2013 Jaarverslag
De deelnemer dichtbij
-
Verslag van het bestuur
2
| BPF Schoonmaak
Jaarverslag 2013 |
3
Verslag van het bestuur
4
| BPF Schoonmaak
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf
Jaarverslag 2013
Jaarverslag 2013 |
3
4
| BPF Schoonmaak
Naam: Youness Boudra, Leeftijd: 23 Werkplek: Science Center NEMO, Amsterdam
‘Het is belangrijk om te weten hoe je pensioen is geregeld. Dat kun je opzoeken op internet of je vraagt het aan je werkgever. Je moet in ieder geval niet wachten tot het zover is, want dan ben je te laat. Je moet er zelf achteraan gaan.’ Jaarverslag 2013 |
5
6
| BPF Schoonmaak
Inhoudsopgave Woord van de voorzitter en secretaris Belangrijke cijfers Organisatie Verslag van het bestuur 1 Communicatie 2 Financieel beleid 3 Beleggingen 4 Risicobeheer 5 Veranderingen in de regels 6 Pensioenbeheer 7 Goed pensioenfondsbestuur 8 Vooruitblik 2014 9 Advies van de deelnemersraad 10 Oordeel van het verantwoordingsorgaan
9 10 14 21 21 22 24 30 32 33 34 35 35 36
Jaarrekening 2013 Balans per 31 december 2013 Staat van baten en lasten over 2013 Kasstroomoverzicht over 2013 Algemene toelichting Toelichting op de balans Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Toelichting op de staat van baten en lasten Vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening door het bestuur Overige gegevens Statutaire regeling voor de bestemming van het saldo van baten en lasten Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
43 43 44 46 47 55 78 79 85
88 88 89 90
Jaarverslag 2013 |
7
Voorwoord
8
| BPF Schoonmaak
Hoe ging het in 2013? De economie groeide in 2013 over de hele wereld een beetje. Wel waren er grote verschillen in de werelddelen. In Nederland ging het niet goed met de economie. Daar heeft het Bedrijfstak pensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (BPF Schoonmaak) last van gehad. Het was dan ook een spannend jaar. We wisten bijvoorbeeld niet of we de pensioenen misschien moesten korten. Gelukkig was dit niet nodig. Ieder jaar stijgen de prijzen van alles wat u nodig hebt: boodschap pen, elektriciteit, huur, benzine. Uw geld wordt daardoor minder waard. Dat noemen we ‘inflatie’. BPF Schoonmaak probeert de pensioenen te laten meegroeien met de inflatie. Dat betekent dat u met het pensioen evenveel kunt blijven kopen. Dat meegroeien gebeurt door de pensioenen te verhogen met een toeslag. Dat kan alleen als het pensioenfonds genoeg bezittingen heeft. En daarmee voldoende winst maakt. Ieder jaar bekijkt het bestuur van BPF Schoonmaak of verhoging mogelijk is. In 2013 kon dat niet. Als een pensioenfonds niet genoeg geld heeft, is er meer premie nodig om alle pensioenen te betalen. Maar cao-partijen hebben besloten dat de pensioenpremie voor 2013 niet verder zou stijgen. Daarom is besloten dat u met dezelfde premie minder pensioen opbouwt. Dit noemen we het ‘opbouwpercentage’. Het opbouw percentage hebben wij op 1 januari 2013 verlaagd van 2,05 procent naar 1,75 procent.
Wij vinden het belangrijk dat u weet hoe het zit met uw pensioen. En dat u weet hoe en wanneer u bepaalde keuzes moet maken. Daarom proberen wij alles zo goed mogelijk uit te leggen. Ook is het belangrijk dat u ons makkelijk kunt bereiken. In 2013 hebben we al onze brieven aangepast. Wij schrijven nu eenvoudiger en duidelijker. We werken aan een nieuwe website. Ook krijgt u dit jaar een nieuwe Pensioenkrant. Met deze veranderingen willen wij u duidelijke informatie geven. Wij willen ook graag weten welke vragen u hebt. En of u alles be grijpt. Daarom praten wij veel met mensen. En onderzoeken wij of mensen onze brieven begrijpen. Ook hebben wij een groep m ensen die leest wat wij schrijven over pensioen. Deze groep noemen we het ‘onderzoekspanel’. Zij vertellen ons wat ze wel snappen en wat niet. Alles wat ze ons vertellen, gebruiken we om onze informatie nog duidelijker te maken. Er is nog veel te doen voor ons. Maar we willen graag goed contact met u. Daar blijven we hard aan werken! Mari Martens, voorzitter Hans Koen, secretaris
Jaarverslag 2013 |
9
Belangrijke cijfers (bedragen in duizenden euro’s)
Hieronder ziet u de belangrijkste cijfers van BPF Schoonmaak. U ziet hoe het ging in 2013, maar ook hoe het ging in de jaren daarvoor.
2013
2012
2011
2010
2009
Aantal werkgevers en werknemers Aantal aangesloten werkgevers in jaar
3.578
3.567
3.492
3.495
4.120
Aantal aangesloten werkgevers ultimo jaar
3.250
3.233
3.195
3.152
3.621
Aantal actieve deelnemers in jaar
142.909
143.089
145.988
153.080
159.944
Aantal actieve deelnemers ultimo jaar
120.473
121.421
120.932
133.798
125.796
Aantal gewezen deelnemers ultimo jaar
335.012
353.594
368.471
522.143
518.052
Ouderdomspensioen
15.856
14.560
13.164
11.812
9.991
Partnerpensioen
2.764
3.065
3.024
2.906
2.840
Wezenpensioen
219
221
225
240
179
Arbeidsongeschiktheidspensioen
678
720
754
779
853
Prepensioen
7
5
8
7
3
1,75
2,05
2,05
2,05
2,05
Aantal pensioengerechtigden (ultimo jaar)
Opbouwpercentage per dienstjaar Ouderdomspensioen
10
| BPF Schoonmaak
2013
2012
2011
2010
2009
Ouderdomspensioen
21,0%
21,0%
18,5%
17,7%
17,7%
Overgangsregeling
0,9%
0,9%
0,9%
1,7%
1,0%
Feitelijke premie
185.859
181.085
160.678
164.524
158.259
Kostendekkende premie
189.505
211.485
174.654
168.841
172.961
Gedempte premie
155.785
174.623
152.683
164.243
152.194
Uitkeringen
50.060
44.720
61.704
26.335
22.867
Pensioenuitvoeringskosten
16.715
17.488
17.508
18.386
22.083
Premie (als percentage van de pensioengrondslag)
Pensioenuitvoering
Beleggingen Belegd vermogen
2.893.141
2.796.921
2.382.887
2.046.854
1.725.005
Opbrengst beleggingen
-/- 58.581
301.093
229.587
219.755
98.170
Beleggingskosten
5.326
4.544
2.059
6.373
2.689
Beleggingsrendement (in procenten)
2,4%
10,0%
2,6%
6,6%
14,0%
-/- 2,1 %
12,4%
10,7%
13,1%
6,1%
Beleggingsrendement, incl. risicoafdekking (in procenten)
Jaarverslag 2013 |
11
Belangrijke cijfers
2013
2012
2011
2010
2009
Beleggingsrendement benchmark (in procenten)
2,1%
10,1%
2,1%
6,6%
13,5%
Z-score
0,25
-/- 0,04
0,40
0,01
0,41
Performancetoets
1,74
0,76
0,16
0,00
0,00
Pensioenvermogen
2.872.898
2.778.203
2.363.445
2.110.834
1.781.168
Pensioenverplichtingen
2.705.174
2.691.669
2.393.459
1.960.229
1.612.823
Stichtingskapitaal en reserves
230.035
158.045
33.697
150.605
168.345
Vereist eigen vermogen
294.349
298.384
271.812
222.180
201.418
Reservetekort of overschot
-126.625
-/- 211.850
-/- 301.826
-/-71.575
-/-33.073
2,9%
2,6%
2,8%
3,4%
3,9%
Duration verplichtingen
21
23
23
23
22
Aanwezige dekkingsgraad (in procenten)
106,2%
103,2%
98,7%
107,7%
110,4%
Vereiste dekkingsgraad (in procenten)
110,9%
111,1%
111,4%
111,3%
112,5%
Reële dekkingsgraad (in procenten)
65,8%
60,9%
53,6%
62,2%
Toeslag actieven (in procenten)
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Toeslag inactieven (in procenten)
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
0,0%
Vermogen, verplichtingen en solvabiliteit
Vervangende interest (RTS) verplichtingen (in procenten)
Aanpassing (opgebouwde) pensioenen
12
| BPF Schoonmaak
50.987.432 %
895 +
0,3 Jaarverslag 2013 |
13
Organisatie
Wat is BPF Schoonmaak? Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (BPF Schoonmaak) bestaat sinds 4 januari 1968 en is gevestigd in Utrecht. Het fonds is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in Utrecht onder nummer 41177936. Het fonds is aangesloten bij de Pensioenfede ratie. De Pensioenfederatie is de belangen organisatie voor alle pensioenfondsen in Nederland.
Afbeelding 1 Opbouw BPF Schoonmaak De geschillencommissie geeft een bindend advies.
Geschillencommissie
Algemeen bestuur
Deelnemersraad
Verantwoordingsorgaan Adviescommissie bezwaarschriften vrijstellingsbesluiten
Commissie vermogensbeheer
14
| BPF Schoonmaak
Uitvoerend bestuur
Commissie pensioenbeheer
Commissie communicatie
Wat doen wij? BPF Schoonmaak wil een pensioen uitkeren aan iedereen die is aangesloten. Dat zijn onze deelnemers en gepensioneerden. Alle deelnemers zijn: • werknemers die pensioen opbouwen bij BPF Schoonmaak • (ex-)werknemers die eerder pensioen opbouwden bij BPF Schoonmaak Gepensioneerden zijn mensen die een uitkering van het fonds ontvangen. Bent u aangesloten bij BPF Schoonmaak? Dan betalen u en uw werkgever premie voor uw pensioen. Wij beheren en beleg gen dit geld. Met de premie en opbrengst betalen wij pensioenen. Dat is niet alleen ouderdomspensioen. Als u komt te overlij den, krijgen uw partner en kinderen van ons pensioen. Dat noemen we nabestaan denpensioen. En kunt u niet meer werken, omdat u arbeidsongeschikt bent? Dan bouwt u bij ons pensioen op zonder premie te betalen.
Organisaties die samenwerken in BPF Schoonmaak BPF Schoonmaak heeft een bestuur en een deelnemersraad. De deelnemersraad advi seert en het bestuur neemt beslissingen. De mensen in het bestuur en de deelne mersraad zijn werkgevers, werknemers en gepensioneerden. Zij komen uit de volgen de organisaties: • namens de werkgevers: Ondernemersor ganisatie Schoonmaak- en Bedrijfsdien sten (OSB) • namens de werknemers: FNV Bondgeno ten en CNV Vakmensen • namens de gepensioneerden: ouderen bond ANBO De Stichting Raad voor Arbeidsverhoudin gen Schoonmaak- en Glazenwassersbran che (RAS) is de brancheorganisatie voor de schoonmaakbranche. Het bestuur en de commissies BPF Schoonmaak heeft één bestuur. In het bestuur zijn de taken verdeeld. Sommige bestuursleden voeren de beslissingen uit. Dat noemen we de uitvoerende bestuursle den. Andere bestuursleden voeren niet uit, maar nemen beslissingen. En ze controle ren of die beslissingen ook worden uitge voerd. Deze groep bestuursleden noemen we het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur en uitvoerend bestuur zijn samen eindverantwoordelijk.
Op afbeelding 1 ziet u hoe het bestuur van BPF Schoonmaak in elkaar zit.
Wie zaten er in 2013 in het bestuur? Bestuur Bestuursleden worden benoemd voor vier jaar. Die periode kan het bestuur een paar keer verlengen met vier jaar. Het is niet de bedoeling dat bestuursleden allemaal tege lijk aftreden. Dat doen ze om de beurt. In het schema hiernaast ziet u wie er in het bestuur zit, sinds wanneer iemand in het bestuur zit en wanneer iemand uit het bestuur gaat. Het bestuur krijgt hulp van commissies: • de commissie Vermogensbeheer • de commissie Pensioenbeheer • de commissie Communicatie Andere commissies en groepen zijn: • de deelnemersraad • het verantwoordingsorgaan • de geschillencommissie • de adviescommissie Bezwaarschriften Vrijstellingsbesluiten BPF Schoonmaak werkt samen met: • APG voor de pensioenadministratie • Syntrus Achmea voor het vermogens beheer
Benoemd namens de werkgevers
Functie in bestuur
Sinds
Tot
Namens
Dhr. J. (Hans) Koen*
Secretaris
1 augustus 2006
1 januari 2015
OSB
Dhr. E.A. (Eef) Collignon
Bestuurslid
1 oktober 2006
1 januari 2014
OSB
Mw. E.A. (Evelyne) Simons**
Bestuurslid
1 januari 2013
1 januari 2017
OSB
Functie in bestuur
Sinds
Tot
Namens
Dhr. M.M. (Mari) Martens
Voorzitter
1 januari 1999
1 januari 2018
FNV Bondgenoten
Mw. T.F.M. (Thérèse) Schets
Bestuurslid
1 maart 2002
1 januari 2016
FNV Bondgenoten
Dhr. H. (Harm) Roeten***
Bestuurslid
1 januari 2013
1 januari 2017
CNV Vakmensen
Functie in bestuur
Sinds
Namens
Dhr. G.F. (Gijs) Vermeulen
Uitvoerend bestuurslid
1 november 2010
OSB, FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen
Mw. C.H.L. (Elly) Kwakkelstein
Uitvoerend bestuurslid
23 november 2011
OSB, FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen
Benoemd namens de deelnemers
Uitvoerend bestuur
* De heer Koen is in 2014 herbenoemd tot 1 januari 2015. ** Mevrouw Simons is sinds 1 januari 2013 opvolger van de heer G.J. Sleumer. *** De heer Roeten is sinds 1 januari 2013 de opvolger van de heer H.J. Kampherbeek.
Jaarverslag 2013 |
15
Organisatie
Wat doen de bestuurscommissies? Commissie Communicatie De commissie Communicatie adviseert het bestuur hoe BPF Schoonmaak pensioen zaken het best kan uitleggen. Dit noemen we ook wel ‘pensioencommunicatie’. De commissie maakt daarvoor plannen: een communicatiebeleidsplan en een com municatiejaarplan. In het hoofdstuk Com municatie op pagina 21 leest u wat de commissie Communicatie in 2013 heeft gedaan. Commissieleden Mw. T.F.M. (Thérèse) Schets Dhr. E.A. (Eef) Collignon Mw. E.A. (Evelyne) Simons Mw. C.H.L. (Elly) Kwakkelstein Commissie Vermogensbeheer De commissie Vermogensbeheer adviseert het bestuur hoe ze het geld het best kunnen beleggen. In het hoofdstuk Beleggingen op pagina 24 en 25 leest u wat de commissie Vermogensbeheer in 2013 heeft gedaan.
16
| BPF Schoonmaak
beheren en beleggen en het uitkeren als u recht hebt op pensioen. De commissie Pensioenbeheer houdt in de gaten wat de pensioenuitvoerder doet en of dat goed gebeurt. Ook adviseert de commissie het bestuur over nieuwe plannen en persoon lijke zaken. In het hoofdstuk Pensioenbe heer op pagina 33 leest u wat de commissie Pensioenbeheer in 2013 heeft gedaan. Commissieleden Dhr. M.M. (Mari) Martens Dhr. E.A. (Eef) Collignon Dhr. G.F. (Gijs) Vermeulen Mw. C.H.L. (Elly) Kwakkelstein Mw. E. A. (Evelyne) Simons Dhr. H. (Harm) Roeten
Welke organen heeft het fonds nog meer?
Commissieleden Mw. T.F.M. (Thérèse) Schets Dhr. J. (Hans) Koen Dhr. G.F. (Gijs) Vermeulen
Deelnemersraad De deelnemersraad bestaat uit vijf leden: vier deelnemers en één gepensioneerde. De deelnemersraad geeft de mening van de werknemers en gepensioneerden. In 2013 kwam de deelnemersraad zes keer bij elkaar. Ook was er twee keer een studiedag. Zij spraken toen over wetsvoorstellen die gaan over een goed bestuur en over het laten meegroeien van de pensioenen.
Commissie Pensioenbeheer BPF Schoonmaak is uw pensioenuitvoerder. Dat wil zeggen dat wij uw pensioengeld
Deelnemers Dhr. J.C. (Hans) Molle, namens FNV Bondgenoten
Dhr. H.F.M. (Herman) Smeets (voorzitter), namens FNV Bondgenoten Mw. M.A.E.J. (Marion) Blok-Kok, namens FNV Bondgenoten Dhr. H. (Hans) van Schoor, namens CNV Vakmensen Mw. G.M.W. (Trudy) Schriemer, namens ANBO Verantwoordingsorgaan In het verantwoordingsorgaan zitten drie leden namens de werkgevers, werknemers en gepensioneerden. Het verantwoordings orgaan kwam in 2013 vier keer bij elkaar. Het bestuur vertelt aan het verantwoor dingsorgaan wat het doet en hoe het dat doet. Ook legt het bestuur uit hoe het goed bestuur voert. Dat noemen we de ‘princi pes voor goed pensioenfondsbestuur’. Het verantwoordingsorgaan mag hierover zijn mening geven. Deze mening staat altijd in het jaarverslag. Daar staat ook de reactie van het bestuur op deze mening. Dit leest u op pagina 39. Werkgeverslid Dhr. A.J. (Arjan) van de Griend, namens OSB Werknemerslid Dhr. N.J.C. (Nico) Beekhuijs, namens werk nemers (FNV Bondgenoten) Lid namens gepensioneerden Dhr. H. (Hans) van Schoor, namens gepensioneerden
Geschillencommissie Het kan zijn dat u het niet eens bent met een besluit van het pensioenfonds. Dat noemen wij een geschil. U kunt dan vertellen waarover u het niet eens bent en waarom niet. U gaat dan in beroep bij de geschillencommissie. Er zijn regels die be palen hoe de geschillencommissie te werk gaat. Die staan in het reglement van de ge schillencommissie. In 2013 heeft niemand de geschillencommissie ingeschakeld.
Commissieleden In deze commissie zijn alle drie de zetels vrij.
Commissieleden Dhr. J.B. van den Beld, onafhankelijk voorzitter Mw. H. Dautzenberg Mw. A. Kamta
De werkgroep Jaarverslag keek mee bij het maken van het jaarverslag. De werk groep Governance was bezig met de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. De werkgroep IRM houdt zich bezig met de wijze waarop de risico’s worden beheerd. De werkgroep ALM voert een studie uit. Zij kijken hoe we het geld het best kunnen beleggen.
Adviescommissie Bezwaarschriften Vrijstellingsbesluiten Schoonmaakbedrijven en glazenwas sersbedrijven zijn aangesloten bij BPF Schoonmaak. Maar misschien heeft een werkgever een goede reden om zich niet aan te sluiten. Ook een werknemer kan niet mee willen doen aan de pensioen regeling. Bijvoorbeeld vanwege zijn geloof. Werkgevers en werknemers kunnen dan vrijstelling aanvragen. Het bestuur neemt hierover een beslissing. Daarbij krijgen ze advies van een speciale commissie: de a dviescommissie Bezwaarschriften Vrijstellingsbesluiten. Het bestuur be noemt leden voor deze commissie als er beroep op de commissie wordt gedaan. In 2013 zijn geen bezwaren ingediend.
Werkgroepen Zijn er belangrijke onderwerpen die extra tijd kosten? Dan maakt het bestuur een werkgroep. In 2013 waren dat de werkgroep Jaarverslag, de werkgroep Governance, de werkgroep IRM (Integraal Risico management) en de werkgroep ALM (Asset Liability Management).
Deskundigen Het bestuur wordt ook geholpen door externe deskundigen. Zij adviseren en on dersteunen het bestuur op het gebied van beleggingen en gedragsregels: Onafhankelijk technisch voorzitter van het bestuur Dhr. H.J.P. (Harry) Penders, van Kartika Interim Management
Compliance officer Dhr. B. Peters, van het Nederlands Compliance Instituut Adviseur beleggingscommissie Mw. M. Verheul, van Investment Communi cation Consultancy Certificerend actuaris Dhr. B. den Hartog, van Towers Watson Netherlands B.V. Accountant Dhr. H.C. van der Rijst, van Pricewater houseCoopers Accountants N.V. Pensioenbeheer De administratie van het pensioenfonds wordt gedaan door APG Pensioenbeheer (onderdeel van APG Groep N.V.). Vermogensbeheer Verschillende organisaties beheren het geld van BPF Schoonmaak: • Syntrus Achmea Vermogensbeheer doet het vermogensbeheer • Syntrus Achmea Vastgoed Management doet de vastgoedbeleggingen De administratie van vermogensbeheer wordt gedaan door Northern Trust Global Services Limited.
Adviserend actuaris Dhr. A. el Amrani, van Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V. Jaarverslag 2013 |
17
18
| BPF Schoonmaak
Naam: Ans Dupont, Leeftijd: 54 Werkplek: RAS, Den Bosch
‘Mijn overleden man was zelfstandig ondernemer en had niets opgebouwd. Nu heb ik mijn zaken op orde. Mijn nieuwe partner bouwt pensioen op in loondienst, net als ik. Het zou fijn zijn als we later samen leuke dingen kunnen doen. Veel meer is niet nodig.’ Jaarverslag 2013 |
19
Verslag van het bestuur
20
| BPF Schoonmaak
Verslag van het bestuur 1. Communicatie Het is belangrijk dat u weet hoe het zit met uw pensioen. Daarom proberen wij alles zo duidelijk mogelijk uit te leggen. In 2013 hebben we daar wat in veranderd. We hebben bijvoorbeeld onderzocht of de mensen die bij ons pensioen opbouwen, alles begrijpen. En we hebben goed beke ken wat we allemaal versturen. Als dat kan, schrijven we alles nog duidelijker op. Als wij iets over pensioen uitleggen, doen we dat punt voor punt. Eerst leggen we de belangrijkste zaken uit. Voor wie meer wil weten, leggen we nog meer uit. En wilt u echt alles weten? Dan vindt u op onze web site nog meer informatie. We hopen dat we zo alles zo goed mogelijk uitleggen. Gelukkig merken we nu al dat mensen ons sneller bellen met vragen. Dat is goed, want wij helpen graag.
