INTEGRAAL PERSONEELSBELEID FUNCTIEMIX Borgesiusstichting 2010-2014
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 1
INHOUDSOPGAVE
BLZ
1. Inleiding op dit beleidsstuk.
03
2. Visie.
04
3. Het functiebouwwerk.
06
4. De gesprekkencyclus.
49
5. Competentiescan LA en LB.
58
6. De sollicitatieprocedure LB-functie.
74
7. Bijlagen (2)
76
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 2
1 Inleiding Gedurende de periode augustus 2010 tot en met augustus 2014 zal de Borgesiusstichting de functiemix implementeren in de organisatie. Gezien de omvangrijkheid van deze invoering werken we in een aantal stappen en fases. Onderstaand geven we deze stappen aan. Fase 1 >
Voorbereiding implementatie en informatie geledingen. Periode september 2010 t/m december 2010. Inhoudelijk: Middels nieuwsbrieven en nader in te plannen voorlichtingsbijeenkomsten voor het onderwijzend personeel brengen we het beleid en de uit te voeren acties in deze onder de aandacht van de betrokkenen. duidelijk moet worden wat er gaat gebeuren en wat er concreet van de medewerkers wordt verwacht om in aanmerking te komen voor een functie LB. In deze periode leggen we het beleid voor ter instemming aan de GMR.
Fase 2 >
Implementatie nieuwe gesprekkencyclus en uitvoering competentiescan onderwijzend personeel. Periode januari 2011 t/m april 2011. Inhoudelijk: Alle onderwijsmedewerkers vullen zelf de competentiescan en hun belangstellingsformulier in. De directeur voert met het onderwijzend personeel het beoordelingsgesprek waarbij de scan en het belangstellingsformulier aan de orde moet komen en geeft een advisering m.b.t. de mogelijkheid dat de leerkracht voor een LBschaal in aanmerking komt. De tweejarige opzet van de gesprekscyclus start in dit geval met het "tweede jaar" (voortgang / beoordeling). Het daaropvolgende jaar komen de onderdelen "eerste jaar" aan bod (planning / functionering).
Fase 3 >
Werving en selectie onderwijzend personeel LB. Periode april 2011 t/m mei 2011. Inhoudelijk: Bij een positief advies van de direct leidinggevende besluit de betrokken leerkracht zelf of hij / zij solliciteert naar een LB-functie. De sollicitanten worden conform de afgesproken procedure op gesprek bij de sollicitatiecommissie uitgenodigd. Kort daarna wordt vastgesteld of de LB-schaal kan worden toegekend op basis van zowel de landelijk geldende criteria als de door Het Barlake aangegeven criteria.
Fase 4 >
Terugblik, evaluatie en eventuele aanpassingen eerste invoering functiemix conform de CAO-PO. Periode september 2011 t/m december 2011. Inhoudelijk: Op bestuurlijk niveau, binnen het BDO en de GMR evalueren we het gehele proces van de voorliggende fases. Relevante aanpassingen (ook vanuit de overheid) voeren we door.
Bovenstaande cyclus zal zich vanaf het schooljaar 2011 - 2012 jaarlijks gaan herhalen.
JCM van den Buys en JBM Krebbekx Algemene directie
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 3
2 Visie De wettelijke invoering van de functiemix vanaf het jaar 2010 is voor de Borgesiusstichting de aanleiding om expliciet te kijken naar het integraal personeelsbeleid en de daarmee samenhangende belangrijke onderdelen. De visie in deze is niet om zo snel mogelijk de functiemix in te voeren. De Borgesiusstichting gaat uit van het gedegen opzetten en uitvoeren van de onderstaande onderdelen die relevant zijn voor een goed personeelsbeleid met het doel de algehele kwaliteit van de personele inzet en daarmee de kwaliteit van de stichting in het algemeen positief te beïnvloeden. De functiemix zelf is daarvan "slechts" het slot. Het vastgestelde functiewaarderingssysteem (Fuwasys) is het kader hoe we functies en taken inhoudelijk zien en welke waardering daarmee is gemoeid. Binnen de Borgesiusstichting willen we vooral integraal personeelsbeleid ten uitvoer brengen. Belangrijk aspect is dat we alle aandacht richten op levensfasegericht personeelsbeleid en daarmee samenhangende ontwikkelingen en uitgangspunten. We willen vanuit onze identiteit, gebaseerd op de kernwaarden spiritualiteit, solidariteit en samenwerking, zorgen voor het zo optimaal mogelijk kunnen functioneren van onze leerkrachten. De leerkracht zelf is daarbij de belangrijkste spil en wordt in dit beleid meegenomen en (niet vrijblijvend) uitgenodigd om te reflecteren op de eigen ontwikkeling en professionaliteit. De Borgesiusstichting vindt het van belang dat: leerkrachten een open en zelfsturende werkhouding ontplooien. dat de personele bezetting ook voor de toekomst optimaal blijft. de positie van leerkrachten sterker wordt. mobiliteit gezien wordt als mogelijkheid tot verdere beroepsontwikkeling. leerkrachten beloond worden naar inzet. De Borgesiusstichting stelt daarvoor de instrumenten en handvatten ter beschikking (bijv. bekwaamheidsdossier, personeelsscan, belangstellingsregistratie, een gesprekscyclus). De rol van de leidinggevende is van cruciaal belang om de leerkrachten daarbij te ondersteunen en indien nodig te coachen. Om deze visie ten uitvoer te brengen en meetbaar te maken voeren we een aantal acties door. De Borgesiusstichting verwacht van leerkrachten dat: met regelmaat gewerkt wordt aan versterken van de eigen bekwaamheden. met regelmaat gewerkt wordt aan versterken van de teambekwaamheden. een eigen bewijslast kunnen overleggen waarmee aantoonbaar de (groeiende) professionaliteit zichtbaar en meetbaar wordt. hij / zij actief deelneemt aan de gesprekscyclus en deze communicatievorm ervaart als het "vliegwiel" van Integraal Personeelsbeleid. op basis van capaciteit en bekwaamheden aangeeft mogelijk voor een LB-schaal in aanmerking te (willen) komen. Wat implementeren we in de organisatie de komende jaren om goed personeelsbeleid gestalte te geven? De nieuwe gesprekkencyclus: De Borgesiusstichting vindt het van groot belang dat er een structurele vorm van gesprek plaatsvindt tussen leidinggevenden en medewerkers. Deze gesprekken hebben als belangrijkste doelstelling de eigen persoonlijke kwaliteiten helder te maken en daar waar competenties verbetering / versterking behoeven, hiermee zelf aan het werk te gaan middels bijv. coaching / scholing / collegiale consultaties. De gesprekken hebben een functioneringswaarde, maar ook een beoordelingswaarde. In dit laatste facet zal de leidinggevende op basis van vastgelegde criteria een oordeel geven over de kwaliteit van het werk dat de medewerker uitvoert. Het gaat hierbij niet om een beoordeling in "goed / niet goed" of "geschikt / ongeschikt". Het gaat over het aangeven of de werkresultaten van de medewerker overeenstemmen met datgene wat de school / de Borgesiusstichting van iedere onderwijsgevende mag verwachten. En bovenal wat de medewerker zichzelf ten doel heeft / had gesteld. Bij beoordelen van het resultaat hanteren we wel termen als: jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 4
onvoldoende, behoeft in sterke mate verbetering. behoeft op enkele punten verbetering. voldoet aan gemaakte afspraken. voldoet ruimschoots aan gemaakte afspraken (excellent) Het is aan de medewerker om met deze beoordeling aan het werk te gaan en / of keuzes te maken voor het uit te voeren werk en taken binnen de organisatie. Indien men voor een LB-schaal in aanmerking wil komen moet er vanuit de leidinggevende in ieder geval een positieve beoordeling zijn afgegeven (mede) op basis van de gehanteerde werkinstrumenten. De competentiescan: Voor alle medewerkers is het van groot belang op een uniforme manier zelf te kunnen kijken naar de eigen competenties, de eigen sterke en minder sterke (ontwikkel)punten. We gebruiken in de Borgesiusstichting hiervoor een scan die alle medewerkers invullen in het jaar dat er ook een beoordeling plaatsvindt. De leidinggevende spiegelt de uitkomsten van de scan met eigen waarnemingen en geeft zijn of haar onderbouwde visie (feedback) m.b.t. de kwaliteit van de werkresultaten van de medewerker op basis van de in de scan in meer of mindere mate aanwezige zichtbare competenties. Medewerker en leidinggevende komen samen overeen welke acties eventueel nodig zijn om de kwaliteit van het werk, zowel voor de schoolorganisatie als voor de medewerker zelf, te verhogen / te verbeteren. De scan is geen beoordelingsinstrument op zich. De scan is een instrument dat de leerkracht gebruikt om de resultaten van zijn / haar werk tegen het licht te houden en voor zichzelf een beeld kan vormen waaraan eventueel nog gewerkt dient te worden m.b.t doorontwikkelen. Vanuit deze optiek vindt dan ook het gesprek met de leidinggevende plaats. Het ontwikkelperspectief is daarbij meer van belang en geeft de leerkracht richting waarmee hij / zij verder kan. Leeftijdsfasegericht personeelsbeleid: De Borgesiusstichting wil graag goed omgaan met de wensen en ideeën die vanuit het personeel zijn aangegeven vanuit de "leeftijdsfase-interviews". Medewerkers geven aan behoefte te hebben aan intervisie met andere medewerkers binnen de gehele organisatie, geformaliseerd taakbeleid voor alle scholen, deskundigheidsbevordering en mobiliteitsvormen. We zullen dan ook acties zetten op bovenstaande onderdelen van LFGP. Een voorbeeld van een dergelijke actie is gestart in 2010: de kweekvijver voor mogelijk toekomstige leidinggevenden. Ook de bovenschoolse netwerken van de digicoaches en de IB-ers zien we als voorbeelden van "good-practice". Het functiebouwwerk in relatie tot de personeelsscan en LB-schalen: In het kader van doorstroommogelijkheden in een LB-schaal geven we hier uitdrukkelijk aan dat het onderdeel "resultaatgebieden" van primair belang is bij het vaststellen van de kwaliteit van het werk en het verbinden van conclusies m.b.t. de doorgroei van de medewerker. Het is van belang dat de medewerker bij het invullen van de scan beschikt over de bij zijn / haar werk passende functiebeschrijving uit het functiebouwwerk.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 5
3 Het functiebouwwerk Deel 1 >
Management- en bestuurskantoor algemeen directeur adjunct algemeen directeur projectdirecteur secretaresse financieel controller financieel medewerker
Deel 2 >
scholen directeur adjunct directeur leraar basisonderwijs leraar + taak intern begeleider leraar + taak bouwcoördinator vakleerkracht basisonderwijs
Deel 3 >
onderwijs ondersteuning netwerkbeheerder / systeembeheerder leraarondersteuner onderwijsassistent basisonderwijs klassenassistent basisonderwijs administratief assistent conciërge
In de vigerende CAO-PO is afgesproken dat een stichting beschikt over een functiebouwwerk en de organisatie conform dit bouwwerk inricht. Daarnaast vraagt ook de ontwikkeling van een organisatie dat het functiebouwwerk wordt beschreven en tevens dat alle functies worden gewaardeerd. De functies in dit document zijn beschreven en gewaardeerd met behulp van een daartoe bevoegd bureau met gecertificeerde functiewaarderingsdeskundigen en conform de FUWASYS PO systematiek. Bij de functiewaardering is gekeken naar taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden die bij de beschreven functie horen. Alle bij de Borgesiusstichting aanwezige en mogelijk in de toekomst van toepassing zijnde functies zijn hier beschreven en gewaardeerd. Dit functiebouwwerk zal worden aangepast indien er andere of nieuwe functies binnen de organisatie ontstaan of nodig worden geacht.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 6
Deel 1: MANAGEMENT- EN BESTUURSKANTOOR Algemeen directeur Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau Fuwasys advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum Fuwasys versie
Algemeen directeur Borgesiusstichting Bovenschools management 13 Vd 13 - Vd Management > directie / bestuur Beleid voorbereiden en ontwikkelen, implementeren en evalueren Coördinatie van activiteiten en processen 44444 44444 44 44 56 26 - 06 - 2008 2006.1.51 Functiebeschrijving
Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. Bovenschools management Binnen het bovenschools management geeft de algemeen directeur leiding aan de adjunct algemeen directeur, de projectdirecteur en de schooldirecteuren. De algemeen directeur heeft een aantal taakgebieden (mede) gedelegeerd aan de adjunct algemeen directeur. De adjunct algemeen directeur is binnen het bovenschools management verantwoording schuldig aan de algemeen directeur, zo ook de projectdirecteur. De projectdirecteur adviseert de algemeen directeur bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van de tot zijn taak behorende resultaatgebieden. De algemeen directeur is eindverantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding, de uivoering van beleid en de dagelijkse coördinatie van de gang van zaken. Het bevoegd gezag heeft daartoe, binnen de wettelijke mogelijkheden, bevoegdheden gemandateerd aan de algemeen directeur. De algemeen directeur is eindverantwoordelijke en eerste aanspreekpunt voor het bestuur. De algemeen directeur is verantwoordelijk voor de volgende beleidstaakgebieden: algemene zaken, identiteit, organisatie, financiën, onderwijs en kwaliteit, huisvesting, personeel, scholing en ontwikkeling. Algemene werkomgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een stichting voor primair onderwijs. De stichting omvat een minder omvangrijk regionaal gebied met een minder groot aantal scholen en diversiteit in onderwijssoorten. De stichting heeft, teneinde de positie van de schoolorganisatie te waarborgen, te maken met bestuurlijk overleg over diverse beleidsterreinen met o.a. gemeenten en andere vertegenwoordigers uit de maatschappelijk relevante omgeving. Vanwege de minder grote omvang van het regionaal gebied heeft het overleg een gemiddelde mate van complexiteit en spelen er in mindere mate strategische en maatschappelijke aspecten waar het bestuur op moet inspelen. Het bestuur vervult in beleidsmatige en beheersmatige zin een toezichthoudende rol, waardoor de algemeen directeur beleidsmatig verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de integrale schooloverstijgende beleidsdoelstellingen voor het bestuur van de stichting. In het managementstatuut zijn de taken en bevoegdheden van de algemeen directeur vastgelegd: er is sprake van een vergaande mandatering van bestuurstaken aan de algemeen directeur. jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 7
De algemeen directeur draagt zorg voor de beleidsontwikkeling namens het bestuur, de beleidsvoorbereiding- en uitvoering op de diverse beleidsterreinen van de scholen, geeft leiding en sturing aan de schoolorganisatie. Salarisschaal: DD. Resultaatgebieden 1. Beleidsontwikkeling namens bestuur op de genoemde beleidstaakgebieden ontwikkelt beleid met betrekking tot integrale schooloverstijgende beleidsdoelstellingen. ontwikkelt organisatiebrede en integrale beleidsdoelen op basis van verkregen inzicht in de onderwijsvraag en adviseert het bestuur hierover. draagt ideeën, concepten en beleidsvoorstellen aan over de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijs en de onderwijsorganisatie. draagt zorg voor de voorbereiding, ontwikkeling, implementatie en evaluatie van het organisatiebrede onderwijsbeleid en de bedrijfsvoering, gekenmerkt door complexiteit en integraliteit. leidt multidisciplinaire projecten en / of is voorzitter van commissies en ontwikkelt beleid namens het bestuur. adviseert het bestuur over het scheppen van de benodigde randvoorwaarden. adviseert het bestuur over de vast te stellen algemene beleidskaders. levert managementinformatie aan het bestuur. vertegenwoordigt het bestuur naar externe overlegpartners. 2. Beleidsvoorbereiding en -uitvoering voor scholen vertaalt de integrale beleidsdoelstellingen van het bestuur naar algemene beleidsuitgangspunten en kaders voor de scholen. vertaalt de integrale beleidsdoelstellingen van het bestuur naar meerjarenbeleid voor onderwijsprogrammering en organisatieontwerp op de scholen. vertaalt de integrale beleidsdoelstellingen van het bestuur naar een inbreng in het overleg met en het besluitvormingsproces van de lokale overheid. initieert en stimuleert vernieuwing van het onderwijsbeleid. zorgt voor de totstandkoming van operationele werkplannen op de scholen en de afstemming tussen die plannen. 3. Leiding en sturing schoolorganisatie geeft leiding aan de directeuren van de scholen, de adjunct algemeen directeur, de projectdirecteur en het personeel van het bestuurskantoor. is verantwoordelijk voor de opstelling van een organisatiebreed meerjarenbeleidplan, de meerjarenbegroting en de jaarlijkse begroting. is verantwoordelijk voor de opstelling van het jaarverslag en de jaarrekening. vertegenwoordigt de organisatie in interne en externe overlegsituaties, o.a. de GMR, de vakcentrales en het overleg met de lokale overheid. legt en onderhoudt politiek / bestuurlijke contacten, contacten met de lerarenopleidingen en met relevante instellingen voor onderwijs, welzijn en jeugdzorg. zorgt voor coördinatie en afstemming van de contacten en et opbouwen van netwerken. 4. Specificeren beleidstaakgebieden algemene zaken: strategisch beleid, alle externe contacten, ondertekenen van contracten. identiteit. organisatie: algemene gang van zaken, evaluatie actieplannen van de scholen, contacten onderhouden met bestuur / GMR / BDO. financiën: bewaken van de uigaven middels kwartaalrapportages, subsidies coördineren en verantwoorden, bewaken lumpsum, begroting opstellen, samen met de directeuren de begroting voor de scholen opstellen, meerjaren investeringsplannen opstellen en actualiseren, jaarverslag opstellen en onderzoeken van mogelijkheden tot centralisering van contracten.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 8
onderwijs en kwaliteit: advisering van scholen, begeleiden van de directeuren bij de veranderingsprocessen, implementatie van bovenschools beleid, schrijven van beleidsstukken, de kwaliteit middels de kwaliteitsforums monitoren, kwaliteitsrapportage en contacten met de inspectie BAO. huisvesting: onderhoud gebouwen, aanvragen onderhoud gemeente, opstellen en actualiseren van meejaren onderhoudsplannen, beheer, nieuwbouw en uitbreiding van de scholen, anticiperen op lokaal beleid, contacten met bedrijven over uit te voeren onderhoud, kwaliteitsbewaking onderhoud, contacten met verhuurders. personeel: administratie en arbobeleid, integraal personeelsbeleid, BIO, benoeming, schorsing en ontslag, mutatieformulieren en werkgeversverklaringen, formatiebeleid, begeleiding ziekte en verzuim, SMO, UWV. scholing en ontwikkeling: inventariseren van de scholingsbehoefte, aanbod en organisatie van de nascholing, afstemmen begeleidingsvragen, implementatie van de gesprekkencyclus, coördinatie bedrijfshulpverlening. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Beslist bij / over: het ontwikkelen van beleid met betrekking tot integrale schooloverstijgende beleidsdoelstellingen, het vertalen van de integrale beleidsdoelstellingen van het bestuur naar algemene beleidsuitgangspunten en kaders voor de scholen, het leiding geven aan de directeuren van de scholen, de adjunct algemeen directeur en de projectdirecteur en het personeel van het bestuurskantoor / de staf. Kader: de algemeen geformuleerde strategische beleidskaders van het bestuur. Verantwoording: aan het bestuur over de beleidsontwikkeling, de beleidvoorbereiding en de uitvoering op de diverse beleidsterreinen van de scholen, het leiding en sturing geven aan de gehele organisatie. Kennis en vaardigheden brede kennis van het primair onderwijs en de ontwikkelingen daarin. brede kennis en inzicht in de maatschappelijke ontwikkelingen in relatie tot het primair onderwijs. inzicht in de organisatie en de bedrijfsvoering van het primair onderwijs. vaardigheid in het leiding geven aan professionals. vaardigheid in het omgaan met tegengestelde belangen en in het ontwikkelen van draagvlak voor nieuwe ideeën en concepten. vaardigheid in het ontwikkelen, uitdragen en verdedigen van standpunten, ideeën, onderwijsprogrammering enz. Contacten met de adjunct algemeen directeur over de bovenschoolse aangelegenheden en de projectdirecteur over de onderwijsinhoudelijke aangelegenheden om adviezen te formuleren en om afstemming en draagvlak te creëren voor het relevante beleid van de organisatie. met de directeuren van de scholen over beleidsaangelegenheden om adviezen te formuleren en om afstemming en draagvlak te creëren voor het relevante beleid van de organisatie. met de lokale overheid om deel te nemen aan het overleg en daarbij de standpunten van de organisatie in te brengen en te verdedigen. met andere onderwijsorganisaties, onderwijsgerichte instellingen en andere relevante organisaties om het beleid en de belangen van de organisatie uit te dragen, te verdedigen en te behartigen. met vertegenwoordigers bij gemeenten over lokaal onderwijsbeleid om tot nadere afspraken te komen.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 9
Adjunct algemeen directeur Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau Fuwasys advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum Fuwasys versie
Adjunct algemeen directeur Borgesiusstichting Bovenschools management 12 Vc 12 - Vc Management > directie / bestuur Beleid voorbereiden en ontwikkelen, implementeren en evalueren Coördinatie van activiteiten en processen 44443 44444 43 43 53 26 - 06 - 2008 2006.1.51 Functiebeschrijving
Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. Bovenschools management Binnen het bovenschools management geeft de algemeen directeur leiding aan de adjunct algemeen directeur, de projectdirecteur en de schooldirecteuren. De algemeen directeur heeft een aantal taakgebieden (mede) gedelegeerd aan de adjunct algemeen directeur. De adjunct algemeen directeur is binnen het bovenschools management verantwoording schuldig aan de algemeen directeur, zo ook de projectdirecteur. De projectdirecteur adviseert de algemeen directeur bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van de tot zijn taak behorende resultaatgebieden. De algemeen directeur is eindverantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding, de uitvoering van beleid en de dagelijkse coördinatie van de gang van zaken. Het bevoegd gezag heeft daartoe, binnen de wettelijke mogelijkheden, bevoegdheden gemandateerd aan de algemeen directeur. De algemeen directeur is eindverantwoordelijke en eerste aanspreekpunt voor het bestuur. De adjunct algemeen directeur neemt alle taken en bevoegdheden waar van de algemeen directeur bij diens afwezigheid. De algemeen directeur heeft de volgende beleidstaakgebieden (mede) gedelegeerd aan de adjunct algemeen directeur, te weten: huisvesting, personeel, scholing en ontwikkeling. Algemene werkomgeving De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een stichting voor primair onderwijs. De stichting omvat een minder omvangrijk regionaal gebied met een minder groot aantal scholen en diversiteit in onderwijssoorten. De stichting heeft, teneinde de positie van de schoolorganisatie te waarborgen, te maken met bestuurlijk overleg over diverse beleidsterreinen met o.a. gemeenten en andere vertegenwoordigers uit de maatschappelijk relevante omgeving. Vanwege de minder grote omvang van het regionaal gebied heeft het overleg een gemiddelde mate van complexiteit en spelen er in mindere mate strategische maatschappelijke aspecten waar het bestuur op moet inspelen. Het bestuur vervult in beleidsmatige en beheersmatig zin een toezichthoudende rol, waardoor de algemeen directeur beleidsmatig verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de integrale schooloverstijgende beleidsdoelstellingen voor het bestuur van de stichting. In het managementstatuut zijn de taken en bevoegdheden van de adjunct algemeen directeur vastgelegd: er is sprake van een vergaande mandatering van bestuurstaken aan de algemeen directeur.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 10
De adjunct algemeen directeur draagt zorg voor de beleidsadvisering aan de algemeen directeur, de beleidsvoorbereiding- en uitvoering op de diverse beleidsterreinen van de scholen, geeft (mede) leiding en sturing aan de schoolorganisatie. Salarisschaal: DC of DC + uitloop. Resultaatgebieden 1. Beleidsadvisering aan de algemeen directeur volgt en analyseert interne en externe ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op het functioneren van de organisatie en de afzonderlijke scholen; participeert in de meningsvorming in de vergaderingen van het bestuur; adviseert de algemeen directeur in het overleg met de gemeente over huisvesting van de scholen en het beleid hieromtrent; adviseert de algemeen directeur over vernieuwing van het onderwijs scholingsbeleid, het personeelsbeleid en de onderwijsprogrammering; adviseert de algemeen directeur over het scheppen van de benodigde randvoorwaarden. 2. Beleidsvoorbereiding en -uitvoering voor scholen vertaalt de algemene beleidskaders van het bestuur naar taakstellende deelplannen of actieplannen voor de scholen (schoolplan, schoolgids, personeelsplannen); geeft leiding aan schooloverstijgende beleidscommissies; zorgt voor de totstandkoming van operationele werkplannen op de scholen en de afstemming tussen die plannen. 3. (Mede) leiding en sturing schoolorganisatie geeft (mede) leiding aan de directeuren van de scholen en het personeel van het bestuursbureau/de staf; is mede verantwoordelijk voor de opstelling van het organisatiebrede meerjaren beleidsplan en de jaarlijkse beleidsplannen voor zijn beleidstaakgebieden; vertegenwoordigt de organisatie in interne en externe overlegsituaties o.a. de GMR, de vakcentrales en het overleg met de lokale overheid op de voor hem geldende beleidstaakgebieden; legt en onderhoudt politiek/bestuurlijke contacten, contacten met de lerarenopleidingen en met relevante instellingen voor onderwijs(begeleiding), welzijn en jeugdzorg; zorgt voor coördinatie en afstemming van de contacten en het opbouwen van netwerken. 4. Specificering beleidstaakgebieden huisvesting: onderhoud gebouwen, aanvragen onderhoud naar gemeenten, opstellen en actualiseren meerjaren onderhoudsplan, beheer, nieuwbouw en uitbreiding van de scholen, anticiperen op lokaal beleid, contacten met bedrijven over uit te voeren onderhoudswerkzaamheden bewaken van de uitvoering van de kwaliteit van het verrichte onderhoud en contacten met de verhuurder van de kantoorruimte; personeelsbeleid, -administratie en arbobeleid: integraal personeelsbeleid, BIO, benoeming, schorsing en ontslag, personeelsadministratie, mutatieformulieren en werkgeversverklaringen, formatiebeleid, casemanagement, ARBO, begeleiding ziekte en verzuim, SMO, UWV; scholing en ontwikkeling: inventariseren van de scholingsbehoefte, aanbod en organisatie van de nascholing, afstemmen van de begeleidingsvragen en het aanbod, implementatie van gesprekkencyclus, coördinatie bedrijfshulpverlening. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Beslist bij/over: het adviseren van de algemeen directeur over vernieuwing van het beleid en de onderwijsprogrammering, het leveren, binnen de kaders voor het onderwijs- en organisatiebeleid, van een bijdrage aan de ontwikkeling van het schooloverstijgende meerjarenbeleid, het leiding geven aan de directeuren van de scholen en het personeel van het bestuursbureau/de staf. Kader: algemeen geformuleerde strategische beleidskaders van het bestuur. jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 11
Verantwoording: aan de algemeen directeur over de beleidsadvisering aan de Algemeen directeur, de beleidsvoorbereiding- en uitvoering op de diverse beleidsterreinen van de scholen, het mede leiding en sturing geven aan de organisatie. Kennis en vaardigheden kennis van management en bedrijfsvoering van een primaire onderwijsorganisatie; kennis van alle inhoudelijke en procesmatige aspecten op het gebied van het primair onderwijs en inzicht in de onderlinge samenhang van deze processen; brede theoretische kennis op het werkterrein van de stichting en inzicht in de politiek-bestuurlijke opvattingen en de besluitvormingsprocessen op en rond het betreffende werkterrein; kennis en vaardigheid op het gebied van managementtechnieken, personeelszorg en huisvesting; inzicht in taak en werkwijze van de onderwijsinstelling; vaardigheid in het vertalen van onderwijsprogrammering naar de nodige aanpak en werkwijze van de stichting en in het afstemmen en coördineren ervan met de algemeen directeur; vaardigheid in het ontwikkelen van beleidsvoorstellen; leidinggevende vaardigheden. Contacten met directeuren van scholen over beleidsaangelegenheden om adviezen te formuleren en om afstemming te verkrijgen voor het relevante beleid van de organisatie; met ouders en medezeggenschap over te nemen of genomen beslissingen om relevante aangelegenheden met hen af te stemmen en/of hierover te onderhandelen; met vertegenwoordigers uit het lokale onderwijsveld over politiek-onderwijskundige ontwikkelingen om tot positiebepaling te komen; met vertegenwoordigers bij gemeenten over lokaal beleid om tot nadere afspraken te komen.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 12
Projectdirecteur Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Projectdirecteur Borgesiusstichting Bovenschools management 11 Vb 11 - Vb Onderwijsproces -> Onderwijsorganisatie Beleid voorbereiden, ontwikkelen, implementeren en evalueren Coördinatie van activiteiten en processen 44343 43334 43 43 49 05-10-2008 2006.1.51 Functiebeschrijving
Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden Bovenschools management Binnen het bovenschools management geeft de algemeen directeur leiding aan de adjunct algemeen directeur, de projectdirecteur en de schooldirecteuren. De algemeen directeur heeft een aantal taakgebieden (mede) gedelegeerd aan de adjunct algemeen directeur. De adjunct algemeen directeur is binnen het bovenschools management verantwoording schuldig aan de algemeen directeur, zo ook de projectdirecteur. De projectdirecteur adviseert de algemeen directeur bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van de tot zijn taak behorende resultaatgebieden. Resultaatgebieden Coördinatie Brede School draagt zorg voor de formulering van het beleid van de Brede School ten behoeve van de gemeente Halderberge; het maken van afspraken met de gemeente en mogelijke andere financiers over uit te voeren activiteiten en de daaraan te verbinden voorwaarden (o.a. te bereiken resultaten, doelgroepen) en regelt hoe verantwoording wordt afgelegd; bewaakt de consistentie in de uitvoering van het beleid; adviseert gevraagd en ongevraagd bij het opstellen en evalueren van de uitvoeringsplannen; stimuleert het ontwikkelen van ervaring, vaardigheden en kennis bij de directeuren en andere gebruikers door het faciliteren van activiteiten op het gebied van deskundigheidsbevordering, e.d. bespreekt ontwikkelingen, resultaten en knelpunten in het beleid met de algemeen directeur en belanghebbenden van de gemeente; bewaakt de uitvoering van besluiten; participeert in overleg over nieuwbouw van scholen in het kader van het brede schoolconcept voor betreffende scholen.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 13
Beleidsontwikkeling het in beeld brengen van de sterke en zwakke punten van de organisatie, het inschatten van de relevantie van de ontwikkelingen in de omgeving, gericht op een innoverende positie binnen het (basis)onderwijs, het welzijnwerk en de (jeugd)zorg; het vertalen van landelijke ontwikkelingen brede school naar de lokale situatie; het signaleren van wensen en -behoeften van deelnemers van de brede scholen. Het vertalen van deze behoeften en ontwikkelingen op stedelijk- en wijkniveau naar innoverende producten en diensten; het onderzoeken en toepassen van mogelijkheden voor het genereren van een derde geldstroom; het vertalen van uitgangspunten van de organisatie naar doelstellingen voor de te onderscheiden beleidsgebieden. Externe profilering vormt de (formele) verbinding tussen de Borgesiusstichting, de gemeente Halderberge en externe partners; levert vanuit die positie bijdragen aan het beleid brede school en VVE op gemeentelijk niveau op het terrein van de Brede School; neemt deel aan de voor de Borgesiusstichting relevante overlegvormen op gemeentelijke niveau; draagt zorg voor de contacten met de media en draagt verantwoordelijkheid voor de standpunten die ingenomen worden bij deze contacten. Cultuur Educatieve Activiteiten (CEA) bovenschools beleid ontwikkelen en implementeren; vertegenwoordigen van de Borgesiusstichting in gemeentebreed overleg (m.n. klankbordgroep Culturele Marktplaats gem. Halderberge); de van toepassing zijnde financiële administratie i.s.m. Dyade kortsluiten; coördineren van de inhoudelijke en financiële verantwoording in het kader van de door de gemeente Halderberge beschikbaar gestelde subsidie. Stagebegeleiding ontwikkeling van beleid in deze; contacten met PABO (w.o. vertegenwoordiging Het Barlake in de W.A.R.); coördinatie stageplaatsen i.s.m. de stagecoach(es) van Het Barlake. BSO en TSO bovenschools aansturen en volgen van de uitvoering op schoolniveau; voorbereiden en evalueren van af te sluiten overeenkomsten met partners (organisaties voor kinderopvang); adviseren van de algemeen directeur m.b.t. eventueel nieuw te ontwikkelen beleid; voorzitten van de Commissie Overblijven Borgesiusstichting; organiseren van scholing van overblijfmedewerkers en overblijfcoördinatoren. VVE peuterspeelzaalwerk (integraal leiderschap) coördineren van het opstellen van de jaarlijkse subsidieaanvragen + het opstellen van de inhoudelijke en financiële verantwoording in het kader van de door de gemeente Halderberge beschikbaar gestelde subsidie (financiën); het mede organiseren/begeleiden van deskundigheidsbevordering van leidsters; vraagbaak voor de medewerkers van de peuterspeelzaal; budgetbeheer / administratie / documentatie / implementatie / overdracht / evaluatie. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Beslist bij/over: het organiseren van het onderwijsbeleid en de leerlingenzorg op de Brede School etc., het vertalen van de gemeentelijk vastgestelde beleidslijnen naar programmering en jaarplannen voor de Brede School, het leiding geven aan de medewerkers van de peuterspeelzalen en de coördinatie van VVE, TSO, BSO, CEA en stageactiviteiten. Kader: de onderwijswet- en regelgeving, de voor de Brede School beschikbare budgetten en de beleidskaders van het bestuur van de stichting. jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 14
Verantwoording: aan de algemeen directeur over de leiding en sturing aan de organisatie van de Brede School, het ontwikkeld beleid van de projecten (CEA, BSO, TSO, VVE, stage) en de uitvoering van het onderwijsproces / personeelsbeleid / financiën hierin. Kennis en vaardigheden brede theoretische kennis van (de ontwikkelingen in) het primair onderwijs, speciaal inzake de brede scholen; kennis van de organisatie van onderwijskundige en bedrijfsvoeringprocessen; inzicht in het functioneren van de organisatie en de daarmee samenhangende besluitvormingscircuits; inzicht in vraagstukken en problemen die zich op andere terreinen in het onderwijs, welzijn en de jeugdzorg afspelen; inzicht in samenhang tussen het eigen werkterrein en de daarop van invloed zijnde werkprocessen; adviesvaardigheden; vaardig in het organiseren en begeleiden van werkprocessen; vaardig in het onderhouden van contacten en omgaan met conflictsituaties. vaardig in het aansturen van professionals; ruime managementervaring in het onderwijs en/of welzijnswerk, bij voorkeur met het werkterrein van de Brede School; op de hoogte zijn van politieke, maatschappelijke en andere externe factoren die van belang zijn voor de positionering van de Brede School; affiniteit met de doelgroepen van Brede School. Contacten met belanghebbenden van de Brede School over te nemen of genomen beslissingen om relevante aangelegenheden met hen af te stemmen en/of hierover te onderhandelen; met vertegenwoordigers uit het lokale onderwijsveld over politiek onderwijskundige ontwikkelingen om af te stemmen en tot positiebepaling te komen voor de Brede School en stageactiviteiten; met vertegenwoordigers bij gemeenten over lokaal onderwijsbeleid om tot nadere afspraken te komen aangaande de Brede School, Peuterspeelzaal, VVE, TSO, BSO en CEA; met instanties/partners (binnen gemeente) over problemen om tot oplossingen of oplossingsrichtingen voor de brede scholen te komen.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 15
Secretaresse senior Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Secretaresse senior Borgesiusstichting Bestuurs- en Managementondersteuning 5 IIc 5 - IIc Intern beheer, managementondersteuning, administratieve assistentie Bewerken van gegevens 22222 23222 22 22 29 21-10-2003 2002.1.40 Functiebeschrijving
Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. Bestuurs- en Managementondersteuning De secretaresse draagt m.b.t. de uitvoering van het werk binnen het bestuurskantoor en de beleidsontwikkeling zorg voor professionele ondersteuning op maat. De werkzaamheden strekken zich uit tot alle terreinen die behoren tot het beleid van een schoolbestuur. De secretaresse senior is belast met het verlenen van management- en secretariële ondersteuning aan de algemeen directeur, de adjunct algemeen directeur en de projectdirecteur. Tevens is de secretaresse belast met het (mede)samenstellen van managementinformatie. Resultaatgebieden Administratieve werkzaamheden. het bewaken van de afsprakenagenda van de algemeen directeur en de adjunct algemeen directeur, maken van afspraken met derden na overleg met het management; het administratief/organisatorisch voorbereiden van vergaderingen en besprekingen (o.a. verzamelen en verzenden van vergaderstukken en agenda's); administratieve ondersteuning bij de secretariaatsvoering op bestuurlijk niveau van stichting Het Barlake waaronder archivering van relevante stukken en het op orde houden van de personeelsdossiers; het mondeling verstrekken van of vragen om inlichtingen over schoolaangelegenheden Barlake breed in opdracht van het management van de stichting; het op basis van aanwijzingen doen van schriftelijke mededelingen en/of opvragen van informatie; het typen en uitwerken van (mondelinge, getypte of handgeschreven) aangeleverde conceptteksten en het daarbij controleren van de lay-out en het taalgebruik; het naar onderwerp of project aanleggen en bijhouden van werkdossiers/archief (verslagen van vergaderingen, brieven, etc.); het coderen van de in- en uitgaande post t.b.v. de Algemeen directeur en voorsortering van de relevante poststukken; het verwerken van administratieve gegevens op formulieren en in diverse overzichten; algemene administratieve ondersteuning inzake de peuterspeelzalen inclusief financiële administratie in samenspraak met de projectdirecteur.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 16
Andere werkzaamheden. het aannemen van de telefoon en (indien relevant) doorschakelen aan de betrokken functionaris; verzorgt de correspondentie van het Borgesiusstichting management; administreert de inkomende en uitgaande post voor de algemeen directeur; het op aanwijzing- notuleren van bestuurs- en directievergaderingen, het uitschrijven en het onder controle van de algemeen directeur uitwerken van deze notulen; coördineert de in- en externe verspreiding van stukken; zorg dragen voor de voorbereidingen van activiteiten zoals: kerstbijeenkomst, wel en wee, jubilea ed.; zorg dragen voor koffie en thee voor de medewerkers in het bestuurskantoor en hun bezoekers; zorg dragen voor de voorraden in het bestuurskantoor m.b.t. zowel de administratieve kant als de catering; zorg dragen voor lichte huishoudelijke taken: onderhouden keuken en keukenapparatuur, afvoeren afval, afvoeren oud papier enz. Speelruimte De secretaresse senior is verantwoording schuldig aan de algemeen directeur voor wat betreft de juiste inrichtring van de werkdossiers, voor de volledigheid van de managementinformatie, voor de gemaakte afspraken en voor de voortgang van de ondersteunende werkzaamheden, zoals de voorbereiding en verslaglegging van vergaderingen. Interne werkafspraken en (administratieve) voorschriften zijn van belang voor de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de ondersteunende werkzaamheden. De secretaresse senior neemt beslissingen bij het beoordelen van belang en urgentie van voor de algemeen directeur en de adjunct algemeen directeur bestemde post en telefoongesprekken, bij het maken van afspraken, bij het voorbereiden en maken van verslagen, bij het aanleggen van werkdossiers, bij het (mede) samenstellen van managementinformatie, het uitwerken van onvolledige conceptteksten, bij het mondeling verstrekken en opvragen van inlichtingen en over de wijze waarop (voornamelijk telefonisch) vragen worden beantwoord. Kennis en vaardigheden kennis van geautomatiseerde gegevensverwerking; theoretische en praktische kennis van de Nederlandse taal; kennis van bestandsinvoer en tekstverwerken met de computer; kennis van de interne administratieve en procedurele uitvoeringsvoorschriften; vaardigheid in het uitwerken van onvolledige conceptteksten; vaardigheid in het (telefonisch) te woord staan van derden voor het maken van afspraken of doorgeven van berichten. Contacten met de medewerkers binnen het bestuurskantoor, in eerste instantie de algemeen directeur; met derden voor het maken van afspraken, voor het inwinnen of verstrekken van algemene informatie en voor het op ad hoc basis uitvoeren van opdrachten t.b.v. het management. Functie-eisen HAVO/MBO werk- en denkniveau; een goede beheersing van de Nederlandse taal in woord en geschrift; ervaring met tekstverwerking op de computer; goede typevaardigheid; representatief; in teamverband kunnen functioneren; ervaring met geautomatiseerde gegevensverwerking.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 17
Deel 2: SCHOLEN Directeur Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Directeur basisschool Borgesiusstichting Schoolorganisatie DB Vb DB - Vb Management Schoolmanagement Beleid voorbereiden, ontwikkelen, implementeren en evalueren. Coördinatie van activiteiten en processen 44343 43334 43 43 49 15-05-2007 2006.1.51 Functiebeschrijving
Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. Plaats van de functie directeur basisschool in de organisatie De directeur functioneert volgens het vigerende managementstatuut. De directeur is het eerste aanspreekpunt binnen de school voor het personeel, de ouders en de leerlingen. De directeur werkt onder leiding van de algemeen directeur en voert directietaken uit conform de afspraken zoals deze zijn gemaakt in het BDO (BarlakeDirecteurenOverleg). De directeur voert het beleid uit en levert een bijdrage aan de meningsvorming. De directeur geeft leiding en sturing aan het onderwijs en de organisatie van de school, ontwikkelt het beleid van de school, verzorgt de uitvoering van het onderwijsproces en is belast met het personeelsmanagement. Op de school zijn een directeur, adjunct directeur, leraren en ondersteunende personeelsleden werkzaam. Niet op alles scholen is de functie adjunct directeur ingevuld. In voorkomend geval wordt dan meestal gewerkt met een kernteam en/of bouwcoördinatoren. Salarisschaal: DB Resultaatgebieden 1. Leiding en sturing onderwijs en organisatie van de school. organiseert het onderwijs en de leerlingenzorg op de school; bewaakt de kwaliteit van de werkzaamheden (kwaliteitszorg); bewaakt de doelstelling, identiteit en het gewenste pedagogisch-didactisch klimaat van de school; organiseert passende oplossingen voor (dreigende) problemen in de onderwijsuitvoering; neemt deel aan schooloverstijgende overlegsituaties, gericht op afstemming van onderwijs- en werkprocessen; onderhoudt de contacten met relevante scholen/instellingen gericht op afstemming van onderwijs en leerlingenzorg, o.a. in het samenwerkingsverband; jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 18
