Jaarverslag 2014 Wmo-loket
Opstellers: Marja Pol, coördinator Wmo-loket/loket Wijk Cathy Venselaar, gemeente Wijk bij Duurstede 25 maart 2015
blz
1.
Inleiding
3
2.
Algemene beschrijving loket en toelichting op de samenwerking
3
met de verschillende disciplines
3.
4.
2.1.
Positionering Wmo-loket bij de stichting Binding
3
2.2.
Samenwerking partijen vanuit het Wmo-loket
4
Ontwikkelingen rond de Wmo en het loket in 2014 3.1.
Bijzondere ontwikkelingen
5
3.2.
Nieuwe taken voor het Wmo loket in 2014
8
Managementgegevens informatie, advies en ondersteuning 4.1.
Informatie en advies algemeen
9
4.2.
Aantal aanvragen Wmo-voorzieningen algemeen
10
4.3.
Wonen, rollen en vervoer
13
4.4.
Hulp bij het Huishouden (HH1 en HH2)
17
4.5.
Bezwaar, beroep en klachten
19
5.
Resultaten SGBO benchmark
20
6.
Personeel en bedrijfsvoering
20
7.
Conclusies over 2014
21
Bijlagen: 1. Overzicht klantcontacten Wmo-loket Wijk bij Duurstede in 2014
24
2. Uitstaande bestanden Wmo middelen eind 2014
26
3. Samenvatting uitkomst SGBO-Benchmark over 2013
28
2
1.
Inleiding
Sinds oktober 2007 heeft de gemeente Wijk bij Duurstede een eigen, breed opgezet Wmo-loket. Inwoners kunnen bij het loket terecht kunnen voor vragen op het gebied van wonen, welzijn, zorg en inkomen. Het Wmo-loket is daarnaast belast met zowel de indicatiestelling als de uitvoering van de Wmo voor individuele voorzieningen. Dit jaarverslag geeft een beeld van de cijfers van de afgelopen jaren tot en met 2014 voor wat betreft aantallen cliënten en verstrekte voorzieningen op de terreinen Hulp bij het Huishouden en wonen, rollen en vervoer. Het is aangevuld met financiële gegevens. Verder is een korte weergave opgenomen van het jaarlijkse Benchmark- en klant tevredenheidsonderzoek1. Conclusies met betrekking tot trends over de afgelopen jaren en verwachtingen en ontwikkelingen voor de komende jaren zijn eveneens toegevoegd. Dit is het laatste verslag van het loket in deze vorm. Vanaf 1 januari 2015 is het Wmo-loket omgevormd tot ‘Loket Wijk’. In het kader van de transities Jeugdwet en AWBZ is vanaf 2015 een breed team beschikbaar dat alle taken rond ondersteuning en hulpverlening voor wijkse inwoners op zich neemt. Dit team gaat functioneren onder de naam ‘ Loket Wijk’ .
2.
Algemene beschrijving loket en toelichting op de samenwerking met de verschillende disciplines
2.1.
Positionering en taken Wmo-loket
Het Wmo-loket is sinds 2009 fysiek en organisatorisch ondergebracht bij de stichting Binding. Hiervoor is gekozen vanwege de gewenste onafhankelijke positie van de loketmedewerkers ten opzichte van de gemeente. Groot bijkomend voordeel is dat daarmee een intensieve samenwerking is ontstaan met de andere ondersteuningsfuncties die bij Binding zijn ondergebracht (zie § 2.2.). Het loket vervult een groot aantal taken: beantwoorden van vragen en verstrekken van informatie op het terrein van wonen, welzijn en zorg en inkomen, doorverwijzing, vraagverheldering, indicatiestelling via huisbezoeken ten aanzien van Wmo-maatwerkvoorzieningen (wonen, rollen, vervoer en begeleiding), bijhouden cliëntdossiers, contract- en factuurbeheer voor geleverde voorzieningen, voorbereiden bezwaarzaken, ondersteuning op BTBV (levensloopbestendig bouwen), keuringen Gehandicaptenparkeerkaarten, advisering ten aanzien van vergunning vrij bouwen voor mantelzorgwoningen, advisering rond toewijzing van zorgwoningen, etc. etc.
1
De Benchmarkgegevens hebben betrekking op het rapport dat in 2014 uitkwam. De uitkomsten daarin
betreffen het jaar 2013.
3
2.2.
Samenwerking tussen diverse lokale partijen en het Wmo-loket
Doordat het Wmo-loket gevestigd is bij de stichting Binding, zijn er korte lijnen met functies als het signaleringsnetwerk, de consulent mantelzorgondersteuning, bureau sociaal raadslieden en welzijnsdiensten van Binding zoals het jongerenwerk, seniorenwerk en het steunpunt vrijwilligers. Het loket legt in principe voor alle (nieuwe) aanvragen huisbezoeken af. Vanaf de start van het loket is ook samengewerkt met een groot aantal externe lokale/regionale partners op het terrein van welzijn, wonen, zorg en inkomen zoals Abrona, Reinaerde, Kwintes, woningstichtingen Volksbelang en Cothen, MEE, Vitras/CMD AMW, QuaRijn, Buurtzorg, Victas en lokale huisartsen. Enkele organisaties houden spreekuur in het oude postkantoor: MEE, Victas en de RSD. Daarnaast is er wekelijks de formulierenbrigade die kan helpen bij het invullen van allerhande formulieren. Verder heeft het loket een contract met een keuringsarts, die in voorkomende casussen kan zorgen voor aanvullende sociaal-medische advisering. Het loket maakt deel uit van diverse lokale netwerken, zoals de Sociale Markt (informatief overleg met tal van aanbieders op het terrein van wonen, zorg en welzijn waaronder de huisartsen) en het Wiel (een samenwerkingsverband tussen de lokale 1e lijns gezondheidszorg en de gemeente). Ook het Anti-discriminatie meldpunt is bij het loket gesitueerd. Het betreft uitvoering van een wettelijk verplichte gemeentelijke taak. Hier kunnen mensen zich melden als zij zich op wat voor wijze dan ook gediscrimineerd voelen. Deze meldingen worden door de loketmedewerkers ingenomen en vervolgens doorgestuurd naar het provinciale meldpunt in Utrecht, waar behandeling plaatsvindt. In 2014 zijn geen klachten binnengekomen. In 2013 is een coördinator ketenzorg dementie aangesteld voor de gemeenten Wijk bij Duurstede en Bunnik. De coördinator is gedetacheerd bij stichting Binding en kan geconsulteerd worden bij vragen over cliënten met dementie en hun partners of mantelzorgers. Waar nodig vindt ook hier overleg en samenwerking plaats. In 2014 is het werk van de coördinator verder voortgezet. Centrum Jeugd en Gezin Het fysieke inlooppunt van het Wijkse Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) is per 1 januari 2014 geïntegreerd in het Wmo loket. Dit betekent dat er geen aparte CJG spreekuren meer zijn. Op de tijden dat het Wmo loket geopend is, kunnen inwoners nu ook terecht voor al hun vragen over opvoeden en opgroeien. Het CJG houdt wel een eigen telefoonnummer en website. De informatieen adviesfunctie van het CJG is verder meegenomen in de ontwikkelingen in het kader van de transities AWBZ en Jeugdzorg, i.c. de positionering van de toegang en de vorming van een sociaal wijkteam.
4
3.
Ontwikkelingen rond de Wmo en het loket: terugblik op 2014
3.1.
