WELK VERSCHIL MAKEN WE? OP ZOEK NAAR EEN INTEGRALE VISIE OP ZENDING IN DELFT
Toespraak Wout van Laar, 30 mei 2012 De mondiale context Bijna twee jaar geleden werd in Edinburgh het eeuwfeest gevierd van de eerste wereldzendingsconferentie (1910). Bij die viering werd zichtbaar hoe de laatste eeuw het landschap van het wereldchristendom volkomen is omgewoeld en onherkenbaar veranderd. Het zwaartepunt van de christenheid heeft zich definitief verplaatst naar het Zuidelijk halfrond. Een tweederde meerderheid woont in Afrika, Azië en Latijns-Amerika. Het aantal christenen in Afrika sprong van 9,4 % in 1910 naar 47,9 % in 2010, in Midden-Afrika zelfs van 1,1 % naar 81,7 %. Gegevens uit Atlas of Global Christianity 1910-2010 geven inzicht in die veranderingen. De Atlas berekent dat er thans 2,3 miljard christenen zijn (33,2 % van de wereldbevolking), tegen 612 miljoen (34,8 %) in 1910. Honderd jaar geleden kon het christendom nog worden gezien als een westerse godsdienst. Aan het begin van de 21ste eeuw is heeft wereldkerk een multicultureel gelaat, met christelijke gemeenschappen in vrijwel alle landen van de wereld. Werd Christus in 1910 geassocieerd met Europa en Noord-Amerika, in 2010 werd zichtbaar dat de fascinatie voor zijn persoon en boodschap echt wereldwijd is. Onze generatie is getuige van de doorbraak van het christendom van het Zuiden in de wereldkerk. Het raamwerk waarbinnen ‘zending’ vandaag plaatsvindt, is compleet veranderd. Eeuwenlang verstonden wij onder ‘zending’ wat wij vanuit Europa overzee deden. In het oude paradigma was de beweging van noord naar zuid, van rijk naar arm, van de centra van de macht naar de periferie, van boven naar beneden. De ‘zendeling’ vertegenwoordigde de rijke wereld; hij droeg een buidel met geld en projecten mee. Vandaag gaat het vooral omgekeerd: van zuid naar noord (en van zuid naar zuid), van de arme naar de rijke wereld, vanuit de marges naar oude machtscentra, van onderaf naar boven. Migratiestromen dragen het goede nieuws over de wereld, oncontroleerbaar en overal waar de Geest mensen brengt. Het zijn geen beroepszendelingen, maar vooral leken. Zonder visa en dure vliegtickets, maar volgens het model van het Joodse dienstmeisje in diaspora. Tijdens haar werk in huis van Naäman, generaal van de vijand, wijst zij de weg naar de levende God. Zending gaat in de 21ste eeuw van overal naar overal. Planmatige zending is er ook, waarbij Europa als zendingsterrein bovenaan staat. Terugblik vanuit eigen ervaring Kenmerkend voor de zending was de kloof tussen ‘ecumenicals’ en ‘evangelicals. Daarvan was in 1910 nog geen sprake. Zowel de oecumenische beweging van de Wereldraad van Kerken uit Genéve als de evangelicale beweging van Lausanne (1974) zagen zich als erfgenamen van Edinburgh 1910. Maar tegelijk hebben zij elkaar de afgelopen eeuw lange tijd fel bestreden. Tot diep in de 20ste eeuw zouden de ‘evangelicals’ het tegenover de in hun ogen liberale ‘ecumenicals’ met hun eenzijdige nadruk op sociale gerechtigheid krachtig en vaak niet minder eenzijdig opnemen voor zending als kerntaak van de kerk. Het leidde tot spanningen en onzalige verdeeldheid op veel plaatsen in de wereld. Ook in Nederland stonden de NZR en de Evangelische Zendingsalliantie (EZA), die respectievelijk Genève en Lausanne vertegenwoordigden, ‘kerkelijke zending’ en ‘geloofszending’, heftig polariserend tegenover elkaar. Ik herinner mij de felheid van het
