JAARVERSLAG
VERSTERKING & OPTIMISATIE
2013
INHOUD
JAARVERSLAG Woord vooraf............................................................................................................................................................... 03 Raad van bestuur.................................................................................................................................................... 05 Bestuurs- en controleorganen............................................................................................................. 06 Corporate Governance.................................................................................................................................. 07 Economisch en financieel klimaat 2013.................................................................................. 11 De Groep Crédit Mutuel Nord Europe...................................................................................14 Netwerk BKCP Bank............................................................................................................................................15 Ambitie & strategie..............................................................................................................................................16
JAARREKENINGEN 2013 Geconsolideerd jaarverslag.....................................................................................................................18 Geconsolideerde financiële staten (IFRS normen)................................................ 29 Verklarende nota’s bij de geconsolideerde rekeningen............................... 36 Maatschappelijke jaarrekening van het Beroepskrediet nv..................... 91
JAARVERSLAG 2013 | p. 2
EDITO 2013: positieve consolidatie In 2013 lieten onze teams zich resoluut leiden door het plan Horizon 2015 dat de klant en zijn verwachtingen centraal stelt in de operationele en commerciële processen. Zij volgen dan ook een ontwikkelingsstrategie die op zijn minst efficiënt zal blijken: het draagvlak van BKCP Bank bij het bevoorrechte cliënteel, de actieve ondernemersgemeenschap, zelfstandigen en particuliere projectdragers, is veel groter geworden. In de loop van het jaar werden de activiteiten van de vroegere OBK Bank zowel qua naam als productgamma als IT-migratie volledig in BKCP Bank geïntegreerd. Alle functionele diensten werden met succes binnen de hoofdzetel van BKCP Bank in Brussel gehergroepeerd. We hebben ook de eerste stappen gezet in de toenadering met Beobank, de tweede bankdochter van de Groep CMNE in België. Daarbij werd vooral ingezet op de ontwikkeling van sterkere intragroepsynergieën, met name op productgebied. Wat het eigenlijke financiële beheer en de reporting voor de toezichthouders betreft, worden momenteel een aantal mechanismen en systemen van Beobank door BKCP Bank overgenomen, terwijl er in 2014 nog andere samenwerkings- en optimalisatiemaatregelen zullen volgen.
Lonende synergieën Onze synergie-inspanningen vertaalden zich al na de eerste maanden in sterke groeicijfers voor de productie buitenbalanssparen. Maar daarnaast hebben we ook de samenwerking binnen de Groep CMNE verder uitgebouwd om ons productaanbod te verruimen en het optimaal af te stemmen op alle behoeften van ons cliënteel. Met name met La Française AM, vermogensbeheerder van de Groep, hebben we een doelgerichte samenwerking opgezet die heeft geleid tot de introductie van het nieuwe BKCP Core Fund, hoeksteen van ons beleggingsgamma, en van LFP Rendement 2018/2020. Dankzij ons partnership met Nord Europe Assurances konden we ten slotte ons gamma beleggingsverzekeringen verder aanvullen en zetten we met name in op de ontwikkeling van de tak 23-productie.
Onze rode draad: de klantenervaring We willen voortdurend investeren in de ontwikkeling van de vaardigheden van onze medewerkers en daarom werd in 2013 het proefproject BKCP Way of Working opgestart om de klantenervaring in onze kantoren zo optimaal mogelijk te maken. Deze aanpak beoogt enerzijds de voorbereiding van de afspraak met de klant of prospect, de afspraak zelf en de nazorg goed gestructureerd op te zetten, en anderzijds de competentieprofielen van onze commerciële medewerkers in kaart te brengen om ze daar waar nodig verder te ontwikkelen via specifieke opleidingsplannen. In dit project is een belangrijke rol weggelegd voor de kantoordirecteurs.
JAARVERSLAG 2013 | p. 3
Met het programma Focus on Quality leggen we de nadruk op de vereenvoudiging van onze interne bedrijfsprocessen om de klantentevredenheid voortdurend te verbeteren. Specifieke aandacht gaat hierbij onder meer naar de verbetering van de informatie-uitwisseling tussen het commerciële net en de centrale diensten van de bank enerzijds en de vereenvoudiging van het openen van een nieuwe klantenrelatie en het beheer van de klantgegevens anderzijds. Het verbetertraject voor de kredietfunctie, in 2012 opgestart onder de naam Credo, werd ook in 2013 voortgezet, en dat terwijl onze volumes voortdurend vergroten. Stap voor stap worden de kritische kredietprocessen onderzocht en geanalyseerd om ervoor te zorgen dat we voor elk voorgesteld project een vlotte en kwaliteitsvolle adviesverlening en behandeling kunnen blijven garanderen zonder het risicobeheer uit het oog te verliezen.
Evolutie eerder dan revolutie Voor onze bank werden de uitgetekende beleidslijnen en opportuniteiten dus bevestigd in 2013. Door af te stappen van het specifieke statuut van het beroepskrediet kunnen wij onze beheersstructuren vereenvoudigen. Door samen te werken met andere spelers in de Groep breiden we ons product- en dienstenaanbod uit. Door te streven naar complementariteit met Beobank versterken wij ons concurrentievermogen, met behoud van onze eigenheid en de positionering van beide merken. De steeds strenger wordende regelgeving en de toenemende fiscale druk op de spaardeposito’s waardoor we als klassieke spaar- en kredietbank zwaar worden aangepakt, verplichten ons om nog waakzamer te zijn en onze kostenevolutie efficiënt onder controle te houden. Te midden van al die uitdagingen zijn we optimistisch en blijven we vertrouwen hebben. In een wereld die met de dag virtueler wordt, blijven we stellig overtuigd van onze toegevoegde waarde. Klanten van BKCP Bank hebben meer dan ooit behoefte aan persoonlijk contact met advies op maat, of het nu gaat om zelfstandigen, directeurs van lokale ondernemingen of gewoonweg particulieren die hun vermogen willen laten renderen. Elke dag geven wij het beste van onszelf om de nodige vooruitgang te boeken en die verwachting in te lossen.
Paul Lembrechts & Eric Charpentier
Paul Lembrechts Voorzitter van het Directiecomité
JAARVERSLAG 2013 | p. 4
Eric Charpentier Voorzitter van de Raad van Bestuur
BEROEPSKREDIET NV SAMENSTELLING VAN DE RAAD VAN BESTUUR PER 31 DECEMBER 2013
JAARVERSLAG 2013 | p. 5
Voorzitter
Eric Charpentier
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
Ondervoorzitter
Jean Courtin
Bestuurder van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, publiekrechterlijke nv
Ondervoorzitter
Rik Jaeken
Voorzitter SVMB
Ondervoorzitter
Luc Wynant
Advocaat
Bestuurder
Karel Ghesquiere
Bestuurder van vennootschappen
Bestuurder
Paul Lembrechts
Voorzitter van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Koen Spinoy
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Robert Tollet
Voorzitter van de Raad van bestuur van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, publiekrechterlijke nv
Bestuurder
Luc Van Overschelde
Bestuurder van vennootschappen
Bestuurder
Werner Rogiers
Bestuurder CMNE Belgium
Bestuurder
Jean-Christophe Vanhuysse
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
Bestuurder
Philippe Vasseur
Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
BESTUURS- EN CONTROLEORGANEN DIRECTIECOMITÉ Voorzitter Paul LEMBRECHTS Bestuurder - Directeur Jean-Christophe VANHUYSSE Bestuurder - Directeur Koen SPINOY
REVISOR Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, vertegenwoordigd door Yves Dehogne
AANDEELHOUDERSSTRUCTUUR Crédit Mutuel Nord Europe Belgium NV (CMNE Belgium NV)
9.581.144 aandelen
99,99 %
Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe SC
1 aandeel
0,01 %
JAARVERSLAG 2013 | p. 6
CORPORATE GOVERNANCE De verdeling van de bevoegdheden van de bank tussen haar diverse organen gebeurt conform de principes van het vennootschapsrecht en de werking van de kredietinstellingen. Verantwoordelijkheden van de Raad van bestuur De Raad van bestuur legt de algemene beleidslijnen van de bank vast en keurt de financiële programma’s van het boekjaar goed. De Raad wordt geïnformeerd over de periodieke commerciële en financiële resultaten, en over zeer belangrijke financiële beslissingen wordt zijn advies gevraagd. In 2013 vergaderde de Raad van bestuur vier maal.
Verantwoordelijkheden en werking van het Directiecomité Het Directiecomité, dat wekelijks vergadert, is gemachtigd om alle beheersdaden te stellen binnen de grenzen van het maatschappelijk doel en in het kader van de strategie die bepaald is door de Raad van bestuur. De leden van het Directiecomité verdelen onderling de leiding en het toezicht op de operationele diensten.
Het Financieel comité Het Financieel comité bestaat uit leden van het Directiecomité en deskundigen van de financiële divisie en de boekhouding. Het Financieel comité analyseert de mogelijke evoluties van de rentevoeten en neemt beslissingen over de grote lijnen van het financieel beleid, de funding en het liquiditeitsbeleid. Het Financieel comité is het orgaan dat door het Directiecomité belast werd met het beheer van de balans van de instelling, overeenkomstig de richtlijnen die goedgekeurd werden door de Raad van bestuur en in het kader van de gedragslijnen met betrekking tot het renterisico die goedgekeurd werden door het Directiecomité.
JAARVERSLAG 2013 | p. 7
Het Bureau Het Bureau is belast met de voorbereiding van de beraadslagingen van de Raad van bestuur. Deze laatste kan het Bureau tevens specifieke opdrachten geven. Het Bureau is geen beslissingsorgaan en kan geen afzonderlijk beslissingsorgaan zijn dat de Raad van bestuur of het Directiecomité vervangt.
Samenstelling van het Bureau op 8 mei 2014 Voorzitter : E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Leden : J. COURTIN
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
P. LEMBRECHTS
Bestuurder en Voorzitter van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
R. TOLLET
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
W. ROGIERS
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
Ph. VASSEUR
Bestuurder van het Beroepskrediet nv en Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
L. WYNANT
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Het Auditcomité In overeenstemming met de prudentiële toezichthouders handelt dit Comité als Groepscomité. Het Comité is binnen de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv opgericht en zijn werkzaamheden strekken zich tot zijn filiaal BKCP cvba uit. Het Auditcomité heeft tot doel het effectief toezicht op de activiteiten van het Beroepskrediet nv door de Raad van bestuur te vergemakkelijken. Het onderhoudt contacten en de diensten interne audit en controle, met de compliance evenals met het Directiecomité voor zover het auditproblemen betreft en de commissarissen. Het kan alle nuttige inlichtingen of documenten opvragen en laten overgaan tot gelijk welk onderzoek, uitsluitend via de dienst interne audit of via het Directiecomité. Het kan door de Raad van bestuur belast worden met specifieke taken die verband houden met zijn opdracht. De leden van het Auditcomité beschikken over bevoegdheden die in overeenstemming zijn met de wettelijke voorschriften.
JAARVERSLAG 2013 | p. 8
Samenstelling van het Auditcomité op 8 mei 2014 Voorzitter : J. COURTIN
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Leden : E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
K. GHESQUIERE
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
L. VAN OVERSCHELDE
Bestuurder van het Beroepskrediet nv
Ph. VASSEUR
Bestuurder van het Beroepskrediet nv en Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
L. WYNANT
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
J. LOISEAU
Bestuurder van BKCP cvba
Vaste genodigden : K. BOMANS
Interne auditor van het Beroepskrediet nv
H. BRIGODE
Compliance officer
E. DECLERCK
Permanente controleur
J. DRUON
Inspecteur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
P. LEMBRECHTS
Voorzitter van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
K. SPINOY
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
J.C. VANHUYSSE
Lid van het Directiecomité van het Beroepskrediet nv
JAARVERSLAG 2013 | p. 9
Het Remuneratiecomité Met akkoord van de prudentiële toezichthouders handelt dit Comité als Groepscomité. Het Comité is binnen de Raad van Bestuur van het Beroepskrediet nv opgericht en haar werkzaamheden strekken zich uit tot haar filiaal BKCP cvba. Het Comité werd opgericht bij beslissing van de Raad van Bestuur van het Beroepskrediet nv van 21/03/2011 en van de Raad van Bestuur van BKCP cvba van 12/04/2011. Het Charter van het Remuneratiecomité en de Remuneratiepolitiek werden goedgekeurd door de Raden van Bestuur van Beroepskrediet nv en BKCP cvba van 20/12/2011. Een nieuwe versie van het vergoedingenbeleid werd door de Raad van Bestuur van Beroepskrediet nv en van BKCP cvba goedgekeurd op 12/09/2013. Het Comité is een raadgevend orgaan en geeft advies over de voorwaarden voor de indienstneming van de Voorzitter en de leden van het Directiecomité, het bepaalt de remuneratiepolitiek, legt het ter goedkeuring voor aan de Raden van Bestuur, ziet toe op de toepassing ervan en op de overeenstemming van de remuneratiepolitiek met de marktomstandigheden. De betaling van een variabele verloning hangt rechtstreeks af, op een discretionaire of contractuele wijze, van de realisatie van de vooraf gestelde objectieven en gebeurt binnen een vooropgesteld budget. De verhouding van de variabele verloning ten opzichte van het vast gedeelte is evenwichtig en geplafonneerd tot 50 % van het vast gedeelte voor de leden van het Directiecomité en tot 35 % van het vast gedeelte voor het overige personeel. Er bestaat geen gewaarborgde variabele verloning. Het Remuneratiecomité is zo samengesteld dat het een deskundig en onafhankelijk oordeel kan vellen over de remuneratiepolitiek, de remuneratiepraktijken en de invloed hiervan op het nemen van al te grote risico’s.
Samenstelling van het Remuneratiecomité op 8 mei 2014 Voorzitter : L. WYNANT
Ondervoorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Leden : E. CHARPENTIER
Directeur-generaal van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc en Voorzitter van de Raad van bestuur van het Beroepskrediet nv
Ph. VASSEUR
Bestuurder van het Beroepskrediet nv en Voorzitter van de Raad van bestuur van de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe sc
JAARVERSLAG 2013 | p. 10
ECONOMISCH EN FINANCIEEL KLIMAAT 2013 Roland GILLET Professor in de Financiën aan de Sorbonne en de ULB (Solvay). Internationaal erkend deskundige.
Licht herstel van de wereldgroei In 2012 was het wereldwijde klimaat nog kwetsbaar, maar daarna klom de wereldeconomie langzaam maar zeker uit het dieptepunt van de cyclus eind 2012, begin 2013. 2013 werd dus duidelijk gekenmerkt door een verbetering van de wereldeconomie, wat zich vertaalde in een sterkere handelsactiviteit. Die situatie lijkt zich de eerste maanden van 2014 trouwens voort te zetten. Maar de opleving in 2013 is vooral te danken aan de gevorderde economieën, terwijl de grote groeilanden eerder vertraagden, ook al blijft de groei daar veel hoger dan in de ontwikkelde markten. De keldering van de deviezen uit de groeilanden mag dan ook niet alleen worden beschouwd als een reactie op de aankondiging van de Federal Reserve dat het Amerikaanse monetaire beleid wat minder soepel zou worden. Daarbij zien we de grootste economische wanverhoudingen in Turkije en Oekraïne. In de gevorderde economieën is de economische situatie in 2013 haast voortdurend verbeterd. In de Verenigde Staten wordt het herstel enerzijds gedragen door het geleidelijke herstel van de vastgoedmarkt, met een positieve impact op de activiteit in de bouw en een rijkdomeffect op de consumptie van de gezinnen, en anderzijds door de voortdurende verbetering op de arbeidsmarkt. Ook in de eurozone lijkt het herstel in 2013 op gang gekomen. Dat herstel komt vooral tot uiting in het toenemende consumenten- en ondernemersvertrouwen en de trage opleving van de economische activiteit. Dit beginnende herstel kwam niet alleen de landen in de kern van de eurozone ten goede, ook de perifere landen vaarden er wel bij. In dat veelbelovende klimaat deed België het over het algemeen vrij goed in vergelijking met de andere landen in de eurozone. Zo werd 2013 gekenmerkt door de terugkeer van een versnellende lichte groei. Die werd aangezwengeld door de twee belangrijkste vectoren van de Belgische activiteit: de buitenlandse handel, dankzij de verbetering van het algemene economische klimaat, en de binnenlandse vraag. Nadat de consumptie twee jaar was stilgevallen, nam het volume ervan eindelijk toe en er werd ook een schuchtere opleving van de bedrijfsinvesteringen vastgesteld. Door de uitgestelde effecten van de recessie is de werkloosheidsgraad echter nog gestegen tot een recordpeil van 8,5% eind 2013.
JAARVERSLAG 2013 | p. 11
Herstellend Europa in de knel tussen populisme en latent risico op sociale onrust. In 2013 kon de eurozone weer op adem komen, maar dat moet in 2014 zeker nog worden bevestigd. We mogen verwachten dat het herstel zich langzaam zal voortzetten, dankzij het stevige consumentenvertrouwen dat vermoedelijk onder meer tot uiting zal komen in een trage toename van de consumptie – die al werd vastgesteld in de landen in de kern van de zone – en de bedrijfsinvesteringen. Bovendien zullen de regeringen in 2014 waarschijnlijk minder nieuwe bezuinigingsmaatregelen nemen dan de vorige jaren, met dus minder nadelige effecten op de economische activiteit. En ten slotte zal een verbetering van het algemene economische klimaat vermoedelijk ook leiden tot een grotere activiteit, ook in de perifere landen van de eurozone. Maar zelfs al is het scenario positiever dan eind 2012, toch zal het herstel meer dan waarschijnlijk traag en stapsgewijs verlopen, onder meer door de nog altijd problematische schuldenlast van de staten en vooral door de werkloosheidsgraad die torenhoog blijft. Ook al wordt af en toe een lichte verbetering vastgesteld, toch blijven sommige werkloosheidscijfers onhoudbaar zonder een sneller economisch herstel, en dan vooral in een aantal landen die nog altijd erg verzwakt zijn. Dat leidt tot almaar grotere sociale spanningen en middelpuntvliedende krachten in de eurozone. De politieke vorderingen en de bankunie willen sommige problemen wel aanpakken, maar vaak komen ze veel te laat of is de reikwijdte ervan nog te beperkt. Alles ligt dus nog open en het is zeker geen gewonnen spel in Europa. Meer bepaald voor de invoering van echte steunplannen naast hernieuwde leningen die tegelijkertijd doelgerichter, efficiënter en dus meer uitzicht op resultaten zouden geven, blijven de politieke leiders nog altijd meer bezorgd om hun nationale kiezers die opnieuw een deel van de inspanningen zullen moeten dragen. Die aanpak wordt ingegeven door hun nationale belangen op korte termijn en drijft hen almaar verder weg van het Europese ideaal dat gezien de dringendheid van sommige sociaal onhoudbare situaties eindelijk moet tot stand komen via een uiteraard verantwoorde en doeltreffende solidariteit over de nationale grenzen heen. Tijd is nu al enkele jaren de sleutelvariabele voor de monetaire unie want sommige wanverhoudingen blijven bijzonder problematisch, net als de latente risico’s op een sociale implosie in de minst bedeelde landen, waar de schoktherapieën op het vlak van bezuinigingen vooral de nadelige effecten versterkten en de hoop en het vertrouwen ondermijnden. Ter illustratie: Griekenland en Spanje lijken er ietwat bovenop te komen. Maar Griekenland ligt nog altijd op de palliatieve zorg (niet alleen financieel, maar ook economisch en sociaal), met weinig uitzicht op een echt herstel. Zowat 40% van de bevolking heeft vandaag zelfs geen toegang meer tot de sociale zekerheid. In Spanje is er een grotere verbetering, ook al is die buiten de nodige inspanningen qua loonconcurrentie vooral te danken aan het uitstekende toeristische seizoen. De vakantiegangers lieten de niet zo veilige landen rond de Middellandse Zee immers links liggen. De Europese hulp zit daar eigenlijk voor niets tussen. En we mogen ook niet vergeten dat de iets lagere werkloosheid bij de Spaanse jongeren grotendeels voortkomt uit een niet zo bemoedigende werkelijkheid. Want vaak wordt er niet bij vermeld dat Spanje sterk heeft geïnvesteerd in hoogopgeleide mensen die sinds de crisis in sectoren als de horeca zijn terechtgekomen om toch een beetje in hun behoeften te voorzien. Vandaag zijn er velen die zich lijdzaam en triest opmaken om naar het buitenland te vertrekken, waar ze vaak worden opgepikt tegen een belachelijk laag loon. Uiteindelijk verzwakt Spanje nog door die weinig bemoedigende ultieme vorm van «solidariteit» of liever Europees opportunisme.
JAARVERSLAG 2013 | p. 12
Een van de grootste risico’s voor de toekomst van de eurozone blijft dus de toestand in Spanje dat nog altijd gevangen zit in zijn «subprime»-crisis en wellicht wel 100 miljard euro zou nodig hebben, niet om zijn banken te redden maar wel voor wat achter hun problemen steekt, namelijk heel veel gezinnen die aan de grond zitten. Zonder een echte intelligente maar absoluut verantwoorde solidariteit dreigt Spanje onverbiddelijk op eigen houtje uit zijn weinig benijdenswaardige situatie te kruipen met een op zijn minst gedeelde oorzaak en verantwoordelijkheid, met in zijn kielzog zijn kleine Portugese buur die het ook moeilijk heeft om opnieuw een zeker evenwicht te vinden. Gelukkig kunnen we nog hopen op wat Europees pragmatisme om de omvang van onze problemen wat te relativeren. Een overdracht van 100 miljard euro aan Spanje betekent op Europees niveau nog altijd maar een inspanning die gelijkstaat met 0,1% van het collectieve bbp. Te lang talmen en tijdrekken kan de weinig heuglijke en niet zo realistische oplossingen van de extremistische partijen met hoofdzakelijk populistische uitspraken nog meer kracht bijzetten. Ter vergelijking ten slotte: Europa bevindt zich collectief nog in een beter financiële situatie dan de Verenigde Staten of Japan. Europa is kredietwaardiger en de Europese gezinnen hebben gemiddeld nog altijd veel minder schulden dan de Amerikaanse. Maar we moeten alert blijven. De sociale onrust neemt toe en het risico dat de situatie uit de hand loopt, is nog altijd reëel. Europa mag niet meer talmen om de uiteenlopende problemen van zijn meest verzwakte leden realistischer en efficiënter aan te pakken en aldus blijk te geven van een eindelijk geloofwaardige bereidwilligheid om tot een solidaire en verantwoorde economische unie te komen.
Positievere maar voorzichtige economische vooruitzichten voor België. Na de terugval van het bbp met 0,2% in 2012 is de Belgische economie in 2013 ietwat gestegen en is haar bbp lichtjes gegroeid met 0,2%. De arbeidsmarkt is echter nog verder weggezakt met een recordwerkloosheid eind 2013. De inflatie is dan weer nog vertraagd, van gemiddeld 2,6% in 2012 tot 1,2% in 2013. Door het trage activiteitsherstel zal de werkloosheidsgraad de komende maanden waarschijnlijk ietwat afnemen. De overheidsfinanciën blijven gunstig evolueren en het begrotingstekort werd in 2013 beperkt tot 2,7% van het bbp, zelfs al is er nog heel wat werk aan de winkel om de begroting in evenwicht te krijgen. In dat vooruitzicht moet het begrotingstraject in 2014 nog zorgvuldig worden bijgestuurd, want de in 2013 genomen maatregelen waren structureel onvoldoende. De helft van de inspanningen die in het begrotingstraject zijn opgenomen, werden wel al geleverd. Samengevat heeft de Belgische economie zich in 2013 enigszins hersteld en waarschijnlijk zal ze dit jaar op hetzelfde elan doorgaan. Maar nog niet alle structurele hervormingen werden doorgevoerd om terug te keren naar een coherent begrotingstraject met een langetermijngroei. Aan de vooravond van de invoering van de bankunie met de daaraan verbonden nieuwe regelgevende eisen vervolgt de banksector zijn herstel dat soms wordt vertraagd door de hervormingen. De talrijke bijdragen of andere bankbelastingen blijven van toepassing in België en zijn nog altijd even weinig onderscheidend, ondanks de lessen die uit de bankencrisis van 2008 werden getrokken. Er liggen wel verschillende projecten op tafel voor een positieve discriminatie van spelers in de sector met klassieke bankactiviteiten die bijzonder gunstig zijn voor de financiering van de reële economie.
JAARVERSLAG 2013 | p. 13
DE GROEP CRÉDIT MUTUEL NORD EUROPE CMNE Belgium is een 100% dochteronderneming van Crédit Mutuel Nord Europe (CMNE) en beheert, als financiële holding, de participaties die zij in portefeuille houdt. CMNE is een onderdeel van Crédit Mutuel, een groepering van achttien regionale federaties van Crédit Mutuel in Frankrijk. Gelegen in het noorden van Frankrijk, België en Luxemburg, heeft de Groep onlangs zijn toepassingsgebied naar London uitgebreid. De CMNE Groep heeft een vijfpolige structuur, dit vindt u schematisch in beeld gebracht in de grafiek hieronder. De prestaties van Crédit Mutuel werden overvloedig toegejuicht. Tot « Bank van het jaar in Frankrijk » uitgeroepen door het magazine World Finance (augustus 2013), is de Groep Crédit Mutuel ook als de meest aanbevolen netwerkbank in Frankrijk genoemd door de Boston Consulting Group (december 2013). In de top 25 van de « beste banken in West-Europa sinds de crisis » prijkt Crédit Mutuel op de tiende plaats in Europa en is zij één van de belangrijkste spelers in de retailbankverzekering in Frankrijk (The Banker, augustus 2013).
