Stichting Als jij en ik
Overdrachtsdossier Programma Lokale Versterking Wmo GGz
Regionale initiatiefgroep Oost Utrecht
Als jij en ik
Veenendaal, december 2009
2
INHOUD Inleiding
4
Samenvatting en conclusies
6
1. Programma Lokale Versterking Werkwijze Regionale initiatiefgroep Oost Utrecht Doelstellingen 2. Activiteiten Lokale Versterking Gebruikte materialen 3. Borging en de toekomst van de regionale initiatiefgroep 4. Regionale gegevens 4.1 Algemeen 4.2 Ggz voorzieningen in Oost Utrecht Cliëntenorganisaties in Oost Utrecht 5. Gegevens gemeenten Amersfoort Baarn Bunschoten Utrechtse Heuvelrug Leusden Renswoude Rhenen Soest Veenendaal Woudenberg
8 8 10 11 17 19 20 20 23 25 26 27 31 33 35 37 39 41 43 46 48
3
INLEIDING Programma Lokale Versterking GGz Wmo was een driejarig programma, door het ministerie van VWS in het leven geroepen om de lokale belangenbehartiging van en door psychisch kwetsbare mensen een stevige duw in de goede richting te geven. Het uitgangspunt waren de wensen en behoeften van de doelgroep zelf. Dit landelijke programma startte medio 2006 en eindigde eind juni 2009. In de tweede helft van 2009 wordt aandacht besteed aan de borging van de resultaten van het programma. Dit overdrachtsdossier vormt een onderdeel van deze borging. Aanleiding voor het Programma Lokale Versterking GGZ Wmo (Lokale Versterking) was de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) die per 1 januari 2007 van kracht werd. Deze wet bepaalt dat iedereen volwaardig moet kunnen deelnemen aan de samenleving, dus ook mensen met een beperking. Gemeenten zijn hiervoor verantwoordelijk naar hun inwoners. Dit gaat verder dan het verstrekken van voorzieningen en het leveren van zorg. In de Wmo geldt de compensatieplicht die gemeenten verplicht om mensen die beperkingen ondervinden in hun zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te compenseren. Net als anderen moeten ook mensen met een psychische beperking, met een verslavingsprobleem, vrouwen uit de vrouwenopvang, dak‐ en thuislozen en hun naastbetrokkenen in de maatschappij kunnen meedoen. Helaas hadden zij bij de invoering van de Wmo ten opzichte van andere groepen hulpvragers (zoals lichamelijk gehandicapten en ouderen) een achterstand in de belangenbehartiging en participatie. Mensen met een achtergrond in de GGZ en OGGZ waren over het algemeen slecht georganiseerd. Hun positie in de samenleving is vaak zwak door onbekendheid van deze groep bij beleidsmakers. Hun stem wordt niet goed gehoord of hun hulpvragen blijven onbegrepen. De mogelijkheden voor voorzieningen en ondersteuning voor hen worden over het hoofd gezien. Lokale Versterking heeft een eerste aanzet gegeven om de belangenbehartiging en cliëntenparticipatie van de doelgroepen GGZ en OGGZ1 te verbeteren en hen een stem te geven die helpt het Wmo‐beleid ook voor deze burgers doelgroepgericht in te vullen. De resultaten lieten daarbij zien dat dit programma in een behoefte voorziet. Wel werd duidelijk dat deze doelgroep (nog) niet in staat was om de opgebouwde kennis, de infrastructuur en de menskracht overeind te houden zonder aanvullende ondersteuning. Halverwege 2008 werd duidelijk dat de staatssecretaris 1
Tot de doelgroepen GGz en OGGz zoals die door Lokale Versterking vertegenwoordigd zijn behoren, in willekeurige volgorde en met hantering van de meest gangbare aanduidingen (zowel kinderen, jeugdigen, (jong‐)volwassenen als ouderen, autochtoon zowel als allochtoon): mensen met psychische, psychosociale en/of psychiatrische problemen/ problematiek, kwetsbaarheid, beperking(en) of handicaps (‛cliënten geestelijke gezondheidszorg’). mensen met verslavingsproblemen/ een verslaving(achtergrond) (‛cliënten verslavingszorg’), mensen die thuis‐ of dakloos zijn (‛gebruikers maatschappelijke opvang’), gebruikers van vrouwenopvang (‘gebruikers Vo’), naastbetrokkenen en mantelzorgers (familie, buren, vrienden of andere vrijwilligers), mensen met gedrag, leer‐ en/of ontwikkelingsproblemen (denk aan autisme, adhd, pdd‐nos etc.).
4
van VWS vasthield aan het driejarig Programma en geen verlenging wilde financieren. Zij vindt de cliëntenparticipatie een taak die in het kader van de Wmo direct in 2009 door gemeenten overgenomen moet worden. Dat geldt volgens haar ook voor de daarbij benodigde ondersteuning voor de cliëntenparticipatie in de GGz en OGGz. Het Programma Lokale Versterking werd in Oost Utrecht ingevuld door de Regionale initiatiefgroep Oost Utrecht. De resultaten van de hierbij ontplooide activiteiten worden in dit overdrachtdossier overgedragen en vergeleken met de landelijke gegevens. Voor alle gemeenten in de regio zijn de kerngegevens over de cliëntenparticipatie GGZ in dit overdrachtsdossier opgenomen, zodat het mogelijk is om de gegevens van de gemeenten onderling te vergelijken. De regionale initiatiefgroep kijkt terug op een drietal drukke jaren, waarin de basis voor de GGZ cliëntenparticipatie in Oost Utrecht is gelegd. Om dit verder uit te bouwen, zal de regionale initiatiefgroep het werk voortzetten vanuit de stichting ‘Als jij en ik’. De voormalige regionale initiatiefgroepsleden blijven hiermee (vrijwillig) doorgaan met hun activiteiten voor de GGZ‐cliënten in de regio. De ervaring en gedrevenheid die deze nieuwe stichting vanaf de start meekrijgt, belooft nog veel meer succesvolle activiteiten voor de cliëntenparticipatie en de maatschappelijke participatie van GGZ‐cliënten. Het programma Lokale Versterking is inmiddels gestopt. De bal ligt nu bij de lokale overheid.
Leeswijzer Deze overdrachtrapportage begint met een uitleg over het Programma Lokale versterking en de werkwijze van de Regionale Initiatiefgroep Oost Utrecht. De doelstellingen van het programma en de organisatiestructuur worden besproken in hoofdstuk 1. In hoofdstuk 2 valt te lezen welke activiteiten de regionale initiatiefgroep heeft ontplooid om te werken aan de doelstellingen en welke materialen hierbij zijn gebruikt. Hoofdstuk 4 sluit het regionale gedeelte af met een vooruitblik op de borging van de regionale initiatiefgroep in de stichting ‘Als jij en ik’. Het tweede gedeelte van dit overdrachtdossier bevat gegevens over de regio Oost Utrecht. Hierin wordt uitgelegd welke mensen vallen onder de doelgroep GGZ en OGGZ. Bovendien wordt beschreven welke voorzieningen hiervoor aanwezig zijn in de regio. Daarna volgt een overzicht per gemeente. Voor alle 10 gemeenten in deze regio zijn de kerncijfers van het aantal GGZ‐ en OGGZ‐cliënten uitgewerkt, alsmede de stand van zaken rond cliëntenparticipatie GGZ, waarna een bespreking van deze gegevens met aanbevelingen volgt.
5
SAMENVATTING EN CONCLUSIES Met de komst van de Wmo heeft het ministerie van VWS in 2006 een subsidie toegekend om de cliëntenparticipatie van de GGZ‐ en OGGZ‐doelgroep te stimuleren. Voor deze groep burgers was het opkomen voor hun belangen bij de lokale overheid nog onbekend terrein. De achterstand in de belangenbehartiging ten opzichte van andere kwetsbare groepen (ouderen, lichamelijk gehandicapten) was groot. De activiteiten ten behoeve van de participatie werden voor de periode van 2006 tot 1 juli 2009 onder het project Programma Lokale Versterking door VWS gefinancierd. Voor de regio Oost Utrecht werden de activiteiten uitgevoerd door regionale initiatiefgroep Oost Utrecht. Eind juni 2009 wordt Lokale Versterking beëindigd omdat staatssecretaris Bussemaker aangeeft dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor cliëntenparticipatie. De regionale initiatiefgroep heeft sindsdien haar werk voortgezet. In eerste instantie vanuit een borgingssubsidie tot eind 2009. Vanaf 2010 neemt de stichting ‘Als jij en ik’ het werk over. Structurele ondersteuning blijkt noodzakelijk om de cliëntenparticipatie (O)GGZ veilig te stellen. Een van de pijlers van cliëntenparticipatie is het sociale netwerk dat de afgelopen 3 jaar is opgebouwd. Dit netwerk, waar gemeenten en Wmo‐raden een beroep op kunnen doen, betreft zowel de GGZ, de verslavingszorg als maatschappelijke opvang. De ervaring leert dat een goede inspraak of een goed klankbord een effectief beleid tot gevolg heeft en “het inclusief denken2” tot zijn recht laat komen. Een investering in de ondersteuning van belangenbehartiging is daarmee voor alle betrokkenen winstgevend. De werkwijze in Oost Utrecht omvatte een breed samengestelde regionale initiatiefgroep, die nauw samenwerkte met initiatiefgroep West Utrecht en CliëntenBelang Utrecht. Daarnaast waren klankbordgroepen actief in Amersfoort, Veenendaal en gedurende de eerste periode ook in Utrechtse Heuvelrug. Deze groepen dienden als klankbord voor de vertegenwoordigers in Wmo‐raden. Zonder ondersteuning van de projectmedewerker was dit niet gerealiseerd. De doelstellingen van Lokale Versterking waren het betrekken van GGZ‐cliënten bij de uitvoering van de Wmo en het toerusten van hen zodat zij politieke invloed uit kunnen oefenen; samenwerking aangaan met bestaande cliëntenorganisaties en het verbeteren van de beeldvorming over psychisch kwetsbare burgers. In het kader van deze doelstelling zijn vele activiteiten uitgevoerd. De regionale initiatiefgroep heeft diverse materialen ontwikkeld, bijeenkomsten georganiseerd, vrijwilligers geworven en ervoor gezorgd dat in een aantal Wmo‐adviesraden in de regio een GGZ‐ vertegenwoordiger plaatsnam. Veel aandacht is gaan zitten in de werving en de deskundigheidsbevordering van vrijwilligers, wat ertoe heeft geleid dat er aan het einde van het programma een vaste kern van 16 geschoolde vertegenwoordigers actief was. Ook hierin heeft de projectmedewerker een belangrijk aandeel gehad. 2
inclusief beleid: de gemeente houdt bij ál het beleid rekening met de gevolgen hiervan voor mensen met een beperking. Inclusief beleid moet voorkomen dat mensen in een uitzonderingspositie terechtkomen; mensen met een handicap moeten net als iedereen mee kunnen doen, liefst zonder dat daar extra voorzieningen voor nodig zijn.
6
Uit ervaringen van de regionale initiatiefgroep Oost Utrecht, maar ook van andere GGZ‐ vertegenwoordigers in Nederland, blijkt dat de inzet van ervaringsdeskundigen van groot belang is om GGZ‐cliënten en hun naastbetrokkenen te vertegenwoordigen. Activiteiten voor de doelgroep winnen aan kracht door toegenomen laagdrempeligheid bij de inzet van ervaringsdeskundigen. Voor het vergroten van de maatschappelijke participatie van GGZ‐cliënten is het daarom van belang dat er voldoende cliëntgestuurde voorzieningen in de regio aanwezig zijn. De cliëntenparticipatie voor de GGZ en OGGZ heeft binnen het programma Lokale Versterking aan kracht gewonnen. Om dit veilig te stellen is echter structurele ondersteuning nodig. De doelgroep bestaat uit kwetsbare mensen. Om de cliënten zelf aan het woord te laten is het in veel gevallen nodig hen te “empoweren”, zodat zij mondig genoeg zijn en weten wanneer zij een inbreng kunnen leveren. Het programma Lokale Versterking heeft hierin voorzien. Door de kwetsbaarheid van de doelgroep is het uitvalspercentage echter hoog en dan zou het goed zijn dat een ondersteunende kracht voor continuïteit zorgt. Bovendien blijven cliënten door hun psychische stoornissen vaak moeite houden met het overzien van beleidsmatige stukken en het inbrengen van hun standpunten. Door professionele begeleiding van een ondersteunende kracht kan gezorgd worden dat de stem van cliënten toch gehoord wordt, waardoor een doelgerichter beleid met een groot draagvlak ontwikkeld zal worden. Uit de gemeentelijke rapportages blijkt dat het beleid voor GGZ‐cliënten nog in de kinderschoenen staat. In een aantal gemeenten is er nog niets van de grond gekomen, andere gemeenten zetten schoorvoetend de eerste stappen. De landelijke ontwikkelingen gaan echter in sneltreinvaart door. Sinds 1 januari van dit jaar is het aspect psychosociaal als grondslag voor ondersteunende begeleiding verdwenen. Gemeenten moeten deze cliënten opvangen. Ook mensen met lichte beperkingen verliezen hun indicatie voor de AWBZ en zullen in steeds grotere mate een beroep op de gemeenten doen. Alle gemeenten in de regio zullen ‘iets’ moeten regelen voor dagbesteding, ondersteuning en begeleiding van deze cliënten, waarbij het voor de hand ligt dat het ‘iets’ aansluit op de behoefte van de GGz‐cliënten en OGGz‐cliënten. Ook hierbij is deelname aan Wmo‐raden en klankbordgroepen GGz (met behulp van een ondersteunende kracht) nuttig, omdat zij aan kunnen geven wat vanuit cliëntenperspectief nodig is. Het einde van het programma Lokale Versterking is geen eindpunt in de cliëntenparticipatie van GGZ‐ cliënten Oost Utrecht. Het markeert slechts een overgangsmoment van een landelijk gefinancierd project naar een gemeentelijke financiering. De activiteiten van de regionale initiatiefgroep Oost Utrecht worden voortgezet door de onlangs opgerichte stichting ‘Als jij en ik’. Het bestuur van deze stichting wordt gevormd door de leden van de voormalige regionale initiatiefgroep Oost Utrecht. Stichting ‘Als jij en ik’ zal een vliegende start kunnen krijgen door de deskundige en betrokken houding van deze bestuursleden.
7
1. PROGRAMMA LOKALE VERSTERKING Lokale Versterking was een landelijk programma met als doel de achterstand in de lokale belangenbehartiging en de participatie van de doelgroepen GGZ, Verslavingszorg, Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang (GGZ en OGGZ) in te halen. Het programma werd van medio 2006 tot juli 2009 uitgevoerd door 35 regionale initiatiefgroepen, verspreid over heel Nederland. Voor Oost Utrecht voerde de Regionale initiatiefgroep Oost Utrecht het programma uit. WERKWIJZE REGIONALE INITIATIEFGROEP OOST UTRECHT In de provincie Utrecht is gekozen voor een uitgebreid participatiemodel waarmee GGZ‐cliënten tot hun recht zouden komen binnen het Programma. Er zijn twee regionale initiatiefgroepen opgezet, in Utrecht Oost en Midden West Utrecht. Deze initiatiefgroepen zijn stuurgroepen die breed samengesteld zijn uit verschillende GGZ doelgroepen. Ze behartigen de lokale en regionale belangen van de GGZ doelgroep en initiëren en stimuleren activiteiten voor cliëntvertegenwoordigers op het gebied van de Wmo. De regionale initiatiefgroep Oost Utrecht is in juni 2006 voor het eerst bijeen gekomen, maar door onduidelijkheid over de subsidieverlening pas in januari 2007 tot volle sterkte gekomen. De projectmedewerker Jacqueline Moelands is per januari 2007 gestart en kon dit werk blijven doen tot het einde van Lokale Versterking op 1 juli 2009. De regionale initiatiefgroep is doorgegaan en vergadert nog steeds één keer per maand.