debat toen ik in 1978 aantrad als secretaris binnenland van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB). In dat jaar werd een bijzonder oecumenisch project uitgevoerd: Zending in Nederland. Er werd de hulp ingeroepen van negen buitenlandse christenen, die als zendingsarbeiders nieuwe stijl aan Nederlandse christenen een internationale kerkvisitatie aanboden. Centraal stond de vraag naar de missionaire uitstraling en aantrekkingskracht in de eigen samenleving. Wie het verslag van dit project nu leest, merkt dat de taal krijgshaftig is: ‘De kerk moet gaan begrijpen in wat voor wereld zij leeft en dat zij de strijd om het rijk van God te bouwen opnieuw moet aanbinden.’ Uit de toon van de rapportage blijkt ook dat de kerk zich toen een positie in de samenleving toedichtte, die zij nu zeker niet meer heeft. Als een groep evangelische en reformatorische christenen waarschuwde ik met anderen in de brochure Een Appèl in vijftien stevige stellingen tegen horizontalisering in de zending. Ik weet nog hoe ter afsluiting van het project de Schotse zendingsman Lesslie Newbigin de Combisynode van de Nederlands Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland toesprak. Tevergeefs leek hij de vergadering voor te houden dat er wat de kerken betreft maar één ding is waarop zij zich hebben te richten: als ranken hecht verbonden te blijven aan de wijnstok. Doen ze dit dan zullen er vruchten komen. Migrantenkerken waren nog ver buiten beeld. Het bleef in die jaren nog bij het naar hier halen van een Indonesische dominee als Lukito Handojo, die binnen het kader van een uitwisselingsproject een poosje in Maassluis werd gestationeerd. Al stonden oecumenische en evangelische christenen lijnrecht tegenover elkaar, beide partijen geloofden in de maakbaarheid. In vergelijkbare zin bouwden zij in naïef vertrouwen op onze programma’s en strategieën. De eersten vertaalden het evangelie vooral in sociaaleconomische projecten en voerden actie voor de armen (the poor). Evangelischen zetten zich vol optimisme in voor de verlorenen (the lost); via indrukwekkende campagnes moest het mogelijk zijn de wereld voor 2000 voor Christus te winnen. Lesslie Newbigin noemt de wijze waarop in het westen zowel ‘ecumenicals’ als ‘evangelicals’ polariserend leefden van elkaars eenzijdigheden ‘verschrikkelijk Pelagiaans’: ‘Of de nadruk nu werd gelegd op de redding van individuele zielen van het verderf, of op het werken aan meer menselijke samenlevingen, of op het rechtzetten van sociaal onrecht, de overwegende nadruk werd gelegd op zending als ons programma’ (cursief WvL). Weinig mensen begrepen in die dagen de missioloog Prof. Jo Verkuyl die zichzelf zag als een ‘evangelical ecumenical’ en een ‘ecumenical evangelical’. Jarenlang is er gewerkt aan het bouwen van bruggen. Nu ligt er een stevige basis van vertrouwen. Op veel terreinen wordt samengewerkt, EW). In het Edinburgh-jaar zijn wat Nederland betreft de oude loopgraven tussen ‘evangelischen’ en ‘oecumenischen’ voorgoed verlaten. Als gezamenlijke erfgenamen van de eerste wereldzendingsconferentie van 1910 gaan oecumenici en evangelischen voortaan samen voor zending (Opwekkingsconferentie). Het zou niet goed zijn gemakkelijk toe te geven aan een trendmatige ‘evangelicalisering’. De missionaire beweging in Nederland zal de oecumenische breedte moeten vasthouden door heel bewust ook de samenwerking met de Rooms-katholieke Kerk en de pinksterkerken verder aan te halen. En uiteraard zijn daarbij de migrantenkerken steeds belangrijker partners. De missionaire praktijk doet de tegenstellingen verflauwen. ‘Ecumenicals’ en ‘evangelicals’ zijn elkaar dichter genaderd dan ooit. Naarmate men de basis dichter nadert, gaan beide bewegingen in feite uit van integral mission; ook al wordt niet altijd helder wat men daaronder precies verstaat. Intern westers debat Het is duidelijk dat de oude labels ’ecumenical’ versus ‘evangelical’ zeker voor de jongere generatie hun betekenis hebben verloren. Beslissend voor de nivellering van de traditionele
