Functiemix in VO Verschil maken: durven en kunnen!
Colofon
Ten behoeve van de leesbaarheid, is in deze publicatie in veel
CPS Onderwijsontwikkeling en advies
gevallen bij de verwijzing naar personen gekozen voor het gebruik
Postbus 1592
van ‘hij’. Het spreekt vanzelf dat hier ook ‘zij’ gelezen kan worden.
3800 BN Amersfoort Telefoon (033) 453 43 43
Auteurs
www.cps.nl
Harry van Alphen René van Drunen
Deze publicatie is tot stand gekomen met subsidie van het
Iris Hendriks
Ministerie van OC&W in het kader van SLOA of R&D 2010.
Clarien Veltkamp Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden © CPS Onderwijsontwikkeling en advies, november 2010
verveelvoudigd,opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand
Eindredactie BureauDrie, Nijmegen
door fotokopieën of op enige andere manier, zonder voorafgaande
Vormgeving omslag en binnenwerk Osage, Utrecht
schriftelijke toestemming van de uitgever.
of openbaar gemaakt in enige vorm, hetzij elektronisch, mechanisch,
Drukwerk Ipskamp Drukkers, Enschede
Inhoudsopgave
Voorwoord
7
Leeswijzer
8
Samenvatting
9
1
Inleiding 1.1 De functiemix 1.2 Binding met het onderwijs 1.3 Een andere kijk op belonen 1.4 Ontwikkelingen tot 2009 1.5 FUWA-VO 1.6 Wet BIO 1.7 De scholen 1.8 De docenten 1.9 De leerlingen
2 De functiemix: invoering, ervaringen en lessen 2.1 Probleemstelling en onderzoeksvragen 2.2 Samenvatting uitkomsten onderzoek 2.3 Beleidsrijke of beleidsarme invoering
13 13 13 13 14 14 15 16 16 17 18 18 19 22
3 De professionele docent in de professionele school 23 3.1 Visie op onderwijs en personeelsbeleid 23 3.2 De functiemix en de kwaliteit van de school 23
3.3 Gesprekscyclus als sleutel voor schoolontwikkeling 3.4 Beoordelen van ontwikkeling 3.5 Beoordelen binnen de functie en naar een hogere functie 3.6 Sollicitatieprocedures 3.7 Tijdelijke benoemingen in een hogere functie
25 27 28 29 30
4
Ervaringen en dilemma’s 4.1 Betrokkenheid en eigenaarschap 4.2 Wat is de meetlat bij promotie? 4.3 Motieven om te solliciteren 4.4 Effect op de ontwikkeling van de docent 4.5 Effect op het team
31 31 32 32 33 34
5
e rol van de middenmanager verandert D 5.1 Van coördinator naar leidinggevende 5.2 Nieuwe keuze voor het vak 5.3 Leidinggeven als middenmanager 5.4 Begeleiden en beoordelen
35 35 36 37 37
6
Rol bestuur, directie, middenmanager 6.1 Richten 6.2 Inrichten 6.3 Verrichten
40 40 40 41
7 De docent maakt zijn eigen ontwikkeling zichtbaar 7.1 Lesbezoek 7.2 Leerlingenquête 7.3 Portfolio
42 42 43 43
8
Functiebouwwerk 8.1 Een flexibel functiebouwwerk 8.2 Het primaat van de onderwijsontwikkeling 8.3 Nieuwe functiebeschrijvingen 8.4 Het entreerecht
44 44 45 47 48
9
Meerjarige personeelsplanning
49
Literatuurlijst
50
Bijlage Pilotbesturen/scholen
52
De zogenaamde ‘functiemix’, zou de komende jaren sterk toenemen.
6
Voorwoord
In 2008 werd het voor scholen duidelijk dat er een flinke
We hopen dat scholen met de inhoud van deze brochure
stap zou worden gezet in het personeelsbeleid van scho-
hun voordeel zullen doen, dat ze de brochure kunnen
len voor voortgezet onderwijs in Nederland. Het aantal
gebruiken bij de verdere professionalisering van hun
docentfuncties LC en LD, de zogenaamde ‘functiemix’,
personeelsbeleid en dat ze daarmee de kwaliteit van
zou de komende jaren sterk toenemen. Al in 2009 werd
hun school versterken!
van de ‘Randstadscholen’ gevraagd om promotiebeleid te ontwikkelen en de eerste benoemingen te realiseren. In 2010 volgden de scholen in de ‘niet-Randstadregio’s’.
Harry van Alphen
CPS kreeg in 2007 de opdracht van OCW om dit in
René van Drunen
voeringsproces te begeleiden en de effecten daarvan te
Iris Hendriks
onderzoeken. Dit hebben we gedaan in samenwerking
Clarien Veltkamp
met besturen die de functiemix zagen als een kans voor de verdere ontwikkeling van hun personeelsbeleid. In deze brochure vindt u het resultaat van het ontwikkelingsproces dat de scholen van deze besturen hebben doorgemaakt, de keuzes die ze hebben gemaakt en de lessen die zij daaruit hebben getrokken. Zonder hun medewerking zou dit resultaat niet tot stand zijn gekomen. Wij bedanken hen daarvoor zeer. CPS gaat ervan uit dat een krachtig en actief personeelsbeleid een voorwaarde is voor de ontwikkeling van de docent en van de school. De invoering van de functiemix zien we als een stimulans om het personeelsbeleid verder te professionaliseren.
7
Leeswijzer
De inleiding (hoofdstuk 1) schetst de voorgeschiede-
centraal. De veranderingen die zich in korte tijd hebben
nis van de functiemix. In dit hoofdstuk worden de
voorgedaan in die rol, en de dilemma’s waarvoor scholen
ontwikkelingen beschreven van de afgelopen tien jaar
zich zien gesteld bij de positie van de middenmanager
in het kader van het personeelsbeleid en de personeels
in het beoordelen van zijn mensen in het kader van de
ontwikkeling van de school. Deze ontwikkelingen laten
functiemix, worden hier beschreven. De overige leiding-
zien dat de functiemix past in die reeks veranderingen
gevende rollen, namelijk die van bestuur en directie,
in het personeelsbeleid van vo-scholen.
komen in hoofdstuk 6 aan bod, samen met die van de
In hoofdstuk 2 gaat het om de probleemstelling van het
middenmanager. Hierin gaat het om de verschillen in
onderzoek en een korte weergave van de uitkomsten.
verantwoordelijkheden van die drie sturingslagen.
In de hoofdstukken 3 tot en met 9 wordt een analyse
In hoofdstuk 7 komen instrumenten aan de orde die
gegeven die als achtergrond dient voor deze onderzoeks-
behulpzaam kunnen zijn bij de beoordeling welke
uitkomsten. In deze hoofdstukken wordt geprobeerd om
docenten voor promotie in aanmerking komen. Er is
de ervaringen van de pilotscholen te duiden.
een belangrijke rol weggelegd voor het eigenaarschap
Hoofdstuk 3 gaat in op het belang van goed personeels-
van docenten bij het inzetten van die instrumenten.
beleid in het kader van de kwaliteit van het onderwijs in
Hoofdstuk 8 schetst de gevolgen van de functiemix voor
de scholen. Hierbij wordt een koppeling gemaakt tussen
nieuwe functiebeschrijvingen en houdt een pleidooi
de professionalisering van de docent en de beoordeling
voor een flexibel functiebouwwerk van docenten.
van die professionalisering en haar effecten door de
Ten slotte wordt in hoofdstuk 9 het belang van een
leidinggevende.
meerjarige personeelsplanning geschetst om sturing te
In hoofdstuk 4 worden ervaringen en dilemma’s ge-
kunnen geven aan de invoering van de functiemix, en
schetst die zich in de pilotbesturen/-scholen voordeden
voor de periode daarna.
tijdens ons onderzoek, van 2008 tot 2010, bij de voorbereiding en start van de uitvoering van de functiemix. Op één van deze ervaringen wordt in hoofdstuk 5 dieper ingegaan. Daarin staat de rol van de middenmanager
8
Samenvatting
De versterking van de functiemix (verder kortweg
om te voldoen aan een bepaald percentage docenten
‘functiemix’ genoemd) past in de reeks initiatieven van
in een hogere schaal, toen de (nieuwe) LC-schaal. Een
de rijksoverheid om het personeelsbeleid op scholen te
aantal scholen heeft toen het personeelsbeleid zodanig
versterken en zo de aantrekkelijkheid van scholen als
aangepast, dat professionaliseringsprojecten werden
werkgever te vergroten. Om de concurrentiekracht van
ingericht en er een koppeling plaatsvond tussen
Nederland op peil te houden, is het van groot belang
professionalisering en promotie. Veel scholen hadden
dat de sector kan beschikken over voldoende en goed
echter geen goede ervaringen met de invoering van
gekwalificeerde docenten.
FUWA-VO en wilden de functiemix aangrijpen om het
Veel scholen omarmden de inhoud van het Convenant
personeelsbeleid te versterken. Wat zich nu wreekte,
Actieplan LeerKracht van Nederland (2008) dat onder andere
was het ontbreken van een gesprekscyclus met regel-
was gericht op de verbetering van de salariëring van do-
matige gesprekken tussen docenten en leidinggevende.
centen. En tegelijk zagen zij zich voor de opgave gesteld
Hierdoor was er onvoldoende inzicht in de kwaliteit van
om in een zeer korte tijd beleid te ontwikkelen om in de
het functioneren van docenten en was die kwaliteit in
komende jaren een groot aantal docenten te promove-
de gesprekken onvoldoende aan bod geweest. Dit had
ren naar een hogere docentschaal. Dit gold met name
niet alleen te maken met de geringe intensiteit van de
voor de zogenaamde Randstadscholen, die in 2009 niet
gesprekken, maar ook met de ingezette instrumenten.
alleen al daadwerkelijk met die promoties moesten
De meeste scholen gebruikten competentiemetingen,
starten, maar die ook te maken kregen met aanzienlijk
maar konden de resultaten van die competenties in de
grotere percentages docenten die tot 2014 in een hogere
vorm van resultaten van hun leerlingen onvoldoende
schaal benoemd moesten worden, vergeleken met de
aantoonbaar maken. Veel scholen hanteren daarbij de
niet-Randstadscholen.
bekwaamheidseisen of een daarvan afgeleid competentieprofiel. Niemand zal betwisten dat een goede docent
Scholen hadden wel ervaring opgedaan met promotie
moet voldoen aan deze zeven bekwaamheidseisen. Dat
procedures naar een hogere docentfunctie. Bij de
is de basis om tot resultaten met leerlingen te komen.
invoering van FUWA-VO (2004) was er de verplichting
Maar uit onderzoek blijkt dat de ene docent daarin
9
effectiever is dan zijn collega. En scholen wilden nu
nemen. De pilotscholen moedigen de ambitie aan om
juist díe docenten promoveren, die niet alleen com-
je tijdens je hele loopbaan te blijven professionaliseren.
petent zijn, maar ook een bijdrage leveren aan betere
Voor het vak, op pedagogisch/didactisch gebied of op or-
onderwijsresultaten van de school. Daarmee is het
ganisatorisch gebied: als het maar aansluit bij de missie
onderdeel ‘beoordeling’ binnen het personeelsbeleid re-
van de school.
levanter dan ooit geworden. Want om te bepalen of een
Sommige pilotbesturen hebben een nieuwe gespreks
docent die bijdrage aan de kwaliteit van de school levert,
cyclus ontworpen, inclusief een beoordelingsgesprek.
beoordeel je niet alleen zijn competentieniveau, maar
Andere besturen oordeelden dat dit wel de gewenste
ook de resultaten daarvan in en buiten de klas.
manier was om tot promoties te komen, maar dat er te
Om die reden heeft het beoordelen van docenten in
weinig tijd was om dat nu reeds te starten. Zij richtten
deze brochure zo’n belangrijke plaats. De pilotscholen
sollicitatieprocedures in, zoals ze dat vaker hadden ge-
waren overtuigd van het belang van een goede beoor
daan bij vrijkomende functies of taken. Scholen met een
delingsprocedure van docenten. Zij zochten naar
goed uitgevoerde gesprekscyclus, inclusief beoordelings-
manieren om dit belang over te brengen op docenten
gesprekken, hebben te zijner tijd geen sollicitatieproce-
en naar manieren van aanpak en werkwijzen die recht
dures meer nodig, omdat uit de gesprekken in de cyclus
deden aan de ambitie van de school en de positie van
al is gebleken welke docenten ambitie hebben en welke
docenten. Sommige docenten waren al vele jaren aan
docenten al het vereiste niveau hebben bereikt.
de school verbonden, maar hadden niet of nauwelijks met het verschijnsel ‘beoordelen’ te maken gehad. In
Scholen die docenten een actieve rol in het voorberei-
de pilotscholen bleek dat uitvoerige communicatie over
dingsproces hebben gegeven, hebben daar zeer positieve
het doel van beoordelen tot begrip en acceptatie leidde.
