Jaarverslag 2006 Programma Lokale Versterking GGz Wmo
Jaarverslag 2006
1
Colofon Dit jaarverslag is een uitgave van het Programma Lokale Versterking GGz Wmo van de Vereniging Landelijk Platform GGz
© juli 2007
Redactie: Programma Lokale Versterking GGz Wmo Contact:
[email protected]
2
Programma Lokale Versterking GGz Wmo
Inhoudsopgave Inleiding
4
Verslag van de activiteiten
6
Inrichting, doorbraakmethode, onderzoek en startbijeenkomst
6
o
Startbijeenkomst 30 mei 2006
6
o
Eerste bovenregionale conferenties
o
Doorbraakmethode
6
o
Begeleidingscommissie
o
Training en opleiding van projectmedewerkers
8
o
Communicatie
9
o
7 8
Samenwerking
9
Resultaten lokale belangenbehartiging 2006
10
Inleiding
10
De initiatiefgroepen
11
o
Samenstelling
11
o
Activiteiten
11
o
Opbouw en ontwikkeling
12
Resultaten 2006
13
o
Een stabiele basis
13
o
Een stapje verder
13
Vooruitblik o o
15 Van opbouw naar actie
Centrale ondersteuning
o Activiteiten 2007 Financieel overzicht 2006
`
15 15 15
18
Lasten
o
Vervolg Lasten
18
o
Baten
10
o
Jaarverslag 2006
19
3
Inleiding Totstandkoming en doelstelling van het programma Op initiatief van het Landelijk Platform GGz in oprichting is het programma Lokale
Versterking ontstaan. Doel van het programma is om de positie van de mensen met een psychische handicap in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) te
versterking. Immers, in deze nieuwe wet die per 1 januari 2007 is ingevoerd, moet iedereen participeren aan de samenleving en voor zichzelf op kunnen komen. Bij de invoering van de Wmo worden voorzieningen, die tot dan toe landelijk werden
verstrekt, overgedragen naar het lokale niveau. Ook mensen met een psychische handicap moeten er zelf voor zorgen dat zij gebruik kunnen maken van de voorzieningen. De toenmalige staatssecretaris van Volksgezondheid, welzijn en sport, mevrouw C. Ross-van Dorp besloot voor de periode van drie jaar een bedrag van € 7,5 miljoen
euro beschikbaar te stellen om de achterstand die cliënten uit de GGz op het gebied van participatie hebben, weg te werken. Hiervoor werd een expliciete toekenning
gedaan. Voor het voorbereidingstraject, het inrichten van het programma werd een bedrag van € 180.000,- beschikbaar gesteld.
Het ministerie van VWS besloot eveneens dat de subsidie via het Fonds PGO verstrekt zou worden. Het Landelijk Platform GGz in oprichting zou zich voor de aanvraag van de subsidie rechtstreeks tot het Fonds PGO richten.
De subsidieaanvraag werd uiteindelijk op 11 april 2006 ingediend en door het ministerie werd toegezegd “vliegende haast” te maken met het beoordelingsproces. In de tussentijd was een stuurgroep opgericht en werden twee parttime
programmamanagers aangesteld. Op 30 mei 2006 werd een startconferentie gehouden. Dit was de officiële aftrap van het programma.
Doelstellingen Het programma Lokale Versterking GGz kent drie doelstellingen: A. Meer en beter Met deze doelstelling beoogt het programma het draagvlak van mensen met een psychische stoornis te verbreden door hen te betrekken bij de uitvoering van de Wmo en de totstandkoming van Wmo-voorzieningen.
Deze doelstelling beoogt ook om de deelnemers van de lokale cliëntenparticipatie beter toe te rusten om (politieke) invloed uit te oefenen op de ontwikkeling, de
vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijke ondersteuningsbeleid.
4
Programma Lokale Versterking GGz Wmo
B. Solidariteit en samenwerking Met deze doelstelling beoogt het programma een actieve samenwerking te bewerkstellingen met lokale en regionale cliënten- en gehandicaptenorganisaties. Solidair zijn is de basis voor een voor iedereen toegankelijke samenleving. C. Verbetering van de beeldvorming Het programma zal alle mensen die een rol hebben in de uitvoering van de Wmo, wethouders, gemeenteraadsleden, ambtenaren en organisaties op uiteenlopende
manieren informeren over burgers met ernstige psychische handicaps, waaronder ook mensen met een verslaving en dak- en thuislozen. Doel hiervan is bij Wmo-
beleidsmakers en –uitvoerders een realistischer beeld te creëren over deze doelgroep, die in hun gemeente woont en moet participeren.
