Tussen leraar en ouder: het oudercontact Waarom noemen we dat (on)gedwongen overleg tussen leraars en ouders nog steeds ‘oudercontact’? Waarom overwoog niemand ooit om deze trimestriële ruggespraak ‘meestergesprek’ of ‘leraarcontact’ te noemen? De gebruikte term impliceert dat het onderwijzend personeel dit overleg in het leven riep. Het zijn zij die aan de ouders van Sep willen vertellen dat hij uitblinkt in automechanica. Het zijn zij die aan de mama van Lore willen meegeven dat thuistaken niet consequent worden afgewerkt. Zou het niet van veel meer respect getuigen tegenover de ouders als we dit contact ‘leerlingoverleg’ of ‘leerlingdialoog’ zouden noemen? Want die tweespraak is nu net het belangrijkste kenmerk van dit overleg, van dit contact. Met een monoloog sla je de bal mis. Denk eraan dat de leerling centraal staat en dat het alleen maar beter kan gaan als leerkrachten en ouders samen aan de kar trekken. Het is als ouder erg belangrijk om de visie van de leerkracht te horen. Maar het is van minstens even groot belang om als onderwijsverstrekker de toon, de stem, de klank van de ouder te horen. Hoe ziet papa de creativiteit van Klaas evolueren? En hoe ziet mama die ontembare honger naar Engels van Elien zich ontwikkelen? Die samenspraak is van primordiaal belang. Samen zorgen we voor een goed leerklimaat. De overdag-leraar kan niet zonder de avond-ouder en omgekeerd. Leraar • Voor ouders is de school vaak onbekend terrein. Geef daarom duidelijk aan wanneer en waar het oudercontact precies plaatsvindt. Duid met pijlen de route naar het gesprekslokaal aan. • Niet alle ouders hebben om kwart voor vijf tijd om naar een oudercontact te komen. Geef ouders de keuze uit meerdere gespreksmomenten. • Geef een hand, start het gesprek met een open vizier, zoek oogcontact, spreek op een rustige manier en met een lage stem. Dat wekt vertrouwen. Ouders zullen zich welkom voelen.
1 Geef een hand, start met een open vizier, zoek oogcontact, spreek op een rustige manier en met een lage stem. 13
• Denk eraan dat je met minstens twee partijen rond de tafel zit en maak van het oudercontact een dialoog. Laat ouders aan het gesprek deelnemen, laat ze voelen dat hun mening van tel is en geef aan dat je daar belang aan hecht. • Nodig ouders uit om te vertellen hoe zij het zien. ‘Hoe zou u willen dat Pepijn wordt opgevangen?’ ‘Hoe ziet u het gesloten gedrag van Nel evolueren?’ • Ga in op de emoties van de persoon aan de andere kant van de tafel. ‘Ik zie dat u boos bent.’ ‘Ik merk dat u het anders ziet.’ ‘Het lijkt erop dat u dit gedrag herkent.’ Ouder • Denk op voorhand even na over het gesprek met de leraar van je zoon of dochter en noteer – als je dat ziet zitten – je vragen op een blaadje papier. Dat biedt steun. • Informeer niet enkel naar punten, vraag ook naar de omgang met leeftijdsgenoten, de houding in de klas, het nakomen van afspraken …
14
• Vraag aan de leraar van je kind om zijn bevindingen concreet te maken. ‘Kunt u mij een voorbeeld geven van dat “onbezonnen” gedrag van onze Siemen?’ ‘Wanneer was Kaat precies afwezig?’ • Vraag een bijkomend gesprek als je vindt dat niet alles besproken werd. Omdat er in de gang nog andere ouders staan te wachten, zal dat best op een andere dag plaatsvinden. • Praat ook met leraars bij wie je zoon of dochter het prima doet. Bij wie hij of zij goede punten scoort. Zo loop je niet het risico alleen met een slecht gevoel naar huis te gaan. Samen • Als ouder ken je je kind het allerbeste. En als leraar zie je de leerling in relatie tot de andere leerlingen. Dat is een dubbel voordeel. Maak er samen gebruik van om een volledig beeld te krijgen, zowel op school als thuis. • Ouders en leraars zijn tijdens een contact evenwaardige gesprekspartners. Ze hebben samen altijd hetzelfde doel: ‘Dat het goed gaat met (onze) Tuur!’