Bijzondere ontwikkelingen
Transitie AWBZ Het jaar 2014 was het jaar van voorbereiding op de transitie AWBZ. Met de vaststelling van wetgeving op rijksniveau (nieuwe Wmo 2015 en de wet Langdurige Zorg) kwam eindelijk zicht op uitvoering van de eerder uitgestelde transitie. In alle gevallen worden dergelijke ontwikkelingen opgepakt in nauwe samenwerking tussen het loket en de gemeente: beleid, uitvoering, organisatie en financiën blijven zo op elkaar aangehaakt. In 2014 is veel extra werk verricht ter voorbereiding op de transitie. De nieuwe cliënten die overkomen per 2015 in het kader van de Begeleiding hebben in 2014 geleid tot cursussen en trainingen om de expertise ten aanzien van nieuwe ziektebeelden in de vingers te krijgen. Verder is veel tijd besteed aan de samenstelling van het nieuwe team Wijk, dat vanaf 2015 de taken van het Wmo-loket gaat overnemen en wel op integrale wijze met de taken vanuit de Transitie Jeugdzorg. Personeel is overgeheveld vanuit andere zorg- en ondersteuningsinstellingen die werkzaam zijn in de stad, cliëntondersteuning heeft een nieuwe (wettelijk verplichte) positie gekregen, werk- en automatiseringsprocessen zijn ingeregeld, zorg is ingekocht etc. Ontwikkelingen rond leverancier hulpmiddelen De afgelopen jaren had een aantal regiogemeenten (Bunnik, Zeist, Utrechtse Heuvelrug, De Bilt en Wijk bij Duurstede) een gezamenlijk contract met Welzorg Nederland voor de levering van hulpmidddelen zoals rolstoelen en scootmobielen. Sinds 2013 bestond de noodzaak om het contractbeheer sterk te intensiveren vanwege veel klachten over de dienstverlening van Welzorg. In 2014 is uiteindelijk gezamenlijk besloten het contract niet te verlengen. Een aanbestedingsprocedure heeft geleid tot een nieuw raamcontract met leverancier Kersten. Aanbesteding trapliften In 2014 bleek dat het lopende contract inzake de levering van trapliften om juridische redenen niet langer verlengd kon worden. Omdat het levering van hulpmiddelen van beperkte omvang betreft, kon volstaan worden met een offertetraject. Dit heeft geresulteerd in een nieuw contract met dezelfde leverancier, de firma Ooms. Scootmobielpool In den lande is op diverse plaatsen ervaring opgedaan met gezamenlijk gebruik van scootmobielen in een pool. Ook in Wijk bij Duurstede is een dergelijke pool op basis van een pilot voorbereid, in eerste instantie voor het Ewoud en Elisabethgasthuis en omgeving. Achtergrond van de pool is het gegeven dat sommige gebruikers hun eigen scootmobiel niet dagelijks gebruiken en in staat zijn om een kleine afstand te overbruggen naar een stalling in de directe woonomgeving waar een aantal gezamenlijke scootmobielen staat. Hierin is nauw samengewerkt tussen het Wmo-loket, de gemeente, woningstichting Volksbelang en zorgorganisatie QuaRijn. In 2014 is de pool van start gegaan met 3 gebruikers. In 2014 bleek de inzet van een dergelijke pool problemen op te leveren voor cliënten. Redenen: tijdelijk intensiever gebruik, bijzondere aanpassingen nodig aan de
5
scootmobiel, veel gebruik in weekend. Hierdoor heeft één cliënt besloten zelf een scootmobiel aan te schaffen en heeft een andere cliënt weer een eigen scootmobiel toegekend gekregen. In een latere fase zal opnieuw bezien worden of een dergelijke pool mogelijk is, bij voorbeeld in de Oranjepoort in Langbroek. Regiotaxi Als gevolg van een aanbestedingsprocedure in 2011 ging per 2012 een nieuwe contractperiode van start met een nieuwe vervoerder ‘De Vallei’. Wijk bij Duurstede regelt dit in samenwerking met de provincie en een aantal omringende gemeenten. Aansturing en beleidsvorming van de regiotaxi vindt gezamenlijk plaats in samenwerking met de provincie. In 2013 zijn vanuit de BRU (bestuur regio Utrecht) plannen ontwikkeld om op termijn een regionaal servicepunt te ontwikkelen en het doelgroepenvervoer (regiotaxi, leerlingenvervoer, vervoer van en naar dagbesteding etc.) op termijn zoveel mogelijk gezamenlijk in te kopen en uit te voeren. In de loop van 2014 werd duidelijk dat hiervoor onvoldoende draagvlak onder gemeenten voorhanden was en wel omdat de financiële gevolgen niet gunstig waren. In 2015 e.v. zal de herijking van het doelgroepenvervoer wel punt van aandacht zijn voor de gemeenten. Het gaat dan om eventuele combinaties van doelgroepenvervoer en herijking van regelgeving met betrekking tot de toegang tot doelgroepenvervoer. Wonen en zorg Het Wijkse systeem voor levensloopbestendig bouwen en wonen is in 2014 verder toegepast met als doel: bereikbaar, toegankelijk, bruikbaar en veilig. Een gemeentelijke ‘BTBV-commissie’ is in 2013 van start gegaan, bestaande uit een adviseur van het Wmo-loket, woningstichting Volksbelang en twee inwoners (beiden ook vertegenwoordigd in de Wmo adviesraad en één ook vanuit de Stichting Integratie Gehandicapten Wijk bij Duurstede (SIGW). Deze commissie werkt nauw samen met de afdeling bouwaanvragen van de gemeente. Bouwplannen, verbouwplannen of herstructureringsplannen voor de openbare buitenruimte worden tegen het licht gehouden en zo nodig van adviezen voorzien. Vroege screening van plannen leidt vrijwel altijd tot aanpassingen in het belang van de bruikbaarheid voor mensen met een functiebeperking. In 2014 zijn op deze wijze diverse bouw- en ontwikkelplannenplannen van advies voorzien zoals rond knelpunten van de openbaar toegankelijke ruimtes in Oranjepoort en de aanleg van de watergang in De Engk. Het secretariaat van de BTBV-commissie is gevestigd bij het loket. Nieuwe projecten die voor toetsing in aanmerking komen, zijn het resultaat van samenwerking met de gemeente (bijvoorbeeld het projectmanagers Bureau) of screening van aanvragen die bij het Omgevingsloket binnenkomen. PGB-trekkingsrecht Regelmatig zijn er berichten in de pers over misbruik van PGB-gelden. Het rijk heeft besloten om vanaf 2015 PGB-houders te verplichten om hun PGB onder te brengen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) die dan voor controle en uitbetaling aan zorgverleners zorgt, het zgn. Trekkingsrecht. Voor 2014 heeft de gemeente dit bij wijze van pilot voor de eigen PGB-houders al geregeld met de SVB. Dit betrof inwoners met een PGB voor de Hulp bij het Huishouden. Daartoe werden in 2013 alle PGB-houders per brief geïnformeerd en is door het loket, de gemeente en de SVB- een informatie avond georganiseerd. De ervaringen daarvan zijn met de SVB geëvalueerd.
6
In 2014 is opnieuw een informatie-avond gehouden, ditmaal voor de PGB-cliënten die overkomen naar de gemeente vanuit de transities Jeugd en AWBZ. Alle betrokken cliënten zijn verder per brief geïnformeerd over wijzigingen per 2015. Hulp bij het Huishouden (HH) Per 1 januari 2014 zijn nieuwe overeenkomsten ingegaan met zes aanbieders na een aanbestedingsprocedure in het jaar ervoor. In de loop van 2014 heeft aanbieder Careyn laten weten met de levering van HH te stoppen. De cliënten zijn overgedragen aan T-zorg, die deze vorm van zorg al leverde in Wijk bij Duurstede. Met de nieuwe contracten zijn de tarieven aangepast per 1 januari 2014: HH1 van € 22,66 in het oude contract naar € 22,80 per 2014 en HH2 van € 27 in het oude contracten naar € 24,80 per 2014. Veel aandacht is in 2014 besteed aan de voorbereidingen voor een omvangrijke bezuiniging op de HH per 2015. Het rijk kondigde eerder aan een korting van 75% door te zullen voeren. In 2014 werd deze verlaagd naar 40%. Overigens bleek de uiteindelijke korting op 28% te liggen. In nauw overleg met de Wmo-Adviesraad en de aanbieders HH zijn in 2014 diverse opties onderzocht om deze bezuiniging het hoofd te bieden. Voorop stond de wens om de HH en de daarmee samenhangende werkgelegenheid zoveel mogelijk in stand te houden en niet -zoals veel gemeenten- geheel af te schaffen en als voorliggende voorziening aan te merken. Het college besloot uiteindelijk om cliënten met een HH-indicatie van 2 uur of 2 ½ uur met een half uur te korten en cliënten met 3 uur of meer met een uur te korten. Eind 2014 zijn alle cliënten hierover per brief geïnformeerd en heeft een informatie-avond plaatsgevonden. Tevens is bij het Rijk de zogenaamde ‘ Huishoudelijke Hulp Toelage’ aangevraagd. Met dit budget van € 75.000 in 2015 en 2016 kan de gemeente cliënten korting geven indien ze ervoor kiezen zelf extra hulp in te kopen bij hun zorgaanbieder. Half december bleek dat als gevolg van jurisprudentie de noodzaak om voor alle cliënten een individuele maatwerkoplossing te ontwikkelen. In de Wijkse situatie bleek dat vooral cliënten met een oorspronkelijke indicatie tussen de 2,5 en 3,5 uur in de problemen kwamen door de bezuiniging. Een aantal van hen diende bezwaar in. Begin 2015 leverde nieuwe financiële perspectieven de mogelijkheid op om de bezuiniging deels terug te draaien. Was- en strijkservice Steeds meer wordt bij indicatiestelling gekeken of algemene, collectieve voorzieningen in de stad een bijdrage kunnen leveren aan de zelfredzaamheid en participatie van inwoners. De nieuwe Wmo 2015 biedt daarvoor ook meer mogelijkheden. Eind 2014 is in overleg tussen gemeente en de stichting QuaRijn in het Ewoud en Elisabethgasthuis een was- en strijkservice tot stand gekomen. Deze is inzetbaar voor alle inwoners. Mensen die gekort zijn op hun Hulp bij het Huishouden, kunnen korting krijgen, die door de gemeente wordt vergoed.
7
3.2.
Nieuwe taken voor het Wmo loket in 2014
In toenemende mate worden nieuwe taken bij het loket ondergebracht. Dat heeft een aantal voordelen: het loket kent vaak cliënten of hun gezinnen/mantelzorgers, hetgeen kan betekenen dat onderzoek voor nieuwe aanvragen beperkt kan blijven. Verder is veel expertise bij het loket ondergebracht als het gaat om algemene voorzieningen die in te zetten zijn in het belang van de zelfredzaamheid en participatie van de Wijkse inwoners. De sociale kaart is daar goed bekend en de samenwerking met ondersteunings- en zorgaanbieders (inclusief huisartsen en wijkverpleging) levert integrale oplossingen op die zijn afgestemd op de individuele situatie van de cliënt. Indicatiestelling aanleunwoningen E&E en Oranjehof In 2012 is besloten om op een aantal wooncomplexen een voorrangsregeling van toepassing te verklaren voor mensen met een functiebeperking. In eerste instantie zijn daarvoor het nieuwbouwcomplex Oranjepoort in Langbroek (eind 2013 opgeleverd) en de bestaande aanleunwoningen bij het Ewoud en Elisabethgasthuis aangewezen (opgeleverd zomer 2013). Het college heeft indicatieregels vastgesteld, op basis waarvan mensen voor de voorrangsregeling in aanmerking kunnen komen. De indicatiestelling voor deze zorgwoningen is in handen gegeven van het Wmo-loket. In 2014 is hiervoor 1 indicatie afgegeven. Aanvragers betalen voor de indicatie en voor de eventuele medische keuring. Meer indicaties zijn weer aan de orde als nieuwe zorgcomplexen ontwikkeld worden. Dergelijke regelgeving leidt ertoe dat de beschikbare levensloopbestendige woningen zoveel mogelijk ten goede komen van de doelgroep. Dat voorkomt ook kosten voor woningaanpassingen. Indicatiestelling Gehandicaptenparkeerkaarten Vanuit de gemeenten zijn bevoegdheden in dit kader in 2012 aan het loket overgedragen, vanaf de aanvraag, medische keuring, tot en met besluitvorming over het wel dan niet toekennen van een GPK. Ook hiervoor dienen cliënten leges te betalen. In 2014 zijn 28 van dergelijke indicaties afgegeven door het loket waarvan 2 negatief. In 2013 ging het om 31 beschikkingen waarvan 4 negatief. Een redelijk stabiel beeld dus. Indicatiestelling leerlingenvervoer In 2013 is gestart met plannen om op termijn te komen tot besparingen op het leerlingenvervoer. Daartoe heeft het college besloten om in 2014 een aantal pilots van start te doen gaan. Eén pilot betreft het onderbrengen van de (advisering over) de toegang tot het leerlingenvervoer bij het Wmo-loket. Voorheen waren het de scholen voor speciaal onderwijs die daarover een advies uitbrengen, hetgeen in vrijwel alle gevallen een aanbeveling inhield dat de leerling in aanmerking komt voor het leerlingenvervoer. De pilot was erop gericht om uit te vinden of (onafhankelijker) beoordeling door het loket (zo nodig aangevuld met medisch advies) leidt tot andere resultaten. Het plan was ook om te experimenteren met andersoortige indicaties, bij voorbeeld erop gericht dat leerlingen al dan niet onder begeleiding van het OV gebruik maken, hiervoor een cursus en/of begeleiding ontvangen, per fiets gaan reizen etc. In 2014 is door de raad een nieuwe verordening op het leerlingenvervoer
8
aangenomen, die meer verantwoordelijkheden bij ouders/verzorgers legt om het kind op school te krijgen. Over al deze ontwikkelingen heeft intensief overleg plaatsgevonden met de Adviesraad Leerlingenvervoer. Samen met de Adviesraad heeft een informatie-avond voor ouders plaatsgevonden. Uiteindelijk heeft op enkele nieuwe aanvragen indicatiestelling door het loket plaatsgevonden.
