FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN ALGEMENE INSPECTIE VAN DE FEDERALE POLITIE EN VAN DE LOKALE POLITIE
Jaarverslag Over het jaar 2002
SYNTHESE
Ligging van de kantoren:
Postadres:
Triomflaan 174, 1160 Brussel (Metro DELTA) Tel.: 32 2 676 46 11 Fax: 32 2 676 46 12 Fritz Toussaintstraat 47, 1050 BRUSSEL
INHOUDSTAFEL
2
1 VOORWOORD......................................................................................................................................... 4 2 ORGANIGRAM VAN DE ALGEMENE INSPECTIE .................................................................................... 5 3 DE DIENST INSPECTIE (IGIN) ....................................................................................................................... 6
4
5
6
7 8
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Inspectieopdrachten........................................................................................................................................ 6 Auditopdrachten............................................................................................................................................. 7 Opdracht ”Toelaatbare meerkosten voor de politiezones” ............................................................................. 7 Het inzamelen van inlichtingen...................................................................................................................... 8 Opstellen van het algemene actieplan ............................................................................................................ 9
DE DIENST INDIVIDUELE ONDERZOEKEN (IGEO) ................................................................................ 9 4.1 Oprichting van de dienst ................................................................................................................................ 9 4.2 Doelstelling .................................................................................................................................................. 10 4.3 Behandeling van de klachten en aangiften die in de loop van 2002 werden ingediend ............................... 10 4.4 Bemiddeling ................................................................................................................................................. 13 4.4.1 Algemeen kader ................................................................................................................................... 13 DE DIENST STATUTEN (IGST)..................................................................................................................... 14 5.1 Opdrachten ................................................................................................................................................... 14 5.1.1 Juridische basis..................................................................................................................................... 14 5.1.2 Raad van beroep ................................................................................................................................... 14 5.1.3 Paritaire commissie .............................................................................................................................. 14 5.1.4 Expert voor de tuchtraad ...................................................................................................................... 14 5.1.5 Evaluatie van de mandatarissen ........................................................................................................... 14 5.1.6 Nationale selectiecommissie voor hogere officieren............................................................................ 15 5.1.7 Behandelde dossiers ............................................................................................................................. 15 OVERIGE ACTIVITEITEN ............................................................................................................................ 15 6.1 Betrekkingen met het Comité P.................................................................................................................... 15 6.1.1 Protocolakkoord ................................................................................................................................... 15 6.1.2 Verdeling van de gerechtelijke taken ................................................................................................... 15 6.2 Relaties met het Controleorgaan voor het informatiebeheer ........................................................................ 16 6.3 Externe relaties............................................................................................................................................. 16 BEHEER PERSONEEL, LOGISTIEK EN FINANCIËN ............................................................................. 17 7.1 Personeel ...................................................................................................................................................... 17 7.2 Logistiek en financiën .................................................................................................................................. 18 TOEKOMSTPERSPECTIEVEN ..................................................................................................................... 19
INDEX MET DE AFKORTINGEN
AIG
Algemene Inspectie Inspection générale
OFO
Opleidingsinstituut voor de federale overheid
VDNL
Veiligheidsdetachement van de nationale luchthaven
SS.GPI
Sociaal secretariaat van de federale politie
ATS
Administratief en Technisch Secretariaat van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken
CGL
Commissariaat-generaal - relaties met de lokale politie
DGP
Algemene directie personeel
Mammoet
Koninklijk besluit van 30-03-2001 over het statuut van het personeel
IGIN
Dienst Inspectie van de Algemene inspectie
IGEO
Dienst Individuele Onderzoeken van de Algemene inspectie
IGST
Dienst Statuten van de Algemene inspectie
IGGA
Secretariaat van de Algemene inspectie
CD
Tuchtraad
HTO
Hogere tuchtoverheid
SMD
Medische dienst
WGP EXODUSWET
Wet van 7 december 1998 over de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus Wet van 26 april 2002 houdende de essentiële elementen van het statuut van de personeelsleden
* * * De Algemene inspectie dankt de Vertaaldienst en de Directie interne relaties van de Federale Politie voor de hulp bij de uitgave van het onderhavige verslag. * * * Verantwoordelijke uitgever: Luc Closset, Fritz Toussaintstraat 47, 1050 Brussel.