De regionale initiatiefgroep bestaat uit: (in willekeurige volgorde) 1 cliënt ggz, tevens lid cliëntenraad Kwintes 1 cliënt verslavingszorg (vz) 2 familieleden uit familie‐organisaties ggz (Ypsilon, familieraad Symfora, Landelijke koepel familieraden in de ggz) 1 consulent GGz van CliëntenBelang Utrecht Utrecht 1 coördinator Servicepunt GGz Veenendaal
KLANKBORDGROEPEN De regionale initiatiefgroep Oost Utrecht werkt met lokale en regionale klankbordgroepen GGZ die het mogelijk maken dat ervaringsdeskundigen kunnen deelnemen aan de Wmo raad. De klankbordgroepen bieden ondersteuning aan vertegenwoordigers in de Wmo‐raad en zijn hier een klankbord voor. De klankbordgroepen brengen de wensen en behoeften vanuit de GGZ doelgroep onder de aandacht bij gemeente en Wmo‐raad en kunnen door hen worden geraadpleegd. 8
Daarnaast houden de klankbordgroepen zich bezig met de verbetering van de beeldvorming van GGZ cliënten en leveren zij input voor de regionale initiatiefgroep. Het zijn breed samengestelde groepen die ondersteuning krijgen van de regionale initiatiefgroep en de projectmedewerker. Er waren klankbordgroepen actief in Amersfoort, Veenendaal en Utrechtse Heuvelrug. De klankbordgroep in Veenendaal werd aangevuld met een lezerspanel. Die in de Utrechtse Heuvelrug heeft helaas moeten stoppen wegens gebrek aan vrijwilligers en door het gebrek aan mogelijkheden om input te leveren aan het gemeentelijk beleid.
Klankbordgroep Amersfoort bestaat uit (ex‐) cliënten, ouders, projectmedewerker, Klankbordgroep Veenendaal bestaat uit een vaste groep van 7 leden: ex‐cliënten, ondersteuners en afgevaardigden van familie‐organisaties. Daarnaast is één meelezer actief en is voor sommige activiteiten nog een achtste lid aanwezig. Klankbordgroep Soest: bestond uit twee actieve leden, maar is door het overlijden van één lid helaas opgeheven. Die ene overgebleven persoon is wel zeer actief. Utrechtse Heuvelrug: is in 2007 opgericht, later weer opgeheven. Leusden: er zijn familieleden actief voor de ggz, maar niet in een officiële klankbordgroep. In de overige gemeenten is nauwelijks tot geen actieve inbreng vanuit ggz‐ ervaringsdeskundigen.
VERTEGENWOORDIGING IN WMO‐RADEN In Leusden en Veenendaal zitten vertegenwoordigers vanuit de doelgroep in de Wmo‐raad. Soest heeft een breed overleg Wmo (Clientenbelang Wmo), waar een GGZ‐vertegenwoordiger in is opgenomen. In Rhenen leest een lid van de regionale initiatiefgroep mee met de stukken van de Wmo‐raad en wordt door hem over het beleidsplan geadviseerd, zonder dat hij verder actieve deelname heeft aan de Wmo‐raad. In de voorlopige Wmo‐raad van Amersfoort zat wel een vertegenwoordiger uit de klankbordgroep die door de projectmedewerkster ondersteund werd. De voorlopige Wmo‐raad is eind 2007 opgeheven. Daarna is er in Amersfoort geen officieel orgaan geïnstalleerd, maar de klankbordgroep GGz is wel gevraagd in de Wmo‐spil Hierin zitten de vertegenwoordigers van de seniorenraad, stichting Gehandicapten en Patiënten Platform Amersfoort, GGZ‐klankbordgroep en van mensen met een verstandelijke beperking en van de GGZ. Deze Wmo‐spil heeft echter geen officiële status en eind 2009 lijkt het er op dat dit ook niet zal gebeuren. Voor de overige gemeenten geldt dat er geen GGZ‐vertegenwoordiging is. Voor de Utrechtse Heuvelrug en Renswoude geldt dat er wel een Wmo‐raad is, maar dat daar geen GGZ‐ vertegenwoordiger in is opgenomen. Dat is ook niet het geval bij het brede overleg van 9
cliëntvertegenwoordigers in Woudenberg. In Baarn en Bunschoten is er plek voor een GGZ‐ vertegenwoordiger in de Wmo‐raad, maar is het Lokale Versterking niet gelukt hier een vertegenwoordiger voor te vinden. PROJECTMEDEWERKER In het kader van Lokale Versterking is er 2,5 jaar een ervaren projectmedewerker werkzaam geweest in Oost Utrecht in de persoon van Jacqueline Moelands. De regionale initiatiefgroep
Zij gaf ondersteuning aan de klankbordgroepen
Zij heeft contact met gemeenten gelegd en ervoor gezorgd dat alle gemeenten informatie en voorlichting konden krijgen. Hiermee heeft zij de weg vrijgemaakt voor de regionale initiatiefgroep.
Zij gaf ondersteuning aan de regionale initiatiefgroep
Zij coachte individuele cliënten in hun deelname aan Wmo‐raden en klankbordgroepen GGZ. Ook assisteerde zij bij het lezen en gaf advies op beleidsplannen. Zeker in het begin kostte dit veel tijd. Dit verdiende zich echter ruimschoots terug doordat dit werkte als ‘empowerment’ voor cliënten, waardoor deze daarna deskundiger verder konden.
DOELSTELLINGEN De doelstellingen van het Programma Lokale Versterking waren: 1. Meer en beter
Meer psychisch kwetsbare mensen en hun naasten betrekken bij de uitvoering van de Wmo en de totstandkoming van de Wmo‐voorzieningen. Deelnemers die participeren in Wmo‐adviesraden beter toerusten om (politieke) invloed te kunnen uitoefenen. Daarnaast projecten van informele participatie stimuleren en ondersteunen. 2. Solidariteit en samenwerking
Het actief zoeken en aangaan van de samenwerking met andere bestaande lokale en regionale cliënten‐ en gehandicaptenorganisaties. 3. Verbetering van de beeldvorming
Kennis over psychisch kwetsbare burgers vergroten bij gemeenteraadsleden, wethouders, ambtenaren en organisaties die een rol hebben in de uitvoering van de Wmo. Zo krijgen zij een realistischer beeld van deze groepen.
10
2. ACTIVITEITEN LOKALE VERSTERKING De drie jaar Lokale Versterking hebben goede resultaten opgeleverd. Er zijn verschillende succesvolle activiteiten uitgevoerd en via allerlei vormen van publiciteit is veel bekendheid verkregen voor GGZ‐ cliënten in de Wmo. Hieronder volgt een overzicht van de belangrijkste activiteiten. WERVING Met name in 2006 en 2007 is veel aandacht besteed aan het werven van mensen die zich actief in willen zetten voor de GGZ‐ en OGGZ‐cliënten. De meeste aandacht werd gericht op het werven van leden uit de doelgroep voor Wmo‐raden en klankbordgroepen. Het belangrijkste middel om dit te doen was het persoonlijk netwerken. Daarnaast is de publiciteit gezocht en zijn PR‐methoden ingezet:
voorlichting geven bij cliëntenraden, benaderen van familie‐ en cliëntenorganisaties, workshop tijdens vrijwilligerscongres Labyrinth In Perspectief plaatsen van advertentie in huis aan huisblad, flyers ontwerpen en verspreiden via plaatsen waar de doelgroep vaak komt, publicatie van artikel in Prima Vista en Symformatie, een vaste Wmo‐rubriek in de Prima Vista, Vermelding in nieuwsbrieven van Ravelijn, CliëntenBelang Utrecht, Centrum Maliebaan, nieuwsbrief servicepunt GGz Veenendaal.
Het werven van belangenbehartigers is een continu proces. Door de psychische problematiek van de GGZ‐ en OGGZ‐doelgroep zijn deze mensen extra kwetsbaar en is het uitvalpercentage relatief hoog. Vertegenwoordigers moeten relatief vaak stoppen met hun werkzaamheden omdat zij bijvoorbeeld een terugval krijgen door hun ziekte of omdat blijkt dat zij de werkzaamheden gedurende langere tijd niet vol kunnen houden. Voor continuïteit van GGZ‐betrokkenheid bij de Wmo is de projectmedewerker van groot belang geweest; ook voor de toekomst is zo’n ondersteunende kracht noodzakelijk. DEELNAME AAN WMO‐ADVIESRADEN De GGZ is een grote doelgroep binnen de Wmo. Bij alle participatievelden van deze wet moet rekening gehouden worden met de mogelijkheden om de participatie van GGZ‐ en OGGZ‐cliënten te verbeteren. Om dit op een manier te doen die aansluit bij de problemen, mogelijkheden en wensen van cliënten, is het van belang om bij het ontwikkelen en uitvoeren van het beleid advies te krijgen vanuit cliëntenperspectief. GGZ‐aanbieders zijn in staat om een beeld van de doelgroep te schetsen, waarmee zij een belangrijke informatiebron voor beleid kunnen zijn. Zij kunnen echter alleen denken 11
vanuit hun eigen perspectief, waardoor de aansluiting met cliënten over het hoofd gezien kan worden. Bovendien zijn zorgaanbieders een partij, omdat zij afhankelijk zijn van de zorg die bij hen wordt ingekocht. Ervaringsdeskundigen zijn daarentegen goede vertegenwoordigers van GGZ‐ cliënten. Enerzijds omdat zij laagdrempelig contact met cliënten hebben door hun inlevingsvermogen vanuit eigen ervaringen, anderzijds doordat zij hun eigen ervaringen kunnen vertalen naar collectieve belangen en aanvullen met opgedane kennis over de totale doelgroep. Enkele leden van de regionale initiatiefgroep nemen als GGZ vertegenwoordigers deel aan de gemeentelijke Wmo‐adviesraden in de gemeenten. Het is bijzonder dat de initiatiefgroepsleden zo actief deelnemen aan de lokale politiek, terwijl zij voor de Wmo daar nooit bij betrokken waren. Van andere Wmo‐raadsleden horen zij daarover lovende reacties en wordt de inbreng van de leden zeer op prijs gesteld. Voor de leden zelf is de ondersteuning van de projectmedewerker een flinke steun in de rug geweest. Ieder heeft in overleg de ondersteuning op maat gekregen die hij of zij wenste. Naast persoonlijke contacten tussen de projectmedewerker en de initiatiefgroepsleden was ook het samen binnen een groep ermee bezig zijn heel belangrijk. DESKUNDIGHEIDSBEVORDERING Om beter toegerust te zijn voor de participatie in Wmo‐raden hebben de leden van de regionale initiatiefgroep trainingen gevolgd. Verder hebben de leden van de regionale initiatiefgroep aan relevante symposia en bijeenkomsten deelgenomen. CONFERENTIES LOKALE VERSTERKING Het contact met de andere regio’s van Lokale Versterking werd onderhouden tijdens bovenregionale conferenties. Dit zorgde voor een goede uitwisseling van ervaringen, waarbij allerlei voorbeelden en goede ervaringen zijn overgenomen. Daarnaast werd tijdens deze conferenties kennisgemaakt met nieuwe aspecten van het werk en werden workshops bijgewoond. De volgende bijeenkomsten zijn bijgewoond door de regionale initiatiefgroep:
Mei 2006, aftrapbijeenkomst Lokale Versterking Juni 2006, tweedaagse startconferentie Juni 2007, tweedaagse zomerconferentie Februari 2008, bovenregionale Conferentie September 2008, bovenregionale Conferentie Mei 2009, slotbijeenkomst (tevens presentatie verzorgd)
Daarnaast is deelgenomen aan andere congressen ‘Niemand hoort de straat’, congres vanuit cliëntenperspectief over Maatschappelijke Opvang, Vrouwenopvang en verslavingszorg. Mei 2007, Kwartier Maken, congres over het openen van de maatschappij voor GGZ‐cliënten. Hier namen 7 mensen uit Oost Utrecht aan deel. VNG‐bijeenkomsten over de Wmo 12
Conferentie Zorgbelang
TRAINING Samen met West‐Utrecht en Amsterdam zijn door de regionale initiatiefgroep twee cursussen geïnitieerd voor leden van de initiatiefgroepen en Wmo‐raadsleden. De trainingen werden gegeven door een professioneel trainingsbureau. Ruim 50 personen hebben deze cursussen gevolgd. Zij kregen daarbij veel informatie over de Wmo, het samenwerken met andere doelgroepen en het opzetten van cliëntgestuurde initiatieven. Tweedaagse scholing Odyssee: Verbreding kennis Wmo en beïnvloeding gemeentelijk beleid Eind 2007 Tweedaagse training “Wmo: van kennis en ideeën naar concrete plannen”. COACHING De projectmedewerker ondersteunde niet alleen de regionale initiatiefgroep en de klankbordgroepen, zij gaf ook individuele coaching aan de leden van deze groepen die daar behoefte aan hadden. Hierdoor werd het ook voor leden zonder veel vergaderervaring mogelijk om deel te nemen aan de regionale initiatiefgroep of om een zinvolle bijdrage te leveren aan de Wmo‐raad. De coaching hielp mensen om de informatie van trainingen en congressen te gebruiken in de praktijk van alledag. ONDERLING CONTACT EN NETWERK Het hebben en onderhouden van een netwerk is een van de belangrijkste peilers voor de regionale initiatiefgroep. Het is het belangrijkste middel om feeling te houden met de achterban, zodat signalen opgepikt worden en het draagvlak voor adviezen van de vertegenwoordigers in Wmo‐raden beoordeeld kan worden. In het begin onderhield de regionale initiatiefgroep – met de projectmedewerker als belangrijke spilfiguur ‐ contact met elkaar en het eigen netwerk via telefoon, e‐mail of bijeenkomsten. Hier is een interactieve communicatie via internet aan toegevoegd door de ontwikkeling van een eigen digitaal “social network”. SOLIDARITEIT EN SAMENWERKING De tweede doelstelling van Lokale Versterking is het zoeken van samenwerking met bestaande lokale en regionale cliënten‐ en gehandicaptenorganisaties. Dit doel is op vergaande wijze vormgegeven door vertegenwoordigers van de belangrijkste organisaties op te nemen in de regionale initiatiefgroep. Hierdoor ontstond automatisch een goede band en hechte samenwerking met Steunpunt Veenendaal, CliëntenBelang Utrecht en de cliëntenraad van Kwintes. Een belangrijke samenwerkingspartner is CliëntenBelang Utrecht. Met haar programma ‘Lokaal Centraal’ richtte zij zich namelijk ook op het werven en trainen van mensen voor Wmo‐raden vanuit de mensen met een lichamelijke beperking en ouderen. De activiteiten werden op elkaar afgestemd 13