Jaarverslag 2006
5
Verslag van de activiteiten Inrichting van het programma, doorbraakmethode, onderzoek en startbijeenkomst Aan het begin van het programma werden twee programmamanagers (beide parttime) aangesteld: Dick Klaassen en Nic Vos de Wael. Hun eerste taak was het voorbereiden
van de subsidieaanvraag en het opstellen van een raamplan aan de hand van een quick scan van de bestaande zorgregio’s. In maart 2006 was er een raamplan en een analyse.
Daarna werd begonnen met het werven van vier regionale projectleiders die ieder een aantal regionale initiatiefgroepen zouden gaan begeleiden. Daarnaast werden
voorbereidingen getroffen voor de startbijeenkomst, waarmee het programma zich voor het eerst zou presenteren. Tegelijkertijd werden vier bovenregionale
werkconferenties voorbereid. Deze conferenties waren bedoel om een snelle aftrap te geven aan het programma.
Startbijeenkomst 30 mei 2006 Tijdens de startconferentie is het programma Lokale Versterking gelanceerd.
Deelnemers waren besturen en participanten van cliëntenorganisaties in de GGz. Tijdens de startconferentie hebben 13 organisaties zich aan het programma
geconfirmeerd en hun medewerking toegezegd. In juli werd besloten om ook de Landelijke Vereniging van Thuislozen (LVT) en verslavingszorg bij het programma te
betrekken. Inmiddels hebben 19 organisaties zich aan het programma geconfirmeerd.
Eerste bovenregionale conferenties Zoals hierboven is gezegd, waren de eerste bovenregionale conferenties bedoeld om een snelle aftrap aan het programma te geven. Het kenmerk van deze conferenties is
dat mensen die lokaal actief worden (initiatiefgroepen) ter plekke hun doelen stellen en plannen maken op basis van de PDSA-cyclus. PDSA staat voor Plan, Do, Study en Act. Aan het einde van de conferenties waren de regionale plannen klaar; ‘bottum up’ bedacht en met een minimum aan bureaucratie.
Om dit te bereiken werden de deelnemers geïnformeerd over de Wmo, over de doelstellingen van het programma Lokale Versterking en over de mogelijkheden die er zijn om lokaal aan de slag te gaan (‘best practices’). Daarnaast leerden de
initiatiefgroepen uit verschillende regio’s van elkaar en hebben zij elkaar geïnspireerd met ideeën.
6
Programma Lokale Versterking GGz Wmo
Er was in het programma ruimte voor de (zeer) nodige informele contacten en voor rust. De deelnemers waren vooral cliënten en ex-cliënten uit de GGz. Er werden vier bovenregionale bijeenkomsten gehouden: •
7 en 8 juni 2006: in Meerwold, Groningen voor de initiatiefgroepen in Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel;
•
14 en 15 juni 2006: in De Bovendonk in Hoeven, voor de initiatiefgroepen in Zuid-Holland en Zeeland;
•
19 en 20 juni 2006: in De Couwenbergh in Aarle Rixtel, voor de initiatiefgroepen Limburg, Noord-Brabant en Gelderland;
•
28 en 29 juni 2006: in Klooster Cenakel in Soesterberg, voor de initiatiefgroepen Utrecht, Noord-Holland en Flevoland.
Deze reeks van conferenties wordt twee maal per jaar herhaald: in januari worden vier ééndaagse regionale conferenties gehouden en in juni vier tweedaagse regionale conferenties.
Doorbraakmethode Tijdens de conferenties werd de methode waarmee het programma zou werken uitgelegd. De werkmethode is de zogenaamde ‘doorbraakmethode’.
Met de doorbraakmethode worden aantoonbare verbeteringen van de ene organisatie (in dit geval initiatiefgroep) gebruikt in de praktijk van een andere organisatie.
Doorbraak is gericht op concrete verbeteringen voor cliënten, zonder over te gaan op een omslachtiger of duurder werkproces. Meerdere teams (initiatiefgroepen) uit
verschillende organisaties (cliëntenbelangenorganisaties, zorggebruikersorganisaties,
familieorganisaties en organisaties voor maatschappelijke opvang en verslavingszorg) zorgen samen voor gunstige resultaten. Aan het einde van de eerste bovenregionale conferenties waren er 35 initiatiefgroepen gevormd en 35 regionale activiteitenplannen, een voor elk werkgebied. Een werkgebied is hetzelfde als een gezondheidszorgregio. Soms is op grond van argumenten enigszins daarvan afgeweken.