ervaringen mee opgedaan. Door docenten uit te nodigen
Aanvaard werd dat er verschil bestaat in het niveau
om mee te bouwen aan functiebeelden, promotiecriteria
van docenten, namelijk in het bereiken van resultaten
en promotieprocedures, werden de uitkomsten daarvan
met leerlingen. Daarnaast kregen docenten direct een
verrijkt. Docenten en leidinggevenden kwamen met
uitnodiging om de eigen professionalisering ter hand te
elkaar in gesprek over de kern van de opdracht van de
10
school: hoe bereiken we met de LB-, LC- en LD-docenten
de docenten daadwerkelijk aan. Bij de invoering van
een cultuur in school die is gericht op ontwikkeling van
de functiemix is deze rolverandering natuurlijk sterk
docenten en verbetering en borging van leerlingresultaten?
naar voren gekomen, omdat de middenmanagers een
Uit het onderzoek blijkt ook dat leiderschap op alle
team voor een promotie in aanmerking komt. Dat de
belangrijke rol spelen bij de beoordeling wie uit zijn niveaus bij dit veranderingsproces essentieel is. In dit
middenmanager daarbij een belangrijke inbreng heeft,
onderzoek is gebruikgemaakt van de driedeling Richten,
spreekt voor zich. Hij heeft namelijk het meeste zicht
Inrichten en Verrichten.
op het functioneren van zijn mensen, staat (meestal
Het ‘Richten’ vindt plaats op het niveau van besturen
ook fysiek) dicht bij zijn docenten en heeft daardoor een
en directies. Zij geven de kaders aan waarbinnen de
goed beeld gevormd van hun functioneren.
invoering van de functiemix moet plaatsvinden. Het
Ook in een ander opzicht heeft de functiemix gevolgen
‘Inrichten’ gebeurt door directies. Zij zijn voor hun
voor de middenmanager. De vergroting van het aantal
school verantwoordelijk voor het proces van invoering
LC-/LD-docenten in zijn team heeft ook gevolgen voor
en de communicatie hierover. De meeste aandacht in
zijn eigen werkwijze en werkgebied. LC- en LD-docenten
deze brochure gaat naar de direct leidinggevenden die
ontwikkelen het onderwijs in team- of sectieverband. Zij
betrokken zijn bij de uitvoering van de beoordelingen.
hebben van hun leidinggevenden ‘ruimte’ nodig om hun
Zij ‘Verrichten’ alle stappen die voor de uiteindelijke
professionaliteit en hun toegenomen verantwoordelijk-
beoordeling nodig zijn. Dit zijn veelal middenmanagers
heid in het onderwijsproces vorm te geven. Dat betekent
(teamleiders, afdelingsleiders) en in die functie heeft
dat de middenmanager niet meer de inhoudelijke expert
zich de afgelopen jaren een grote verandering voorge-
is. Hij stuurt zijn mensen zodanig, dat de juiste mensen
daan. In snel tempo is deze functie veranderd van (leer-
de juiste dingen doen.
jaar)coördinator, die naast zijn lessen verantwoordelijk is voor de dagelijkse gang van zaken in een afdeling of
Ten slotte de vraag: leidt de invoering van de functiemix
leerjaar, tot middenmanager. Deze geeft inhoud aan het
tot meer ontwikkeling van docenten in hun vakgebied
personeelsbeleid in het team of de afdeling en stuurt
en een grotere binding aan het onderwijs? Dit waren
11
namelijk de redenen in het Convenant LeerKracht (2008) om de salariëring van docenten te verbeteren. De afgelopen jaren zien we zonder twijfel een grote ambitie van docenten om zich te professionaliseren. Uit ons onderzoek kwam naar voren dat financiële motieven voor docenten niet de doorslag geven. Wel vinden ze het (achteraf, na promotie) terecht dat hun inspanningen gezien, gewaardeerd en gehonoreerd worden. Maar het betreft hier docenten die ook zonder de functiemix de stappen in hun professionalisering zouden hebben gemaakt. De komende jaren moet blijken of hun wat meer afwachtende collega’s door de functiemix gestimuleerd worden zich verder te professionaliseren. De tijdsduur van dit onderzoek was te beperkt om hierover uit spraken te kunnen doen. Dat geldt ook voor de binding aan het onderwijs. Of de salarismaatregelen zullen bijdragen aan een grotere binding aan het onderwijs, kon in dit onderzoek niet worden gemeten. Dit is zeker een ontwikkeling van lange adem. Hoopgevend is dat veel jonge docenten de professionalisering van het personeelsbeleid van hun school toejuichen.
12
1 Inleiding
1.1 De functiemix De functiemix: vliegwiel voor modern ontwikkel- en beoordelingsbeleid.
en de verwachte grote uitstroom in de komende jaren
De ‘functiemix’ is de verdeling van docenten over de
(OCW 2008) ook een andere tendens aan. De onderwijs-
als gevolg van het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Hoewel veel docenten het erg naar hun zin hebben in het onderwijs, gaf de Nota Werken in het Onderwijs
salarisschalen LB, LC en LD (het loongebouw). School-
sectoren bieden redelijke aanvangssalarissen, maar als
besturen krijgen extra geld van het ministerie van
gevolg van lange carrièrelijnen en een gering loopbaan-
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) om docenten
perspectief (door de platte organisatiestructuur van
te promoveren naar hogere docentfuncties. Deze maat-
het onderwijs) is er een grote groep docenten die de
regel, waardoor meer docenten in hogere salarisschalen
overstap wil maken naar het bedrijfsleven. De nieuwe
komen, wordt aangeduid met ‘versterking van de functie
functiemix voor scholen zou één manier kunnen zijn
mix’.
om de docenten langer aan het onderwijs te binden.
1.2 Binding met het onderwijs Trots op het beroep, matig motiverend ...
ring voor het harde werken voor de klas’.
Het gaat dan vooral om geld, een hoger salaris, ‘waarde-
Hoewel volgens onderzoek van het Sociaal en Cultureel
1.3 Een andere kijk op belonen De gelijkheidsgedachte verdwijnt.
Planbureau (2009) driekwart van de docenten in het vo trots is op hun beroep, bleek uit ander onderzoek
Er ontstaat een andere kijk op belonen in het onder
een jaar eerder (Hay Group 2008) dat veel docenten
wijs. Een aantal scholen was al gestart met het toeken-
hun werkomgeving niet energiegevend en motiverend
nen van incidentele beloningen als waardering bij
vinden. Twee ogenschijnlijk tegengestelde uitspraken,
grote inzet of goede prestaties (Van Drunen e.a. 2007).
die aangeven dat werken in het onderwijs veel verschil-
De acceptatie daarvan in scholen neemt toe. Met name
lende dimensies heeft. Een zorgelijke ontwikkeling in
bij jonge docenten is de laatste jaren het idee van de
de afgelopen jaren is het oplopend tekort aan docenten
‘gelijkheidsgedachte’ aan het verdwijnen. Het tempo van
13
de persoonlijke ontwikkeling van docenten verschilt, en
werkgevers en werknemers dat scholen meer werk
daardoor de kwaliteit van het werk. De vraag of dit tot
moeten maken van het binden en boeien van docenten.
uiting kan komen in de mate van de groei van de vaste
Zo werd in diverse cao’s opgenomen dat er structureel
honorering wordt steeds vaker gesteld.
sprake moest zijn van functioneringsgesprekken en dat er minstens één keer per vier jaar een beoordelings
In het Convenant LeerKracht van Nederland (2008), opge-
gesprek zou plaatsvinden.
steld naar aanleiding van het advies van de commissie-
De inspectie monitorde of er in de scholen integraal
Rinnooy Kan, hebben de belangenorganisaties in het on-
personeelsbeleid werd vastgelegd en uitgevoerd. Com-
derwijs afspraken gemaakt om tot een betere beloning
petentiemanagement vond zijn ingang in scholen: aan
van docenten te komen. Hierbij is ook de keuze gemaakt
welk niveau van kennis, vaardigheden en attitude zou
voor een grotere mate van beloningsdifferentiatie. Dit
een docent moeten voldoen en hoe kunnen we dat aan
wordt bereikt door stimulansen en voorschriften om
zijn gedrag zien?
meer docenten in de hogere docentfunctieschalen LC en D te benoemen (de zogenaamde functiemix). Zo ontstaat een loopbaanpad voor docenten binnen het beroep
1.5 FUWA-VO Een gemiste kans ...
van docent en ‘voor de klas’. Scholen gaven docenten steeds vaker algemene school-
1.4 Ontwikkelingen tot 2009 De functiemix als volgende stap in het ‘binden en boeien’ van docenten.
taken. Deze taakdifferentiatie werd niet gevolgd door een weging van de zwaarte van het totaal aan taken per docent en een bijpassende honorering. Zo ontstonden er verschillen in honorering tussen scholen voor functies
De nieuwe functiemix is de volgende stap in de pro-
van gelijke zwaarte en er was veel onduidelijkheid op
fessionalisering van het personeelsbeleid in scholen,
het gebied van functie- en taakdifferentiatie.
dat is gestart in 2000 met het invoeren van integraal
Vandaar dat in 2004 Functiewaardering voortgezet
personeelsbeleid (IPB). Er kwamen afspraken tussen
onderwijs (FUWA-VO) werd geïntroduceerd. Het vo
14
kreeg één functiewaarderingssysteem en een set voorbeeldfuncties, waaronder de docentfuncties in schaal 10 (LB), 11 (LC) en 12 (LD). Nieuw was de schaal 11-docent-
1.6 Wet BIO Naar een landelijk erkend kwaliteitsniveau van docenten.
functie (LC) om het gat te dichten tussen LB en LD. Zo werd een carrièrepad gecreëerd in drie ‘functiestappen’.
Naast het beschrijven van werkzaamheden in een
Docenten die carrière wilden maken, waren niet meer
functie, werd de Wet Beroepen in het Onderwijs (Wet
aangewezen op de managementroute: een functie als
BIO) ingevoerd. Deze wet is bedoeld om net als in an-
afdelingsleider of conrector. Docenten kregen nu meer
dere sectoren een kwaliteitsniveau te borgen, zodat de
kans op een hoger salaris in een hogere docentfunctie
maatschappij er zeker van kan zijn dat alle docenten
en ze kregen duidelijkheid over de werkzaamheden
beschikken over een aantal afgesproken kwaliteiten,
die bij dat functieniveau passen. De vo-scholen in Ne-
die werden geformuleerd als bekwaamheden (een soort
derland hebben in 2004 nieuwe functiebouwwerken ont-
competenties). Deze bekwaamheden zijn vastgelegd in
wikkeld en beleid gemaakt voor de groei naar de LC- en
zeven zogenaamde bekwaamheidseisen. Elke docent in
LD-functie. De effecten waren echter niet altijd positief:
Nederland is verplicht om aan die bekwaamheidseisen
er ontstond onrust door onduidelijke promotiecriteria,
te voldoen en dat niveau te bewaken. In een bekwaam-
eerstegraadsdocenten in schaal 12 die een LB-functie
heidsdossier geven docenten aan hoe zij de eigen
aangeboden kregen, enzovoort. Bij de meeste scholen
bekwaamheid op peil houden. De school is verplicht
werden docenten die naast hun lessen coördinerende of
om van elke docent zo’n bekwaamheidsdossier aan te
leidinggevende taken verrichten in LC en LD benoemd.
leggen en docenten de mogelijkheid te bieden de eigen
Voor de overige docenten bleef alles bij het oude: het
bekwaamheid op peil te houden.
maken van carrière voor de klas kwam nauwelijks van de grond.
15
1.7 De scholen Scholen gaan voor kwaliteit voor de klas.
1.8 De docenten Docenten gaan voor rechtvaardigheid.
In de cao van 2009 werd de nieuwe functiemix voor
De kwaliteit van het leerproces van kinderen wordt in
Randstadscholen en niet-Randstadscholen opgenomen.
hoge mate bepaald door de wijze waarop docenten hun
Dit betekende een nieuwe oriëntatie op: ‘Wie zijn wel en
rollen vervullen. De ontwikkelingen in maatschappij,
niet bevorderbaar naar een hogere docentfunctie en hoe
bedrijfsleven en onderwijs leiden tot het stellen van
gaan we dit uitvoeren?’ De Randstadscholen zouden
andere eisen met betrekking tot de rollen die de docent
met ingang van 2009 de nieuwe functiemix invoeren,
vervult en de professionaliteit die daarvoor nodig is.
de scholen buiten de Randstad startten in 2010. Op alle
Het uitoefenen van die rollen hangt samen met de func-
scholen in Nederland moet de voorgeschreven functie-
tie (LB, LC, LD) van de docent. Er werd aangenomen dat
mix in 2014 zijn bereikt.
de nieuwe functiemix ervoor zou zorgen dat docenten
Veel scholen waren bij de invoering van FUWA-VO
zich sneller zouden gaan professionaliseren en dat
een ervaring rijker geworden in de zoektocht naar het
daardoor de kwaliteit van het onderwijsleerproces zou
geschikte functiebouwwerk van docenten en de beoor-
verhogen. Docenten kregen met de functiemix een
deling welke docenten in aanmerking kwamen voor
ontwikkelperspectief richting opleiding en een hogere
een hogere docentfunctie. Men wilde nu de uitdaging
beloning. De vraag was natuurlijk of deze aanname
aangaan om de kwaliteit voor de klas een groter gewicht
klopt, en of docenten zich inderdaad uitgedaagd voelen
te geven.
door de functiemix om zich sneller te gaan ontwikkelen in de breedte en/of de diepte.
