Notitie afronding gesprekscyclus: functieprofiel Leraar LA en leraar LB Inleiding We zijn in de afrondende fase in de ontwikkeling van onze nieuwe gesprekscyclus. Op donderdag 10 april a.s. willen we de stand van zaken weergeven en nog enkele discussies voeren. Deze notitie gaat hierop in. Functiebouwwerk Trivium Voor Trivium-leraren zullen we per 1 augustus 2014 de schaal LB openstellen. Dit betekent dat we twee functies op het vakgebied van leraar krijgen; leraar LA en leraar LB. Omdat hier rechtspositionele consequenties aan verbonden zijn, zullen we scherp moeten hebben wat de criteria zijn op basis waarvan een leraar functioneert op niveau schaal LA en op niveau schaal LB. Het functiebouwwerk van Trivium kent, wanneer we instemmen met de nieuwe functie leraar LB, de volgende functies. Directeur/bestuurder Directeur Bouwcoordinator Intern Begeleider Leraar LA Leraar LB Conciërge Administratief medewerker Directiesecretaresse Beleidsmedewerker Financieel medewerker Projectleider Gebouwen
In deze notitie gaan we in op het verschil tussen het functieprofiel van de leraar LA en Leraar LB Verschil functieprofiel Leraar LA en Leraar LB De functie van Leraar LB onderscheidt zich van Leraar LA op de volgende punten: 1. De leraar LB functioneert in het competentieprofiel op de onderdelen pedagogisch en didactisch competent op het niveau van excellent (zie hierna: competentieprofiel) 2. De Leraar LA heeft een HBO-opleiding. De Leraar LB heeft een opleiding op HBO+ niveau. Het betreft een HBO-opleiding, aangevuld met een post-HBOopleiding (HBO-master, of opleidingen op het gebied van specialisatie (gedrag, rekenen, lezen) of verdieping (Intern begeleider). In het algemeen gaan we hierbij uit van een opleidingsduur van twee jaar. 3. De LB-leraar levert een aantoonbare bijdrage aan de schoolontwikkeling en aan ondersteuning aan collega’s.
Wanneer we met deze criteria kunnen instemmen, zullen we de beide functieprofielen opnemen in het functiebouwwerk. Graag discussie over de criteria. Competentieprofielen en gesprekscyclus We hebben de format voor de competentieprofielen vastgesteld. Inmiddels hebben we dit format uitgewerkt voor de volgende functies: 1. De leraar 2. De directeur 3. De Intern begeleider 4. De bouwcoordinator Verder hebben we een algemene notitie voor de gesprekscyclus opgesteld, en per functie een korte toelichting. Ook zijn formats opgesteld voor het jaargesprek per functie (Gespreksformulier) en het actieplan. De competentieprofielen van Intern begeleider en van bouwcoordinator dienen we nog vast te stellen. We stellen voor dit in het DO van 21 mei a.s. te doen. Daarna kan de vernieuwde gesprekscyclus met documenten opgenomen worden in het Handboek Personeel. Relatie met het competentieprofiel Leraar We hebben reeds een competentieprofiel Leraar vastgesteld. Hierin gaan we uit van 3 niveaus: a. Startbekwaam (1e vier jaar van de loopbaan) b. Vakbekwaam c. Excellent Tijdens het laatstgehouden DO is gebleken dat vanuit de teamvergaderingen behoorlijk veel weerstand is tegen de term “excellent”. Dit betrof geen discussie over de inhoud van dat niveau, maar meer emotioneel van aard. Als werkgroep hebben we de discussie nogmaals gevoerd. Er is een alternatief: in plaats van excellent de term “zeer bekwaam” hanteren. Graag jullie mening.
N.B. 1:
Een functieprofiel beschrijft de inhoud van de functie (taken, resultaatsgebieden, bevoegdheden en verantwoordelijkheden) en de plaats van de functie in de organisatie.
N.B. 2:
Een competentieprofiel is een verzameling van (deel)competenties en bijhorende gedragsindicatoren, nodig om een bepaalde functie uit te oefenen. Het competentieprofiel verschilt van een functieprofiel, omdat in het competentieprofiel geen opsomming van taken gegeven wordt, maar een opsomming van gedragsindicatoren, nodig om een job te kunnen uitoefenen.
Namens de werkgroep Personeel, Henk van Dorp directeur/bestuurder
april 2014
Hoofdstuk 2: Gesprekscyclus Trivium 2.1.
Inleiding
In 2012 is de gesprekscyclus, die in november 2006 binnen Trivium is opgestart, uitvoerig geëvalueerd. Hierbij zijn alle geledingen betrokken. In een gezamenlijke bijeenkomst in september 2012 heeft deze evaluatie plaats gevonden. Conclusies vanuit de evaluatie waren: - De cyclus moet eenduidiger van opzet zijn: jaarlijks eenzelfde gesprek - De leerkracht is nog te weinig zelf verantwoordelijk voor de eigen ontwikkeling - De ontwikkeling van de leerkracht zou meer gekoppeld moeten worden aan de schoolontwikkeling. Dit zou beide versterken en de gesprekscyclus meer tot een levend document maken. - De oude competentielijst is waardevol, maar niet als ontwikkelinstrument. De lijst biedt daarvoor onvoldoende mogelijkheid, omdat deze meer een beoordeling weergeeft en geen groeimogelijkheid. In 2013 is een nieuwe gesprekscyclus voorbereid, uitgeprobeerd, aangepast en geoptimaliseerd. Deze gaat van start met ingang van november 2013 en zal op alle Triviumscholen op gelijke wijze worden uitgevoerd. Vanwege de toenemende mobiliteit is het belangrijk dat dit eenduidig en transparant gebeurt. Bij het opzetten van de cyclus is rekening gehouden met de wensen van de directeuren en biedt waar mogelijk ruimte voor eigen invulling. N.B. de gesprekscyclus is nu uitgewerkt voor de gesprekken met de leraar. Uitwerking voor de functies van directeur, intern begeleider en bouwcoordinator zal uiterlijk februari 2014 gereed zijn. 2.2. Gesprekscyclus: centraal in ons personeelsbeleid In de kern van ons personeelsbeleid staat de gesprekscyclus, waarin voor de komende drie jaar de twee thema’s (ontwikkelen en heel houden) centraal staan. Vanuit de gesprekscyclus wordt van de leidinggevenden bij Trivium verwacht dat zij de instrumenten en middelen van ons personeelsbeleid voor ons personeel adequaat inzetten. De instrumenten zijn: Loopbaanbeleid (startende leerkracht, Trivium-profiel Leraar, seniorenbeleid) Opleiden Mobiliteit Beleid m.b.t. ziekteverzuim (SMT) Functiedifferentiatie Arbo-beleid Voor de uitvoering van het personeelsbeleid van Trivium is (beperkt) geld beschikbaar vanuit het Pab-budget-schoolniveau en Pab-budget-bovenschools (personeelsmanagement). Jaarlijks wordt de (meerjaren)begroting geactualiseerd en vastgesteld. 2.3. De structuur van de gesprekscyclus De gesprekscyclus van Trivium bevat een periode van 3 jaar en bestaat uit een jaargesprek in jaar 1 en jaar 2 en een beoordelingsgesprek in het derde jaar. Van deze gesprekken wordt een verslag gemaakt, dat bewaard wordt in het bekwaamheidsdossier. Voor de functies van leerkracht intern begeleider en directeur is een Trivium-profiel ontwikkeld met competenties, die zijn uitgewerkt tot resultaten op drie niveaus: startbekwaam vakbekwaam excellent Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 1 van 21
We hebben gekozen voor het Amsterdamse competentieprofiel en deze aangepast naar een Triviumprofiel (zie bijlage 3). De drie niveaus, startbekwaam, vakbekwaam en excellent, geven inzicht in de groeimogelijkheden. Op deze wijze is de beoordeling meer objectief voor beoordelaar en medewerker. Zo wordt goed zichtbaar voor de medewerker wat de volgende stap kan zijn in ontwikkeling, en waaraan hij/zij kan werken. De profielen worden ingezet bij het jaargesprek en bij het beoordelingsgesprek met de leraar en de directeur. Een profiel voor de functie van Intern Begeleider en bouwcoördinator is nog in ontwikkeling en zal begin 2014 worden afgerond. 2.3.1. Doel van het jaargesprek leraar In het jaargesprek staat het welbevinden, de kwaliteit en de ontwikkeling van de leraar centraal. De leerkracht is immers direct bepalend voor de resultaten van de school. Daarnaast willen we teamleden aanzetten tot reflectie en hen stimuleren in hun ontwikkeling. Het gesprek geeft inzicht in het functioneren van de leerkracht. 2.3.2. Actieplan De medewerker maakt naar aanleiding van de gemaakte afspraken in het eerste jaargesprek een actieplan voor zijn professionele ontwikkeling, waarin hij/zij zijn doelen SMART formuleert. In het tweede jaargesprek worden deze doelen geëvalueerd en indien nodig aangevuld of aangescherpt in het tweede actieplan. Met name het meetbare resultaat moet zo duidelijk in het actieplan verwoord zijn, dat in het volgend jaargesprek helder gemaakt kan worden of het doel wel of niet bereikt is. De leerkracht zelf is verantwoordelijk om dit aan te tonen. De inhoud van de doelen kan variëren. Het betreft hier zowel vaardigheden (bv. digibord) als attitude (bv. collega’s aanspreken). Ook kunnen resultaatafspraken benoemd worden als het opzetten van een leerlijn, het inrichten van een orthotheek, enz. Hierbij is er een direct verband met de teamdoelen (jaarplan van de school), die de school nastreeft vanwege de schoolontwikkeling. De doelen worden zo gekozen dat zij in één dan wel twee jaar af te ronden zijn en beoordeeld kunnen worden. Eventueel kan met subdoelen en tussenevaluaties gewerkt worden, wanneer het een ontwikkeling of meer jaren betreft. 2.3.3. Doel van het beoordelingsgesprek leraar Het beoordelingsgesprek is een vast onderdeel van de cyclus en vindt eenmaal per drie jaar plaats. In dit gesprek wordt aan de hand van het Trivium-profiel van de functie de bekwaamheid op de competenties beoordeeld en de bereikte resultaten naar aanleiding van de doelen in het actieplan. Het beoordelingsgesprek verschaft inzicht in de kwaliteit waarmee het personeelslid zijn/haar functie vervult. Daarnaast komt het actieplan van de leraar zelf aan de orde en de bijdrage van de leraar aan de schooldoelen. De uitslag van het beoordelingsgesprek kan van invloed zijn op de loopbaan van de leraar bij Trivium. Zie ook het gespreksformulier in bijlage 2. Met de leerkrachten met een tijdelijk dienstverband wordt na 10 maanden een beoordelingsgesprek gevoerd, om te bepalen of het dienstverband kan worden omgezet naar een vast dienstverband. 2.4. Afspraken en werkwijze gesprekken Voor zowel het jaargesprek als het beoordelingsgesprek zijn afspraken gemaakt over de inhoud en de concrete werkwijze. De directeur is verantwoordelijk voor het voeren van de gesprekken. Hij/zij maakt de afspraak voor het gesprek, zorgt dat er voldoende tijd is en een rustige plek om dit gesprek te voeren. 2.4.1. Afspraken en werkwijze bij het jaargesprek leraar De werkwijze is als volgt: Het gesprek vindt jaarlijks plaats en wordt gevoerd met de directeur en/of de bouwcoördinator. Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 2 van 21
Tenminste tien werkdagen voor het gesprek nodigt de leidinggevende de leerkracht uit en wordt een afspraak gemaakt. Voor het jaargesprek is een format opgesteld (zie bijlage 1). De onderdelen zijn: welzijn en taakbelasting, professionele relaties, opbrengsten en professionele ontwikkeling. Aan het jaargesprek zal vaak een klassenbezoek vooraf gaan. De directie gebruikt het Trivium-profiel van de leraar om competenties te toetsen, bespreekbaar te maken en verbeterdoelen vast te stellen. Voor de eerste keer wordt het gehele Trivium-profiel (op resultaten) door de directeur en de leraar gebruikt. Je kan kleurmarkers gebruiken (snel overzicht). Voor de vervolggesprekken opnieuw het Trivium-profiel geheel doornemen of naar keuze op competentie. Directeuren zijn hier vrij in. Kernvraag is: welke activiteiten beheers je voldoende/onvoldoende om door te kunnen groeien naar het volgende niveau? De leerkracht zelf is eigenaar van zijn ontwikkelproces en verantwoordelijk voor het actieplan, dat wordt op- of bijgesteld naar aanleiding van het jaargesprek. De ontwikkeling van de leraar is gekoppeld aan de schoolontwikkeling. Het verslag van het jaargesprek (incl. actieplan) wordt ondertekend en bewaard in het bekwaamheidsdossier op schoolniveau.
2.4.2. Afspraken en werkwijze bij het beoordelingsgesprek leraar De directeur heeft de leiding bij dit gesprek en heeft vooraf de beoordeling gemaakt en aan het personeelslid uitgereikt. Basis voor de beoordeling zijn het Trivium-profiel en het actieplan. Noteert na afloop van het gesprek de conclusies en zorgt er voor dat de beoordeling ondertekend wordt. De leraar leest van te voren de beoordeling door en bereid zich voor op het gesprek. De werkwijze is als volgt: Tenminste 10 werkdagen tevoren bepaalt de beoordelaar in overleg met de werknemer datum en tijd van het beoordelingsgesprek Het beoordelingsgesprek vindt plaats aan de hand van een tevoren door de beoordelaar opgemaakte beoordeling, waarop de te beoordelen aspecten zijn vermeld Deze beoordeling wordt aan het begin van het beoordelingsgesprek aan de medewerker overhandigd. De directeur kan er voor kiezen dat de beoordeling kort voorafgaand aan het gesprek al aan het personeelslid wordt overhandigd. Tijdens het beoordelingsgesprek wordt de leerkracht in de gelegenheid gesteld zijn mening over de beoordeling kenbaar te maken Indien de leerkracht dat wenst kan zijn mening worden toegevoegd aan het beoordelingsformulier. Overigens geldt dat de beoordelaar de mogelijkheid heeft om zijn mening te herzien naar aanleiding van het gevoerde beoordelingsgesprek en een en ander op het beoordelingsformulier weer te geven. Direct na afloop van het beoordelingsgesprek worden de conclusies op het beoordelingsformulier vastgelegd Het beoordelingsformulier wordt gedateerd, door de leerkracht voor gezien getekend en door de beoordelaar getekend. De leerkracht ontvangt een kopie van het beoordelingsformulier Het beoordelingsformulier wordt binnen 10 dagen na datering ter vaststelling voorgelegd aan het bevoegd gezag, tenzij de leerkracht bezwaar aantekent. Het beoordelingsformulier wordt bewaard in het bekwaamheidsdossier. 2.4.3. Beoordeling en bezwaar Een beoordeling van een leidinggevende kan positief of negatief uitvallen, maar kan voor de lerar nooit als een verrassing komen. In de voorgaande jaargesprekken zijn eventuele ontwikkelpunten immers akl aan de orde geweest. Een positieve beoordeling motiveert personeelsleden en kan een Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 3 van 21
stimulerende rol spelen in de loopbaan van de werknemer. Door specialisatie of verdere opleiding kan hij/zij breder inzetbaar zijn binnen het onderwijs. In 2013-2014 ontwikkelt Trivium het beleid en de criteria voor excellente leraar. Ook dit kan een positieve rol spelen in de verdere ontwikkeling van de leraar in zijn/haar loopbaan. Het kan zijn dat de directie een negatieve beoordeling opstelt. Hij/zij legt dan de beoordeling vooraf ter bespreking voor aan het bovenschools management. Daarna wordt de beoordeling aangeboden aan de betrokkene. Een negatieve beoordeling voldoet vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid altijd aan de volgende criteria: De slotkwalificatie van de beoordeling wordt onderbouwd als onvoldoende aangegeven Per competentie wordt expliciet aangeven of deze van voldoende of onvoldoende niveau is en waaruit dat blijkt In de uitslag wordt aangegeven of naar de mening van de directeur competenties leerbaar zijn Er wordt vermeld dat de beoordeelde een laatste kans geboden is om te komen tot verbetering in competenties Er wordt vermeld dat de beoordeelde op de hoogte gesteld is van de consequenties, wanneer de volgende beoordeling opnieuw onvoldoende is Er wordt vermeld welke ondersteuning de beoordeelde aangeboden krijgt in het vervolgtraject Er wordt aangegeven wanneer de volgende beoordeling plaats zal vinden. Ieder vervolgtraject na een negatieve beoordeling is maatwerk. Bij de tweede opeenvolgende negatieve beoordeling wordt in het verslag kort in gegaan op de resultaten van de begeleiding, zoals die plaatsgevonden heeft in de tussenliggende periode. Een tweede negatieve beoordeling wordt in de regel door een externe deskundige geobjectiveerd. Het personeelslid heeft de gelegenheid binnen 7 werkdagen na dagtekening van het beoordelingsformulier schriftelijk bezwaar aan te tekenen tegen de beoordeling. Het hierboven bedoelde bezwaar dient schriftelijk en gemotiveerd te worden ingediend bij het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag hoort, binnen 2 weken na ontvangst van het bezwaar, afzonderlijk de leerkracht en de beoordelaar. De leerkracht kan zich bij dit horen laten bijstaan door een raadsvrouw/man. Uiterlijk binnen 2 weken na het horen neemt het bevoegd gezag een gemotiveerde beslissing en deelt deze schriftelijk mee aan de leerkracht en de beoordelaar. 2.5. Bekwaamheidsdossier Het bekwaamheidsdossier is een geordende verzameling van gegevens waaruit blijkt dat de leraar bekwaam is en zijn bekwaamheid ook onderhoudt in afstemming met het beleid van zijn/haar school. Trivium is verplicht om voor alle leraren een bekwaamheidsdossier in te stellen en bij te houden. De inhoud van het bekwaamheidsdossier is niet wettelijk geregeld. De vorm evenmin. Dat betekent dat Trivium de vrijheid heeft een eigen vorm en inhoud vast te stellen. Een belangrijk accent: de verantwoordelijkheid voor het aanleveren van de informatie van het bekwaamheidsdossier ligt bij de leraar. Bij Trivium bestaat het bekwaamheidsdossier dossier uit twee delen: 1. een statisch gedeelte: persoonlijke gegevens, loopbaanbeschrijving, diploma’s 2. een dynamisch gedeelte: ondertekende verslagen vanuit de gesprekscyclus, verslagen van klassenbezoeken, actieplannen, portfolio’s, verzamelde feedback etc.
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 4 van 21
Het dossier is op papier of digitaal op school aanwezig. De directeur archiveert het dossier in overeenstemming met de Wet op de privacy. De leraar beheert het eigen dossier en is verantwoordelijk voor het actueel houden van het dossier.
2.6. Bescherming persoonsgegevens Het bevoegd gezag behandelt de gegevens met betrekking tot de leerkracht zorgvuldig met inachtneming van het gestelde in de Wet persoonsregistratie. 2.7. Slotbepaling Het bevoegd gezag verstrekt een exemplaar van deze regeling met de daarbij behorende formulieren aan iedere leerkracht. In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het bevoegd gezag.
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 5 van 21
Bijlage 1: Gespreksformulier jaargesprek leraar Naam Functie Datum vorig gesprek Datum huidig gesprek In dienst sinds Het jaargesprek is te splitsen in twee delen. Het gesprek gaat in de eerste plaats in op het welbevinden, de taakbelasting, professionele relaties en opbrengsten. Vervolgens wordt gekeken naar de professionele ontwikkeling van de leraar aan de hand van het Trivium-profiel van de leraar. Het gesprek verloopt aan de hand van de volgende aandachtspunten. 1. Welzijn en taakbelasting Te denken valt aan: Gezondheid en welbevinden Werkdruk op school en in relatie tot de privé-situatie Normjaartaak en taakbelasting Welke onderdelen geven de meeste/minste voldoening en waarom? Wil je verbeteringen in je functioneren aanbrengen? Heb je hierbij hulp nodig? aandachtspunt
toelichting
2. Professionele relaties Te denken valt aan: Samenwerking met: leerlingen, ouders, collega’s, de intern begeleider, de bouwcoördinator, de directeur, externe instanties Wat is kenmerkend voor jouw stijl van samenwerken en wat is het effect op anderen? Wil je je samenwerkingsrelatie veranderen /verbeteren? Heb je hierbij hulp nodig? aandachtspunt toelichting
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 6 van 21
3. Opbrengsten Reflectie op de toets-opbrengsten en de gemaakte analyses van je groep Welke conclusies trek je hieruit voor je groep en je eigen handelen Heb je ondersteuning nodig als het gaat om handelingsgericht werken? aandachtspunt
4.
toelichting
Professionele ontwikkeling Reflectie op het Trivium-profiel van de leraar (zie bijlage 3) Waar liggen vooral jouw kwaliteiten? Worden deze voldoende ingezet voor de school als geheel? Waar liggen ontwikkelpunten in je functioneren? Tussenevaluatie van het lopende actieplan in relatie tot de schooldoelen in het jaarplan (zie bijlage 1) Wensen t.a.v. scholing, functievervulling, faciliteiten, mobiliteit, loopbaan
aandachtspunt
toelichting
5. Overige punten Van de werkgever:
Van de werknemer:
6. Gemaakte afspraken Welke doelen worden uitgewerkt in het actieplan (bijlage 1) Overige afspraken? Afhandeling verslag, actieplan, enz.
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 7 van 21
Datum: _____________________________
Handtekening medewerker:
Handtekening leidinggevende:
___________________________________________
___________________________________________
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 8 van 21
Actieplan professionele ontwikkeling Naam Functie Schooljaar
Doel 1 Activiteiten Uitvoerder(s) Meetbaar resultaat Afgerond per Doelen behaald?
Toelichting:
Doel 2 Activiteiten Uitvoerder(s) Meetbaar resultaat Afgerond per Doelen behaald?
Toelichting:
Doel 3 Activiteiten Uitvoerder(s) Meetbaar resultaat Afgerond per Doelen behaald?
Toelichting:
Vastgesteld op: Datum:
Naam:
Handtekening:
Oktober 2013
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 9 van 21
Bijlage 2: Gespreksformulier beoordelingsgesprek leraar Het Trivium-profiel is leidraad bij het beoordelen van de leraar. De beoordeling vindt als volgt plaats: 1. De beoordelaar stelt in overleg met het personeelslid vast op welk niveau van het Triviumprofiel wordt beoordeeld. 2. Een startende leerkracht tot en met 4 dienstjaren wordt beoordeeld op het niveau van startbekwaam (beschreven in resultaat) 3. De overige leraren wordt beoordeeld op het niveau startbekwaam én vakbekwaam 4. Op verzoek van het personeelslid kan de beoordeling ook plaats vinden op het niveau van excellent. In dat geval worden de genoemde resultaten onder startbekwaam en vakbekwaam ook meegenomen in de beoordeling. Een verzoek van een personeelslid om te worden beoordeeld op het niveau van excellent wordt gehonoreerd, indien het betrokken personeelslid minimaal tweemaal positief is beoordeeld op het niveau van vakbekwaam. 5. De beoordeling wordt voorafgaand aan het gescoord op een vijfpuntschaal en vastgelegd in het digitale scoreprogramma (competenties). 6. De beoordeling is als volgt: score 1-2: onvoldoende (welke ontwikkelpunten zijn er?) score 2 tot 3: matig (zijn er ontwikkelpunten?) score 3 tot 4: goed score 4: zeer goed N.B. het digitale scoreprogramma waarmee het Trivium-profiel wordt gescoord, wordt nog ontwikkeld. Het beoordelingsgesprek verloopt als volgt: Voorbereiding Stap 1: de directeur stelt in overleg met betrokkene vast op welk niveau wordt beoordeeld. Stap 2: de directeur legt minimaal één keer een klassenbezoek af, voorafgaand aan het gesprek. Stap 3: de directeur neemt kennis van het actuele actieplan van het personeelslid en betrekt dit bij de beoordeling Stap 4: de directeur vult in het programma de scores in en sluit af met het oordeel. Stap 5: de directeur overhandigt de schriftelijke beoordeling aan het begin van het gesprek aan betrokkene (of kort daarvoor, naar keuze van de directeur).
Uitvoering Stap 4: De beoordeling wordt besproken met betrokkene. a. De directeur deelt aan het begin van het gesprek het oordeel mee b. De directeur licht het oordeel per competentie toe c. Betrokkene krijgt per competentie de gelegenheid zijn/haar reactie te geven d. De directeur noteert de reactie van betrokkene en past wel/niet het oordeel aan Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 10 van 21
e. De directeur bespreekt met het personeelslid de gevolgen van de beoordeling voor het actieplan f. De directeur sluit het gesprek af met het uiteindelijke oordeel en een samenvatting van de gemaakte afspraken. Afronding De directeur stelt het verslag van het gesprek op en legt dit voor ondertekening voor aan betrokkene. Betrokkene krijgt 7 dagen de tijd voor een reactie op het verslag. Eventuele opmerkingen van betrokkene worden schriftelijk toegevoegd aan het verslag. Na ondertekening voegt het betrokken personeelslid het verslag toe aan het bekwaamheidsdossier.
November 2013
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 11 van 21
Verslag beoordelingsgesprek leraar Naam Functie Datum vorig jaargesprek Datum vorig beoordelingsgesprek Datum huidig gesprek In dienst sinds
1. De directeur deelt aan het begin van het gesprek het oordeel mee. 2. De directeur licht het oordeel per competentie toe en betrokkene krijgt per competentie de gelegenheid zijn/haar reactie te geven Interpersoonlijk competent Opmerkingen: Pedagogisch competent Opmerkingen: Vakinhoudelijk en didactisch competent Opmerkingen: Organisatorisch competent Opmerkingen: Competent in samenwerking met collega’s Opmerkingen: Competent in samenwerking met de omgeving Opmerkingen: Competent in reflectie en ontwikkeling Opmerkingen:
3. De directeur past het oordeel wel/niet aan 4. De directeur bespreekt met het personeelslid de gevolgen van de beoordeling voor het actieplan 5. De directeur sluit het gesprek af met het uiteindelijke oordeel en een samenvatting van de gemaakte afspraken:
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 12 van 21
Datum: _____________________________
Handtekening medewerker:
Handtekening leidinggevende:
___________________________________________
___________________________________________
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 13 van 21
Bijlage 3: Profiel van de leraar van Trivium: basis voor ontwikkeling Werken in onderwijs wil zeggen dat je als leerkracht veel moet kunnen bieden. Ook op onze scholen komen steeds meer leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Niet alleen vanwege hun leerof gedragsproblemen maar soms ook door problematische en verstoorde thuissituaties. Leer- of gedragsproblemen maken het voor de leerkrachten extra uitdagend om het onderwijs daaraan aan te passen. Dit geldt ook voor leerlingen die bovengemiddeld presteren; ook zij dienen door hun leerkracht echt uitgedaagd te worden. Dit vereist specifieke vaardigheden van leerkrachten. Zowel in de omgang met de kinderen als met hun ouders. We mogen kortom van iedere leerkracht binnen Trivium verwachten dat deze zichzelf uitdaagt het beste uit de leerlingen te halen, ongeacht hun achtergrond. Verantwoordelijkheid neemt voor het eigen handelen, regie voert en waar nodig de samenwerking zoekt met collega’s en de omgeving van de leerlingen. Dit alles vanuit het besef dat ieder kind recht heeft op goed onderwijs. We onderscheiden bij Trivium verschillende niveaus in functioneren als leraar: Startbekwaam is het niveau van de beginnende leerkracht. Dat wil zeggen dat de leerkracht (gevraagd en ongevraagd) nog ondersteuning nodig heeft van de leidinggevende en collega’s. Vakbekwaam is een leerkracht die ervaring heeft opgedaan en daardoor in staat is om zelfstandig te functioneren. De vakbekwame leerkracht werkt door middel van intercollegiale intervisie en feedback aan zijn professionele ontwikkeling. Excellent is een leerkracht die de rol heeft van deskundige (op één of meerdere onderwijsinhoudelijke terreinen), die groepsoverstijgende, schoolbrede en bovenschoolse activiteiten initieert en uitvoert en die fungeert als voorbeeld en coach voor collega’s. Het verschil tussen de startbekwame, vakbekwame en excellente leerkracht komt tot uiting in het gedrag van de leraar. De verschillen tussen de niveaus zitten vooral in: Van operationeel naar meer tactisch handelen. Van zelf doen naar het begeleiden van collega’s. Van eigen groep naar groepsoverstijgend. Van algemene naar specialistische kennis. Van kopiëren naar creëren. Competenties We onderscheiden 7 competenties in het profiel van de Trivium-leerkracht. Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakinhoudelijk en didactisch competent Organisatorisch competent Competent in samenwerking met collega’s Competent in samenwerking met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling Met deze competenties willen we als Trivium werken aan kwaliteit van onderwijs. Onderwijs maken we met mensen. Zij zijn bepalend of kinderen op onze Trivium-scholen een goede basis krijgen voor hun toekomst. Hierna geven we per competentie en in niveaus aan welk leerkracht-gedrag daar bij hoort.