Crédit Mutuel Nord Europe in enkele cijfers DIVISIE ONDERNEMINGEN
MENSEN Cliënten : 1.610.014 (1) Medewerkers : 4.576
NETWERK (2) • 562 verkooppunten • 613 geldautomaten
ACTIVITEIT ( in miljoen euro) Spaartegoeden : 41.956 Kredietomlopen : 15.551
BALANS ( in miljoen euro) Balanstotaal : 39.267 Reglementair eigen vermogen : 2.040 Solvabiliteitsratio Basel II Tier One : 13,5 %
RESULTATEN ( in miljoen euro) Nettobankproduct : 1.080 Nettoboekhoudresultaat : 184
JAARVERSLAG 2013 | p. 14 (1) Cliënten van de netwerken in Frankrijk en België (2) Frankrijk en België
DIVISIE BANK & VERZEKERINGEN BELGIE DIVISIE BANK & VERZEKERINGEN FRANKRIJK
DIVISIE VERZEKERINGEN
DIVISIE BEHEER VAN DERDEN REKENINGEN
DE BKCP BANK NETWERK De commerciële en operationele integratie, die in maart 2012 werd ingezet na een meerderheidsdeelneming in het kapitaal van OBK Bank door BKCP Bank, werd begin 2013 afgerond. De voormalige kantoren van OBK Bank werden dus zowel qua naam als qua productaanbod volledig geïntegreerd in het netwerk van BKCP Bank. Het netwerk van BKCP Bank telt vandaag 49 loontrekkende kantoren en 47 zelfstandige kantoren.
BKCP Bank in enkele cijfers MENSEN Cliënten : 140.000 Medewerkers : 380
NETWERK 96 verkooppunten verspreid over heel België : • 49 eigen kantoren • 47 zelfstandige kantoren
ACTIVITEIT ( in miljoen euro) Spaartegoeden : 5.394 Kredietomlopen : 2.049
BALANS (in duizenden euro) Balanstotaal : 4.229.923 Reglementair eigen vermogen : 273.815 Geconsolideerd eigen vermogen : 269.603 Solvabiliteitsratio Basel II Tier One : 9,6%
RESULTATEN (in duizenden euro) Nettobankproduct : 87.705 Nettoboekhoudresultaat : 1.913
AANDEELHOUDERSSTRUCTUUR Crédit Mutuel Nord Europe Belgium nv: 99,99 % (9.581.144 aandelen) Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe s.c.: 0,01 % (1 aandeel)
JAARVERSLAG 2013 | p. 15
AMBITIE & STRATEGIE Het plan Horizon 2015, dat door elke speler van BKCP Bank wordt gesteund, werpt zijn vruchten af. Door ons in eerste instantie te richten op de klanttevredenheid, gaat onze externe uitbreiding gepaard met een intensieve beweging van intern professionalisme. Dankzij de reeds ingezette inspanningen wat coherentie en vereenvoudiging betreft, kunnen we nu een versnelling hoger schakelen. Er werden ook al nieuwe actiestrategieën op punt gesteld: • de herdefiniëring van de waarden en verbintenissen van BKCP Bank • de focus op 4 prioritaire assen :
1. DUURZAME EN RENDABELE GROEI
2. FOCUS OP ONZE DOELGROEP
3. DE RELATIONELE BANK VALORISEREN
4. ONTWIKKELING VAN HET LEADERSHIP VAN ELKE MEDEWERKER
Deze strategische assen dragen allemaal bij tot het succes van onze ambitie :
Dé huisbank voor ondernemende mensen worden Onze groeidoelstellingen plaatsen de klanten en hun verwachtingen centraal binnen ons vakgebied. Om te peilen naar hun tevredenheid heeft BKCP Bank een evaluatiesysteem uitgewerkt. De daaruit resulterende waarden hebben bijgedragen tot het vooropstellen van de verschillende prioriteiten van onze bank om zo optimaal te kunnen voldoen aan de eisen van de klanten.
| 5 4 ||||||||||||||||||| 6 | ||| ||| |
| |||
|||
||
|
2 1 |||||| |||| | | | | | | | | || 3| ||| | |||
JAARVERSLAG 2013 | p. 16
In deze resultaten komt de relationele dimensie die door BKCP Bank zo hoog in het vaandel gedragen wordt volledig tot haar recht. | De globale tevredenheidsindex bedraagt immers 7,8 en het geheel van indicatoren stijgt wanneer het laatste contact van de klant rechtstreeks gekoppeld is aan zijn of haar BKCP-adviseur.
|||
||
8| 7 | | | | | | | | | | | | | | | | | | 9| | ||| ||| |
8-10
6-7 1-5
63%
23% 14%
Om deze doeltreffende relationele dimensie in stand te houden, moet BKCP Bank de activiteit van de bank «dag na dag» verbeteren. Daarvoor moeten we onze klanten niet alleen doeltreffende en gebruiksvriendelijke tools aanbieden die aansluiten bij hun eisen, maar ook de continue optimalisatie van de klantervaring als prioriteit aanhouden. Om het verschil te maken moeten we binnen BKCP Bank allemaal dezelfde manier van werken hanteren. Dat noemen wij de « BKCP Way of Working » (WOW). Dit project zullen we uitwerken en het hele jaar door blijven ontwikkelen. De «BKCP Way of Working» staat voor de verbetering van de klantervaring en de graad van tevredenheid binnen de bank. Dit project versterkt de banden met onze klanten en prospects door een proactieve en gestructureerde aanpak. De WOW-benadering is voor onze klant een garantie dat hij bij ons altijd centraal staat. In het kader van WOW werden ook nieuwe tools ontwikkeld. Enkele voorbeelden :
1. De ontwikkeling van een nieuw grafisch charter
De standaardisering van de communicatie naar de klanten toe voor een betere herkenning en een globale perceptie van nabijheid, een waarde die door onze positionering op de voorgrond wordt geplaatst.
2. De creatie van een nieuwe website
De verbetering van de toegankelijkheid van de informatie door de ergonomie te richten op de reële bezorgdheden van onze klanten.
3. De optimalisatie van BKCP Online
De update van ons beveiligd platform en de implementatie van belangrijke functies: rendementsimulator, beveiligd e-mailverkeer, 3D Secure, SEPA-conformiteit.
Onze Mission statement ”Wij willen meer doen voor onze klanten dan de andere banken, door dichter bij hen te staan, door hun ambities en noden beter te begrijpen, en hen altijd op voorhand reële oplossingen aan te bieden.”
JAARVERSLAG 2013 | p. 17
BEHEERSVERSLAG OVER DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING DE MARKANTE FEITEN Het jaar 2013 werd grotendeels gewijd aan de operationele en commerciële integratie van OBK cvba, o.a. met de verhuizing van de hoofdzetel naar Brussel, de gelijkschakeling van het productaanbod alsook met de integratie en de optimalisering van het verkoopnet. Daarnaast werd de werking van de gedelegeerde agenten gestroomlijnd aan de hand van een nieuw standaardcontract met een nieuw commissioneringsmodel, waarbij de focus gelegd werd op de kwaliteit van de verrichtingen en de interne controle. De Groep heeft tevens haar plan « Horizon 2015 » verder ontwikkeld, waarbij haar uitbouw berust op waarden zoals transparantie, flexibiliteit, gezond verstand, dialoog en kwaliteit. Op het commerciële vlak heeft de Groep nieuwe producten succesvol gelanceerd. Laten we BKCP Core Fund en de bevek LFP Rendement Global 2020 vermelden : deze producten werden uitgewerkt mede met de expertise van La Française AM, filiaal van de CMNE-Groep, met hoofdzetel te Parijs, om aan de behoeften van ons cliënteel te voldoen. Anderzijds en niettegenstaande een nog steeds moeilijk economisch klimaat, werd de commerciële ontwikkeling van de Groep voortgezet. De door het verkoopnet van BKCP Bank beheerde omloop is met 7,2 miljard euro stabiel gebleven van boekjaar tot boekjaar, ondanks belangrijke vervaldagen tijdens het boekjaar 2013. Er wordt gewezen op de vrij aanzienlijke kredietproductie die tot 410 miljoen euro voor het boekjaar 2013 oploopt. Het boekjaar werd ook gekenmerkt door de evoluties van de bancaire wetgeving en regelgeving en, inzonderheid de bankentaksen en – heffingen. Deze drukken bijzonder zwaar op de resultaten van de spaar- en retailbanken, zoals BKCP Bank, gezien vooral de financiering via de gereglementeerde spaartegoeden van de particulieren hierdoor getroffen wordt. Er valt eveneens te noteren dat de Groep in 2013 haar risicopositie jegens haar moedermaat schappij, CMNE, verder afgebouwd heeft door haar liquiditeiten via haar AFS-portefeuille bij andere tegenpartijen te herbeleggen en dit, om de nieuwe Basel-normen na te leven, in samenspraak met de NBB. Tegelijkertijd houdt de Groep een denkoefening over de evolutie van haar juridische structuren om zo goed mogelijk aan de behoeften van haar referentieaandeelhouder, CMNE, tegemoet te komen. Tot slot, wat de communicatie betreft, vermelden we de vernieuwing van ons sponsoringscontract « BKCP Powerplus Team » van het Cyclocrossteam tot 2017, wat voor de naamsbekendheid van BKCP Bank bij het grote publiek zorgt.
JAARVERSLAG 2013 | p. 18
HET BOEKHOUDRESULTAAT De resultaten van de activiteit kunnen door de volgende kerncijfers samengevat worden :
(In duizenden euro)
OBK (Q1 2013)
2013
2012
Pro-forma
Totaal
(OBK inbegrepen voor 9 maanden)
Nettobankproduct
3.472
84.233
87.705
72.050
Administratiekosten, afschrijvingen en voorzieningen
2.609
65.922
68.531
126.841
Brutobedrijfsresultaat
863
18.311
19.174
-54.791
Risicokost
-114
-11.051
-11.165
-4.123
Bedrijfsresultaat
749
7.260
8.009
-58.914
Belastingen op het resultaat
1.271
-7.367
-6.096
2.364
Nettoresultaat
2.020
-107
1.913
-56.520
51
-702
-651
-2.585
1.969
595
2.564
-53.935
Consolidatieverschillen
Minderheidsbelangen Aandeel van de Groep in het resultaat
30
De evolutie van het geconsolideerde resultaat wordt door een perimetereffect beïnvloed : de overname van OBK cvba op 31 maart 2012. Hieruit vloeit voort dat de geconsolideerde cijfers in 2013, 12 maanden resultaten van OBK omvatten tegenover 9 maanden in 2012. Om een vergelijking mogelijk te maken, werd gekozen voor een analyse van de evolutie van het resultaat op basis van een pro forma met uitsluiting van het 1e resultaat van het 1e kwartaal 2013 van OBK cvba. De omgekeerde oplossing, i.e. het resultaat ad. 6,0 M€ van het 1e kwartaal 2012 toevoegen, werd niet gevolgd. In dit resultaat waren immers aanzienlijke niet terugkerende 1 elementen opgenomen die de vergelijking van de resultaten zouden vermoeilijkt hebben. Daarnaast werd het boekjaar 2012 verzwaard door de tenlasteneming van de bijzondere heffing gekoppeld aan de uittreding uit de wet over het Beroepskrediet (42,7 M€) en de aanlegging van voorzieningen ter afdekking van de herstructurering en bepaalde geschillen van OBK (19,4 M€). Het perimetereffect uitgezonderd, d.w.z. de bijdrage van OBK voor het eerste kwartaal 2013, hetzij het pro-forma, enerzijds, en de uitzonderlijke elementen van 2012 – bijzondere heffing m.b.t. de uittreding uit de wet en de voorzieningen – anderzijds, komt het netto pro-forma resultaat van de Groep BKnv uit op - 0,1 M€ in 2013, tegenover + 5,6 M€ in 2012. De daling van het netto pro-forma resultaat met 5,7 M€ vloeit namelijk voort uit de volgende impacten : 1. Toename van het NBP met 12,2 M€ • Een stijging van de rentemarge met 6,3 M€, meestal verbonden aan dalende herfinancieringsrentevoeten in 2013, terwijl de wederbeleggingsrentevoeten gelijktijdig stabiel zijn gebleven. • Stijgende commissies met 1,6 M€. • Een variatie van het resultaat met - 1,1 M€ op de effecten gewaardeerd tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening. • Meerwaarden op overdrachten (of vervallen) effecten ten belope van 5,7 M€.
JAARVERSLAG 2013 | p. 19 (1) Dit resultaat omvatte aanzienlijke meerwaarden op de effectenportefeuille die door de voormalige directie van OBK verwezenlijkt werden om o.a. het eigen vermogen van OBK in het begin van het boekjaar te verstevigen. Er valt te noteren dat deze effecten zeer belangrijke rendementen in het 1e kwartaal geleverd hebben, in vergelijking met de effecten die later aangekocht werden. Vandaar de gerealiseerde meerwaarde.
2. Toename van de bedrijfskosten t.b.v. 1,2 M€ Uitgezonderd de vertrekvergoedingen die aan de medewerkers van OBK uitbetaald werden, waarvoor een herstructureringsvoorziening aangelegd werd, dalen de personeelskosten met 2,5 M€ in 2013 tegenover 2012. Deze daling is nl. het gevolg van het herstructureringsplan dat in het begin van het boekjaar 2013 opgezet werd. Buiten de uitbetaling van vergoedingen in het kader van een geschil met OBK in 2013 en voor contractverbrekingen in 2012 van respectievelijk 8,2 M€ en 2,6 M€, welke door evenredige voorzieningen afgedekt werden, stijgen de algemene kosten met 6,1 M€ in 2013 tegenover 2012. Deze evolutie is vooral te wijten aan de toepassing van de IFRIC draft op de « bank levies » met een impact ad. + 5,6 M€ in 2012. 3. Negatieve evolutie van de risicokost met 6,9 M€ De risicokost op de kredieten was vrij hoog in 2013 en is goed voor - 10,3 M€ in de pro-forma geconsolideerde rekeningen van de Groep tegenover een kost met - 5,8 M€ in 2012, hetzij een negatieve evolutie met - 4,5 M€. Gelet op de huidige economische context werden alle dossiers in betwiste zaken voor de meeste omlopen grondig onderzocht. De bank heeft tevens beslist voorzieningen aan te leggen voor specifieke risico’s in dossiers die zich in voorgeschillen bevinden. Wat de sector van de binnenschippers betreft, werden de waarborgen lager gewaardeerd om de vrijwel weinig optimistische vooruitzichten van deze sector op te vangen. Deze voorzichtige aanpak verklaart waarom de risicokost in 2013 zo hoog is. De risicokost in 2013 werd namelijk beïnvloed door dossiers van binnenschippers t.b.v. 3,2 M€ en door een belangrijk fraudedossier van een klant t.b.v. 2,6 M€. De risicokost op de effectenportefeuille stijgt tevens met 2,4 M€. In 2013 heeft de Groep kosten m.b.t. waardeverminderingen t.b.v. 0,7 M€ geboekt tegenover een omgekeerde beweging van terugname van waardevermindering ad. 1,7 M€ in 2012. 4. Negatieve evolutie van belastinglasten 9,7 M€ In 2013 stemt de uitgestelde belastinglast nl. overeen met het wegwerken van fiscale verliezen van BKnv.
JAARVERSLAG 2013 | p. 20
DE BANKRISICO’S De hierna beschreven bankrisico’s betreffen : • de kredietrisico’s ; • de operationele risico’s ; • de financiële-, liquiditeits- en thesaurierisico’s. Voor de bedragen en de omvang ervan wordt er verwezen naar de jaarrekening en bijlagen. Er wordt eerst gewezen op de overname van OBK Bank bvba in de maand maart 2012. Tot 28 februari 2013 heeft OBK haar eigen organisatie en methodes voor de risicometing en -beheer behouden. Sinds deze datum zijn de organisatie en bestuursmethodes volledig gestroomlijnd met de praktijken van de Groep BKCP.
De kredietrisico’s De risiconeming De kredieten worden afgesloten via de drie volgende distributiekanalen : • BKCP Bank 2 ; • de Discontokantoren ; • Credimo.
BKCP Bank Het Beroepskrediet nv, aandeelhouder van BKCP cvba en OBK cvba (« BKCP Bank »), waarborgt het renterisico alsook de liquiditeit van de door BKCP gemobiliseerde kredieten. Deze kredieten vertegenwoordigen het grootste deel van de door BKnv gerealiseerde productie in 2013.
De discontokantoren De Discontokantoren zijn meestal vennootschappen onder firma met de solidariteit der bestuurders als gevolg, dewelke bepalend is in de relatie « intuitu personae » die we met hen onderhouden. De overeenkomsten van 1995 en bijvoegsels voorzien de inpandgeving van de volgrekeningen van de klanten verbonden met de mobiliseringskredieten ten gunste van BKnv. • de herfinanciering van ambtswege ; • de voorafgaande herfinanciering die a priori door BKnv aanvaard dient te worden. De verbintenis tot herfinanciering van BKnv wordt onderworpen aan het endossement van een wissel als waarborgoverdracht ten gunste van BKnv.
JAARVERSLAG 2013 | p. 21 (2) De distributiekanalen van BKCP Bank omvatten het netwerk van de eigen kantoren en van de gedelegeerde agenten van BKCP cvba en van OBK cvba.
De risico-opvolging maakt het voorwerp uit van herhaalde inspecties die door de dienst Kredieten ter plaatse worden uitgevoerd, in sommige gevallen bijgestaan door onze revisoren, indien nuttig geacht. Alle auditrapporten worden overgemaakt aan het directiecomité. De kredietproductie met de Discontokantoren is evenwel flink gedaald, vermits de meeste overeenkomsten opgezegd werden. De opzegtermijnen zijn nu beëindigd, met uitzondering van het Comptoir de Hainaut en het Comptoir d’Escompte de Huy, waarvan de opzegtermijnen eindigen op respectievelijk 31/12/2016 en 31/12/2017. De kredietverbintenissen die door BKnv geherfinancierd worden via de Discontokantoren maken ook deel uit van de opvolging der overschrijdingen van de kredietportefeuille door de dienst Back Office Kredieten.
Credimo De procedures worden vastgelegd in verschillende overeenkomsten die de herfinanciering van de kredieten voorzien, hetzij via een mobiliseringsysteem (identiek voor de Regionale Banken), hetzij via een systeem dat overeenkomt met dat van de Discontokantoren. Deze overeenkomsten voorzien de inpandgeving van lineaire obligaties ten gunste van BKnv, opdat de risico’s voldoende gedekt zouden zijn. De overeenkomst met Credimo werd opgezegd en de opzegtermijn is vervallen. De risico-opvolging maakt het voorwerp uit van regelmatige inspecties die door de dienst Kredieten ter plaatse worden uitgevoerd.
Het risicobeheer bij wanbetaling De achterstallen op de kredietomloop van BKnv en haar filiaal BKCP cvba worden op de volgende manier opgevolgd : 1. De achterstanden tot 90 dagen worden opgevolgd door de agentschappen o.b.v. dagelijkse lijsten die automatisch ter beschikking worden gesteld. Indien de geautomatiseerde aanmaningsbrieven zonder gevolg blijven, trachten de agentschappen de klant te contacteren teneinde de regularisatie van de achterstand te bekomen. Vanaf het moment dat een krediet een achterstand vertoont van meer dan 90 dagen, wordt het dossier overgenomen door de centrale dienst voorgeschillen. De opvolging van deze dossiers gebeurt op basis van een maandelijkse lijst die hen automatisch ter beschikking wordt gesteld en waarop alle dossiers met achterstand vermeld staan. In heel dit proces staat de samenwerking tussen het agentschap en de dienst voorgeschillen centraal. De dienst voorgeschillen houdt het agentschap steeds op de hoogte van de ondernomen stappen. De medewerkers van de dienst voorgeschillen ondersteunen en controleren de agentschappen en zorgen voor een preventief beheer van de bankrisico’s.
JAARVERSLAG 2013 | p. 22
2. Indien een minnelijke schikking met de klant onmogelijk blijkt te zijn of indien er elementen zijn die leiden tot een onmiddellijke verbreking van de relatie (bv faillissement), worden de kredieten opgezegd en wordt het dossierbeheer integraal overgenomen door de dienst betwiste zaken. Deze dienst zal overgaan tot realisatie van de waarborgen en/of het opstellen van een minnelijk aflossingsplan. Op het moment van de opzegging wordt – zo nodig – een individuele provisie aangelegd, die driemaandelijks wordt geëvalueerd. Indien nodig wordt bijkomend geprovisioneerd of wordt de provisie (gedeeltelijk) teruggenomen. Na realisatie van de waarborgen en uitputting van andere recuperatiemogelijkheden, wordt het dossier boekhoudkundig afgeschreven.
Onzekere en dubieuze vorderingen ten opzichte van de cliënteel De in onderstaande tabel opgenomen vorderingen met onzeker of dubieus verloop, bevatten de opgezegde kredieten, alsook de kredieten met een achterstand voor dewelke het nodig wordt geacht een waardevermindering te boeken. Geconsolideerd niveau (in duizenden euro)
31/12/2013
31/12/2012
2.180.851
2.119.530
Bruto bedrag aan dubieuze debiteuren
144.587
145.431
Aangelegde individuele voorzieningen
97.171
96.494
Netto bedrag aan dubieuze debiteuren
47.416
48.937
Percentage voorzieningen op dubieuze debiteuren
67 %
66 %
Netto dubieuze debiteuren/totale vorderingen
2,2 %
2,3 %
Totaale vorderingen
Delegatie van bevoegdheden Het beslissingsproces inzake de goedkeuring van professionele en privé-kredieten wordt geregeld door een kredietdelegatiemodel. Dit model beschrijft, in functie van parameters m.b.t. kredietomloop en ongedekt risico, op welk niveau de kredietbeslissingen moeten genomen worden : op het niveau van het agentschap of de directie van het commercieel net, op het niveau van de centrale diensten (kredietanalist, directie Kredieten) of op het niveau van het directiecomité. Voor de dossiers die de kredietbevoegdheid van de kredietanalist overstijgen, wordt een advies opgemaakt ten behoeve van de bevoegde kredietbeslissers. De delegatie van kredietbevoegdheden is intuitu personae en wordt zesmaandelijks opnieuw geëvalueerd in een commissie waarin zowel de verschillende belanghebbende partijen, alsook de verantwoordelijken Audit en Human Resources vertegenwoordigd zijn. De commissie legt haar voorstellen voor ter goedkeuring aan het directiecomité die de delegatie verleent. Bij de beoordeling van het kredietrisico worden de dossiers aan een aantal bedrijfseigen normen getoetst die de grote lijnen van het kredietbeleid weerspiegelen. Tevens wordt een grondige kwalitatieve en kwantitatieve analyse uitgevoerd mbt de financieel-economische haalbaarheid van het project, waarna tevens beslist wordt over een passende waarborgpositie en correcte prijszetting.
JAARVERSLAG 2013 | p. 23
Het kredietrisico De reglementering over het eigen vermogen verplicht de kredietinstellingen tot een « kapitaalvereiste », d.w.z. dat het eigen vermogen afgestemd moet zijn op het risicoprofiel van de bank. Sinds het boekjaar 2009 heeft de Groep CMNE Belgium de ’Standaard’ benadering weerhouden voor de weging van haar eigen vermogen naargelang het kredietrisico. Al in 2004 heeft de Bank een noteringssysteem van de cliënteel ingevoerd en behelst de evaluatie van de defaultprobabiliteit van de klanten over een tijdshorizon van 12 maanden. De modelleringen ad hoc zijn rechtstreeks overgenomen van diegene die binnen de Groep Crédit Mutuel-CIC werden ontwikkeld. De notering van een klant wordt op groepsniveau vastgesteld in functie van de gegevens van de klant, de groep waartoe hij behoort, de producten, de interne analyse van de werking van de rekeningen en eventueel de financiële gegevens (gepubliceerde balansen). Deze notering kan dagelijks gedegradeerd worden in geval van intern risicogevaar of op basis van geautomatiseerde externe informatiestromen. Ze kan ook beïnvloed worden door de apparentering aan een risicogroep (er wordt rekening gehouden met het aandeelhouderschap en met de klanten met een economische afhankelijkheid). Een aanpassing van de notering is eveneens mogelijk via een Noteringscomité, hetwelke aanpassingen doet op basis van een analyse van het kredietdossier van de klant door een kredietexpert indien de automatisch toegekende notering niet overeenstemt met het reële risicoprofiel van de klant. Deze noteringen laten een volledigere opvolging van de klanten toe in functie van het risicobeheer. De noteringen worden weergegeven op een schaal gaande van A+, A-, B+, B-, C+, C-, D+, D-, E+,E-, E= tot F ; A+ is de beste notering en F staat voor de slechtste notering, in het bijzonder voor de klanten in contentieux (recente dossiers maar eveneens de historische dossiers dewelke nog niet afgeschreven zijn). In de huidige stand der werken betreffende de klantennotering, kan het profielrisico van de cliënteel van BKCP die minstens een krediet of een toegelaten omloop heeft, als volgt ingedeeld worden per eind 2013 (per noteringgroep – in percentage aantal « kredieten ») : 20 % 18 % 16 % 14 % 12 % 10 % 8 % 6 % 4 % 2 % 0 % A+
JAARVERSLAG 2013 | p. 24
A-
B+
B-
C+
C-
D+
D-
E+
E-
E=
F
NC
Weging en controle van de grote kredietrisico’s De risicodiversificatie is een basisregel van de bankactiviteit. De ervaring toont trouwens aan dat kredietconcentraties tot aanzienlijke verliezen kunnen leiden, zonder noodzakelijkerwijs een evenredige toename van winstperspectieven in te houden. Het Baselcomité onderstreept het belang van de uitwerking van maatregelen die de blootstelling van de banken aan geconcentreerde vormen van kredietrisico’s, in het algemeen, en aan grote kredietnemers, in het bijzonder, beperken. Aldus werd in 2006 voor de Groep CMNE Belgium een Comité Grote Risico’s opgericht dat representatief is voor de kredietrisico’s gedragen door de verschillende instellingen. Het vergadert driemaandelijks, de maand volgend op elke afsluiting van een kalenderkwartaal, teneinde de belangrijke blootstellingen aan kredietrisico’s op te volgen : • ten overstaan van één enkele tegenpartij of onderling verbonden tegenpartijen ; • ten overstaan van tegenpartijen die tot dezelfde economische sector behoren. De risicoweging omvat de toegelaten kredietomlopen en deze die effectief gebruikt werden, met inbegrip van de mogelijke overschrijding. Het Baselcomité heeft getracht naar een versteviging van het aangifteproces van grote risico’s van instellingen in het buitenland. De in het kader van voornoemd Comité Grote Risico’s opgestelde matrices betreffen slechts de niet-opgezegde kredieten en zijn de volgende : • De matrix van de geconsolideerde risico’s, de zogenaamde matrix « grote risico’s », voor de geconsolideerde verbintenissen van BKnv en BKCP Bank 3 ten bedrage van meer dan 750 K€ voor het Belgische Comité en van meer dan 1 M€ voor het Franse Comité, waarbij de bedragen kunnen evolueren. • Een opvolgingslijst « Watch List » van klanten die een belangrijkere risico-evaluatie binnen de bank vertegenwoordigen in het kader van de interne Bazel II noteringen of van de risico-opvolging.