16
1.9 De leerlingen Leerlingen presteren beter bij goede docenten. Robert Marzano (2003) heeft een meta-analyse uitgevoerd op onderwijsresearch van de laatste 35 jaar naar leerprestaties en ontwikkeling van leerlingen onder de titel What works in schools. Hij vond elf factoren die van invloed zijn. De rol van de docent − met als factoren didactische aanpak, pedagogisch handelen, klassen management, sturing en herontwerp van het programma − blijkt met 67 procent van grote invloed te zijn. Als de docent de professionele ruimte om zijn de deskundigheid en verantwoordelijkheid voor de inhoud en de kwaliteit van het onderwijs vorm te geven optimaal benut, kunnen de prestaties en ontwikkeling van de leerlingen maximaal tot resultaat komen. Met andere woorden: een professionele docent die zich ontwikkelt en zijn deskundigheid op peil houdt, is een succesfactor voor goed onderwijs. De functiemix kan alleen leiden tot hogere prestaties van leerlingen als er een koppeling wordt gemaakt met permanente professionalisering van docenten.
17
2 De functiemix: invoering, ervaringen en lessen
2.1 Probleemstelling en onderzoeksvragen
2 Leidt differentiatie in functies en beloningen tussen docenten tot een grotere motivatie om in het onder-
Vanaf 2000 werkt CPS aan het versterken van het personeelsbeleid op scholen. Het lag voor de hand dat CPS vanaf 2007 onderzoek ging doen naar de effecten van een relatief nieuw fenomeen in de vo-sector, namelijk beloningsdifferentiatie. Het betrof een research and
wijs te blijven werken? 3 Leidt differentiatie in functies en beloningen tussen docenten tot een ontwikkeling van (het personeelsbeleid van) de school? 4 Welke belemmeringen zijn er bij scholen om een
development-project (R&D) waarbij onderzoek in scho-
grotere vrijheid in functies en beloningen te kunnen
len en ontwikkeling samen met scholen gelijk opgaan.
benutten?
De probleemstelling van dit onderzoek was als volgt gedefinieerd:
Door het verschijnen van het Convenant LeerKracht is het onderzoek vervolgens gericht op de invoering van de
‘Het slechte imago van het beroep docent wordt mede veroorzaakt door het functiebouwwerk voor docenten en de manier waarop scholen daarmee omgaan en de beloningssystematiek’
functiemix. Scholen werden plotseling geconfronteerd met deze verplichting en wij meenden een bijdrage aan de invoering te kunnen leveren. Gedurende drie jaar is de invoering van de nieuwe functiemix onderzocht en zijn instrumenten en aanpakken ontwikkeld die passen
Vanuit deze probleemstelling zijn de volgende onder-
bij de visie van de school op onderwijs en ontwikkeling.
zoeksvragen opgesteld:
Er werd gestart op bestuursniveau om de ambitie met
1 Leidt differentiatie in functies en beloningen tussen
de functiemix in kaart te brengen, inclusief de kaders
docenten, gebaseerd op verschillen in competenties
waaraan de aangesloten scholen zich dienden te hou-
en prestaties, tot een stimulans voor ontwikkeling
den. Dit was de fase van het ‘richten’ (zie paragraaf 6.1).
binnen het vakgebied van de docent?
Vervolgens hebben we individuele scholen van dezelfde besturen bevraagd en samen met hen instrumenten en aanpakken ontwikkeld (fase ‘inrichten’, zie paragraaf
18
Waar zit jóuw ontwikkeling?
6.2). Ten slotte is gekeken naar de implementatie van de
een structurele gesprekkencyclus en de afspraken over
nieuwe functiemix: een groot aantal functionarissen in
professionalisering die daarin worden gemaakt, dan ‘de
diverse rollen rondom de invoering van de functiemix
worst van een LC-functie’.
zijn geïnterviewd op mogelijke effecten van de nieuwe functiemix (fase ‘verrichten’, zie paragraaf 6.3). In allgemene zin willen we antwoord geven op de vraag of dankzij de invoering van de functiemix docenten meer gestimuleerd zijn in de professionalisering binnen hun vakgebied, en of de functiemix hen sterker heeft gemotiveerd voor een baan in het onderwijs.
2.2 Samenvatting uitkomsten onderzoek 1 Leidt differentiatie in functies en beloningen tussen docenten, gebaseerd op verschillen in competenties en prestaties, tot een stimulans voor ontwikkeling binnen het vakgebied van de docent? In de pilotscholen zien we dat de professionalisering binnen het vakgebied toeneemt van de docenten die gepromoveerd zijn naar een hogere functie. Scholen en docenten ervaren dit als positief. De groep docenten die niet wilde promoveren naar een hogere functie, is zich niet sneller of bewuster gaan scholen. De scholing die docenten volgden, was veel meer een gevolg van
2 Leidt differentiatie in functies en beloningen tussen docenten tot een grotere motivatie om in het onderwijs te blijven werken? Op de pilotscholen leidt de toenemende differentiatie in functies en beloningen nog niet automatisch tot een grotere motivatie om in het onderwijs te blijven werken. Sommige docenten mijmeren over vroeger, toen elke docent gelijk was. Zij zien de veranderende sfeer richting resultaatgerichter werken en verantwoording afleggen voor eigen handelen niet als vooruitgang. Een groep − vaak jonge − docenten die net naar een LC- of LD-functie is gepromoveerd, is tevreden en ziet de erkenning van hard werken zowel als motiverend voor het beroep als bindend aan de school. Maar zij weten ook dat binnen de vo-sector elke school werk maakt van een nieuwe functiemix en dat zij elders hetzelfde zouden kunnen verdienen. Veel meer dan de functiemix worden de afstand tot school, de sfeer op school, de groot- of kleinschaligheid van de locaties en de kwaliteit van de direct leidinggevende en het type leerlingen gezien als bepalende factoren voor het binden aan die
19
school. Opvallend vaak hoorden we: ‘Uiteindelijk gaat
bestaande beleid. Daarbij ging het met name om de uit-
het mij niet om het geld, maar om de kinderen.’ Maar
daging hoe de kwaliteiten van een docent het beste tot
wij constateren ook de grote invloed die uitgaat van een
zijn recht konden komen in het belang van de leerlingen
formele waardering in de vorm van een correct ervaren
en de kwaliteit van het onderwijs.
beoordeling en promotie. Waarschijnlijk blijft deze
Deze benadering van de functiemix leidt tot een
groep wel langer in het onderwijs werken, maar niet
andere, positievere sfeer in school. Directies waren
automatisch op dezelfde school.
verrast over het feit dat docenten helemaal niet zo
Vaak werd de invloed van het team genoemd als
docenten, de niveaudifferentiatie. Ze waren opgetogen
beslissende factor om te blijven werken. Hier werd de
over hoe docenten reageerden bij het meeontwikkelen
kwaliteit van de direct leidinggevende (de sectordirec-
van LB-, LC- en LD-functiebeelden voor de komende
afkerig zijn van het maken van onderscheid tussen
teur of teamleider, afdelingsleider of clustervoorzitter)
jaren. Docenten vonden het prettig om het met elkaar
rechtstreeks aan gekoppeld. Een goed functionerend
te hebben over de kern van het eigen werk. Dat waren
team waarin vertrouwen is in de leidinggevende, heeft
discussies die lang niet waren gevoerd. Natuurlijk
geen functiemix nodig om docenten aan de school te
kwamen daarbij ook verschillen van inzicht naar voren,
binden. Bij groot vertrouwen in de direct leidinggevende
maar die werden met respect voor elkaars mening
waren er geen problemen bij promotie of beoordelingen
besproken. Het leek alsof daarmee de kou uit de lucht
bij de invoering van de functiemix.
was en alle partijen vertrouwen kregen in een correcte invoering van de functiemix. Zelfs een afschaffing van
3 Leidt differentiatie in functies en beloningen tussen docenten tot een ontwikkeling van (het personeelsbeleid van) de school? De besturen die in ons project hebben geparticipeerd, hebben gekozen voor een beleidsrijke invoering van de functiemix. Zij hebben de functiemix ingepast in het
20
de automatische periodiek in de toekomst was voor hen bespreekbaar geworden. De pilotscholen hebben de ontwikkeling van hun docenten boven aan de prioriteitenlijst gezet. Deze ontwikkeling wordt intensief ondersteund door een gesprekscyclus waarin de voortgang van die ontwikkeling regelmatig aan
de orde komt en door de leidinggevende wordt beoor-
grote verandering. Niettemin tekent zich een aantal
deeld. Men zoekt naar instrumenten die snel en eenvou-
contouren af:
dig inzicht geven in de ontwikkeling van hun docenten, zonder de last van een bureaucratische rompslomp.
·
Er is onzekerheid over de financiering van de functie mix vanwege de politiek-economische situatie. Dat maakt scholen onzeker over in hoeverre men de
Hierbij past nog een opmerking over de positie en de
komende jaren de groei in ontwikkeling van docenten
rol van de mr binnen de pilotbesturen. De mr, en dan
kan blijven belonen.
met name de personeelsgeleding daarin, heeft immers een belangrijke rol bij de bewaking van de ontwikke-
·
Het entreerecht werkt belemmerend op scholen waar eerstegraadsdocenten werken.
ling van het personeelsbeleid in de school. En dat geldt
Een deel van die docenten gaat uit van het recht en
natuurlijk ook voor het promotie- en beloningsbeleid in
niet van de stimulans die uit kan gaan van ontwik-
het kader van de functiemix. De besturen hebben ervoor
keling naar een gezamenlijk beeld van de LB-, LC- en
gekozen om de mr als ‘partner in ontwikkeling’ mee
LD-docent. Tweedegraadsdocenten hebben onbegrip
te nemen in dit veranderingsproces. Op verschillende momenten tijdens het proces is de mr uitgenodigd om het proces te volgen en indien gewenst een bijdrage te
·
over dit recht (zie paragraaf 8.3). De volgorde van de benoemingen in de periode tot 2014 wordt als lastig ervaren. De eerste tranche van
leveren. Mr-leden gaven aan die aanpak te waarderen,
de benoemingen betreft immers een groep docen-
zonder dat het afbreuk deed aan hun wettelijke
ten die vaak al LC- of LD-waardig was. Bij hen ziet
bevoegdheden.
iedereen in de school nu al LC- en LD-gedrag. Deze
4 Welke belemmeringen zijn er bij scholen om een grotere vrijheid in functies en beloningen te kunnen benutten? Deze vraag is anno 2010 nog niet volledig te beantwoorden, omdat de scholen aan het begin staan van een
eenvoudig uit te voeren. Maar dit zal bij de volgende
benoemingen zijn voor de beoordelaars daarom benoemingsrondes steeds lastiger worden. Dan gaat het om docenten die dit LC- of LD-gedrag nog niet vertonen en van wie je moeilijk kunt voorspellen of dat in de toekomst wel zal gaan gebeuren.
21
Hoe stuur jij op verschil?
·
Scholen die nog werken met een sollicitatieprocedure
werk doen. Dit alles is gedocumenteerd in persoonlijke
in afwachting van een goed functionerende gespreks-
jaarplannen en verrijkt met geschikte instrumenten,
en ontwikkelcyclus, krijgen te maken met docenten
zoals lesobservaties en andere feedbackinstrumenten.
die elk jaar opnieuw solliciteren en meerdere keren
Beoordelen vindt dan plaats op basis van concreet
afgewezen zullen worden. Wat doet het met een
waarneembaar gedrag en uitvoering van afgesproken
docent om twee keer in één jaar tijd afgewezen te
taken. De gesprekscyclus heeft een strategische positie
worden? Hoe ga je daar als leidinggevende mee om
in de school en is afgestemd op de doelstellingen en
(zie paragraaf 3.6)?
kernkwaliteiten van de school. Als de functiemix in deze beleidsrijke context wordt ingevoerd en ingepast,
2.3 Beleidsrijke of beleidsarme invoering
draagt ze direct bij aan het succes van de school, name-
Beleidsarme invoering, een gemiste kans.
lijk beter onderwijs door goede docenten.
Er zijn scholen die de functiemix invoeren als een
In de volgende hoofdstukken wordt dieper ingegaan op
salarismaatregel. Zij bevorderen docenten naar een
de uitkomsten van het onderzoek.
hogere functie en gaan vervolgens over tot de orde van de dag. Er worden docenten aangewezen of via een bepaalde procedure benoemd. Criteria om te bevorderen kunnen legio zijn: anciënniteit, aanstelling in meerdere vakken, marktpositie van het vak, leidinggeven aan een team, coach, enzovoort. Beleidsrijke invoering van de functiemix is een invoering die is geënt op, of waar gestreefd wordt naar een gesprekscyclus, waarbij het geven van feedback normaal is. Beoordelen is een sluitstuk van een periode waarin docenten zich ontwikkelden en resultaatgericht hun
22
3 De professionele docent in de professionele school
Wie ziet jouw team als topdocent?
