Functiemix. 1. 1. Sollicitatieprocedure benoemingen functiemix. Leraren die in aanmerking willen komen voor een leraarsfunctie LB (BO) of LC (S(b)O) kunnen solliciteren op door Onderwijsstichting KempenKind opengestelde vacatures. De omvang hiervan wordt bepaald door de streefcijfers van het ministerie als leidraad te gebruiken. Om goed te kunnen werven en te selecteren is op grond van artikel 11.8 van de CAO PO een sollicitatieprocedure vastgesteld. Hierbij oordeelt de sollicitatiecommissie of een kandidaat voldoet aan de benoemingscriteria en doet de commissie een benoemingsvoorstel met onderbouwing aan het College van Bestuur. De commissie opereert op bovenschools niveau. Daarin hebben zitting twee schooldirecteuren en een afvaardiging namens de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). De sollicitatiecommissie vraagt voorafgaand aan het sollicitatiegesprek de schooldirecteur waar de sollicitant werkt advies te verstrekken over de kwaliteiten van de kandidaat. De sollicitatiecommissie beoordeelt het CV en sollicitatieformulier van de kandidaat, het sollicitatiegesprek en de informatie van de schooldirecteur om te komen tot het benoemingsvoorstel. Bij kandidaten die op grond van deze gegevens in aanmerking komen voor een positief benoemingsvoorstel wordt een assessment afgenomen door een daartoe gecertificeerd bureau om zo objectief mogelijk een HBO+ denk- en werkniveau vast te stellen. Dit onderzoek is specifiek voor de functiemix ontwikkeld en omvat een persoonlijkheidsanalyse, interview, twee capaciteitenanalyses en een schrijfopdracht. Binnen het kader van de functiemix hanteert Onderwijsstichting KempenKind de volgende uitgangspunten: 1. De in de CAO genoemde streefcijfers worden toegepast op stichtingsniveau, niet schoolniveau. 2. Benoemingscriteria vormen de grondslag voor benoemingen, niet het behalen van de streefcijfers. (kwaliteit boven kwantiteit). 3. Onderwijsstichting KempenKind heeft centraal vastgestelde functie-eisen vastgesteld waaraan de sollicitant wordt getoetst om te kunnen worden benoemd. (Zie 1.2: benoemingscriteria). 4. In het schooljaar 2011 -2012 zijn er geen vacatures gesteld. Dit in afwachting van de beslissing van het ministerie over de voortzetting van de financiering. In augustus 2012 is hierover vanuit het ministerie groen licht gegeven. Na vaststelling van deze beleidsnotitie worden weer vacatures opengesteld en kunnen nieuwe benoemingen gedaan worden.
1.2 Benoemingscriteria LB-functie in het kader van de functiemix. Om in het kader van benoeming of selectie onderscheid te kunnen maken tussen leerkrachten op LA- niveau en leerkrachten op LB-niveau, is het allereerst van belang de vraag duidelijk te hebben waarin de functies van elkaar verschillen. Hiervoor is gebruik gemaakt van de voorbeeldfuncties uit de FUWA-PO. Deze komen overeen met de eisen LB die genoemd worden in artikelen 5.3b en 5.4 lid 4 van de CAO. Deze voorbeeldfuncties zijn aangevuld met specifieke kenmerken en accenten die voor Onderwijsstichting KempenKind van belang zijn.
