Beleidsnotitie functioneren en beoordelen in het kader van de functiemix
Geschreven door: L.J. van Heeren
Biezenvijver 5, 3297 GK PUTTERSHOEK
Telefoon: 078 6295999 E-mailadres:
[email protected] Website: www.ovohw.nl
1
2
Inhoud 1. ..................... Inleiding
4
2. ..................... Doel
4
3. ..................... Visie functiemix
4
4. ..................... Uitgangspunten functiemix in de CAO-VO
5
5. ..................... Huidige stand van zaken
6
6. ..................... Uitgangspunten functiebouwwerk leraren
6
7. ..................... Functiebouwwerk leraren voor OVO HW
7
8. ..................... Ontwikkeling functiemix
8
9. ..................... Criteria nieuwe lerarenfunctie
8
10. ................... Promotieprocedure
9
11. ................... Gesprekkencyclus
10
12. ................... Persoonlijk ontwikkelplan
11
13. ................... Bekwaamheidsdossier
11
14. ................... Literatuur
12
15. ................... Bijlage 1: functiefamilie leraren voortgezet onderwijs
13
16. ................... Bijlage 2: Regeling beoordelen
25
17. ................... Bijlage 3: Voorbeelden van aanvullende opleidingen
28
3
1.
Inleiding
In de periode maart 2013 tot en met september 2013 heeft een werkgroep, bestaande uit drie vertegenwoordigers namens de personeelsgeleiding van de medezeggenschapsraad en de bestuursvoorzitter gewerkt aan een beleidsnotitie voor de verdere ontwikkeling van de functiemix voor de scholen van Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Hoeksche Waard (OVO HW).
De taakstelling van deze werkgroep was als volgt: 1. de differentiatie van de functie leerkracht conform de functiemix determineren. 2. procedures voor promotie in het kader van de functiemix opstellen. Het resultaat hiervan is deze beleidsnotitie waarin de verschillende fasen, stappen en beslismomenten worden beschreven om de functiemix succesvol verder in te voeren.
Per onderdeel wordt in deze notitie aangegeven wat er moet gebeuren en, indien mogelijk, wie voor de uitvoering ervan verantwoordelijk is. Met dit beleid kunnen leraren zich tijdens het ontwikkeltraject van de functiemix tot en met 2014 zich professionaliseren en in aanmerking komen voor een andere (hogere) lerarenfunctie. Voor het realiseren van de functiemix valt OVO HW onder de Randstadregio. Deze beleidsnotitie heeft betrekking op het onderwijsgevend personeel van OVO HW en kent een directe relatie met het convenant Leerkracht en de afspraken in de CAO-VO inzake de functiemix. 2.
Doel
Het doel van deze beleidsnotitie is: het beleid vast te leggen voor de verdere ontwikkeling van de functiemix en het functiebouwwerk voor de leraren van Stichting OVO HW. Het is de basis waarop de functiemix binnen de school verder vorm krijgt. In de periode 2013 tot en met 2015 zal dit beleid jaarlijks met de medezeggenschapsraad worden geëvalueerd en, indien nodig, bijgesteld.
3.
Visie functiemix
OVO HW wil onderwijs van hoge kwaliteit geven alsmede de professionele ontwikkeling stimuleren en loopbaanmogelijkheden creëren voor leraren. De ontwikkeling van de functiemix past binnen deze visie en doelstellingen. Het realiseren van kwalitatief goed onderwijs is alleen mogelijk met kwalitatief goede leraren. Een kwalitatief goede leraar is een leraar die zich professionaliseert en een pedagogisch-didactisch klimaat creëert, waarin leerlingen optimale onderwijsprestaties realiseren. In de lessen van deze docent worden ‘de vijf rollen’ toegepast en de leerlingen behalen bij deze docent in het algemeen goede resultaten. Zodoende levert deze leraar een actieve bijdrage aan de kwaliteit van het onderwijs op onze scholen.
4
4.
Uitgangspunten functiemix in de CAO-VO
De functiemix in het Convenant Leerkracht beoogt een hogere beloning van leraren die aan de kwaliteitseisen voldoen. In het kader van de functiemix zijn streefpercentages opgesteld voor verschillende ‘ijkjaren’ (2014). Het percentage leraren in schaal LC en LD mag ten opzichte van de nulmeting stijgen. Schema 1 Functiemix leraren voor OVO HW binnen Randstadregio Aandeel leraren per salarisschaal in procenten 2008* Salarisschaal LB LC LD
2011 Groei of afname - 30% +29% +1%
60% 14,7% 25,3%
2014 Groei of afname -50% +39% +11%
(*) Het jaar 2008 geldt als nulmeting.
Voor de groeipercentages in het kader van de functiemix tellen alleen functies met een lesgevende taak als hoofdtaak (meer dan ca. 60%). De sociale partners hebben een bandbreedte afgesproken voor gelijkwaardige uitwisseling tussen de groei in schalen LC en LD. De bandbreedte gaat uit van een ratio 2:1 voor de bijkomende kosten in deze schalen. Een promotie naar schaal LD is structureel twee keer zo duur als een promotie naar schaal LC. De bandbreedte gaat uit van een ratio 2:1 voor de bijkomende kosten in deze schalen. In 2011 is de bandbreedte maximaal 1% meer of minder procentuele groei in LD. Dat staat gelijk aan 2% in LC. In 2014 is de bandbreedte maximaal 3% meer of minder procentuele groei in LD. Dat staat gelijk aan 6% in LC. In de volgende tabel is dit uitgewerkt voor OVO HW. bandbreedtes op groeipercentages in 2011 nulmeting groei streef bandbreedte 2011 A (max. LC) bandbreedte 2011 B (max. LD)
2008
LB 60%
LC LD 14,7% 25,3%
-30% 30% -1 29% 1 30%
29% 1% 43,7% 26,3% 2 -1 45,7% 25,3% -2 1 43,7% 26,3%
100
100 100 100
5
in 2014 groei streef bandbreedte 2014 A (max. LC) bandbreedte 2014 B (max. LD)
5.
-50% 21,7% -3% 18,7 3 21,7
39% 11% 49,1% 29,2% 6% -3% 55,1 26,2 -6 3 49,1 29,2
100 100 100
Huidige stand van zaken
Door het convenant Leerkracht en de functiemix is het niet meer de vraag óf functiedifferentiatie wordt toegepast maar hóe. Naast een loopbaanperspectief voor leraren in de scholen gaat het ook om de toedeling van specifieke taken voor de leraar op functieniveau LB, LC en LD. De volgende aspecten van het personeelsbeleid worden ontwikkeld of aangevuld. 1. Functiebouwwerk leraren (zie vastgestelde notitie). 2. Gesprekkencyclus Er worden vanaf 2014 naast functioneringsgesprekken tevens structureel beoordelingsgesprekken gevoerd met alle personeelsleden. 3. Scholingsbeleid Bij de nieuwe functies, die in het kader van de functiemix worden vastgesteld, geldt dat het werk en denkniveau kan worden bereikt door het volgen van cursussen, master(class) opleidingen en andere scholingsactiviteiten. 4. Taakbeleid Het huidige taakbeleid wordt geanalyseerd in het kader van de functiemix en aangepast aan de andere opbouw van de functie van leraar. Bepaalde taken kunnen qua niveau aan de LB- , LC- of LD functie gekoppeld worden. 5. Meerjarige personeelsplanning Het is van belang om een personeelsplanning op te zetten voor meerdere jaren, waarmee inzicht kan worden verkregen in toekomstscenario’s en (beleids)keuzes kunnen worden gemaakt (zie het meerjaren bestuursformatieplan).