3.1 Visie op onderwijs en personeelsbeleid
3.2 De functiemix en de kwaliteit van de school
Ontwikkeling van de docent en van de school
De kwaliteit van de school wordt versterkt door
versterken elkaar.
de functiemix.
Een voorwaarde voor goed personeelsbeleid is dat de vi-
Een professionele docent is voortdurend bezig met zijn
sie en de missie van de school helder zijn geformuleerd
ontwikkeling. Hij ontwikkelt zich binnen de (LB-)functie
en breed worden gedragen. Je kunt alleen een bijdrage
en verbreedt en versterkt zijn competenties die horen
van docenten verwachten aan de doelen van de school,
bij de betreffende functie, tot hij het functieniveau van
als die doelen helder zijn verwoord. De invoering van de
de hogere (LC- of LD-)functie heeft bereikt. Een profes
functiemix is een stimulans om de visie op onderwijs en
sionele school heeft een helder beeld ontwikkeld van
personeelsbeleid te expliciteren en te communiceren.
het functioneren van een goede LB-, LC- en LD-docent, die past in de ontwikkelingswensen van de school. En
Idealiter is er een duidelijk verband tussen de visie
voor elke docent in de school is het helder wat het on-
op leren en ontwikkelen van leerlingen en de visie op
derscheid in niveau is tussen de LB-, LC- en LD-docent.
personeelsbeleid (hrm) en personeelsontwikkeling
Zo loopt de ontwikkeling van de school en van de
(hrd). Vanuit de visie en missie van de school formuleert
docent gelijk op. De school weet wat hij nodig heeft om
de school een visie op personeelsbeleid. Wanneer de
zich in de gewenste richting te ontwikkelen en wat do-
inhoudelijke en organisatorische doelstellingen van de
centen daaraan kunnen bijdragen. De docenten weten
school richting geven aan de ontwikkeling van mede
hoe de eigen ontwikkeling past binnen de ontwikkeling
werkers, versterken medewerkers op hun beurt de
van de school.
ontwikkeling van de school en wordt de school op zijn
Er zijn veel manieren die bijdragen aan het leren en
beurt een betere werk- en leeromgeving voor mede-
ontwikkelen van docenten. Eén daarvan is de functie-
werkers en leerlingen. Er is dan sprake van een dubbel
mix, de uitdaging die uitgaat van de erkenning van een
ontwikkelperspectief, namelijk de ontwikkeling van de
hogere functie en een hogere beloning. Veel beleidsstuk-
medewerker en de ontwikkeling van de school.
ken, zoals het Convenant LeerKracht, veronderstellen dat
23
de functiemix een stimulans is voor docenten om zich
mogelijkheden passen niet bij iedereen. Er is vraag naar
te blijven ontwikkelen en (mede) daardoor leidt tot een
vrijere opleidingskeuze in afstemming tussen eigen
grotere binding met het onderwijs. Uit ons onderzoek in
behoefte van de docent en organisatiebelang. Sommige
de scholen bleek dat professionalisering van docenten
docenten vinden lesgeven het leukst en zouden willen
de afgelopen jaren veel meer een item is geworden. De
dat het lesgeven, en niet scholing en ontwikkeltaken,
interesse voor professionalisering in het kader van de
het meest gewaardeerd wordt als promotiecriterium.
Docentenbeurs is opmerkelijk groot. De vraag die wij niet konden beantwoorden, is of die grotere interesse
De ontwikkeling van de docent dient plaats te vinden
direct is gekoppeld aan de functiemix en hoe die kop-
in de richting van de onderwijskundige ontwikkeling
peling dan plaatsvindt. Daarvoor was de invoering van
van de school. Om te bepalen of dit nog het geval is en
de functiemix te recent; het proces van uitvoering is
in het juiste tempo plaatsvindt, is de gesprekscyclus
nog maar net begonnen. Professionaliseringsprocessen
een geschikt instrument. Daarover gaat de volgende
duren langer, zeker als het om de effecten daarvan gaat.
paragraaf.
Vervolgonderzoek zal hierop antwoord moeten geven. Er is een aantal initiatieven om in bestuursverband
Voorbeeld van Stichting Quadraam, bestuur met
te komen tot een interne opleidingsacademie. In de
een aantal vo-scholen in Arnhem en omstreken:
scholen van Carmel Twente is het voldoen aan bepaalde
‘De invoering van de functiemix draagt bij aan het ver-
professionaliseringsactiviteiten een expliciet criterium
sterken van de kwaliteit van het onderwijs voor de leerlin-
om te kunnen solliciteren naar een LC-functie. Dat
gen. Hierbij is de kwaliteit van de docent de belangrijkste
criterium was al vastgelegd voor de invoering van de
factor.’
functiemix en daar is dan ook langer ervaring met de koppeling van opleiding aan functiepromotie. Niet alle docenten voelen zich gestimuleerd door de scholingsplicht die binnen sommige schoolbesturen is geformuleerd. De gecreëerde doorgroei- en scholings
24
Hebben jouw mensen ambitie?
3.3 Gesprekscyclus als sleutel voor schoolontwikkeling De gesprekscyclus zien we niet als instrument, maar als een manier van leidinggeven.
in de cyclus plaatsvinden. De ervaring leert dat bij een lagere frequentie de gerichtheid op de afspraken verdwijnt, zowel bij de docent als bij de leidinggevende (Van Drunen 2009).
De gesprekscyclus is een essentieel onderdeel van de
Door de professionele communicatie tussen leiding-
professionele school. Alleen als de leidinggevende en de
gevende en docent over ontwikkeling van de school, de
docent geregeld met elkaar in gesprek zijn, is het voor
afdeling/het team waarvan de docent deel uitmaakt, de
de docent helder hoe hij ervoor staat in zijn bijdrage
ontwikkeling van de docent en de afstemming daartus-
aan de schoolontwikkeling. En de school als geheel weet
sen, zal het resultaatgericht werken van de docenten
of hij zijn ambities kan waarmaken door de optelsom
toenemen.
van het inzicht dat in alle gesprekken met docenten is
Bijvoorbeeld: de school heeft als speerpunt in het
ontstaan (Van Allemeersch & Van Drunen 2008).
schoolplan opgenomen dat gewerkt wordt aan de
De gesprekscyclus, die het hart vormt van het perso-
ontwikkeling van een doorgaande leerlijn vanaf eind-
neelsbeleid, is hét instrument om resultaatgerichte
fase basisonderwijs tot en met de aansluiting op het
afspraken tussen leidinggevende en medewerker te
vervolgonderwijs. Binnen de afdelingen of binnen een
maken en te evalueren.
speciale projectgroep kan dit speerpunt van de school
Bij de start van de cyclus worden afspraken gemaakt
worden vertaald naar een operationele planning van
over de prestaties van het functioneren van de docent
specifieke activiteiten. Een LB-docent met ambities voor
en de resultaten van de professionalisering. Tijdens de
een LC-functie kan met zijn leidinggevende afspraken
cyclus wordt de voortgang van die afspraken bij tus-
maken over zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de
sentijdse (voortgangs)gesprekken besproken en bewaakt.
doorgaande leerlijn en de ontwikkeling van competen-
De cyclus wordt afgerond met een beoordelingsgesprek.
ties die hiervoor nodig zijn. Na een afgesproken periode
Om focus op de afspraken te houden, is het noodzake-
wordt binnen de gesprekscyclus de bijdrage aan de
lijk dat er elk jaar minimaal twee (formele) gesprekken
doorgaande leerlijn en de competentieontwikkeling
25
geëvalueerd en het totale functioneren van de docent
frequent met docenten (in teamverband en individueel)
beoordeeld. De promotie naar een LC-functie kan op
wordt besproken. Opgemerkt moet worden dat daar
deze wijze transparant plaatsvinden.
waar frequent ‘formele’ gesprekken met docenten worden gevoerd, minder incidentele gesprekken nodig
Eerste Christelijke Lyceum, Haarlem:
zijn. Ook sollicitatieprocedures voor een nieuwe taak of
‘De gesprekscyclus zien we als een manier van leiding-
functie worden daarmee overbodig (zie paragraaf 3.6).
geven, en niet als een instrument of systeem op zich. Door
In hoofdstuk 5 zal dieper worden ingegaan op de rol van
met elkaar afspraken te maken over resultaten en over
de leidinggevende in het sturen van zijn team.
ontwikkeling, zorgen we er enerzijds voor dat de afdelingsplannen worden gerealiseerd en anderzijds dat alle
In de door ons onderzochte scholen zien we dat de func-
medewerkers voldoende uitdaging en groeimogelijkheden
tiemix een versnelling heeft veroorzaakt in het denken
krijgen. Ten slotte maakt een goede gesprekscyclus het
over de noodzaak van een correcte uitvoering van de
mogelijk om een duidelijk beeld te krijgen van de competen-
gesprekscyclus en de plaats van het beoordelingsgesprek
ties en ambities van de medewerkers. En daardoor kunnen
daarbinnen. Er is meer helderheid gekomen over de
we ervoor zorgen dat de juiste persoon op de juiste plaats
beelden van de docentfuncties en de eisen die aan die
komt en/of blijft.’
functies worden gesteld. In de gesprekscyclus vindt een voortdurende moni-
Voor de leidinggevende betekent dit dat een groter deel
toring plaats van de ontwikkeling van docenten. De
van zijn tijd zal bestaan uit het voeren van die gesprek-
beoordeling aan het eind van de cyclus is een integraal
ken. Veel leidinggevenden zien dit als een verzwaring
onderdeel van dit geheel.
van hun taak. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het sturend vermogen van de leidinggevenden vooral door middel van dit soort gesprekken plaatsvindt. Het resultaatgericht werken aan de doelen van de school, zoals in het teamplan is verwoord, kan alleen als dit
26
Durf jij te onderscheiden?
3.4 Beoordelen van ontwikkeling
simpuls voor de school. Voorwaarde is dat er heldere
Door te beoordelen maak je niveauverschillen tussen
ontwikkelafspraken worden gemaakt, inclusief resul-
docenten transparant.
taatafspraken, waaraan die ontwikkeling kan worden afgelezen.
Bij een beoordeling wordt bekeken in hoeverre het handelen van de docent in overeenstemming is geweest met
Door de jaarlijkse beoordelingsgesprekken heeft
de doelstellingen van de organisatie en de afspraken die
de leidinggevende een goed en recent beeld van de
met de docent zijn gemaakt.
kwaliteit van zijn docenten. Geregeld zal ook het loop-
Een beoordeling is dus altijd een terugblik. Dit
baanperspectief aan bod komen. De docent wil graag
onderscheidt het beoordelingsgesprek van andere
weten of zijn kwaliteiten passen bij de behoeften van
toekomstgerichte gesprekken in de gesprekscyclus,
de school. De leidinggevende heeft zich hiervan een
zoals het planningsgesprek en het voortgangsgesprek.
beeld gevormd, kan een ontwikkeltraject samen met de docent vormgeven en kan aangeven op welk moment er
We zien in deze definitie twee niveaus terug: het indi-
formatieruimte beschikbaar is voor een promotie naar
viduele niveau en het organisatieniveau. De afspraken
een hogere functie1.
die met de docent worden gemaakt, hebben deels te maken met zijn persoonlijke ontwikkeling (individueel
Docenten komen in aanmerking voor een promotie
niveau), maar zijn persoonlijke ontwikkeling is voor
naar een LC- of een LD-functie als ze de competenties
een groot deel gekoppeld aan de ontwikkeling van de
bezitten om (al of niet op termijn) te voldoen aan de
school (organisatieniveau). De school doet een appel
functievereisten zoals die in de betreffende functiebe-
op de persoonlijke ontwikkeling van de docent. Zo
schrijving zijn verwoord. Hierbij gaan we ervan uit dat
beschouwd is persoonlijke ontwikkeling een kwaliteit-
de kerntaak van de docent op verschillende niveaus kan
1 Een docentfunctie of managementfunctie; in deze brochure beperken we ons tot docentfuncties.
27
worden uitgevoerd (LPBO 2008). Docenten functioneren
afgelopen jaar. Als de beoordeling in het teken staat van
op verschillende niveaus in de manier waarop zij les
een mogelijke promotie, wordt bekeken of de docent
geven en omgaan met leerlingen. Naast de differentiatie
in staat is om nieuwe taken uit te voeren waarmee hij
tussen docenten op basis van taken, rollen of type
nog geen ervaring heeft. Om dat te kunnen vaststellen,
activiteiten, kan er dus ook worden gedifferentieerd
wordt met name gekeken naar competenties die van
op basis van het functioneren van de docent in het
essentieel belang zijn voor die nieuwe, hogere functie.
primaire proces en de meetbare effecten hiervan op het
Dit noemen we ‘kritische competenties’. Deze kritische
leren van leerlingen. Anders gezegd: excellente docen-
competenties komen voort uit de profielen die van deze
ten bereiken betere resultaten met leerlingen.
functie zijn opgesteld.