In de periode daarna zijn de sollicitatiegesprekken met beoogde projectmedewerkers gestart. Een projectmedewerker begeleidt een initiatiefgroep. De initiatiefgroep bestaat uit vrijwilligers van cliëntenorganisaties (lidorganisaties van het Landelijk Platform
GGz, de maatschappelijke opvang en verslavingszorg). De meeste projectmedewerkers zijn per 1 september 2006 aangesteld. Op dat moment was er nog een vacature voor
een projectleider in de regio Zuidwest Nederland. Het projectleiderschap voor de regio Noordwest Nederland werd tijdelijk door een van de programmamanagers waargenomen, in verband met zwangerschapsverlof.
Jaarverslag 2006
7
In september 2006 waren er ruim 30 medewerkers aangetrokken, allemaal onder
voorbehoud van financiering. Omdat er op dat moment alleen een subsidiebeschikking was afgegeven voor de tweede helft van 2006, konden er slechts tijdelijke
arbeidsovereenkomsten gemaakt worden tot aan het einde van 2006. De onzekerheid over de aanstelling is blijven voorduren tot aan het einde van het jaar. Door deze onzekerheid haakten verschillende mensen voortijdig af, waardoor activiteiten
staakten. Er is in de tweede helft van 2006 veel energie gestoken in personeelsbeleid, werving en selectie.
Aan het einde van het jaar gaf het Fonds PGO opdracht aan Zorgconsult Nederland voor het uitvoeren van een onderzoek naar de structuur van het programma Lokale Versterking. Door Zorgconsult Nederland zijn aanbevelingen geformuleerd ter verbetering van de samenwerking en communicatie met het Fonds PGO. Deze
aanbevelingen zijn overgenomen door de opdrachtnemer en met ingang van 1 januari 2007 geïmplementeerd.
Begeleidingscommissie Bij het begin van het programma gaf een stuurgroep, bestaande uit
vertegenwoordigers van de lidorganisaties van het Landelijk Platform GGz sturing aan het programma. Aan het einde van 2006 is de stuurgroep omgevormd tot een
begeleidingscommissie. De taak van de stuurgroep/begeleidingscommissie is het begeleiden van het programma. Deze commissie heeft een zwaarwegende
adviesbevoegdheid aan het programmamanagement, de (in 2007 aan te trekken) directeur en het bestuur van het Landelijk Platform GGz.
Training en opleiding van projectmedewerkers Om de medewerkers en vrijwilligers voor te bereiden op hun taak worden zij via het programma Lokale Versterking via scholing en training toegerust op hun taak van
participatie en belangenbehartiging. Dit gebeurt via het uitwisselen van ervaringen en kennis binnen het programma, intervisie en cursussen op maat. Dit sluit aan bij de
doorbraakmethode. Voor trainingen op maat wordt samengewerkt met het programma VCP, Zorgbelang Nederland, Odyssee en het Trimbos Instituut.
In 2006 was scholing en training vooral gericht op kennis over de Wmo en aan de Wmo verbonden thema’s en onderhandelingsvaardigheden. In elke regio is gebruik gemaakt van ervaringsdeskundigen om voorlichting te geven vanuit het GGzcliëntenperspectief.
Communicatie
8
Programma Lokale Versterking GGz Wmo
Met de doorbraakmethode worden aantoonbare verbeteringen van de ene
initiatiefgroep gebruikt in de praktijk van de andere initiatiefgroep. Doorbraak start met het bepalen van een doelstelling. Het programma Lokale Versterking heeft drie doelstellingen vastgesteld (zie inleiding). De initiatiefgroepen en het expertteam zoeken succesvolle praktijkvoorbeelden en stellen daarmee een verzameling
verbeterideeën op. Tijdens de werkconferenties zijn de initiatiefgroepen in staat om hun kennis te delen.
Om alle informatie te stroomlijnen en te begeleiden is communicatie een onmisbaar instrument. De communicatie wordt gestroomlijnd via de website, het intranet,
nieuwsflitsen en nieuwsbrieven, werkconferenties en een database van succesvolle praktijken.
Het programma Lokale Versterking zal hiermee ook een kenniscentrum worden dat actuele kennis aanbiedt over lokale GGz-cliëntenparticipatie.