1
VOORWOORD
4
De Algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie heeft haar eerste verjaardagskaarsje mogen uitblazen. De wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op 2 niveaus, en het koninklijk besluit van 20 juli 2001 hebben de oprichting van de Algemene Inspectie mogelijk gemaakt. De verjaardag is dus reeds voorbij, en het moment om een eerste balans op te maken, is aangebroken. De Algemene inspectie heeft haar eerste stappen gezet toen de grote hervorming structureel achter de rug was. De nieuwe bevoegdheden hebben de dienst een volslagen nieuw elan gegeven. Die bevoegdheden stellen de nieuwe identiteit van de dienst binnen de diverse controle-instellingen bij, door hem definitief te ontdoen van het beeld van de «opperpolitie», dat nog wel bij het brede publiek leeft, maar dat verouderd is en al te beperkt. Ons land moet in eerste instantie over politiediensten kunnen beschikken die goed functioneren, met respect voor de wetten en in dienst van de bevolking die door diverse spraakmakende affaires uit het min of meer recente verleden, wel degelijk oog heeft voor de realisatie van deze doelstelling. De audit, een van de specialiteiten van de inspectiedienst, is een methode bij uitstek, waarmee deze dienst de ambitieuze doelstelling, op basis van een handvest, kan helpen realiseren. Door de systemen aan een grondig onderzoek te onderwerpen, door na te gaan of zij in overeenstemming zijn met de wetten en de reglementen en met de principes van goed beheer, stelt de audit de nodige correcties voor om de doeltreffendheid en de efficiëntie te verbeteren. Het gaat om een echt partnerschap dat op die wijze wordt opgebouwd met de politiediensten, die tot nu met recht en reden mogen stellen dat zij het waren die zich tot de Algemene inspectie hebben gericht. Ook al ging het om een niet zo belangrijke vraag, hetzelfde geldt voor de bemiddeling die is toevertrouwd aan de dienst individuele onderzoeken. Ook daar bevindt de Algemene Inspectie zich mijlenver van het inquisitoriaal onderzoek, en wij mogen gerust stellen dat de audit en de bemiddeling de nieuwe hefbomen zijn waarmee de Algemene Inspectie zich in allereerste instantie als een helpende hand wil laten kennen. De Dienst statuten kreeg eveneens een aantal nieuwe taken toebedeeld, met betrekking tot selectie, evaluatie en tucht. Er moet nog een berg werk worden verzet. Een voorbeeld zijn de evaluatiecommissies waarvan sommige worden voorgezeten door de Inspecteur-Generaal: die commissies moeten beslissen over de dossiers van vrijwel alle mandatarissen, zowel van de federale politie als van de lokale politiediensten. Bij de vernieuwingen moeten we de oprichting van vier gedeconcentreerde posten in Antwerpen, Luik, Gent en Bergen noteren. Zij spelen in op de vraag naar betere contacten, zowel met de plaatselijke overheid als met de bevolking. Zij hebben hun invoering nu reeds kunnen rechtvaardigen. De Algemene Inspectie past perfect in de geest van de hervorming. Het is een jonge dienst die haar plaats nog moet waarmaken tussen de overige controlediensten,
5 1
controleorganen en -instellingen. Zoals het is geschreven , bestaat de eigenheid van de Algemene Inspectie erin « een interne inspectie te zijn met een uitvoerende macht, maar extern ten opzichte van de politiediensten ». Dit statuut dat garant staat voor objectiviteit en onafhankelijkheid, maakt van de dienst een uniek instrument in dienst van de uitvoerende macht in de persoon van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Zoals overal elders komen de medewerkers van deze dienst uit verschillende omgevingen, maar de nieuwe uitdagingen van de politiehervormingen werken als een hecht cement. Daar is het onderhavige verslag een bewijs van, want het is het resultaat van de samenwerking tussen de verschillende diensten van de Algemene Inspectie.
2
ORGANIGRAM VAN DE ALGEMENE INSPECTIE Inspecteur-generaal
Dienst Inspectie (IGIN)
Adj.-inspecteur-generaal Adj.-inspecteur-generaal
Kabinet
Dienst Individuele onderzoeken (IGEO)
Dienst Statuten (IGST)
Secretariaat (IGGA)
Gedeconcentreerde posten
Het kader van de AIG beschikt in totaal over 86 leden, van wie er 16 voorzien zijn voor de vier gedeconcentreerde posten. Momenteel telt de AIG 74 effectieve leden, plus twee experts. De details over de activiteiten van iedere centrale dienst worden in het onderhavige verslag vermeld. De gedeconcentreerde diensten zijn opgericht bij toepassing van artikel 10 van het Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 met betrekking tot de werking en het personeel van de Algemene Inspectie van de Federale politie en de Lokale politie. Deze diensten zijn belast met de contacten met de lokale overheden, de lokale politiediensten en de gedeconcentreerde federale posten, maar ook met de burgers die bij hen klachten kunnen neerleggen en aangiften doen. Uiteraard staan zij de centrale diensten van de Algemene Inspectie bij op alle activiteitenvlakken en is hun werk in het onderhavige verslag opgenomen in de rubrieken van de diverse diensten. In 2002 zijn vier posten opgericht: Antwerpen, Gent, Luik en Bergen; een per ambtsgebied van het Hof van Beroep. In iedere post zijn drie ambtenaren van politie werkzaam. Men is momenteel bezig met de bijkomende aanwerving van één personeelslid per post. De posten van Antwerpen en Gent hebben nog altijd hun eigen kantoren binnen de gebouwen van de federale politie. 1
Cfr. "La réforme des services de police - Commentaires de la Loi du 07-12-98" (De hervorming van de politiediensten - Commentaren bij de Wet van 07-12-98) p. 95 G. Bourdoux en C De Valkeneer