Alle brieven eenvoudiger In 2013 hebben wij al onze brieven aange past. Pensioen blijft een lastig onderwerp. Moeilijke informatie leggen we nu zo eenvoudig mogelijk uit. Nieuwe website In 2013 hebben we goed gekeken naar onze website. We hebben onderzocht wat deel nemers, gepensioneerden en werkgevers van de website vinden. Wij hebben een nieuw plan gemaakt voor de website. Dat plan hebben we besproken met een groep deelnemers. Die hebben ons geholpen met goede tips. Op de nieuwe website zal ieder een snel en duidelijk antwoord vinden op zijn vraag. De nieuwe website komt in de tweede helft van 2014 op internet. Kalender Pensioen is belangrijk. Maar mensen vinden het ingewikkeld en denken er vaak niet over na. Dat willen we graag veran deren. Daarom heeft iedereen van ons een kalender gekregen. Deze kalender kunt u thuis gebruiken. De kalender geeft elke maand een tip over pensioen. Pensioenkrant In 2013 hebben we een nieuw idee b edacht voor de Pensioenkrant. De Pensioenkrant
wordt groter en de artikelen zijn duidelijker. Ook laten we werknemers iets vertellen over hun werk en over pensioen. Pensioen3daagse Ieder jaar is er in oktober de Pensioen3daagse. Pensioenfondsen komen dan langs bij werk gevers om meer te vertellen over pensioen. Werknemers kunnen vragen stellen over hun pensioen. BPF Schoonmaak heeft in 2013 ook meegedaan aan de Pensioen3daagse. Dicht bij de deelnemers We luisteren zo veel mogelijk naar de vragen van deelnemers. We onderzoeken bijvoorbeeld of zij belangrijke brieven begrijpen. En wij praten veel met mensen uit het onderzoeks panel. Ook tijdens de Pensioen3daagse hebben we veel deelnemers gesproken. Zo weten we steeds beter hoe we alles nog duidelijker kunnen uitleggen. Activiteiten 2014 In 2014 gaan we dit doen: • We maken de nieuwe website www.pensioenschoonmaak.nl • U krijgt de nieuwe Pensioenkrant • We onderzoeken hoe we iedereen nog beter kunnen bereiken. Bijvoorbeeld met verjaar dagskaarten en bonnen voor een gesprek over uw pensioen Jaarverslag 2013 |
21
Verslag van het bestuur
2. Financieel beleid Financiële situatie in 2013 2013 was een jaar met goede en slechte ontwikkelingen. Het goede nieuws was dat we de pensioenen niet hoefden te korten. Maar het gaat nog steeds niet goed met de economie. Daardoor is er nog te weinig geld. Als een pensioenfonds niet genoeg geld heeft, is er meer premie nodig om alle pensioenen te betalen. Maar cao-partijen hebben besloten dat de pensioenpremie voor 2013 niet verder zou stijgen. Daarom is besloten dat u met dezelfde premie minder pensioen opbouwt. Dit noemen we het ‘op bouwpercentage’. Het opbouwpercentage hebben wij op 1 januari 2013 verlaagd van 2,05 procent naar 1,75 procent. Ook kon den we de pensioenen in 2014 niet laten meegroeien met de groei van de prijzen. Dat noemen we ‘indexeren’. Hoewel het langzaam beter gaat, moeten we nog veel doen om alles in orde te krijgen. Geld voor uitbetalen pensioenen Wij moeten geld uitbetalen aan iedereen die nu met pensioen is. En aan iedereen die straks met pensioen gaat. BPF Schoonmaak moet ervoor zorgen dat er voldoende geld is om al die pensioen te kunnen betalen. Dat noemen we de ‘pensioenverplichting’. Eind 2013 hadden we hiervoor 2,7 miljard euro nodig.
22
| BPF Schoonmaak
Dekkingsgraad Pensioenfondsen moeten voldoende geld hebben om alle pensioenen te kunnen betalen. Dat meten we met de ‘dekkings graad’. De hoogte van de dekkingsgraad hangt af van: • hoeveel geld het fonds bezit (het vermogen) • hoeveel het fonds nu én later aan pen sioen moet uitbetalen (de pensioenver plichtingen) Als de dekkingsgraad 100 procent is, is er precies genoeg geld om alle pensioenen uit te betalen. Maar de dekkingsgraad moet hoger zijn dan die 100 procent. Want het fonds moet ook reserves hebben. Deze reserves zijn nodig om de risico’s te beheer sen. Deze reserves noemen we het eigen vermogen. Eigen vermogen Het is dus belangrijk dat we meer geld hebben dan dat we aan pensioenen moe ten uitbetalen. Als de waarde van onze bezittingen groter is dan de verplichtingen die we hebben, dan hebben we een eigen vermogen. Hoe hoog moet dit eigen vermo gen zijn? Hiervoor heeft De Nederlandsche Bank een berekening bedacht. Er wordt geld opzijgezet voor risico’s. We beleggen het geld. Maar we kunnen soms verlies maken in plaats van winst. Of de rente is opeens heel laag. Daardoor brengt het geld minder op. Met reserves kunnen
we die risico’s opvangen. Deze reserves noemen we de ‘bestemmingsreserves’. Al die reserves bij elkaar zijn het ‘vereist eigen vermogen’. In het hoofdstuk Risicobeheer leggen we meer uit over de risico’s. Dekkingstekort Het ‘minimaal vereist eigen vermogen’ is 4,4 procent van de pensioenverplichtingen. Dat betekent dat de dekkingsgraad die we nodig hebben 104,4 procent of hoger moet zijn. In 2013 hadden we geen dekkings tekort. Reservetekort Het ‘vereist eigen vermogen’ moest eind 2013 10,9 procent van de pensioenverplich tingen zijn. Dat betekent dat de dekkings graad 110,9 procent of hoger moet zijn. De dekkingsgraad was in 2013 106,2 procent. We hadden daardoor een reservetekort. Op afbeelding 2 ziet u de dekkingsgraad van BPF Schoonmaak in 2013 op de rode lijn. Ook ziet u de minimaal vereiste dek kingsgraad en de vereiste dekkingsgraad. In tabel 1 ziet u waardoor de dekkingsgraad steeg of daalde. Waardoor kan de dekkingsgraad dalen? • De rente is belangrijk. Het pensioenfonds rekent daarmee uit of alle pensioenen betaald kunnen worden. Als u minder rente krijgt op uw spaarrekening, dan
hebt u later ook minder geld. Andersom geldt dat ook. Een pensioenfonds weet hoeveel geld het later nodig heeft om alle pensioenen te kunnen uitbetalen. Als de rente laag is, dan moet het pensioen fonds nu meer geld hebben. Als de rente hoog is, hoeft het fonds minder te heb ben • Ook kan de dekkingsgraad dalen doordat mensen langer leven. Dat is natuurlijk goed nieuws. Maar we moeten dan ook langer pensioen uitbetalen. Het verschil tussen de waarde van ons bezit en geld dat we nodig hebben voor pensioenen wordt dus groter. Daardoor daalt de dek kingsgraad • Het rendement van het fonds over 2013 was 2,4 procent. Omdat de rente flink kan veranderen, beschermt het fonds zich hiertegen. Als we deze bescherming meerekenen is het rendement over 2013 2,1 procent negatief Waardoor steeg de dekkingsgraad in 2013? De gemiddelde rente is in 2013 gestegen van 2,6 procent naar 2,9 procent. Hierdoor is het bedrag dat we moesten reserveren voor pensioenen lager geworden. Daar door is ons eigen vermogen gestegen. We hielden dus geld over. Daardoor is de dekkingsgraad gestegen. Toeslag De prijzen stijgen. Daardoor wordt uw geld minder waard. Dat noemen we ‘inflatie’.
Het bestuur probeert de pensioenen te laten meegroeien met de inflatie. Dat betekent dat u met het pensioen even veel kunt blijven kopen. Dat meegroeien gebeurt door de pensioenen te verhogen met een toeslag. We noemen dat ‘toeslag verlenen’. Wij verlenen alleen toeslag als het pensioenfonds genoeg geld heeft. Ieder jaar bekijkt het bestuur of dat kan. Eind 2013 was de dekkingsgraad te laag om toeslag te verlenen. Om toeslag te kunnen verlenen had de dekkingsgraad eind 2013 namelijk minimaal 110,9 procent moeten zijn. We hebben ook geen geld opzij kun nen zetten om in de toekomst toeslag te kunnen verlenen. Gemiste toeslagverlening Wij hebben al een aantal jaren geen toe slag verleend. Dit betekent dat de pensioe nen niet hebben kunnen meegroeien met de inflatie. De totale gemiste toeslagver lening is nu 8,1 procent. Deze achterstand zouden we pas kunnen inhalen bij een dekkingsgraad van 125,7 procent. Omdat wij het belangrijk vinden om toch te kun nen indexeren, heeft het bestuur in 2013 besloten de regels voor toeslagverlening vanaf 2014 te wijzigen.
Afbeelding 2 Dekkingsgraad (DG) in 2013 115,0%
107,5%
100%
92,5%
85,0%
maart
juni
september
december
2013
Vereiste DG DG Minimaal vereiste DG
Tabel 1 Invloed van factoren op de verandering van de dekkingsgraad over 2013 (in procenten) Dekkingsgraad begin 2013
103,2%
Premiebijdrage
0,3%
Pensioenuitkeringen
0,1%
Toeslagverlening
0,0%
Verandering rentetermijnstructuur
4,8%
Overrendement
-2,8%
Wijziging actuariële grondslagen
0,0%
Overig
0,6%
Dekkingsgraad eind 2013
106,2%
Jaarverslag 2013 |
23
Verslag van het bestuur
Toeslagverlening
geen toeslag
100%
toeslag naar rato
104,4%
- Dekkingsgraad lager dan 104,4%: geen toeslag - Dekkingsgraad hoger dan 104,4% en lager dan 115,7% (= VEV+ 5%): toeslag naar rato - Dekkingsgraad hoger dan 115,7% (=VEV + 5%): volledige toeslag Herstelplan Van de overheid hebben alle pensioenfond sen een plan moeten maken om ervoor te zorgen dat de dekkingsgraad weer hoog genoeg wordt. Dat is het ‘herstelplan’. Volgens ons herstelplan moest de dek kingsgraad begin 2014 minimaal 104,4 procent zijn. Dat is gelukt. Volgens het herstelplan moet de dekkingsgraad in 2024 minimaal 110,7 procent zijn. Het liefst willen we de pensioenen indexeren. Om dat te kunnen doen, moet de dekkings graad zelfs hoger zijn. We hebben in 2013 daarom besloten om toch iets meer risico te nemen met onze beleggingen. Dit kan meer geld opleveren. Pensioenen niet omlaag De dekkingsgraad was aan het eind van 2013 gelukkig hoog genoeg. Daarom zijn de pensioenen niet verlaagd.
24
| BPF Schoonmaak
volledige toeslag
115,7%
120%
Pensioenopbouw wel omlaag Het opbouwpercentage is per 1 januari 2013 verlaagd van 2,05 procent naar 1,75 procent. Daardoor werd de minimale vereiste dekkingsgraad lager: 104,4 procent. Voor de verlaging van het opbouwpercentage was dit 104,6 procent. Premie Werknemers en werkgevers betalen iedere maand premie aan BPF Schoonmaak. Het pensioenfonds betaalt hiervan de pen sioenen en alle kosten die daarbij horen. Verandert de hoogte van de premies? Dan gebeurt dat altijd op 1 januari. Premies in 2013 In het jaar 2013 was de premie 21 procent van de pensioengrondslag. Dit noemen we de feitelijke premie. De pensioengrondslag is het deel van het salaris waarover de deel nemer pensioen opbouwt. De werknemer betaalt maximaal 10,5 procent premie. De andere helft betaalt de werkgever. De werkgever betaalde in 2013 ook 0,9 procent premie voor een regeling voor werknemers die geboren zijn vóór 1956.
Dit was de ‘overgangsregeling’. Hun pensi oenen werden door wettelijke maatregelen lager. De overgangsregeling vult op de pensioendatum hun pensioen aan. Met de premie die werknemers en werkge vers betalen, moeten wij alle kosten voor het pensioen kunnen betalen. Dat noemen we ‘kostendekkend’. Dit is verplicht voor elk pensioenfonds in Nederland. Met het geld van de kostendekkende premie betalen we alle nieuwe pensioenen en de uitvoerings kosten. De inkoop van pensioen kan op verschil lende manieren worden berekend. Eén manier is om de kosten te berekenen met de rentetermijnstructuur. Dit noemen we de ‘kostendekkende premie’. Een andere manier is om met een gemid delde rente de kosten te berekenen. BPF Schoonmaak doet dit met een gemiddelde rente van 3,5 procent. De berekende premie noemen we de ‘gedempte premie’ . De berekende premies staan in de tabel 2. Reserves Het fonds moet extra geld hebben. Dat noemen we de ‘reserves’. Het pensioen fonds belegt het geld. Daarmee lopen we risico. Soms leveren beleggingen minder op dan verwacht. Met reserves kunnen we deze risico’s opvangen. De hoogte van de reserves bepaalt bovendien of het bestuur toeslag kan verlenen.
Ook de Pensioenwet stelt financiële eisen aan pensioenfondsen. Fondsen moeten genoeg geld hebben om pensioenen nu en in de toekomst uit te betalen. Er staat in de Pensioenwet een ‘vereist eigen vermogen’ en een ‘minimaal vereist eigen vermogen’. Het vereist eigen vermogen is het vermo gen dat het fonds moet hebben om het komende jaar in 39 van de 40 gevallen alle risico’s te kunnen opvangen. Het fonds heeft vier reserves: 1. om beleggingsrisico’s op te vangen 2. om andere risico’s op te vangen, zoals in de uitvoering en verzekeringen 3. om het arbeidsongeschiktheidspensioen te betalen 4. om de overgangsregeling te betalen
3. Beleggingen Hoe wij omgaan met beleggingen hebben we vastgelegd in het ‘beleggingsbeleid’. In het beleggingsbeleid staan de belangen van de deelnemers en gepensioneerden centraal. Op korte en lange termijn. Het is belangrijk dat de beleggingen van het pen sioenfonds een goed rendement opleveren. Maar het is ook belangrijk dat we niet te veel risico nemen.
Soorten beleggingen Beleggingen die passen in ons beleid De huidige beleggingen passen goed in het beleid. In 2013 is onderzocht welke beleg gingen passen bij onze pensioenverplich tingen. Met andere woorden: hoe kunnen we het geld zo beleggen dat we al het pensioen kunnen uitbetalen? Dat gebeurde in een ‘ALM-studie’. ALM staat voor Asset Liability Management. Het bestuur heeft gekozen voor een beleggingsbeleid dat onder verschillende omstandigheden het minst slechte resultaat oplevert. Wij heb ben onderzocht of het rendement beter kan. In 2014 gaan we hiermee verder. Spreiding over landen De aandelen zijn gespreid over verschil lende landen. Wij beleggen in Westerse landen, in landen met een opkomende economie en Aziatische landen. Ook beleg gen we in Europese staatsobligaties (een beperkt deel beleggen we sinds 2013 in de landen waar veel risico is), hypothe ken, obligaties van opkomende landen en obligaties met een hoger risico. Dit doen we omdat obligaties met een hoger risico meer rendement opleveren. Tot slot beleggen we in vastgoed en zogenoemde ‘alternatieve beleggingen’, zoals grondstof fen, private equity (investeringen buiten de aandelenbeurs om) en infrastructuur.
Invloed van rente De rente was in 2013 laag. Dat was goed voor de beleggingen met meer risico. Doordat de eurocrisis iets minder werd, daalde de rente en ging het beter met de euro. Daar hebben we geld op verdiend. In mei steeg de rente in de hele wereld door de Amerikaanse Centrale Bank (Fed). Hierdoor hebben we geld verloren op de veilige staatsobligaties. Beleggingsresultaten over 2013 Het rendement van het pensioenfonds over 2013 was 2,4 procent. Dit is zonder de waarde van de overeenkomsten die we hebben om risico’s op te vangen (zie ook pagina 28, Rente- en Valuta-afdekking). Als we die meerekenen was het rendement -2,1 procent. In tabel 3 ziet u alle beleg gingsresultaten van het pensioenfonds. Er zijn verschillende soorten beleggingen. Wij vergelijken het resultaat van BPF Schoon maak met het resultaat van beleggers met dezelfde soort beleggingen. Dat noemen we een ‘benchmark’. De rendementen van de benchmark ziet u ook in de tabel. De rendementen zijn op een bepaalde manier vastgesteld. Dat noemen wij de ‘GIPS-methode’. GIPS staat voor Global Investments Performance Standards. Van dit rendement hebben we de kosten voor het vermogensbeheer nog niet geheel afgetrokken.
Tabel 2 Berekende premies 2013
2012
Kostendekkende premie
189.505
211.485
Feitelijke premie
185.859
181.085
Gedempte premie
155.785
174.623
Rendement van het fonds
Rendementvan de benchmark
9,8
10,8
Vastrentende waarden
1,3
0,7
Alternatieve beleggingen
0,7
2,0
-0,8
0,5
Liquide middelen
0,2
0,1
Totaal
2,4
2,1
Totaal inclusief valuta- en rentehedge
-2,1
Tabel 3 Beleggingsresultaten van het fonds over 2013 (in procenten)
Aandelen
Vastgoed
Jaarverslag 2013 |
25
Verslag van het bestuur
Tabel 4 De beleggingsportefeuille van het fonds (bedragen in miljoenen euro’s) 2013
Aandelen Vastrentende waarden Alternatieve beleggingen
Vastgoed Liquide middelen
Totaal Rente- en valutahedge Totaal incl. rente- en valutahedge
Bedrag
Percentage
445
2012
Norm-
Bedrag
Percentage
15,6
13,8
398
15,3
2.056
71,9
69,0
1.851
71,0
128
4,4
6,2
117
4,5
211
7,4
10,0
220
8,4
21
0,7
1,0
20
0,8
2.861
100,0
100,0
2.606
100,0
portefeuille
33
191
2.894
2.797
Ontwikkeling van de beleggingsportefeuille In tabel 4 ziet u de waarde van de beleggingsportefeuille aan het einde van 2013. Ook ziet u de verdeling van het vermogen over de verschillende soorten beleggingen. Verdeling belegd vermogen volgens de jaarrekening Bij een jaarverslag hoort ook een o verzicht van alle cijfers. Dat noemen we de ‘jaarrekening’. Deze begint op pagina 43. De verdeling in tabel 4 is anders dan de verdeling van het belegd vermogen die in onze jaarrekening staat. Dat komt doordat bijvoorbeeld de liquide middelen in de jaar rekening anders gepresenteerd worden. Met ‘liquide middelen’ bedoelen we het geld en de waarde van beleggingen die we heel snel kunnen gebruiken. In de jaar rekening staan de liquide middelen niet bij de beleggingen. In tabel 5 ziet u hoe de verdeling in de jaarrekening is.
Toelichting op de resultaten van de beleggingen Terugblik economie De economie groeide in 2013 over de hele wereld een beetje. Volgens het Internatio naal Monetair Fonds ongeveer 2,9 procent. Wel waren er grote verschillen in de we relddelen. In de landen waar er met euro’s wordt betaald, ging het niet goed met de economie. De economie is hier ‘gekrompen’.
26
| BPF Schoonmaak
De economie in Amerika groeide ongeveer 1,6 procent. In landen met een opkomende economie, bijvoorbeeld China, nam de economische groei ook af. Zij groeiden wel meer dan de ontwikkelde landen. De inflatie bleef laag. Daardoor kon de rente heel laag blijven. Resultaat op aandelen Het jaar 2013 was een goed jaar voor aandelenbeurzen. Dat kwam voornamelijk door de lage rente. Wel waren er duidelijke verschillen. Aandelen van bedrijven met lagere winstgroei deden het beter dan aandelen met een hogere winstgroei. Ook deden goedkope (waarde)aandelen het beter dan ‘groeiaandelen’. Groeiaandelen zijn aandelen waarvan te verwachten is dat ze goede resultaten zullen behalen. Vooral aandelen van bijvoorbeeld tele foonaanbieders deden het goed. Andere deden het weer minder goed, bijvoorbeeld aandelen van energiebedrijven. De beleggingen in aandelen hadden in 2013 goede resultaten. De aandelenportefeuille behaalde een rendement van 9,8 procent. Het benchmarkresultaat was ook positief en kwam uit op 10,8 procent. Daarmee presteerde het pensioenfonds minder dan de benchmark. Dat kwam vooral door dat het pensioenfonds meer belegde in aandelen van opkomende markten. Die deden het slechter dan de aandelen van ontwikkelde markten.
Resultaat op beleggingen met vaste rente ‘Vastrentende waarden’ zijn beleggingen waarop wij een vast bedrag aan rente ontvangen. Deze beleggingen hadden een goed rendement: • kredietwaardige obligaties (inclusief Nederlandse hypotheken): 1,5 procent (benchmark: 0,9 procent) • obligaties met hoger risico: 8,0 procent. Dit is beter dan de benchmark van 6,3 procent. Dit kwam doordat de Europese beheerder minder risico nam • obligaties in opkomende landen: -11,0 procent (als enige iets lager dan bench mark: -10,2 procent) Het was een uitdaging om de beleggingen in Europese staatsobligaties te beheren. De rente op staatsobligaties met een lange looptijd daalde eerst snel in West-Europa. Daarna steeg de rente juist weer. In de Zuid-Europese landen daalde de rente juist. Resultaat op alternatieve beleggingen Alternatieve beleggingen zijn anders dan aandelen en obligaties. Wij hebben drie soorten alternatieve beleggingen: private equity, infrastructuur en grondstoffen. De alternatieve beleggingen behaalden in totaal een rendement van 0,7 procent. Dit was 1,7 procent lager dan de benchmark.
