Gesprekscyclus en functiemix
Maart 2010
1
Inhoudsopgave
1.
Inleiding………………………………………………………………………………………
3.
2.
Gesprekscyclus Dommelgroep……………………………………………………. . 2.1. Inleiding en context………………………………………………………….. 2.2. De gespreksyclus……………………………………………………………… 2.3. Inzet instrumenten…………………………………………………………...
4. 4. 4. 5.
3. De leraar LB…………………………………………………………………………………. 3.1. Typering van de functie…………………………………………………….. 3.2. Invulling van de functie……………………………………………………..
7. 7. 7.
Bijlage 1: Functiebeschrijving LA………………………………………………………. Bijlage 2: Functiebeschrijving LB……………………………………………………….
9. 11.
Bijlage 3: Profielen LB……………………………………………………………………... LB Profiel 1: Expert leraarschap………………………………………. LB Profiel 2: Interne begeleiding/zorg…………………………….. LB Profiel 3: Coördinatie…………………………………………………..
14. 14. 16. 20.
Bijlage 4: Regeling gesprekscyclus Dommelgroep……………………………
22.
Bijlage 5: Gespreksformulieren……………………………………………………….
26.
2
1. Inleiding Deze notitie is een integraal voorstel voor de invoering van de functiemix en de vormgeving van de gesprekkencyclus voor de Dommelgroep. Onderstaand volgt een korte toelichting op de onderdelen. Gesprekkencyclus De gesprekkencyclus heeft een cyclus van maximaal 3 jaar waarin minimaal twee keer een FG en één keer een beoordelingsgesprek plaatsvindt. Aan een bestuur is het vrij om hiernaast andersoortige gesprekken te houden (Bijvoorbeeld POP gesprekken). Er worden gestandaardiseerde gespreksformulieren gebruikt (als ze definitief zijn dan dienen ze te worden gedigitaliseerd) in combinatie met digitale instrumenten van PiEducatie. De kern van het beoordelingsgesprek wordt gevormd door resultaatgerichte afspraken en competentiebeoordeling. Het is mogelijk om het totaal aan personeelsontwikkeling en –beoordeling onder te brengen in een digitale omgeving systeem. Vanwege de kosten van een dergelijk systeem wordt voorgesteld om dit vooralsnog niet te doen.1 Functiemix en procedures De huidige functiebeschrijving leerkracht LB blijft bestaan. Deze wordt aangevuld met een aantal standaardprofielen behorende bij deze functie: profiel expert leraarschap, profiel interne begeleiding/zorg, profiel coördinatie (zie bijlage). Het is mogelijk dat de benaming van de leerkracht in de praktijk anders luidt dan leerkracht LB. Bijvoorbeeld: Een IB-er noemen we IB-er , terwijl de medewerker is benoemd in de functie LB. Aan de functie leerkracht wordt een competentieprofiel gekoppeld. Bij de LB functie bestaat dit profiel uit de 7 competenties LA (SBL competenties ) aangevuld met 3 specifieke LB competenties (zie voorstel Pi-Educatie). Invoeringsplan Per bestuur moet er een kwantitatief overzicht worden gemaakt van beschikbare LB FTE’s per jaar en per brinnummer Er wordt voorgesteld om de medewerkers die momenteel al de LB werkzaamheden substantieel qua omvang en in samenhang vervullen, het eerst in aanmerking te laten komen voor een LB functie. De PGMR heeft instemming voor wat betreft het beleid functiemix en gesprekkencyclus op stichtingsniveau. Management en oop Naar analogie van de gesprekkencyclus voor leerkrachten kan ook de gesprekkencyclus voor het management (NSA competenties) en het OOP (onderwijs ondersteunend personeel) worden vormgegeven.
Zo kent Pi-Educatie het Halogen systeem. De jaarlijkse kosten voor dergelijke systemen komen al snel uit op een jaarlijks bedrag van € 20,= per medewerker. 1
3
2. Gesprekkencyclus Dommelgroep 2.1. Inleiding en context Werknemers- en werkgeversorganisaties geven aan dat het onderwijs (organisaties waar met name professionals werken) meer geprofessionaliseerd moet worden. In CAO’s worden daarom afspraken gemaakt gericht op: het vergroten van de employability van werknemers (een werknemer moet zodanig ontwikkeld en opgeleid zijn dat deze breed inzetbaar blijft); de wederzijdse afstemming tussen de wensen van de werknemer met betrekking tot zijn professionele ontwikkeling en de ontwikkelingsdoelen van de organisatie; het onderhouden van de vastgestelde bekwaamheidseisen. De Dommelgroep streeft naar een organisatie met een professionele cultuur en structuur. Daarvoor is het noodzakelijk dat er regelmatig reflectie plaatsvindt op het eigen functioneren en op dat van de gehele organisatie. Voor alle medewerkers hanteren we als uitgangspunt dat wij hen te allen tijde verantwoordelijk achten voor hun eigen werk, (werk)relaties én hun gedrag. In een professionele cultuur gaat het naast het vormgeven aan de eigen verantwoordelijkheid ook om het benutten en waarderen van verschillen. De gesprekkencyclus is kaderstellend voor de organisaties binnen de Dommelgroep. Op de scholen van de Dommelgroep worden op dit moment verschillende gesprekken gevoerd tussen medewerkers en hun leidinggevenden. Functionerings- en POP-gesprekken zijn het meest bekend. Andere gesprekken, die minstens zoveel impact hebben, zijn bijvoorbeeld planningsgesprekken, voortgangsgesprekken en ontwikkel- en beoordelingsgesprekken. De wet BIO vereist dat de werkgever de medewerkers in staat stelt bekwaam te blijven en dat de werkgever vaststelt in hoeverre de medewerkers bekwaam zijn. Om recht te doen aan de verschillen tussen de besturen en scholen binnen de Dommelgroep wordt een verplichte gesprekkencyclus ingevoerd van drie jaar waar arbeidsrechtelijke consequenties aan verbonden zijn (bekwaam zijn). De overige gesprekken hebben geen directe arbeidsrechtelijk consequenties, maar zijn wel van belang om perspectief (groeimogelijkheden) te bieden aan leerkrachten en om de onderwijskwaliteit een impuls te geven. Het staat de besturen en scholen vrij om zelf vorm en inhoud te geven aan deze gesprekken. De regeling rondom de gesprekkencyclus biedt een kader waarbinnen de afzonderlijke besturen en scholen binnen De Dommelgroep een eigen inhoudelijke invulling kunnen geven aan de gesprekken. De gesprekkencyclus beslaat voor iedere medewerker een periode van maximaal drie jaar en bestaat uit drie gesprekken (twee functionerings- en een beoordelingsgesprek). 2.2. De gesprekkencyclus In de gesprekkencyclus wordt een verbinding gelegd tussen de missie en strategische doelen van een school enerzijds, en de bijdrage van de individuele medewerker anderzijds. De aan deze doelen gerelateerde competenties stellen medewerkers in staat succesvol bij te dragen aan het verwezenlijken van de gekozen doelen. Binnen deze kaders geven medewerkers aan hoe zij zich willen ontwikkelen, wat zij willen bereiken, waar zij verantwoordelijkheid voor nemen en wat hun aandeel zal zijn in het bereiken van de gezamenlijke resultaten.