6 Luik beschikt over zijn eigen lokalen in een gewoon gebouw van de Regie der Gebouwen.
3
Naast de hulp voor de diensten in Brussel, vooral op het gebied van audit, inspectie, gerechtelijke en administratieve onderzoeken, heeft iedere post zich er maximaal voor ingezet om contacten aan te knopen met de gerechtelijke overheden, de provinciegouverneurs, de administratieve overheden, de gedeconcentreerde overheden van de federale politie en van de zone. Voor het publiek is er een vaste permanentie, maar er kunnen ook afspraken worden gemaakt. Wij moeten echter onder ogen durven zien, dat het voor de burger altijd een psychologische rem betekent, als hij door de lokalen van de politie moet voor hij bij de dienst kan aankloppen. De gedeconcentreerde diensten van de Algemene Inspectie zijn een belangrijke structuur waarlangs het bestaan van deze controledienst onder ministerieel gezag aan het publiek kenbaar kan worden gemaakt. Wij willen hier vermelden dat de dienst van Bergen sedert 7 juli 2003 een eigen vestiging heeft. DE DIENST INSPECTIE (IGIN)
3.1
Inspectieopdrachten Het Koninklijk Besluit met betrekking tot de Algemene Inspectie vertrouwt aan de inspectiedienst de controle- en inspectietaken toe die bedoeld zijn om te controleren of de wetten, de normen, de standaarden, de richtlijnen worden nageleefd…, om de disfuncties en de eventuele verantwoordelijken daarvoor op te sporen, en om de vastgestelde inbreuken en tekortkomingen aan te geven om het dossier vervolgens aan de bevoegde overheid voor opvolging over te maken. Overeenkomstig artikel 144 van de Wet op de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (LPI), treedt de inspectiedienst ook op hetzij op eigen initiatief, hetzij op bevel van de minister van Justitie of de minister van Binnenlandse Zaken, hetzij op verzoek van de administratieve en gerechtelijke overheden, meer bepaald van de burgemeesters, de gouverneurs, de procureurs-generaal, de federale procureur, de procureurs des Konings en de Federale politieraad. De Commissarisgeneraal van de federale politie en de korpschef van een lokale politiezone kunnen ook een inspectie aanvragen die betrekking heeft op respectievelijk de federale politie of zijn plaatselijk politiekorps. Wat de inspectieopdrachten op bevel van de minister betreft, moet in eerste instantie de controle op de repatriëringsopdrachten bij het vertrek van de luchthaven van Zaventem worden vermeld. Via deze opdracht verzekert de Algemene Inspectie de continuïteit van een van de opdrachten waar de vroegere Algemene Inspectie van de rijkswacht, op bevel van de minister van Binnenlandse Zaken, reeds van 1996 mee was belast. Het gaat hier zowel om "discrete" controles als om preventief aangekondigde controles of om controles van "speciale vluchten". De controle heeft betrekking op de volledige procedure, d.w.z. vanaf het ophalen uit het gesloten centrum voor illegale vreemdelingen en/of uit de gevangenis, tot de aankomst in het land van bestemming.
7 Met de "speciale vluchten" worden de repatriëringsopdrachten bedoeld met een vliegtuig van de Belgische luchtmacht of met een speciaal daarvoor door de Dienst Vreemdelingenzaken gecharterd vliegtuig. In 2002 heeft de AIG tijdens deze controles moeten vaststellen, dat de acties van de leden van het Veiligheidsdetachement van de Nationale Luchthaven (VDNL), ondanks hun moeilijke arbeidsomstandigheden, precies en rationeel waren, en dat er geen onwettig gebruik werd gemaakt van geweld of dwang. Enkele cijfers ter informatie: Totaal aantal repatriëringen VDNL - in 2000 Totaal aantal repatriëringen VDNL - in 2001 Totaal aantal repatriëringen VDNL - in 2002
6.768 10.677 11.492
Wat de dossiers betreft die zijn uitgevoerd op verzoek van een bevoegde overheid, kan hier een dossier worden vermeld in verband met het beheer van informanten, dat is uitgevoerd op verzoek van de gerechtelijke overheden van het parket van Brussel. Er zijn daarentegen ook enkele specifieke dossiers opgestart na bepaalde klachten, die meer in de richting van structurele dan individuele disfuncties leken te wijzen. Dat was o.a. het geval met een dossier over de spoorwegpolitie, waar de analyse meer bepaald ging over de samenwerking tussen de diensten van de federale politie en die van de veiligheidsdiensten die afhangen van de Spoorwegmaatschappij. Er was ook een klacht van iemand die zich benadeeld voelde in zijn kandidaatstelling om lid te worden van het administratief en logistiek kader van de federale politie. 3.2
Auditopdrachten Het Koninklijk Besluit met betrekking tot de Algemene Inspectie vertrouwt aan de inspectiedienst de taak toe om audits uit te voeren bij de federale en de lokale politie. Om deze opdracht in de best mogelijke omstandigheden te kunnen vervullen, hebben alle leden van de inspectiedienst en van de gedeconcentreerde posten een opleiding "Interne audit" gevolgd in het Opleidingsinstituut voor de federale overheid (OFO). Twee leden van de inspectiedienst zijn in datzelfde domein opleidingen gaan volgen aan het "Institute of Internal Auditors". Er zijn drie audits voorbereid en uitgevoerd. Dit gebeurde in nauwe samenwerking met de betrokken gedeconcentreerde posten. In dit geval betekende dat de posten van Gent en Luik, waarvan een lid telkens integraal deel uitmaakt van een auditteam: KOUTER, DENDERMONDE, SEMOIS-LESSE.