Functiemix beleid met benoemingscriteria definitief 20120905.docx
1
12-1-2015
Schema 1: Het onderscheid tussen de LA-functie en de LB-functiemix.1 Van een leerkracht LB wordt verondersteld alle LA competenties te beheersen en daaraan toegevoegd de criteria voor LB. LA functie LB functie Context De werkzaamheden worden verricht op een school voor basisonderwijs. De leraar LA/LB geeft onderwijs en begeleidt leerlingen, levert een bijdrage aan de voorbereiding en ontwikkeling van het onderwijs, levert bijdragen aan de schoolorganisatie en is verantwoordelijk voor professionalisering. 1. Onderwijs en leerlingbegeleiding - is in staat om binnen een groep waar - bereidt de dagelijkse onderwijsactiviteiten voor; het pedagogisch en leerklimaat negatief - geeft les aan en begeleidt leerlingen; is, te komen tot een constructieve - hanteert verschillende didactische werkvormen houding van de groep; en leeractiviteiten, aansluitend op de leer- en begeleidt (startende) leraren en opvoedingsdoelen van de school; collega’s bij onderwijs en - creëert een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingbegeleiding en bij leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; scholing en ontwikkeling; -stimuleert en begeleidt sociale vaardigheden bij - beheerst vakinhoudelijk en –didactische leerlingen met verschillende sociaal-culturele kennis en vaardigheden op een achtergronden; excellent niveau en fungeert als - structureert en coördineert activiteiten van de vraagbaak voor anderen leerlingen, organiseert en plant activiteiten in - begeleidt collega’s bij het opstellen van homogene en heterogene groepen, inclusief les- en opvoedingsdoelen en bij het subgroepen; opstellen en bijstellen van (complexe) handelingsplannen. - kijkt onderwijsactiviteiten van leerlingen na en corrigeert; -speelt in de les in op ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing; - registreert en evalueert ontwikkelings- en leerprocessen van leerlingen en stelt op basis daarvan handelingsplannen op; -signaleert (sociaal) pedagogische problemen bij leerlingen en stelt een diagnose; -begeleidt individuele leerlingen aan de hand van handelingsplannen; -coördineert de leerlingenzorg voor de groep; -begeleidt leerlingen op basis van het zorgplan; -bespreekt probleemleerlingen met de seniorleraar of intern begeleider en/of de directeur. 1
Bron: schema lerarenfuncties voor voorbeeldfuncties FUWA PO
-begeleidt de lerarenondersteuner,onderwijsassistent en/of stagiaires in de eigen les/groep; -bespreekt de voortgang en de ontwikkeling van
Functiemix beleid met benoemingscriteria definitief 20120905.docx
2
12-1-2015
leerlingen met ouders/verzorgers; -houdt het leerlingendossier bij; -geeft voorlichting aan ouders/groepen ouders en verzorgers over de situatie van het kind in het kader van het bevorderen van hun deskundigheid; -neemt deel aan teamvergaderingen; -organiseert overige schoolactiviteiten en voert deze uit.
2.a Bijdrage aan algemene onderwijsvoorbereiding en -ontwikkeling -zet mede, in teamverband, de pedagogische koers uit, -levert een bijdrage aan de ontwikkeling en voert hierover overleg met betrokkenen en verwerkt vernieuwing van onderwijsprocessen in de school en adviseert de directeur de koers in didactische werkvormen en hierover; leeractiviteiten. -signaleert en analyseert behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en levert bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe onderwijsprogramma’s; -geeft vorm aan inhoudelijke ontwikkelingen binnen de school, doet voorstellen voor nieuwe lesmethoden en programma’s en draagt zorg voor de implementatie hiervan. 2.b Bijdrage aan voorbereiding en ontwikkeling op het eigen specialisme, bijvoorbeeld: onderwijsachterstanden; zorg; rekenen en taal. -formuleert met het team en/of de directeur doelen van de school op het eigen specialisme; -signaleert en analyseert behoeften tot vernieuwing of verbetering van beleid op het eigen specialisme en ontwikkelt daar plannen voor; -doet voorstellen aan het team en de directeur voor nieuwe programma’s en draagt zorg voor de implementatie ervan; -treedt op als inhoudelijk klankbord op het eigen specialisme en begeleidt of adviseert collega’s. 3. Professionalisering -houdt de voor het beroep vereiste bekwaamheden op peil en breidt deze zo nodig uit; -neemt deel aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten en o.a. collegiale consultatie; -houdt zich op de hoogte van de ontwikkelingen op het vakgebied, bestudeert relevante vakliteratuur.
Functiemix beleid met benoemingscriteria definitief 20120905.docx
3
-neemt deel aan gecertificeerde cursussen en/of opleidingen die het eigen specialisme vergroot, blijft zich voortdurend verder ontwikkelen en na/bijscholen.
12-1-2015
Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden -de onderwijs wet- en regelgeving, kerndoelen, leeren opvoedingsdoelen en beleidslijnen van de school. -verantwoording: aan de directeur over de kwaliteit van onderwijs en leerlingbegeleiding, van de bijdrage aan de voorbereiding en ontwikkeling van het onderwijs, van de bijdragen aan de verbetering of vernieuwing van het beleid op het eigen specialisme en van de professionalisering.