onderhoudt de contacten met ouders/verzorgers van leerlingen van de school; voert het overleg met de medezeggenschapsraad. 2. Beleidsontwikkeling (school) vertaalt ontwikkelingen binnen de schoolorganisatie en de omgeving van de school (onderwijs, welzijn, jeugdzorg) naar beleidsvorming en uitvoeringsprogramma;s voor de school; is verantwoordelijk voor het voorbereiden, ontwikkelen, implementeren en evalueren van het onderwijsbeleid binnen de school; adviseert en informeert de algemeen directeur over de jaarlijkse en meerjarenplannen en programma’s en legt beleidsvoorstellen voor aan de algemeen directeur. 3. Uitvoering onderwijsproces draagt zorg voor de opstelling van de begroting en het onderwijsinhoudelijke jaarverslag van de school; draagt zorg voor de uitvoering van besluiten van het bestuur; beslist binnen vastgestelde kaders en afspraken over toelating en verwijdering van leerlingen; beslist op advies van specialisten over het doorverwijzen van leerlingen naar hulpinstanties en specialisten. 4. Personeelsmanagement geeft leiding aan de medewerkers op de school; stimuleert en creëert mogelijkheden voor de ontwikkeling en begeleiding van medewerkers; voert functionerings- en loopbaangesprekken met de medewerkers; is verantwoordelijk voor de personele zorg en het personeelsbeheer op de school; is mede verantwoordelijk voor de werving en selectie van personeel voor de school; adviseert het bestuur of de algemeen directeur over personele vraagstukken op de school; levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het personeelsbeleid van de organisatie. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Beslist bij/over: het organiseren van het onderwijs en de leerlingenzorg op de school, het vertalen van ontwikkelingen binnen de schoolorganisatie en de omgeving van de school (onderwijs, welzijn, jeugdzorg) naar beleidsvorming en uitvoeringsprogramma’s voor de school, het opstellen van de begroting en het jaarverslag van de school, het leiding geven aan de medewerkers op de school. Kader: de onderwijswet- en regelgeving, het voor de school beschikbare budget en de beleidskaders van het bestuur. Verantwoording: aan de algemeen directeur over de leiding en sturing aan het onderwijs en de organisatie van de school, het ontwikkeld beleid van de school, de uitvoering van het onderwijsproces en het personeelsmanagement. Kennis en vaardigheden brede theoretische kennis van (de ontwikkelingen in) het primair onderwijs; kennis van de organisatie van onderwijskundige en bedrijfsvoeringprocessen; inzicht in het functioneren van de organisatie en de daarmee samenhangende besluitvormingscircuits; inzicht in vraagstukken en problemen die zich op andere terreinen in het onderwijs en de jeugdzorg afspelen; inzicht in samenhangen tussen het eigen werkterrein en de daarop van invloed zijnde werkprocessen; adviesvaardigheden; vaardig in het organiseren en begeleiden van werkprocessen; vaardig in het onderhouden van contacten en omgaan met conflictsituaties; vaardig in het aansturen van professionals.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 19
Contacten met ouders en medezeggenschap over te nemen of genomen beslissingen om relevante aangelegenheden met hen af te stemmen en/of hierover te onderhandelen; met vertegenwoordigers uit het lokale onderwijsveld (o.a. scholen/(scholings)instellingen) over politiekonderwijskundige ontwikkelingen om af te stemmen en tot positiebepaling te komen; met hulpinstanties/specialisten over problemen om tot oplossingen of oplossingsrichtingen voor leerlingen te komen.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 20
Adjunct directeur Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Adjunct directeur basisschool Borgesiusstichting Schoolorganisatie 10 AB Onderwijsproces onderwijsorganisatie Mede beleid voorbereiden, ontwikkelen, implementeren, evalueren en coördineren 43343 43333 33 33 45
Functiebeschrijving Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. Plaats van de functie adjunct-directeur in de organisatie De werkzaamheden worden verricht binnen een school. De adjunct directeur geeft mede vorm aan de inrichting, de uitvoering en de evaluatie van het primair onderwijs, draagt zorg voor de invulling en uitvoering van één of meerdere toegewezen beleidsterreinen op basis van afspraken met de directeur, geeft mede richting aan de schoolorganisatie, geeft desgewenst zelf ook invulling aan het onderwijsleerproces en vervangt, in voorkomende gevallen, de directeur bij diens afwezigheid. Resultaatgebieden 1. Geeft, als adjunct-directeur, mede vorm aan de inrichting, de uitvoering en de evaluatie van het primair onderwijs door: het mede opstellen van de jaarlijkse begroting en het jaarverslag; het aangeven en interpreteren van leerling-prognoses; het (doen) opstellen van een schoolplan en een –gids; het coördineren van en/of optreden als projectleider bij vernieuwingsactiviteiten; het ondersteunen van leraren; het adviseren over en faciliteren van leerlingzaken en –zorg; het vormgeven van werkoverleg, organisatie en onderwijskundige overlegstructuur; het voorbereiden van het sociaal jaarverslag; het uitvoeren van de ARBO-wetgeving. Draagt zorg voor de invulling en uitvoering van één of meerdere toegewezen beleidsterreinen (zoals onderwijs, personeel, financiën, huisvesting en/of ICT) op basis van afspraken met de directeur van de school. 2. Is verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderwijs en het begeleiden van de leerlingen door: het lesgeven aan en begeleiden van (groepen) leerlingen; het creëren van een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; het stimuleren en begeleiden van sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaalculturele achtergronden; jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 21
het structureren en coördineren van de activiteiten van de leerlingen en het organiseren en plannen daarvan in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; het nakijken en verbeteren van onderwijsactiviteiten van leerlingen; het zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing en er in de les op inspelen; het registreren en evalueren van ontwikkelings- en leerprocessen van leerlingen en het opstellen van handelingsplannen; het signaleren van (sociaal-)pedagogische problemen bij leerlingen en het stellen van de diagnose; het signaleren, diagnosticeren en begeleiden van individuele leerlingen aan de hand van handelingsplannen; het coördineren van leerlingenzorg voor de eigen groep; het begeleiden van leerlingen, zoals voorzien in het zorgplan; het bespreken van probleemleerlingen met de senior leraar en/of directeur; het met ouders bespreken van de voortgang en de ontwikkeling van leerlingen, indien nodig met hulp of ondersteuning van collega’s; het onderhouden van contacten met de ouderraad. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden de adjunct-directeur legt verantwoording af aan de integraal schoolleider over de kwaliteit van het opgedragen afgeronde takenpakket; de adjunct-directeur verricht werkzaamheden binnen de kaders van de wet en specifiek geformuleerde beleidslijnen; de adjunct-directeur neemt beslissingen bij de analyse van problemen en vraagstukken en bij het bepalen van oplossingen c.q. alternatieven binnen de vastgestelde begroting en managementafspraken. Kennis en vaardigheden diepgaande of brede kennis van de ontwikkelingen in het primair onderwijs; kennis van de diverse deelgebieden van de beleidsterreinen binnen het primair onderwijs (o.a. onderwijs, personeel, financiën, huisvesting en/of ICT) en van relevante aanverwante beleidsterreinen; inzicht in de organisatie van het primair onderwijs; inzicht in vraagstukken en problemen die zich op andere aanpalende onderwijsterreinen afspelen; inzicht in samenhangen tussen het eigen werkterrein en de daarop van invloed zijnde werkprocessen; inzicht in het functioneren van de organisatie en de daarmee samenhangende besluitvormingscircuits; vaardigheden in het opstellen van (beleids)nota’s, notities en rapportages; vaardigheid in het tot afstemming komen m.b.t. het opstellen van adviesnota’s, wetswijzigingen en beleidsvoorstellen, alsmede in het kunnen afstemmen van verschillende deelgebieden en het afstemmen op andere beleidsterreinen en het daarbij houden van overzicht ten aanzien van alle actiepunten; vaardigheid in het organiseren en begeleiden van werkprocessen; vaardigheid in het onderhouden van contacten. Contacten met de schooldirecteur over de uitvoering van taken om tot nadere afspraken te komen; met vertegenwoordigers van andere scholen om beleidskwesties te bespreken en (financiële) uitvoeringswensen met elkaar af te spreken; met leraren over de uitvoering van het onderwijs om tot nadere afspraken te komen; met de ouderraad; met ouders om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 22
Leraar basisonderwijs Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Leraar basisonderwijs Borgesiusstichting Schoolorganisatie 9 LA Onderwijsproces Overdragen van informatie en vaardigheden 33333 33333 33 33 42
Functiebeschrijving Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. Plaats van de functie leraar in de organisatie De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een basisschool. De basisschool biedt opleiding en vorming aan leerlingen van 4 tot en met 12 jaar en bereidt leerlingen voor op het vervolgonderwijs. De leraar is verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderwijs en het begeleiden van de leerlingen, levert bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding, onderwijsontwikkeling en de schoolorganisatie en neemt deel aan de professionaliseringsactiviteiten van het onderwijsteam. Resultaatgebieden 1. Is verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderwijs en het begeleiden van de leerlingen door: het lesgeven aan en begeleiden van (groepen) leerlingen; het creëren van een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; het stimuleren en begeleiden van sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaalculturele achtergronden; het structureren en coördineren van de activiteiten van de leerlingen en het organiseren en plannen daarvan in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; het nakijken en verbeteren van onderwijsactiviteiten van leerlingen; het zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing en er in de les op inspelen; het registreren en evalueren van ontwikkelings- en leerprocessen van leerlingen en het opstellen van handelingsplannen; het signaleren van (sociaal)pedagogische problemen bij leerlingen en het stellen van de diagnose; het signaleren, diagnosticeren en begeleiden van individuele leerlingen aan de hand van handelingsplannen; het coördineren van leerlingenzorg voor de eigen groep; het begeleiden van leerlingen, zoals voorzien in het zorgplan; het bespreken van probleemleerlingen met de senior leraar en/of directeur; het met ouders bespreken van de voortgang en de ontwikkeling van leerlingen, indien nodig met hulp of ondersteuning van collega’s; het onderhouden van contacten met de ouderraad. jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 23
2. Levert bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling door: het voorbereiden van de dagelijkse onderwijsactiviteiten; het doelgericht kiezen en hanteren van verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten, aansluitend op de onderwijsdoelen; het, in teamverband, mede uitzetten van en overleggen met betrokkenen over de pedagogische koers en deze verwerken in onderwijsprogramma’s; het, in teamverband, formuleren van les- en opvoedingsdoelen in onderlinge samenhang en voor één of meerdere leerjaren; het zich op de hoogte houden van ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing en het bijdragen aan de vertaling daarvan naar didactische werkvormen en leeractiviteiten; het doen van voorstellen voor nieuwe lesmethoden. 3. Levert bijdragen aan de schoolorganisatie door: het actief participeren aan teamvergaderingen; het organiseren van overige schoolactiviteiten. 4. Neemt deel aan de professionaliseringsactiviteiten van het onderwijsteam door: het begeleiden van de lerarenondersteuner(s), onderwijsassistent(en) en studenten; het deelnemen aan her- en bijscholingscursussen en collegiale consultatie aansluitend op het persoonlijk ontwikkelingsplan; het bestuderen van relevante vakliteratuur. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden De leraar legt verantwoording af aan de directie over de uitvoering van het onderwijs, het begeleiden van leerlingen conform de leerdoelen de wijze van aansturing van de lerarenondersteuner en/of onderwijsassistent, alsmede over de kwaliteit van de bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling. De leraar verricht werkzaamheden passend binnen de onderwijswet- en –regelgeving, kerndoelen, leerdoelen en beleidslijnen van de school. De leraar neemt beslissingen bij de uitvoering van het onderwijs en het begeleiden van leerlingen en de bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling. Kennis en vaardigheden Vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis en vaardigheden. Kennis van de leerstof. Inzicht in de organisatie en werkwijze van de eigen school. Inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(-sinstanties). Invoelingsvermogen en sociale vaardigheden. Communicatieve vaardigheden. Vaardigheden in het overdragen van kennis en vaardigheden. Contacten Met leerlingen, om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken. Met hulpverleners/specialisten, over de problematiek van leerlingen (WSNS, LGF), om tot oplossingen c.q. verbeterde didactische aanpak te komen. Met de directie, over de begeleiding van de lerarenondersteuner en/of onderwijsassistent, om tot nadere afspraken te komen. Met collega-(senior)leraren, over de eigen werkzaamheden, in de vorm van collegiale besprekingen/consultatie. Met studenten, in het kader van begeleiding. Met ouders, om met hen de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken. Met het zorgteam om de voortgang en ontwikkeling van de zorgleerlingen te bespreken. Met de ouderraad, over ontwikkelingen, om deze toe te lichten. jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 24
Leraar + taak intern begeleider Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Leraar basisonderwijs + taak intern begeleider Borgesiusstichting Schoolorganisatie 9 9IVb Onderwijsproces - Onderwijsbegeleiding Beleid- en bedrijfsvoeringondersteunende werkzaamheden 33333 33333 33 33 42
Functiebeschrijving Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. De werkzaamheden worden verricht op één school voor primair onderwijs. De intern begeleider is onder verantwoordelijkheid van de directeur belast met de coördinatie en uitvoering van het zorgbeleid in de school en de begeleiding en professionalisering van leraren, en ondersteunt de directeur bij de ontwikkeling van het zorgbeleid op school. Resultaatgebieden 1. Coördinatie en uitvoering zorgbeleid in de school. draagt zorgt voor de uitwerking van het leerlingvolgsysteem volgens afspraken in het zorgplan; stelt op basis van het zorgbeleid de jaarlijkse toetskalender op, bewaakt de uitvoering en verzamelt toetsgegevens en/of groepsoverzichten; organiseert onderzoek en speciale hulp m.b.t. zorgleerlingen, zorgt voor dossiervorming t.b.v. zorgleerlingen; bewaakt procedures en afspraken m.b.t. leerlingenzorg; coördineert aanmeldingen en verwijzingen van leerlingen; organiseert en neemt deel aan intern en extern overleg m.b.t. zorgleerlingen; levert door het aanleveren van geaggregeerde informatie over zorgactiviteiten, toetsresultaten en leerling-besprekingen een bijdrage aan de evaluatie van het zorgbeleid in de school en de rapportage hiervan aan de inspectie; woont het overleg in het bovenschools IB-netwerk bij. 2. Begeleiding leraren. draagt kennis over leerlingenzorg over aan collega’s binnen de school; ondersteunt collega’s bij het zoeken van lesmateriaal voor remedial teaching; adviseert collega’s over zorgleerlingen, didactische vragen, e.d. en organiseert collegiale consultatie; ondersteunt collega’s bij het interpreteren van gegevens over de ontwikkeling van leerlingen, het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen en het bewaken van het vervolg daarop; ondersteunt collega’s in het afnemen van eenvoudige diagnostische toetsen en het invullen van observatieformulieren; observeert klassensituaties teneinde advies te geven aan de collega’s voor aanpak van een zorgleerling; ondersteunt collega’s in de contacten met ouders/verzorgers van zorgleerlingen. jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 25
3. Verzorgen van (individuele) interne begeleiding. doet onderzoek naar leerproblemen, gedrag, werkhouding en achterblijvende leerresultaten bij (individuele) leerlingen; stelt samen (met de groepsleerkracht) handelingsplannen op; voert (onderdelen van) handelingsplannen uit, zowel met individuele leerlingen als met (kleine) groepen leerlingen. 4. Professionalisering. houdt de voor het beroep vereiste bekwaamheden op peil en breidt deze zo nodig uit; neemt deel aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten; bestudeert relevante vakliteratuur; het opzetten en bijhouden van de orthotheek. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Beslist bij/over: de uitwerking van het leerlingvolgsysteem volgens afspraken in het zorgplan, de begeleiding en coaching van collega’s bij het interpreteren van gegevens over de ontwikkeling van leerlingen. Kader: het zorgplan en de beleidslijnen van de school. Verantwoording: aan de directeur van de school voor wat betreft de coördinatie en uitvoering zorgbeleid in de school; de begeleiding van de leraren; de kwaliteit van de bijdrage aan de ontwikkeling van het bovenschools zorgbeleid. Kennis en vaardigheden algemene theoretische en praktische vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis; inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de school; vaardigheden in het ondersteunen van collega’s; vaardigheden in het gebruik van relevante gesprekstechnieken; vaardigheden in het motiveren van collega’s. HBO bachelor werk- en denkniveau met nascholing op het gebied van Interne Begeleiding. Contacten met leraren en ouders over de begeleiding van zorgleerlingen om af te stemmen; met leraren over de ondersteuningsvraag en de begeleiding van leerlingen om afspraken te maken; met de directie over de kaders waarbinnen de leerlingenzorg plaats moet vinden om af te stemmen; met externe organisaties over de begeleiding van zorgleerlingen om afspraken te maken en af te stemmen; met het bovenschools IB-netwerk over inhoud, professionalisering en samenwerking van scholen om af te stemmen.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 26
Leraar + taak intern begeleider Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Leraar basisonderwijs + taak intern begeleider Borgesiusstichting Schoolorganisatie 10 10IVc Onderwijsproces - Onderwijsbegeleiding Beleid- en bedrijfsvoeringondersteunende werkzaamheden 43343 43333 33 33 45 WP 17-05-2009 Functiebeschrijving
Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. De werkzaamheden worden verricht op één school voor primair onderwijs. De intern begeleider is onder verantwoordelijkheid van de directeur belast met het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van het (bovenschools) zorgbeleid, de coördinatie en uitvoering van het zorgbeleid in de school, en de begeleiding en professionalisering van leraren. Resultaatgebieden 1. Bijdrage beleidsvoorbereiding bovenschoolse zorgbeleid. analyseert de zorgactiviteiten, toetsresultaten en leerling-besprekingen en werkt op basis daarvan didactische leerlijnen uit; adviseert de directeur bij het ontwikkelen van onderwijs- en zorgbeleid in de school en het bovenschoolse zorgbeleid; stelt jaarlijks het zorgplan op binnen de kaders van het meerjaren (bovenschools) beleidsplan; adviseert de directeur t.a.v. de aanname van nieuwe (zorg)leerlingen; vertegenwoordigt de school in intern en extern overleg over zorgbeleid; levert een bijdrage aan de evaluatie van het zorgbeleid op het niveau van de school, bovenschools en in het samenwerkingsverband, en aan de rapportage hiervan aan de inspectie. 2. Coördinatie en uitvoering zorgbeleid in de school. draagt zorg voor opzet en uitwerking van het leerlingzorgsysteem volgens afspraken in het zorgplan; organiseert onderzoek en speciale hulp m.b.t. zorgleerlingen, zorgt voor dossiervorming t.b.v. zorgleerlingen; is voorzitter bij leerling-besprekingen, groepsbesprekingen en het zorgoverleg en bereidt de bijeenkomsten voor; coördineert aanmeldingen en verwijzingen van leerlingen; initieert en coördineert de indicatieaanvragen voor WEC-scholen, of LGF-leerlingen; coördineert de begeleiding die door externen wordt verzorgd; organiseert en neemt deel aan intern en extern overleg m.b.t. zorgleerlingen; coördineert activiteiten m.b.t. schoolverlaters, bewaakt de procedure van aanmelding voor het LWOO/praktijkgericht onderwijs; coördineert de terugplaatsing van leerlingen vanuit het speciaal onderwijs in het basisonderwijs. jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 27