3.3
Opdracht ”Toelaatbare meerkosten voor de politiezones” Van begin 2002 is een groot deel van de leden van de inspectiedienst (hetzij alle personeelsleden van het middenkader en de helft van de officieren) permanent bezig geweest in het kader van de opdracht "meerkosten", die bij uitvoering van een besluit van de Ministerraad van 21 november 2001, door de minister van Binnenlandse Zaken aan de Inspecteur-generaal was toevertrouwd. Hiervoor moesten in de verschillende politiezones de gegevens met betrekking tot de meerskosten
8 voortvloeiend uit de bezoldiging van het personeel van de politiediensten, worden ingezameld. Voor ieder lid van de lokale politie, dat op 1 april 2001 in de zone werkzaam was, moest een vergelijking worden gemaakt tussen het oorspronkelijke statuut en het nieuwe statuut. Omdat vele zones duidelijk nog niet klaar waren of niet over gegevens beschikten, die zich onder alle mogelijke vormen nog in de gemeentelijke administratie bevonden, hebben de "teams meerkosten" zelf omvangrijke codeer- en controlewerkzaamheden ter plaatse moeten uitvoeren. Dat heeft een zekere vertraging veroorzaakt en geleid tot de nood aan extra werkkrachten: tot 27 gedetacheerde leden afkomstig van de federale politie. Uiteindelijk kon de inzamelfase van de gegevens op 21 mei 2002 worden afgesloten en konden die gegevens aan de diensten van het ministerie van Binnenlandse Zaken worden overgemaakt. Die diensten schreven het volgende: “Het is daarom ook nuttig dat wij hier de positieve neveneffecten van de opdracht toevertrouwd aan de Algemene Inspectie van de federale en de lokale politie vermelden. De gemeentelijke administraties van vele zones zijn immers pas begonnen met het doorspelen van de benodigde gegevens aan de verantwoordelijken van de politiezones, nadat de Algemene Inspectie tussenbeide is gekomen. Zonder deze tussenkomst leek het inzamelen van deze gegevens voor vele plaatselijke verantwoordelijken een onmogelijke taak. De Algemene Inspectie heeft bovendien rechtstreeks aan de SSGPI (Sociaal secretariaat) alle ingezamelde gegevens overgemaakt om op die wijze het hervatten van de berekening van de salarissen te vergemakkelijken.” 3.4
Het inzamelen van inlichtingen Ondanks de hierboven beschreven opdracht was het hoe dan ook van essentieel belang dat de inspectiedienst vanaf zijn oprichting, ertoe zou kunnen bijdragen dat de Algemene Inspectie een eerste gesprek kon hebben met zoveel mogelijk korpschefs van de plaatselijke politiediensten en met bepaalde verantwoordelijken van de federale politie (bestuurlijke directeur-coördinator - gerechtelijke directeur). De bedoeling daarvan was elkaar te leren kennen en de doelstellingen duidelijk te omschrijven. Vanaf het tweede semester van 2002 hebben dus nagenoeg alle zonechefs, bestuurlijke directeurs-coördinators en gerechtelijke directeurs een lid van de AIG op bezoek gekregen. De gedeconcentreerde posten waren met deze opdracht belast in het gerechtsgebied van de provincie waarvoor zij bevoegd zijn, terwijl de centrale diensten van de inspectie die taak voor de provincies Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op zich namen. Deze contacten gingen over het relationele probleem tussen de kaders, het personeel, de bestuurlijke en gerechtelijke overheden, en ook over een al dan niet bestaande interne controle. En tenslotte over de zes basisfunctionaliteiten die in de ministeriële omzendbrief zijn voorzien en met als doel «de organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren, met name de wijkwerking, de interventie, slachtofferbejegening, opsporing en onderzoek, de handhaving en het herstellen van de openbare orde.
3.5
Opstellen van het algemene actieplan
9
Op basis van de aldus ingezamelde inlichtingen, maar ook op basis van een systematisch onderzoek van de klachten die sedert 2001 bij de Algemene Inspectie waren binnengekomen, werd het algemene actieplan opgesteld, waarin de inspectieen auditopdrachten op eigen initiatief zijn opgenomen. Dat plan werd ter goedkeuring voorgelegd aan de voogdijministers. Wat de inspecties betreft, stelde dit plan de evaluatie voor: (1) van de maatregelen en de middelen van de lokale en de federale politie. (2) van de registratie- en controlesystemen voor de prestaties. (3) van de maatregelen om de veiligheid van de politiemensen en van de gedetineerden te kunnen garanderen bij het ophalen en het overbrengen van laatstgenoemden. (4) van het inzetten van de lokale politie in het kader van een supralokale versterking. (5) van het gedrag en de houding van de politiemensen: een buitensporig gedrag in het verkeer door de personeelsleden die belast zijn met het escorteren van geldtransporten; weigering om klachten te noteren of weigering om tussenbeide te komen, tekortkomingen in het kader van slachtofferhulp. Wat de audits betreft, stelde dit plan het volgende voor: (1) Een audit van de functionaliteit "interventie" met het oog op de evaluatie van de ingevoerde systemen om binnen de gepaste termijn iedere oproep te kunnen beantwoorden, waarvoor een tussenkomst van de politie ter plaatse vereist is. (2) Een audit van de functionaliteit «onthaal » met het oog op de evaluatie van de ingevoerde systemen om aan de burger, die een beroep doet op de politie, een antwoord te kunnen geven, dat een onmiddellijk antwoord kan zijn, of gewoon het aanduiden van de dienst tot welke die burger zich moet wenden.