De operationele risico’s Onder operationele risico’s verstaat men de verliesrisico’s, veroorzaakt door een ongeschikte of gebrekkige werking op het vlak van de interne processen, human resources en systemen, of door externe gebeurtenissen. Het beheer van deze risico’s binnen de verschillende entiteiten van de Groep in België en in Frankrijk heeft tot doel te vermijden dat een groot schadegeval of een reeks schadegevallen de financiële resultaten van de Groep, en bijgevolg haar verdere ontwikkeling, zouden beïnvloeden. Dit vertaalt zich in een, op geregelde tijdstippen geactualiseerde identificatie van de tegengekomen schadegevallen, teneinde er de impact van te meten en ze te beheren via een preventiebeleid, en een verzekeringsbeleid dat de drie voornaamste risicodomeinen binnen een onderneming dekt, namelijk de mensen, de verantwoordelijkheden en de patrimoniums. De geïdentificeerde schadegevallen worden gerapporteerd aan de Directie, de Permanente Controle en de Interne Audit. De vermindering van het risico wordt onmiddellijk op het ogenblik van de vaststelling van het verlies gedaan, en de opvolging wordt verzekerd in het kader van de organisatie van de activiteiten van de Permanente Controle.
JAARVERSLAG 2013 | p. 25 (3) De distributiekanalen van BKCP Bank omvatten het netwerk van de eigen kantoren en van de gedelegeerde agenten van BKCP cvba en van OBK cvba.
De financiële-, liquiditeits- en thesaurierisico’s In het kader van zijn rol als bank der banken van het net BKCP, neemt het Beroepskrediet nv bepaalde financiële risico’s op zich voor het geheel van de Groep, nl. het herfinancierings- en renterisico. De rente- en herfinancieringsrisico’s van BKnv en BKCP cvba worden geëvalueerd binnen het Financieel Comité : Het Financieel Comité, dat samenwerkt met het Financieel Comité van de Groep Crédit Mutuel Nord Europe, volgt regelmatig de evolutie van de rente- en herfinancieringsrisico’s op, onder andere via de volgende benaderingen : de Netto Interestmarge (NIM) en de Geactualiseerde Nettowaarde (GNW). De NIM benadering staat voor de gevoeligheidsmeting van de inkomsten uit de ’banking book’ van de instelling. Hierdoor kan men de evolutie van de gapping posities, en dit per soort rentevoet, regelmatig opvolgen. Aldus worden alle balans- en buitenbalansposten door middel van een omloopprognose geanalyseerd. De blootstelling aan een soort rentevoet : vaste, herzienbare en veranderlijke wordt afzonderlijk gewaardeerd en geanalyseerd. Het verloop van de posities laat een risicobeheer toe. Naast het beheer van de huidige omloop op de afsluitingsdatum wordt een prognose van de toekomstige productie in de methodologie opgenomen. De globale aanpak inzake de evolutie van de huidige omloop en van de toekomstige productie laat toe een prognose van globale visie van de risico’s in de balans te hebben. De GNW-benadering heeft tot doel de gevoeligheid van de vermogensrechtelijke waarde voor een renteschommeling te evalueren. De evolutie van de globale omloop laat toe de structurele liquiditeitsbehoeften op te sporen. Op een horizon van twee jaar wordt dit risico met het bedrag van de realiseerbare middelen en de bij BKnv bevestigde financieringslijnen vergeleken. Het Financieel Comité, dat minstens om het kwartaal vergadert, analyseert en controleert deze risico’s. Het neemt de vereiste indekkings- of financieringsmaatregelen. Voor consolidatiedoeleinden worden deze risico’s binnen het Financieel Comité van CMNE in een groepsvisie opgenomen. Op het einde van elk kwartaal worden de liquiditeitsbehoeften voor de ganse perimeter van de Groepsbanken uitvoerig gemeten en dit over een horizon van 2 jaar. De liquiditeitsbehoeften worden alsdan getoetst aan het leenvermogen van de Groep bij een stresshypothese. Het Financieel Comité van de Groep heeft het principe gevalideerd dat een horizon van twee jaar voldoende is om een strategisch overzicht van de activiteiten van de Groep te bepalen in geval van een duidelijke ontoereikendheid tussen het ontwikkelingsplan en zijn gevolgen inzake liquiditeit. In een dergelijke hypothese, zou deze termijn kunnen gebruikt worden, ofwel om nieuwe middelen te zoeken, ofwel om bepaalde ontwikkelingsassen met een hoog liquiditeitsgehalte drastisch te beperken. Over de geanalyseerde horizon mag het liquiditeitsrisico het leenvermogen en de tegeldemaking van de activa niet overstijgen. Het tegenpartijrisico wordt globaal binnen de Groep CMNE beheerd De risicoposities worden dagelijks door het Risicodepartement van de Groep CMNE geanalyseerd en nagegaan. De tegenpartijlimieten hangen nl. van de interne notering van de tegenpartij en van haar geografische situatie af. Ze zijn beperkt tot een percentage van het eigen vermogen. De naleving en de opvolging van deze limieten worden o.a. geanalyseerd op het Comité Grote Risico’s binnen BKnv.
JAARVERSLAG 2013 | p. 26
HET REGLEMENTAIRE EIGEN VERMOGEN Gelet op de geldende regelgeving inzake de kapitaalvereisten, beschikt de Groep BKnv over voldoende eigen vermogen. Er bestaat zelfs een overschot ten opzichte van het minimaal vereiste eigen vermogen. De reglementaire ratio’s van de Groep kunnen als volgt opgesplitst worden : M€
31/12/2012
31/12/2013
Eigen vermogen vereisten
211.3
198.3
waarvan kredietrisico
200.8
188.2
10.5
10.0
Nuttig eigen vermogen
273.5
273.8
waarvan geplaatst kapitaal
154.0
154.0
Overschot eigen vermogen
62.2
75.5
Core Tier one
8,7 %
9,3 %
Tier one
9,0 %
9,6 %
Globaal
10,4 %
11,1 %
waarvan operationeel risico
Solvabiliteitsratio
De verlaagde kapitaalvereisten resulteren uit de daling van de gewogen omlopen (- 7 M€) en de daling van de gemiddelde weging (- 5 M€) : • De daling van de omloop (- 158 M€) is hoofdzakelijk te wijten aan de daling van de omlopen op de kredietinstellingen (- 248 M€) gecompenseerd door een stijging van de vorderingen op de cliënten (100 M€) ; • De daling van het wegingspercentage vloeit nl. voort uit de verbetering van bepaalde effecten met een « speculatieve » rating in 2012 en de herclassificatie van bepaalde vorderingen op bedrijven die als een retailcliënteel kunnen beschouwd worden.
GEBEURTENISSEN NA DE AFSLUITING VAN HET BOEKJAAR Er valt geen belangrijke gebeurtenis na de afsluiting van het boekjaar te noteren dat het resultaat gevoelig zou kunnen beïnvloeden.
JAARVERSLAG 2013 | p. 27
ERELONEN BETAALD AAN DE REVISOREN De commissaris die voor de boekjaren 2012 tot 2014 benoemd werd, is de vennootschap Deloitte, vertegenwoordigd door M. Y. Dehogne. Het auditmandaat is 150.040 € (BTW incl.) voor BKnv en al zijn filialen (zonder OBK), waarvan 78.650 € voor BKnv. Het auditmandaat voor OBK is overigens 60.500 €. Geconsolideerd, zijn de door het BKnv en zijn filialen in 2013 ten laste genomen erelonen van de commissarissen, en van de personen waarmee ze beroepshalve een samenwerkingsverband hebben, de volgende : Ten laste genomen erelonen op geconsolideerd niveau in 2013 (EUR - BTW inbegr.)
Deloitte
Commissaris Auditmandaat (OBK inbegr.)
211.423
Andere missies buiten het auditmandaat
160.053
Verbonden maatschappijen met de commissaris Fiscaal advies Andere missies buiten het auditmandaat
JAARVERSLAG 2013 | p. 28
GECONSOLIDEERDE FINANCIËLE STATEN (IFRS NORMEN) Behalve uitdrukkelijk anders vermeld, zijn de bedragen in dit gedeelte van het jaarverslag vermeld in duizenden euro.
1. BALANS Actief 31/12/2013 Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten
38.041
31/12/2012 38.794
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening
Noot 5 7
10.356
10.515
6
5.004
6.773
7
Voor verkoop beschikbare financiële activa
1.255.841
1.141.219
8
Leningen en vorderingen
2.783.729
3.089.977
9
Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille
13.319
28.715
10
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
48.266
47.948
11
Derivaten gebruikt ter afdekking
Actuele belastingvorderingen
2
Latente belastingvorderingen
12 24.671
12
Andere activa
4.072
4.320
13
Activa aangehouden voor verkoop
3.365
2.285
13
Vastgoedbeleggingen
18.149
18.915
14
Materiële vaste activa
46.076
50.104
15
3.703
4.345
16
4.229.923
4.468.581
Investeringen in joint-ventures
Immateriële vaste activa en goodwill Totaal Activa
JAARVERSLAG 2013 | p. 29
Passief 31/12/2013 Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten
31/12/2012
Noot
75.000
17
686
1.422
7
20.257
34.009
7
454.525
420.867
18
3.319.538
3.441.370
18
74.535
94.426
19
Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille
3.671
3.378
7
Actuele belastingverplichtingen
3.388
3.263
12
Latente belastingverplichtingen
10.748
28.589
12
Andere verplichtingen
18.251
19.851
20
6.653
26.309
21
48.068
50.088
23
3.960.320
4.198.572
31/12/2013
31/12/2012
Totaal eigen vermogen
269.603
270.009
Eigen vermogen Groep
260.993
260.282
Kapitaal en uitgiftepremies
153.952
153.952
Geconsolideerde reserves
66.621
124.849
Niet-gerealiseerde winsten of verliezen
37.856
35.416
Resultaat van het boekjaar
2.564
-53.935
Minderheidsbelang
8.610
9.727
4.229.923
4.468.581
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst- en verliesrekening Derivaten gebruikt ter afdekking Schulden tegenover kredietinstellingen Schulden tegenover cliënten In schuldbewijzen belichaamde schulden
Schulden verbonden aan niet courante activa bestemd voor verkoop Voorzieningen Achtergestelde schulden Aandelenkapitaal terugbetaalbaar op zicht Totaal Schulden
Totaal eigen vermogen
Totaal Passiva
JAARVERSLAG 2013 | p. 30
Noot
24
2. RESULTATENREKENING Financiële en exploitatiebaten en -lasten 31/12/2013
31/12/2012
Nota
Rentebaten
140.894
148.911
25
Rentelasten
-75.034
-91.830
25
511
194
Commissiebaten
14.422
13.007
26
Commissielasten
-6.295
-6.539
26
Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden (netto)
736
108
29
Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening (netto)
-192
938
27
Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening (netto)
6.997
-462
28
Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties
-631
65
29
67
62
384
92
39
Andere exploitatie baten
6.882
8.142
30
Andere exploitatie lasten
-1.036
-638
30
87.705
72.050
Lasten in verband met aandelenkapitaal terugbetaalbaar op zicht Dividenden
Herwaarderingen van valutakoersverschillen Winsten en verliezen op het niet langer opnemen van andere dan voor verkoop aangehouden activa
Nettobankproduct
JAARVERSLAG 2013 | p. 31
Administratiekosten, afschrijvingen en voorzieningen 31/12/2013
31/12/2012
Nota
Personeelskosten
-40.834
-33.065
31
Algemene en administratieve uitgaven
-40.613
-69.629
32
-4.055
-4.407
15
-801
-801
14
Afschrijvingen/waardeverminderingen op immateriële vaste activa (andere dan goodwill)
-2.003
-2.520
16
Voorzieningen
19.775
-16.419
21
Brutobedrijfsresultaat
19.174
-54.791
Risicokost
-11.165
-4.123
8.009
-58.914
Afschrijvingen/waardeverminderingen op materiële vaste activa Afschrijvingen/waardeverminderingen op vastgoedbeleggingen
Bedrijfsresultaat Consolidatieverschillen
30
40 33
Aandeel in de winst of het verlies van geassocieerde deelnemingen en joint ventures die administratief worden verwerkt volgens de ’equity’-methode Winsten en verliezen op andere activa Resultaat voor belastingen
8.009
Belastingen op de winst
-6.096
2.364
1.913
-56.520
-651
-2.585
2.564
-53.935
Nettoresultaat Minderheidsbelangen Aandeel van de Groep in het resultaat
-58.884 34
Globale staat van het resultaat Andere elementen van het globale resultaat
31/12/2013
31/12/2012
Nota
Verliezen en winsten direct opgenomen in eigen vermogen Omrekeningsverschillen Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa netto van belasting
7.389
48.573
Revaluatie van de instrumenten afdekkingsderivaten
-1.178
903
Revaluatie van de vaste activa Actuariele verschillen op de regimes van toegezegde pensioenregeling Verliezen en winsten gerecycleerd in het resultaat
35
Omrekeningsverschillen Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa netto van belasting
-3.969
Revaluatie van de instrumenten afdekkingsderivaten Revaluatie van de vaste activa Actuariele verschillen op de regimes van toegezegde pensioenregeling Gedeelte latente/uitgestelde winsten of verliezen op venn. « netto-vermogenswaarde » Globaal nettoresultaat Resultaat toegewezen aan de minderheidsbelangen Aandeel van de Groep in het resultaat
JAARVERSLAG 2013 | p. 32
4.155
-7.044
-849
-2.272
5.004
-4.772
3. OVERZICHT VAN WIJZIGINGEN IN HET EIGEN VERMOGEN Overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen 2012 - 2013
33.181
2.235
Eigen vermogen Groep
Aandeel van de Groep in het netto resultaat
Wijzigingen in de reële waarde van afdekkingsinstrumenten
Waardeveranderingen van financiële instrumenten Wijzigingen in de reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële instrumenten
Gerelateerd aan de herwaardering (2)
Gerelateerd aan omrekeningsverschillen
Eliminatie eigen aandelen
Geconsolideerde reserves 124.849
Latente of uitgestelde winsten/verliezen
-53.935 260.282
Totaal geconsolideerd eigen vermogen
153.952
Geconsolideerde reserves
Minderheidsbelang
Eigen vermogen per 1 januari 2013
Reserves verwant aan kapitaal (1)
Kapitaal
Kapitaal en aanverwante reserves
9.727
270.009
Kapitaalverhoging Dividenden Overige bewegingen (3) Subtotaal van de bewegingen gerelateerd aan de relaties met de aandeelhouders
-4.024
-4.024
-269
-269
-268
-537
-4.293
-4.293
-268
-4.561
6.388
-177
6.210
-3.948
-21
-3.969
Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het eigen vermogen (4)
7.566
Herwaardering van de financiële instrumenten en de activa met impact op het resultaat (5)
-3.948
-1.178
-4.024
Effect van acquisities en verkopen Resultaat 2012
-53.935
53.935
Resultaat 2013 Subtotaal Eigen vermogen per 31 december 2013
153.952
-53.935
3.618
-1.178
66.621
36.799
1.057
2.564
2.564
-651
1.913
56.499
5.004
-849
4.155
2.564 260.993
8.610
269.603
De voornaamste variaties van het eigen vermogen worden besproken in noot 24. (1) Hierin worden opgenomen de uitgiftepremies en de wettelijke reserves van de moedermaatschappij, het eigen vermogensbestanddeel van de hybride instrumenten van de moedermaatschappij en de plannen waarvan de betaling is gebaseerd op aandelen van de moedermaatschappij. (2) Omvat de eventuele herwaardering van de vaste activa. (3) W aarvan de weerslag op het eigen vermogen van de terugbetaling van het veranderlijk gedeelte van het kapitaal van de dochtermaatschappijen. (4) Hierin opgenomen de wijzigingen in de reële waarde van de dekkingsderivaten gebruikt voor kasstroom- en reële waarde dekkingen en dekking van netto investeringen, evenals de wijzigingen in de reële waarde van de voor verkoop beschikbare financiële activa. (5) Transfer naar de resultatenrekening van de wijziging van de reële waarde van de dekkingsinstrumenten, de financiële activa aangehouden voor verkoop bij hun overdracht of hun afwaardering, van herwaardering van de vaste activa bij verkoop.
JAARVERSLAG 2013 | p. 33
Overzicht van wijzigingen in het eigen vermogen 2011- 2012
Eigen vermogen per 1 januari 2012
153.952
121.302
-15.081
1.332
Totaal geconsolideerd eigen vermogen
Minderheidsbelang
Eigen vermogen Groep
Aandeel van de Groep in het netto resultaat
Wijzigingen in de reële waarde van afdekkingsinstrumenten
Waardeveranderingen van financiële instrumenten Wijzigingen in de reële waarde van voor verkoop beschikbare financiële instrumenten
Gerelateerd aan de herwaardering (2)
Gerelateerd aan omrekeningsverschillen
Geconsolideerde reserves
Geconso- Latente of uitgestelde winsten/ lideerde verliezen reserves
Eliminatie eigen aandelen
Reserves verwant aan kapitaal (1)
Kapitaal
Kapitaal en aanverwante reserves
7.007 268.512
11.858 280.370
-3.833
-3.833
-3.833
373
373
-695
-322
-3.460
-3.460
-695
-4.155
49.165
315
49.480
834
834
Kapitaalverhoging Dividenden Overige bewegingen (3) Subtotaal van de bewegingen gerelateerd aan de relaties met de aandeelhouders Herwaardering van de financiële instrumenten en de vaste activa met impact op het eigen vermogen (4)
48.262
903
Herwaardering van de financiële instrumenten en de activa met impact op het resultaat (5) Effect van acquisities en verkopen Resultaat 2011
7.007
-7.007
Resultaat 2012 Subtotaal Eigen vermogen per 31 december 2012
153.952
7.007
48.262
903
124.849
33.181
2.235
-53.935
-53.935
-2.585
-56.520
-60.942
-4.770
-1.436
-6.206
-53.935 260.282
9.727 270.009
De voornaamste variaties van het eigen vermogen worden besproken in noot 24. (1) Hierin worden opgenomen de uitgiftepremies en de wettelijke reserves van de moedermaatschappij, het eigen vermogensbestanddeel van de hybride instrumenten van de moedermaatschappij en de plannen waarvan de betaling is gebaseerd op aandelen van de moedermaatschappij. (2) Omvat de eventuele herwaardering van de vaste activa. (3) W aarvan de weerslag op het eigen vermogen van de terugbetaling van het veranderlijk gedeelte van het kapitaal van de dochtermaatschappijen. (4) Hierin opgenomen de wijzigingen in de reële waarde van de dekkingsderivaten gebruikt voor kasstroom- en reële waarde dekkingen en dekking van netto investeringen, evenals de wijzigingen in de reële waarde van de voor verkoop beschikbare financiële activa. (5) Transfer naar de resultatenrekening van de wijziging van de reële waarde van de dekkingsinstrumenten, de financiële activa aangehouden voor verkoop bij hun overdracht of hun afwaardering, van herwaardering van de vaste activa bij verkoop.
JAARVERSLAG 2013 | p. 34
4. HET KASSTROOMOVERZICHT 31/12/2013
31/12/2012
Netto resultaat
1.913
-56.520
Belastingen op het resultaat
6.096
-2.364
Resultaat voor belastingen
8.009
-58.884
Netto toevoeging aan de afschrijvingen op materiële en immateriële vaste activa
6.859
7.728
-19.775
16.419
Netto toevoeging aan de provisies Consolidatieverschillen
-30
Risico kost
11.165
4.123
Andere elementen
2.033
-982
282
27.258
Stromen gerelateerd aan bedrijfsactiva (voor operationele activiteiten)
181.562
-83.842
Stromen gerelateerd aan bedrijfsverplichtingen (voor operationele activiteiten)
-185.199
93.255
Netto stijging van de bedrijfsactiva en -verplichtingen (voor operationele activiteiten)
-3.637
9.413
Netto kasstroom uit de bedrijfsactiviteiten (A)
4.655
-22.213
-16
37.673
Uitgaande stromen betreffende materiële en immateriële vaste activa
-5.043
-2.685
Binnenkomende stromen betreffende materiële en immateriële vaste activa
5.884
Totaal van de niet-monetaire elementen in het resultaat voor belastingen en andere aanpassingen
Uitgaande stromen betreffende de financiële activa en de deelnemingen Binnenkomende stromen betreffende de financiële activa en de deelnemingen
Netto kasstroom uit de investeringsactiviteiten (B)
825
34.988
-4.024
-3.832
Andere uitengaande netto kasstromen betreffende financieringsactiviteiten
-1.439
-7.740
Netto kasstroom uit de financieringsactiviteiten (C)
-5.463
-11.572
17
1.203
4.655
-22.213
waarvan betaalde interesten
-76.949
-92.600
waarvan ontvangen interesten
144.952
151.751
825
34.988
Netto kasstroom uit de financieringsactiviteiten (C)
-5.463
-11.572
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het begin van de periode
7.423
6.220
Kas en postcheque- en girodiensten
7.396
6.115
Zichrekeningen bij centrale banken (andere dan monetaire reserve)
27
105
Geldmiddelen en kasequivalenten aan het einde van de periode
7.440
7.423
Kas en postcheque- en girodiensten
7.380
7.396
Kasstromen van of naar de aandeelhouders Andere binnenkomende netto kasstromen betreffende financieringsactiviteiten
Stijging van de geldmiddelen en kasequivalenten (A) + (B) + (C) Netto kasstroom uit de bedrijfsactiviteiten (A)
waarvan betaalde belastingen Netto kasstroom uit de investeringsactiviteiten (B)
Zichtrekeningen bij centrale banken (andere dan monetaire reserve)
60
27
Nettostijging van de geldmiddelen en kasequivalenten
17
1.203
JAARVERSLAG 2013 | p. 35
VERKLARENDE NOTA’S BIJ DE GECONSOLIDEERDE REKENINGEN Noot 1 : Consolidatieperimeter Samenstelling van de perimeter De consolidatieperimeter van de Groep is de volgende : 2013 Percentage Vennootschappen
Controle
Belang
BKCP Securities NV
99,99 %
99,99 %
BKCP cvba
95,80 %
OBK cvba
2012 Methode
Percentage
Methode
Controle
Belang
G.I.
99,99 %
99,99 %
G.I.
95,80 %
G.I.
95,76 %
95,76 %
G.I.
99,99 %
99,66 %
G.I.
98,92 %
97,49 %
G.I.
Immo W16
78,09 %
78,09 %
G.I.
78,09 %
78,09 %
G.I.
Mobilease
99,60 %
99,60 %
G.I.
99,60 %
99,60 %
G.I.
Consoliderende Vennootschap : Beroepskrediet NV
NB : G.I. : Globale integratie.
Consolidatiemethodes De consolidatie werd volledig uitgevoerd volgens de methode van de globale integratie. Deze methode bestaat erin om de waarde van de effecten te vervangen door elk van de elementen van het actief en het passief van elk filiaal en om het gedeelte van de minderheidsbelangen in het eigen vermogen en in het resultaat te isoleren. De methode wordt toegepast op alle entiteiten onder exclusieve controle, met inbegrip van deze met een andere rekeningenstructuur, ongeacht of hun activiteiten in het verlengde liggen van die van de consoliderende entiteit.
Afsluitingsdatum Alle vennootschappen van de Groep die zich binnen de consolidatieperimeter bevinden, sluiten hun rekeningen af per 31 december.
JAARVERSLAG 2013 | p. 36
Noot 2 : Samenvatting van de grondslagen voor financiële verslaggeving In toepassing van het koninklijk besluit van 5 december 2004, werd de geconsolideerde jaarrekening voor het boekjaar op 31 december 2013 opgesteld conform IFRS (International Financial Reporting Standards) zoals goedgekeurd door de Europese Unie.
A. Algemeen De elementen van het vermogen en de wijzigingen van de bedrijfsmiddelen resulterend uit verrichtingen die op een latere datum dan die van hun transactie worden uitgevoerd, worden in de posten van actief en passief slechts opgenomen vanaf de datum van het beschikbaar stellen van de fondsen of waarden die het voorwerp uitmaken van de betreffende verrichtingen.