Slecht nieuws brengen Ik denk niet dat ik het aangenaam zou vinden mocht iemand me nu, twintig jaar na datum, opnieuw confronteren met mijn eerste ‘slechtnieuwsgesprek’. Het liep niet goed. Het was veel te direct en te weinig begripvol. En hoewel ik me daar achteraf schuldig over voelde, besefte ik ook dat het een vaardigheid was die ik in de normaalschool (oud woord voor lerarenopleiding) niet had geleerd. Het was er eenvoudigweg nooit aan bod gekomen. Nu gaat dat – hoop ik toch – al heel wat beter, maar het blijft een leerproces. Keer na keer na keer. Leraar • Draai bij een slechtnieuwsgesprek niet rond de pot, maar kom zo snel mogelijk met het onaangename nieuws. Help daarna met het verwerken van dit nieuws. • Trap niet in de valkuil van het vertellen van vage algemeenheden maar ga (ter voorbereiding) op zoek naar concrete feiten. ‘Vrijdagmiddag trok Janne tweemaal aan de haren van Jens en woensdag stampte ze Niels.’ ‘De resultaten van de laatste drie wetenschapstoetsen van Lotte waren bijzonder zwak.’ • Toon begrip voor het ongeloof, het verzet of de boosheid van een ouder. Als jij, als ouder, onaangenaam nieuws op je bord krijgt, voel je je waarschijnlijk ook niet in de zevende hemel. ‘Ik zie dat u aangeslagen bent’ of ‘volgens mij bent u erg boos’ zijn woorden die kunnen helpen. • Geef ouders bij slechtnieuwsgesprekken voldoende verwerkingstijd. ‘Denk er thuis nog eens rustig over na en laat me volgende week via de agenda weten of we het examen van Robin beter nog eens overdoen.’ • Bied ouders een perspectief. ‘Hoe kan het verder? Wat moet er nu gebeuren? Hoe kunnen we dit aanpakken?’
Ouder • Praat, voor het gesprek plaatsvindt, met je dochter of zoon. ‘Waarom denk je dat meneer Daniëls met ons wil praten?’ ‘Wat is
2 Toon begrip voor het ongeloof, het verzet of de boosheid van een ouder. 15
er donderdagmiddag precies gebeurd met die pizza’s?’ • Luister naar wat de leraar je wil vertellen. Taxeer ook zijn/haar lichaamstaal. • Informeer je kind over het gesprek dat je met de leraar had. Het gaat per slot van rekening over hem of haar.
Samen • Focus – aan het einde van het gesprek – niet op het probleem maar op de oplossing. ‘Als Daan zijn jaar zal moeten overdoen, in welke klas komt hij dan terecht?’ ‘Bij wie kunnen we met deze verslaving van Inge terecht, wie kan haar begeleiden?’ • Zoek naar een oplossing, niet naar een schuldige. Spreek met elkaar af hoe jullie dat verder opvolgen. Welke stappen zet je als leraar, wat onderneem je als ouder? En hoe houd je elkaar daarvan op de hoogte?
16
• Als je verandering in het gedrag van je leerling wilt bekomen, focus dan niet op het maximaal wenselijke, maar op het minimaal haalbare. Niet: ‘Jan moet die Latijnse teksten kunnen vertalen.’ Maar: ‘Denk je dat Jan tegen eind november de eerste 150 woorden kan vertalen?’
ezelsbrug Heel mooie vrouwen doen onze afwas. Haakjes, machtsverheffen, vermenigvuldigen, delen, optellen en aftrekken. Volgorde van bewerkingen.
Omgaan met ouderparticipatie Een tijdje geleden werden we tijdens de schooluren als team verwacht op een uitvaart. Dan is er maar één oplossing: ouders inschakelen. Het leek ons een uitstekend idee om die voormiddag een ouderduo les te laten geven in onze klas. Geen verhaaltje voorlezen of een filmpje kijken, maar het normale dagprogramma afwerken. En of dat een goede keuze was?! Wij werden gedwongen om alles haarfijn uit te leggen en de klas klaar te zetten. En de ouders konden op deze manier eens kennismaken met het alledaagse (ahum) beroep van leraar. Leerrijk voor alle partijen. Leraar • Geef de ouders duidelijk aan (zowel mondeling als schriftelijk) wat je van hen verwacht. Let erop dat de ouders de regie niet overnemen. Jij bent de professional. • Als je – op welke wijze dan ook – met ouderparticipatie start, houd er dan rekening mee dat je blijvend inspanningen zal moeten leveren om nieuwe ouders bij je projecten te betrekken. • Benader de ouders als partners. Jullie hebben hetzelfde doel. • Toon oprechte waardering voor het werk van de ouders. Hun inzet is belangeloos, ze besteden er een deel van hun vrije tijd aan. • Bespreek in je team hoe jij ouderparticipatie aanpakt en wat de voor- en nadelen zijn. Wees open. • Maak aan de ouders duidelijk dat je een grote vorm van discretie van hen verwacht. Als Koba van het tweede in haar broek plast, hoeft dat ’s avonds niet op Facebook te staan. • Wees redelijk. Als je van hand-en-spandiensten gebruikmaakt, sta dan ook open voor een eerlijke mening tijdens een ouderraad of een kritische noot over de nieuwe geschiedenismethode die je gebruikt. • Geef alle ouders de kans om te participeren. Werk niet met een select groepje. Vertaal je briefjes met oproepen zo nodig in het Frans, het Engels of het Arabisch.
3 Toon oprechte waardering voor het werk van de ouders. Hun inzet is belangeloos, ze besteden er een deel van hun vrije tijd aan.
17
• Als je een klasblog of een website maakt, kunnen ouders daar bovendien berichtjes of meningen op kwijt. Neem een goede moderator onder de arm die in de gaten houdt of alles netjes verloopt.