tegenstellingen is de sterk toegenomen invloed van de kerken van het Zuiden. Naarmate zij zich meer weten te profileren, tekent zich scherper af dat we in die tegenstelling met een gedateerd en intern westers debat te doen hebben. Zowel de oecumenische als de evangelicale beweging vinden hun bedding in de wereldzendingsconferentie van Edinburgh in 1910. Hoe zij elkaar in de afgelopen decennia ook konden bestrijden, in beide gestalten was de zendingsbeweging van de 20ste eeuw een product van de moderniteit. De Wereldraad van Kerken mag zich afzetten tegen de koloniale erfenis van de zending, zelf is zij niet minder verstrengeld met de rationaliteit van de westerse expansie; zij is diepgaand beïnvloed door het vooruitgangsgeloof van de Verlichting. En de Lausanne beweging kan zich ‘bijbelgetrouw’ teweer stellen tegen het moderne denken bij anderen, zelf is zij qua theologie en organisatie niet minder schatplichtig aan westerse denkvormen en een American way of life die meer door het vrije marktdenken dan door het Evangelie is bepaald. Aan niet-westerse vormen van christelijk geloof en getuigenis weet de met de moderniteit vergroeide zendingsbeweging ondanks goedbedoelde pogingen nog steeds niet echt plaats te geven, gevangen als zij nog altijd zit in de schema’s steeds weer nieuwe varianten van neokoloniaal denken waarin geld en macht de relaties bepalen. Mijn ervaring in Latijns-Amerika (Chili) Tijdens mijn periode als zendingspredikant in Chili onder de dictatuur van generaal Pinochet (jaren tachtig) heb ik van nabij twee bewegingen leren kennen die fungeerden als protestbewegingen tegen de universele pretenties van de Westerse theologie en kerk. Het zijn de bevrijdingstheologie en de pinksterkerken. Beide bewegingen hebben mij daarna niet meer losgelaten. a. Bevrijdingstheologie Nooit vergeet ik hoe de Franse priester André Jarlan niet ver uit de buurt met een kogel door het hoofd boven zijn opengeslagen Bijbel werd gevonden. Vanwege zijn leven met de armen was hij vermoord door militairen. In die context heb ik de bevrijdingstheologie leren kennen. Zij is geboren als een reactie op een geïmporteerd christendom dat het evangelie eeuwenlang heeft vergeestelijkt en verinnerlijkt. Het is een eerste coherente poging om te komen tot contextueel geloven: om de Latijns-Amerikaanse werkelijkheid en de Bijbel te interpreteren via Latijns-Amerikaanse ogen en niet van buiten, vanuit een westers perspectief. Het gaat om een ‘articulatie van de navolging van Christus’ in een context waarin mensen ‘een voortijdige en onrechtvaardige dood sterven’. De bevrijdingstheologie heeft mij geleerd dat de roep om recht diep is verankerd in de Bijbel. Hoeveel de inzet van de bevrijdingstheologie ook betekend heeft, toch bleef zij een westerse theologie. In haar optimisme over de verbeterbaarheid van de wereld deed zij zich kennen als een variant van de theologie van de vooruitgang. De modellen tot bevrijding van de armen waren in het Westen bedacht en door donoren over Latijns-Amerika uitgerold. Veel armen hadden dat intuïtief door. Terwijl de bevrijdingstheologie koos voor de armen, kozen de armen zelf massaal voor de pinksterkerken. b. Pinksterkerken (Pentecostalisme) De verrassing van de 20ste eeuw was de geboorte van de pinksterbeweging. Het lijkt de snelst groeiende tak binnen het christendom ooit. In 1910 waren er amper pinksterchristenen. Op conferentie in Edinburgh waren zij nog volledig buiten beeld. Inmiddels zijn er zijn er een half miljard. Van elke vier christenen op aarde is er één een pinksterchristen. Wij zijn getuige van een ‘pentecostalisering’ van de christenheid die grote gevolgen heeft voor het karakter van de toekomstige wereldkerk.