3. Begeleiding leraren. draagt kennis over leerlingenzorg over aan collega’s binnen de school; ondersteunt collega’s bij het zoeken van lesmateriaal voor remedial teaching; adviseert collega’s over zorgleerlingen, didactische vragen, e.d. en organiseert collegiale consultatie; begeleidt en coacht collega’s bij het interpreteren van gegevens over de ontwikkeling van leerlingen, het opstellen en uitvoeren van handelingsplannen en het bewaken van het vervolg daarop; begeleidt en coacht collega’s in het afnemen van diagnostische toetsten en het invullen van observatieformulieren; observeert klassensituaties teneinde advies te geven aan de collega’s voor aanpak van een zorgleerling; ondersteunt collega’s in de contacten met ouders/verzorgers van zorgleerlingen. 4. Professionalisering. houdt de voor het beroep vereiste bekwaamheden op peil en breidt deze zo nodig uit; neemt deel aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten en o.a. collegiale consultatie en intervisie; bestudeert relevante vakliteratuur. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Beslist bij/over: het analyseren van de zorgactiviteiten, toetsresultaten en leerling-besprekingen en het op basis daarvan uitwerken van didactische leerlijnen, het zorg dragen voor opzet en uitwerking van het leerlingvolgsysteem volgens afspraken in het zorgplan, het observeren van klassensituaties teneinde advies te geven aan de collega’s voor aanpak van een zorgleerling. Kader: het zorgplan en de beleidslijnen van de school. Verantwoording: aan de directeur van de school voor wat betreft de kwalititeit van de bijdrage aan de ontwikkeling van het bovenschoolse zorgbeleid, van coördinatie en uitvoering van het zorgbeleid in de school, van begeleiding en de professionalisering van de leraren. Kennis en vaardigheden algemene theoretische en praktische vakinhoudelijke, (ortho)didactische en (ortho)pedagogische kennis; inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de school; vaardigheden in het coachen en begeleiden van collega’s; vaardigheden in het analyseren van de zorgactiviteiten, toetsresultaten en leerling-besprekingen en het op basis daarvan uitwerken van didactische leerlijnen;; vaardigheden in het opzetten van plannen en het geven van adviezen. HBO bachelor werk- en denkniveau passend bij het werkgebied van Interne Begeleiding. Contacten met leraren over de begeleiding van zorgleerlingen om af te stemmen; met leraren over de ondersteuningsvraag en de begeleiding van leerlingen om afspraken te maken; met de directie over de kaders waarbinnen de leerlingenzorg plaats moet vinden om te adviseren; met externe organisaties over de begeleiding van zorgleerlingen om overleg te voeren en af te stemmen; met het bovenschools IB-netwerk over inhoud, professionalisering en samenwerking van scholen om af te stemmen.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 28
Leraar + taak bouwcoördinator Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten
Leraar basisonderwijs + taak bouwcoördinator Borgesiusstichting Schoolmanagementteam
Management Overig management Beleids- en bedrijfsvoeringsondersteunende werkzaamheden. Coördinatie van activiteiten en processen
Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie Functiebeschrijving Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. De onderwijskundig bouwcoördinator is voor een bepaald deel van de functie vrijgesteld van lesgevende taken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en implementatie van kwaliteitsbeleid op schoolniveau, om de werkzaamheden binnen de bouw te coördineren en collega’s te coachen en te begeleiden. Het werkgebied bestaat uit bouwcoördinatie, leerlingenzorg en het gebruik van ICT in de lespraktijk. Elke school heeft twee bouwen. In een bouw werken leraren samen aan het optimaal functioneren van de onderwijspraktijk binnen die bouw. De onderwijskundig bouwcoördinator coördineert de activiteiten in een bouw. De onderwijskundig bouwcoördinator heeft daarnaast speciale aandacht voor leerlingen waarbij het ontwikkelingsproces op een andere manier verloopt dan verwacht mag worden. Daartoe ondersteunt de onderwijskundig bouwcoördinator de leraar bij het bieden van zorg op maar in niveau 1 voor zoveel mogelijk leerlingen. De onderwijskundig bouwcoördinator heeft aandacht voor de mogelijkheden voor het gebruik van ICT in de onderwijspraktijk van de leraar en helt de leraar van deze ICT-mogelijkheden gebruik te maken. De onderwijskundig bouwcoördinator werkt onder verantwoordelijkheid van de onderwijskundig teamleider van de school. In de contacten met leraren signaleert de onderwijskundig bouwcoördinator successen, belemmeringen en voorspellende factoren op het niveau van de kwaliteitscyclus leerling/leraar (daarnaast is er nog een cyclus school en een cyclus stichting). De onderwijskundig bouwcoördinator brengt deze factoren in het MT. Na koppeling met de informatie van collega – onderwijskundig bouwcoördinatoren van de school, worden door het MT consequenties op schoolniveau afgewogen en zonodig in activiteiten omgezet. Het MT bestaat uit de onderwijskundig teamleider en de onderwijskundige bouwcoördinatoren van de school. Naast taken binnen de functie onderwijskundig bouwcoördinator kan een onderwijskundig bouwcoördinator ook lesgevende taken hebben. Deze staan zoveel als mogelijk ten dienste van het uitoefenen van de functie onderwijskundig bouwcoördinator. De onderwijskundig bouwcoördinator heeft geen groepsverantwoordelijkheid. Onderwijskundig bouwcoördinator kan een parttime functie zijn, mits daarmee de werkzaamheden binnen de bouw en het MT door één persoon worden gedekt. Resultaatgebieden De onderwijskundig bouwcoördinator heeft de volgende taken: 1. Levert een bijdrage aan de ontwikkeling, implementatie en borging van de kwaliteitszorg op school door: jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 29
het implementeren en concretiseren van visie en beleid van de stichting en de school binnen de bouw; het inventariseren van onderwijskundige en organisatorische successen en knelpunten binnen de eigen bouw en het doen van verbetervoorstellen; het bewaken van de pedagogisch-didactische leerlijnen en kerndoelen binnen de bouw en het formuleren van verbetervoorstellen voor het onderwijsaanbod en kwaliteitszorg; het leveren van een constructieve bijdrage aan het (meerjaren-) schoolplan en de schoolgids; het adviseren van en assisteren van de overige MT-leden en leraren bij de implementatie van onderwijskundige vernieuwingen; het coördineren van cyclische processen op het niveau van leerling en leraar, waarna advisering van consequenties hiervan op schoolniveau; het adviseren van de onderwijskundig teamleider op basis van analyse van de behaalde resultaten op het gevoerde beleid; het kunnen vertalen van de onderwijsvisie naar ICT-doelen; het bijhouden, verzamelen en informeren over relevante vakliteratuur voor gebruik binnen en buiten de eigen bouw; het bewaken van het functioneel registreren van de ontwikkelingen bij leerlingen, groepen en leraren. 2. Coördineert de uitvoering van het onderwijs en geeft functioneel leiding aan de collega’s binnen de bouw door: het plannen, organiseren en coördineren van (dagelijkse) gezamenlijke activiteiten binnen de bouw; het aanleveren van relevante zaken voor de jaarplanning en taakverdeling; het vastleggen van resultaten van kwaliteitszorg binnen de eigen bouw; het bevorderen van de samenhang in het kwaliteitszorgbeleid en het bevorderen van samenwerking tussen leraren; het adviseren van onderwijskundig teamleider en leraren over de begeleiding van leerlingen met speciale vragen; het mede functioneren als gesprekspartner voor externe instanties en personen die betrokken zijn bij de leerlingenzorg (o.a. PCL, ambulant begeleider, medewerker BCO e.d.); het aansturen en coördineren van extra hulp aan individuele of groepjes leerlingen, voor zover ondergebracht binnen de extra zorg (niveau 2 en 3); het beheer van de orthotheek; het beheren van aan de onderwijskundig bouwcoördinator toegekende budgetten, indien relevant; het toezien op de naleving en het gebruik van beleid en huisregels binnen de bouw; 3. Levert een belangrijke bijdrage aan het primair proces, door: het begeleiden, adviseren, ondersteunen en coachen van leraren, met name bij de organisatie van het onderwijs, klassenmanagement, analyse van toetsgegevens, groepsplannen, individuele handelingsplannen, gesprekken met ouders en praktisch gebruik van ICT-toepassingen (Elektronische leeromgeving, gebruik didactische software en gebruik van Eduscope); het regelmatig afleggen van klassenbezoeken, het voeren van coachingsactiviteiten en het bijstaan van collega’s bij uitdagende taken. Hiertoe is de onderwijskundig bouwcoördinator op de hoogte van het POP van elke leraar in de bouw en adviseert de leraar en de onderwijskundig teamleider over versterking van kwaliteiten van de leraar. De onderwijskundig bouwcoördinator kan voortgangsgesprekken voeren in het kader van de ontwikkeling van de leraar; het samen met de onderwijskundig teamleider coördineren van de begeleiding van startende leraren binnen de eigen bouw; het bemiddelen bij problemen en het bevorderen van de goede samenwerking binnen de eigen bouw. 4. Is lid van het MT en levert binnen het MT een wezenlijke bijdrage aan het cyclisch proces op schoolniveau.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 30
Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Kader: de onderwijskundig bouwcoördinator verricht werkzaamheden binnen het vastgestelde stichtings- en schoolbeleid, de samenhangende regels en richtlijnen betreffende het taak-, onderwijsen zorgbeleid, de uitvoerings- en huishoudelijke regels en afspraken. Bevoegdheden: de onderwijskundig bouwcoördinator neemt beslissingen over de benodigde interventies over ontwikkelingen van leerlingen binnen de cyclus leerling/leraar, bij het doen van voorstellen ter verbetering van beleid en organisatie binnen de eigen bouw en bij het verdelen van de werklast binnen de eigen bouw. De onderwijskundig bouwcoördinator neemt beslissingen over het inbrengen van binnen de eigen bouw gesignaleerde relevante belemmerende- en succesfactoren binnen het MT. Verantwoording: de onderwijskundig bouwcoördinator legt verantwoording af aan de onderwijskundig teamleider voor wat betreft de bruikbaarheid van de bijdrage en implementatie van het beleid, over de coördinatie en afstemming van activiteiten en de passendheid van de begeleiding en ondersteuning van collega’s binnen de bouw. Kennis en vaardigheden algemeen theoretische, didactische en pedagogische kennis en vaardigheden; een afgeronde opleiding (of bereid deze te volgen) volgens, of tenminste gelijkwaardig aan scholingsbeleid van de Borgesiusstichting, met name op het gebied van middenmanagement, Interne Begeleiding en ICT; kennis van de leerstof, van het ontwikkelen van specifieke leerstof en de mogelijkheden van het gebruik van ICT; inzicht in de organisatie en werkwijze van de eigen school, scholen binnen de stichting en scholen buiten de stichting waarmee wordt samengewerkt; houdt overzicht op het ICT-gebruik binnen de eigen bouw op communicatief en educatief gebied; heeft inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van verschillende professionals en hulpverleningsinstanties; kennis van verschillende sociaal-culturele achtergronden en vaardigheid in het omgaan met leerlingen en ouders met deze verschillende achtergronden; ruime organisatorische en adviesvaardigheden, en deze individueel en in groepsverband kunnen overdragen; vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden; invoelingsvermogen en ruim ontwikkelde sociale vaardigheden; ervaring in het geven van leiding aan professionals in een kleinschalige onderwijsinstelling; specialistische inter-persoonlijke en communicatieve vaardigheden; vaardigheid in het samenwerken met verschillende andere disciplines. Contacten met leerlingen met speciale vragen om leerstof te bespreken, zaken uit te leggen en resultaten en problemen te bespreken. Dit alles indien het meerwaarde heeft dat dit niet door de eigen leraar gebeurt; met ouders om resultaten, ontwikkeling en eventuele problemen en diagnoses van leerlingen met speciale vragen te bespreken, hen daarover te adviseren en eventueel door te verwijzen naar hulpverleningsinstanties en/of specialisten. Dit alles indien het meerwaarde heeft dat dit niet door de eigen leraar gebeurt; met leraren en andere collega’s binnen de bouw om voortgang en kwaliteit van werkzaamheden te bespreken, om hen te begeleiden en om tot voortgangsafspraken daarover te komen; met hulpverleners, specialisten en instanties om werkafspraken te maken, voortgang van werkzaamheden en te leveren diensten te bespreken en van gedachten te wisselen over mogelijke activiteiten; met de directeur/onderwijskundig teamleider, over de begeleiding en coaching van leraren, over de voortgang van werkzaamheden, de werkzaamheden en ondersteuning door externe instanties en hulpverleners om tot afstemming en nadere afspraken te komen; met de stafmedewerker Kwaliteitszorg over de kwaliteitsontwikkeling binnen de bouw; met de stafmedewerker ICT over ICT-toepassingen binnen de bouw; jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 31
met collega-MT-leden binnen de eigen stichting, waar onder het netwerk kwaliteitszorg; met collega’s binnen de regio, bijvoorbeeld op het niveau van het samenwerkingsverband.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 32
Vakleerkracht basisonderwijs Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Vakleerkracht basisonderwijs Borgesiusstichting 9 LA Onderwijsproces specifiek vakgebied Overdragen van informatie en vaardigheden 33333 33333 33 33 42
Functiebeschrijving Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. De werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een basisschool. De basisschool biedt opleiding en vorming aan leerlingen van 4 tot en met 12 jaar en bereidt leerlingen voor op het vervolgonderwijs. De basisschool bestaat uit een directie, leraren en ondersteunend personeel. De leraar is verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderwijs en het begeleiden van de leerlingen, levert bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding, onderwijsontwikkeling en de schoolorganisatie en neemt deel aan de professionaliseringsactiviteiten van het onderwijsteam. Dit alles geschiedt in het vakgebied waar de organisatie voor gekozen heeft. Resultaatgebieden 1. Is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vakonderwijs en het begeleiden van de leerlingen door: het lesgeven in het specifieke vakgebied aan en begeleiden van (groepen) leerlingen; het creëren van een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; het stimuleren en begeleiden van sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaalculturele achtergronden; het structureren en coördineren van de activiteiten van de leerlingen en het organiseren en plannen daarvan in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; het nakijken en verbeteren van onderwijsactiviteiten van leerlingen; het zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing en er in de les op inspelen; het registreren en evalueren van ontwikkelings- en leerprocessen van leerlingen en het opstellen van handelingsplannen; het signaleren van (sociaal)pedagogische problemen bij leerlingen en het stellen van de diagnose; het signaleren, diagnosticeren en begeleiden van individuele leerlingen aan de hand van handelingsplannen; het coördineren van leerlingenzorg voor de eigen groep; het begeleiden van leerlingen, zoals voorzien in het zorgplan; het bespreken van probleemleerlingen met de senior leraar en/of directeur; jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 33
het met ouders bespreken van de voortgang en de ontwikkeling van leerlingen, indien nodig met hulp of ondersteuning van collega’s; het onderhouden van contacten met de ouderraad. 2. Levert bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling op het specifieke vakgebied door: het voorbereiden van de dagelijkse onderwijsactiviteiten; het doelgericht kiezen en hanteren van verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten, aansluitend op de onderwijsdoelen; het, in teamverband, mede uitzetten van en overleggen met betrokkenen over de pedagogische koers en deze verwerken in onderwijsprogramma’s; het, in teamverband, formuleren van les- en opvoedingsdoelen in onderlinge samenhang en voor één of meerdere leerjaren; het zich op de hoogte houden van ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing en het bijdragen aan de vertaling daarvan naar didactische werkvormen en leeractiviteiten; het doen van voorstellen voor nieuwe lesmethoden. 3. Levert bijdragen aan de schoolorganisatie door: het actief participeren aan teamvergaderingen; het organiseren van overige schoolactiviteiten. 4. Neemt deel aan de professionaliseringsactiviteiten van het onderwijsteam door: het begeleiden van de lerarenondersteuner(s), onderwijsassistent(en) en studenten; het deelnemen aan her- en bijscholingscursussen en collegiale consultatie aansluitend op het persoonlijk ontwikkelingsplan; het bestuderen van relevante vakliteratuur. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden De leraar legt verantwoording af aan de directie over de uitvoering van het onderwijs, het begeleiden van leerlingen conform de leerdoelen, de wijze van aansturing van de lerarenondersteuner en/of onderwijsassistent, alsmede over de kwaliteit van de bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling. De leraar verricht werkzaamheden passend binnen de onderwijswet- en –regelgeving, kerndoelen, leerdoelen en beleidslijnen van de school. De leraar neemt beslissingen bij de uitvoering van het onderwijs en het begeleiden van leerlingen en de bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling. Kennis en vaardigheden Vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis en vaardigheden. Kennis van de leerstof. Inzicht in de organisatie en werkwijze van de eigen school. Inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(-sinstanties). Invoelingsvermogen en sociale vaardigheden. Communicatieve vaardigheden. Vaardigheden in het overdragen van kennis en vaardigheden. Contacten Met leerlingen, om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken. Met hulpverleners/specialisten, over de problematiek van leerlingen (WSNS, LGF), om tot oplossingen c.q. verbeterde didactische aanpak te komen. Met de directie, over de begeleiding van de lerarenondersteuner en/of onderwijsassistent, om tot nadere afspraken te komen.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 34
Met collega-(senior)leraren, over de eigen werkzaamheden, in de vorm van collegiale besprekingen/consultatie. Met studenten, in het kader van begeleiding. Met ouders, om met hen de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken. Met de ouderraad, over ontwikkelingen, om deze toe te lichten.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 35
Deel 3: ONDERWIJS ONDERSTEUNING Netwerkbeheerder / systeembegeleider Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten
Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Netwerkbeheerder/systeembegeleider Borgesiusstichting ICT 7 IIIc 7 - IIIc Intern beheer Automatisering Technisch ontwerp, systeembouw en programmering. Bedienen van c.q. werken met apparaten, systemen, gereedschap, instrumenten. Ontwikkelen, ontwerpen en beheren van structuren en systemen en het adviseren hierover. 32332 33233 22 22 35 28-02-2005 2002.1.41 Functiebeschrijving
Borgesiusstichting . De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen het organisatiemodel van de Borgesiusstichting worden omschreven vanuit de volgende functies: de algemeen directeur; adjunct-algemeen directeur projectdirecteur de schooldirecteur; het directieberaad; het bestuur de kwaliteitsforums Bovenschools management Binnen het bovenschools management geeft de algemeen directeur leiding aan de adjunct algemeen directeur, de projectdirecteur en de schooldirecteuren. De algemeen directeur heeft een aantal taakgebieden (mede) gedelegeerd aan de adjunct algemeen directeur. De adjunct algemeen directeur is binnen het bovenschools management verantwoording schuldig aan de algemeen directeur, zo ook de projectdirecteur. De projectdirecteur adviseert de algemeen directeur bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van de tot zijn taak behorende resultaatgebieden. ICT/Netwerkmedewerker/Systeembeheerder De netwerkmedewerker/systeembeheerder fungeert als aanspreekpunt bij vragen en/of problemen van gebruikers van het informatiesysteem/automatiseringssysteem, draagt hiervoor oplossingen aan en ondersteunt de schooldirecteuren/ICT-coördinatoren en draagt (mede)zorg voor het testen, de installatie en het beheer van hard- en software op het gebied van schoolautomatisering zoals vastgelegd in het ICT-beleidsplan van de Borgesiusstichting en de ICT-beleidsplannen van de verschillende scholen.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 36