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 14 van 21
Competentie
Interpersoonlijk competent Resultaat In de groep is door het handelen van de leerkracht een veilige omgeving gecreëerd waarbinnen zelfvertrouwen, samenwerking en een respectvolle omgang worden gestimuleerd en waarbij rekening wordt gehouden met de diversiteit (verschillende culturele, sociaaleconomische, etnische en taalachtergronden) in de groep.
Startbekwaam ■ Hanteert leefregels in de groep ter bevordering van de omgang met verschillende achtergronden ■ Benadert leerlingen met respect voor hun achtergrond en eigenheid ■ Reageert adequaat als een leerling onheus wordt bejegend door medeleerlingen ■ Communiceert met leerlingen op een wijze die past bij hun achtergrond en ontwikkeling ■ Stimuleert het zelfvertrouwen van leerlingen door waardering te tonen voor hun inspanningen ■ Bevordert samenwerking tussen leerlingen ■ Stimuleert een passende inbreng van alle leerlingen in de groep
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Vakbekwaam ■ Maakt de gewenste omgangsvormen in de groep bespreekbaar en stuurt daarop ■ Bespreekt in de groep verschillende achtergronden en omgangsvormen en bevordert het onderlinge begrip en respect middels dialoog ■ Signaleert tijdig gespannen situaties in de groep of tussen leerlingen en reageert hier adequaat op ■ Stimuleert het oplossend vermogen van de leerlingen ■ Stimuleert leerlingen om binnen gestelde kaders een opdracht uit te voeren ■ Bevordert samenwerking tussen leerlingen door het geven van groepsopdrachten waarin iedereen een taak heeft
Excellent ■ Verzamelt informatie over verschillende achtergronden en de daarin geldende omgangsvormen en beschrijft op basis hiervan de omgangsvormen binnen de groep/school ■ Voorkomt door tijdig ingrijpen een gespannen situatie in de groep of tussen leerlingen ■ Bespreekt in het team communicatievormen, -stijlen en werkwijzen die aansluiten bij verschillende achtergronden van leerlingen en/of die de samenwerking bevorderen ■ Biedt collega’s hulp om lastige groepssituaties op te lossen
Pagina 15 van 21
Competentie
Pedagogisch competent Resultaat De leerkracht heeft een uitdagende leeromgeving gecreëerd waarin het zelfvertrouwen van leerlingen wordt gestimuleerd en leerlingen worden uitgedaagd het beste uit zichzelf te halen, ongeacht hun achtergrond. Er zijn hoge verwachtingen van de leerlingen en er wordt tijdig gesignaleerd waar extra ondersteuning en begeleiding gewenst is.
Startbekwaam ■ Stelt voor alle leerlingen in de groep uitdagende leerdoelen vast en handelt daarnaar ■ Is duidelijk over zijn verwachtingen van leerlingen, geeft aan wat ze aankunnen en geeft complimenten ■ Verdiept zich in iedere leerling en biedt een aanbod dat aansluit bij de leerstijl en ontwikkeling van de leerling ■ Onderkent de verschillende achtergronden van leerlingen in de groep en speelt hierop in ■ Consulteert collega’s bij twijfels over het ontwikkelingspatroon van leerlingen ■ Signaleert bij leerlingen stagnaties in hun ontwikkeling en onderneemt tijdig en adequate actie
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Vakbekwaam ■ Stelt samen met leerlingen uitdagende leerdoelen op en maakt leerlingen medeverantwoordelijk voor het behalen van hun leerdoelen ■ Spreekt hoge verwachtingen uit naar leerlingen, daagt hen uit dit waar te maken en complimenteert hen ■ Benadert de groep als een geheel, waarbij iedere leerling waardering krijgt voor zijn/haar eigenheid ■ Stimuleert leerlingen om bij vragen een medeleerling om uitleg te vragen en te geven ■ Voert stimulerende gesprekken met leerlingen over de voortgang van het realiseren van hun leerdoelen ■ Betrekt in analyses van de ontwikkeling van leerlingen informatie uit meerdere bronnen en van andere deskundigen en betrokkenen (waaronder ouders/verzorgers)
Excellent ■ Vraagt leerlingen om feedback op bepaalde leeractiviteiten en gebruikt deze feedback om het aanbod binnen de school zichtbaar te verbeteren ■ Stimuleert leerlingen om het beste uit zichzelf halen, door hen nog een stapje verder uit te dagen als voor mogelijk werd gehouden ■ Bespreekt met collega’s tips en mogelijkheden om ontwikkelachterstanden bij leerlingen vroegtijdig te signaleren en aan te pakken ■ Bespreekt met collega’s hoe zij op een adequate wijze om kunnen gaan met verschillen in ontwikkeling en gedrag tussen leerlingen
Pagina 16 van 21
Competentie
Vakinhoudelijk en didactisch competent Resultaat De leerkracht heeft een krachtige en talige leeromgeving gecreëerd, waarin leerlingen ongeacht hun achtergrond een optimaal leerrendement bereiken. Het lesaanbod is afgestemd op de doorlopende leerlijnen en doelen zoals die zijn vastgesteld binnen het (Trivium) onderwijs en de eigen school. Er wordt in de groep gewerkt met groepsplannen, gevarieerde werkvormen en leerlingen krijgen directe instructie.
Startbekwaam ■ Geeft directe instructie en sluit daarmee aan op de ontwikkeling van leerlingen ■ Geeft leerlingen feedback op hun prestaties en gedrag ■ Daagt leerlingen uit het geleerde op verschillende manieren toe te passen ■ Hanteert voor twee basisvakken groepsplannen en herkent hier binnen de cruciale leermomenten ■ Biedt leermaterialen en -middelen aan die passen bij de verschillende achtergronden van de leerlingen ■ Biedt lesstof aan die past bij de methode en de vooraf gestelde doelen ■ Sluit in het aanbod aan bij de doorlopende leerlijnen binnen de school ■ Stimuleert (anderstalige) leerlingen in hun taalontwikkeling door een taalrijke leeromgeving aan te bieden (woord, beeld en tekst
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Vakbekwaam ■ Hanteert directe instructievormen en betrekt leerlingen actief bij de les ■ Bespreekt met leerlingen hun prestaties en gedrag in het licht van de te behalen leerdoelen ■ Ontwikkelt en gebruikt voor alle vakken groepsplannen en herkent de cruciale leermomenten daarbinnen ■ Stimuleert leerlingen om in groepen meerdere toepassingen van het geleerde te bedenken ■ Stemt met collega’s van voorgaande en nakomende groepen af of op leerling niveau de (tussen)doelen van de doorlopende leerlijnen gehaald worden ■ Biedt de lesstof aan vanuit de gestelde doelen en hanteert de methode als ondersteunend ■ Bespreekt met collega’s mogelijkheden om de taalontwikkeling van (anderstalige) leerlingen te stimuleren
Excellent ■ Verzamelt informatie over nieuwe inhoudelijke en didactische aanpakken en bespreekt de toegevoegde waarde hiervan met collega’s ■ Spreekt met leerlingen over hun mogelijkheden om het nieuw geleerde toe te passen in andere situaties ■ Hanteert groepsoverstijgende doelen voor alle vakken en herkent daarbinnen de cruciale leermomenten ■ Stimuleert collega’s om vernieuwende werkvormen te gebruiken waarmee kan worden aangesloten op verschillende niveaus in een groep ■ Bespreekt met collega’s mogelijkheden om binnen de school (tussen)doelen van groepen op elkaar af te stemmen en te werken volgens doorlopende leerlijnen
Pagina 17 van 21
Competentie
Organisatorisch competent Resultaat De leerling leert effectief en efficiënt om te gaan met het lesaanbod. Het lesaanbod zelf is gericht op het behalen van de (Trivium en school) lange termijn- en lesdoelen. Er is sprake van ordelijk klassenmanagement en de ontwikkeling en leerprestaties van leerlingen worden gemonitord, vastgelegd en geanalyseerd. Indien de uitkomsten hier aanleiding voor geven wordt actie ondernomen.
Startbekwaam ■ Communiceert duidelijk naar de groep wat er gedaan moet worden ■ Is helder over de regels in de klas; hanteert deze consequent ■ Deelt de leertijd voor leerlingen efficiënt en effectief in en hanteert een adequate planning ■ Hanteert in het lesaanbod een logische opbouw en ruimt tijd in voor vragen ■ Toetst op de afgesproken momenten de voortgang in de ontwikkeling en de leerprestaties van leerlingen ■ Toetst met de juiste toetsen en onder de juiste condities de ontwikkeling en de leerprestaties van leerlingen ■ Registreert in de groepsadministratie per leerling de te behalen doelen en de voortgang hierin ■ Analyseert onder begeleiding de resultaten van de leerlingen en vertaalt dit naar het eigen handelen en de aanpak
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Vakbekwaam ■ Stimuleert leerlingen om de gegeven leertijd efficiënt en effectief te gebruiken ■ Speelt in op onvoorziene omstandigheden zonder het uiteindelijke doel uit het oog te verliezen ■ Treedt adequaat op bij verstoringen in de les ■ Stemt met collega’s regelmatig af welke toetsen zij inzetten om leerprestaties te onderzoeken ■ Zet waar nodig aanvullende toetsen of testen in om de ontwikkeling of de leerprestaties van leerlingen te onderzoeken ■ Bespreekt met collega’s de ontwikkeling en leerprestaties van de leerlingen en vraagt feedback op de eigen analyses ■ Analyseert op eigen initiatief de resultaten van de leerlingen en vertaalt dit naar het eigen handelen en de aanpak
Excellent ■ Maakt leerlingen medeverantwoordelijk voor het effectief en efficiënt gebruik van de leertijd ■ Verzamelt informatie over het verbeteren van klassen-management en het actief betrekken van leerlingen ■ Stelt in overleg met collega’s vast wat belangrijke criteria en meetmomenten zijn in de voortgang van de ontwikkeling en leerprestaties van leerlingen ■ Bespreekt met collega’s de voortgang van de leerontwikkeling van leerlingen binnen de school en zoekt met hen naar verbetermogelijkheden
Pagina 18 van 21
Competentie
Competent in het samenwerken met collega’s Resultaat De leerkracht functioneert in teamverband en draagt bij aan het pedagogisch en didactisch klimaat, aan goede werkverhoudingen en aan de schoolorganisatie. Waar nodig geeft en vraagt de leerkracht hulp en bevordert hij de uitwisseling van ervaringen en kennis binnen de school.
Startbekwaam ■ Overlegt met collega’s welke activiteiten binnen de school gezamenlijk kunnen worden opgepakt ■ Treedt collega’s respectvol tegemoet en houdt rekening met verschillende achtergronden en talenten ■ Wisselt met collega’s kennis en informatie uit over afspraken binnen de school ■ Biedt collega’s hulp aan en vraagt indien nodig om hulp ■ Neemt actief deel aan (team)overleg ■ Zoekt collega’s op die kunnen helpen bij de oplossing van een probleem en blijft hier niet mee rondlopen
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Vakbekwaam ■ Initieert activiteiten die groepsoverstijgend zijn binnen de school ■ Maakt collega’s attent op het naleven van onderlinge afspraken ■ Helpt collega’s bij het behalen van hun resultaten door onder andere het bieden van advies en ondersteuning ■ Vervult een actieve rol tijdens teamoverleg en brengt op eigen initiatief ter zake doende onderwerpen in ■ Geeft collega’s op constructieve wijze feedback op de wijze waarop zij werken aan het behalen van gezamenlijke resultaten
Excellent ■ Fungeert als vraagbaak en steun voor collega’s bij vragen en onduidelijkheden over afspraken in de dagelijkse schoolsituatie ■ Bespreekt open met collega’s de onderlinge samenwerking en doet suggesties voor verbetering ■ Doet concessies aan eigen standpunten als inbreng van anderen ervoor zorgen dat het team verder komt ■ Benut de talenten van collega’s om de kwaliteit van het onderwijs te bevorderen en gezamenlijke resultaten te behalen
Pagina 19 van 21
Competentie
Competent in het samenwerken met de omgeving Resultaat De leerkracht wisselt op een constructieve manier kennis en ervaring uit met partners in de onderwijsketen (bijvoorbeeld het voortgezet onderwijs) en mensen en instellingen die betrokken zijn bij de ontwikkeling of begeleiding van een leerling, waardoor goede samenwerkingsrelaties ontstaan.
Startbekwaam ■ Communiceert op open wijze met ouders/verzorgers/derden en houdt rekening met en toont begrip voor hun achtergronden ■ Reageert adequaat (snel, alert, met respect, open en constructief) op vragen en opmerkingen van ouders/verzorgers/ derden ■ Onderhoudt contact en overlegt met instanties buiten de school die ook betrokken zijn bij de ontwikkeling en begeleiding van leerlingen
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Vakbekwaam ■ Vertaalt relevante informatie van ouders/verzorgers/derden over de leerling naar het eigen aanbod voor begeleiding van de leerling ■ Communiceert op eigen initiatief naar ouders/derden/verzorgers als daarvoor aanleiding is en stelt zich toegankelijk op ■ Hanteert een professionele houding en past waar nodig de communicatiestijl aan afhankelijk van de achtergrond van de gesprekspartner ■ Initieert activiteiten die leiden tot samenwerking met instanties en andere betrokkenen ter bevordering van de ontwikkeling van de leerling
Excellent ■ Maakt bij collega’s bespreekbaar hoe wordt samengewerkt met ouders/verzorgers/ derden en maakt op basis hiervan afspraken ■ Helpt collega’s gesprekken met ouders/verzorgers/ derden voor te bereiden indien er sprake is van een conflict of lastige situatie ■ Vertegenwoordigt de school in samenwerkingsverbanden die bijdragen aan de ontwikkeling en begeleiding van leerlingen ■ Bespreekt met collega’s mogelijkheden om de interne en externe begeleiding van leerlingen goed op elkaar af te stemmen ■ Initieert samenwerkingsrelaties binnen de school die bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs en het gezamenlijk resultaat
Pagina 20 van 21
Competentie
Competent in reflectie en ontwikkeling Resultaat De leerkracht voelt zich eigenaar van zijn eigen professionele ontwikkeling en onderneemt op eigen initiatief stappen om zich te ontwikkelen. Hij staat open voor de feedback van anderen en is in staat te reflecteren op het eigen functioneren.
Startbekwaam ■ Vraagt anderen tips bij lastige situaties in het werk ■ Benoemt de eigen sterktes en zwaktes in kennis, vaardigheden en gedrag en zet deze om in een persoonlijk ontwikkelplan ■ Brengt aanwijzingen van anderen ter verbetering van het eigen handelen in de praktijk ■ Stemt de eigen ontwikkelactiviteiten af op de afspraken in het team en binnen de school ■ Onderhoudt zijn kennis en vaardigheden en werkt aan de ontwikkeling van nieuwe kennis en vaardigheden, die nodig zijn in het eigen werk
Vakbekwaam ■ Vraagt bij het krijgen van feedback door op concrete voorbeelden en suggesties voor verbetering ■ Leest vakliteratuur om eigen kennis aan te vullen en/of informeert bij collega’s naar zaken waarvan hij minder weet ■ Werkt met een duidelijk doel, plan en tijdslijn aan verbetering van het eigen functioneren en houdt dit bij ■ Zet nieuw verworven kennis, vaardigheden en ervaringen om in verbetering van het eigen dagelijks handelen
Excellent ■ Informeert teamleden over de gevolgen van nieuwe ontwikkelingen in de omgeving of in het onderwijs voor het eigen handelen ■ Benoemt zowel sterke als verbeterpunten in de kennis, vaardigheden en gedrag van collega’s ■ Werkt voor anderen zichtbaar aan de eigen ontwikkeling en vraagt om reflectie op deze ontwikkelingen ■ Bespreekt met collega’s ideeën om effectief in te spelen op actuele veranderingen in het onderwijs en de omgeving ■ Organiseert sessies met collega’s om te reflecteren op elkaars handelen en te komen tot een gezamenlijk ontwikkeldoel
Oktober 2013
Actualiseren personeelsmanagement Trivium 2013
Pagina 21 van 21
Burgerschap in Prakijk
Minor onderzoek 2011 Rianda Hendriksen Dorinda van den Born In samenwerking met de Ireneschool Wageningen
Er is al veel gebeurd Wanneer je leven begint De wereld is al gevormd Er is al een hele cultuur Je begint niet aan het begin Je leert en je wordt gevormd Je doet wat de anderen voordoen Je spreekt hun taal die zij weer Van anderen hebben geleerd Je denkt, en het zijn niet Je eigen gedachten je hebt ze aan je omgeving ontleend en toch er komt een moment waarop je zelf moet beslissen en jij alleen geeft het antwoord op de vraag naar de zin van het leven
2
Inhoud
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Voorwoord De school, een weerspiegeling van de maatschappij De Ireneschool, een profielschets Probleemstelling A. Kerndoelen Onderbouw B. Kerndoelen Bovenbouw Curriculum Visie van de school Bouwadvies Promotieproject Slotwoord Literatuurlijst Bijlagen
pagina 4 pagina 5 pagina 6 pagina 7 pagina 10 pagina 17 pagina 24 pagina 26 pagina 29 pagina 28 pagina 35 pagina 36 pagina 37
3
Voorwoord Beste lezer, Via deze weg willen wij u hartelijk welkom heten in ons onderzoeksverslag rondom het thema burgerschapskunde. Op verzoek van ‘de Ireneschool’ te Wageningen hebben wij een onderzoek met dit thema in gang gezet. Omwille van deze reden hebben wij dit onderzoek de naam ‘BIP’ gegeven, wat staat voor ‘Burgerschap In Praktijk’. Op maandag 31 januari 2011 hebben wij met Nienke Zijlstra een inleidend gesprek gehad over wat de Ireneschool verwacht van ons. In het kort komt het er op neer dat zij graag burgerschap willen integreren in de huidige vakken, zonder daar extra tijd voor te hoeven gebruiken. Nu aan ons de vraag: hoe gaan wij dat doen? Allereerst zijn wij aan de slag gegaan met de naam en het logo. Nienke vertelde ons dat de slogan van de Ireneschool is: ‘kleurrijk onderwijs’. Er gaan veel verschillende identiteiten door de ‘Christelijke deuren’ van de Ireneschool. Zo zijn er veel kinderen uit andere landen, die bijvoorbeeld zijn meegekomen met studenten van de universiteit in Wageningen. Het team streeft naar een open en respectvolle houding naar ouders en kinderen met een andere levensbeschouwelijke achtergrond. Dit hebben wij verwerkt in het logo en de lay-out van dit verslag. U kunt in ons verslag terug zien dat wij veel hebben gedaan met kleuren. Vervolgens zijn wij onszelf een aantal vragen gaan stellen: wat is burgerschap precies? Weten de docenten wel wat burgerschap is? Hoe wordt burgerschap toegepast op andere scholen? Wat is de visie van de docenten over burgerschap? Op bovengenoemde vragen hebben wij antwoord gegeven in dit verslag. Wij wensen u veel lees- en kijkplezier, Vriendelijke groeten, Dorinda van den Born & Rianda Hendriksen.
4
De school, een weerspiegeling van de maatschappij
Migratie is geen nieuw fenomeen. De geschiedenis van de mensheid is altijd een geschiedenis van reizen, trekken en verhuizen geweest. Ze kende Europa in de middeleeuwen een geschiedenis van volksverhuizingen, en was een land als Nederland in de zeventiende eeuw een toevluchtsoord geworden voor velen die in hun land van herkomst om religieuze overtuiging werden onderdrukt en vervolgd. In de achttiende eeuw waren het , naast joden, vooral doopsgezinden uit Midden- en Oost Europa die hun toevlucht zochten in Nederland. Vorige eeuw en tot halverwege deze eeuw werd Europa echter vooral een emigratiegebied. Pas na de tweede wereldoorlog kwam hier verandering in. Van dat moment af werd ons continent voorgoed en in versneld tempo een immigratiegebied.
Blijvende verscheidenheid Vandaag de dag is het duidelijk dat de aanwezigheid van grote groepen vreemdelingen en mensen met een andere culturele achtergrond een blijvend gegeven voor heel (west)-Europa geworden is. Deze vreemdelingen in eigen land kregen in de loop van de laatste decennia ook telkens weer een andere benaming. Zo betekent de intussen ingeburgerde term ‘allochtoon’ letterlijk mensen die van niet-inheemse herkomst zijn. Deze term wordt gehanteerd als tegenstelling tot ‘autochtoon’ wat dan verwijst naar ‘in-heemsen’, of anders gezegd: mensen die sinds generaties kun wortels in ‘ons’ land hebben. Het hedendaagse begrip multiculturele samenleving verwijst naar het gegeven dat grote groepen vreemdelingen en mensen met een andere culturele achtergrond vandaag blijvend in ons midden leven. Multiculturalisme verwijst dan naar de tendens om, in 1 onze samenlevingen, meer belang te hechten aan culturele identiteit en verscheidenheid .
De samenleving ervaren De huidige ontwikkelingen in de maatschappij vragen dat scholen actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen, niet als vak apart, maar als vanzelfsprekend onderdeel van het onderwijs. ‘Leerlingen leren door te doen en te ervaren wat het is om sociale verbindingen met elkaar aan te gaan zowel binnen de school als met de omgeving van de school (…) opdat ze met elkaar leren leven in een samenleving die wordt gekenmerkt door etnische, culturele, maatschappelijke en godsdienstige pluriformiteit.’ Zo schreef Jan de Bas over de wet burgerschapsvorming in het primair onderwijs.
De pluriforme samenleving is steeds duidelijker terug te zien op de basisscholen. Klassen met daarin negentien verschillende nationaliteiten zijn tegenwoordig geen uitzondering meer. Binnen dit onderzoek zullen wij u meenemen in de wereld van het huidige burgerschapsonderwijs. Dit onderzoek zal in opdracht van de Ireneschool worden gedaan. Deze school staat in een multi-culturele studentenstad, wat een duidelijke weerspiegeling geeft op de scholen. In het volgend hoofdstuk maakt u kennis met de Ireneschool en haar visie. Naar aanleiding van deze profielschets zullen wij het onderzoek vorm geven!
1
‘Culturen in meervoud’ Aspecten van intercultureel pedagogisch handelen in onderwijs, vormingswerk en hulpverlening. Guido Deraeck. Uitgeverij: Damon. Leende, 1999. ISBN: 9055370440
5
De Ireneschool, een profielschets Respect en acceptatie Sinds 1954 is de Ireneschool een veelkleurige school gelegen in de universiteitsstad Wageningen. Deze school kenmerkt zich door zijn open karakter en is daarmee een weerspiegeling van de multiculturele samenleving. Waarden als respect en acceptatie staan bij hen hoog in het vaandel. Vanuit de Christelijke identiteit geven zij inhoud aan deze waarden door middel van zowel woorden en daden. Naast het vieren en beleven van een christelijke dagopening, waarin zingen, bidden en Bijbelverhalen centraal staan, is de Christelijke identiteit ook zichtbaar in de manier waarop er met elkaar wordt omgegaan. Het team streeft naar een open en respectvolle houding naar ouders en kinderen met een andere levensbeschouwelijke achtergrond. Door kennis te nemen van elkaars geloof en cultuur, en hier met elkaar over te praten, willen zij een voorbeeld zijn voor de 2 samenleving.
Kleurrijk en kansrijk onderwijs De Ireneschool hooft op dit moment 90 leerlingen, welke verdeeld over 7 klassen onderwijs krijgen. Deze school is een van de twee brede-wijk-scholen in Wageningen. Dit houdt in dat er nauw wordt samengewerkt met Welvada, Vilente, Kruiswerk West-Veluwe, en de bibliotheek. Het doel van de brede-wijk-school is om zoveel mogelijk ontwikkelingskansen te bieden voor de kinderen. Voorbeelden van activiteiten die zijn opgezet vanuit de brede-wijk-school zijn: project voeding en gezondheid, de speelbus, sportlessen en een maandelijkse koffieochtend met ouders. Het onderwijs op de Ireneschool kenmerkt zich door aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften van kinderen. Werkvormen, methodieken en instrumenten als zelfstandig werken, effectieve instructie, dag –en weektaken, planborden en het digitale schoolbord dragen bij aan het optimaliseren van ons onderwijs. Binnen het onderwijs wordt met diverse methodes gewerkt, op het gebied van sociaal emotionele ontwikkeling werkt men met de PAD-methode. Deze methode geeft handvatten voor eigen ontwikkeling van de kinderen en daarnaast biedt het ook mogelijkheden om te leren respectvol met elkaar om te gaan. Deze methode biedt tevens de mogelijkheid om leerlingen dagelijks complimenten uit te delen aan elkaar. Binnen dit onderzoek zullen wij een antwoord geven op de vraag hoe de Ireneschool de wet Burgerschapskunde toe kan passen binnen hun huidige onderwijs.
2
Ireneschool, schoolgids, 2010-2011.
6
Probleemstelling Het is de tweede schooldag op de pabo. Tijdens een college onderwijskunde wordt ons verteld waarom ons toekomstig beroep zo belangrijk is. Het hebben van een invloed op de ontwikkeling van kinderen is van onschatbare waarde. Terwijl een klas vol enthousiaste pabo studenten deze taak rooskleurig tegemoet wil gaan, geeft de docent ons als laatste mee: ‘leerkracht zijn is een van de lastigste beroepen, ouders denken het vaak beter te weten, de overheid die de eisen aan goed onderwijs verhoogd en de subsidie verlaagt’. Het tot dan toe rooskleurige toekomstbeeld was in een klap voor mij verdwenen. Met beide benen weer op de grond besefte ik dat leerkracht zijn allang niet meer ‘gewoon lesgeven is’. Leerkracht zijn is flexibel, administratief, veelzijdig en presteren onder grote druk van de onderwijsinspectie. Scholen zijn een weerspiegeling van de huidige maatschappelijke problemen. Maatregelen om deze maatschappelijke problemen aan te pakken zal de overheid als eerst op het gebied van het onderwijs doorvoeren.
Samen sterk in burgerschap Binnen het onderwijs brengen deze maatregelen een brede discussie op gang. De leerkracht krijgt er met het jaar een onderwijskundige taak bij, zo lijkt het wel. Tot hoever kan en mag een leerkracht zich mengen in de pedagogische opvoeding van een leerling. ‘De pedagogische opdracht’ is inmiddels niet meer weg te denken uit het huidige onderwijsbeleid. Sinds 2006 zijn scholen (bij wet) verplicht om een bijdrage te leveren aan burgerschapsvorming. Deze nieuwe wet in onderwijsland komt niet uit het niets. In 1993 werd het ‘Platform pedagogische opdracht van het onderwijs’ geïnstalleerd. In het eindrapport ‘De school van je leven’ in 1996 werd er onder andere op gewezen dat er meer aandacht moest komen voor de voorbereiding op democratisch staatsburgerschap. In haar advies ‘Onderwijs en burgerschap’ van 2003 bepleitte de Onderwijsraad opname van een verplichting voor scholen om een bijdrage te leveren aan burgerschapsvorming in de onderwijswetten en de kerndoelen. De raad concludeerde uit de gesprekken met mensen uit het onderwijs, vertegenwoordigers van de lokale overheid en wetenschappers, dat ‘allen het als een opdracht zien om burgerschap in en rondom 3 het onderwijs te versterken’
Visie, een verplichting Sinds februari 2006 zijn scholen verplicht om in hun onderwijs aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. De inspectie is met ingang van oktober 2006 gestart met het toezicht op de naleving van de opdracht tot bevordering van Actief Burgerschap en Sociale Integratie in het onderwijs. Bij de invoering van het toezichtkader Burgerschap is gekozen voor een gefaseerde uitbouw van het toezicht. Vanaf 1 februari 2008 worden scholen naast beoordeling van het afstemmen van het aanbod van de school op risico's en ongewenste opvattingen, en met de beoordeling van het naleven van basiswaarden door de school, tevens op hun visie en op de verantwoording over de invulling van de visie op dit terrein beoordeeld. De inspectie schat dat nu nog slechts een derde van de basisscholen een visie heeft op burgerschapsvorming. Het feit dat pas 1 derde van de basisscholen in Nederland een verantwoorde visie kan toepassen binnen hun onderwijs zegt veel. Is de invoering van deze nieuwe wet te snel gegaan waardoor scholen worden ‘overwhelmed’ met deze wet? Is er te weinig tijd? Is de wet wel realistisch? Na het evalueren van mijn persoonlijke stagervaringen kan ik voorzichtig concluderen dat op goed aangeschreven dorpsscholen de invoering van burgerschapskunde sneller verloopt. Op de scholen die hun handen vol hebben aan het hoog houden van een gemiddeld onderwijsniveau blijkt de invoering van burgerschapskunde veel problemen met zich mee te brengen. Dit brengt ons bij de kern van dit onderzoek, wat zal worden gedaan in opdracht van de Ireneschool te Wageningen. In de eerste vergadering die wij voor dit onderzoek voerde, werd al snel de wens van de school duidelijk: een makkelijke manier om burgerschapskunde eenvoudig toe te passen binnen de huidige vakken. Geen extra tijd, materiaal en voorbereiding.