Tabel 5 Aansluiting verdeling vermogen in de jaarrekening en in de beleggingsportefeuille (bedragen in miljoenen euro’s) Vastgoed
Aandelen
0
445
beleggingen Aandelen Vastrentende waarden
waarden
Derivaten
18 208
54
Rente- en valutahedge
Dubbeltellingen
208
462
-4
100
-71
2.124
-71
-36
-5
Overige schulden en derivaten
Belegde waarden in belegging-
462
2.089
179
Beleggingsdebiteuren
8
0
33
5
Liquide middelen
3
Beleggingscrediteuren
-1
Totaal
Totaal
0
445
32
2.056
164
128 3
211
-33
21
4
33
6
2.894
-6
-51
256
204
scategorie
Liquide
middelen
110
Liquide middelen
Subtotaal
Overige
beleggingen
2.025
Alternatieve beleggingen Vastgoed
Vastrentende
214
2
256
164
0
3.098 46
1
6 -1
462
2.122
186
165
0
3.149
Jaarverslag 2013 |
27
Verslag van het bestuur
Private equity Private equity zijn investeringen in ondernemingen buiten de aandelen beurzen om. BPF Schoonmaak kiest voor ‘duurzame private-equitybeleggin gen’. Dat betekent dat we kiezen voor bedrijven die maatschappelijk verant woord ondernemen. Bij maatschappelijk verantwoord ondernemen houdt een be drijf bijvoorbeeld rekening met het milieu en goede werkomstandigheden. Privateequitybeleggingen hebben in de beginfase hoge opstartkosten. Daarnaast hebben de gekozen beleggingen niet allemaal even goed gepresteerd. Dat merken we nu in de rendementen. Daarom presteren we slechter dan de benchmark. De beleggin gen van BPF Schoonmaak in private equity behaalden een rendement van 4,6 procent in 2013. De benchmark was 16,6 procent. Infrastructuur Beleggingen in ‘infrastructuur’ zijn in vesteringen in wegen, bruggen, havens, spoorwegen en vliegvelden. Hierin wordt pas weer geïnvesteerd als de economie groeit. Het gaat nu beter met de economie. Daardoor zijn de prijzen voor deze beleg gingen sterk gestegen. Het aanbod van deze beleggingen is laag. BPF Schoonmaak behaalde in 2013 een rendement van 3,3 procent op zijn infrastructuurbeleggingen. Dat is beter dan de benchmark van 3,1 procent. Dat komt doordat het rendement beter was door de iets verbeterde economie.
28
| BPF Schoonmaak
Grondstoffen ‘Grondstoffen’ zijn stoffen die worden gebruikt voor het maken van producten. Bijvoorbeeld olie of metaal. Het pensioen fonds belegt in deze stoffen. We beleggen niet in planten en dieren, waarvan voedsel wordt gemaakt, bijvoorbeeld graan en koei en. Als er te weinig voedsel is, dan willen wij daaraan niet verdienen. De waarde van de beleggingen daalde. Dat kwam doordat de economie in China minder hard groeide. Ook stak de Amerikaanse Centrale Bank minder geld in de markt. De beleggingen in grondstoffen van het fonds maakten verlies over heel 2013: een rendement van - 0,8 procent. Dat is beter dan de bench mark van - 2,4 procent. Resultaat op vastgoed Bij ‘vastgoed’ moet u denken aan wonin gen, winkelpanden en kantoorgebouwen. Het ging in 2013 niet zo goed met het vastgoed in Nederland. De belangrijkste oorzaak was de crisis in Nederland. De vastgoedbeleggingen van het pensioen fonds bestaan uit: • directe beleggingen in Nederlands vastgoed • beleggingen in directe vastgoedfondsen • indirect Europees vastgoed (dat niet beursgenoteerd is) Het rendement van BPF Schoonmaak be droeg in 2013 -0,8 procent. Het benchmark rendement was 0,5 procent. Het verschil
kwam vooral doordat wij minder beleggen in winkels dan de benchmark. Minder risico’s dan de benchmark BPF Schoonmaak wil minder risico’s nemen dan fondsen uit de benchmark. Dit noemen we een ‘strategie van Dynamische Asset Allocatie’ (DAA). In 2013 zorgde deze strate gie voor een stijging van 0,1 procent op het beleggingsresultaat.
Rente- en valuta-afdekking
Renterisico’s en valutarisico’s BPF Schoonmaak wil zo min mogelijk risico lopen op financiële tegenvallers. Bijvoor beeld risico’s door wisselingen in rente en in de waarde van munteenheden. Dat noemen we de rentehedge en valutahedge. Rentehedge Het bedrag dat we beschikbaar moeten hebben om de pensioenen te betalen (de pensioenverplichtingen), verandert als de rente verandert. Het is niet goed als de dekkingsgraad veel verandert. We proberen de beleggingen evenveel te laten veran deren als de pensioenverplichtingen. Zo lopen we minder risico. Het fonds dekt het renterisico af voor 60 procent. In 2013 steeg de marktrente van 2,2 procent naar 2,7 procent. Daardoor daalde de waarde van de rentehedge en werden de pensioen verplichtingen lager.
Valutahedge Het pensioenfonds belegt in g ebieden met verschillende munteenheden. Schommelende wisselkoersen kunnen geld kosten. Zo schommelden in 2013 de Amerikaanse dollar, de Britse pond, de Japanse yen en de Zwitserse frank. Dat risi co dekken wij af voor 75 procent. Daardoor hadden de schommelingen geen invloed op het resultaat.
Z-score
Voldoende rendement Schoonmaakbedrijven en glazenwassers bedrijven zijn verplicht aangesloten bij BPF Schoonmaak. Maar zij kunnen vrijstelling krijgen als de beleggingen niet genoeg op leveren. Ieder jaar meten wij het resultaat. Het resultaat is niet genoeg als het lange tijd lager is dan de benchmark. Dat heet de ‘Z-score’. Op basis daarvan kijken wij of het rendement over een aantal jaren achter elkaar voldoende is geweest. Dit heet de performancetoets. • De Z-score over 2013 was 0,25 • De performancetoets over de periode 2009 tot en met 2013 was 1,74 De beleggingen leveren genoeg op en bedrijven kunnen geen vrijstelling krijgen.
Verantwoord beleggen
Verantwoord beleggen BPF Schoonmaak voelt maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wij vinden bijvoor beeld het milieu belangrijk. En een goede behandeling van werknemers. Wij beleg gen daarom zo veel mogelijk in bedrijven die maatschappelijk verantwoord werken. Verantwoord beleggen doen wij op drie manieren. Beleggingen uitsluiten We beleggen niet in bedrijven die kernwapens, chemische wapens, biolo gische wapens, anti-persoonsmijnen of clusterbommen maken. We beleggen niet in leningen van landen die volgens de Verenigde Naties iets verkeerd doen: Iran, Ivoorkust, Liberia, Noord-Korea en Soedan. Ook beleggen wij niet in obligaties uit Myanmar (Birma). Tot slot beleggen we niet in voedsel en dieren. Want daardoor kunnen voedselprijzen stijgen. Dit noemen we ‘uitsluitingsbeleid’. Aansporen tot goed gedrag Bedrijven waarin wij investeren sporen we aan zich goed te gedragen. Dit noe men we ‘engagement’ of ‘betrokkenheid’. In 2013 spraken wij met ondernemingen over ‘Veilige arbeidsomstandigheden in de kledingsector’ en ‘CO2-management in de vastgoedsector’. Daarnaast lopen er nog engagementzaken op onderwerpen als ‘Global Compact schendingen
mensenrechten’, ‘Schaliegas en schalieolie’ en ‘Verantwoord ketenbeheer soja’. Onder nemingen die hier niet goed in handelen, vragen wij hun gedrag te verbeteren. Als ze dat niet doen, proberen wij deze beleggin gen te verkopen. Goed ondernemingsbestuur Wij vragen bedrijven om hun onderne ming goed te besturen. Dat noemen we ‘corporate governance’. Dat doen we op de volgende manieren: • Vertegenwoordigers van BPF Schoonmaak zijn aanwezig op aandeel houdersvergaderingen van de onderne mingen. Zij stemmen namens het fonds. Op deze wijze stemden wij in 2013 op 329 aandeelhoudersvergaderingen. In ongeveer 12 procent van alle agendapun ten stemden wij tegen het management van de onderneming. Dat deden we om de volgende redenen: partijdige bestuur ders, onduidelijke of te hoge beloningen en kwesties rondom milieu, medewer kers en bestuur • Onze vertegenwoordigers deden in 2013 mee in gezamenlijke rechtszaken met een grote groep andere beleggers. Als daar een schadevergoeding of een financiële schikking uitkomt, dan kunnen alle leden van de groep geld krijgen. Ook zijn wij samen met andere partijen een zaak begonnen tegen de Royal Bank of Scotland. Die bank had niet alles over de eigen onderneming verteld Jaarverslag 2013 |
29
Verslag van het bestuur
Tabel 6. Kosten vermogensbeheer 2013 (bedragen x 1000 euro) Kosten jaarrekening
5.326
Kosten in resultaat (waaronder transactiekosten)
5.995
Totaal kosten vermogensbeheer
11.231
wat we moesten weten. Wij hebben niet op alle beleggingen invloed. Dus kunnen we niet overal in de gaten houden of er verantwoord wordt belegd Informatie op de website Elk half jaar zetten wij op onze website www.pensioenschoonmaak.nl een rapport met de resultaten van het verantwoord beleggen. Ook kunt u op onze website meer lezen over het uitsluitingenbeleid en het stembeleid. Kosten van vermogensbeheer Voor het beheer van het vermogen maken wij kosten. In 2013 hebben wij ons best gedaan om de kosten voor vermogensbe heer te beheersen. We laten zien wat deze kosten zijn. In tabel 6 ziet u de kosten van 2013. Dit is 0,39 procent (2012: 0,45 procent) van het gemiddeld belegd vermogen 2013 (2,9 miljard euro; 2012: 2,6 miljard euro). Transactiekosten Als we het geld beleggen moeten we ook transactiekosten betalen. In tabel 7 ziet u naast de vermogensbeheerkosten ook een overzicht van de transactiekosten die wij in 2013 hebben betaald. Voor sommige soorten beleggingen moesten wij deze kosten schatten. Dat komt omdat deze in de totaalprijs zitten die we afspreken bij een belegging. Wij werken samen met Syntrus Achmea om duidelijk te laten zien welke kosten we maken voor het beleggen.
30
| BPF Schoonmaak
Hoe zal het gaan in 2014? We verwachten dat in 2014 de economie een klein beetje beter wordt. De inflatie zal waarschijnlijk laag blijven, zeker in de landen die met de euro betalen (de eurozone). In de Verenigde Staten gaat het al beter. We verwachten dat dat zo blijft. In Europa gaat het iets beter, maar het zal nog wel even duren voordat de crisis voorbij is. In landen waar de economie opkomt zal de economie iets sneller groeien. Er zijn nog wel grote risico’s: de crisis rondom de euro, een mindere groei van de Chinese economie en onzekerheid over het beleid van de centrale banken. De rente is nog steeds erg laag en de aandelen zijn in 2013 sterk gestegen. Daardoor verwachten wij dat het rendement de komende jaren niet zo hoog zal zijn.
4. Risicobeheer BPF Schoonmaak wil dat alle deelnemers een waardevast (wordt verhoogd met prijsstijgingen) pensioen krijgen. Daarvoor hebben we natuurlijk geld nodig. Om er voor te zorgen dat we genoeg geld h ebben, moeten we soms risico’s nemen. We moeten altijd goed nadenken hoeveel risico we kunnen nemen. Dat is een belangrijke taak van het bestuur. Bestuursleden praten hierover met elkaar. En iedereen bij BPF
Schoonmaak moet altijd goed nadenken over de risico’s. En kunnen uitleggen waar om ze wel of geen risico nemen. Dit alles bij elkaar noemen we ‘risicomanagement’. Het bestuur heeft tijdens een studiedag uitge breid gepraat over risico’s bij beleggen. Bij risicomanagement komt veel kijken en verandert er steeds van alles. Ook bijvoor beeld de eisen die we met elkaar stellen aan goed risicomanagement, veranderen snel. De werkgroep Integraal Risicoma nagement ondersteunt het bestuur hierbij. In 2013 heeft het bestuur uitgebreid aandacht besteed aan risico’s bij beleg gen. Hoeveel risico kunnen we nemen? Welke afspraken maken we daarover? Om voldoende geld te krijgen, zullen we altijd risico’s bij beleggen moeten nemen. Dat betekent dat iedereen die is aangesloten bij het pensioenfonds risico loopt. Eerder hebt u op pagina 24 en 25 kunnen lezen over risico’s die we nemen bij de be leggingen. Om te zorgen dat we niet te veel risico’s nemen, beleggen we gespreid. Dat wil zeggen dat we niet al onze eieren in één mandje stoppen. We beleggen in staatsleningen van landen die redelijk stevig zijn. Maar om meer rendement te halen, beleggen we ook in aandelen van bedrijven. Maar wel gespreid over de hele wereld. Hiermee beperken we dit risico weer. In ons beleggingsbeleid hebben we
Tabel 7 Overzicht transactiekostenover 2013 (bedragen in duizenden euro’s) Kostenonderdeel
Detaillering
Interne kosten
Custodian
pensioenfonds Kosten fiduciair beheer of uitvoeringskosten
Beheerkosten directe beleggingen
Vastgoed
Aandelen
Vastrentend Derivaten
Beheerkosten liquide indirecte beleggingen
Beheerkosten illiquide indirecte beleggingen
Aandelen
Vastrentend
Vastgoed
Vastrentend
Overige beleggingen
Totale kosten vermogensbeheer exclusief
Gemiddeld belegd vermogen
Kosten 2013
Kosten 2013 (als % gemiddeld belegd vermogen)
Kosten 2012
2.878.945
367
0,01%
0,00%
2.878.945
1.569
0,05%
0,06%
68.701
365
0,11%
0,11%
1.563.422
1.416
1.735.334
1.944
0,30%
0,39%
0,61%
0,57%
53.749
49.462
376.354
138 25
605
359.151
1.569
138.983
645
735.505
141.103
128.020
2.174
370
1.476
408.106
2.491
2.878.945
8.545
0,30%
0,30%
17
0,09%
0,15%
0,39%
0,45%
transactiekosten Transactiekosten
Vastgoed
Aandelen
Vastrentend Derivaten
Overige beleggingen
Totale kosten vermogensbeheer inclusief
207.684 430.102
2.063.676 49.462
128.020
132
2.281 255 -
2.878.945
2.686
2.878.945
11.231
transactiekosten
Jaarverslag 2013 |
31
Verslag van het bestuur
vastgelegd dat de risico’s van de beleggin gen binnen bepaalde grenzen moeten blij ven. Dit heet de ‘tracking error’. Voor ieder soort belegging hebben we een tracking error vastgesteld. Als deze grenzen worden bereikt passen we de beleggingen aan. Dit geldt voor al onze beleggingen, in leningen, aandelen, private equity, infrastructuur en grondstoffen (zie pagina 26 tot en met 28). Dit is allemaal vastgelegd in onze beleg gingsrichtlijnen. Om te bewaken dat alle beleggingsrisico’s binnen de vastgestelde grenzen blijven, krijgen we iedere maand rapportages. Zo kunnen we goed zien of iets bijgesteld moet worden. In dit beleg gingsbeleid past ook dat we zo eenvoudig mogelijk beleggen. We willen niet beleg gen in producten die veel te ingewikkeld in elkaar zitten. Daar zitten te veel risico’s in. Ook vinden we dat we duidelijk moeten kunnen uitleggen waarom we beleggen zoals we het doen. Dan moeten we het zelf wel goed begrijpen. Als adviseurs niet goed kunnen uitleggen hoe een beleg gingsproduct in elkaar zit gaan wij er niet in beleggen. Want dan kunnen we het niet goed uitleggen. De beleggingsrisico’s beperken we ook door ons beleid op renterisico’s en valutarisico’s. Op pagina 28 hebben we uitgelegd hoe we dat doen. Ook ons beleid over maatschap pelijk verantwoord beleggen (pagina 29) heeft te maken met risicobeheersing. Wij
32
| BPF Schoonmaak
zijn er van overtuigd dat bedrijven die netjes omgaan met het milieu en met de belangen van werknemers, en die een fatsoenlijk beloningsbeleid hebben, minder risicovol ondernemen. En het dus beter doen. We hebben te maken met meer risico’s dan alleen beleggingsrisico’s. Denk bijvoorbeeld aan juridische risico’s: het risico dat we de wet niet goed naleven. Of het uitbeste dingsrisico: het risico dat onze pensioenbe heerder of vermogensbeheerder zijn werk niet goed doet. Ook hebben we te maken met het reputatierisico: het risico dat we iets doen waardoor we negatief in de me dia komen. Al deze risico’s hebben we ook in kaart gebracht. Ieder jaar kijken we hoe groot de risico’s zijn en wat we moeten doen om die te beperken. Als dat nodig is nemen we maatregelen. We laten onze pensioen beheerder en vermogensbeheerder ook elk jaar aantonen dat zij hun werk goed beheersen. We hebben onze manier van werken laten certificeren (ISAE-certifice ring). Daarmee laten we zien dat we onze zaken op de juiste manier regelen. Een accountant en actuaris controleren ieder jaar de jaarrekening. De manier waarop we onze risicobeheer sing uitvoeren, hebben we vastgelegd. Van de wet moet dit volgens bepaalde regels.
Pensioenfondsen moeten hun manier van werken, en dus ook van risicobeheersing, beschrijven in een actuariële en bedrijfs technische nota (abtn). We gebruiken een bepaalde manier van werken bij de keuzes die we maken voor het risicobeheer. Dit is gebaseerd op ‘Focus!’, de toezichtaanpak op pensioenfondsen risicoanalyse zoals die wordt uitgevoerd door De Nederlandsche Bank bij het toezicht op pensioenfondsen.
5. Veranderingen in de regels
BPF Schoonmaak heeft allerlei regels die gelden voor het pensioen. Deze regels staan in statuten en reglementen. Statuten De statuten zijn in 2013 niet veranderd. Pensioenreglement Het pensioenreglement is per 1 januari 2013 op de volgende punten veranderd: • Wanneer u ons vraagt om een arbeidson geschiktheidspensioen, kan het bestuur besluiten dit op een latere dag dan de eerste dag van de WAO-vervolguitkering te laten ingaan. Dit stond al in het pensioenreglement, maar dit staat er nu duidelijker • Er is besloten dat deelnemers met dezelf de premie minder pensioen opbouwen
•
•
•
•
Dit noemen we het ‘opbouwpercentage’. Het opbouwpercentage is op 1 januari 2013 verlaagd van 2,05 procent naar 1,75 procent Tot 2013 was het mogelijk om vanaf 55 jaar al met pensioen te gaan. Vanaf 1 januari 2013 kan het ouderdomspensioen pas ingaan vanaf 60 jaar De aanvullende pensioenmodule (hoofd stuk 7 van het Pensioenreglement) voor werkgevers is vervallen De jaarlijkse bedragen en de omreken factoren voor afkoop en pensionering zijn aangepast (uit bijlage 1 bij het pensioenreglement) Overige veranderingen zijn bedoeld om de teksten te verduidelijken
Het pensioenreglement is per 1 juli 2013 op het volgende punt veranderd: • Als een deelnemer overlijdt, krijgt de partner misschien een uitkering van de overheid en een partnerpensioen van BPF Schoonmaak. En krijgt de partner misschien nog extra geld van BPF Schoonmaak. Dit noemen we ‘Anw hiaatcompensatie’. BPF Schoonmaak kijkt bij de berekening van dit extra geld naar een Anwuitkering voor een partner zonder kinderen Het pensioenreglement is per 1 januari 2014 op de volgende punten veranderd: • Het opbouwpercentage wordt verlaagd van 1,75 procent naar 1,67 procent. De
wettelijke regels voor belastingvrije pensioenopbouw zijn veranderd • Krijgt een partner een Anwhiaatcom pensatie? Dan wordt die verminderd met inkomsten die de partner heeft. BPF Schoonmaak gaat uit van de inkomsten die de partner had in het jaar voordat de deelnemer overleed. Tot 1 januari 2014 was dit het inkomen in de maand van overlijden. Dit kon tot onredelijke gevol gen leiden • Overige veranderingen zijn bedoeld om de teksten beter te kunnen lezen Uitvoeringsreglement Het uitvoeringsreglement is per 1 januari 2013 op de volgende punten veranderd: • Indien de werkgever geen werkne mers meer in dienst heeft, dan eindigt de aansluiting twee maanden nadat de werkgever dit aan het fonds heeft gemeld • Gaat een bedrijf ander soort werk zaamheden doen? Dan is de werkgever verplicht dat bij ons te melden • De aanvullende pensioenmodule voor werkgevers is vervallen
6.
Pensioenbeheer
De totale uitvoeringskosten over 2013 voor BPF Schoonmaak bedroegen 16,7 miljoen euro (in 2012 was dat 17,5 miljoen euro). In deze uitvoeringskosten zitten de algemene kosten, die niet speciaal horen bij pensioenbeheer of vermogensbeheer. Dat zijn bijvoorbeeld de kosten van het bestuur (zie ook pagina 82). Op 31 december 2013 was het totaal aantal actieve deelnemers en pensioen gerechtigden 139.312 (in 2012 waren dat er 139.267). De kosten per deelnemer kwamen daarmee uit op 120 euro (in 2012 was dat 126 euro). De uitvoeringskosten bedroegen ongeveer 9 procent van de premie (in 2012 was dat 10 procent). BPF Schoonmaak heeft te maken met veel deelnemers. Zij bouwen in een korte tijd maar weinig pensioen op. Het pensioenfonds wil de administratie zo goed mogelijk uitvoeren tegen zo laag mogelijke kosten. Het is belangrijk dat werkgevers de gegevens van deelnemers goed aanleveren. Om geld te besparen wil het fonds het aantal deelnemers met kleine pensioenen beperken. Als deelnemers geen pensioen meer opbouwen, dan kunnen zij de kleine pensioenen vaak beter overdra gen naar de pensioenuitvoerder van hun nieuwe werkgever. Wanneer mensen twee
Jaarverslag 2013 |
33
Verslag van het bestuur
jaar geen pensioen meer opbouwen bij BPF Schoonmaak en het pensioen niet over dragen, dan kopen wij pensioenen af die lager zijn dan 100 euro per jaar. Dat bete kent dat wij het geld alvast uitbetalen.