4
DE DIENST INDIVIDUELE ONDERZOEKEN (IGEO)
4.1
Oprichting van de dienst Het Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 bepaalt de oprichting van een dienst individuele onderzoeken. Deze dienst werd belast met bepaalde duidelijk omschreven basisfuncties, die hieronder worden vermeld: Ø De uitvoering van de onderzoeken ten gevolge van klachten en aangiften. Ø De voeding en de exploitatie van de gegevensbank met betrekking tot klachten en aangiften, in coördinatie met het Comité P. Ø De uitvoering van de gerechtelijke opdrachten die door de gerechtelijke overheden aan de Algemene Inspectie worden toevertrouwd. Ø De uitvoering van bemiddelingsopdrachten
10 Ø De uitvoering van voorafgaande onderzoeken waarvoor de tuchtoverheid of de tuchtraad een beroep doet op de Algemene Inspectie. Ø De uitvoering van operationele steunopdrachten ten voordele van het controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 van de wet op het politieambt. Ø De medewerking bij het opstellen van het jaarverslag van de Algemene Inspectie. 4.2
Doelstelling Hoewel de onderzoekers uit drie verschillende politiekorpsen afkomstig zijn, waren er geen problemen bij de integratie. Het feit dat velen van hen geroutineerde onderzoekers zijn die over een degelijke terreinkennis beschikken, en de maatregelen die door het diensthoofd werden genomen om de integratie te bevorderen, zitten hier zeker voor iets tussen. Wij hebben tevens opgemerkt dat de verschillen op het gebied van kennis, cultuur, ervaring geen hinderpaal, maar veeleer een meerwaarde zijn voor de dienst. Dit complementaire karakter heeft een duidelijke weerslag gehad op de wijze waarop de onderzoekers hun taken hebben vervuld, en ook op de eruit voortvloeiende resultaten.
4.3
Behandeling van de klachten en aangiften die in de loop van 2002 werden ingediend In de loop van 2002 werden 487 klachten en aangiften die rechtstreeks bij de Algemene Inspectie werden ingediend behandeld. De onderstaande tabel vermeldt waar de ontvangen klachten of aangiften vandaan kwamen: Klachten Aanklagers Parket Minister van Binnenlandse Zaken Minister van Justitite Overige Federale politie Lokale politie Comité P Totaal
Aantal 201 134 99 26 12 12 2 1 487
11 Provenance des plaintes Binnenlandse Zaken 20% Parket 28%
Justitie 5%
Politie 3%
Overige 3% Aanklager 41%
In 311 gevallen betrof het een in het Frans geformuleerde klacht of aangifte, terwijl er 168 in het Nederlands waren geformuleerd. Daarnaast waren er nog 5 klachten die in het Duits werden ingediend, en 3 in het Engels. Van deze 487 behandelde klachten kon er voor 43% geen beslissing worden genomen, omdat die door een andere overheid moesten worden behandeld, voor de meerderheid daarvan was dat het Parket. Andere disfunctie (ander element dan de klacht zelf): 3 %. 5% van de klachten was gegrond. 24 % van de klachten was niet gegrond. 25% van de klachten werden nog onderzocht op 31/12/2002.
Detail per provincie van de gegronde, niet gegronde of niet besliste klachten: Provincie
Antwerpen
Besluit
Gegrond Niet gegrond Andere disfunctie Geen beslissing Dossier nog in behandeling Vlaams Brabant Niet gegrond Andere disfunctie Geen beslissing Dossier nog in behandeling Waals Brabant Gegrond Niet gegrond Geen beslissing Dossier nog in behandeling Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gegrond Niet gegrond Andere disfunctie Geen beslissing Dossier nog in behandeling West-Vlaanderen Gegrond Niet gegrond Geen beslissing Dossier nog in behandeling Oost-Vlaanderen Gegrond Niet gegrond Geen beslissing Dossier nog in behandeling Henegouwen Gegrond Niet gegrond Andere disfunctie Geen beslissing Dossier nog in behandeling Individu Gegrond Niet gegrond Geen beslissing Dossier nog in behandeling Luik Gegrond Niet gegrond Andere disfunctie Geen beslissing Dossier nog in behandeling Limburg Niet gegrond Geen beslissing Luxemburg Geen beslissing Dossier nog in behandeling Namen Gegrond Niet gegrond Geen beslissing Dossier nog in behandeling Federale politie Gegrond Niet gegrond Geen beslissing Andere disfunctie Dossier nog in behandeling
Aantal
12
Totaal provincie
1 10 1 13 5 10 2 5 9 1 2 8 2 3 16 3 53 26 1 9 5 1 3 5 22 5 3 11 5 12 9 2 4 38 13 3 6 1 20 8 3 4 1 1 3 5 8 4 2 24 51 1 24 Totaal
30 26 13
101 16 35
40 57
38 7 2 20
102 487
13 4.4
4.4.1
Bemiddeling
Algemeen kader