In Chili heb ik het Latijns-Amerikaanse volkspentecostalisme van nabij leren kennen. Door er te preken en met een groepje ongeletterde voorgangers geregeld Bijbelstudie te doen, ontdekte ik de dynamiek van de talloze autochtone pinksterkerkjes in de stad en op het platteland. Ten eerste rekent het pentecostalisme af met de droge intellectualistische manier van geloven van het Westen. Er is gebroken met de theologie van de boeken en concepten, die het denken over God, mens en wereld ordent in abstracties. Meer dan met het verstand denkt en gelooft een pinksterchristen vanuit zijn hart. Centraal in zijn beleving staat de directe omgang met God in het leven van alledag. Hun vrije interpretatie van de Bijbel is naïef en moet niet worden verward met het moderne fundamentalisme van Noord-Amerikaanse conservatieven. Ten tweede vormen pinksterkerken een sociaal protest tegen een gevestigde orde die hen geen plaats gunt. In situaties van gebrokenheid en lijden bieden zij no-persons nieuwe hoop en menselijke waardigheid. De kerk is een vluchtheuvel en wordt een nieuw thuis. De verborgen healing communities van hen die aan de onderkant van samenlevingen hun vreugde en kracht vinden in de navolging, blijken een effectiever antwoord op de economische globalisering dan de strategieën en projecten uit de koker van donoren van buiten. Het pentecostalisme vindt herkenning onder de armen en ontrechten die hongeren naar een keer in hun lot. Het pinkstergeloof van het eerste uur is de cultuur van de zwarte slaven, die massaal vanuit Afrika naar Amerika zijn verscheept en zich sterkten door hun negro spirituals. Voor hen is de ervaring van de Geest dan ook veel meer dan persoonlijke levensheiliging; deze schonk de kracht (empowerment) om het hoofd te bieden aan sociaal onrecht en verdrukking en om te blijven hopen op rechtvaardiger verhoudingen. Opmerkelijk is dat de zwarte voorganger William Seymour de nieuwe uitgieting van de Geest in 1906 vanuit zijn kerkje aan Azusastreet, Los Angeles, niet zozeer zag extatische verschijnselen en wondertekenen. Niet het spreken in tongen, maar het verdwijnen van de raciale barrières was voor hem het zekerste bewijs dat de Geest van Pinksteren verzoenend en helend in hun midden was. Conservatieve blanke dominees berichtten hun gemeenten dat zij hadden gebeden in één Geest en dezelfde zegeningen hadden ontvangen als de ‘niggers’.
Wij zijn vergeten hoe radicaal bevrijdend de pinksterboodschap in de beleving van de zwarten was. Gediscrimineerde slaven in Amerika maakten aan den lijve mee hoe God geen onderscheid maakt: tastbaar werd hoe de Geest scheidsmuren omver blies. De christelijke kerk begon zich werkelijk uit te strekken tot alle volken, rassen en etnische groepen. Niet-westerse vormen van christendom De ‘Geest-kerken’ met hun charismatische structuur en flexibele organisatie van onderaf zijn voornamelijk te vinden in Latijns-Amerika, Afrika en Azië. Bekend zijn de onafhankelijke African Initiated Churches. Nog weinig weten wij van de snel groeiende volkskerken van China en India met hun charismatische structuur. In al deze uitingen staat de inheemse ontdekking van het christelijk geloof voorop. En dat is iets heel anders dan de christelijke ontdekking van inheemse culturen. De kerken van het Zuiden laten zich niet langer drukken in de westerse categorieën van ‘ecumenical’ en ‘evangelical’. De christenheid laat een rijke verscheidenheid van antwoorden zien op de uitnodiging tot navolging van Christus, zonder dat die antwoorden noodzakelijkerwijs passen binnen de kaders van de Verlichting. Het circuit waarin het protestantse zendingswereldje zich beweegt, is tegen de achtergrond van het nieuwe christendom maar zeer beperkt van omvang. Voor de westerse waarnemer met zijn gereduceerde voorstellingswereld en denkkader is deze werkelijkheid verdraaid lastig in beeld te krijgen. Die komt doorgaans niet verder dan de Jezus van de bibliotheken van de met westers geld overeind gehouden theologische instituten.