7. G oed pensioenfonds bestuur Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen Er is een nieuwe wet aangenomen: de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (Wet Versterking). Die zorgt ervoor dat de inspraak van deelnemers en gepensioneer den beter geregeld wordt. Pensioenfondsen moeten hieraan voldoen vanaf 1 juli 2014. Om de uitvoering van deze wet goed voor te bereiden, heeft het bestuur een werk groep ingesteld. Deze werkgroep is in 2013 gestart. Begin 2014 heeft de werkgroep voorstellen gedaan aan het bestuur. In 2013 heeft het bestuur gewerkt met het éénlaagse bestuursmodel. Bestuurders met uitvoerende taken en taken op het gebied van beleid en intern toezicht werken samen in het bestuur. De voorzitter van de bestuursvergadering was een externe des kundige. Deze werkwijze komt het meest overeen met het omgekeerd gemengde be stuursmodel in de Wet Versterking. In 2014 wordt deze wet verder uitgewerkt in de
34
| BPF Schoonmaak
organisatie van het bestuur en het nieuwe verantwoordingsorgaan. Goed bestuur Pensioenfondsen hebben te maken met de regels voor goed pensioenfondsbestuur. Deze gaan over: • het aansturen van het pensioenfonds • het interne toezicht • verantwoording van het beleid Wat houdt goed bestuur van pensioenfond sen in en hoe houdt het fonds daar toezicht op? De normen voor een goed pensioen fondsbestuur staan in de Code Pensioen fondsen, die is opgesteld door de Pensioen federatie en Stichting van de Arbeid. Bij de uitwerking van de Wet Versterking in 2014 houdt BPF Schoonmaak rekening met de code. Als het bestuur afwijkt van de code geven ze daarvan de reden. Het fonds heeft een gedragscode. In 2013 is de gedragscode nageleefd. Het bestuur wil het pensioenfonds graag goed besturen. Daarom bezoekt het bestuur regelmatig bijeenkomsten van de Pensioenfederatie, De Nederlandsche Bank, Autoriteit Financiële Markten en andere organisaties. Ook krijgt het bestuur bijscholing. Evaluatie Het bestuur evalueert regelmatig het eigen werk. Dat doen de bestuursleden geza
menlijk, maar ook individueel. In 2013 had het bestuur een aantal studiedagen. Het bestuur heeft daarbij gekeken of iedereen voldoende kennis en vaardigheden heeft. In november zijn individuele functione ringsgesprekken gevoerd. Het bestuur heeft vastgesteld aan welke eisen een nieuw bestuurslid moet doen. En welke kennis en ervaring hij nodig heeft om zijn werk goed te kunnen doen. Tijdens de vergaderingen en studiedagen van 2013 zijn de volgende onderwerpen besproken: • vermogensbeheer • communicatie • veranderingen in wetten • governance Deze onderwerpen hebben we in dit jaarverslag toegelicht. Verplichte meldingen voor de Pensioenwet In artikel 96 van de Pensioenwet staat dat een pensioenfonds in zijn jaarverslag moet vertellen of er speciale dingen zijn gebeurd. In 2013 was sprake van: • een kortetermijnherstelplan (zoals bedoeld wordt in artikel 140 van de Pensioenwet) • een langetermijnherstelplan (zoals bedoeld wordt in artikel 138 van de Pensioenwet)
Meer informatie over het herstelplan staat in het hoofdstuk Financieel beleid op pagina 22. In 2013 zijn geen bijzondere dingen gebeurd die wij volgens de Pensioenwet moeten noemen: • de toezichthouder heeft geen dwang sommen en boetes opgelegd • er is geen toezichthouder aangewezen (zoals bedoeld wordt in artikel 171 van de Pensioenwet) • de toezichthouder heeft geen bewind voerder aangesteld (zoals bedoeld wordt in artikel 173 van de Pensioenwet) • er is geen situatie beëindigd waarin wij toestemming moesten vragen aan de toezichthouder (zoals bedoeld wordt in artikel 172 van de Pensioenwet)
8. Vooruitblik 2014 In 2014 gaat het bestuur extra aandacht besteden aan: • de invoering van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen (zie pagina 34) • de verbetering van de kwaliteit van de pensioenadministratie door tijdige en juiste aanlevering van gegevens • de wijzigingen in de pensioenregeling per 1-1-2015 • het zo laag mogelijk houden van de kosten
Ook zal het bestuur extra aandacht beste den aan de aansluiting van de ISS werkge vers bij BPF Schoonmaak en de overdracht van de pensioenaanspraken van de aange sloten deelnemers naar BPF Schoonmaak.
9. Advies van de deelnemersraad De deelnemersraad kan zich goed vinden in het thema van het jaarverslag: De deel nemer dichtbij. De raad heeft met tevre denheid vastgesteld, dat het bestuur de taal voor deelnemers vereenvoudigd heeft. Het is prettig om het jaarverslag te lezen. De doelen van het bestuur om het contact met de deelnemers en pensioengerechtig den te verbeteren zijn in 2013 opgesteld. De raad is tevreden met die doelen. Wel vraagt de raad het bestuur om de kosten in de gaten te houden. Er wordt getoetst of de middelen hun doel bereiken. De reactie van de deelnemers en pensioengerechtigden op de informatie is daarvoor nodig. Als het bestuur dat vraagt, adviseert de deelnemersraad het bestuur. Maar dat doet de deelnemersraad ook uit eigen beweging. Het bestuur zorgt dat de deelnemersraad dat ook kan doen. Enkele voorbeelden van besluiten die in overleg met de deelne mersraad zijn genomen:
• Het al dan niet korten van de opgebouwde pensioenen • Wijzigingen in het beleggingsbeleid en het risico dat op korte en lange termijn kan worden genomen • De wijze waarop pensioenen mee groeien met wat de deelnemer ervoor kan kopen • Reglementswijzigingen De deelnemersraad adviseert niet de caopartijen. Dat doet het bestuur wel. Caopartijen gaan over de pensioenpremie en bijvoorbeeld het jaarlijkse opbouwpercen tage van pensioen. De deelnemersraad heeft vastgesteld dat het bestuur eind 2013 haar verantwoordelijkheid heeft genomen. De pensioenregeling van 2014 voldoet nog aan de wet. Maar dat heeft wel tot verlaging van het opbouwpercen tage geleid. Dit is de laatste bijdrage van de deelne mersraad aan een jaarverslag van het fonds. In 2013 is bekend geworden dat de Wet Versterking Bestuur Pensioen fondsen op 1 juli 2014 zou ingaan. De deelnemersraad in de huidige vorm houdt dan op te bestaan. De raad acht het van belang dat er deskundigen bij het interne toezicht worden betrokken. Er komt in plaats van de deelnemersraad en het oude verantwoordingsorgaan een nieuw verantwoordingsorgaan met zwaardere verantwoordingsbevoegdheden, maar Jaarverslag 2013 |
35
Verslag van het bestuur
minder adviesbevoegdheden. De raad heeft het bestuur gevraagd of het verantwoor dingsorgaan meer adviesbevoegdheden kan krijgen. De deelnemersraad heeft het vertrouwen, dat het nieuwe verantwoordingsorgaan voldoende gelegenheid krijgt van het be stuur om haar bevoegdheden en functione ren zelf vorm te geven. Om de deelnemers dicht bij het pensioenfonds te houden, is een goede vertegenwoordiging van deelnemers en pensioengerechtigden in de organisatie van het fonds nodig. De deelnemersraad heeft samen met een externe deskundige gekeken naar het door het bestuur voorgestelde nieuwe bestuurs model per 1 juli 2014. Deze bevindingen wilde de deelnemersraad graag met het bestuur delen middels een inhoudelijke discussie. Door misverstanden bleek dit op grote weerstand te stuiten bij de afgevaar digden van het bestuur. Hierdoor heeft de uiteindelijke discussie pas plaats gevonden nadat de definitieve keuze en invulling van de nieuwe bestuursvorm al had plaats gevonden. We respecteren de genomen besluiten en we zien de toekomst van ons fonds met vertrouwen tegemoet. De deelnemersraad bedankt het bestuur voor de ondersteuning en samenwerking over de jaren heen. Ondanks verschil van inzichten bij bepaalde onderwerpen vin
36
| BPF Schoonmaak
den de leden dat hun adviezen bijgedragen hebben aan een afgewogen beleid van BPF Schoonmaak. Daarbij is ook voldoende rekening gehouden met de belangen van deelnemers en pensioengerechtigden.
10. Oordeel van het verantwoordings orgaan Het verantwoordingsorgaan is ingesteld in 2007. Aan het verantwoordingsorgaan legt het bestuur verantwoording af. Het ver antwoordingsorgaan bekijkt daarvoor het jaarverslag en de jaarrekening. Ook kijkt het verantwoordingsorgaan naar de ver slagen van de accountant en de waarmer kend actuaris. Het verantwoordingsorgaan heeft daarnaast antwoord op zijn vragen gekregen. Op basis van dat alles geeft het verantwoordingsorgaan een oordeel. Over het door het bestuur uitgevoerde beleid, en over beleidskeuzes voor de toekomst. Het verantwoordingsorgaan heeft voor het eerst in 2008 een oordeel gegeven. Het oordeel over 2013 is het laatste oordeel van het verantwoordingsorgaan in de huidige vorm. Per 1 juli 2014 komt er een ander verantwoordingsorgaan. Dit is anders samengesteld en heeft andere bevoegdhe den. Deze veranderingen hebben te maken
met de Wet Versterking Bestuur Pensioen fondsen. Het verantwoordingsorgaan heeft vanaf 2007 dezelfde samenstelling gehad. De vertegenwoordiger van de werknemers, de heer Nico Beekhuijs, heeft op 18 maart 2014 zijn functie neergelegd. Wij bedanken de heer Beekhuijs voor zijn inzet, betrok kenheid en de goede samenwerking in het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan gaat in dit oordeel in op de punten die zij het belang rijkst vindt. Beleggingsbeleid In 2013 heeft het bestuur wijzigingen in het beleggingsbeleid voorbereid. Het verant woordingsorgaan is daarover geïnformeerd. Het bestuur wil meer risico gaan nemen. Zo wordt de kans dat het pensioenfonds toeslagen kan verlenen op langere termijn groter. Meer risico nemen geeft namelijk een kans op hogere beleggingsopbrengsten dan nu. Meer risico nemen brengt ook een hogere kans op tegenvallers mee. Die ver schillende kansen moet het bestuur tegen elkaar afwegen. Niemand kan immers precies voorspellen hoe toekomstige beleg gingsresultaten worden. Het bestuur heeft die afweging gemaakt en besloot om méér risico te nemen. Het verantwoordingsor gaan heeft daar geen positief oordeel over. Onze vier redenen daarvoor zijn:
1. De buffer (het eigen vermogen) van het pensioenfonds is maar weinig groter dan het wettelijke minimum (het minimaal vereist eigen vermogen). Bij een tegen valler op korte termijn kan het pensioen fonds daardoor snel in een dekkingste kort komen. Er is een dekkingstekort als de buffer van het pensioenfonds onder het wettelijke minimum komt. Bij een blijvend dekkingstekort moet het pensi oenfonds de pensioenen korten. De kans daarop neemt toe. Het verantwoording orgaan vindt de buffer nu te laag om de mogelijke gevolgen op korte termijn van het toegenomen risico te dragen. 2. Het pensioenfonds heeft een reserve tekort. Het pensioenfonds heeft niet de buffer die volgens de wet past bij de risico’s die het pensioenfonds al loopt. Om de wettelijk vereiste buffer te halen, heeft het pensioenfonds een herstelplan. Als er een herstelplan is, mag het pen sioenfonds van De Nederlandsche Bank niet zomaar meer risico gaan nemen. Door het grotere risico neemt de vereiste buffer (vereist eigen vermogen) met 4 tot 5 procentpunten toe. Dit laat zien dat het risico aanmerkelijk toeneemt. Het herstelplan zal moeten veranderen als een hogere buffer nodig wordt door een hoger risico. Herstel kan ook langer duren.
3. Het bestuur heeft besloten om het toe slagbeleid vanaf 2014 te veranderen. Het aanwezige eigen vermogen zal eerder worden gebruikt om toeslagen van te betalen. Ook daardoor neemt het risico toe. Andere pensioenfondsen doen het tegenovergestelde. Die beschermen de buffer. Zij gaan toeslagen geven bij een hogere stand van de buffer dan vroeger. Voorkomen moet worden dat de toeslag die met de ene hand wordt gegeven in een later jaar met de andere hand weer moet worden teruggenomen. Het verant woordingsorgaan vindt de combinatie van twee toegenomen risico’s daarom niet evenwichtig. 4. De grotere kans op toeslagen weegt niet op tegen de grotere kans op tekorten. Het veiligstellen van opgebouwde pen sioenen gaat voor op het verlenen van toeslagen. Het veiligstellen van het op gebouwde pensioen is een onvoorwaar delijke verplichting. Toeslagverlening is voorwaardelijk. Daarnaast leidt het moe ten korten van pensioen tot meer onrust dan het niet verlenen van toeslagen. Bij het laatste speelt mee dat het bedrag van de toeslagen – bij kleine pensioenen ten opzichte van de AOW – relatief klein is. De AOW volgt immers al de ontwikke ling van de lonen. Het verantwoordings orgaan vindt dat het bestuur dit met het nieuwe beleid onvoldoende heeft meegewogen.
Het verantwoordingsorgaan zou op basis van deze afwegingen een ander besluit hebben genomen dan het bestuur. Onze afwegingen hangen met elkaar samen. Ze moeten dus niet los van elkaar worden gezien. Het verantwoordingsorgaan is niet tegen meer beleggingsrisico’s nemen op zich. Het moment waarop het pensioenfonds dat nu gaat doen vinden wij zoals we hebben uitgelegd niet goed. Wij zeggen niet dat het nieuwe beleggingsbeleid slechter zal uit pakken dan het oude. Dat weet niemand. Het verantwoordingsorgaan vindt dat het bestuur duidelijk moet vertellen dat er ook een kans is dat meer risico nemen tot tegenvallers kan leiden. Het verantwoordingsorgaan heeft van het bestuur begrepen dat zij het nieuwe beleid niet in één keer zal invoeren. Ook wordt gekeken of De Nederlandsche Bank het toe laat. Dat vindt het verantwoordingsorgaan belangrijk. Kostenbeheersing Vanaf 2009 dringt het verantwoordings orgaan aan op volledige zichtbaarheid van de kosten van vermogensbeheer en van pensioenuitvoering. Die zichtbaarheid is sindsdien drastisch verbeterd. Maar het verantwoordingsorgaan ziet in de verslag legging weinig bewijs van een actief beleid Jaarverslag 2013 |
37
Verslag van het bestuur
om kosten te beheersen en te verminderen. Het kostenniveau is in vergelijking met andere fondsen en in zijn geheel te hoog. Uit mondelinge toelichting blijkt dat het bestuur wel degelijk inzet op kostenbe sparing. Er is een stevige dialoog met de uitvoerders. Het verantwoordingsorgaan vindt dat dit herkenbaar moet zijn in het jaarverslag. Daarin moeten (meerjarige) doelstellingen op dit punt te vinden zijn. Zo wordt zichtbaar voor de achterban of het bestuur de eigen doelen ook haalt. Het bestuur heeft laten zien dat zij op het vlak van kostentransparantie uitdagingen niet uit de weg gaat. We vertrouwen er daarom op dat het bestuur deze handschoen ook weer op zal nemen en de voorloper zal zijn in de pensioenfondsenwereld. Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen Het verantwoordingsorgaan heeft gead viseerd over de inrichting van het interne toezicht. Dit naar aanleiding van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen. Het advies van het verantwoordingsorgaan was om het interne toezicht te regelen met een raad van toezicht. Het bestuur heeft er voor gekozen om het interne toezicht te regelen door middel van een omgekeerd gemengd bestuur. Dan wordt het interne toezicht gedaan door toezichthoudende bestuurders en een auditcommissie. Het verantwoordingsorgaan heeft vraagtekens gezet bij de gekozen opzet. Het verant woordingsorgaan heeft bij het bestuur in
38
| BPF Schoonmaak
vergaderingen hierover een verdedigende houding ervaren. Het bestuur heeft ook in haar schriftelijke reacties verdedigend gereageerd. Argumenten van het verant woordingsorgaan zijn voor kennisgeving aangenomen en daardoor gedeeltelijk niet goed begrepen. Dat vindt het verantwoor dingsorgaan jammer. We respecteren het genomen besluit. Het verantwoordings orgaan hoopt dat de gekozen bestuurlijke organisatie en het interne toezicht goed zullen werken. De toezichthoudende be stuurders zullen verder moeten groeien in hun veranderde rol. Communicatie Het verantwoordingsorgaan is positief over het doel van het bestuur om in begrijpelijke taal te communiceren. Dit jaarverslag is een voorbeeld van een goed resultaat. Niet veel besturen gebruiken zulke duidelijke taal. Dat verdient een compliment. In het jaarverslag wordt uitgelegd wat het bestuur heeft gedaan en wat er in 2013 is gebeurd. Wat wij meer zouden willen zien is uitleg over waarom het bestuur bepaalde keuzes heeft gemaakt. Wat zijn de afwegin gen geweest? Wat zijn precies de doelen die het bestuur wil halen? Zijn die doelen ook gehaald? Vindt het bestuur dat haar eigen prestaties beter hadden gekund? Op deze punten kan het bestuur duidelijker worden.
Het verantwoordingsorgaan vindt een open en eerlijke verantwoording over be leidskeuzes en de geboekte resultaten erg belangrijk. En vooral dat die rechtstreeks aan de doelgroep wordt gericht. Hoe helder dit jaarverslag ook is geschreven, weinig mensen in de doelgroep zullen zo’n lang verhaal willen lezen. Helder, open én kort. Dat is krachtig. Hier ligt nog een mooie uitdaging voor het bestuur. Afsluitend Het verantwoordingsorgaan heeft altijd ten doel gehad om met haar oordelen en observaties toegevoegde waarde te hebben. Of dat gelukt is, is aan anderen ter beoordeling. Het bestuur heeft ons door de jaren heen voldoende ruimte gegeven voor een goede vervulling van onze taak. Dat hoort bij goed pensioenfondsbestuur. Net als af en toe een stevige discussie tussen bestuur en verant woordingsorgaan. Tegenspraak is gezond, het houdt betrokkenen scherp. Het oude verantwoordingsorgaan wenst het nieuwe verantwoordingsorgaan veel kracht en succes bij hun belangrijke taak.
Reactie van het bestuur op het oordeel van het verantwoordingsorgaan Het bestuur is van mening dat een kriti sche houding van het verantwoordings orgaan bijdraagt aan de kwaliteit van het beleid van het fonds. Een stevige discussie is daarvoor soms nodig. Ook nadat alle ar gumenten zijn gedeeld en afwegingen zijn gemaakt, is het mogelijk dat er verschil van inzicht blijft bestaan. Zo heeft het bestuur haar argumentatie over de invoering van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfond sen uitgebreid met het verantwoordingsor gaan gedeeld. Zonder verdere kwalificatie kan het bestuur alleen maar tot de conclu sie komen dat het proces niet tot overeen stemming met het verantwoordingsorgaan heeft geleid. In het oordeel over het beleggingsbeleid geeft het verantwoordingsorgaan argu menten die het bestuur bekend zijn. De risicohouding van het bestuur is voor de korte termijn een andere dan die van het verantwoordingsorgaan. Het bestuur heeft na zorgvuldige afweging van de belangen van (gewezen) deelnemers én gepensio neerden met een positief advies van de deelnemersraad dit besluit genomen. Beleggen van pensioenpremie is nodig voor toeslagen. Zonder toeslagen ontstaat er op lange termijn een aanzienlijke achteruit
gang in de koopkracht van het pensioen (inflatierisico). Beleggen houdt – zoals het verantwoordingsorgaan ook schrijft – in dat er risico’s genomen worden. Daarbij houdt het bestuur zich aan de wet en het toezicht van De Nederlandsche Bank. Het nieuwe beleggingsbeleid wordt stap voor stap ingevoerd. Bij elke stap wordt rekening gehouden met het risico (voor de dek kingsgraad) op korte en lange termijn. En ondanks dat is er een risico dat er weer een dekkingstekort kan ontstaan. Het bestuur vindt het belangrijk om dicht bij de deelnemer te blijven. Het bestuur is het eens met het verantwoordingsorgaan, dat de informatie duidelijk moet zijn. In dit jaarverslag is op dit punt een goede stap gezet. De aanbevelingen om de mening over de toekomst van het fonds en de ge maakte keuzes en doelen duidelijker in het jaarverslag op te nemen, neemt het bestuur mee voor het volgende jaar. Het bestuur dankt de leden van het verant woordingsorgaan voor hun inzet en oor delen door de jaren heen. Het verantwoor dingsproces heeft het bestuur uitgedaagd. In deze samenwerking zijn er grote stappen gezet in een richting waarover het bestuur en verantwoordingsorgaan het eens zijn. Verbeteringen blijven mogelijk en deze uitdagingen neemt het bestuur aan.
Jaarverslag 2013 |
39
Naam: Fré Klaas, Leeftijd: 37 Werkplek: KLM op Schiphol, Haarlemmermeer
‘Als ik mijn UPO krijg, dan bekijk ik het wel. En dan zie ik dat ik nog heel wat jaren zal moeten werken om straks genoeg geld te hebben. Vroeger met pensioen gaan, dat zit er niet in. Je kunt natuurlijk zelf wat regelen om extra te sparen.’ 40
| BPF Schoonmaak
Jaarverslag 2013 |
41
50.987.432 % 895 76
-
+ 7.8319 + 485.612.863 569.000.217.000 % 0,376 =
01.200.017.8000 42
| BPF Schoonmaak
Jaarrekening 2013 Toelichting op de jaarrekening Deze jaarrekening is zorgvuldig samenge steld. BPF Schoonmaak probeert in de com municatie bovendien zo helder mogelijk te zijn en moeilijke woorden te vermijden. In de jaarrekening komen echter veel termen en omschrijvingen voor die we volgens de wet en verslaggevingsregels moeten ge bruiken. We kunnen die daarom vaak niet eenvoudiger beschrijven. Wel leggen we zo veel mogelijk begrippen uit.