B. Leningen en vorderingen Leningen en vorderingen zijn financiële activa met een vast of bepaalbaar rendement die niet op een actieve markt worden genoteerd. Zij omvatten de direct toegekende leningen of het aandeel in de gesyndiceerde leningen evenals de verworven leningen. Zij worden aan hun marktwaarde opgenomen in de balans die over het algemeen gelijk is aan het uitbetaalde netto bedrag. De toegepaste koersen worden verondersteld de marktkoersen te zijn in zoverre de barema’s permanent worden aangepast in functie van de koersen van de grote meerderheid van de concurrerende instellingen. Dit bedrag wordt bij de volgende afsluitingen aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd door toepassing van de effectieve-rentemethode (behalve voor diegene die volgens de « mogelijkheid van waardering tegen de reële waarde » in de boeken werden opgenomen). De toegekende commissies rechtstreeks verbonden aan het opzetten van de lening, en de opgelopen dossierkosten worden gespreid over de duur van de lening volgens de effectieve-rentemethode en worden onder de ’rente’ rubrieken in de resultatenrekening opgenomen.
C. Voorzieningen voor bijzondere waardevermindering van leningen en vorderingen, kredietverbintenissen en garantieovereenkomsten Individuele voorziening voor bijzondere waardevermindering van leningen en vorderingen Een bijzondere waardevermindering wordt vastgesteld indien er een objectief bewijs is voor bijzondere waardeverminderingen ten gevolge van een of meer gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan na het afsluiten van een lening – of van een groep leningen – die tot een verlies kunnen leiden. Bij elke afsluiting wordt een analyse uitgevoerd. De waardevermindering is gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde en de geactualiseerde waarde van de geschatte toekomstige stromen aan het oorspronkelijk rentetarief van de lening, rekening houdende met het effect van garanties. In geval van een variabele rente, is het de laatst bekende contractuele rente die wordt weerhouden.
JAARVERSLAG 2013 | p. 37
Het bestaan van verschuldigde termijnen dewelke een betalingsachterstand hebben van meer dan 180 dagen voor de hypothecaire leningen en 90 dagen voor de andere leningen vertegenwoordigen een objectief bewijs van een indicatie van verlies. Hetzelfde geldt indien het waarschijnlijk is dat de schuldenaar het geheel van de verschuldigde bedragen niet zal kunnen terugbetalen of wanneer er een verlies van een termijn blijkt of in het geval van een gerechtelijk faillissement. De afwaardering wordt onder de vorm van een voorziening in de boeken opgenomen waarvan de toewijzingen in « risicokost » worden inbegrepen. De terugnemingen van de voorzieningen worden in risicokost geregistreerd voor het gedeelte m.b.t. de wijziging van het risico en in de rentemarge voor het deel betreffende het verloop van de tijd. De voorziening wordt in mindering van het actief genomen voor de afwaardering van de leningen en in de rekening van het passief, in de voorzie ningen, voor het gedeelte met betrekking tot de kredietverbintenissen en garantieovereenkomsten.
Niet geïndividualiseerde voorzieningen voor leningen en vorderingen Voor de leningen aan het cliënteel die niet op een individuele basis worden afgewaardeerd wordt een voorziening per homogene portefeuille van leningen aangelegd in het geval er zich een verslechtering voordoet op basis van interne of externe aanwijzingen, op basis van de verliezen in geval van niet-betaling en van de waarschijnlijkheid van niet-betaling dat intern of extern wordt vastgesteld van de uitstaande bedragen tot vervaldag. Zij wordt in aftrek van de overeenkomstige uitstaande bedragen in de boeken opgenomen en de wijzigingen van het boekjaar worden in de resultatenrekening opgenomen in de rubriek « risicokost ».
D. Leaseovereenkomsten Een leaseovereenkomst is een overeenkomst waarbij de leasinggever in ruil voor een betaling of reeks van betalingen het gebruiksrecht van een actief voor een overeengekomen tijdsperiode overdraagt aan de leasingnemer. Een financiële lease is een leaseovereenkomst die vrijwel alle aan het eigendom van een actief verbonden risico’s en beloningen overdraagt. Het eigendom kan uiteindelijk wel of niet worden overgedragen. Een operationele lease is een andere leaseovereenkomst dan een financiële lease.
Verrichtingen als leasinggever bij financiële leasing Overeenkomstig IAS 17 worden de financiële leaseovereenkomsten, die worden afgesloten met ondernemingen buiten de groep, opgenomen in de geconsolideerde balans voor het bedrag van hun investering dat volgens de financiële administratie wordt bepaald. In de rekeningen van de leasinggever leidt de analyse van de economische realiteit van de verrichtingen tot : • het vaststellen van een vordering op de cliënt, verminderd met de ontvangen huren ; • het opsplitsen van de ontvangen leasebetalingen tussen enerzijds de renten en anderzijds de terugbetalingen van het kapitaal, financiële afschrijving genoemd ; • het vaststellen van een netto latente reserve, gelijk aan het verschil tussen : • de netto uitstaande financiering : schuld van de leasingnemer die bestaat uit het resterende kapitaal en de verlopen rente bij afsluiting van het boekjaar ; • de netto boekwaarde van de in leasing gegeven activa ; • de voorziening voor de uitgestelde belastingen. JAARVERSLAG 2013 | p. 38
Verrichtingen als leasingnemer bij financiële leasing Overeenkomstig IAS 17 worden de vaste activa opgenomen in de rekeningen van het actief van de balans ten opzichte van schulden tegenover kredietinstellingen in de rekeningen van het passief van de balans. De betaalde huur wordt opgesplitst tussen rentelasten en terugbetaling van de hoofdsom.
E. Verkregen effecten Financiële activa en verplichtingen aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening Classificatie De categorie van financiële instrumenten gewaardeerd aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening, omvat : a) « Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden ». Het gaat hoofdzakelijk om de instrumenten die : • zijn verkregen om op korte termijn te verkopen of terug te kopen, of • worden geïntegreerd in een portefeuille van financiële instrumenten die gezamenlijk worden beheerd en waarvoor aanwijzingen bestaan van een recent, feitelijk patroon van winstnemingen op korte termijn, ofwel • derivaten betreffen die niet kwalificeren als afdekkingsinstrument ; b) « Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening ». Het betreft de financiële instrumenten die door keuze vanaf de eerste opname aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening worden opgenomen met toepassing van de optie die door IAS 39 wordt voorzien, waarvan de toepassingsvoorwaarden werden gepreciseerd in het amendement dat in juni 2005 werd gepubliceerd. De toepassing van de mogelijkheid van waardering tegen reële waarde heeft tot doel meer relevante financiële informatie te produceren, met onder meer : • de waardering tegen reële waarde van bepaalde samengestelde financiële instrumenten zonder scheiding van het in het contract besloten derivaat, waarvan de individuele waardering niet voldoende betrouwbaar zou geweest zijn, • de significante vermindering van ongelijke boekhoudkundige verwerking tussen bepaalde activa en passiva, • het beleid en de opvolging van de prestaties van een groep activa en/of passiva die met een bepaald risicobeleid of met een bepaalde investeringsstrategie overeenstemmen die in reële waarde worden uitgevoerd.
In contracten besloten derivaten Een in contract besloten derivaat is een component van een hybride (samengesteld) instrument dat, afzonderlijk van het basiscontract, aan de definitie van een derivaat voldoet. Het gevolg is dat sommige kasstromen uit het samengestelde instrument op dezelfde wijze veranderen als die van een losstaand derivaat.
JAARVERSLAG 2013 | p. 39
Dit derivaat wordt van het basiscontract gescheiden om afzonderlijk in de boeken opgenomen te worden als derivaat tegen reële waarde met verwerking in het resultaat, wanneer de volgende drie voorwaarden zijn vervuld : • het hybride (samengestelde) instrument wordt niet tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening, • er bestaat geen nauw verband tussen de economische kenmerken en risico’s van het in het contract besloten derivaat en deze van het basiscontract • de individuele waardering van het af te scheiden derivaat is voldoende betrouwbaar om relevante informatie te verstrekken.
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen De instrumenten van het actief en het passief die aan reële waarde met verwerking in het resultaat werden geklasseerd, worden bij opname in de balans gewaardeerd aan reële waarde, evenals bij latere afsluitingen, en dit tot hun overdracht. De veranderingen in de reële waarde en de verkregen of geregistreerde inkomsten op vastrentende effecten die in deze categorie worden ingedeeld, worden in de resultatenrekening respectievelijk onder de rubrieken « Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden » en « Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening » opgenomen. De aankopen en de verkoop van effecten die aan reële waarde met verwerking in het resultaat worden gewaardeerd, worden op afwikkelingsdatum in de boeken opgenomen. De wijzigingen in reële waarde tussen de transactiedatum en de afwikkelingsdatum worden in de resultaten rekening opgenomen. De waardering van het tegenpartijrisico op deze effecten wordt in rekening genomen voor de bepaling van de reële waarde.
Reële waarde De reële waarde is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld tussen terzake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen die onafhankelijk zijn. Bij de eerste opname van een instrument, is de reële waarde over het algemeen de transactieprijs. Bij latere waarderingen moet deze juiste waarde bepaald worden. De gehanteerde werkwijze om de waarde te bepalen schommelt naar gelang het instrument verhandeld wordt op een zogenaamde al dan niet actieve markt. - Instrumenten die op een actieve markt verhandeld worden In geval van verhandeling op een actieve markt is de reële waarde van het financiële instrument de genoteerde prijs aangezien deze de beste schatting is van de reële waarde. Een financieel instrument wordt geacht op een actieve markt genoteerd te worden als de koersen makkelijk en regelmatig beschikbaar zijn (bij een beurs, makelaar, bemiddelaar of een noteringssysteem) en deze prijzen effectieve transacties vertegenwoordigen die regelmatig op de markt plaatsvinden in normale concurrentievoorwaarden. - Instrumenten die niet op een actieve markt verhandeld worden Als een markt niet actief is, kunnen de marktprijzen gebruikt worden als een element om de reële waarde te bepalen, maar die kunnen niet bepalend zijn.
JAARVERSLAG 2013 | p. 40
Indien er geen waarneembare gegevens zijn of indien de aanpassingen aan de marktprijzen vereisen dat niet waarneembare gegevens als basis dienen, kan de entiteit gebruikmaken van interne hypotheses omtrent de toekomstige kasstroomrisico’s en actualiseringspercentages, met inbegrip van de aanpassingen verbonden aan risico’s die de markt zou behelzen. Door deze waarderingsaanpassingen kunnen nl. risico’s opgenomen worden die niet in het model voorzien zijn, liquiditeitsrisico’s gekoppeld aan het betrokken instrument of de betrokken parameter, specifieke risicopremies bestemd om bepaalde meerkosten te compenseren, welke zouden voortvloeien uit de dynamische beheerstrategie gekoppeld aan het model onder bepaalde marktvoorwaarden. Bij waardeaanpassingen wordt elke risicofactor individueel beschouwd, wordt geen diversificatie-effect tussen risico’s, parameters of verschillende modellen in aanmerking genomen. Een portefeuilleaanpak is meestal weerhouden voor een gegeven risicofactor. De waarneembare gegevens op een markt moeten weerhouden worden zolang ze de werkelijkheid van een transactie in normale omstandigheden weerspiegelen en de waarde niet te veel aangepast moet worden. In andere gevallen gebruikt de Groep niet waarneembare gegevens « mark-to-model ». In ieder geval worden de aanpassingen door de Groep op een redelijke en gepaste manier beoordeeld.
Financiële activa tot einde looptijd aangehouden Classificatie Deze categorie stemt overeen met financiële activa met vastgestelde of bepaalbare betalingen die een vaste of bepaalbare vervaldatum hebben, waarvan de Groep de intentie heeft en in staat is om ze tot de vervaldag aan te houden. Deze effecten kunnen niet het voorwerp uitmaken van afdekkingsverrichtingen van het renterisico. De criteria betreffende de intentie en de mogelijkheid om deze effecten tot hun vervaldag aan te houden worden bij elke afsluiting geverifieerd.
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen Deze activa worden initieel tegen reële waarde opgenomen. Vervolgens worden zij aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd volgens de effectieve-rentemethode en wordt een afwaarderingstest uitgevoerd bij het einde van elk boekjaar waarbij een eventuele waardevermindering in het resultaat genomen wordt in de rubriek « risicokost ». De inkomsten voortvloeiend uit deze effecten, worden onder de rubriek « Rentebaten » van de resultatenrekening opgenomen.
Bijzondere waardevermindering De financiële activa die tot de vervaldag worden bijgehouden, worden afgewaardeerd op dezelfde wijze als de leningen en vorderingen aangezien de waarde wordt beïnvloed door een kredietrisico.
JAARVERSLAG 2013 | p. 41
Voor verkoop beschikbare financiële activa Classificatie Voor verkoop beschikbare financiële activa omvatten de financiële activa die niet in « leningen en vorderingen », noch in « tot einde looptijd aangehouden financiële activa » noch in « reële waarde via resultaat » worden ingedeeld.
Basis voor waardering en opname van winsten en verliezen Deze activa worden in de balans opgenomen aan hun marktwaarde op het moment van de verwerving en bij de latere afsluitingen, tot hun overdracht. De wijzigingen in de reële waarde worden in een specifieke rubriek van het eigen vermogen « Latente of uitgestelde winsten of verliezen » opgenomen, exclusief de verworven opbrengsten. Deze latente winsten of verliezen die in het eigen vermogen werden opgenomen, worden slechts in het resultaat genomen in geval van overdracht of bij vaststelling van een duurzame minderwaarde. Bij de overdracht, worden deze latente winsten of verliezen die voorheen in het eigen vermogen werden opgenomen, in de resultatenrekening opgenomen onder de rubriek « Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening », evenals meer- en minderwaarden bij de overdracht. De aan- en verkopen van effecten worden op afwikkelingsdatum administratief verwerkt. De gelopen of verkregen inkomsten van vastrentende effecten worden in de rubriek « Rentebaten » van de resultatenrekening opgenomen. De toegekende dividenden op niet vastrentende effecten, worden in de resultatenrekening in de rubriek « Dividenden » geregistreerd.
Bijzondere waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa Een bijzondere waardevermindering op voor verkoop beschikbare financiële activa wordt vastgesteld in geval van langdurige en/of belangrijke daling van de reële waarde ten opzichte van de kostprijs. In het geval van niet vastrentende effecten, is de Groep van mening dat indien er zich geen toegenomen volatiliteit van de markt voordoet, een daling van de waarde van het effect van minstens 20 % ten opzichte van zijn aanschaffingskost over een periode van meer dan zes achtereenvolgende maanden, een voldoende sterke indicator is van een bijzondere waardevermindering om een analyse uit te voeren. De analyse van de waardering wordt per aanhouden positie lijn per lijn uitgevoerd. Indien een waarschijnlijk verlies wordt vastgesteld, wordt dit in de resultatenrekening in de rubriek « Risicokost » geregistreerd zowel voor de vastrentende effecten als voor de niet vastrentende effecten. Elke latere waardedaling wordt eveneens in de resultatenrekening opgenomen. De verliezen voor duurzame waardeverminderingen van de voor verkoop beschikbare financiële activa of gelijkaardige effecten die in resultaat werden opgenomen, zijn onomkeerbaar zolang het instrument op balans wordt opgenomen. De verliezen voor duurzame waardeverminderingen van voor verkoop beschikbare financiële activa – vastrentende instrumenten (met name obligaties) – zijn omkeerbaar.
JAARVERSLAG 2013 | p. 42
Derivaten en administratieve verwerking van dekkingsverrichtingen (« hedge accounting ») De IAS 39 norm laat drie vormen van afdekkingsrelaties toe. De keuze van de afdekkingsrelatie wordt gemaakt in functie van de aard van het afgedekte risico. De reële waardeafdekking maakt het mogelijk om de blootstelling aan het risico van veranderingen in de reële waarde van financiële activa en verplichtingen af te dekken. Meer bepaald wordt dit gebruikt voor de afdekking van het renterisico van vastrentende activa en passiva. De kasstroomafdekking wordt toegepast om de blootstelling aan de variabiliteit van kasstromen van financiële activa of verplichtingen, vaststaande toezeggingen of toekomstige transacties af te dekken. Meer bepaald wordt dit toegepast voor de afdekking van het renterisico van activa en verplichtingen aan herzienbare rente. De afdekking van netto investeringen in valuta is een bijzonder geval van de kasstroomafdekking, zij werd niet door de Groep gebruikt. De afdekkingsderivaten moeten aan de verschillende vereiste criteria van de IAS 39 norm voldoen om boekhoudkundig als afdekkingsinstrumenten gekwalificeerd te worden. De andere derivaten worden per definitie ingedeeld in de categorie activa of verplichtingen voor handelsdoeleinden, zelfs indien ze werden afgesloten om één of meer risico’s af te dekken vanuit economisch standpunt. Het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie dienen beiden voor de administratieve verwerking van afdekkingsverrichtingen in aanmerking te komen. De relatie tussen de afgedekte positie en het afdekkingsinstrument dient formeel te worden gedocumenteerd vanaf het opzetten van de afdekkingsrelatie. Deze documentatie specificeert de doelstellingen van het risicobeleid van de directie, de aard van het afgedekte risico, de achter liggende strategie, de identificatie van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie, evenals de procedure voor het beoordelen van de afdekkingseffectiviteit. De effectiviteit van de afdekking moet bij het opzetten van de afdekkingsrelatie en vervolgens tijdens de levensduur van de relatie, minstens op elke afsluitingsdatum aangetoond worden. Het verband tussen de wijziging van de waarde of het resultaat van het afdekkingsinstrument en die van de afgedekte positie moet zich in een interval van 80 % tot 125 % bevinden. In voorkomend geval wordt de administratieve verwerking van een afdekkingstransactie stopgezet, en dit op prospectieve basis.
Reële-waarde afdekking van geïdentificeerde activa of verplichtingen In het geval van een reële-waardeafdekking worden de derivaten aan hun reële waarde geherwaar deerd met verwerking in de resultatenrekening, symmetrisch met de afgedekte posities, in de rubriek « Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties ». Dit type afdekkingsrelatie kan eveneens worden toegepast op afgedekte posities die worden verwerkt via de methode van de afgeschreven kostprijs of op voor verkoop beschikbare financiële activa. De wijzigingen in de reële waarde van het afdekkingsinstrument en de afgedekte positie compenseren geheel of gedeeltelijk, het eventuele saldo van ineffectiviteit van de afdekkings relatie wordt in resultaat genomen. Het gedeelte van de pro-rata intresten met betrekking tot het derivaat wordt in de resultaatrekening opgenomen in de rubriek « Rentebaten en -lasten » symmetrisch met de verwerking van de rentebaten en -lasten gerelateerd aan de afgedekte posities.
JAARVERSLAG 2013 | p. 43
Indien de afdekking wordt stopgezet of niet langer voldoet aan de effectiviteitscriteria, wordt de administratieve verwerking van de afdekking stopgezet op een prospectieve basis. De derivaten gebruikt voor de afdekking worden geherclasseerd als aangehouden voor handelsdoeleinden en worden administratief verwerkt volgens de voor deze categorie van toepassing zijnde regels. De balanswaarde van de afgedekte positie wordt later niet meer aangepast om de wijzigingen van de reële waarde te reflecteren. Indien het oorspronkelijk afgedekte instrumenten met bepaalde rente betreft, wordt de herwaardering over de resterende levensduur afgeschreven. Als de afgedekte posities niet langer op de balans voorkomen door vervroegde terugbetaling, wordt de gecumuleerde herwaardering onmiddellijk in de resultatenrekening erkend. De Groep gebruikt de door de Europese Commissie geboden mogelijkheid om voor de krediet portefeuille het renterisico via reële waarde macro-hedging te beheren. Deze methodologie, voorzien in de commentaren betreffende de toepassing van IAS 39 AG 114 – AG 132, maakt het mogelijk om een portefeuille van activa toe te wijzen (meer bepaald het afgedekte risico) aan de afdekkingsinstrumenten.
Kasstroomafdekking In het geval van een kasstroomafdekkingsrelatie, worden de derivaten geherwaardeerd aan marktwaarde in de rekening van de balans met opname in het eigen vermogen voor het effectieve gedeelte. Het gedeelte dat als ineffectief wordt beschouwd, wordt verwerkt in de resultaten rekening in de rubriek « Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van afdekkingstransacties ». Het in het eigen vermogen verwerkte gedeelte wordt in de resultatenrekening opgenomen in de rubriek « Rentebaten en -lasten » aan hetzelfde ritme als de stromen van de afgedekte positie in resultaat worden genomen. De afgedekte posities blijven in de boeken opgenomen overeenkomstig de specifieke regels voor hun boekhoudcategorie. Indien de afdekking wordt stopgezet of niet langer voldoet aan de effectiviteitscriteria, wordt de administratieve verwerking van de afdekking stopgezet. De gecumuleerde herwaarderingen van het afdekkingsderivaat die in eigen vermogen werden verwerkt, blijven in het eigen vermogen behouden totdat de afgedekte transactie in resultaat wordt genomen of wanneer wordt vastgesteld dat dit niet zal gebeuren. Dan worden deze bedragen in resultaat genomen. In het geval dat de afgedekte positie niet langer wordt opgenomen, worden de gecumuleerde bedragen die in het eigen vermogen werden verwerkt, onmiddellijk in resultaat genomen.
F. Kasequivalenten De kasequivalenten omvatten de kasrekeningen, Postcheque- en girodiensten, rekeningen-courant bij de centrale banken (anders dan de monetaire reserve). Deze elementen worden gewaardeerd aan hun nominale waarde die de marktwaarde weerspiegelt.
JAARVERSLAG 2013 | p. 44
G. In schuldbewijzen belichaamde schulden De in schuldbewijzen belichaamde schulden (kasbons, interbancaire markt effecten, obligatieleningen...), waarvoor niet werd geopteerd ze aan reële waarde met verwerking in de resultatenrekening te waarderen, worden opgenomen aan uitgiftewaarde, over het algemeen verminderd met de transactiekosten en de betaalde commissies. Deze schulden worden vervolgens aan afgeschreven kostprijs gewaardeerd volgens de effectieverentemethode.
H. Achtergestelde schulden De achtergestelde schulden, op vaste termijn of van onbepaalde duur, worden afzonderlijk van de andere in schuldbewijzen belichaamde schulden voorgesteld, aangezien de terugbetaling in geval van vereffening van de schuldenaar slechts mogelijk is na terugbetaling van de andere schuldeisers. Deze schulden worden aan de afgeschreven kostprijs gewaardeerd.
I. Onderscheid Schulden en Kapitaal Volgens de IFRIC 2 interpretatie, zijn de aandelen van leden, eigen vermogen indien de entiteit een onvoorwaardelijk recht heeft om terugbetaling op de aandelen van leden te weigeren of als er wettelijke of statutaire beschikkingen bestaan die de terugbetalingen verbieden of sterk inperken. In de openingsbalans, door de bestaande statutaire en wettelijke beschikkingen, werden de aandelen die het veranderlijke kapitaal vertegenwoordigen, die door de coöperatieve banken worden uitgegeven, beschouwd als schulden en, bijgevolg, werden de desbetreffende dividenden beschouwd als rentelast. Tijdens de Algemene Vergaderingen over de jaarrekening die op 31 december 2005 werd afgesloten, hebben de coöperatieve banken van de Groep hun statuut gewijzigd. Ten gevolge van deze wijzigingen werd een beperking ingevoerd betreffende de terugbetaling van het veranderlijke kapitaal, dit kapitaal dient niet langer als een schuld beschouwd te worden en, bijgevolg, de desbetreffende dividenden niet langer als rentelast. Deze wijziging is van toepassing vanaf het boekjaar beginnend vanaf 1 januari 2006. De andere financiële instrumenten die door de Groep worden uitgegeven, worden boekhoudkundig als schulden gekwalificeerd aangezien er een contractuele verplichting voor de Groep bestaat om contanten aan de houders van deze titels over te maken. Dit is namelijk het geval voor alle achtergestelde effecten uitgegeven door de Groep.
JAARVERSLAG 2013 | p. 45
J. Voorzieningen Een voorziening wordt gevormd wanneer het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich hebben vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden, en waarvan het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze geschat kan worden. Het bedrag van deze verplichting wordt eventueel geactualiseerd om het bedrag van de voorziening te bepalen. De voorzieningen die door de Groep werden gevormd, betreffen : • de operationele risico’s ; • de sociale verplichtingen ; • de risico’s betreffende kredietverbintenissen ; • de geschillen en toegekende garanties ; • de fiscale risico’s.
K. Schulden tegenover cliënten en kredietinstellingen De schulden zijn een financiële verplichting met een vast of bepaalbaar rendement. Zij worden aan hun marktwaarde gewaardeerd bij hun opname in de balans, bij de volgende afsluitingen worden ze gewaardeerd aan afgeschreven kostprijs door de effectieve-rentemethode toe te passen, behalve voor diegenen waarvoor werd geopteerd ze te waarderen aan de reële waarde.
L. Personeelsbeloningen De voordelen aan de werknemers worden volgens de norm IAS 19 geboekt. De nieuwe bepalingen voor de voordelen na de tewerkstelling met toegezegde pensioenregeling vertalen zich in de onmiddellijke erkenning van de actuariële verschillen in latente of uitgestelde in winsten en verliezen die geboekt worden in eigen kapitalen en in een gewijzigde regeling in resultaat, de toepassing op de activa van de regeling van het actualisatiepercentage van de schuld, een versterking van de informatie moet in bijlage voorgesteld worden.
Voordelen na de tewerkstelling met toegezegde pensioenregeling Het betreft pensioen-, brugpensioen- of aanvullend pensioenregelingen waarvoor de Groep formeel of impliciet verplicht is de aan het personeel toegezegde prestaties te verzekeren. De pensioenlasten worden berekend volgens de « Projected Unit Credit »-methode, waarbij de rechten op prestaties toegewezen worden aan dienstperiodes in toepassing van de contractuele formule voor de berekening van de toegezegde regeling, waarna ze geactualiseeerd worden op basis van demografische en financiële hypotheses. De verschillen die gegenereerd worden door deze veranderde hypotheses en door de verschillen tussen vorige hypotheses en de verwezenlijkingen, zijn actuariële verschillen. Als de regeling over activa beschikt, dan worden deze aan hun reële waarde gewaardeerd met een impact op het resultaat naar rato van het verwachte rendement. Het verschil tussen het reële rendement en het verwachte rendement vormt ook een actuarieel verschil.