4.
Managementgegevens: informatie, advies en ondersteuning
4.1.
Informatie en advies algemeen
In 2014 zijn er door de loketmedewerkers in totaal 4.500 vragen van inwoners beantwoord. Soms was dit een korte, informatieve vraag, soms mondde een eerste contact uiteindelijk uit in een aanvraag voor een individuele Wmo voorziening of leidde dit tot samenstelling van een arrangement. De ontwikkeling van het aantal vragen over de afgelopen jaren is als volgt: 2009
3.396
2010
4.375
2011
4.256
2012
4.544
2013
4.000
2014
4.500
Het aantal vragen stijgt dus nog steeds. In de bijlagen zijn meer gegevens opgenomen over inhoud en vorm van de contacten. Daaruit blijkt dat verreweg de meeste contacten telefonisch en kortdurend zijn. Het betreft dan veelal enkelvoudige, informatieve vragen. In het overzicht (zie bijlage 1, tabel 2) van doorverwijzingen is dit terug te vinden onder ‘geen doorverwijzingen’. De doorverwijzingen naar andere instellingen variëren van de diverse welzijns- en ondersteuningsdiensten van Binding, tot de RSD, gemeente, MEE etc. Uit een analyse over de afgelopen jaren ten aanzien van aard en omvang van de doorverwijzingen op vragen die binnenkomen bij het loket (zie bijlage 1, tabel 2) zijn de volgende conclusies te trekken: -
De meeste vragen kunnen direct beantwoord worden, meestal via de telefoon, en behoeven geen doorverwijzing. Ook baliecontacten komen heel veel voor. Vragen via de email zijn nog steeds schaars.
-
Het aantal vragen is gestegen: van 4.000 in 2013 naar 4.500 in 2014.
-
Al jaren schommelt het aantal doorverwijzingen rond de 10 tot 12% van het totaal aantal vragen. In 2013 was dat 11%, in 2014 12%.
-
Het aantal instellingen waarnaar wordt doorverwezen is divers: vooral zorg- en welzijnsvoorzieningen zijn in beeld, medische zorg en woningstichting minder.
9
-
Doorverwijzingen naar diensten van Binding (mantelzorgondersteuning, signaleringsnetwerk, buurtbemiddeling etc.) komen veel voor: de afgelopen jaren was dat percentage constant rond de 30%. In 2013 liep het op naar 35%. In 2014 was dat 29%.
-
Doorverwijzingen naar de RSD (zowel lokaal als in Zeist) komt eveneens veel voor en stijgen gestaag over de jaren: 17% in 2010, 16% in 2011 en 21% in 2012. 18 % in 2013, 22% in 2014.
-
Een aantal doorverwijzingen heeft betrekking op financiële of administratieve diensten: schuldhulpverlening, sociaal raadslieden, invulservice. In 2013 betrof dat 1 op de 3 doorverwijzingen. In 2014 was dat bijna 1 op de 5 doorverwijzingen.
-
Zoals ieder jaar waren er in 2014 veel doorverwijzingen naar zorginstellingen (Abrona, Bartimeus, MEE, QuaRijn, maar ook naar het Algemeen maatschappelijk werk, Victas etc.: in 2013 maakte dit 11% van de doorverwijzingen uit. In 2014 was dat 17%.
-
Het aantal doorverwijzingen naar het AMW van Vitras is relatief hoog sinds 2013; ca. 30 cliënten per jaar.
-
Veel contacten en doorverwijzingen hadden betrekking op hulpmiddelen. Dit was in 2014 nog zo hoog (bijna 50 keer) vanwege de problemen met leverancier Welzorg.
Het aantal contacten blijft ongeveer gelijk, maar de lengte van de contacten neemt toe. Dit is het gevolg van toenemende complexiteit van de vragen. Ook zijn loketmedewerkers meer gaan doorvragen om meer informatie te verkrijgen, ofwel om mensen het goede antwoord te kunnen geven, ofwel om zo goed mogelijk door te verwijzen naar de goede hulpverlener dan wel om een totaalarrangement samen te stellen. Cliënten die geïndiceerd zijn op Hulp bij het Huishouden komen in deze tabellen niet voor. Zij worden rechtstreeks via het digitale systeem doorgeleid naar de aanbieder van hun keuze of, als zij geen voorkeur hebben, via het hetzelfde digitale systeem op de algemene wachtlijst gezet. De zorgaanbieder die capaciteit beschikbaar heeft, kan de hulp dan meteen beschikbaar stellen. Afgelopen jaar waren er geen wachtlijsten en werden cliënten bijna altijd dezelfde dag nog benaderd om hulp in te zetten.
4.2.
Aantal aanvragen Wmo-voorzieningen algemeen
Zoals hierboven is aangegeven, leidde een aantal vragen om informatie, advies of ondersteuning uiteindelijk tot een aanvraag voor een individuele Wmo-voorziening. Vorig jaar waren dat er in totaal 789. Ten opzichte van de voorgaande jaren betekent dat een lichte stijging van het aantal aanvragen:
10
2009
767
2010
884
2011
736
2012
711
2013
774
2014
789
Het loket werkt sinds jaar en dag met huisbezoeken volgend op aanmeldingen. Een brede beoordeling van de situatie volgt dan waarbij de zelfredzaamheid van de cliënt en eventuele mantelzorgers besproken wordt alsmede mogelijke oplossingen. Dat kan ook in de vorm van een breed arrangement zijn, inclusief welzijnsvoorzieningen. Uit de Benchmarkgegevens over 2013 (die van 2014 zijn nog niet beschikbaar) blijkt dat oplossingen via eigen netwerk of via algemene voorzieningen in Wijk bij Duurstede procentueel nog steeds vaker dan elders toegepast worden. Dit leidt -in vergelijking tot andere gemeenten- tot lagere uitgaven op individuele Wmo-voorzieningen, tot een lagere omvang in de indicaties op HH, en tot hogere uitgaven op de bedrijfsvoering van het loket. Per saldo wordt in Wijk bij Duurstede gemiddeld per inwoner minder uitgegeven voor de Wmo. Er zijn 789 aanmeldingen gedaan in 2014. In sommige gevallen volgt dan alsnog een aanvraag voor een individuele Wmo-voorziening. In 2014 hebben 599 keukentafelgesprekken plaatsgevonden: een deel daarvan leidde tot de totstandkoming van een arrangement (zonder individuele Wmo-voorziening). De nieuwe Wmo 2015 biedt overigens een bredere wettelijke basis om oplossingen in eigen kring te regelen of de inzet van algemene, voorliggende voorzieningen mee te wegen in de uiteindelijke indicatiestelling. Dit betekent in de praktijk dat aanspraken op individuele Wmomaatwerkvoorzieningen beperkt of uitgesteld worden. Uiteraard is daarbij altijd de individuele situatie van de cliënt het uitgangspunt. Uit alle jurisprudentie blijkt dat dit altijd noodzakelijk blijft. Een totaaloverzicht: Bij 588 aanmeldingen is een arrangement gevormd met één of meerdere oplossingen: -
32 algemene voorzieningen ( bijvoorbeeld maaltijdvoorziening, inzet vrijwilligers);
-
146 oplossingen via eigen kracht (bijvoorbeeld vervoer via kinderen);
-
213 individuele oplossingen (bijvoorbeeld Hulp bij het Huishouden, regiotaxipas);
-
56 via het sociale netwerk (familie, vrienden, buren);
-
141 verwijzingen naar andere instanties (bijvoorbeeld MEE, RSD).
Onderstaand volgt per categorie (wonen, rollen, vervoer en Hulp bij het Huishouden) een overzicht van het aantal aanvragen voor individuele voorzieningen, en de aantallen positieve of negatieve beschikkingen.
11
Van de 619 aanvragen zijn er 49 afgewezen, een percentage van ruim 8 % De afgelopen jaren lag het percentage afwijzingen tussen de 9 en de 20%. In 2012 was dat 15%, in 2013 9%. Positieve beschikkingen
Wonen
Vervoer
Rollen
HH
Totaal
2009
137
195
81
254
667
2010
159
160
81
400
800
2011
107
141
71
297
616
2012
112
141
86
280
619
2013
93
93
70
231
514
2014
68
157
67
278
570
Negatieve beschikkingen
Wonen
Vervoer
Rollen
HH
Totaal
2009
24
41
9
26
100
2010
18
36
4
26
84
2011
24
52
13
31
120
2012
26
28
11
27
92
2013
10
12
3
18
43
2014
19
18
2
10
49
Conclusie: op alle onderdelen is het aantal aanvragen gestabiliseerd ten opzichte van 2013, op vervoersvoorzieningen na. In de uitgesplitste overzichten hierna is dat verder toegelicht. Het beeld wordt bevestigd door het uitgavenpatroon op Wmo-voorzieningen in 2014. Bij de overzichten is daarover informatie opgenomen.
12
4.3.
Wonen, rollen en vervoer
Wonen In 2014 zijn in totaal 68 aanvragen voor een woonvoorziening toegekend. De verdeling naar soort aanvraag is te zien in onderstaande tabel, evenals de aantallen over voorgaande jaren.