6.
Uitgangspunten functiebouwwerk leraren
Hierna volgen enkele uitgangspunten voor de ontwikkeling van het functiebouwwerk bij Stichting OVO HW. Het functiebouwwerk met de (nieuwe) lerarenfuncties: 1. Biedt ontwikkelmogelijkheden in de loopbaan voor leraren, maar promotie is niet per definitie een promotie ‘met minder lesgevende taken’; 2. Gaat ervan uit de goede leraar te behouden voor het onderwijskundig proces; 3. Is toekomstbestendig, flexibel en effectief; 4. Kent organieke functies (dit wil zeggen dat een functie gebaseerd is op de behoefte en de doelstellingen van de organisatie); 5. Gaat uit van goed werkgeverschap: a. een passende functie voor ieder personeelslid; 6
6. 7.
het belonen van taken en verantwoordelijkheden; relevante beloningsverschillen zijn mogelijk; gelijke beloning voor gelijkwaardige taken, werkzaamheden en resultaten; Is gebaseerd op de bestuursaanstelling van werknemers; Past binnen de mogelijkheden van de vastgestelde begroting.
7.
Functiebouwwerk leraren
b. c. d.
Het functiebouwwerk van de leraren is gebaseerd op de ‘functiefamilie’. De functiefamilie voor leraren in deze nota (zie bijlage 1) is overgenomen uit de brochure van de VO-raad en de vakorganisaties en (deels) op maat gemaakt voor OVO HW. Bij de functiefamilie leraren VO gaat het om werkzaamheden die betrekking hebben op het primaire proces; het geven van onderwijs. De werkzaamheden zijn onderverdeeld in resultaatgebieden die te maken hebben met het geven van onderwijs, begeleiding, onderwijs- en toetsontwikkeling, beoordeling, begeleiding studieloopbaan, professionalisering en in- en externe afstemming van het onderwijs.
De werkzaamheden hebben een sterke verwevenheid met de uit de wet BIO gedestilleerde zeven rollen: 1. Opvoeder 2. Pedagoog 3. Vakman of vakvrouw 4. Organisator 5. Teamspeler 6. Kennismakelaar 7. Lerende professional Bron: F. Broos en E. Korte, Ruimte voor de leraar, Alphen aan den Rijn, Kluwer 2007.
De functiefamilie beschrijft resultaatgebieden voor functies op een abstract niveau. Het gebruik van een functiefamilie is ondersteunend aan de inrichting en waardering van de verschillende functies. Deze functiefamilie beschrijft niet het takenpakket van functies in detail, maar is bestemd om het aan leraren toegekende takenpakket te toetsen teneinde tot een overeenkomstige waardering te komen. De functiefamilie begint met het beschrijven van kernactiviteiten binnen de resultaatgebieden. Dit is een algemene, omschrijving van de basis leraarsfunctie. Aansluitend worden in tabelvorm de differentiërende factoren voor de verschillende niveaus binnen de functie (LB, LC en LD) weergegeven. Het is niet zo dat álle beschreven taken terugkomen in één functie. Wel is het totale takenpakket van een functie qua gewicht passend bij het gekozen niveau (LB, LC of LD). In deze functiefamilie komt bij de differentiërende factoren naar de verschillende niveaus het begrip heterogene en complexe groepen voor. Hierbij valt te denken aan groepen bestaande uit zorgleerlingen, leerlingen met een leerachterstand en hoogbegaafden. Het is niet mogelijk om voor het hele veld van voortgezet onderwijs een eenduidige definitie te geven voor het begrip heterogene en/of complexe groep. De definitie van een heterogene en/of complexe groep is afhankelijk van het onderwijsconcept en de daaruit voortvloeiende inrichtingskeuzes die de school maakt in relatie tot de aard en verscheidenheid van de leerling-populatie. Het dusdanig inrichten 7
van de schoolorganisatie zodat er een dergelijk onderscheid in groepen ontstaat kan een bewuste keuze zijn. Men kan er vervolgens voor kiezen leraren vanaf LC niveau in te zetten in heterogene en/of complexe groepen wat ten goede komt aan de kwaliteit van het onderwijs. Deze leraar is aanspreekpunt voor de begeleiding van leerlingen met complexe problemen in de school, is daarbij ook aanspreekpunt voor collega’s op pedagogisch/ didactisch terrein en gesprekspartner voor (in- en externe) deskundigen. Bij deze functiefamilie gaat het om lerarenfuncties op niveau: LB LC LD
8.
Ontwikkeling functiemix
Voor de realisering van de functiemix binnen OVO HW gelden de volgende uitgangspunten: De afspraken uit de CAO-VO zijn leidend; De te realiseren functies voor leraar LC en LD passen binnen de beschikbaar gestelde bekostiging; Scholing en professionele ontwikkeling krijgen een extra impuls om leraren de mogelijkheid te geven naar een LC en LD functie te groeien; Alle leraren worden vanaf 2014 beoordeeld; De lerarenfuncties krijgen binnen OVO HW vorm door gebruik te maken van de functiefamilie leraren VO; In de ontwikkeling van de functiemix ligt een sterk accent op: Onderwijskundige beleidsondersteuning; Innovatief onderwijskundig beleid; Excellent leraarschap.
9.
Criteria nieuwe lerarenfunctie
De nieuwe lerarenfuncties op niveau LB, LC en LD zijn beschikbaar voor leraren met een onderwijsbevoegdheid en die voor minimaal 60% lesgevende taken hebben in de school. De leraar kan binnen OVO HW in aanmerking komen voor een andere (hogere) lerarenfunctie als deze daarnaast aantoonbaar voldoet aan (vrijwel) alle criteria in onderstaand schema. Criterium Expertise
Leraar LB Basisvakkennis
Scholing en professionalisering
Startbekwaam leraar
Competenties
SBL-competenties
SBL-competenties
Leraar LD Brede inzetbaarheid of gespecialiseerde kennis e 1 graads bevoegdheid en academische graad of educatieve master SBL-competenties
Leerlingbegeleiding
Begeleiding van leerlingen met complexe zorg
Begeleiding van leerlingen met complexe zorg
Coaching van nieuwe leraren Vernieuwende didactiek
Coaching van leraren
Kwaliteit lesgevende
Kwaliteit van lesgeven is
Leraar LC Verdieping van de vakkennis e Masteropleiding of 2 graads bevoegdheid
Vernieuwende didactiek
8
taak Waardering leerlingen
een basisvoorwaarde Mentoraat
Onderwijskundig beleid
Leerling-enquête op niveau voldoende/goed(*) Het vak vormgeven Het vak mede binnen de context van de vormgeven binnen een vaksectie brede context van de afdeling Deelname in werkgroep
goede leeropbrengsten Mentoraat
goede leeropbrengsten Mentoraat Leerling-enquête op niveau goed (*) Het vak mede vormgeven binnen een brede context van de gehele school
Deelname en/of coördineren van een werkgroep Vakontwikkeling binnen de eigen sectie en aanverwante vaksecties
Deelname en/of coördineren/leiden van een werkgroep Verbetering / Eigen vakontwikkeling Vakontwikkeling in de vernieuwing onderwijs binnen de secties brede context van de school en de externe omgeving *Om te voorkomen dat een niet objectieve beoordeling door de leerlingen leidt tot het onthouden van promotie kan de directeur/rector deze beoordeling in voorkomende gevallen ‘overrulen’.