De website was eind 2006 beschikbaar. In het voorjaar van 2007 zijn drie communicatiemedewerkers (1,75 fte) aangetrokken om de communicatiestromen te begeleiden en te verbeteren.
Samenwerking Op lokaal niveau werken de initiatiefgroepen nauw samen met de plaatselijke of provinciale Zorgbelangorganisaties, regionale cliëntorganisaties (RCO’s) en regionale
afdelingen van landelijke belangen- en familieorganisaties. De initiatiefgroepen doen actief mee aan (organisatie van) activiteiten die door de samenwerkingspartners worden georganiseerd. Er wordt veelvuldig gebruik gemaakt van
huisvestingsfaciliteiten van de andere organisaties waarmee een mogelijke kloof in de GGz, maatschappelijke opvang en verslavingszorg, wordt opgevangen.
Jaarverslag 2006
9
Resultaten lokale belangenbehartiging 2006 Inleiding Opbouw en ontwikkeling kenmerken het jaar 2006 voor het Programma Lokale Versterking. De regionale initiatiefgroepen zijn vanaf juni/juli begonnen met het uitbreiden en organiseren van de eigen groep en met het formuleren van de
activiteiten voor de korte en langere termijn. Vanaf september/oktober zijn de eerste activiteiten daadwerkelijk uitgevoerd.
Het proces is decentraal (‘bottom up’) uitgevoerd. De landelijke sturing richtte zich in 2006 vooral op het tot stand brengen van deze decentrale aanpak. Wel heeft
onderlinge bovenregionale coördinatie plaatsgevonden. Vanaf het begin is er veel aandacht geweest voor de bovenregionale uitwisseling van aanpak en ervaringen. In 2007 krijgt de landelijke uitwisseling een sterker accent, mede door de komst van een landelijk service centrum dat een doelgerichte en effectieve uitvoering van de regionale activiteiten zal ondersteunen.
10
Programma Lokale Versterking GGz Wmo
De initiatiefgroepen De 35 regio’s in het land vormen de basis voor alle activiteiten van het Programma. De regio-indeling is gebaseerd op de indeling van de bestaande gezondheidszorgregio’s,
rekening houdend met regio’s waarbinnen GGz-cliënten en hun naastbetrokkenen zich historisch hebben georganiseerd. Het Programma heeft hierbij voor ogen gehouden dat in de loop van de tijd de regio’s zullen groeien naar de voor de Wmo logische
indeling, waarbij gemeenten wellicht andere criteria hanteren dan cliëntenorganisaties. In de praktijk betekent dit dat initiatiefgroepen in de toekomst kunnen worden opgesplitst of samengevoegd.
Samenstelling Kern van de organisatie van Lokale Versterking zijn de regionale initiatiefgroepen. In elke regio is/wordt een initiatiefgroep gevormd. Deze groep bestaat uit
ervaringsdeskundigen uit de achterban: de (O)GGz, Maatschappelijk Opvang, Vrouwenopvang en Verslavingszorg. Daarnaast kunnen ook naastbetrokkenen van de ervaringsdeskundigen plaatsnemen in de initiatiefgroepen, bijvoorbeeld
mantelzorgers. Een enkele keer maakt ook een professional uit de sector deel uit van de groep, maar de voorkeur gaat altijd uit naar ervaringsdeskundigen en/of hun
naasten. De groepen streven altijd naar een zo breed mogelijke vertegenwoordiging uit de achterban, omdat de belangen per groep kunnen afwijken.
Activiteiten De regionale initiatiefgroepen werken vanaf het begin volgens het ‘bottom-up’ (decentrale) principe: ze hebben grote vrijheid in het initiëren en uitvoeren van
activiteiten en projecten. Zo bepalen ze zelf hoe de eigen belangenbehartiging en die van de achterban in de regio vorm krijgt. Dit alles vindt uiteraard plaats binnen de drie doelstellingen van het Programma: ‘Meer en beter’, ‘Samenwerking en Solidariteit’, ‘Verbetering beeldvorming’ (zie pagina 2). Elke initiatiefgroep heeft/krijgt
ondersteuning van een projectmedewerker bij de uitvoering van de activiteiten. Deze projectmedewerker is/wordt door het programma aangesteld. De initiatiefgroepen werken binnen hun eigen regio’s aan de lokale belangenbehartiging, maar lokale
ervaringen, knelpunten en goede voorbeelden worden bovenregionaal (via conferenties en bijeenkomsten) en centraal (via de website) uitgewisseld.