Ouder • Wees discreet. Je zult in de klas, in de eetzaal of in het zwembad dingen horen en zien. Ga die niet aan de poort rondbazuinen of delen via sociale media. • Geef aan over welke kennis en kunde je beschikt. Ben je een crack in het bakken van een gezonde groentetaart? Heb je thuis een verzameling levende reptielen die je wilt tonen? Of vind je het helemaal niet erg om de nieuwe overgordijnen van de klas te stikken?
Samen
18
• Bespreek welke projecten je samen kunt opstarten. Waarom laat je een ouder niet eens lesgeven, terwijl je hem of haar als leraar ondersteunt? • Respecteer elkaar, de leerlingen varen er wel bij.
ezelsbrug Een Aap Die Graag Bananen Eet. Zo stem je de snaren van een gitaar van dik naar dun, van laag naar hoog (E A D G B E).
Wees creatief en soepel Al sinds mensenheugenis bezoekt Sinterklaas jaarlijks onze school. De ene keer met een vrachtwagen, dan weer met een boot of met een helikopter. Zowel voor de leerlingen als voor de leerkrachten blijven de datum en het precieze scenario strikt geheim. Herman (die de baard draagt) en Mil maken er elk jaar een erezaak van om met iets nieuws op de proppen te komen. De Sint die zich verslaapt, de pieten die ruziemaken of het grote rode boek dat al weken zoek is. Dit jaar was de datum van 6 december (het was immers al iets na vieren) echter verstreken zonder wat dan ook. Geen Sint, geen piet. Alleen enkele zakken met droog snoepgoed stonden in de gangen op ons te wachten. Het kot was te klein en de kritiek was niet van de lucht. ‘Ze hadden ons toch wel kunnen verwittigen!’ ‘Ze hadden toch wel iets kunnen bedenken.’ ‘Dit trekt echt op niets, hoe gaan de ouders hierop reageren?’ Als lerarenteam waren we misschien nog meer ontgoocheld dan alle leerlingen samen. Hoe hadden Mil en Herman ons dit kunnen aandoen? Maar dan! Op vrijdag 7 december werden we klas per klas naar de turnzaal geroepen. Samen met niemand minder dan Stageco was er een supergrote troon geïnstalleerd waar Sinterklaas door middel van een ingenieus systeem en onder luid gejoel ingetakeld werd. Snoep, pieten, zang en dans! Ze hadden het toch weer klaargespeeld. Achteraf bekeken was het jammer dat wij zo verknocht bleken aan onze jaarlijkse traditie en dat we zo moeilijk konden afwijken van de vaste rituelen. Leraar • Doe elke dag iets wat je nog nooit deed. Schrijf met je linkerhand (of rechterhand) op het bord, stap achterwaarts naar de leraarskamer, blaf eenmaal aan het einde van de les, fiets langs een andere weg naar huis … Doorbreek op die manier het dagdagelijkse. • Stel je idee op een personeelsvergadering concreet voor. Laat zien dat je er al verder over nagedacht hebt. Toon aan dat je echt wel een sterk en haalbaar plan hebt.
4 Stofzuig thuis de hele bovenverdieping. Dit monotone werk maakt je hoofd leeg, waardoor je gedachten automatisch op hol zullen slaan.
19
• Vergader eens op een andere plaats. In een treinstation, op het grasveldje naast de school of in de sauna. Jullie team zal anders denken en anders reageren. Maak tijd en plaats voor nieuwe ideeën. • Durf vastgeroeste principes ter discussie te stellen. Moeten alle leerlingen gelijktijdig naar de speelplaats? Durven we het bureau van de directie naar een andere locatie te verhuizen? Moet het optreden net als alle voorgaande jaren om drie uur beginnen? • Heb het lef om met een aantal collega’s een brainstorm te organiseren. Neem een groot vel papier of karton, geef iedereen een dikke stift en schrijf, schrijf, schrijf.
Ouder • Stofzuig thuis de hele bovenverdieping. Dit monotone werk maakt je hoofd leeg, waardoor je gedachten automatisch op hol zullen slaan. Ramen lappen of schoenen poetsen werkt trouwens ook.
20
• Denk met je handen. Bouw een wasmachine met legoblokjes, speel tafeltennis met een krant of eet rijst met kleurpotloden. • Ga met je kind op pad. Naar het bos, een museum, een filmvoorstelling. Of naar het theater, de speeltuin … • Geef werkstukken van je kind een prominente plaats in huis. En toon interesse, geef je kind complimenten over de dingen waarmee hij/zij bezig is.
Samen • Doe zoals in de Pappenheimers en draai een fundamenteel element van je strategie om. Aan het begin van de quiz krijg je immers drie antwoorden cadeau. Dat doen quizmasters toch niet, antwoorden voorzeggen?! • Noteer je ideeën in een boekje. Creativiteit komt vaak in golven. Leg, als er zich een idee aandient, even alles neer en schrijf je vondst op. Dit boekje komt je op een later tijdstip zeker van pas.