3
Burgerschap in de basisschool, burgerschapsvorming, geraadpleegd op 4-3-2011, beschikbaar via: http://www.burgerschapindebasisschool.nl/news/15/64/En-dan-ook-nog-burgerschapsvorming-deel-1/
7
Na de vergadering ben ik mij af gaan vragen wat de Ireneschool tot dit standpunt brengt. Al snel bleek dat de leerkrachten meer dan een dagtaak hebben aan het overbrengen van de algemene leerstof. Rekenen en taal staan dan ook hoog in het vaandel, de andere vakken hebben minder prioriteit. Als leerkrachten worden verplicht elke week een uur lestijd te reserveren voor burgerschapskunde zal die geïnvesteerde tijd niet opwegen tegen de leeropbrengst.
Gebrek aan informatie? Na wat navraag bij de leerkrachten op de Ireneschool bleek al snel dat een gebrek aan informatie ook bijdraagt aan de vertraagde invoering van burgerschapskunde. De vraag ‘wat houdt het ook alweer in’ is mij meer dan eens gesteld als ik begon over burgerschapskunde. Nu moet ik zelf eerlijk toegeven dat de term ‘burgerschapskunde’ mij ook niet helemaal helder is. De kerndoelen behorende bij dit onderwijsgebied zijn niet eenvoudig te vinden en bieden geen duidelijk overzicht van de vak inhoud. Na een gesprek met de directeur, Hans van Holland, bleek dat de afgelopen jaren in het teken hebben gestaan van het verbeteren van het algemene onderwijsbeleid. Burgerschapskunde is simpelweg nog niet aanbod gekomen daarbinnen. Echter geeft hij wel te kennen dat er genoeg informatie is gegeven vanuit de overheid om burgerschapskunde in te voeren. De onderwijsinspectie heeft in zijn onderwijsrapport op de Ireneschool vastgesteld: ‘De school draagt onvoldoende zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van sociale integratie en actief burgerschap. Zij heeft geen vastgelegde visie hierop, geeft daar geen planmatige invulling aan en kan zich daarom niet verantwoorden over haar visie, de daarvan afgeleide onderwijsdoelen en de wijze waarop ze daar invulling aan geeft. De school heeft geen inzicht in de vorderingen van de leerlingen op dit vlak. Er doen zich naar haar mening geen risico’s voor ten aanzien van intolerantie, extremistische ideeën, discriminatie en 4 dergelijke.’
Conclusie Uit bovenstaande alinea’s durf ik voorzichtig te concluderen dat de invoering van de wet ‘burgerschapskunde’ teveel vraagt op dit moment van de leerkrachten op de Ireneschool. Men heeft de afgelopen jaren andere prioriteiten gehad waardoor de invoering van burgerschapskunde op een laag pitje is komen te staan. Met de bezuinigingen en verhoogde eisen is het lastig voor scholen extra tijd te investeren in een nieuw vak. Mijn conclusie is dat de leerkrachten op de Ireneschool heel graag willen, maar nog niet kunnen. De vragen hoe, wie, wat en wanneer spelen nog dusdanig een rol dat men nog niet kan overgaan tot daadwerkelijk handelen in de praktijk. Binnen dit onderzoek zullen wij een advies formuleren om deze probleemstelling te verhelpen. Hierbij zullen wij de onderstaande toezichteisen, welke zijn opgesteld door de onderwijsinspectie, scherp in het oog houden. De verscherping van het toezicht betreft: De school heeft een visie op de bijdrage die ze wil leveren aan de bevordering van burgerschap en de integratie van de leerlingen in de samenleving De school stelt, in het verlengde van de visie, doelen De school geeft een planmatige invulling aan de visie en de realisering van de doelen waarin de visie is verwerkt Minstens twee van de onderstaande vier aandachtspunten. De school heeft een structureel aanbod op het terrein van: Sociale competenties Openheid naar de samenleving en de diversiteit die daarin aanwezig is Basiswaarden en democratische rechtsstaat De school als ‘oefenplaats’ voor burgerschap en integratie
4
Inspectie rapport leerjaar 2010, Ireneschool
8
Kerndoelen
Wat is burgerschapskunde precies? Hoe kun je dit nou toepassen binnen het basisonderwijs? Wanneer geef je dan ook daadwerkelijk ‘goed burgerschap’ ? Om op deze vragen een antwoord te vinden, zijn wij gaan kijken naar de kerndoelen van het onderdeel burgerschapskunde. Binnen het leergebied burgerschap, gaan leerlingen zich oriënteren op zichzelf, de omgang met mensen en hoe zij problemen oplossen/betekenis geven aan hen bestaan. Kinderen zijn nieuwsgierig en continue op zoek naar zichzelf en de wereld. Tegelijkertijd stelt de samenleving waarin kinderen opgroeien haar eisen. Kinderen gaan taken en rollen vervolgen, waarop zij worden voorbereid met behulp van onderwijs. Voorwaarden hiervoor zijn onder andere waarden en normen en weten hoe zij daarnaar moeten handelen. Respect en tolerantie zijn twee belangrijke eisen. De kerndoelen voor het vakgebied burgerschapskunde, zijn opgedeeld in 6 categorieën / 6 kerndoelen. Dit betreft kerndoel 34, 35, 36, 37, 38 en 39. Al deze kerndoelen vallen onder de algemene titel: ‘mens en samenleving’. Deze kerndoelen verschillen per leeftijdscategorie. Voor de groepen 1 en 2 zijn de doelen, uiteraard, anders dan voor de groepen 7 en 8. Omwille van deze reden delen wij dit hoofdstuk op in 2 delen. Allereerst deel a, onderbouw. Vervolgens deel b, bovenbouw.
9
Hoofdstuk 2a – Kerndoelen onderbouw. 5
Voor de groepen 1,2 en 3 zijn de volgende kerndoelen voor het vak ‘burgerschapskunde’ vastgesteld :
Kerndoel 34: Gezondheid •De leerlingen leren zorg te drage voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen
Kerndoel 35: Redzaamheid •De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument
Kerndoel 36: Staatsinrichting •De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger
Kerndoel 37: Respect •De leerlingen leren zicht te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen
Kerndoel 38: Verschil tussen jou en mij •De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen
Kerndoel 39: Milieu •De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu
Om u een beter beeld te geven van de kerndoelen, lichten wij deze kerndoelen toe, aan de hand van de bijpassende leerlijnen.
5
Tule SLO, inhouden en activiteiten, 2010-2011, ‘oriëntatie op jezelf en de wereld’, geraadpleegd op 3-4-2011, beschikbaar via: www.tule.slo.nl.
10
Kerndoel 34: Gezondheid De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. Leerlijnen bij kerndoel 34: De kinderen zijn ontdekkend bezig met hun lijf met behulp van onder andere spiegels en vergrootglazen. Ze verkennen verschillen en overeenkomsten tussen zichzelf en andere kinderen. Ze ontdekken dat iedereen uniek is. (zie het doorkijkje). De kinderen oefenen in de praktijk en/of in verbeelde praktijksituaties de hygiënische verzorging van hun lichaam en een gezond wc-gebruik. Ze ontdekken dat ontbijt, pauzehap en lunch belangrijk zijn om je fit te voelen. De kinderen bereiden zich spelenderwijs voor op het bezoek aan de jeugd- of huisarts. Ze wisselen ervaringen uit over het ziekenhuis en spelen gevoelens daarover uit. De kinderen leren hun gevoelens, wensen en opvattingen onder woorden te brengen. Ze ervaren dat conflicten kunnen ontstaan door tegenstrijdige belangen. Ze doen ervaring op met het oplossen van eenvoudige conflicten. De kinderen ontdekken bij spelactiviteiten dat mensen van elkaar afhankelijk zijn, elkaar nodig hebben. Enkele praktijkvoorbeelden: ‘Tik tik, wie ben ik?’ ‘Ik ben hetzelfde’ ‘Hoofd, schouders, knie en teen’ ‘Erop en erin’
11
Kerndoel 35: Redzaamheid De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. Leerlijnen bij kerndoel 35: Bij verkeer: De kinderen leren in de praktijk antwoorden op vragen als: o Wat moet je doen als je verdwaald bent? o Hoe en aan wie kun je om hulp vragen? o Waar kun je veilig spelen? o Welke afspraken zijn daarbij van belang? o Welke plaatsen zijn gevaarlijk? o Hoe kun je veilig omgaan met klassenmeubilair, gereedschappen en spelmateriaal in het speellokaal en buiten? De kinderen leren oversteken in eenvoudige situaties: o op een rechte weg; o bij geparkeerde auto's; o bij een oversteekplaats en bij klaar-overs. Ze oefenen eerst in het speellokaal of op het speelplein, vervolgens, indien verantwoord, onder begeleiding in de omgeving van de school. De kinderen oefenen in spelsituaties afspraken en regels als passagier. Hierbij ontdekken ze antwoorden op vragen als: o Hoe kun je als passagier veilig meerijden op de (brom)fiets? o Waar ga je in de auto zitten? o Waarom draag je een gordel? o Hoe stap je in en uit de auto/bus? Bij consumentengedrag:
De kinderen ontdekken gaandeweg dat je in winkels kunt kiezen uit een groot aanbod, bijvoorbeeld bij de aankoop van broodbeleg, drinken, speelgoed en kleding. Op school leren ze spelenderwijs wat belangrijk is bij het maken van een keuze. Ze ontdekken allerlei manieren waarop het koopgedrag wordt beïnvloed: reclame, meeverpakte hebbedingetjes, mooie verpakkingen, grote stapels en dergelijke. Ze ontdekken dat aankopen tot teleurstellingen kunnen leiden. Ze ontdekken dat er bij het ruilen, lenen en kopen wel eens iets mis gaat en dat afspraken daarom belangrijk zijn.
Enkele praktijkvoorbeelden: Verkeer: In de praktijk gaan de kinderen eerst oefenen in de gymzaal. De kinderen gaan met behulp van matten, banken en een kartonnen doos, oefenen. De kartonnen doos stelt de auto voor. Met behulp van bovengenoemde materialen gaan de kinderen het ‘oversteken’ oefenen. Vervolgens gaan zij dit, wanneer de kinderen dit goed beheersen, ook in praktijk oefenen. Zij gaan dan naar buiten en gaan het daar nogmaals oefenen. Consumentengedrag: De leerlingen mogen speelgoed meenemen. Al het speelgoed wordt in het midden van de kring neergelegd. Vervolgens wordt er een gesprek gehouden over de verschillende soorten speelgoed: ‘ligt er een speelgoedje tussen wat je gevaarlijk vindt’? etc.
12
Kerndoel 36: Staatsinrichting De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. Leerlijnen bij kerndoel 36: De kinderen vertellen welke regels thuis en op school gelden. Welke afspraken gelden er? Waarom zijn ze nodig? Ze voeren toneelstukjes op waarin ze situaties naspelen: je (niet) houden aan regels op school/ thuis, nieuwe afspraken maken.
Praktijkvoorbeeld: In de praktijk is het binnen deze kerndoel belangrijk om met de kinderen te gaan kijken naar afspraken. Dit kan gedaan worden met behulp van plaatjes/tekenen. Bijvoorbeeld de afspraak: ‘netjes in de rij, dat hoort erbij’, kan op deze manier worden uitgedrukt .
13
Kerndoel 37: Respect De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. Leerlijnen bij kerndoel 37: De kinderen vertellen met eigen woorden wanneer een gezin een gezin is. Ze vertellen over soorten gezinnen, grote en kleine gezinnen, maar ook over één-ouder gezinnen. De kinderen vertellen over vriendjes: o Wat doe je met vriendjes? o Hoe weet je wanneer iemand een vriendje/vriendinnetje is? o Wat doe je samen op/na school? o Ze maken tekeningen over vriendschap en/of het gezin. o Ze leren een liedje over vriendschap. o Ze nemen hun vriendenboekje of poëziealbum mee. o Wie staat er in? o Hoe komt dat? De kinderen praten over buiten een groepje vallen, ruzie maken, goedmaken, vriendjes maken. o Hoe doe je dat? o Wat zeg je dan? Ze bekijken plaatjes over vriendschap en ze verwoorden wat er gebeurd zou kunnen zijn, bijvoorbeeld kinderen die: o handen schudden; o vechten; o huilen; o troosten; o samen spelen. De kinderen voeren op school samen taken uit, zoals: planten verzorgen, opruimen. Ze praten over taken thuis: o Wie doet wat (de boodschappen, de tuin)? o Wie helpt waarmee? o Moet het? o Wat is leuk en wat niet? De kinderen spelen een rollenspel: o winkeltje met klant, verkoper, caissière, leverancier, baas. Ze spelen in een hoek: o winkeltje; o postkantoor; o politiebureau. Enkele praktijkvoorbeelden: Bijvoorbeeld het spelletje ‘taken raden’. In het midden van de kring staat een tafel en op deze tafel liggen een aantal voorwerpen met een kleed daaroverheen. De kinderen mogen de voorwerpen onder het doek vandaan halen en vertellen welke taken daarbij horen. Vervolgens gaat de leerkracht een kringgesprek aan over de taken die de kinderen thuis doen en over welke taken zij leuk/niet leuk vinden.
14
Kerndoel 38: Verschil tussen jou en mij De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. Leerlijnen bij kerndoel 38: De kinderen vertellen over gebruiken thuis, in de familie, bij vrienden. Ze vertellen over de feestdagen die thuis worden gevierd: o Wat wordt er gevierd? o Hoe wordt dat gevierd? o Doet iedereen dat? o Wat is de betekenis van die feesten? De kinderen helpen mee aan de voorbereidingen van feesten op school. Ze maken voorwerpen die bij de feesten horen. Praktijkvoorbeelden: Dit kerndoel kun je goed toepassen bij feesten, bijvoorbeeld het Kerstfeest. Er kan met kinderen gesproken worden over de inhoud en er kan ook veel geleerd worden (aan de hand van een Bijbelverhaal, liederen en eventuele filmpjes).
15
Kerndoel 39:Milieu De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Leerlijnen bij kerndoel 39: De kinderen maken een boswandeling en gebruiken bewust hun zintuigen: ze kijken, ruiken, voelen en luisteren. Ze denken na waarover ze zich het meest verwonderen. Ze vertellen dat aan elkaar en geven daarvoor tevens argumenten. Ze verzorgen de planten en voorwerpen in hun klas. Enkele praktijkvoorbeelden: Een uitstapje naar het bos Het verzorgen van de planten in de klas + in vakanties thuis Proefjes waar de kinderen hun zintuigen gebruiken (ruilen, voelen, luisteren en kijken). Tot zover de kerndoelen van de onderbouw. Zoals u kunt zien hoeft er niet perse extra tijd in te worden gelast om bepaalde kerndoelen en leerlijnen uit te kunnen voeren in een klas. Ook kunt u zien dat veel leerlijnen uitgevoerd kunnen worden door een simpele activiteit in de klas.
16
Hoofdstuk 2b – Kerndoelen bovenbouw. 6
Voor de groepen 6,7 en 8 zijn de volgende kerndoelen voor het vak ‘burgerschapskunde’ vastgesteld :
Kerndoel 34: Gezondheid •De leerlingen leren zorg te drage voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen
Kerndoel 35: Redzaamheid •De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument
Kerndoel 36: Staatsinrichting •De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger
Kerndoel 37: Respect •De leerlingen leren zicht te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen
Kerndoel 38: Verschil tussen jou en mij •De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen
Kerndoel 39: Milieu •De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu
Om u een beter beeld te geven van de kerndoelen, lichten wij deze kerndoelen toe, aan de hand van de bijpassende leerlijnen.
6
Tule SLO, inhouden en activiteiten, 2010-2011, ‘oriëntatie op jezelf en de wereld’, geraadpleegd op 3-4-2011, beschikbaar via: www.tule.slo.nl.
17
Kerndoel 34: Gezondheid De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. Leerlijnen bij kerndoel 34: De kinderen gaan na welke veranderingen de puberteit met zich meebrengt en wat dit betekent voor de verzorging van hun lichaam. De kinderen gaan na in welke mate hun voedingspatroon overeenstemt met de basisregels voor een gezond voedingspatroon. Ze onderzoeken welke veranderingen mogelijk zijn. De kinderen zoeken naar antwoorden op vragen die te maken hebben met roken en drinken. Ze oriënteren zich op het gebruik en de risico's van geneesmiddelen. De kinderen ‘oefenen' hoe ze beter met de dokter kunnen omgaan. Ze oefenen in de (gesimuleerde) praktijk eenvoudige eerste-hulp vaardigheden. De kinderen oefenen in (verbeelde) praktijksituaties in het op een zelfbewuste manier verzoeken te doen/te weigeren, complimenten te geven/aan te nemen, kritiek te geven/te ontvangen. Ze leren bewust om te gaan met gevoelens, wensen en opvattingen. Ze leren gebruik te maken van hulpverlenende instanties (kindertelefoon, en dergelijke). Ze leren rekening te houden met eigenschappen, gevoelens, wensen en opvattingen van anderen. Ze leren hoe sekserollen ontstaan en worden aangeleerd. Ze oefenen in de (verbeelde) praktijk in het omgaan met conflictsituaties door voor alle partijen passende oplossingen te vinden. Ze leren bij het uitvoeren van taken in een groep plannen te maken en de uitvoering te organiseren. Enkele praktijkvoorbeelden: Een uitstapje naar een huisartsenpraktijk Een dramales over kritiek geven en ontvangen Een dramales over emoties en gevoelens
18
Kerndoel 35: Redzaamheid De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. Leerlijnen binnen kerndoel 35: Bij verkeer: De kinderen leren in de praktijk antwoorden op vragen als: o Hoe ga je veilig om met materialen en gereedschappen? o Naar welke plaatsen ga je graag toe? o Wat zijn daar de regels en de risico's? o Wat veroorzaakt gevaarlijke situaties? o Welke risico's kom je in school en in de klas tegen? o Hoe voel je je als je in gevaar ben? o Wat moet je doen als iemand je een onveilig gevoel geeft? o Hoe halen mensen anderen over om iets te doen wat riskant is? o Wat kun je doen als anderen je proberen over te halen iets te doen wat riskant is? o Wat kun je doen om jezelf veiliger te gedragen? o Wat betekent het om verantwoordelijk te zijn voor anderen? o Moet je jonge kinderen het goede voorbeeld geven? De kinderen verkennen de toekomstige route school - huis op veiligheidsaspecten. Ze oefenen in (gesimuleerde) praktijksituaties veilig fietsen onder moeilijke omstandigheden. Bij consumentengedrag:
De kinderen gaan bij een aantal producten na wat de beste manier van kiezen is en ontdekken dat ze daarbij door anderen worden beïnvloed. Ze maken via opdrachten kennis met allerlei betaalmiddelen en de functionaliteit daarvan in diverse situaties. Ze gaan na welke voor- en nadelen er vastzitten aan diverse spaarvormen. Ze vergelijken hun zakgeldbedragen met de gemiddelde bedragen en praten over zakgeldbesteding. De kinderen leren onderscheid te maken tussen subjectieve en objectieve informatiebronnen en doen ervaring op met eenvoudige producttesten. Ze gaan na hoe ze bij het kiezen en gebruik van producten rekening kunnen houden met hun gezondheid. Ze brengen mogelijkheden in kaart om in het eigen consumptiepatroon rekening te houden met het milieu.
Enkele praktijkvoorbeelden: Verkeer: De kinderen ontwerpen een route / meerdere routes van hun huis naar school. Consumentengedrag: Een rekenles over zakgeld Een kringgesprek over zakgeld Een rekenles over salarissen
19
Kerndoel 36: Staatsinrichting De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. Leerlijnen binnen kerndoel 36: De kinderen bereiden zich voor op het gesprek met een wethouder. Ze maken een keuze of ze losse vragen gaan stellen of als groep een probleem aan de wethouder gaan voorleggen. Ze organiseren een verkiezing voor een school/ leerlingenraad. Ze maken een verkiezingsprogramma. Ze voeren een campagne. Ze ontwerpen affiches. Ze organiseren een verkiezing. Ze denken na over de essentie van het Koningshuis. Een praktijkvoorbeeld: Machteloos of macht? In de groep gaat het over onderwerpen rond het thema ‘macht en machteloosheid'. In een klassengesprek stelt de leerkracht een aantal problemen op wereldschaal aan de orde. De kinderen praten over problemen met het milieu, de ontbossing, de opwarming van het aardoppervlak, de uitstoot van allerhande afvalstoffen, maar ook over oorlog en vrede en over natuurgeweld. Steeds is er de vraag: Wat kun je doen op wereldschaal en wat kun je doen in je directe omgeving? Op een ander moment wordt er gesproken over problemen en ergernissen in de directe omgeving van de school of de woonwijk. De kinderen krijgen de opdracht om een top tien van belangrijkste problemen in de buurt van de school samen te stellen. Deze top tien lijst moet worden vormgegeven in een poster en worden voorzien van een slogan. De kinderen overleggen in groepjes over deze top tien (er zijn meerdere lijstjes mogelijk) en overleggen hoe zij deze lijst gaan vormgeven. In het tweede deel van de opdracht gaan ze een actie verzinnen om (enkele van) deze problemen onder de aandacht van klas- en schoolgenootjes te brengen.
20
Kerndoel 37: Respect De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. Leerlijnen binnen kerndoel 37: De kinderen maken een thematische herkomstkaart van klasgenoten. Ze bezoeken een asielzoekerscentrum/school (AZC). Ze stellen interviewvragen op voor kinderen en leraren van een AZC-school. Ze maken een verslag/reportage van het bezoek (schoolkrant) De kinderen stellen een agenda op van belangrijke evenementen uit verschillende culturen (feesten, etc.). Ze maken een ‘feest/cultuur' kalender. Ze organiseren een ‘als je verder kijkt' quiz.
De kinderen bespreken hun toekomstperspectieven, met de mogelijkheden die de samenleving hen biedt: tolerantie; emancipatie; vrijheid van meningsuiting; waarden en normen; gelijkwaardigheid van seksen. Ze schetsen hun toekomst in een tekst t.b.v. een klassenschrift/ boek/collage. De kinderen discussiëren/spreken in een kringgesprek over het belang van vrijwilligerswerk. Ze discussiëren/spreken over werken, werkloos zijn en het recht op ‘een uitkering'.
Praktijkvoorbeeld: ‘De bus’ De leerkracht vertelt de kinderen de volgende gebeurtenis: Rachit, Jan, Eva, Aicha, Aziz en Jeroen nemen vijf dagen in de week de bus om naar school te gaan. Van hun ouders hebben ze geleerd dat ze beleefd moeten zijn tegen andere mensen. Van de week gebeurde er iets naars, toen kwam er een oudere dame de bus in, maar leerlingen uit het voortgezet onderwijs boden de oudere mevrouw geen zitplaats aan. De kinderen werden toen zo boos dat ze de grote kinderen daarop aanspraken. Deze waren stomverbaasd dat de ukkies tegen hen uitvielen, maar beschaamd stonden ze hun zitplaatsen af aan de oudere dame en aan andere dames. De kinderen waren trots over het behaalde resultaat, maar ze realiseerden zich ook dat de grote kinderen vergeten waren dat er omgangsregels tussen mensen bestaan. De groep mag reageren op het verhaal. Wat vind je van het gebeurde? Hoe vind je de reactie van de kinderen? Zou jij dat ook gedaan hebben? Waarom wel of niet?
21
Kerndoel 38: Verschil tussen jou en mij De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. Leerlijnen binnen kerndoel 38: De kinderen bespreken in de kring de belangrijkste geestelijke/godsdienstige stromingen die zij kennen aan de hand van de vraag: 'Waar kun je eigenlijk in geloven?'. Ze werken in groepjes de belangrijkste kenmerken uit van de drie monotheïstisch wereldgodsdiensten. (drie tabellen met: kalender, gebedshuizen, kleding, taal, voedsel) Ze brengen een bezoek aan een Bijbels (openlucht)museum, een Joodshistorisch museum of een wereldmuseum en/of cultureel centrum. Ze maken een verslag van wat ze hebben meegemaakt/gezien. Ze bespreken wat hen aan het bezoek is opgevallen, afgezet tegen wat zij eerder al wisten. Praktijkvoorbeeld: Herinneren (voor de toekomst) Met de kinderen wordt in een klassen- of kringgesprek besproken wat dierbare herinneringen kunnen zijn. Of deze ook aan een tijd in het jaar gebonden zijn of aan een bepaalde persoon of plaats. Als introductiemateriaal voor dit gesprek heeft de leerkracht het boekje 'Vrijheid geef je door' uitgedeeld aan de kinderen.* De kinderen bespreken (voor zover zij dat willen prijsgeven) hun herinneringen en geven deze op een bepaalde manier vorm. Teksten en beelden (ook ruimtelijk) vormen dan de fysieke kenmerken van die herinneringen. De kinderen vertellen ook waarom zij hun herinnering in deze vorm hebben weergegeven. * een fotoboekje dat van 2000 tot 2004 door het ministerie van Onderwijs ieder jaar gratis via scholen aan kinderen van elf jaar is verstrekt. De laatste jaren biedt het Nationaal Comité 4 en 5 mei basisscholen jaarlijks gratis het boekje 'Vrijheid maak je met elkaar' aan. Dit Nationaal Aandenken is bestemd voor kinderen van groep 7 of 8.
22
Kerndoel 39: Milieu De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. Leerlijnen binnen kerndoel 39: De kinderen schrijven hun beelden bij een tropisch regenwoud op. Ze vergelijken dat met wat anderen in hun groep opschrijven. Ze praten met elkaar welke verschillen en overeenkomsten er zijn in de beschrijvingen. Ze zoeken informatie op relevante websites over tropische regenwouden. Ze maken een digitaal verslag/werkstuk over (een aspect van) het onderwerp. Praktijkvoorbeeld: Het tropisch regenwoud In de groep gaat het over de gevolgen van menselijk ingrijpen op de omgeving. Als voorbeeld komt het tropisch regenwoud aan de orde. De leerkracht verdeelt de kinderen in groepjes van vier of vijf. Hij/zij vraagt de kinderen, ieder voor zichzelf, op te schrijven wat hun beeld is van een tropisch regenwoud: welke vijf woorden of beelden vallen je het eerst in als je het tropisch regenwoud in gedachte neemt? Als ze allemaal wat hebben opgeschreven gaan de kinderen vergelijken met wat anderen in hun eigen groepje hebben opgeschreven. Welke verschillen vallen op? Welke overeenkomsten zijn er? Vervolgens inventariseert de leerkracht de woorden en beelden van iedereen op het (digitale) schoolbord. Naar aanleiding van deze inventarisatie formuleert elk groepje een onderzoeksvraag, die ze samen gaan beantwoorden. De leerkracht zorgt ervoor dat er geen overlap is en dat verschillende aspecten van het tropisch regenwoud aan de orde komen. De volgende deelvragen kunnen worden uitgewerkt: Waar liggen de tropische regenwouden? Wie wonen in het tropische regenwoud? Hoe ziet de flora en de fauna van een tropisch regenwoud eruit? Welke producten levert het tropisch regenwoud? Iedereen gaat aan de slag. Eerst maakt elk groepje een opzet voor hun onderzoekje. De kinderen hebben al vaker onderzoekjes gedaan en weten dat ze dit moeten voorbereiden aan de hand van de volgende vragen: Wie is de groepsvoorzitter? Wat is onze onderzoeksvraag? Waarover moeten we welke informatie zoeken? Wie gaat wat opzoeken en waar? Hoe gaan we ons verslag indelen? Zorgen we ook voor afbeeldingen die de tekst ondersteunen? Er is informatiemateriaal uit de (school)bibliotheek en er wordt gezocht op websites. De groepsvoorzitter roept zo af en toe zijn groepje even bij elkaar (time-out) om te kijken hoe ver iedereen is. Tijdens die tussentijdse rapportages moedigt de voorzitter z'n groepsgenoten aan, deelt complimenten uit en neemt de verantwoordelijkheid om aan te geven met welke dingen ze nu verder gaan en hoe dat gebeurt. Als elk groepje hun verslag klaar heeft, presenteert het de resultaten op het digitale schoolbord (of alleen met behulp van een lcd-projector). Zo krijgt iedereen een antwoord op alle onderzoeksvragen. In het plenaire gesprek daarna gaat de leerkracht na of er verschil is, en welk verschil er is, in wat de kinderen nú over het tropisch regenwoud weten en de beelden die ze aan het begin hadden. Tot slot maakt de leerkracht ook een map waar alle verslagen/onderzoeken inkomen, zodat dit later nog eens doorgelezen kan worden door de kinderen.