en er wordt gezamenlijk nagedacht over de borging in 2009. Rondom Wmo‐cliëntenparticipatie werd ook samengewerkt met twee andere organisaties die zich hier mee bezighouden: VCP en de CSO (lokaal in de steigers). Tot slot vond een hechte samenwerking plaats met de regionale initiatiefgroep West Utrecht. Hiermee zijn meerdere gezamenlijke activiteiten uitgevoerd. VERBETERING VAN DE BEELDVORMING Het doel was gemeenten (bestuurders en ambtenaren) en organisaties die een rol hebben in de uitvoering van de Wmo informatie en kennis aan te leveren waardoor zij een meer evenwichtig en realistisch beeld krijgen over burgers met (ernstige) psychische handicaps die in hun gemeente wonen, leven en (willen) participeren. In 2007 is contact gelegd met beleidsmedewerkers van de verschillende gemeenten. Zij hebben informatie van het programma lokale versterking ontvangen. Sindsdien heeft de regionale initiatiefgroep regelmatig overleg met gemeenten over participatie van mensen uit de GGZ‐doelgroep. Hierbij zijn wel verschillen tussen de gemeenten. Sommige gemeenten staan meer open voor de informatie dan andere. Ieder kwartaal werd een artikel opgenomen in de Prima Vista, een blad dat door cliënten uit de doelgroep wordt gemaakt. Verspreiding vindt plaats onder gemeenteambtenaren, raadsleden, Wmo‐ raden, Wmo‐loketten en onder mensen en organisaties uit de doelgroep. WERKBIJEENKOMST VOOR BELANGENBEHARTIGERS Op 20 juni 2007 vond in Veenendaal een themabijeenkomst plaats voor belangenbehartigers. Het ging onder andere over de ontwikkeling van een alternatieve woonvorm voor mensen met schizofrenie. Ruim 20 deelnemers kregen informatie over dit project in Leusden, dat wordt uitgevoerd in samenwerking met de woningcorporatie en de gemeente. De bijeenkomst werd muzikaal begeleid door een straatgitarist. BIJEENKOMST “GEBRUIK JE ERVARING. DOE MEE!!!!!” Eind juni 2008 organiseerde de regionale initiatiefgroep een bijeenkomst over participatie van mensen met ervaring met psychiatrie, verslavingszorg en maatschappelijke opvang. Onder de ruim 50 aanwezigen waren ervaringsdeskundigen, beleidsambtenaren en gemeenteraadsleden van diverse gemeenten en leden van Wmo‐adviesorganen. Deze mensen discussieerden met elkaar over hoe de doelgroepen uit de GGZ en OGGZ mee kunnen praten over het gemeentelijk beleid, maar ook hoe ze mee kunnen doen met de samenleving. Participeren bleek voor velen te maken hebben met zingeving, erkenning en het voorkomen/doorbreken van sociaal isolement. En met gezien worden als volwaardig lid van de maatschappij die middelen tot zijn/haar beschikking heeft om beperkingen te kunnen compenseren. De grootste winst van deze middag was misschien wel dat er zoveel mensen met verschillende achtergronden aanwezig waren en met elkaar van gedachten hebben kunnen wisselen over cliëntenparticipatie van de GGZ‐doelgroep. Deze ontmoeting en uitwisseling biedt daarmee aanknopingspunten om de cliëntenparticipatie van de GGZ doelgroep nieuwe impulsen te geven en te versterken. 14
WMO‐BOUWDAGEN In Utrecht werd eind 2008 gezamenlijk met CliëntenBelang Utrecht een viertal Wmo‐bouwdagen georganiseerd. De dagen gingen over de vraag hoe de cliëntenparticipatie van de kwetsbare groepen zich verder kan ontwikkelen nadat de programma’s Lokale Versterking en Lokaal Centraal zijn afgelopen. Het doel van deze Wmo‐ bouwdagen was om met alle partijen die een rol spelen in het Wmo‐bouwproces op lokaal niveau, concrete afspraken te maken. Samen met twee standbeelden uit het museum voor cliëntparticipatie in Heiloo werden het afwisselende en inspirerende middagen. MYSTERIE GUEST Begin 2009 vond een onderzoek plaats naar de klantvriendelijkheid van de Wmo‐loketten. Mysterie Guests voerden het onderzoek uit. Deze speciaal getrainde ervaringsdeskundigen uit de psychiatrie, verslavingszorg en maatschappelijke opvang bezochten met een speciale casus Wmo‐loketten en signaleerden in 13 gemeenten in de provincie Utrecht zowel positieve punten als ontwikkelpunten. Alle wethouders ontvingen een rapport van het ervaringsonderzoek. De Initiatiefgroepen willen met dit onderzoek hun ervaringsdeskundigheid inzetten om de kennis van loketmedewerkers over de doelgroep te vergroten en de beeldvorming van mensen met een psychische beperking te verbeteren. Met die kennis kan de dienstverlening aan kwetsbare en vaak moeilijk bereikbare mensen worden verbeterd. De aanbevelingen die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen kunnen hiertoe bijdragen. Het onderzoek was met name gericht op drie kenmerken: laagdrempelig‐ en bereikbaarheid van het Wmo‐loket, toegankelijkheid van informatie en deskundigheid van de loketmedewerkers. Deze kenmerken worden door ervaringsdeskundigen als zeer belangrijk ervaren in de dienstverlening. De Wmo‐loketten laten bij het onderzoek een positieve indruk achter. Er zijn nog wel punten die verbetering behoeven. Deze zijn opgenomen in de rapportage. Utrechtse Heuvelrug heeft naar aanleiding van het advies aanvullende informatie opgevraagd. Amersfoort heeft aangegeven het rapport te gaan gebruiken bij de uitwerking van het Wmo‐loket. BIJEENKOMST WMO‐LOKETTEN Voorafgaand aan het Mysterie Guest ondezoek vond een bijeenkomst plaats voor loketmedewerkers. Samen met Lokale Versterking West Utrecht kregen zij voorlichting over de mogelijkheden om de toegankelijkheid van loketten te vergroten voor GGZ‐ en OGGZ‐cliënten en te zorgen dat de informatie en benaderingswijze aansluit bij de behoeften van deze doelgroep. INFORMATIEBIJEENKOMST “VERANDERINGEN IN DE AWBZ”, De veranderingen in de AWBZ hebben voor sommige cliënten grote gevolgen. Begin 2009 is daarom een informatiebijeenkomst georganiseerd voor Wmo‐raden en leden van de klankbordgroepen. Het
15
was een succes. 45 Deelnemers gingen met veel nieuwe kennis naar huis. De bijeenkomst werd georganiseerd samen met CliëntenBelang Utrecht en Lokale Versterking West‐Utrecht. DVD OVER MAATSCHAPPELIJK OPVANG In een gezamenlijk project met andere regio’s van Lokale Versterking is in 2009 een voorlichtings DVD gemaakt over Maatschappelijke Opvang en de prestatievelden 7, 8 en 9. De première van de DVD met de titel: “Betrokken SAMENleving” was 17 september in Leiden te zien. De film portretteert acht ervaringsdeskundigen, krachtige mensen met verschillende achtergronden. Verhalen waaruit blijkt dat iedereen het kan overkomen. Daarnaast laat de film drie vernieuwende initiatieven zien: een opzet van hostels voor daklozen, Maatschappelijke Opvang in een voormalig fabrieksgebouw in combinatie met commerciële bedrijvigheid en (ex‐)daklozen die werken aan opvang in zelfbeheer. Volgens Sabine Uitslag, CDA‐Tweede Kamerlid en dagvoorzitter bij de première, een reality film, die de ogen opent en dat ook zeker bij beleidsambtenaren zal doen. ONDERTUSSEN… Tussen al deze werkzaamheden door, vonden tal van kleinere activiteiten en acties plaats. Een greep uit deze activiteiten:
Zelfevaluatie Wmo‐raden uitgezet met CliëntenBelang Utrecht en Utrecht West Informatie van Nederlandse Vereniging Autisme (NVA) onder de aandacht gebracht bij gemeenten en Wmo‐raden Overleg gehad met MEE Utrecht . Er komt een werkgroep die zich gaat richten op hoe Steunpunten en MEE de cliëntenondersteuning lokaal zouden kunnen organiseren. Informatiestands op de informatiebijeenkomst Wmo in Soest en Bunschoten Presentatie bij opening nieuwe locatie Servicepunt Veenendaal Bijgedragen aan training loketmedewerkers die door Lokale Versterking Midden West Utrecht georganiseerd wordt. Bijdrage aan de ontwikkeling van een cliënteninitiatief voor een nazorggroep van cliënten van de verslavingszorg
16
GEBRUIKTE MATERIALEN Bij de voorlichtings‐ en informatiebijeenkomsten werd gebruik gemaakt van materiaal dat door de regionale initiatiefgroep zelf ontwikkeld was. De eerste aanzet werd steeds gegeven door leden van de regionale initiatiefgroep, die dit daarna samen met de projectmedewerker verder uitwerkten. Indien nodig werd het materiaal voorgelegd aan de achterban om aanvullende informatie te krijgen. Vanuit het landelijk programma Lokale Versterking werd professionele steun gegeven door een communicatiemedewerker. In de praktijk bleek dit echter vrijwel niet nodig. ONTWIKKELDE PRODUCTEN
Wervingsfolder: Gebruik je ervaring. Doe mee!!! Er zijn twee varianten van deze folder: één voor GGZ‐cliënten en één voor mensen die te maken hebben met verslaving of maatschappelijke opvang. (Zie bijlage 1, pag. 50) De projectmedewerker is er voor jou Wmo in beeld Powerpoint presentatie Wmo Meelezersbrief Veenendaal Wmo‐Participatiestructuur GGZ DVD Maatschappelijk Opvang Vergelijking Wmo‐beleidsplannen
SOCIAL NETWORK Internet biedt steeds meer toegankelijke functionaliteiten om te communiceren, netwerken te ontwikkelen en te onderhouden. De regionale initiatiefgroep heeft daarom een speciale website ontwikkeld, www.wmo.werkgroepen.net. Eigenlijk is dit meer dan een website. Het is een kruising tussen een social network (à la Hyves of Facebook, t.w. een netwerk van doelgroepgerichte subsites of weblogs) en een besloten intranet. Men krijgt daarbij niet alleen de gelegenheid om mee te praten over onderwerpen die worden aangeboden maar men kan ook zelf onderwerpen en thema's aandragen en inbrengen, waarover meningen uitgewisseld worden. Men kan ook zelf ‘groepen’ in het leven roepen en beheren, met ‐ indien gewenst ‐ bijbehorende blogs, fora. etc. Deze mogelijkheden maken het voor de regionale initiatiefgroep eenvoudiger om contact met elkaar te onderhouden. Het maakt het voor de cliëntvertegenwoordigers mogelijk om op de hoogte te blijven van alles wat er gebeurt rond de Wmo‐ en de GGZ en om hun kennis hierover op peil te houden. En om anderen (zoals de gemeente en instellingen) informatie te geven over eigen wensen, problematiek en knelpunten. Tegelijkertijd biedt het een kans om participatie van GGZ‐cliënten te stimuleren, door hen te motiveren mee te doen met dit netwerk en vervolgens via het netwerk te stimuleren gebruik te maken van andere participatiemogelijkheden. Daarnaast is het network een mogelijkheid om voorlichting te geven over de GGZ‐problematiek aan leden die hier minder kennis van hebben en om 17
mogelijkheden te bespreken om de GGZ‐participatie via het Wmo‐beleid te verbeteren. De ontwikkeling van het netwerk gaat gepaard met de ontwikkeling van trainingen. In een beperkt aantal informele cursussen in een GGZ‐internetcafé of buurthuis leren groepen van cliënten en – vertegenwoordigers gezamenlijk (met hun begeleiders) de benodigde computer‐ en internet‐ techniek. Het feitelijk netwerken geeft hiermee een aanzet tot een aanzienlijk steviger, breder groepsgevoel met intensievere onderlinge contacten, samenwerking en kennis van elkaar. Het netwerk versterkt op deze manier zowel de individuele gebruikers als het collectieve proces om te komen tot een breed gedragen advies over Wmo‐beleid.
18
3. BORGING EN DE TOEKOMST VAN DE REGIONALE INITIATIEFGROEP Nadat het ministerie van VWS besloten heeft om de verantwoordelijkheid voor de cliëntenparticipatie Wmo / GGZ over te dragen aan gemeenten, heeft het Landelijk Platform GGz gewerkt aan borging van de resultaten bij regionale organisaties. Medio 2008 is door het beleid ingezet om de resultaten van het landelijke programma en de regionale initiatiefgroepen zoveel mogelijk te borgen bij Regionale Cliënten Organisaties (RCO’s). De regionale initiatiefgroep Oost Utrecht werkt voor de afronding van Lokale Versterking officieel vanuit het Steun‐ en informatiepunt GGZ Utrecht. Dat is een onafhankelijke, laagdrempelige organisatie, die vanuit ervaringsdeskundigheid ondersteuning biedt aan mensen die zelf of in hun omgeving te maken hebben met psychische, psychosociale of psychiatrische problematiek. In de praktijk worden de activiteiten gecoördineerd door de voormalige regionale initiatiefgroep Oost Utrecht. Voor de definitieve borging van de resultaten van Lokale Versterking is door deze regionale initiatiefgroep stichting ‘Als jij en ik’ opgericht. STICHTING ‘ALS JIJ EN IK’ Stichting ‘Als jij en ik’ gaat zich hardmaken voor maatschappelijke participatie van ggz‐cliënten. Dit zal ze doen via belangenbehartiging in de Wmo‐raden waar al vertegenwoordigers in zitten. Om meer ervaringsdeskundigen te vinden die zich in willen zetten als belangenbehartiger, wordt gewerkt met de ideeën uit de herstelbeweging. Cliënten worden uitgenodigd om te participeren en krijgen een pakket aan activiteiten aangeboden dat bij hen past. De Wmo‐raad kan een onderdeel van dit pakket zijn, maar in principe krijgt iedereen meer taken. Hierdoor zijn de vertegenwoordigers in de Wmo‐raad goed op de hoogte van de stand van zaken rond de participatie van GGZ‐cliënten. Bovendien is het voor henzelf aantrekkelijker doordat zij een constante dagbesteding krijgen en ook praktische werkzaamheden uit kunnen voeren. Naast het stimuleren van de cliëntenparticipatie zal de stichting zich ook bezighouden met het vergroten van de mogelijkheden voor GGZ‐ en OGGZ‐ cliënten om deel te nemen aan de maatschappij. Via onderzoek en cliëntgestuurde projecten zal gewerkt worden aan het verbeteren van het GGZ‐beleid in de diverse gemeenten. De toekomst van de stichting is grotendeels afhankelijk van de waarde die de gemeenten toekennen aan cliëntenparticipatie en de GGZ‐doelgroep. Wanneer de gemeenten in Oost Utrecht de meerwaarde hiervan erkennen en inzien dat cliëntenparticipatie alleen zinvol is als deze georganiseerd is, kunnen zij door een bijdrage aan de stichting zorgen dat de kwaliteit van de cliëntenparticipatie GGZ op een aanvaardbaar niveau blijft. Wanneer slechts enkele gemeenten een bijdrage leveren, zal de stichting ervoor moeten kiezen ook alleen in deze gemeenten inzet te leveren. Verder zal zij zich via nader uit te werken projecten bezighouden met het verbeteren van de positie en participatie van GGZ –cliënten in de regio Oost Utrecht.