Kennis en vaardigheden - theoretische en praktische vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis en vaardigheden; - kennis van de leerstof; - inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de eigen school; - inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(sinstanties); - invoelingsvermogen en sociale vaardigheden; - communicatieve vaardigheden. Werk- en denkniveau -HBO werk- en denkniveau
-beslist bij/over: het begeleiden van collega's, het signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en het op basis hiervan leveren van bijdragen aan de ontwikkeling en de verzorging van nieuwe onderwijsprogramma's, het ontwikkelen van plannen voor verbetering of vernieuwing van het beleid op het eigen specialisme. - vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden en het begeleiden van (startende) leraren; - diepgaande kennis en scholing op het eigen specialisme.
-HBO+ werk- en denkniveau door relevante cursussen, masterclasses, dan wel HBOmasters of elders verworven competenties; vastgesteld door daartoe gecertificeerd bureau.
Contacten - met leerlingen om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken; - met ouders/verzorgers om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken; - met de ouderraad over ontwikkelingen om deze toe te lichten; - met de directie over de begeleiding van de lerarenondersteuner(s), onderwijs- en klassenassistent(en) en over de voortgang in de contacten met hulpinstanties/hulpverleners om tot nadere afspraken te komen;
- met de directeur over de bijdrage aan de beleidsontwikkeling om te adviseren; - met instanties en/of specialisten over ontwikkelingen op het eigen specialisme om informatie uit te wisselen.
Schema 2: Het onderscheid tussen de LB-functie en de LC-functie in het speciaal (basis) onderwijs Van een leerkracht LC wordt verondersteld alle LB competenties te beheersen en daaraan toegevoegd de criteria voor LC. LB functie Context -geeft onderwijs en begeleidt leerlingen, levert een bijdrage aan de voorbereiding en ontwikkeling van het
LC functie draagt zorg voor de opvang van de meest complexe risicoleerlingen, draagt zorgt voor gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling, levert bijdrage aan de
Functiemix beleid met benoemingscriteria definitief 20120905.docx
4
12-1-2015
onderwijs en is verantwoordelijk voor professionalisering
1.Onderwijs en leerlingbegeleiding -bereidt de dagelijkse onderwijsactiviteiten voor -geeft les en begeleidt leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van groepsplannen
onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling, neemt initiatieven die structureel bijdragen aan de samenwerking binnen de school of het samenwerkingsverband en aan de samenwerking met andere instellingen, geeft mede richting aan professionalisering van leraren en is verantwoordelijk voor professionalisering. 1a. opvang van de meest complexe risicoleerlingen -bereidt de dagelijkse onderwijsactiviteiten voor, ontwikkelt een leerlijn waarin aandacht is voor de specifieke problematiek van de leerling. ontwikkelt eigen lesmateriaal -geeft les en begeleidt (groepen) leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van een planmatige, specialistische manier van begeleiden -biedt zelf hulp, bespreekt de voortgang in een begeleidingsteam of treedt in contact met de desbetreffende specialisten waarna begeleiding plaatsvindt van individuele leerlingen met specifieke meervoudige onderwijsbehoeften. 1b. gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling -ontwikkeld beleidsvoorstellen met betrekking tot de zorgtrajectbemiddeling -adviseert over de beleidsmatige aanpak van de begeleiding van risicoleerlingen -begeleidt de collega’s bij de bespreking van de ontwikkeling van de leerling met de ouders/verzorgers -zet een coachingstraject op voor collega-leraren -bespreekt in het begeleidingsteam de (gedrags)ontwikkeling van de leerling -consulteert deskundigen en verwerkt hun adviezen.