23
Curriculum Inmiddels zal de inhoud van het vak burgerschapskunde u enigszins meer duidelijk zijn. Binnen dit hoofdstuk zal ik proberen een duidelijk beeld te schetsen van de vorm waarin andere scholen de wet burgerschapskunde toepassen binnen hun huidige onderwijs. Burgerschapskunde kan niet worden gezien als een losstaand schoolvak. Het moet verweven worden in allerlei schoolvakken, in de visie en de uitstraling van de school. Er zijn verschillende vormen om Burgerschap in de school toe te passen. Zo heeft basisschool ‘de vlindertuin’ ervoor gekozen accenten te leggen op ‘democratie’, ‘participatie’ en ‘identiteit’. Democratie: kennis over de democratische rechtstaat en politieke besluitvorming; democratisch handelen en de maatschappelijke basiswaarden Participatie: kennis over de basiswaarden en mogelijkheden voor inspraak en vaardigheden en houdingen die nodig zijn om op school en in de samenleving actief mee te kunnen doen. Identiteit: verkennen van de eigen identiteit en die van anderen; voor welke (levensbeschouwelijke) waarden sta ik en hoe maak ik die waar. Daarnaast werkt deze school ook met een aantal basiswoorden waar de leerkrachten hun onderwijs mee inrichten: De leerkrachten scheppen een klimaat dat zelfsturing bevordert De leerkrachten leren leerlingen vaardigheden m.b.t. samenwerking, communicatie en zelfsturing De leerkrachten creëren betekenisvolle leersituaties De leerkrachten reflecteren op het gedrag en het werk van de leerlingen en van zichzelf Openbare basisschool ‘Prinses Marijke school’ te Axel heeft de visie dat burgerschapskunde gaat over ‘diversiteit’, ‘acceptatie’ en ‘tolerantie’. Zij verstaan onder actief burgerschap het willen en kunnen deelnemen aan de samenleving. Ook op deze basisschool komt burgerschapskunde niet als een apart vak terug. Er wordt de hele week door aandacht besteed aan deze visie. Dit doen zij door integratie bij vakken als ‘geschiedenis’, ‘aardrijkskunde, ‘natuur’, ‘bewegingsonderwijs’, ‘spel’, ‘buitenspelen’, ‘drama’ en nog enkele andere vakken, welke zij niet specifiek benoemen. Dit alles gebeurd in relatie met elkaar en zij gaan hierbij uit van het volgende: Burgerschap in de wet In artikel 8 van de WPO, artikel 17 van de WVO en artikel 11 van de WEC staat het volgende: a. het onderwijs gaat er mede van uit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving b. het onderwijs is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie c. het onderwijs is er mede opgericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdsgenoten. Bovengenoemde drie artikelen staan bij hen centraal. Vanuit deze artikelen betrekken zij ook de kerndoelen 7 (zie hoofdstuk 2) in hun visie en weergave van burgerschap. Katholieke basisschool ‘Toermalijn’ is een basisschool die op dit moment heel actief is in ‘actief burgerschapskunde’. Dit omdat zij graag willen dat hun leerlingen betrokken burgers worden die een bijdrage kunnen leveren aan een betere wereld. Zij zijn daar volop mee bezig en geven enkele voorbeelden van de actieve wijze waarop zij hier mee bezig zijn: Levensbeschouwing: begrip en respect rondom elkaars mening, met respect en waardering met elkaar omgaan en de kinderen maken kennis met de methode ‘Heilig hart’, waar zij leren omgaan met de veranderende maatschappij. ‘De veilige school’: ieder jaar wordt er een project georganiseerd over omgangsvormen, er is een weerbaarheidcursus, er is maandelijks een vergadering van de leerlingenraad, er wordt jaarlijks een actie door de leerlingenraad gehouden voor het goede doel en het team houdt jaarlijks een actie voor het goede doel in Kenia.
7
Intercultureel management – organiseren en realiseren. W. Burggraaf en J. van Kooten. Kluwer Bedrijfsinformatie 1996. ISBN 9026724926
24
Contacten met ouders: er wordt gesproken over een gezamenlijke verantwoordelijkheid en over een actieve betrokken houding van de ouders wat stimulerend werkt. Overig: protocol grensoverschrijdend gedrag, groep 8 excursie naar het Anne Frankhuis, ieder jaar zijn er 4-mei activiteiten, ze gaan in op maatschappelijke problematiek als alcohol, drugs en roken en zij hanteren een protocol voor kinderen die iets meer aandacht nodig hebben dan de gemiddelde leerling.
Zoals we hierboven hebben gezien kun je burgerschapskunde op verschillende manieren toepassen binnen het onderwijs. Sommige scholen kiezen ervoor dit te integreren in vakken die zij geven. Te denken valt aan geschiedenis, aardrijkskunde, rekenen, gym, etc. Andere scholen kiezen er voor om burgerschapskunde in aparte projecten (maatschappelijke stages op de middelbare school, uitstapjes, themaweken, etc.). Dit wordt ook wel de intentionele leerlijn genoemd. Ook zijn er nog scholen die voor de functionele leerlijn kiezen. Dat houdt in dat zij burgerschapskunde geven in de vorm van een stukje intervisie met de kinderen na een uitstapje, opdracht of iets in het thema burgerschap. Je kunt burgerschapskunde dus op veel verschillende manieren toepassen in het onderwijs. Hoe? Daar kan een school zelf voor kiezen. Daarvoor is het wel belangrijk dat er gekeken wordt naar de vrije ruimte in het rooster en naar de visie van de school op burgerschapskunde. Hoe belangrijk is burgerschapskunde op de 8 desbetreffende school? In de desbetreffende wijk? Met de desbetreffende culturen?
8
Bijbel en praktijk – de vreemdeling in ons midden. Drs. A.G. Knevel. Kok-Voorhoeve-Kampen 1994. ISBN 902971168
25
Visie van de school De Ireneschool hanteert drie basisregels: voor iedereen zijn we aardig, in de klas en in de school zijn we rustig en storen we de ander niet, we zijn netjes op onze spullen en op die van een ander. Binnen deze drie basisregels klinken de waarden en normen vanuit de Bijbel door; je naasten liefhebben en zorg dragen voor elkaar, elkaars spullen en de natuur. In alle groepen zijn deze drie basisregels terug te vinden. Deze drie basisregels vormen de kern van burgerschapskunde op de Ireneschool.
Kansrijk en kleurrijk onderwijs De Ireneschool ziet de school als oefenplaats voor de burgerschap en integratie. De school kenmerkt zich door zijn open karakter en is daarmee een weerspiegeling van de multiculturele samenleving. Het team streeft naar een open en respectvolle houding tussen ouders en kinderen met een andere levensbeschouwelijke achtergrond. Hierdoor ontstaat openheid naar de samenleving en de diversiteit die daarin aanwezig is.
Brede Wijk school De Ireneschool is een ‘brede wijk school’. Het doel hiervan is om kinderen zoveel mogelijk ontwikkelingskansen te bieden. Door de zorg en aandacht van de school en de andere organisaties, kunnen ontwikkelingskansen geoptimaliseerd worden en indien nodig preventief worden aangeboden. De Ireneschool werkt op dit moment samen met: Vilente; om de week is er een schoolmaatschappelijk werker aanwezig voor vragen en/of een gesprek. Solidez; in samenwerking met de Ireneschool organiseren zij een project en houden zij een doorgaande lijn in het onderwijs vast, door middel van de methode ‘Piramide’. De bblthk…; in samenwerking met de bibliotheek worden er projecten en activiteiten uitgevoerd om de taal- en leesvaardigheid en het leesplezier te bevorderen. Kruiswerk West Veluwe; verzorgt twee keer per maand een spreekuur waar ouders met opvoedingsvragen terecht kunnen. ROC A12; verzorgt bijeenkomsten voor allochtone ouders. Er wordt op ongedwongen wijze Nederlandse les gegeven. Gemeente Wageningen; de gemeente onderhoudt contacten met alle partners van de Brede Wijk school. Buurtcentrum Pomhorst; organiseert meerdere activiteiten per jaar waaraan kinderen kunnen deelnemen. Ook verzorgen zij de ‘speelbus’. Voor meer informatie verwijzen wij u door naar de schoolgids. De Ireneschool legt binnen het vak burgerschapskunde de accenten op: Democratie: kennis over de democratische rechtsstaat en politieke besluitvorming; democratisch handelen en de maatschappelijke basiswaarden. Identiteit: verkennen van de eigen identiteit en die van anderen; voor welke (levensbeschouwelijke) waarde sta ik en hoe maak ik die waar? Participatie: kennis over de basiswaarden en mogelijkheden voor inspraak en vaardigheden en houdingen, die nodig zijn om op school en in de samenleving actief mee te kunnen doen. 9 Deze drie accenten worden vanuit de kerndoelen op de Ireneschool toegepast :
Gezondheid Kerndoel 34: De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen. De Ireneschool beschikt over meerdere protocollen. Een hoofdluisprotocol, pestprotocol en een protocol voor schorsing en verwijdering. Het doel van de protocollen is om helderheid en duidelijkheid te verschaffen aan de kinderen, ouders en de leerkrachten. De protocollen dragen bij aan een uitdagende, veilige en goede leeromgeving. o Hoofdluisprotocol: dit protocol waarborgt de lichamelijke gezondheid van de leerlingen. Dit protocol wordt toegepast in een periode van vijf weken.
9
Ireneschool, schoolgids, 2010-2011.
26
o
o
o
o
Pestprotocol: binnen dit protocol zijn er drie aanpakvormen, namelijk: ouder komt met melding van pesten bij de leerkracht van het kind, leerling komt bij leerkracht met melding van pesten of leerkracht heeft een vermoeden van pesten. Alle drie de aanpakvormen worden uitgebreid toegelicht in de bijlage van de schoolgids. Dit pestprotocol zorgt ervoor dat de psychische gezondheid van de kinderen niet wordt aangetast. Protocol schorsing en verwijdering: dit protocol wordt toegepast als de desbetreffende leerling de gezondheid van andere kinderen, zowel psychisch als lichamelijk, in gevaar brengt. Ook dit protocol kunt u in de bijlage van de schoolgids vinden of bij de directie van de school. Om bij te dragen aan gezond gedrag is het binnen de Ireneschool niet toegestaan om Koolzuurhoudende dranken, snoep en chips mee te nemen. Om te eten adviseert de Ireneschool fruit en een gezonde koek. De groepen 3-8 krijgen tijdens de biologie lessen onderwijs waarmee zij kennis over hun eigen lijf, seksuele voorlichting en hygiëne krijgen.
Redzaamheid Kerndoel 35: De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument. o De Ireneschool vindt het belangrijk dat naast de zorg voor elkaar, de leerlingen ook leren om te kijken naar anderen in deze wereld. Omwille van die reden organiseert de Ireneschool jaarlijks een sponsoring voor een goed doel. In het jaar 2010-2011 is dit goede doel ‘KIKA’ (Kinder Kanker fonds) geweest. Daarnaast doet de school ook ieder jaar mee aan de kinderpostzegelactie. o De Ireneschool speelt in op maatschappelijke problematiek rondom alcohol, drugs en roken. o De leerlingen nemen deel aan de kanjertraining bij de PAD-methode dit in combinatie met de gedragsregels binnen de school leert de leerlingen in sociaal opzicht zich redzaam te gedragen.
Staatsinrichting Kerndoel 36: De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger. De kinderen weten welke regels thuis worden gehanteerd en weten dat binnen de school de ‘kapstokregels’ worden gehanteerd. De Ireneschool adopteert jaarlijks een monument in Wageningen waar de kinderen zorg voor leren te dragen. Naast de verzorging wordt er ook aandacht besteed aan de achtergrond van het monument (oorlogen e.d.).
Respect Kerndoel 37: De leerlingen leren zicht te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. De sociaal-emotionele methode ‘PAD’ geeft kinderen de handvatten om zich sociaal correct op te kunnen stellen in de Nederlandse samenleving. ‘PAD’ wordt in alle groepen gebruikt.
Verschil tussen jou en mij Kerndoel 38: Der leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen. o Bij de lessen rondom levensbeschouwing komen verschillende levensvragen aan de orde. We gebruiken de methode ‘Kind op Maandag’. Deze methode wordt in alle groepen gebruikt. Binnen deze methode wordt geleerd hoe de kinderen respectvol met elkaar kunnen omgaan. o In de PAD-methode die schoolbreed wordt ingezet wordt uitegbreid stilgestaan bij het respectvol met elkaar omgaan. Dit wordt dagelijks in de klas toegepast door de complimenten die worden gegeven aan het aangewezen PAD-kind.
Milieu Kerndoel 39: De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu. o De Ireneschool verzoekt de ouders zoveel mogelijk lopend/ op de fiets naar school te komen. o Maandelijks wordt er deelgenomen aan projecten van het ‘groene wiel’ uit Wageningen.
27
o
De leerlingen uit de bovenbouw dragen zorg voor de schooltuin.
De Ireneschool voldoet nog niet volledig aan alle eisen volgens de onderwijsinspectie, binnen het vak burgerschapskunde. Om deze eisen te kunnen behalen heeft de Ireneschool de volgende doelen opgesteld: o Tevredenheidonderzoek onder de leerlingen over het onderwijs. o Een leerlingenraad om leerlingen actief te betrekken bij de gebeurtenissen in de school. o De school gaat aan de gang met een planmatige invulling aan de visie en de realisering van de doelen.
28
Bouwadvies Nadat wij uitvoerig onderzoek hebben gedaan op het gebied van burgerschapskunde en hoe dit wordt toegepast op De Ireneschool, zullen wij in dit hoofdstuk een aantal suggesties aan de hand doen waar aan gewerkt kan worden. Leerlingenraad. Voor de hoogste groepen zou er een mogelijkheid kunnen zijn om een leerlingenraad in te voeren. Zo kun je enkele leerlingen actief betrekken bij de gebeurtenissen binnen de school of zelf de wijk. Dit zouden bijvoorbeeld enkele leerlingen uit de groepen 7 en 8 kunnen zijn. Met een leerlingenraad leren de leerlingen niet alleen indirect de kerndoelen beheersen, zij leren Democratie, Identiteit en Participatie toe te passen in de praktijk! Visie. De school kan verder aan de slag gaan met een planmatige invulling aan de visie en de realisering van de doelen. In hoofdstuk vier staan alle kerndoelen uitgebreid beschreven. Dit hoofdstuk geeft de leerkrachten een duidelijk overzicht van welke doelen eigenlijk binnen het onderdeel ‘burgerschapskunde’ behoren. Wanneer dit duidelijk is bij de docenten, zal het integreren van burgerschapskunde eenvoudiger worden. Tevredenheidonderzoek. Een andere mogelijkheid is een tevredenheidonderzoek houden onder de kinderen over het onderwijs. Zo hebben de kinderen ook inspraak binnen het onderwijs. Misschien vinden zij bepaalde methodes heel erg fijn of juist helemaal niet handig. De kinderen moeten er veel van kunnen leren en zullen hier graag hen mening in willen geven. Methode vernieuwing. De afgelopen periode hebben wij de methoden op De Ireneschool bekeken ter ondersteuning van ons onderzoek. Opvallend is dat de meeste methodes geen actuele lesstof meer bevatten gezien het jaartal van oplage. Wellicht is het een overweging waard om rond te kijken naar alternatieven hiervoor. Wanneer de methodes up to date en zeer actueel zijn, wordt daarmee als vanzelfsprekend al voldaan aan de kerndoelen van burgerschap. Kleurrijk onderwijs De Ireneschool staat voor kleurrijk onderwijs op Christelijk bodem. Deze unieke identiteit die de school daarmee aanneemt is buitengewoon bijzonder. Toch neemt dit ook enige dilemma’s met zich mee, welke voorkomen uit een schoolcultuur waar meerdere godsdienstige culturen en gewoonten samen komen. In de dagopening wordt gebruik gemaakt van de methode ‘Kind op Maandag’. Het complexe aan deze methode is dat de verhalen uit de Bijbel niet aankomen bij de leerlingen die naar de moskee gaan. Wellicht is het een idee om daarom ter aanvulling te orienteren op de mogelijkheden omtrent het tijdschrift ‘kleur’. KLEUR is een methode interreligieuze creatieve levensbeschouwelijke vorming, die aansluit bij de culturele en religieuze diversiteit in school en samenleving. KLEUR laat kinderen veel beleven, met alle zintuigen, in verbondenheid met zichzelf en met elkaar KLEUR verschijnt in tijdschriftvorm, vier keer per jaar. In elk nummer staat een katern voor de viering van een feestdag of religieus feest. Meer informatie en ideeen omtrent lesmateriaal voor Burgerschap kunt u vinden op: http://www.kwintessens.nl/ Tot slot zouden wij nog willen meegeven: De Ireneschool is al een eind op weg! Het is mogelijk om met een aantal kleine aanpassingen burgerschap toe te passen in het huidig onderwijs. Wij zijn van mening dat het van onschatbare waarde is om kinderen bewust (wereld)burgerschap mee te geven! De school is als weerspiegeling van de maatschappij een uitstekende ‘oefentuin’! Hoe eerder men daarmee begint, hoe beter de kinderen straks klaar zullen zijn om als volwaardig wereldburger in de maatschappij te staan en gaan!!
29
Promotieproject In dit laatste hoofdstuk zullen wij u laten zien hoe wij naar aanleiding van ons onderzoek een project hebben opgezet. Dit project bestaat uit het maken van foto’s bij elk kerndoel om zo de betrokken, en verbondenheid van het vak ‘burgerschap’ in de school te vergroten. De foto’s zullen op posterformaat worden afgedrukt en deze komen door de school te hangen.
De eerste opzet van de ideeën *Kerndoel 34: Gezondheid. Troostende kinderen Omhelzen In de spiegel kijken Op stoeprand zitten / troosten Groot & klein -> moedereffect ‘Geef om jezelf en om de ander’ Benodigdheden: Kinderen: 2 Groep: 3 en 4 Materiaal: stoeprand / spiegel / stoel Locatie: schoolplein / rondom de school / gymzaal *Kerndoel 35: redzaamheid. Iemand helpen oversteken Met een klein bedrag veel willen kopen Benodigdheden: Kinderen: 2 Groep: 7 en 8 Materiaal: Geld, zebrapad, ouder iemand Locatie: Albert Heijn, oversteekplaats *Kerndoel 36: staatsinrichting. (kleuter) lezen in een atlas Kleuter als koningin Regels worden door de koningin voorgelezen ‘Op school zijn regels, ook daarbuiten!’ Benodigdheden: Kinderen: 1 Groep: 1 of 2 Materiaal: atlas, kroontje, troon, perkament rol Locatie: op school *Kerndoel 37: Respect. Kapstokregels uitbeelden Niet rennen bordje Hand geven Schrift waarin het kind opschrijft dat hij/zij netjes is op zijn/haar spullen. ‘voor iedereen zijn we aardig, in de klas en in de school zijn we rustig en storen we de ander niet, we zijn netjes op onze spullen en op die van een ander’ Benodigdheden: Kinderen: 4 Groep: 4,5,6,7 Materiaal: kapstok, plaatjes van de kapstokregels, schrift Locatie: op school
30
*Kerndoel 38: Verschil tussen jou en mij.
Allochtone en autochtone leerling die de handen vasthouden met de kerk op de achtergrond en met een moskee op de achtergrond Allochtone en autochtone hand ingezoomd op een witte muur. ‘Verschil tussen jou en mij’ Benodigdheden: Kinderen: 2 Groep: 2/3 Materiaal: witte muur Locatie: op school *Kerndoel 39: milieu. Kinderen ruimen de natuur op ‘Help het milieu, houd het schoon!’ Benodigdheden: Kinderen: 3 Groep: 5,6,8 Materiaal: rotzooi, vuilniszakken, prullenbak, affiche op de prullenbak Locatie: rondom de school
Na het opzetten van deze ideeën hebben we een mail opgestuurd om de leerkrachten op de Ireneschool te informeren over het project. Deze mail is hier onderstaand te lezen. Beste collega’s, Via deze weg willen jullie graag nog e.e.a. aan informatie verstrekken met betrekking tot de projectdag over burgerschapskunde, op 1 juni a.s. Allereerst: fijn dat jullie willen meewerken! Wij hebben erg veel zin om ons onderzoek nu om te gaan zetten in een project. Wij hopen dat we jullie ook een beetje enthousiast hebben gemaakt afgelopen teamvergadering! Een paar handige punten op een rijtje: -Wanneer?: woensdag 1 juni -Waar?: in en rondom de school -Door wie?: Dorinda en Rianda -Met wie?: de leerlingen van groep 1 t/m 7 -Tijdsplanning: tussen 08.30 en 12.00 uur
Tijdsplanning: 08.40 uur – 08.55 uur: Kerndoel: Gezondheid. Kinderen: 1 leerling uit groep 3 en 1 leerling uit groep 4. 09.00 uur – 09.30 uur: Het kerndoel: Redzaamheid. Kinderen: 1 leerling uit groep 6 en 1 leerling uit groep 7. 09.30 uur – 09.45 uur: Het kerndoel: Staatsinrichting. Kinderen: 1 leerling uit groep 1 en 1 leerling uit groep 2. 09.50 uur – 10.10 uur: Het kerndoel: Respect. Kinderen: 1 leerling uit groep 4 , 1 leerling uit groep 5, 1 leerling uit groep 6, 1 leerling uit groep 7. Pauze. 10.30 uur – 10.45 uur: Kerndoel: Verschil tussen jou en mij.
31
Kinderen: 1 leerling uit groep 2 en 1 leerling uit groep 3. Let op: voor deze foto zouden we graag een krachtig beeld neer willen zetten van ‘verschil’. We willen voor deze foto daarom graag een leerling met donkere huidskleur en een leerling met blanke huid, om op die manier een duidelijk ‘verschil’ in beeld neer te kunnen zetten. 10.50 uur – 11.05 uur: Kerndoel: Milieu. Kinderen: 1 leerling uit groep 5 en 1 leerling uit groep 6 en 1 leerling uit groep 7. 11.15 uur - 12.00 uur: Dorinda en Rianda controleren de foto’s of het allemaal is gelukt. Daarbij kan deze tijd gebruikt worden als ‘reservetijd’ indien een bepaalde foto uitloopt of niet wil lukken. Tot slot: Zouden jullie als leerkrachten van tevoren willen loten of kiezen welke leerlingen aan de foto’s mee mogen doen? In het bovenstaande overzicht is te zien hoeveel leerlingen uit welke klas geloot kunnen worden. Zoals het er nu naar uit ziet zullen de posters binnen de school worden opgehangen en nog niet buiten de school komen. Echter, wij hebben zojuist bericht gehad van de gemeente dat er 5 plekken zijn in Wageningen waar wij de posters ook mogen ophangen. Mocht dit uiteindelijk gebeuren, dan zou het dus fijn zijn dat ouders hier toestemming voor geven. .
Op woensdag 1 juni was het dan zover, samen met leerlingen van de Ireneschool hebben wij gewerkt aan de posters voor het vak BIP. Hieronder hebben wij een korte samenvatting van de gedachte achter de foto’s. In het hoofdstuk ‘bijlage’ kunt u de foto’s op groot formaat bekijken.
Kerndoel 34. ‘De leerlingen leren zorg te dragen voor de lichamelijke en psychische gezondheid van henzelf en anderen’. Bij kerndoel 34 hebben wij gekozen voor een foto waar twee leerlingen, uit groep 3 en groep 4, zorg dragen voor elkaar. De leerlingen laten zien op deze foto dat er wel eens kinderen verdrietig zijn, bijvoorbeeld na een val, als ze hun ouders missen of wanneer er iets stoms tegen hen is gezegd. Wanneer je ziet dat iemand verdrietig is, is het goed om zorg te dragen over diegene. Een troostende arm kan dan al helpen!
Kerndoel 35. ‘De leerlingen leren zich redzaam te gedragen in sociaal opzicht, als verkeersdeelnemer en als consument.’ Bij kerndoel 35 hebben wij gekozen voor een foto waar twee leerlingen met dertig eurocent de Albert Heijn binnen gaan, om iets te kopen. Hier komt 1 leerling erachter dat je geen grote mand vol chips en snoep kunt kopen, als je maar dertig cent hebt. Deze situatie hebben wij op de foto gezet. De kinderen leren hier hoe zij redzaam moeten/kunnen omgaan als consument.
32
Kerndoel 36. ‘De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staatsinrichting en de rol van de burger.’ Bij kerndoel 36 hebben wij gekozen voor een foto waar een leerling als koningin op de troon zit en de troonrede voorleest. Deze foto laat zien dat de kinderen al op jonge leeftijd worden betrokken bij het koninklijk huis van Nederland. Daarbij hebben wij een foto van een leerling die heerlijk op de bank ligt, met een junior Bosatlas in zijn hand. Met deze foto wordt laten zien dat kinderen op de basisschool aan de slag zijn met Nederland en in latere groepen ook met Europa.
Kerndoel 37. ‘De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen.’ Bij kerndoel 37 hebben wij de ‘kapstokregels’ van de school op de foto gezet. Deze regels zijn opgesteld binnen de gehele school. Van groep 1 t/m 8 hangen deze regels in de klas. Deze regels laten zien dat je respect hebt voor anderen en voor andermans spullen. Het laat een stukje zien van respect voor normen en waarden.
Kerndoel 38. ‘De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen, en ze leren respectvol om te gaan met verschillen in opvattingen van mensen.’ Bij kerndoel 38 hebben wij een foto gemaakt van twee leerlingen die leven in een verschillende cultuur. Deze leerlingen staan hand in hand en laten daarmee zien dat zij respectvol omgaan met de verschillende culturen. Zij accepteren elkaar en hebben respect voor elkaar. Zij gaan goed met elkaar om. Ze laten zien dat verschillende culturen ook goed met elkaar overweg kunnen.
33
Kerndoel 39. ‘De leerlingen leren met zorg om te gaan met het milieu.’ Bij kerndoel 39 hebben wij gekozen voor een aantal leerlingen die laten zien dat zij het milieu schoon houden, door wat afval (restjes papier) op te ruimen en netjes in de container te gooien. Zij geven het goede voorbeeld en laten zien hoe je om moet gaan met het milieu om het milieu schoon en netjes te houden. Een goede manier om met het milieu om te gaan, laat deze foto zien.
34
Slotwoord Op dit moment bent u alweer aangekomen bij het einde van ons onderzoeksverslag. Na een periode hard werken, veel onderzoek doen, boeken lezen, informatie zoeken, gesprekken aangaan en verdiepen, denken wij nu dat er een goed product voor u klaar ligt, met daarin de benodigdheden om het punt ‘burgerschapskunde’ goed te laten keuren door de onderwijsinspectie. Wij kijken terug op een leuk half jaar waarin wij veel hebben mogen leren over burgerschapskunde. Voor wij aan dit project begonnen, wisten wij zelf ook niet zo goed wat burgerschapskunde nou precies inhield. Ook hadden wij het idee dat dit voor velen van jullie nog niet helemaal duidelijk was. Wij hopen dat jullie na het doorlezen van dit verslag, onze presentatie en het eindproduct, nu ook duidelijk hebben wat burgerschapskunde precies is en hoe je dit kunt toepassen in het onderwijs, zonder hier (veel) extra tijd voor in te lassen. Tot slot willen wij in het bijzonder Nienke Zijlstra en Hans van Holland bedanken. Nienke: hartelijk dank voor je inzet als begeleider, voor je tips en adviezen, voor je kritische blik en je enthousiasme tijdens het begeleiden. Hans: hartelijk dank voor het openstellen van de opdracht, voor de gastvrijheid en voor de mogelijkheden die wij bij u hebben gekregen. Heel veel succes met het toepassen en het uitvoeren! Dorinda van den Born en Rianda Hendriksen.