De SBL competenties (Stichting Beroepskwaliteit Leraren) staan uitgebreid beschreven op http://www.lerarenweb.nl/bekwaamheidseisen. Voor de beoordeling van bovenstaande criteria worden de volgende instrumenten gehanteerd. Criterium Expertise Scholing en professionalisering Competenties Kwaliteit lesgevende taak Waardering leerlingen Onderwijskundig beleid Verbetering / vernieuwing onderwijs
Instrument om criterium meetbaar te maken Leraar Directie Persoonlijk Personeelsbeoordeling ontwikkelingsplan Bekwaamheidsdossier Personeelsbeoordeling Bekwaamheidsdossier Bekwaamheidsdossier Leerlingenenquête Bekwaamheidsdossier Bekwaamheidsdossier
Personeelsbeoordeling Klassenbezoek Leerlingenenquête Personeelsbeoordeling Personeelsbeoordeling
Het bovenstaande vraagt om een actieve rol van de leraar. De vastgestelde criteria moeten zichtbaar zijn voordat er sprake kan zijn van promotie naar een andere lerarenfunctie. De criteria blijven periodiek beoordeeld worden. Daarnaast geldt dat een leraar alleen in andere lerarenfunctie kan worden benoemd, indien dit past binnen de behoefte en formatie van de school. Bij een positieve beoordeling is er voor eerstegraads bevoegde leraren die structureel lessen verzorgen in het eerstegraads vakgebied een LD functie beschikbaar (zgn. entreerecht LD).
10.
Promotieprocedure
Het college van bestuur van OVO HW bepaalt de behoefte aan lerarenfuncties op niveau LB, LC en LD voor de school en legt dit vast in het formatieplan voor het komende schooljaar. Vervolgens stelt de directie de formatieruimte beschikbaar en maakt dit kenbaar binnen de school.
9
Voor de promotieprocedure in het kader van de functiemix zijn er twee mogelijke trajecten. 1.
2.
Benoemingsprocedure De benoemingsprocedure wordt toegepast bij de invulling van nieuwe functies in het functiebouwwerk voor leraren. Voor de school wordt bekend gemaakt op welke wijze en in welke omvang in de periode van 2013 tot/met 2014 de lerarenfuncties op niveau LC en LD worden opengesteld. Vervolgens worden personeelsleden uitgenodigd om kenbaar te maken dat ze voor deze nieuwe functie in aanmerking willen komen. De functieomschrijving van de nieuwe functie alsmede de beoordeling zijn de basis voor de benoemingsprocedure. Het besluit om te benoemen wordt genomen door de directie. Persoonlijke ontwikkeling In de gesprekkencyclus komt de persoonlijke ontwikkeling van de medewerker aan bod. Er wordt kenbaar gemaakt op welke wijze een personeelslid de gelegenheid krijgt om zich te ontwikkelen en toe te groeien naar een nieuwe of andere functie. Er worden afspraken gemaakt over scholing en deskundigheidsbevordering, (nieuwe) taken of projecten en het vastleggen daarvan in het bekwaamheidsdossier.
Voor de periode 2013 tot en met 2014 geldt, dat er alleen gebruik gemaakt wordt van de benoemingsprocedure. Wanneer de gesprekkencyclus volledig is ingevoerd, wordt naast de sollicitatieprocedure tevens gebruik gemaakt van het traject voor persoonlijke ontwikkeling (de gesprekkencyclus).
11. Gesprekkencyclus Binnen OVO HW is een gesprekkencyclus vastgesteld met functioneringsgesprekken en beoordelingsgesprekken. Het uitgangspunt is, dat er serieus met personeelsleden wordt gesproken over hun persoonlijke en professionele ontwikkeling. De cyclus beslaat een periode van drie jaar: een functioneringsgesprek in het eerste, tweede en derde jaar en een beoordelingsgesprek in het derde jaar. De teamleiders voeren de functioneringsgesprekken, waarbij de SBL competenties leidend zijn. Ook is er een gespreksleidraad en wordt er een verslag opgemaakt. Het verslag wordt volgens een format in concept opgesteld door de docent. Teamleider en leraar kunnen dit verslag aanvullen en tekenen voor akkoord of voor gezien. De locatiedirecteur/rector voert de beoordelingsgesprekken met alle personeelsleden. Ter voorbereiding op het beoordelingsgesprek zorgt het personeelslid voor: Een actueel bekwaamheidsdossier; De afname van een leerling-enquête; Een zelfevaluatie; Het persoonlijk ontwikkelingsplan. De directie bereidt het gesprek voor met het invullen van het beoordelingsformulier. Dit wordt vooraf uitgereikt aan het betreffende personeelslid. Met nieuwe personeelsleden wordt in alle gevallen voor het einde van het eerste jaar een gesprek gevoerd door de directie i.v.m. verlenging van het dienstverband dan wel beoordeling voor een vaste aanstelling. 10
Schema gesprekkencyclus Jaar Functionerings- Beoordelings- Wie? gesprek gesprek 1 X teamleider 2
X
teamleider
3
X
teamleider
3
11.
X
directie
Instrument SBL competenties Gespreksleidraad SBL competenties Gespreksleidraad SBL competenties Gespreksleidraad Bekwaamheidsdossier; Leerling-enquête; Zelfevaluatie; Persoonlijk ontwikkelingsplan.
Persoonlijk ontwikkelplan
Alle personeelsleden stellen jaarlijks na het functioneringsgesprek een persoonlijk ontwikkelplan (POP) op. Hierin worden maximaal drie ontwikkelpunten opgenomen, waaraan door het personeelslid wordt gewerkt. Jaarlijks wordt dit POP geëvalueerd. Ieder personeelslid is verantwoordelijk voor het opstellen, uitvoeren en evalueren van het POP en legt hierover verantwoording af aan de teamleider.
12.