19
4. REGIONALE GEGEVENS 4.1
ALGEMEEN
Voor de regio Oost Utrecht gaat Lokale Versterking uit van tien gemeenten: Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Utrechtse Heuvelrug, Leusden, Renswoude, Rhenen, Soest, Veenendaal, Woudenberg. De gemeente Utrechtse Heuvelrug is ontstaan op 1 januari 2006 na een herindeling van de zeven dorpen Amerongen, Doorn, Driebergen‐Rijsenburg, Leersum, Maarn, Maarsbergen en Overberg. Amersfoort en Veenendaal zijn voor de GGZ‐voorzieningen centrumgemeenten in de regio. Het totale aantal inwoners van deze regio is iets meer dan 400.000. Bij de start van het Programma Lokale Versterking in 2007 hadden alle gemeenten een Wmo‐ verordening. Amersfoort, Utrechtse Heuvelrug, Leusden, Rhenen en Veenendaal hadden een Wmo‐ adviesraad. In Soest was een breed overleg. DE DOELGROEP GGZ EN OGGZ Maar liefst 40% van alle Nederlanders krijgt in zijn of haar leven te maken met een psychische of psychiatrische stoornis. Jaarlijks heeft één op de vier Nederlanders psychische problemen. Een deel van deze mensen is kwetsbaar. Zij ondervinden vaker dan andere mensen problemen bij het deelnemen aan de maatschappij. Deze mensen hebben bijvoorbeeld meer problemen bij het organiseren van hun dagelijks leven of moeite om een plezierig sociaal leven te hebben. Welk percentage van de doelgroep er binnen het aandachtsgebied van de Wmo terecht komt is onbekend. Het ervaren van beperkingen is afhankelijk van de manier waarop de persoon zelf met de stoornis omgaat, zijn verwachtingen ten aanzien van meedoen en zelfredzaam zijn en het sociale steunsysteem om hem heen. Dit vertaalt zich ook in de behoefte aan ondersteuning; en vervolgens in de mate en de vorm van de gevraagde ondersteuning. Meer dan bij andere doelgroepen is het risico aanwezig dat het aanbod niet aansluit bij de vraag omdat de kwetsbare burgers de weg in de maatschappij niet weten . Cliëntenparticipatie bij het opstellen van het aanbod is van belang om het aanbod af te kunnen stemmen op de wensen en mogelijkheden van de doelgroep. Hoewel de precieze prevalentiecijfers per gemeente niet bekend en moeilijk te achterhalen zijn, valt toch uit diverse onderzoeken af te leiden dat het om een grote groep burgers gaat. Een schatting van het aantal mensen met een bepaalde stoornis is voor iedere gemeente af te leiden door uit te gaan van het percentage van het landelijk gemiddelde3. Een gedeelte van de cliënten heeft te maken met 3
Deze cijfers zijn gebaseerd op
‐ het NEMESIS onderzoek van het Trimbos Instituut. Te downloaden via www.trimbos.nl, kernscijfers psychische stoornissen. De resultaten van een nieuw NEMESIS onderzoek worden binnenkort verwacht.
20
dubbele of meervoudige problematiek, waardoor de som van de aantallen hoger is dan de totaalpercentages. Stemmingsstoornissen
7,6%, waarvan 5% een zware depressie en 1,4% een manisch‐ depressieve stoornis.
Angststoornissen
12,4%, waarvan onder andere 7,1% een specifieke fobie en 4,8% een sociale fobie.
Alcohol‐ en drugsverslaving
9,1%, waarvan 8,2% alcoholverslaving en 1,3% drugsverslaving
Gedragsstoornis
8,3%, waarvan onder andere 1,5% ADHD en 5,3% persoonlijkheidsstoornissen (bv. Borderline)
Stoornis in Autismespectrum
0,8%
GGD Eemland heeft onderzoek gedaan naar de gezondheid van de inwoners in de regio Utrecht midden‐Eemland. Deze zijn gepubliceerd op ‘www.gezondheidsatlas.nl’. Hieruit blijken de landelijke cijfers in grote lijnen vergelijkbaar met de regionale situatie. Volgens de GGD gelden de volgende percentages voor deze regio: Psychosociale problemen, 5‐6 jarigen
10%
Psychosociale problemen 9‐11 jarigen
6%
Psychosociale problemen 12‐19 jarigen
12%
Suïcidegedachten afgelopen 12 maanden, 12‐19 jarigen
18,3% 3,5%
Suïcidepoging afgelopen 12 maanden, 12‐19 jarigen Depressieve klachten, volwassenen
16%, waarvan 8% medicatie krijgt. Voor senioren is dit 18% en 8%.
Angststoornissen, volwassenen
12%, waarvan 10% medicatie krijgt
Alcoholgebruik afgelopen 4 weken, beneden 16 jaar
32%, waarvan 66% in ieder geval op één gelegenheid zwaar gedronken heeft.
‐ Het nationaal kompas volksgezondheid op de website van het RIVM: http://www.rivm.nl/vtv/object_class/kom_psychstoor.html
21
Hasj‐ of wietgebruik ooit, 12‐19 jarigen
14,5%
Harddrugs gebruik ooit, 12‐19 jarigen
2,6%
Alcoholgebruik, zware drinkers volwassenen
10%
We kunnen de doelgroep onderverdelen naar de ernst van de klachten. Vijftien tot twintig procent van de bevolking is psychisch kwetsbaar, maar min of meer zelfredzaam. Naar schatting vier procent kampt met ernstige problemen, waarvan een kwart opgenomen is (geweest), zorg mijdt of de weg naar de zorg niet weet te vinden. Als we die vier procent bekijken, zien we het volgende beeld: Drie procent heeft ernstige psychische of psychiatrische problemen
Maken vaak gebruik van ambulante ggz‐hulp; Hebben complexe vragen; Hebben moeite met keuzes maken; Hebben een afbrokkelend sociaal netwerk; Hebben beperkte sociale vaardigheden.
Eén procent heeft zeer ernstige psychische of psychiatrische problemen
Heeft regelmatig opnames nodig; Is soms afgeknapt op alle zorg of zorgmijdend; Heeft meest complexe vragen; Ervaart de minste informele steun in eigen omgeving; Heeft slechte ervaringen met hulp zoeken; Heeft moeite met uitleggen vragen en voorkeuren; Schrikt terug voor aanmeldingsprocedures en officiële gebouwen.
Voorbeelden van de dagelijkse problemen waar GGZ‐cliënten mee te kampen hebben staan in bijlage 2.
22
4.2
GGZ VOORZIENINGEN IN OOST UTRECHT
BEHANDELENDE INSTELLINGEN
De Gelderse Roos: crisisdienst De Symfora Groep: Zon & Schild Centrum Maliebaan verslavingzorg Eleos: gereformeerde geestelijke gezondheidszorg Vrijgevestigde psychologen en psychiaters RIAGG Amersfoort en omstreken
Er is een verwijzing van de huisarts nodig ONDERSTEUNING EN BEGELEIDING
Kwintes, beschermd wonen. Kwintes, ambulante woonbegeleiding en bemoeizorg. Stichting Iks: maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Diverse thuiszorgorganisaties. Zorgboerderijen. CMD: Het Budget Advies Centrum (BAC)
Er is een indicatie nodig
VOORZIENINGEN BINNEN DE GEMEENTEN Amersfoort
DAC de Boeier, dagactiviteiten Weekendtref: inloopvoorziening in het weekend met als doel verlichten van eenzaamheidsproblematiek van (ex) cliënten GGz Project WEP (Wijk en Psychiatrie), vanuit het wijkcentrum activiteiten toegankelijker maken. Motiva straatadvocaten Reijer ter Burgh, centrum voor informatie en advies GGz Maatjesproject vanuit Ravelijn (vrijwilligerscentrale)
Soest
De Schoof, dagactiviteiten (vanuit Symfora)
Veenendaal
Servicepunt GGZ DAC de Schoof, dagactiviteiten (vanuit Kwintes) DAC OptrackOptrack, dagactiviteiten (vanuit Kwintes) 23
FINANCIËLE PROBLEMEN Bij een aantal van bovenstaande GGZ‐voorzieningen zijn er momenteel onduidelijkheden over de toekomst. Doordat een aantal financieringsregelingen voor GGZ‐cliënten verandert, verliezen of verloren deze voorzieningen inkomsten. Het gaat bijvoorbeeld om de Zorgvernieuwingsgelden (vanuit het Zorgvernieuwingsproject kortweg ZVP), een regeling die door het rijk gedecentraliseerd is zonder de gemeenten inzicht te geven in waar dit geld voorheen voor werd gebruikt en zonder het geld te oormerken. Ook de pakketmaatregelen hebben grote invloed. Dat komt doordat mensen met lichte beperkingen geen recht op begeleiding meer krijgen, terwijl in de ggz veel ziektebeelden geen constant verloop hebben en mensen dus te maken kunnen krijgen met grote terugvallen. Tegelijkertijd is de grondslag psychosociaal vervallen. Op Kamervragen die hierover gesteld zijn naar aanleiding van de dreigende sluiting van een DAC antwoordde staatssecretaris Bussemaker: “Indien het gaat om cliënten die voorheen op de grondslag psychosociaal begeleiding kregen, hebben de betrokken gemeenten middelen gekregen. Zij zijn vrij om dagbesteding in te vullen op een manier die zij bij hun inwoners vinden passen… Voor mensen met lichte beperkingen geldt dat zij in eigen kring een oplossing moeten vinden of zij kunnen een beroep doen op hun gemeente als het gaat om maatschappelijke participatie. Voor de dagbestedingcentra betekent dit dat gemeenten een nieuwe partner zijn om afspraken mee te maken.”4 SUBSIDIEREGELINGEN De verantwoordelijkheid voor de voormalige AWBZ‐subsidieregeling ZorgVernieuwingsProjecten GGZ (ZVP‐gelden) is overgedragen aan gemeenten. Het doel van deze subsidieregeling was het stimuleren van cliënteninitiatieven voor zorgvernieuwing in de geestelijke gezondheidszorg. De ZVP‐gelden werden in het recente verleden gebruikt om vernieuwende cliënteninitiatieven op te zetten, zoals PGB‐consulenten voor de GGZ, informatiesteunpunten, cliëntondersteuning GGZ en onderzoek. Met de invoering van de Wmo zijn de ZVP‐gelden bij de gemeenten terecht gekomen en hebben die gemeenten het voor het zeggen. Het landelijke budget van 6,7 miljoen euro is naar rato verdeeld over alle gemeenten en niet geoormerkt in het Wmo‐budget terechtgekomen. Daarmee is niet meer tot op de euro duidelijk hoeveel de gemeenten vanuit de voormalige ZVP‐regeling ontvingen. Als vuistregel kan gelden: een kleine halve euro per inwoner per jaar. Daarnaast zijn er ook andere subsidieregelingen naar de Wmo overgegaan: Subsidieregeling Initiatieven openbare geestelijke gezondheidszorg; Subsidieregeling Coördinatie vrijwillige thuiszorg en mantelzorg; Subsidieregeling Collectieve preventie geestelijke gezondheidszorg; Subsidieregeling Diensten bij wonen met zorg. Ook van deze collectieve regelingen moeten cliënten uit de GGZ en hun naastbetrokkenen kunnen profiteren. 4
Kamervragen met antwoord 2009‐2010, nr. 263, Tweede Kamer 24
CLIËNTENORGANISATIES IN OOST UTRECHT Vele cliënten in Oost Utrecht dragen, elk op hun eigen wijze, een steentje bij aan het behartigen van de belangen van de GGZ‐cliënten in hun regio. Ook houden velen zich actief bezig met het thema herstel. Cliënten en familieleden die zich bezighouden met cliëntenparticipatie zijn georganiseerd in een aantal organisaties:
Provinciaal Platform GGZ Utrecht, aangesloten bij CliëntenBelang Utrecht; Cliëntenraden van Kwintes, Symfora, Centrum Maliebaan, Stichting Iks, RIAGG Amersfoort e.o.; Van de GGZ‐cliënten‐ en familie‐organisaties hebben met name de Nederlandse Vereniging voor Autisme, Ypsilon en Labyrinth‐in‐perspectief actieve leden met een actieve interesse in het Wmo‐beleid;
25
5. GEGEVENS GEMEENTEN Hieronder volgen per gemeente een aantal pagina’s. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van een vaste indeling: 1. Gegevens over GGZ‐problematiek binnen de gemeente 2. Activiteiten van Programma Lokale Versterking 3. Knelpunten en aanbevelingen Ad1: Per gemeente in Oost Utrecht geven we cijfers. Voor deze statistische gegevens hebben we gebruik gemaakt van het Goldberg & Huxley model echelonsgewijs. (beschreven op www.rivm.nl onder het kopje psychische problemen en de omvang), een tweede bron is het NEMISIS onderzoek. Per jaar krijgen van iedere 1.000 Nederlanders 235 mensen een psychische stoornis. Van deze mensen komen er 96 ‘in beeld’ bij een hulpverlener; een huisarts, maatschappelijk werk, psycholoog of psychiater. De andere 139 doen géén beroep op de gezondheidszorg, maar kampen misschien wel met problemen die het moeilijk maken aan de samenleving mee te doen5. Van de mensen met GGZ diagnose komt een deel in het GGZ circuit en slechts een klein deel wordt intramuraal opgenomen. Zie ook blz. 20. Per gemeente splitsen we de cijfers uit naar enkele ziektebeelden, weer uitgaande van de landelijke gemiddelden. De som is hier niet gelijk aan de delen, omdat een derde van alle mensen met een psychische stoornis meer dan één stoornis heeft. Uit de rapportages van de GGD noemen we per gemeente enkele opvallende cijfers. Een volledig overzicht is te vinden op www.ggdatlas.nl. Daarna vermelden we per gemeente de gegevens die door het CIZ beschikbaar zijn gesteld over het aantal personen die op 1‐1‐2009 recht hadden op AWBZ‐begeleiding voor de functie Begeleiding met de grondslag Psychiatrische Problematiek/Psycho‐sociale problematiek. Deze gegevens zijn relevant omdat een deel van deze mensen met de verscherpte toegang hierop geen recht meer zal hebben en mogelijk een beroep gaat doen op de Wmo. Het CIZ maakt over elk kwartaal een rapportage wat in elke gemeente de gevolgen zijn van de herindicaties. Op dit moment van schrijven zijn echter nog zo weinig mensen geherindiceerd dat die gegevens niet representatief zijn. De verwachting is dat er met name in het laatste kwartaal van 2009 veel GGZ‐cliënten hun indicatie zullen verliezen. De cijfers in deze rapportage zijn overgenomen uit de eerste kwartaalrapportage van het CIZ, met als peildatum 1 januari 2009. 5
Uit ‘Aard en omvang Wmo‐doelgroep’ SGBO juni 2006 26
AMERSFOORT GEGEVENS OVER GGZ‐PROBLEMATIEK BINNEN DE GEMEENTE 6 Op een bevolking van 139.054 personen krijgen, uitgaande van de landelijk gemiddelden, ieder jaar 32.678 personen psychische klachten. Er gaan 13.349 personen met deze klachten naar een hulpverlener, 19.329 zoeken zelf naar oplossingen. Er hebben 4.172 mensen ernstige psychische problemen of een psychische handicap, en nog eens 1.391 zeer ernstig. Uitgaande van de landelijke gemiddelden kan men deze cijfers uitsplitsen naar ziektebeeld. Het gaat dan om 10.568 mensen met stemmingsstoornissen, 17.243 mensen met angststoornissen, 12.654 mensen met een alcohol‐ of drugsverslaving, 11.541 mensen met gedragsstoornissen, 1.112 mensen met een stoornis in het autismespectrum. De som van deze gemiddelden is hoger dan het aantal mensen met klachten, omdat een derde deel van deze mensen meerdere stoornissen heeft. Uit de rapportage van de GGD7 blijkt dat 18% van de volwassenen en 22% van de senioren in Amersfoort kampt met depressieve klachten. Dit laatste is het hoogste uit de regio. Het gaat om 55.621 burgers, een veel hoger aantal dan uit de landelijk gemiddelden valt af te leiden. In 2008 bleek volgens dezelfde GGD‐rapportage 14% van de jongeren tussen 12 en 19 psychosociale problematiek te hebben. Het aantal alcoholverslaafden ligt op het landelijk gemiddelde. Uit de (gemeentelijke) rapportage AWBZ Pakketmaatregelen 2009 van het CIZ blijkt dat 132 cliënten een geldig recht hadden op de functie begeleiding vanuit de dominante grondslag Psychiatrische ziekte/aandoening8. Er waren 135 personen die een indicatiebesluit hadden voor de functie begeleiding op de dominante grondslag Psychosociaal probleem. Deze laatste groep heeft per 1‐1‐ 2009, met het vervallen van deze grondslag op die datum, hun rechten verloren. WMO‐ PARTICIPATIE IN HET ALGEMEEN EN OVER DE GGZ IN HET BIJZONDER Amersfoort heeft géén Wmo‐raad. GGz‐vertegenwoordigers geven wel ongevraagd advies. De start van de GGZ‐deelname in de Wmo‐raad in Amersfoort verliep zeer vlot. Begin 2007 riep de gemeente burgers op voor de voorlopige Wmo‐raad voor de ontwikkeling van het beleidskader. De regionale initiatiefgroep Oost Utrecht en de projectmedewerker hebben deze oproep onder de 6
De verantwoording voor deze cijfers is te vinden op pagina 9.