TOEGEKENDE
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Aanpassing gemeenschappelijke ruimte
1
1
1
0
0
Advies andere woonruimte
0
3
2
0
0
Bezoekbaar maken woonruimte
0
1
2
2
0
3
3
2
2 21
WONINGVOORZIENINGEN
Aanpassing woonvoorziening Douchestoel
20
31
24
14
17
Badplank of badlift
1
0
0
1
0
Onderhoud, keuring, reparatie
3
3
5
6
3
Sanitair
2
3
0
0
Tillift
1
8
1
4
2
Aanpassing tillift
0
2
0
0
0
Toiletstoel
6
5
2
6
4
3
17
15
8
11
13
5
5
8
7
3
2
1
72
65
42
57
32
29
Woningsanering
0
0
2
0
0
0
Woonvoorziening (los)
9
14
8
7
6
4
137
159
107
114
81
68
Traplift Verhuiskostenvergoeding Woningaanpassing
Totaal
3
Kostenontwikkeling wonen: Ontwikkeling begroot uitkomst
begroot
uitkomst
begroot
Uitkomst
begroot
uitkomst
begroot uitkomst
WMO 2010-2014 in € x 1.000 Wonen
2010
2010
2011
2011
2012
2012
2013
2013
2014
2014
301
301
300
177
218
188
208
165
208
124
Het aantal aanvragen voor woningaanpassingen is nog verder gedaald. Veruit de meeste woonvoorzieningen bestaan uit kleinere woningaanpassingen, trapliften en douchestoeltjes. Het vermoeden is dat de eigen bijdrage die mensen sinds 2011 moeten betalen, ertoe leidt dat men
13
vaker zaken zelf regelen. Meer mensen maken ook de afweging of de eigen bijdrage en het bezoek van een Wmo-adviseur opwegen tegen zelf regelen en betalen. Een mogelijke verklaring is ook dat er de laatste jaren meer aangepaste woningen beschikbaar zijn gekomen (Oranjepoort, aanbouw Ewoud en Elisabeth, nieuwbouw in Cothen). Dat scheelt investeringen in woningaanpassingen. Verder wordt bij grote woningaanpassingen altijd de afweging gemaakt of ‘het primaat van verhuizen’ toegepast moet worden; dat houdt in dat mensen verhuizen naar een woning al eerder is aangepast en die beschikbaar is. Met de woningstichtingen zijn hierover afspraken gemaakt. In 2014 heeft deze afweging geleid tot één zeer omvangrijke woningaanpassing: een aanbouw voor een gezin met meerdere gehandicapte kinderen. Dergelijke projecten worden in nauwe samenwerking met de desbetreffende woningstichting uitgevoerd. Hetzelfde geldt overigens voor kleinere aanpassingen. Een deel van de kosten dienen de huurders zelf te betalen door een verhoogde huur. De afrekening daarvan zal in 2015 plaatsvinden. In 2014 is gestart met een depot voor hulpmiddelen voor in huis. Op deze manier kunnen geschikte materialen hergebruikt worden. Verder is overleg geweest met Volksbelang over de uitbreiding van stallingsmogelijkheden in de Romeinenbaanflats. Hieraan is in toenemende mate behoefte. Om financiële redenen heeft dit nog niet tot concreet resultaat geleid. Rollen In 2014 zijn in totaal 67 aanvragen voor een rolstoel(voorziening) toegekend. De verdeling van de soort aanvraag is te zien in onderstaande tabel, evenals de aantallen uit voorgaande jaren. TOEGEKENDE VOORZIENINGEN
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Aanpassing rolstoel
14
15
17
15
20
20
Elektrische rolstoel
3
1
5
1
7
5
62
60
46
60
42
40
Kinderrolstoel
2
4
3
4
1
2
Sportrolstoel
0
1
0
1
0
0
81
81
71
81
70
67
ROLLEN
Handbewogen rolstoel
Totaal
De cijfers over de afgelopen jaren bieden een redelijk stabiel beeld. Dit geldt in iets mindere mate voor de handbewogen rolstoelen. De financiële uitkomst komt hiermee vanaf 2012 overeen. Met een nieuw contract voor de hulpmiddelen is de verwachting dat de kosten vanaf 2015 weer zullen stijgen. De ouder leverancier was relatief goedkoop, hetgeen in de praktijk tot veel problemen leidde.
14
Kostenontwikkeling rollen
Ontwikkeling begroot uitkomst
begroot
uitkomst
begroot
Uitkomst
begroot
uitkomst
begroot uitkomst
WMO 2010-2014 in € x 1.000 Rollen
2010
2010
2011
2011
2012
2012
2013
2013
2014
2014
200
206
200
163
133
127
133
89
163
139
Vervoer In 2014 zijn 157 aanvragen voor vervoersvoorzieningen toegekend. De soort aanvraag is te zien in onderstaande tabel.
TOEGEKENDE VOORZIENINGEN
2009
2010
2011 2012
2013
2014
Aanpassing vervoersvoorziening
7
16
5
16
8
12
Ander verplaatsingsmiddel
7
8
11
8
3
5
48
57
61
57
47
78
Driewielfiets
9
6
5
6
7
9
bruikleenauto
0
0
1
1
0
0
Individueel taxivervoer
2
2
0
2
0
Kinderwandelwagen
5
1
1
1
2
Oplaadkosten
44
5
0
5
0
Rijlessen/trainingslessen
13
17
18
17
0
0
3
0
60
47
36
47
27
51
195
167
141
160
93
157
VERVOER
Collectief vervoer
2
Ander verplaatsingsmiddel Scootmobiel Totaal
1
0 0
Rijlessen en trainingslessen worden sinds 2013 door de eerstelijns ergotherapie geboden, hetgeen bekostigd wordt uit de zorgverzekeringen. De daling in 2013 bleek incidenteel. In 2014 was het aantal toekenningen weer terug op het niveau van 2010 – 2012. Dit is met name een gevolg van de toename van toekenningen van scootmobielen en regiotaxipassen. De financiële uitkomstenlaten een verdere daling zien. Aantallen verstrekkingen zeggen niet alles. Bij het collectief vervoer (regiotaxi) gaat het ook om de omvang van het gebruik van de regiotaxipas. Met een nieuw contract voor de hulpmiddelen is de verwachting dat de kosten vanaf 2015 weer zullen stijgen.
2
Dit kan nog slechts worden toegekend als mensen over twee elektrische vervoersvoorzieningen beschikken.
15
Kostenontwikkeling vervoer Ontwikkeling begroot uitkomst
begroot
uitkomst
begroot
Uitkomst
begroot
uitkomst
begroot uitkomst
WMO 2010-2014 in € x 1.000 Vervoer
2010
2010
2011
2011
2012
2012
2013
2013
2014
2014
422
414
372
374
280
275
280
212
135
139
Eerder toegekende voorzieningen Behalve het aantal aanvragen, toekenningen en afwijzingen in 2014 is het ook interessant om te kijken naar het ‘uitstaande bestand’ van voorzieningen. Dit zijn de mensen die al beschikken over een rolstoel, scootmobiel, vervoerspas of woonvoorziening. In bijlage 2 zijn hierover gegevens opgenomen. Het algemene beeld daarbij is dat –op een enkele uitzondering na- het aantal uitstaande voorzieningen over 2014 ten opzichte van voorgaande jaren nog steeds redelijk stabiel is. Met het contract op hulpmiddelen worden meer voorzieningen hergebruikt na aanpassing. In 2013 zijn met Volksbelang afspraken gemaakt over het opzetten van een depot voor douchestoeltjes, drempelverlagers etc. Ook dat scheelt kosten.
16
4.4.
Hulp bij het Huishouden (HH1 en HH2)
Nieuwe indicaties In totaal zijn er in 2014 278 nieuwe indicaties gesteld. Daarnaast werden 10 aanvragen afgewezen (3,4%). Geleverde uren Hulp bij het Huishouden verdeeld over de aanbieders Onderstaand een overzicht van het totaal aantal geleverde uren zorg per aanbieder over de afgelopen jaren. Dit zijn zowel de oude cliënten als de cliënten die er in 2014 bij zijn gekomen. Aanbieder
2010
2011
Uren
Klanten
Uren
Klanten
Agathos*
1.510
11
1.342
10
De Rode Loper
3.522
39
8.036
Rijnheuvel/
11.503
167
Axxicom
2.570
Privazorg
2012
2013
2014
Uren
Klanten
Uren
klanten
Uren
klanten
75
13.822
118
15750
137
19445
179
20.515
156
19.478
144
17730
134
15600
125
39
4.279
61
5.881
53
6102
61
4618
47
2.978
36
4.943
58
6.675
57
7323
72
7080
71
RAZ
8.738
66
7.210
53
4.902
40
4772
35
4338
27
Zuwe/Careyn
4.158
39
5.199
46
4.690
37
3844
34
2457
29
T-zorg
1.138
8
910
8
883
7
839
7
1468
30
Eén op één*
2.970
20
1.387
18
Overig
165
3
16
2
Totaal
39.252 428
53.837 487
56.331 456
56.232 469
55.006 478
92 uur
110,5 uur
123,5 uur
120 uur
115 uur
QuaRijn
**
gemiddeld aantal uren/ klant Bron: CAK en Wmo-loket Wijk bij Duurstede *
Gestopt.
**
Gestopt in de loop van 2014, cliënten overgedragen aan T-Zorg.
17
Eind 2014 konden cliënten kiezen uit zes aanbieders. Careyn is in 2014 gestopt met het aanbieden van HH. Mensen die geen eigen keuze maken voor een aanbieder, komen via het digitale systeem van het Wmo-loket terecht bij de zorgaanbieder die als eerste de cliënt van het systeem haalt. Uit bovenstaande tabel blijkt dat De Rode Loper de meeste cliënten in onze gemeente HH levert, gevolgd door QuaRijn. Naast bovenstaande ‘zorg in natura’ was in 2014 sprake van 53 cliënten die hun HH zelf regelden met een Persoonsgebonden Budget (PGB) voor in totaal 11.000 uur, waarvan 7000 uur HH1 en 4000 HH2. In bovenstaand schema is te zien dat het aantal geleverde uren HH jarenlang gestegen is. In 2013 was voor het eerst een stabilisatie te zien, die zich heeft voortgezet in 2014. Het aantal cliënten dat HH ontvangt, is redelijk stabiel gedurende de laatste jaren. Verder zijn opvallende ontwikkelingen in 2014: -
Het gemiddeld aantal geleverde uren HH per cliënt vertoonde jarenlang een stijgende lijn.