JAARVERSLAG 2013 | p. 46
M. Vaste Activa De vaste activa die in de balans opgenomen worden, omvatten de materiële en immateriële vaste activa bestemd voor de bedrijfsuitoefening evenals de vastgoedbeleggingen. De vaste activa bestemd voor eigen gebruik worden aangehouden voor de levering van diensten of voor administratieve doeleinden. Een vastgoedbelegging is vastgoed dat wordt aangehouden om huuropbrengsten of een waardestijging of beide te realiseren. Zij worden op dezelfde manier als de vaste activa bestemd voor gebruik opgenomen, volgens de methode van de historische kostprijs. De materiële vaste activa worden aan hun aanschaffingswaarde opgenomen, verhoogd met alle rechtstreeks toerekenbare kosten om het klaar te maken voor het bedoelde gebruik. De financieringskosten die bij de bouw of de aanpassing van de onroerende goederen worden opgelopen, worden niet geactiveerd. Na de eerste opname, worden de materiële vaste activa volgens de methode van de historische kostprijs gewaardeerd, dat wil zeggen tegen hun kostprijs, verminderd met eventuele geaccumuleerde afschrijvingen en eventuele geaccumuleerde bijzondere waardeverminderingen. Wanneer een materieel vast actief uit verschillende componenten is samengesteld die met regelmatige tussenpozen moeten worden vervangen, die een verschillend gebruik hebben of economische voordelen voortbrengen aan een verschillend ritme, wordt elk element afzonderlijk vanaf het begin opgenomen en wordt elke component volgens een welbepaald plan afgeschreven. De benadering per component werd voor de materiële vaste activa bestemd voor eigen gebruik en voor de vastgoedbeleggingen weerhouden. Het afschrijfbare bedrag van een materieel vast actief wordt na aftrek van zijn netto restwaarde en van de uitstapkosten bepaald. Aangezien de gebruiksduur van de materiële vaste activa over het algemeen gelijk is aan de verwachte economische levensduur, wordt er geen restwaarde bepaald. De materiële vaste activa worden afgeschreven over de verwachte gebruiksduur van het goed voor de onderneming volgens het ritme van geacht verbruik van de economische voordelen. De immateriële vaste activa die een onbepaalde gebruiksduur hebben, worden niet afgeschreven. De afschrijvingen betreffende de materiële vaste activa bestemd voor eigen gebruik worden verantwoord in de resultatenrekening onder de rubriek « Afschrijvingen op materiële vaste activa ». De afschrijvingen betreffende de vastgoedbeleggingen worden verantwoord in de resultaten rekening onder de rubriek « Afschrijvingen op vastgoedbeleggingen ». De afschrijvingsduur voor de lineaire afschrijvingen die door de Groep worden weerhouden, zijn : Materiële vaste activa Terreinen en verbetering (kantoren)netwerk
15 - 30 jaar
Gebouwen – ruwbouw
20 - 80 jaar (in functie van het soort gebouw)
Gebouwen – uitrusting
10 - 40 jaar
Inrichting en installaties
5 - 15 jaar
Meubilair en kantoormateriaal
5 - 10 jaar
Veiligheidsmateriaal
3 - 10 jaar
Rollend Materieel
3 - 5 jaar
Computermateriaal
3 - 5 jaar
Immateriële vaste activa Aangekochte of intern gecreëerde Software
1 - 10 jaar
Handelsfonds
9 - 10 jaar (als de aankoop een klantenportefeuille betreft)
JAARVERSLAG 2013 | p. 47
De afschrijfbare vaste activa worden getest op bijzondere waardeverminderingen (« impairment testing ») wanneer er zich op de afsluitingsdatum indicaties van waardeverminderingen voordoen. De niet-afschrijfbare vaste activa worden eenmaal per jaar onderworpen aan een bijzondere waardeverminderingstest. Indien er indicatie bestaat van een waardevermindering, wordt de realiseerbare waarde van het actief vergeleken met de netto boekwaarde. Ingeval een waardevermindering wordt vastgesteld, wordt de bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening ; de afschrijfbare basis wordt aangepast voor de toekomstige afschrijvingen. De bijzondere waardevermindering wordt teruggenomen in het geval dat de schatting van de realiseerbare waarde wijzigt of indien de indicaties van de waardevermindering zich niet langer voordoen. De netto boekwaarde na terugneming van de bijzondere waardevermindering kan niet hoger zijn dan de boekwaarde die zou zijn berekend indien er geen enkele waardevermindering zou opgenomen zijn. De bijzondere waardeverminderingen betreffende de vaste activa worden onder de rubriek « Afschrijvingen/waardeverminderingen » van de resultatenrekening verantwoord. Meer- en minderwaarden bij overdracht van vaste activa worden verantwoord in de resultatenrekening in de rubriek « Winsten en verliezen op andere activa ». De reële waarde van de vastgoedbeleggingen wordt in de toelichting op elke afsluitingsdatum meegedeeld : deze is hoofdzakelijk gebaseerd op een marktwaardering van het vastgoed die door onafhankelijke deskundigen wordt uitgevoerd.
N. Winstbelasting De uitgestelde belastingen worden vastgesteld op de tijdelijke verschillen tussen de boekwaarde van de activa en de passiva op de balans en de fiscale boekwaarde ervan. De herwerkingen verbonden aan de toepassing van de IFRS-normen worden ook onderworpen aan de berekening van uitgestelde belastingen. De uitgestelde belastingsvorderingen of -verplichtingen worden volgens de uitstel methode berekend met inachtname van het op afsluitingsdatum bekende belastingspercentage voor vennootschappen, en dat van toepassing is in de volgende boekjaren. De uitgestelde belastingsvorderingen worden enkel opgenomen indien de waarschijnlijkheid van de aanwending hoog is dankzij het bestaan van een verwachte belastbare winst. De actuele of uitgestelde belastingen worden als een opbrengst of een last in de resultatenrekening verantwoord, met uitzondering van diegene die betrekking hebben op latente winsten of verliezen op voor verkoop beschikbare activa en van variaties in waarde van financiële instrumenten die als afdekkingsinstrument zijn aangewezen van toekomstige resultaten waarvoor de corresponderende uitgestelde belastingen in eigen kapitalen opgenomen worden. Er wordt een compensatie uitgevoerd van de uitgestelde belastingsvorderingen of -verplichtingen indien de oorsprong zich binnen dezelfde entiteit of fiscale Groep bevindt, indien ze door dezelfde fiscale instantie werden opgelegd, en wanneer een wettelijk recht van compensatie bestaat. De uitgestelde belastingen worden niet geactualiseerd. De courante belastingen op de resultaten worden volgens de geldende fiscale regels berekend.
JAARVERSLAG 2013 | p. 48
O. F inanciële garanties en verbintenissen tot het verstrekken van kredieten De financiële garanties worden met een verzekeringscontract opgenomen wanneer zij voorzien in bepaalde betalingen die moeten worden verricht om de houder te compenseren voor een door hem geleden verlies omdat een bepaalde debiteur zijn betalingsverplichting uit hoofde van een schuldbewijs niet nakomt op vervaldag. Overeenkomstig IFRS 4 blijven deze financiële garanties gewaardeerd volgens de Belgische normen, met name worden ze opgenomen buiten-balans, in afwachting van een normatieve regel die de huidige regeling aanvult. Bijgevolg wordt er voor deze garanties een voorziening op de passiefzijde gevormd indien een uitstroom van middelen waarschijnlijk is. Daarentegen vallen de financiële garantie-contracten die in betalingen voorzien op basis van veranderingen van een financiële variabele (prijzen, quotering of kredietwaardigheid...) of een niet- financiële variabele, op voorwaarde dat in dit geval de variabele niet specifiek voor een van de contracterende partijen is, binnen het toepassingsgebied van IAS 39. Deze garanties worden dan behandeld als derivaten. De verbintenissen tot het verstrekken van krediet die niet als derivaten worden beschouwd in de zin van de IAS 39-norm, worden niet opgenomen in de balans. In voorkomend geval zal een voorziening worden gevormd overeenkomstig de bepalingen van de IAS 37-norm.
P. Transacties in vreemde valuta De activa en de verplichtingen die in andere dan de plaatselijke valuta worden uitgedrukt worden tegen de balansdatum geldende valutakoers omgerekend.
Monetaire financiële activa en verplichtingen De winsten of verliezen die bij omrekening ontstaan worden verantwoord in de resultatenrekening onder de post « Herwaarderingen van valutakoersverschillen ».
Niet-monetaire financiële activa of verplichtingen De winsten of verliezen die bij omrekening ontstaan worden verantwoord in de resultatenrekening onder de post « Herwaarderingen van valutakoersverschillen ».
JAARVERSLAG 2013 | p. 49
Q. V aste activa aangehouden voor verkoop en beëindigde bedrijfsactiviteiten Een vast actief (of groep van activa) voldoet aan de criteria van de definitie van vaste activa aangehouden voor verkoop indien het beschikbaar is om verkocht te worden en indien de verkoop in hoge mate waarschijnlijk is en zich zal voordoen binnen de twaalf maanden. De betrokken activa en passiva worden gepresenteerd op twee afzonderlijke lijnen van de balans in de rubrieken « Activa aangehouden voor verkoop » en « schulden verbonden aan passiva bestemd voor verkoop ». Zij worden gewaardeerd aan hun boekwaarde of aan hun reële waarde indien deze lager is, verminderd met de kosten van verkoop en worden niet verder afgeschreven. Indien er een waardevermindering wordt vastgesteld op deze activa en schulden, wordt een bijzondere waardevermindering in resultaat verantwoord. Activiteiten worden als beëindigd beschouwd indien het activiteiten betreft bestemd voor verkoop, stopgezette activiteiten en dochtermaatschappijen die alleen in het vooruitzicht zijn aangekocht om verkocht te worden. Zij worden op een afzonderlijke lijn van de resultaten rekening gepresenteerd in de rubriek « Winsten en verliezen van beëindigde bedrijfsactiviteiten na belastingen ».
R. Consolidatiekring De algemene principes voor de opname van dochterondernemingen in de consolidatiekring worden door IAS 27, IAS 28 en IAS 31 gedefinieerd. De consolidatiekring bestaat uit : • De exclusief gecontroleerde entiteiten : er wordt exclusieve controle verondersteld wanneer de Groep, direct of indirect, een meerderheidsdeelneming aanhoudt in het kapitaal. De rekeningen van de entiteiten die op een exclusieve manier worden gecontroleerd worden geconsolideerd door middel van de methode van de volledige consolidatie. • De gezamenlijk gecontroleerde entiteiten : de gezamenlijke zeggenschap is het contractueel afgesproken deel van de zeggenschap over een economische activiteit, ongeacht de structuur of vorm waarin de bedrijfsactiviteiten plaatsvinden. De entiteiten die gezamenlijk worden gecontroleerd, worden geconsolideerd door middel van de proportionele integratie. • De entiteiten waarop een invloed van betekenis wordt uitgeoefend : het betreft hier entiteiten die niet worden gecontroleerd door de consoliderende entiteit maar waarop macht kan worden uitgeoefend om deel te nemen aan de financiële en operationele beleidsbeslissingen. De deelnemingen in de entiteiten waarin de Groep een invloed van betekenis heeft worden geconsolideerd volgens de equity-methode.
JAARVERSLAG 2013 | p. 50
S. Eliminatie van de onderlinge transacties Zowel de onderlinge rekeningen als de winsten die resulteren uit onderlinge verkopen tussen de entiteiten van de Groep die een significatieve impact hebben op de geconsolideerde rekeningen, worden geëlimineerd. De vorderingen, schulden, wederzijdse verbintenissen, interne kosten en opbrengsten worden geëlimineerd voor de entiteiten die volledig of proportioneel worden geconsolideerd.
T. Goodwill - consolidatieverschil Consolidatieverschil naar aanleiding van een overname Conform IFRS 3R worden op datum van de overname van een nieuwe entiteit, de activa en passiva evenals de voorwaardelijke identificeerbare verplichtingen van de verworven entiteit, die aan de boekhoudcriteria van de IFRS-normen voldoen, gewaardeerd aan de reële waarde, met uitzondering van de vaste activa die als voor verkoop aangehouden activa geklasseerd worden, welke t.b.v. het kleinste bedrag tussen de netto reële waarde van de verkoopkosten en hun netto boekhoudwaarde opgenomen worden. De aanschaffingsprijs is gelijk aan de reële waarde, op de uitwisselingsdatum van de overgenomen activa, van de opgelopen of gedragen passiva en de eigenvermogensinstrumenten die in ruil voor de controle van de overgenomen vennootschap uitgegeven worden. De kosten die rechstreeks verband met de verrichting houden worden in het resultaat van de periode geboekt. Het consolidatieverschil vertegenwoordigt het verschil tussen de aanschaffingsprijs en het rentegedeelte van de overnemende entiteit in de reële waarde van de identificeerbare activa, passiva en voorwaardelijke passiva op de aanschaffingsdatum. Met de IFRS 3R is het mogelijk een volledig of gedeeltelijk consolidatieverschil te erkennen, waarbij de keuze voor elke hergroepering moet gedaan worden. In het eerste geval worden de minderheidsbelangen aan de reële waarde gewaardeerd (zogenaamde methode van volledige goodwill) ; in het tweede geval worden ze gewaardeerd naar rato van hun bijdrage tot de aan de activa en passiva toegewezen waarden van de overgenomen entiteit (gedeeltelijke goodwill). Indien dit positief is, wordt het opgenomen in de rekeningen van het actief en indien het negatief is, wordt dit onmiddellijk in resultaat genomen, in « Wijzigingen van de Goodwill/Consolidatieverschillen ». De meerprijzen worden in de aanschaffingsprijs opgenomen aan hun reële waarden op de overnamedatum, zelfs als ze een voorwaardelijk karakter vertonen. Deze boeking gebeurt als tegenprestatie van het eigen vermogen of schulden (naar gelang van de afwikkelingswijze). Latere aanpassingen van deze verschillen worden in resultaat opgenomen voor de financiële schulden die onder de IAS 39-norm vallen en volgens de gepaste normen voor de schulden die niet onder IAS 39 vallen. Voor eigenvermogensinstrumenten worden deze aanpassingen niet opgenomen tot op de afwikkeling. Bij een variatie van het belangpercentage van de Groep in een reeds overgenomen entiteit, wordt het verschil tussen de aanschaffings- of overdrachtprijs van de effecten en het gedeelte van het geconsolideerde eigen vermogen, die deze effecten op hun aanschaffings- of overdrachtprijs vertegenwoordigen, in eigen vermogen geboekt.
JAARVERSLAG 2013 | p. 51
De positieve aanschaffingsverschillen worden getest op bijzondere waardeverminderingen om zich ervan te vergewissen dat ze geen duurzame waardevermindering ondergaan. Deze waardevariaties worden gewaardeerd op niveau van de Cash Generation Unit (CGU) die met activiteitspolen van de Groep overeenstemmen. De realiseerbare waarde van de CGU, die in het kader van deze testen vastgelegd wordt, wordt als de marktwaarde gedefinieerd. De marktwaarde is gelijk aan het bedrag dat zou kunnen bekomen worden bij een overdracht van de CGU in de marktvoorwaarden die op de waarderingsdatum gelden. De marktreferenties bestaan meestal uit de reële waarde van de entiteiten die de CGU vormen, welke beoordeeld wordt in het licht van het aandeelhouderspact of middels de prijzen die waargenomen worden bij recente transacties over vergelijkbare entiteiten of veelvouden. Eventueel kan de realiseerbare waarde ook op de nutswaarde gebaseerd worden. Deze wordt bepaald volgens een raming van de toekomstige door de CGU gegenereerde stromen, zoals ze resulteren uit de door de verantwoordelijken van de CGU opgemaakte prognoses en welke door de algemene directie van de Groep goedgekeurd werden en de analyses over de positionering op lange termijn van de betrokken activiteiten op hun markt. Deze stromen worden geactualiseerd aan een percentage, hetwelk het rendement weerspiegelt dat een investeerder op de betrokken activiteitstype en de geografische zone verwacht.
U. Reële waarde hiërarchie Financiële instrumenten zijn onderverdeeld in drie niveaus, in dalende volgorde van waarneembaarheid van de waarden en de gebruikte parameters voor hun waardering : • Niveau 1 : financiële instrumenten waarvan de reële waarde op een prijsnotering berust. Op dit niveau vinden we de financiële instrumenten waarvoor er rechtstreeks bruikbare prijsnoteringen bestaan op een actieve markt. Het gaat met name om aandelen en liquide obligaties, leningen en short sellings op diezelfde instrumenten, deelbewijzen van fondsen waarvan de liquidatiewaarde dagelijks berekend wordt. • Niveau 2 : financiële instrumenten waarvan de reële waarde op waarderingstechnieken berust, waarvan alle gegevens gebaseerd zijn op waarneembare marktinformatie. Op dit niveau vinden we de financiële instrumenten die gewaardeerd moeten worden op basis van prijsreferenties van gelijkaardige instrumenten die genoteerd zijn op een actieve markt, of identieke of gelijkaardige instrumenten die genoteerd zijn op een niet-actieve markt maar waarvoor regelmatig transacties waargenomen kunnen worden, of instrumenten die gewaardeerd worden volgens waarderingstechnieken die op waarneembare parameters berusten. • Niveau 3 : instrumenten waarvan de reële waarde berust op interne gegevens, die significante, niet-waarneembare elementen bevatten. Op dit niveau vinden we de financiële instrumenten waarvan de waardering verricht wordt volgens waarderingstechnieken die volledig of gedeeltelijk gebaseerd zijn op niet-waarneembare parameters, dat wil zeggen parameters waarvan de waarde het resultaat is van veronderstellingen of correlaties die niet berusten op waarneembare transactieprijzen voor hetzelfde instrument op de waarderingsdatum, noch op de op die datum beschikbare, waarneembare marktgegevens. Een instrument behoort tot niveau 3 als een significant gedeelte van zijn waardering op niet-waarneembare parameters berust.
JAARVERSLAG 2013 | p. 52
V. Leasetransacties Transacties waarbij de Groep BKnv leasegever is Financieringshuurcontracten zijn contracten die er in substantie toe leiden dat bijna alle risico’s en voordelen van de eigendom van het verhuurde goed overgedragen worden aan de leasenemer. De contante waarde van de verschuldigde betalingen voor het contract, eventueel vermeerderd met de restwaarde, wordt geboekt als schuldvordering. De ontvangen huurgelden worden gespreid over de looptijd van het leasecontract en geboekt als afschrijving van kapitaal en als interesten, zodat het netto-inkomen een constant rendementspercentage is op de resterende omloop. Het gebruikte percentage is de impliciete rentevoet. Operationele leasecontracten zijn contracten waarbij het gros van de risico’s en voordelen van het verhuurde actief niet overgedragen wordt aan de leasenemer. Het goed wordt geboekt op de actiefzijde van de leasegever onder vaste activa en lineair afgeschreven over de leaseperiode.
Transacties waarbij de Groep BKnv leasenemer is De vaste bedrijfsactiva die gefinancierd worden door middel van leasecontracten worden geboekt op de actiefzijde van de balans als materiële vaste activa voor een bedrag dat gelijk is aan de reële waarde of, indien deze lager is, aan de contante waarde van de minimale leasebetalingen. De tegenboeking komt op de passiefzijde van de balans. Deze vaste activa worden afgeschreven over dezelfde looptijd als goederen van dezelfde categorie.
Noot 3 : Gebruikte oordelen en schattingen voor de opmaak van de jaarrekening De opmaak van de jaarrekening per 31 december 2013 vereist het formuleren van veronder stellingen om de vereiste evaluaties te verrichten en bevat risico’s en onzekerheden betreffende hun implementatie in de toekomst. De toekomstige implementaties kunnen door verschillende factoren beïnvloed worden, namelijk : • de activiteiten van de nationale en internationale markten ; • de fluctuaties van de rentetarieven en wisselkoersen ; • de economische en politieke conjunctuur in bepaalde activiteitssectoren of -landen ; • de wijzigingen van de regelgeving of de wetgeving.
JAARVERSLAG 2013 | p. 53
De voornaamste schattingen die bij de boekhoudkundige schattingen worden gebruikt, werden op de volgende wijze bepaald : • de duurzame bijzondere waardevermindering op de niet-vastrentende financiële activa beschikbaar voor verkoop : een bijzondere waardevermindering van het effect van ten minste 20 % van zijn aanschaffingswaarde over een periode van meer dan zes achtereenvolgende maanden, vormt een voldoende sterke indicator van een waardevermindering om een analyse uit te voeren. Als deze tot een waarschijnlijk verlies besluit, zal dit in resultaat worden verantwoord. • de voorzieningen op individueel afgewaardeerde vorderingen : • het bestaan van verschuldigde en onbetaalde termijnen gedurende meer dan 180 dagen voor de hypothecaire leningen en 90 dagen voor de andere leningen vormt een objectief bewijs van een verliesgebeurtenis. Zelfs indien het waarschijnlijk is dat de schuldenaar het geheel van de verschuldigde bedragen niet zal kunnen terugbetalen of wanneer er verlies van de termijn blijkt of in geval van faillissement, wordt dit geïdentificeerd als een objectieve aanwijzing van verlies ; • de risicokost wordt bepaald als het verschil tussen de reële garanties (geactualiseerd voor de dubieuze) en het bedrag op de datum van de berekening. • de niet individuele voorziening voor waardeverminderingen op vorderingen : de leningen aan het cliënteel die niet op een individuele basis worden afgewaardeerd, worden geprovisioneerd op basis van homogene portefeuilles van leningen in geval van verslechtering van de interne of externe indicatoren, op basis van de verliezen in het geval van het in gebreke blijven en van de waarschijnlijkheid tot het in gebreke blijven van de uitstaande bedragen tot vervaldag, zoals intern of extern geobserveerd. We verwijzen naar noot 9 voor detailgegevens over de afwaarderingen. • de voorzieningen voor risico’s en kosten : een voorziening wordt gevormd wanneer het waarschijnlijk wordt geacht dat een uitstroom van middelen die economische voordelen in zich hebben vereist zal zijn om de verplichting af te wikkelen ten gevolge van een gebeurtenis in het verleden en wanneer het bedrag van de verplichting op betrouwbare wijze geschat kan worden. Het bedrag van deze verplichting wordt in voorkomend geval geactualiseerd om het bedrag van de provisie te bepalen. Volgens deze aanpak, indien bepaalde sectoren met een groter kredietrisico geïdentificeerd worden, zal een niet individuele voorziening aangelegd worden volgens een geschikte methode. We verwijzen naar noot 21 voor detailgegevens over deze voorzieningen.
JAARVERSLAG 2013 | p. 54
Noot 4 : IFRS Normen en interpretaties van toepassing voor de periode vanaf 01/01/2013 : • IFRS 13 – Waardering van de reële waarde (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) • IAS 19 (aanpassing 2011) – Personeelsbeloningen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) • Verbeteringen aan IFRS (2009-2011) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) • Aanpassing van IFRS 1 – Eerste toepassing van IFRS – Ernstige hyperinflatie en verwijdering van de vaste overgangsdata voor eerste toepassers (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) • Aanpassing van IFRS 1 – Eerste toepassing van IFRS – Overheidsleningen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) • Aanpassing van IFRS 7 – Financiële instrumenten : Informatieverschaffing – Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) • Aanpassing van IAS 1 – Presentatie van de jaarrekening – Presentatie van de andere elementen van het totaalresultaat (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 juli 2012) • Aanpassing van IAS 12 – Winstbelastingen – Uitgestelde belastingen : Inbaarheid van onderliggende activa (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) • IFRIC 20 – Afschraapkosten in de productiefase van een bovengrondse mijn (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2013) Deze nieuwe normen hebben weinig impact op de geconsolideerde rekeningen van de Groep BKnv gehad.
Standaarden en interpretaties gepubliceerd, maar nog niet van toepassing • IFRS 9 – Financiële Instrumenten en de daaropvolgende aanpassingen (nog niet aangenomen op Europees niveau) • IFRS 10 – Geconsolideerde jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • IFRS 11 – Gezamenlijke overeenkomsten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • IFRS 12 – Informatieverschaffing over betrokkenheid in andere entiteiten (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • IFRS 14 – Rekeningen met reglementair uitstel (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2016) • Aanpassing van IAS 27 – Enkelvoudige jaarrekening (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • Aanpassing van IAS 28 – Investeringen in geassocieerde deelnemingen en joint ventures (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • Verbeteringen IFRS (2010-2012) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014, maar nog niet aangenomen op Europees niveau)
JAARVERSLAG 2013 | p. 55
• Verbeteringen IFRS (2011-2013) (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014, maar nog niet aangenomen op Europees niveau • Aanpassing IFRS 10, IFRS 12 en IAS 27 Geconsolideerde jaarrekening en informatieverstrekking – Beleggingsmaatschappijen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • Aanpassing van IAS 19 – Personeelsbeloningen – Werknemersbijdragen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014, maar nog niet aangenomen op Europees niveau ) • Aanpassing van IAS 32 – Financiële instrumenten : presentatie – Saldering van financiële activa en verplichtingen (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • Aanpassing van IAS 36 – Financiële activa die een waardevermindering hebben ondergaan – Informatieverstrekking over de invorderbare waarde van niet financiële activa (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) • Aanpassing IAS 39 – Financiële instrumenten – Vernieuwing derivaten en behoud van hedge acounting (toepasbaar voor boekjaren vanaf 1 januari 2014) Buiten de IFRIC 21 die voorafgaand over het boekjaar 2012 toegepast werd, werden de andere normen niet voorafgaand toegepast. Er is een analyse aan de gang om de impact van deze nieuwe normen in te schatten op de financiële staten van de Groep BKnv.