Bekwaamheidsdossier
Het bekwaamheidsdossier is volgens de wet op de Beroepen in het Onderwijs (wet BIO) een instrument voor de kwaliteit van de leraar. OVO HW wil dit ook als een kwaliteitsimpuls inzetten bij de realisering van de functiemix. Leraren van OVO HW tonen met hun bekwaamheidsdossier vanaf 2013 aan of aan de promotiecriteria voor een andere, hogere leraarsfunctie wordt voldaan. Hiermee wordt nadrukkelijk aan de leraar een actieve rol gegeven. Daarnaast kunnen leraren hiermee hun professionele ontwikkeling vastleggen. Alle leraren binnen OVO HW vullen vanaf 2013 hun bekwaamheidsdossier in. De verantwoording hiervan vindt plaats tijdens het functionerings- en beoordelingsgesprek. In het bekwaamheidsdossier worden de volgende aspecten opgenomen. persoonlijke gegevens bewijzen van bevoegdheid bewijzen van gevolgde scholing en cursussen werkervaring en loopbaanontwikkeling specifieke kennis en ervaring specifieke taken en projecten persoonlijk ontwikkelplan verslagen functionerings- en beoordelingsgesprekken 11
De leraar is eigenaar van het bekwaamheidsdossier en verantwoordelijk voor het onderhouden ervan. De directies van de scholen van OVO HW faciliteren de professionele ontwikkeling van leraren middels het scholingsbeleid.
13.
Literatuur
1. 2. 3.
CAO voor het voortgezet onderwijs Brochure functiemix voortgezet onderwijs, 15 april 2009 Brochure convenant leerkracht, invulling lerarenfuncties VO (incl. bijlagen)
12
14.
Bijlage 1: functiefamilie leraren voortgezet onderwijs
Context: De werkzaamheden van leraren worden uitgevoerd binnen en vanuit een instelling voor voortgezet onderwijs. 1. Doel Voorbereiden en uitvoeren van het onderwijs, inclusief begeleiding van leerlingen en het beoordelen van leerresultaten. 2. Resultaatgebieden 2.1 Onderwijs inhoudelijk voorbereiden en verzorgen van het onderwijsproces; overdragen van kennis/ expertise en vaardigheden; inzichtelijk maken van kennisdomeinen en ervaringspraktijken; hanteren van verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten; bewaken van orde in de groep en inspelen op de groepsprocessen van leerlingen met verschillende achtergronden door het bespreekbaar maken van de effecten van het gedrag van leerlingen; creëren van een pedagogisch klimaat waarin leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; aangeven van relevantie van kennis voor beroepspraktijk aan leerlingen; plaatsen van inhoudelijke ontwikkelingen in het perspectief van onderwijs, optreden als inhoudsdeskundige/expert op het kennisdomein en op het (vak) en didactisch en/of pedagogisch domein; inschakelen van (technisch) onderwijsassistenten en instructeurs, bepalen van de inhoud van de inzet en afstemmen van hun inzet in het onderwijsproces. 2.2 Begeleiding leerlingen stimuleren van individuele en/of groepen leerlingen om talenten te ontwikkelen, leerervaringen op te doen, competenties te verwerven, zelfbewustzijn en sociale vaardigheden te ontwikkelen; begeleiden van leerlingen met verschillende sociaal-culturele achtergronden; begeleiden van individuele en/of groepen leerlingen bij de studie(loopbaan), stage (VMBO), projecten, reflectie (bijvoorbeeld supervisie); sturen op een zelfstandig leerproces van leerlingen; zodanig inrichten van de leeromgeving dat het leerproces voor individu en groep wordt geoptimaliseerd en daarbij tevens vormgeven aan passend onderwijs; aanreiken van instrumenten aan leerlingen om ze te helpen inzicht te krijgen in hun eigen voortgang en hen stimuleren t.a.v. het bereiken van beoogde doelstellingen; definiëren van voortgangsmomenten en het hierop (bij)sturen in het leerproces; signaleren en onderkennen van leer- en gedragsproblemen van leerlingen, deze bespreekbaar maken met leerlingen, ouders en collega’s, komen met oplossingsrichtingen, eventueel inschakelen van andere collega’s of (in- of externe) deskundigen, werken volgens vastgestelde handelingsplannen. 2.3 Onderwijs- en toetsontwikkeling zich op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen in het veld en vakinhoudelijke ontwikkelingen (ook pedagogisch/didactisch); deze vertalen naar vernieuwingen en verbeteringen van onderwijs(onderdelen) en toetsen; 13
zich op de hoogte houden van de inhoud, het niveau en de ontwikkelingen in het vervolgonderwijs en het onderhouden van de nodige contacten daartoe; bijdragen aan, ontwikkelen van delen van of ontwikkelen, uitwerken en verbeteren van het onderwijs door het ontwerpen van onderwijsonderdelen, (onderdelen van) het curriculum, onderwijsmateriaal, leermiddelen, toetsen, leersituaties, onderwijsorganisatie e.d.; participeren in en/of begeleiden/leiden van project- en werkgroepen die zijn belast met het ontwikkelen van onderwijs en toetsen; daarbij leveren van een vakinhoudelijke en didactische en/of pedagogische inbreng. 2.4 Beoordeling leerlingen voorbereiden en ontwikkelen van toetsen; toepassen van diverse beoordelingstechnieken voor het vaststellen van niveau (b.v. bij instroom van leerlingen) en leerprestaties (doorstroom) van leerlingen; evalueren en beoordelen van leerprocessen en leerresultaten met behulp van valide en betrouwbare toetsen; beoordelen (adequaat en betrouwbaar) van en sturen op de door leerlingen behaalde toetsresultaten; vaststellen in hoeverre een leerling gedefinieerde competenties heeft verworven. 2.5 Begeleiding studieloopbaan ondersteunen van de leerling bij het doorlopen van de studie-/onderwijsloopbaan en toeleiding naar werk om de aansluiting op het vervolgonderwijs/beroepspraktijk te optimaliseren; in dit kader stimuleren van zelfregie, evalueren van en reflecteren en adviseren over studieloopbaankeuzes en stimuleren van een kwantitatief en kwalitatief goede studievoortgang; begeleiden van leerlingen bij het ontwikkelen van een persoonlijk ontwikkelingsplan en portfolio; begeleiden van keuzeproces binnen de studie, door de leerling te adviseren en te verwijzen naar de juiste kanalen (personen, instanties etc.); fungeren als aanspreekpunt voor leerlingen; ondersteunen in het oplossen van problemen van algemene aard; in voorkomende gevallen doorverwijzen. 2.6 Professionalisering op peil houden van de voor het beroep vereiste pedagogische en didactische bekwaamheden ; eigen maken van ontwikkelingen op het vakgebied; deelnemen aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten; deelnemen aan intervisietrajecten; uitwisselen van kennis- en informatie over de ontwikkelingen in het vervolgonderwijs en de vertaling daarvan voor de inhoud en aanpak in de eigen professie; begeleiden van onderwijsassistenten, instructeurs en (startende) collega-leraren (in opleiding), geeft feedback, coachen en superviseren. 2.7 In- en externe afstemming van het onderwijs deelnemen aan vaksectie en teamvergaderingen om het onderwijs, leerlingbegeleiding, studievoortgang en ontwikkelingen af te stemmen, afspraken te maken over organisatie en taakverdeling, enz. voorlichting geven aan ouders en leerlingen over studievoortgang, studieresultaten, gedrag en de ontwikkeling van de leerling; onderhouden van contacten met de schoolomgeving zoals ouders, externe deskundigen e.d. 14
3. Functionele (basis)vereisten kennis van pedagogiek en didactiek; kennis van het vakgebied of vakgebieden waarin onderwijs wordt verzorgd en actuele ontwikkelingen daarin; kennis van diverse, actuele onderwijskundige methoden en technieken; kennis van de organisatie van het onderwijs; vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden; vaardigheid in het toepassen van pedagogisch-didactische methoden en technieken; vaardigheid in het coachen en begeleiden van (individuele en/of groepen) leerlingen; vaardigheid in het vertalen van vakinhoudelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in het vervolgonderwijs naar de onderwijsuitvoering en/of –ontwikkeling; organiserende en communicatieve vaardigheden.