Resultaatgebieden 1. Fungeert als helpdeskfunctie bij vragen en/of problemen van de algemeen directeur, de schooldirecteuren/Digicoaches en draagt hiervoor oplossingen aan door: het behandelen van vragen over en problemen bij het gebruik van computerapparatuur en randapparatuur op de werkplekken/scholen/het bestuurskantoor en het zo mogelijk direct zelf beantwoorden of oplossen daarvan; het eventueel inschakelen van derden (bijv. softwareontwikkelaars, leveranciers) bij de oplossing van problemen; het op de hoogte houden van de gebruiker over de voortgang van de afhandeling van het gesignaleerde probleem of vraag; het vanuit de helpdeskfunctie signaleren van regelmatig voorkomende gebruikersproblemen en het aangeven van reeds geprobeerde oplossingsrichtingen; het op verzoek van de gebruiker en binnen de daarvoor geldende afspraken aanbrengen van kleine(re) wijzigingen in programma-instellingen. 2. Draagt (mede) zorg voor het testen, de installatie en het beheer van de hard- en software van de (school)automatisering en informatiesystemen door: het in opdracht van de algemeen directeur, de schooldirecteuren/Digicoaches werkzaamheden (doen) verrichten ten behoeve van de aanschaf van hard- en software voor de scholen; het testen op compatibiliteit, juistheid, compleetheid en gebruiksvriendelijkheid van nieuwe of aangepaste hard- en software; het op aanwijzing van de algemeen directeur, de schooldirecteuren/Digicoaches zorgdragen voor ontvangst, het installeren en gebruiksgereed maken van apparatuur, programmatuur, randapparatuur, alsmede afvoer en/of vervanging van defecte/verouderde apparatuur bij de scholen; het in opdracht van de algemeen directeur, de schooldirecteuren/Digicoaches assisteren van gebruikers op de scholen, bijvoorbeeld over de instelling en plaatsing van apparatuur op de werkplek, gebruik van een modem, aansluiting op het netwerk etc.; het controleren van de werking van de systemen op basis van eigen onderzoek, het zoeken naar de oorzaak van steeds terugkerende storingen, het beoordelen van de knelpunten en het aangeven van voorstellen tot oplossing; het bewaken van de belasting van de technische infrastructuur van het systeem en het, aan de hand van gebruiksprognoses, zorgdragen voor capaciteitsaanpassing. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden De netwerkmedewerker/systeembeheerder is verantwoording schuldig aan de algemeen directeur voor wat betreft de kwaliteit van de ondersteuning, de apparatuur en de programmatuur en de juiste en efficiënte werking van het beheerde informatiesysteem; Technische (automatiserings)voorschriften en –standaarden voor de toepassing van het systeem en netwerk binnen de Borgesiusstichting, de beschikbare financiële ruimte alsmede de gebruikerswensen zijn van belang voor de wijze van beheer van het systeem; De netwerkmedewerker/systeembeheerder neemt beslissingen over de wijze waarop de schooldirecteuren/Digicoaches van de school/het bestuurskantoor automatisering worden geïnstrueerd, over de aanpak van vragen en problemen en het oplossen van storingen, over het uitvoeren van tests en bij het verzorgen van kennis- en informatieoverdracht. Kennis en vaardigheden Theoretische kennis van hardware, randapparatuur, personal computer- en netwerksystemen en softwarepakketten, inclusief de nieuwste ontwikkelingen op dit gebied; praktisch inzicht in het gebruik, de samenhang, mogelijke storingsbronnen, eventuele incompatibiliteit en de werking van de aanwezige apparatuur en programmatuur; kennis van de mogelijkheden van besturingssystemen en van de gebruiksmogelijkheden van de systemen en de daarbij behorende servers, terminals, pc’s en randapparatuur; inzicht in de ontwikkelingen op het gebied van nieuwe systemen en het systeembeheer; inzicht in de gebruikerswensen en technische radvoorwaarden; vaardigheid in het signaleren en onderkennen van de aard van storingen aan het systeem. jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 37
Contacten Met de gebruikers (belanghebbenden van de scholen/het bestuurskantoor) over een juist en efficiënt gebruik van het informatiesysteem, apparatuur en programmatuur om hen toelichting te geven, informatie uit te wisselen en kennis over te dragen; met leveranciers van hard- en software om informatie uit te wisselen met betrekking tot het installeren van afgeleverde apparatuur en programmatuur en het oplossen van in de programmatuur en apparatuur van het systeem en het signaleren van ontwikkelingen; met de algemeen directeur, over het oplossen van problemen in het functioneren optredende/geconstateerde storingen. Functie-eisen MBO werk- en denkniveau (bijvoorbeeld MTS/MEAO informatietechnologie); accuraat, klantgericht, klantvriendelijk, sociaal vaardig en contactueel sterk; ervaring op het gebied van applicaties, netwerken en computer hardware; op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied en hierop kunnen anticiperen; goede mondelinge uitdrukkingsvaardigheden; goede schriftelijke uitdrukkingsvaardigheden is een pré.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 38
Leraarondersteuner Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Leraarondersteuner Borgesiusstichting Schoolorganisatie 7 IIIc 7-IIIc Onderwijsproces -> Instructie en assistentie Bewerken van gegevens / Verlenen van hand- en spandiensten. 32232 33223 33 22 35 16-01-2006 2002.1.41 Functiebeschrijving
Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. De werkzaamheden worden verricht binnen een school voor basisonderwijs. De basisschool bestaat uit een directie, (senior)leraren en ondersteunend personeel. De leraarondersteuner voert les(ondersteunende) en leerlingbegeleidende taken uit onder verantwoordelijkheid van een leraar, ondersteunt de onderwijsvoorbereiding, levert bijdragen aan de schoolorganisatie en stelt zich actief op in het ontwikkelen van competenties.. Resultaatgebieden 1. Voert, onder de verantwoordelijkheid van een leraar, les(ondersteunende) en leerlingbegeleidende taken uit, door: het mede uitvoeren van repeterende en routinematige lestaken en het begeleiden van (groepen) leerlingen; het bijdragen aan een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; het mede stimuleren en begeleiden van sociale vaardigheden van leerlingen; het mede structureren, organiseren en plannen van de activiteiten van leerlingen in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; het mede nakijken en verbeteren van onderwijsactiviteiten van leerlingen; het zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing en er in de les op inspelen; het signaleren van (sociaal-)pedagogische problemen bij leerlingen en het aan de orde stellen ervan bij de leraar; het begeleiden van leerlingen op basis van instructie, aan de hand van handelingsplannen en zoals voorzien in het zorgplan; het bijhouden van de voortgang en ontwikkeling van leerlingen en het bespreken ervan met de leraar; het assisteren bij en bijwonen van gesprekken van de leraar met de ouders tijdens de ouderavonden.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 39
2. Ondersteunt de onderwijsvoorbereiding door: het mede voorbereiden van de dagelijkse onderwijsactiviteiten; het op aangeven van de leraar kiezen en hanteren van verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten aansluitend op de leerdoelen; het meedenken over les- en opvoedingsdoelen; het zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing en het meedenken over de vertaling daarvan in werkvormen en leeractiviteiten; het doen van voorstellen voor de aanschaf van (leer)materiaal. 3. Levert bijdragen aan de schoolorganisatie door: het surveilleren tijdens toetsen, testen, proefwerken, overhoringen, schoolonderzoek e.d. het deelnemen aan teamvergaderingen; het organiseren van schoolactiviteiten. 4. Stelt zich actief op in het ontwikkelen van competenties door: het deelnemen aan professionaliseringsactiviteiten (van het team); het deelnemen aan her- en bijscholing en collegiale consultatie; het bestuderen van relevante vakliteratuur. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden De leraarondersteuner legt functioneel verantwoording af aan de leraar over de wijze van lesgeven in de begeleiding van leerlingen conform de instructie van de leraar, aan de hand van handelingsplannen en zoals voorzien in het zorgplan. De leraarondersteuner verricht de werkzaamheden conform de aanwijzingen van de leraar alsmede op basis van het lesplan en behandel- en zorgplannen. De leraarondersteuner neemt beslissingen bij het lesgeven en het begeleiden van leerlingen. Kennis en vaardigheden Didactische en pedagogische kennis en vaardigheden. Kennis van de leerstof Inzicht in de organisatie en werkwijze van de eigen school. Invoelingsvermogen en sociale vaardigheden. Vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden. Contacten Met leerlingen, om de leerstof te bespreken en uit te leggen; met leraren, om de vorm en werkwijze van de lesondersteuning en leerlingbegeleiding te bespreken en de leraren te informeren over de leerresultaten en leer- en gedragsproblemen; met de ouders, over de ontwikkeling van de leerling, tijdens ouderavonden, ter assistentie van de leraar.; met collega-leraarondersteuners, over de eigen werkzaamheden in de vorm van collegiale besprekingen/consultatie.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 40
Onderwijsassistent basisonderwijs Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Onderwijsassistent basisonderwijs Borgesiusstichting 4
Onderwijsproces Ondersteuning bij het overdragen van informatie en vaardigheden. 22122 22122 22 22 26
Functiebeschrijving Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. De onderwijsassistent ondersteunt de groepsleerkracht in de bovenbouw en onderbouw. Op aanwijzing van deze leerkracht verricht de onderwijsassistent eenvoudige, routinematige, onderwijsinhoudelijke taken en begeleidt leerlingen bij de verwerving van vaardigheden. De onderwijsassistent levert een praktische/organisatorische bijdrage aan het klassenmanagement. Resultaatgebieden Lesgebonden: individuele leerlingen of kleine groepen leerlingen begeleiden nadat deze instructie hebben ontvangen van de groepsleerkracht; leerlingen helpen bij expressieactiviteiten; observeren van leerlingen tijdens de lessen, pauzes en spel. Problemen signaleren en bespreken met de verantwoordelijke groepsleerkracht; assistentie verlenen bij het samenwerken van leerlingen, het groepswerk en het werken in hoeken; toezicht houden op het zelfstandig werken van leerlingen; leerlingen helpen bij het uitdiepen van een onderwerp in het documentatiecentrum; leerlingen met een aparte leertaak begeleiden en het ontwikkelings- en leerproces registreren; individuele leerlingen helpen bij niveaulezen; helpen bij de uitvoering van handelingsplannen van zorgleerlingen. Niet lesgebonden leerlinggericht: ziet toe op handen wassen, tanden poetsen e.d.; helpt bij gymnastiek met aan- en uitkleden; houdt toezicht op en corrigeert gedrag tijdens pauzes, vervoer e.d.; inspireert leerlingen te luisteren, op te ruimen, zich te concentreren, vragen te stellen e.d. Niet lesgebonden organisatiegericht: richt het leslokaal in en ruimt op; vervaardigt illustraties e.d. voor projecten; maakt lesmateriaal gereed; zet materialen klaar; controleert de staat van les- en ontwikkelingsmateriaal en bespreekt deze met de leraar; vult voorraden aan. jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 41
Overig: woont besprekingen bij indien dit wenselijk wordt geacht; verzorgt mede de administratie van leerling-prestaties en andere leerling-gegevens die van belang zijn voor het leerproces; ondersteunt bij de organisatie van uitstapjes, vieringen, festiviteiten; helpt mee bij het ontvangen van ouders. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden De onderwijsassistent legt functioneel verantwoording af aan de leraar over de wijze van begeleiding van leerlingen conform de instructie van de leraar, aan de hand van handelingsplannen en zoals voorzien in het zorgplan; de onderwijsassistent verricht de werkzaamheden conform de aanwijzingen van de leraar alsmede op basis van het lesplan en behandel- en zorgplannen; de onderwijsassistent neemt beslissingen het begeleiden van leerlingen. Kennis en vaardigheden Praktische didactische en pedagogische kennis en vaardigheden; kennis van de leerstof; inzicht in de taak, de organisatie en werkwijze van de eigen school; invoelingsvermogen en sociale vaardigheden; vaardigheid in het overdragen van vaardigheden. Contacten Met leerlingen, om de leerstof te bespreken en uit te leggen; met leraren, om de vorm en werkwijze van de lesondersteuning en leerlingbegeleiding te bespreken en de leraren te informeren over de leerresultaten en leer- en gedragsproblemen; met de ouders, over de ontwikkeling van de leerling, tijdens ouderavonden, ter assistentie van de leraar.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 42
Klassenassistent basisonderwijs Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Klassenassistent basisonderwijs Borgesiusstichting 3
Onderwijsproces, zorgproces Ondersteuning bij het overdragen van informatie en vaardigheden. 2212 22112 22 12 23
Functiebeschrijving Borgesiusstichting De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. De klassenassistent ondersteunt de groepsleerkracht in de onderbouw. Op aanwijzing van deze leerkracht verricht de klassenassistent eenvoudige, routinematige, zorgtaken en onderwijsinhoudelijke taken en begeleidt leerlingen bij de verwerving van vaardigheden. De klassenassistent levert een praktische/organisatorische bijdrage aan het klassenmanagement. Resultaatgebieden Lesgebonden: individuele leerlingen of kleine groepen leerlingen begeleiden nadat deze instructie hebben ontvangen van de groepsleerkracht; leerlingen helpen bij expressieactiviteiten; observeren van leerlingen tijdens de lessen, pauzes en spel. Problemen signaleren en bespreken met de verantwoordelijke groepsleerkracht; assistentie verlenen bij het samenwerken van leerlingen, het groepswerk en het werken in hoeken; toezicht houden op het zelfstandig werken van leerlingen; leerlingen helpen bij het uitdiepen van een onderwerp in het documentatiecentrum; leerlingen met een aparte leertaak begeleiden en het ontwikkelings- en leerproces registreren; helpen bij de uitvoering van handelingsplannen van zorgleerlingen. Niet lesgebonden leerlinggericht: ziet toe op handen wassen, tanden poetsen e.d.; helpt bij spellessen met aan- en uitkleden; houdt toezicht op en corrigeert gedrag tijdens pauzes, vervoer e.d.; inspireert leerlingen te luisteren, op te ruimen, zich te concentreren, vragen te stellen e.d. Niet lesgebonden organisatiegericht: richt het leslokaal in en ruimt op; vervaardigt illustraties e.d. voor projecten; maakt lesmateriaal gereed; zet materialen klaar; controleert de staat van les- en ontwikkelingsmateriaal en bespreekt deze met de leraar; vult voorraden aan.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 43
Overig: woont besprekingen bij indien dit wenselijk wordt geacht; ondersteunt bij de organisatie van uitstapjes, vieringen, festiviteiten; helpt mee bij het ontvangen van ouders. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden De klassenassistent legt functioneel verantwoording af aan de leraar over de wijze van begeleiding van leerlingen conform de instructie van de leraar, aan de hand van handelingsplannen en zoals voorzien in het zorgplan; de klassenassistent verricht de werkzaamheden conform de aanwijzingen van de leraar alsmede op basis van het lesplan en behandel- en zorgplannen; de klassenassistent neemt beslissingen het begeleiden van leerlingen. Kennis en vaardigheden Praktische didactische en pedagogische kennis en vaardigheden; kennis van de leerstof; inzicht in de taak, de organisatie en werkwijze van de eigen school; invoelingsvermogen en sociale vaardigheden; vaardigheid in het overdragen van vaardigheden. Contacten Met leerlingen, om zorg te geven; met leraren, om de vorm en werkwijze van de leerlingbegeleiding te bespreken en de leraren te informeren over resultaten en gedragsproblemen; met de ouders, over de ontwikkeling van de leerling, tijdens ouderavonden, ter assistentie van de leraar.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 44
Administratief assistent Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Administratief medewerker basisonderwijs Borgesiusstichting 3
Schoollocatie Uitvoeren en bewerken van administratieve gegevens en werkzaamheden 22122 221122 11 21 22
Functiebeschrijving Borgesiusstichting . De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. De administratief medewerker verleent algemene administratieve ondersteuning en verzorgt de verwerking van de gegevens op schoolniveau. Levert een bijdrage aan de informatievoorziening via binnenkomende post en telecommunicatie en verzorgt de dossiers. Ontvangt bezoekers en verwijst door. Resultaatgebieden 1. Administratieve ondersteuning: behandelt ingekomen en uitgaande post; bereidt vergaderingen en besprekingen administratief voor (verzamelt en verzendt vergaderstukken en regelt vergaderruimte); doet op basis van inhoudelijke aanwijzingen schriftelijke mededelingen en/of vraagt informatie op; typt en werkt aangeleverde (handgeschreven en/of onvolledige) conceptteksten uit en controleert daarbij de lay-out en het taalgebruik; notuleert vergaderingen en werkt de notulen uit; legt naar onderwerp of project werkdossiers aan en houdt werkdossiers (verslagen, brieven, e.d.) bij; verwerkt op aanwijzing administratieve gegevens op formulieren en in diverse overzichten; verwerkt/muteert diverse soorten van gegevens in de leerlingenadministratie. 2. Communicatie: verstrekt mondeling (telefonisch) inlichtingen aan ouders en leerkrachten over algemene administratieve aangelegenheden. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden Beslist bij/over: behandelt ingekomen en uitgaande post, het opstellen van cijferoverzichten ten behoeve van statistische bewerkingen, het verwerken van verstrekt mondelinge (telefonisch) inlichtingen aan ouders en leerkrachten over algemene administratieve aangelegenheden; Kader: werkafspraken en administratieve voorschriften; Verantwoording: aan de leidinggevende over de tijdigheid, juistheid en zorgvuldigheid van de administratief en ondersteunde werkzaamheden.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 45
Kennis en vaardigheden Kennis van interne huisregels en richtlijnen; kennis van administratieve procedures; vaardigheid in het te woord staan van bellers en bezoekers; vaardigheid in het verwerken van mutaties; communicatieve vaardigheden. Contacten Met de directeur van de school, om de vorm en werkwijze van de administratieve processen te bespreken; met secretaresse bestuursmanager; met leerlingen en ouders om informatie te verstrekken.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 46
Conciërge Functie informatie Functienaam Organisatie Onderdeel Salarisschaal Indelingsniveau FUWASYS-advies Werkterrein Activiteiten
Kenmerkscores Somscore Datum FUWASYS-versie
Conciërge basisonderwijs Borgesiusstichting Schoolorganisatie 3 IIa 3 - IIa Bedrijfsvoering Facilitaire zaken Verlenen van hand- en spandiensten Bedienen van c.q. werken met instrumenten 22122 22122 12 21 24 15-05-2007 2006.1.51
apparaten,
systemen,
gereedschap,
Functiebeschrijving Borgesiusstichting . De Borgesiusstichting kent twee afdelingen in de gemeenten Halderberge, Moerdijk en Rucphen, te weten de afdeling Primair Onderwijs en de afdeling Peuterspeelzaalwerk. De afdeling primair onderwijs beheert 18 scholen voor primair onderwijs met in totaal ongeveer 3600 leerlingen en 230 medewerkers. De afdeling peuterspeelzaalwerk beheert 5 peuterspeelzalen met in totaal ongeveer 190 peuters en 17 personeelsleden. De werkzaamheden worden verricht binnen een school voor basisonderwijs of een school voor speciaal basisonderwijs. De conciërge legt verantwoording af aan het management of aan een toegewezen leidinggevende. De conciërge verricht onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan gebouwen, terreinen en inventaris, rekening houdend met (technische) onderhoudsvoorschriften en –afspraken, voert lesvoorbereidende, voorwaardenscheppende, werkzaamheden uit en verzorgt huishoudelijke taken en verricht werkzaamheden op het gebied van leerling-zaken. Resultaatgebieden 1. Verricht onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan gebouwen, terreinen en inventaris, rekening houdend met (technische)onderhoudsvoorschriften en –afspraken, door: het signaleren van (ver)storingen; het verhelpen van eenvoudige gebreken; het aannemen (aanhoren) van klachten van technische aard; het doorgeven van klachten van technische aard of melden van (ad hoc) situaties (bijv. tijdens controlerondes); het vastleggen van administratieve gegevens samenhangend met de te verrichten technische taken; het verstrekken van informatie aan personeelsleden over doel, doorlooptijden e.d. van werkzaamheden; het beheren van het magazijn en verzorgen van de inkoop; het doen van bestellingen. 2. Voert lesvoorbereidende, voorwaardenscheppende werkzaamheden uit door: het beheren en klaarzetten van audiovisueel materiaal; het maken van kopieën; 3. Verzorgt huishoudelijke taken door: het zetten van koffie en thee.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 47
4. Verricht werkzaamheden op het gebied van leerling-zaken door: het tot de orde roepen van leerlingen tijdens pauze e.d. of het attenderen van de leerkracht hierover conform interne gedragsregels; het aannemen van meldingen van ziekte, te laat komen e.d. dan wel doorverbinden van de betrokkene met het management van de school; het toezien op strafmaatregelen waarvoor de conciërge wordt ingeschakeld. Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden De conciërge legt verantwoording af aan hete management of aan een toegewezen leidinggevende over de voortgang van de werkzaamheden en het op tijdigheid, juistheid en volledigheid van de uitgevoerde werkzaamheden; de conciërge verricht werkzaamheden op basis van gegeven regels en afspraken en veiligheids- en inspectievoorschriften en technische voorschriften voor het (op veilige wijze) verrichten van onderhouds- en herstelwerkzaamheden; de conciërge neemt beslissingen over de noodzaak van inschakeling door derden voor onderhoud en reparatie en de aanvulling van benodigdheden en bij het melden van (ad hoc) situaties (bijv. tijdens controle rondes). Kennis en vaardigheden Praktisch gerichte kennis van de omgang met apparaten en de toepassingsmogelijkheden ervan; Inzicht in de organisatie en werkwijze van de school; vaardigheid in het oplossen van problemen bij klachten, storingen, onderhoudswerkzaamheden en ordeverstoringen. Contacten Met melders van klachten en/of gebruikers van het gebouw(en) om informatie in te winnen bij het traceren van en dienstverlenend te zijn bij het verhelpen van storingen en gebreken aan gebouwen en inventaris; met personeelsleden over de uitvoering van werkzaamheden om feitelijke informatie te verstrekken; met leerlingen over hun gedrag om hen te corrigeren.