7
Gezondheidsatlas GGD, www.ggdatlas.nl, rapportage 2004 (meest recent)
8
Op de peildatum 1‐1‐2009 27
aandacht gebracht van GGZ‐cliënten gebracht en en een vertegenwoordiger en een schaduwdeelnemer gevonden Zij werden bij hun werk gesteund door een in het leven geroepen klankbordgroep Amersfoort van Lokale Versterking. De klankbordgroep komt 1x per maand bijeen. De vertegenwoordiger is eind 2007 uit de voorlopige Wmo‐raad gestapt. Zij vond dat de gemeente niet serieus omgaat met de Wmo‐raad en wilde hier geen energie meer insteken. Ook waren er onderlinge problemen in de Wmo‐raad. De Wmo‐raad heeft aangegeven wel graag input van de klankbordgroep te krijgen. De voormalig vertegenwoordigster levert hier nog wel een bijdrage aan. Na het vaststellen van het beleidskader is de voorlopige Wmo‐raad opgeheven. De klankbordgroep GGZ is door de gemeente gevraagd mee te denken over hoe de burgerparticipatie vorm gegeven kan worden. In eerste instantie werd er gedacht aan een Wmo‐spil waar 1 of 2 personen uit de klankbordgroep ook deel van uit zouden maken. Naast vertegenwoordigers van andere doelgroepen. Nu, ruim anderhalf jaar later, heeft de gemeente nog steeds geen invulling hieraan gegeven. In november 2007 is het concept beleidskader WMO besproken door de klankbordgroep. Daarbij zijn enkele aanvullingen gegeven, waarbij de belangrijkste opmerking was dat een groot deel van de psychische en psychiatrische problemen niet onder de OGGZ vallen. De GGZ‐doelgroep is meer dan de zorgwekkende zorgmijders. De gemeente moet deze groep niet vergeten. ACTIVITEITEN VAN PROGRAMMA LOKALE VERSTERKING In 2007 is een Klankbordgroep opgericht. Deze groep bestaat uit 6 personen die proberen het beleid van de gemeente Amersfoort te volgen op het gebied van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning). Ook werken zij aan de beeldvorming rondom mensen met een psychiatrische en/of verslavingsachtergrond of met ervaring in de maatschappelijke opvang of vrouwenopvang. De projectmedewerker ondersteunt de klankbordgroep. De groep vergadert gemiddeld één keer per maand. Naast het volgen van en adviseren over het Wmo‐beleid houdt de klankbordgroep zich ook bezig met het signaleren van knelpunten voor GGZ‐cliënten die niet direct aan de Wmo gerelateerd zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld over nazorg. Deze is voor cliënten bij veel instellingen slecht geregeld. Soms is er na ontslag uit een instelling nog een gesprek, maar meer niet. Cliënten hebben behoefte aan bijvoorbeeld een nazorggroep, lotgenotencontact en het leren gebruikmaken van ervaringsdeskundigheid. Hiervoor zullen financiële middelen en ondersteuning ter beschikking moeten komen. Het is echter niet duidelijk waar dit onder valt: AWBZ, Wmo of de zorgverzekeringswet. Dit onderwerp wordt verder uitgezocht door de klankbordgroep. WMO KLANKBORDGROEP GGZ AMERSFOORT DOET MEE AAN SOFIE AAN TAFEL De Wmo klankbordgroep GGZ Amersfoort deed mee met Sofie aan tafel, een project waarbij inwoners de tafel dekken voor mensen die zij niet goed kennen. Het was een groot succes, waarbij de klankbordgroep kon werken aan het verbeteren van de beeldvorming rond mensen met een 28
psychische stoornis. De gasten waren grotendeels mensen die zelf geen ervaring hebben met deze doelgroep. Ieder lid van de klankbordgroep had één persoon uitgenodigd. Het was een heel gezellige avond en na afloop mocht iedereen zijn bordje en een Sofie‐spatel mee naar huis nemen. KNELPUNTEN EN AANBEVELINGEN De gemeente heeft zich in het beleidsplan niet expliciet gericht op jeugd, maatschappelijke opvang en (O)GGZ, omdat zij vindt dat het beleid hiervoor al voor de invoering van de Wmo is opgesteld. De klankbordgroep maakt zich hier zorgen over. Daarnaast valt op dat de gemeente het Wmo‐beleid niet aan de hand van de prestatievelden wil bespreken. De regionale initiatiefgroep heeft hier moeite mee en blijft alers omdat de voor de GGZ het meest van toepassing zijnde prestatievelden wel eens onderbelicht zouden kunnen worden. Hoewel de huisvesting voor mensen met een verslaving goed is geregeld, blijft dit een aandachtspunt. Het Wmo‐beleid moet integraal worden opgesteld. Nu zijn de doelgroepen Maatschappelijke Opvang, Vrouwenopvang en Verslavingszorg niet in het beleid opgenomen. GGZ beleid
Amersfoort is op een aantal gebieden goed bezig voor de GGZ‐doelgroep. Met name het project ‘Wijk en Psychiatrie’ is een goed voorbeeld hiervan. In dit project vinden binnen buurthuizen gezamenlijke activiteiten plaats voor mensen met psychische problemen en andere burgers. Dit project zou in andere gemeenten navolging moeten krijgen. Een aantal belangrijke aandachtspunten:
Er is onvoldoende ondersteuning voor mensen uit de doelgroep die zelfstandig gaan wonen, onvoldoende nazorg.
Er moet meer aandacht besteed worden aan hoe mensen uit de doelgroep prettig kunnen wonen in hun wijk.
Er is nog steeds een groot stigma op mensen uit de psychiatrie, verslavingszorg en maatschappelijke opvang. Hier moet vanuit de gemeente aandacht aan besteed worden.
Er is veel en complexe ambtenarij (formulieren die moeten worden ingevuld) voor psychiatrische cliënten. Zij kunnen dit zelf vaak niet regelen.
De informatievoorziening over ondersteuning, dagbesteding, financiën etc. is onvoldoende.
Clientenparticipatie
De cliëntenparticipatie is in Amersfoort nog steeds niet officieel geregeld, maar via een Wmo‐spil. De gemeente probeert de cliëntenparticipatie breed op te pakken, door zowel organisaties als cliënten 29
te betrekken. Dit wordt door de klankbordgroep op prijs gesteld, maar veel beleid wordt nog vastgesteld zonder adviesaanvraag. Lokale Versterking adviseert daarom om werk te maken van het instellen van een officieel adviesorgaan, waarin in ieder geval de cliënten uit diverse doelgroepen een zetel hebben.
30
Baarn GEGEVENS OVER GGZ‐PROBLEMATIEK BINNEN DE GEMEENTE Op een bevolking van 24.375 personen krijgen, uitgaande van de landelijk gemiddelden, ieder jaar 5.728 personen psychische klachten. Er gaan 2.340 personen met deze klachten naar een hulpverlener, 3.388 zoeken zelf naar oplossingen. Er hebben 731 mensen ernstige psychische problemen of een psychische handicap, en nog eens 244 zeer ernstig. Uitgaande van de landelijke gemiddelden kan men deze cijfers uitsplitsen naar ziektebeeld. Het gaat dan om 1.853 mensen met stemmingsstoornissen, 3.023 mensen met angststoornissen, 2.218 mensen met een alcohol‐ of drugsverslaving, 2.023 mensen met gedragsstoornissen, 195 mensen met een stoornis in het autismespectrum. De som van deze gemiddelden is hoger dan het aantal mensen met klachten, omdat een derde deel van deze mensen meerdere stoornissen heeft. 17% van de volwassenen kampt met depressieve klachten, Uit de GGD rapportage blijkt een opvallend hoog druggebruik in Baarn, het hoogste uit de regio. 12% van de jongeren geeft aan recentelijk drugs gebruikt te hebben en 4% van de jongeren heeft ooit harddrugs gebruikt. Uit de (gemeentelijke) rapportage AWBZ Pakketmaatregelen 2009 van het CIZ blijkt dat 26 cliënten een geldig recht hadden op de functie begeleiding vanuit de dominante grondslag Psychiatrische ziekte/aandoening9. Er waren 25 personen die een indicatiebesluit hadden voor de functie begeleiding op de dominante grondslag Psychosociaal probleem. Deze laatste groep heeft per 1‐1‐ 2009, met het vervallen van deze grondslag op die datum, hun rechten verloren. WMO‐ PARTICIPATIE IN HET ALGEMEEN EN OVER DE GGZ IN HET BIJZONDER Baarn heeft géén Wmo‐raad, er is geen ggz‐vertegenwoordiger actief. Het is Lokale Versterking niet gelukt een lid te vinden uit de gemeente Baarn. Na dit op verschillende manieren geprobeerd te hebben, is er gestopt met een actieve werving. Vanuit Lokale Versterking is hiermee geen zicht op de gevolgen van het Wmo‐beleid voor GGZ‐cliënten. Zover bij ons bekend is, zijn er in Baarn geen specifieke activiteiten gericht op het verbeteren van de beeldvorming van GGZ‐ cliënten, worden er geen kansen gecreëerd om de participatiegraad te verbeteren en worden de gevolgen van het Wmo‐beleid niet beoordeeld voor deze doelgroep.
9
Op de peildatum 1‐1‐2009 31
ACTIVITEITEN VAN PROGRAMMA LOKALE VERSTERKING Doordat er geen lid vanuit Baarn in de regionale initiatiefgroep aanwezig was, zijn er geen specifieke activiteiten uitgevoerd in Baarn. Alle regionale bijeenkomsten en activiteiten zijn wel aangekondigd, zodat inwoners en vertegenwoordigers aanwezig konden zijn bij andere activiteiten van Lokale Versterking. KNELPUNTEN EN AANBEVELINGEN Binnen Baarn is weinig aandacht voor GGZ‐cliënten en mensen met een verslaving. Toch blijkt uit de cijfers, met name van de GGD, dat grote groepen inwoners hier wel ervaring mee hebben. Met name het aantal jongeren met een verslaving is relatief hoog. Het zou goed zijn om een doelgericht voorlichtings‐ en preventieprogramma te starten op het Middelbaar Onderwijs. Een soortgelijk advies geldt voor de GGZ. Verbetering van de beeldvorming rond GGZ‐cliënten leidt tot meer mogelijkheden voor participatie. De gemeente zou ‘Kwartier maken’ moeten stimuleren) . bladwijzer niet gedefinieerd. De gemeente krijgt momenteel geen advies over het Wmo‐beleid als het gaat over GGZ‐cliënten of mensen met een verslaving. Het zou goed zijn om hier in te voorzien, waardoor de Wmo ook voor deze doelgroep ingezet kan worden. De gemeente heeft een specifieke taak in het bevorderen van de participatie van kleine en kwetsbare doelgroepen. De gemeente Baarn moet hier actief werk van gaan maken. De stichting Als jij en ik is de opvolger van de regionale initiatiefgroep Lokale Versterking. Zij adviseert over het bevorderen van de participatie van ggz‐cliënten aan de samenleving. Zij nodigt de gemeente Baarn uit om contact op te nemen voor een adviesgesprek.
32
BUNSCHOTEN GEGEVENS OVER GGZ‐PROBLEMATIEK IN DE GEMEENTE Op een bevolking van 19.475 personen krijgen, uitgaande van de landelijk gemiddelden, ieder jaar 4.577 personen psychische klachten. Er gaan 1.870 personen met deze klachten naar een hulpverlener, 2.707 zoeken zelf naar oplossingen. Er hebben 584 mensen ernstige psychische problemen of een psychische handicap, en nog eens 195 zeer ernstig. Uitgaande van de landelijke gemiddelden kan men deze cijfers uitsplitsen naar ziektebeeld. Het gaat dan om 1.480 mensen met stemmingsstoornissen, 2.415 mensen met angststoornissen, 1.772 mensen met een alcohol‐ of drugsverlaving, 1.616 mensen met gedragsstoornissen, 156 mensen met een stoornis in het autismespectrum. De som van deze gemiddelden is hoger dan het aantal mensen met klachten, omdat een derde deel van deze mensen meerdere stoornissen heeft. Uit de cijfers van de GGD blijkt een opvallend hoog percentage kinderen psychosociale klachten te hebben. In de groep 9 tot 11 jarigen is dit 16%, terwijl vrijwel het gemiddelde voor de regio 6,2% is. Van de jongeren tussen de 12 en 19 heeft in het jaar voorafgaande aan het onderzoek (2008) maar liefst 4% een suïcidepoging gedaan, terwijl 18% daar over nagedacht heeft. Uit de (gemeentelijke) rapportage AWBZ Pakketmaatregelen 2009 van het CIZ blijkt dat 14 cliënten een geldig recht hadden op de functie begeleiding vanuit de dominante grondslag Psychiatrische ziekte/aandoening10. Er waren 23 personen die een indicatiebesluit hadden voor de functie begeleiding op de dominante grondslag Psychosociaal probleem. Deze laatste groep heeft per 1‐1‐ 2009, met het vervallen van deze grondslag op die datum, hun rechten verloren. WMO‐ PARTICIPATIE IN HET ALGEMEEN EN OVER DE GGZ IN HET BIJZONDER Bunschoten heeft géén Wmo‐raad, er is geen GGZ‐cliëntvertegenwoordiger actief. De gemeente Bunschoten heeft een grote inspraakbijeenkomst georganiseerd voor de Wmo. Tijdens deze conferentie kon gereageerd worden op het beleidsplan. Ook Lokale Versterking was hierbij aanwezig. Opvallend was dat er verder weinig cliënten aanwezig waren. De bijeenkomst werd vooral bezocht door organisaties. Hoewel deze organisaties soms ook spreken namens cliënten, dienen zij ook altijd een organisatiebelang, waardoor de mening van cliënten niet goed naar voren kon komen tijdens deze conferentie. Vanuit Lokale Versterking vinden we dit een gemiste kans, omdat juist de 10
Op de peildatum 1‐1‐2009 33
cliënten zelf een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van het Wmo‐beleid en het creëren van draagvlak hiervoor. ACTIVITEITEN VAN PROGRAMMA LOKALE VERSTERKING Het is Lokale Versterking niet gelukt een lid te vinden uit de gemeente Bunschoten. Doordat er geen lid vanuit Bunschoten in de regionale initiatiefgroep aanwezig was, zijn er geen specifieke activiteiten uitgevoerd in deze gemeente. Alle regionale bijeenkomsten en activiteiten zijn wel aangekondigd, zodat inwoners en vertegenwoordigers aanwezig konden zijn bij andere activiteiten van Lokale Versterking. KNELPUNTEN EN AANBEVELINGEN Binnen Bunschoten is er weinig bekendheid met de GGZ‐ en verslavingszorg. Het lijkt alsof er weinig cliënten uit deze groepen wonen. Uit de rapportage van het CIZ blijkt echter dat 11,7% van de geïndiceerden een psychosociale indicatie heeft/had en dat bij hen de awbz‐indicatie begeleiding is vervallen. Om het risicio van terugval tegen te gaan verdient het aanbeveling dat de gemeente voorziet in begeleiding. Het percentage geindiceerden met een psychosocilae grondslag is een hoog percentage, gemiddeld is het percentage in deze regio 9,4. De indicatie psychiatrie werd bij 7,1% van de cliënten gegeven, dat is hetzelfde als het gemiddelde van deze regio. Uit deze cijfers blijkt dat een grote groep burgers kampt met psychosociale problematiek. Deze groep is in de gemeente weinig zichtbaar. Het zou kunnen zijn dat er sprake is van een taboe, waardoor cliënten hun stoornis niet zichtbaar durven maken. Stichting Als jij en ik beveelt daarom aan om meer te doen aan de beeldvorming rond mensen met psychosociale problemen.