Balans per 31 december 2013 (Na bestemming van het saldo van baten en lasten, bedragen in duizenden euro’s)
31-12-2013
31-12-2012
Activa Beleggingen voor risico pensioenfonds
(1)
3.149.102
3.074.232
Vorderingen en overlopende activa
(2)
37.401
39.300
Overige activa
(3)
9.036
15.712
3.195.539
3.129.244
31-12-2013
31-12-2012
Passiva Stichtingskapitaal en reserves
(4)
230.035
158.045
Technische voorzieningen
(5)
2.705.174
2.691.669
Overige schulden en overlopende passiva
(6)
260.330
279.530
3.195.539
3.129.244
106
103
Dekkingsgraad op basis van FTK (in procenten)
De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de uitleg in de algemene toelichting.
Jaarverslag 2013 |
43
Jaarrekening 2013 Staat van baten en lasten over 2013
(Bedragen in duizenden euro’s) 2013
2012
193.824
188.846
63.907
296.549
21.923
760
151.840
486.155
Baten Premiebijdragen risico pensioenfonds
(7)
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
(8)
Overige baten
(9)
./.
Lasten Pensioenuitkeringen
(10)
50.060
44.720
Pensioenuitvoeringskosten
(11)
16.715
17.488
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds:
(12)
- Pensioenopbouw
153.555
171.732
- Rentetoevoeging
9.853
39.047
50.182
./. 46.867
1.871
2.317
./. 119.990
123.031
1.910
610
-
1.957
17.097
5.751
./.
609
632
./.
1.849
- Onttrekking pensioenuitkeringen en
./.
pensioenuitvoeringskosten - Wijziging marktrente - Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten - Wijziging overige actuariële uitgangspunten - Inkoop VPL-aanspraken - Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichting Saldo overdracht van rechten
(13)
Overige lasten
(14)
Saldo van baten en lasten
44
| BPF Schoonmaak
De cijfers tussen haakjes verwijzen naar de uitleg in de algemene toelichting.
./.
276
1.419
1.665
79.850
361.807
71.990
124.348
Bestemming van het saldo van baten en lasten
Beleidsreserve Bestemmingsreserve beleggingen
Saldo van baten en lasten
2012
80.192
92.033
./.
Bestemmingsreserve AOP-regeling Bestemmingsreserve overgangsregeling
2013
./.
874
16.984
1.872
7.531
9.200
7.800
71.990
124.348
Samenvatting van de actuariële analyse 2013 Premieresultaat
11.470
Interestresultaat
46.231
Overig resultaat
14.289
Saldo van baten en lasten
71.990
2012 ./.
7.893 134.471
./.
2.230 124.348
Jaarverslag 2013 |
45
Jaarrekening 2013 Kasstroomoverzicht over 2013
(Bedragen in duizenden euro’s) 2013
2012
194.414
184.668
8.883
988
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitkeringen
./.
48.912
./.
59.247
Betaalde waardeoverdrachten
./.
7.194
./.
1.103
15.651
./.
18.525
Betaalde pensioenuitvoeringskosten
./.
Ontvangen overige baten Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
21.912
676
153.452
107.457
2.642.869
2.773.792
62.097
59.850
2.859.768
./. 2.946.585
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen
46
./.
Betaalde kosten van vermogensbeheer
./.
5.326
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
./.
160.128
Mutatie liquide middelen
./.
6.676
./.
4.544
./. 117.487
./.
10.030
Stand liquide middelen per 1 januari
15.712
25.742
Stand liquide middelen per 31 december
9.036
15.712
| BPF Schoonmaak
voldoet aan de eisen die in de Pensioen wet en in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek staan. Ook heeft BPF Schoonmaak rekening gehouden met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het bestuur heeft de jaarrekening op 22 mei 2014 opgesteld.
Algemene toelichting (Bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders aangegeven) Inleiding Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf (hierna BPF Schoonmaak) is gevestigd in Utrecht. BPF Schoonmaak regelt de pensioenen voor werknemers en oudwerknemers in de schoonmaak- en glazen wassersbranche. Bijna alle werkgevers in deze bedrijfstak moeten zich bij het fonds aansluiten (een paar werkgevers hebben een vrijstelling). BPF Schoonmaak betaalt uitkeringen bij ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Overeenstemmingverklaring De jaarrekening van BPF Schoonmaak
Jaarrekening De jaarrekening geeft een jaarlijks over zicht van de financiële situatie van het fonds. De balans is het overzicht van alle bezittingen of vorderingen en alle schul den of verplichtingen op 31 december. De staat van baten en lasten is een overzicht van opbrengsten (inkomsten) en kosten (uitgaven) in het boekjaar. En het kas stroomoverzicht laat zien hoeveel geld er binnenkwam en hoeveel geld er uit ging. BPF Schoonmaak maakt de jaarrekening elk jaar volgens vastgestelde (basis)regels. Al deze regels samen vormen het stelsel van de jaarrekening. Deze algemene toelichting beschrijft de regels van BPF Schoonmaak.
Grondslagen voor de waardering
In het stelsel van de jaarrekening staan ook regels om te bepalen wat de waarde van de bezittingen en schulden is. Dit zijn de grondslagen voor de waardering. De grond slagen zijn niet gewijzigd. Algemeen BPF Schoonmaak waardeert beleggingen en pensioenverplichtingen op reële waarde. Dat is hetzelfde als de marktwaarde.
Soms lukt het niet om de reële waarde van een belegging goed vast te stellen. Dan berekent het fonds de waarde op een andere manier. Deze rekenmethode heet de geamortiseerde kostprijs. Alle andere activa (dat zijn bezittingen of vorderingen) en passiva (dat zijn schulden of verplichtingen) waardeert het fonds op nominale waarde. Behalve als specifieke grondslagen bepalen dat het anders moet. De nominale waarde is de waarde die de activa of passiva vanaf het begin hebben. Toch komt deze nominale boekwaarde in de buurt van de reële waarde. Want deze vorderingen en schulden hebben allemaal een korte looptijd. Schattingen en veronderstellingen Om een jaarrekening te maken moet het bestuur oordelen vormen, veronderstel lingen doen en schattingen maken. Deze oordelen, veronderstellingen en schattin gen bepalen hoe het fonds grondslagen ge bruikt. Ook hebben ze invloed op de waarde van activa en verplichtingen en baten en lasten in de jaarrekening. Het bestuur baseert de schattingen en veronderstel lingen op ervaring en op andere betrouw bare factoren. Samen vormen de oordelen, veronderstellingen en schattingen de basis voor de boekwaarde van activa en verplich tingen. Deze waarde kunt u niet zomaar uit andere bronnen afleiden.
Jaarverslag 2013 |
47
Jaarrekening 2013
Het bestuur beoordeelt de schattingen en veronderstellingen voortdurend. Als het nodig is, verandert het bestuur de schattin gen. Heeft de verandering alleen gevolgen voor de periode waarin de schatting wordt herzien? Dan wordt de nieuwe schatting alleen opgenomen in die verslagperiode. Heeft de verandering gevolgen voor de verslagperiode én voor de toekomst? Dan wordt de nieuwe schatting opgenomen in de periode van verandering én in toekom stige perioden. In de toelichting bij de jaar rekening vindt u, waar nodig, meer uitleg over de oordelen, schattingen en veronder stellingen. Opname van een actief, verplichting, bate of last Een actief (dit is een bezitting) staat op de balans wanneer het waarschijnlijk is dat het fonds er in de toekomst economisch voordeel van heeft. Maar alleen als het fonds de waarde van dat voordeel betrouw baar kan vaststellen. Een verplichting (dit is bijvoorbeeld een pensioen dat het fonds nu of in de toekomst moet uitkeren) staat op de balans als het waarschijnlijk is dat de verplichting leidt tot een uitstroom van geld. Maar alleen als het fonds de omvang van dat bedrag betrouwbaar kan vaststellen. Baten (inkomsten) staan in de staat van baten en lasten wanneer het vermogen vergroot is door een vermeerdering van
48
| BPF Schoonmaak
een actief of een vermindering van een ver plichting. Maar alleen als het fonds de om vang van de vergroting betrouwbaar kan vaststellen. Lasten (uitgaven) staan in de staat van baten en lasten wanneer het ver mogen is verkleind door een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting. Maar alleen als het fonds de omvang betrouwbaar kan v aststellen. Een transactie kan ertoe leiden dat (bijna) alle toekomstige economische voordelen en (bijna) alle risico’s van een actief of een verplichting naar een ander overgaan. Dan neemt het fonds het actief of de verplich ting niet meer in de balans op. Het fonds verwerkt transacties op handelsdatum (dit is het moment waarop het fonds de afspraak met de ander maakt) en niet op afwikkelingsdatum (dit is het moment waarop de afspraak uitgevoerd wordt, bijvoorbeeld betaald wordt). Daarom kan er een post ‘nog af te wikkelen transacties’ zijn. Deze post kan een actief of een passief zijn. Saldering van een actief en een verplichting Salderen betekent verrekenen. Een finan cieel actief en een financiële verplichting kunnen we gesaldeerd als nettobedrag in de balans opnemen. Een voorbeeld van een financieel actief is een vordering of een saldo op een bankrekening. Een ‘gewoon’ actief is bijvoorbeeld een voorraad of een huis. Salderen mag alleen als het wettelijke
of contractueel is toegestaan en de betaling en de ontvangst gelijktijdig afgewikkeld worden. Ook moeten we het voornemen hebben om dit zo te doen. Als er ook rente baten en rentelasten horen bij de gesal deerde posten, salderen we deze ook.
Vreemde valuta
Functionele valuta De jaarrekening is opgesteld in euro’s. De euro is dus de presentatievaluta van het fonds. En omdat we in euro’s rekenen, is het ook de functionele valuta van het fonds. Transacties, vorderingen en schulden Een transactie is een zakelijke overeen komst. Het gaat om aan- of verkoop van goederen, geld of beleggingen. Het fonds belegt in gebieden met verschillende munt soorten. Daarom zijn er ook transacties in andere muntsoorten dan de euro. Dat zijn transacties in vreemde valuta. Vonden deze transacties in de verslagperiode plaats? Dan staan ze in de jaarrekening tegen de koers op het moment van de transactie (de transactiedatum). Monetaire activa (bezittingen in geld) en passiva (schulden in geld) in vreemde valuta rekent het fonds om tegen de koers op balansdatum. De koersverschillen die hieruit voortkomen nemen we op als bate of als last. In de tabel ziet u de (gemiddelde) koers van vreemde valuta:
31 december 2013
gemiddeld 2013
31 december 2012
gemiddeld 2012
Australische dollar
1,540
1,405
1,270
1,268
Canadese dollar
1,464
1,388
1,313
1,317
Zwitserse frank
1,226
1,216
1,207
1,210
Deense kroon
7,460
7,461
7,461
7,447
Britse pond
0,832
0,822
0,811
0,823
10,684
10,452
10,219
10,150
8,360
7,849
7,337
7,542
1,674
1,636
1,598
1,631
Zweedse kroon
8,850
8,713
8,577
8,738
Singapore dollar
1,740
1,675
1,610
1,647
Amerikaanse dollar
1,378
1,348
1,318
1,308
Hong Kong dollar Noorse kroon Nieuw-Zeelandse dollar
Jaarverslag 2013 |
49
Jaarrekening 2013
de reële waarde. Deze waarde baseren we op taxatiewaarde. Onafhankelijke des kundigen doen de taxaties. Een taxatie is een deskundige schatting van de waarde. We houden ook rekening met de verhuur situatie en/of renovatieactiviteiten. In de staat van baten en lasten verantwoorden we de effecten van wijziging in reële waarde.
1. Beleggingen voor risico pensioenfonds Algemeen De Pensioenwet schrijft voor dat we beleggingen waarderen op reële waarde. BPF Schoonmaak belegt ook indirect. Dat betekent dat we meedoen in beleggings pools en instellingen, die gespecialiseerd zijn in bepaalde beleggingen. Dat heet participatie. Deze beleggingen waar deren we volgens de grondslagen voor de beleggingen in de pool. Dit heet ook wel de doorkijkbenadering. Vorderingen en schulden uit beleggingen in een specifieke beleggingscategorie, nemen we als beleggingsdebiteuren en crediteuren op in die beleggingscategorie. Vastgoedbeleggingen Beleggingen in vastgoed in eigen porte feuille waardeert BPF Schoonmaak tegen
50
| BPF Schoonmaak
Ook beursgenoteerde vastgoedfondsen waardeert BPF Schoonmaak tegen de reële waarde: de beurskoers op de balansdatum. Nietbeursgenoteerde beleggingen in vastgoedfondsen waarderen we anders. Eerst stellen we de waarde van de beleg gingen in het vastgoedfonds vast. Daarna bepalen we wat ons aandeel in het fonds is. Ons aandeel in die waarde staat op de balans. Soms wijken de waarderingsgrond slagen van vastgoedfondsen af van de waarderingsgrondslagen van het fonds. Dan passen we de waardering als het kan aan de waarderingsgrondslagen van het fonds aan. Onroerend goed in ontwikkeling waardeert BPF Schoonmaak tegen kostprijs of lagere reële waarde. De kostprijs zijn de gedane uitgaven, inclusief bouwrente. Na opleve ring herwaarderen we (her)ontwikkelde objecten naar reële waarde. Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties
in beursgenoteerde beleggingsinstellingen waardeert BPF Schoonmaak op reële waarde. Deze waarde is de beursnotering op de balansdatum. De reële waarde van nietbeursgenoteerde participaties in aandelenfondsen is gelijk aan de laatst bekende intrinsieke waarde (marktwaarde). Dit is ons aandeel in het zichtbare eigen vermogen op de balans van die aandelenfondsen. Private equitybeleggingen waarderen we op marktwaarde, oftewel op de intrinsieke waarde. Private equity zijn investeringen in ondernemingen buiten de aandelen beurzen om. Deze intrinsieke waarde halen we uit de meest recente rapportages van de fondsmanagers en de fondsvanfonds managers. Dit zijn de managers van de fondsen waarin we beleggen. We corrigeren deze waarde voor ontvangen en betaalde bedragen in de periode tot de balansdatum. Ook houden we rekening met eventuele belangrijke financiële negatieve gevolgen van gebeurtenissen na ontvangst van de rapportages. Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waar den en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen waardeert BPF Schoonmaak op marktwaarde. De marktwaarde is de beurskoers op de balansdatum, met toevoeging van rente.
Covered fondsen zijn fondsen waarvan de bezittingen gedekt worden door onder pand. BPF Schoonmaak waardeert deze fondsen ook op marktwaarde. Leningen waarderen we op reële waarde. Deze waarde bepalen we door de toe komstige kasstromen (rente, aflossingen en verwachte boeterente bij vervroegde aflossingen) contant te maken op basis van geldende marktrente. Hierin nemen we een opslag voor debiteurenrisico en liquiditeitsrisico op. Contant maken (of de contante waarde berekenen) van een toekomstige kasstroom betekent dat we zijn waarde op de balans datum bepalen. Dit doen we door rekening te houden met verwachte rentepercenta ges in de toekomst. Dit is de periode tussen de balansdatum en het moment van de kasstroom (ontvangst of betaling). Deposito’s en vorderingen op banken waar deren we op nominale waarde. Derivaten Derivaten is een verzamelnaam voor financiële contracten. Voorbeelden zijn opties, futures en swaps. Derivaten waar deert BPF Schoonmaak op reële waarde (de marktwaarde) van het contract. Voor beurs genoteerde contracten is dit de beurskoers op de balansdatum. De waardering van niet-beursgenoteerde contracten baseren we op beschikbare marktinformatie. Deze informatie gebruiken we vervolgens
in waarderingsmodellen. Schuldposities in derivaten verantwoorden we onder de overige schulden. Overige beleggingen Beleggingen in commodities (dit zijn grondstoffen) zijn meestal niet-beursgeno teerde derivatencontracten. De waardering van niet-beursgenoteerde contracten ba seren we op beschikbare marktinformatie. Deze informatie gebruiken we vervolgens in waarderingsmodellen. Niet-beursgenoteerde belangen in infra structuurbeleggingen (bijvoorbeeld wegen) waardeert BPF Schoonmaak op ons aandeel in de reële waarde van de onderliggende beleggingen. Hierbij nemen we ook overige onderliggende activa en onderliggende verplichtingen mee. Geldmarktbeleggingen waardeert BPF Schoonmaak op reële waarde, oftewel de contante waarde van de toekomstige kasstromen (rente en aflossing). Posities in rekening-courantsaldi waarderen we op nominale waarde.
2. V orderingen en overlopende activa Wanneer we verwachten dat vorderingen oninbaar zijn (dus niet betaald worden), maken we hiervoor een voorziening. Dat
betekent dat we een bedrag opzij zetten op de balans. Vorderingen en overlopende activa uit beleggingen, staan onder de beleggingen.
3. Overige activa Onder overige activa vallen bijvoorbeeld de banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn (dit noemen we liquide middelen). Dat betekent dat we erover kunnen beschik ken wanneer we dat willen. Deze t egoeden onderscheiden zich van tegoeden uit beleggingstransacties. Liquide middelen die horen bij beleggingstransacties staan onder de beleggingen.
4. Stichtingskapitaal en reserves Algemeen Stichtingskapitaal en reserves zijn het bedrag dat overblijft als alle actiefposten en schuldposten in de balans zijn opgenomen. Ook de voorziening pensioenverplichtin gen voor risico van het pensioenfonds en overige technische voorzieningen horen hier bij. Volgens de Pensioenwet moet een fonds in de toelichting het minimaal vereist eigen vermogen opnemen. Dit is het eigen vermogen dat een pensioenfonds in ieder geval moet hebben. Dit vermogen bereke
nen we volgens de methode in het Besluit Financieel Toetsingskader (FTK). Beleidsreserve De beleidsreserve is gelijk aan de totale reserve, maar dan zonder de bestemmings reserve beleggingen, de bestemmings reserve AOP-regeling (arbeidsongeschikt heidspensioen) en de bestemmingsreserve overgangsregeling. Bestemmingsreserve beleggingen De bestemmingsreserve beleggingen is een buffer voor koersdalingen van beleggingen. De standaardtoets van De Nederlandsche Bank (DNB) bepaalt hoe groot deze reserve moet zijn. U leest hier meer over in de paragraaf ‘Solvabiliteitsrisico’ in het hoofd stuk ‘Risicobeheer en derivaten’. Bestemmingsreserve AOP-regeling De bestemmingsreserve AOP-regeling passen we jaarlijks aan het resultaat op de AOP-regeling aan. De voorziening AOP is onderdeel van de hele voorziening pensioenverplichtingen. Daarvoor gelden dezelfde sterfte- en interestgrondslagen als voor de voorziening van de basisregeling. Het fonds houdt rekening met een kans van 10 procent dat iemand weer arbeidsgeschikt wordt (net als bij premievrijstelling). Het resultaat op de AOP-regeling voegen we jaarlijks toe aan of halen we jaarlijks uit de AOP-reserve.
Jaarverslag 2013 |
51
Jaarrekening 2013
Bestemmingsreserve overgangsregeling De bestemmingsreserve overgangsregeling is bedoeld voor de overgangsregeling van een specifieke groep deelnemers. Dit zijn de deelnemers die zijn geboren tussen 1948 en 1956 én onafgebroken deelnemer zijn sinds 31 december 2006. BPF Schoonmaak koopt extra ouderdomspensioen in over het verleden. De reserve voor de over gangsregeling groeit door de beleggings opbrengsten (zonder de opbrengsten uit de rentederivaten) en de premieinkomsten. De reserve neemt af door de inkoop van het extra ouderdomspensioen bij het fonds. We baseren de inkoop op de rentetermijnstruc tuur (verwachte rente in de toekomst), die we verhogen met de solvabiliteitsopslag (solvabiliteit is het vermogen dat het fonds op langere termijn moet hebben om aan de verplichtingen te kunnen voldoen).
5. Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds De voorziening voor pensioenverplich tingen waardeert BPF Schoonmaak op marktwaarde. Hiervoor kiezen we de beste inschatting van toekomstige pen sioenuitkeringen die nodig zijn voor de onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen op de balansdatum. Vervolgens maken we deze inschatting van de waarde contant. Dat betekent dat we uitrekenen hoeveel
52
| BPF Schoonmaak
geld we nu moeten hebben om straks aan de verplichtingen te kunnen voldoen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtin gen zijn de nominale aanspraken die u hebt opgebouwd en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen die het fonds heeft gedaan. De contante waarde bepalen we met de nominale rentetermijnstructuur. De berekening van de voorziening pensioenverplichtingen baseren we op: • het pensioenreglement dat geldt op de balansdatum • de aanspraken die u over de verstreken deelnemersjaren heeft verworven Het bestuur besluit jaarlijks of het de op gebouwde pensioenaanspraken indexeert. Indexatie is hetzelfde als toeslag verlenen. Het betekent dat uw pensioen meegroeit met de inflatie. Zodat u evenveel kunt blijven kopen met uw pensioen. Alle indexatiebesluiten die op de balansdatum bestaan, nemen we mee in de berekening. Soms wordt na balansdatum voldaan aan van tevoren bepaalde voorwaar den voor indexatie. Dan nemen we ook indexatiebesluiten na balansdatum mee. BPF Schoonmaak houdt geen rekening met toekomstige salarisontwikkelingen. Wij hebben de pensioenverplichtingen zo berekend dat er geen financieringsachter stand is. BPF Schoonmaak houdt bij de bereke ning van de voorziening rekening met
premievrije pensioenopbouw bij inva liditeit. Hiervoor baseren we ons op de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling bestaat. Voor de voorziening pensioenverplichtin gen hebben we ook actuariële uitgangs punten. Dat zijn uitgangspunten die de actuaris gebruikt, zoals overlevingskans (inschatting van de levensverwachting) en partnerfrequentie (inschatting van hoeveel deelnemers een partner hebben). BPF Schoonmaak hanteert daarvoor grond slagen die de toezichthouder accepteert. De toezichthouder is De Nederlandsche Bank (DNB). We houden rekening met de voor spelbare trend in overlevingskansen. We voeren de berekeningen uit volgens deze actuariële grondslagen en veronder stellingen (geldend op 31 december 2013): • Rekenrente: deze baseren we op de rentetermijnstructuur (verwachte rente in de toekomst) die DNB maandelijks publiceert. Eind 2013 was de rente 2,91% (eind 2012: 2,61%). De voorziening pensi oenverplichtingen is op basis van deze rente gelijk aan de voorziening pensioen verplichtingen volgens de rentetermijn structuur • Overlevingstafels: wij gebruiken de AG prognosetafel 20122062, maar we cor rigeren de sterftekansen. Dit hangt onder andere af van leeftijd en geslacht. De sterfte binnen ons fonds wijkt namelijk
af van de sterfte van de hele Nederlandse bevolking. Door de prognosetafel te ge bruiken houden we wel rekening met de ontwikkeling van de verwachte sterfte • De technische voorzieningen voor nabestaandenpensioenen die nog niet zijn ingegaan berekenen we met een partnerfrequentie (een schatting hoeveel deelnemers een partner hebben). Deze frequenties zijn bepaald bij het maken van de sterftetafel GBM/V 1985-1990. Voor deelnemers in de leeftijd 60 tot en met 65 jaar geldt een uitzondering. Voor hen hanteren we een partnerfrequentie van 100 procent. Vanaf 65 jaar gaan we uit van de werkelijke burgerlijke staat • Het partnerpensioen berekenen we vol gens het uitgangspunt: - de partner van een verzekerde man is 3 jaar jonger - de partner van een verzekerde vrouw is 3 jaar ouder • Over de voorziening voor pensioenver plichtingen rekenen we een kosten opslag van 2,0 procent. Dit is bestemd voor toekomstige administratie- en excassokosten. Excassokosten zijn de kosten die we maken om de pensioenuit keringen te betalen • Om de toekomstige pensioenopbouw van arbeidsongeschikte deelnemers te bepalen gaan we uit van een kans van 10 procent dat iemand weer arbeidsgeschikt wordt
6. O verige schulden en overlopende passiva
8. B eleggingsresultaten risico pensioenfonds
Alle schulden hebben een resterende looptijd die korter is dan één jaar.
(In)directe beleggingsresultaten rekenen we toe aan de periode waarop ze betrek king hebben.
Grondslagen voor de resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten rekenen we toe aan het boekjaar waarop deze betrekking heb ben. De waarderingsgrondslagen voor de beleggingen en de voorziening pensioen verplichtingen bepalen voor een groot deel de posten in de staat van baten en lasten. We verantwoorden gerealiseerde én niet- gerealiseerde resultaten in het resultaat.
7. P remiebijdragen risico pensioenfonds Premiebijdragen van werkgevers en werknemers zijn bedragen voor de in het verslagjaar verzekerde pensioenen die derden aan ons betaalden of gaan betalen. Hiervan hebben we kortingen afgetrokken. Ook premies van de Stichting Voortzetting Pensioenverzekering (FVP) horen tot deze post. Premies rekenen we toe aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Indirecte beleggingsopbrengsten Indirecte beleggingsopbrengsten zijn de gerealiseerde en niet-gerealiseerde waar deveranderingen en valutaresultaten. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, staan als indirecte beleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten. Aankoopkosten verwerken we in de reële waarde van de beleggingen. Verkoopkosten verantwoorden we als onderdeel van de gerealiseerde waardeveranderingen. Directe beleggingsopbrengsten Directe beleggingsopbrengsten zijn rentebaten en -lasten, dividenden (dit zijn inkomsten op aandelen), huuropbrengsten en vergelijkbare opbrengsten. Dividend verantwoorden we op het moment van uitkeren. Kosten van vermogensbeheer Kosten van vermogensbeheer zijn de externe kosten én de bijbehorende interne kosten. Exploitatiekosten van onroerende zaken nemen we in de kosten van vermo gensbeheer op. Jaarverslag 2013 |
53
Jaarrekening 2013
Verrekening van kosten We verrekenen de kosten voor beheer vergoeding en transactiekosten die horen bij beleggingen. We brengen deze kosten in mindering op de directe en indirecte beleggingsopbrengsten.
9. Overige baten De overige baten rekenen we toe aan de periode waarop ze betrekking hebben.
10. Pensioenuitkeringen
| BPF Schoonmaak
Pensioenopbouw Dit is de contante waarde van de pensi oenaanspraken die in het boekjaar zijn opgebouwd. Rentetoevoeging De rentetoevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen is een 0,351% rente (2012: 1,544%). Dit is de éénjaarsrente uit de DNB-rentetermijnstructuur op 1 januari 2013.
De pensioenuitkeringen zijn de aan deel nemers uitgekeerde bedragen, inclusief de afkopen. Afkopen is het in één keer uitbe talen van kleine pensioenen. De pensioen uitkeringen berekenen we op actuariële grondslagen en rekenen we toe aan het verslagjaar waarin ze thuishoren.
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Verwachte pensioenuitkeringen berekenen we actuarieel en nemen we op in de voor ziening pensioenverplichtingen. De afname van de voorziening is het bedrag waarmee we de pensioenen in de verslagperiode financieren.
11. Pensioenuitvoeringskosten
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Elk jaar komt een percentage van de uitkeringen uit de voorziening pensioen verplichtingen vrij voor pensioenuitvoe ringskosten (excassokosten). Tegelijkertijd voegen we voor pensioenuitvoeringskosten elk jaar een percentage van de pensioen opbouw toe aan de technische voorziening.
De pensioenuitvoeringskosten rekenen we toe aan de periode waarop ze betrekking hebben.
54
12. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
Wijziging marktrente Jaarlijks berekenen we per 31 december de marktwaarde van de voorziening pensi oenverplichtingen op basis van de actuele rentetermijnstructuur. Het verschil tussen deze berekening en de berekening op basis van de rentetermijnstructuur van 31 de cember van vorig jaar laten we hier zien.
13. Saldo overdracht van rechten De post saldo overdracht van rechten bevat het saldo van overgenomen en overgedra gen pensioenverplichtingen.
14. Overige lasten De overige lasten rekenen we toe aan de periode waarop ze betrekking hebben. Grondslagen kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht stelt BPF Schoon maak op volgens de directe methode. De kasstromen halen we uit de staat van baten en lasten. We corrigeren de kasstro men voor de wijziging van de bijbehorende balansposities. We maken onderscheid tussen kasstromen uit pensioenactiviteiten (bijvoorbeeld betaalde uitkeringen en ont vangen premies) en kasstromen uit beleg gingsactiviteiten (bijvoorbeeld ontvangen en betaalde rente op beleggingen).
Toelichting op de balans (Bedragen in duizenden euro’s, tenzij anders aangegeven)
1. B eleggingen voor risico pensioenfonds Overzicht totale waarde per beleggingscategorie Eind 2013
vastgoed
aandelen
vastrentende
derivaten
overige
totaal
203.672
462.390
2.088.733
179.623
163.382
3.097.800
Beleggingsdebiteuren
7.849
87
33.063
5.048
-
46.047
Liquide middelen
3.159
-
-
1.593
1.130
5.882
627
-
-
-
-
214.053
462.477
2.121.796
186.264
164.512
3.149.102
vastgoed
aandelen
vastrentende
derivaten
overige
totaal
215.619
414.581
1.907.640
332.236
165.030
3.035.106
6.845
45
29.369
129
-
36.388
312
-
-
1.605
3.146
5.063
454
-
1.656
-
222.322
414.626
1.935.353
333.970
beleggingen
Belegde waarden in beleggingscategorie
Beleggingscrediteuren
./.
Stand per 31 december 2013
Eind 2012
beleggingen
Belegde waarden in beleggingscategorie Beleggingsdebiteuren Liquide middelen Beleggingscrediteuren Stand per 31 december 2012
./.
waarden
waarden
./.
beleggingen
./.
beleggingen
./.
215 167.961
./.
627
2.325
3.074.232
Derivaten met een negatieve waarde staan als schuld op de creditzijde van de balans verantwoord. In 2013 was de negatieve waarde 255.961 (2012: 277.311).
Jaarverslag 2013 |
55
Jaarrekening 2013
Verloopoverzicht van belegde waarden per beleggingscategorie Eind 2013
vastgoed
aandelen
vastrentende
derivaten
215.619
414.581
1.907.640
7.810
47.779
Verkopen/aflossingen
./. 8.261
./. 38.079
Gerealiseerde herwaardering
./.
273
2.770
./.
8.884
Ongerealiseerde herwaardering
./. 11.223
35.339
./.
28.565
203.672
462.390
2.088.733
-
-
-
203.672
462.390
vastgoed
beleggingen
Stand per 1 januari 2013 Aankopen/verstrekkingen
Mutatie derivaten passiva Stand per 31 december 2013
Eind 2012
Aankopen/verstrekkingen
165.030
3.035.106
803.605
1.597.081
403.493
2.859.768
./. 585.063
./. 1.606.687
./. 404.779
./. 2.642.869
9.606
135
3.354
./.
131.263
./.
497
./.
136.209
163.382
21.350
-
2.088.733
179.623
163.382
3.097.800
aandelen
vastrentende
derivaten
overige
totaal
165.748
292.275
1.577.771
358.812
140.508
2.535.114
61.455
94.584
887.581
1.474.542
428.423
2.946.585
./.
waarden
3.119.150 ./.
beleggingen
1.291
./. 20.218
./. 693.652
./. 1.652.703
Gerealiseerde herwaardering
./.
77
1.716
10.732
178.162
1.900
192.433
Ongerealiseerde herwaardering
./. 10.216
46.224
125.208
113.132
127
48.211
215.619
414.581
1.907.640
245.681
165.030
2.948.551
-
-
-
86.555
-
86.555
215.619
414.581
1.907.640
332.236
165.030
3.035.106
./.
./.
405.928
./.
21.350
./.
Stand per 31 december 2012
| BPF Schoonmaak
332.236
Verkopen/aflossingen
Mutatie derivaten passiva
56
totaal
beleggingen
200.973
beleggingen
Stand per 1 januari 2012
overige
waarden
2.773.792
De tabel toont het onderscheid tussen marktnoteringen en waarderingsmodellen en –technieken: directe marktnoteringen
afgeleide marktnoteringen
waarderings-
modellen en
totaal
–technieken
Actief per 31 december 2013 Vastgoedbeleggingen
Reële waarde Schattingen en oordelen De beleggingen van het fonds hebben we bijna allemaal gewaardeerd tegen reële waarde op de balansdatum. Het is gebruikelijk (en meestal ook mogelijk) om de reële waarde binnen een bandbreedte van schattingen vast te stellen. De boek waarde van sommige financiële instru menten, zoals beleggingsvorderingen en -schulden, benadert de reële waarde. Dit komt door het kortetermijnkarakter van de vorderingen en schulden. De boekwaarde van alle activa en de financiële verplich tingen op balansdatum benadert de reële waarde. Voor de meeste financiële instrumenten van het fonds kunnen we marktnoterin gen gebruiken. Voor sommige financiële instrumenten gebruiken we echter waar deringsmodellen en –technieken. Dat bete kent dat we verwijzen naar de huidige reële
272
-
203.400
203.672
55.339
389.390
17.661
462.390
1.608.594
338.847
141.292
2.088.733
Derivaten
-
179.623
-
179.623
Overige beleggingen
-
133.795
29.587
163.382
1.664.205
1.041.655
391.940
3.097.800
97
-
215.522
215.619
43.833
353.460
17.288
414.581
1.431.743
359.058
116.839
1.907.640
Derivaten
-
332.236
-
332.236
Overige beleggingen
-
133.109
31.921
165.030
1.475.673
1.177.864
381.570
3.035.106
Aandelen Vastrentende waarden
Actief per 31 december 2012 Vastgoedbeleggingen Aandelen Vastrentende waarden
Schattingen van de reële waarde zijn een momentopname. We baseren ze op de marktomstandigheden en de beschikbare informatie over het financiële instrument. De schattingen zijn subjectief, ze bevatten
onzekerheden en een oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, beweeglijkheid van de koers (volatiliteit) of schatting van kasstromen).
Jaarverslag 2013 |
57
Jaarrekening 2013
Schatting van reële waarde Vastgoed Een deel van de waarde aan vastgoedbeleg gingen stellen we vast met waarderings modellen en waarderingstechnieken. Het gaat om vastgoed in eigen portefeuille en vastgoed in fondsen. We baseren de waarde op de taxatiewaarde. Externe, er kende taxateurs doen deze taxaties. Iedere taxateur heeft eigen uitgangspunten. Die uitgangspunten vallen onder de algemene richtlijnen van de taxatiebranche. In deze richtlijnen staat dat de verkoopwaarde van een object de basis is voor de waardebepa ling. De taxateur koppelt daar de doelstel ling aan om met het object huurinkomsten te verkrijgen. Om de waarde te bepalen maken we een contantewaardeberekening van de toekomstige kasstromen.
58
| BPF Schoonmaak
Aandelen Binnen de belegde waarde in aandelen zijn private equitybeleggingen vastgesteld met ‘waarderingsmodellen en technieken’. Private equitybeleggingen waarderen we op marktwaarde (de intrinsieke waarde). Deze waarde halen we uit de meest recente rapportages van de fondsmanagers en de fondsvanfondsmanagers. We corrigeren de waarde voor kasstromen in de periode tot de balansdatum. Ook houden we reke ning met eventuele gevolgen van materiële gebeurtenissen na ontvangst van de rap portages. De managers baseren de intrin sieke waarde op lokale wet en regelgeving. Vastrentende waarden Van een deel van de vastrentende waar den schatten we de reële waarde. Het gaat vooral om de leningen op schuldbekentenis en hypotheken. De grondslag voor bereke ning vindt u in de algemene toelichting. In de tabel ziet u een overzicht van de ren tevoet die we gebruiken (in procenten):
Vastrentende waarden
Derivaten De schatting van de reële waarde van derivaten baseren we op verwachte kas stromen. Deze kasstromen maken we met de Eoniacurve contant. Overige beleggingen Van de overige beleggingen zijn beleggin gen in infrastructuur nietmarktgenoteerd. BPF Schoonmaak belegt alleen via externe fondsbeheerders in infrastructuur. De waardering van deze beleggingen baseren we op de waardebepaling die door deze externe fondsbeheerders is opgesteld. De waardering vindt plaats tegen reële waarde. De reële waarde is weer afhanke lijk van de externe fondsbeheerder en van de aard van de belegging. De volgende variabelen kunnen een rol spelen: de aanschafwaarde van recente investeringen, toekomstige kasstromen, waarde van de activa en waardering van vergelijkbare objecten.
2013
2012
2,23
1,50
Belegde waarden in vastrentende waarden
Belegde waarden in vastgoed 2013
2012
Vastgoed in eigen portefeuille
66.522
71.330
Vastgoed in fondsen
137.150
144.289
203.672
215.619
Stand per 31 december
100 procent van het vastgoed in eigen portefeuille (2012: 100 procent) is getaxeerd door onafhankelijke, beëdigde taxateurs. Het vastgoed in eigen portefeuille is grotendeels in Nederland belegd. In de ‘Toe lichting op de balans’ op pagina 72 vindt u een overzicht van de verdeling naar regio.
Aandelenbeleggingsfondsen Venture capital (private equity) Stand per 31 december
2012
1.159.478
1.014.016
Bedrijfsobligaties (credit funds)
285.045
339.297
Covered fondsen
149.836
59.696
Hypotheken
141.292
116.839
14.235
18.734
338.847
359.058
2.088.733
1.907.640
2013
2012
175.782
327.691
3.836
4.529
5
16
179.623
332.326
Staatsobligaties
Inflation linked bonds Obligatiebeleggingsfondsen Stand per 31 december
Net als in 2012 zijn op de balansdatum geen obligaties uitgeleend. De waarden onder hypotheken werden tot 2012 gepresenteerd als leningen op schuld bekentenis.
Belegde waarden in aandelen
Zelfstandig beursgenoteerde aandelen
2013
2013
2012
55.339
43.833
389.390
353.460
17.661
17.288
462.390
414.581
Belegde waarden in derivaten
Rentederivaten Valutaderivaten
Net als in 2012 zijn op de balansdatum geen aandelen uitgeleend.
Overige derivaten Stand per 31 december
Jaarverslag 2013 |
59
Jaarrekening 2013
Belegde waarden in overige beleggingen
Beleggingscrediteuren 2013
2012
Commodities
79.751
63.421
Nog af te wikkelen transacties
Infrastructuur
29.587
31.921
Vooruit ontvangen huur
./.
233
./.
41
54.044
69.688
Overige
./.
394
./.
413
163.382
165.030
Stand per 31 december
/.
627
./. 2.325
2013
2012
38.111
29.498
305
63
71
44
18
1
7.542
6.782
46.047
36.388
Beleggingsfondsen
(Geldmarktfondsen) Stand per 31 december
Beleggingsdebiteuren
Te ontvangen interest Te ontvangen huur Te ontvangen dividend Te ontvangen dividend- en couponbelasting Overige Stand per 31 december
60
| BPF Schoonmaak
2013
2012
-
./. 1.871
2. V orderingen en overlopende activa
Nadere specificatie ‘Vorderingen op werkgevers’
Werkgevers
Specificatie vorderingen en overlopende activa
Voorziening dubieuze debiteuren 2013
2012
Nog te factureren premies
20.175
17.327
Vordering op werkgevers
16.191
21.027
Deurwaarder
187
208
Uitkeringen
140
201
28
16
11
12
669
509
37.401
39.300
Overige vorderingen Vordering op deelnemers Waardeoverdrachten Stand per 31 december
Overlopende activa zijn bijvoorbeeld vooruitbetaalde kosten. Bij de waardering van vorderingen houdt BPF Schoonmaak rekening met het risico van oninbaarheid (het risico dat we het geld niet krijgen). Daarvoor trekken we een voorziening af van het saldo van de uitstaande vorderin gen. Voor gelijksoortige posten met gelijk soortige risico’s maken we één schatting van verliezen en risico’s op balansdatum. Dit noemen we de statische methode. Alle vorderingen hebben een resterende looptijd die korter is dan één jaar.
Stand per 31 december
./.
2013
2012
34.971
40.822
18.780
./.
19.795
16.191
21.027
2013
2012
Liquide middelen
9.036
15.712
Stand per 31 december
9.036
15.712
In 2013 voegden we een bedrag van 1.345 toe aan de voorziening (2012: 1.621). Ook is er voor een bedrag van 954 overgedragen aan voorziening voor vorderingen die overgenomen zijn van het geliquideerde vut-fonds. We schreven een bedrag van 3.314 aan premies over voorgaande jaren als oninbaar af (2012: 2.660).
3. Overige activa
Liquide middelen zijn kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmid dellijk of op korte termijn vrij beschikbaar zijn. BPF Schoonmaak heeft geen kredietfa ciliteiten. We maken dus geen gebruik van mogelijkheden om geld voor korte tijd te lenen. Jaarverslag 2013 |
61
Jaarrekening 2013
4. Stichtingskapitaal en reserves Mutatieoverzicht eigen vermogen
Stand per 1 januari 2013 Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december 2013
beleidsreserve
bestemmingsreserve beleggingen
bestemmingsreserve AOP-regeling
bestemmingsreserve overgangsregeling
totaal
./. 295.126
295.223
86.437
71.511
158.045
9.200
71.990
62.311
230.035
80.192 ./. 214.934
./.
874
1.872
294.349
88.309
./.
Verloop bestemmingsreserve overgangsregeling 2013
2012
Stand per 1 januari
71.511
63.711
Premie
7.965
7.761
Onttrekking
./.
17.037
./.
5.751
Solvabiliteitsopslag
./.
1.891
./.
655
Rendement Stand per 31 december
62
| BPF Schoonmaak
1.763
6.445
62.311
71.511
Solvabiliteit 2013
2012
In procenten Aanwezig vermogen (exclusief bestemmingsreserve overgangsregeling)
Af: technische voorziening op FTK-waardering
In procenten
2.872.898
106,2
2.778.203
103,2
2.705.174
100,0
2.691.669
100,0
Als het fonds minder eigen vermogen heeft dan het vereist eigen vermogen, is er een reservetekort. Als het fonds minder eigen vermogen heeft dan het minimaal vereist eigen vermogen, is er een dekkingstekort. De dekkingsgraad berekenen we door:
Eigen vermogen Af: vereist eigen vermogen
Vrij vermogen
Minimaal vereist eigen vermogen
Dekkingsgraad
./.
167.724
6,2
86.534
3,2
294.349
10,9
298.384
11,1
4,7
./. 211.850
./. 7,9
4,4
122.870
4,6
126.625
119.389
106,2
./.
103,2
Aanwezig vermogen ----------------------------------------- x 100% Technische voorzieningen Het aanwezig vermogen in deze bereke ning is dan exclusief de bestemmingsre serve overgangsregeling. Om de nominale dekkingsgraad te bepalen maken we de pensioenverplichtingen con tant tegen de nominale marktrente. Deze baseren we op de rentetermijnstructuur die De Nederlandsche Bank (DNB) publiceert. De reële dekkingsgraad is 65,8 procent. Bij het bepalen van de reële dekkingsgraad houden we in de verplichtingen rekening met toekomstige inflatie. Het eigen vermogen van BPF Schoonmaak is lager dan het vereist eigen vermogen, maar hoger dan het minimaal vereist eigen vermogen. Het fonds heeft dus een reser vetekort. We berekenen het vereist eigen vermogen volgens het standaardmodel van DNB. Jaarverslag 2013 |
63
Jaarrekening 2013
Herstelplan In 2009 hebben we een langetermijn- en kortetermijnherstelplan opgesteld. Beide plannen zijn goedgekeurd door toezicht houder DNB. Het herstelplan is dit boekjaar nog steeds volledig van toepassing. De belangrijkste maatregelen in het herstelplan zijn: • BPF Schoonmaak past het premiebeleid niet aan zolang de premie bijdraagt aan het herstel • BPF Schoonmaak verleent geen toeslag zolang de dekkingsgraad lager is dan het FTK vereist • BPF Schoonmaak past het beleggings beleid niet aan gedurende de hersteltermijn
Het bestuur neemt aanvullende maatregelen wanneer het herstel minder voorspoedig verloopt. Het herstel van het fonds eind 2013 verliep dus volgens plan. Volgens de evaluatie van het herstelplan hoefde het fonds geen aanvullende maatregelen te nemen. Ook hoefden we de pensioenen niet per 1 april 2014 te verlagen. Op basis van de bereke ningen aan het begin van 2014 verwachten we in 2015 uit reservetekort te zijn. Volgens het herstelplan moet de dekkings graad eind 2013 minimaal 104,6 procent zijn. Door de verlaging van het opbouw percentage per 1 januari 2013 moet de dekkingsgraad nu minimaal 104,4 procent zijn. Eind 2013 is de feitelijke dekkingsgraad 106,2 procent.
