Jaarrapportage 2010 provinciebrede handhavingsamenwerking in Noord-Brabant
INHOUDSOPGAVE:
SAMENVATTING ................................................................................................................................................... 3 1. DE HANDHAVINGSAMENWERKING ..................................................................................................... 4 1.1 INLEIDING ...................................................................................................................................................... 4 1.2 ROL SEPH’S .................................................................................................................................................... 4 2. ACTIVITEITEN VAN DE HANDHAVINGSAMENWERKING ......................................................... 6 2.1 MEERJARENPROGRAMMA 2010-2012 ................................................................................................... 6 2.2 SPEERPUNTEN ................................................................................................................................................ 6 2.3 OVERIGE PROVINCIEBREDE PROJECTEN ................................................................................................ 15 2.4 PROJECTEN BRABANT NOORD ................................................................................................................. 16 2.5 PROJECTEN BRABANT ZUIDOOST ............................................................................................................ 17 2.6 PROJECTEN MIDDEN- EN WEST-BRABANT ........................................................................................... 17 3. KENNISNETWERK EN KENNISMAKELEN ......................................................................................... 18 3.1 INLEIDING .................................................................................................................................................... 18 3.2 OVERLEGGEN ................................................................................................................................................ 18 3.3 KENNISNETWERK BRABANTBREED.......................................................................................................... 19 3.4 KENNISNETWERK BRABANT NOORD ...................................................................................................... 21 3.5 KENNISNETWERK BRABANT ZUIDOOST ................................................................................................. 21 3.6 KENNISNETWERK MIDDEN- EN WEST-BRABANT ................................................................................ 22 4. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN .................................................................................................... 23 5. FINANCIEEL OVERZICHT 2010 ............................................................................................................ 24 BIJLAGE: Lijst met afkortingen
2
SAMENVATTING In 2010 is op basis van de tussenevaluatie van de Bestuursovereenkomst handhaving omgevingsrecht provincie Noord-Brabant 2007-2012 (BOK) het aspect onderorganisatie van de speerpunten (projecten) als groot knelpunt gesignaleerd. Hierover is een discussie met de managers handhaving gestart. Er zijn afgelopen jaar voorstellen ontwikkeld om tot een effectieve samenwerking te komen. In de discussie over de samenwerking speelt ook de discussie over de vorming van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s). De RUD-ontwikkeling wordt gevolgd maar “tijdens de verbouwing blijft de winkel geopend”. De Handhavingsamenwerking gaat gewoon door en wordt zo effectief mogelijk georganiseerd. De periode tot en met eind 2012 (looptijd BOK) wordt als de opmaat naar de te vormen RUD’s gezien. Het ziet er namelijk naar uit dat de vernieuwde organisatie van de Brabantse handhavingsamenwerking en de RUD-ontwikkeling, trajecten zijn die bij elkaar komen. De Brabantse handhavingstrategie is in samenspraak met alle partners vernieuwd. Voor de uitvoering van de strategie is een programma opgesteld om de partners te ondersteunen. Op de website (www.handhaveninbrabant.nl) staat veel informatie (digitaal stroomschema, voorbeeld brieven, presentaties). Daarnaast zijn de Seph’s on-tour gegaan. Hierbij is veel praktijkervaring opgedaan. Maar er is ook een fors knelpunt gesignaleerd. Dit betreft de informatie-uitwisseling tussen de bestuurs- en de strafrechtelijke partners (naast capaciteitsproblemen bij twee Regionale milieuteams van de politie). In de regio’s Brabant Noord en Midden- en West-Brabant verloopt de uitwisseling van informatie van gemeenten naar de politie niet conform de afspraken. In de regio Brabant Zuidoost gebeurt dit wel. De uitvoering van de in het meerjarenprogramma 2010-2012 benoemde speerpunten is gestart. De eerste resultaten zijn behaald maar het blijkt over het algemeen lastig het enthousiasme van de partners vast te houden. De speerpunten Veehouderij, verbetering luchtkwaliteit en Systeemtoezicht infrastructurele werken lopen goed en hebben concrete uitvoeringsresultaten opgeleverd. Voor veel andere speerpunten kost het de partners moeite om de gemaakte afspraken na te komen. Het boeken van resultaten verloopt hierdoor vertraging op. Tot slot mogen de vele activiteiten, uitgevoerd in het kader van kennis opbouwen en kennis delen niet onbenoemd blijven. Er zijn veel bijeenkomsten en cursussen georganiseerd die, gelet op het aantal deelnemers en de positieve evaluaties, duidelijk in een bestaande behoefte hebben voorzien.
3
1. DE HANDHAVINGSAMENWERKING 1.1 Inleiding In de provincie Noord-Brabant is al vele jaren een goede traditie van handhavingsamenwerking. De handhavingsamenwerking is geformaliseerd met de "Bestuursovereenkomst milieuwethandhaving Noord-Brabant" (BOK), die op 16 juni 1999 werd afgesloten tussen 88 instanties. In 2007 is de BOK verlengd tot eind 2012 en uitgebreid naar het hele werkterrein van de fysieke leefomgeving. De handhavingsamenwerking is gericht op het verbeteren en bewaken van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving door het verbeteren van de kwaliteit van de handhaving. Betrokken taakvelden zijn onder andere ruimtelijke ordening, bouwen, waterbeheer, milieubeheer, openbare orde, brandveiligheid, externe veiligheid en natuur. De samenwerking richt zich op handhaving in de brede zin. Dat wil zeggen dat het gaat om de inzet van alle instrumenten die beschikbaar zijn om naleefgedrag te verbeteren. Daarbij wordt steeds nadrukkelijker gekeken naar andere instrumenten dan het klassiek toezicht en het opleggen van sancties.
1.2 Rol Seph’s De Servicepunten Handhaving faciliteren de handhavingsamenwerking door het ondersteunen van een netwerk waarbinnen samenwerking vorm krijgt en de uitwisseling van kennis en ervaring plaats vindt. Hiervoor worden naast reguliere overleggen ook speciale netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Maar ook projectbijeenkomsten en de website (www.handhaveninbrabant.nl)vormen een belangrijke bijdrage aan dit netwerk. Daarbij wordt het kennisnetwerk zoveel mogelijk ingezet voor de aanpak van concrete problemen. Verder wordt het netwerk gebruikt om elkaar op de hoogte houden van recente ontwikkelingen door middel van het versturen van e-mailberichten of nieuwsbrieven en zo nodig door het organiseren van netwerkbijeenkomsten, themabijeenkomsten, infodagen, praktijkdagen, cursussen en workshops. De taakuitvoering van het Seph is opgenomen in het handhavingprogramma voor de samenwerking. Dit programma wordt op basis van de input en de wensen van de handhavingspartners vorm gegeven en uiteindelijk bestuurlijk vastgesteld (BRHO/BPHO). Voor de periode 2010-2012 is gekozen voor een meerjarenprogramma.
1.3 Effectieve handhavingsamenwerking In 2009 heeft het onderzoeksbureau Twynstra Gudde in opdracht van de provincie een tussentijdse evaluatie uitgevoerd naar de handhavingsamenwerking. Er was behoefte aan het vertalen van de conclusies en aanbeveling van dit onderzoek naar een praktische en effectieve aanpak. Centraal in de conclusies en aanbevelingen staat dat de samenwerking gericht dient te worden op het creëren en inzichtelijk maken van de meerwaarde van samenwerking. De voortgang van deze opdracht is besproken tijdens de Managementconferentie van 19 mei 2010. Tijdens deze bijeenkomst is met name geconstateerd dat er sprake is van onderorganisatie van de projecten/speerpunten.