4
Het functioneringsgesprek Een functioneringsgesprek is een periodiek gesprek tussen leidinggevende en werknemer over de kwaliteit van het functioneren en alle factoren die op het functioneren, nu of in de toekomst, van invloed zijn. Tijdens het gesprek wordt tevens aandacht besteed aan wensen en mogelijkheden op het gebied van bijvoorbeeld loopbaanontwikkeling en opleidingsfaciliteiten. Een functioneringsgesprek biedt dus aan de medewerker en de leidinggevende de mogelijkheid in een open tweegesprek alle zaken aan de orde te stellen, die van direct of indirect belang zijn bij het functioneren. De leidinggevende maakt in het functioneringsgesprek aan de medewerker duidelijk wat goed gaat en wat beter moet. Het functioneringsgesprek is de grondslag voor het beoordelingsgesprek. Het belangrijkste kenmerk van een goed functioneringsgesprek is dat het een tweezijdig gesprek is. Het is van belang dat zowel de leidinggevende als de medewerker het gesprek goed voorbereiden. Het beoordelingsgesprek De reden om beoordelingsgesprekken in te voeren vanuit het integraal personeelsbeleid is dat beoordelen één van de peilers is waarop onderwijskwaliteit drijft. Het is een belangrijk instrument om te garanderen waarop een leerling recht heeft: bekwame professionals die een goede onderwijskwaliteit garanderen. Medewerkers hebben er recht op te weten hoe het resultaat van hun werk door hun leidinggevende gewaardeerd wordt. Aan een beoordeling kunnen rechtspositionele consequenties worden verbonden. De wettelijke basis voor beoordelingsgesprekken als onderdeel van de gesprekkencyclus ligt in artikel 9.4 van de CAO-PO. Binnen de Dommelgroep zijn het functionerings- en beoordelingsgesprek verplicht. De basis voor deze gesprekken wordt gevormd door de werkzaamheden en verantwoordelijkheden van de functiebeschrijving met eventueel aanvullend een functieprofiel, de resultaatgerichte afspraken en de beoordeling van gedrag aan de hand van de competenties behorende bij de functie van de medewerker. Dit gebeurt aan de hand van het digitale instrument van Pi Educatie. 2.3. Inzet instrumenten Functioneringsgesprek 1: 90 graden instrument Pi Educatie. Leidinggevende en medewerker vullen de digitale competentiescan in. Er kan ook worden gekozen om een 360 graden rondvraag in te laten vullen. Bij dit digitale instrument wordt er tevens aan collega’s gevraagd om het gedrag van de medewerker te beoordelen. Als het functioneringsgesprek daartoe aanleiding geeft ( bijvoorbeeld bij minder functioneren of bij de wens om bepaalde onderdelen te ontwikkelen en meer inzicht te krijgen in de ontwikkelbaarheid van die onderdelen) kan het digitale Big Five instrument van Pi Educatie worden ingezet. Functioneringsgesprek 2: indien wenselijk wordt er nogmaals een instrument ingezet. Dit is echter niet verplicht. Beoordelingsgesprek: de leidinggevende beoordeelt in hoeverre de resultaatgerichte afspraken (doelen) zijn behaald en beoordeelt het gedrag van de medewerker aan de hand van de competenties behorende bij de functie. Dit zijn dezelfde competenties als bij het 90 graden instrument. Een mogelijkheid is dat voor het beoordelingsgesprek nogmaals het 90 graden instrument wordt ingezet. In dat geval vult de medewerker dit vooraf in en neemt de leidinggevende hier kennis van voordat hij/zij zelf het gedrag beoordeelt.
5
Indeling van de gesprekken met de medewerkers:
Verplichte gesprekkencyclus (bekwaam zijn): 1. 2.
Functioneringsgesprek Beoordelingsgesprek
Overige gesprekken (bekwaam blijven): 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Resultaatgesprek Voortgangsgesprek Ontwikkelgesprek (POP) Taakgesprek Evaluatiegesprek ......
6
3. De leraar LB 3.1. Typering van de functie De functie leraar basisonderwijs LB heeft als basis dezelfde werkzaamheden als de leraar basisonderwijs LA. De functie leraar basisonderwijs LB heeft een aantal aanvullende werkzaamheden op een hoger functieniveau en dat heeft consequenties voor kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, de vereiste kennis en mogelijk de aard van de contacten in de functie. In de functiebeschrijvingen van de Dommelgroep staan deze werkzaamheden onder 2a bijdrage aan algemene onderwijsvoorbereiding en – ontwikkeling en 2b bijdrage aan voorbereiding en ontwikkeling op het eigen specialisme. Vanuit het functiewaarderingssysteem Fuwasys-PO is het verschil tussen de leraar LA en de leraar LB als volgt te typeren: 1. Bij de aard van de werkzaamheden is er sprake van het om kunnen gaan met meer complexe situaties, waarbij na analyse oplossingen in samenhang en geïntegreerd worden ontwikkeld. 2. Er moet door de leerkracht worden ingespeeld op niet eerder voorgekomen situaties, waarbij wordt verwacht dat de leerkracht zelfstandig naar alternatieve benaderingen zoekt en oplossingen aandraagt. 3. De vereiste kennis is op HBO+ niveau, waarbij er tevens inzicht nodig is in vraagstukken die zich op andere werkterreinen afspelen. 4. Bij de contacten kan er sprake zijn van belangentegenstellingen. Hier moet worden gedacht aan het kunnen overtuigen van collega’s van de noodzaak van ontwikkeling en implementatie van onderwijsvernieuwing en het kunnen omgaan met conflicten. 3.2. Invulling van de functie Vanuit de algemene functiebeschrijving maakt de leidinggevende afspraken met de leraar over de invulling van het specifieke LB deel van de functie. Deze afspraken bestaan uit langdurende werkzaamheden (meerdere jaren) aangevuld met kortdurende werkzaamheden (een jaar of minder). Langdurende werkzaamheden Voor de langdurende werkzaamheden kan de leidinggevende in aansluiting op de functiebeschrijving een profiel opstellen of gebruik maken van de voorbeeldprofielen van de Dommelgroep. Momenteel zijn er drie LB profielen opgesteld: profiel expert leraarschap, profiel interne begeleiding/zorg, profiel coördinatie (zie bijlage). Kortdurende werkzaamheden Voor wat betreft de kortdurende werkzaamheden maakt de leidinggevende afspraken met de leraar in het functioneringsgesprek of in een plannings- of jaargesprek. Uiteraard behoren dit werkzaamheden te zijn op het functieniveau LB.
7
Procedure invoering Alvorens over te gaan tot invoering van de functiemix dient er op bestuursniveau een invoeringsplan te worden gemaakt met daarin de jaarlijks beschikbare FTE’s op LB niveau gekoppeld aan de brinnummers van de scholen van het bestuur. Bij de invoering van de functiemix wordt een onderscheid gemaakt tussen functies waarvan medewerkers in de huidige praktijk al een groot deel van de langdurige werkzaamheden vervullen (functies categorie I) en functies waarbij dit niet aan de orde is (functies categorie II). De functies in categorie I worden eerst ingevuld alvorens over te gaan tot benoemingen in categorie II. Categorie I Hieronder kunnen o.a. Intern Begeleiders vallen. Er vindt een eenmalige beoordeling plaats van de medewerker met zijn leidinggevende in het bijzijn van een daartoe aangewezen functionaris (personeelsmedewerker of een directeur van één van de scholen van de Dommelgroep). Indien wenselijk wordt er aanvullend op de beoordeling van de competenties middels het Pi-Educatie instrument, tevens een Big Five afgenomen. Hierdoor ontstaat er inzicht in de mate van ontwikkelbaarheid van de relevante competenties. Categorie II Hier gaat het om nieuwe functies waarvan medewerkers in de scholen de werkzaamheden nog niet in omvang en samenhang vervullen. Hiervoor wordt een selectieprocedure opgesteld met de volgende kenmerken: -
-
-
het functieprofiel wordt na consultatie van het team van de school door de directeur opgesteld, inclusief functie eisen er wordt een sollicitatiecommissie gevormd bestaande uit de directeur (het management) van de school en een daartoe aangewezen functionaris (personeelsmedewerker of een directeur van één van de scholen van de Dommelgroep) medewerkers worden uitgenodigd om te solliciteren indien dit niet recentelijk is gedaan worden de competeties beoordeeld middels het Pi-Educatie instrument. Indien wenselijk wordt er aanvullend op de beoordeling van de competenties middels het Pi-Educatie instrument, een Big Five afgenomen. Hierdoor ontstaat er inzicht in de mate van ontwikkelbaarheid van de relevante competenties. Na selectie draagt de directeur de benoembare en meest geschikte kandidaat voor benoeming voor bij de algemeen directeur.