Marge en kwetsbaarheid Het nieuwe christendom is op de meest kwetsbare plekken van de wereld te vinden. De verhalen over Jezus die de zonden vergeeft en geneest, die demonen uitwerpt, outcasts terugplaatst in de gemeenschap, kennen velen als deel van de eigen ervaring. Opmerkelijk vaak komen in gebieden waar nauwelijks gezondheidszorg aanwezig is mensen tot geloof in de weg van genezing, van henzelf of van familieleden en buren. Als alle wegen zijn afgesloten, blijft er maar een weg over en die blijkt open: de weg naar boven. Wij moeten ons realiseren dat de grote meerderheid van christenen wereldwijd leeft in armoede en in situaties van onrecht en lijden. Zending komt vanuit de marge. De wijze waarop het evangelie over de wereld gaat toont aan dat Gods strategie gebruik maakt van zwakke en kwetsbare mensen. Aansprekend zijn de teksten van Afua Kuma, een ongeletterde vroedvrouw uit Ghana, voor wie Christus in haar strijd om te overleven levende werkelijkheid is geworden. In haar moedertaal zingt zij van Jezus, haar Redder. Afua Kuma ziet Jezus in de gewone dingen van elke dag. Alles in de wereld om haar heen herinnert haar aan hem die haar liefheeft. De Nepalese dominee Ramesh Kathry benadrukt dat christenen in zijn land niet de tijd of de luxe hebben om te discussiëren over het gezag van de Bijbel. ‘Voor ons bewijst zich de hele Bijbel gewoon in de praktijk als Gods Woord, van Genesis tot Openbaring; en de Heer heeft grote dingen gedaan, telkens wanneer wij Hem aan zijn Woord hielden’.
De wereldkerk in eigen huis: de uitdaging van de migrantenkerken Om de wereldkerk te leren kennen, is het niet nodig verre reizen te maken. Wij hebben die in eigen huis. In steden als Rotterdam en Amsterdam kunnen wij in wijken waar de kerk verdwenen was de wereldkerk op de vierkante kilometer ontmoeten, dankzij de overal aanwezige migrantenkerken. Er bevinden zich 800.000 migrantenchristenen in Nederland, ongeveer evenveel als ons land moslims telt. Op een doorsnee zondag kom je in Amsterdam meer niet-westerse christenen tegen op weg naar een van hun plaatsen van samenkomst dan christenen van ‘witte’ gevestigde denominaties onderweg naar hun kerkgebouwen. De naam des Heren wordt er in ontelbare samenkomsten iedere zondag in meer dan 90 talen aangeroepen. De veelheid van migrantenkerken in ons werelddeel weerspiegelt de veranderende condities op mondiale schaal. Hun kerken zijn geen exotische resten uit de oude zendingsdoos, maar voorposten van het christendom van de toekomst. Het lichaam van Christus in ons land is niet langer blank, maar multicultureel van kleur. Er zijn wijken in onze steden waar de meerderheid van de christenen van niet-westerse achtergrond is. Hoe kan deze realiteit, die zolang is ontkend, zichtbaar en vruchtbaar worden gemaakt? Jongste visienota PKN: ‘Er zijn bijna een miljoen christenen uit het Zuiden en Oosten naar Nederland gekomen. Ook zij hebben ons iets te zeggen (…). Wij kunnen alleen kerk zijn samen met hen’. In zijn boek Anders Verder stelt René de Reuver (predikant in een heterogene achterstandswijk met meer dan 60% van de bewoners van allochtone achtergrond in Den Haag) dat het anders moet ‘om niet nog meer een gemarginaliseerd grijs-wit fossiel te worden in een gekleurde wijk te worden’ (p. 11).