4
Het aspect van onderorganisatie is door de SEPH’s en Regie handhaving met voorrang opgepakt. Onder begeleiding van Twynstra Gudde is hieromtrent een analyse gemaakt. Deze analyse is eind september besproken met de Brabantse managers handhaving. Op basis hiervan heeft een deel van de managers een uitwerking gemaakt met een voorstel voor het vervolg. het B-PHO van december 2010 heeft de opdracht gegeven om het voorstel verder uit te werken. De essenties van het voorstel van de managers zijn: 1. Meer eigenaarschap en opdrachtgeverschap door de partners en dit beleggen bij een kerngroep van managers (representatief samengesteld); 2. Meer informele ontmoeting; 3. Meer effectiviteit door daadwerkelijk samen te handhaven (i.p.v. overleggen), zowel in de regio als Brabantbreed; 4. Vereenvoudigen takenpakket SEPH’s, besparing op organisatiekosten door minder overleggen en meer als één samenwerkingsorganisatie te gaan werken.
5
2. ACTIVITEITEN VAN DE HANDHAVINGSAMENWERKING 2.1 Meerjarenprogramma 2010-2012 In het gezamenlijk meerjarenprogramma handhaving Noord-Brabant 2010-2012 zijn de 12 speerpunten beschreven waarmee de handhavingsamenwerking zich in deze periode actief bezig houdt. Dit zijn: Brandveiligheid gebouwen; Veehouderij, verbetering luchtkwaliteit; Illegaliteit in de bouw en ruimtelijke ordening; Constructieve veiligheid; Externe veiligheid; Natuurwetgeving; Huisvesting arbeidsmigranten; Vrijplaatsen; Handhaving op indirecte lozingen; Asbest; Grondstromen en bodemsanering; Systeemtoezicht infrastructurele werken. Binnen elk speerpunt zijn één of meerdere projectgroepen actief onder leiding van een projectleider welke afkomstig is van één van de deelnemende organisaties. Het programmamanagement wordt door de Seph’s uitgevoerd. Op de website van de handhavingsamenwerking is achtergrondinformatie te vinden en zijn samenwerkingsproducten uit de handhavingsamenwerking te vinden. Onderstaand zijn de in 2010 uitgevoerde activiteiten in het kader van de speerpunten en de overige uitgevoerde activiteiten beschreven.
2.2 Speerpunten 2.2.1 Brandveiligheid gebouwen Problematiek Door fouten tijdens de plan- of bouwfase van een gebouw dan wel door verkeerd of veranderd gebruik kan het zijn dat een niet brandveilige situatie ontstaat. Dit kan leiden tot een verhoogde kans op brand, een verhoogd aantal slachtoffers dan wel verhoogde economische schade. Uit een Brabantbrede inventarisatie onder gemeenten is gebleken dat er sprake is van een groot nalevingstekort. Gemeenten worden geregeld geconfronteerd met niet brandveilige gebouwen. Acties en stand van zaken A. Gezamenlijke prioriteringsmethodiek Door het inzichtelijk maken van de risico's op het gebied van brandveiligheid, kan er een gemotiveerde keuze worden gemaakt voor de handhaving. Hiervoor zijn de volgende instrumenten ontwikkeld: onderverdeling doelgroepen en prioriteringssystematiek
6
B. Best-practices slimme interventies Het doel van deze actie is de effectiviteit van de handhaving vergroten door de inzet van slimme interventies. Als nevendoel kan de inzet van interventies leiden tot een vermindering van de toezichtslast en verhoging van het brandveiligheidsgevoel voor zowel het bedrijf als gemeente. Via de website zijn inmiddels diverse voorbeelden van slimme interventies beschikbaar. C. Verbeteren van communicatie over brandveiligheid Om het naleefgedrag van de regels van het gebruiksbesluit te verbeteren zijn diverse documenten opgesteld die de kennis en het bewustzijn over brandveiligheid helpen te verhogen. 2.2.2 Veehouderij, verbetering luchtkwaliteit Problematiek De Brabantse veehouderijen stoten stoffen uit zoals ammoniak, geur en fijnstof. Deze stoffen kunnen problemen veroorzaken op het gebied van natuur en woon- en leefkwaliteit. Vooral fijnstof kan gezondheidsproblemen veroorzaken. In Brabant is de veehouderij de grootste bron van ammoniak (meer dan 90%) en fijnstof (ruim één derde). De uitstoot van fijnstof, ammoniak en geur kan met emissiearme technieken aanzienlijk worden verminderd. De provincie heeft hierover beleidsdoelen (zoals reconstructiedoelen, natuurbescherming en vermindering fijnstof, terugdringing ammoniakemissie) geformuleerd, maar heeft daarbij de gemeenten nodig om dit te realiseren. Acties en stand van zaken: A. Besluit huisvesting Een Notitie Besluit huisvesting is opgesteld waarin beschreven staat hoe gemeenten de handhaving in kunnen richten na 1 april 2010. Vanaf die datum moeten bepaalde veehouderijen rechtstreeks voldoen aan dit besluit. B. Handhaving luchtwassers Op basis van een uitgevoerde naleving-/probleemanalyse is een toezichtsplan in voorbereiding die in het eerste kwartaal van 2011 wordt aangeboden aan de ambtelijke en bestuurlijke overlegtafels. Een handhavingsarrangement met het OM, dat momenteel in voorbereiding is, zal onderdeel uitmaken van het toezichtsplan. Een checklist voor het vervullen van een oog-/en oorfunctie door waterschappen en AID maakt eveneens deel uit van het toezichtsplan en is inmiddels aan betreffende toezichthouders toegelicht. Door een excursie aan 2 innovatieve luchtwassers (zie Kennisnetwerk Brabant zuidoost) en een cursus emissiearme stalsystemen is de gelegenheid geboden het kennisniveau bij toezichthouders over dit onderwerp te verhogen. Mogelijk kan het opgestelde toezichtsplan in 2011 worden uitgebreid met afstemming tussen meerdere partners dan alleen tussen gemeente en provincie NB. De snelheid waarmee de gezamenlijk acties binnen dit speerpunt door de partners van de grond komen kunnen als positief worden omschreven. Een aandachtspunt voor 2011 is misschien het betrekken van de minder actieve partners binnen dit speerpunt, in de vorm van communicatie.