Jaarverslag 2006
11
Opbouw en ontwikkeling Zoals eerder vermeld stond 2006 in het teken van opbouw en ontwikkeling, van het leggen van de basis van waaruit de gerichte activiteiten op het gebied van
belangenbehartiging en Wmo-participatie konden worden opgezet. Door in- en
externe factoren konden die fundamenten niet overal in gelijk tempo worden gelegd: Een paar regio’s ontwikkelden zich zeer snel als ‘koplopers’. Dit was bijvoorbeeld het geval in Drenthe, Twente en Gooi- en Vechtstreek. In die gebieden slaagden
projectmedewerkers, ervaringsdeskundigen en hun betrokkenen erin om, binnen de bestaande cliëntenstructuren in de regio, zeer snel een stabiele initiatiefgroep samen te stellen. Door hun stabiliteit starten een aantal van deze groepen als snel met de uitvoer van hun activiteiten (bijvoorbeeld: Twente. Zie ‘goede voorbeelden’ in het volgende hoofdstuk).
In andere regio’s kregen de nieuw opgezette initiatiefgroepen, onder andere in Midden Holland en Noordwest Veluwe, te maken met een aantal startproblemen. De groepen kampten met interne instabiliteit en/of een wisseling van projectondersteuner.
Hierdoor kwamen deze initiatiefgroepen wat later op gang, maar konden toch in het
derde kwartaal van 2006 een start maken. Een aantal daarvan, zoals Midden Holland en Den Haag, kwamen zelfs al tot de uitvoer van gerichte activiteiten (Zie ‘goede voorbeelden’ hieronder).
In weer andere regio’s, zoals Utrecht-Oost, Oost Gelderland maakten de ‘kartrekkers’ in 2006 een enthousiaste start met ‘kwartiermaken’ voor de initiatiefgroepen. Door
verschillende oorzaken kwamen deze activiteiten stil te liggen. Een van die oorzaken was de onzekerheid over de subsidie voor het Programma. In 2007 zal het Programma
deze groepen weer nieuw leven inblazen, onder andere door projectmedewerkers voor de betreffende regio’s aan te stellen. Tot slot kreeg een deel van de regio’s te maken met aanzienlijke
afstemmingsproblemen met de gevestigde, regionale cliëntenorganisaties. Dit is bijvoorbeeld het geval in de Limburgse regio’s, in de regio Zuid-Hollandse Eilanden en in Zuid-Holland Zuidoost. Hierdoor is in 2006 in een aantal van deze regio’s nog geen basis gelegd voor een goede belangenbehartiging door Lokale Versterking. In 2007 staat actieve interventie door het Programma gepland, om het tij positief te keren.
12
Programma Lokale Versterking GGz Wmo
Resultaten 2006
Een stabiele basis Ook de resultaten van 2006 staan voor het Programma Lokale Versterking in het teken van opbouw en ontwikkeling. Gebouwd is er: in de ongeveer de helft van de regio’s is in een half jaar tijd een stabiele basis gelegd voor de ontwikkeling en uitvoering van activiteiten binnen de doelstellingen van het Programma: initiatiefgroepen zijn
gevormd, projectmedewerkers zijn aangesteld, activiteitenplannen geformuleerd en de eerste contacten met andere belangengroepen en met beleidsmakers zijn gelegd. In de andere helft van de regio’s had men een moeizamere start, door in- en externe
oorzaken zoals beschreven in de vorige paragraaf. In 2007 gaan de trekkers in deze regio’s, ondersteund door het op te zetten Landelijk Servicecentrum en met de
opgedane kennis en ervaring uit het voorgaande jaar, actief verder met het opzetten, verstevigen en uitbreiden van de initiatiefgroepen.
Een stapje verder In ruim driekwart van de regio’s lag het accent van de inspanningen in 2006 op de ontwikkeling en uitbreiding van de eigen initiatiefgroep, op het kwartiermaken voor de initiatiefgroep en/of op het zoeken naar een manier van samenwerking en afstemming met bestaande organisaties en belangengroepen. Een klein aantal groepen was in dat jaar echter al stevig genoeg om een stapje verder te gaan, of om, ondanks obstakels, gerichte activiteiten te ontplooien. Zij behaalden al in het eerste half jaar van het project concreet resultaat binnen de doelstellingen. We lichten een aantal goede voorbeelden eruit:
• Initiatiefgroep Twente had zichzelf na de start van het Programma snel
georganiseerd en stortte zich vanaf het begin op het bereiken van participatie in de gemeentelijke adviesraden. Met succes: in 14 van de 14 gemeenten uit de regio is de Wmo-participatie door de achterban in 2006 geëffectueerd en is er een apart cluster gevormd, naast de initiatiefgroep Twente.