35
Literatuurlijst o
‘Een vreemde in eigen land’ Boze autochtone burgers over nieuwe Nederlanders en de overheid. Marjan de Gruijter, Eliane Smits- van Waesberghe en Hans Boutellier. Uitgeverij: Aksant. Amsterdam, 2010. ISBN: 9789052603735.
o
‘Culturen in meervoud’ Aspecten van intercultureel pedagogisch handelen in onderwijs, vormingswerk en hulpverlening. Guido Deraeck. Uitgeverij: Damon. Leende, 1999. ISBN: 9055370440
o
‘Een multiculturele safari in Rotterdam’ De tafel van Spruit. Jurrien Dekker en Bas Senstius. Uitgeverij: Mets en Schilts. Amsterdam, 2001. ISBN: 9053303294
o
Werken met verschil- de waarde van diversiteit voor mensen en organisaties. Daan Limburg & Ilse Engwirda, Prentice Hall 2007. ISBN 9789043014847
o
Verschil moet er zijn – de kritische succesfactoren voor diversiteitsmanagement. Grethe van Geffen Bussines Contact Amsterdam/Antwerpen 2007. ISBN 9789047000648
o
Culturele diversiteit op het werk – achtergronden en interventies. Karen van der Zee, Jan Pieter van Oudenhoven. Van Gorcum 2006. ISBN 9023242106
o
Intercultureel management – organiseren en realiseren. W. Burggraaf en J. van Kooten. Kluwer Bedrijfsinformatie 1996. ISBN 9026724926
o
Arbeid tijd en geld – een nieuwe kijk op armoede en burgerschap. Raf Janssen. Commissie oriënterings dagen. ISBN 9071003159
o
Buitenlanders als buren – over christelijke naastenliefde en vreemdelingenbeleid. Drs. L.W. de Graaf. De vuurbaak Barneveld 1994. ISBN 9055600148
o
Het is een vreemdeling zeker – christenen en het racisme. Hans van Munster. Meinema 1994. ISBN 9021131676
o
Bijbel en praktijk – de vreemdeling in ons midden. Drs. A.G. Knevel. Kok-Voorhoeve-Kampen 1994. ISBN 902971168
o
Dilemma’s en keuzes – sociale ethiek in de actuele praktijk van welzijn en hulpverlening. Jasper Schaaf. DAMON Budel 2002. ISBN 9055732788
o
Ireneschool, schoolgids, 2010-2011.
o
Tule SLO, inhouden en activiteiten, 2010-2011, ‘oriëntatie op jezelf en de wereld’, geraadpleegd op 3-
4-2011, beschikbaar via: www.tule.slo.nl.
36
Bijlagen Kerndoel 34: gezondheid Kerndoel 35: redzaamheid Kerndoel 36: staatsinrichting Kerndoel 37: respect Kerndoel 38: verschil tussen jou en mij Kerndoel 39: milieu Lerarenhandleiding
37
38
39
40
41
42
43
44
45
Grote kijkwijzer Ireneschool - In de groep A
Gebruik leertijd
1 3
De leraren benutten de geplande leertijd voor het vak geheel De leraren zorgen voor taakgerichtheid van de leerlingen De leraren zorgen voor soepele lesovergangen
B
Pedagogisch handelen
1
De leraren zorgen voor een veilige sfeer in de groep De leraren geven de leerlingen veel positieve feedback De leraren zorgen voor structuur in de groep De leraren zorgen voor structuur in hun handelen De leraren zorgen voor interactie (ook leerlingen onderling) De leraren zorgen voor een uitdagende leeromgeving
2
2 3 4 5 6 C
Didactisch handelen (volgens model Expliciete directe instructie) / Opbrengstgericht werken
1
10
De leraren delen (expliciet) het lesdoel van de les. De leraren activeren de voorkennis waarop de nieuwe kennis gebouwd kan worden. De leraren leggen de begrippen die in het lesdoel staan beschreven uit. De leraren leren de vaardigheden aan die nodig zijn om de in het lesdoel beschreven vaardigheden uit te voeren. De leraren verduidelijken het belang van de les in een bredere context. De leraren controleren met regelmaat of de kinderen de aangeboden leerstof begrijpen en correct uitvoeren. De leraren controleren (bij de geleide inoefening) of de kinderen het lesdoel beheersen. De leraren geven verlengde instructie aan de leerlingen die zich de leerstof onvoldoende eigen hebben gemaakt. De leraren hanteren bij de instructie (coöperatieve) werkvormen die leerlingen activeren. De leraren geven feedback aan de leerlingen.
D
HGW – Afstemming (gebruikt van groepsplan)
1
3
De leraren houden bij de instructie rekening met de verschillende niveaus van de kinderen. De leraren houden in de verwerking rekening met de verschillende niveaus van de leerlingen (zowel in leerstof als in tijd). De leraren zorgen ervoor, dat het taalgebruik past bij de taalbehoeften
E
Klassenmanagement
1
4
De leraren hanteert de afgesproken regels en routines. De leraren houdt voortdurend een goed overzicht De leraren zorgt voor frequent oogcontact met de leerlingen. De leraar zorgt voor een nette klasse inrichting
F
Actieve en zelfstandige rol leerlingen
1
De leraren betrekken de leerlingen op een actieve wijze bij het werk. De leraren gebruiken hulpmiddelen voor het zelfstandig werken. De leraren activeren zo veel mogelijk leerlingen tegelijkertijd.
2 3 4 5 6 7 8 9
2
2 3
2 3
Voorbeelden van activerende werkvormen zijn te bestuderen in: Teach like a champion Handelingswijzer “Coöperatief werken”
1
2
3
4
A
1
2
3
4
A
1
2
3
4
A
1
2
3
4
A
1
2
3
4
A
1
2
3
4
A
Grote kijkwijzer Ireneschool - Buiten de groep H
Opbrengstgericht werken
4
De leraren kunnen effectief analyseren. De leraren kunnen effectieve conclusie trekken. De leraren kunnen effectief reflecteren op hun eigen handelen en hun handelen zo nodig aanpassen.
5 6 I
Beroepshouding
1
7
De leraren handelen conform de missie en de visie van de school. De leraren leveren een bijdrage aan de ontwikkeling van de school. De leraren houden zich aan gemaakte afspraken. De leraren besteden voldoende tijd aan persoonlijke ontwikkeling. De leraren zijn aanspreekbaar op behaalde resultaten. De leraren beschikken over een specialisme. De leraren werken professioneel met collega’s samen.
J
Communicatie
1
De leraren communiceren effectief. De leraren communiceren op een respectvolle wijze. De leraren kunnen zich goed schriftelijk uitdrukken. De leraren maken effectief gebruik van modern communicatiemiddelen De leraren kunnen feedback geven en ontvangen en ze kunnen goed met feedback om gaan.
2 3 4 5 6
2 3 4 5
1
2
3
4
A
1
2
3
4
A
1
2
3
4
A
RAPPORT VAN BEVINDINGEN
KWALITEITSONDERZOEK BIJ BASISSCHOOL IRENE
Plaats : Wageningen BRIN-nummer : 13NC Arrangementsnummer : 72069 Onderzoek uitgevoerd op : 15 maart 2010 Rapport vastgesteld te Utrecht op 12 mei 2010
HB 2811938/9
documentnummer: H2915118
Pagina 2 van 13
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING ...........................................................................................................................5 2. BEVINDINGEN.....................................................................................................................7 3. TOEZICHTARRANGEMENT ..............................................................................................13
Pagina 3 van 13
1. INLEIDING
De Inspectie van het Onderwijs heeft op 15 maart 2010 een onderzoek uitgevoerd op basisschool Irene naar aspecten van de kwaliteit van het onderwijs en de naleving van wet- en regelgeving.
Aanleiding De aanleiding voor dit onderzoek is het volgende. Tijdens het kwaliteitsonderzoek dat is uitgevoerd op 20 maart 2007 en het themaonderzoek Nederlandse taal dat is uitgevoerd op 2 en 3 juni 2008 zijn tekortkomingen vastgesteld in de opbrengsten en het onderwijsleerproces op basisschool Irene. Deze zijn beschreven in de inspectierapporten die zijn vastgesteld op 22 mei 2007 en 15 juli 2008. De kwaliteit van het onderwijs is toen als risicovol beoordeeld en de inspectie heeft haar toezicht geïntensiveerd. In het kader hiervan voert de inspectie nu een onderzoek uit om na te gaan of de eerder vastgestelde tekortkomingen zijn opgeheven. In dit onderzoek wordt tevens nagegaan of de school aan enkele wettelijke vereisten voldoet.
Toezichthistorie In 2007 kwam de inspectie tot de conclusie dat het onderwijs op basisschool Irene risico’s kende in relatie tot de eindopbrengsten. Deze risico’s hingen samen met verschillen tussen de leraren. Deze hadden een nadelige invloed op de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast was er sprake van een te geringe afstemming van het onderwijs op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. In 2008 kwam de inspectie tot de conclusie dat de taalopbrengsten onvoldoende waren. Er werden bovendien tekortkomingen geconstateerd op essentiële onderdelen van het taalonderwijs, met name op het terrein van de leertijd, het didactisch handelen, de afstemming en de zorg.
Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten. • Een controle van de aanwezigheid van de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan bij de inspectie. • Een toets op de aanwezigheid van enkele verplichte onderdelen in de schoolgids, het schoolplan en het zorgplan, die in het kader van het programmatisch handhaven zijn gecontroleerd. • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn. • Analyse van documenten die betrekking hebben op zelfevaluatie-activiteiten van de school en van andere documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd. • Schoolbezoek, waarbij in een aantal groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen Nederlandse taal en rekenen en wiskunde. Deze lesbezoeken vonden plaats in de groepen 1, 3, 4, 5/6 en 7/8. • Bovendien heeft de inspectie over de kwaliteit van de indicatoren gesprekken gevoerd met de directie en de intern begeleider. • Op uw school is verder een gesprek gevoerd met leraren. • Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de bevindingen van het onderzoek besproken met de directie en een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag.
Pagina 5 van 13
Tijdens het onderzoek zijn meerdere indicatoren beoordeeld van de aspecten opbrengsten, leerinhouden, onderwijstijd, schoolklimaat, didactische vaardigheden, afstemming, zorg en begeleiding en kwaliteitszorg.
Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader po/vo 2009 en de notitie Analyse en waarderingen van opbrengsten primair onderwijs. Beide documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
Opbouw rapport In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek over de onderwijskwaliteit en de wettelijke vereisten weergegeven. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
Pagina 6 van 13
2. BEVINDINGEN 2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften. Legenda: 1. 2. 3. 4. 5.
slecht onvoldoende voldoende goed niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten)
Bij wet- en regelgeving is in de waardering tot uitdrukking gebracht of de school wel (ja) of niet (nee) voldoet aan de genoemde wettelijke vereisten. Opbrengsten 1
2
1.1* De resultaten van de leerlingen aan het eind van de basisschool liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.2*. De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht. 1.4 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. 1.5 De sociale competenties van de leerlingen liggen op een niveau dat mag worden verwacht.
3
4
5
Leerstofaanbod 1
2
2.1* Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen. 2.2* De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 2.3 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 2.4* De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlinggewicht biedt bij Nederlandse taal leerinhouden aan die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand. 2.5 De school heeft een specifiek aanbod om sociale competenties te ontwikkelen. 2.6 De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving.
3
4
Tijd 1 3.1 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd.
Pagina 7 van 13
2
3
4
Schoolklimaat 1
2
4.7 Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
3
4
Didactisch handelen 1 5.1* De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 5.2* De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 5.3* De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
2
3
4
Afstemming 1
2
6.1 De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.2 De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.3 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. 6.4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
3
4
Begeleiding 1
2
7.1* De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 7.2 De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
3
4
Zorg 1
2
8.1 De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben. 8.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 8.3* De school voert de zorg planmatig uit. 8.4 De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
3
4
Kwaliteitszorg 1 9.1 De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 9.2 De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. 9.3 De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 9.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 9.5 De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. 9.6 De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. 9.7 De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
2
3
4
Wet- en regelgeving ja N1 Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 13). N2 Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 16 en 12). N3 Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WPO, art. 19). N4 De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WPO, art. 8). De normindicatoren zijn aangegeven met een asterisk*.
Pagina 8 van 13
nee
2.2 Beschouwing
Algemeen beeld Het onderwijs op basisschool Irene is van voldoende kwaliteit. De school heeft zich ten opzichte van 2007 (periodiek kwaliteitsonderzoek) en 2008 (themaonderzoek taal) weten te verbeteren. De eindopbrengsten liggen op het niveau dat mag worden verwacht. De tussenopbrengsten zijn in zijn geheel genomen voldoende. Een enkel aandachtspunt daargelaten is de kwaliteit van de aangeboden leerinhouden, de onderwijstijd, het schoolklimaat, de afstemming en zorg en begeleiding van voldoende niveau. Aspecten die verbetering behoeven zijn de uitleg en een aantal elementen die samenhangen met de kwaliteitszorg. De school voldoet aan de wettelijke voorschriften die zijn onderzocht.
Toelichting De opbrengsten Omdat de school in 2009 is overgestapt op de NIO-toets, beoordeelt de inspectie de eindopbrengsten op basis van de resultaten voor rekenen en wiskunde en begrijpend lezen van groep 8 van de laatste drie schooljaren. Met uitzondering van het schooljaar 20072008 zijn deze van voldoende niveau. Daarom beoordeelt de inspectie de eindopbrengsten in zijn geheel als voldoende. Dit geldt ook voor de tussenopbrengsten. Het oordeel van de inspectie is gebaseerd op de resultaten voor technisch lezen in groep 3 en 4, rekenen en wiskunde in groep 4 en 6 en begrijpend lezen in groep 6. Met uitzondering van begrijpend lezen in groep 6 zijn deze voldoende. De resultaten voor begrijpend lezen zijn echter niet alleen in groep 6 onvoldoende, maar ook in andere leerjaren. De school is zich hiervan bewust, maar is er tot dusver niet in geslaagd de tussenopbrengsten voor begrijpend lezen in voldoende mate te verbeteren (zie ook het didactisch handelen). Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich voldoende naar hun mogelijkheden. De school is ertoe overgegaan voor deze leerlingen een eigen leerlijn vast te stellen, nadat de noodzaak daartoe na extern onderzoek is gebleken. Zij heeft voor deze leerlingen een realistisch ontwikkelingsperspectief opgesteld met daaraan gerelateerde tussendoelen. De leerlingen ontwikkelen zich naar verwachting. Omdat de school niet beschikt over een landelijk genormeerd en gevalideerd instrument om dit vast te stellen, beoordeelt de inspectie niet of de sociale competenties van de leerlingen op een niveau liggen dat mag worden verwacht.
De leerinhouden De aangeboden leerinhouden bereiden de leerlingen in voldoende mate voor op het vervolgonderwijs en de samenleving. De school betrekt daarbij de kerndoelen als te bereiken doelstellingen. Op het gebied van begrijpend lezen voorziet zij daarin door een combinatie van additionele leermiddelen en een reguliere methode. De geplande leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden ook feitelijk aangeboden. De inspectie beoordeelt indicator 2.2 (de leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van groep 8) als voldoende. Zij biedt deze leerinhouden weliswaar niet aan aan alle leerlingen, maar kan zich hierover voldoende verantwoorden.
Pagina 9 van 13
Een groot gedeelte van de leerlingen die basisschool Irene bezoeken heeft een extra leerlinggewicht. De school is er dus aan gehouden deze leerlingen een taalaanbod aan te bieden dat past bij hun onderwijsbehoeften. De school biedt hen een taalrijke leeromgeving en ruimt in haar taalprogramma een grote plaats in voor woordenschatontwikkeling en spreek- en luistervaardigheden. De leraren benutten de mogelijkheden die andere vakken bieden om de taalontwikkeling van de leerlingen te stimuleren. Daarom beoordeelt de inspectie indicator 2.4 als voldoende. Tegelijkertijd is zij van mening dat twee zaken om aandacht vragen. Op de eerste plaats dient het consolideren van de nieuw aangeleerde woorden meer expliciet aandacht te krijgen. Op de tweede plaats is de inrichting van de kleutergroep gebaat bij een rijkere inrichting van de leeromgeving voor actief schriftelijk taalgebruik in relatie tot de spelactiviteiten van de kleuters. Voor het overige voldoet de inrichting van het kleuterlokaal aan de eisen die een taalrijke leeromgeving stelt (er is een leeshoek voorzien van veelsoortig leesmateriaal, er is een verteltafel, een boekenhoek, een actuele thematafel, er hangen woordspinnen aan de muur en dergelijke). Basisschool Irene beschikt over voldoende aanbod voor de bevordering van sociale integratie en burgerschap. Er is aandacht voor het bevorderen van de sociale competenties van de leerlingen en voor de samenleving en de diversiteit daarin. Het onderwijs is niet in strijd met de basiswaarden.
Het gebruik van de onderwijstijd De leraren gebruiken die voldoende efficiënt. Dat neemt niet weg dat de inspectie aandacht vraagt voor een meer evenwichtige verdeling van de onderwijstijd over de verschillende leer- en vormingsgebieden. De hoeveelheid onderwijstijd die de school in de groepen 3 en 4 heeft gepland voor rekenen en wiskunde is met 4:15 uur per week te krap bemeten.
Het didactisch handelen De kwaliteit van de uitleg is schoolbreed gezien onvoldoende. De inspectie constateert dat de verschillen tussen de leraren op dit punt (te) groot zijn. De school heeft de afgelopen jaren sterk ingezet op het effectieve instructiemodel. De elementen van dit instructiemodel zijn in het algemeen voldoende zichtbaar in de lessen, al zouden de leraren regelmatiger na kunnen gaan of de leerlingen de uitleg begrijpen. De kwaliteit van de uitleg laat echter vooral te wensen over, omdat de aandacht voor aanpakstrategieën te gering is en tijdens de begrijpend leeslessen te veel lestijd wordt besteed aan voorwaardelijke activiteiten als het lezen van teksten en het verklaren van moeilijke woorden. (Dit is ook al opgemerkt tijdens het themaonderzoek Nederlandse taal.) Als gevolg hiervan komt het eigenlijke doel van de les (het oefenen van vaardigheden en strategieën om teksten te begrijpen) te weinig aan bod. Als de leraar bovendien onvoldoende duidelijk voor ogen staat hoe de leerlingen deze vaardigheden en strategieën moeten worden aangeleerd, blijven ze te leraarafhankelijk. Een groot deel van de problemen op het gebied van begrijpend lezen en de daarmee samenhangende onvoldoende tussenopbrengsten hangen hiermee samen. De leraren slagen er in tegenstelling tot het themaonderzoek in 2008 wél in een taakgerichte werksfeer te creëren. Ze zorgen voor voldoende structuur, de lessen verlopen rustig en ordelijk en het klassenmanagement is doelmatig. Indien nodig maken zij duidelijk wat de gewenste leerhouding is. Een zelfde verbetering is te zien als het gaat om de actieve betrokkenheid van de leerlingen. De leerlingen tonen zich voldoende betrokken bij de gang van zaken, zijn gericht op leren en werken geconcentreerd en taakgericht aan de opdrachten die ze moeten maken. Bij een enkele leraar is de betrokkenheid van de leerlingen zelfs groot te noemen. Onderdelen van het didactisch handelen die schoolbreed verder kunnen worden Pagina 10 van 13
verbeterd, hebben betrekking op het intensiveren van de onderlinge interactie tussen de leerlingen.
De afstemming Het onderwijs is in tegenstelling tot het themaonderzoek van juni 2008 nu wel voldoende afgestemd op de verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. Dat blijkt niet alleen uit de groepsplannen waar de school mee is gaan werken, maar ook uit de gang van zaken in de groepen, zoals de inspectie die tijdens het kwaliteitsonderzoek heeft kunnen waarnemen. De afstemming van instructie, verwerking, onderwijstijd en leerinhouden is gebaseerd op de groepsplannen die de leraren maken. Daarin worden drie niveaus onderscheiden, met de daaraan gerelateerde planmatige differentiatie in uitleg en verwerking die is toegespitst op zowel zwakkere als sterkere leerlingen. Uit de groepsplannen blijkt ook dat de leraren de onderwijstijd en de leerinhouden op subgroepniveau en individueel leerlingenniveau aanpassen als de resultaten daartoe aanleiding geven. Een aspect dat verbetering behoeft, is de verwoording van de te realiseren doelen in termen van vaardigheidsscores.
Zorg en begeleiding De verbetering die de inspectie waarneemt op het gebied van de afstemming van het onderwijs doet zich ook voor op het gebied van zorg en begeleiding. De kwaliteit van de indicatoren die de inspectie in dit verband beoordeelt, is van voldoende niveau. Er is wel een aantal zaken voor verbetering vatbaar. Het systeem voor het volgen van de leerlingen is voldoende samenhangend. In een enkel geval heeft de school de kwaliteit van de toetsing te weinig gewaarborgd. Het systeem voor zorg en begeleiding is gebaat bij het nemen van maatregelen om dit in de toekomst te voorkomen. Hoewel de leraren de voortgang in de ontwikkeling van de (zorg)leerlingen voldoende volgen en analyseren, is blijvende aandacht voor de kwaliteit van de analyses gewenst, zowel bij het opstellen van de groepsplannen als de individuele handelingsplannen. Uit de analyse moet blijken wat de oorzaken van de gesignaleerde problemen zijn. Alleen dan is het mogelijk tekortkomingen op te heffen en te komen tot een adequate typering van de beginsituatie. Voor wat betreft dit laatste wijst de inspectie er bij het maken van de groepsplannen bovendien op dat de typering van de beginsituatie op subgroepniveau voldoende aanknopingspunten moet bieden om tegemoet te komen aan relevante verschillen tussen de leerlingen binnen een subgroep. De school voert de zorg voldoende planmatig uit. De uitvoering van de zorg is gepland en doelen en activiteiten zijn vastgelegd. Er gaat weinig tijd verloren tussen de vaststelling dat een leerling extra zorg nodig heeft en de uitvoering ervan. Mede op grond van de logboekregistratie die de leraren bijhouden kan de school aantonen dat er consequent wordt gewerkt aan de uitvoering van de zorg en het nagaan van de effecten ervan. De inspectie heeft met instemming kennis genomen van deze logboekregistratie. De school kan de kwaliteit van de evaluatie verbeteren door explicieter dan nu het geval is aan te geven wat het criterium is dat zij daarbij gebruikt.
De kwaliteitszorg De kwaliteitszorg is in grote lijnen op orde. De tekortkomingen of verdere verbeteringen betreffen de volgende zaken.
Pagina 11 van 13
De kwaliteit van de evaluatie van de resultaten van de leerlingen voldoet aan de criteria die de inspectie gebruikt bij het beoordelen ervan. De kwaliteit van de evaluatie kan verder worden verbeterd door op schoolniveau na te gaan wat het rendement is van de inspanningen op het gebied van zorg en begeleiding. Wat waren de ‘resultaten’? Was de kwaliteit van de groeps- en handelingsplannen en de uitvoering ervan zodanig dat de resultaten naar tevredenheid waren en het merendeel van de plannen succesvol konden worden afgerond? En als dat niet het geval was, biedt de evaluatie dan aanknopingspunten om hierin verandering te brengen? De school evalueert het onderwijsleerproces nog onvoldoende, omdat dit tot nu toe niet volledig genoeg is gebeurd. De school is daar pas dit schooljaar mee gestart. De enige aspecten die zij tot nu toe heeft geëvalueerd, zijn het didactisch handelen en de rol van de leerlingen. Hoewel de school voldoende planmatig werkt aan haar verbeteractiviteiten vraagt de inspectie aandacht voor het meetbaar en concreet uitwerken van de doelen die de school met hiermee nastreeft. De school is bovendien gebaat bij een grotere samenhang tussen de verbeteronderwerpen. Het oordeel ‘voldoende’ is met name gebaseerd op de constatering dat de doelen van het merendeel van de verbeteractiviteiten zijn beschreven in ‘smart’ termen en de school beargumenteerd en planmatig werkt aan verbeteractiviteiten. De beleidsprioriteiten voor de komende jaren zijn opgenomen in een meerjarenplanning en de school heeft feitelijk een aantal verbeteractiviteiten planmatig uitgevoerd of is daarmee bezig. De school rapporteert onvoldoende inzichtelijk aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. Zij informeert de ouders niet over de resultaten en de uitstroom naar het voortgezet onderwijs en laat na hen te informeren over de kwaliteit van het onderwijsleerproces, de opvatting van de school daarover en eventuele vervolgactiviteiten die hieruit voortvloeien. De inspectie vraagt bovendien meer aandacht voor de effecten van de verbeteractiviteiten. De school draagt onvoldoende zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van sociale integratie en actief burgerschap. Zij heeft geen vastgelegde visie hierop, geeft daar geen planmatige invulling aan en kan zich daarom ook niet verantwoorden over haar visie, de daarvan afgeleide onderwijsdoelen en de wijze waarop ze daar invulling aan geeft. De school heeft geen inzicht in de vorderingen van de leerlingen op dit vlak. Er doen zich naar haar mening geen risico’s voor ten aanzien van intolerantie, extremistische ideeën, discriminatie en dergelijke.
Pagina 12 van 13
3. TOEZICHTARRANGEMENT
De Inspectie van het Onderwijs kent aan de basisschool Irene het basisarrangement toe. Dit betekent dat de inspectie op dit moment geen reden heeft om het toezicht te intensiveren. Het basistoezicht bestaat uit een jaarlijkse risicoanalyse en, eventueel, een onderzoek in het kader van het Onderwijsverslag of themaonderzoeken of een vierjaarlijks bezoek.
Pagina 13 van 13
(concept) Kind bijstand P-terrein Convenant Gevangentoren Centraal Het laatste Maand nieuws 2015
Vernieuwde blik op toekomst
In 2009 liep Wageningen voorop met de harmonisatie van de peuterspeelzalen en de kinderopvang in het concept Spelenderwijs. De kracht van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk is gecombineerd. Kinderen met of zonder behoefte aan extra ondersteuning, van werkende en nietwerkende ouders, ontmoeten elkaar in 1 voorziening. Terwijl de meeste gemeenten zich nu buigen over harmonisatiemodellen, zijn wij klaar voor de doorontwikkeling van Spelenderwijs. Landelijke en politieke ontwikkelingen vragen de partijen die betrokken zijn bij opvang, onderwijs, ontwikkeling en zorg voor kinderen om een vernieuwde blik op de toekomst te werpen. Dit met als doel een duidelijke visie te ontwikkelen waar we samen de komende jaren mee aan de slag kunnen. Een visie met in ieder geval één ding voor ogen: het kind centraal.
Achtergrond
We horen het steeds meer: we moeten het kind centraal stellen in alles wat we doen rond hun opvang, onderwijs, ontwikkeling en zorg. Het klinkt zo vanzelfsprekend, maar wat betekent het in de praktijk? Hoe zorgen we er met elkaar voor dat kinderen zich het best ontwikkelen en hun talenten benutten? Dat is onze gezamenlijke uitdaging. Een missie die we heel graag aangaan.
Convenant Kind Centraal 2015
Om dromen uit te laten komen, moeten we wel eerst durven dromen. Stel je eens voor dat we alle kinderen voorbereiden op een toekomst waarbij talent zo goed mogelijk wordt gebruikt en creativiteit en eigenheid echt gestimuleerd worden. Dat we zorgen voor een omgeving waar alle kinderen leren om nieuwsgierig te zijn en geprikkeld worden om te leren kritisch na te denken en te reflecteren over de wereld om zich heen. Een plek waar naast het stimuleren om te denken, het ook aantrekkelijk wordt gemaakt om echt te leren kijken en te luisteren. Waar elk kind als een uniek mens wordt gezien en benaderd. Elk kind is in zijn eigenheid uniek, maar maakt ook onderdeel uit van de samenleving. Een samenleving waarin iedereen rechten heeft, en bij die rechten ook plichten horen. Medemenselijkheid, je inzetten voor anderen zijn belangrijke eigenschappen in de moderne betrokken samenleving. Die eigenschappen moet je leren; burgerschap en betrokkenheid vragen aandacht en ontwikkeling. Hoe vroeger je ermee begint hoe beter het is. Kinderen centraal stellen in de ontwikkeling van hun eigenheid en in hun medemenselijkheid, dat is de uitdaging waar wij voor staan. Die uitdaging krijgt praktisch vorm door een ononderbroken aanbod te bieden aan kinderen door nauwe samenwerking tussen alle betrokken partijen.