Beoordelen is inherent aan niveaudifferentiatie, omdat
Bij de promotie van een docent van een LB- naar een
alleen een beoordeling de verschillende functionerings-
LC-functie bijvoorbeeld, is van belang dat hij in staat
niveaus van docenten zichtbaar kan maken. Om excel-
is zijn kennis en vaardigheden beschikbaar te stellen
lente docenten een hogere beloning te kunnen geven,
aan collega’s. De competentie ‘coachen’ is in dit geval
moet worden beoordeeld of een docent dit hoge niveau
een kritische competentie. De kunst is nu om deze
beheerst.
competentie zichtbaar en beoordeelbaar te maken.
3.5 Beoordelen binnen de functie en naar een hogere functie Het essentiële verschil tussen een beoordeling binnen de huidige functie en een beoordeling in verband met promotie naar een hogere functie, is het ontwikkel perspectief.
ligt vooral bij de docent die de ambitie heeft om naar de
De uitdaging om deze competentie zichtbaar te maken, hogere functie te promoveren. Een portfolio kan hierbij goede diensten bewijzen (zie paragraaf 7.3). De school geeft aan welke eisen worden gesteld aan het portfolio. Aan het begin van de cyclus worden resultaatafspraken gemaakt over het competentieniveau dat de docent moet beheersen om voor promotie in aanmerking te Bij een beoordeling van het functioneren binnen een huidige functie ligt de focus op de prestaties van het
28
komen.
Hoelang het duurt voordat een docent de kritische
een professionele school is de sollicitatieprocedure
competenties heeft ontwikkeld, is afhankelijk van zijn
inderdaad niet nodig. Bij een goed uitgevoerde ge-
huidige competentieniveau, de snelheid waarin hij zich
sprekscyclus in een organisatie met een professioneel
ontwikkelt en van zijn motivatie. Bij elke beoordelings-
personeelsbeleid is dit inzicht in de competenties van
ronde wordt bekeken in hoeverre de docent de kritische
de medewerkers immers al ruimschoots aanwezig. De
competenties heeft ontwikkeld.
ambitie van de docent op het gebied van ontwikkeling is bekend. Over de professionalisering om die ambitie te
3.6 Sollicitatieprocedures
bereiken, zijn afspraken gemaakt en in het bekwaam-
Een professionele gesprekscyclus maakt sollicitatie
heidsdossier zijn de resultaten daarvan vastgelegd.
gesprekken voor een nieuwe taak of functie overbodig.
Op een bepaald moment is de situatie bereikt dat een docent uitgegroeid is in zijn LB-functie, dat er ambitie is
In het onderwijs wordt vaak gebruikgemaakt van
om zich verder te ontwikkelen in een LC-functie en dat
sollicitatieprocedures bij het beschikbaar komen van
de verwachting is dat die groei in ontwikkeling ook in
een bepaalde taak of functie. Er worden instrumen-
de komende jaren zal doorgaan. In dat geval kan voor-
ten gebruikt (bijvoorbeeld portfolio, assessment) die
dracht voor een LC-functie plaatsvinden door de lei-
inzicht moeten verschaffen in het competentieniveau
dinggevende. Dit is een natuurlijk proces en doet recht
dat van toepassing is op de betreffende functie. Uit
aan de ontwikkeling van de docent. De docent weet
ons onderzoek blijkt dat deze procedures veel tijd en
en voelt dat die ontwikkeling door de leidinggevende
energie van de school vragen, zowel van leidinggeven-
is opgemerkt en wordt gewaardeerd. Voor de docent
den als van docenten. Docenten zijn van mening dat
voelt dit proces veel logischer aan dan een sollicitatie
solliciteren overbodig is, omdat de leidinggevende zijn
procedure waarin hij plotseling allerlei informatie moet
functioneren al voldoende kent of zou moeten kennen.
geven (sollicitatiebrief, portfolio, enzovoort) die eigenlijk
Leidinggevenden vinden het vaak lastig om instrumen-
allang bekend zou moeten zijn.
ten in te zetten die een promotiebeslissing − positief
Ook voor de school als geheel zou het afzien van sol-
of negatief − op een sterke manier ondersteunen. In
licitatieprocedures veel tijd, moeite en soms onrust
29
besparen. Omdat men in scholen gewend is dat bij
wordt binnen korte tijd. Dat zijn situaties die vanuit
nieuwe taken en functies sollicitatieprocedures worden
een professioneel personeelsbeleid vermeden kunnen
gestart, zal het afzien daarvan goed uitgelegd moeten
worden.
worden. Maar in de pilotscholen bleek ook dat docenten het vaak als gekunsteld ervoeren om informatie te moe-
3.7 Tijdelijke benoemingen in een hogere functie
ten verschaffen die als bekend werd verondersteld. Een aantal pilotscholen kiest voor een tijdelijke Opnieuw solliciteren in een volgende
benoeming van één jaar in de LC- of LD-functie voordat
sollicitatieronde
de definitieve promotie plaatsvindt. De bedoeling
Een situatie die zich de komende jaren vaker zal
daarvan is dat de docent in dat jaar ‘vormbehoud’
voordoen, is die waarin docenten na afwijzing één of
laat zien. Financieel is het zo geregeld dat de docent
twee jaar later opnieuw solliciteren bij een volgende
dat jaar ‘tijdelijk’ een toelage krijgt op zijn LB-salaris.
sollicitatieronde. Het is aan te raden om daarover
Deze oplossing is alleen aan te bevelen als er nog
duidelijke afspraken te maken met de afgewezen
geen ‘volwassen’ gesprekscyclus is. De kennis over het
docent. Die afspraken worden vastgelegd tijdens een
functioneren van de docent is nog niet voldoende om
ontwikkelgesprek dat volgt op het beoordelingsgesprek,
met zekerheid (zo die bestaat) te kunnen vaststellen
waarin de afwijzing met redenen omkleed is
dat de docent het hogere functieniveau heeft bereikt
meegedeeld. Er worden ontwikkelafspraken gemaakt,
of binnen redelijke tijd zal bereiken. Het is een signaal
inclusief een redelijke termijn die daarvoor staat. Bij
van twijfel van de werkgever: we weten niet zeker of je
ontwikkeling van competenties zal een termijn van
wel het niveau van die functie zult bereiken. Natuurlijk
twee of drie jaar niet ongebruikelijk zijn. Het is van
moeten er heldere afspraken worden gemaakt over
belang dat de leidinggevende hierover helder is en geen
ontwikkelpunten, de criteria en het beoordelingstraject
irreële verwachtingen schept. Dit is een lastig gesprek,
tijdens dat jaar.
maar het voorkomt dat een docent opnieuw afgewezen
30
4 Ervaringen en dilemma’s In dit hoofdstuk komen ervaringen en dilemma’s van de pilotscholen aan bod die ter inspiratie kunnen dienen voor andere scholen.
4.1 Betrokkenheid en eigenaarschap
Eerste Christelijk Lyceum (ECL), Haarlem:
Participatie van docenten in het invoeringsproces van
Op het ECL, onderdeel van Stichting IRIS, heeft een
de functiemix creëert vertrouwen in de uitkomsten.
werkgroep, bestaande uit management, docenten en medewerker p&o, gewerkt aan het opstellen van
Het is belangrijk docenten actief te betrekken bij het
functiebeelden. Vragen zijn beantwoord, zoals ‘Wat
vormgeven van de veranderingen die voortkomen uit
vinden wij een goede docent en wat stellen wij ons
de functiemix. Bij de volgende stappen raden we de
voor bij LC en LD?’ Deze functiebeelden zijn met alle
inbreng van docenten aan:
docenten gedeeld. Ook is samen met een grote groep
· · ·
De dialoog over wat een goede docent is, passend bij
docenten gewerkt aan de procedure die moest gelden
de visie en missie van de school. Het effect is tweele-
voor de selectie van LC-docenten. En ondanks de par-
dig. De opbrengst van deze dialoog is sterker als hier-
ticipatie van docenten, de brede voorlichting over de
aan verschillende typen docenten (leeftijd, vak, team,
benoemingsprocedures en de nieuwe gesprekscyclus
enzovoort) meewerken. Bovendien draagt het bij tot
was er nog meer nodig om docenten goed geïnfor-
acceptatie van het beleid en eigenaarschap voor de
meerd te laten zijn.
eigen (loopbaan)ontwikkeling (zie ook paragraaf 8.3). Het opstellen van promotiecriteria voor een LC- of een LD-functie. Hierbij worden alle deelnemers
Lidy Thiele (rector): ‘Voordat de gesprekscyclus daadwerkelijk van start ging,
gedwongen om een scherper beeld te krijgen van de
zijn er gesprekken geweest over hoe de instrumenten
grensgebieden tussen LB en LC en tussen LC en LD.
werken en wat de procedure inhoudt. We dachten dat de
De functiebeelden worden hierdoor scherper.
docenten door het proces wel voldoende op de hoogte waren,
De procedure die voorafgaat aan de benoeming in LC of LD.
maar we hebben dus eerst ‘uitleggesprekken’ gehouden. Er is al met al veel geïnvesteerd in de communicatie.’
31
Wat vind jij een goede les?
4.2 Wat is de meetlat bij promotie?
Er is in de pilots ervaring opgedaan met het maken
Verschil maken zonder heldere norm geeft gedoe.
van kwalitatieve beelden rond de docentfunctie op verschillende niveaus. Wat nodig is voor de kwaliteit en
Om te bepalen of docenten zich uitgedaagd voelen door
de ontwikkeling van de school is daarbij leidend. Met
een promotie naar een hogere functie, is het voor do-
de beelden op de achtergrond kan op basis van functie-
centen van belang dat er in de school een norm bestaat
beschrijving, gedragscriteria en/of het beschrijven van
voor een goede docent, waaraan elke docent in principe
resultaatgebieden verschil genormeerd worden.
na een aantal jaren kan voldoen. We doelen hier op een inhoudelijke norm en niet op een strategisch motief, ingegeven door de concurrentiepositie van de school. Op het Kaj Munk College (Hoofddorp) leeft de overtuiging
4.3 Motieven om te solliciteren Maak promotie tot een natuurlijk proces, de logische stap bij ontwikkeling.
bij de schoolleiding dat elke docent zich in principe na gemiddeld vijf jaar van een LB- naar een LC-niveau kan
Docenten hebben diverse motieven om al dan niet te
ontwikkelen.
opteren voor een hogere functie. Ze zien een promotie
Er zijn scholen waar LB en scholen waar LC de norm
als een uitdaging om door te groeien en daarvoor kan-
is. Als de schoolleiding daarover een helder beeld heeft,
sen te krijgen met uitdagende taken.
komt vervolgens de vraag wat men verstaat onder een
Er zijn scholen waar docenten solliciteren op de hogere
goede LB-, LC- of LD-docent en aan welke vereisten een
functie en scholen waar de voordracht met name van
docent moet voldoen om te promoveren naar een LC- of
de teamleiders komt. Goede ervaringen zijn afkomstig
een LD-functie. De manier waarop de norm wordt be-
van scholen waar promotie een logisch gevolg is van de
paald, is van belang voor erkenning en acceptatie door
gesprekken in de cyclus, waarin de docent zijn ontwik-
docenten.
keling bespreekt aan de hand van de gekozen instrumenten (zie paragraaf 3.6).
32
Solliciteren voor een promotie roept emotie op. Uit ge-
4.4 Effect op de ontwikkeling van de docent
sprekken op diverse scholen blijken er grote verschillen
De mensen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van
in beeldvorming en logica te bestaan om wel of niet te
het onderwijs, krijgen meer zelfbewustzijn en doen
solliciteren.
meer betekenisvol werk: dat levert trots op.
Verschillende motieven zijn:
· · ·
Ik solliciteer niet − mijn kwaliteit is bekend,
Het perspectief op leren en ontwikkelen is leidend bij
Ik wil uitgenodigd worden om te solliciteren,
de functiemix op de pilotscholen. De functiemix zet
Leuk, ik maak een portfolio waarin ik zichtbaar
docenten aan tot nadenken over de eigen ontwikkeling.
maak wat ik kan en doe.
In een aantal gevallen leidt dat ook tot de keuze voor scholing. Scholing is er vaak op gericht dat docenten
Bij afgewezen docenten is er na de enerverende sol-
de eigen praktijk gaan onderzoeken, gaan reflecteren
licitatieprocedure veelal boosheid, verdriet en onbegrip.
op hun handelen en op het resultaat daarvan. De
Veel teamleiders hebben ervaren dat een afwijzing te-
scholingstrajecten hebben een sterke invloed op de
leurstelling geeft en een demotiverend effect heeft. Het
docenten. Zij gaan door colleges anders en op een hoger
is belangrijk dat er van tevoren juiste en realistische
niveau denken. Zonder de functiemix zouden de meeste
verwachtingen zijn bij de solliciterende docent. Een
docenten dit ook wel hebben gedaan. Maar promotie
afgewezen collega heeft extra aandacht nodig, heeft
als erkenning van de school voor de ambitie een betere
behoefte aan helderheid over de motieven om hem af te
docent te worden, telt wel degelijk voor die docenten.
wijzen en heeft tijd nodig om de afwijzing te verwerken. Een volgende stap is het bespreken van realistische doelen en groeimogelijkheden, zodat de docent voldoende perspectief heeft om zich te blijven inzetten.