Noot 5 : Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten 31/12/2013
31/12/2012
Centrale Banken
30.661
31.398
waarvan verplichte reserves
30.601
31.371
7.380
7.396
38.041
38.794
Kas, Postcheque- en girodiensten Totaal
Er werd geen enkele waardevermindering geboekt op deze activa. De thesaurie en de thesaurieequivalenten groeperen de totaliteit van deze rubriek met uitzondering van de verplichte monetaire reserves.
JAARVERSLAG 2013 | p. 56
Noot 6 : Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening 31/12/2013
31/12/2012
10.356
10.515
10.356
10.515
Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden Overige Totaal
De financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening werden in deze rubriek per optie geklasseerd in toepassing van IAS 39 § 11A, vermits deze effecten hybride instrumenten zijn die een ingebed derivaat bevatten. Deze rubriek omvat een effect dat een ingebed derivaat bevat. Naast de onder nota 27 beschreven beweging van reële waarde evolueert dit actief voor de evolutie van zijn afgeschreven kostprijs.
Noot 7 : Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden en derivaten gebruikt ter dekking De derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden kunnen als volgt ingedeeld worden : 31/12/2013 Notioneel
Actief
31/12/2012 Passief
Notioneel
Actief
Passief
20.750
686
28.000
1.422
20.750
686
28.000
1.422
Derivaten aangehouden voor handelsdoeleinden Rente instrumenten Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Valuta instrumenten Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Andere dan rente en valuta Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Totaal
Het betreft renteswaps die niet meer beantwoorden aan de boekhoudcriteria van dekking tegen het renterisico op de kredietportefeuille.
JAARVERSLAG 2013 | p. 57
De derivaten gebruikt ter afdekking worden als volgt ingedeeld : 31/12/2013
31/12/2012
Notioneel
Actief
Passief
Netto
Notioneel
Actief
Passief
Netto
563.000
282
2.247
-1.965
288.000
89
5.485
-5.396
448.550
1.856
17.897
-16.041
352.550
2.034
28.416
-26.382
108.670
2.866
113
2.753
108.670
4.650
108
4.542
1.120.220
5.004
20.257
-15.253
749.220
6.773
34.009
-27.236
Derivaten gebruikt ter afdekking Reële-waardeafdekking Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Kasstroomafdekking Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Kasstroomafdekking Swaps Overige termijncontracten Opties en voorwaardelijke instrumenten Totaal
De Groep gebruikt de rentederivaten in het kader van haar renterisicobeheer. Alle derivaten afgesloten door de Groep zijn dit in het kader van de door de Groep ontwikkelde afdekkingspolitiek, en geen enkel derivaat wordt afgesloten uit pure speculatieve overweging. De cijfers van 2012 werden gewijzigd, enerzijds met opname van de verbonden vorderingen en, anderzijds, met uitsluiting van het bedrag ter vereffening dat in de waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille voorgestel wordt (Noot 10). De vastgestelde afdekkingsrelaties zijn de volgende :
Reële waarde macro-hedge Voor zijn kredietportefeuille heeft de Groep de toepassing van de reële waarde macro-hedge van het renterisico gekozen. De renterisico’s die uit de kredietactiviteit resulteren worden door renteswaps afgedekt. De indekkingsverrichtingen in het kader van het balansbeheer hebben als doel de balans te vrijwaren voor het renterisico of dit althans te beperken. In de praktijk hergroepeert de Groep de nieuwe kredietproductie in portefeuilles met gelijkaardige kenmerken om zich globaal tegen het renterisico te beschermen. Deze afdekking heeft als doel de door deze portefeuilles genereerde gaps in zekere mate in te perken.
JAARVERSLAG 2013 | p. 58
Reële waarde micro-hedge De renterisico’s teweeggebracht door de aankoop van nieuwe schuldbewijzen in de loop van het boekjaar 2011 werden gedekt door renteswaps. De indekkingsverrichtingen, in het kader van het balansbeheer, hebben als doel de balans te vrijwaren voor het renterisico of dit althans te beperken
Kasstroomafdekkingen De rentestromen op bestaande beleggingen (bankleningen) worden afgedekt door kasstroomafdekkingen. In het kader van deze afdekkingen zijn al de kenmerken van het afgedekte element en het afdekkingsinstrument identiek (de rentestromen van het veranderlijk deel van de swap zijn volledig identiek met de rentestromen van de lening). Deze criteria en de inventaris van de in de afdekkingsrelatie opgenomen instrumenten werden geverifieerd bij de invoering van deze afdekkingen en ze worden op elke datum van efficiëntietest geverifieerd. Afdekkingen werden ingevoerd om de rentestructuur van bepaalde bestedingen aan te passen ten opzichte van het vooropgestelde rentebeheer van de bank.
Bepaling van de reële waarde De waardering van de renteswaps gebeurt op basis van een actualisatiemethode van toekomstige thesauriestromen. De thesauriestromen worden bepaald door de berekening van de toekomstige intereststromen van de 2 componenten van de swap. Wat de veranderlijke component betreft, worden de toekomstige stromen bepaald door de berekende toekomstige renten (forward). Om de huidige waarde te bepalen, worden de toekomstige stromen op basis van een swap rentecurve geactualiseerd. De swap rentecurve wordt volgens de marktgegevens bepaald. De berekeningsmethode en de weerhouden curves om de wijzigingen in de reële waarde van de kredieten die het voorwerp van een reële waardeafdekking uitmaken te bepalen, volgen dezelfde principes. De waarderingen van de swaps werden conform de IFRS 13-norm uitgevoerd. Wij verwijzen naar noot 29 voor wat betreft de impact van deze elementen op de resultaat- en op de balansrekeningen.
Noot 8 : Voor verkoop beschikbare financiële activa 31/12/2013
31/12/2012
Overheidspapier
349.947
406.497
Obligaties en andere vastrentende effecten
856.996
716.557
48.898
18.165
1.255.841
1.141.219
Aandelen en andere niet-vastrentende effecten Andere Totaal
JAARVERSLAG 2013 | p. 59
De bewegingen van het boekjaar op de voor verkoop beschikbare activa zijn de volgende : 31/12/2013
31/12/2012
1.141.219
461.567
Openingsbalans Bedrijfscombinaties
Nota
357.469
Aanschaffingen
240.223
305.803
Verlies en winst met directe impact in eigen vermogen
10.957
73.569
Verlies en winst opgenomen in het resultaat
-6.012
Gerealiseerd en op vervaldag gekomen
28
-129.848
-58.875
-763
-239
65
1.925
1.255.841
1.141.219
Transfert Bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening Toevoegingen Terugnemingen Eindbalans
40
De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op de afsluitingsdatum. Wij verwijzen eveneens naar noot 24 voor wat betreft de veranderingen van de reële waarde rechtstreeks geboekt in het eigen vermogen. De risicoposities van deze portefeuille kunnen als volgt ingedeeld worden : Overheden België
27,5 %
Frankrijk
Bank
Corporate
3,2 %
3,2 %
26,3 %
1,8 %
ABS/MBS
Totaal 33,9 %
5,6 %
33,7 %
Zwitserland
4,2 %
4,2 %
Verenigd Koninkrijk
6,0 %
6,0 %
Nederland
9,5 %
0,1 %
Griekenland Italie
0,5 %
Ierland Spanje
0,7 % 0,3 %
Totaal
JAARVERSLAG 2013 | p. 60
10,1 %
0,3 %
0,3 %
0,1 %
3,8 % 1,0 %
0,2 %
0,4 %
2,0 %
2,8 %
0,4 %
0,2 %
1,1 %
1,7 %
0,4 %
1,6 %
0,1 %
0,3 %
2,4 %
28,8 %
55,7 %
5,6 %
10,0 %
100,0 %
Verenigde Staten Andere
3,3 %
0,5 %
Het saldo en de bewegingen van het boekjaar op de afgewaardeerde financiële activa zijn de volgende :
240
523
Terugnemingen van bijzondere waardeverminderingen opgenomen in het resultaat
-65
2.175
1.208
1.851
111
128
1.319
1.979
Financiële vaste activa
Toevoeging bijzondere waardeverminderingen opgenomen in het resultaat
Aandelen en andere niet-vastrentende effecten
1.979
Obligaties en andere vastrentende effecten
Aandelen en andere niet-vastrentende effecten
1.319
Openingsbalans
Overheidspapier
Obligaties en andere vastrentende effecten
250
Evolutie van de bijzondere waardeverminderingen
31/12/2012 Financiële vaste activa
Overheidspapier
31/12/2013
-1.925
Definitieve verwijdering van effecten waarop een bijzondere waardevermindering werd toegepast Eindbalans
250
1.494
2.501
250
In 2013, en overeenkomstig de waarderingsregels van de Groep, heeft het Financieel Comité beslist een waardevermindering op verschillende effecten t.b.v. 0,7 M€ te boeken om de duurzame daling van hun waardering, waargenomen op de financiële markten, te weerspiegelen. In 2012, als gevolg van de verkoop van het Griekse effect, werd deze waardevermindering aangewend om de geboekte minderwaarde te compenseren.
Noot 9 : Leningen en vorderingen De saldi en bewegingen van het boekjaar op de leningen en vorderingen zijn de volgende :
Leningen en vorderingen tussen kredietinstellingen Leningen
31/12/2013
31/12/2012
708.798
1.075.867
708.798
1.075.867
Geïndividualiseerde waardeverminderingen Totaal
Op 31/12/2013 is de voornaamste risicopositie van de Groep nv een vordering op de moedermaatschappij, de CF van CMNE. Ze bedraagt 692 M€. Gelet op de Basel-regels, heeft de Groep nv beslist haar risicopositie op de moedermaatschappij af te bouwen. Het Financieel Comité van de Groep nv heeft dus beslist om de thesaurie van de bij haar moedermaatschappij afgesloten en vervallen leningen bij andere tegenpartijen te herbeleggen via de AFS-portefeuille.
JAARVERSLAG 2013 | p. 61
Schulden en vorderingen aan klanten 31/12/2013 Leningen aan particulieren (consumentenkredieten)
55.553
67.885
-602
-650
1.040.435
922.317
-4.243
-4.244
1.012.706
1.062.846
-77.486
-78.182
72.157
66.482
-14.840
-13.418
-8.749
-8.926
2.074.931
2.014.110
Geïndividualiseerde waardeverminderingen Hypothecaire leningen Geïndividualiseerde waardeverminderingen Leningen op termijn Geïndividualiseerde waardeverminderingen Overige kredieten Geïndividualiseerde waardeverminderingen Niet-geïndividualiseerde voorzieningen (collectieve) Totaal
31/12/2012
De evolutie van de waardeverminderingen wordt als volgt uitgesplitst : 2013
Opening
Dotatie
Terug neming
Utilisatie
Gereserveerde intresten
Andere (*)
Sluiting
Kredietinstellingen Consumentenkredieten
-650
-29
69
-12
20
-602
Hypothecaire leningen
-4.244
-1.212
483
897
-167
-4.243
Leningen op termijn
-78.182
-13.918
4.725
3.704
6.185
-77.486
Overige kredieten
-13.418
-2.337
1.574
649
-1.308
-14.840
-8.926
-8.749
8.926
Collectieve voorzieningen Totaal
-105.420
2012
Opening
-8.749
-10.468
Dotatie
Terug neming
Utilisatie
5.238
4.730
-105.920
Gereserveerde intresten
Andere (*)
Sluiting
Kredietinstellingen Consumentenkredieten
-726
Hypothecaire leningen
-2.279
-148
93
Leningen op termijn
-66.928
-4.166
120
Overige kredieten
-14.505
-10
47
-5.121
-2.105
359
Collectieve voorzieningen Totaal
-89.559
-5.809
9.646
9.646
6
70
-650
48
-1.958
-4.244
2.474
-19.328
-78.182
793
256
-13.418
-2.059
-8.926
-23.019
-105.420
3.322
(*) In 2012 gaat het vooral over een perimetereffect op OBK. In 2013 gaat het vooral over het herklasseren van elementen (tussenkomsten van waarborgfondsen van OBK,…) die in de waardeverminderingen naar de dubieuze omlopen voorgesteld werden.
JAARVERSLAG 2013 | p. 62
De analyse van de vervaldagenbalans van de Leningen en vorderingen op klanten met een betalingsachterstand en die nog niet opgezegd werden op 31 december 2013, en de waarborgen die erop betrekking hebben, kan als volgt samengesteld worden : < 90 dagen Consumentenkredieten
> 90 dagen en > 180 dagen < 180 dagen en < 1 jaar
> 1 jaar
Totaal
29
4.612
41
5.329
4.244
256
5.091
197
36.196
5.156
976
5
42.332
33.736
5.125
569
80
39.510
51.593
32.634
14.461
3.687
102.376
43.544
28.732
11.685
4.079
88.040
3.513
1.054
1.028
665
6.260
3.310
730
593
47
4.680
Totaal Omloop
95.546
39.100
16.548
4.386
155.580
Totaal Waarborg
85.682
34.784
12.846
4.246
137.558
Garantie Hypothecaire leningen Garantie Leningen op termijn Garantie Overige kredieten Garantie
83
De analyse van de Leningen en vorderingen op klanten met een betalingsachterstand op afsluitingsdatum en waarvoor de achterstand nog bestaat op 31 maart 2014, kan als volgt samengevat worden : < 90 dagen
> 90 dagen en > 180 dagen < 180 dagen en < 1 jaar
> 1 jaar
Totaal
Totaal Omloop
50.484
25.078
10.382
3.816
89.760
Totaal Waarborg
50.312
23.380
10.181
2.788
86.661
De verdeling van de kredieten aan bedrijven en aan rechtspersonen, die meestal in de vorm van termijnleningen afgesloten worden, kan als volgt samengevat worden : Omschrijving
%
Horeca
12,7 %
Handelszaken
20,1 %
Bouw
8,8 %
Industrie
7,1 %
Scheepvaart
6,8 %
Immobiliën
11,5 %
Vrije beroepen
13,5 %
Gezondheidszorg Andere Totaal
7,5 % 11,9 % 100,0 %
De waarborgen bestaan hoofdzakelijk uit hypotheken, maar eveneens uit financiële instrumenten, deze door de Groep ontvangen zekerheden zijn hoofdzakelijk verbonden aan de kredietactiviteit.
JAARVERSLAG 2013 | p. 63
Sommige voorzieningen werden in de balans geboekt teneinde het risico te verlagen m.b.t. de vorderingen met een betalingsachterstand die nog niet opgezegd werden : • Waardeverminderingen voor risico’s met onzeker verloop (1,6 M€), opgenomen in de tabel der individuele waardeverminderingen • Collectieve voorzieningen (8,7 M€) • En de sectoriële voorzieningen ad. 3,1 M€ die in de passiva geboekt worden, nl. om het risico van de binnenschippers af te dekken. De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum, na aftrek van de desbetreffende waarborgen.
Noot 10 : Waarderingsverschillen van afdekking van renterisico van een portefeuille Reële waarde 31/12/2013
31/12/2012
Veranderingen in waarde
Afgedekte activa
12.824
28.715
-15.891
Afdekkingsinstrumenten (netto)
-13.286
-28.444
15.158
-3.176
-3.378
Soulte de swaps
In deze rubriek zijn de afgedekte posities opgenomen. Wij verwijzen naar noot 29 voor wat betreft de impact van deze elementen op de resultaat- en balansrekeningen. De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum. Naast de in noot 29 beschreven beweging van reële waarde, evolueert dit actief met de beweging op de verbonden vorderingen. Bij de overname van OBK cvba was een waardevermindering op de swaps vastgesteld en werd deze bevroren. Dit bedrag ter vereffening wordt over de duurtijd van de swaps afgeschreven.
Noot 11 : Tot einde looptijd aangehouden beleggingen 31/12/2013
31/12/2012
Overheidspapier
13.254
12.938
Obligaties en andere vastrentende effecten
35.012
35.010
Totaal
48.266
47.948
Effecten
JAARVERSLAG 2013 | p. 64
De bewegingen over het boekjaar van deze tot einde looptijd aangehouden beleggingen zijn de volgende :
Openingsbalans
31/12/2013
31/12/2012
47.948
84.502
Aanschaffingen Gerealiseerd en op vervaldag gekomen
-36.554
Afschrijvingen agio/disagio
318
Transfert Bijzondere waardevermindering verantwoord in de resultatenrekening Toevoegingen Terugnemingen Eindbalans
48.266
47.948
De maximale blootstelling aan het kredietrisico van deze activa is gelijk aan de omloop op afsluitingsdatum. De risicoposities van deze portefeuille kunnen als volgt uitgesplitst worden : Overheden België
Bank
Totaal 28,3 %
28,3 %
Frankrijk
50,5 %
50,5 %
Verenigd Koninkrijk
21,2 %
21,2 %
71,7 %
100,0 %
Totaal
28,3 %
Noot 12 : Belastingen De latente belastingsvorderingen en –verplichtingen werden bepaald op basis van de effectieve belastingvoeten voor de betreffende entiteiten, namelijk 33,99 % voor België.
Actuele belastingen 31/12/2013 Activa Verplichtingen
31/12/2012
2 3.388
3.263
31/12/2013
31/12/2012
Saldo begin periode
-3.918
19.174
Activa (langs het eigen vermogen)
-7.761
-465
-16.909
3.864
Uitgestelde belastingen
Activa (langs resultaat) Verplichtingen (langs het eigen vermogen) Verplichtingen (langs resultaat) Saldo einde periode
JAARVERSLAG 2013 | p. 65
6.835
-24.995
11.005
-1.496
-10.748
-3.918
De onderstaande tabel herneemt de belangrijkste rubrieken die betrekking hebben op het saldo van de latente belastingen.
Betrokken rubrieken 31/12/2013
31/12/2012
Voordelen aan het personeel
-320
-320
Spreiding van de kosten en de commissies
222
-60
1.436
1.539
-66
-131
Faire waarde via reserves (opening balans)
10.759
11.088
Faire waarde voor verkoop beschikbare financiële activa
Micro et Macro-dekking Portefeuille Faire waarde via het resultaat
-19.308
-18.390
Waardeverminderingen effecten
-3.624
-3.924
Faire waarde kredieten (opening balans)
-3.482
-3.966
Collectieve voorzieningen
2.310
Voorziening dubieuze debiteuren
1.366
1.445
Activering van latente fiscale verliezen na herklassering van voorzieningen
2.351
6.212
-80
279
-10.747
-3.918
Overige Totaal
Per 31 december 2013 werden de uitgestelde belastingvorderingen van bepaalde entiteiten niet behouden. De gebudgetteerde resultaten en de onzekerheid over de reorganisatie van de Groep hebben de bank ertoe geleid deze uitgestelde belastingvorderingen niet te behouden.
Noot 13 : Andere activa en ter verkoop bestemde activa 31/12/2013 Personeelsvoordelen Voorschotten
941 1.208
Te ontvangen baten (andere dan rentebaten uit financiële activa) Edele metalen, goederen en grondstoffen
31/12/2012 941 712 130
2
2
Overige
1.920
2.535
Totaal
4.071
4.320
De post voordelen van het personeel omvat een overschot van het financieringsfonds ten opzichte van vervroegd pensioentoezeggingen van de Groep nv. De andere activa omvatten diverse vorderingen, de overlopende rekeningen (met uitzondering van de pro-rata rekeningen), de tussentijdse rekeningen en overige diverse debiteuren. Activa aangehouden voor verkoop
31/12/2013
31/12/2012
3.365
2.285
De post van de ter verkoop bestemde activa omvat de gebouwen die de Groep BKCP eerstdaags zoekt te verkopen. Deze worden aan hun historische kost gewaardeerd.
JAARVERSLAG 2013 | p. 66
Noot 14 : Vastgoedbeleggingen 31/12/2013 Vastgoedbeleggingen verwerkt volgens het kostprijsmodel Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
31/12/2013
Boekwaarde
Reële waarde
Boekwaarde
Reële waarde
18.915
23.137
19.673
26.613
18.915
23.137
19.673
26.613
Cumulatieve afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar Openingsbalans Verwervingen
35
12
-801
-801
Uitgaven na eerste waardering Overnames via bedrijfscombinaties Vervreemdingen Vervreemdingen via bedrijfscombinaties Afschrijvingen Opgenomen bijzondere waardeverminderingen Teruggeboekte bijzondere waardeverminderingen Omrekeningsverschillen Overdrachten van en naar voorraden en vastgoed bestemd voor eigen gebruik Overdrachten van en naar activa aangehouden voor verkoop Overige mutaties Eindbalans
32 18.149
23.137
18.915
26.613
De reële waarden worden bepaald op basis van rapporten van experts, opgesteld bij de werkzaamheden in het kader van de analyse van de openingsbalansen. Het betreft een niveau 3 van reële waarde. Een nieuwe waardering werd in de loop van het boekjaar uitgevoerd. Het gedeelte van het gebouw dat in deze rubriek voorgesteld wordt, werd niet als waarborg aangewend.
JAARVERSLAG 2013 | p. 67
Noot 15 : Materiële vaste activa
95.816
-31.849
-707
-9.685
-3.470
-45.712
Gecumuleerde afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar Openingsbalans Investeringen
Totaal
5.723
Overige vaste activa (met inbegrip personenwagens)
11.177
Kantoorinrichting
Totaal
707
IT-materieel
Overige vaste activa (met inbegrip personenwagens)
68.183
Gebouwen bestemd voor eigen gebruik
Kantoorinrichting
10.025
Terreinen
IT-materieel
Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
Gebouwen bestemd voor eigen gebruik
Materiële vaste activa na opname met toepassing van het kostprijsmodel
31/12/2012
Terreinen
31/12/2013
9.066
56.759
707
7.503
4.531
78.566
-24.345
-707
-6.488
-2.637
-34.177
10.025
36.334
1.492
2.252
50.103
9.066
32.414
1.015
1.894
44.389
185
2.249
300
913
3.647
992
647
699
296
2.634
6.431
368
579
7.378
Verwervingen via een bedrijfscombinatie Vervreemdingen
-767
-1.383
-19
-371
-2.539
283
-11
-67
205
-3.145
-433
-477
-4.055
-3.378
-579
-450
-4.407
-1.079
-32
-32
-63
Vervreemdingen via bedrijfscombinaties Afschrijvingen Overdrachten Van en naar vaste activa aangehouden voor verkoop
68
-1.147
Van en naar vastgoedbeleggingen Overige mutaties Eindbalans
9.512
32.908
0
-131
131
-32
-31
1.209
2.448
46.076 10.025
36.334
0
De in deze rubriek opgenomen gebouwen worden niet als waarborg aangewend.
JAARVERSLAG 2013 | p. 68
1.492
2.252
50.104
Noot 16 : Immateriële vaste activa
Totaal
Andere immateriële vaste activa
Verworven software
Intern ontwikkelde software
31/12/2012
Totaal
Andere immateriële vaste activa
Verworven software
Immateriële vaste activa verwerkt volgens het kostprijsmodel
Intern ontwikkelde software
31/12/2013
Aanschaffingswaarde bij de opening van het boekjaar
23.094
399
23.493
20.840
400
Gecumuleerde afschrijvingen en andere aanpassingen bij opening van het boekjaar
-18.869
-279
-19.148
-16.281
-248 -16.529
4.223
121
4.345
4.559
1.362
1.577
1.577
577
577
Openingsbalans
21.240
4.711
152
Intern ontwikkelde toevoegingen Afzonderlijk verworven toevoegingen
1.362
Aanpassingen die voortvloeien uit bedrijfscombinaties Buitengebruikstelling & vervreemding Herclassificaties naar en van vaste activa aangehouden voor verkoop Aanpassingen resulterend uit de latere opname van uitgestelde belastingsvorderingen Geboekte afschrijvingen
-1.990
-13
-2.003
-2.490
-31
-2.520
3.595
108
3.703
4.223
121
4.345
Toename of afname resulterend uit herwaarderingen en bijzondere waarde verminderingen die direct in het eigen vermogen werden opgenomen of teruggenomen Geboekte bijzondere waardeverminderingen in de resultatenrekening Bijzondere waardeverminderingen die zijn teruggeboekt in het resultaat Omrekeningsverschillen Overige bewegingen Eindbalans
Er zijn geen immateriële vaste activa van onbepaalde duur. De Groep nv heeft geen goodwill. Deze investeringen werden niet als zekerheid aangewend.
Noot 17 : Centrale banken, Postcheque- en girodiensten 31/12/2013 Centrale banken
31/12/2012 75.000
Postcheque- en girodiensten Totaal
75.000
In 2012 heeft BKnv aan de verrichting LTRE van de ECB deelgenomen ; in 2013 werd het bedrag t.b.v. 75 M€ terugbetaald.
JAARVERSLAG 2013 | p. 69
Noot 18 : Financiële schulden Schulden tegenover kredietinstellingen : 31/12/2013 Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen
29.436
4.483
425.089
416.372
97
12
454.622
420.867
Deposito’s met vaste looptijd Overige deposito’s Totaal
31/12/2012
Totaal
424.156
933
425.089
97
97
2.466
454.622
2017
2019
Deposito’s met vaste looptijd
2018
29.436
2016
1.436
2015
28.000
S2 2014
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen
S1 2014
Onbepaald
De analyse der vervaldagen van deze schulden kan als volgt samengevat worden :
Overige deposito’s Totaal
452.156
Schulden tegenover cliënten : 31/12/2013
31/12/2012
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen
479.095
523.738
Deposito’s met vaste looptijd
303.537
315.178
2.506.527
2.557.440
30.282
45.014
3.319.441
3.441.370
Gereglementeerde spaardeposito’s Andere Totaal
Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd
479.095 85.335
7.625
30.244
115.397
20.356
8.076
Gereglementeerde spaardeposito’s
JAARVERSLAG 2013 | p. 70
36.504
Totaal 479.095 303.537
2.506.527 2.506.527
Andere Totaal
Onbepaald
2019
2018
2017
2016
2015
S2 2014
S1 2014
De analyse der vervaldagen van deze schulden tegenover cliënten op afsluitingsdatum kan als volgt samengevat worden :
30.282 85.335
7.625
30.244
115.397
20.356
8.076
30.282
36.504 3.015.904 3.319.441
Noot 19 : In schuldbewijzen belichaamde schulden 31/12/2013 Depositocertificaten
31/12/2012
545
460
Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm)
73.990
93.966
Totaal
74.535
94.426
De evolutie van deze post tijdens het boekjaar 2013 wordt verklaard door het verloop van de kasbons.