8
BIJLAGE 1: functiebeschrijving LA Leraar basisonderwijs LA Salarisschaal: LA Werkterrein: Onderwijsproces ‐> Leraren Activiteiten: Beleids‐ en bedrijfsvoeringsondersteunende werkzaamheden, overdragen van informatie en vaardigheden FUNCTIEBESCHRIJVING Context De werkzaamheden worden verricht op een school voor basisonderwijs. De leraar LA geeft onderwijs en begeleidt leerlingen, levert een bijdrage aan de voorbereiding en ontwikkeling van het onderwijs, levert bijdragen aan de schoolorganisatie en is verantwoordelijk voor professionalisering. Werkzaamheden 1. Onderwijs en leerlingbegeleiding. bereidt de dagelijkse onderwijsactiviteiten voor; geeft les aan en begeleidt leerlingen; hanteert verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten, aansluitend op de leer‐ en opvoedingsdoelen van de school; creëert een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; stimuleert en begeleidt sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaal‐culturele achtergronden; structureert en coördineert activiteiten van de leerlingen, organiseert en plant activiteiten in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; kijkt onderwijsactiviteiten van leerlingen na en corrigeert; speelt in de les in op ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing; registreert en evalueert ontwikkelings‐ en leerprocessen van leerlingen en stelt op basis daarvan handelingsplannen op; signaleert (sociaal) pedagogische problemen bij leerlingen en stelt een diagnose; begeleidt individuele leerlingen aan de hand van handelingsplannen; coördineert de leerlingenzorg voor de eigen groep; begeleidt leerlingen op basis van het zorgplan; bespreekt probleemleerlingen met de seniorleraar of intern begeleider en/of de directeur; begeleidt de lerarenondersteuner, onderwijsassistent en/of stagiaires in de eigen les/groep; bespreekt de voortgang en de ontwikkeling van leerlingen met ouders/verzorgers; houdt het leerlingdossier bij; geeft voorlichting aan ouders/groepen ouders en verzorgers over de situatie van het kind in het kader van het bevorderen van hun deskundigheid; neemt deel aan teamvergaderingen; organiseert overige schoolactiviteiten en voert deze uit; onderhoudt contacten met de ouderraad.
9
2. Bijdrage onderwijsvoorbereiding en ‐ontwikkeling. draagt bij aan de formulering van leer‐ en opvoedingsdoelen van de school, in onderlinge samenhang en voor één of meerdere leerjaren; vertaalt ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing naar didactische werkvormen en leeractiviteiten; doet voorstellen voor nieuwe lesmethoden en programma's; zet mede, in teamverband, de pedagogische koers uit, voert hierover overleg met betrokkenen en verwerkt de koers in didactische werkvormen en leeractiviteiten. 3. Professionalisering. houdt de voor het beroep vereiste bekwaamheden op peil en breidt deze zo nodig uit; neemt deel aan scholings‐ en ontwikkelingsactiviteiten en o.a. collegiale consultatie; houdt zich op de hoogte van de ontwikkelingen op het vakgebied, bestudeert relevante vakliteratuur. Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden ‐Beslist bij/over: het geven van les en leerlingbegeleiding, het mede, in teamverband, uitzetten van de pedagogische koers, het voeren van overleg hierover met betrokkenen en het verwerken van de koers in didactische werkvormen en leeractiviteiten, het deelnemen aan professionaliseringsactiviteiten. ‐Kader: de onderwijs wet‐ en regelgeving, kerndoelen, leer‐ en opvoedingsdoelen en beleidslijnen van de school. ‐Verantwoording: aan de directeur over de kwaliteit van onderwijs en leerlingbegeleiding, van de bijdrage aan de voorbereiding en ontwikkeling van het onderwijs en van de professionalisering. Kennis en vaardigheden theoretische en praktische vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis en vaardigheden; kennis van de leerstof; inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de eigen school; inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(sinstanties); invoelingsvermogen en sociale vaardigheden; vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden; communicatieve vaardigheden. Werk‐ en denkniveau HBO werk‐ en denkniveau. Contacten met leerlingen om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken; met ouders/verzorgers om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken; met de ouderraad over ontwikkelingen om deze toe te lichten; met de directie over de begeleiding van de lerarenondersteuner en/of onderwijsassistent om tot nadere afspraken te komen; met collega (senior) leraren over de eigen werkzaamheden in de vorm van collegiale besprekingen/consultatie.
10
BIJLAGE 2: functiebeschrijving LB Leraar basisonderwijs LB Salarisschaal: LB Werkterrein: Onderwijsproces ‐> Leraren Activiteiten: Beleids‐ en bedrijfsvoeringsondersteunende werkzaamheden, overdragen van informatie en vaardigheden FUNCTIEBESCHRIJVING Context De werkzaamheden worden verricht op een school voor basisonderwijs. De leraar LB geeft onderwijs en begeleidt leerlingen, levert een bijdrage aan de voorbereiding en ontwikkeling van het onderwijs, levert bijdragen aan de schoolorganisatie en is verantwoordelijk voor professionalisering. Werkzaamheden 1. Onderwijs en leerlingbegeleiding. bereidt de dagelijkse onderwijsactiviteiten voor; geeft les aan en begeleidt leerlingen; hanteert verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten, aansluitend op de leer‐ en opvoedingsdoelen van de school; creëert een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; stimuleert en begeleidt sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaal‐culturele achtergronden; structureert en coördineert activiteiten van de leerlingen, organiseert en plant activiteiten in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; kijkt onderwijsactiviteiten van leerlingen na en corrigeert; speelt in de les in op ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing; registreert en evalueert ontwikkelings‐ en leerprocessen van leerlingen en stelt op basis daarvan complexe handelingsplannen op; signaleert (sociaal) pedagogische problemen bij leerlingen en stelt een diagnose; begeleidt individuele leerlingen aan de hand van handelingsplannen; coördineert de leerlingenzorg voor de eigen groep; begeleidt leerlingen op basis van het zorgplan; bespreekt probleemleerlingen met collega’s, intern begeleider en/of de directeur; begeleidt de lerarenondersteuner, onderwijsassistent en/of stagiaires in de eigen les/groep; begeleidt (startende) leraren en collega’s bij onderwijs en leerlingbegeleiding en bij scholing en ontwikkeling; begeleidt collega’s bij het opstellen van les‐ en opvoedingsdoelen en bij het opstellen en bijstellen van (complexe) handelingsplannen; bespreekt de voortgang en de ontwikkeling van leerlingen met ouders/verzorgers; houdt het leerling-dossier bij; geeft voorlichting aan ouders/groepen ouders en verzorgers over de situatie van het kind in het kader van het bevorderen van hun deskundigheid;
11
neemt deel aan teamvergaderingen; organiseert overige schoolactiviteiten en voert deze uit; onderhoudt contacten met de ouderraad. 2a. Bijdrage aan algemene onderwijsvoorbereiding en ‐ontwikkeling. levert een bijdrage aan de ontwikkeling en vernieuwing van onderwijsprocessen in de school en adviseert de directeur hierover; signaleert en analyseert behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en levert bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe onderwijsprogramma’s; geeft vorm aan inhoudelijke ontwikkelingen binnen de school, doet voorstellen voor nieuwe lesmethoden en programma’s en draagt zorg voor de implementatie hiervan; zet mede, in teamverband, de pedagogische koers uit, voert hierover overleg met betrokkenen en verwerkt de koers in didactische werkvormen en leeractiviteiten.