7
2.2.3 Illegaliteit in de bouw en ruimtelijke ordening Problematiek Gemeenten worden geregeld geconfronteerd met illegale bouwwerken en met strijdig gebruik van het bestemmingsplan. Er is sprake van een groot naleeftekort. De aanpak van deze illegaliteit is vaak complex en tijdrovend. Zeker als vele jaren niet is gehandhaafd. Daar komt bij dat er soms grote achterstanden zijn bij de aanpak. Acties en stand van zaken: A. Stimuleringssystemen m.b.t. melding start bouw Er zijn (voorbeeld) stimuleringsmaatregelen ontwikkeld, welke door gemeenten toegepast kunnen worden om de respons van het aantal meldingen start bouw te stimuleren. B. Verbeteren van communicatie Om het bewustzijn over de regels in de bouw en RO te verbeteren en om overtredingen te verminderen is de toolkit 'Bouwen in Beeld' ontwikkeld. De toolkit is een handig hulpmiddel voor gemeenten die willen communiceren over bouwen richting de doelgroep: particuliere zelfbouwer. Naast tips en veelgestelde vragen zijn er ook foto's, artikelen en brieven beschikbaar. De bedoeling is in het voorjaar van 2011 de toolkit te presenteren. De toolkit is beschikbaar via www.handhaveninbrabant.nl/toolkit. C. Vernieuwing van vormen van toezicht Doel van deze actie was de effectiviteit en efficiëntie van de handhaving op het gebied van bouw en RO te vergroten door de inzet van andere vormen van toezicht. Als nevendoel kan de inzet van interventies leiden tot een vermindering van de toezichtslast voor zowel de burger als de gemeente. Doordat deze actie veel raakvlakken had met de actie ‘Slimme interventies’ van het speerpunt Brandveiligheid gebouwen, zijn deze acties samengevoegd. Door de werkgroep zijn een aantal slimme interventies samengesteld. De tijdens de startbijeenkomst van begin 2010 gestelde doelen zijn gehaald. De geformuleerde acties van dit speerpunt zijn op een adequate wijze uitgevoerd en afgerond. In 2011 zal aandacht geschonken worden aan de communicatie door overheden op het ROspoor. 2.2.4 Constructieve veiligheid Probleem Gemeenten worden geregeld geconfronteerd met bouwwerken die niet voldoen aan de eisen van constructieve veiligheid (=sterkte en stabiliteit van een bouwwerk). Zowel in het ontwerp, de uitwerking als de uitvoering van een bouwwerk is er aandacht nodig voor constructieve veiligheid. De opdrachtgever is er voor verantwoordelijk hiervoor deskundigheid in te huren. De gemeente toetst de bouwplannen en ziet er op toe dat gebouwd wordt volgens de verleende bouwvergunning. Bouwen volgens de bouwvergunning zou geen problemen moeten opleveren. Maar wat zijn de consequenties voor de constructieve veiligheid als er toch wordt afgeweken en hoe ga je daar als bevoegd gezag mee om? Acties en stand van zaken A. Opleiding constructieve veiligheid Een vergroting van de kennis van toezichthouders/inspecteurs, kan bijdragen tot het maken
8
van betere inschattingen gemaakt van de gevolgen van constructieve afwijkingen of schade. Na het vaststellen van de inhoudelijke eisen aan een dergelijke opleiding zijn 2 offertes opgevraagd. Hierop zijn geen reacties ontvangen. In 2011 wordt opnieuw geprobeerd een partij te vinden die deze cursus kan en wil verzorgen. B. Toepassen toezichtprotocol Doel van deze actie is om te komen tot Bestuurlijk vastgestelde afspraken over het toepassen van het toezichtsprotocol en een op basis van het toezichtprotocol afgesproken minimaal toetzichtsniveau voor constructieve veiligheid. Doordat deze actie veel raakvlakken heeft met een al in 2009 gestarte actie in de regio Brabant Noord, zijn deze acties samengevoegd (zie hoofdstuk Projecten Brabant Noord, minimum adequaat toezichtniveau). C. Afstemming vergunningverlening Het doel van deze actie is om duidelijkheid te krijgen over de bij het toezicht, door de bouwers aan te leveren aanvullende stukken (na verlening bouwvergunning). Deze actie is nog niet gestart. D. Thematische aanpak bestaande bouw Voor 3 maart 2011 is een netwerkbijeenkomst voor toezicht op de bestaande bouw gepland. De invulling van dit project is afhankelijk van de belangstelling van de deelnemers om in gezamenlijkheid een thema op het gebied van toezicht bestaande bouw aan te pakken. 2.2.5 Externe veiligheid Probleem Het voorzien in voldoende deskundigheid en continuïteit (kritische massa) voor een structurele uitvoering van de EV-taken ‘in huis’ blijkt voor diverse gemeenten niet haalbaar. Vooral de kleinere gemeenten ondervinden moeilijkheden om de benodigde kennis en vaardigheden zich eigen te maken en te houden. Ook blijkt dat Externe Veiligheid nog bij (veel) gemeenten niet volledig geïntegreerd is in de handhaving. Acties en stand van zaken A. Ontwikkelen (branche)toezichtsplannen/Gerichte handhavingsacties Met een toezichtsplan en gerichte handhavingsactie kan het kennisniveau van toezichthouders ten aanzien van EV-aspecten voor een specifieke branche / EV-onderdeel worden verhoogd. Daarnaast wordt zo via “learing by doing” aandacht gevraagd voor de plaats en rol van handhavinginformatie in de beleidscyclus en de prioritering. Momenteel is een toezichtsplan voor de branche opslag-bedrijven in voorbereiding. Echter door het afhaken van een 2-tal actieve leden is de slagkracht (zowel capaciteit als kennis) van de al beperkte projectgroep nog beperkter geworden. Daarnaast is de projectleider van baan veranderd en is een nieuwe projectleider gezocht. Om deze redenen heeft het project ten opzichte van de planning enige maanden vertraging opgelopen. B. Netwerk oprichten en ontsluiten Door een goed functionerend intern netwerk kan de beleidscyclus worden ondersteund. Binnen deze actie wordt momenteel gezocht naar een goede vorm om dit gestalte te geven. Met een extern netwerk zou een handvat kunnen worden aangeboden waarmee kennisopbouw, kennisontsluiting en kennisdeling wordt ondersteund. Binnen de Virtuele Kantoren van www.apenstaartjebrabant.nl is daarom een digitaal netwerk opgezet waarmee op een pragmatische wijze een platform wordt geboden voor de uitwisseling van informatie voor het toezicht in de provincie Noord-Brabant. De wijze waarop dit netwerk beter onder de
9
aandacht kan worden gebracht, zodat het ook goed benut wordt, zal in 2011 aandacht krijgen. Vanuit het Programmabureau Brabant veiliger worden ook al de nodige activiteiten ontwikkeld om EV-informatie te delen. Een nieuwe site www.brabant.nl/brabantveiliger is onlangs actief geworden waar EV-kennis wordt ontsloten. Om dubbels te voorkomen is aanhaking gezocht bij dit initiatief. C. Kennisopbouw