Totaal
Onbepaald
2019
2018
2017
2016
2015
S2 2014
S1 2014
De analyse der vervaldagen van deze schulden op afsluitingsdatum kan als volgt samengevat worden :
Depositocertificaten
545
545
Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm)
10.135
10.002
18.122
20.464
7.604
1.968
5.695
73.990
10.680
10.002
18.122
20.464
7.604
1.968
5.695
74.535
Obligatieleningen Converteerbaar Niet-converteerbaar Overige Totaal
Noot 20 : Andere verplichtingen 31/12/2013
31/12/2012
Sociale lasten
6.276
4.546
Toe te rekenen kosten (andere dan de financiële kosten verbonden aan financiële verplichtingen)
2.976
3.834
Over te dragen opbrengsten
1.354
916
Overige
7.645
10.555
18.251
19.851
Totaal
De post « Overige » omvat hoofdzakelijk de « leveranciers » en de « overige te regulariseren passiva ».
JAARVERSLAG 2013 | p. 71
Noot 21 : Voorzieningen
Openingsbalans
Herstructure ringen
Lopende rechtsges chillen
11.218
10.802
Pensioenen en andere pensioen verplichtingen Andere voorop grond van zieningen toegezegd pensioen regelingen 706
Totaal
3.583
26.309
1.195
1.195
Toevoegingen Bestedingen Niet-aangewende bedragen die tijdens de periode werden teruggeboekt
-9.871
Verwervingen (vervreemdingen) door middel van bedrijfscombinaties
-8.200 -2.388
-18.071 -84
-427
-2.899
120
120
4.470
6.653
Toename van het gedisconteerde bedrag (verstrijken van tijd) en resultaat van enige wijziging in de disconteringsvoet Overige bewegingen Eindbalans Solde de clôture
1.347
214
622
In het kader van het herstructureringsplan van OBK werd de voorziening t.b.v. 9,6 M€. aangewend. Het overblijvend bedrag van deze voorziening stemt met de aanwending van vorige herstructurerings voorzieningen overeen. Anderzijds, in het kader van een geschil met OBK werden in 2013 vergoedingen t.b.v. 8,2 M€ gestort en werd de desbetreffende voorziening evenredig aangewend.
JAARVERSLAG 2013 | p. 72
Noot 22 : Toegezegde pensioenregeling gewaardeerd conform IAS 19 methodologie Deze aanvullende toegezegde pensioenregeling vertoont een overschot en er wordt geen actief in de balans erkend.
Evolutie van de toegezegde pensioenregeling 31/12/2013
31/12/2012
Evolutie
Netto verplichting van de toegezegde pensioenregeling Verplichting van de toegezegde pensioenregeling
2.775
2.591
184
Reële waarde van de fondsbeleggingen
3.796
3.600
197
Niet opgenomen actuariële winsten
1.021
1.009
12
Plafoneringseffect
-1.021
-1.009
-12
Net Activa/passiva
31/12/2013
31/12/2012
Opgenomen lasten in resultaat Kost van geleverde diensten : werkgever
-109
157
Actualisatie
-75
-64
Intrestlasten
86
172
Betaalde prestaties en netto dotatie
110
115
Plafoneringseffect
-12
-380
Voornaamste actuariële hypotheses
31/12/2013
31/12/2012
Discontovoet
2,50 %
2,50 %
Verwacht percentage van salarisverhogingen
1,00 %
1,00 %
31/12/2013
31/12/2012
Begin van de periode
1/01/13
1/01/12
Einde van de periode
31/12/2013
31/12/2012
Discontovoet
2,90 %
2,90 %
Verwacht percentage van salarisverhogingen
1,00 %
1,00 %
Verwacht rendement (lange termijn) op fondsbeleggingen
2,50 %
2,50 %
Verwacht percentage van pensioenlasten
1,00 %
1,00 %
Inflatievoet (lange termijn verwachting)
1,00 %
1,00 %
Hypothese op afsluitingsdatum
Het overschot van de financieringsfondsen ten opzichte van deze aanvullende toegezegde pensioenregeling wordt door de Groep begrensd.
JAARVERSLAG 2013 | p. 73
Noot 23 : Achtergestelde schulden
Lopend jaar Lopend jaar +1
Achtergestelde voorschotten
Andere achtergestelde schulden op termijn
Achtergestelde obligatielening
Achtergestelde schulden
31/12/2012 Achtergestelde voorschotten
Andere achtergestelde schulden op termijn
Achtergestelde obligatielening
Achtergestelde schulden
31/12/2013
1.793
1.686
986
2.084
Lopend jaar +2
1.182
Lopend jaar +3 Lopend jaar +4
1.421
Lopend jaar +5
1.998
Lopend jaar +6
903
3.973
Lopend jaar +7 Lopend jaar +8 Lopend jaar +9 Lopend jaar +10 Vanaf lopend jaar +10 Perpetuele schuldbewijzen
30.000
10.966
30.000
11.162
Totaal
30.000
18.068
30.000
20.088
De andere achtergestelde schulden (perpetuele schuldbewijzen) betreffen de schulden van BKnv jegens de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe en de andere achtergestelde voorschotten betreffen schulden van OBK jegens het cliënteel.
JAARVERSLAG 2013 | p. 74
Noot 24 : Eigen vermogen 1. Aandelenkapitaal Samenstelling Het aandelenkapitaal van BKnv bedraagt 153.951.666,13 € en is in 2013 niet gewijzigd. Alle aandelen genieten dezelfde rechten.
Dividenden De winst van het boekjaar beloopt 16.039.155,40 €, en de overgedragen winst van het vorig boekjaar beloopt 26.885.600,65 €. Het te bestemmen resultaat bedraagt aldus 42.924.756,05 €. Er wordt aan de algemene vergadering van BKnv, dewelke statueert over de boekhoudrekeningen per 31 december 2013, voorgesteld om het te bestemmen resultaat als volgt te verdelen : Te bestemmen resultaat
€
Resultaat van het boekjaar
16.039.155,40
Overgedragen winst van vorig boekjaar
26.885.600,65
Voorgestelde verdeling Dividend (zijnde 0,42 € per aandeel)
4.024.080,90
Wettelijke reserve
801.957,77
Overgedragen resultaat
38.098.717,38
Structuur van het aandeelhouderschap Per 31 december 2013 is de structuur van het aandeelhouderschap als volgt : Aandeelhouder Crédit Mutuel Nord Europe Belgium Waterloolaan, 16 1000 Brussel België Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe Place Richebé, 4 BP1009 59011 Lille Frankrijk
JAARVERSLAG 2013 | p. 75
Aantal aandelen
%
9.581.144
99,99 %
1
0,01 %
9.581.145
100,00 %
2. Wijzigingen in het eigen vermogen Een samenvatting van de wijzigingen in het totale eigen vermogen tussen 31 december 2012 en 31 december 2013 werd hierboven gepresenteerd – zie « Tabel van de wijzigingen in het eigen vermogen ». De evolutie van het eigen vermogen tussen 31 december 2012 en 31 december 2013 wordt voornamelijk bepaald door de volgende elementen : • De tenlasteneming van het resultaat van 2013 (+ 1,9 M€) ; • Stijging van de reserves « Niet-gerealiseerde winsten of verliezen » op de voor verkoop beschikbare effecten (3,4 M€) voor het aandeel van de Groep en de minderheidsbelangen ; • Verhoging van de reserves « Niet-gerealiseerde winsten of verliezen » op de micro-hedge instrumenten (- 1,2 M€) ; • Uitkering van een dividend ten belope van 4,0 M€ voor het boekjaar 2012 ; • Andere wijzigingen waarvan terugbetaling van kapitaal aan de minderheidsaandeelhouders van OBK (- 0,5 M€).
3. Herwaarderingsreserve De herwaarderingsreserves voor het aandeel van de Groep bestaan uit de aanpassing van de reële waarde op de effecten aangehouden voor verkoop met verwerking in het eigen vermogen en de herwaardering van de micro-hedge instrumenten. Het detail van de bewegingen over de periode is de volgende : 31/12/2013
31/12/2012
Openingsbalans
35.416
-13.747
Netto beweging van de actuële waarde van de activa aangehouden voor verkoop in het eigen vermogen
11.226
73.256
Impact van de uitgestelde belastingen
-3.660
-24.995
Netto beweging in het resultaat naar aanleiding van de realisatie van effecten en waardeverminderingen
-5.981
Impact van de uitgestelde belastingen
2.033
Netto herwaardering van de afdekking instrumenten met verwerking in het eigen vermogen
-1.785
1.367
607
-465
37.856
35.416
Impact van de uitgestelde belastingen Eindbalans
Ingevolge overdragen en vervallen effecten waarvoor waardeverminderingen erkend werden in de aanschaffingsboekhouding (IFRS 3(R)), heeft de Groep BKnv meerwaarden in haar resultaat 2013 erkend. In 2012 waren de elementen van herwaarderingsreserves, die in resultaat gerecycleerd werden, weinig significant.
JAARVERSLAG 2013 | p. 76
Noot 25 : Rentebaten en –lasten 31/12/2013
31/12/2012
Rentebaten Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten
172
270
644
733
Derivaten gebruikt ter dekking
10.049
11.207
Voor verkoop beschikbare financiële activa
29.556
26.994
Leningen en vorderingen
99.829
107.257
644
2.450
140.894
148.911
-18.134
-22.807
-2.943
-4.383
-49.593
-59.114
Achtergestelde schulden
-3.002
-3.274
Overige financiële verplichtingen
-1.362
-2.252
Totale rentelasten
-75.034
-91.830
Nettorentebaten
65.860
57.081
Financiële activa aangehouden voor handelsdoeleinden Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen Overige Totale rentebaten
Rentelasten Derivaten gebruikt ter afdekking Schulden tegenover kredietinstellingen Schulden tegenover cliënten In schuldbewijzen belichaamde schulden
De rentemarge stijgt met 8,8 M€ tijdens het boekjaar 2013 en wordt als volgt verklaard : de wederbeleggingsrentevoeten werden behouden, terwijl de financieringsrentevoeten gelijktijdig daalden. Er is ook een perimetereffect t.b.v. + 2,5 M€ wegens de overname van OBK op 1 april 2012.
JAARVERSLAG 2013 | p. 77
Noot 26 : Commissies 31/12/2013
31/12/2012
14.422
13.007
2.367
1.732
171
149
2.299
2.097
9.585
9.029
Commissielasten
-6.295
-6.539
Commissies betaald aan agenten
-3.039
-3.389
Overige
-3.256
-3.150
Netto baten van commissies
8.127
6.468
Commissieopbrengsten Roerende waarden Kredietverbintenissen Bewaargeving Betaaldiensten Overige
De verkregen commissies stijgen in 2013 tegenover het boekjaar 2012. Samen met de verbetering van de dienstverlening aan de cliënten werden verschillende maatregelen genomen om het niveau van de geïnde commissies te verhogen. De rubriek « overige » ontvangen commissies is gekoppeld aan de commissies op het verzekeringsen financieel sparen. De groei is hoofdzakelijk te wijten aan de verhoging van de gemiddelde volumes tussen de boekjaren 2012 en 2013. De « overige » betaalde commissies hebben betrekking op de kosten voor de betaalsystemen.
Noot 27 : Winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening 31/12/2013 Winsten Financiële activa tegen reële waarde met waarderingsverschillen in de resultatenrekening (met uitzondering van rentestromen)
31/12/2012
Verliezen
Totaal
Winsten
Verliezen
Totaal
-192
-192
938
938
-192
-192
938
938
Financiële verplichtingen gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waarderingsverschillen in de winsten verliesrekening (met uitzondering van rentestromen) Totaal
Wij verwijzen naar noot 6 voor bijkomende informatie over deze financiële instrumenten.
JAARVERSLAG 2013 | p. 78
Noot 28 : Gerealiseerde winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen niet gewaardeerd tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de resultatenrekening 31/12/2013
31/12/2012
8.122
1.420
Gerealiseerde verliezen
-1.125
-1.882
Netto winst of verlies
6.997
-462
Gerealiseerde winsten
De gerealiseerde meerwaarden hebben hoofdzakelijk betrekking op de tegeldemaking van effecten van de AFS-portefeuille ingevolge overdrachten. Het saldo wordt verklaard door meerwaarden op de verkoop van gebouwen.
Noot 29 : Aanpassingen van de reële waarde bij de administratieve verwerking van dekkingstransacties & winsten en verliezen op financiële activa en verplichtingen tegen reële waarde met verwerking van waarde veranderingen in de resultatenrekening De detailgegevens op de balans en de resultatenrekening van de micro- en macro-hedge relaties zijn de volgende :
Valorisatie gedekt element 31/12/2013
Micro-dekking FVH
Balans 31/12/2012
Macro-dekking Efficiënt
Niet efficiënt
24.584
3.789
342
-11.345
-4.284
-262
Soulte
Totaal
-3.378
25.337
Latente winst en verlies Waarde aanpassingen in hedgingboekhouding door het eigen vermogen op dekkingsinstrumenten via eigen vermogen Resultaat per 31/12/2013 Financiële activa en passiva aangehouden tot einde looptijd (netto) Afdekkingselement boekhouding Aanpassing van de reële waarde van het dekkingselement Aanpassing van de reële waarde van het gedekt element Intrestbaten en lasten
-15.891 202
202
-3.176
9.648
Transfert Balans 31/12/2013
JAARVERSLAG 2013 | p. 79
13.239
-495
80
Valorisatie dekkingselement (swap) 31/12/2013
Balans 31/12/2012
Micro-dekking
Macro-dekking
FVH Efficiënt
FVH Niet efficiënt
CFH
Efficiënt
Niet efficiënt
Totaal
-26.382
-84
4.541
-5.396
-1.338
-28.659
Latente winst en verlies Waarde aanpassingen in hedgingboekhouding door het eigen vermogen op dekkingsinstrumenten via eigen vermogen
-1.785
-1.785
Resultaat per 31/12/2013 Financiële activa en passiva aangehouden tot einde looptijd (netto)
62
674
736
Afdekkingselement boekhouding Aanpassing van de reële waarde van het dekkingselement
11.345
3.915
15.260
Aanpassing van de reële waarde van het gedekt element Intrestbaten en lasten
-1.004
1
-3
-484
-1
-1.491
-16.041
-21
2.753
-1.965
-665
-15.939
Transfert Balans 31/12/2013
We verwijzen naar noot 7 voor verdere informatie over deze dekkingsinstrumenten. De openingscijfers werden gewijzigd om de verbonden vorderingen (gelopen intresten) te kunnen integreren teneinde de cijfers van noot 7 te kunnen reconciliëren.
Noot 30 : Andere exploitatiebaten en -lasten 31/12/2013 Baten
31/12/2012
6.882
8.142
2.455
2.319
Overige
4.427
5.823
Lasten
-1.036
-638
Netto baten en lasten
5.846
7.504
Vastgoedbeleggingen Huurinkomsten uit vastgoedbeleggingen
De rubriek « Overige » bestaat hoofdzakelijk uit terugvorderingen op opgezegde kredieten.
JAARVERSLAG 2013 | p. 80
Noot 31 : Personeelskosten 31/12/2013
31/12/2012
Bezoldigingen
-29.566
-23.302
Sociale lasten
-7.874
-6.596
Rust- en overlevingspensioenen en soortgelijke uitgaven
-2.003
-1.805
Kosten voor tijdelijk personeel
-1
Overige Totaal
-1.390
-1.362
-40.834
-33.065
In het kader van het herstructureringsplan van OBK, heeft de Groep in 2013 vertrekvergoedingen ad. 9,6 M€ betaald. Deze kosten worden afgedekt door de aanwending van de herstructureringsvoorziening. Buiten het effect van de herstructurering, dalen de terugkerende kosten m.b.t. de bezoldigingen als gevolg van de daling van het aantal personeelsleden in het kader van deze herstructurering. De post overige omvat nl. maaltijdcheques, bepaalde kosten m.b.t. de groepsverzekering, recruterings- en opleidingskosten. Eind 2013 waren er 359 medewerkers (VTE) in de Groep BKnv.
Noot 32 : Algemene en administratieve uitgaven 31/12/2013
31/12/2012
Marketingkosten
-4.154
-4.157
Honoraria
-4.617
-4.460
IT-uitgaven
-7.275
-9.156
-396
-1.511
-20
-355
-1.325
-1.817
Reparatie en onderhoud Opleidingskosten Huurgelden Bijdrage exit wet beroepskrediet Banktaksen
-42.653 -7.063
-394
Overige
-15.763
-5.126
Totaal
-40.613
-69.629
In 2012 werd de post algemene en administratieve uitgaven verzwaard door de bijzondere heffing als gevolg van de uittreding van de wet over het Beroepskrediet (-42,7 M€). Bovendien had de Groep de provisioneringsmethode van deze bankenheffingen aangepast volgens de IFRIC 21 op de tax levies die voorafgaand toegepast was. Hieruit vloeit een toename van deze kosten t.b.v. 5,6 M€ in 2013 tegenover 2012 voort. Buiten deze impacts stijgen de algemene en administratieve uitgaven met 8,1 M€ in 2013 tegenover 2012. Dit resulteert nl. uit de vergoedingen ad. 8,2 M€ die door de Groep gestort werden, welke op de lijn « Overige » opgenomen worden in het kader van een geschil van OBK. Op deze lijn zijn tevens andere algemene kosten opgenomen (fondsenvervoer, leasing wagen, verzekeringen,...).
JAARVERSLAG 2013 | p. 81
Noot 34 : Belastingen op het resultaat 31/12/2013 1. Actuele belastinglasten, netto
-214
1.1. Actuele belastinglasten
-214
31/12/2012
1.2. ( - ) Belastingvoordeel uit voorheen niet-opgenomen belastingvorderingen dat wordt aangewend om de actuele belastinglasten te reduceren 1.3. A anpassingen voor over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare belastingen van voorgaande perioden 1.4. Andere actuele belastinglasten 2. Uitgestelde belastinglasten, netto
-5.882
2.364
2.1. M et betrekking tot de herkomst en terugboeking van tijdelijke verschillen
-5.882
2.364
2.2. Met betrekking tot de wijzigingen van belastingtarieven of de heffing van nieuwe belastingen 2.3. ( - ) Belastingvoordeel uit voorheen niet-opgenomen belastingvorderingen dat wordt aangewend om uitgestelde belastingen te reduceren 2.4. Uitgestelde belastinglasten voortkomende uit de afschrijving (of de terugboeking van een voorgaande afschrijving), van uitgestelde belastingvorderingen omdat het niet langer waarschijnlijk is dat er voldoende belastbare winst zal zijn 2.5. Andere uitgestelde belastinglasten 3. Bedrag van belastinglasten (-baten) dat verband houdt met de wijzigingen in de grondslagen voor financiële verslaggeving of fundamentele fouten 4. G evolgen van de wijzigingen in de fiscale status van een onderneming of haar aandeelhouders
De courante belastinglast vertegenwoordigt de « fairness » heffing. De overeenstemming tussen de geboekte en de theoretische belastinglast is als volgt : 31/12/2013 Bedrag 1. Belastinglasten 1.1. Nettowinst voor aftrek van belastingen
Percentage
31/12/2012 Bedrag
2.722
20.014
8.009
-58.883
1.2. Wettelijk belastingtarief
33,99 %
Percentage
33,99 %
2. F iscale gevolgen van belastingtarieven in andere belastingjuridicties 3. Fiscale gevolgen van niet-belastbare baten 4. Fiscale gevolgen van lasten die niet fiscaal aftrekbaar zijn 5. F iscale gevolgen van het gebruik van voorheen niet opgenomen belastingvorderingen
117
1,46 %
728
-1,24 %
7.215
-90,10 %
-138
-0,23 %
-4.000
49,95 %
-4.378
-7,43 %
-254
3,17 %
24.409
41,45 %
-3.180
39,70 %
-432
-0,73 %
3.678
6,25 %
6. F iscale gevolgen voor belastingvoordeel dat voorheen niet was opgenomen in de winst- en verliesrekening 7. F iscale gevolgen van de herbeoordeling van niet opgenomen uitgestelde belastingvorderingen 8. Fiscale gevolgen van een wijziging van de belastingtarieven 9. F iscale gevolgen van een tekort of een teveel aan voorzieningen in vorige periodes 10. Fiscale gevolgen van de consolidatie impact (consolidatieverschil…) 11. Andere stijging (daling) van de wettelijke belasting
3.475
12. Belastinglasten volgens het effectieve belastingtarief
6.096
12.1. Nettowinst voor aftrek van belastingen 12.2 Effectief belastingtarief
JAARVERSLAG 2013 | p. 82
-43,39 % -2.364
8.009
-58.883 -76 %
-4 %
Noot 35 : Wijziging van de winsten en verliezen rechtstreeks opgenomen in eigen vermogen 31/12/2013
31/12/2012
Bruto
Belasting
Netto
Bruto
Belasting
Netto
Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa
10.957
-3.568
7.389
73.571
-24.995
48.575
Revaluatie van de instrumenten afdekkingsderivaten
-1.785
607
-1.179
1.367
-465
903
-6.012
2.043
-3.969
3.160
-918
2.242
74.938
-25.460
49.478
Verliezen en winsten direct opgenomen in eigen vermogen Omrekeningsverschillen
Revaluatie van de vaste activa Actuariele verschillen op de regimes van toegezegde pensioenregeling Gedeelte van de latente of uitgestelde winsten of verliezen op vennootschappen ’netto-vermogenswaarde’ Verliezen en winsten gerecycleerd in het resultaat Omrekeningsverschillen Revaluatie van de voor verkoop beschikbare financiële activa Revaluatie van de instrumenten afdekkingsderivaten Revaluatie van de vaste activa Actuariele verschillen op de regimes van toegezegde pensioenregeling Gedeelte van de latente of uitgestelde winsten of verliezen op vennootschappen ’netto-vermogenswaarde’ Totaal
Alle significante elementen die rechtstreeks in eigen vermogen opgenomen worden zijn recyclebaar.
JAARVERSLAG 2013 | p. 83
Noot 36 : Informatieverschaffing over verbonden partijen De openstaande transacties en saldi tussen BKnv en haar filialen, waarop zij een exclusieve controle uitoefent, werden geëlimineerd door het consolidatiemechanisme en zijn bijgevolg niet opgenomen in de hiernavolgende samengevoegde cijfers.
Balans 2013 Actief Zichtrekeningen
Moedermaatschappij
Filialen
85
7.047
Andere activa
18.212
1.033
Voor verkoop beschikbare financiële activa
65.172
Termijnrekeningen Andere leningen en vorderingen Totaal Activa
Passief
696.326 810 780.605
8.080
Moedermaatschappij
Filialen
In schuldbewijzen belichaamde schulden Schulden
457.593
Andere passiva
19.804
Achtergestelde schulden
30.000
Totaal Schulden
507.396
Resultatenrekening Lasten
Moedermaatschappij
Commissies
-760
Rentelasten
-19.290
Filialen -288
Andere lasten Diensten
-322
-111
Totale lasten
-20.372
-399
Opbrengsten
Moedermaatschappij
Commissies Renteopbrengsten
2.990
Filialen 3.947
28.008
Andereopbrengsten Totale opbrengsten
30.998
3.947
Op het niveau van de moedermaatschappij zijn de rentebaten en -lasten voornamelijk verbonden aan de herfinancieringsmiddelen, aan de renteswaps en aan de beleggingen afgesloten met de Caisse Fédérale du Crédit Mutuel Nord Europe.
JAARVERSLAG 2013 | p. 84
Op het niveau van de filialen, spruiten de verkregen commissies en andere opbrengsten hoofdzakelijk voort uit de commerciële relaties met de vennootschappen Multifonds (beleggingsproducten), ACMN Vie (verzekeringsproducten), en Nell, waarvan BKnv en haar filialen de producten commercialiseren. De geboekte kosten omvatten de doorfacturering van geleverde informaticadiensten door Euro Information. De remuneraties (salarissen, bijdragen groepsverzekering, zitpenningen en andere vergoedingen) gestort door BKnv en haar filialen aan het Directiecomité bedragen 1.392 K€. Dit bedrag bestaat uit een vast gedeelte en een variabel gedeelte ten belope van respectievelijk 1.022 K€ en 370 K€.
Het Remuneratiecomité Met akkoord van de prudentiële toezichthouders, handelt dit Comité als Groepscomité. Het Comité is binnen de Raad van Bestuur van het Beroepskrediet nv opgericht en haar werkzaamheden strekken zich uit tot haar filiaal BKCP cvba. Het Comité werd opgericht bij beslissing van de Raad van Bestuur van het Beroepskrediet nv van 21/03/2011 en van de Raad van Bestuur van BKCP cvba van 12/04/2011. Het Charter van het Remuneratiecomité en de Remuneratiepolitiek werden goedgekeurd door de Raden van Bestuur van Beroepskrediet nv en BKCP cvba van 20/12/2011. Een nieuwe versie van het vergoedingenbeleid werd door de Raad van Bestuur van Beroepskrediet nv en van BKCP cvba goedgekeurd op 12/09/2013. Het Comité is een raadgevend orgaan en geeft advies over de voorwaarden voor de indienstneming van de Voorzitter en de leden van het Directiecomité, het bepaalt de remuneratiepolitiek, legt het ter goedkeuring voor aan de Raden van Bestuur, ziet toe op de toepassing ervan en op de overeenstemming van de remuneratiepolitiek met de marktomstandigheden. De betaling van een variabele verloning hangt rechtstreeks af, op een discretionaire of contractuele wijze, van de realisatie van de vooraf gestelde objectieven en gebeurt binnen een vooropgesteld budget. De verhouding van de variabele verloning ten opzichte van het vast gedeelte is evenwichtig en geplafonneerd tot 50 % van het vast gedeelte voor de leden van het Directiecomité en tot 35 % van het vast gedeelte voor het overige personeel. Er bestaat geen gewaarborgde variabele verloning. Het Remuneratiecomité is zo samengesteld dat het een deskundig en onafhankelijk oordeel kan vellen over de remuneratiepolitiek, de remuneratiepraktijken en de invloed hiervan op het nemen van al te grote risico’s.