2b. Bijdrage aan voorbereiding en ontwikkeling op het eigen specialisme, bijvoorbeeld: ‐ onderwijsachterstanden; ‐ zorg; ‐ rekenen en taal. formuleert met het team en/of de directeur doelen van de school op het eigen specialisme; signaleert en analyseert behoeften tot vernieuwing of verbetering van beleid op het eigen specialisme en ontwikkelt daar plannen voor; doet voorstellen aan het team en de directeur voor nieuwe programma’s en draagt zorg voor de implementatie ervan; treedt op als inhoudelijk klankbord op het eigen specialisme en begeleidt of adviseert collega’s. 3. Professionalisering. houdt de voor het beroep vereiste bekwaamheden op peil en breidt deze zo nodig uit; neemt deel aan scholings‐ en ontwikkelingsactiviteiten en o.a. collegiale consultatie; houdt zich op de hoogte van de ontwikkelingen op het vakgebied, bestudeert relevante vakliteratuur. begeleidt (startende) docenten bij hun professionalisering in de vorm van supervisie intervisie, coaching ,enz. Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden ‐Beslist bij/over: het geven van les en leerlingbegeleiding, het begeleiden van collega's, het signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en het op basis hiervan leveren van bijdragen aan de ontwikkeling en de verzorging van nieuwe onderwijsprogramma's, het ontwikkelen van plannen voor verbetering of vernieuwing van het beleid op het eigen specialisme. ‐Kader: de onderwijs wet‐ en regelgeving, kerndoelen, leer‐ en opvoedingsdoelen en beleidslijnen van de school. ‐Verantwoording: aan de directeur over de kwaliteit van onderwijs en leerlingbegeleiding, van de bijdrage aan de voorbereiding en ontwikkeling van het onderwijs, van de bijdragen aan de
12
verbetering of vernieuwing van het beleid op het eigen specialisme en van de professionalisering. Kennis en vaardigheden theoretische en praktische vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis en vaardigheden; kennis van de leerstof; gespecialiseerde onderwijskundige theoretische kennis en verdiepte kennis op het eigen specialisme. inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de eigen school; inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(sinstanties); invoelingsvermogen en sociale vaardigheden; vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden en het begeleiden van (startende) leraren; communicatieve vaardigheden. Werk‐ en denkniveau HBO+ werk‐ en denkniveau door relevante cursussen, masterclasses, dan wel HBO‐masters. Contacten met leerlingen om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken; met ouders/verzorgers om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken; met de ouderraad over ontwikkelingen om deze toe te lichten; met de directie over de begeleiding van de lerarenondersteuner(s), onderwijs‐ en klassenassistent(en) en over de voortgang in de contacten met hulpinstanties/hulpverleners om tot nadere afspraken te komen; met de directeur over de bijdrage aan de beleidsontwikkeling om te adviseren; met instanties en/of specialisten over ontwikkelingen op het eigen specialisme om informatie uit te wisselen.
13
BIJLAGE 3: Profielen LB LB Profiel 1: Expert leraarschap Werkzaamheden 1. Onderwijs en leerlingbegeleiding: - speelt in op de leefwereld van leerlingen uit verschillende leeftijdsgroepen en met meervoudige ontwikkelingsproblemen en begeleidt hen; - maakt in groepen de effecten van het gedrag van de leerlingen bespreekbaar en leert daarbij leerlingen het eigen groepsgedrag reguleren; - stelt voor leerlingen met meervoudige ontwikkelingsproblemen – evt. na consultatie deskundigen – handelingsplannen op; - onderhoudt contacten met collega leraren in verband met collegiale consultatie gericht op het signaleren van complexere problemen; - begeleidt collega's bij het opstellen van les- en opvoedingsdoelen en bij het opstellen en bijstellen handelingsplannen m.b.t. een of meerdere specialismen; - treedt op als inhoudelijk klankbord naar collega’s betreffende het omgaan met moeilijke groepen, leerlingen met meervoudige, complexe ontwikkelingsproblemen en m.b.t. een of meerdere specialismen; 2. Bijdrage onderwijsvoorbereiding en –ontwikkeling: - signaleert en analyseert behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en levert op basis hiervan bijdragen aan de ontwikkeling en de verzorging van nieuwe onderwijsprogramma’s op algemeen of specialistisch gebied; - formuleert mede de kaders voor leer- en opvoedingsdoelen van de school, in onderlinge samenhang en voor één of meerdere leerjaren op algemeen of specialistisch gebied; - vertaalt ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing naar didactische werkvormen en leeractiviteiten op het inhoudelijke specialisme(n) waar hij/zij taken in heeft; - geeft vorm aan inhoudelijke ontwikkelingen binnen de school, maakt beleid en planning voor het specialisme waarin hij/zij functioneert, en draagt zorg voor de implementatie; - draagt bij aan de pedagogische koers, zet deze in teamverband uit en verwerkt de koers in onderwijsprogramma's; - geeft het voorbeeld aan collega docenten daar waar het gaat om de beheersing, verdieping en verbreding van de (specifieke) kennis en vaardigheden; - treedt op als inhoudelijk klankbord op het specialistische onderwerpen; - begeleidt (aanstaande) leraren en collega’s bij (aspecten van) wat het onderwijs vraagt, en doet dit tevens bij scholing en ontwikkeling van medewerkers op specifieke thema’s; - participeert in coördinerend overleg inzake het zorgen voor afstemming van inzichten, werkvormen en beleidsontwikkelingen; - neemt desgevraagd deel aan bovenschoolse netwerken. 3. Professionalisering Hij/zij professionaliseert zich voortdurend verder op hetgeen aan aanvullende kennis/specialisme is ontwikkeld.
14
Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Beslist bij/over: het geven van les- en leerlingbegeleiding, het initiëren en in teamverband uitzetten van de pedagogische koers, het voeren van overleg hierover met betrokkenen en het verwerken van de koers in werkvormen/ leeractiviteiten in de onderwijsprogramma’s, het signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en het op basis hiervan leveren van bijdragen aan de ontwikkeling en verzorging van nieuwe onderwijsprogramma’s, het begeleiden van collega’s gericht op opstellen (les- en opvoedings)doelen en/of handelingsplannen, het deelnemen aan professionaliseringsactiviteiten. Verantwoordelijkheid: voor de kinderen van de groep, voor het onderwijsproces en de resultaten van de groep als geheel en van de individuele kinderen afzonderlijk, en is medeverantwoordelijk voor de ontwikkeling van de school. Kader: de onderwijs wet- en regelgeving, kerndoelen, leer- en opvoedingsdoelen en beleidslijnen van de school. Verantwoording: aan de directeur over het eigen functioneren, de kwaliteit van onderwijs en leerlingbegeleiding, de bijdrage aan de voorbereiding en ontwikkeling van het onderwijs, de bijdrage aan de schoolorganisatie en over de afgesproken professionalisering. Kennis en vaardigheden. - theoretische en praktische vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis en vaardigheden op het niveau van een afgeronde HBO+opleiding, bereikt door gevolgde relevante cursussen (master classes) dan wel een HBO Master opleiding; - inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de school; - op basis van ervaring opgebouwd ruim inzicht in en vergaande kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(instanties); - kennis van verschillende culturele achtergronden en vaardigheid in het omgaan met leerlingen en ouders van verschillende culturele achtergronden; - gespecificeerde kennis van en ruime ervaring in het omgaan met leer- en gedragsproblemen; - ruime ervaring in het samenwerken met andere disciplines; - invoelingsvermogen en sociale vaardigheden; - communicatieve vaardigheden. Contacten. - met leerlingen om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken; - met ouders/verzorgers en/of (intern-/externe) specialisten om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken, tot afstemming te komen over de aanpak van voorkomende specifieke ontwikkelingsvragen, en /of medewerking te verwerven voor een actieve ondersteuning voor de ontwikkeling van de leerling; - met collega leraren en intern begeleider over de eigen werkzaamheden in de vorm van coaching, collegiale besprekingen/consultatie; - met ouders/verzorgers, hulpverlenende instanties en/of interne of externe specialisten om diagnoses te bespreken en door te verwijzen; - met interne / externe specialisten om afspraken te evalueren / tot nieuwe afspraken te komen.