Om te komen tot kennisopbouw is op 30 maart 2010 samen met het programmabureau Brabant veiliger een themabijeenkomst EV georganiseerd voor ruim 100 toezichthouders. Om de deskundigheid en kwaliteit van de Milieucontroles bij risicovolle activiteiten te vergroten worden toezichtsdocumenten opgesteld. Voor stationaire propaantanks en LPGtankstations zijn deze in concept gereed. Voorbereidingen voor een praktische training gericht op toezicht en externe veiligheid is in volle gang. Met de trainingopzet kan in elke Seph-regio een training door de daar gevestigde milieudiensten worden verzorgd. Deze actie loopt volgens planning. Een indicatieve evaluatie naar het behalen van de doelstellingen van dit speerpunt is eind 2011 voorzien. 2.2.6 Natuurwetgeving Probleem Gemeenten worden regelmatig geconfronteerd met problematiek op het gebied van natuurbescherming. De problemen zijn regelmatig ook gemeentegrensoverschrijdend. De problematiek is complex en vraagt om een integrale benadering. Concreet wordt gedacht aan extra toezicht en handhaving in het buitengebied. Acties en stand van zaken De handhavingspartners in Zuidoost-Brabant werken al sinds 2009 op een efficiënte en effectieve manier samen om de buiten- en natuurgebieden in die regio veilig, schoon, mooi en waardevol te houden. Dit gebeurt binnen een van de etalageprojecten van de Provincie Noord-Brabant, het project ‘Samen Sterk in het Buitengebied’. Er is een handhavingsteam buitengebied geformeerd dat is ondergebracht bij de SRE-Milieudienst. Op basis van de ervaringen in het eerste jaar is een aantal concrete verbeterpunten voor het tweede jaar (2011) van de pilot gedefinieerd. Het evaluatieverslag is te vinden onder het speerpunt natuurwetgeving op de website van de handhavingsamenwerking. De provincie heeft geïnventariseerd of er in de andere regio’s animo is om in samenwerking op een efficiënte en effectieve manier de problemen in het buitengebied aan te pakken. In de regio MWB is momenteel een initiatiefgroep ingesteld die bezig is met het voorbereiden van een bestuurlijk voorstel om te starten met de uitvoering van een vergelijkbaar project. Vooralsnog beperkt deze activiteit zich tot een 9-tal gemeenten die hebben aangegeven interesse te hebben. In de regio Noord is een startnotitie in voorbereiding op basis waarvan de interesse voor deelname aan een eveneens vergelijkbaar project wordt gepeild. 2.2.7 Huisvesting arbeidsmigranten Probleem Huisvesting van arbeidsmigranten is in eerste instantie een zorg voor de werkgevers. De mogelijkheden zijn beperkt, er wordt continu gezocht naar creatieve oplossingen. In toenemende mate wordt uitgeweken naar woningen in de bebouwde kom. De problemen en risico’s stapelen zich
10
op, vooral op het gebied van brandveiligheid, overbewoning, strijdigheden met het bestemmingsplan, volksgezondheid en overlast. De problematiek is complex en vraagt om een integrale benadering. Acties en stand van zaken A. Informatie uitwisseling tussen alle betrokken handhavingspartners bevorderen. Bij de instanties die interesse hebben getoond voor dit speerpunt bestaat behoefte om elkaar te informeren over actuele ontwikkelingen, best practices etc. op het gebied van de handhaving van arbeidsmigranten. Hiervoor wordt onder andere de website van de handhavingsamenwerking ingezet en wordt zonodig een provinciebrede bijeenkomst georganiseerd. In 2010 heeft een dergelijk bijeenkomst niet plaatsgevonden. B. Dag van de huisvesting Tien gemeenten hebben zich aangemeld voor deelname aan de ‘Dag van de huisvesting’. Voor deze gemeenten is een handreiking gemaakt met een toelichting van 12 informatiedragers om te raadplegen. Op die manier kan de omvang van de huisvesting in beeld worden gebracht. Er is gekozen voor een ruime voorbereiding met inventarisatie rond locaties omdat gebleken is dat de omvang van huisvesting vaak niet bekend was. Het projectteam is daarna gestart met het vormgeven van de uitvoering van controles. In 2011 wordt het project voortgezet. Naast voornoemde Brabant brede invulling kent dit speerpunt op verzoek van de handhavingspartners ook nog een regionale invulling. C. Het handhavingsoverleg arbeidsmigranten (regio Midden- en West-Brabant) Naast het Brabantbrede project huisvesting heeft in de regio Midden- en West-Brabant twee maal een regionaal overleg plaatsgevonden. Het overleg wordt bijgewoond door diverse gemeenten, Belastingdienst, SIOD, RCF, VI, politie en het Seph. Er vindt kennisuitwisseling plaats op het gebied van juridische, beleidsmatige en handhavingvraagstukken. In 2010 is het convenant Toezicht en Handhaving Onrechtmatige en Onveilige Woonsituaties in de regio Midden en West Brabant voorbereid en afgewikkeld. Begin 2011 zal door 20 gemeenten, de Belastingdienst en de (vreemdelingen-)politie het convenant worden ondertekend. 2.2.8 Vrijplaatsen Probleem Vrijplaatsen zijn locaties waar mensen zich niets aantrekken van landelijke regels, normen en waarden. Op vrijplaatsen is het toepassen van regels lastig. Bepaalde groepen trekken zich nergens iets van aan en komen hiermee weg. Acties en stand van zaken In de drie Brabantse regio’s zijn convenanten afgesloten tussen de gemeenten, de Belastingdienst, de politie en het Openbaar Ministerie ten einde integrale samenwerking op het gebied van vrijplaatsen te bevorderen en informatie-uitwisseling mogelijk te maken. Onder dit convenant werken al diverse gemeenten met andere handhavingpartners succesvol samen waarbij integraliteit centraal staat. Dit speerpunt kent geen provinciebrede maar enkel en alleen een regionale invulling. In de regio’s Brabant Zuidoost en Midden- en West-Brabant wordt het speerpunt gefaciliteerd door de Seph’s.
11
Brabant Zuidoost: Integrale overheidshandhaving In deze regio wordt sinds 2009 invulling gegeven aan het convenant vrijplaatsen en worden locaties waar effectief overheidsoptreden wordt belemmerd, aangepakt. Het doel is het oplossen van lokale vrijplaatsproblematiek. In 2010 hebben drie gemeenten gewerkt op basis van het convenant vrijplaatsen. Het convenant ‘vrijplaatsen’ en in de toekomst het convenant RIEC maken het mogelijk dat partners met elkaar informatie uitwisselden. Hierdoor kan en wordt gericht opgetreden tegen groepen. Het leidde ook tot de uitwisseling van documenten en draaiboeken. Het Servicepunt Handhaving begeleid in de opstartfase. Veelal neemt de gemeente het initiatief vervolgens over. Alle activiteiten vinden regionaal plaats onder leiding van de stuurgroep Integrale overheidshandhaving. Het secretariaat van de stuurgroep is vanaf september ondergebracht bij het inmiddels opgerichte RIEC (Regionaal Informatie en Expertise Centrum). Midden- en Wes- Brabant In de regio Midden- en West-Brabant hebben de gemeenten Breda, Etten-Leur, Loon op Zand, Oosterhout, Waalwijk, Woensdrecht en Zundert samen met de politie, het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst onderzoeken voorbereid en of al uitgevoerd. Veelal heeft het Servicepunt Handhaving de projecten ondersteund. Daarnaast hebben de gemeenten Goirle, Etten-Leur en Waalwijk in samenwerking met de politie het Seph en de Belastingdienst op basis van het convenant controles uitgevoerd bij growshops. Door samen te werken kon voor alle controles binnen het project informatie worden uitgewisseld. Die informatie leidde vaak tot aanhoudingen van verdachten, vondsten op het gebied van hennep, wapens, maar ook constateringen met betrekking tot brand(on-)veiligheid, illegaal gebruik van percelen, bouwregelgeving e.d. Diverse projecten lopen in 2011 door. 2.2.9 Handhaving op indirecte lozingen Probleem Door de Waterwet ontstaat de bijzondere situatie dat de verantwoordelijkheid voor het water dat aangeleverd wordt aan de RWZI onder bevoegd gezag van gemeenten of provincie valt en dat zij ook verantwoordelijk worden voor gecoördineerd toezicht en (bestuursrechtelijke) handhaving hierop. De werking van de RWZI blijft echter de verantwoordelijkheid van de waterschappen. Het waterschap kan in de nieuwe situatie geen directe sancties opleggen wanneer de goede werking van een RWZI belemmerd wordt door te grote lozingen. Hierdoor is het waterschap afhankelijk van gemeenten en provincie voor het realiseren van de gewenste oppervlaktewaterkwaliteit. Acties en stand van zaken A. Facilitering ten behoeve van bestuurlijk draagvlak en interne besluitvorming Om de nieuwe taak een plaats te geven binnen gemeenten enerzijds en te borgen dat deze taak adequaat wordt uitgevoerd is interne besluitvorming noodzakelijk. Bestuurlijk draagvlak is hiervoor noodzakelijk. Om het besluitvormingsproces te faciliteren zijn diverse hulpmiddelen voor de deelnemers aan het speerpunt opgesteld. B. Kennisoverdracht Om te faciliteren dat de ervaring, die nog volop bij de waterschappen aanwezig is, op onderdelen kan worden overgedragen naar gemeenten hebben de waterschappen de gemeenten bezocht en geïnformeerd over nut en noodzaak van toezicht op indirecte lozingen. Contactpersonen bij het waterschap zijn kenbaar gemaakt om elkaar snel te