Juridische basis Met artikel 38 van het Koninklijk Besluit van 20 juli 2001 heeft de Wetgever de Algemene Inspectie belast met de toepassing van de bemiddelingsprocedure onder bepaalde voorwaarden. Wanneer blijkt dat een geschil tussen een burger en een lid van de politiediensten dat bij de uitoefening van een van zijn opdrachten rees, gefundeerd is, zal de Algemene Inspectie al het mogelijke in het werk stellen om de standpunten van de klager en van de betrokken diensten te verzoenen. Hetzelfde geldt wanneer een zodanig geschil tussen de personeelsleden van de politiediensten rijst. De bemiddelingsprocedure vergt de instemming van alle partijen die persoonlijk bij het geschil zijn betrokken en sluit in geval van een gunstige afloop, iedere andere tuchtrechtelijke of bestuurlijke procedure op grond van dit geschil uit. De Wetgever heeft de Algemene Inspectie uitdrukkelijk belast met een bemiddelingsopdracht ten gunste van de burger en de politie. In dit opzicht stelt de Algemene Inspectie zich ten volle op als een extern controleorgaan, een element dat absoluut noodzakelijk is voor haar geloofwaardigheid in het raam van de bemiddeling. Het gaat dus om een procedure die gebaseerd is op het beginsel van vrijwilligheid. Elk der partijen kan indien zij dit wenst, een einde stellen aan de bemiddelingsprocedure. Daarnaast stelt de Algemene Inspectie ambtshalve een einde aan de procedure zodra er inbreuken op het gemeen recht worden vastgesteld. De bemiddeling van de Algemene Inspectie mag in geen geval worden verward met de strafrechtelijke bemiddeling, die niet tot haar bevoegdheid behoort. Gevolgen Wanneer de bemiddeling een gunstig verloop kent, kan noch door de Algemene Inspectie noch door de hiërarchische overheid van de politieambtenaar tegen hem/haar een andere (tuchtrechtelijke of bestuursrechtelijke) procedure op basis van dit geschil worden ingesteld.
14
5
DE DIENST STATUTEN (IGST)
5.1
Opdrachten
5.1.1
Juridische basis Artikel 12 van het KB over de AIG bepaalt de opdrachten van de Dienst Statuten. Tijdens de eerste maanden van 2002 heeft de dienst zich er in eerste instantie toegelegd de inhoud en de grenzen van ieder van deze in het artikel vermelde opdrachten vast te leggen.
5.1.2
Raad van beroep De Raad van beroep, die op het gebied van evaluatie wordt voorgezeten door de Inspecteur-generaal, werd door de wetgever opgericht om de politiemensen in staat te stellen beroep aan te tekenen tegen de beslissing van de eindverantwoordelijke voor de evaluatie waarop als slotbeoordeling een « onvoldoende » werd gegeven. Er zijn 19 verzoeken van de Nederlandse taalrol (14 Lokale politie - 5 Federale politie) ingediend, waarvan 9 als gegrond werden beoordeeld en 6 van de Franse taalrol, waarvan 4 als gegrond werden beoordeeld. De andere zijn nog in behandeling.
5.1.3
Paritaire commissie Indien de toegang tot het beroep wordt geweigerd, of indien de toegang wel wordt toegestaan maar met een territoriale beperking, kan de kandidaat beroep aantekenen bij de minister van Binnenlandse Zaken, die een beslissing neemt nadat hij het oordeel van de paritaire commissie heeft ingewonnen, die wordt voorzien in artikel IV.I.2 van het RPPol en die wordt voorgezeten door de inspecteur-generaal. Er werd achtmaal beroep aangetekend (4 F, 4 N). Slechts twee beroepen (1 F, 1 N) werden onderzocht omwille van de zware procedure: een geval werd als niet ontvankelijk beoordeeld en werd teruggestuurd naar de directeur rekrutering. Voor een geval werd een overeenstemmend advies gegeven.
5.1.4
Expert voor de tuchtraad De tuchtraad werd op 11 juni 2002 geïnstalleerd en had reeds akkoorden gesloten met de Algemene Inspectie over het opstellen van het advies van de Inspecteur-generaal als expert. Ieder personeelslid aan wie de hogere tuchtoverheid een voorstel van zware straf heeft betekend, kan een verzoek tot heroverweging voor de tuchtraad indienen (artikel 51 bis van de wet van 13 mei 99). Tijdens iedere zitting van de tuchtraad wordt de Inspecteur-generaal of zijn afgevaardigde in zijn hoedanigheid van deskundige gehoord (artikel 49 paragraaf 2 van de wet van 13 mei 99). Ontvangen dossiers: 38 N waarvan 3 zonder gevolg. 25 F waarvan 7 ongegrond en 4 nog in behandeling. In de andere gevallen werd een advies ten gunste van de tuchtmaatregel gegeven.
5.1.5
Evaluatie van de mandatarissen
15 De inspecteur-generaal zit de evaluatiecommissies van de bestuurlijke directeurscoördinators en van de gerechtelijke directeurs voor. Als bjizitter maakt hij deel uit van de meerderheid van de overige evaluatiecommissies. Wanneer de inspecteur-generaal een evaluatiecommissie voorzit, staat de Algemene Inspectie in voor het secretariaat. Gezien de gedeeltelijke wijzigingen die zich hebben voorgedaan, wordt het probleem van het secretariaat geregeld in onderlinge afspraak tussen de AIG en de DGP. 5.1.6
Nationale selectiecommissie voor hogere officieren. De inspecteur-generaal zit deze selectiecommissie voor, die volgens een duidelijk vastgestelde procedure de kandidaten selecteert, die in aanmerking komen voor een baremaverhoging naar trap 07 en 08.