5. Technische voorzieningen Specificatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico fonds naar aard 2013
2012
2.653.650
2.625.075
Voorziening (A)AOP
16.360
18.121
Voorziening premievrijstelling/IBNR
35.164
48.473
2.705.174
2.691.669
Basisregeling
Stand per 31 december
Mutatieoverzicht voorziening pensioenverplichtingen
Stand per 1 januari Pensioenopbouw Rentetoevoegingen Onttrekking voor pensioenuitkeringen
./.
Toevoeging voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente
./.
Wijziging overige actuariële uitgangspunten Wijziging door overdracht van rechten Inkoop VPL-aanspraken Wijziging door kanssystemen en overige Stand per 31 december
./.
2013
2012
2.691.669
2.393.459
153.555
171.732
9.853
39.047
50.182
./.
46.867
1.871
2.317
119.990
123.031
-
1.957
1.910
610
17.097
5.751
609
632
2.705.174
2.691.669
Meer uitleg over de verschillende posten vindt u in de ‘Toelichting op de staat van baten en lasten’ (zie pagina 79).
64
| BPF Schoonmaak
Specificatie voorziening pensioenverplichtingen naar categorieën deelnemers
Actieve deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers
2013 aantal
2013 bedrag
2012 aantal
2012 bedrag
121.587
1.277.973
121.421
1.370.921
21.180
428.770
18.571
376.071
349.779
894.757
353.594
826.611
Overigen
Netto pensioenverplichtingen Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling Stand per 31 december De voorziening pensioenverplichtingen heeft gewoonlijk een langlopend karakter.
50.634
65.288
2.652.134
2.638.891
53.040
52.778
2.705.174
2.691.669
Toeslagverlening Het bestuur bepaalt jaarlijks of er toeslag wordt verleend (indexatie). Om toeslag te verlenen moet het fonds dus genoeg geld hebben. Het bestuur streeft ernaar jaarlijks een toeslag te verlenen die maximaal gelijk is aan de stijging van het CBS-indexcijfer (CPI), alle huishoudens, afgeleid. Met ‘afgeleid’ wordt bedoeld dat belasting- en accijnseffecten geen invloed hebben op de index. De afgelopen drie jaar (per 1 januari 2014, 2013 en 2012) heeft BPF Schoonmaak de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen niet verhoogd. Inhaaltoeslagen Als het fonds in het verleden niet voor 100 procent heeft geïndexeerd, kan het inhaal toeslagen geven. Daarvoor is wel een hoge dekkingsgraad nodig. Op korte termijn zijn inhaaltoeslagen daarom niet te verwachten.
Jaarverslag 2013 |
65
Jaarrekening 2013
66
| BPF Schoonmaak
Naam: Johan Pflug, Leeftijd: 42 Werkplek: Schiphol Airport Plaza, Haarlemmermeer
‘Ieder jaar krijg ik een overzicht met de stand van zaken en prognoses. Ik verwacht niet dat ik een hoog pensioen zal ontvangen. Soms vraag ik me af of ik niet een extra voorziening moet afsluiten. Een aanvullende spaarpolis, naast het pensioen dat ik nu opbouw.’ Jaarverslag 2013 |
67
Jaarrekening 2013
6. Overige schulden en overlopende passiva
Risicobeheer en derivaten
Specificatie overige schulden en overlopende passiva 2013
2012
255.961
277.311
Belastingen en premies sociale verzekeringen
1.828
742
Overige schulden
2.541
1.477
260.330
279.530
Derivaten
Stand per 31 december
Alle schulden hebben een resterende looptijd die korter is dan één jaar. De overige schulden bestaan vooral uit kosten die we nog moeten betalen.
Nadere specificatie ‘Derivaten’
Rentederivaten Valutaderivaten Overige derivaten Stand per 31 december
68
| BPF Schoonmaak
2013
2012
255.592
277.293
364
5
5
13
255.961
277.311
Solvabiliteitsrisico Het beheer en de financiering van de pensioenverplichtingen gaan gepaard met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioen toezeggingen. Daarvoor streeft het fonds naar voldoende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplich tingen. De solvabiliteit is de verhouding tussen de verplichtingen en het eigen vermogen op de balans. Als de solvabiliteit hoger is, kan het pensioenfonds beter aan zijn verplichtingen voldoen. Het grootste risico voor het fonds is het solvabiliteitsrisico. Als de solvabiliteit lager dan nul is, dan heeft het fonds niet vol doende vermogen om de pensioenverplich tingen te dekken. Er zijn algemeen gelden de normen en specifieke normen (opgelegd door de toezichthouder) om de solvabiliteit te bepalen. Als de solvabiliteit zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat het fonds de premie moet verhogen (voor de onder neming en de deelnemers). Ook is er dan geen ruimte voor een eventuele indexatie van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval moet het fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen.
De tabel toont het tekort op FTK-grondslagen:
Voorziening pensioenverplichtingen (FTK-waardering)
2013
2012
2.705.174
2.691.669
Buffers: S1 Renterisico
121.661
121.165
S2 Risico zakelijke waarden
171.382
170.841
S3 Valutarisico
62.933
55.423
S4 Grondstoffenrisico
26.996
26.910
S5 Kredietrisico
36.206
72.635
S6 Verzekeringstechnisch risico
122.367
120.096
S7 Liquiditeitsrisico
-
-
S8 Concentratierisico
-
-
S9 Operationeel risico
-
-
25.374
31.159
S10 Actief beheer Diversificatie-effect
./.
272.570
./.
Totaal S (vereiste buffers)
Vereist vermogen (art. 132 Pensioenwet)
Aanwezig vermogen (totaal activa – schulden – bestemmingsreserve overgangsregeling) Tekort
./.
Beleid en risicobeheer Het bestuur heeft beleid om risico’s te beheersen: • beleggingsbeleid • premiebeleid • herverzekeringsbeleid • toeslagbeleid
299.845
294.349
298.384
2.999.523
2.990.053
2.872.898
2.778.203
126.625
Om risico’s af te dekken heeft het fonds derivatencontracten afgesloten. Bij het bepalen van de vereiste buffers is hiermee rekening gehouden. BPF Schoonmaak berekent de buffers volgens het stan daardmodel van DNB. Uitgangspunt is het vereist vermogen in de evenwichtssituatie, gebaseerd op de strategische asset mix.
../.
211.850
Het bestuur baseert het beleid op uitvoe rige analyses van te verwachten ontwikke lingen van de verplichtingen en de financi ële markten. Bijvoorbeeld ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen én van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economi sche scenario’s. De uitkomsten van deze analyses komen terug in beleggingsrichtlijnen die het bestuur jaarlijks vaststelt. Deze beleggings richtlijnen vormen de basis voor het beleg gingsbeleid. De richtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvin den. Ze zijn gericht op het beheersen van Jaarverslag 2013 |
69
Jaarrekening 2013
de volgende belangrijkste (beleggings) risico’s. Wij gebruiken derivaten om risico’s te beperken. Marktrisico Marktrisico is de kans op winst of verlies door een verandering van marktfactoren. Marktfactoren zijn bijvoorbeeld marktprij zen van aandelen, grondstoffen, vastgoed en private equity (prijsrisico), maar ook valutakoersen (valutarisico) of rentes (ren terisico). De beleggingsdoelstellingen bepalen de strategie van het fonds. Door dagelijks de beleidskaders en richtlijnen te volgen probeert het fonds het marktrisico te be heersen. De overall marktposities worden regelmatig gerapporteerd aan het bestuur. Renterisico Het renterisico is de wijziging van de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen door veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid meten we met de ‘duration’. Dat is het gewogen gemiddelde van de looptijden van een verzameling vastrentende waarden. De duration geeft aan hoeveel procent de marktwaarde van een belegging of verplichting verandert als de rentecurve verschuift. Een hoge duration betekent dat een beleggingsportefeuille erg gevoelig is voor renteveranderingen.
70
| BPF Schoonmaak
Percentage
Percentage
eind 2013
eind 2012
2.088.733
5,50
5,51
2.841.839
12,29
12,87
2.705.174
21,42
23,21
Waarde balans-
post eind 2013
Duration van de vastrentende waarden Duration van de totale portefeuille (na derivaten)
Duration van de pensioenverplichtingen
Op de balansdatum is de gemiddelde looptijd van de beleggingen aanzienlijk korter dan de gemiddelde looptijd van de verplichtingen. Dit heet een ‘duration mismatch’. Bij een rentestijging daalt de waarde van beleggingen minder snel dan de waarde van de verplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestruc tuur). Daardoor stijgt de dekkingsgraad. Bij een rentedaling zal de waarde van de beleggingen minder snel stijgen dan de waarde van de verplichtingen. Daardoor daalt de dekkingsgraad. BPF Schoonmaak probeert de duration mismatch te verkleinen. Bijvoorbeeld door meer langlopende obligaties te kopen in plaats van aandelen (aandelen heb ben altijd een duration van nul). En door kortlopende obligaties te vervangen door langlopende obligaties. Het fonds kan een
duration
duration
duration mismatch ook verkleinen door renteswaps. Bij een renteswap wordt een vaste lange rente geruild tegen een varia bele korte rente. Het fonds ontvangt dan een lange rente (vergelijkbaar met de kas stroom van een langlopende obligatie) en betaalt daarvoor een variabele korte rente. Een nadeel is dat het fonds afhankelijk is van de ontwikkeling van de korte rente die het aan de tegenpartij betaalt. Het afsluiten van een swap is een manier om mismatchrisico’s af te dekken. Tegelijkertijd zorgt een swap echter voor nieuwe risico’s, zoals liquiditeitsrisico, tegenpartijrisico en juri disch risico.
De tabel toont de samenstelling van de vastrentende waarden naar looptijd: Eind 2013
Eind 2013 in percentage
Eind 2012
Eind 2012 in percentage
Resterende looptijd < 1 jaar
66.051
3
101.349
5
Resterende looptijd > 1 jaar < 5 jaar
772.572
37
634.812
33
1.250.110
60
1.171.479
62
2.088.733
100
1.907.640
100
Resterende looptijd > 5 jaar
Prijsrisico Prijsrisico is een verandering van waarde door de ontwikkeling van marktprijzen. Verschillende factoren beïnvloeden die ontwikkeling: bijvoorbeeld een individuele
belegging, de uitgevende instelling of al gemene factoren. BPF Schoonmaak waar deert alle beleggingen tegen reële waarde. Veranderingen van waarde verwerken we onmiddellijk in het saldo van baten en las
ten. Daardoor zijn wijzigingen in marktom standigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het fonds vangt het prijsrisico op door beleggingen te spreiden.
Deze tabel geeft de verdeling van vastgoed in sectoren weer: Eind 2013
Eind 2013 in percentage
Eind 2012
Eind 2012 in percentage
Woningen
41.797
21
43.480
20
Woningfondsen
74.952
37
75.574
35
Winkels
14.270
7
15.465
7
Winkelfondsen
45.612
22
46.565
22
Kantoren
10.455
5
12.385
6
Kantorenfondsen
5.475
3
5.874
3
Participaties in overige vastgoedfondsen
11.111
5
16.276
7
203.672
100
215.619
100
Jaarverslag 2013 |
71
Jaarrekening 2013
In deze tabel ziet u hoe vastgoed is verdeeld over regio’s: Eind 2013
Eind 2013 in percentage
Eind 2012
Eind 2012 in percentage
203.400
100
215.522
100
272
-
97
-
203.672
100
215.619
100
Eind 2013
Eind 2013 in percentage
Eind 2012
Eind 2012 in percentage
119.430
26
111.102
27
112.799
24
97.589
24
Handel
87.817
19
88.483
21
Beleggingsinstelling
17.661
4
17.288
4
103.069
22
77.239
19
21.614
5
22.880
5
462.390
100
414.581
100
Europa Noord-Amerika
Deze tabel toont de verdeling van de aandelenportefeuille in sectoren:
Nijverheid en industrie Financiële instellingen (o.a. banken/ verzekeraars)
Overige dienstverlening Diversen
72
| BPF Schoonmaak
In deze tabel ziet u hoe de aandelenportefeuille verdeeld is over regio’s: Eind 2013
Eind 2013
Eind 2012
156.362
34
139.926
34
Noord-Amerika
95.749
21
75.819
18
Azië
51.422
4
50.848
12
Emerging Markets
141.155
11
130.700
32
Overig
17.702
30
17.288
4
462.390
100
414.581
100
Vóór
Valuta-derivaten
2.432.727
Europa
in percentage
Eind 2012
in percentage
De tabel geeft het valutarisico weer: Eind 2013
Eind 2012
Nettopositie (na)
Nettopositie (na)
188.128
2.620.855
2.534.824
184.060
./. 134.539
49.521
35.187
Britse pond
51.037
./. 37.881
13.156
13.030
Zwitserse frank
19.236
./. 15.708
3.528
4.075
202.609
-
202.609
205.277
2.889.669
-
2.889.669
2.792.393
Euro Amerikaanse dollar
Overige
Valutarisico Een deel van de beleggingsportefeuille beleggen we buiten de euro: eind 2013 in totaal ongeveer 456.942 euro (2012: 420.109 euro). Hiervan is 33,5 procent (2012: 38,7 procent) afgedekt naar de euro. Dit geldt voor alle vreemde valuta. Van de belangrijkste valuta (Amerikaanse dollar, Britse pond en Zwitserse frank) wil het fonds 75 procent van de posities afdek ken. Eind 2013 is 73,9 procent (2012: 75,8 procent) van de posities in deze drie valuta afgedekt. Valuta-afdekking (en de aanpas sing daarop) doen we aan het begin van een kwartaal. Veranderingen van de valuta-ex posure tijdens het kwartaal verwerken we niet tussendoor. Kredietrisico Kredietrisico is het risico dat het fonds financiële verliezen lijdt. Oorzaken zijn een faillissement of tegenpartijen die niet kun nen betalen, terwijl het fonds wel (potenti ële) vorderingen heeft. Voorbeelden zijn par tijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar we deposito’s plaatsen, marktpartijen waarmee we over the counter (OTC-)deriva tenposities aangaan of herverzekeraars. Met beursgenoteerde derivaten lopen we geen kredietrisico.
Jaarverslag 2013 |
73
Jaarrekening 2013
Onder kredietrisico valt ook het ‘settlementrisico’. Dit is het risico dat partijen, waarmee het fonds transacties is aangegaan, hun tegenprestatie niet meer kunnen verrichten. Daardoor lijdt het fonds financiële verliezen. Dit risico beperken we door op totaalniveau limieten te stellen aan tegenpartijen. We kunnen bij hypothecaire geldlenin gen vragen om extra zekerheden (zoals onderpand). Ook kunnen we voorzich tige verstrekkingsnormen opleggen bij hypothecaire geldleningen. Om het settlementrisico af te dekken belegt BPF Schoonmaak alleen in mark ten met een betrouwbaar clearing- en settlementsysteem (dit is een systeem voor de afhandeling van transacties). Voordat we in nieuwe markten beleggen, doen we hier onderzoek naar. Niet-beursgenoteerde beleggingen, vooral OTC-derivaten, doen we alleen met partijen die ISDA/CSA-over eenkomsten hebben. Dat betekent dat po sities van het fonds goed worden afgedekt door onderpand.
74
| BPF Schoonmaak
De tabel toont de verdeling van de vastrentende waarden naar sector: 2013
2012
Nederlandse overheidsinstellingen
180.821
154.001
Buitenlandse overheidsinstellingen
1.089.463
987.309
454.062
433.750
156.417
131.384
207.970
201.196
2.088.733
1.907.640
Financiële instellingen Handel- en industriële bedrijven Andere instellingen
In deze tabel ziet u de verdeling van vastrentende waarden naar regio:
Mature markets Emerging markets
De regio’s Azië (zonder Japan), LatijnsAmerika en Rusland zijn de opkomende economieën: ‘emerging markets’. De overige landen waarin we beleggen zijn de ontwikkelde economieën: ‘mature markets’.
2013
2012
1.980.469
1.737.853
108.264
169.787
2.088.733
1.907.640
Eind 2013 hadden we voor 182 miljoen euro (2012: 142 miljoen) belegd in de GIIPS-lan den (Griekenland, Italië, Ierland, Portugal en Spanje).
In het overzicht ziet u de kredietwaardigheid van debiteuren van de vastrentende portefeuille:
Eind 2013
Eind 2013
in percentage
De post ‘Overige’ bevat vooral leningen en beleggingsfondsen. Deze hebben geen ra ting (bepaling van de kredietwaardigheid).
Eind 2012
Eind 2012
in percentage
AAA
491.366
24
605.959
32
AA+
261.122
13
290.949
15
AA
285.686
14
61.256
3
AA-
72.503
3
44.177
2
A+
28.513
1
27.836
2
A
93.598
5
62.221
3
A-
73.519
4
152.553
8
BBB+
48.340
2
96.398
5
BBB
221.905
11
94.918
5
BBB-
121.203
6
76.398
4
BB+
15.818
1
26.785
2
BB
24.617
1
38.554
2
BB-
29.170
1
5.952
-
B+
28.946
1
6.693
-
B
33.582
2
111.166
6
B-
29.315
1
2.349
-
CCC+
31.154
1
41.898
2
198.376
9
161.578
9
2.088.733
100
1.907.640
100
Overige
De kredietwaardigheid bepalen we op basis van een gemiddelde beoordeling van kredietbeoordelaars Moody’s, Standard & Poor’s en Fitch.
Verzekeringstechnische risico’s (actuariële risico’s) Langlevenrisico Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven. Bij het bepalen van de voorziening pensioenverplichtingen gaat het fonds uit van een gemiddelde levensverwachting. Als deelnemers langer leven is er onvoldoende pensioenvermo gen opgebouwd voor de uitkering van de pensioenverplichting. BPF Schoonmaak ge bruikt de AG-prognosetafel 2012-2062 met startkolom 2014. De sterftekansen hebben we verlaagd, omdat de sterfte binnen het fonds afwijkt van de sterfte van de gehele bevolking. Overlijdensrisico Wanneer een deelnemer overlijdt, moet het fonds mogelijk een nabestaandenpensioen toekennen waarvoor het geen voorzienin gen heeft. Dit heet het overlijdensrisico. Dit risico drukken we uit in risicokapitalen.
Jaarverslag 2013 |
75
Jaarrekening 2013
Arbeidsongeschiktheidsrisico BPF Schoonmaak moet voorzieningen tref fen voor premievrijstelling bij invaliditeit en voor het toekennen van een arbeids ongeschiktheidspensioen (schadereserve). Dit is het arbeidsongeschiktheidsrisico. Hiervoor brengen we jaarlijks een risico premie in rekening. Het verschil tussen de risicopremie en de werkelijke kosten verwerken we in het resultaat. De actuari ele uitgangspunten voor de risicopremie herzien we regelmatig. Het beleid van BPF Schoonmaak is om het overlijdens en ar beidsongeschiktheidsrisico niet te herver zekeren. Indexatierisico Het bestuur van het fonds streeft ernaar het pensioen te indexeren. Dit kan alleen als het fonds genoeg geld heeft. Het hangt dus af van de ontwikkelingen in inflatie, demografie, de rente en het rendement. We houden hierbij rekening met de strategi sche beleggingsmix 2013. De indexatietoe zegging is voorwaardelijk. Het indexatiebeleid vindt u op pagina 65. Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat we beleg gingen niet op tijd en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen omzetten in liquide middelen. Hierdoor kan het fonds op korte termijn niet aan zijn verplich tingen voldoen. Liquide middelen zijn de
76
| BPF Schoonmaak
geldmiddelen waarover we onmiddellijk kunnen beschikken. Liquiditeitsrisico is een kortetermijnrisico. De andere risico’s zijn vooral langeretermijnrisico’s (solvabiliteit). Dit risico beheersen we door voldoende ruimte te nemen voor liquiditeitsposities in het strategische en tactische beleg gingsbeleid. Ook houden we rekening met de directe beleggingsopbrengsten en met andere inkomsten, zoals premies. BPF Schoonmaak heeft voldoende obligaties die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt. Zo kunnen we eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen financieren. Concentratierisico Grote posten kunnen een concentratierisi co vormen. Eerst moeten we bepalen welke posten groot zijn. Daarvoor tellen we per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur op. Elke post die meer dan 2 procent van het balanstotaal is, is een grote post. Concentratierisico’s kunnen optreden als activa en passiva niet goed gespreid zijn over regio’s, economische sectoren of tegen partijen. Een portefeuille van leningen die sterk sectorgebonden is, kan bijvoorbeeld een verhoogd risico lopen. Als een fonds aandelen in dezelfde sector aanhoudt, heet dat een cumulatief concentratierisico.