12
kunnen vinden. Ook in de regionale overleggen is aandacht geweest voor dit onderwerp. Door mee te lopen met het waterschap is invulling gegeven aan training on the job. Een cursus gericht op de nieuwe taak is beschikbaar. C. Werkafspraken en formats Ter uitvoering van de DVO’s en om handhaving/toezicht op indirecte lozingen een duidelijke plaats te geven zijn werkafspraken en formats opgesteld. De acties uit het speerpunt zijn voortvarend door de Waterschappen opgepakt. Gemeenten en de provincie zijn in de gelegenheid gesteld te participeren in, dan wel kennis te nemen van de resultaten van, de acties. Om te bepalen in hoeverre de doelen van dit speerpunt zijn gerealiseerd wordt begin 2011 een inventarisatie bij gemeenten en provincie uitgevoerd. Op basis van de uitkomst hiervan kan besloten worden of aanvullende acties noodzakelijk zijn. Tevens kan deze uitkomst gebruikt worden voor de besluitvorming ten aanzien van de vorm waarin de samenwerking (geregeld in de DVO) eventueel wordt doorgezet. 2.2.10 Asbest Probleem Bij de sloop van gebouwen kan asbest vrijkomen. Asbest heeft ernstige gezondheidsrisico’s. Het naleven van de regels door (gecertificeerde) bedrijven die asbest verwijderen bij sloop of renovatie vertoont tekortkomingen. Om dit te voorkomen moeten leemten in toezicht en handhaving door de overheid en de instellingen die bedrijven certificeren (CI’s) worden voorkomen. Acties en stand van zaken A. Meer regionale samenwerking Momenteel worden de mogelijkheden voor een asbestmakelaar onderzocht. Tevens wordt bekeken hoe de contacten met de CI’s geïntensiveerd kunnen worden. B. Informatieuitwisseling De site www.handhaveninbrabant.nl wordt gebruikt voor de uitwisseling van relevante informatie. Een verbeterslag is voorzien. Viadesk voorziet tevens in de informatieuitwisseling en vervult de vraag en antwoord rol. Er is een start gemaakt met het opzetten van een beslisboom voor particuliere woningeigenaren. Oplevering is begin 2011 voorzien. Netwerkbijeenkomsten worden voorbereid. C. Illegaliteit Een project voor de aanpak van freeriders is met 21 gemeenten opgestart. In dit kader is ook een cursus administratief toezicht aan de deelnemers gegeven. De bijeenkomsten welke in het kader van het speerpunt asbest zijn georganiseerd zijn goed bezocht door gemeenten en andere handhavingspartners. De naar aanleiding van deze bijeenkomsten opgezette acties verlopen echter moeizaam. Inmiddels zijn er twee acties uitgezet: Provinciale aanpak freeriders en voorlichtingbijeenkomsten over asbestcalamiteiten. 2.2.11 Grondstromen en bodemsanering Probleem Bij bouwprojecten en bodemsaneringen komen grote hoeveelheden grond vrij. Het is belangrijk goed in beeld te hebben wat de kwaliteit van de vrijkomende grond is en op welke wijze deze elders toegepast wordt dan wel wordt gereinigd. De keten waarin grondstromen
13
terecht komt is vaak ondoorzichtig, gebruikers van grond zien niet vaak de noodzaak om aan alle regels te voldoen. Ten aanzien van grondstromen en bodemsaneringen geldt dat er in de keten gemakkelijk kan worden gesjoemeld met partijen verontreinigde grond. Dit kan de ontdoener een groot financieel voordeel opleveren. Wanneer verontreinigde grond opnieuw en ongecontroleerd in het milieu beland, kan (water-)bodemverontreiniging ontstaan. Acties en stand van zaken In de regionale overleggen is geworven voor deelname aan interventieprojecten grondstromen en bodemsanering conform een door Waalwijk (2009) beproefde methode. De gemeente ‘’s-Hertogenbosch is de trekker van een in de regio Brabant Noord uit te voeren project. In de regio Brabant Zuidoost start een kleinschalig project met de gemeenten Asten en Someren. In Midden- en West-Brabant is in 2009/2010 reeds een project in de regio Waalwijk uitgevoerd. Het vinden van projectleiders voor interventieprojecten verloopt moeizaam. De doelstelling om in 2011 zes interventieprojecten te starten is niet bereikt. Het is niet gelukt vat te krijgen op deze ketenproblematiek. Sjoemelaars in de grondbranche hebben redelijk vrijspel. Als gezamenlijke overheden kunnen we met de –meer dan goed bedoelde interventieprojecten– slechts speldenprikken uitdelen. 2.2.12 Systeemtoezicht infrastructurele werken Probleem Grootschalige infrastructurele projecten zijn erg complex. Zo komen er aspecten aan de orde rondom nieuwe contractvormen en relatief onbekende wetgeving. Maar ook de omvang van de werkzaamheden en de dynamiek die dit soort projecten kenmerkt maakt ze complex. De ervaring van de laatste jaren leert dat bij vrijwel ieder project problemen ontstaan rond de toepassing van bouwstoffen of grond. Deze problematiek vraagt veel specialistische kennis van de betrokken overheden, kennis die men niet altijd in huis heeft. Door samenwerking tussen de betrokken partners, informatie-uitwisseling en bundeling van specialistische kennis (inrichten Deskundigenpool infrastructurele werken) kunnen problemen in het toezicht worden voorkomen. Acties en stand van zaken Het speerpunt wordt opgepakt i.s.m. de handhavingspartners die betrokken zijn bij de aanleg van grote infrastructurele werken. In de eerste helft van 2010 is inzet gepleegd bij de voorbereiding van het toezicht op de A4 Steenbergen – Bergen op Zoom. Het toezicht op het project A 4 start 2010/2011. Medio 2010 zijn de voorbereidingen voor toezicht op de ontpoldering Noordwaard (gemeente Werkendam) gestart. In 2010 is het systeemtoezicht verder ingezet bij de Spoedwettracés in Brabant zijnde de verbredingen A 2 en A 58. Bij het project Omlegging van de Zuid-Willemsvaart start de organisatie van de handhaving begin 2011. Een concept overeenkomst over de handhavingsamenwerking, een toezichtsplan en de inzet van de Deskundigenpool grote infrastructurele werken is in concept gereed. Voorzien was om deze bij de start toezicht A4 te ondertekenen. In juni bleek dat er nog knelpunten te zijn tussen de betrokken overheden waardoor van dit project is afgezien. Er wordt nu naar een ander project uitgezien. Eind 2010 is het Draaiboek voor grootschalige infrastructurele werken geactualiseerd.
14
Op 6 juli 2010 heeft in de regio Zuidoost Brabant een overleg plaatsgevonden bedoeld om als betrokken partijen de voorgenomen wegvakverbredingsactiviteiten en -werkzaamheden te bespreken welke in het kader van de spoedwet wegverbreding worden uitgevoerd door aannemer Heijmans aan de volgende wegtracés: A2, Den Bosch – Best; A2, Leenderheide (Heeze-Leende) – Valkenswaard; A58, Best – Oirschot. Nadien zijn de contactgegevens van de betrokken partijen door het Seph uitgewisseld. Er was verder geen behoefte aan het opstellen van een uitgebreid handhavingsprotocol of toezichtsplan. Lopende en nieuwe projecten worden in de PHO werkgroep Handhaving bouwstoffen gevolgd. In dit overleg worden tussen toezichthouders ervaringen uitgewisseld. Door de goede samenwerking hebben zich geen bijzondere handhavingsvraagstukken voorgedaan; de samenwerking met de aannemers verloopt voorspoedig. Het doel van het toezicht wordt bereikt. Er zijn geen misstanden bij de toepassing van bouwstoffen en de uitvoering van de infrastructurele werken verloopt zonder oponthoud.