15
Leraar LB
Leraar LC
Leraar LD
Algemene typering van de functie:
Algemene typering van de functie:
Algemene typering van de functie:
– Allround leraar op een bepaald vakgebied. – Geeft les en begeleidt (groepen) leerlingen in het VMBO en/of de onderbouw van HAVO/VWO. – Draagt bij aan de onderwijsontwikkeling op het eigen vakgebied. – HBO – werk- en denkniveau
– Bevoegd leraar op een bepaald vakgebied. – Is breed inzetbaar en heeft door extra opleiding(en) of door werkervaring verworven expertise op pedagogisch/didactisch gebied of beschikt over meervoudige bevoegdheden. – Wordt ingezet in het onderwijs in heterogene en/of complexe groepen leerlingen. – Ontwikkelt pedagogische/didactische methoden en technieken en/of onderdelen van het curriculum van het vakgebied. – Geeft les en begeleidt (groepen) leerlingen in het VMBO en/of de onderbouw van HAVO/VWO – Stemt het onderwijs in het eigen vakgebied af met het beroepenveld en/of vervolgonderwijs. – Begeleidt minder ervaren leraren. – HBO+/WO – werk- en denkniveau.
– Bevoegd leraar op een bepaald vakgebied en/of op pedagogisch/didactisch terrein. – Ontwikkelt (vakinhoudelijk en/of pedagogisch/didactisch) het onderwijs op korte en lange termijn in samenhang met andere vakgebieden en/of leerjaren. – Geeft les en begeleidt (groepen) leerlingen in de bovenbouw van HAVO/VWO en/of in het VMBO en/of de onderbouw van HAVO/ VWO. – Weet ontwikkelingen op waarde te schatten en overtuigt collega’s van de noodzaak en de inhoud van de vernieuwingen/ ontwikkelingen. – Coördineert en initieert de afstemming met vervolgonderwijs en/of het beroepenveld en zorgt ervoor dat dit wordt vertaald in het curriculum. – Draagt ontwikkelingen/ vernieuwingen en nieuwe concepten over aan collega’s. – HBO+/WO – werk- en denkniveau.
16
Niveau onderscheidende criteria 2.1. Onderwijs - inhoudelijk voorbereiden en verzorgen van het onderwijsproces; – overdragen van kennis/ expertise en vaardigheden; inzichtelijk maken van kennisdomeinen en ervaringspraktijken voor homogene groepen; – hanteren van verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten; – bewaken van het leer- en werkklimaat in de groep en speelt in op de groepsprocessen door het bespreekbaar maken van de effecten van het gedrag van leerlingen; – creëren van een pedagogisch klimaat waarin leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; – aangeven van relevantie van kennis voor beroepspraktijk en vervolgopleidingen aan leerlingen; - plaatsen van vak- en inhoudelijke ontwikkelingen in het perspectief van onderwijs, treedt op als inhoudsdeskundige/expert op het kennisdomein en op het (vak) en didactisch en/of pedagogisch domein; – inschakelen van onderwijsassistenten en instructeurs, bepalen van de inhoud van de inzet en afstemmen van hun inzet in het onderwijsproces.
– overdragen van kennis/ expertise en vaardigheden; inzichtelijk maken van kennisdomeinen en ervaringspraktijken voor heterogene en/of complexe groepen en daarbij toepassen van een breed palet aan gedragsscenario’s; – hanteren van een breed scala van didactische werkvormen en leeractiviteiten; – bewaken van het leer- en werkklimaat in de (heterogene en/of complexe) groep en speelt in op de groepsprocessen door het bespreekbaar maken van de effecten van het gedrag van leerlingen; – begeleiden van minder ervaren leraren (coaching, intervisie, enz.); - het vanuit de rol van inhoudsdeskundige bieden van een uitdagende leeromgeving voor bovengemiddeld presterende leerlingen
– het vanuit de rol van expert bieden van een uitdagende leeromgeving voor bovengemiddeld presterende leerlingen door het inzetten van verdiepte kennis. – het vanuit de rol van expert op pedagogisch en/of didactisch gebied overdragen van kennis aan leerlingen met gedrags- en leerproblemen.
17
2.2 Begeleiding leerlingen – stimuleren van individuele en/of groepen leerlingen om talenten te ontwikkelen, leerervaringen op te doen, competenties te verwerven, zelfbewustzijn en sociale vaardigheden te ontwikkelen; – begeleiden van leerlingen met verschillende sociaal-culturele achtergronden; – begeleiden van individuele en/of groepen leerlingen bij de studie(loopbaan), stage, projecten, reflectie (bijvoorbeeld supervisie); – sturen op een zelfstandig leerproces van leerlingen; – zodanig inrichten van de leeromgeving dat het leerproces voor individu en groep wordt geoptimaliseerd en daarbij tevens vormgeven aan passend onderwijs; – aanreiken van instrumenten aan leerlingen om ze te helpen inzicht te krijgen in hun eigen voortgang en hen stimuleren t.a.v. het bereiken van beoogde doelstellingen; – definiëren van voortgangsmomenten en het hierop (bij)sturen in het leerproces; - signaleren en onderkennen van leer- en gedragsproblemen van leerlingen, deze bespreekbaar maken met leerlingen, ouders en collega’s, met oplossingsrichtingen komen, inschakelen van meer ervaren collega’s of (in- of externe) deskundigen bij complexe problematiek, werken volgens vastgestelde handelingsplannen.
– signaleren en onderkennen van leer- en gedragsproblemen van leerlingen, deze bespreekbaar maken met leerlingen, ouders en collega’s, begeleiden en motiveren van leerlingen in geval van complexe problemen, het indien gewenst/noodzakelijk inschakelen van andere collega’s of (in- of externe) deskundigen. – aanreiken van uitdagende opdrachten en lesstof aan zeer goed presterende en/of getalenteerde leerlingen.