Hoe zien de armere niet-westerse wijkbewoners ons witte christenen, zoals wij in de weer zijn met onze programma’s van zending en kerkopbouw? De sociologische factor moet niet onderschat worden: mijn Chili-ervaring leerde mij dat wij calvinisten en Presbyterianen wereldwijd traditioneel de gegoede middenklasse vertegenwoordigen. Was het protestantisme van de Reformatie van de 16de eeuw niet de religie van de nieuwe stand van de burgerij in de steden? En is die eenkennigheid in grote lijnen niet kenmerkend gebleven voor het protestantisme? Het traditionele geïmporteerde Protestantisme in Latijns-Amerika heeft het hart van de volken van Latijns-Amerika nooit bereikt. Hermeneutische spiraal Jongere generaties Latijns-Amerikaanse christenen hebben mij geleerd om contextueel te denken. Er is sprake van een ‘hermeneutische spiraal’. De interpretatie van de Bijbeltekst en
het verstaan van de context kunnen nooit van elkaar worden losgemaakt. Zij beïnvloeden elkaar voordurend. Er is sprake van een heen en weer tussen tekst en context, waarbij een rijker en dieper inzicht in de Schrift leidt tot een beter verstaan van de cultuur; en een dieper en rijker inzicht in de cultuur leidt tot een beter verstaan van de Schrift vanuit het staan in die cultuur. ‘Het is steeds dringend noodzakelijk het evangelie opnieuw te lezen vanuit iedere historische situatie, onder leiding van de Heilige Geest (…) opdat de kerk zo haar plaats vindt onder de heerschappij van Jezus Christus in die historische situatie’ (René Padilla). Wij zouden onszelf twee vragen moeten stellen: a. In welke context leven wij? In reactie op een christendom dat het evangelie eeuwenlang heeft vergeestelijkt en verinnerlijkt, zoeken Latijns-Amerikaanse christenen vanuit de eigen context zowel de werkelijkheid te interpreteren als ook de Bijbel te verstaan. Hoe in God te geloven in een context van onrecht en armoede? Het is voor ons in Europa urgent om de diepere achtergronden van de enorme crisis waarin wij verkeren te doorlichten, om ons te bekeren van de vanzelfsprekendheden en pseudomythen van onze van God vervreemde samenleving. Vraagt de kritieke historische situatie van vandaag er niet om dat wij als christenen de onverschilligheid en vrees afwerpen, eensgezind opstaan en een profetische stem durven laten horen? b. Welk Evangelie verkondigen wij? In juli 2012 vindt in Costa Rica het 5de Latijns-Amerikaanse Evangelical Evangelisatie Congres plaats. Twee thema’s staan in hun samenhang centraal: navolging van Christus en Koninkrijk van God. Bijbelse kernthema’s die ook wij opnieuw zouden moeten spellen. Wordt de Bijbelse boodschap niet te vaak gereduceerd tot de gedachte dat Jezus geboren is om aan het kruis te sterven voor onze zonden waardoor wij straks in de hemel mogen komen? Het Evangelie van het Koninkrijk en zijn gerechtigheid richt zich niet alleen op het persoonlijk heil van de mens, maar heeft ook sociale en zelfs kosmische dimensies. Nietwesterse christenen helpen ons om het integrale Evangelie van het Koninkrijk te herontdekken in nieuwe vormen van integral mission. Het is de hoogste tijd dat de vermoeide kerken van Europa vergeten wat achter hen ligt, dat zij leren loslaten wat zij aan overbodige bagage meedragen om -misschien zelfs terug bij af- het evangelieverhaal in zijn bevrijdende radicaliteit terug te vinden en door te geven. Integral mission Er treedt een verschuiving op in het gebruik van de term integral mission. Integrale zending moeten wij niet zozeer vertalen in termen van kerkelijke en missionaire activiteiten, in allerlei programma’s ver weg en dichtbij, als wel in termen van wat de kerk geroepen is om te zijn. Zij is meer een kwestie van being dan van doing. Anders gezegd: Integral mission is allereerst de vraag naar de kwaliteit van de eigen lokale kerk, en naar de levensstijl van de individuele gelovige. De integriteit van de kerk en van elk van haar leden is in het geding. De Britse theoloog Chris Wright riep in Kaapstad op om de afgoderij van macht en trots, populariteit en rijkdom in te ruilen voor een nederig, integer en eenvoudig geloof in Jezus Christus. ‘We are H-I-S people: called to Humility, Integrity en Simplicity’. ‘Niet belemmeringen van buiten, maar de levensstijl van Gods eigen volk vormt de grootste hindernis voor de zending’. Ook voor Wright stond vast dat integral mission allereerst te maken heeft met de integriteit van hen die zich christenen noemen. Is de kerk consistent in wat zij verkondigt en wat zij is? Misschien is het beter te spreken van integral discipleship.