15
LB profiel 2: Interne begeleiding/zorg Werkzaamheden - Administratieve en coördinerende werkzaamheden t.b.v. kinderen en/of leerkrachten observeren van leerlingen in klassensituaties, bespreken van de observatie met de leerkracht en adviseren ten aanzien van vervolgstappen; - plannen, bespreken en evalueren van het handelingsplan met de leerkracht; - coördineren van de aanmelding van een leerling voor interne zorg; - bepalen welke kinderen in aanmerking komen voor interne hulp door remedial teacher, onderwijsassistent (en orthopedagoge) en het organiseren deze hulp; - samen met de leerkracht de ouders wijzen op hulpverlenende instanties zoals logopedist, fysiotherapeut, Bureau Jeugdzorg, Maatschappelijk Werk, e.a.; - bepalen of extra onderzoek, intern en/of extern, geïndiceerd is en het organiseren van dit onderzoek; - coördineren van de verwijzing van een leerling voor externe zorg; - coördineren van de activiteiten met betrekking tot schoolverlaters; - mede de toelaatbaarheid van zij-instromers tot de school beoordelen en het coördineren van de toelating van deze leerlingen; - het terugplaatsen van leerlingen van het speciaal basisonderwijs naar het basisonderwijs coördineren; - samen met de leerkracht, ouders, directie en eventueel ingeschakelde instantie bespreken, of aanmelding bij het speciaal (basis)onderwijs wenselijk, cq. noodzakelijk is; - het proces van aanmelding voor plaatsing op het speciaal (basis)onderwijs, coördineren; - de aanvraag van een leerlinggebonden financiering coördineren, waaronder het (laten) invullen van het onderwijskundig rapport; - de contacten met de leerkracht, de ouders en de ambulant begeleider van het speciaal (basis)onderwijs coördineren en het bewaken van het opstellen van een begeleidings- en handelingsplan; - bewaken van procedures en toezien op het naleven van de afspraken; - coördineren en zorg dragen voor dossiervorming en -beheer van de zorgleerlingen; - overleg voeren met de directie over leerlingen; - toezien op goed contact tussen ouders en school als basis voor een goede samenwerking; 2. Begeleidende en coachende werkzaamheden a. Gericht op individuele leraren: - collegiale consultatie verlenen, d.w.z. en advies geven aan leerkrachten met betrekking tot het pedagogisch en didactisch afstemmen op leerlingen; waarbij de leerkracht de verantwoordelijkheid houdt; - groepsbesprekingen over toetsresultaten houden en nagaan of er adequate hulp wordt ingezet bij kinderen die opvallen; - leerkrachten hulp bieden bij het opstellen van een groepsplan of individueel handelingsplan; - leerkrachten ondersteunen bij het zoeken van remediërend materiaal en hen wegwijs maken in de orthotheek;
16
-
systematisch klassenbezoeken afleggen en leerkrachten begeleiden ten aanzien van het klassenmanagement, wanneer daar behoefte aan is; leerkrachten ondersteunen bij gesprekken met ouders van zorgleerlingen; leerkrachten coachen;
b. Gericht op het team: - opstellen van een toetskalender; - zorgdragen voor de opzet van de orthotheek en het bijhouden daarvan; - procedures en richtlijnen opstellen ten aanzien van de signalering binnen de school en het leerlingvolgsysteem actueel houden; - verzamelen van de toetsgegevens en /of groepsoverzichten; - analyses en schooloverzichten maken aan de hand van toetsgegevens en deze met het team bespreken; - leerlingbesprekingen, intervisiebijeenkomsten houden over (gedrags)problemen bij leerlingen; - modellen voor individuele- en groepsoverzichten ontwerpen en het gebruik bewaken. 3. Innoverende taken voor de school als organisatie: - in de schoolgids de paragrafen opstellen ten aanzien van de zorg voor leerlingen; - de ontwikkelingen binnen de zorgverbreding analyseren; - de zorgverbreding binnen de school als organisatie evalueren en ideeën tot ontwikkeling van beleid geven; - alert blijven op hiaten in de didactische leerlijnen binnen de school en de mogelijkheden tot verbetering hiervan onderzoeken; - initiatieven nemen tot verbetering van het didactisch en sociaal-emotioneel functioneren van de leerlingen binnen de school; - voorstellen doen en implementeren van keuzes voor nieuwe methoden en daarmee een bijdrage leveren aan de vernieuwing van het onderwijsaanbod; - het schoolplan en het meerjarenbeleidsplan, mede, opstellen en deze jaarlijks uitwerken tot jaarplannen; voor kennisoverdracht zorgen bij inhoudelijke vergaderingen; - een zorgplan voor de school opstellen en deze vertalen naar actieplannen; - in het jaarverslag de leerlingenzorg en onderwijskundige ontwikkelingen verzorgen; - het team op de hoogte stellen van de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van zorgverbreding, materialen, methodes, orthodidactische middelen en software; - overleg voeren met de directeur en adviseren en meedenken ten aanzien van het (onderwijskundig) beleid van de school; - voorstellen doen ten aanzien van de nascholing van het team met betrekking tot de didactische aanpak en pedagogische lijn. 4. Vertegenwoordigende taken - contacten onderhouden met andere intern begeleiders onder meer uit het samenwerkingsverband; - contacten onderhouden met externe instanties als schoolarts, schoollogopedist, Bureau Jeugdzorg, Maatschappelijk Werk, RIAGG; - neemt desgevraagd deel aan bovenschoolse netwerken.
17
Kader, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Beslist bij/over: het analyseren van observaties van klassensituaties, van zorgactiviteiten, toetsresultaten en leerlingbesprekingen en het signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs, en het op basis daarvan uitwerken van didactische leerlijnen, het opstellen van het schoolspecifieke zorgplan, het zorgen voor afstemming van dit plan tot het bovenschoolse (regionaal) zorgbeleid, het adviseren van collega’s t.a.v. begeleiding van een leerling, en het zorg dragen voor opzet en uitwerking van het leerlingvolgsysteem, alsook het op basis hiervan leveren van bijdragen aan de ontwikkeling en verzorging van zorgbeleid, het begeleiden van collega’s gericht op opstellen van handelingsplannen, het deelnemen aan professionaliseringsactiviteiten. Kader: de onderwijs wet- en regelgeving, kerndoelen, leer- en opvoedingsdoelen, het zorgplan en de beleidslijnen van de school. Verantwoording: aan de directeur over het eigen functioneren, de kwaliteit van de leerlingbegeleiding en het zorgbeleid (ontwikkeling en uitvoering), de bijdrage aan het formuleren van integraal onderwijsbeleid, de begeleiding/coaching van leraren gericht op zorgbeleid, de bijdrage aan de schoolorganisatie en over de afgesproken professionalisering.