Wat vinden we belangrijk
Wij streven ernaar dat alle kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar een op hen toegesneden ononderbroken aanbod krijgen - op het gebied van spel, cognitieve en sociaal emotionele ontwikkeling. Het integrale kindcentrum (IKC) is de ‘stip aan de horizon’, het gewenste eindbeeld. Het uitgangspunt is dat de ontwikkeling van het kind centraal staat binnen een geïntegreerd kindcentrum. Door het bieden van dagarrangementen geef je kinderen rust, regelmaat en structuur. Vanuit een veilige, vertrouwde omgeving kunnen zij nieuwe uitdagingen aangaan. Nog een belangrijke reden is de mogelijkheden om in een IKC het aanbod te verrijken, bijvoorbeeld op het gebied van burgerschapsvorming en het leren samen leven. We rekenen kinderen nu af op hun ‘leerresultaten’, maar voor een goede ontplooiing is er meer aandacht nodig voor socialisatie (goed kunnen functioneren in de maatschappij) en persoonsvorming. Wij vinden de volgende zaken fundamenteel belangrijk voor de toekomst van onze kinderen: Doorgaande leerlijn van 0-13 jaar Er is sprake van een doorgaande, ontwikkel-, leer- en zorglijn tussen 0 en 13 jaar. Hierbij is met name aandacht voor de overgang van de voorschoolse naar de schoolse periode, maar ook voor de samenwerking van de school met de tussen- en buitenschoolse opvang, verlengde schooldag en brede buurtschoolactiviteiten. Het gaat hierbij om een aanpak waarin kinderen zich optimaal op hun eigen niveau kunnen ontwikkelen. Intergrale samenwerking met ouders Talentontwikkeling en het voorkomen en wegwerken van achterstanden heeft een grotere kans van slagen als ouders betrokken zijn. Als ouders thuis activiteiten met het kind ondernemen die aansluiten op de activiteiten van de (voor)schoolse voorzieningen, dan heeft dit een positief effect op de ontwikkeling van de kinderen. Het optimaliseren van zeggenschap moet een vast onderdeel zijn binnen een integraal kindcentrum. Binnen een integraal kindcentrum is structureel oudercontact ingebed. Nabijheid (1 centrum per wijk, buurtgericht) Er is een inhoudelijke samenwerking tussen meerdere partijen die te maken hebben met kinderen van 0 – 13 jaar. Deze samenwerking kan vorm krijgen door bundeling in één gebouw waarin meerdere in de wijk aanwezige scholen, voorschoolse voorzieningen en andere partners samenwerken. Dit is echter geen noodzakelijke voorwaarde voor de realisatie van een integraal kindcentrum. Het streven is dat per wijk minimaal 1 integraal kindcentrum aanwezig is. Preventie Een goede zorgstructuur moet gegarandeerd zijn. Er is een goede aansluiting met het Startpunt, de schoolarts, de verloskundigepraktijk en het consultatiebureau. Dit biedt de mogelijkheid om ouders, wanneer dat nodig is, te ondersteunen bij het opvoeden en gezond opgroeien van hun kinderen.
Convenant Kind Centraal 2015
Daarnaast vinden wij het belangrijk dat: Er maatwerk is voor kinderen. Er een brede ontwikkeling is, er is aandacht voor een breed scala van ontwikkelingsgebieden. Er een uitdagende groene speel-leeromgeving is. We kijken naar de mogelijkheden en de kansen van kinderen. Afspraken die we met elkaar maken: Het basisonderwijs en de kinderopvangorganisaties in Wageningen werken volgens een ontwikkelingsgerichte aanpak. We creëren gezamenlijk een doorgaande ontwikkellijn voor elke leerling, met soepele overdrachten en overgangen. Er is sprake van een verbindende schoolcultuur; gemeente, het onderwijsveld en de kinderopvang, de wijkcentra bevorderen actief burgerschap en sociale integratie voor kinderen. Iedereen krijgt op school de ondersteuning die hij/zij nodig heeft; passend, tijdig en in een integraal aanbod zonder overlap, breuken of gaten. Ouders spelen een centrale rol in de ontwikkeling van hun kind. De ondersteuning op school en thuis wordt op elkaar afgestemd. Ouders worden indien nodig ondersteund bij het nemen van hun rol als primair verantwoordelijke voor de ontwikkeling van hun kind. Het succes van de toekomstvisie staat of valt met de kwaliteit van de professionals in onderwijs en kinderopvang. Met elkaar blijven we aandacht besteden aan het niveau van de professionals. In iedere wijk bieden wij een integraal aanbod aan voor kinderen van 0-13 jaar. Met de ondertekening van dit convenant onderstrepen wij de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de innovatie van het onderwijs, de kinderopvang en de voor-en vroegschoolse educatie in Wageningen en gaan we de komende jaren samen actief aan de slag met de ontwikkeling en uitvoering daarvan. Handtekeningen: Namens …………………………………………….Datum:……………………………………………………………………………………… Namens…………………………………………….. Datum:…………………………………………………………………………………….. Namens …………………………………………….Datum:……………………………………………………………………………………… Namens…………………………………………….. Datum:…………………………………………………………………………………….. Namens …………………………………………….Datum:……………………………………………………………………………………… Namens…………………………………………….. Datum:…………………………………………………………………………………….. Namens …………………………………………….Datum:……………………………………………………………………………………… Namens…………………………………………….. Datum:…………………………………………………………………………………….. Namens …………………………………………….Datum:……………………………………………………………………………………… Namens…………………………………………….. Datum:…………………………………………………………………………………….. Namens …………………………………………….Datum:……………………………………………………………………………………… Namens…………………………………………….. Datum:…………………………………………………………………………………….. Namens …………………………………………….Datum:……………………………………………………………………………………… Namens…………………………………………….. Datum:…………………………………………………………………………………….. Namens …………………………………………….Datum:……………………………………………………………………………………… Namens…………………………………………….. Datum:…………………………………………………………………………………….. Namens …………………………………………….Datum:……………………………………………………………………………………… Namens…………………………………………….. Datum:…………………………………………………………………………………….. Covenant Kind Centraal 2015
Uitslag ouderenquête Ireneschool Schooljaar 2014-2015
In april hebben alle gezinnen een enquête van de school ontvangen. Het doel van deze enquête was inzichtelijk krijgen waar ouders van de Ireneschool tevreden over zijn en inzicht krijgen in welke punten verbeterd kunnen worden. Er zijn 78 enquêtes uitgedeeld, daarvan hebben wij er 28 terug gekregen. Dit is een responspercentage van bijna 36%. We zijn vanzelfsprekend blij met de ouders die mee hebben gewerkt aan de enquête. We hadden echter wel gerekend op een hoger percentage aangezien de enquête een instrument is waarmee de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie op de Ireneschool verbeterd kan worden. Ouders wordt immers de kans geboden om op deze wijze bij te dragen aan beter onderwijs voor hun eigen kind. Positief is wel dat het percentage gestegen is t.o.v. 2011 (5%). Over de uitslag van ouderenquête zijn we als school tevreden. Al hadden we natuurlijk wel een beetje gehoopt dat u ons een hoger eindcijfer zou geven dan in 2011. Maar net als vier jaar geleden scoren we een 7,8. Natuurlijk we wel een prachtige voldoende. Totaaloverzicht uitslag De enquête bestond uit zes onderdelen: schoolklimaat, informatie en communicatie, aanbod, tijd, didactisch handelen en onderwijs. Elk onderdeel bestond uit een aantal vragen die met een vierpuntsschaal gescoord konden worden (zie figuur 1). De scores worden dan omgerekend naar een gemiddelde. De beoordeling van deze gemiddelden ziet u in figuur 2. 1
Nooit
Onvoldoende
Helemaal oneens
2
Soms
Zwak
Oneens
3
Regelmatig
Voldoende
Eens
4
Vaak
Goed
Helemaal eens
Figuur 1: overzicht vierpuntsschaal
Figuur 2: beoordeling gemiddelden
De zes onderdelen werden gemiddeld allemaal (ruim) boven de 3,25 gescoord. In de tabel hieronder ziet u hiervan het overzicht. Onderdeel schoolklimaat informatie en communicatie aanbod tijd didactisch handelen onderwijs Totaal gemiddelde
Score 3,35 3,27 3,49 3,46 3,62 3,37 3.42
Beoordeling Ruim voldoende Ruim voldoende Ruim voldoende Ruim voldoende Goed Ruim voldoende Ruim voldoende
Gemiddeld gezien geeft de uitslag van de enquête geen reden om verbeteringen op te pakken. Maar zo makkelijk willen we het ons niet maken. Vandaar dat we per onderdeel de pluspunten en de minpunten eruit halen. Schoolklimaat Item
Gemid. score
De leraren grijpen snel in als er ruzie is.
2,89
De school staat goed bekend.
2,68
De ouders spreken positief over de school. De school ziet er gezellig uit.
2,86
Mijn kind(eren) voelt (voelen) zich veilig op school. De leraar doet aardig en vriendelijk tegen de leerlingen. De leraar heeft belangstelling voor mijn zoon/dochter. De leraar ondersteunt het zelfvertrouwen van mijn zoon/dochter. De leraar bevordert de zelfstandigheid van mijn zoon/dochter. De leraar toont respect voor mijn zoon/dochter.
3.5
Informatie en Communicatie Item Er wordt regelmatig aan mij
2,93
3.62 3.63 3.68
3.67
Vervolg Volgend jaar gaan we het werken met de methode PAD meer structuur geven. Deze methode, die officieel is goedgekeurd als anti-pestprogramma, zal een bijdrage gaan leveren aan het preventief handelen van leerkrachten. Het team van de school doet de laatste jaren erg zijn best om het imago van de school te verbeteren: De school heeft gekozen voor een heldere profilering: TOM-school. Vanuit deze profilering wordt er gewerkt aan de kwaliteit van het onderwijs. De instructiegroepen kunnen we klein houden en er wordt een groter beroep gedaan op de zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van kinderen. Door te werken met Facebook willen we een positief beeld uitdragen van de school. Door een open cultuur en door het nakomen van onze afspraken, werken we eraan om een betrouwbare school en partner te zijn voor kinderen en ouders. Vanuit het Ireneplan bieden we samen met lokale partners een naschoolse programma aan voor een bredere ontwikkeling van de kinderen. Gezien de scores van de enquête zien wij eigenlijk geen reden om niet zo goed bekend te staan. We hopen dat ouders hierin een rol kunnen spelen door positief over ons te praten en ons aan te bevelen bij ouders met jonge kinderen. In het Schoolplan 20152019 zal één van ontwikkelpunten zijn het verbeteren van de relatie met de ouders en de betrokkenheid van ouders vergroten. Zie het punt hierboven. Sommige ouders zien de charme van ons oude gebouw als positief, andere ouders zien meer de gebreken van een oud gebouw. Achter de schermen wordt op dit moment nog steeds gekeken naar het realiseren van nieuwbouw. Helaas blijft op dit moment nog onduidelijk welke kant het op gaat. We zijn blij met de goede beoordelingen op de items hiernaast. Maar tevreden zijn we nog niet. We hopen door de nieuwe aandacht voor PAD dat de kinderen zich nog veiliger gaan voelen. Uit een tweetal onderzoeken in de school van externe organisatie kwam naar voren dat de leerkrachten nog vrij leidend en sturend zijn in het onderwijs dat wij geven. Om ons onderwijs betekenisvoller voor kinderen te maken, zou het goed zijn om nog meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid bij kinderen te leggen. Dit alles natuurlijk wel in balans. Vanuit TOM gaat we hier nader naar kijken.
3.75
Gemid. score 2,68
Vervolg Bij één van de items van ‘schoolklimaat’ heeft u kunnen lezen dat
gevraagd of ik tevreden ben met de school. De school vraagt in voldoende mate naar de mening van ouders over de school. Ik ben tevreden over de schoolgids. Ik ben tevreden over de nieuwsbrieven (S-Irene) die ik ontvang. Ik ben tevreden over de contactavonden (10 minuten gesprekken) met de leerkracht
2,89
3,57
we als ontwikkelpunt de betrokkenheid van ouders willen vergroten. Bij dit ontwikkelpunt willen we ook deze twee items meenemen. Wat we in ieder geval al overwegen is om op de 10minutengsprekken uw mening en tevredenheid over de school te peilen. Positief dat onze schriftelijke informatie wordt gewaardeerd.
3,75
3,55
Dit jaar zijn we overgestapt op een andere wijze van organiseren van de 10-minutengesprekken. Alle ouders worden twee keer per jaar uitgenodigd. Het is voor ons fijn om te zien dat dit ruim voldoende gewaardeerd wordt. Helaas merken we wel dat sommige ouders toch niet op komen dagen. Ook dit willen we verbeteren voor wat betreft de ouder betrokkenheid.
Aanbod Item Op school wordt voldoende aandacht besteed aan leren plannen. Op school wordt voldoende aandacht besteed aan creatieve vorming.
Gemid. score 3,52
Vervolg Hoewel wij soms zelf de gedachte hebben dat de twee genoemde items onderbelicht blijven, blijkt dat ouders dit anders beleven. Fijn om deze feedback te krijgen.
3,61
Tijd Item
Gemid. score
Ik ben tevreden over de nieuwe schooltijden; het continurooster.
3,75
Mijn kind (kinderen) vindt (vinden) het continurooster plezierig.
3,72
Vervolg Misschien wel de spannendste vragen uit de enquête… Het was toch een grote overstap van de traditionele schooltijden naar het continurooster. We zijn erg blij dat deze overgang als goed wordt gescoord.
Didactisch handelen Item
Gemid. score
De leraar van mijn zoon/dochter kan goed uitleggen. De leraar van mijn zoon/dochter is gemotiveerd.
3,55
De leraar zorgt ervoor dat mijn zoon/dochter het werk goed kan doen.
3,64
Vervolg We vinden het plezierig als ouders de deskundigheid van de leerkrachten waardeert.
3,71
Onderwijs Item De leraren geven (te) veel huiswerk.
Gemid. score 2,22
Vervolg De scores op deze items zijn lastig te verwerken als ontwikkelpunt. Het zegt meer iets over de beleving van ouders bij huiswerk. Het zegt niet of iets voldoende is of onvoldoende. Waardevoller voor
Ik moet mijn kind (kinderen) helpen herinneren het huiswerk te maken. Ik vind huiswerk zinvol.
2,60
De leraar van mijn zoon/dochter laat voldoende samenwerken.
3,66
De school geeft goede adviezen met betrekking tot de hulp die je als ouder kunt geven.
3,58
ons is het item hieronder. Ouders vinden huiswerk zinvol.
3,45 Voor dit item geldt hetzelfde als voor de items bij aanbod. We vinden zelf dat we aan dit item meer aandacht kunnen besteden. Het beeld van ouders is hierin verschillend. Naast onderwijs heb je als school ook een zekere zorg functie. De adviezen voor hulp worden als goed gewaardeerd.
Tot slot Wist u dat… -
81% (46% eens, 35% helemaal eens) van de ouders de school heeft gekozen (mede) omdat de identiteit hen aansprak? 85% (37% eens, 48% helemaal eens) van de ouders de school ook heeft gekozen omdat de school dichtbij hun huis staat? 88% (27% eens, 61% helemaal eens) van de ouders tevreden is met de schoolkeuze en 4% dat niet is?
Opmerkingen Sommige ouders hebben bij de enquêtes ook één of meer opmerkingen geplaatst. Een aantal van die opmerkingen die betrekking op de gehele school willen we graag met u delen: 1. 2. 3. 4.
“Het zou goed zijn als alle leerkrachten dezelfde afspraken hanteren”, “Ik zou meer aandacht hebben voor anti-pestbeleid”, “Is het een idee als ouders op school eens een presentatie houden over hun beroep?” “Misschien de pauze een kwartiertje langer maken? Dat geeft de kinderen en leerkrachten wat meer rust”,
Punt 1 en 2 zullen door de school meegenomen worden in het gebruik van de methode PAD. Het derde punt is een idee dat we in het kader van het ontwikkelpunt ouderbetrokkenheid gaan onthouden. Ouders die niet kunnen wachten, mogen zich natuurlijk altijd bij ons melden. Het aanpassen van de schooltijden (punt 4) is gezien de uitkomst van de enquête en de bevindingen van het team niet nodig. En wat ook leuk is om te lezen, is dat op twee formulieren stond geschreven dat de inzet en het enthousiasme van het team zeer gewaardeerd wordt.
Ik hoop u hiermee voldoende inzicht te hebben gegeven in de uitkomst van de enquête. Mocht u toch nog vragen hebben over de enquête, loop dan gerust bij mij binnen. Met vriendelijke groet,
Hans van Holland Directeur Ireneschool
Overzicht onderwijsmethoden Ireneschool Bij de inrichting van ons onderwijs maken we gebruik van methoden die voldoen aan de kerndoelen voor het basisonderwijs. In het onderstaande schema staan de methoden vermeld die op de Ireneschool gebruikt worden. In het schema zijn ook het jaar van aanschaf en het jaar van vervanging opgenomen. Stichting Trivium hanteert op onderwijsmethoden een afschrijvingstermijn van acht jaar. De volgende methoden worden op de Ireneschool gebruikt:
Vormingsgebied
Methode
Jaar van aanschaf 2011-2012
Jaar van vervanging 2019-2020
Ontwikkelingsmethode/VVE
Piramide (Cito)
Schrijven
Handschrift (Malmberg) Wereld in Getallen (Malmberg)
2015
2023
2011
2019
Taal/Spelling
STAAL (Malmberg)
2014
2022
Begrijpend/ Studerend Lezen
Nieuwsbegrip
2009
nvt
Aanvankelijk lezen
Veilig leren lezen (Zwijssen)
2007
2015
Voortgezet technisch lezen
Estafette (Zwijssen)
2010
2018
Aardrijkskunde Geschiedenis Natuur en techniek
Grenzeloos (Blink) Eigentijds (Blink) Binnenste buiten (Blink) Basislessen bewegingsonderwijs PAD (Trimbos instituut)
2015 2015 2015
20231 2023 2023
Nvt
Nvt
2005
Nvt2
Rekenen
Gymnastiek Sociaal emotionele ontwikkeling
Toetsinstrument Cito LOVS Taal met Kleuters Cito LOVS Rekenen met Kleuters CPS
Cito LOVS Rekenen 3.0 Cito Entree Cito Eindtoets Methodegebonden toetsen Cito LOVS Spelling Cito Entree Cito Eindtoets Methodegebonden toetsen Cito LOVS Begrijpend Lezen 3.0 Cito Entree Cito Eindtoets Methodegebonden toetsen Cito LOVS DMT Cito LOVS Leestempo AVI Methodegebonden toetsen Cito LOVS DMT Cito LOVS Leestempo AVI Methodegebonden toetsen Methodegebonden toetsen Methodegebonden toetsen Methodegebonden toetsen
De methoden van Blink zijn digitale methoden. De methode kent geen dure leerlingboeken en handleidingen. Van een afschrijvingstermijn is dan ook geen sprake. Daarentegen zijn er wel licentiekosten. 2 In het schooljaar 2015-2016 is PAD opnieuw ingevoerd. Omdat deze methode als één van de betere methoden is beoordeeld door het NJI is er gekozen voor een herinvoering. 1
Engels Verkeer Culturele en creatieve vorming
Godsdienst
Take it Easy (Malmberg) Verkeerskrant (3VO) Moet je doen (Thieme Meulenhoff)
Kind op maandag (NZV/Kwintessens)
2013
2021
Methodegebonden toetsen
Nvt 2008, mu 2009, te/ha 2010, drama Nvt
Nvt 2016 2017 2018
Verkeersexamen groep 7
Nvt
Ireneschool
Bijlage Samenvatting Rapport WMK Meting
Leerlingenquete 14-15
Schoolnaam
Ireneschool
Afgenomen
21 mei 2015 tot en met 2 juli 2015
Aantal respondenten
55
Aantal afgerond
41
Respons
75%
Waardering respons
Uitstekend
Beoordeelde thema's Thema
Score
Kwaliteitszorg
2,81
Aanbod
3,15
Tijd
3,04
Pedagogisch Handelen
3,38
Didactisch Handelen
3,28
Afstemming
2,88
Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen
3,16
Schoolklimaat
3,05
Zorg en begeleiding
3,22
Ireneschool
Conclusie Ireneschool scoort als school een 3,14. Daarmee scoort de school voldoende.
De respons op de Vragenlijst was 75%: 41 van de 55 respondenten heeft de Vragenlijst ingevuld. Het responspercentage is uitstekend; de Vragenlijst werd door heel veel respondenten ingevuld. Daardoor geven de uitslagen een zeer betrouwbaar beeld van de mening van de respondenten.
Ireneschool
Bijlage Samenvatting Rapport WMK Meting
TOM 14-15
Schoolnaam
Ireneschool
Afgenomen
25 november 2014 tot en met 31 januari 2015
Aantal respondenten
10
Aantal afgerond
8
Respons
80%
Waardering respons
Uitstekend
Beoordeelde thema's Thema
Score
Kenmerken van de school
3,86
Een verscheidenheid aan leerbronnen wordt op effectieve en efficiënte wijze ingezet als middel om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren
2,94
Variatie in gebruik van didactische werkvormen om aan te kunnen sluiten bij behoeftes en ontwikkeling van kinderen
2,98
De school is een flexibel gebouw met verschillende varianten van leer- en werkplekken zodat tegemoet kan worden gekomen aan individuele behoeften van kinderen
2,63
Kenmerken van het ‘nieuwe leren’ worden toegepast
3,26
Gebruik en inzet van ICT maakt onderdeel uit van het curriculum
3,38
Volgen van leerlingen
3,50
Groeperingsvormen
3,17
Differentiatie
3,21
Werken in de unit
3,63
Structuur van de organisatie
3,14
Ireneschool
Toedeling van taken en verantwoordelijkheden
2,77
Integraal personeelsbeleid
3,57
Middelen (het gaat hier om middelen als tijd, ruimte en geld)
3,38
Visie
3,88
Cultuur
3,13
Communicatie
3,88
Werken aan schoolontwikkeling
3,78
Teamwerken en teamleren
3,25
(Bovenschools) management
3,85
Professionalisering
3,38
Externe oriëntatie
3,56
Bekostiging
3,71
Ireneschool
Conclusie Ireneschool scoort als school een 3,34. Daarmee scoort de school ruim voldoende.
De respons op de Schooldiagnose was 80%: 8 van de 10 respondenten heeft de Schooldiagnose ingevuld. Het responspercentage is uitstekend; de Schooldiagnose werd door heel veel respondenten ingevuld. Daardoor geven de uitslagen een zeer betrouwbaar beeld van de mening van de respondenten.
ICT beleidsplan 2014-2018
ICT beleidsplan 2013-2017 Ireneschool Wageningen
Algemene schoolgegevens Ireneschool Wageningen Rooseveltweg 350 6707 GW Wageningen Tel. 0317-413374 e-mail:
[email protected] website: www.bs-irene.nl ICT-coördinator. Krijn van Dijk
[email protected]
Directeur. Hans van Holland
[email protected]
Bestuur: Stichting Trivium Beatrixstraat 13 6671 AW Zetten Tel. 0488-420612 e-mail:
[email protected] website: www.trivium-onderwijs.nl
Versiebeheer ICT- beleidsplan Versiebeheer plan Datum vaststelling en inwerkingtreding 17-09-2014 Data tussenevaluatie en bijstelling 17-01-2015 Datum evaluatie 01-07-2015
2
ICT beleidsplan 2013-2017 Ireneschool Wageningen Inleiding Dit schoolspecifieke ICT-beleidsplan is gebaseerd op het model “Vier in balans plus”. Het plan moet worden gezien als aanvulling op het schoolplan, het richt zich specifiek op de rol van ICT daarin. Het ICT-beleidsplan is tot stand gekomen door: samenstelling/toetsing/herijking schoolplan opmaak schoolbalans met “Vier in balans” assessmenttool oriëntatie op ICT-beleidsplannen van andere scholen afstemming en definitieve vaststelling Het ICT-beleidsplan is ingedeeld naar het model “Vier in balans”: visie op onderwijs kennis en vaardigheden educatieve software en content ICT-infrastructuur Per aandachtsgebied is de volgende indeling gehanteerd: algemene omschrijving omschrijving huidige situatie omschrijving gewenste situatie doelen lange termijn (3 jaar) doelen korte termijn (1 jaar) rollen bij uitvoering
3
ICT beleidsplan 2013-2017 Ireneschool Wageningen
Visie op onderwijs Visie op onderwijs. De Ireneschool is een christelijk basisschool waar vanuit de waarden aandacht, vertrouwen en verantwoordelijkheid wordt gewerkt. Deze waarden vormen ons uitgangspunt in het pedagogisch en didactisch onderwijzen van de kinderen. In dit onderwijzen wordt er tegemoetgekomen aan de basisbehoeften van ieder kind: relatie, competentie en autonomie. Hierdoor wordt er aangesloten bij de individuele onderwijsbehoeften en de talenten van het kind. De missie van de Ireneschool is een klimaat te scheppen waarin kinderen en medewerkers zich welkom voelen en gezien worden (relatie). In dit klimaat kunnen kinderen en medewerkers zich naar zijn of haar mogelijkheden ontplooien met als doel hun competentiegevoel en autonomie te vergroten. TOM-visie. Leertempo, aanleg, interesse en dergelijke: onderwijs op maat. Leerlingen in hetzelfde jaar volgen niet allemaal hetzelfde programma. Er is sprake van differentiatie naar belangstelling en/of niveau en/of tempo. Er zijn individuele leerlijnen en materialen waarmee leerlingen zelfstandig kunnen werken en leren. Zelfstandig en actief leren. Leren is effectiever als leerlingen hun leerproces meer zelf aansturen. Leerlingen zijn meer gemotiveerd wanneer zij zelf invloed hebben op wat ze leren, bijvoorbeeld doordat ze kunnen kiezen uit opdrachten, zelf hun planning kunnen maken. En door samen te werken (en daardoor meer communiceren met elkaar). Stimuleren eigen activiteit en initiatief in denken en doen en creativiteit. Binnen de school is ruimte voor eigen (spontane) activiteiten van leerlingen, die te maken hebben met de actualiteit of met impulsen van leerlingen en/of leerkrachten. Leerlingen kunnen/mogen fouten maken. Het ontwikkelen van hun eigen initiatieven wordt bel oond. Leren is vaak 'leren door doen'. Ook aan de creatieve ontwikkeling (muziek, dans, drama, beeldende vorming, tekenen, multimedia) wordt veel aandacht besteed en de ontwikkeling van leerlingen wordt gevolgd.