2.3 Overige provinciebrede projecten Verbreding/doorontwikkeling handhavingstrategie Vanuit het Provinciaal handhavingsoverleg is het bureau ProFacto / Rijksuniversiteit Groningen ingeschakeld om de handhavingsamenwerking te ondersteunen bij de doorontwikkeling van de handhavingstrategie. Het B-PHO van 26 maart 2010 heeft de vernieuwde integrale handhavingstrategie omgevingsrecht vastgesteld. De invoering van de handhavingstrategie is door de Servicepunten handhaving ondersteund door middel van: 1. Seph’s on tour 2. Een digitaal stroomschema 3. Voorbeeldbrieven/beschikkingen 4. Website www.handhaveninbrabant.nl Ad.1 Seph’s on tour Bij de meeste gemeenten en waterschappen is de strategie tijdens een bijeenkomst bij de organisatie gepresenteerd en is aan de hand van casussen met de strategie geoefend. Bij deze bijeenkomsten waren de toezichthouders milieu en bouwen- en RO aanwezig, evenals de manager, handhavings- en/of integraal veiligheidscoördinator, beleidsmedewerkers, juristen, BOA’s en in een enkel geval de verantwoordelijk bestuurder. Ad.2 Digitaal stroomschema De strategie is vertaald in een digitaal stroomschema dat door toezichthouders gebruikt kan worden bij de afweging om tot de juiste categorie-indeling van de overtreding te komen. Ad.3 Voorbeeldbrieven Er zijn voorbeeldbrieven gemaakt die de uitvoering van de handhaving ondersteunen. Er zijn voorbeelden van brieven en beschikkingen voor alle kleursporen (Wabo-breed) . De voorbeelden zijn te vinden op www.handhaveninbrabant.nl. Klik hier voor de voorbeeldbrieven. Ad.4 www.handhaveninbrabant.nl
15
Naast het digitale stroomschema en de voorbeeldbrieven is op de website een te vinden een standaard voor een collegevoorstel en gegevens van de strafrechtelijk partners die nodig zijn voor de informatie-uitwisseling en samenwerking tussen bestuurs- en strafrecht. Klik hier voor alle informatie over de handhavingstrategie. Bij de implementatie van de vernieuwde strategie zijn ook de knelpunten betreffende de informatie-uitwisseling tussen bestuur en politie in beeld gekomen. Hierdoor komen criminele activiteiten niet goed in beeld. Ook de capaciteit van de politie om zaken af te handelen is vooral in de regio Brabant Noord een punt van zorg. Vanuit het Bestuurlijk Provinciaal handhavingsoverleg zijn acties ondernomen om de Brabantse handhavingstrategie op bestuurlijke niveaus toe te lichten en hierbij het knelpunt van informatie-uitwisseling bespreekbaar te maken. Pilot “Vereenvoudiging toezichtslasten bij hercontroles” Begin 2010 is het rapport van de Pilot “Vereenvoudiging toezichtslasten bij hercontroles” opgesteld en als kansrijk voorbeeld voor lastenvermindering beschikbaar gesteld. In deze pilot, waarvan de projectleiding was ondergebracht bij het Seph Midden en West-Brabant, hebben Brabant breed een 10-tal gemeenten deelgenomen. Gebleken is dat de methodiek een voor Brabant werkbare methodiek is voor vermindering van toezichtslasten. De methodiek past binnen de Handhavingstrategie. Een significante reductie op de toezichtslasten bij hercontroles is te realiseren zonder afbreuk te doen aan het naleefgedrag na de 1e hercontrole. Door deze werkwijze worden goedwillende bedrijven minder belast met hercontroleactiviteiten. Voor de overheid ontstaat hiermee een kans om de aandacht meer te richten op bedrijven die het minder nauw nemen met de naleving van wet- en regelgeving.
2.4 Projecten Brabant Noord Privatisering bouwtoezicht In opdracht van het Regionaal managementoverleg (RMH) is een pilot opgestart om praktijkervaring op te doen met gedelegeerd toezicht in de bouw. Het project vindt plaats onder de paraplu van het actieplan van de cie. Dekker van het Ministerie van VROM. Het project kent een externe projectleider die door VROM wordt gefinancierd. De overige kosten hebben de 6 deelnemende gemeenten op zich genomen (1 gemeente ligt in de regio Midden- en West Brabant). Het doel is tweeledig: versnellen van het bouwproces en verminderen van de toezichtslast. Voorwaarde is dat het bestaande nalevingsniveau blijft gehandhaafd. De TU-delft is ingehuurd om een toolkit op te stellen. De toolkit wordt door de deelnemers gebruikt om afspraken te maken met diverse private partijen die deelnemen aan de pilot. De gemaakte afspraken worden vastgelegd in convenanten die afgesloten worden tussen de deelnemende gemeenten en de deelnemende private partijen. De uitvoering start in 2011. Minimum adequaat toezichtsniveau Vanuit het Regionaal Managementoverleg Handhaving (RMH) is het initiatief ontstaan om gebruik te gaan maken van hetzelfde integrale toezichtsprotocol in de bouwfase. Na een inventarisatie is er voor gekozen het integraal toezichtsprotocol van de vereniging BWT als basis te gebruiken. Een aantal partijen hebben een gebouwindeling opgesteld waarmee iedereen uit de voeten kan. Daarna is door een aantal inhoudelijk deskundige gestart met het definiëren van het minimum adequaat toezichtsniveau per gebouwtype voor de aspecten brandveiligheid, constructieve veiligheid en volksgezondheid. Op verzoek van het RMH worden er ook kentallen voor capaciteit toegevoegd. Begin 2011 wordt het project afgerond. Het concept-protocol staat op de website van de handhavingssamenwerking
16
2.5 Projecten Brabant Zuidoost Er zijn naast de eerder genoemde regionale activiteiten vanuit de speerpunten geen specifiek regionale projecten uitgevoerd.
2.6 Projecten Midden- en West-Brabant Landinrichting “De Hilver” Voor het gebied “De Hilver” is een landinrichtingsplan vastgesteld om de natuur, landbouw en recreatie in dit gebied meer kansen te geven. De Hilver is gelegen op het grondgebied van de gemeenten Hilvarenbeek, Oisterwijk en Oirschot. In 2009 is gestart met de uitvoering. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden wordt intensief gecontroleerd of de herinrichting conform de milieuregels wordt uitgevoerd. Het Seph organiseert periodiek overleg tussen de betrokken handhavingspartners (gemeenten, provincie, politie, waterschap en Grontmij). Doel van dit overleg is het signaleren van problemen en het maken van afspraken over het afhandelen van overtredingen.
17
3. KENNISNETWERK EN KENNISMAKELEN 3.1 Inleiding Een belangrijke taak voor de Servicepunten is het delen en verspreiden van informatie en projectgegevens, het ontsluiten van het handhavingnetwerk en het uitvoeren van acties die nodig zijn in het kader van de rol van kennismakelaar.
3.2 Overleggen Bestuurlijke en Ambtelijke Overleggen De Brabantse handhavingsamenwerking kent een vaste overlegstructuur. Deze structuur wordt slecht voor een zeer beperkt deel ingezet voor besluitvorming. Zo hebben de diverse uitvoeringsoverleggen (UVO’s) eerder het karakter van netwerkbijeenkomsten waarin kennis en ervaring wordt gedeeld. Ook de management overleggen en/of de ambtelijke regionale handhavingsoverleggen kenmerken zich door een informeel karakter waarbij met elkaar van gedachte wordt gewisseld over de mogelijkheden om gezamenlijk de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en de effectiviteit van de handhaving te verbeteren. Onderstaand is de overlegstructuur in hoofdlijnen schematisch weergegeven. De uitvoeringsoverleggen zijn niet weergegeven.
A/BPHO
SEPH Coördinatoren-overleg tbv provinciebrede afstemming
A/B/MRHO Midden- en WestBrabant
18
A/BRHO Brabant Zuidoost
RMH/BRHO Brabant Noord
3.3 Kennisnetwerk Brabantbreed Instructiedag verlichting In september en oktober 2010 hebben de Brabantse Seph’s in samenwerking met Meutzner Licht Opleidingen twee instructiedagen verzorgd over verlichting in de utiliteitsbouw en de mogelijkheden voor energiebesparing. Deze instructiedagen waren speciaal bedoeld voor gemeentelijke handhavers. De instructiedag was vooral gericht op: het herkennen van conventionele verlichting, weten welke energiezuinige alternatieven er zijn en het kunnen berekenen van terugverdientijden met behulp van een scan. Infodag olie- en vetafscheiders Binnen de (gemeentelijke) overheid zijn vaak meerdere disciplines belast met het toezicht op olie- en vetafscheiders. Doel van de Brabantbrede workshop was om de aanwezigen op de hoogte te brengen van de wet- en regelgeving omtrent afscheiders, de werking van afscheiders toe te lichten en hoe hiermee bij toezicht en handhaving omgegaan moet worden. De informatieochtend was georganiseerd door de Seph’s in samenwerking met Waterschap Aa en Maas, Waterschap De Dommel en een leverancier van afscheiders. Tijdens de ochtend waren met name toezichthouders BWT, toezichthouders Milieu en toezichthouders van de waterschappen aanwezig. Themabijeenkomst mobiel toezicht, een vloek of een zegen? Waar kun je mobiel toezicht effectief inzetten? Wat is er technisch mogelijk, zowel nu als in de nabije toekomst? Wat zijn de kosten en de baten van mobiel toezicht? Waar moet je op letten, welke valkuilen zijn er? Welke stappen moet je zetten voor succesvolle invoering in de eigen organisatie? Wat zijn de ervaringen uit de praktijk? Tijdens een themabijeenkomst op 25 juni 2010 zijn ervaringsdeskundigen uit het veld nader ingaan op bovenstaande en andere vragen. Maar liefst 24 handhavinginstanties hadden zich aangemeld. Onder de 45 aanwezigen waren zowel managers, beleidsambtenaren, coördinatoren als uitvoerders. Netwerkbijeenkomst mediation Inmiddels is, en wordt, er door diverse gemeenten en provincies ervaring opgedaan met het inzetten van mediation in toezicht- en handhavingstrajecten. Uit de informatie die daarover is ingewonnen is duidelijk geworden dat het daarbij niet (alleen) gaat om het ontwikkelen van mediationvaardigheden maar dat mediation een instrument is dat breed in de organisatie geïmplementeerd moet worden voordat het met succes kan worden toegepast. Op verzoek van de handhavingspartners is door de Seph’s een themabijeenkomst mediation in het toezicht- en handhavingstraject georganiseerd. Deze bijeenkomst is samen met het Ministerie van BZK en de Nationale ombudsman georganiseerd waardoor het een landelijke conferentie is geworden met ruim 100 bezoekers. Een aantal deelnemers en sprekers is tijdens de conferentie geïnterviewd voor het radioprogramma Premtime.