JAARVERSLAG 2013 | p. 85
Noot 37 : Verleende en verkregen verplichtingen, en eventuele passiva De verleende en verkregen verplichtingen op het einde van het boekjaar zijn de volgende : Kredietverbintenissen
31/12/2013
31/12/2012
111.326
212.014
78.808
78.669
31/12/2013
31/12/2012
Toegestane verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen Cliënteel Ontvangen verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen Cliënteel
Financiële verbintenissen Toegestane verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen
55.417 481.827
624.531
86.151
82.921
Cliënteel Ontvangen verbintenissen Centrale overheden Kredietinstellingen
906
Cliënteel
5.174.819
5.263.531
Andere verbintenissen
31/12/2013
31/12/2012
Toegestaan aan een tegenpartij Ontvangen van een tegenpartij
De bedragen vermeld onder « Ontvangen cliëntenverbintenissen » vertegenwoordigen de reële zekerheden ontvangen in het kader van de kredietactiviteit. Deze zijn hoofdzakelijk samengesteld uit hypotheken.
JAARVERSLAG 2013 | p. 86
Noot 38 : Reële waarde der financiële activa en passiva De tabel hieronder geeft de reële waarde van de financiële activa en passiva die niet tegen hun reële waarde werden gewaardeerd in de balans. Boekwaarden Activa Leningen en vorderingen op kredietinstellingen Leningen en vorderingen op cliënten
Netto reële waarden
2013
2012
2013
2012
708.798
1.075.867
735.063
1.120.056
2.083.680
2.023.036
2.290.862
2.360.750
Consumentenkredieten
54.951
67.235
54.951
67.235
Hypothecaire leningen
1.036.192
918.073
1.149.159
1.045.205
935.220
984.664
1.029.435
1.195.246
Leningen op termijn Overige kredieten
Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
57.317
53.064
57.317
53.064
48.266
47.948
50.307
46.486
Overheidspapier
13.254
12.938
16.549
13.338
Obligaties en andere vastrentende effecten
35.012
35.010
33.758
33.148
Verplichtingen Schulden tegenover kredietinstellingen Voorschotten in rekening-courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd Overige deposito’s
Schulden tegenover cliënten Voorschotten in rekening courant / zichtrekeningen Deposito’s met vaste looptijd Gereglementeerde spaardeposito’s Andere
In schuldbewijzen belichaamde schulden Depositocertificaten Kasbons (ook in gedematerialiseerde vorm)
Achtergestelde leningen
2013
2012
2013
2012
454.622
420.867
454.622
420.867
29.436
4.483
29.436
4.483
425.089
416.372
425.089
416.372
97
12
97
12
3.319.441
3.441.370
3.319.441
3.441.370
479.095
523.738
479.095
523.738
303.537
315.178
303.537
315.178
2.506.527
2.557.440
2.506.527
2.557.440
30.282
45.014
30.282
45.014
74.535
94.426
74.535
94.426
545
460
545
460
73.990
93.966
73.990
93.966
48.068
50.088
48.068
50.088
Er bestaan drie niveaus van reële waarde van de financiële instrumenten : • Niveau 1 : genoteerde prijzen op actieve markten op identieke activa of passiva. Zijn nl. hierbij betrokken de door minstens vier partijen genoteerde schuldbewijzen en op een georganiseerde markt genoteerde derivaten. • Niveau 2 : andere gegevens dan de op niveau 1 genoteerde prijzen, die voor het betrokken actief of passief waargenomen worden, hetzij rechtstreeks (d.w.z. prijzen) of onrechtstreeks (uit prijzen afgeleide gegevens). Worden nl. onder niveau 2 voorgesteld de renteswaps waarvan de reële waarde meestal bepaald wordt middels rentecurves die op de afsluitingsdatum waargenomen markrentevoeten berusten. • Niveau 3 : gegevens betreffende het actief of het passief die geen op de markt waarneembare gegevens zijn. Onder deze categorie vallen nl. de niet geconsolideerde participaties die al dan niet via risicokapitaal entiteiten aangehouden worden, in de marktactiviteiten, de schuldbewijzen die door één enkele partij genoteerd worden en de derivaten die hoofdzakelijk niet waarneembare parameters aanwenden. Voor de passiva met een maturiteit is de impact van de reële waarde weinig significant.
JAARVERSLAG 2013 | p. 87
Gelet op de verscheidenheid en de volumes van de in niveau 3 gewaardeerde instrumenten, zou de gevoeligheid van de reële waarde voor de variatie van parameters weinig significant zijn. De volgende tabel geeft de verschillende niveau’s van de faire waarde weer : Reële waarde 31/12/2013 Niveau 1
Niveau 2
Voor verkoop beschikbare financiële activa
1.028.595
227.247
1.255.841
10.356
10.356
5.004
5.004
Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening Derivaten gebruikt ter afdekking Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten
38.041
Leningen en vorderingen kredietinstellingen Leningen en vorderingen klienteel Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
Financiele passiva
Niveau 3
Totaal
Financiele activa
Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden Derivaten gebruikt ter afdekking
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
Transfert N1 > N2
38.041
735.063
735.063
2.290.862
2.290.862 50.307
50.307
Niveau 1
Transfert N1 > N2
Niveau 2
Niveau 3
Totaal
686
686
20.257
20.257 3.319.441
3.319.441
Schulden tegenover kredietinstellingen
454.622
454.622
In schuldbewijzen belichaamde schulden
74.535
74.535
Achtergestelde schulden
48.068
48.068
Schulden tegenover klienteel
Reële waarde 31/12/2012 Financiele activa Voor verkoop beschikbare financiële activa
Niveau 2
1.139.129
2.090
1.141.219
10.515
10.515
6.773
6.773
Financiële activa tegen reële waarde met waardeveranderingen in de resultatenrekening Derivaten gebruikt ter afdekking Kas, Centrale Banken, Postcheque- en girodiensten Leningen en vorderingen kredietinstellingen Leningen en vorderingen klienteel Tot einde looptijd aangehouden beleggingen
Financiele passiva Financiële verplichtingen aangehouden voor handelsdoeleinden Derivaten gebruikt ter afdekking
Niveau 3
Total
Niveau 1
38.794
38.794
1.120.056
1.120.056
2.360.750
2.360.750 46.486
46.486
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Total
1.422
1.422
34.008
34.008 3.441.370
3.441.370
Schulden tegenover kredietinstellingen
420.867
420.867
In schuldbewijzen belichaamde schulden
94.426
94.426
Achtergestelde schulden
50.088
50.088
Schulden tegenover klienteel
JAARVERSLAG 2013 | p. 88
De hypotheses die werden gebruikt om de reële waarden van de leningen en vorderingen te bepalen zijn de volgende : • Een vervroegd terugbetalingspercentage van 6 % werd weerhouden op de stock der kredieten. • De netto actuele waarde van de cash flow der activa en passiva werd berekend op basis van de swap rentes (flat). De reële waarden van de tot einde looptijd aangehouden financiële activa zijn de marktwaarden waaraan deze effecten konden verhandeld worden op datum van afsluiting. Er werd geen NPV op dit gedeelte van de balans berekend, gezien de passiva van de Groep BKCP hoofdzakelijk uit elementen met onbepaalde vervaldatum bestaat.
Noot 39 : Winsten en verliezen op het niet langer opnemen van andere dan voor verkoop aangehouden activa 31/12/2013
31/12/2012
Winsten en verliezen op het niet langer opnemen van andere dan voor verkoop aangehouden activa
384
92
Totaal
384
92
Deze post omvat het overdrachtsresultaat erkend op de verkoop van verschillende gebouwen in 2013.
Noot 40 : Risicokost 31/12/2013 Verlies en winst op financiële activa beschikbaar voor verkoop
31/12/2012
-697
1.686
Vorderingen
-10.468
-5.809
Totaal
-11.165
-4.123
Financiële activa beschikbaar voor verkoop In 2012 werd de waardevermindering op de verkoop van het effect op Griekenland tegengeboekt en werd een evenredige minderwaarde in resultaat opgenomen (1,9 M€). Anderzijds zijn andere impairments op effecten geboekt. In 2013 werden waardeverminderingen op verschillende effecten geboekt. We verwijzen naar noot 8.
Vorderingen We verwijzen naar noot 9 met de gedetailleerde evolutie van de waardeverminderingen.
JAARVERSLAG 2013 | p. 89
Noot 41 : Renterisico De hiernavolgende gegevens spruiten voort uit de inwerkingtreding van de NIM en GNW zoals gedefinieerd in de circulaire PPB-2006-17-CPB aan de financiële maatschappijen, kredietinstellingen, afwikkelingsinstellingen en gelijkgestelde instellingen, inclusief BKnv, BKCP cvba en OBK cvba.
Renterisico - NBP gevoeligheid bij een variatie met 1 % M€
2013
2012
65,9
57,1
Impact van een rentestijging met 1 %
-4,39
-2,81
Impact op het netto rentebaten in %
-6,7 %
-4,9 %
Impact van een rentedaling met 1 %
5,5
4,8
Impact op het netto rentebaten in %
8,4 %
8,4 %
Netto rentebaten
Balansgevoeligheid bij een variatie van de rente met 2 % M€
2013
Eigen Vermogen
273,8
277,5
Gevoeligheid aan een rentestijging met 2 %
-42,2
-40,1
-15,4 %
-14,5 %
Gevoeligheid aan een rentedaling met 2 %
N/A
104,9
Impact op het eigen vermogen in %
N/A
37,8 %
Impact op het eigen vermogen in %
2012
In de huidige context van de rentevoeten geeft de gevoeligheid van het eigen vermogen voor een rentedaling met 2 % een weinig coherent beeld (vb. : cap aan 0 % van de kredieten,...). We hebben deze informatie beschouwd als niet van toepassing op dit boekjaar.
JAARVERSLAG 2013 | p. 90
MAATSCHAPPELIJKE JAARREKENING VAN HET BEROEPSKREDIET NV HET BOEKHOUDRESULTAAT VOOR HET BOEKJAAR 2013 Op 31 december 2013 beloopt het resultaat 16,0 miljoen euro tegenover 15,0 miljoen euro voor het boekjaar 2012. De financiële marge, uitgezonderd de commissies teruggestort aan de niet-leden van het BKCPnetwerk 4, is gestegen met 8,2 miljoen euro. In 2013 werden dividenden t.b.v. 0,3 miljoen euro ontvangen (tegenover 1,3 miljoen euro in 2012). De netto ontvangen en betaalde commissies, na verrekening van de teruggestorte commissies aan de niet-leden van het BKCP-netwerk dalen met 0,6 miljoen tot 2,9 miljoen euro, vooral als gevolg van de teruggestorte bedragen aan CMNE uit hoofde van de back- en front-office-dienstverlening. Aldus stijgt het Nettobankproduct met 6,3 miljoen euro in de loop van het boekjaar 2013 van 26,9 miljoen euro tot 33,2 miljoen euro. De bedrijfskosten voor het boekjaar 2013 vertegenwoordigen een bedrag van 21,2 miljoen euro tegenover 20,9 miljoen euro in 2012, zijnde een lichte stijging met 0,3 miljoen euro. De personeelskosten stijgen met 1,5 miljoen euro : ze belopen 11,6 miljoen euro tegenover 10,1 miljoen euro in 2012. Deze evolutie spruit hoofdzakelijk voort uit de verplaatsing van de medewerkers van OBK. De overige beheerskosten dalen met 1,2 miljoen euro van 10,8 miljoen euro in 2012 naar 9,6 miljoen euro in 2013, vooral wegens de daling van de bankentaksen en de vermindering van de kosten die door de structuren van de Groep gefactureerd worden. Het resultaat omvat een netto saldo aan terugnames van waardeverminderingen op schuldvorderingen en op de effectenportefeuille van 0,1 miljoen euro en een besteding van de herstructureringsvoorziening van 0,1 miljoen euro. In 2012 werden in deze rekeningen respectievelijk 0,7 miljoen euro en 0,1 miljoen euro geboekt. De overige bedrijfsopbrengsten bestaan voornamelijk uit de verschillende doorfactureringen van de bank, hoofdzakelijk aan de verschillende structuren van de Groep CMNE Belgium (11,0 miljoen euro in 2013 tegenover 8,6 miljoen euro in 2012). In 2013 werden uitzonderlijke kosten ten belope van 6,3 miljoen euro geboekt die overeenstemmen met de waardeverminderingen op de participaties. De waarde van deze participaties werd inderdaad teruggebracht tot hun deel in de geschatte waarde van het verbeterde netto actief van deze vennootschappen.
JAARVERSLAG 2013 | p. 91 (4) De teruggestorte commissies aan de niet-leden van het BKCP-netwerk vertegenwoordigen het verschil tussen de contractuele cliëntenrentevoet en de mobiliseringsrentevoet van de hieraan verbonden herfinanciering. Ze dienen eerder op het vlak van de rentemarge geanalyseerd te worden. Deze « commissies » vertegenwoordigden 0,9 miljoen euro in 2012 tegenover 0,8 miljoen euro in 2013.
TOELICHTING BIJ DE VOORNAAMSTE BALANSPOSTEN Het balanstotaal bedraagt 3.250,9 miljoen euro op het einde van het boekjaar 2013 tegenover 3.340,1 miljoen euro eind 2012, zijnde een lichte daling met 89,2 miljoen euro (- 2,7 %). Deze evolutie is het gevolg van de groei van de kredietactiviteit bij BKCP cvba, samen met een nagenoeg stabiel deposito-omlopen.
Vorderingen op de kredietinstellingen (actiefpost III) Deze post van de balans omvat, naast interbancaire voorschotten op zicht en op termijn, de gemobiliseerde kredieten op middellange en lange termijn door BKCP cvba en de krediet instellingen buiten de groep. Hij is gedaald met 300 miljoen euro van 2.295,3 miljoen euro eind 2012 naar 1.995,3 miljoen euro op 31 december 2013. Deze evolutie is voornamelijk het gevolg van de nieuwe maatregelen betreffende het concentratierisico eind 2010, met geleidelijke herbeleggingen van de omlopen ’Excellence’ rechtstreeks door BKnv, eerder dan via de CF CMNE (-363,4 miljoen euro). Dit effect is grotendeels gecompenseerd door de opwaartse trend van de gemobiliseerde kredieten (+66,2 miljoen euro).
Vorderingen op cliënten (actiefpost IV) Deze balanspost omvat de door BKCP cvba en door andere partnerinstellingen dan BKCP cvba gemobiliseerde kredieten. Het bedraagt 102,7 miljoen euro op 31 december 2013, zijnde een daling met 17,3 miljoen euro.
Investeringsportefeuille (actiefpost V en VI) Deze portefeuille, voornamelijk bestaande uit beleggingen in leningen van overheids- en financiële instellingen, is toegenomen met 233,6 miljoen euro tussen de twee boekjaren en bedraagt 957,1 miljoen euro, voornamelijk als gevolg van de herplaatsingen van de deposito’s.
Financiële vaste activa (actiefpost VII) De financiële vaste activa vertegenwoordigen 166,7 miljoen op 31 december 2013, hetzij een daling met 6,4 miljoen euro, voortkomende uit waardeverminderingen op de participaties in OBK (- 4,0 miljoen euro), BKCP Securities (- 2,2 miljoen euro) en Mobilease (- 0,1 miljoen euro).
Schulden aan kredietinstellingen (passiefpost I) De schulden aan de kredietinstellingen vertegenwoordigen een bedrag van 2.897,8 miljoen euro, 41,7 miljoen euro lager dan vorig jaar. Deze evolutie vloeit hoofdzakelijk voort uit de daling van de zichtrekeningen van BKCPcvba en OBKcvba (-101,8 miljoen euro), en de terugbetaling aan de ECB van het LTRO-programma5 (-75,0 miljoen euro), gecompenseerd door de verhoging van de financieringen bij CF CMNE (+139,1 miljoen euro).
JAARVERSLAG 2013 | p. 92 (5) Long Term Refinancing Operations.
Schulden aan cliënten (passiefpost II) De schulden op zicht en op termijn aan cliënten zijn gedaald met 33,2 miljoen euro tot 21,6 miljoen euro als gevolg van de daling van de deposito’s van de « institutionele » klanten.
In schuldbewijzen belichaamde schulden (passiefpost III) De omloop van de kasbons is gedaald met 4,7 miljoen euro en bedraagt 36,7 miljoen euro op het einde van het boekjaar. De omlopen van MTN zijn gedaald met 21,4 miljoen euro. Ze vertegenwoordigen 38,5 miljoen euro op 31 december 2013.
Overige schulden (passiefpost IV) Deze balanspost omvat diverse schulden (voorheffingskosten, taksen en leveranciers en overlopende rekeningen). Hij is met 1,9 miljoen euro gedaald. Wat het vorige boekjaar betreft, omvatte deze post tevens de uitkering van dividenden t.b.v. 4 miljoen euro.
JAARVERSLAG 2013 | p. 93
BALANS NA WINSTVERDELING EN BUITEN-BALANS POSTEN Activa 31/12/2013
31/12/2012
(in duizenden Eur) I. Kas, tegoeden bij centrale banken, postcheque- en girodiensten
2
12
1.995.285
2.295.332
7.926
10.173
1.987.359
2.285.159
IV. Vorderingen op cliënten
102.721
120.068
V. Obligaties en andere vastrentende effecten
861.320
685.748
A. Van publiekrechtelijke emittenten
206.826
190.645
B. Van andere emittenten
654.494
495.103
95.816
37.780
VII. Financiële vaste activa
166.746
173.062
A. Deelnemingen in verbonden ondernemingen
151.565
157.881
C. Andere aandelen die tot de financiële vaste activa behoren
89
89
D. Achtergestelde vorderingen op verbonden ondernemingen en ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat
15.092
15.092
13
46
1.198
1.326
1.943
2.410
25.894
24.293
3.250.938
3.340.077
II. Bij de centrale bank herfinancierbaar overheidspapier III. Vorderingen op kredietinstellingen A. Onmiddellijk opvraagbaar B. Overige vorderingen (op termijn of met opzegging)
VI. Aandelen en andere niet-vastrentende effecten
B. Deelnemingen in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat
VIII. Oprichtingskosten en immateriële vaste activa IX. Materiële vaste activa X. Eigen aandelen XI. Overige activa XII. Overlopende rekeningen Totaal activa
JAARVERSLAG 2013 | p. 94
Passiva 31/12/2013
31/12/2012
(in duizenden Eur) I.
Schulden aan kredietinstellingen
2.897.802
2.939.480
2.244.649
2.322.480
653.153
617.000
21.581
54.822
B. Andere schulden
21.581
54.822
1. Onmiddellijk opvraagbaar
20.408
37.564
1.173
17.258
III. In schuldbewijzen belichaamde schulden
75.182
101.285
A. Obligaties en andere vastrentende effecten in omloop
36.656
41.359
B. Overige schuldbewijzen
38.526
59.926
7.715
9.565
17.254
15.497
1.780
1.819
622
706
1.158
1.113
2.002
2.002
30.000
30.000
Eigen vermogen
197.622
185.607
IX. Kapitaal
153.952
153.952
A. Geplaatst kapitaal
153.952
153.952
A. Onmiddellijk opvraagbaar B. Mobiliseringsschulden wegens herdiscontering van handelspapier C. Overige schulden op termijn of met opzegging II. Schulden aan cliënten A. Spaargelden / spaardeposito’s
2. Op termijn of met opzegging 3. Wegens herdiscontering van handelspapier
IV. Overige schulden V. Overlopende rekeningen VI. A. Voorzieningen voor risico’s en kosten 1. Pensioen- en soortgelijke verplichtingen 2. Belastingen 3. Overige risico’s en kosten
B. Uitgestelde belastingen
VII. Fonds voor algemene bankrisico’s VIII. Achtergestelde schulden
B. Niet opgevraagd kapitaal (-) X. Uitgiftepremies XI. Herwaarderingsmeerwaarden
311
311
XII. Reserves
5.260
4.458
A. Wettelijke reserve
5.260
4.458
38.099
26.886
3.250.938
3.340.077
B. Onbeschikbare reserves 1. voor eigen aandelen 2. andere C. Belastingvrije reserves D. Beschikbare reserves XIII. Overgedragen winst (overgedragen verlies (-)) Totaal passiva
JAARVERSLAG 2013 | p. 95
RESULTATENREKENING I. Rente-opbrengsten en soortgelijke opbrengsten waaronder : uit vastrentende effecten II. Rentekosten en soortgelijke kosten (-) III. Opbrengsten uit niet-vastrentende effecten A. Aandelen en andere niet-vastrentende effecten B. Deelnemingen in verbonden ondernemingen C. Deelnemingen in ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat D. Andere aandelen die tot de financiële vaste activa behoren IV. Ontvangen provisies V. Betaalde provisies (-) VI. Winst (verlies(-)) uit financiële transacties A. Uit het wissel- en handelsbedrijf in effecten en andere financiële instrumenten B. Uit de realisatie van beleggingseffecten VII. Algemene beheerskosten (-) A. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen B. Overige beheerskosten VIII. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa (-) IX. Terugneming van waardeverminderingen (Waardeverminderingen(-)) op vorderingen en terugneming van voorzieningen (voorzieningen(-)) voor de posten buitenbalanstelling « I. Eventuele passiva » en « II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico » X. Terugneming van waardeverminderingen (Waardeverminderingen(-)) op de beleggingsportefeuille in obligaties, aandelen en andere vastrentende of niet-vastrentende effecten XI. Besteding en terugneming van voorzieningen voor andere risico’s en kosten dan bedoeld in de posten buitenbalanstelling « I. Eventuele passiva » en « II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico » XII. Voorzieningen voor andere risico’s en kosten dan bedoeld in de posten buitenbalanstelling « I. Eventuele passiva » en « II. Verplichtingen met een potentieel kredietrisico » (-) XIII. Onttrekking (Toevoeging(-))aan het fonds voor algemene bankrisico’s XIV. Overige bedrijfsopbrengsten XV. Overige bedrijfskosten (-) XVI. Winst (Verlies(-)) uit de gewone bedrijfsuitoefening XVII. Uitzonderlijke opbrengsten A. Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op oprichtingskosten, immateriële en materiële vaste activa B. Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa C. Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten D. Meerwaarden bij de realisatie van vaste activa E. Andere uitzonderlijke opbrengsten XVIII. Uitzonderlijke kosten (-) A. Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa B. Waardeverminderingen op financiële vaste activa C. Voorzieningen voor uitzonderlijke risico’s en kosten D. Minderwaarden bij de realisatie van vaste activa E. Andere uitzonderlijke kosten XIX. Winst (Verlies(-)) van het boekjaar vóór belastingen XIXbis. A. Onttrekking aan de geactiveerde belastingen (-) B. Overboeking naar geactiveerde belastingen XX. Belastingen op het resultaat A. Belastingen (-) B. Regularisering van belastingen en terugneming van belastingvoorzieningen XXI. Winst (Verlies(-)) van het boekjaar XXII. Overboeking naar de belastingvrije reserves (-) Onttrekking aan de belastingvrije reserves XXIII. Te bestemmen winst (te verwerken verlies (-))
JAARVERSLAG 2013 | p. 96
31/12/2013 31/12/2012 (in duizenden Eur) 94.947 101.668 24.022 21.664 (64.243) (78.987) 314 1.298 310 1.282 4 4.937 (2.782) (12) (4) (8) (21.190) 11.584 9.606
16 5.024 (2.370) 266 1 265 (20.885) 10.133 10.752
(176)
(170)
25
22
67
725
125
111 (72)
11.026 (244) 22.794 14
8.629 (218) 15.041 9
14 (6.549)
9 (9)
6.316
233 16.259
9 15.041
(220) (220) 16.039
15.041
16.039
15.041
RESULTAATVERWERKING 31/12/2013
31/12/2012
(in duizenden Eur) A. Te bestemmen winstsaldo (Te verwerken verliessaldo(-))
42.925
27.638
1. Te bestemmen winst (Te verwerken verlies(-)) van het boekjaar
16.039
11.017
2. Overgedragen winst (Overgedragen verlies(-)) van het vorige boekjaar
26.886
16.621
(802)
(752)
(802)
(752)
D. Over te dragen resultaat
(38.099)
(26.886)
1. Over te dragen winst (-)
(38.099)
(26.886)
F. Uit te keren winst (-)
(4.024)
(4.024)
1. Vergoeding van het kapitaal
(4.024)
(4.024)
B. Onttrekking aan het eigen vermogen 1. Aan het kapitaal en de uitgiftepremies 2. Aan de reserves C. Toevoeging aan het eigen vermogen (-) 1. Aan het kapitaal en de uitgiftepremies 2. Aan de wettelijke reserve 3. Aan de overige reserves
2. Over te dragen verlies E. Tussenkomst van de vennoten in het verlies
2. Bestuurders of zaakvoerders 3. Andere rechthebbenden
JAARVERSLAG 2013 | p. 97
V.U. : BKCP cvba - Paul Lembrechts, Waterloolaan 16 – 1000 Brussel
www.bkcp.be
BKCP cvba, Waterloolaan 16, 1000 Brussel – België BTW BE 0403 256 813 - RPR Brussel - IBAN : BE30 1141 1111 1511 BIC BKCP BE B1 BKB - FSMA 016758A