2. Bijdrage aan onderwijsvoorbereiding en -ontwikkeling ontwikkelt een leerlijn waarin aandacht -levert een bijdrage aan de ontwikkeling en vernieuwing is voor de specifieke problematiek van van onderwijsprocessen en adviseert de directeur de leerling hierover -signaleert en analyseert behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en levert op basis hiervan bijdragen aan de structurele ontwikkeling en de verzorging van nieuwe onderwijsprogramma’s -formuleert kaders voor leer- en opvoedingsdoelen, bereidt de jaarlijkse meerjarenplanning voor en adviseert de directeur hierover -ontwikkelt pedagogische koers resulterend in onderwijsprogramma’s -initieert overleg en samenwerking tussen leraren -treedt op als projectleider van onderwijskundige projecten -leidt of participeert actief in vergaderingen -ontwikkelt inhoudelijke kaders ter ondersteuning van externe relaties -analyseert knelpunten in de hulpverlening en komt met oplossingsvoorstellen -mede richting geven aan professionaliseringsactiviteiten van leraren.
Functiemix beleid met benoemingscriteria definitief 20120905.docx
5
12-1-2015
3. Professionalisering Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden beslissingen en verantwoording afleggen beslissingen nemen en verantwoording afleggen m.b.t. m.b.t. lesgevenen leerlingbegeleiding op ontwikkeling onderwijsactiviteiten, leerlijnen, bais van groepsplannen. beleidsvoorstellen m.b.t. zorgtrajecten, kaders voor leeren opvoedingsdoelen en m.b.t. voorbereiden jaarlijkse en meerjarenplannen en kaders ter ondersteuning van externe relaties. Kennis en vaardigheden -theoretische en praktische -specialistische didactische kennis en pedagogische kennis vakinhoudelijke didactische kennis en en vaardigheden op uiteenlopende aandachtsgebieden. vaardigheden -kennis van beleidsontwikkeling op de toegewezen aandachtsgebieden. -inzicht in de organisatie en de werkwijze van de eigen school en eventueel scholen in het samenwerkingsverband en basisscholen in de regio -specialistische communicatieve vaardigheden -vaardigheden in het begeleiden van (startende)leraren Werk- en denkniveau -aantoonbaar HBO+ werk- en -aantoonbaar HBO+ werk en –denkniveau door relevante denkniveau door relevante opleiding, opleiding, masterstudies danwel HBO-masters of elders masterstudies danwel HBO-masters of verworden competenties vastgesteld door daartoe EVC bewijs. gecertificeerd bureau. Contacten - met leerlingen om de leerstof te -met directie over beleidsontwikkeling om af te stemmen bespreken en uit te leggen en en te adviseren. resultaten c.q. problemen te bespreken; - met ouders/verzorgers om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken; - met de ouderraad overontwikkelingen om deze toe te lichten; - met de directie over de begeleiding van de lerarenondersteuner(s), onderwijs- en klassenassistent(en) en over de voortgang in de contacten met hulpinstanties/hulpverleners om tot nadere afspraken te komen; Door de compenties te omschrijven in gedragsindicatoren kan een zo objectief mogelijke selectie plaatsvinden. Op de volgende pagina’s is een opsomming van de competenties met daarbij de uitwerking in gedragsindicatoren te vinden. Schema 3: Definities van de competenties voor de LB-functie en LC functie. 2 Communiceren
Ideeën en informatie in heldere en correcte taal communiceren, zodanig dat de essentie bij anderen overkomt en wordt begrepen.
Conceptueel denken
Breder of dieper inzicht verschaffen in problemen of situaties door deze in een meer omvattend kader te plaatsen of door verbanden te leggen met andere informatie.
Lerende oriëntatie
Aandacht tonen voor nieuwe informatie, deze in zich opnemen en effectief toepassen.
2
Bron: Competentietaal GITP
Functiemix beleid met benoemingscriteria definitief 20120905.docx
6
12-1-2015
Omgevingsbewustzijn Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren; deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie. Onafhankelijkheid
Acties ondernemen die meer gebaseerd zijn op eigen overtuigingen dan op een verlangen om anderen een plezier te doen. Een eigen koers varen.
Organisatiebewustzijn Laten zien te begrijpen hoe een organisatie functioneert; bij acties rekening houden met de gevolgen voor de eigen organisatie Overtuigingskracht
Ideeën, standpunten en plannen zó overtuigend bij anderen naar voren brengen dat zij, ook na aanvankelijke twijfels, daarmee instemmen.