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 48
4 De gesprekkencyclus Procedure De cyclus beslaat 2 jaar en in elk jaar worden twee gesprekken gevoerd. Eerste jaar: Planningsgesprek: september / Functioneringsgesprek: februari/maart Tweede jaar: Voortgangsgesprek: september / Beoordelingsgesprek: maart/april
1. In een teambespreking (einde van een schooljaar voor het eerste jaar van de cyclus) komen de schoolactiviteiten uit schoolplan en jaarplan aan bod in duidelijk omschreven doelen. Ook worden algemene competenties aangegeven. 2. Leerkrachten krijgen de opdracht om smart geformuleerd een resultatendocument gerelateerd aan schooldoelen en competenties op te stellen. (formulier planningsgesprek) 3. Dit document gaat naar de directeur, waarna er een afspraak gemaakt wordt voor een planningsgesprek (september eerste jaar van de cyclus) 4. Planningsgesprek vindt plaats, de doelen van de betrokken leerkracht worden vastgesteld. 5. Leerkracht maakt het verslag, verslag voegt de leerkracht in zijn bekwaamheidsdossier. 6. Functioneringsgesprek (februari/maart eerste jaar van de cyclus) volgens reeds bestaande gesprekkencyclus. 7. In een teambespreking (eind schooljaar eerste jaar van de cyclus) komen de schoolactiviteiten uit schoolplan en jaarplan aan bod in duidelijk omschreven doelen. Ook worden algemene competenties aangegeven. 8. Voortgangs/planningsgesprek in (september tweede jaar van de cyclus). Doelen worden bijgesteld of verwijderd. Nieuwe doelen worden eventueel opgesteld. 9. Beoordelingsgesprek (maart april tweede jaar van de cylcus). Zijn de doelen gehaald?
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 49
Formulieren
FORMULIER PLANNINGSGESPREK / VOORTGANGSGESPREK Naam leerkracht: Datum gesprek: Periode: Schoolontwikkeling:
Competenties:
De punten uit het schoolplan en het activiteitenplan.
-Inter-persoonlijk Communiceren Verantwoordelijkheid Empathie Zelfbeheersing -Pedagogisch Leiding geven (groep) Coachen Empathie Integriteit -Vakinhoudelijk en didactisch Klantgerichtheid Voortgang bewaken Resultaatgericht Creativiteit -Organisatorisch Plannen Organiseren Kwaliteitgericht Besluitvaardigheid - Samenwerken met collega’s Samenwerken Luisteren Loyaliteit -Samenwerken met de omgeving Initiatief Optreden Sociabiliteit Omgevingsbewustzijn -Reflectie en ontwikkeling Lerende oriëntatie Flexibiliteit Aanpassingsvermogen
Bijvoorbeeld: Zelfstandig werken Groepsplan Enz.
jvdb/ ipb en f-mix
Resultaat door leerkracht omschreven in ontwikkelpunten in de 7 competenties SMART omschreven.
Pagina 50
FUNCTIONERINGSGESPREK MET LEERKRACHT
Naam leerkracht:
Groep / taak:
Naam leidinggevende:
Datum gesprek:
Afspraken vorige gesprek (planningsgesprek): Teamscan: Belangstellingscriteria: Activiteitenplan: a. - De lesgebonden taak/ werken met leerlingen: - Klassenbezoeken: b. De niet lesgebonden taak (wekelijks en jaarlijks): c. Relatie met collega’s (zakelijke en informele omgang): d. Relatie met leidinggevende: Top - Tip e. Diversen: Flexibiliteit / houding t.o.v. vernieuwingen Omgang met materialen Zorg voor het lokaal/gebouw Omgang met ouders Omgang met vertegenwoordigers diverse geledingen f. Wensen voor het nieuwe jaar: Klassentaak (interne mobiliteit) Niet lesgebonden taak: Externe mobiliteit: Betrekkingsomvang: Scholing / deskundigheidsbevordering: Overige: g. Nieuwe afspraken:
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 51
VERSLAGFORMULIER BEOORDELINGSGESPREK LERAAR Datum:
.................................................................................................
Datum vorig functioneringsgesprek:
..............................................................................................
Beoordelingsperiode:
...............................................................................................
Naam:
...............................................................................................
Functie / naam school:
........................................./....................................................
Groep / aantal leerlingen:
........................................./....................................................
Bijzondere taken:
...............................................................................................
Naam leidinggevende:
..............................................................................................
Functie:
..............................................................................................
Naam eventuele derde persoon: ..............................................................................................
De laatste pagina van dit verslagformulier bevat een duidelijke algemene conclusie, voorzien van een handtekening van beoordelaar en beoordeelde (voor gezien). Tenslotte stelt het bevoegd gezag de beoordeling vast door het plaatsen van een handtekening. Bijzondere omstandigheden Zijn er naar mening van de beoordeelde bijzondere (arbeids- en/of persoonlijke)omstandigheden van belangrijke invloed geweest op zijn / haar functioneren? Ja Nee Toelichting: Zijn er naar mening van de beoordelaar bijzondere (arbeids- en/of persoonlijke)omstandigheden van belangrijke invloed geweest op het uitoefenen van de functie? Ja Nee Toelichting: Beoordelingscriteria leerkracht competenties Het Barlake Uitleg score A= Boven prestatieniveau B= Op prestatieniveau C= Beneden prestatieniveau
jvdb/ ipb en f-mix
Pagina 52
1. Inter-persoonlijk competent Contact maken
A
B
C
A
B
C
A
B
C
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
Toelichting: Leidinggeven
Toelichting: Goede sfeer
Toelichting: TOTAAL A Interpersoonlijk competent De leraar handelt conform zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag en van de invloed daarvan op de kinderen. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de kinderen tot stand te brengen. 2. Pedagogisch competent Besluitvorming en diagnose
Toelichting: Pedagogisch plan
Toelichting: Pedagogisch handelen
Toelichting: Evalueren en bijstellen
Toelichting: Pedagogische problemen
Toelichting: TOTAAL f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 53
A Pedagogisch competent De leraar handelt conform zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om op professionele en planmatige wijze voor het individuele kind en de klas of groep een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon.
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
Evalueren en bijstellen
A
B
C
Toelichting: Leerproblemen
A
B
C
A
B
C
3. Vakdidactisch competent Beeldvorming en diagnose
Toelichting: Vakinhoudelijk en didactisch plan
Toelichting: Vakinhoudelijk en didactisch handelen
Toelichting:
Toelichting:
TOTAAL Vakinhoudelijk & didactisch competent De leraar handelt conform zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van de onderwijsinhouden en de didactiek om op eigentijdse, professionele en planmatige wijze een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin de kinderen zich de culturele bagage eigen kunnen maken die de maatschappij vereist.
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 54
4. Organisatorisch competent Procedures en afspraken
A
B
C
A
B
C
A
B
C
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
Toelichting: Organisatievormen, middelen en materialen
Toelichting: Planning en tijd
Toelichting: TOTAAL A Organisatorisch competent De leraar handelt conform zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn klas en zijn lessen op professionele en planmatige wijze een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen dat overzichtelijk, ordelijk en taakgericht is en in alle opzichten helder voor hemzelf, zijn collega’s en in het bijzonder de kinderen. 5. Competent in het samenwerken met collega’s Informatie delen
Toelichting: Constructief deelnemen
Toelichting: Consultatie en intervisie
Toelichting: Schoolontwikkeling
Toelichting: TOTAAL Competent in het samenwerken met collega’s De leraar handelt conform zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat op zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie. f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 55
6. Competent in het samenwerken met omgeving Informatie delen
A
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
A
B
C
Toelichting: Constructief deelnemen
Toelichting: Verantwoorden
Toelichting: TOTAAL Competent in het samenwerken met de omgeving De leraar handelt conform zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de kinderen en bij zijn school.
7. Competent in reflectie en ontwikkeling Planmatig ontwikkelen
Toelichting: Afstemmen met school
Toelichting: Feedback en hulp
Toelichting: TOTAAL Competent in reflectie en ontwikkeling De leraar handelt conform zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar. 8. Taakspecifieke en schoolspecifieke zaken : - Uitdragen identiteit en visie van de school - Prestatiedoelen schoolontwikkeling
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 56
Algemene beoordeling Uitleg A= B= C=
score Boven prestatieniveau Op prestatieniveau Beneden prestatieniveau
Beoordeling van de functie als totaal:
A
B
C
Toelichting:
Ondertekeningen: Datum: Beoordeelde voor gezien:
Beoordelaar:
Vastgesteld door het bevoegd gezag d.d.
_
Handtekening:
_
Conclusies beoordelaar n.a.v. de beoordeling en / of het gesprek
Conclusies beoordeelde n.a.v. de beoordeling en / of het gesprek
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 57
5 Competentiescan LA en LB ‘Maak talenten van leerkrachten bespreekbaar’
Verantwoording In het kader van de functiemix is gezocht naar een instrument voor het beoordelen van leerkrachten voor een LA- of LB functie. Uitgangspunt is geweest het beoordelingsinstrument van SBL (Stichting Beroepskwaliteit Leraren), die ook door andere stichtingen in de regio worden gebruikt. Per competentie is een aantal indicatoren opgesomd ter beoordeling voor de LA-functie. Toegevoegd zijn enkele indicatoren om in aanmerking te komen voor een LB-functie, welke u cursief ziet gedrukt. Deze indicatoren zijn overgenomen van GITP (beoordelingsinstrument)
Definities Coachen Communiceren Conceptueel denken Lerende oriëntatie Omgevingsbewustzijn Onafhankelijkheid Organisatiebewustzijn Overtuigingskracht Probleemanalyse Sociabiliteit Verantwoordelijkheid
Anderen helpen hun ontwikkelingsmogelijkheden te zien en te specificeren; het helpen wij het optimaal benutten van hun competenties, zowel in de functie als in de loopbaan. Ideeën en informatie in heldere en correcte taal communiceren, zodanig dat de essentie bij anderen overkomt en wordt begrepen. Breder of dieper inzicht verschaffen in problemen of situaties door deze in een meer omvattend kader te plaatsen, of door verbanden te leggen met andere informatie. Aandacht tonen voor nieuwe informatie, deze in zich opnemen en effectief toepassen. Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren; deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie. Acties ondernemen die meer gebaseerd zijn op eigen overtuigingen, dan op een verlangen anderen een plezier te doen. Een eigen koers varen. Laten zien te begrijpen hoe een organisatie functioneert, bij acties rekening houden met de gevolgen voor de eigen organisatie en/of de organisatie van de klant. Ideeën, standpunten en plannen zó overtuigend bij anderen naar voren brengen dat zij, ook na aanvankelijke twijfels, daarmee instemmen. Een probleem ontleden in componenten, de herkomst ervan en de interne samenhang beschrijven. Opsporen van mogelijke oorzaken, verzamelen van relevante gegevens. Vlot en effectief leggen en onderhouden van contacten met anderen ten dienste van het werk; zich gemakkelijk in allerlei gezelschap begeven. Nakomen van gemaakte afspraken en de consequenties ervan aanvaarden. Bij in gebreke blijven de gevolgen voor eigen rekening nemen en nadelige gevolgen voor anderen zo goed mogelijk wegnemen.
Bron: GITP
Werkwijze Dit beoordelingsinstrument wordt door de leerkracht zelf ingevuld voorafgaand aan het beoordelingsgesprek. Het ingevulde instrument wordt besproken met de directeur van de school en de leerkracht. Daarna wordt het instrument definitief vastgesteld en toegevoegd aan het bekwaamheidsdossier.
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 58
Beoordelingsinstrument leerkrachten Om in aanmerking te komen voor een LB-functie dient de leerkracht een lesgevende taak van min. 50% te hebben. De leerkracht voldoet aan deze eis? ja nee De leerkracht heeft aantoonbaar hbo+ werk- en denkniveau of EVC-bewijs
ja
nee
1. Interpersoonlijk competent De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar interpersoonlijk competent zijn. Een leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding. Zo'n leraar schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer en brengt een open communicatie tot stand. Zo'n leraar bevordert de zelfstandigheid van de kinderen en zoekt in zijn interactie met hen een goede balans tussen:
leiden en begeleiden sturen en volgen confronteren en verzoenen corrigeren en stimuleren
1
Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de kinderen. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van de kinderen tot stand te brengen.
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:
hij maakt contact met de kinderen en zorgt ervoor dat zij contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen hij geeft de kinderen leiding maar laat hun ook verantwoordelijkheid en geeft hun een eigen inbreng hij schept een goed klimaat voor samenwerking met de kinderen en tussen de kinderen onderling
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben:
hij is goed op de hoogte van communicatie- en omgangsvormen in de leefwereld van de kinderen hij is op een praktisch niveau op de hoogte van communicatietheorieën, groepsdynamica en interculturele communicatie en hij kent vooral ook de implicaties daarvan voor zijn eigen doen en laten
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 59
Onvoldoende
Matig
Voldoende
1. De leerkracht luistert naar de kinderen en hij reageert op hen.
2. De leerkracht spreekt de kinderen aan op ongewenst gedrag.
3. De leerkracht stimuleert gewenst gedrag.
4. De leerkracht houdt in zijn taalgebruik, omgangsvormen en manier van communiceren rekening met de leefwereld van zijn leerlingen.
5. De leerkracht kan beschrijven en verklaren hoe de sociale verhoudingen liggen in zijn groep.
6. De leerkracht weet hoe hij de interactie tussen de kinderen zonodig kan verbeteren en onderneemt daartoe actie.
7. De leerkracht kan verantwoorden hoe hij met zijn groep omgaat en ook met individuele kinderen.
f-mix / jvdb / 20100621
Goed
1. Indicatoren van de interpersoonlijke competentie
Pagina 60
2. Pedagogisch competent De leraar primair onderwijs moet de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van de kinderen bevorderen. Hij moet hen helpen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar pedagogisch competent zijn. Een leraar die pedagogisch competent is, creëert een veilige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo'n leraar zorgt ervoor dat de kinderen
weten dat ze erbij horen en welkom zijn weten dat ze gewaardeerd worden op een respectvolle manier met elkaar omgaan uitgedaagd worden om verantwoordelijkheid te nemen voor elkaar initiatieven kunnen nemen en zelfstandig kunnen werken
2
Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. Voor een hele klas of groep maar ook voor een individuele leerling. En dat op een professionele, planmatige manier.
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:
hij vormt zich een goed beeld van het sociale klimaat in een groep, van het individuele welbevinden van de kinderen en van de vorderingen die zij maken op het gebied van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid hij ontwerpt op basis daarvan een plan van aanpak of een benadering om de kinderen te begeleiden naar een veilig en harmonisch leef- en werkklimaat en om hun sociaal-emotionele en morele ontwikkeling te bevorderen hij voert dat plan van aanpak of die benadering uit hij evalueert dat plan van aanpak of die benadering en stelt het zonodig bij, voor de hele groep en ook voor individuele kinderen hij signaleert problemen en belemmeringen in de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van leerlingen en stelt, eventueel samen met collega’s, een passend plan van aanpak of benadering op
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben:
hij is vertrouwd met de leefwereld van basisschoolkinderen, hun basisbehoeften, hun verwachtingen, met de culturele bepaaldheid daarvan, en hij weet hoe hij daarmee om kan gaan hij is bekend met het globale verloop van de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van basisschoolkinderen, met de problemen die zich daarbij kunnen voordoen en hij weet hoe hij daarmee om kan gaan hij is bekend met ontwikkelings- en opvoedingstheorieën van het jonge en oudere kind, hij is vertrouwd met verschillende opvoedingspraktijken en met de culturele bepaaldheid daarvan; dit alles met name in hun consequenties voor het onderwijs en voor zijn doen en laten als leraar hij heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind én van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 61
Onvoldoende
Matig
Voldoende
1. De leerkracht observeert hoe de kinderen met elkaar omgaan en weet wat dat voor gevolgen heeft voor het welbevinden van (individuele) kinderen.
2. De leerkracht bespreekt met de kinderen de sfeer in de groep en de omgang met elkaar.
3. De leerkracht biedt een veilig klimaat in de groep.
4. De leerkracht creëert een uitdagende leeromgeving.
5. De leerkracht waardeert de inbreng van de kinderen en is nieuwsgierig naar hun ideeën.
6. De leerkracht complimenteert de kinderen regelmatig zowel vanwege het werk als vanwege het gedrag.
7. De leerkracht stimuleert de kinderen om kritisch na te denken over hun opvattingen en gedrag.
8. De leerkracht laat de kinderen zelfstandig werken.
9. De leerkracht stimuleert het samenwerken.
10. De leerkracht kan van elk kind in zijn groep aangeven hoe het zich ontwikkelt op fysiek, sociaalemotioneel en moreel gebied en hoe hij die ontwikkeling probeert te bevorderen.
11. De leerkracht signaleert onmiddellijk als er ontwikkelings- of gedragsproblemen zijn.
12. De leerkracht kan beoordelen of en hoe hij bovengenoemde problemen zelf kan aanpakken en weet waar hij eventueel hulp kan vinden in en buiten de school en communiceert hierover met de intern begeleider.
13. De leerkracht kan in relatie met het schoolconcept zijn pedagogische opvattingen verantwoorden en ook hoe hij de groep of individuele kinderen aangepakt heeft.
f-mix / jvdb / 20100621
Goed
2. Indicatoren van de pedagogische competentie
Pagina 62
3. Vakinhoudelijk & didactisch competent De leraar primair onderwijs moet de kinderen helpen zich de culturele bagage eigen te maken die samengevat is in de kerndoelen voor het primair onderwijs en die elke deelnemer aan de samenleving nodig heeft om volwaardig te kunnen functioneren. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar vakinhoudelijk en didactisch competent zijn. Een leraar die vakinhoudelijk en didactisch competent is, ontwerpt een krachtige leeromgeving in zijn groep en zijn lessen. Zo'n leraar
stemt de leerinhouden en ook zijn doen en laten af op de kinderen en houdt rekening met individuele verschillen motiveert de kinderen voor hun leertaken, daagt hen uit om er het beste van te maken en helpt hen om ze met succes af te ronden leert de kinderen leren, ook van en met elkaar, om daarmee onder andere hun zelfstandigheid te bevorderen
3
Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van de onderwijsinhouden en de didactiek om een krachtige leeromgeving tot stand te brengen waarin de kinderen zich de culturele bagage eigen kunnen maken die de maatschappij vereist. Op een eigentijdse, professionele, planmatige manier.
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:
hij vormt zich een goed beeld van de mate waarin de kinderen de leerinhoud beheersen en van de manier waarop ze hun werk aanpakken hij ontwerpt op basis daarvan (speel- en) leeractiviteiten die voor de kinderen uitvoerbaar zijn en die hen aanzetten tot zelfwerkzaamheid hij voert die activiteiten samen met de kinderen uit hij evalueert die activiteiten en de effecten ervan en stelt ze zonodig bij, voor de hele groep maar ook voor individuele kinderen hij signaleert leerproblemen en –belemmeringen en stelt, eventueel samen met collega’s, een passend plan van aanpak of benadering op
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben:
hij beheerst de leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden, zoals beschreven in de kerndoelen voor het primair onderwijs hij kent het belang van die leerinhouden voor het dagelijks leven van basisschoolkinderen en hij weet hoe zij die leerinhouden gebruiken hij is vertrouwd met de opbouw van de leerinhouden in leerlijnen en met de samenhang daartussen hij heeft kennis van (onderzoeksmatig) ontwerpen van onderwijs, didactieken en didactische leermiddelen, waaronder ict hij is bekend met verschillende leer- en onderwijstheorieën en onderwijsarrangementen voor het jonge en oudere kind en hij weet hoe hij die in praktijk kan brengen
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 63
hij is vertrouwd met hoe kinderen leren, wat hun leerbehoeften zijn, hoe hun ontwikkeling verloopt, welke problemen zich daarbij kunnen voordoen en hij weet hoe hij daar mee om kan gaan hij heeft kennis van de invloed van taalbeheersing en taalverwerving op het leren en hij weet hoe hij daar in zijn praktijk rekening mee moet houden hij heeft een praktische kennis van veel voorkomende leerstoornissen en onderwijsbelemmeringen hij heeft kennis van processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij het jonge en oudere kind én van de culturele bepaaldheid daarvan en hij weet welke consequenties hij hieraan moet verbinden voor zijn handelen Onvoldoende
Matig
Voldoende
1. De leerkracht kan de opdrachten, oefeningen en toetsen waar de kinderen mee te maken krijgen, zelf foutloos maken en duidelijk demonstreren of uitleggen.