• Initiatiefgroep Den Haag gaf voor zichzelf het startschot op 15 december 2006 met
een in het oog springende bijeenkomst ‘GGz-cliënten starten hun eigen emancipatie in de Wmo’. Tegelijkertijd bracht de groep een flyer uit en – in samenwerking met het Platform ‘Haagse cliëntenorganisaties in de GGz’- een statement over de wensen van GGz-cliënten. Daarnaast maakte ze een begin met de organisatie van de
zogenoemde ‘Aan tafel met…’-gesprekken: lunchbijeenkomsten waarbij de
Jaarverslag 2006
13
initiatiefgroep gesprekken aangaat met sleutelfiguren binnen de Wmo-invoering en GGz. Deze gesprekken worden voortgezet in 2007.
• Intiatiefgroep Midden-Holland functioneert als werkgroep van het Zorgoverleg Gouda (ZOG). Na aanvankelijke misverstanden verloopt deze samenwerking goed. In
december 2006 hielden het ZOG en de initiatiefgroep een geslaagde werkconferentie over de Wmo in de regio.
• Initiatiefgroep Noord-Holland-Noord heeft in 2006 een start gemaakt met theaterproject M-power. Met dit project wil de groep de beeldvorming van
gemeenten en frontliniewerkers over de achterban positief beïnvloeden. Daarnaast heeft de initiatiefgroep gezorgd voor de installatie van Wmo-raadsleden in zes gemeenten in de regio.
• De Limburgse initiatiefgroepen (Noord- en Midden Limburg, Parkstad en Maastricht & Sittard) hebben te kampen gehad met aanzienlijke afstemmingsproblemen met bestaande cliëntenorganisaties in de regio. Toch slaagden zijn erin om in het
weekend voor Kerstmis een beeldvormende actie op te zetten: in alle Limburgse kranten verscheen de advertentie ‘WMO. Wij Mogen Ook… meedoen!’ (zie afbeelding).
Deze goede voorbeelden zijn voorbodes van de initiatieven die ontplooid zullen worden in 2007. Een jaar waarin de Wmo voor de GGz-sector pas echt actueel wordt. Alles wordt concreter met de actualiteit rondom de OGGz, de financiering van
cliëntgestuurde projecten uit de Wmo-gelden, de start van de Wmo-raden en het politieke proces rondom de Wmo-beleidsnota’s. Hiermee verdwijnt zowel voor
beleidsmakers als belangenbehartigers de vrijblijvendheid om actie te ondernemen en wordt het opzetten van gerichte activiteiten voor de initiatiefgroepen gemakkelijker gemaakt.
14
Programma Lokale Versterking GGz Wmo
Vooruitblik Van opbouw naar actie De fase van opbouw en ontwikkeling in 2006 zal nog voortgang vinden in 2007, maar in 2007 komt het Programma ook in een nieuwe fase terecht. Het zwaartepunt van de activiteiten zal gaandeweg verschuiven van het leggen van de fundamenten naar het
ontplooien van gerichte initiatieven en het behalen van concreet resultaat. Die fase zal voor de ene initiatiefgroep eerder aanbreken dan voor de andere, afhankelijk van de interne ontwikkeling van de groep en van externe omstandigheden als de lokale bestuurlijke organisatie en de kwaliteit van de samenwerking met andere belangengroepen. In het Werkplan 2007 hebben alle initiatiefgroepen hun activiteiten voor 2007 geformuleerd. Uit deze plannen wordt niet alleen duidelijk in welke fase de
verschillende groepen zich bevinden, maar ook dat het Programma in 2007, met de uitvoering van de geplande activiteiten, daadwerkelijk vruchten zal afwerpen.
Centrale ondersteuning De komst van een Landelijk Servicecentrum medio 2007 zal de initiatiefgroepen bij de uitvoering van de initiatieven ondersteunen. Het Servicecentrum zal medewerkers aantrekken die gespecialiseerd zijn op verschillende terreinen, onder meer
communicatie, OGGz/MO/VO/Vz, Scholing & Training en Wmo-voorzieningen. Pro-
actief en op verzoek zullen de medewerkers de groepen adviseren en ondersteunen bij hun activiteiten, waarbij de ‘bottom-up’-werkwijze gehandhaafd blijft.