Kennis en vaardigheden. - theoretische en praktische vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis en vaardigheden op het niveau van een afgeronde HBO+ opleiding, bereikt door gevolgde relevante cursussen (master classes) dan wel een HBO Master opleiding; - gevolgde IB opleiding, en daarmee gecertificeerd IB-er zijnd; - kennis van de leerstof en van het ontwikkelen van specifieke leerstof; - vaardig in het opstellen van plannen en het geven van adviezen; - vaardig in het begeleiden en coachen van leraren; - inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de eigen school; - op basis van ervaring opgebouwd ruim inzicht in en vergaande kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(instanties); - kennis van verschillende culturele achtergronden en vaardigheid in het omgaan met leerlingen en ouders van verschillende culturele achtergronden; - gespecificeerde kennis van en ruime ervaring in het omgaan met leer- en gedragsproblemen; - ruime ervaring in het samenwerken met andere disciplines; - invoelingsvermogen en sociale vaardigheden en vaardig in het motiveren van anderen; - communicatieve vaardigheden. Contacten. - met leraren over de ondersteuningsvraag en de begeleiding van (zorg)leerlingen met als doel afspraken te maken en/of af te stemmen; - met ouders/verzorgers en/of (interne-/externe) specialisten om mede de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken, tot afstemming te komen over de aanpak van voorkomende specifieke ontwikkelingsvragen, en /of medewerking te verwerven voor een actieve ondersteuning voor de ontwikkeling van de leerling; - met collega leraren in de vorm van coaching, collegiale besprekingen/consultatie, waarbij een specifieke gerichtheid is op zorg voor leerlingen;
18
-
-
met hulpverlenende instanties en/of interne of externe specialisten om diagnoses te bespreken, begeleiding af te stemmen en om in gezamenlijkheid het zorgbeleid te ontwikkelen/bewaken; met bovenschoolse organisaties en netwerken intern begeleiders om bovenschools (regionaal) zorgbeleid te ontwikkelen, te evalueren, te bewaken; met interne / externe specialisten om afspraken te evalueren / tot nieuwe afspraken te komen.
19
LB Profiel 3: coördinatie Werkzaamheden 1. Initieert en coördineert de invulling en uitvoering van de vastgestelde onderwijskundige beleidskaders: het vertalen van ontwikkelingen binnen de bouw/locatie/eenheid en diens omgeving naar voorstellen; het coördineren van de ontwikkeling van leermiddelen, lesmateriaal en andere delen van het curriculum en de ontwikkeling van nieuwe onderwijsprogramma's; het vertalen van de onderwijsprogrammering van de onderwijsinstelling naar jaarplannen van de bouw/locatie/eenheid; het initiëren en stimuleren van scholing/bijscholing van aan de bouw/locatie/eenheid verbonden personeel. 2. Geeft functioneel leiding aan de bouw/locatie/eenheid: - het opstellen van een ontwikkelingsplan voor de bouw/locatie/eenheid; - het coördineren van de werkzaamheden van medewerkers binnen de eenheid; - het voeren van coachingsgesprekken met het personeel in het kader van professionele ontwikkeling; - het voorzitten van vergaderingen; - het afhandelen/behandelen van klachten ; - het verlenen van toestemming aan leerlingen om lessen te verzuimen; - het toezien op naleving van de regels die gelden voor de bouw/locatie/eenheid en ingrijpen bij overtredingen; - het organiseren van huishoudelijke taken; 3. Draagt mede zorg voor de uitvoering van het onderwijs binnen de bouw/locatie/eenheid: - levert een bijdrage aan de ontwikkeling en vernieuwing van het onderwijsbeleid van de school als totaal, vertaalt deze in leer- en opvoedingsdoelen voor de bouw/locatie/eenheid en adviseert de directeur op basis van uitgevoerde evaluaties binnen de bouw/locatie; - optimaliseert leerprocessen en werkmethoden binnen de bouw/locatie/ eenheid en doet aan de directeur voorstellen voor nieuwe lesmethoden en programma’s; - zet mede de pedagogische koers van de school uit, voert hierover overleg met de leraren binnen de bouw/locatie/eenheid; - verzorgt informatie en/of faciliteert de informatievoorziening binnen en buiten de - bouw/locatie/ eenheid; 4. Levert een bijdrage aan de ontwikkeling van het beleid van de onderwijsinstelling: - het gevraagd en ongevraagd geven van adviezen aan de directeur; - het deelnemen aan de vergaderingen van het managementteam; - het deelnemen (als voorzitter of als lid) aan commissies; - uitvoering geven aan één of meerdere door de directeur toegewezen beleidsterreinen; - het desgevraagd deelnemen aan bovenschoolse netwerken.
Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden Beslist bij/over: de vertaling van de onderwijsprogrammering van de school naar ontwikkelings-/jaarplannen voor de bouw/locatie/eenheid , waarin de benodigde aanpak en werkwijze voor de bouw/locatie/eenheid beschreven staan, bij het opstellen van een
20
ontwikkelingsplan voor de bouw/locatie/eenheid, over de inhoud van adviezen aan de directeur en bij de coördinatie van zaken de eenheid betreffende; Kader: De onderwijs- wet- en regelgeving, de kerndoelen, de (voor alle beleidsterreinen geldende) doelen en beleidslijnen van de school, en de kaders beleid van het bestuur; Verantwoording: verschuldigd aan de directeur voor wat betreft het eigen functioneren, de coördinatie en de realisatie van het beleid binnen de bouw/locatie/eenheid, de coördinatie van organisatorische zaken binnen de eenheid, de bijdrage aan de uitvoering van het onderwijs binnen de bouw/locatie/eenheid en de adviezen betreffende de ontwikkeling en uitvoering van het beleid van de onderwijsinstelling, de bijdrage aan de schoolorganisatie en over de afgesproken professionalisering. Kennis en vaardigheden. - theoretische en praktische vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis en vaardigheden op het niveau van een afgeronde HBO+ opleiding, bereikt door gevolgde relevante cursussen (master classes) dan wel een HBO Master opleiding; - opleiding gericht op het coördineren en aansturen van processen; - inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de school; - op basis van ervaring opgebouwd ruim inzicht in en vergaande kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(instanties); - kennis van verschillende culturele achtergronden en vaardigheid in het omgaan met leerlingen en ouders van verschillende culturele achtergronden; - gespecificeerde kennis van en ruime ervaring in het omgaan met leer- en gedragsproblemen; - ruime ervaring in het samenwerken met andere disciplines; - invoelingsvermogen en sociale/communicatieve vaardigheden en vaardig in het motiveren van anderen; - vaardig in het begeleiden van professionals; - vaardig in het organiseren en begeleiden van werkprocessen. Contacten - met leraren over de uitvoering van het onderwijs met als doel tot afspraken te komen dan wel afstemming te bewerkstelligen; - met ouders/verzorgers en/of (interne-/externe) specialisten om mede de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken, tot afstemming te komen over de aanpak van voorkomende specifieke ontwikkelingsvragen, en /of medewerking te verwerven voor een actieve ondersteuning voor de ontwikkeling van de leerling; - met leraren in de vorm van coaching, collegiale besprekingen/consultatie alsook aansturing; - met hulpverlenende instanties en/of interne of externe specialisten/instanties om - begeleiding en beleid af te stemmen/te bewaken; - met vertegenwoordigers intern/extern over beleid om af te stemmen; - met interne / externe specialisten/instanties om afspraken te evalueren / tot nieuwe afspraken te komen.