2. De leerkracht maakt de kinderen duidelijk wat van hen verwacht wordt en wat zij van de leerkracht mogen verwachten.
3. De leerkracht is in staat om zijn instructie af te stemmen op het niveau van de kinderen.
4. De leerkracht biedt ruimte voor verschillende manieren van werken.
5. De leerkracht heeft een goede interactie met de leerlingen en is in staat om de kinderen goed bij de les te betrekken.
6. De leerkracht geeft opbouwend commentaar op het werk van de kinderen en op de manier waarop ze werken.
7. De leerkracht doet op basis van evaluatie en toetsing betrouwbare uitspraken over kennis en de vaardigheden van zijn leerlingen.
8. De leerkracht kijkt kritisch naar de resultaten van zijn werk en gebruikt evaluatie en reflectie om zijn handelen waar nodig te verbeteren.
9. De leerkracht kan van elk kind in zijn groep aangeven hoe het zich ontwikkelt op cognitief gebied en hoe hij die ontwikkeling probeert te bevorderen.
10. De leerkracht grijpt onmiddellijk in als er leerproblemen zijn.
11. De leerkracht kan beoordelen of en hoe hij die problemen zelf kan aanpakken en weet waar hij eventueel hulp kan vinden in en buiten de school en communiceert hierover met de intern begeleider.
f-mix / jvdb / 20100621
Goed
3. Indicatoren van de vakinhoudelijke en didactische competentie
Pagina 64
12. De leerkracht kan zijn vakinhoudelijke en didactische opvattingen verantwoorden en ook hoe hij de groep of individuele kinderen aangepakt heeft.
13. De leerkracht kan complexe handelingsplannen maken en begeleiden.
14. De leerkracht heeft een diepgaande specialistische kennis
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 65
4. Organisatorisch competent De leraar primair onderwijs draagt zorg voor alle aspecten van klassenmanagement ten behoeve van zijn groep. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar organisatorisch competent zijn. Een leraar die organisatorisch competent is, zorgt voor een overzichtelijke, ordelijke, taakgerichte sfeer in zijn klas en zijn lessen. Zo'n leraar zorgt er dus voor dat de kinderen
weten waar ze aan toe zijn en welke ruimte ze hebben voor eigen initiatief weten wat ze moeten doen, hoe en met welk doel ze dat moeten doen
4
Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn klas en zijn lessen een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de kinderen helder. En dat op een professionele, planmatige manier.
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:
hij hanteert op een consequente manier concrete, functionele en door de kinderen gedragen procedures en afspraken hij gebruikt organisatievormen, leermiddelen en leermaterialen die leerdoelen en leeractiviteiten ondersteunen hij houdt een planning aan die bij de kinderen bekend is en gaat adequaat om met tijd
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben:
hij is bekend met die aspecten van klassenmanagement die voor zijn onderwijs relevant zijn Voldoende
Goed
Matig
1. De leerkracht hanteert op een consequente manier concrete, functionele en door de kinderen gedragen procedures en afspraken.
2. Afhankelijk van de leerdoelen die de leerkracht nastreeft is hij in staat zich te bedienen van verschillende organisatievormen.
3. De leerkracht maakt op een doelgerichte manier gebruik van ICT.
f-mix / jvdb / 20100621
Onvoldoende
4. Indicatoren van de organisatorische competentie
Pagina 66
4. De leerkracht houdt conform de schoolafspraken een heldere planning aan. die hij ook met de kinderen bespreekt.
5. De leerkracht bespreekt zijn planning met de leerlingen.
6. De leerkracht gaat efficiënt om met tijd.
7. De leerkracht is kostenbewust en gaat op een verantwoorde manier om met de beschikbaar gestelde middelen en materialen.
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 67
5. Competent in het samenwerken met collega’s De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat zijn werk en dat van zijn collega's op school goed op elkaar zijn afgestemd. Hij moet ook bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken met collega’s. Een leraar die competent is in het samenwerken met zijn collega's, levert zijn bijdrage aan een goed pedagogisch en vakinhoudelijk & didactisch klimaat op zijn school, aan goede onderlinge samenwerking en aan een goede schoolorganisatie. Dat wil zeggen dat zo'n leraar
goed met collega’s communiceert en samenwerkt een constructieve bijdrage levert aan vergaderingen en andere vormen van schooloverleg en aan de werkzaamheden die moeten worden uitgevoerd om de school goed te laten functioneren een bijdrage levert aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school
5
Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed pedagogisch en didactisch klimaat op zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede schoolorganisatie
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:
hij deelt informatie die voor de voortgang van het werk van belang is, met collega’s en hij maakt gebruik van de informatie die hij van collega’s krijgt hij levert een constructieve bijdrage aan verschillende vormen van overleg en samenwerken op school hij geeft en ontvangt collegiale consultatie en intervisie hij levert een (onderzoeksmatige) bijdrage aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben:
hij is op praktisch niveau bekend met methodieken voor samenwerking en intervisie hij is op een praktisch niveau op de hoogte van leerlingvolgsystemen en manieren om zijn eigen werk toegankelijk te administreren hij heeft enige kennis van organisatie- en bestuursvormen voor scholen in het primair onderwijs hij is op de hoogte van modellen voor kwaliteitszorg en methodieken voor onderwijsverbetering en schoolontwikkeling
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 68
Onvoldoende
Matig
Voldoende
1. De leerkracht is gemakkelijk benaderbaar voor zijn collega ‘s.
2. De leerkracht houdt rekening met zijn collega ’s en met de belangen van zijn school.
3. De leerkracht gaat werkrelaties aan die voor zijn onderwijs of voor de school van belang zijn.
4. De leerkracht spreekt collega’s aan als het gaat om het vragen van hulp bij het werk.
5. De leerkracht is zelf aanspreekbaar als het gaat om het geven van hulp.
6. De leerkracht werkt met collega’s samen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs of de organisatie.
7. De leerkracht heeft, conform de afspraken op schoolniveau, een gemakkelijk toegankelijke administratie en registratie van leerlinggegevens.
8. De leerkracht komt afspraken na gemaakt in bouw- en teamoverleg.
9. De leerkracht komt afspraken na voortvloeiend uit taakbeleidsplan.
10. De leerkracht spreekt collega ’s aan op het naleven van afspraken.
11. De leerkracht begeleidt (startende) leraren en collega’s bij onderwijs en leerlingbegeleiding en bij hun scholing en ontwikkeling.
12. De leerkracht begeleidt collega’s bij het opstellen van lesen opvoedingsdoelen.
13. De leerkracht begeleidt en adviseert collega’s.
14. De leerkracht heeft vaardigheden in het begeleiden van (startende) leraren.
f-mix / jvdb / 20100621
Goed
5. Indicatoren van de competentie in het samenwerken met collega ‘s
Pagina 69
6. Competent in het samenwerken met de omgeving De leraar primair onderwijs moet contacten onderhouden met de ouders of verzorgers van de kinderen. Hij moet er ook voor zorgen dat zijn professionele handelen en dat van anderen buiten de school goed op elkaar zijn afgestemd. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar competent zijn in het samenwerken met de omgeving van de school. Een leraar die competent is in het samenwerken met de omgeving, levert in het belang van de kinderen zijn bijdrage aan een goede samenwerking met mensen en instellingen in de omgeving van de school. Dat wil zeggen dat zo'n leraar
goede contacten onderhoudt met de ouders of verzorgers van de kinderen goede contacten onderhoudt met andere mensen en instellingen die ook te maken hebben met de zorg voor de kinderen
6
Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de kinderen en bij zijn school.
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:
hij geeft op een professionele manier aan ouders en andere belanghebbenden informatie over de kinderen en hij gebruikt de informatie die hij van hen krijgt hij neemt op een constructieve manier deel aan verschillende vormen van overleg met mensen en instellingen buiten de school hij verantwoordt zijn professionele opvattingen en werkwijze met betrekking tot een leerling aan ouders en andere belanghebbenden en past in gezamenlijk overleg zonodig zijn werk met die leerling aan
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben:
hij is bekend met de leefwereld van ouders of verzorgers en met de culturele achtergronden van de kinderen en hij weet hoe hij daar rekening mee moet houden in zijn doen en laten als leraar hij is op de hoogte van de professionele infrastructuur waar zijn school onderdeel van is
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 70
Onvoldoende
Matig
Voldoende
1. De leerkracht onderhoudt op een open en constructieve manier contacten met ouders, verzorgers of andere belanghebbenden.
2. In genoemde contacten heeft de leerkracht een luisterend oor, een respectvolle houding en komt afspraken na.
3. De leerkracht spreekt mensen en instellingen buiten de school aan die met de kinderen te maken hebben en is hij ook zelf voor die mensen en instellingen aanspreekbaar met inachtneming van de privacyregels.
4. De leerkracht is in staat om zijn werkwijze af te stemmen op verschillende situaties.
5. De leerkracht is in staat om met personen van verschillende aard om te gaan.
6. De leerkracht heeft met de directie overleg over contacten met hulpinstanties, hulpverleners over beleidsontwikkeling.
7. De leerkracht heeft met instanties en andere specialisten contact met betrekking tot eigen specialisme.
f-mix / jvdb / 20100621
Goed
6. Indicatoren van de competentie in het samenwerken met de omgeving
Pagina 71
7. Competent in reflectie en ontwikkeling De leraar primair onderwijs moet zich voortdurend verder ontwikkelen en professionaliseren. Dat is zijn verantwoordelijkheid en om die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken moet de leraar primair onderwijs competent zijn in reflectie en ontwikkeling. Een leraar die competent is in reflectie en ontwikkeling, denkt regelmatig na over zijn beroepsopvattingen en zijn professionele bekwaamheid. Zo'n leraar streeft ernaar zijn beroepsuitoefening bij de tijd te houden en te verbeteren. Zo'n leraar
weet goed wat hij belangrijk vindt in zijn leraarschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat heeft een goed beeld van zijn eigen competenties, zijn sterke en zwakke kanten werkt op een planmatige manier aan zijn verdere ontwikkeling stemt zijn eigen ontwikkeling af op het beleid van zijn school en benut de kansen die de school biedt om zich verder te ontwikkelen
7
Bekwaamheidseis De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als leraar.
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:
hij werkt planmatig aan de ontwikkeling van zijn bekwaamheid, op basis van een goede analyse van zijn competenties hij stemt de ontwikkeling van zijn bekwaamheid af op het beleid van de school hij maakt bij die ontwikkeling gebruik van informatie van kinderen en collega’s en ook van collegiale hulp in de vorm van bijvoorbeeld intervisie en supervisie
Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs deze kennis hebben:
hij heeft voldoende gedragspsychologische kennis om zijn eigen gedrag en dat van anderen te begrijpen en te analyseren hij is op de hoogte van de onderwijspraktijk in andere scholen voor primair onderwijs en vervolgscholen en ook van actuele ontwikkelingen op het gebied van pedagogiek, didactiek, inhouden, werkwijzen en organisatievormen in het primair onderwijs hij is op de hoogte van actuele ontwikkelingen op het gebied van pedagogiek en didactiek die relevant zijn voor zijn onderwijs
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 72
Matig
2. De leerkracht is in staat zijn beroepsopvatting en werkhouding te relateren aan het schoolconcept.
3. De leerkracht kijkt kritisch naar zijn werk en gebruikt evaluatie, reflectie en feedback van anderen om zijn handelen verder te ontwikkelen.
4. De leerkracht besteedt 10 % van zijn normjaartaak aan deskundigheidsbevordering.
5. De leerkracht benoemt zijn sterke en zwakke kanten, formuleert leervragen en werkt daar planmatig aan middels zijn persoonlijke ontwikkelingsplan.
6. De leerkracht kan zijn eigen activiteiten en plannen over professionele ontwikkeling verantwoorden, in relatie met het beleid van de school en tegen de achtergrond van actuele ontwikkelingen in onderwijs, wetenschap en samenleving.
7. De leerkracht levert een bijdrage aan visievorming, ontwikkeling, advisering en implementatie met betrekking tot vernieuwing onderwijsprocessen en -programma’s en lesmethoden (schoolbreed).
8. De leerkracht levert een bijdrage in het signaleren, analyseren, ontwikkelen en implementeren op het gebied van eigen specialisme in de lerende organisatie.
f-mix / jvdb / 20100621
Goed
Onvoldoende
1. De leerkracht is op de hoogte van het rolprofiel leerkracht Stichting Het Barlake en is in staat om aan te geven hoe hij hier vorm aan geeft.
Voldoende
7. Indicatoren van de competentie in reflectie en ontwikkeling
Pagina 73
6 De sollicitatieprocedure LB-functie 1. Inleiding. 1.1 Deze selectie- en benoemingsprocedure heeft tot doel, met inschakeling van betrokken belanghebbenden, de meest geschikte kandidaten voor een benoeming te selecteren, zodanig, dat voor de kandidaten een eerlijke kans op aanstelling in een LB-functie wordt gewaarborgd. 1.2 Uitgangspunt daarbij is dat de benoeming op Borgesius-niveau plaatsvindt en dat, in het kader van mobiliteit, inzetbaarheid op een andere Barlake-school altijd tot de mogelijkheden behoort. 1.3 Op deze procedure is de sollicitatiecode van toepassing die onderdeel uitmaakt van de CAO Primair onderwijs (Bijlage XII: Sollicitatiecode behorend bij artikel 11.8) 1.4 De procedure beschrijft stapsgewijs de handelingen in de volgende fasen: 2. Voorbereiding op het bekendmaken van de vacature. 3. Bekendmaken van de vacature. 4. De sollicitatiecommissie. 5. Voorselectie. 6. Selectie. 7. Besluitvorming en benoeming. 8. Bezwaarprocedure. 9. Slot. 2. Voorbereiding op het bekendmaken van de vacature. 2.1 De algemeen directeur inventariseert op stichtingsniveau voor 1 januari van elk schooljaar welk percentage LB-functies beschikbaar is voor het daaropvolgende schooljaar. 3. Bekendmaking van de vacature. 3.1 De algemeen directeur stelt de tekst voor de vacature(s) op. 3.2 Deze vacature(s) worden in de laatste week van maart door het secretariaat van de algemeen directeur op de website geplaatst en op alle Borgesiusscholen bekend gemaakt. 4. De sollicitatiecommissie. 4.1 De algemeen directeur stelt een sollicitatiecommissie samen. Bij een vacature voor een LB-functie bestaat deze commissie uit: 4.1.1 De algemeen directeur of adjunct algemeen directeur 4.1.2 Een directeur van een van de Borgesiusscholen, bij voorkeur een vast persoon 4.1.3 De directeur van de school van de betreffende sollicitant 4.2. De voorzitter van de sollicitatiecommissie is de algemeen directeur. Voorts kiest de commissie uit haar midden een secretaris. 5. Voorselectie. 5.1 Sollicitaties worden gericht aan het secretariaat van de sollicitatiecommissie (het kantoor van de Borgesiusstichting) waar een sollicitantenlijst wordt aangelegd, met vermelding van de datum van ontvangst. De sollicitanten krijgen een ontvangstbevestiging. f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 74
5.2 Na sluiting van de sollicitatietermijn zendt het secretariaat de brieven naar de leden van de sollicitatiecommissie.
5.3 De algemeen directeur zorgt, indien van toepassing, voor het inwinnen van inlichtingen bij de directeur(en) van de personeelsleden die gesolliciteerd hebben. 6. Selectie. 6.1 De commissie toetst a.d.h.v. de vastgelegde criteria en ingewonnen informatie of een kandidaat in aanmerking komt voor benoeming in een LB-functie. 6.2 Indien er meer kandidaten in aanmerking komen voor benoeming in een LB-functie dan het vastgestelde percentage gaat de commissie over tot het voeren van gesprekken of besluit tot overschrijding van het percentage. 6.3 Deze procedure is vóór 15 mei van elk schooljaar afgerond. 7. Besluitvorming en benoeming. 7.1 De kandidaten die niet voor een LB-functie in aanmerking komen, ontvangen binnen veertien dagen na de daartoe genomen beslissing schriftelijk bericht van de afwijzing. De directeur van de afgewezen kandidaat licht e.e.a. als nazorg in een persoonlijk gesprek toe. 7.2 Bij de aanbieding van een LB-functie aan de daartoe geselecteerde kandidaat/kandidaten worden alle zaken die van belang zijn, ook gedane toezeggingen, schriftelijk vastgelegd. 7.3 De sollicitatiebrieven worden aan het personeelsdossier toegevoegd. Gemaakte kopieën worden vernietigd. 7.4 De sollicitatiecommissie wordt opgeheven. 8. Bezwaarprocedure. 8.1 De externe bezwarenprocedure zoals deze vermeld staat in artikel 5.6 van de CAO Primair Onderwijs is hierbij van toepassing. 9. Slot. 9.1 Eenieder die persoonlijk belang zou kunnen hebben bij deze procedure dient zich te verschonen van alle werkzaamheden met betrekking tot de uitvoering van de procedure. 9.2 De leden van de sollicitatiecommissie zijn verplicht geheimhouding te betrachten omtrent hetgeen zij in de commissie hebben vernomen. De in de procedure genoemde bijlagen dienen bij aanvang van het traject ter beschikking gesteld te worden aan de sollicitatiecommissie.
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 75
7 Bijlagen Artikel 1
Begripsbepalingen
Deze regeling verstaat onder: a. Bevoegd gezag: b. Personeelslid: c. Formele gesprekspartner: d. Functie en functievervulling:
e. Beoordelingstijdvak: f. Beoordelingsgesprek:
g. Beoordeling:
h. Rechtspositionele of arbeidsrechtelijke consequenties:
i. Beroepsmogelijkheid: Artikel 2 1.
2.
Borgesiusstichting. Een persoon in dienst van een onder het bevoegd gezag ressorterende onderwijsinstelling Borgesius. Een directielid die de beoordeling opmaakt en vervolgens het beoordelingsgesprek voert met het personeelslid. het geheel van werkzaamheden én competenties waarmee het personeelslid gedurende het beoordelingstijdvak feitelijk was belast c.q. heeft moeten laten zien; de wijze waarop het personeelslid zijn/haar functie heeft vervuld inclusief zijn/haar gedragingen in verband met de uitoefening van de functie; Een tijdvak van 2 jaar voorafgaande aan het gesprek van beoordelen. Een 2 – jaarlijks gesprek tussen het personeelslid en de formele gesprekspartner aan de hand van een beoordelingsformulier over de beoordeling van het functioneren van het personeelslid; De na het beoordelingsgesprek (conform Artikel C14. Beoordeling uit CAO-PO) formeel vastgelegde samenvattende beoordeling over het functioneren van de benoemde. het kunnen waarderende of disciplinaire arbeidsrechtelijke maatregelen zijn die betrekking kunnen hebben op salaris, beloning, werktijden en taakstelling. Bezwaar.
Doelstelling
Functioneringsgesprekken, plangesprekken en voortgangsgesprekken zijn gericht op het optimaliseren van het persoonlijk functioneren van het personeelslid en de persoonlijke ontwikkeling van het personeelslid. Beoordelingsgesprekken, de leidinggevende waardeert het personeelslid; deze beoordeling kan leiden tot wijziging in functie en of beloning / promotie van het personeelslid.