In 2013 was sprake van een lichte daling tot 120 uur gemiddeld per cliënt per jaar. Deze daling heeft doorgezet in 2014 tot een gemiddelde van 115 uur HH per cliënt. Dit is ook het vervolg van steeds strakker indiceren. -
De verschuiving van HH2 naar (lichtere) HH1 zorg past bij de landelijke ontwikkelingen
sinds 2008. De verschuiving is te verklaren doordat onder het voormalige AWBZ-regime mensen bijna standaard HH2 geleverd kregen, ook wanneer zij dit objectief gezien niet nodig hadden. Door gerichte (her)indicaties op gemeenteniveau ontstaat een reëlere indicatie van de benodigde zorg. De verwachting was dat deze verschuiving langzaam verder zal opschuiven naar meer HH1 en minder HH2. In 2013 is de verhouding verder opgeschoven naar 70% – 30%. Dit is in 2014 stabiel gebleven. Daarmee is de verhouding van 2008 (30% - 70%) geheel omgedraaid. JAAR
% HH1
%HH2
TOTAAL UREN HH
2008
29
71
37.840
2009
45
55
41.071
2010
52
48
39.166
2011
56
44
54.251
2012
60
40
56.222
2013
69
31
56.232
2014
71
29
47.931
Bron: CAK en Wmo-loket.
-
Eind 2014 heeft het college besloten tot bezuinigingen in de HH. Begin 2015 is daarmee in
samenhang een nieuw indicatieprotocol opgesteld. Dit alles is erop gericht om tot structurele bezuinigingen te komen en tegelijkertijd de HH als basisvoorziening voor kwetsbare inwoners zoveel mogelijk in stand te houden binnen het beschikbare budget (zie ook § 3.1. voor meer informatie hierover). Per maart 2015 is de bezuiniging voor een deel terug gedraaid.
18
Kostenontwikkeling HH Ontwikkeling begroot uitkomst
begroot
uitkomst
begroot
Uitkomst
begroot
uitkomst
begroot uitkomst
WMO 2010-2014 in € x 1.000
2010
2010
2011
2011
2012
2012
2013
2013
2014
2014
HH
839
1.037
1.000
1.370
1.350
1.355
1.426
1.370
1.344
1.295
PGB
300
349
300
258
275
231
255
212
230
165
1.139
1.386
1.300
1.628
1.625
1.586
1.681
1.582
1.574
1.460
74
296
300
302
300
369
369
328
325
397
1.065
1.090
1.000
1.326
1.325
1.217
1.312
1.254
1.249
1.063
Totaal kosten Eigen Bijdragen HH Totaal resultaat
De HH-cliënten hebben keuze tussen de levering via Zorg in Natura of zelf regelen via een Persoonsgebonden budget (PGB). In beide gevallen zijn eigen bijdragen verschuldigd. De lagere uitgaven zijn deels het gevolg van het gedaalde gemiddeld aantal uren per cliënt en van een nieuw contract per 2014 met aangepaste tarieven. Het tarief voor HH1 is daarbij beperkt gestegen (van € 22,66 in 2013 naar € 22,80 in 2014). Het tarief voor HH2 daalde fors (van € 27 in 2013 naar € 24,80 in 2014).
4.5.
Bezwaar, beroep en klachten
De coördinator van het Wmo-loket is door de gemeente gemandateerd voor het afgeven van indicaties. Wanneer op een aangevraagde voorziening een negatieve beslissing volgt (de aanvraag wordt niet toegekend, een bestaande indicatie wordt naar beneden bijgesteld bij herindicatie) hebben inwoners de mogelijkheid om binnen 6 weken na het genomen besluit bezwaar aan te tekenen. Afwijzingen op medische gronden gaan altijd gepaard met een advies van een arts, dat meeweegt in de uiteindelijke beslissing van de adviseur. Ingediende bezwaren worden behandeld op de gebruikelijke formele wijze door de commissie van advies voor de bezwaarschriften, die een advies aan het college uitbrengt. Het college draagt zorg voor volledige heroverweging van het eerder genomen besluit. In 2014 zijn er 3 bezwaarschriften ingediend: dit betrof in twee casussen een rolstoel en in één casus een woningaanpassing. Alle drie de bezwaren zijn ingetrokken. Eén casus is opnieuw beoordeeld; na overleg is alsnog een rolstoel toegekend en het bezwaar ingetrokken.
19
Eind 2014, begin 2015 zijn als gevolg van de bezuinigingen op de HH 6 bezwaarschriften ingediend. Na het gedeeltelijk terugdraaien van deze bezuiniging (februari 2015) zijn deze ingetrokken. Overigens staat het cliënten ook vrij om bij de gemeentelijke klachtenfunctionaris een formele klacht in te dienen als ze zich niet goed behandeld voelen door functionarissen van het loket. Dit staat los van een eventuele bezwaar- en beroepsprocedure. Wanneer ook dit geen goede oplossing biedt, kunnen mensen een klacht indienen bij de ombudsvrouw. In 2014 zijn er door cliënten of andere betrokkenen geen klachten ingediend over het loket. Ook in eerdere jaren was dat het geval. Opvallend gegeven uit de benchmarkcijfers over 2014 was het relatief hoge aantal afgewezen aanvragen op alle Wmo-voorzieningen in vergelijking met referentiegemeenten, en het zeer lage aantal ingediende bezwaarschriften. Blijkbaar worden besluiten gedegen voorbereid en uitgelegd aan cliënten.
5.
SGBO benchmarkonderzoek
Jaarlijks voert het SGBO in opdracht van de gemeente Benchmarkonderzoeken uit, alsmede een Cliënt tevredenheidsonderzoek. De voornaamste uitkomsten staan in de bijlagen beschreven. Het betreft de uitkomsten van de onderzoeken over 2013, waarvan de resultaten in 2014 bekend zijn geworden. Dit omdat de resultaten over de in 2014 gehouden onderzoeken eerst rond de zomer van 2015 beschikbaar komen. In 2014 is een samenvatting van de rapporten ter informatie aan de gemeenteraad aangeboden. Deze is als bijlage 3 toegevoegd. Met deelname aan de Benchmark wordt voldaan aan de wettelijke verplichting in de Wmo om de tevredenheid over de lokale maatschappelijke ondersteuning te meten. De eveneens wettelijk verplichte publicatie vindt jaarlijks plaats via publicatie op de gemeentepagina en plaatsing op de website. Ook de Wmo-adviesraad is over de uitkomsten geïnformeerd. Vanaf 2015 gaat een nieuw regime van monitoring en toetsing plaatsvinden, als gevolg van nieuwe wetgeving en van de tranisities.
6.
Personeel en bedrijfsvoering in 2014
Personeel: In 2014 zijn de functie omschrijvingen voor alle functies binnen het loket bijgesteld en vastgesteld aan de toen bestaande situatie. Ook het beschrijven van kennis en vaardigheden zijn hierbij betrokken alsmede de benodigde competenties. Voordeel hiervan is dat bij veranderingen er sneller zicht komt op het bijstellen van de omschrijvingen en nieuwe competenties. Gezien alle veranderingen in taken en functies zal dit punt in 2015 wederom aandacht moeten krijgen.
20
Om de gekantelde werkwijze nog verder vorm te geven in het loket is er scholing geweest op het gebied van motiverende gesprekstechnieken en NLP. Dit om de gespreksvaardigheden hierin te verbeteren en om samen met cliënten tot een oplossing te komen. Verder zijn trainingen gevolgd door de adviseurs ter voorbereiding op de nieuwe doelgroepen en bijbehorende ziektebeelden in verband met de Transitie Begeleiding. De werkdruk is onverminderd hoog: inwerken nieuwe adviseur, meewerken aan verschillende bijeenkomsten en pilots van de gemeente, een grote, zeer omvangrijke woningaanpassing, toename van het aantal vragen, nieuwe wet- en regelgeving en jurisprudentie, aanpassingen in de Hulp bij het Huishouden, aanbesteding Hulpmiddelen etc. Daarnaast is in 2014 noodgedwongen veel tijd besteed aan controle op de dienstverlening van hulpmiddelenleverancier Welzorg. Bedrijfsvoering De formatie van het loket was in 2014 als volgt: - fte coördinator: 0.69 tot 1 oktober, daarna 0.78 en vanaf 01-12-2014 0.89; - fte adviseurs: 1.9 fte tot 15 augustus daarna 2.6 fte; - fte loket: 2.5 inclusief uren voor administratieve ondersteuning. Wijzigingen in de formatie zijn het directe gevolg van (de voorbereidingen op) de Tranisities en de totstandkoming van loket Wijk.
7.
Samenvatting en conclusies
Bekendheid en functioneren Uit het jaarverslag blijkt dat het Wmo-loket onverminderd goed functioneert. Positionering bij Binding levert duidelijk meerwaarde op omdat cliënten op deze manier met een bredere, integrale blik in geholpen kunnen worden. Hetzelfde geldt voor de intensieve samenwerking met MEE, RSD, eerste lijn, Vitras en anderen. Verreweg het overgrote deel van de vragen en contacten (90%) wordt door het loket zelf opgepakt en opgelost. In 12% van de vragen vindt doorverwijzing plaats naar diensten van Binding of naar aanbieders van wonen, zorg of welzijn. Met de nieuwe Wmo 2015 kan nog meer ingezet worden op arrangementen die deels kunnen bestaan uit oplossingen in eigen kring, vanuit vrijwilligers of door inzet van algemene- en collectieve voorzieningen. Uit de benchmarkgegevens blijkt dat het Wijkse loket hierop in 2012 en 2013 voorliep op andere gemeenten. Gemiddeld levert dat lagere kosten op voor de verstrekking van individuele Wmo-voorzieningen, en iets hogere kosten voor loket en welzijnsvoorzieningen. De uitkomsten over 2014 zijn nog niet bekend.