5.1.7
Behandelde dossiers De Dienst Statuten is tevens belast met talrijke dossiers met juridische inslag, die in hoofdzaak betrekking hebben op de organisatie van de Algemene Inspectie, haar opdrachten en het « statuut » van het personeel. O verige 5% Tuchtraad 35%
Dossiers 32%
Evaluatie m andatarisse n 10%
6
OVERIGE ACTIVITEITEN
6.1
Betrekkingen met het Comité P
6.1.1
Protocolakkoord
Paritaire Com m issie 7%
Raad van Beroep 11%
Op 8 juli 2002 hebben de Voorzitter van het Comité en de Inspecteur-generaal hun handtekening geplaatst onder het protocolakkoord over de samenwerking tussen de twee diensten op het gebied van de uitwisseling van informatie in het kader van onderzoeken, klachten of aangiften. 6.1.2
Verdeling van de gerechtelijke taken De Algemene Inspectie en het Comité P zijn twee controlediensten voor wie de uitvoering van gerechtelijke taken niet als hun belangrijkste opdracht geldt. De
16 organieke wet van het Comité P bepaalt in artikel 16 dat onze twee diensten de onderzoeken moeten verdelen al naargelang een onderzoek prioritair aan de ene of de andere dienst moet worden toebedeeld. 6.2
Relaties met het Controleorgaan voor het informatiebeheer Artikel 44/7 van de wet op de werking van de politie bepaalt dat de Algemene Inspectie een ondersteunende functie heeft voor het Controleorgaan. Er zijn verschillende contacten geweest om te bepalen welke de noden waren van deze dienst. Sommige van deze noden konden met de onze tot een pakket worden gebundeld op het gebied van begroting, voertuigen, informatica, gebouwen. Binnenkort zal een protocolakkoord worden gesloten tussen het Controleorgaan en de Algemene Inspectie.
6.3
Externe relaties Wij moeten hier eerst en vooral aan herinneren dat de Inspecteur-generaal gedurende heel 2001, en met de nauwgezette hulp van twee adjunct Inspecteurs-generaal gedurende een deel van 2002, heeft deelgenomen aan de selectiecommissies van de 196 zonechefs van de lokale politie. Zoals wij hiervoor reeds hebben vermeld, moeten de gedeconcentreerde diensten relaties aanknopen en onderhouden met de lokale overheden en diensten. Sedert hun installatie hebben deze diensten reeds 112 van dergelijke kennismakingsopdrachten volbracht. Wat het Hof van Beroep van Brabant betreft, hebben onze verschillende Brusselse diensten deze taken op zich genomen. De Algemene Inspectie was van 27 tot 29 november in Nederland vertegenwoordigd op een Europol-seminarie dat in Den Haag werd gehouden rond het thema « De burger en de werking van de politie binnen de Europese Unie ». De Algemene Inspectie heeft ook talrijke bezoekers over de vloer gehad. Om er enkele van te noemen: Mevrouw Martine SCHMIT, directieattaché bij de Algemene Inspectie van de Luxemburgse politie, die op 6 en 7 juni bij ons heeft stage gelopen. Een delegatie van de interne controledienst van de politie van Gent op 14 augustus. Een Bulgaarse delegatie die bestond uit de vice-ministers van Binnenlandse Zaken JELEZCHEV en KOTZEV, bijgestaan door hun medewerkers van de internationale coördinatie, mevrouw PARANOVA en de heer ELENKOV op 30 oktober. Een Roemeense delegatie die bestond uit de heren FARCA, staatssecretaris, SANDRU, hoofd van de politie, en de kolonels ALEXANDRU en CORCIU op 16 december. Op 17 december werd de Algemene Inspectie ruim vertegenwoordigd in het Congrespaleis in Brussel, tijdens een colloquium over de hervorming van de politiediensten.
17
7
BEHEER PERSONEEL, LOGISTIEK EN FINANCIËN
7.1
Personeel Rekrutering en benoeming In 2002 werden de personeelsleden geïntegreerd die waren benoemd als gevolg van de twee sollicitatieoproepen die in 2001 werden gedaan. De personeelsleden die uit verschillende branches afkomstig zijn, om zowel op structureel als functioneel vlak, een zekere objectiviteit, een evenwicht en synergieën te kunnen garanderen in de vertegenwoordiging van de Algemene Inspectie, hebben elkaar leren kennen en hebben weten te profiteren van de voordelen die dit gemengde karakter te bieden heeft. En dat heeft zeker bijgedragen tot het succes op menselijk vlak dat deze eenheid te beurt valt. Opleidingen Er is bijzonder veel aandacht besteed aan de problematiek van de opleidingen. Alle leden van de Algemene Inspectie die hun kennis willen uitbreiden, hebben een aanvraag daarvoor ingediend. De agenda met de opleidingen zal in samenwerking met vooral het OFO (Opleidingsinstituut voor de federale overheid) worden opgesteld. Op taalcursussen na kon als gevolg van de Copernicushervorming geen enkele cursus vóór Pasen 2003 worden geprogrammeerd. Baremische opleidingen Sommige personeelsleden van de Algemene Inspectie zullen binnenkort aan de voorwaarden voldoen om aanspraak te kunnen maken op een loonsverhoging, indien zij minimaal 60 uren baremische opleiding hebben gevolgd. Evaluaties Volgens de Mammoetwet zal het nieuwe evaluatiesysteem op 1 april 2003 van kracht worden. Omdat de inwerkingtreding mogelijk tot 1 april 2005 zal worden uitgesteld, werd de informatiecampagne naar het personeel opgeschort. Vakbonden, Tucht Deze twee thema's zullen in 2003 worden aangesneden, zoals is bepaald in het strategische plan dat voor het Personeel is opgesteld.