Activiteiten 2007 Het Werkplan 2007 bevat het complete overzicht van geplande activiteiten per
initiatiefgroep. Deels komen de activiteiten van de groepen overeen. Zo gaan alle initiatiefgroepen in 2007 zonder uitzondering door met het verbreden van het
draagvlak door niet alleen leden te werven voor de initiatiefgroepen, maar ook voor (minder inspannende) klankbordgroepen of andere vormen van inspraak. In Friesland
en Groningen wordt voor nieuwe initiatiefgroepen geworven. Deze nieuwe groepen zijn door splitsing van de oude ontstaan omdat de stedelijke problematiek te veel afwijkt van die op het platteland.
Ook blijven alle groepen zich sterk maken voor de Wmo-participatie. Groepen die daar vanwege opstartproblemen in 2006 slechts op beperkte schaal mee konden
Jaarverslag 2006
15
aanvangen, stellen in hun plannen voor 2007 concrete doelstellingen. Zo wil Noord- en Midden Limburg eind 2007 minimaal vertegenwoordiging in vier grote steden en
streeft Middenwestelijk Utrecht naar het opzetten van cliënten/klankbordgroepen in
vijf subregio’s. Daar waar een Wmo-raad of equivalent wordt of is opgezet, streven de initiatiefgroepen allen naar vertegenwoordiging uit de achterban (als die er nog niet is).
Ook Scholing & Training staat bij de meeste groepen op de agenda. Dan gaat het meestal om deskundigheidsbevordering bij de eigen actieve leden, met name van die leden die ook zitting nemen in een Wmo-raad. In sommige gevallen gaat het om training van ervaringsdeskundigen in het voorlichten van ambtenaren. Zo geeft initiatiefgroep Twente op 14 mei 2007 een workshop GGz aan beleidsmakers.
De intiatiefgroepen richten zich ook op samenwerking met cliëntenorganisaties uit de regio. Ze ontplooien activiteiten samen met deze organisaties of vervullen in breder
verband een aanjagerfunctie om gevestigde organisaties te stimuleren tot het tot stand brengen van voorzieningen (zie resp. de ‘goed voorbeelden’ van Twente en Den Haag hieronder).
Beeldvormende activiteiten staan bij vrijwel alle groepen in het activiteitenplan. Deze variëren van kaartenacties (Brabant Noordoost) tot het ontwikkelen van een DVD
(Midden Holland); en van een rondleiding voor beleidsambtenaren door een GGzinstelling (Delft) tot ludieke acties waarbij publiek, ervaringsdeskundigen en beleidsmakers met elkaar in contact treden (Amsterdam)
Hieronder lichten we nog een paar opvallende voorbeelden eruit:
• Initiatiefgroep Midden-Holland ontwikkelt in samenwerking met ZOG een DvD die de beeldvorming van beleidsmakers over cliënten uit de GGz, MO, VO en Vz positief
moet beïnvloeden. De DvD gaat in première in september tijdens een bijeenkomst waarbij de beleidsmakers uit de gemeenten in de regio worden uitgenodigd.
• Initiatiefgroep Drenthe heeft een kwaliteitstoetsing van gemeentelijke Wmo-loketten vanuit het cliëntenperspectief gepland.
• Initiatiefgroepen Twente en IJssel/Vecht organiseren op 26 en 28 september een regionale Wmo-bijeenkomsten in samenwerking met koepelorganisaties, Zorgbelang, het VCP, ’t Centrum en PMO. De bijeenkomst is voor alle doelgroepen uit de Wmoraden in de regio.
• Initiatiefgroep Den Haag zal zich in 2007 richten op het (mede)ontwikkelen van een
Steunpunt GGz. Ze zal in het proces de aanjagersrol vervullen zodat de ontwikkeling van het steunpunt, ingebed bij bestaande organisaties, ook na de beëindiging van het programma gewaarborgd is.
16
Programma Lokale Versterking GGz Wmo
• Initiatiefgroep Amsterdam plant een aantal voorlichtingsbijeenkomsten om de achterban te informeren en mee te laten praten over de Wmo. Amsterdam zoekt hierbij de mensen op: in DAC’s, bij cliëntraden MO en opvanghuizen.