Met een beoordelingsgesprek wordt beoogd inzicht te verschaffen in de functievervulling en het niveau van de competenties van de werknemer. Beoordeling is gericht op het zorgvuldig vastleggen van de feedback van de formele waarderaar, de direct leidinggevende over de wijze waarop de benoemde zijn/haar functie heeft vervuld. De beoordeling is derhalve retrospectief waarmee een beoordelingstijdvak wordt afgesloten. Het is een eenzijdige beoordeling die uitmondt in een eenzijdige beslissing van de directeur/AD waaraan eventueel rechtspositionele en / of arbeidsvoorwaardelijke consequenties verbonden kunnen worden. Artikel 3
Kenmerken
Kenmerken van het B-gesprek zijn: a. Gericht op het verleden en waarderend. b. Eenzijdige beoordeling door direct leidinggevende c. Gericht op het kunnen treffen van waarderende of disciplinaire rechtspositionele consequenties. d. Evaluatie van het gesprek aan het einde. f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 76
Artikel 4
Frequentie
a) Werknemers met een benoeming in vaste dienst worden tenminste eenmaal per 2 jaar beoordeeld in het kader van ontwikkeling van ons personeel en onze organisaties. b) Indien de beoordeling van een werknemer met een benoeming in vaste dienst negatief is, kan een beoordelingsgesprek op verzoek van óf de werknemer óf de werkgever, gemotiveerd met redenen, vaker plaatsvinden. c) In het geval van negatieve beoordeling zal het volgende beoordelingsgesprek na 1 jaar plaatsvinden. d) Indien de beoordeling van een werknemer met een benoeming in vaste dienst dan de tweede keer achtereenvolgens negatief is, zal het Bestuur hieraan rechtspositionele gevolgen verbinden. e) Personeelsleden met een benoeming in tijdelijke dienst worden ten minste eenmaal per jaar en minstens 2 maanden voor het aflopen van het tijdelijk dienstverband gewaardeerd, tenzij het een kort-tijdelijke benoeming betreft. Ook personeelsleden in een vervangingssituatie langer dan een jaar worden eenmaal per jaar gewaardeerd. f) Indien de beoordeling van een personeelslid in tijdelijke dienst negatief is, zal het Bestuur geen vaste dienstbetrekking aanbieden. Artikel 5
Relatie plannings- ; functionerings- en voortgangsgesprekken en de beoordeling
Een beoordeling van een personeelslid wordt (behalve tijdens de invoeringsperiode van de functiemix) niet opgemaakt dan nadat in het beoordelingstijdvak ook een functioneringsgesprek heeft plaats gevonden, tenzij dat vanwege zwaarwegende omstandigheden niet mogelijk was. Het personeelslid moet immers in de gelegenheid zijn geweest eventuele belemmeringen in haar/zijn functioneren aan de orde te stellen dan wel moet zij/hij gewezen zijn op haar/zijn tekortkomingen in het functioneren. Artikel 6
Procedure
a) De beoordeling wordt opgemaakt door de formele waarderaar door middel van de invulling van het beoordelingsformulier, waarop de te waarderen taak- en functioneringsaspecten (competenties) zijn vermeld. Het beoordelingsformulier is als bijlage bij deze regeling opgenomen. b) De formele waarderaar bepaalt ten minste vier weken voorafgaand aan het beoordelingsgesprek in onderling overleg met het personeelslid datum en tijdstip van het te voeren beoordelingsgesprek. c) Indien gewenst kan het te waarderen personeelslid zich laten vergezellen door een vertrouwenspersoon of personeelsfunctionaris. d) Het beoordelingsgesprek wordt gevoerd aan de hand van het door de leidinggevende vooraf ingevulde concept beoordelingsformulier. Voorafgaand dient minimaal een praktijkbezoek (klassenbezoek of schoolbezoek) te hebben plaatsgevonden. Eventueel kan ook informatie ingewonnen worden bij relevante anderen in de omgeving van de gewaardeerde. Aspecten waarop de waarderaar minder goed zicht heeft, worden blanco gelaten. e) De waarderaar maakt gebruik van een 3 puntsschaal. A= boven prestatieniveau B= op prestatieniveau C= Beneden prestatieniveau Functioneren op niveau B is gewenst en als zodanig is een oordeel op niveau C een onvoldoende of negatieve beoordeling. f) Het is aan te bevelen dat de gewaardeerde vooraf ook het formulier voor zichzelf invult. g) Het personeelslid wordt in de gelegenheid gesteld zijn mening over zijn beoordeling kenbaar te maken. h) Indien de door het personeelslid kenbaar gemaakte mening, als bedoeld in lid g, voor de waarderaar aanleiding is tot aanpassing van de beoordeling, wijzigt laatstgenoemde de beoordeling dienovereenkomstig.
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 77
Het formulier wordt gedateerd en door het personeelslid ‘voor gezien’ ondertekend en door de formele waarderaar ondertekend. Dit gebeurt direct na afloop van het beoordelingsgesprek. j) Het beoordelingsformulier wordt uiterlijk binnen twee weken na dagtekening, als bedoeld in lid i, ter formele vaststelling door een door de door het Bestuur aangewezen functionaris getekend. k) Het personeelslid ontvangt een kopie van het ondertekende formulier. l) Het ondertekende beoordelingsformulier wordt bewaard in het personeelsdossier. Archivering geschiedt op een zodanige wijze dat inzage mogelijk is door de formele waarderaar (directeur) , het personeelslid, personeelsfunctionarissen, het Bestuur en indien de situatie zich voor doet, door de opvolgers van bovengenoemden. i)
Artikel 7
Bezwaar
a) Het personeelslid kan uiterlijk binnen twee weken na dagtekening als bedoeld in artikel 6, lid i, gemotiveerd bezwaar aantekenen. b) Indien er verschil van mening blijft bestaan op bepaalde beoordelingsaspecten mag de beoordeelde ervoor kiezen om dit aan het eind van het gesprek aan te geven en/of binnen 14 dagen een eigen visie op de beoordeling schriftelijk te laten toevoegen. c) Indien betrokkene zich absoluut niet met de inhoud of het gesprek kan verenigen bestaat de mogelijkheid om binnen 14 dagen na dagtekening van het formulier dit schriftelijk aan het bestuur (formele werkgever en bezwarencommissie) kenbaar te maken. d) Het Bestuur beslist binnen vier weken na ontvangst van het bezwaarschrift, zoals bedoeld in lid 7c, met alle op de beoordeling en op het bezwaarschrift betrekking hebbende stukken. e) De door het Bestuur genomen beslissing, als bedoeld in lid 7d, wordt zo spoedig mogelijk - doch uiterlijk binnen twee weken - en met redenen omkleed in afschrift toegezonden aan het personeelslid en de formele waarderaar. f) De door of namens het bestuur genomen beslissing(en) en alle daarop betrekking hebbende stukken worden bewaard in het door het Bestuur aangelegd personeelsdossier. Artikel 8
De beoordelingsaspecten van de directeur
Bij de beoordeling van een directeur worden de volgende taak- en functioneringsaspecten (competenties) betrokken: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. Artikel 9
Visiegericht onderwijskundig leiderschap Teamgericht coachend leiderschap Kwaliteitsgericht leiderschap Ondernemerschap Menskenmerken Personeelsmanagement Organisatievermogen en management Onderhandelings- en besluitvaardig De beoordelingsaspecten van onderwijzend personeel*
Bij de beoordeling van onderwijzend personeel worden de volgende taak- en functioneringsaspecten (competenties) betrokken: 1. 2. 3. 4. 5. 5. 6. 7.
Interpersoonlijke component Pedagogische component Vakdidactische component Organisatorische component Samenwerking met collega’s Samenwerking met omgeving Reflectie en ontwikkeling Taakspecifieke zaken
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 78
Artikel 10
De beoordelingsaspecten van onderwijsondersteunend personeel
Bij de beoordeling van onderwijsondersteunend personeel, zijnde onderwijsassistenten worden de taaken functioneringsaspecten (competenties) betrokken zoals benoemd bij artikel 9. Artikel 11
De beoordelingsaspecten van onderwijs personeel met bijzondere taken
Bij de beoordeling van onderwijs personeel met bijzondere taken (IB – ICT – BC) worden de taak- en functioneringsaspecten (competenties) betrokken zoals benoemd bij artikel 9 ad 7. Artikel 12 De formele beoordelaars a) Indien het de beoordeling van een directeur betreft, geschiedt de beoordeling door de AD b) De overige personeelsleden (o.a. leerkrachten en o.o.p.) worden gewaardeerd door de directeur van de school. c) Ten aanzien van beoordeling mogen te allen tijde inlichtingen ingewonnen worden bij derden over het functioneren van een personeelslid. d) Bij het opmaken van de beoordeling kan de personeelsfunctionaris worden betrokken.
Artikel 14
Rol derden
Op verzoek van een of beide gesprekspartners kan het gesprek in aanwezigheid van een vertrouwenspersoon of personeelsfunctionaris plaatsvinden. Artikel 15
Bescherming persoonsgegevens
Met inachtneming van het gestelde in de Wet Persoonsregistratie en de daarop gebaseerde op de instelling van toepassing zijnde regelingen (privacyreglement) zal het Bestuur de gegevens met betrekking tot de persoon van de benoemde met zorg behandelen. Artikel 16
Niet voorziene gevallen
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het Bestuur. Artikel 17
Slotbepaling
Deze regeling kan worden omschreven als " Beoordeling voor het personeel in dienst van Barlake" Inwerkingtreding op 1 januari 2011. Een exemplaar van deze regeling en de daarbij behorende bijlage worden aan alle personeelsleden uitgereikt, als onderdeel van het personeelsbeleidsplan. De directie van de instelling draagt er zorg voor dat een exemplaar van deze regeling en van de daarbij behorende bijlagen op een voor de personeelsleden toegankelijke plaats in de instelling ter inzage liggen.
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 79
7 Bijlagen Gesprekscyclus directies Het Barlake > gesprekken tussen directeur en algemeen directeur De cyclus beslaat 2 jaar en in elk jaar worden twee gesprekken gevoerd. Eerste jaar: Tweede jaar:
Functioneringsgesprek > maart / april Beoordelingsgesprek > maart / april
Voor beide gesprekken is een vast gespreksformat ontwikkeld en m.b.t. het jaar van beoordeling wordt tevens de directiescan (360 gaden feedbackinstrument) gebruikt. De onderdelen voortgang en planning in de gesprekscyclus met de directeuren is geïmplementeerd in de drie jaarlijkse schoolbezoeken. Stappenplan: In de schoolbezoeken van oktober en februari komen de .activiteiten uit schoolplan en jaarplan aan bod in duidelijk omschreven doelen. De directeur geeft smart aan waar de acties en speerpunten van de schoolontwikkeling voor dit jaar liggen. Directeuren werken met de opdracht om smart geformuleerd een resultatendocument gerelateerd aan schooldoelen en competenties op te stellen > format f-gesprek of format b-gesprek + directiescan (360). De relevante formats worden in februari in het schoolbezoek bespoken en ingeleverd bij de algemeen directeur. In maart / april vindt het voor dat jaar afgesproken gesprek plaats met vaststelling van de resultaten > bij het f-gesprek zijn dit de zaken waaraan de directeur werkt / besluit te gaan werken in overleg met de algemeen directeur. Bij het B-gesprek is het de beoordeling op de behaalde resultaten en de afspraken die de algemeen directeur aangeeft. In het schoolbezoek van juni worden de afspraken geëvalueerd, we kijken naar de opbrengst van de resultaten van het afgelopen schooljaar en geeft de directeur aan welke ontwikkelingen voor het nieuwe jaar aangepakt worden. Verslaglegging van het f-gesprek > directeur school. Verslaglegging B-gesprek > algemeen directeur. De verslagen worden jaarlijks toegevoegd aan het bekwaamheidsdossier.
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 80
Format f-gesprek Borgesius: Onderwerp: functioneringsgesprek (jaar) Uitvoering: maart / april =================================================================== FUNCTIONERINGSGESPREK Algemeen directeur: Directeur: Locatie:
Vooraf ingebrachte gesprekspunten: Vanuit de directeur: Vanuit de alg. directeur: Gegevens personele situatie lopende jaar: Functie:
0 alg. adj. directeur 0 projectdirecteur 0 schooldirecteur
Dienstverband:
0 onbepaalde tijd 0 bepaalde tijd
Wensen t.a.v. het dienstverband:
0 uitbreiding uren – aantal uur:……………….…………. 0 inkrimping uren – aantal uur:………………………….. 0 handhaven huidige urenaantal
Wensen t.a.v. de functie/taak:
0 tevreden met de huidige functie/taak. 0 niet tevreden met de functie/taak,
Onderstaande 5-puntsschaal gebruiken we om een algemeen beeld te schetsen van de kwaliteiten op het gebied van samenwerking met diverse geledingen. Bij de score “3” stellen we vast dat er op het bepaalde onderdeel voldoende competentie aanwezig is. Bij een score van 1 of 2 verdient het onderdeel zeker de aandacht. Bij een score van 4 of 5 is de competentie meer dan voldoende of goed zichtbaar aanwezig. Samenwerking en collegialiteit formeel en informeel: Omgang met het BDO:
Omgang met het schoolteam:
Omgang met de ouders:
f-mix / jvdb / 20100621
1
2
3
4
5
0
0
0
0
0
1
2
3
4
5
0
0
0
0
0
1
2
3
4
5
0
0
0
0
0
Pagina 81
Omgang met MR /OV / Forum:
Omgang met Alg. Dir. en Bestuur:
1
2
3
4
5
0
0
0
0
0
1
2
3
4
5
0
0
0
0
0
Werktaken op de school: Leidinggevende taken: Lesgevende taak (indien van toepassing): Deskundigheidsbevordering: Andere taken (indien van toepassing): Omgaan met onderwijsvernieuwingen: Omgaan met materiaal en gebouw:
Kijkend naar de komende jaren: Scholingsbehoeften: Carrièrepatroon: Mobiliteitsbevordering:
Algemene opmerkingen en aandachtspunten:
Afronding en vaststelling gesprek: Algemene opmerkingen:
0 geen verdere opmerkingen, tevreden over dit gesprek 0 wel opmerkingen, nl.
Paraaf betrokkenen:
algemeen directeur:
directeur:
Format b-gesprek / scan Borgesius: f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 82
Coachen
Communiceren Conceptueel denken
Lerende oriëntatie Omgevingsbewustzijn
Onafhankelijkheid Organisatiebewustzijn
Overtuigingskracht Probleemanalyse
Sociabiliteit Verantwoordelijkheid
Anderen helpen hun ontwikkelingsmogelijkheden te zien en te specificeren; het helpen wij het optimaal benutten van hun competenties, zowel in de functie als in de loopbaan. Ideeën en informatie in heldere en correcte taal communiceren, zodanig dat de essentie bij anderen overkomt en wordt begrepen. Breder of dieper inzicht verschaffen in problemen of situaties door deze in een meer omvattend kader te plaatsen, of door verbanden te leggen met andere informatie. Aandacht tonen voor nieuwe informatie, deze in zich opnemen en effectief toepassen. Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren; deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie. Acties ondernemen die meer gebaseerd zijn op eigen overtuigingen, dan op een verlangen anderen een plezier te doen. Een eigen koers varen. Laten zien te begrijpen hoe een organisatie functioneert, bij acties rekening houden met de gevolgen voor de eigen organisatie en/of de organisatie van de klant. Ideeën, standpunten en plannen zó overtuigend bij anderen naar voren brengen dat zij, ook na aanvankelijke twijfels, daarmee instemmen. Een probleem ontleden in componenten, de herkomst ervan en de interne samenhang beschrijven. Opsporen van mogelijke oorzaken, verzamelen van relevante gegevens. Vlot en effectief leggen en onderhouden van contacten met anderen ten dienste van het werk; zich gemakkelijk in allerlei gezelschap begeven. Nakomen van gemaakte afspraken en de consequenties ervan aanvaarden. Bij in gebreke blijven de gevolgen voor eigen rekening nemen en nadelige gevolgen voor anderen zo goed mogelijk wegnemen.
Interpersoonlijke competent Matig
Goed
Onvoldoende
luistert naar de medewerkers en reageert op hen. heeft een aanspreekcultuur in zich. stimuleert gewenst gedrag. weet hoe hij interactie zonodig kan verbeteren en onderneemt daartoe actie.
Voldoende
Indicatoren van de interpersoonlijke competentie
Pedagogisch competent
f-mix / jvdb / 20100621
Goed
Voldoende
Onvoldoende
observeert hoe medewerkers met elkaar omgaan en weet wat
Matig
Indicatoren van de pedagogische competentie
Pagina 83
dat voor gevolgen heeft voor het welbevinden. biedt een veilig klimaat onder de medewerkers. creëert uitdagingen en prikkelt ambitie. waardeert ieders inbreng van en is nieuwsgierig naar ideeën van anderen. complimenteert regelmatig bij en voor geleverde prestaties van medewerkers. stimuleert medewerkers om kritisch na te denken over hun opvattingen en gedrag. stimuleert het samenwerken. kan beoordelen of en hoe hij problemen zelf kan aanpakken en weet waar hij eventueel hulp kan halen indien nodig. kan in relatie met het schoolconcept pedagogische opvattingen verantwoorden in relatie tot het strategische onderwijskundige plan.
Vakinhoudelijk & didactisch competent Onvoldoende
Matig
Voldoende
maakt duidelijk wat van medewerkers verwacht wordt en wat ze kunnen verwachten biedt ruimte voor verschillende manieren van werken. heeft een goede interactie met medewerkers. geeft opbouwend commentaar op het werk en op de manier waarop gewerkt wordt. doet op basis van evaluatie en toetsing betrouwbare uitspraken over kennis en de vaardigheden van medewerkers kijkt kritisch naar de resultaten van zijn werk en gebruikt evaluatie en reflectie om zijn handelen waar nodig te verbeteren. grijpt in als er problemen zijn. kan beoordelen of en hoe hij die problemen zelf kan aanpakken en weet waar hij eventueel hulp kan vinden indien nodig. kan zijn vakinhoudelijke en didactische opvattingen verantwoorden. kan (complexe) beleidsplannen maken en begeleiden. heeft specialistische kennis binnen het onderwijsveld.
Goed
Indicatoren van de vakinhoudelijke en didactische competentie
Organisatorisch competent f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 84
Voldoende
Goed
Matig
hanteert op een consequente manier concrete, functionele en door de medewerkers gedragen procedures en afspraken. is in staat zich te bedienen van verschillende organisatievormen. houdt conform de afspraken een heldere planning aan gaat efficiënt om met tijd. is kostenbewust en gaat op een verantwoorde manier om met de beschikbaar gestelde middelen en materialen.
Onvoldoende
Indicatoren van de organisatorische competentie
Competent in het samenwerken met collega’s
Onvoldoende
Matig
Voldoende
is gemakkelijk benaderbaar voor zijn collega ‘s. houdt rekening met zijn collega ’s en met de belangen van de organisatie. gaat werkrelaties aan die voor het onderwijs of voor de organisatie van belang zijn. spreekt collega’s aan als het gaat om het vragen van hulp bij het werk. is zelf aanspreekbaar als het gaat om het geven van hulp.
werkt met collega’s samen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs of de organisatie. heeft, conform de afspraken, een gemakkelijk toegankelijke administratie en registratie. komt afspraken na gemaakt in overlegstructuren. komt afspraken na voortvloeiend uit strategisch beleid. spreekt collega ’s aan op het naleven van afspraken. begeleidt (startende) collega's bij onderwijszaken en bij hun scholing en ontwikkeling. begeleidt en adviseert collega’s.
Goed
Indicatoren van de competentie in het samenwerken met collega ‘s
Competent in het samenwerken met de omgeving f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 85
Goed
Voldoende
Matig
onderhoudt op een open en constructieve manier contacten met derden in het algemeen. heeft een luisterend oor, een respectvolle houding en komt afspraken na. spreekt mensen en instellingen buiten het onderwijs aan die met de kinderen te maken hebben en is hij ook zelf voor die mensen en instellingen aanspreekbaar met inachtneming van de privacyregels. is in staat om zijn werkwijze af te stemmen op verschillende situaties. is in staat om met personen van verschillende aard om te gaan. heeft met de directies structureel overleg.
Onvoldoende
Indicatoren van de competentie in het samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 86
Goed
Voldoende
Matig
Onvoldoende
Indicatoren van de competentie in reflectie en ontwikkeling
is in staat zijn beroepsopvatting en werkhouding te relateren aan het strategisch concept.
kijkt kritisch naar zijn werk en gebruikt evaluatie, reflectie en feedback van anderen om zijn handelen verder te ontwikkelen.
benoemt zijn sterke en zwakke kanten, formuleert leervragen en werkt daar planmatig aan middels zijn persoonlijke ontwikkelingsplan.
kan zijn eigen activiteiten en plannen over professionele ontwikkeling verantwoorden, in relatie met het beleid van de stichting en tegen de achtergrond van actuele ontwikkelingen in onderwijs, wetenschap en samenleving.
levert een bijdrage aan visievorming, ontwikkeling, advisering en implementatie met betrekking tot vernieuwing onderwijsprocessen.
levert een bijdrage in het signaleren, analyseren, ontwikkelen en implementeren op het gebied van eigen specialisme in de lerende organisatie.
f-mix / jvdb / 20100621
Pagina 87