34
UTRECHTSE HEUVELRUG GEGEVENS OVER GGZ‐PROBLEMATIEK IN DE GEMEENTE Op een bevolking van 48.846 personen krijgen, uitgaande van de landelijk gemiddelden, ieder jaar 11.479 personen psychische klachten. Er gaan 4.689 personen met deze klachten naar een hulpverlener, 6.790 zoeken zelf naar oplossingen. Er hebben 1.465 mensen ernstige psychische problemen of een psychische handicap en nog eens 488 zeer ernstig. Uitgaande van de landelijke gemiddelden kan men deze cijfers uitsplitsen naar ziektebeeld. Het gaat dan om 3.712 mensen met stemmingsstoornissen, 6.057 mensen met angststoornissen, 4.445 mensen met een alcohol‐ of drugsverslaving, 4.054 mensen met gedragsstoornissen, 391 mensen met een stoornis in het autismespectrum. De som van deze gemiddelden is hoger dan het aantal mensen met klachten, omdat een derde deel van deze mensen meerdere stoornissen heeft. Uit de (gemeentelijke) rapportage AWBZ Pakketmaatregelen 2009 van het CIZ blijkt dat 56 cliënten een geldig recht hadden op de functie begeleiding vanuit de dominante grondslag Psychiatrische ziekte/aandoening11. Er waren 76 personen die een indicatiebesluit hadden voor de functie begeleiding op de dominante grondslag Psychosociaal probleem. Deze laatste groep heeft per 1‐1‐ 2009, met het vervallen van deze grondslag op die datum, hun rechten verloren. WMO‐ PARTICIPATIE IN HET ALGEMEEN EN OVER DE GGZ IN HET BIJZONDER Utrechtse Heuvelrug heeft een schriftelijk erkende Wmo‐raad, hierin zit géén GGZ‐ of OGGZ‐ cliëntvertegenwoordiger. Bij het samenstellen van de Wmo‐raad van de Utrechtse Heuvelrug bleken er veel aanmeldingen te zijn. Hoewel er vanuit Lokale Versterking een goede kandidaat was, die al ervaring had opgedaan in de eigen initiatief‐ en klankbordgroep, is het niet gelukt om een plaats in de Wmo‐raad te krijgen. De regionale initiatiefgroep Lokale Versterking heeft hierover overleg gehad met de betreffende beleidsambtenaar, met name omdat bleek dat de Wmo‐raad zou gaan bestaan uit hulpverleners. De gemeente is geïnteresseerd in de GGZ‐problematiek. Na de presentatie van het Mysterie Guest verslag, heeft de wethouder contact opgenomen met Lokale Versterking om toelichting te vragen op het rapport.
11
Op de peildatum 1‐1‐2009 35
ACTIVITEITEN VAN PROGRAMMA LOKALE VERSTERKING In 2007 is een klankbordgroep opgericht, waar geïnteresseerde GGZ‐cliënten bespraken welke adviezen gegeven konden worden over het Wmo‐beleid van de gemeente. De klankbordgroep bestond uit 2 personen en vergaderde gemiddeld één keer per maand. Eén persoon heeft zich teruggetrokken, nadat zij afgewezen was voor de Wmo‐raad. De andere persoon is toen actief geworden in de regionale regionale initiatiefgroep. Vanuit Lokale Versterking en Lokaal Centraal is begin 2008 een cursus Wmo gegeven aan de Wmo‐ raad van de gemeente Heuvelrug. Deze cursus werd gegeven door de projectmedewerker Jacqueline Moelands en Jan Achterberg. Deze training was niet specifiek gericht op GGZ, maar ook op algemene vaardigheden. Tijdens de training heeft de Wmo‐raad wel kennis gemaakt met de GGZ‐doelgroep, waardoor het voor hen beter invoelbaar is tegen welke problemen GGZ‐cliënten aanlopen en welke mogelijkheden de Wmo biedt. KNELPUNTEN EN AANBEVELINGEN Binnen de Utrechtse Heuvelrug bestaat weinig bekendheid met de GGZ‐ en verslavingszorg. Het lijkt alsof er weinig cliënten uit deze groepen wonen. Uit de rapportage van het CIZ blijkt echter dat 10,7% van de geïndiceerden een psychosociale indicatie heeft/had. Dit is een hoog percentage, gemiddeld is het percentage in deze regio 9,4. De indicatie psychiatrie werd bij 7,9% van de cliënten gegeven. Ook dit is hoger dan het gemiddelde voor de regio (7,1%). Uit deze cijfers blijkt dat een grote groep burgers kampt met psychosociale of psychiatrische problematiek. Deze groep is in de gemeente weinig zichtbaar. Het zou kunnen zijn dat er sprake is van een taboe, waardoor cliënten hun stoornis niet zichtbaar durven maken. Lokale Versterking beveelt daarom aan om meer te doen aan de beeldvorming rond mensen met een psychische‐ of verslavingsachtergrond. Voor de Wmo‐raad geldt dat het, vanuit de visie van Lokale Versterking, een knelpunt is dat de Wmo‐raad voornamelijk uit professionals bestaat. Stichting Als jij en ik beveelt aan om deze raad aan te vullen met cliënten en alle openvallende plaatsen in te laten vullen door cliënten.
36
LEUSDEN GEGEVENS OVER GGZ‐PROBLEMATIEK IN DE GEMEENTE Op een bevolking van 28.610 personen krijgen, uitgaande van de landelijke gemiddelden, ieder jaar 6.723 personen psychische klachten. Er gaan 2.747 personen met deze klachten naar een hulpverlener, 3.977 zoeken zelf naar oplossingen. Er hebben 858 mensen ernstige psychische problemen of een psychische handicap en nog eens 286 zeer ernstig. Uitgaande van de landelijke gemiddelden kan men deze cijfers uitsplitsen naar ziektebeeld. Het gaat dan om 2.174 mensen met stemmingsstoornissen, 3.548 mensen met angststoornissen, 2.604 mensen met een alcohol‐ of drugsverslaving, 2.375 mensen met gedragsstoornissen, 229 mensen met een stoornis in het autismespectrum. De som van deze gemiddelden is hoger dan het aantal mensen met klachten, omdat een derde deel van deze mensen meerdere stoornissen heeft. Uit de (gemeentelijke) rapportage AWBZ Pakketmaatregelen 2009 van het CIZ blijkt dat 21 cliënten een geldig recht hadden op de functie begeleiding vanuit de dominante grondslag Psychiatrische ziekte/aandoening12. Er waren 19 personen die een indicatiebesluit hadden voor de functie begeleiding op de dominante grondslag Psychosociaal probleem. Deze laatste groep heeft per 1‐1‐ 2009, met het vervallen van deze grondslag op die datum, hun rechten verloren. WMO‐ PARTICIPATIE IN HET ALGEMEEN EN OVER DE GGZ IN HET BIJZONDER Leusden heeft een schriftelijk erkende Wmo‐raad, hierin zit géén GGZ‐ of OGGZ‐ cliëntvertegenwoordiger. De raad heeft geen onafhankelijke ondersteuning. In de Wmo‐raad zit geen vertegenwoordiger namens de GGZ. Wel is er een zeer actieve GGZ‐ vertegenwoordiger actief in Leusden. Deze persoon is actief in de Duwgroep Leusden, die de gemeente adviseert over Wmo‐zaken. Duwgroep Leusden is een stichting die de belangen behartigt voor mensen met een beperking. De vertegenwoordiger zit hierin namens de GGz. Zij is tevens bestuurslid van Stichting Wonen Plus. De vertegenwoordiger heeft contact met de regionale initiatiefgroep Lokale Versterking, maar zit zelf niet in deze groep. Hierdoor is er binnen Lokale Versterking geen zicht op het Wmo‐beleid van de gemeente.
12
Op de peildatum 1‐1‐2009 37
Een goed project in Leusden is Wonen plus. Dit is een speciale woonvorm voor mensen met schizofrenie. Zij krijgen zo de kans om in een veilige omgeving zelfstandig onder begeleiding te wonen. Het initiatief is genomen door ouders. ACTIVITEITEN VAN PROGRAMMA LOKALE VERSTERKING Lokale Versterking heeft geen activiteiten uitgevoerd die alleen gericht waren op Leusden. Wel zijn bij alle regionale activiteiten uitnodigingen en aankondigingen verspreid in Leusden. Vanuit de gemeente was er bij alle voorlichtingsbijeenkomsten van Lokale Versterking iemand aanwezig. KNELPUNTEN EN AANBEVELINGEN In de Wmo‐raad is geen vertegenwoordiger vanuit de GGZ‐ of OGGZ opgenomen. Het zou beter zijn om dit wel te doen, zodat er een borging is voor het toetsen van en adviseren over de gevolgen van het Wmo‐beleid voor mensen met een GGZ‐ of OGGZ‐achtergrond. De gemeente zou structureel geld ter beschikking moeten stellen om de cliëntenparticipatie vanuit de ggz‐ en oggz te borgen en te zorgen dat deze input gegeven kan worden door getrainde en deskundige vertegenwoordigers. Dit kan geregeld worden door inschakeling van stichting Als jij en ik.
38
RENSWOUDE GEGEVENS OVER GGZ‐PROBLEMATIEK IN DE GEMEENTE Op een bevolking van 4.463 personen krijgen, uitgaande van de landelijk gemiddelden, ieder jaar 1.048 personen psychische klachten. Er gaan 428 personen gaan met deze klachten naar een hulpverlener, 146 zoeken zelf naar oplossingen. Er hebben 134 mensen ernstige psychische problemen of een psychische handicap en nog eens 45 zeer ernstig. Uitgaande van de landelijke gemiddelden kan men deze cijfers uitsplitsen naar ziektebeeld. Het gaat dan om 339 mensen met stemmingsstoornissen, 553 mensen met angststoornissen, 406 mensen met een alcohol‐ of drugsverlaving, 370 mensen met gedragsstoornissen, 36 mensen met een stoornis in het autismespectrum. De som van deze gemiddelden is hoger dan het aantal mensen met klachten, omdat een derde deel van deze mensen meerdere stoornissen heeft. Uit de rapportage van de GGD blijkt dat het percentage inwoners met psychische klachten vergelijkbaar is met andere gemeenten in de regio. 13% van de volwassen inwoners kampt met depressieve klachten en 11% met angststoornissen. 16% van de jongeren kampt met suïcidegedachten en 10% met psychosociale problematiek. Uit de (gemeentelijke) rapportage AWBZ Pakketmaatregelen 2009 van het CIZ blijkt dat 3 cliënten een geldig recht hadden op de functie begeleiding vanuit de dominante grondslag Psychiatrische ziekte/aandoening13. Er waren 7 personen die een indicatiebesluit hadden voor de functie begeleiding op de dominante grondslag Psychosociaal probleem. Deze laatste groep heeft per 1‐1‐ 2009, met het vervallen van deze grondslag op die datum, hun rechten verloren. WMO‐ PARTICIPATIE IN HET ALGEMEEN EN OVER DE GGZ IN HET BIJZONDER In Renswoude is een schriftelijk erkende Wmo‐raad actief, hierin zit géén GGZ‐vertegewoordiger. De raad heeft geen onafhankelijke ondersteuner. Door de geringe omvang van de gemeente Renswoude is er een direct contact met de burgers. In de kleine Wmo‐raad zit geen vertegenwoordiging vanuit de GGZ, maar de beleidsambtenaar geeft aan alle burgers te kennen en problemen rechtstreeks op te lossen. 13
Op de peildatum 1‐1‐2009 39
ACTIVITEITEN VAN PROGRAMMA LOKALE VERSTERKING Renswoude ligt op de grens van twee regio’s van Lokale Versterking. Er is een gesprek geweest met de beleidsmedewerker en deze is af en toe bij bijeenkomsten van Lokale Versterking geweest . KNELPUNTEN EN AANBEVELINGEN De omvang van de gemeente is een voordeel omdat de mensen met psychische problemen die hulp nodig hebben vanuit de Wmo rechtstreeks bij de ambtenaren bekend zijn. Dit is echter ook een valkuil. Omdat er nog steeds een taboe rust op psychische problemen, en zeker op problemen rond verslaving, zou het kunnen zijn dat mensen zich juist door de kleinschaligheid niet durven melden. Het is dus belangrijk om in de gaten te houden of de gemeente werkelijk laagdrempelig en anoniem kan werken. Wellicht is het ook nodig om het stigma rond de GGZ te verkleinen, waardoor het voor cliënten makkelijker wordt om zich kenbaar te maken.