• Initiatiefgroep Delft Westland Oostland ontwikkelt een radiospot, primair gericht op beleidsmakers en secundair op het grote publiek. De spot presenteert mensen die
midden in het leven staan of stonden en te maken hebben gekregen met de GGz. In de spot vertellen deze ervaringsdeskundigen hun verhaal en roepen de gemeente op tot actie.
• Intiatiefgroep Noord-Midden Limburg organiseert een mini-conferentie op 10 mei over de stand van zaken van de vertegenwoordiging van de GGz aan de Wmo tafel.
Daarnaast staat een conferentie op 26, en 27 september 2007 op de agenda. Thema: Maatschappelijke steunsystemen. Doel: beeldvorming naar gemeenten en de benodigde voorzieningen van de doelgroep presenteren.
Deze gerichte activiteiten maken voor elk van de initiatiefgroepen deel uit van een aanpak ‘op maat’ voor hun regio en gemeente. De groepen streven ernaar mensen met een psychiatrische of verslavingsachtergrond beter in beeld te krijgen bij diegenen die
betrokken zijn bij het invullen en uitvoeren van de Wmo. En niet alleen dat: uiteindelijk willen de initiatiefgroepen dat de ervaringsdeskundigen uit de (O)GGz, MO, VO en Vz
een stevige adviesrol krijgen in iedere fase van het Wmo-besluitvormingsproces, zowel bij het ontwikkelen en vaststellen, als bij het uitvoeren en evalueren. Alleen op deze manier zal het maatschappelijke ondersteuningsbeleid van een gemeente in
voldoende mate overeenstemmen met de wensen, behoeften en voorkeuren van de burgers die er in hun dagelijks leven op zijn aangewezen.
Jaarverslag 2006
17
Financieel overzicht 2006 LASTEN
Voorbereiding Programma Lokale Versterking
Begroting 2006
Realisatie t/m
31.12.2006 Stuurgroep
Bestedingsruimte
11.503
15.413
-3.910
51.235 13 .221 102.092
61.465 10.689 92.931
-10.230 2.532 9.161
3.580
0
3.580
181.631
180.498
1.133
291.604
189.469
102.135
Sociale lasten
80.154
0
80.154
Overige personeelskosten
35.536
64.748
-29.212
Activiteiten
169.706
49.967
119.739
Overige kosten
101.823
17.212
84.612
Totaal Regionale Initiatiefgroep
678.823
321.396
357.427
Salarissen
61.179
52.378
8.801
Sociale lasten
16.807
0
16.807
7.431
58.698
-51.267
Activiteiten
36.484
1.905
34.579
Overige kosten
21.354
5.659
15.696
143.255
118.639
24.616
Programmamanagement Startconferentie Bovenregionale werkconferenties Communicatie Totaal voorbereiding Regionale Initiatiefgroep Salarissen
Regionale projectleiders
Overige personeelskosten
Totaal Regionale projectleiders
18
Programma Lokale Versterking GGz Wmo
VERVOLG LASTEN
Innoverende projecten
Begroting 2006
Realisatie t/m 31.12.2006
Bestedingsr uimte
Salarissen
50.276
0
50.276
Sociale lasten Overige personeelskosten
13.820 6.127
0 0
Activiteiten
29.260
0 0
13 .820 6.127
Overige kosten
17.556
0
17.556
117.038
0
117.038
Salarissen
60.332
0
60.332
Sociale lasten
16.584
0
16.584
7.352
0
7.352
Activiteiten
35.112
0
35.112
Overige kosten
21.067
0
21.067
140.446
0
140.446
Salarissen
38.740
4.385
34.355
Sociale lasten
10.643
0
10.643
4.705
40.853
-36.148
Activiteiten
23.212
23.983
-771
Overige kosten
13.522
17.430
-3.908
Totaal Landelijke activiteiten
90.822
86.651
4.171
1.352.013
707.182
644.831
Totaal Innoverende projecten
29.260
Witte Vlekken
Overige personeelskosten
Totaal Witte Vlekken Landelijke activiteiten
Overige personeelskosten
TOTAAL LASTEN
BATEN Subsidie Fonds PGO TOTAAL BATEN
Jaarverslag 2006
1.352.013 1.352.013
1.352.013
0
1.352.013
0
19
Kerstadvertentie 2006 Limburgse initiatiefgroepen (zie pag. 13)
Postbus 13223 3507 LE Utrecht Bezoekadres:
Maliebaan 71-H Utrecht
T (030) 236 37 64 E
[email protected] I www.lokaleversterking.nl