– aanreiken van uitdagende opdrachten en lesstof aan zeer goed presterende en/of getalenteerde leerlingen. – Het vanuit de rol van expert op pedagogisch en/of didactisch gebied begeleiden van leerlingen met gedrag- en leerproblemen.
18
2.3 Onderwijs- en toetsontwikkeling – zich op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen in het veld en vakinhoudelijke ontwikkelingen; deze vertalen naar vernieuwingen en verbeteringen van onderwijs(onderdelen) en toetsen; – zich op de hoogte houden van de inhoud, het niveau en de ontwikkelingen in het vervolgonderwijs; – bijdragen aan de ontwikkeling, uitwerking en verbetering van het onderwijs door het uitwerken van onderwijsonderdelen en onderdelen van het curriculum en het doen van voorstellen ten aanzien van onderwijsmateriaal, leermiddelen, toetsen, leersituaties, onderwijsorganisatie e.d.; – participeren in van project- en werkgroepen die zijn belast met het ontwikkelen van onderwijs en toetsen; daarbij leveren van een vakinhoudelijke en didactische en/of pedagogische inbreng.
– zich op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen in het veld en vakinhoudelijke ontwikkelingen; deze vertalen naar vernieuwingen en verbeteringen van onderwijs(onderdelen) en toetsen; – zich op de hoogte houden van de inhoud, het niveau en de ontwikkelingen in het vervolgonderwijs en het onderhouden van de nodige contacten daartoe; – het evalueren van gehanteerde didactische werkvormen en toetsmethoden en doen van verbetervoorstellen en aandragen van alternatieven; – ontwikkelen, uitwerken en verbeteren van een deelgebied van het onderwijs door het ontwerpen van onderwijsonderdelen, onderdelen van het curriculum, onderwijsmateriaal, leermiddelen, toetsen, leersituaties e.d. en doen van voorstellen ten aanzien van de organisatie van het onderwijs; – participeren in en/of begeleiden/leiden van project- en werkgroepen die zijn belast met het ontwikkelen van onderwijs en toetsen; daarbij leveren van een vakinhoudelijke en didactische en/of pedagogische inbreng.
- zich op de hoogte houden van relevante ontwikkelingen in het veld en vakinhoudelijke ontwikkelingen; deze vertalen naar vernieuwingen en verbeteringen van onderwijs(onderdelen) en toetsen; – zich op de hoogte houden van de inhoud, het niveau en de ontwikkelingen in het vervolgonderwijs en het initiëren en onderhouden van de nodige contacten daartoe; – het in verband brengen van (bestaande) onderzoeksresultaten met het verzorgde onderwijs en doen van voorstellen ten aanzien van onderwijsontwikkeling en –vernieuwing en het pedagogisch klimaat; – ontwikkelen, uitwerken en verbeteren van samenhangende deelgebieden van het onderwijs met oog op lange termijn ontwikkeling van het onderwijs en vak- en/of schoolbrede toepasbaarheid door het ontwerpen van onderwijsonderdelen in onderlinge samenhang, onderdelen van het curriculum, onderwijsmateriaal, leermiddelen, toetsen, leersituaties e.d. en doen van voorstellen ten aanzien van de organisatie van het onderwijs; - het begeleiden/leiden van project- en werkgroepen die zijn belast met het ontwikkelen van onderwijs en toetsen; daarbij leveren van een vakinhoudelijke en didactische en/of pedagogische inbreng. - overtuigen door motiveren en inspireren van collega’s bij vernieuwingen en verbeteringen op het gebied van onderwijs en toetsing binnen de sectie/onderwijsteam/school.
19
2.4 Beoordeling leerlingen – voorbereiden en ontwikkelen van toetsen; – toepassen van diverse beoordelingstechnieken voor het vaststellen van niveau (bv. bij instroom van leerlingen) en leerprestaties (doorstroom) van leerlingen; – evalueren en beoordelen van leerprocessen en leerresultaten met behulp van valide en betrouwbare toetsen; – beoordelen (adequaat en betrouwbaar) van en sturen op de door leerlingen behaalde toetsresultaten; – vaststellen in hoeverre een leerling gedefinieerde competenties heeft verworven; - leveren van input voor de beoordeling van de capaciteiten van de leerling.
- beoordelen van de capaciteiten van de leerling en middels gesprekken samen met de leerling in beeld brengen van de onderliggende motivatie.
20
2.5 Begeleiding studieloopbaan – ondersteunen van de leerling bij het doorlopen van de studie/onderwijsloopbaan en toeleiding naar werk om de aansluiting op het vervolgonderwijs/beroepspraktijk te optimaliseren; in dit kader stimuleren van zelfregie, evalueren van en reflecteren en adviseren over studieloopbaankeuzes en stimuleren van een kwantitatief en kwalitatief goede studievoortgang; – begeleiden van leerlingen bij ontwikkelen van een persoonlijk ontwikkelingsplan en portfolio; - begeleiden van keuzeproces binnen de studie, door de leerling te adviseren en te verwijzen naar de juiste kanalen (personen, instanties etc.); - fungeren als aanspreekpunt voor leerlingen; ondersteunen in het oplossen van problemen van algemene aard; in voorkomende gevallen doorverwijzen.
- het onderhouden van contacten met het veld (instellingen voor vervolgonderwijs, universiteiten en bedrijfsleven) om ontwikkelingen op het eigen vakgebied bij te houden.
- initiëren en onderhouden van contacten met het veld (instellingen voor vervolgonderwijs, universiteiten en bedrijfsleven) om zodoende een breed netwerk op te bouwen ten behoeve van het bijhouden van ontwikkelingen.
21
2.6 Professionalisering – op peil houden van de voor het beroep vereiste pedagogische en didactische bekwaamheden; – zich op de hoogte houden van ontwikkelingen in het vakgebied; – deelnemen aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten; – deelnemen aan intervisietrajecten; – zich op de hoogte houden van de inhoud en de ontwikkelingen in het vervolgonderwijs en het beroepenveld; – begeleiden van onderwijsassistenten en instructeurs, geven van feedback, coachen en superviseren.
– het proactief op peil houden van de voor het beroep vereiste pedagogische en didactische bekwaamheden; – zich actief op de hoogte houden van ontwikkelingen in het vakgebied; – proactief deelnemen aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten; – voorzitten van en/of deelnemen aan intervisietrajecten; – zich actief op de hoogte houden van de inhoud en de ontwikkelingen in het vervolgonderwijs en het beroepenveld; – begeleiden van onderwijsassistenten, instructeurs en (startende) collega-leraren (in opleiding) in de rol van mentor, geven van feedback, coachen en superviseren.
– zich actief op de hoogte stellen van ontwikkelingen in het vakgebied en hiermee verdiepen van de eigen kennis en deze inzetten voor die van minder ervaren collega’s; – op waarde schatten en overdragen van ontwikkelingen in het vakgebied aan collega’s binnen de vaksectie/schoolbreed en leraren begeleiden bij de toepassing van nieuwe didactische werkvormen.