33
Een professionele docent verdient een professionele leidinggevende
4.5 Effect op het team De LC-docent is dienstbaar aan het team, de LD-docent aan de hele school. De docent anno 2010 heeft niet meer de sectie, maar het team als ‘thuisbasis’. Teams krijgen meer autonomie en ruimte om onderwijs te ontwikkelen. Het effect van werken in teams is eigenaarschap en co-creatie met collega’s. Van de docent wordt verwacht dat hij niet alleen werkt aan zijn eigen ontwikkeling, maar ook aan de ontwikkeling van het team of de teamleden. Dat is voor veel docenten wennen. Het ligt voor de hand dat de functiemix ook consequenties heeft voor de verhoudingen en taakverdeling in het team. De teamleiders kijken nu wel meer naar docenten in hun team vanuit de verschillen tussen LB, LC en LD. Ook docenten lijken een beter idee hebben welke elementen in de functie de zwaartepunten zijn vanuit de schoolvisie en de vertaling naar het team.
34
5 De rol van de middenmanager verandert 2
De professionele docent verdient een professionele leidinggevende.
5.1 Van coördinator naar leidinggevende
‘In die laatste rol geven middenmanagers daadwerkelijk
Binnen de onderwijsloopbaan lag het lange tijd voor
inhoud aan het personeelsbeleid en dragen ze dus in
de hand dat een docent na enige jaren coördinerende
belangrijke mate bij aan een aantrekkelijk werkom-
taken op zich nam, naast zijn lesgevende taak. De
geving voor de docenten. Zeker in het licht van het
nadruk in zijn eigen ontwikkeling lag niet meer op het
docententekort is hun belang dus niet te onderschat-
lesgeven, maar op het groeien in taken en rollen buiten
ten. Goede middenmanagers zijn onontbeerlijk voor het
de klas. Vanuit deze traditie zijn de meeste team- en
scheppen en onderhouden van een professioneel werk-
afdelingsleiders in hun rol gestapt toen in de scholen
klimaat.’ (De Rooij & Vink 2009).
teams werden ingevoerd. Op veel scholen zijn leiding-
Docenten ontwikkelen het onderwijs in team- of sectie
gevende functies ingevoerd als coördinator, teamleider
verband, de middenmanager faciliteert hen daarbij
of afdelingsleider. Veelal zijn deze functionarissen ver-
en beoordeelt de resultaten. De LC- en LD-docenten
antwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken binnen
hebben ‘ruimte’ van hun direct leidinggevenden nodig
een afdeling of leerjaar en houden zij zich primair bezig
om hun professionaliteit en hun toegenomen verant-
met leerlingzaken die het docentenniveau te boven
woordelijkheid in het onderwijsproces vorm te geven.
gaan en sturen zij mentoren aan.
Dat kan in een professionele cultuur, waar de docent
Verandering van docentfuncties en het creëren van een
zich ‘eigenaar’ weet van zijn eigen ontwikkeling en on-
loopbaanpad voor de professionele docent heeft gevol-
derwijsontwikkeling. Onderdeel van een professionele
gen voor de direct leidinggevende van deze docenten,
aanspreekcultuur is voortdurend vragen en geven van
de middenmanager2. De rol van de middenmanager
feedback als dat aan de orde is. De middenmanager heeft
verandert. Er ontstaan nieuwe verhoudingen met de
een voorbeeldrol. Hij spreekt de docent aan op profes-
docenten. De middenmanager stuurt de docenten aan.
sionaliteit en verantwoordelijkheid voor de kwaliteit
2 Met middenmanager wordt de direct leidinggevende bedoeld. Meestal wordt die functie team- of afdelingsleider, adjunct, of nog anders genoemd. Hier wordt ‘middenmanager’ of ‘teamleider’ gebruikt.
35
Ben jij een personeelsmanager?
van onderwijs, gestelde doelen binnen het team en zijn eigen ontwikkeling.
Dit vraagt een nieuwe keuze in de loopbaan van diegenen die min of meer in deze functie of taak zijn gerold. Er zijn teamleiders die hun loopbaan toch liever als
Een teamleider:
docent verder vormgeven, nu daar ontwikkelkansen lig-
‘Wij hebben allemaal een onderwijshart. Mijn focus is nog
gen. Anderen maken de keuze voor een leidinggevende
steeds het onderwijs. De kern van mijn werk is geworden
functie met overtuiging en professionaliseren zich in
de mensen in mijn team zo goed mogelijk op het onderwijs
hun nieuwe rol.
te zetten en ze te ondersteunen bij hun ontwikkeling.’
Het vakgebied van de middenmanager komt steeds meer tot ontwikkeling. Veel scholen of schoolbesturen
De LC- en LD-docent slaat, onder leiding van de direct
faciliteren dan ook managementontwikkeltrajecten in
leidinggevende, wellicht zijn vleugels uit buiten de
de vorm van een interne academie, of het faciliteren
afdeling, of zelfs buiten de locatie. Dit vraagt van de
van externe opleidingen.
middenmanager dat hij teamoverstijgend en organisatiebreed denkt in de aansturing van de LC’er en de LD’er.
‘Dankzij de cursus onderwijskundig leiderschap ga je als teamleider andere perspectieven zien. De functiemix heeft
5.2 Nieuwe keuze voor het vak
dit versneld.’
‘Soms bekruipt me het gevoel: daar heb ik niet voor gekozen.’
De vraag naar de beloning van de teamleiders wordt regelmatig gesteld. De middenmanager is leiding-
Het is een hele verandering. Middenmanagers ervaren
gevende van docenten die mogelijk zelfs in een hogere
druk in de overgang van de oude naar de nieuwe rol.
schaal zitten of een hogere opleidingsgraad hebben.
Het maken van verschil vraagt een flinke verandering
Dit vraagt herbezinning op de huidige functiebeschrij-
van kwaliteiten en eisen die worden gesteld aan de
vingen van de middenmanager en zijn plaats binnen
direct leidinggevende. Er moet een flinke slag worden
het functiebouwwerk. Het verdient aanbeveling om in
gemaakt in de competentieontwikkeling.
de functie(beschrijving) van alle leidinggevenden tot
36
Is er vertrouwen?
uitdrukking te laten komen dat het niet om een docen-
gebieden waarin mensen excelleren. Hij brengt mensen
tenfunctie gaat die het leidinggeven ‘er even bij doet’.
op de juiste plaats en stimuleert de collectieve ambitie. Hij stimuleert een goede verdeling van kwaliteit en ef-
5.3 Leidinggeven als middenmanager
ficiëntie, van kennis en innovatie en ziet en waardeert
Leidinggeven, ook als middenmanager, is een vak.
de inbreng van zijn mensen.
De middenmanager verwerft superioriteit door de wijze
5.4 Begeleiden en beoordelen Beoordelen vraagt moed.
waarop hij zijn rol vervult, niet op basis van salaris of hiërarchie. Op de eerste plaats moet hij zijn rol durven innemen in het handelen naar docenten. De midden-
‘Met name de erkenning dat er in het functioneren van
manager is niet meer de inhoudelijke expert. Hij is er
de docenten verschillen bestaan, brengt in de arbeids-
vooral voor zijn mensen, en houdt daarbij voortdurend
cultuur van de school veel teweeg. Niet alleen de lei-
het belang van de school als organisatie in het oog.
dinggevenden, maar ook docenten zelf lijken op te zien tegen de erkenning van kwaliteitsverschillen in eigen
‘Mijn motivatie is groter, er ontstaat nieuwe samenwerking.
kring.’ (Coonen 2006)
Er komt meer schwung en energie in de school, mensen
Tegen de achtergrond van deze uitspraak ontwikkelt de
nemen meer initiatieven na promotie; de pluim of
middenmanager de moed en vaardigheid om docenten
schouderklop doet iets met mensen. Er gebeurt van alles,
te beoordelen. Het past niet meer dat de directie ver
zowel in de organisatie als met de persoon.’
antwoordelijk is voor het sturend leidinggeven aan docenten en hun professionele ontwikkeling. Alleen
De middenmanager stuurt zodanig, dat de juiste
een leidinggevende die goed zicht heeft op het
mensen op de juiste plaats zitten en de juiste dingen
functioneren van docent op de werkvloer, kan deze
doen. Hij laat al te directe bemoeienis met leerlingen,
begeleiding geloofwaardig en acceptabel voor de docent
onderwijs en het dagelijks reilen en zeilen los, hij dele-
vormgeven. Vertrouwen en open relaties opbouwen,
geert, zal oog hebben voor kwaliteiten in het team, voor
mensen erkennen en waarderen is cruciaal, willen
37
docenten de begeleiding en beoordeling accepteren.
‘Ontwikkeling is geen planmatig traject dat gegarandeerd
Er worden doelen gesteld en criteria gedefinieerd en
wordt door periodiek beoordelen en lesbezoek, maar een
daarover gaat het gesprek en het uiteindelijke oordeel.
organisch geheel van praten, kijken en luisteren. Op afge-
In gesprek zijn met docenten wordt kerntaak van de
sproken momenten zeg je hoe het ervoor staat, maar als je
direct leidinggevenden. Een goede teamleider besteedt
dat doet zonder alle andere acties met docent en team, dan
het grootste deel van zijn tijd aan gesprekken met
komt er niets van terecht.’
docenten. De gesprekscyclus is een belangrijk sturend element, niet het uitvoeren van een kunstje of een
Beoordelen heeft een flinke impact op docenten. Het
formaliteit, zoals in het verleden nog wel eens de
maakt veel bij ze los, soms ook boosheid, en het vraagt
opvatting was. Belangrijk is dat je rekening houdt met
heel wat om het gesprek daarna weer goed op gang
de relatie en je voortdurend afvraagt of je docenten
te brengen. De kunst is om dichtbij te komen en toch
de kans geeft om te verbeteren. Begeleiden is aan
afstand te houden om de beoordeling zo objectief
voelen, begrip tonen, ondersteunen, sturen en coachen.
mogelijk te kunnen doen.
Gesprekken vereisen voorzorg en nazorg. Beoordelen wordt een logisch gevolg van de gesprekken.
Voor direct leidinggevenden is het een grote stap naar
De middenmanager is verantwoordelijk voor de beoor-
hun rol bij het beoordelen. Men voelt zich betrokken,
deling. Hij adviseert over promotie van de docent.
maar tegelijk ook nieuw in die rol van leidinggevende. Een deel van de leidinggevenden ziet op tegen het beoordelen. Men bereidt zich heel serieus voor op die rolverandering. Hierbij horen gesprekken, afspraken en serieuze lesbezoeken, inclusief verslaglegging. De middenmanager heeft op veel scholen een beslissende rol bij de beoordeling. Het beeld en de mening van de teamleider wegen zwaar, hij kent zijn mensen. Veelal draagt de direct leidinggevende bij promotie de
38
Ken jij de waarde van jouw mensen?
mensen voor uit het eigen team en heeft men een rol in de weging van de voordracht van docenten door andere teamleiders. Voor direct leidinggevenden onderling is dit een ingang om met elkaar in gesprek te gaan over het functioneren van teams en van individuele docenten. Het is van belang dat zij hun beoordelingen met elkaar doorspreken. Daardoor wordt een gezamenlijk kwaliteitsbesef ontwikkeld. Middenmanagers moeten als groep een duidelijke plek hebben in de organisatie. Tijdens vele interviews is ge bleken dat zij nog sterk zoekend zijn in hun rol. Het is aan te bevelen om de komende tijd de kennis te vergroten van de rolopvatting en werkwijze van de middenmanager als direct leidinggevende bij het bereiken van gewenste team- en individuele resultaten.
39
6 Rol bestuur, directie, middenmanager Bepaal de speelruimte door vanuit een bestuursvisie duidelijk de richting aan te geven en grenzen te markeren
De voorbereiding en invoering van de functiemix is een
Het bestuur voert het overleg met de gemeenschap
belangrijke beleidsverandering. Zoals bij iedere beleids-
pelijke medezeggenschapsraad en heeft de regie voor de
verandering kennen we verschillende rollen toe aan de
overall communicatie naar alle betrokkenen.
diverse niveaus van leidinggeven. Doorgaans worden deze rollen geduid met richten op strategisch niveau,
Stichting IRIS:
inrichten op tactisch niveau en verrichten op uitvoerend
‘Eén van de scholen heeft als pilot gefungeerd voor het
niveau.
ontwerpen van nieuwe functiebeelden en een procedure
We beschrijven deze drie rollen hier in het kader van
voor de toekenning van LC- en LD-functies. Het bestuur
de invoering van de nieuwe functiemix.
heeft dit ontwerp en de procedure getoetst en vervolgens als input gebruikt voor het stellen van kaders aan alle
6.1 Richten Het bestuur en de directies hebben in de voorbereiding gezamenlijk een duidelijke rol bij het bepalen van de kaders. Zij geven de richting aan. In het geval van een bestuur met meerdere scholen is de ambitie van het bestuur/de werkgever leidend en wordt deze door de schooldirecties vertaald naar het schoolniveau. Op bestuursniveau worden de kaders bepaald, waarbinnen de scholen hun personeelsbeleid én ook de invoering van de functiemix uitwerken. Het bestuur heeft daarmee de vrije ruimte vastgelegd voor de scholen voor een schoolspecifieke invulling van de functiemix.