40
RHENEN GEGEVENS OVER GGZ‐PROBLEMATIEK IN DE GEMEENTE Op een bevolking van 18.644 personen krijgen, uitgaande van de landelijk gemiddelden, ieder jaar 4.381 personen psychische klachten. Er gaan 1.790 personen gaan met deze klachten naar een hulpverlener, 2.592 zoeken zelf naar oplossingen. Er hebben 559 mensen ernstige psychische problemen of een psychische handicap en nog eens 186 zeer ernstig. Uitgaande van de landelijke gemiddelden kan men deze cijfers uitsplitsen naar ziektebeeld. Het gaat dan om 1.417 mensen met stemmingsstoornissen, 2.312 mensen met angststoornissen, 1.697 mensen met een alcohol‐ of drugsverlaving, 1.547 mensen met gedragsstoornissen, 149 mensen met een stoornis in het autismespectrum. De som van deze gemiddelden is hoger dan het aantal mensen met klachten, omdat een derde deel van deze mensen meerdere stoornissen heeft. De onderzoeken die door de GGD worden aangehaald laten zien dat veel kinderen in Rhenen psychosociale problemen hebben. Het gaat om 16% van de kleuters (5‐6 jaar) en 10% van de 9‐11 jarigen. Uit de (gemeentelijke) rapportage AWBZ Pakketmaatregelen 2009 van het CIZ blijkt dat 19 cliënten een geldig recht hadden op de functie begeleiding vanuit de dominante grondslag Psychiatrische ziekte/aandoening14. Er waren 13 personen die een indicatiebesluit hadden voor de functie begeleiding op de dominante grondslag Psychosociaal probleem. Deze laatste groep heeft per 1‐1‐ 2009, met het vervallen van deze grondslag op die datum, hun rechten verloren. WMO‐PARTICIPATIE IN HET ALGEMEEN EN OVER DE GGZ IN HET BIJZONDER Rhenen heeft een schriftelijk erkende Wmo‐raad met een onafhankelijke ondersteuner, hierin zit géén cliëntvertegenwoordiger uit de GGZ of OGGZ. Het is Lokale Versterking niet gelukt een lid te vinden uit de gemeente Rhenen. Na dit op verschillende manieren geprobeerd te hebben, is besloten dat een lid van de regionale initiatiefgroep als meelezer voor de Wmo‐raad zou gaan fungeren. Deze meelezer zit niet in de Wmo‐raad, maar blijft wel op de hoogte van alles wat daar speelt en adviseert zo nodig over het Wmo‐beleid naar aanleiding van de stukken van de Wmo‐raad. Hij zorgt dat de GGZ‐standpunten bekend zijn bij de Wmo‐raad wanneer dit nodig is. In de Wmo‐raad blijft een plaats gereserveerd voor een lid vanuit de 14
Op de peildatum 1‐1‐2009 41
GGZ. Zodra er iemand gevonden is, wordt deze plaats opgevuld. De ervaring van de meelezer is dat de combinatie van een Wmo‐WWB‐raad ten koste van de Wmo‐inhoud gaat. De meeste punten die besproken worden hebben betrekking op de WWB. Dit vergt een andere deskundigheid dan het adviseren over de Wmo. De gemeente Rhenen is geïnteresseerd in de problematiek van GGZ‐cliënten en de mogelijkheden om via het Wmo‐beleid te bevorderen dat deze mensen participeren in de samenleving. De gemeente stond de afgelopen jaren steeds open voor informatie vanuit Lokale Versterking en was actief aanwezig bij de georganiseerde bijeenkomsten. ACTIVITEITEN VAN PROGRAMMA LOKALE VERSTERKING Doordat er geen lid vanuit Rhenen in de regionale initiatiefgroep aanwezig was, zijn er geen specifieke activiteiten uitgevoerd in Rhenen. Alle regionale bijeenkomsten en activiteiten zijn wel aangekondigd, zodat inwoners en vertegenwoordigers aanwezig konden zijn bij andere activiteiten van Lokale Versterking. KNELPUNTEN EN AANBEVELINGEN Het ontbreken van een GGZ‐vertegenwoordiger in de Wmo‐raad blijft een punt van aandacht. Het feit dat het tijdens de looptijd van Lokale Versterking niet gelukt is om een vertegenwoordiger te vinden, wil niet zeggen dat dit zo zal blijven. Het is daarom aan te raden de werving te herhalen totdat een vertegenwoordiger gevonden is. Voor het werven kan daarbij het beste gebruik gemaakt worden van een methode die meteen gericht is op het verspreiden van positieve informatie over GGZ‐cliënten en hun mogelijkheden. Daarmee heeft de werving een dubbel doel. De Wmo biedt kansen voor een vernieuwend beleid, dat uitgaat van participatie. Het is een welzijnswet en geen zorgwet. Om dit te bereiken dient het beleid wel met zorg opgesteld te worden. Dit vergt van alle betrokkenen een grote inzet en deskundigheid. Vanuit de cliëntenbeweging kan deze deskundigheid aangeleverd worden. Het is dan echter wel belangrijk dat hier ruimte voor is. Lokale Versterking adviseert daarom om in de Wmo‐raad het Wmo‐beleid te scheiden van beleid rond andere wetten, zodat er door de vertegenwoordigers specifieke deskundigheid rond de Wmo opgebouwd kan worden. Dit vergt immers een andere kennis en een andere insteek dan bijvoorbeeld de WWB.
42
SOEST GEGEVENS OVER GGZ‐PROBLEMATIEK IN DE GEMEENTE Op een bevolking van 45.360 personen krijgen, uitgaande van de landelijk gemiddelden, ieder jaar 10.660 personen psychische klachten. Er gaan 4.355 personen met deze klachten naar een hulpverlener, 6.305 zoeken zelf naar oplossingen. Er hebben 1.361 mensen ernstige psychische problemen of een psychische handicap en nog eens 454 zeer ernstig. Uitgaande van de landelijke gemiddelden kan men deze cijfers uitsplitsen naar ziektebeeld. Het gaat dan om 3.477 mensen met stemmingsstoornissen, 5.625 mensen met angststoornissen, 4.128 mensen met een alcohol‐ of drugsverlaving, 3.765 mensen met gedragsstoornissen, 363 mensen met een stoornis in het autismespectrum. De som van deze gemiddelden is hoger dan het aantal mensen met klachten, omdat een derde deel van deze mensen meerdere stoornissen heeft. Uit de cijfers van de GGD blijkt dat 15% van de volwassenen kampt met depressieve klachten en dat 11% van de inwoners een zware drinker is. Dit laatste houdt in dat zij op minstens één dag per week meer dan 6 glazen alcohol drinken. Uit de (gemeentelijke) rapportage AWBZ Pakketmaatregelen 2009 van het CIZ blijkt dat 55 cliënten een geldig recht hadden op de functie begeleiding vanuit de dominante grondslag Psychiatrische ziekte/aandoening15. Er waren 54 personen die een indicatiebesluit hadden voor de functie begeleiding op de dominante grondslag Psychosociaal probleem. Deze laatste groep heeft per 1‐1‐ 2009, met het vervallen van deze grondslag op die datum, hun rechten verloren. WMO‐ PARTICIPATIE IN HET ALGEMEEN EN OVER DE GGZ IN HET BIJZONDER Soest heeft een schriftelijk erkende Wmo‐raad, hierin zit een GGZ‐cliëntvertegenwoordiger. De raad heeft geen onafhankelijke ondersteuner. Stichting CliëntenBelang Utrecht Wmo Soest functioneert als een breed Wmo‐overleg. In 2007 is hier een lid toegevoegd namens de GGZ. Het CWS wil verbinden en ook andere vertegenwoordigers tonen hun betrokkenheid bij de GGZz. Direct na zijn aantreden heeft deze vertegenwoordiger zich gericht op het inventariseren van de wensen van mensen met een psychische beperking en het opzetten van een klankbordgroep. Hij heeft hierbij gebruik gemaakt van de mogelijkheden van de regionale initiatiefgroep en van Lokale Versterking. Dit resulteerde in een een achterban bestaande uit zo'n 30 cliënten, een aantal ouders en organisaties die geraadpleegd kunnen worden.
15
Op de peildatum 1‐1‐2009 43
De vertegenwoordiger heeft met veel kennis van zaken en bevlogenheid de belangenbehartiging van GGZ‐cliënten op zich genomen en heeft deze doelgroep hiermee duidelijk op de kaart van CliëntenBelang Utrecht Wmo Soest gezet. Helaas is hij overleden. Eén van de leden met wie hij in CliëntenBelang Utrecht Soest zat heeft zijn activiteiten overgenomen. Ook zij weet met betrokkenheid en een grote deskundigheid de belangen van de doelgroep duidelijk neer te zetten. Na advies van de GGZ‐vertegenwoordigers heeft de gemeente twee projecten opgezet. OV‐training Sommige GGZ‐cliënten kampen met een beperking waardoor zij niet met het Openbaar Vervoer kunnen reizen. Zij kunnen bijvoorbeeld niet tegen teveel prikkels, of raken in paniek wanneer een situatie anders is dan zij verwachten. Voor deze cliënten is vraagafhankelijk vervangend vervoer noodzakelijk. Voor de groep mensen die na begeleiding wel zelfstandig met het Openbaar Vervoer zou kunnen reizen, is een OV‐training bedacht. Dit cliënteninitiatief is uiteindelijk niet gerealiseerd, het geld is teruggestort. Het gehele proces van verzoek tot toekenning heeft te lang geduurd en daarmee is het enthousiasme van cliënten verloren gegaan Maatjesproject Mensen die psychische problemen hebben (gehad) kunnen in een situatie terechtkomen dat zij nauwelijks meer vrienden of bekenden hebben. Om deze vereenzaming te doorbreken is het maatjesproject opgezet. In een 1 op 1‐contact bieden maatjes mensen met een langdurige psychische aandoening de gelegenheid om samen een ontspannende activiteit te ondernemen. Het maatjesproject is gerealiseerd. Mensen kunnen hun vraag om een maatje bij het vrijwilligersloket danwel Ravelijn Amersfoort neerleggen. Het vrijwilligersloket verwijst daarbij uitsluitend door. Het aantal aanvragen dat gehonoreerd wordt, is laag. Het aanbod aan vrijwilligers is te laag om te kunnen voorzien in een maatje voor iedereen die daar behoefte aan heeft. In 2007/8 werd bekend dat er bezuinigd zou gaan worden en dat Ravelijn zou gaan stoppen met de aanvragen uit Soest. Eind 2008, begin 2009 is het project hervat en is via de media de doorstart bekend gemaakt. Als vanzelfsprekend is de achterban ‐zoals hierboven‐ direct op de hoogte gebracht. Inloopmiddagen De gemeente werkt samen met Symfora door ondersteuning te financieren. De ondersteuning betreft het organiseren van een inloop op twee middagen in de week. In een gesprek met de wethouder is een prestatienorm afgesproken voor wat betreft het aantal bezoekers. Bij Symfora wordt gewerkt aan het realiseren van een soortgelijk project als WEP (wijk en psychiatrie) in Amersfoort. Een groot verschil ‐met de nodige gevolgen‐ is dat dit initiatief van een zorg instelling komt en niet vanuit een Welzijnsorganisatie. Het is tot op heden de vraag of Stichting Balans (welzijn) de middelen krijgt om fysieke ondersteuning te bieden. Wat zij tot nu toe wel doen is ruimte beschikbaar stellen.
44
ACTIVITEITEN VAN PROGRAMMA LOKALE VERSTERKING De regionale initiatiefgroep heeft overleg gehad met de wethouder , waarbij de GGZ‐doelgroep in beeld is gebracht. De wethouder was al bekend met deze doelgroep, onder andere doordat hij vice‐ voorzitter was van het Landelijk Platform Cliëntenraden in de GGZ. Vanuit Lokale Versterking is daarna ondersteuning gegeven aan de vertegenwoordigers in CliëntenBelang Utrecht Soest Wmo en bij de projecten die hier ontwikkeld werden. KNELPUNTEN EN AANBEVELINGEN De cliëntenparticipatie en specifiek de participatie van GGZ‐cliënten is goed verlopen in Soest. Deze gemeente kan daarmee een voorbeeldfunctie hebben voor andere gemeenten in de regio. Het is nu zaak om de aandacht niet te laten verslappen en actief werk te blijven maken van deze cliëntenparticipatie en van de participatie van GGZ‐cliënten. De gemeente is goed op weg met zowel cliëntenparticipatie als met Wmo‐beleid voor GGZ‐cliënten. Er is aandacht voor deze bijzondere doelgroep, zonder dat een uitzonderingspositie in CWS bevochten moet worden. Daarnaast is er sprake van een actieve inzet van de gemeente om projecten te laten ontwikkelen en te financieren om GGZ‐cliënten beter te laten participeren aan de samenleving. Hiermee vervullen zij een voorbeeldrol voor de rest van de regio. Bij de cliëntenparticipatie is het een aanbeveling om de directe van CWS vragen te stellen omtrent onderwerpen die de GGZ en maatschappelijke opvang aangaan. De gemeente geeft zelf ook aan het moeilijk te vinden, inzicht te krijgen in welk deel van de populatie kampt met psychische klachten, wat hun behoeftes zijn en daarmee wat hun eigen verantwoordelijkheid is. CWS kan hier over adviseren. Verder is het een aanbeveling om gebruik te maken van methodes die ontwikkeld zijn om hiermee om te gaan. Te denken valt aan een training Zelfregie voor consulenten of een training door ervaringsdeskundige cliënten.