21
Samenwerking gemeente, Wmo-loket en stichting Binding De medewerkers van het loket zijn in dienst bij stichting Binding, maar vanwege de grote beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheid voor de Wmo ligt de aansturing van het beleid en de financiën bij de gemeente. Voor de uitvoering en de samenwerking zijn het loket en de stichting Binding verantwoordelijk. De vele ontwikkelingen rond AWBZ en Wmo vergen een grote inzet van de loketmedewerkers en de samenwerking tussen loket, stichting Binding en de gemeente. Dit zal naar verwachting de komende jaren zeker niet veranderen. In 2014 is de tijdelijke formatie uitbreiding voortgezet en heeft nog verdere uitbreiding plaatsgevonden vanwege de vele extra taken (o.a. herindicaties, nieuwe verordening en beleidsregels a.g.v. Transities, inregelen nieuwe systemen, nieuwe aanbesteding Hulpmiddelen, nieuw PGB- beleid, bezuiniging HH etc.). Van Wmo-loket naar loket Wijk In 2014 is de transformatie voorbereid van het Wmo-loket naar een breder loket Wijk. Zowel de ondersteuning en indicatiestelling voor de (nieuwe) Wmo als de (nieuwe) Jeugdzorg zijn hierin opgenomen. Daartoe heeft overheveling plaatsgevonden vanuit tal van zorg- en welzijnsaanbieders naar loket Wijk, ook in personele zin (via detachering). Alle medewerkers zijn getraind op de nieuwe taken die per 2015 overkomen naar de gemeente. De toegekende indicaties op wonen, rollen en vervoer In grote lijnen is de conclusie dat de lijn die eerder is ingezet ten aanzien van het aantal indicaties op wonen, rollen en vervoer zich in 2014 heeft voortgezet. Zowel op wonen, rollen als Hulp bij het Huishouden (HH) is sprake van een stabiliserende dan wel verder dalende trend. Enige uitzondering is vervoer, waar in 2014 sprake was van meer indicaties voor scootmobielen en regiotaxipassen. Financiën Vanzelfsprekend houden de ontwikkelingen rond de Wmo-uitgaven gelijke tred met de trends ten aanzien van aantallen aanvragen en toegekende indicaties op individuele voorzieningen. Over 2014 was dat goed te zien. Over het geheel heeft de Wmo-uitvoering begrotingsonderschrijdingen opgeleverd, op een bescheiden overschrijding op vervoer van € 4.000 na. De Wmo blijft een open-einde-regeling. Uitgaven zijn soms het gevolg van incidenten; zo was bij rollen in 2014 sprake van een aantal zeer dure rolstoelen en een aanvraag voor een zeer omvangrijke woningaanpassing. Verder is het beeld dat meer mensen zaken zelf regelen (bij voorbeeld zelf een traplift of scootmobiel aanschaffen). Sturing is echter wel degelijk mogelijk. Dat gebeurt in de praktijk door meer in te zetten op voorliggende, algemene voorzieningen hetgeen tot lagere toekenningen van maatwerkvoorzieningen leidt. De nieuwe Wmo 2015 biedt daarvoor meer mogelijkheden. Verder zijn keuzes mogelijk bij het opleggen van eigen bijdragen aan cliënten en ten aanzien van indicatieprotocollen. In 2015 zijn op beide onderwerpen verdere ontwikkelingen te verwachten. Ook blijven gemeente en loket onverminderd alert op kostenbesparingen (bij voorbeeld door nog
22
meer hergebruik van hupmiddelen) of beleidsaanpassingen die besparingen opleveren. Tenslotte bestaat de indruk dat beleidsaanpassingen en investeringen over de afgelopen jaren in levensloopbestendige woningen, vruchten begint af te werpen. Daartegenover stond de noodzaak in 2014 tot het contracteren van een nieuwe aanbieder op hulpmiddelen per 2015. Naar verwachting zal dat tot hogere kosten op dat onderdeel gaan leiden. Voor de verdere financiële uitkomsten rond de Wmo over 2014 wordt verwezen naar de Jaarrekening met toelichting over 2014. Bezwaar en beroep Vanzelfsprekend is er veel oog voor het belang van de cliënt. Ondanks het feit dat ook negatieve beschikkingen verstrekt zijn door het loket (op 8% van het aantal aanvragen), heeft dat ook in 2014 nauwelijks tot bezwaarschiften geleid. In 2014 zijn er 3 bezwaarschriften ingediend: dit betrof in twee casussen een rolstoel en in één casus een woningaanpassing. Alle drie de bezwaren zijn ingetrokken. Eén casus is opnieuw beoordeeld; na overleg is alsnog een rolstoel toegekend en het bezwaar ingetrokken. Eind 2014, begin 2015 zijn als gevolg van de bezuinigingen op de HH 6 bezwaarschriften ingediend. Na het gedeeltelijk terugdraaien van deze bezuiniging (februari 2015) zijn deze ingetrokken. Overigens staat het cliënten ook vrij om bij de gemeentelijke klachtenfunctionaris een formele klacht in te dienen als ze zich niet goed behandeld voelen door functionarissen van het loket. Dit staat los van een eventuele bezwaar- en beroepsprocedure. In 2014 zijn er door cliënten of andere betrokkenen geen klachten ingediend over het loket. Ook in eerdere jaren was dat het geval.
Wijk bij Duurstede, maart 2015.
23
Bijlage 1: Overzicht klantcontacten Wmo-loket Wijk bij Duurstede in 2014 Tabel 1: Vorm eerste contact cliënten Wmo-loket Wijk bij Duurstede 2014 2012
2013
2014
Balie contact
1.744
1.723
1.741
Email/website Schriftelijk
44
42
77
8
12
2
2.748
2.223
2.680
4.544
4.000
4.500
Telefonisch
Totaal
Bijna 98% van de eerste cliëntcontacten vindt plaats via persoonlijk contact aan de balie of aan de telefoon. Dit blijft onverminderd hoog.
24
Tabel 2: doorverwijzingen naar andere instellingen vanuit het Wmo-loket
2014
2013
2012
2011
2010
2009
9
16
8
6
3
3.954
3.566
4.088
3690
3844
2270
1
1
1
0
2
0
Binding
22
27
20
59
39
9
Buurtbemiddeling
10
7
1
2
9
3
7
6
8
9
5
6
2
0
3
2
0
Abrona Geen doorverwijzing Bartimeus
CAK Centrum Maliebaan CIZ
6
2
1
11
16
6
CJG
16
7
5
9
n.v.t.
n.v.t.
Ergotherapie 1e lijns
1
1
1
4
0
0
Ketenzorg dementie
3 14
15
19
43
29
22
Harting Bank/Meyra
2
2
1
19
17
14
Huisarts
3
1
1
2
4
1
24
7
16
32
22
4
3
3
Maatsch. Werk Vitras
29
28
14
23
16
8
Mantelzorgconsulent
24
22
26
22
11
10
MEE
15
10
12
6
9
6
QuaRijn
3
7
5
17
27
20
Regiotaxi
7
7
2
1
7
5
RSD WbD
95
50
66
67
55
11
RSD Zeist
24
27
30
26
36
19
Schuldhulpverlening
1
0
4
1
5
1
Signaleringsnetwerk
37
36
28
53
48
29
Sociaal Raadslieden
67
55
63
75
75
57
SVB
9
5
4
3
7
CWI/UWV
2
2
2
7
11
4
Victas
1 34
27
19
15
18
19
2
1
3
Volksbelang
12
11
16
11
28
8
Welzorg
46
31
20
Ziektekostenverz.
7
4
17
14
20
Zorgkantoor
1
0
1
3
2
Zorgleveranciers
9
13
12
18
6
9
4.500
4.000
4.544
4.256
4.375
2.541
Gemeente
Invulservice Kwintes
Vitras/CMD Vluchtelingenwerk
Totaal
25
Bijlage 2: Uitstaande bestanden Wmo middelen in 2014 Alle hulpmiddelen die Welzorg voor de gemeente levert zijn eigendom van de gemeente. Het voordeel hiervan is dat hulpmiddelen kunnen worden ‘herverstrekt’ en hierdoor dus langer meegaan. Herverstrekken houdt in dat wanneer een middel niet meer door een inwoner gebruikt wordt, deze wordt schoongemaakt en opgeknapt en vervolgens zo mogelijk wordt ingezet bij een andere inwoner. Er kan dan ook een onderscheid worden gemaakt tussen daadwerkelijk ‘uitstaande’ hulpmiddelen en hulpmiddelen die ‘in depot’ staan. Onderstaand allereerst een overzicht van het aantal uitstaande hulpmiddelen. Dit zijn dus de middelen die daadwerkelijk door inwoners uit onze gemeente gebruikt worden. Uitstaand bestand hulpmiddelen per 31-12-2014
eind 2010
eind 2011
Eind 2012
Eind 2013
Eind 2014
Scootmobiel
162
153
154
154
157
Handbewogen rolstoel
239
232
238
233
230
Elektr. rolstoel
22
21
22
24
22
Fietsvoorzieningen
14
16
27
25
32
57
89
94
105
2
9
10
11
12
11
9
15
13
11
450
497
555
554
569
(driewiel/handbike) Douche/toiletstoel Kinderrolstoel Tillift Totaal
Ten opzichte van voorgaande jaren is het beeld van het aantal uitstaande middelen stabiel.
Aantal uitstaande vervoersvoorzieningen Omdat een deel van de vervoersvoorzieningen (driewielfiets, scootmobiel) vallen onder het kopje ‘hulpmiddelen’ worden hier alleen de vervoersvoorzieningen genoemd die in 2014 niet door de hulpmiddelenleverancier werden geleverd. De belangrijkste vervoersvoorzieningen zijn de regiotaxipassen en de individuele vervoersvoorzieningen (taxikostenvergoeding). Het aantal uitstaande vervoersvoorzieningen was per 31-12-2014:
Voorzieningen Regiotaxipassen Individuele
eind 2010
eind 2011
Eind 2012
Eind 2013
Eind 2014
378
371
399
400
428
25
20
23
17
14
6
6
6
6
6
409
397
428
423
448
vervoerskostenvoorziening Aangepaste individuele auto’s Totaal
26
Trapliften De gemeente is met ingang van 2008 trapliften in bruikleen gaan verstrekken. Dat betekent dat de gemeente trapliften tijdelijk aan inwoners uitleent en deze weer ophaalt als ze niet meer gebruikt worden. Vervolgens kunnen de trapliften dan weer in een andere woning worden ingezet of ze worden door de trapliftenleverancier in het depot bewaard. Het aantal uitstaande trapliften bedroeg aan het eind van de volgende jaren: -
2010: 83
-
2011: 76
-
2012: 81
-
2013: 86
-
2014: 80.