40
scholen. Zo zijn er algemene resultaatgebieden voor de verschillende docentenniveaus beschreven en is een procedure op hoofdlijnen vastgesteld voor de benoeming van de LC-docenten. De scholen hadden binnen de onderscheidende resultaatgebieden ruimte om schooleigen criteria te formuleren voor de selectieprocedure. Voor alle scholen is een kader opgesteld voor een éénjarige gesprekkencyclus.’
6.2 Inrichten De directies van de scholen zijn voor hun eigen school verantwoordelijk voor het bepalen van de uitgangs punten en het proces van invoering van de functiemix, de communicatie hierover en het creëren van draagvlak voor de gekozen uitgangspunten. Zij dragen ook zorg voor het uitwerken van nieuwe functiebeel-
Komen jouw beoordelingen uit de lucht vallen?
den en het verhelderen van de verschillen tussen de
6.3 Verrichten
docentenniveaus. Met andere woorden: de directies
Leidinggevenden gaan het onderscheid maken.
zijn verantwoordelijk voor het inrichten van het invoeringsproces. Portefeuillehouders binnen de directie en/
De direct leidinggevenden, veelal de middenmanagers,
of staffunctionarissen p&o zullen veelal de kartrekkers
zijn betrokken bij de uitvoering van de functiemix. Zij
zijn in de voorbereiding van de invoering. Zij dragen
voeren de gesprekken met docenten en oordelen over de
zorg voor de instrumenten die de school wil inzetten bij
ontwikkeling en kwaliteiten van docenten. Uiteindelijk
de selectie van LC- en LD-kandidaten.
hebben zij een belangrijke invloed op het bepalen van
Indien een school een eigen mr heeft of een deelraad,
wie in aanmerking kan komen voor een hogere functie.
dan voert de directie het overleg met dit orgaan over de
Zij verrichten het echte mensenwerk en merken ook de
schoolspecifieke invulling van de functiemix.
directe effecten die de invoering van de functiemix op docenten heeft.
Stichting IRIS: ‘Het bestuur heeft bepaald op welke resultaatgebieden er
Direct leidinggevenden moeten goed op de hoogte zijn
gedifferentieerd moet worden naar niveau. De school heeft
van het promotiebeleid, van de inhoud van de informa-
dit onder verantwoordelijkheid van de directie specifiek
tie die wordt overgebracht en van de instrumenten die
uitgewerkt in lijn met de ontwikkelpunten van de school en
worden ingezet om hun mensen goed te informeren. In
dit gebruikt bij de selectie van LC-docenten.’
gesprekken tussen direct leidinggevenden en docenten wordt het draagvlak gecreëerd voor alle ins en outs van de nieuwe functiemix en wordt de bewustwording van de docent over zijn ambities en loopbaanmogelijkheden op gang gebracht of versterkt.
41
7 De docent maakt zijn eigen ontwikkeling zichtbaar Eigenaarschap van professionele ontwikkeling betekent ook eigenaarschap van de gebruikte instrumenten.
Eerder in deze brochure is het belang van personeelsbe-
en loopbaanontwikkeling. Voorwaarde is wel dat de
leid en de gesprekscyclus beschreven. In dit hoofdstuk
lesobservaties goed zijn afgestemd op de competenties
gaan we uitgebreider in op instrumenten die voor de
die door de school als kritisch zijn aangemerkt voor de
loopbaanontwikkeling van belang zijn en die binnen de
verschillende docentenfuncties. Deze kritische compe-
gesprekscyclus een plaats krijgen.
tenties zijn voor de leidinggevende een soort ‘kijkwijzer’
We bespreken hierna de sterkste instrumenten: les
tijdens het lesbezoek.
bezoek, de leerlingenquête en het portfolio. Met sterke
Een goed lesbezoek bestaat uit drie stappen: de indivi-
instrumenten wordt hier bedoeld: instrumenten die het
duele of plenaire voorbespreking, de lesobservaties en
meeste zicht geven op het gedrag van de docent voor de
het nagesprek. In de voorbespreking bepalen observant
klas en de eigen reflectie daarop.
en docent samen de ‘scope’ van het komende lesbezoek:
Het inzetten van deze instrumenten en het bespreken
waarop zijn de observaties gericht? Een docent die
van de uitkomsten binnen de gesprekscyclus kunnen de
een hogere functie ambieert, zal zich vooral willen
ontwikkeling van de docent ondersteunen en de loop-
bekwamen in de specifieke kritische competenties die
baanstappen van docenten transparanter maken.
de school als criteria voor deze functie heeft bepaald.
7.1 Lesbezoek Directe feedback naar aanleiding van lesbezoek heeft een sterk effect op de docent.
Verslagen van lesbezoeken kunnen door de docent opgenomen worden in een portfolio en mede als informatiebron worden gebruikt bij de beoordeling door de leidinggevende.
Veel scholen gebruiken het lesbezoek als informatie-
Door docenten te stimuleren om zelf het initatief te
bron om de ontwikkeling van de docent te bespreken
nemen voor het organiseren van lesbezoek, benadruk je
en hierover afspraken te maken. De feedback die
de eigen verantwoordelijkheid van de docent voor zijn
docenten kunnen krijgen naar aanleiding van een
professionele ontwikkeling.
lesbezoek, blijkt een belangrijke stimulans te zijn voor docenten om richting te geven aan hun professionele
42
Ben je al in de les geweest?
7.2 Leerlingenquête Leerlingen zijn eerlijk in hun feedback.
reflecteert op zijn functioneren als docent, op zijn beroepsuitoefening, op zijn bekwaamheid in het algemeen en op zijn afzonderlijke competenties. Kortom, hij is
Op steeds meer scholen worden leerlingenquêtes inge-
bezig met zijn professionele ontwikkeling. Dit portfolio
voerd. Leerlingen blijken heel eerlijk te zijn in hun feed-
kan onderdeel zijn van het bekwaamheidsdossier van
back en leveren waardevolle informatie voor de docent.
de docent, met dien verstande dat niet de school, maar
Leerlingen kunnen vaak uitstekend verwoorden wat ze
de docent eigenaar is van dit portfolio.
goed en minder goed vinden van hun docent. De docen-
De verruimde loopbaanmogelijkheden voor docenten
ten krijgen daardoor meer zicht op hun sterke kanten
zijn een extra stimulans om aan een portfolio te werken.
en ontwikkelpunten. Van docenten die ambities hebben,
Een docent kan met een portfolio ook zijn bekwaamheid
mag worden verwacht dat zij zelf initatief nemen voor
aan anderen tonen.
het uitzetten van een leerlingenquête. De leerlingenquête kan in het kader van de profes
Voor de beoordeling of aan de functie-eisen van LC of
sionele ontwikkeling van docenten en als beoordelings
LD wordt voldaan, is het nodig dat de documenten
instrument worden ingezet. De docent krijgt als eerste
gerelateerd zijn aan de functiecriteria en zodanig als
de uitkomsten van een leerlingenquête en brengt de
ondersteunend bewijs kunnen dienen.
resultaten zelf in binnen de gesprekscyclus. Hiermee
Verder verdient het aanbeveling het portfolio door do-
blijft de docent eigenaar van het instrument.
centen te laten voorzien van een eigen analyse van de documenten, met conclusies die direct gekoppeld zijn
7.3 Portfolio Een professionele docent documenteert zijn ontwikkeling in een portfolio.
aan de functie-eisen. Zo benadruk je het eigenaarschap van de docent voor zijn loopbaanontwikkeling.
Iedere docent bouwt aan een portfolio en is daar zelf eigenaar van. Een docent die een portfolio samenstelt,
43
8 Functiebouwwerk
8.1 Een flexibel functiebouwwerk
voldoende taken van een bepaald niveau voorhanden
De functiemix biedt kansen voor een flexibele
zijn, maar ook, en misschien wel meer nog, omdat je
organisatie en vergroting van de professionele
daarmee de flexibiliteit uit je organisatie haalt en je
ruimte voor docenten.
docenten minder mogelijkheden biedt om zich binnen
Het ideale functiebouwwerk is het bouwwerk dat past
te ontwikkelen.
het primair proces tot hogere niveaus van functioneren bij je visie op onderwijs, bij een daarbij passende organi satiestructuur en bij je visie op personeelsontwikkeling.
De uitdaging nu is professionalisering te stimuleren in
Toen in 2004 FUWA-VO werd ingevoerd, hebben scholen
de volle breedte van het beroepsprofiel van de docent.
vooral gekeken hoe ze bepaalde taken konden clus-
Hierbij dient te worden opgemerkt dat binnen het
teren tot een functie. Deze LC- en LD-functies kregen
beroepsprofiel, zoals dat in de Wet BIO is verankerd,
een vaste plek in de organisatiestructuur. De functies
bekwaamheden zijn opgenomen die zich niet direct
konden als het ware ‘opgehangen‘ worden in het orga-
binnen de muren van het klaslokaal manifesteren.
nogram van de school. Niet zelden zijn er LD-functies
Te denken valt aan bekwaamheid in het omgaan met
gecreëerd die feitelijk geen docentenfuncties zijn, maar
de omgeving van de school, bekwaamheid in samen-
managementfuncties, doordat een groot deel van de
werking met collega’s en bekwaamheid in reflectie
taak bestond uit leidinggeven aan een groep docenten.
en ontwikkeling. Veel docenten blijken zich nog niet
Nu het volume aan LC- en LD-docenten substantieel
bewust van het feit dat dergelijke bekwaamheden ook
groter wordt en de functiemix nadrukkelijk is bedoeld
bij het beroep van docent horen. Deze bekwaamheden
om loopbanen binnen het primaire proces te creëren,
komen op indirecte wijze het functioneren binnen het
is de vraag aan de orde hoe je dat als school wilt
klaslokaal wel ten goede, maar lijken nog niet door alle
organiseren. Functiedifferentiatie door louter specifieke
docenten als relevant voor het primair proces te worden
taken structureel te clusteren binnen één functie en te
beschouwd. Loopbaanontwikkeling binnen het primaire
koppelen aan een specifieke docent, voldoet niet meer.
proces dus, onder voorwaarde dat de school profijt trekt
Niet alleen omdat er op een gegeven moment niet meer
van deze loopbaanontwikkeling doordat de toegevoegde
44
waarde van de LC-/LD-docent zichtbaar wordt in de
Als gevolg van de nieuwe LC- en LD-functies én de
ontwikkeling van zijn team/afdeling of van de school als
gedachte achter de professionele school3 uit het
geheel.
Convenant LeerKracht van Nederland, krijgen docenten
De nieuwe functiemix biedt kansen voor een flexibele
de school. Dit kan op gespannen voet staan met het
een grotere invloed op de onderwijskundige koers van organisatie, doordat taken van een bepaald niveau
takenpakket van de teamleider én soms ook met dat
onder docenten kunnen rouleren en meer verspreid
van directieleden. Om de LC- en LD-docenten naast hun
kunnen worden over meerdere docenten. Een organi-
lessen de bij hun functie behorende taken te kunnen
satie waarin professionele docenten gezamenlijk alle
laten doen, is soms verschuiving nodig van taken van
werkzaamheden kunnen uitvoeren die voorheen alleen
leidinggevenden naar docenten.
werden toegewezen aan een handjevol specifiek daarvoor aangestelde docenten (of middenmanagers). Een
8.2 Het primaat van de onderwijsontwikkeling
flexibele organisatie, die ook meer professionele ruimte
Maak duidelijk hoe de rollen tussen teams en secties
biedt voor docenten om zelf verantwoordelijkheid te
zijn verdeeld.
nemen voor de wijze waarop onderwijsveranderingen en -verbeteringen worden vormgegeven.
Veel scholen die de leerling centraal stellen, hebben de organisatie ingericht met min of meer homogene groepen leerlingen als ordenend principe. Er zijn teams
3 De docent krijgt meer zeggenschap over zijn werk in de klas. De ministerraad heeft in september 2009 op voorstel van minister Plasterk ingestemd met een wetsvoorstel dat docenten een belangrijke stem moet geven in het ontwikkelen en vaststellen van het onderwijskundig- en kwaliteitsbeleid op school. Een sterke positie van de docent komt de kwaliteit van het onderwijs ten goede. De docent heeft daarbij voldoende professionele ruimte nodig om vanuit zijn deskundigheid (mee) te beslissen over bijvoorbeeld de leermethoden en de wijze van toetsen en beoordelen van leerlingen. Hierover zijn afspraken gemaakt in het Convenant LeerKracht van Nederland.