19
Praktijkdag toezicht op het activiteitenbesluit De Seph’s organiseerden in 2010 elk met de Regionale Milieudiensten in hun eigen regio de praktijkdag (toe-)zicht op het Activiteitenbesluit. Doel van de praktijkdag was om de aanwezigen op de hoogte te brengen van de nieuwste wet- en regelgeving omtrent het Activiteitenbesluit, waarbij ook specialistische vraagstukken aan de orde zijn gekomen. Getracht is op een interactieve wijze van gedachten te wisselen, eventueel aan de hand van praktijkvoorbeelden en casussituaties van de deelnemers. In de regio Brabant Noord heeft het SEPH eind 2010 in samenwerking met Waterschap Aa en Maas en het RMB een tweede praktijkdag georganiseerd. Cursus schriftelijk rapporteren Door de Seph’s is een incompany training schriftelijk rapporteren georganiseerd. Doel daarbij was de kwaliteit van toezichtrapportages en brieven te verbeteren. Tijdens de training is de deelnemers geleerd helder en bondig te formuleren en zich te verplaatsen in de verschillende doelgroepen, zowel intern als extern. Zo is veel aandacht besteed aan het juridisch juist en volledig rapporteren. Welke feiten en gegevens moet de rapportage bijvoorbeeld bevatten om een sanctiebrief te kunnen opstellen? Er zijn in juni 2010 twee cursussen geweest; één voor BWTtoezichthouders en één voor milieutoezichthouders. De cursus is Brabantbreed georganiseerd en in het totaal hebben 22 personen deelgenomen. Basiscursus Activiteitenbesluit Door de Seph’s is een basiscursus Activiteitenbesluit georganiseerd. De cursus is gegeven door de RMD en is hoofdzakelijk gericht op beginnend toezichthouders, handhavers en vergunningverleners milieu van gemeenten en milieudiensten. Door de praktisch ingestoken cursus zijn de deelnemer beter in staat de weg binnen het Activiteitenbesluit te vinden en in de praktijk toe te passen. Cursus integrale horecacontroles Een andere manier om toezicht vorm te geven is de integrale controle. De horeca is een branche die zich hier voor leent. Eenentwintig toezichthouders volgden op 11 en 12 oktober 2010 de cursus Integrale horecacontroles die de Brabantse Seph’s hebben georganiseerd. Na deze 2-daagse cursus kunnen toezichthouders met een gerust hart elke horecaondernemer tegemoet treden.
Overleg horeca In de regio Midden- en West-Brabant vindt twee maal per jaar een overleg plaats dat breed wordt ingestoken. Tijdens het overleg worden juridische, beleidsmatige en handhavingsaspecten besproken. Deelnemers zijn gemeenten uit de drie Brabantse regio’s, Koninklijke Horeca Nederland en het Seph. Het overleg heeft enkele concrete resultaten opgeleverd: een verder verfijnde handreiking bestuurlijke sanctiemiddelen, een toepassingsdocument gedoogverklaring met voorwaarden, input voor horecabeleid en een meer gedragen vragenlijst BIBOB. Tijdens het overleg werden ook presentaties verzorgd zoals toepassing BIBOB en uitvoering pilotproject nVWA.
20
Probleembedrijven De Brabantse Seph’s voeren op verzoek coördinatietaken uit voor elk als probleembedrijf aangemerkt bedrijf. Dit kan onder meer betekenen: het instellen van een handhavingsteam; het instellen van een afzonderlijk door het Seph georganiseerd overleg, waarin de handhavingsaanpak voor het bedrijf wordt besproken en afgestemd; het bedrijf op de agenda van het UVO plaatsen. De ervaring leert dat door de brede afstemming en een gecoördineerde aanpak deze bedrijven beter zijn te bewegen tot normconform gedrag. Verder worden in het UVO de resultaten van de controles bij de bekende probleembedrijven gevolgd en besproken.
3.4 Kennisnetwerk Brabant Noord Buiten voornoemde provinciebrede bijeenkomsten zijn in de regio Brabant Noord geen specifieke regionale bijeenkomsten georganiseerd.
3.5 Kennisnetwerk Brabant Zuidoost Eurocode en VZA wapening Op 21 september 2010 heeft het Seph in samenwerking met VROM en de SRE Milieudienst de volgende presentaties voor medewerkers van het rode kleurspoor georganiseerd: “Kennismaking met de Eurocode” en “Betonvloeren met voorspanning zonder aanhechting (VZA)-wapening”. De doelen van deze onderwerpen waren: Kennismaking met de Eurocode; kennis maken met Eurocodes in relatie tot de huidige door het Bouwbesluit 2003 aangestuurde NEN-normen voor constructies. Betonvloeren met VZA-wapening; een gemeenschappelijke aanpak bespreken naar aanleiding van het “Inspectiesignaal Betonvloeren met VZA-wapening” van VROM. De informatieve middag is bijgewoond door 26 deelnemers werkzaam als bouwplantoetser, constructeur of toezichthouder BWT bij de gemeentelijke overheid. Excursie Expertisecentrum voor synthetische drugs en precursoren Het expertisecentrum is een samenwerkingsverband tussen de Nationale Recherche, FIOD en Douane. Het heeft tot doel inzicht te geven in aard, omvang, trends en ontwikkelingen voor met name synthetische drugs enerzijds en anderzijds te dienen als vraagbaak voor diegene die zich bezig houdt met de opsporing van synthetische drugs of denkt ermee in aanraking te komen. Dit gebeurt o.a. door operationele inzichten uit opsporingsonderzoeken en informatie over productielocaties, dumpingen en of partijen chemicaliën (bestemt voor de productie van synthetische drugs) aan elkaar te koppelen c.q. te achterhalen wie er zich bezighoudt met de productie van synthetische drugs. Het merendeel van de toezichthouders en handhavers in Noord-Brabant heeft niet regelmatig met bovenstaande materie te maken. Toch kunnen uitvoerders tijdens controles stuiten op grondstoffen voor de productie van synthetische drugs. Ook in het kader van de oog- en oorfunctie is enige achtergrondkennis van waarde. Daarom waren in september en oktober een drietal excursies georganiseerd richting het expertisecentrum. De excursies waren volgens de vele deelnemers (55!) leerzaam en interessant. Excursie luchtwassers, Gemert-Bakel Op 5 oktober 2010 is door het Seph samen met de gemeente GemertBakel een excursie georganiseerd naar een tweetal agrarische bedrijven in deze gemeente. Uit UVO De Peel en UVO De Kempen volgde dat er behoefte was om een dergelijke dag te organiseren.