45
VEENENDAAL GEGEVENS OVER GGZ‐PROBLEMATIEK IN DE GEMEENTE Op een bevolking van 61.706 personen krijgen, uitgaande van de landelijk gemiddelden, ieder jaar 14.501 personen psychische klachten. Er gaan 5.924 personen met deze klachten naar een hulpverlener, 8.577 zoeken zelf naar oplossingen. Er hebben 1.851 mensen ernstige psychische problemen of een psychische handicap en nog eens 617 zeer ernstig. Uitgaande van de landelijke gemiddelden kan men deze cijfers uitsplitsen naar ziektebeeld. Het gaat dan om 4.690 mensen met stemmingsstoornissen, 7.652 mensen met angststoornissen, 5.615 mensen met een alcohol‐ of drugsverlaving, 5.122 mensen met gedragsstoornissen, 494 mensen met een stoornis in het autismespectrum. De som van deze gemiddelden is hoger dan het aantal mensen met klachten, omdat een derde deel van deze mensen meerdere stoornissen heeft. De onderzoeken die door de GGD worden aangehaald laten zien dat veel kinderen in Veenendaal psychosociale problemen hebben. Het gaat om 16% van de kleuters (5‐6 jaar) en 10% van de 9‐11 jarigen. Uit de (gemeentelijke) rapportage AWBZ Pakketmaatregelen 2009 van het CIZ blijkt dat 73 cliënten een geldig recht hadden op de functie begeleiding vanuit de dominante grondslag Psychiatrische ziekte/aandoening16. Er waren 61 personen die een indicatiebesluit hadden voor de functie begeleiding op de dominante grondslag Psychosociaal probleem. Deze laatste groep heeft per 1‐1‐ 2009, met het vervallen van deze grondslag op die datum, hun rechten verloren. WMO‐ PARTICIPATIE IN HET ALGEMEEN EN OVER DE GGZ IN HET BIJZONDER Veenendaal heeft een schriftelijk erkende Wmo‐raad, hierin zit vanaf de oprichting een GGZ‐ vertegenwoordiger en een plaatsvervangend lid, aan wie ondersteuning wordt verleend vanuit het Servicepunt GGz Veenendaal. In verband met de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) heeft de gemeente Veenendaal een Wmo forum in het leven geroepen. Het Wmo forum is voor deze gemeente een manier om samen met vertegenwoordigers van kwetsbare doelgroepen van gedachten te wisselen over belangrijke beleidsthema’s die in de Wmo aan de orde komen en waarvoor de gemeente nieuw beleid moet ontwikkelen. Al vanaf de eerste brede startconferentie Wmo werd door de daar aanwezige vertegenwoordigers van GGZ instellingen ingezien dat het van groot belang was dat ook
16
Op de peildatum 1‐1‐2009 46
de GGZ doelgroep een stem zou hebben binnen het Wmo Forum. Tevens werd ingezien dat het noodzakelijk was om deze GGZ‐ inbreng organisatorisch te ondersteunen. Een viertal GGZ‐instellingen werkzaam in Veenendaal hebben de handen in dit verband ineen geslagen en het Servicepunt GGZ gevraagd de vertegenwoordiging van GGZ‐cliënten in het forum te organiseren. De rol van het Servicepunt GGZ Veenendaal is in dit verband die van ondersteuner en belangenbehartiger van de GGZ doelgroep. In de hiervoor opgerichte klankbordgroep komt regelmatig een aantal cliënten en/of vertegenwoordigers van de GGZ‐cliëntenraden bijeen om de onderwerpen/adviesaanvragen die in de Wmo‐forumbijeenkomsten aan de orde komen te bespreken en zonodig van commentaar te voorzien. Deze reacties worden gebundeld aangeboden aan de gemeente Veenendaal en komen ook aan de orde tijdens de Wmo‐forum bijeenkomsten. Ook andere GGZ‐belangenbehartigers (bijvoorbeeld familieverenigingen) kunnen hun stem laten horen, bijvoorbeeld door als meelezer te fungeren. Uit de leden van het vooroverleg wordt de vertegenwoordiging in het Wmo forum samengesteld. De gemeente Veenendaal streeft naar een vaste afvaardiging in het forum van maximaal 2 personen. De rol van de ondersteuner van het Servicepunt GGZ bestaat hieruit dat hij deelnemers uitnodigt voor bijeenkomsten van het Forumoverleg GGZ, de stukken per email verspreidt (al dan niet voorzien van een toelichting of achtergrondinformatie) en de bijeenkomsten voorzit. Tevens gaat de ondersteuner mee naar vergaderingen van het WMO forum. Veenendaal is qua cliëntenparticipatie GGZ een succesgemeente en kan als voorbeeld dienen voor andere gemeenten. ACTIVITEITEN VAN PROGRAMMA LOKALE VERSTERKING De Klankbordgroep Veenendaal bestaat uit 7 personen en vergadert gemiddeld één keer per maand. Vanuit de klankbordgroep is een nauwe betrokkenheid bij de Regionale initiatiefgroep. In het overleg komen verschillende ideeën voor ontmoeting tussen (O)GGZ‐cliënten en andere burgers aan de orde, zoals ‘Ga uit van bestaande voorzieningen in de wijk’ en ’Kunst als medium’. Ook is opgemerkt dat er een link is te maken tussen terugvalpreventie voor GGZ‐cliënten en beeldvorming over GGZ‐cliënten. Zelfhulpgroepen van (ex‐)GGZ‐cliënten en organisaties die zijn opgericht door ervaringsdeskundigen zijn soms zo positief actief en zichtbaar in de samenleving dat zij ook bijdragen aan de beeldvorming over GGZ‐cliënten. Zo werkt dat bijvoorbeeld bij de organisatie Umai hai. Vanuit deze ideeën zijn activiteiten ontwikkeld en projecten uitgedacht. KNELPUNTEN EN AANBEVELINGEN De cliëntenparticipatie en specifiek de participatie van GGZ‐cliënten is goed verlopen in Veenendaal. Deze gemeente kan daarmee een voorbeeldfunctie hebben voor andere gemeenten in de regio. Het is nu zaak om de aandacht niet te laten verslappen en actief werk te blijven maken van deze cliëntenparticipatie en van de participatie van GGZ‐cliënten.
47
WOUDENBERG GEGEVENS OVER GGZ‐PROBLEMATIEK IN DE GEMEENTE Op een bevolking van 11.403 personen krijgen, uitgaande van de landelijk gemiddelden, ieder jaar 2.680 personen psychische klachten. Er gaan 1.095 personen met deze klachten naar een hulpverlener, 1.585 zoeken zelf naar oplossingen. Er hebben 342 mensen ernstige psychische problemen of een psychische handicap en nog eens 114 zeer ernstig. Uitgaande van de landelijke gemiddelden kan men deze cijfers uitsplitsen naar ziektebeeld. Het gaat dan om 867 mensen met stemmingsstoornissen, 1.414 mensen met angststoornissen, 1.038 mensen met een alcohol‐ of drugsverslaving, 946 mensen met gedragsstoornissen, 91 mensen met een stoornis in het autismespectrum. De som van deze gemiddelden is hoger dan het aantal mensen met klachten, omdat een derde deel van deze mensen meerdere stoornissen heeft. Uit de (gemeentelijke) rapportage AWBZ Pakketmaatregelen 2009 van het CIZ blijkt dat 8 cliënten een geldig recht hadden op de functie begeleiding vanuit de dominante grondslag Psychiatrische ziekte/aandoening17. Er waren 14 personen die een indicatiebesluit hadden voor de functie begeleiding op de dominante grondslag Psychosociaal probleem. Deze laatste groep heeft per 1‐1‐ 2009, met het vervallen van deze grondslag op die datum, hun rechten verloren. WMO‐ PARTICIPATIE IN HET ALGEMEEN EN OVER DE GGZ IN HET BIJZONDER Woudenberg heeft een Wmo‐raad, die niet schriftelijk erkend is en geen onafhankelijk ondersteuner. Er zit géén cliëntvertegenwoordiger uit de GGZ of OGGZ in. Er is een breed overleg van cliëntvertegenwoordigers. Hier zit geen vertegenwoordiger van de GGZ‐ doelgroep in. Er is een Wmo‐raad, sinds april 2008. Lokale Versterking heeft daarvoor nog geworven maar geen kandidaten gevonden. De gemeente stond er open voor. ACTIVITEITEN VAN PROGRAMMA LOKALE VERSTERKING Bij de start van Lokale Versterking is contact geweest met de beleidsambtenaren. Tijdens dit positieve contact hebben de vertegenwoordigers van de regionale initiatiefgroep uitleg gegeven over het programma en over de GGZ‐doelgroep.
17
Op de peildatum 1‐1‐2009 48
Ondanks diverse pogingen en wervingsmethoden is het niet gelukt om een vertegenwoordiger vanuit Woudenberg in de regionale initiatiefgroep te krijgen. Ook een afgevaardigde naar de Wmo‐raad is niet gevonden. KNELPUNTEN EN AANBEVELINGEN Het ontbreken van een GGZ‐vertegenwoordiger in de Wmo‐raad blijft een punt van aandacht. Het feit dat het tijdens de looptijd van Lokale Versterking niet gelukt is om een vertegenwoordiger te vinden, wil niet zeggen dat dit zo zal blijven. Het is daarom aan te raden de werving te herhalen totdat een vertegenwoordiger gevonden is. Voor het werven kan daarbij het beste gebruik gemaakt worden van een methode die meteen gericht is op het verspreiden van positieve informatie over GGZ‐cliënten en hun mogelijkheden. Daarmee heeft de werving een dubbel doel.
49
BIJLAGE 1 Folder voor cliënten, familieleden en mantelzorgers in de ggz
50
Folder voor cliënten, familieleden en mantelzorgers die te maken hebben met verslaving en/of maatschappelijke opvang
51
BIJLAGE 2 PRAKTISCHE PROBLEMEN IN HET DAGELIJKS LEVEN Ggz‐cliënten kampen niet altijd met zware problematiek. Toch biedt de Wmo kansen om de maatschappelijke participatie van mensen met psychische problematiek te verbeteren. In deze bijlage staan enkele voorbeelden van relatief ‘lichte’ psychische problemen, die Tineke is al jaren depressief. Een depressie is een somber gevoel dat weken, maanden en soms zelfs jaren aanhoudt. Symptomen zijn onder andere gebrek aan interesse en plezier; moeite met inslapen of juist niet uit bed kunnen komen, vermoeidheid, angstgevoelens en geen of weinig gevoelsleven. Ook gaat een depressie vaak gepaard met een sterke neiging tot piekeren en concentratieproblemen. In de loop van de jaren heeft Tineke een enorme angst voor de ‘buitenwereld’ gekregen. Zo durft zij niet alleen naar de supermarkt te gaan. Ook durft zij de telefoon niet op te nemen als haar nummerherkenning een onbekende aangeeft. Zelf bellen durft ze al helemaal niet. Soms kan dat heel lastig zijn bijvoorbeeld als het gaat om een uitkering aanvragen. Het spreekt voor zich dat dit gevolgen heeft voor haar financiële situatie en alles wat daaruit voortvloeit (wonen, sociaal leven, werken enzovoort). Margreet, een 35 jarige vrouw met een echtgenoot en twee kinderen in de leeftijd van 8 en 10 jaar oud woont in een Vinex‐wijk. Margreet staat er om bekend dat ze smetvrees heeft. Ze heeft dit zelf aan de buurvrouw verteld. Binnen is alles proper en zeer schoon. Sinds de scholen weer zijn begonnen na de zomervakantie is het de buurvrouw opgevallen dat de kinderen in het weekend en na schooltijd niet meer buiten komen, ook al is het prachtig weer. De buurvrouw heeft wel een poging gedaan in gesprek te komen met haar, maar dat is niet gelukt. Ze maakt zich zorgen… Raymond heeft ADHD. Hij vertelt: “Wanneer juf zegt: “Goed, luister”, dan moet ik net een papiertje in de prullenbak gooien. Juf moppert dan. Zij zegt dat ik niet luister. Als juf zegt: “ Maak opdracht 3,4,5,6,7 en 8 van je rekenwerk”, dan begin ik bij opdracht 5, maak de helft van opdracht 7 en één som van opdracht 8. Juf denkt dat ik lui ben, omdat ik mijn werk niet af heb. Toen juf zei: “ Nu wil ik absolute stilte”, viel net mijn stoel om. Juf pakte mij bij de arm en zette mij op de gang. Ik ben dol op muziekles. Ik kreeg vorige week als eerste een muziekinstrument. Juf zei: “Nog niet mee spelen hoor, pas als ik het zeg”. Maar ik had mijn instrument al heel goed uitgeprobeerd voordat juf klaar was met uitdelen. Juf was boos en pakte mijn instrument af.
52
BIJLAGE 3 OMREKENING LANDELIJKE GEMIDDELDEN NAAR LOKALE CIJFERS
bevolking psychische klachten naar hulpverlener zelf oplossen ernstig zeer ernstig stemmingsstoornis angststoornis alcohol en drugsverslaving gedrag autisme
23,5% 9,6% 13,9% 3,0% 1,0%
Amersfoort 139054 32678 13349 19329 4172 1391
Baarn 24375 5728 2340 3388 731 244
Bunschoten Heuvelrug 19475 48846 4577 11479 1870 4689 2707 6790 584 1465 195 488
7,6% 12,4% 9,1%
10568 17243 12654
1853 3023 2218
1480 2415 1772
3712 6057 4445
8,3% 0,8%
11541 1112
2023 195
1616 156
4054 391
Leusden 28610 6723 2747 3977 858 286
Rensw. 4463 1049 428 620 134 45
Rhenen 18644 4381 1790 2592 559 186
Soest 45360 10660 4355 6305 1361 454
2174 3548 2604
339 553 406
1417 2312 1697
3447 5625 4128
4690 7652 5615
867 1414 1038
2375 229
370 36
1547 149
3765 363
5122 494
946 91
bevolking psychische klachten naar hulpverlener zelf oplossen ernstig zeer ernstig stemmingsstoornis angststoornis alcohol en drugsverslaving gedrag autisme
Veenend. Woudenb. 61706 11403 14501 2680 5924 1095 8577 1585 1851 342 617 114
53
BIJLAGE 4 MOGELIJKE VOORZIENINGEN VANUIT CLIËNTENPERSPECTIEF Beeldvorming Voorlichting op scholen, gastdocentschap, lespakket ontwikkelen Voorlichting aan andere groepen (allochtonen, gemeenteambtenaren, etc.) Doelgroepambassadeurs Kwartiermakersfestival Rockopera, theater, musical, expositie (t.b.v. beeldvorming) Informatiekraam verzorgen op congressen Voorlichtingsfilm Brochures, folders, boekjes met ervaringsverhalen en over ggz‐ en oggz‐problematiek Organiseren van kwartiermakerfestivals, symposia, conferenties en debatten Website Belangenbehartiging en beleidsbeïnvloeding (vanuit ervaringsdeskundigheid): Deelname overleg & commissies Cliëntenpanels Organiseren van symposia, conferenties en debatten Werkgroep WMO voor cliënten uit verschillende gemeenten (ter voorbereiding van deelname in beleidsorganen, commissies etc.) kwaliteitsonderzoek vanuit cliëntenperspectief Ontwikkelen cliëntenparticipatie Doorbraakproject schizofrenie Verzamelen ervaringskennis t.b.v. kwaliteitsverbetering zorg/Kwaliteitstoetsing vanuit cliëntenperspectief Ondersteunen van cliëntenraden Onderzoek of enquête uitvoeren Cliëntenparticipatie Werven ggz‐ en oggz‐vertegenwoordigers in Wmo‐raden Training ervaringsdeskundigheid Training ggz‐vertegenwoordigers in Wmo‐raden Coaching ggz‐vertegenwoordigers in Wmo‐raden Training Wmo‐raden Intervisiebijeenkomsten voor vertegenwoordigers in Wmo‐raden Informatievoorziening, voorlichting voor cliënten Informatiepunt/infowinkel Spreekuur (algemeen of voor specifieke groepen/thema’s) Cliëntencafé met discussiethema’s, voorlichtingsactiviteiten e.d. Cliëntenkrant, nieuwsbrief e.d. Brochures, folders, boekjes over diverse thema’s Organiseren van symposia, conferenties en debatten Website 54
Cliëntondersteuning (individueel) Steunpunt voor cliënten Telefonische en/of digitale hulplijn/advies Financiële en administratieve ondersteuning Ondersteuning in de zorg Consulent praktische ondersteuning Consulent PGB Crisiskaart Woonoriëntatie Sociaal‐juridische hulpverlening Contact, ontmoeting en sociale activiteiten Cliëntencafé Lotgenotencontact (gespreksgroepen, maatjeskoppels, koffie‐ochtend, etc.) Multiloog bijeenkomsten Inloophuis, woonkamerproject Vriendendienst of maatjesproject Organiseren/aanbieden van dagactiviteiten (koken, sporten, creatieve activiteiten, e.d.) Wonen Integratie‐activiteiten in woonwijken Wijkcentra openstellen voor cliënten Veiligheid wijken verbeteren Opzetten van een woonvoorziening voor GGz‐cliënten Mensen aan huisraad helpen Arbeid en reïntegratie Eigen sociale firma met werkplekken voor GGz‐cliënten (brouwerij, kwekerij, fruitplukbedrijf, zorghotel, dierenpension, restaurant, cadeauwinkel, etcetera) Organiseren van (leer)werkplekken voor cliënten bij bestaande bedrijven of organisaties Stageplekken Databank ervaringsdeskundigen (makelaarsfunctie)/ervaringsdeskundigenpool Klussen/hand‐ en spandiensten voor cliënten Computerhoek voor cliënten Huiskamerbezoeken in instelling Kunstuitleen Opleidingen/cursussen Ervaringsdeskundigen trainen hulpverleners Aanbieden van cursussen aan cliënten (schrijven, vergadertechniek, vergaderstukken lezen, herstellen doe je zelf, wonen, Word/computervaardigheden, creatieve cursussen, etc.) Training voor cliëntenraden
55
56