45
van docenten, soms ook uitgebreid met onderwijs
Praktijkvoorbeeld van het
ondersteuners, die gezamenlijk verantwoordelijk zijn
Eerste Christelijke Lyceum (Haarlem):
voor onderwijs en begeleiding van een groep leerlingen,
Een havo/vwo-school heeft gekozen voor een afde-
vaak bestaande uit één of meerdere leerjaren. In deze
lingsstructuur, waarin de afdelingen geordend zijn
organisatie ontstaat onduidelijkheid over de rol van de
naar enkele leerjaren binnen de havo of het vwo.
vaksecties, die immers door alle leerjaren heen lopen.
Bij de afdelingen ligt in dit gekozen organisatiemodel
Waar ligt dan het primaat van de onderwijsontwikke-
het primaat van de onderwijsontwikkeling.
ling? Bij de teams of bij de vaksecties?
De afdeling bepaalt namelijk de koers, en de secties
Deze vraag moet goed doordacht worden om in het
geven deze in de lessen vorm.
functiebouwwerk de functies die ontwikkeltaken
Afdelingen zijn beleidsvormend en kaderstellend
toebedeeld krijgen, te kunnen plaatsen. Komen deze
voor:
binnen de teams of binnen de vaksecties? Met andere woorden: het is goed om stil te staan bij de vraag of het aantal LC- en/of LD-functies evenwichtig verdeeld moet worden over de teams of over de vakken. Bij het prioriteren van de stapsgewijze invulling van LC- en LDfuncties kun je dus bijvoorbeeld voorrang geven aan een evenwichtige spreiding over de teams of juist eerst een evenwichtige spreiding over de vakken.
· · · · ·
onderwijskundige ontwikkelingen en eindtermen, leerlijnen die betrekking hebben op vaardigheden, ontwikkelingen op het gebied van leerling begeleiding, nieuwe ontwikkelingen in het projectonderwijs (samenhang tussen de vakken), (de lijn in) het aanbod van kunst en cultuur (bewaking).
De secties zijn in deze nieuwe structuur een kennisplatform voor onderwijs en zijn volgend op de lijnen die de afdeling uitzet. Dit neemt niet weg dat secties expliciet worden uitgenodigd om binnen de kaders van de afdeling initiatieven te ontplooien.
46
8.3 Nieuwe functiebeschrijvingen
slag naar de functiebeschrijving worden gemaakt. Zoals
Denk (opnieuw) na over wat een goede les is en wat
eerder gezegd, kan dit alleen voor de beschrijving van
een goede docent.
de werkzaamheden, niet voor kwaliteiten op de drie docentenniveaus. Scholen zullen voor de kwaliteits
De heroriëntatie op het functiebouwwerk brengt ook
bepaling van hun docenten en het onderhoud daarvan
nieuwe keuzes voor docentfuncties LB, LC en LD met
in hun beoordelingssystematiek oplossingen moeten
zich mee. De school zal opnieuw op basis van de eigen
bedenken. Dat is natuurlijk heel goed mogelijk. In de
schooldoelen en profilering moeten bepalen wat voor
beoordelingsgesprekken gaat het over competenties en
de school een goede LB-docent is en waarin de LC- en
resultaten en zelden alleen over de functiebeschrijving
LD-docenten zich zouden moeten onderscheiden. Zo
(de ‘stoel’).
ontstaan er beelden van de drie docentenniveaus die voor eenieder in de school herkenbaar en acceptabel
Op basis van de functiebeelden kunnen dan − bij
zijn. Het is van belang dat in de functiebeelden tot uit-
voorkeur door een gecertificeerd FUWA-adviseur −
drukking komt dat het gaat om kwalitatieve verschillen,
functiebeschrijvingen worden gemaakt. Het verdient
niet om het verrichten van meer werkzaamheden.
aanbeveling deze beschrijvingen niet al te specifiek op
Bij het maken van functies lopen we op tegen het pro-
te stellen, zodat er ruimte blijft voor het samenstellen
bleem dat in de FUWA-systematiek de kwaliteit van een
van diverse taken en rollen binnen een functiebe-
docent in het primaire proces niet wordt gewogen. In
schrijving. De cao-partijen hebben voorbeeldmateriaal
de systematiek worden werkzaamheden beschreven en
gemaakt dat gedownload kan worden bij de vo-raad.
gewaardeerd (de ‘stoel’ waarop iemand zit). Een weging
De voorbeeldfuncties laten verschillende manieren zien
van competenties vindt niet plaats. Scholen zullen dus
waarop docentfuncties op niveau LB, LC en LD kunnen
eerst zelf die kwaliteitsbeschrijving (los van FUWA)
worden ingevuld. Ze zijn niet bedoeld als normfuncties,
moeten opstellen. Vervolgens kunnen criteria voor de
maar als voorbeelden en als inspiratiebron. Belangrijk is
functies worden opgesteld. Deze criteria zijn nodig bij
dat scholen zelf weloverwogen keuzes maken.
een beoordelingsprocedure. Pas daarna kan de vertaal-
47
8.4 Het entreerecht Diploma’s zijn geen garantie voor kwaliteit. De bepaling van het entreerecht4 kan op gespannen voet staan met de uitgangspunten van de school voor het ideale functiebouwwerk. Het blijft de uitdaging om de functiemix in te voeren, gericht op kwalitatieve ontwikkeling van álle docenten, passend bij de nieuwe functiebeschrijvingen. Dit betekent dat de inspanningen ook gericht zullen moeten blijven op de eerstegraadsdocenten die na 2014 recht hebben op een LD-functie. Ook zij zullen moeten worden uitgedaagd het LD-niveau waar te maken. Het recht op entree wil nog niet zeggen dat er ook recht is om LD’er te blijven. U kunt natuurlijk altijd kiezen voor een tijdelijke aanstelling, die na een jaar wordt bekrachtigd als u tevreden bent over de ontwikkeling en resultaten van de LD’er met terugkeergarantie in de oude functie.
4 Een eerstegraadsdocent die structureel lesgeeft in de leerjaren 4 en 5 havo en/of de leerjaren 4, 5 en 6 vwo heeft per 1 augustus 2014 recht op een LD-functie.
48
9 Meerjarige personeelsplanning Gebruik een meerjarige personeels- en formatieplanning niet als blauwdruk, maar als flexibel kader dat richting geeft aan besluiten over benoeming van nieuwe LC- en LD-functies.
In juni 2006 hebben alle onderwijsorganisaties en de
Wat als de potentieel benoembare nieuwe LC- en LD-
minister een convenant gesloten over begeleiding en
docenten de formatieve ruimte in enig jaar te boven
professionalisering van docenten in het po, vo en bve.
gaat? Juist door inzicht in de meerjarige personeels-
Een van de doelstellingen is dat schoolbesturen een
ontwikkeling kun je met dit soort situaties flexibel
meerjarige strategische personeelsplanning maken,
omgaan. Een overschrijding in het budget in enig jaar
zodat beter kan worden ingespeeld op ontwikkelingen
kan worden ingelopen in volgende jaren. Bovendien
op de onderwijsarbeidsmarkt. Onder een meerjarige
brengt een benoeming in een hogere functie niet direct
strategische personeelsplanning wordt verstaan: een
substantiële extra loonkosten met zich mee. Het is voor
meerjarige personeelsplanning en een plan van aanpak
docenten zeer frustrerend als de budgettaire ruimte in
gericht op de kwalitatieve en kwantitatieve personeels-
een bepaald jaar een enkele benoeming in de weg staat
voorziening op de korte en langere termijn, gebaseerd
en er daardoor een soort volgorde of wachtlijst wordt
op een visie op de onderwijskundige inrichting, op de
gehanteerd die niets met kwaliteit te maken heeft.
organisatiedoelstellingen en op te verwachten personele mutaties. Een meerjarige personeelsplanning heeft over het algemeen een horizon van vier jaar en wordt jaarlijks bijgesteld. Het is evident dat het ideale functiebouwwerk alleen met behulp van een meerjarige personeelsplanning kan worden bereikt. Sommige scholen bouwen modellen om de meerjarige personeelsplanning vorm te geven, te actualiseren en te monitoren. Via besturenorganisaties zijn rekenmodellen te verkrijgen om verschillende formatieve scenario’s uit te werken.
49
Literatuurlijst
Allemeersch, I. van & Drunen, R.L. van (2008).
Covey, S.M.R. (2008). De snelheid van vertrouwen. Dat wat
Actief Personeelsbeleid in de school, handboek voor leiders.
alles verandert. Amsterdam: Business Contact.
Amersfoort: CPS. Definitief akkoord Convenant Leerkracht van Algemene Onderwijsbond (2007). Ambitie & belonen.
Nederland (1 juli 2008). Scheveningen: de sociale
www.aob.nl.
partners in het onderwijs en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Barber, M. & Mourshed, M. (2007). How the world’s best-performing school systems come out on top.
Drunen, R.L. van (2009). Beoordelen van docenten loont de
MCKinsey&Company (http://www.mckinsey.com).
moeite! Amersfoort: CPS.
Berliner, D. (2001). Learning about and learning from expert
Drunen, R.L. van, Ende, J. van den & Foks, M. (2007).
teachers. International Journal of Educational Research, 35,
Incidentele prestatiebeloning in het onderwijs. Amersfoort:
463-482.
CPS.
Canton, E. & Webbink, D. (2004). Prestatieprikkels
Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs (2008).
in het Nederlandse onderwijs. Wat kunnen we leren van
Erkenning van excellentie: naar niveaudifferentiatie voor
buitenlandse ervaringen? Den Haag: Centraal Planbureau.
docenten. Utrecht.
Coonen, H.W.A.M. (2006). Loopbaanperspectieven voor
Evers, G.H.M. (2007). Advies omtrent bevordering
onderwijspersoneel. http://www.ou.nl/ 16-09-2010.
implementatie functie- en beloningsdifferentiatie in PO, VO, BVE. Tilburg: Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek.
50
Functiemix op de Quadraamscholen (juni 2009).
OCW, Ministerie van (2008a). Convenant Actieplan
Beleidsnotitie implementatie functiemix.
LeerKracht van Nederland. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Hay Group (2008). Lessen in Leiderschap. De impact van managers op onze scholen. Zeist.
Rooij, J.P.G. de & Vink, C.R. (2009). Commitment van Middenmanagers. Tilburg: IVA.
Marzano, R. J., Waters, T. & McNulty (2003). What works in schools: Translating research into action. Alexandria.
Sociaal en Cultureel Planbureau (2009). Gelukkig voor de klas, leraren voortgezet onderwijs over hun werk. Den Haag.
OCW, Ministerie van (2004a). Nota Werken in het Onderwijs 2005. Den Haag: Ministerie van Onderwijs,
Vinke, R.H.W (2007). HRM voor de Toekomst, op weg met de
Cultuur en Wetenschappen.
menselijke maat. Amsterdam: WEKA uitgeverij BV.
OCW, Ministerie van, Commissie Leraren (2007).
www.docentenweb.nl
LeerKracht! Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. OCW, Ministerie van (2008). Nota Werken in het Onderwijs. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. OCW, Ministerie van (2004b). Een goed werkende onderwijsarbeidsmarkt. Beleidsplan Onderwijspersoneel. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
51
Bijlage Pilotbesturen/scholen Besturen en scholen die in de periode 2008-2010 aan dit onderzoek hebben meegewerkt
Stichting IRIS, Heemstede
· · · · ·
Eerste Christelijk Lyceum, Haarlem, Haemstede Barger Mavo, Heemstede, Herbert Vissers College, Nieuw-Vennep, Kaj Munk College, Hoofddorp, Scholengemeenschap Thamen, Uithoorn.
Twents Carmel College, Oldenzaal
· · ·
Locatie Denekamp, Denekamp, Locatie Potskampstraat, Oldenzaal, Locatie Losser, Losser.
Gelderse Onderwijs Groep Quadraam, Duiven
·
Olympus College, Arnhem.
52
In opdracht van het ministerie van OCW begeleidde en onderzocht CPS van 2008-2010 de invoering van de functiemix en de effecten daarvan op een aantal scholen binnen en buiten de Randstad. De scholen stonden voor de opgave in korte tijd beleid te ontwikkelen om docenten te bevorderen naar een hogere docentfunctie. FUNCTIEMIX IN VO bevat achtergronden, inzichten en aanbevelingen rond de invoering van de functiemix binnen het voortgezet onderwijs. Vooral het belang van professioneel personeelsbeleid en de rol van de middenmanager daarin wordt belicht. Deze scholen hebben de versterking van de functiemix gebruikt om zicht te krijgen welke kwaliteiten docenten nodig hebben om de komende jaren goed onderwijs te blijven geven. Wat is een goede les en wat maakt een goede docent? Wat is het ‘extra’ dat we van een LC- of LD-docent verwachten? Vervolgens hebben de scholen gekeken hoe ze die kwaliteiten bij hun docenten kunnen beoordelen: het verschil durven en kunnen maken!