22
2.7 In- en externe afstemming van het onderwijs – deelnemen aan vaksectie- en teamvergaderingen om het onderwijs, leerlingbegeleiding, studievoortgang en ontwikkelingen af te stemmen, afspraken te maken over organisatie en taakverdeling, enz. – voorlichting geven aan ouders en leerlingen over studievoortgang, studieresultaten, gedrag en de ontwikkeling van de leerling; - onderhouden van contacten met de schoolomgeving zoals ouders, externe deskundigen e.d.
- proactief deelnemen aan vaksectie- en teamvergaderingen om het onderwijs, leerlingbegeleiding, studievoortgang en ontwikkelingen af te stemmen, afspraken te maken over organisatie en taakverdeling, enz.
– proactief deelnemen aan vaksectie- en teamvergaderingen om het onderwijs, leerlingbegeleiding, studievoortgang en ontwikkelingen af te stemmen, afspraken te maken over organisatie en taakverdeling, enz; heeft hierbij een initiërende rol en vervult een voorbeeldfunctie. – trekken van innovatieve of complexe multidisciplinaire onderwijsprojecten/hebben van een voortrekkersrol op het gebied van externe profilering.
23
Functionele vereisten – algemeen theoretische kennis van pedagogiek en didactiek; – kennis van het vakgebied of vakgebieden waarin onderwijs wordt verzorgd en van diverse, actuele onderwijskundige methoden en technieken; – kennis van en inzicht in actuele ontwikkelingen binnen het eigen vakgebied/de vakgebieden en inzicht in de onderwijskundige samenhangen in relatie tot het eigen werkterrein; – kennis van de organisatie van het onderwijs. – vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden; – vaardigheid in het toepassen van pedagogisch-didactische methoden en technieken; – vaardigheid in het coachen en begeleiden van (individuele en/of groepen) leerlingen; – vaardigheid in het vertalen van vakinhoudelijke ontwikkelingen en ontwikkelingen in het vervolgonderwijs naar de onderwijsuitvoering en/of –ontwikkeling; - organiserende en communicatieve vaardigheden;
– brede (generalistische) of gespecialiseerde kennis van pedagogiek en didactiek;
– brede (generalistische) of gespecialiseerde en verdiepte kennis van pedagogiek en didactiek;
– brede kennis van en inzicht in actuele ontwikkelingen binnen het eigen vakgebied/de vakgebieden en inzicht in onderwijskundige ontwikkelingen in een bredere context dan het eigen werkterrein; – vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden aan heterogene en complexe groepen en daarbij toepassen van diverse gedragsscenario’s (beheersen van volledig gedragsrepertoire); – vaardigheid in het toepassen van een breed scala aan pedagogisch-didactische methoden en technieken; - vaardigheid in het coachen en begeleiden van (individuele en/of groepen) leerlingen met complexe problematiek en/of van minder ervaren leraren;
– brede en verdiepte kennis van het vakgebied of vakgebieden waarin onderwijs wordt verzorgd en van diverse, actuele onderwijskundige methoden en technieken; – brede en verdiepte kennis van en inzicht in actuele ontwikkelingen binnen het eigen vakgebied/de vakgebieden en inzicht in onderwijskundige ontwikkelingen in een bredere context dan het eigen werkterrein. – vaardigheid in het leggen van verbanden tussen onderzoeksresultaten en het verzorgde onderwijs en het (indien van toepassing) uitvoeren van toegepast onderzoek; – vaardigheid in het overtuigen door motiveren en stimuleren van collega’s bij vernieuwingen en verbeteringen op het gebied van onderwijs en toetsing binnen de sectie/school; – vaardigheid in het aansturen van project- en werkgroepen; - organiserende en communicatieve vaardigheden;
24
15.
Bijlage 2: Regeling beoordelen
1. Begripsbepalingen. Beoordelaar: de door het bevoegd gezag gemandateerde leidinggevende, die namens deze de beoordeling uitvoert. Beoordeling: de vastgestelde beoordeling van het functioneren van de medewerker, waaraan het bevoegd gezag rechtspositionele en/of arbeidsvoorwaardelijke consequenties kan verbinden. Beoordelingsformulier: het in de instelling geldende verslagformulier, waarop de te beoordelen aspecten van het functioneren zijn vermeld. Beoordelingsgesprek: gesprek tussen de medewerker en de beoordelaar aan de hand van tevoren vastgestelde criteria. 2. Algemeen Een beoordeling vindt plaats met een medewerker, die in tijdelijke of in vaste dienst is getreden bij het bevoegd gezag. Deze beoordeling kan plaatsvinden met een medewerker, die de gesprekkencyclus van het competentiemanagement doorloopt en waarmee te bereiken doelstellingen zijn afgesproken. Voor een beoordeling dient ten minste één functioneringsgesprek te hebben plaatsgevonden. Het streven is om minimaal eenmaal per drie jaar een beoordelingsgesprek met een medewerker te voeren. 3. Doel beoordelingsgesprek. Het beoordelingsgesprek dient om een oordeel vast te leggen over het algeheel functioneren, de competenties en de resultaten van de ontwikkelingsdoelstellingen van de medewerker in het kader van het persoonlijk ontwikkelingsplan. De bevindingen in het beoordelingsgesprek kunnen leiden tot rechtspositionele of arbeidsvoorwaardelijke consequenties. Dit kan zowel in positieve als in negatieve zin zijn. 4. Werkwijze. Het beoordelingsgesprek wordt gevoerd tussen de medewerker en de door het bevoegd gezag gemandateerde leidinggevende. De beoordeling vindt plaats aan de hand van de door de beoordelaar tevoren verzamelde informatie (zie punt 8). De beoordelaar stuurt één week voor het gesprek de beoordeling toe aan de medewerker. Tijdens het gesprek wordt een toelichting gegeven hoe de beoordeling tot stand is gekomen. De medewerker wordt in de gelegenheid gesteld zijn mening kenbaar te maken over de conceptbeoordeling. Indien de medewerker dit wenst, kan zijn mening worden toegevoegd op het beoordelingsformulier. Na afloop van het beoordelingsgesprek worden de conclusies en afspraken op het beoordelingsformulier vastgelegd. Het formulier wordt gedateerd, door de medewerker voor gezien en door de beoordelaar mede ondertekend. Het originele formulier wordt opgeborgen in het personeelsdossier van betrokkene. De medewerker ontvangt een kopie van het formulier.