Het gaat om een praktijk van de navolging waarin de persoonlijke omgang met God en het communitaire leven niet van elkaar zijn los te maken. Het Bijbelse woord tamiem zouden wij kunnen weergeven met ‘integraal’. Als de Eeuwige een verbond sluit met Abraham, zegt hij tot hem: ‘Wandel voor mijn aangezicht en wees tamiem’ (Gen. 17: 1). Het wordt wel vertaald als: oprecht, volmaakt, gaaf. Beter zou zijn: op één doel gericht, uit één stuk zijn. Een oproep tot integriteit vanuit de relatie met God en dan ook in alle relaties tussen mensen en in relatie tot de schepping om ons heen.
De kerken van het Zuiden die niet zelden de prijs betalen van costly discipleship brengen ons bij de vraag of wij niet vaak ongeloofwaardig en krachteloos geworden zijn door naast God ook de Mammon te dienen. Wat betekent het dat wij de Gekruisigde belijden als Heer in een samenleving van materialisme en individualisme? Zorg voor de vreemdeling: filo-xenia versus xeno-fobia De uitbreiding van de vroege kerk vond vooral plaats dankzij de grenzenoverschrijdende gastvrijheid die zij toonde jegens vreemdelingen, pestlijders, ter dood veroordeelden en outcasts. Juist in haar multiculturele gestalte is de universele gemeenschap van Christus bij uitstek toegerust om in het debat rond integratie en identiteit het alternatief voor te leven waaruit zij zelf leeft. Dat is wat wij proberen in de ICF Gouda: alle dagen van de week een healing community vormen, een ‘fellowship waar temidden van gebrokenheid mannen, vrouwen en kinderen genezing vinden naar lichaam, ziel en geest. Kortom een gastvrije plek waar heelheid, verzoening en vergeving worden ontvangen en gedeeld.’ Graadmeter voor de kwaliteit van een samenleving is hoe die omgaat met de zwakken en weerlozen. Toets voor missionair kerk-zijn in Delft zou voor de generatie die nu aantreedt wel eens kunnen zijn of de kerken op dat punt over scheidsmuren heen het verschil zullen weten te maken.1
1
Het niet weinig bemoedigend om bij alle vragen en uitdagingen waarvoor wij ons gesteld zien te bedenken dat zending is uiteindelijk geen menselijke onderneming is, maar participatie in Christ’s mission. In de missiologie heet dat Missio Dei. Onze missie blijft Gods initiatief dat hij nooit uit handen geeft. Als wij worden geroepen tot deelname aan Gods zending moet dat niet zozeer als een opdracht als wel als een belofte worden verstaan. Op het moment dat Jezus in Galilea zijn eerste leerlingen roept om achter Hem te komen, spreekt hij de woorden: ‘Ik zal maken dat jullie vissers van mensen zullen worden’ (Markus 1: 17).
Wout van Laar
29 mei 2012