27
Bijlage 3
Samenvatting SGBO-Benchmark Wmo en Wmo-loket over 2013
In deze samenvatting zijn de voornaamste resultaten opgenomen van twee benchmarkrapporten die betrekking hebben op beleid en uitvoering van de Wmo in 2013.
Uitkomsten uit de Basisbenchmark De gemeente Wijk bij Duurstede heeft samen met 86 andere gemeenten deelgenomen aan de basisbenchmark van de benchmark Wmo. Hieronder staan de resultaten weergegeven die betrekking hebben op het jaar 2013. Het rapport voor de basisbenchmark is opgebouwd uit negen thema’s. De resultaten zijn in het rapport per onderdeel weergegeven in ‘thermometers’ die de score van de eigen gemeente aangeven, in vergelijking met alle (benchmark) gemeenten (rood) en in vergelijking met gemeenten van vergelijkbare grootte (blauw). Beleids- en maatschappelijke participatie Beleidsparticipatie omvat alle activiteiten die de gemeenten onderneemt om de inwoners te betrekken bij beleid en uitvoering. Hoe breder en hoe intensiever, hoe hoger de score. Wijk bij Duurstede scoort hoger dan gemiddeld als het gaat om beleidsparticipatie. De Wmo-raad in Wijk bij Duurstede vertegenwoordigt verschillende doelgroepen, maar ook een aantal doelgroepen worden niet vertegenwoordigd: ouders, jongeren en jongvolwassenen, dak- en thuislozen en verslaafden, OGGz-cliënten en slachtoffers van huiselijk geweld. Het budget voor de Wmo-raad ligt hoger dan gemiddeld (€ 0,43 per inwoner ten opzichte van € 0,23 per inwoner in gemeenten van vergelijkbare grootte en €0,25 per inwoner bij de benchmark). De vacatiegelden liggen ook hoger (€ 0,33 ten opzichte van €0,19 gemeenten vergelijkbare grootte en €0,17 benchmark). Maatschappelijke participatie heeft betrekking op het kunnen meedoen aan de maatschappij. Dit wordt niet aan de hand van een thermometer gemeten en zijn achtergrondvariabelen die door het Wmo-beleid moeilijk zijn te beïnvloeden. Een kenmerk waarbij gemeente Wijk bij Duurstede afwijkt ten opzichte van de overige gemeenten is het aantal ouderen (65+ en 75+), het percentage ouderen is in Wijk bij Duurstede lager. Leefbaarheid en sociale samenhang Dit thema geeft de scores weer naar aanleiding van informatie over de aanwezigheid van voorzieningen, speelruimte, ervaren kwaliteit van de woonomgeving en (on)veiligheid, sociale overlast, aantal actieve burgers, etc. De totaalscore voor Wijk bij Duurstede is hoger dan die van andere gemeenten. De uitkomsten op de onderdelen ‘sociale overlast’, ‘overige overlast’ en ‘onveiligheidsbeleving’ zijn iets lager. Ook op het onderdeel ‘Afspraken woningcorporaties’ scoort Wijk bij Duurstede lager. Jeugd Bij dit thema is gekeken of gemeenten zicht hebben op het gebruik van het (fysieke, telefonische of digitale) opvoedsteunpunt, hoeveel er wordt geïnvesteerd in schoolmaatschappelijk werk en welke faciliteiten het fysieke inloopsteunpunt biedt en enkele overige indicatoren. Gemeente Wijk bij Duurstede scoort hoger dan overige gemeenten. Naast de score op de thermometer is ingezoomd op een aantal gegevens die betrekking hebben op het gebruik van faciliteiten preventie en ondersteuning jeugd. Enkele opvallende uitkomsten:
28
-
-
-
Het gebruik van faciliteiten door jongeren (0-22 jaar) is in Wijk bij Duurstede op de onderzochte gebieden (aantal bezoekers CJG, digitale opvoedondersteuning en aantal gezinnen dat pedagogische gezingsbegeleiding of individuele begeleiding/ondersteuning heeft ontvangen) lager dan bij overige gemeenten. Het gebruik van preventie door jongeren (0-22 jaar) is in Wijk bij Duurstede op de onderzochte gebieden (aantal kinderen in een VVE-programma, gevolgde trainingen/cursussen door jongeren, gevolgde trainingen/cursussen door de ouders en aantal e-mail contacten) lager dan bij overige gemeenten. Bij de categorie leerplicht is het aantal verzuimmeldingen, aantal processen verbaal en aantal Halt-afdoeningen hoger dan bij overige gemeenten. Daarnaast is een stijgende trend te zien in deze cijfers. Uitgaven aan faciliteiten jeugd per inwoner is hoger dan bij overige gemeenten: €29,30 per inwoner ten opzichte van €19,25 (gemeenten van vergelijkbare grootte) en €20,26 (benchmark). Uitgaven aan ondersteuning jeugd is lager dan bij overige gemeenten: €4,34 per inwoner ten opzichte van €8,08 (gemeenten van vergelijkbare grootte) en €9,76 (benchmark). Uitgaven aan faciliteiten op afstand (jeugd) is lager dan bij overige gemeenten: €0,26 per inwoner ten opzichte van €0,60 (gemeenten van vergelijkbare grootte) en €0,67 (benchmark).
Toegang en oplossingen voor Wmo-ondersteuningsvragen Dit thema bevat de uitkomsten vanuit de prestatievelden 3 (informatie, advies en cliëntondersteuning) en 6 (levering van voorzieningen aan mensen met een beperking) en bieden inzicht in organisatie, facilitering, cliëntbejegening en werkwijze van het Wmo-loket. De score voor Wijk bij Duurstede is hoger dan gemiddeld. Enkele uitkomsten: - In Wijk bij Duurstede is de afgelopen jaren gekanteld gewerkt. Er is communicatie richting burgers. Meer dan in andere gemeenten nemen samenwerkende partners meldingen in behandeling. De mantelzorger wordt altijd gevraagd om bij het keukentafel gesprek aanwezig te zijn. Beleidsmatig is afgesproken dat de gespreksvoerder voor een warme overdracht zorgt naar relevante organisaties/het netwerk. - Niet aan alle mensen die een keukentafel gesprek hebben gehad wordt nazorg verleend, ongeacht de oplossing. Bij complexe ondersteuningsvragen voor individuele voorzieningen wordt altijd nazorg verleend. Mantelzorg Bij dit thema gaat het om het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers. Het gaat veelal om algemene beleidsmaatregelen en minder vaak om individuele voorzieningen. Wijk bij Duurstede scoort op dit thema nagenoeg gemiddeld. Enkele opvallende uitkomsten: - 13% van inwoners tussen 19-65 jaar en 12% van de mantelzorgers van 65 jaar en ouder verleent mantelzorg. Dit gaat om veel meer mantelzorgers dan die in beeld zijn bij de consulent mantelzorg (250 mantelzorgers in 2013). - Het aandeel overbelaste mantelzorgers is 15%, dit is iets meer dan bij overige gemeenten (13%). - Het aantal uren dat mantelzorg wordt gegeven is minder dan bij overige gemeenten: 6,5 ten opzichte van 9,4. - Het geld dat per 1000 inwoners wordt uitgegeven aan het bereiken van mantelzorgers en uren mantelzorgconsulent is een stuk hoger dan bij overige gemeenten: €2,89 ten opzichte van €1,90. - Vrijwillige respijtzorg thuis en structurele respijtzorg buitenshuis hebben onvoldoende plaatsen beschikbaar (voor meerdaagse voorzieningen is de mate van beschikbaarheid niet bekend). 29
Vrijwilligerswerk Dit thema laat zien of er in de gemeente voorzieningen aanwezig zijn voor de ondersteuning van vrijwilligers, of er zicht is op het gebruik van de ondersteuning en of er veel verschillende functies van het vrijwilligerswerkbeleid worden uitgevoerd. Wijk bij Duurstede scoort gelijk aan overige gemeenten maar lager ten opzichte van gemeenten van dezelfde grootte. Enkele opvallende uitkomsten: - De uitgaven aan vrijwilligerswerk zijn hoger dan bij andere gemeenten: €3,88 ten opzichte van €2,34 (gemeenten van dezelfde grootteklasse) en €2,74 (Benchmark). Het gaat hier om uitgaven voor de ondersteuning van vrijwilligers. - Wat betreft aanwezigheid en gebruik ondersteuning voor vrijwilliger is in Wijk bij Duurstede het volgende niet aanwezig: kinderopvang, faciliteiten, vrijstelling sollicitatieplicht, reiskostenvergoeding, administratieve ondersteuning en financiële middelen ondersteuning aanwezig. Dit komt overeen met andere gemeenten waarbij deze vormen van ondersteuning van vrijwilligers ook niet of nauwelijks aanwezig zijn. Wonen, zorg en toegankelijkheid Dit thema bevat informatie over de beschikbaarheid van algemene maatregelen en collectieve voorzieningen voor iedereen die daaraan behoefte heeft, inclusief mensen met een beperking of een chronisch psychisch of psychosociaal probleem. De score op dit thema is voor Wijk bij Duurstede beduidend hoger dan gemiddeld. Enkele opvallende uitkomsten: - Gemeente Wijk bij Duurstede stimuleert de ontwikkeling van multifunctionele activiteiten (sterk van toepassing) maar stimuleert in geringe mate het zelfbeheer van publieke voorzieningen door burgers en de (financiële) betrokkenheid van de gemeente bij ontmoetingsruimten neemt in geringe mate af. - Het aantal aanpasbare of aangepaste huur- en koopwoningen is lager dan bij overige gemeenten. Opvang Prestatievelden 7, 8 en 9 gaan over de opvang en ondersteuning van dak- en thuislozen, slachtoffers van huiselijk geweld, zorgwekkende zorgmijders en verslaafden, met als doel dat zij ook kunnen deelnemen aan de samenleving. Bij de waardering is vooral gekeken naar de inzet van typen activiteiten, een score is hoger naarmate de gemeente meer ondersteuning verleent dan de gebruikelijke inzet. Gemeente Wijk bij Duurstede scoort hierbij lager dan het gemiddelde van de benchmark. Een opvallende uitkomst: - De lagere score wordt met name bepaald door een lagere score op ‘Meldingen HG van politie naar steunpunt’ en een lagere score op ‘Afspraken met woningcorporaties’. - Het aantal meldingen huiselijk geweld bij het Advies- en Steunpunt in 2013 is in Wijk bij Duurstede een stuk hoger dan bij overige gemeenten. Daarentegen is het aantal meldingen huiselijk geweld bij de politie een stuk lager dan bij overige gemeenten. Beleid en organisatie van de Wmo Naast de ontwikkeling van beleid op de 9 prestatievelden zijn er drie onderdelen die een vast onderdeel vormen van het overkoepelende gemeentelijke Wmo-beleid: eigen bijdrage, kwaliteit en financiële middelen. - Eigen bijdrage: In Wijk bij Duurstede werd in 2013 alleen voor ‘individuele vervoersvoorziening’ geen eigen bijdrage gevraagd. Wijk bij Duurstede hanteert het maximum bedrag eigen bijdrage, het minimum inkomen voor het vaststellen van eigen bijdrage en het maximum bedrag voor het verhogen van de eigen bijdrage, conform Besluit maatschappelijke ondersteuning (net als 100% van de benchmark gemeenten). 30
-
-
Kwaliteit: Binnen dit thema vindt toetsing plaats op de mate waarin binnen het Wmobeleid gericht aan kwaliteit wordt gewerkt. Op kwaliteit dat betrekking heeft op cliënttevredenheid, over zaken als procedures van het loket, aard en uitvoering van de toegekende voorzieningen, zijn de scores, evenals voorgaande jaren, hoger dan gemiddeld (zie tabel op pagina 41). Op het onderdeel ‘Afstemming Huishoudelijke hulp met zorgfuncties AWBZ’ is de score lager dan gemiddeld. Daarnaast wordt bij verschillende onderdelen lager gescoord op ‘kwaliteitsafspraken met uitvoerders’, hierbij is het grootste verschil in score te zien bij het thema ‘mantelzorg’. Financiële middelen: De uitgaven Wmo-breed was in Wijk bij Duurstede in 2013 lager dan gemiddeld: €169,17 (Wijk bij Duurstede) ten opzichte van €208,82 (gemeenten van vergelijkbare grootte) en €234,21 (benchmark).