21
Tijdens de excursie zijn zowel chemische als biologische wassers bekeken. Doordat de informatie werd verzorgd door zowel de ondernemers als de leveranciers was het een leerzame dag. Toezicht grondstromen – Besluit bodemkwaliteit In de maand september 2010 heeft het Servicepunt Handhaving in samenwerking met de SRE Milieudienst een cursus ‘Toezicht grondstromen - Besluit bodemkwaliteit’ georganiseerd. Deze cursus was bestemd voor alle toezichthouders milieu, bouw en opsporingsambtenaren in de regio. Doel van de cursus was om toezichthouders van een basiskennis te voorzien waardoor zij ook op een zinvolle wijze, zonder veel tijdsverlies, enig toezicht buiten op grondstromen kunnen invullen. De cursus bestond uit een theoretisch deel (hoe ga je om met meldingen, signalen) en een praktisch deel (herkennen en signaleren, inschatten grondsoorten en percentage bijmenging etc.). De cursus werd voor een groot deel gefinancierd vanuit de Impuls Lokaal Bodembeheer (ILB, een subsidieregeling van VROM om gemeenten te helpen bij de Implementatie van het Besluit bodemkwaliteit) en werd door externe adviseurs gegeven.
3.6 Kennisnetwerk Midden- en West-Brabant Netwerkbijeenkomst asbest regio Midden- en West-Brabant Tijdens de bijeenkomst werd ingegaan op de verschillende fases van de asbestsloop, het Aedes protocol en het asbest volgsysteem. Als voorbereiding op een rondleiding bij een te slopen fabriek is nader ingegaan op de juiste opdrachtverstrekking ten behoeve van een asbestinventarisatie, de projectvoorbereiding en de uitvoering van de sanering en het goed uitoefenen van toezicht. Tijdens de rondleiding zijn de besproken onderwerpen in de praktijk bekeken. Netwerkbijeenkomsten bodemkwaliteit regio Midden- en West-Brabant. Twee keer per jaar organiseert het Seph een regionale netwerkbijeenkomst ten behoeve van de handhavers op het gebied van bodemkwaliteit en bouwstoffen. Tijdens deze bijeenkomsten kunnen de handhavers –onder meer aan de hand van voorbeelden vanuit de praktijk- kennis en ervaringen uitwisselen. Ook wordt onderling informatie gedeeld over bedrijven die mogelijk systematisch de regels overtreden (de zogenaamde aandachtsvestigingen). De netwerkbijeenkomsten zijn in april en oktober 2010 gehouden. Excursie proefboerderij Op 17 juni is door het Seph, in het kader van het speerpunt veehouderij en luchtkwaliteit een excursie georganiseerd naar een proefboerderij. Tijdens de excursie is een presentatie gehouden over de resultaten van de pilot luchtwassers alsmede over de emissiereductie in de intensieve veehouderij. Diverse emissiereducerende technieken zijn daarna in de praktijk aanschouwd.
22
4. CONCLUSIES en AANBEVELINGEN Conclusies: In 2010 is de start gemaakt met de speerpunten(-projecten) waarmee we als handhavingsamenwerking de komende jaren aan de slag gaan. Aangezien deelname door de bevoegde gezagen van Noord-Brabant aan de speerpunten toch te vrijblijvend bleek, was het resultaat van sommige acties niet altijd optimaal. De eerste producten van de acties die uitgevoerd worden in het kader van de speerpunten zijn klaar en te vinden op de website van de handhavingsamenwerking. Er zijn door de Seph’s veel cursussen en bijeenkomsten voor kennisuitwisseling georganiseerd. Gelet op het aantal deelnemers en de beoordeling van de bijeenkomsten wordt hiermee in een behoefte voorzien. Aanbevelingen: 1. Speerpunten. De onderorganisatie bij de Speerpunten dient te worden aangepakt door het opdrachtgeverschap en opdrachtnemerschap binnen de samenwerking te regelen. Managers van de Brabantse handhavingspartners zijn de schakel tussen bestuur en projectleider/ -team. In 2011 dient een in te stellen Kerngroep Managers, binnen te stellen kaders, sturing te geven aan Brabantse handhavingsamenwerking. 2. Herziening vaste overlegstructuur. Met al deze veranderingen is het ook noodzakelijk de bestaande vaste overlegstructuur kritisch tegen het licht te houden. Een samenwerking die gebaseerd is op het verbinden van gezamenlijke belangen verhoud zich minder goed met vaste overlegvormen die een geografische oorsprong hebben. In 2011 zal daarom gewerkt moeten worden aan een nieuwe (afgeslankte) vaste overlegstructuur. 3. Verbeteren van de website. De handhavingsamenwerking heeft in 2009 een nieuwe website gekregen. In 2010 zou het beheer van de site verder worden geïntensiveerd en zouden nieuwe functies als een handhaversnetwerk en nieuwsbrieven worden opgestart en gecontinueerd. Afgezien van de nieuwsbrieven die reeds verstuurd zijn zal de ontsluiting van het handhaversnetwerk nog verbeterd c.q. uitgebreid moeten worden.
23
5. FINANCIEEL OVERZICHT 2010 Beschikbaar in 2010 (na correctie indexering): Seph Seph Brabant Brabant Zuidoost Noord Bijdrage partners € 178.419 € 202.876 Onttrekking reserves € 21.335 € 23.242 Overige inkomsten € 18.327 TOTAAL € 199.754 € 244.445
Seph Middenen WestBrabant € 283.025 € 16.300 €
Totaal Provincie
€ € € 299.325 €
664.320 60.877 18.327 743.524
Gerealiseerd in 2010:
Overlegvormen
Seph Seph Brabant Brabant Zuidoost Noord € 42.204 € 73.460
Programmering
€
4.074
€
Projecten Facilitering handhavingprocessen Communicatie en informatie-uitwisseling Kenniscentrum/kennis makelen TOTAAL
€
50.955
€
€
32.632
€
Seph MiddenTotaal en WestProvincie Brabant1 € 55.452 € 171.116
7.987 €
16.610 €
28.671
€ €
124.616 € 14.049 €
276.212 14.049
€
8.907 €
52.142 €
93.681
63.944
€
73.230 €
33.999 €
171.173
€ 193.809
€
296.868 €
754.902
100.641
264.225
€
Resultaat 2010
Totaal beschikbaar Totaal gerealiseerd RESTANT
1
Seph Brabant Noord € 199.754 € 193.809 € 5.945
Seph Brabant Zuidoost € € €
Seph Midden- Totaal en WestProvincie Brabant 244.446 € 299.323 € 743.523 264.224 € 296.868 € 754.901 -19.7782 € 2.455 € -11.378
Cijfers MWB onder voorbehoud goedkeuring accountant.
22
Zowel financieel als inhoudelijk was er in het jaar 2010 een (lichte) afwijking dan vooraf geprogrammeerd. Er zijn een beperkt aantal uren meer gemaakt dan vooraf is gebudgetteerd. Dit heeft met name te maken met de implementatie van de nieuwe handhavingstrategie c.q. actualisatie van de handhavingstrategie ‘Zó handhaven we in Brabant’. Daarnaast was de reserve voor/in het jaar 2010 lager dan vooraf berekend.
24
BIJLAGE Lijst met afkortingen:
AID: Aedes: BIBOB: BOA : BOK: BWT: CI: DVO: EV: Fiod: ILB: nVWA: OM: PHO A/B: RCF: RHO A/M/B: RIEC: RMB: RMD: RO: RUD: RWZI: Seph: SIOD: SRE: UVO: WABO: VI: VZA:
Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij branchevereniging woningcorporaties Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Buitengewoon opsporingsambtenaar Bestuursovereenkomst handhaving omgevingsrecht provincie Noord-Brabant Bouw en Woningtoezicht certificerende instelling dienstverleningsovereenkomst Externe Veiligheid Fiscale inlichtingen en opsporingsdienst Impuls Lokaal Bodembeheer nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit Openbaar Ministerie Provinciaal handhavingsoverleg, (ambtelijk en bestuurlijk) Regionaal Coördinatiecentrum Fraudebestrijding Regionaal handhavingsoverleg, (ambtelijk. management en bestuurlijk) Regionaal Informatie en Expertise Centrum. Regionaal Milieubedrijf Regionale Milieudienst West-Brabant Ruimtelijke Ontwikkeling Regionale Uitvoeringsdiensten riool waterzuiveringsinstallatie Servicepunt Handhaving Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Uitvoeringsoverleg Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Vrom Inspectie voorspanning zonder aanhechting
25