25
5. Bezwaar. A. De werknemer kan binnen 10 schooldagen na dagtekening van de vastgestelde beoordeling, gemotiveerd schriftelijk bezwaar aantekenen tegen de beoordeling bij het bevoegd gezag. B. Het bevoegd gezag doet het bezwaarschrift met alle op de beoordeling betrekking hebbende stukken, binnen 10 schooldagen na ontvangst, toekomen aan de bezwarencommissie. C. De bezwarencommissie neemt het bezwaarschrift in behandeling en brengt binnen 10 schooldagen schriftelijk advies uit aan het bevoegd gezag. D. Binnen 10 schooldagen na ontvangst van het advies van de bezwarencommissie, beslist het bevoegd gezag op het bezwaarschrift. E. De door het bevoegd gezag genomen beslissing, wordt zo spoedig mogelijk -doch uiterlijk binnen 10 schooldagen- en met redenen omkleed in afschrift toegezonden aan de werknemer en de beoordelaar. F. De door of namens het bevoegd gezag genomen beslissing(en) en alle daarop betrekking hebbende stukken worden bewaard in het door het bevoegd gezag aangelegde personeelsdossier. G. Het bevoegd gezag stelt in geval van een bezwaar een bezwarencommissie in, die bestaat uit een voorzitter, tevens lid, en twee leden: H. één lid, niet zijnde lid van het bevoegd gezag, wordt benoemd op voordracht van het bevoegd gezag; I. één lid, niet zijnde lid van het personeel, wordt benoemd op voordracht van het personeelsdeel van de MR; J. de voorzitter wordt benoemd op voordracht van de twee leden. K. Geen van de drie leden mag deel uitmaken van het bevoegd gezag, de medezeggenschapsraad, personeel of van het decentraal georganiseerd overleg. L. De leden worden door het bevoegd gezag benoemd voor een periode van twee jaar en zijn herbenoembaar. Wanneer twee maanden vóór het verstrijken van de benoemingstermijn geen voordracht wordt gedaan voor een nieuwe periode van twee jaar, wordt de benoeming voor een gelijke periode geacht te zijn voortgezet. M. De bezwarencommissie stelt de werknemer, de beoordelaar alsmede eenieder, van wie zij dit in het belang van de zaak nodig oordeelt, in de gelegenheid te worden gehoord. Hierbij wordt door de commissie het principe van hoor en wederhoor toegepast. N. De werknemer kan zich laten bijstaan door een derde. 6. Vaststelling beoordeling. Na het verstrijken van de in punt 5A genoemde termijn is de beoordeling door het bevoegd gezag formeel vastgesteld. Indien de medewerker bezwaar heeft aangetekend, wordt de (eventueel gewijzigde) beoordeling vastgesteld na de gevolgde bezwaarprocedure. 7. Bescherming persoonsgegevens. Met inachtneming van de wettelijke en CAO-bepalingen en de regeling(en) die binnen de instelling van toepassing zijn, zal de beoordelaar alle gegevens van de medewerker met de nodige zorg behandelen op een zodanige wijze, dat de privacy gewaarborgd blijft. 8. Informatievoorziening. In de beoordelingsprocedure kan de volgende informatie voor de beoordelaar een rol spelen: Eigen waarneming van de beoordelaar Zelfevaluatie Klassenconsultatie of werkplekbezoek 26
Informatie van de teamleider Informatie van de mentor of begeleider Informatie van de collega’s Verslaglegging op schrift of op de computer (verslagen, lesvoorbereiding, rapportage, administratie, etc.) Informatie van de ouders en/of leerlingen Overige informatiebronnen Elke medewerker wordt geïnformeerd over dit reglement. 9. Inwerkingtreding. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1/1/2014
27
16.
Bijlage 3: Voorbeelden van aanvullende opleidingen
NiME-master Professioneel Meesterschap VO Tweejarige master voor VO-leraren die hun professionaliteit willen verdiepen en verbreden > Centrum voor Nascholing Amsterdam (CNA) NiME-master Academisch Meesterschap VO Tweejarige master voor VO-leraren die zich willen verdiepen in vakdidactiek, pedagogiek en onderwijskunde, onderzoek en onderwijsinnovatie > Centrum voor Nascholing Amsterdam (CNA) Master leraar wiskunde duaal (eerstegraads) Met de opleiding Master of Education in wiskunde aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), verhoogt u uw vakkundigheid wiskunde en verwerft u bekwaamheid om in de bovenbouw les te kunnen geven. > Hogeschool Arnhem Nijmegen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Wiskunde Universitaire lerarenopleiding volgend op een vakgerichte masteropleiding. > Vrije Universiteit Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Frans Universitaire lerarenopleiding volgend op een vakgerichte universitaire masteropleiding > Vrije Universiteit Master opleiding Pedagogiek U bent in het bezit van een Onderwijsbevoegdheid in en PO, VO, werkzaam in het PO, VO of het beroepsonderwijs en overweegt uw loopbaan een nieuwe impuls te geven. Dan is dit een uitstekend moment om aan de masteropleiding Pedagogiek te beginnen. Met name de differentiatie Leren & Innoveren biedt de mogelijkheid tot verdieping en verbreding om op basis daarvan uw loopbaan een nieuwe impuls te geven. > Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Topmasters voor leraren tbv carriere maken binnen de klas Het Nederlands Instituut voor Masters in Educatie heeft op initiatief van het vo-veld vier exclusieve masteropleidingen laten ontwikkelen door drie vooraanstaande consortia van universiteiten en hogescholen. De masters worden verzorgd door respectievelijk de universiteit van Maastricht, de universiteit Utrecht in samenwerking met de universiteit Twente en door Educatief Meesterschap Amsterdam, een samenwerkingsverband van de universiteit van Amsterdam, hogeschool van Amsterdam en de Vrije Universiteit. Ga voor informatie over de vier opleidingen naar de website van NiME. > NiME Master Special Educational Needs (SEN), Leraar Speciaal Onderwijs, deeltijd In een deeltijdopleiding van twee jaar kunt u zich kwalificeren als Master Special Educational Needs. U kiest in dat geval voor een hbo-masteropleiding die in het teken staat van het vergroten van kansen voor leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Het Seminarium voor Orthopedagogiek ziet het als een uitdaging om samen met u onderwijssituaties te realiseren waarin àlle kinderen en jongeren maximale mogelijkheden krijgen om een volwaardige plaats in de samenleving te verwerven. In deze opleiding is uw eigen praktijksituatie het uitgangspunt. Praktijk en theorie worden in een voortdurende 28
wisselwerking aan elkaar getoetst. U wordt hierbij ondersteund door leraren die, als ter zake kundige professionals, u uitdagen tot betekenisvol leren, kritisch nadenken en zelf oordelen. Voor meer praktische informatie over de regiokantoren verwijzen wij u graag door http://www.hu.nl/Centra/SVO/Onze+regios.htm > Hogeschool Utrecht Master Leren & Innoveren De masteropleiding Leren & Innoveren is bedoeld voor leraren in het primair onderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en hoger beroepsonderwijs die een voortrekkersrol willen vervullen in de verbetering en vernieuwing van het onderwijs. Voor deze veelbelovende en talentvolle leerkrachten biedt de Hogeschool Rotterdam met de master Leren & Innoveren hen de gelegenheid zich verder te professionaliseren. Meer informatie? Kijk op www.hogeschoolrotterdam.nl of neem contact op met het secretariaat van de masteropleiding Leren & Innoveren. Het telefoonnummer is 010 794 4148 of stuur een e-mail met uw gegevens naar
[email protected]. > Hogeschool Rotterdam
BRON: http://www.zoekso.nl
29