4
ICT beleidsplan 2013-2017 Ireneschool Wageningen Visie op ICT. De Ireneschool wil de ICT-omgeving dusdanig inrichten dat het bijdraagt aan de ontwikkeling van de leerlingen. De software moet aansluiten bij het lesprogramma in de klas. Daarnaast willen we software inzetten ter remediering, inoefening en RT van de leerstof. De software die hoort bij de methode willen we effectief inzetten in de groepen waarvoor de software bestemd is. Daarnaast willen we de leerlingen basis ICT-vaardigheden aanleren, zodat ze ICT-vaardig de Ireneschool verlaten. ICT wordt ingezet ter verwerking en/of presentatie. Leerlingen maken werkstukken in WORD en presenteren in PWP. Het digibord wordt ingezet ter ondersteuning en verrijking van de lessen. We gebruiken de bordsoftware die hoort bij de methode. Verder gebruiken we bordapplicaties om andere lessen ,waarbij geen methode gebonden bordsoftware aanwezig is, te verrijken. De leerkrachten op de Ireneschool zijn voldoende ICT-vaardig en maken gebruik van het leerlingvolgsysteem Parnassys. Omschrijving huidige situatie: Er zijn veel softwarelicenties aanwezig. Uit de vragenlijst blijkt dat de leerkrachten niet alle software effectief en structureel inzetten. Er wordt dus nog niet optimaal gebruik gemaakt van hetgeen wij hebben. Daarnaast weet niet iedereen welke programma’s er aanwezig zijn We doen al best veel op de Ireneschool op ICT-gebied. De ene leerkracht meer dan de ander, maar over het algemeen staan de PC’s en digiborden aan. Er zijn geen heldere afspraken gemaakt over het ict-gebruik. De leerkrachten geven aan het ICT-gebruik stapje voor stapje te willen innoveren en optimaliseren. Omschrijving gewenste situatie: Binnen de Ireneschool is het duidelijke welke software er wordt ingezet en hoe deze wordt ingezet. Er wordt gebruik gemaakt van methode gebonden software en extra oefensoftware. Om dat te realiseren is het ict-gebruik in de unit goed georganiseerd en worden er duidelijke afspraken gemaakt. Er zijn heldere afspraken over het gebruik van het leerlingvolgsysteem. Daarnaast worden de scores van de vakgebieden geregistreerd in Parnassys. Het digibord wordt ingezet ter verrijking en ondersteuning van de lessen. Daarnaast maken de leerkrachten op de Ireneschool gebruik van de bordapplicatie GYNZY. Dit ter verrijking van de lessen waarbij geen digibordsoftware aanwezig is. Er wordt een doorgaande lijn opgesteld voor het aanleren van ICT-vaardigheden. Daarnaast wordt er afgesproken hoe en wanneer WORD en PWP wordt ingezet. Verder wordt afgesproken hoe de pc als bron van informatie kan dienen bij het zelfstandig leren van kinderen. Kortom, de Ireneschool wordt een organisatie waar duidelijkheid is omtrent het inzetten van ICT binnen het onderwijs. ICT zal ook regelmatig op de agenda staan om innovaties en afspraken te borgen. Bij innovaties denken we bijvoorbeeld aan de inzet van tablets en nieuwe features bij methodes en SKOOL. Mochten er nieuwe methodes worden aangeschaft, dan houden we rekening met nieuwe ontwikkelingen op het gebied van ICT en onze visie daarop. Doelen lange termijn (3 jaar): -
De gewenste situatie is gerealiseerd. De Ireneschool is innoverend op het gebied van ICT. ICT is in beweging en wordt duurzaam geinnoveerd. De situatie in de nieuwbouw is ICT-minded ingericht. Er is binnen de Ireneschool een leerlijn opgesteld voor het aanleren van ICTvaardigheden. Er wordt een plan opgesteld hoe deze ICT-vaardigheden aan te leren. De methode gerelateerde oefensoftware heeft een centrale plek binnen het onderwijsaanbod.
5
ICT beleidsplan 2013-2017 Ireneschool Wageningen Doelen korte termijn (1 jaar): - De leerlingen van de Ireneschool maken gebruik van de methodegebonden software voor rekenen, taal, spelling en nieuwsbegrip. - De leerkrachten in de unit organiseren hun onderwijs dusdanig dat de leerlingen optimaal gebruik kunnen maken van de computers en de oefensoftware van STAAL, WIG en Nieuwsbegrip. - De leerkrachten van de Ireneschool maken gebruik van het digibord en benutten de mogelijkheden die de methodes bieden. - De leerkrachten registreren hun scores in parnassys, zodat er uiteindelijk een rapport kan worden uitgedraaid. Er zijn heldere afspraken over wat en hoe er geregistreerd wordt. - Mijnklas.nl wordt door de hele school effectief ingezet. Rollen bij uitvoering: - De ICT-coordinator stuurt het visievorming proces en het doorvoeren van de afspraken aan in samenwerking met de directeur. 2 keer per jaar is er een ICT-vergadering opgenomen in de jaarplanning.
6
ICT beleidsplan 2013-2017 Ireneschool Wageningen
Kennis en vaardigheden Algemene omschrijving: Op de Ireneschool wordt er van verschillende ICT gerelateerde programma’s en hardware gebruik gemaakt waarbij kennis en vaardigheden nodig zijn. Denk aan de webmail, WORD, oefensoftware voor de leerlingen, het leerlingvolgsysteem en het digibord. Omschrijving huidige situatie: De leerkrachten op de Ireneschool beheersen de basisvaardigheden op het gebied van ICT. Men kan tekstverwerken, gebruikt de mail goed en redden zich in de ict-wereld anno 2014. Men geeft aan in kleine stapjes nieuwe dingen te willen leren. De leerkrachten geven aan het lastig te vinden hoe je de methodesoftware effectief kan inzetten. Men heeft onvoldoende zicht op het ‘controle’ gedeelte van de leerkracht en oefensoftware. Welke taken kun je klaarzetten, hoe kan je de scores inzien etc. De digibordsoftware wordt over het algemeen goed ingezet. Andere vakgebieden worden verrijkt met filmpjes e.d. Toch geeft men aan meer uit het digibord te willen halen. Er is geen beleid omtrent het aanleren van ICT-vaardigheden bij de kinderen. Het is niet duidelijk welke vaardigheden er in welke jaargroep moeten worden aangeleerd en hoe dat wordt aangeleerd. Omschrijving gewenste situatie: De leerkrachten beheersen de basis ICT-vaardigheden en hebben vertrouwen in het toepassen en organiseren van ICT in hun eigen klas. Daarnaast hebben ze voldoende kennis over het inzetten van de oefensoftware die hoort bij de methode. Ook heeft men kennis van de remediërende en verrijkende programma’s, zoals bijvoorbeeld mijnklas en nieuwsbegrip XL. De leerkrachten beheren het leerkrachtgedeelte van de programma’s zelfstandig en volgen daarin het beleid van de school. Daarnaast maakt iedere leerkracht van de Ireneschool dagelijks gebruik van het digibord. Met name bij de vakken waarvoor er digibordsoftware is aangeschaft, maar ook bij andere vakken. Daarvoor kan met bijvoorbeeld de bordapplicatie ‘Gynzy’ inzetten. Er is een leerlijn ontwikkeld voor het aanleren van ICT-vaardigheden bij de leerlingen. Daaraan worden concrete activiteiten gekoppeld die het aanleren van deze ict-vaardigheden mogelijk maken. Daarnaast is er 2 keer per jaar een ict-vergadering opgenomen in het vergaderrooster. Deze vergaderingen hebben als doel om leerkrachten te helpen met ict-gerelateerde vragen, leerkrachten te enthousiasmeren, te instrueren en het presenteren van nieuwe features. Doelen lange termijn (3 jaar): - Het digibord wordt optimaal ingezet in de klas. De leerkrachten maken gebruik van de bordsoftware die hoort bij de methodes en gynzy. - De leerkrachten kennen alle ins en outs van parnassys. Er wordt door alle leerkrachten op dezelfde manier gewerkt in parnassys. - Ontwikkelen en borgen van een leerlijn ICT-vaardigheden voor leerlingen. - De leerkrachten hebben vertrouwen in het toepassen en organiseren van ICT in hun eigen klas. Doelen korte termijn (1 jaar): - De leerkrachten beheren het leerkrachtgedeelte van de oefensoftware die hoort bij de methode. - De leerkrachten beheren het leerkrachtgedeelte van mijnklas.nl. - De leerkrachten maken gebruik van GYNZY. - De leerkrachten maken gebruik van de bordsoftware die hoort bij de methode. - Er is twee keer per jaar een ICT-vergadering. Specifiek voor groep 1/2.
7
ICT beleidsplan 2013-2017 Ireneschool Wageningen -
Inzetten van mijnklas.nl in groep 1/2. De leerkrachten hebben kennis van de mogelijkheden binnen mijnklas.nl. De leerkrachten richten hun onderwijs dusdanig in dat mijnklas.nl een centrale plek krijgt binnen het aanbod. De leerkrachten kunnen mijnklas.nl beheren vanuit hun leerkrachtenrol.
Rollen bij uitvoering: -
Krijn en Haitske verzorgen de ICT-vergadering. Krijn en Haitske nemen de coaching op zich om de doelen te behalen.
8
ICT beleidsplan 2013-2017 Ireneschool Wageningen
Educatieve software en content Algemene omschrijving: In dit onderdeel van 4-in balans wordt beschreven hoe de Ireneschool de beschikbare software en content inzet binnen haar onderwijsaanbod. Omschrijving huidige situatie: De Ireneschool beschikt over verschillende licenties: - MLO, oefensoftware WIG - Ambrasoft - Taalverhaal, spelling. - Woordenstart - Veilig leren lezen, leerlingprogramma en leerkracht assistent. - Schatkist - digibordsoftware WIG en Nieuwsbegrip XL - taalverhaal Taal en spelling, oefensoftware - basisbits - nieuwsbegrip XL - maatwerk - klankie - muiswerk Uit de vragenlijst blijkt dat een aantal leerkrachten niet weet van het bestaan van een aantal licenties. Daarnaast worden een aantal programma’s niet ingezet. Reden daarvoor is de gebrekkige kennis over hoe de software te beheren en er is geen beleid over hoe deze software in te zetten. Dat het wordt aangegeven in de methode is niet leidend voor sommige leerkrachten. Verder wordt er gebruik gemaakt van het leerlingvolgsysteem Parnassys. Daarin registreren we o.a. toetsen, maar er is geen duidelijkheid over welke toetsen er geregistreerd dienen te worden. Verder zijn ongeschreven regels over de inzet van Parnassys. Daarin is geen beleid opgesteld. Omschrijving gewenste situatie: De software die aanwezig is op de Ireneschool wordt dusdanig ingezet dat het bijdraagt aan de ontwikkeling van de kinderen. Daarnaast worden de methodegebonden licenties (zowel bordsoftware als leerlingsoftware) structureel ingezet. Hoe de programma’s worden ingezet wordt opgenomen in het beleidsplan en in onze visie. Er wordt een schifting gemaakt in de programma’s. Welke gebruiken we niet en waarom niet. Welke programma’s willen we wel gaan gebruiken. Waarom en hoe? De leerkrachten zijn goed geïnformeerd over de software die we hebben en kunnen daar voldoende mee werken. 2 keer per jaar is er een ICT-vergadering. Zie kennis en vaardigheden. De handelingswijzer Parnassys is up to date en wordt gebruikt door alle leerkrachten. Doelen lange termijn (3 jaar): - De Ireneschool maakt gebruik van het digitale rapport in de Parnassys. - De inzet van educatieve software en content is geborgen en het beleid wordt uitgevoerd. - De Ireneschool innoveert stapsgewijs op het gebied van educatieve software en content. Doelen korte termijn (1 jaar): - Er wordt geïnventariseerd welke oefenprogramma’s en bordsoftware we structureel willen aanbieden. - Tevens wordt er afgesproken hoe we de software structureel gaan inzetten. - Licenties overbodige software worden opgezegd.
9
ICT beleidsplan 2013-2017 Ireneschool Wageningen Rollen bij uitvoering: De ict-er draagt plannen en ideeen aan bij het MT om de doelen te behalen.
10
ICT beleidsplan 2013-2017 Ireneschool Wageningen
ICT-infrastructuur Algemene omschrijving: We beschrijven hoe de ict-infrastructuur er op de Ireneschool momenteel uitziet. Daarnaast omschrijven we wat onze gewenste situatie is conform onze visie op onderwijs. Omschrijving huidige situatie: Iedere groep in de bovenbouw (groep 3 t/m 8) heeft 4 desktoppen in de klas, 1 bord/leerkracht computer en 2 computers op de gang. Er zijn voldoende mogelijkheden om de desktoppen in te zetten. Daarnaast is er in iedere klas een goedwerkend digibord aanwezig. Sinds het schooljaar 2013-2014 is er een wifi-verbinding opgezet. Het is een simpele verbinding. Leerkrachten maken er met hun smartphones gebruik van. Daarnaast kunnen gasten, schooldokter e.d., gebruik maken van het netwerk. Een aantal leerlingen werken met een tablet. Ook daarvoor is de wifi-verbinding opgezet. Omschrijving gewenste situatie: De gewenste situatie kan in twee delen worden opgesplitst, namelijk de gewenste situatie huidige school en de gewenste situatie nieuwbouw. Huidige school. De huidige infrastructuur blijft behouden als in de huidige situatie. Eventueel uitbreiden met een digibord/tablet in groep 1-2 voor instructies e.d. Er wordt wel gekeken naar hoe we de infrastructuur effectief kunnen inzetten. Sommige leerkrachten vinden nu dat ze te weinig computers hebben, maar het blijkt dat de computers die er wel zijn maar voor de helft van de dag worden gebruikt. Er zijn voldoende koptelefoons, muizen, toetsenborden e.d. voor handen, zodat er spullen vervangen kunnen worden indien nodig. Nieuwbouw. De ict-infrastructuur wordt nu omschreven vanuit de visie van de ICT-er. In de toekomst beslissen we samen hoe de infrastructuur in het nieuwe gebouw vorm krijgt. In iedere klas is een digibord aanwezig, ook in groep 1 en 2. Daarnaast zijn er ongeveer leerlingcomputers aanwezig. Misschien tegen die tijd al tablets met een toetsenbord. In de centrale ruimte staan een aantal extra werkplekken met computers. De computers staan op daarvoor bestemde computertafels en eventuele bedrading is weggewerkt. Er is een centrale opslagplaats met daarin vervangende producten. Leerkrachten zijn daar zelf verantwoordelijk voor. Er is een dekkende wifiverbinding, waarvan voldoende devices gebruik kunnen maken. Op den duur gaan we over naar tablets. Doelen lange termijn (3 jaar): - experimenteren met tablets. Visie vormen op het gebruik daarvan. - vormgeven infrastructuur nieuw schoolgebouw. - eventueel digiborden in groep 1/2? Doelen korte termijn (1 jaar): - Behouden huidige ict-infrastructuur. Rollen bij uitvoering: - ICT’er is verantwoordelijk voor het borgen van de infrastructuur.
11
ICT beleidsplan 2013-2017 Ireneschool Wageningen
Financiën Dit onderdeel wordt gedurende het schooljaar 2014-2015 ontwikkeld.
Mogelijke bijlagen, denk bijv. aan overzicht softwarelijst.
12
Visie wereldoriëntatie. Inleiding. In oktober 2013 is de Ireneschool gestart met een visievormingstraject voor wereldoriëntatie. Het doel was om een breed gedragen visie te vormen en uiteindelijk deze visie te definiëren. Deze gemeenschappelijke visie wordt gedragen door het hele team. De visie is het uitgangspunt voor het ‘schoolplan wereldoriëntatie’ welke opgesteld wordt nadat de nieuwe visie is vastgesteld. De visie is opgedeeld in een 6-tal pijlers, welke onze huidige visie op wereldoriëntatie beschrijven. Het is mogelijk dat de visie is samenspraak met de leerkrachten op de Ireneschool door de jaren heen wordt bijgesteld.
1. Leerbehoeftes van de leerlingen op de Ireneschool. De leerlingen op de Ireneschool hebben bij de WO-vakken behoefte aan een leerkrachtgebonden lesgedeelte (kennisoverdracht) en een lesgedeelte waarin de leerstof door middel van een coöperatieve werkvorm wordt verwerkt. Tijdens het leerkrachtgebonden gedeelte staat kennisoverdracht volgens de vakdidactiek centraal en wordt er extra aandacht besteed aan moeilijke woorden (woordenschat). Daarnaast biedt het digibord de leerlingen visuele ondersteuning en wordt het digibord ingezet ter verrijking van de lessen. Het is belangrijk dat de leerlingen weten binnen welk kader of canon er gewerkt wordt. Welke relaties zijn er tot andere vakgebieden?
2. Samenhang vakken aardrijkskunde en topo, geschiedenis en natuuronderwijs. De vakken worden in de toekomst zoveel mogelijk aan elkaar gekoppeld. Er komt een rode draad tussen de drie vakgebieden, zodat er zoveel mogelijk samenhang is. De methode zal als bron en basis dienen. Wij streven naar een methode die thematisch werkt en waar samenhang is tussen de vakken geschiedenis, aardrijkskunde en natuuronderwijs. Zodra er een nieuwe methode is gekozen onderzoeken we of we onze visie aanpassen aan de methode of dat we de methode aanpassen aan onze visie. Binnen unit 2 (groep 5 t/m 8) zal groep doorbrekend worden lesgegeven. Daarbij zullen groep 5-6 en groep 7-8 aan elkaar gekoppeld worden. Tussen deze twee koppelingen moet er samenhang zijn binnen het aanbod, bijvoorbeeld hetzelfde thema.
3. Wetenschap en techniek. Wetenschap en techniek zal naast het aanbod vanuit de natuuronderwijsmethode een zichtbare plek krijgen binnen het onderwijs. Er is een keer per jaar een techniekdag, waaraan de hele school meedoet. De techniekdag wordt georganiseerd door de OJW-specialist samen met een andere leerkracht. In 2014 starten we met een pilot ‘techniekdag’. De techniek en wetenschaplessen vanuit de methode zijn makkelijk te organiseren. De materialen zijn voorhanden en hebben een vindbare en vaste plek binnen de school.
4. ICT. Het digibord en de methodesoftware wordt ingezet ter ondersteuning en verrijking van het leerkrachtgebonden gedeelte van de lessen. De computers kunnen ingezet worden als informatiebron tijdens de verwerking van de leerstof. De leerlingen kunnen ook de officeprogramma’s gebruiken voor verwerking, denk aan powerpoint en word.
5. Inzet schoolomgeving. Onder inzet schoolomgeving verstaan we het inzetten van excursies, gastsprekers en leskisten. Zodra concreet is hoe het WO-onderwijs in unit 2 eruit ziet, leggen we vast wanneer we wat doen.
6. TOM-ontwikkeling. In het kader van de TOM-ontwikkeling willen wij het volgende gaan realiseren: -
Klassendoorbrekend werken, unit 2, groep 5-6 en groep 7-8. Aan het eind van een thema een presentatie in unit 2. Leerkrachten bieden een specifiek vak aan door de hele unit. Bijvoorbeeld; Riet > aardrijkskunde en top, Willem> geschiedenis, Krijn> natuuronderwijs en techniek. 1x in de twee weken een WO-overleg met unit 2 collega’s, o.l.v. de WO-specialist.
Zorgplan
Zorgdocument leerlingenzorg Ireneschool.
Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
1
Inhoud Zorgdocument leerlingenzorg Ireneschool. ...................................................................................................... 1 Inleiding. .......................................................................................................................................................... 3 Uitgangspunten. ................................................................................................................................................. 3 Relatie ............................................................................................................................................................ 3 Competentie .................................................................................................................................................. 3 Autonomie ..................................................................................................................................................... 3 TOM onderwijs. .................................................................................................................................................. 4 Doel van het TOM : ........................................................................................................................................ 4 Zorgplicht. .......................................................................................................................................................... 4 Aanmelding ........................................................................................................................................................ 4 Kinderen die instromen als ze 4 jaar zijn. ...................................................................................................... 4 Kinderen die instromen als ze ouder dan 4 jaar zijn. .................................................................................... 5 Ouders. ............................................................................................................................................................... 5 Zorg voor de kinderen. ..................................................................................................................................... 5 Handelingsgericht werken. ................................................................................................................................. 6 Het groepsplan. ............................................................................................................................................. 6 Groepsplan in stappen................................................................................................................................... 7 Organisatie in de groep. ................................................................................................................................ 8 Het analyseren van de opbrengsten. .................................................................................................................. 8 Extra zorg voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. ........................................................................... 9 ‘ V-‘ scorende kinderen ................................................................................................................................. 9 Kinderen met een ‘eigen leerlijn’ = OPP ( ontwikkelingsperspectief) ......................................................... 10 Verlengde leertijd. ....................................................................................................................................... 10 Verkorte leertijd en ‘meerkunners’. ............................................................................................................ 10 Zorg op schoolniveau. .................................................................................................................................... 11 Groepsbesprekingen. ........................................................................................................................................ 11 Zorgvergaderingen. .......................................................................................................................................... 11 Jaarplanning zorgblokken. ............................................................................................................................... 11 Leerlingvolgsysteem. ........................................................................................................................................ 12 Advies voortgezet onderwijs............................................................................................................................. 12 Zorg op bovenschoolsniveau. ......................................................................................................................... 12 Zorgteams ........................................................................................................................................................ 12 Intern zorgteam. .......................................................................................................................................... 12 Externe zorgteam: ............................................................................................................................................ 13 Taakomschrijvingen m.b.t. de zorg. ................................................................................................................ 13 Taken directeur............................................................................................................................................ 13 Taken leerkrachten. ..................................................................................................................................... 14 Taken internbegeleider. .............................................................................................................................. 14
Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
2
Inleiding. De Ireneschool is een echte wijkschool en ligt in het centrum van de universiteitsstad Wageningen. De wijken om de school heen kenmerken zich als oude stadswijken met arbeiderswoningen en flatgebouwen. Deze worden veelal bewoond door mensen met een lage opleiding en/of buitenlandse komaf. De ligging van de school is grotendeels bepalend voor de populatie van de school. Zo’n 50% van de kinderen is een kind met een leerlinggewicht. Het leerlinggewicht wordt bepaald door het opleidingsniveau van de ouders. Door de populatie en de ligging van de school is de Ireneschool één van de drie scholen die in het verleden vanuit de gemeente een VVE programma ging aanbieden. Zie beleidsplan VVE.
Uitgangspunten. De didactische en pedagogische uitgangspunten van de Ireneschool zijn gestoeld op de uitgangspunten van adaptief onderwijs van Luc Stevens: autonomie, relatie en competentie. Daarbij dient natuurlijk ook onze christelijke identiteit. Vanuit deze identiteit zien we ieder kind als een uniek kind met zijn eigen talenten en mogelijkheden. Relatie Op de Ireneschool zien we relatie als basis voor ontwikkeling. Wij werken aan relatie en stimuleren deze door: Complimenten te geven, ook voor gewoon gedrag Actief te luisteren Veiligheid te bieden bij vragen en opdrachten, fouten maken mag Oog te hebben voor iemands sterke kanten en voor iemands problemen. Opmerkingen en vragen van kinderen positief te benaderen. Kinderen mee te laten denken en inspraak te geven (zowel in onderwijs als organisatie) Samenwerken en samenspelen en onderlinge ondersteuning te regisseren. Controle en toezicht te minimaliseren en eigen verantwoordelijkheid te maximaliseren. Regelmatig voortgangsgesprekken te houden over sfeer en het gebeuren in de groep, ook als het goed gaat. Door betrouwbaar te zijn en vertrouwen in de kinderen uit te spreken. Competentie Ontwikkeling van kinderen wordt positief beïnvloedt als zij het gevoel hebben zich competent te voelen. Wij werken aan en stimuleren het competentiegevoel door: Ruimte te geven aan: verschillen in niveau, werk- en leerstijl, werk- en leertempo Vragen te stellen die tot reflectie uitnodigen Te evalueren en te reflecteren Antwoorden serieus te nemen, op zoek te gaan naar de bedoeling van het kind Op zoek te gaan naar onderwerpen en activiteiten die de kinderen betekenisvol vinden. Kinderen de gelegenheid te geven om van en met elkaar te leren. Samen te werken en het geven van onderlinge hulp systematisch aan te leren. Mogelijkheden te bieden om het eigen werk te controleren. Hoge verwachtingen uit te spreken. Autonomie Om kinderen tot ontwikkeling te laten komen moeten zij hier zelf invloed op kunnen uitoefenen en moeten zij hierbij betrokken worden. Wij werken aan en stimuleren de autonomie door: Met kinderen overleg te voeren over de gang van zaken en hun inbreng in de groep Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
3
Daar waar mogelijk de eigen verantwoordelijkheid van kinderen te stimuleren Kinderen uit te dagen zelf oplossingen te bedenken Samenwerken en meningsuitwisseling en discussie te bevorderen Kinderen keuzemogelijkheden te bieden Kinderen zelf leren te plannen (aan de hand van dag- en weektaken) Een aantal organisatorische zaken aan kinderen toe te vertrouwen. Kinderen tijd en gelegenheid te bieden om een zelfbedachte taak uit te voeren.
TOM onderwijs. Om in ons onderwijs aan te sluiten op de maatschappelijke ontwikkeling en de gevraagde vaardigheden is er gekozen voor de werkwijzen en de principes van TOM-onderwijs (teamonderwijs op maat). Een andere reden waarom voor TOM-onderwijs is gekozen, is de ontwikkeling op passend onderwijs. Het aantal zorgkinderen op de basisschool zal in de aankomende jaren toenemen. Doel van het TOM : Het doel is het realiseren van onderwijs op maat, zodat het mogelijk wordt dat leerlingen in eigen tempo en naar eigen vermogen kunnen leren. Het gaat om een aanpak waarbij verschillende professionals (bijvoorbeeld leraren, onderwijsassistenten, teamleider, specialisten) gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een groep leerlingen.
Zorgplicht. Schoolbesturen hebben vanaf 1 augustus 2014 zorgplicht. Zorgplicht betekent dat scholen ervoor moeten zorgen dat iedere leerling die op hun school zit, of die zich bij hun school aanmeldt een passende onderwijsplek krijgt. Dit kan door zelf passend onderwijs te bieden, of een meer passende onderwijsplek te regelen in de regio. In het samenwerkingsverband Rijn & Gelderse Vallei zijn de 35 samenwerkende schoolbesturen samen verantwoordelijk voor passend onderwijs aan alle kinderen in ons samenwerkingsverband. Belangrijk bij de uitvoering van de zorgplicht is overleg met de ouders over wat een goede passende school voor hun kind is. Ook moet de school echt goed kijken naar wat een leerling nodig heeft en eerst proberen dit zelf voor elkaar te krijgen.
Aanmelding Kinderen die instromen als ze 4 jaar zijn. Als een kind wordt aangemeld, vindt er een intakegesprek plaats met de directie. De ouders/ verzorgers worden geïnformeerd over de visie, de organisatie en de inhoud van het onderwijs op de Ireneschool. Naast de formele gegevens wordt er ook geïnformeerd naar de ontwikkeling van het kind. Steeds wordt afgewogen welke mogelijkheden de school heeft voor het kind (zie School ondersteuningsprofiel) Het doel is te komen tot een goede en duidelijke afstemming van aanbod en verwachtingen. Dit alles als begin van wederzijds vertrouwen. De ouders wordt gevraagd een vragenlijst in te vullen, dit om meer inzicht te krijgen in de achtergrond van de kinderen. Kinderen met een VVE-indicatie worden vanuit een Spelenderwijs voorziening mondeling overgedragen aan de leerkracht van groep 1. In deze overdracht worden toets gegevens meegenomen. Voor kinderen met of zonder VVE-indicatie, die wel een peuterspeelzaal of Spelenderwijs voorziening hebben bezocht, wordt een overdacht formulier opgesteld. Ouders van kinderen zonder VVE-indicatie krijgen bij het verlaten van de peuterspeelzaal of Spelenderwijs voorziening die overdrachtsformulier met toets gegevens mee. Hoewel ouders (nog) niet verplicht zijn deze informatie over te dragen, wordt dit wel zeer sterk aanbevolen. Hierdoor kunnen de leerkrachten een goede start maken met de betreffende leerling in groep 1. Mochten er na overhandiging van dit overdrachtsformulier en toets gegevens vragen zijn over de leerling dan zal de leerkracht contact opnemen met de Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
4
betreffende peuterspeelzaal. Daarnaast komt er een overdracht (mondeling)van de bezochte peuterspeelzaal. Ook kan dit een reden zijn voor een extra overleg tussen ouders, ib-er en leerkracht. Kinderen die instromen als ze ouder dan 4 jaar zijn. Naast formele gegevens wordt gevraagd naar het functioneren op de eerder bezochte school. De directie neemt contact op met de vorige school. Het onderwijskundig rapport wordt opgevraagd. Met al deze informatie en na overleg met IB-er en de betrokken leerkracht(en) wordt door de directie vastgesteld op welk niveau en in welke groep het kind geplaatst zal worden. Kinderen die korter dan 1 jaar de Nederlandse taal spreken kunnen worden verwezen naar de Nudeschool op basis van het convenant neven-instromers van de gemeente Wageningen.
Ouders. De ouders zien wij als partners bij het verbeteren van kwaliteit. De school legt verantwoording af aan de ouders. Ouders mogen de school altijd ter verantwoording roepen als het gaat om het onderwijs aan hun kind. Dit komt de kwaliteit van het onderwijs ten goede. Ouders en school hebben beiden hetzelfde belang: zo optimaal mogelijke voorwaarden scheppen voor de ontwikkeling en het leren van kinderen. Daarnaast delen school en ouders de pedagogische taak. Aan het begin van het schooljaar plannen we een informatieavond. Deze informatieavond geeft meer informatie over het jaarprogramma van specifieke groepen. Ouders worden geïnformeerd over de vorderingen van hun kind(eren) d.m.v. 2 contactavonden en 2 rapporten. Tussentijds contact met de leerkracht (voor of na schooltijd) is ook mogelijk. Door middel van de ‘S-Irene’ en via de website worden de ouders over schoolzaken op de hoogte gehouden. Jaarlijks verschijnt er een nieuwe schoolgids die via de website te lezen is. Ook het jaarverslag wordt op de website geplaatst. In het jaarverslag verantwoordt de school zich over de opbrengsten. Op Facebook is de school te volgen met betrekking tot feesten en activiteiten Elke morgen is er vanaf 8.15 uur inloop in alle groepen. Ouders kunnen met hun kind de groep in gaan.