18 7.2
Logistiek en financiën Begrotingen Meteen na de publicatie van de wet over de geïntegreerde politie en op basis van de resultaten van diverse studies, die werden uitgevoerd om het personeelsbestand van de Algemene Inspectie te kunnen bepalen, werden daarover begrotingssimulaties uitgevoerd, waaronder simulaties voor het Controleorgaan. In de loop van 2002 hebben vertegenwoordigers van de Algemene Inspectie deelgenomen aan de voorbereidende en opvolgende begrotingsvergaderingen, die door de verschillende actoren (algemene directie materiële middelen, algemene directie personeel, enz….) voor de begrotingsjaren 2002 en 2003. Voertuigen In samenwerking met de inspecteur-generaal van financiën heeft de Algemene Inspectie haar dotatietabellen opgesteld op basis van de personeelsleden die aan de verschillende diensten zijn toegewezen, en op basis van de specifieke opdrachten van die diensten. Om de werkingskosten te beperken ging in vrijwel alle gevallen de keuze uit naar voertuigen met een dieselmotor. Een groot deel van het wagenpark werd in 2002 geleverd, de rest is voorzien in de loop van het eerste semester van 2003. Gebouwen Reeds in 2001 maar vooral in 2002 heeft de Algemene Inspectie op verzoek van de Algemene directie materiële middelen (DGM) en van de Regie der gebouwen, zowel in het Brussels gewest als in de provincies (Bergen, Luik, Antwerpen en Gent) enkele gebouwen bezocht die in aanmerking komen om haar diensten in onder te brengen. Als gevolg daarvan heeft de gedeconcentreerde post van Luik, na uitvoering van de nodige werken, in december zijn eigen lokalen in dienst kunnen nemen. Op 31 januari heeft het voorstel van Bergen groen licht gekregen van de ministerraad. De gedeconcentreerde post wacht nu op het einde van de werken, dat voorzien is in de loop van het tweede kwartaal 2003, om de nieuwe kantoren in gebruik te nemen. Hoewel de toezichthoudende overheden altijd voorop hebben gesteld dat de lokalen van de Algemene Inspectie buiten politiekantoren moeten liggen en dus zeker buiten gebouwen waarin eenheden met een operationeel karakter zijn ondergebracht, zijn de centrale diensten van de Algemene Inspectie en de gedeconcentreerde posten in het Vlaamse gewest nog altijd in de gebouwen van de Federale politie gevestigd. Wij willen hier wel aanstippen dat de centrale diensten bij beslissing van de ministerraad, in maart 2003 eigen gebouwen hebben toegewezen gekregen.
Informatica
19
Het materiaal (hard- en software) dat wij in de loop van 2002 mochten in ontvangst nemen, heeft ons in staat gesteld om de verschillende posten en diensten (met inbegrip van het controleorgaan) van het nodige materiaal te voorzien om hun taken te kunnen aanvoeren, naarmate het personeelsbestand van die diensten toeneemt. Diversen In de geest van de nieuwe politieorganisatie, hebben de Algemene Inspectie en de algemene directie materiële middelen een memorandum van overeenkomst getekend, waarin de verplichtingen van beide partijen op gebied van logistiek staan beschreven. In dezelfde lijn werd ook gestalte gegeven aan een memorandum van overeenkomst met de Directie telematica van de Federale politie.
8
TOEKOMSTPERSPECTIEVEN De Algemene Inspectie heeft haar lokalen op de Geruzet-site verlaten en is verhuisd naar de Triomflaan 174 in Oudergem. Structureel gezien is de hervorming van de politiediensten rond, ook al moet er voor bepaalde aspecten nog wel wat worden bijgeschaafd. Hetzelfde geldt voor de Algemene Inspectie. Ten aanzien van andere controle-instanties laat zij zich inspireren door een geest van samenwerking en goed nabuurschap. De Algemene Inspectie is van plan om de contacten met haar partners te onderhouden, om de werking en het beheer van de gemeenschappelijke materies, met respect voor ieders eigenheid, te kunnen verbeteren. Een eerste fase waar beslist werk van moet worden gemaakt is een gemeenschappelijke gegevensbank die wordt gevoed door de computergestuurde en regelmatige gegevensuitwisseling, vooral op het gebied van audit, gerechtelijke en tuchtonderzoeken. Het behoud van vele controlediensten betekent voor de politiediensten zoveel als nieuwe wettelijke dwangmiddelen. Die mogen in geen geval aanleiding geven tot een te grote extra werkbelasting, en zij mogen vooral niet het gevolg zijn van een gebrek aan coördinatie tussen de verschillende controlediensten. Wij mogen hierbij niet vergeten dat de politie in eerste instantie ten dienste staat van de burger. Wij hebben ons vanaf het begin akkoord verklaard met deze doelstelling, die meer dan welke andere ons streefdoel blijft.