Enkele Uitgaven WMO IV3 per inwoner 2013 Maatschappelijke begeleiding en advies Huishoudelijke verzorging Sociaal-cultureel werk Voorzieningen gehandicapten
Wijk bij Duurstede €58,85 €68,67 €12,40 €20,66
Grootteklasse €33,85 €89,73 €34,19 €45,29
Benchmark €46,94 €91,33 €41,08 €45,65
De uitgaven voor ‘Voorzieningen gehandicapten’ per inwoner zijn de afgelopen jaren gedaald: 2011: €31,98, 2012: €25,74 en 2013: €45,29. Uitkomsten uit de Benchmark ‘Voorzieningen’ De gemeente Wijk bij Duurstede heeft samen met 48 andere gemeenten deelgenomen aan de benchmark voorzieningen van de benchmark Wmo (over 2013). In deze Benchmark is informatie opgenomen over prestatieveld 6 van de Wmo: de voorzieningen die vanuit de gemeente verstrekt worden aan inwoners met een functiebeperking of aandoening met als doel hun beperkingen te compenseren en hun zelfredzaamheid en participatie te vergroten. De uitkomsten zijn nuttig om aard, omvang, inhoud en financiering van het Wijkse Wmobeleid te monitoren in vergelijking met andere gemeenten met dezelfde omvang. Voor uitgebreidere informatie wordt verwezen naar SGBO-rapport, voor uitgebreide tabellen wordt verwezen naar de bijlagen van het rapport. 1. Algemeen In 2013 werd in Wijk bij Duurstede €88,- per inwoner uitgegeven aan Wmo-voorzieningen, dit is minder dan de referentiegroep (€120,-). Zowel de uitgaven voor hulp bij het huishouden als de uitgaven voor Wrv-voorzieningen zijn, voor zowel Wijk bij Duurstede als de referentiegroep, na een toename tussen 2008-2011 in de periode 2011-2013 weer gedaald. Bijna twee derde van de Wmo-uitgaven werd aan hulp van het huishouden besteed (HH: 63%, Wrv-voorziening: 19%, Uitvoering: 18%). In Wijk bij Duurstede werd alleen voor individuele vervoersvoorziening geen eigen bijdrage gevraagd. Er wordt voor steeds meer voorzieningen een eigen bijdrage gevraagd. De inkomsten uit eigen bijdragen zijn hierdoor in de periode 2008-2013 jaarlijks gestegen.
31
Programmakosten en inkomsten: Totaal (Hulp bij het huishouden en Wrv-voorzieningen)
Wijk bij Duurstede Uitgaven per inwoner €88
Referentiegemeenten €120
Inkomsten per inwoner Eigen bijdragen (Hulp bij het €15,96 €19,86 huishouden en Wrv-voorzieningen) Overige inkomsten €2,75 €0,91 Persoonsgebonden budget teruggevorderd Pgb teruggevorderd Ja 85% Pgb teruggevorderd bedrag per €0,53 €0,38 inwoner Pgb teruggevorderd bedrag per €212 €139 cliënt
2. Uitvoering De uitvoeringskosten zijn over de jaren heen redelijk stabiel gebleven. In relatie tot het aantal inwoners heeft Wijk bij Duurstede hogere uitvoeringskosten dan gemiddeld (€19,37 per inwoner t.o.v. €16,81 referentiegemeenten). Deze hogere kosten zijn met name te verklaren door hogere uitvoeringskosten per aanvraag (€801,- t.o.v. €550,- referentiegemeenten). Gevolgen die mogelijk debet zijn aan deze hogere uitvoeringskosten zijn het sneller afhandelen van aanvragen (zie tabel 4: 0 aanvragen in behandeling) en minder bezwaarschriften (0,2% t.o.v. 1,8% referentiegemeenten). Daarnaast wordt in Wijk bij Duurstede gekanteld gewerkt en worden alle keukentafelgesprekken bij de mensen thuis uitgevoerd. 3. Hulp bij het huishouden Uitgaven HH per inwoner Aantal cliënten 2013 per 1000 inwoners Gemiddelde uitgaven HH per cliënt Gemiddeld aantal uren per cliënt/week Geleverde uren per 1000 inwoners Nieuwe toekenningen per 1.000 inwoners
Wijk bij Duurstede €67,81 17,7 €3.828 2,4 2.253 5,7
Referentiegemeenten €88,64 27,5 €3.239 3,1 4.254 4,9
Voor uitgebreidere tabellen, met uitsplitsing natura/pgb en HH1/HH2, wordt verwezen naar de bijlagen van het SGBO-rapport. De uitgaven aan HH per inwoner en cliënt is in de periode 2008-2011 jaarlijks gestegen. Sinds 2011 is er een daling te zien in de uitgaven per inwoner, maar een stijging in uitgaven per cliënt. Bij de referentiegemeenten is voor zowel uitgaven per inwoner als per cliënt een dalende lijn te zien. Het aantal nieuwe toekenningen HH is in Wijk bij Duurstede iets gestegen ten opzichte van 2012 (totaal 5,7 t.o.v. 4,9 in 2012). Ook is het hoger dan bij referentiegemeenten. De nieuwe toekenningen HH1 (natura) is ongeveer gelijk aan het gemiddelde, echter de nieuwe toekenningen HH2 (natura) is hoger (1,9 t.o.v. 0,6). Daarentegen is het aantal nieuwe toekenningen pgb lager dan het gemiddelde (0,3 t.o.v. 2,8 per 1000 inwoners). Het aantal geleverde uren is lager dan bij referentiegemeenten maar ook lager ten opzichte van 2012 (per 1000 inwoners: 2.253 t.o.v. 3.067 over 2012 en per cliënt/week: 2,4 t.o.v. 3,1 over 2012). De tarieven voor HH (natura) zijn hoger dan gemiddeld (HH1: €22,66 t.o.v. €21,01 en HH2: €27,00 t.o.v. €24,07).
32
4. Wonen-rolstoelen-vervoer Gemiddelde uitgave per woningaanpassing Gemiddeld uitgave per verhuizing en inrichting Gemiddelde uitgave per uitstaande rolstoel (incl. sportvoorzieningen) (huur) Gemiddelde uitgave per nieuw toegekende rolstoel (incl. sportvoorzieningen) (koop) Gemiddelde uitgave uitstaande scootmobiel (huur) Gemiddelde uitgave per nieuw toegekende scootmobiel (koop) Gemiddelde uitgave per overige vervoersvoorziening Gemiddelde uitgave per individuele geldsomverstrekking Gemiddelde uitgave per collectief vervoer per cliënt
Wijk bij Duurstede €1.749 €2.616 n.v.t.
Referentiegemeenten €3.179 €2.234 €575
€1.272
€2.711
n.v.t. €756
€902 €3.157
€352 €1.033 €320
€971 €872 €345
De uitgaven voor de Wrv-voorzieningen per inwoner zijn in de jaren 2008-2011 redelijk stabiel gebleven. Vanaf 2011 dalen de uitgaven per inwoner. Ook het aantal voorzieningen dalen (sinds 2010). ‘Collectief vervoer’ is als enige Wrv-voorziening licht gestegen in 2013. In Wijk bij Duurstede wordt meer uitgegeven per verhuizing en inrichting en individuele geldsomverstrekking dan bij referentiegemeenten. Aan de overige voorzieningen wordt minder uitgegeven. Per 1 januari 2015 zal een nieuw contract met een hulpmiddelen leverancier worden afgesloten. De prijzen per hulpmiddel als een rolstoel en scootmobiel zullen dan hoger zijn. -.-.-.-.-.-.-.-.-.-
33