21
BIJLAGE 4: Regeling gesprekkencyclus Dommelgroep Artikel 1.
a. b. c. d. e. f. g. h.
i.
Begripsbepalingen
Deze regeling verstaat onder: bevoegd gezag: het schoolbestuur of de voor de betreffende onderdelen gemandateerde functionaris; instelling: de onder het bevoegd gezag ressorterende school, waar het personeelslid werkzaam is; personeelslid: een persoon werkzaam aan een onder het bevoegd gezag ressorterende onderwijsinstelling voor primair onderwijs; gesprek: een gesprek in het kader van de gesprekkencyclus; gespreksfunctionaris: de functionaris die de gesprekken voert met een medewerker; beoordelaar ; direct leidinggevende; directeur: degene die onder het bevoegd gezag eindverantwoordelijk is voor de instelling; gesprekkencyclus: gesprekken tussen het personeelslid en de gespreksfunctionaris aan de hand van een diverse daarvoor ontwikkelde formulieren waarin het functioneren en het ontwikkelingsperspectief van het personeelslid wordt besproken in relatie tot zijn/haar persoonlijk ontwikkeling; bekwaamheidsdossier: de informatieverzameling die geordende gegevens bevat over de bekwaamheid en het onderhouden daarvan door het personeelslid;
Artikel 2. Kenmerken van de gesprekken gevoerd in het kader van de gesprekkencyclus De kenmerken van een functioneringsgesprek zijn: a. de toekomstgerichtheid; b. de gelijkwaardige inbreng van gesprekspartners en het tweezijdige karakter ervan; c. het ontbreken van rechtstreekse rechtspositionele consequenties. De kenmerken van een beoordelingsgesprek zijn: a. gericht op het verleden; b. eenzijdige waardering door de beoordelaar; c. mogelijkheid tot het treffen van waarderende en disciplinaire maatregelen, waaraan rechtspositionele consequenties kunnen zijn verbonden voor het personeelslid. Artikel 3. Doel van de gesprekken gevoerd in het kader van de gesprekkencyclus Doel van functioneringsgesprek 1. Gesprekken gaan over het functioneren en de concrete invulling van de persoonlijke ontwikkeling van het personeelslid, gericht op de bijdrage van dat personeelslid aan de ontwikkelingsdoelen van de organisatie, alsmede hoe de organisatie het personeelslid daarbij faciliteert. 2. Concrete invulling van de persoonlijk ontwikkeling van het personeelslid in relatie tot de ontwikkelingsdoelen van de organisatie kan leiden tot het maken van afspraken met betrekking tot het functioneren van het individuele personeelslid in de instelling.
22
Doel van een beoordelingsgesprek 1. Het doel van de beoordeling is enerzijds het geven van inzicht inzake de functievervulling van het personeelslid in de instelling en anderzijds het kunnen treffen van waarderende of disciplinaire maatregelen, waaraan rechtspositionele gevolgen voor het personeelslid kunnen zijn verbonden. 2. De beoordeling wordt opgenomen in het personeelsdossier en kan worden opgenomen in het bekwaamheidsdossier van het personeelslid. Artikel 4.
Gespreksfrequentie.
1. Met personeelsleden in vaste dienst wordt, minstens een keer per jaar en verder naar behoefte van beide partijen, een functioneringsgesprek en minimaal een keer per drie jaren een beoordelingsgesprek gevoerd. 2. Voor personeelsleden die voor bepaalde tijd zijn aangesteld wordt aangaande hun ontwikkeling en beoordeling een afzonderlijke procedure gevolgd. Artikel 5. Procedure functioneringsgesprek gevoerd in het kader van de gesprekkencyclus. 1. Tijdig, maar minstens veertien dagen voorafgaand aan het gesprek, bepaalt de gespreksfunctionaris – in overleg met het betrokken personeelslid – de datum en het tijdstip van het te voeren gesprek. 2. De gespreksfunctionaris maakt de gespreksonderwerpen tijdig, maar minstens veertien dagen voorafgaand aan het gesprek, schriftelijk kenbaar aan het personeelslid. De gespreksfunctionaris geeft tevens aan of en zo ja welk instrument vooraf dient te worden ingevuld. 3. De gespreksfunctionaris stelt het personeelslid in de gelegenheid om tijdig, maar minstens zeven dagen, voorafgaand aan het geplande gesprek gespreksonderwerpen aan te dragen. 4. Tijdens het gesprek komen alle door de gespreksfunctionaris en het personeelslid ingebrachte gespreksonderwerpen aan de orde. 5. Tijdens het gesprek worden de in het vorige gesprek gemaakte afspraken geëvalueerd. 6. Direct na afloop van het gesprek wordt een verslag van het gesprek gemaakt en worden de afspraken schriftelijk vastgelegd. Het gespreksverslag en de afspraken worden door degene die het verslag heeft gemaakt en de afspraken heeft vastgelegd gedateerd en voor akkoord of gezien ondertekend en aan de andere gesprekspartner overhandigd. 7. De gesprekspartner die niet het verslag heeft gemaakt en de afspraken niet schriftelijk heeft vastgelegd krijgt gedurende zeven dagen na overhandiging van het gespreksverslag en de afspraken de tijd om deze stukken te dateren en voor akkoord of voor gezien te ondertekenen. Wanneer deze gesprekspartner het verslag en/of de afspraken voor gezien tekent, vermeldt hij op een aparte, gedateerde en ondertekende bijlage de reden daarvan.
23
8. Het gedateerde en ondertekende verslag inclusief eventuele bijlagen zoals bedoeld in het voorgaande lid, wordt bewaard in het personeelsdossier én het bekwaamheidsdossier. Een afschrift hiervan wordt gezonden aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag zal, met inachtneming van de voorschriften in de Wet bescherming persoonsgegevens, de verkregen informatie met betrekking tot het personeelslid zorgvuldig behandelen. 9. Het personeelslid ontvangt een kopie van het gedateerde en ondertekende gespreksverslag. Artikel 6 Procedure beoordelingsgesprek gevoerd in het kader van de gesprekkencyclus. 1. De voorlopige beoordeling wordt opgemaakt door de beoordelaar door middel van invulling van een beoordelingsformulier, waarop de te beoordelen resultaten en taak- en functioneringsaspecten zijn vermeld. Indien de beoordelaar gebruik wil maken van een competentiebeoordeling die door het personeelslid is gemaakt, dan wordt dit tijdig aangegeven. 2. Het te beoordelen personeelslid ontvangt minimaal veertien dagen voorafgaand aan het beoordelingsgesprek een uitnodiging voor het beoordelingsgesprek vergezeld van de door de beoordelaar aangegeven bespreekpunten, die zoveel mogelijk zijn ontleend aan hetzij de (verbeter) afspraken die in een eerder gevoerd gesprek zijn overeengekomen en aan de beoordeling van de bij de functie behorende competenties. Het beoordelingsgesprek wordt gevoerd aan de hand van het ingevulde beoordelingsformulier. 3. Het personeelslid wordt tijdens het beoordelingsgesprek in de gelegenheid gesteld zijn mening over zijn beoordeling kenbaar te maken. Deze mening wordt toegevoegd aan het verslag, hetgeen door de beoordelaar wordt opgesteld. 4. Indien de door het personeelslid kenbaar gemaakte mening, als bedoeld in het derde lid, voor de beoordelaar aanleiding is tot aanpassing van de beoordeling, wijzigt laatstgenoemde de beoordeling overeenkomstig. 5. Het verslag wordt binnen veertien dagen nadat het gesprek heeft plaatsgevonden door de beoordelaar gedateerd en voor akkoord of gezien ondertekend ter formele vaststelling. Vervolgens wordt het verslag aan het personeelslid overhandigd. 6. Voor zover het personeelslid voor gezien heeft getekend, dient hij gebruik te maken van de bezwarenregeling zoals vermeld in artikel 7 van deze regeling. 7. Zodra het personeelslid het verslag voor akkoord heeft ondertekend, dan wel voor zover hij niet/voor gezien heeft getekend en de in artikel 7 vermelde bezwaartermijn ongebruikt voorbij heeft laten gaan, ontvangt het personeelslid een kopie van het definitief vastgestelde verslag. 8. Het verslag wordt bewaard in het personeelsdossier én het bekwaamheidsdossier. Een afschrift hiervan wordt gezonden aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag
24
zal, met inachtneming van de voorschriften in de Wet bescherming persoonsgegevens, de verkregen informatie met betrekking tot de personeelslid zorgvuldig behandelen. Artikel 7.