Dit zijn de grote posten op 31 december 2013 (staatsobligaties: percentage van het totaal van de betreffende beleggingscategorie in 2013 of 2012): Eind 2013
Eind 2013 in
Eind 2012
Eind 2012 in
Duitsland
344.469
16
279.121
15
Frankrijk
258.301
12
223.996
12
Nederland
156.647
8
131.002
7
Italië
101.249
5
97.276
5
73.987
4
-
-
934.653
45
731.395
39
Spanje
percentage
percentage
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico Het fonds loopt operationeel risico als: • transacties niet goed worden afgewikkeld; • gegevens niet correct worden verwerkt; • informatie verloren gaat; • er fraude wordt gepleegd. Het fonds probeert deze risico’s onder con trole te houden met hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisaties. Het bestuur toetst deze kwaliteitseisen regelmatig. Systeemrisico Systeemrisico is het risico dat het mondi ale financiële systeem (de internationale markten) niet langer goed functioneert. Hierdoor zijn beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar en verliezen ze zelfs (tijdelijk) hun waarde. Dit risico kan het fonds niet beheersen. Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbe leid gebruikt BPF Schoonmaak ook finan ciële derivaten. Financiële derivaten zijn beleggingsinstrumenten die hun waarde ontlenen aan de waarde van een ander goed. Het andere goed heet ook wel de on derliggende waarde. Het fonds gebruikt de rivaten alleen als dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. Het bestuur stelt grenzen (limieten) vast. De portefeuil
lestructuur en het risicoprofiel (inclusief de economische effecten van derivaten) moe ten zich binnen deze grenzen bevinden. BPF Schoonmaak gebruikt derivaten vooral om het valutarisico en het renterisico af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun beta lingsverplichtingen kunnen voldoen. We beperken dit risico door alleen transacties aan te gaan met betrouwbare partijen. Ook werken we zoveel mogelijk met onderpand. Het fonds kan verschillende financiële derivaten gebruiken:
• Valutatermijncontracten Dit zijn contracten die het fonds met individuele banken afsluit. De partijen spreken af om valuta te verkopen en andere valuta aan te kopen. De prijs en de datum zijn van tevoren vastgesteld. Met valutatermijncontracten kunnen we valutarisico’s afdekken • Renteswaps Dit zijn ook contracten met individuele banken. De partijen spreken af om rente betalingen over een nominale hoofdsom uit te wisselen. Met swaps kan het fonds de rentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden
• Futures Dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee het fonds snel posities kan wijzigen. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbe leid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid • Putopties op aandelen Dit zijn (niet)beursgenoteerde opties waarmee het fonds een daling van de koers van de aandelenportefeuille kan opvangen. Bij de aankoop van deze opties wordt een premie betaald. Deze premie is onder andere afhankelijk van het actuele koersniveau van de onderliggende index, de looptijd van de opties en de uitoefen prijs van de opties Jaarverslag 2013 |
77
Jaarrekening 2013
De tabel geeft inzicht in de derivatenposities op 31 december 2013: Type contract
Contractomvang
Reële waarde activa
Reële waarde passiva
Renteswaps
652.250
175.782
255.592
Forward
193.342
3.836
364
2.200
5
5
2.090
-
-
845.702
179.623
255.961
Overige derivaten Futures
./.
Deze tabel toont de derivatenposities op 31 december 2012: Type contract
Contractomvang
Reële waarde activa
Reële waarde passiva
489.250
327.691
277.293
Forward
167.035
4.529
5
Futures
14.400
-
-
2.200
16
13
672.885
332.236
277.311
Renteswaps
Overige derivaten
Op sommige derivaten ontvangen we tij delijk onderpand. Dit is een zekerheid voor de waarde van de derivaten. Eind 2013 was de waarde van het ontvangen onderpand 72.460 euro. Hier stond een nettowaarde
78
| BPF Schoonmaak
van de swaps van 79.811 euro tegenover. In 2012 was de waarde van het ontvangen onderpand 55.689 euro tegenover een net towaarde van de swaps van 50.398 euro.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen (Bedragen in duizenden euro’s)
Ontvangen en verstrekte zekerheden en garanties Dit heeft betrekking op de onderpanden die ontvangen zijn voor derivaten. Zie de toelichting op de vorige pagina. Langlopende contractuele verplichtingen BPF Schoonmaak besteedt de administra tieve uitvoering uit aan APG Pensioenbe heer B.V. Het fonds heeft met APG een uit bestedingsovereenkomst voor onbepaalde tijd afgesloten, met een opzegtermijn van één jaar. De totale verplichting voor 2014 bedraagt circa 13.700 euro. Voor beleggingen heeft BPF Schoonmaak overeenkomsten met Syntrus Achmea Vermogensbeheer B.V., Syntrus Achmea Vastgoed B.V. en Northern Trust Global Ser vices Limited. De totale verplichting is circa 4.200 euro (schatting op basis van 2013).
Investerings- en stortingsverplichtingen Vooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen heeft het fonds op de ba lansdatum investerings- en stortingsver plichtingen. We verwachten dat we deze verplichtingen in het volgende boekjaar bijna helemaal afwikkelen. 2013
2012
Private equity
5.987
6.808
Vastgoed
29.152
32.306
35.139
39.114
Collectieve waardeoverdracht Stichting ISS Pensioenfonds Op 31 december 2013 heeft het fonds een overeenkomst getekend voor een collec tieve waardeoverdracht vanuit Stichting ISS Pensioenfonds. De waardeoverdracht gebeurt in 2014.
Toelichting op de staat van baten en lasten (Bedragen in duizenden euro’s, tenzij an ders aangegeven)
7. P remiebijdragen risico pensioenfonds
Werkgeversgedeelte
Werknemersgedeelte
VPL-premie FVP-bijdragen
Kostendekkende premie
2013
2012
189.505
211.485
Feitelijke premie
185.859
181.085
Kosten pensioenopbouw
Gedempte premie
155.785
174.623
Pensioenuitvoeringskosten
Kostendekkende premie
Mutatie TV voor excassokosten
2013
2012
92.604
89.993
92.604
89.993
7.965
7.761
651
1.099
193.824
188.846
De totale bijdrage van werkgever en werk nemers is 21,9 procent (2012: 21,9) van de pensioengrondslag. Volgens artikel 130 van de Pensioenwet moeten pensioenfondsen drie premies in de jaarrekening opnemen: • kostendekkende premie; • gedempte premie; • feitelijke premie.
De kostendekkende premie is gebaseerd op de marktrente (nominale rentetermijn structuur van 31 december 2012 gepu bliceerd door DNB). De kostendekkende premie is de minimale premie die het fonds nodig heeft om de pensioenregeling uit te voeren. De kostendekkende premie kan sterk schommelen, door uitschieters in rente en rendement. Daarom stelt een fonds ook een stabielere gedempte premie vast. Het bestuur heeft de gedempte pre mie vastgesteld op 3,5 procent rekenrente. De nominale rentetermijnstructuur van 31 december 2012 ligt onder de gedempte rentevoet van 3,5 procent. De kostendek kende premie is dus veel hoger dan de gedempte premie. De premie in het boekjaar is als bate verantwoord. De tabellen hieronder laten zien hoe de kostendekkende premie en de gedempte premie zijn samengesteld:
./.
Solvabiliteitsopslag
2013
2012
156.430
171.732
16.715
17.488
1.004
2.317
17.364
19.948
189.505
211.485
2013
2012
126.079
139.267
16.715
17.488
1.004
1.692
13.995
16.176
155.785
174.623
Gedempte premie
Kosten pensioenopbouw Pensioenuitvoeringskosten Mutatie TV voor excassokosten Solvabiliteitsopslag
./.
Tot boekjaar 2013 werden bij de kosten pensioenopbouw de kosten zonder excas sokosten gepresenteerd. De excassokosten maakten toen onderdeel uit van de Mutatie TV voor excassokosten. Vanaf boekjaar 2013 maken de excassokosten onderdeel uit van de kosten pensioenopbouw. De Mutatie TV voor excassokosten bestaat dan nog alleen Jaarverslag 2013 |
79
Jaarrekening 2013
uit de vrijval van excassokosten opslag op de uitkeringen.
8. B eleggingsresultaten risico pensioenfonds
Bij de bepaling van de kostendekkende premie wordt rekening gehouden met de rentetermijnstructuur en bij de gedempte premie wordt rekening gehouden met een gemiddelde rente van 3,5%.
De beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds over 2013 zijn:
Het fonds past geen premiekortingen en/of premieopslagen toe.
Directe beleggings
Indirecte beleggings
Vastgoedbeleggingen
9.695
./. 11.496
./.
368
Aandelen
1.294
38.110
./.
971
38.433
57.607
./. 37.449
./.
3.528
16.630
6.571
./. 121.657
./.
130
./.
362
./.
329
./.
704
./. 132.854
./.
5.326
./.
63.026
opbrengsten
Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen
./.
13 75.154
Valutaresultaten
75.154
80
| BPF Schoonmaak
opbrengsten
./.
Kosten vermogens-
881
./. 133.735
TotaaL
beheer
./.
./.
./.
2.169
115.216
-
./.
881
5.326
./.
63.907
De beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds over 2012 zijn: Directe beleggings
Indirecte beleggings
Vastgoedbeleggingen
8.439
./. 10.292
Aandelen
1.067
47.939
./. 1.059
47.947
51.628
135.940
./. 2.286
185.282
opbrengsten
Vastrentende waarden
opbrengsten
Kosten vermogens
Totaal
beheer
./.
703
./.
2.556
Derivaten
./.
1.236
65.032
./.
60
63.736
Overige beleggingen
./.
8
2.027
./.
436
1.583
59.890
240.646
./. 4.544
295.992
-
557
-
557
59.890
241.203
./. 4.544
296.549
Valutaresultaten
De kosten van vermogensbeheer bedragen 5.326 (2012: 4.544). Deze kosten bestaan uit vergoedingen voor het beheer (4.127) en kosten voor onderhoud vastgoed en bewaarloon (1.199). De kosten zijn gestegen ten opzichte van 2012. Dit komt vooral door dat de kosten voor vastrentende waarden en vastgoed zijn gestegen. Een uitgebreid overzicht van de kosten over 2013 staat in het jaarverslag.
Jaarverslag 2013 |
81
Jaarrekening 2013
11. Pensioenuitvoeringskosten
9. Overige baten
Batig saldo geliquideerd Vut-fonds Intrest Overige baten
2013
2012
21.189
-
673
689
61
71
21.923
760
2013
2012
392
297
15.632
16.406
179
212
77
64
365
455
70
54
16.715
17.488
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Controle- en advieskosten (excl. accountantskosten)
Accountantskosten Contributies en bijdragen
In 2013 is het Vut-fonds geliquideerd. Het batig saldo is overgedragen aan het fonds.
Overig
10. Pensioenuitkeringen 2013
2012
24.280
21.357
6
8
Partnerpensioen
5.234
4.899
Wezenpensioen
250
248
1.694
1.803
2
-
18.594
16.405
50.060
44.720
Ouderdomspensioen Prepensioen
Invaliditeitspensioen Overig Afkopen
Afkopen is het in één keer uitbetalen van kleine pensioenen. Dat doen we als pensioenen lager zijn dan de wettelijke afkoopgrens van 451 euro per jaar (2012: 438
82
| BPF Schoonmaak
euro). Ook kleine pensioenen van gewezen deelnemers kopen we af (pensioenen lager dan 100 euro per jaar).
De accountantskosten kunnen we onderverdelen in: 2013
2012
Controle van de jaarrekening
62
49
Andere controleopdrachten
15
15
Fiscale advisering
-
-
Andere niet-controlediensten
-
-
77
64
Aantal personeelsleden Het fonds heeft niemand in dienst. BPF Schoonmaak besteedt de pensioen uitvoering volledig uit aan APG Pensioen beheer B.V.
Indexering en overige toeslagen De last uit indexering en overige toeslagen, toegerekend aan het verslagjaar, verant woorden we in de staat van baten en lasten.
Beloning bestuurders Bestuurskosten zijn de vergoedingen voor het werk dat hoort bij de bestuurs- en commissievergaderingen. De vergoedingen bestaan uit: • detacheringskosten voor de uitvoerend bestuurders 271 (2012: 207) • vacatiegeld (de vergoeding aan bestuurs leden voor de vervulling van hun functie, zoals het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen) 117 (2012: 88) • reis- en verblijfkosten 4 (2012:2)
BPF Schoonmaak probeert de opgebouwde pensioenrechten van de actieve deelne mers, gewezen deelnemers en pensioenge rechtigden jaarlijks aan het CBS-indexcijfer (CPI), alle huishoudens, afgeleid aan te pas sen. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Dit betekent dat er geen recht op toeslagen bestaat. Ook is het niet zeker of en hoeveel toeslag we in de toekomst kunnen geven.
12. M utatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds Pensioenopbouw De pensioenopbouw omvat ook de actua rieel berekende waarde van de diensttijd opbouw. Dit is het effect van de nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaan denpensioen, opgebouwd in het verslag jaar, op de voorziening pensioenverplich tingen. Ook het effect van de individuele salarisontwikkeling is hierbij inbegrepen.
Van 2010 tot en met 2012 is geen toeslag gegeven. Ook over 2013 is geen toeslag gegeven. Dit besluit nam het bestuur in september 2012. Uitgangspunt was de dekkingsgraad op 30 juni 2012. Die lag toen onder de minimum vereiste dekkingsgraad. Rentetoevoeging De rente van de pensioenverplichtingen is verhoogd met 0,351 procent (2012: 1,544 procent), dat is 9.853 euro (2012: 39.047 euro). Het rentepercentage is afgeleid van de eenjaarsrente uit de rentetermijnstruc tuur aan het begin van het boekjaar. DNB publiceert deze rentetermijnstructuur.
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen Verwachte toekomstige pensioenuitke ringen berekenen we vooraf actuarieel. Dit nemen we op in de voorziening pensioenverplichtingen. Het bedrag dat we gebruiken voor de financiering van de pensioenen in de verslagperiode gaat van de voorziening af. Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (met name excassokosten) berekenen we vooraf actuarieel en nemen we op in de voorziening pensioenverplichtingen. Het bedrag dat we gebruiken voor de financie ring van de kosten van de verslagperiode gaat van de voorziening af. Wijziging marktrente Elk jaar berekenen we per 31 december de marktwaarde van de technische voor zieningen opnieuw. Daarvoor gebruiken we de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rente termijnstructuur staat onder ‘Wijziging marktrente’.
Jaarverslag 2013 |
83
Jaarrekening 2013
Wijziging overige actuariële uitgangspunten Het bestuur beoordeelt de actuariële grondslagen en/of berekeningsmethoden regelmatig. Het bestuur kan de grondsla gen en methoden aanpassen om de reële waarde van de pensioenverplichtingen goed te berekenen. Dit doen we op basis van interne en externe actuariële deskun digheid. Veronderstellingen vergelijken we met werkelijke ontwikkelingen in sterfte, langleven en arbeidsongeschiktheid. We kijken naar de gehele bevolking en speci fiek naar de populatie van het fonds.
Het grote verschil tussen de boekjaren 2012 en 2013 bij het resultaat op mutaties wordt voor het grootste deel verklaard door de schatting van het effect op de voorziening door de onvindbare deelnemers; van deze deelnemers weten we niet waar ze wonen en we kunnen ze dus geen uitkering beta len. In de administratie blijken nu sommige onvindbare deelnemers toch bekend te zijn met een adres. We schatten dat de voor ziening met 9.176 verhoogd moet worden om deze deelnemers met terugwerkende kracht een uitkering te kunnen betalen.
13. Saldo overdracht van rechten 2013
Overige wijzigingen in de voorziening voor pensioenverplichtingen 2012
Resultaat op kanssystemen
Inkomende waardeoverdrachten
Arbeidsongeschiktheid
5.560
./.
3.142
291
1.669
Mutaties
9.513
464
Totaal resultaat op kanssystemen
4.244
./.
1.009
Subtotaal
Overig
./.
4.853
1.641
Totaal overige resultaten
./.
4.853
1.641
Totaal overige wijzigingen
./.
609
632
./.
7.194 ./.
Toekenning
Totaal wijziging door overdracht van
Overige resultaten
| BPF Schoonmaak
9.043
1.849
1.379 1.103
./.
276
Wijziging door overdracht van rechten
Onttrekking
84
./.
Uitgaande waardeoverdrachten ./.
2012
Saldo overdrachten van rechten
2013
Sterfte
Het grote verschil bij de overige resultaten is voor het grootste deel het gevolg van de wijziging van het opbouwpercentage per 1 januari 2013 van 2,05% naar 1,75%. Hierdoor is de voorziening voor de toekomstige opbouw bij arbeidsongeschikte deelnemers verlaagd met 3.722. Het resterende verschil bestaat uit diverse correcties en mutaties, die in boekjaar 2013 tot een lichte daling van de voorziening hebben geleid.
rechten
Saldo overdracht van rechten
9.661 ./.
7.751
1.892 ./.
1.282
1.910
610
61
334
Vaststelling van het jaarverslag en de jaarrekening door het bestuur
Nieuwe deelnemers hebben vaak al p ensioen opgebouwd bij een ander pensioenfonds. Ze kunnen dit pensioen meenemen. Ook kun nen ex-deelnemers het pensioen dat ze bij ons hebben opgebouwd meenemen naar een ander pensioenfonds. Dit heet waardeover dracht. Bij een inkomende waardeoverdracht krijgen we geld: we ontvangen de contante waarde van premievrije pensioenaanspra ken, die deelnemers tot de ontslagdatum bij het pensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de vorige werkgever hebben opgebouwd. Met de ontvangen koopsommen kopen we extra pensioenaanspraken in. Bij een uitgaande waardeoverdracht gaat er geld uit: de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken die deelnemers tot de ontslagdatum hebben opgebouwd maken we over aan het pensioenfonds of de pensi oenverzekeraar van de nieuwe werkgever.
Het bestuur van Stichting Bedrijfstak pensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf heeft het jaarverslag en de jaarrekening 2012 op 22 mei 2014 in ’s-Hertogenbosch vastgesteld en op 28 mei 2014 in Amsterdam ondertekend.
M.M. Martens Voorzitter
J. Koen Secretaris
14. Overige lasten
Dotatie voorzieningen dubieuze debiteuren Overige lasten
2013
2012
1.345
1.621
74
44
1.419
1.665
Belastingen BPF Schoonmaak is vrijgesteld van het betalen van vennootschapsbelasting.
Jaarverslag 2013 |
85
Jaarrekening 2013
Naam: Serif Yiggitop, Leeftijd: 44 Werkplek: Maasstad Ziekenhuis, Rotterdam
‘Als ik met pensioen ga, wil ik naar Turkije terug. Het liefst gaan mijn man en ik met pensioen als we 55 jaar zijn. Maar dat zal wel niet gebeuren, haha! Het allerbelangrijkste is dat je gezond bent als je met pensioen gaat. Zodat je ervan kunt genieten.’ 86
| BPF Schoonmaak
Jaarverslag 2013 |
87
Overige gegevens Statutaire regeling voor de bestemming van het saldo van baten en lasten De statuten van het fonds zeggen niets over de bestemming van het saldo van baten en lasten. De bestemming is uitge werkt in de Actuariële en bedrijfstechni sche nota (Abtn). Volgens het besluit van het bestuur in de vergadering van 22 mei 2014 is het positie ve saldo van baten en lasten over 2013 van 71.990 euro verwerkt in de reserves. Dit deden we op de volgende manier:
88
| BPF Schoonmaak
2013 Toevoeging aan beleidsreserve Toevoeging aan bestemmingsreserve beleggingen
80.192 ./.
Toevoeging aan bestemmingsreserve AOP-regeling Toevoeging aan bestemmingsreserve overgangsregeling
874 1.872
./.
9.200 71.990
aanzien van de betrouwbaarheid (materi ële juistheid en volledigheid) van de basis gegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik on derzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet.
Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassers bedrijf te Utrecht is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogens positie heb ik mij gebaseerd op de financi ële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten
De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik onder meer onderzocht of de tech nische voorzieningen, het MVEV en het VEV toereikend zijn vastgesteld; en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuist heden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waar schijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplich tingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds.
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstem ming met de binnen het Koninklijk Actua rieel Genootschap geldende normen en ge bruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeen komstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioen fonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Gemeten naar de wettelij ke maatstaf is ten aanzien van de verplich tingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van 132 (vereist eigen vermogen). Ik heb mij ervan overtuigd dat bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen, zoals bedoeld in artikel 132 van de Pensioenwet, het risicoprofiel van de verschillende beleggingen op juiste wijze is meegenomen. Hierbij is gebruik gemaakt
van het standaardmodel, met een beperkte uitbreiding hierop in verband met actief beheer binnen een deel van de beleggings portefeuille. Daarnaast heb ik de beheersingsmaatrege len van het pensioenfonds ten aanzien van het liquiditeitsrisico, het concentratierisico en het operationeel risico onderzocht. Op basis hiervan zijn naar mijn mening de hiervoor, overeenkomstig het standaard model, nihil veronderstelde vermogens buffers binnen het vereist eigen vermogen gerechtvaardigd. De vermogenspositie van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf is naar mijn mening niet voldoende, vanwege het reservetekort. Op basis van de door het pensioenfonds uitgevoerde evaluatie van het herstelplan per einde 2013, constateer ik dat het reservetekort naar verwachting binnen de daartoe gestelde termijn zal worden opgeheven. Amstelveen, 22 mei 2014
B. den Hartog AAG verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
Jaarverslag 2013 |
89
Jaarrekening 2013
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Stichting Bedrijfstak pensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Bedrijfstak pensioenfonds voor het Schoonmaak- en Glazenwassersbedrijf te Utrecht gecon troleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 en de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financi ële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verant woordelijk voor het opmaken van de
90
| BPF Schoonmaak
j aarrekening die het vermogen en het saldo van baten en lasten getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het bestuursverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Neder landse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze con trole zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkre gen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De gese lecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarreke
ning een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheer sing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortko mingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het bestuursverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeen komstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het bestuursver slag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samen stelling van het vermogen van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schoon maak- en Glazenwassersbedrijf per 31 december 2013 en van het saldo van baten en lasten over 2013 in overeenstemming
Amsterdam, 28 mei 2014 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. Origineel getekend door: drs. H.C. van der Rijst RA
Colofon Uitgave: BPF Schoonmaak Redactie: APG Concept en realisatie: Scripta Communicatie, Amsterdam Vormgeving en illustraties: Birgitta van Langeveld Fotografie: Jeroen Dietz Lithografie: Grafimedia Amsterdam Drukwerk: Zalsman BV Jaarverslag 2013 |
91
Jaarrekening 2013
92
| BPF Schoonmaak
Jaarverslag 2013 |
93
Verslag van het bestuur