Zorg voor de kinderen. Binnen onze school doen zich grote verschillen voor tussen de kinderen. De leerkrachten richten het onderwijs zo in dat zij tegemoet kunnen komen aan deze verschillen. De leerkrachten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor een groep. De leerkrachten creëren vanuit gegevens over de kinderen een planmatig onderwijs aanbod, waarin zowel de verschillen tussen kinderen als het samen leven en leren in een groep tot hun recht komen. Dit wordt vastgelegd in een groepsplan. Omgaan met verschillen vraagt veel van de leerkrachten in de dagelijkse omgang met de kinderen en de groep, zoals goed klassenmanagement, het adequaat inzetten van de verschillende leerkrachten, de interactie met de kinderen en de wijze van instructie geven. De leidende vraag zal niet moeten zijn wat er mis is met een kind, maar wat een kind nodig heeft om beter te leren en zich beter te ontwikkelen. Daarvoor is het nodig aan te sluiten bij wat een kind wel goed kan, wat er goed gaat, welke talenten een leerling kan inzetten en in welke situaties een leerling zich ontwikkelt. Extra ondersteuning moet er op gericht zijn om kinderen en leerkrachten in hun kracht te zetten, zodat een situatie ontstaat waarin een leerling adequaat wordt ondersteund in de eigen ontwikkeling. Het arrangeren van ondersteuning op maat vindt plaats binnen het handelingsgericht werken.
Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
5
Dit vindt plaats op 5 niveaus : Niveau Niveau Niveau Niveau Niveau
0: 1: 2: 3: 4:
basisondersteuning in de groep. basisondersteuning in de school (groepsbespreking, IB-er is casemanager) extra ondersteuning in de school (intern zorgteam, IB-er is casemanager)) extra ondersteuning bovenschools ( expertise netwerk, IB-er is casemanager)) extra ondersteuning bovenschools (deskundigenadvies, IB-er is casemanager)
Het spectrum aan onderwijsondersteuning in schema:
Onze basisondersteuning en basiskwaliteit staat beschreven in het SOP (schoolondersteunings-profiel).
Handelingsgericht werken. Het groepsplan. Inhoud: In het groepsplan wordt onderwijs gepland op verschillende vak- en vormingsgebieden. Er worden haalbare doelen gesteld en naar verwachting succesvolle leerroutes uitgestippeld. Wij maken groepsplannen voor: mondelinge taal, geletterdheid, rekenen, spelling, technisch lezen en begrijpend lezen (w.o. woordenschat). Voor gedrag maken wij geen groepsplan. We besteden met het ‘Pad leerplan’ systematisch aandacht aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Ook hanteren we het leerlingvolgsysteem ‘Zien’ om de sociaal emotionele ontwikkelingen van groepen en individuele kinderen in kaart te brengen. Indien nodig maken we een handelingsplan. Daarnaast wordt de methode ‘Kids Skills’ ingezet. Werken met een groepsplan betekent dat er activiteiten voor de hele groep, voor subgroepen, en voor individuele kinderen zijn opgenomen. Uit praktische overwegingen werken we met 3 subgroepen per vak- of vormingsgebied.
Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
6
A kan na de groepsinstructie aan het werk aangevuld met extra verdiepingsstof. B kan na de groepsinstructie aan het werk met de basisstof, eventueel uitgebreid met vervolgopdrachten C heeft na de groepsinstructie verlengde instructie nodig, gaat dan aan het werk met de minimumstof.
Uitgangspunt zijn de behoeften van kinderen op didactisch en pedagogisch gebied. Op didactisch gebied spreken we van instructiebehoefte, op pedagogisch gebied van ondersteuningsbehoefte. Vanuit gegevens over de kinderen, vastgelegd in een groepsoverzicht, creëert de leerkracht een planmatig onderwijsaanbod, vastgelegd in een groepsplan. Deze wordt 2x per jaar opgesteld (zo nodig tussentijds bijgesteld). Er wordt doelgericht onderwijs gegeven om alle kinderen in de groep minstens de gestelde minimumdoelen voor de basisvaardigheden te laten bereiken, waarbij het streven is dat alle kinderen profiteren van de groepsinstructie. Goede en gemiddelde kinderen gaan dan zelfstandig of in duo’s aan het werk met de basis en verdiepingsstof en zwakkere kinderen krijgen verlengde, meer intensieve instructie. Het model houdt in, dat bij het geven van instructie, en tijdens de verwerking, rekening gehouden wordt met de verschillen tussen kinderen. Kinderen die uitvallen (VI, V, soms ook V- scorende kinderen) worden bij de les gehouden d.m.v. pre-teaching en verlengde instructie (convergente differentiatie). Hierbij letten we ook op kinderen die geen risicoscore hebben, maar wel onvoldoende groei laten zien in de vaardigheidsscores. D. Groepsplan in stappen Stap 1 : Evalueren: Invullen groepsoverzicht / evalueren vorig groepsplan. Verzamelen en bundelen van gegevens van kinderen. Stap 2 : Signaleren en benoemen van de onderwijsbehoeften. Het vertalen van de beschikbare gegevens in instructie- of ondersteuningsbehoeften. Welke kinderen hebben specifieke onderwijs behoeften. Welke doelen zijn haalbaar. Wat heeft het kind ( extra) nodig om die doelen te bereiken. Stap 3. Clusteren van kinderen met vergelijkbare instructiebehoeften, Bij elkaar plaatsen van kinderen met vergelijkbare instructiebehoeften, om zo tot een voor de leraar hanteerbaar geheel te komen. (Er kunnen zo verschillende patronen ontstaan, die de leraar helpen te kiezen voor activiteiten met de hele groep, met subgroepen of met individuele kinderen). Stap 4. Opstellen groepsplan. Ontwerpen van een specifiek onderwijs aanbod voor zowel de hele groep, als voor subgroepen of individuele kinderen. Met aandacht voor het beschrijven van meetbare, concrete doelen. We maken 2 keer per jaar een groepsplan. September en februari. Vastleggen in het formulier groepsplan . Stap 5. uitvoeren van de groepsplannen. Plannen van onderwijs in de tijd. Praktisch uitvoerbaar vastgelegd in weekplanning of planningsschema.
Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
7
Organisatie in de groep. Instructie geven is een van de belangrijke onderdelen van het leerkrachtgedrag. Als hulp bij het geven van goede instructie gebruiken wij het model ‘directe instructie’, ook wel effectieve instructie genoemd. In alle groepen werken we met uitgestelde aandacht, zodat er tijd en ruimte komt om extra hulp te bieden. Het gebruik van weektaak, stoplicht, time-timer en dobbelsteen helpen daarbij. (handelingswijzer TOM-klassenmanagement) Pre-teaching en re-teaching leiden tot gedifferentieerde instructie. Instructie volgens het model: “Effectieve instructie”. Instructie van zorgleerlingen gebeurt altijd door de deskundige, meestal de leerkracht. De zwaksten verdienen de beste hulp. Leerkrachten kunnen gebruik maken van de orthotheek. IB ’er kan om hulp/ materiaal gevraagd worden.
Het analyseren van de opbrengsten. (handelingswijzer: afspraken opbrengsten) In het analyseren van de opbrengsten volgen wij de stappen uit de evaluatieve cyclus.
Om te bepalen in hoeverre kinderen de gestelde doelen(zie groepsplan) bereikt hebben, hebben we de volgende gegevens nodig: Leerdoelgerichte toetsen. ( methodetoetsen *1 en CPS/CITO toetsen) Het werk van de kinderen. (Fouten-)analyses van het werk van kinderen. Diagnostische toetsen met een didactische invalshoek. Algemene observaties. Gegevens over de vaardigheidsgroei per leerling *2. Gerichte observaties bijvoorbeeld naar het door het kind gehanteerde oplossingsmethoden en bepaalde gedragsaspecten Gesprekken met kinderen( handelingswijzer kindgesprekken). * 1. Methode toetsen: Wij hanteren de normering zoals aangegeven in de methodes. Op de evaluatielijsten van de methodetoetsen is zichtbaar welke doelen bereikt zijn. Minimumdoelen, basisdoelen en extra doelen voor de verschillende niveaus in het groepsplan. * 2. De module ‘zelfevaluatie’ van het ‘LOVS’ geeft in tabellen de vaardigheidsgroei van individuele kinderen weer. Deze tabellen zijn van groot belang bij het vaststellen van de opbrengsten, omdat hierin zichtbaar wordt of kinderen zijn gegroeid in vaardigheid (zowel persoonlijk als ook in vergelijking met de groep en het landelijk gemiddelde). Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
8
Extra aandacht wordt gegeven aan kinderen die een onvoldoende groei of zelfs een teruggang in vaardigheid laten zien. Dit kunnen ook kinderen met voldoende scores zijn. Toetsen die wij hanteren: Groep 1 & 2 CPS beginnende geletterdheid
Groep 3 Methoden : - Veilig leren lezen - Wereld in getallen.
Groep 4 t/m 8 Methoden : - Estafette - Wereld in getallen - Staal spelling - Staal Taal - Nieuwsbegrip Cito: - Technisch lezen - Begrijpend lezen - Spelling - Rekenen - Begrijpend luisteren - Woordenschat - DMT - AVI
Cito : - Taal - Rekenen
Cito: - Technisch lezen - Begrijpend lezen - Spelling - Rekenen - Begrijpend luisteren - Woordenschat - DMT - AVI
Kijk : motorische ontwikkeling
Kijk : motorische ontwikkeling
Zien (sociaal -emotionele ontwikkeling ) Aanvullende toetsen: UGB toetsen TAK toetsen Fonemisch bewust zijn( cito) Cito peutertoetsen Taalplezier
Zien (sociaal -emotionele ontwikkeling
Zien (sociaal -emotionele ontwikkeling
DLE rekentoets PI dictee TAK
DLE rekentoets PI dictee TAK Maatwerk
Na zorgvuldige analyse van alle gegevens kan de onderwijsbehoefte van individuele kinderen vastgelegd worden in het groepsoverzicht en besproken in de groepsbesprekingen. Hierna wordt er een nieuw groepsplan opgesteld. Over het vastleggen van alle gegevens /evaluaties zijn afspraken gemaakt ( handelingswijzer dossiervorming) Zorggegevens van individuele kinderen worden ook vastgelegd in Parnassys. (handelingswijzer Parnassys)
Extra zorg voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften.
Mogelijke aanpassingen in leerstof en leertijd. ‘ V-‘ scorende kinderen Als het groepsplan niet toereikend is wordt er een handelingsplan gemaakt. Ook kan het zijn dat kinderen bij de methode toetsen plotseling uitvallen, een handelingsplan voor een korte periode kan dan nodig zijn. Handelingsplannen zijn nadrukkelijk gebaseerd op een goede probleemanalyse en diagnose van wat er bij een leerling aan de hand is. Zo ’n plan moet dan concreet worden ingevuld met duidelijke meetbare afspraken over doelen, de aanpak en de tijdsduur (SMART). Alleen dan kan de begeleiding succesvol verlopen en effectiviteit worden
Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
9
vastgesteld. Dit plan wordt met ouders besproken en door leerkrachten en ouders ondertekend. Na de geplande tijd wordt het plan geëvalueerd en afgerond of bijgesteld. Voor het specifiek omgaan met leesproblemen en dyslexie gebruiken wij het protocol “leesproblemen en dyslexie op de Ireneschool” Kinderen met een ‘eigen leerlijn’ = OPP ( ontwikkelingsperspectief) In het kader van passend onderwijs is het opstellen van een ontwikkelingsperspectief (OPP) verplicht voor alle kinderen die extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband ( ook cluster 1 en 2) krijgen. Daarnaast wordt het ook opgesteld voor kinderen die losgekoppeld zijn van het reguliere aanbod van de eigen jaargroep. Criteria voor deze laatste groep kinderen zijn: - na externe onderzoeken is de noodzaak van een eigen leerlijn geconstateerd. - het kind heeft op 3 opeenvolgende toets-momenten een ‘ V-‘score behaald. Er is onvoldoende groei. Er wordt voor deze kinderen een ontwikkelingsperspectief opgesteld waarin afspraken staan over de toetsing en de daaraan gekoppelde (tussen) doelen. De aanpak wordt beschreven in handelingsplannen die gekoppeld zijn aan het ontwikkelingsperspectief (zie handelingswijzer ontwikkelingsperspectief). Verlengde leertijd. Tijdens de groepsbespreking wordt besloten of de leertijd van kinderen mogelijk verlengd kan worden. Al in een zo vroeg mogelijk stadium worden ouders hierbij betrokken. De procedure staat beschreven in de handelingswijzer ‘verlengde leertijd’. Wanneer ouders het oneens zijn met een beslissing kan er een contract opgesteld worden, waarin ouders en school hun voorwaarden vastleggen. Dit contract wordt door beide partijen ondertekend en in het dossier bewaard. Wanneer er besloten wordt tot verlenging, dan wordt door de betreffende leerkracht de doelen en handelingen vastgelegd in een notitie op Parnassys. Verkorte leertijd en ‘meerkunners’. In elke groep kan het voor komen dat kinderen snel door de reguliere stof heen zijn, de zgn. meerkunners. We vinden het belangrijk dat meerkunners zich prettig voelen op onze school, doordat we (voor zover het in ons vermogen ligt) er naar streven de kinderen zowel pedagogisch als cognitief op hun niveau te benaderen. Het is belangrijk deze kinderen vroegtijdig te herkennen, voordat ze zich gaan vervelen. Meerkunners hebben minder behoefte aan herhaling -en oefenstofactie: 1.Verrijking: 2.Verdieping en verbreding. 3.Versnelling: Versneld de leerstof van een jaargroep doorlopen. Met als doel een groep overslaan. Dit alleen als de eerdergenoemde mogelijkheden tekort schieten. Dit vastleggen in de notitie ( parnassys ) ‘verantwoording versnellen van de leertijd’. 4. Deelnemen aan de plusklas. In de groepsbespreking wordt besloten of de leertijd van kinderen mogelijk verkort kan wordt (handelingswijzer ‘meerkunners’ ). Als er besloten wordt tot ‘leertijdversnelling’, wordt dit vastgelegd in een notitie op Parnassys. Wanneer een excellente leerling nog meer uitdaging nodig heeft, kan deze aangemeld worden voor de Plusklas Wageningen. Deze aanmelding verloop via de intern begeleider. Voorwaarde voor plaatsing is een IQ >130 of een onderbouwing vanuit school dat deze leerling bovengemiddeld presteert. Vanaf groep 6 kunnen leerlingen aangemeld worden.
Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
10
Zorg op schoolniveau. Groepsbesprekingen. Groepsbesprekingen worden 4 x per jaar gehouden. Alle leerkrachten die in de betreffende groep werken zijn hierbij zo veel mogelijk aanwezig. Groepsbesprekingen worden gehouden n.a.v. groepsoverzichten. Deze worden ingevuld door de leerkrachten voorafgaande aan de groepsbespreking. Het overleg vindt plaats volgens een vaste agenda. Centraal staat om op basis van de begeleidingsvraag van de leerkracht de onderwijsbehoeften van leerlingen te verhelderen en te kijken hoe de leerkracht in het groepsplan hieraan tegemoet kan komen. Van de leerkracht wordt verwacht om te reflecteren over eigen handelen naar de leerling en wordt er samen gezocht naar oplossingen die wenselijk en haalbaar zijn voor leerkracht en leerling. Tijdens een groepsbespreking maken we afspraken m.b.t. eventuele vervolgstappen. Zoals afname diagnostische toetsen, pedagogisch- didactisch onderzoek, remedial teaching, inschakelen externe deskundigen w.o. Giralis, extern zorgteam, ambulante begeleiding SO. Ook kan er gekozen worden tot het inschakelen van de ondersteuningsconsulent van het samenwerkingsverband. Het kind wordt dan eerst besproken in het intern zorgteam. Nb. Alle vervolgstappen worden door de IB ’er vastgelegd. De IB ’er heeft een coördinerende en bewakende taak.
Zorgvergaderingen. 4 x per jaar wordt er een zorgvergadering gepland. Inhoud: - Terugkoppelingen n.a.v. groepsbespreking op basis van een begeleidingsvraag van leerkrachten ( intervisie) - eigen inbreng van leerkrachten over diverse onderwerpen. - terugkoppelingen vanuit het Zorgteam( zowel intern als extern) - Inhoudelijke onderwerpen m.b.t. de zorg. zoals : - analyseren van de opbrengsten (w.o. zelfevaluatie) - nieuwe onderwijsontwikkelingen - handelingsgericht werken met alle deelaspecten. (groepsplan, groepsoverzicht, handelingsverlegenheid ,onderwijsbehoeften e.d.)
Jaarplanning zorgblokken. Alle overlegmomenten zijn vastgelegd in het jaarschema leerlingenzorg Leerlingenzorg is verdeeld over 4 zorgblokken. Deel A: Zorg blok 1. Week 1.Verzamelen gegevens groepsleerkracht + groepsoverdracht. Week 2. Groepsbespreking + maken groepsplannen. Week 2 t/m 10.Uitvoeren van het groepsplan deel A. Zorgblok 2. Week Week Week Week
11. Groepsbespreking n.a.v. de gemaakte groepsoverzichten. 12 t/m 20.Uitvoeren van het groepsplan deel A met eventueel aanpassingen. 11.Oudergespreksavond. 19 + 20.Toetsweken.
Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
11
Deel B: Zorg blok 3. Week Week Week Week
21. Verzamelen gegevens groepsleerkracht + maken van groepsoverzicht. 22. Groepsbespreking + maken groepsplannen B. 22 t/m 30. Uitvoeren van het groepsplan deel B 23. Rapporten/ oudergespreksavond groep 1/2
Zorg blok 4. Week Week Week Week Week
31. Groepsbespreking n.a.v. de gemaakte groepsoverzichten. 32 t/m 40. Uitvoeren van groepsplan deel B met eventueel aanpassingen. 31. Oudergespreksavond groep 3 t/m 7 37+38. Toets weken + maken groepsoverzichten/groepsoverdracht. 40. Rapporten
Leerlingvolgsysteem. De methodetoets resultaten worden bijgehouden en opgeslagen in Parnassys. Daarnaast worden de Cito-toetsen opgeslagen in het leerlingvolgsysteem van CITO. Via een DULT koppeling worden deze gegevens toegevoegd aan Parnassys. Het LOVS geeft de mogelijkheid tot het maken van een schoolzelfevaluatie, die bevat trendanalyses, dwarsdoorsnedes en vaardigheidsgroei tabellen. Deze gebruiken we bij de analyse van het door ons gegeven onderwijs. Deze analyses zijn een vast onderdeel van de zorgvergadering en groepsbespreking. Steeds terugkerende uitval heeft gevolgen voor de gehele school. Op basis van de ( trend) analyses wordt een sterkte/zwakte- analyse van het onderwijsaanbod gemaakt. Verbeteractiviteiten voor de zorg worden vastgelegd in het SOP (school-ondersteunings-profiel).
Advies voortgezet onderwijs De school informeert ouders en kinderen over de verschillende scholen voor VO onderwijs in de regio. De leerkracht van groep 8 + IB ’er stellen samen op basis van eerdere toets resultaten adviezen op voor het voortgezet onderwijs. Deze adviezen worden ook in het team besproken. Voor kinderen die in aanmerking komen voor LWOO of praktijkonderwijs wordt een ‘zorg deel’ ingevuld en toegevoegd aan het onderwijskundig rapport. De leerkracht van groep 8 is verantwoordelijk voor de onderwijskundige rapporten en de aanmeldingen voor het gekozen vervolgonderwijs. Ook kan het zijn dat gezien leeftijd en ontwikkeling kinderen in groep 7 in aanmerking komen om met de eindtoets mee te doen, zij zullen dan voortijdig de school verlaten. Dit natuurlijk in overleg met de ouders, eventueel na advies van derden te hebben ingewonnen. Het schooladvies wordt besproken in een adviesgesprek. Begin van het schooljaar is er een gesprek kind-ouder-leerkracht over de verwachte niveaukeuze, De school stelt zich op de hoogte van de ontwikkelingen van de kinderen in het VO. Hiervan houden we t/m de 3e klas in het V.O. een archief bij.
Zorg op bovenschool niveau. Zorgteams . Intern zorgteam. Wanneer de basisondersteuning onvoldoende is (zorg niveau 0, 1, 2) is extra ondersteuning noodzakelijk (zorg niveau 3 en 4 ).Kinderen kunnen dan aangemeld worden bij het interne zorgteam ( IB en directie). Deze kan een beroep doen op het Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
12
Expertise netwerk van het Samenwerkingsverband voor het aanvragen van ondersteuningsarrangementen. Expertise netwerk. Intern begeleiders kunnen een beroep doen op de steunpuntcoördinator als er advies en ondersteuning nodig is, Het steunpuntcoördinatoren kan helpen bij het vaststellen van de ondersteuningsbehoeften van een kind, bij de inzet van gespecialiseerde uitvoerders zoals een gedragsspecialist of ergotherapeut en bij trajectbegeleiding naar speciaal (basis) onderwijs. Steunpuntcoördinatoren hebben goed in beeld wie of welke organisatie/instelling over welke expertise beschikt en kunnen extra ondersteuning snel en efficiënt organiseren. Die extra ondersteuning kan ook komen van ketenpartners buiten het samenwerkingsverband, zoals jeugdhulp. Groeidocument. Om in het samenwerkingsverband ondersteuning goed te kunnen toewijzen werken we met het groeidocument. Een document dat ruimte biedt voor zowel het aanvragen van verschillende onderwijs- ondersteunings- arrangementen (lichte ondersteuning) als directe plaatsing op S(B)O (toelaatbaarheidsverklaring/ deskundigenadvies) (zware ondersteuning). Aanvragen voor ondersteuningsarrangementen in SBO en SO verlopen via het zorgteam van de school en het groeidocument. Pas als duidelijk is dat kind-nabij-onderwijs, na allerhande eerdere interventies echt niet meer mogelijk is, vult de school in samenspraak met de orthopedagoog van het SWV de aanvraag in voor een toelaatbaarheid verklaring voor het S(B)O. Deskundigencommissie. Aan het regionaal steunpunt is ook de deskundigencommissie gekoppeld. Die adviseert het samenwerkingsverband over de toelaatbaarheidsverklaring
Externe zorgteam: Het externe zorgteam is een structureel overleg tussen: jeugdarts, maatschappelijk werker, jeugdconsulent , ondersteuningsconsulent en de interne begeleider van de school. Ouders kunnen worden uitgenodigd en betrokken bij de zorgteam overleggen, Doelstelling van het zorgteam is vroegtijdige signalering bij leerlingen, multidisciplinaire risicotaxatie en waar nodig adequate interventies zowel richting het gezinssysteem als ook ondersteuning van leerkrachten bij het omgaan met deze leerlingen. De zorgteam deelnemers stemmen zo nodig tussentijds de zorg af om de continuïteit van de zorg te bewaken, zodat de leerling niet uit beeld raakt. Deelnemers van het zorgteam kunnen op afroep ook andere partners inschakelen zoals de leerplichtambtenaar, MEE, verslavingszorg, vertegenwoordiger speciaal onderwijs, politie, orthopedagoog, Lindenhout, jeugdbescherming Gelderland ( voorheen BJZ)etc. In deze samenstelling is het mogelijk veel te doen aan het snel gezamenlijk beoordelen van signalen, het vaststellen van onderwijs- en zorgbehoeften, het in gang zetten van ondersteuning voor het kind, ouders de leerkracht.
Taakomschrijvingen m.b.t. de zorg. Taken directeur. De directeur: voert intake gesprekken en legt gegevens vast voor het kind -dossier. bewaakt het ontwikkelingsproces van de school rekening houdend met het schoolconcept en het schoolplan. stelt zich op de hoogte van de opbrengsten en draagt zorg voor een jaarplan met verbeteractiviteiten voor de zorg i.o.m. IB er.
Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
13
op basis van de ( trend) analyses wordt een sterkte/zwakte- analyse van het onderwijsaanbod gemaakt. Verbeteractiviteiten voor de zorg worden vastgelegd in het SOP (school-ondersteunings-profiel). beslist samen met de IB er of de basisondersteuning voor kinderen met extra ondersteuningsbehoeften nog voldoende is opdat er extra ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband gewenst is (= intern zorgteam) houdt zich op de hoogte van actuele ontwikkelingen m.b.t. onderwijsinnovaties. stimuleert nascholing. heeft regelmatig overleg met de interne begeleider. is aanwezig bij een de groepsbesprekingen (kwaliteitsgesprekken) ter afsluiting van zorg blok A. is eindverantwoordelijk voor de zorg binnen de school.
Taken leerkrachten. De leerkrachten: dragen zorg voor de individuele handelingsplannen en het evalueren van de handelingsplannen. maakt samen met, Ib’er ontwikkelingsperspectieven. maken groepsplannen en voeren deze uit voor de afgesproken leergebieden Analyseren de toets gegevens en maken op basis daarvan groepsoverzichten, voorafgaand aan de groepsbesprekingen. zijn verantwoordelijk voor het op orde houden van het kind-dossier, klassenmap en Parnassys (handelingswijzer afspraken dossiervorming) voeren toets gegevens in bij LOVS en Parnassys. vullen de stellingen in bij “ZIEN” binnen Parnassys ( november + maart) schrijven 2 x per jaar Rapporten. hebben 10- minuten gesprekken met ouders (2 x per jaar). indien nodig: is er overleg met div. instanties (logopedie, maatschappelijk werk, schoolarts, bureau jeugdzorg, AB ‘ers, steunpunt coördinator ) leerkracht van groep 8 is verantwoordelijk voor de onderwijskundige rapporten en aanmeldingen vervolgonderwijs, eventueel in overleg met Ib er. Taken internbegeleider. De Interne begeleider is de eerste aanspreekbare persoon voor de medewerkers als het gaat om de zorgstructuur van de school. Zij is binnen de school belast met organisatorische aspecten, welke het functioneren van deze zorgstructuur verbeteren. Tevens draagt deze zorg voor de voortgang van alle zorg gerelateerde activiteiten en trajecten. Beleidsvormend. De Intern Begeleider: levert (trend)analyses en kengetallen (zorg) aan en bespreekt deze met de directeur en team. maakt op basis hiervan een sterkte/zwakte- analyse van het onderwijsaanbod en werkt didactische leerlijnen uit. heeft zicht op en bewaakt de doorgaande lijn op het gebied van lezen, rekenen, spelling, taal en sociaal emotionele ontwikkeling. adviseert het managementteam bij het ontwikkelen van onderwijs- en zorgbeleid in de school. vertegenwoordigt de school in intern- en extern overleg over zorgbeleid. levert jaarlijks kengetallen aan. stelt de zorgplan op en houdt deze actueel. levert een bijdrage aan de evaluatie van het zorgbeleid in school, binnen Trivium, en bij het samenwerkingsverband.
Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
14
Uitvoerend. De Intern Begeleider: is trajectbegeleider bij kinderen die extra ondersteuning nodig hebben (intern zorgteam) is verantwoordelijk voor het invullen van het groeidossier. is verantwoordelijk voor de verslaglegging van de besprekingen in het externe Zorgteam. is verantwoordelijk voor het opstellen van een OP. draagt zorg voor opzet en beheer van het Leerling Volg Systeem. stelt jaarlijks een toets kalender op en bewaakt de uitvoering en verzamelt de toets gegevens en groepsoverzichten. maakt de schoolzelfanalyse ( midden en eind) op basis van LOVS gegevens. evalueert de opbrengsten van OPP en handelingsplannen. zorgt voor opzet en beheer van dossiervorming van alle kinderen. organiseert onderzoek en speciale hulp m.b.t. zorgleerlingen. organiseert aanmelding/ bespreking bij het zorgteam (intern/ extern) en is verantwoordelijk voor de verslaglegging. ontwikkelt procedures en protocollen m.b.t. zorgleerlingen en bewaakt deze. bereidt zorgvergaderingen en groepsbesprekingen voor. Beheert de orthotheek . bewaakt de aanmelding voor het voortgezet onderwijs, m.n. bij LWOO en praktijkonderwijs.
Zorgplan Ireneschool 28-01-2016
15