Bezwaar
1. Het personeelslid kan binnen twee weken nadat het afschrift van de opgestelde beoordeling aan hem verzonden is hiertegen intern bezwaar aantekenen bij de beoordelaar. 2. Het interne bezwaar geschiedt schriftelijk en gemotiveerd. 3. Een gesprek met het personeelslid door de beoordelaar vindt binnen twee weken na ontvangst van het schriftelijk bezwaar plaats. In dat gesprek deelt de beoordelaar zijn gemotiveerd besluit over de beoordeling mee aan het personeelslid. 4. Dit laatst genoemde besluit kan voor het personeelslid aanleiding vormen zijn intern bezwaar te handhaven. Wanneer dat het geval is, overhandigt de beoordelaar het dossier aan het bevoegd gezag. 5. Het bevoegd gezag neemt vervolgens een gemotiveerd besluit op basis van de voorliggende stukken en nodigt de beoordelaar en het personeelslid binnen twee weken na ontvangst van het beoordelingsdossier uit voor een gesprek. In dat gesprek deelt het bevoegd gezag het gemotiveerd besluit mee aan het personeelslid en beoordelaar. 6. Na besluitvorming door het bevoegd gezag kan in een aantal gevallen, genoemd in artikel 12.1 van de CAO PO 2009, het personeelslid in beroep gaan bij de Commissie van Beroep. 7. De door of namens het bevoegd gezag genomen beslissing (en) en alle daarop betrekking hebbende stukken worden bewaard in het personeelsdossier. 4. Het personeelslid kan zich in de bezwaarprocedure laten bijstaan door een raadsman. Artikel 8.
Niet voorziene gevallen.
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bevoegd gezag. Artikel 9.
Slotbepaling.
Deze regeling kan worden aangehaald als “Regeling gesprekkencyclus Dommelgroep” en treedt in werking op .
25
BIJLAGE 5: Gespreksformulieren
FUNCTIONERINGSGESPREK Dommelgroep
Naam: Geboortedatum: Huidige school: Leidinggevende: Huidige functie: Datum vorig gesprek: Datum gesprek:
1.
Welbevinden
Welke momenten hebben de afgelopen periode veel voor je betekend? Wat waren inspirerende situaties, waar liep je warm voor? Wie of wat heeft je geïnspireerd? Waar ligt je inspiratie in je werk? Wat is het afgelopen jaar een uitdaging voor je geweest, die je hebt aangepakt? Wat is op dit moment een uitdaging voor je? Welke momenten hebben je veel energie gekost? Energievreters, bepaalde vergaderingen, gesprekken, bepaalde situaties of het ontbreken van iets?
2.
Resultaatgerichte afspraken vorig(e) gesprek(ken)
26
3. Competentieoverzicht (bijlage Pi-Educatie competenties) Competentieprofiel zie Pi-Educatie instrument met gedragsindicatoren Onvoldoende: verbeteren Voldoende: ontwikkelen Goed: onderhouden en/of verder ontwikkelen Zeer goed: onderhouden 1. Interpersoonlijk competent 2. Pedagogisch competent 3. Vakinhoudelijk en didactisch competent 4. Organisatorisch competent 5. Competent in het samenwerken met collega’s 6. Competent in het samenwerken met de omgeving 7. Competent in reflectie en ontwikkeling LB 8. Beleidsmatig ontwikkelen LB 9. Coachen en begeleiden LB 10. Coördineren
4. Organisatie en Schoolontwikkeling Leidinggevende(n) o.a. communicatie Taakverdeling Eigen inbreng Besluitvorming Beleid binnen school
27
5.
Professionalisering / Deskundigheidsbevordering
Wat doe je/heb je dit schooljaar gedaan aan professionalisering Welke wensen heb je t.a.v. je individuele professionalisering Wat heeft het je opgeleverd (voor jezelf/je groep/de organisatie)
6.
Loopbaan
Heb je een loopbaanvraag? Waaraan wil je werken? Wat heb je daarvoor nodig? Hoe ziet het management jouw sterke (en ontwikkelings-) punten? Mobiliteit
7.
Aanvullende punten die de werkgever wil inbrengen
8.
Omstandigheden welke de functievervulling hebben beïnvloed
28
8. Resultaatgerichte afspraken.
Datum vervolggesprek en type gesprek
9. Ondertekening Datum: Medewerker 0 gezien
Datum: Leidinggevende 0 akkoord
29
BEOORDELINGSGESPREK Dommelgroep
Naam werknemer Functie Naam beoordelaar Functie Datum gesprek Datum laatste functioneringsgesprek Datum vorige beoordeling Beoordelingstijdvak
1.
van
tot
Resultaatgerichte afspraken vorig(e) gesprek(ken) b.
Scholing en ontwikkeling
c. d. e. f. g. h. i. j. Beoordeling resultaatgerichte afspraken
Onvoldoende
Voldoende
Goed
Zeer goed
Opmerkingen:
30
2.
Competenties (bijlage gescoorde gedragsindicatoren Pi-Educatie)
Onvoldoende: voldoet niet aan de voor de functie gestelde eisen Voldoende : voldoet in redelijke mate aan de voor de functie gestelde eisen; er is ruimte voor verbetering Goed : voldoet aan de voor de functie gestelde eisen Zeer goed : levert prestaties boven de aan de functie gestelde eisen Onvoldoende
Voldoende
Goed
Zeer goed
1. Interpersoonlijk competent 2. Pedagogisch competent 3. Vakinhoudelijk en didactisch competent 4. Organisatorisch competent 5. Competent in het samenwerken met collega’s 6. Competent in het samenwerken met de omgeving 7. Competent in reflectie en ontwikkeling LB 8. Beleidsmatig ontwikkelen LB 9. Coachen en begeleiden LB 10. Coördineren Opmerkingen:
31
3.
Totaal beoordeling functioneren Onvoldoende
Voldoende
Goed
Zeer goed
De beoordeling van de resultaatgerichte afspraken en de beoordeling van de competenties moeten tenminste allemaal voldoende zijn om tot een voldoende eindbeoordeling te komen.
Opmerkingen:
4.
Omstandigheden welke de functievervulling hebben beïnvloed / aanvulling op de beoordeling
5.
Aanvullingen medewerker
32
6.
Resultaatgerichte afspraken k. l. m. n. o. p. q. r. s.
7. Ondertekening Datum: Medewerker 0 gezien
Datum: Leidinggevende 0 akkoord
33