Probleemanalyse
Een probleem ontleden in componenten; de herkomst ervan en de interne samenhang beschrijven. Opsporen van mogelijke oorzaken, verzamelen van relevante gegevens.
Sociabiliteit
Vlot en effectief leggen en onderhouden van contacten met anderen ten dienste van het werk; zich gemakkelijk in allerlei gezelschap begeven.
Verantwoordelijkheid Nakomen van gemaakte afspraken en de consequenties ervan aanvaarden. Bij in gebreke blijven de gevolgen voor eigen rekening nemen en nadelige gevolgen voor anderen zo goed mogelijk wegnemen.
Schema 4: Uitwerking van de competenties met definities en gedragscriteria.
Organisatiebewustzijn
Laten zien te begrijpen hoe een organisatie functioneert; bij acties rekening houden met de gevolgen voor de eigen organisatie.
> Rekening houden met de eigen schoolorganisatie Kent de weg binnen de eigen informele schoolorganisatie en maakt daar effectief gebruik van. Leidt externe informatie en contacten binnen de eigen organisatie door naar de juiste plek. Is zich ervan bewust de organisatie tegenover derden te vertegenwoordigen en gedraagt zich in overeenstemming daarmee. Houdt in toezeggingen aan derden rekening met de eigen organisatie. Weet welke invloed eigen werk heeft op dat van collega´s en houdt daar rekening mee. Houdt bij voorstellen tot onderwijsvernieuwing of inhoudelijke veranderingen in de school rekening met acceptatie in de organisatie. > Rekening houden met de organisatie van externe instanties Kent de cultuur bij externe partijen (zoals schoolbegeleidingsdienst, inspectie, jeugdhulpverlening, bovenschoolse verbanden) en houdt daar rekening mee in gedrag en acties. Heeft voldoende netwerk in de organisatie van deze externe instanties om zelf effectief resultaten te kunnen boeken. Weet wie de sleutelfiguren zijn bij de externe partijen.
Probleemanalyse
Een probleem ontleden in componenten; de herkomst ervan en de interne samenhang beschrijven. Opsporen van mogelijke oorzaken, verzamelen van relevante gegevens.
Functiemix beleid met benoemingscriteria definitief 20120905.docx
7
12-1-2015
> Problemen traceren naar oorzaken Kijkt verder dan naar aanleidingen, zoekt structurele oorzaken. Weet de factoren die een rol spelen bij een complex probleemgeval te benoemen en op een rij te zetten. Betrekt naast direct oorzakelijke factoren ook de context bij de analyse. Weet vaak tot de kern van complexe problemen door te dringen. Signaleert trends en onderscheidt ze van incidentele voorvallen. Zoekt in een analyse naar een compleet begrip van problemen in de breedte, kan multidisciplinair kijken naar problemen. Conceptueel denken
Breder of dieper inzicht verschaffen in problemen of situaties door deze in een meer omvattend kader te plaatsen of door verbanden te leggen met andere informatie.
> Problemen in een breder kader plaatsen Kan uiteenlopende en ongestructureerde informatie structuur geven door de achtergrond toe te lichten, bijvoorbeeld in het kader van een handelingsplan. Kan een abstract begrip of model zó toepassen op een specifieke situatie van een probleem leerling dat deze er eenvoudiger en duidelijker van wordt. Tilt (pedagogische) problemen naar een hoger abstractieniveau indien nodig of escaleert probleemsituaties naar een hoger niveau. Weet de achtergronden van een besluit altijd goed toe te lichten, zodat ieder begrijpt waarom het besluit genomen is. Weet op het oog verschillende zaken onder één noemer te brengen. > Conceptueel vernieuwen Weet verbanden tussen zaken op een nieuwe manier voor te stellen of te verwoorden. Introduceert nieuwe concepten bij nieuwe problemen. Weet bepaalde inzichten o een verrassend nieuwe manier te gebruiken en toe te passen. Vindt succesvolle nieuwe benaderingen door oude ideeën te integreren. Weet nieuwe vergelijkingen of termen te vinden om iets ingewikkelds eenvoudig en begrijpelijk te maken.
Omgevingsbewustzijn
Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren; deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie
> Kennen van brede invloeden op het eigen werk- of vakgebied Volgt maatschappelijke ontwikkelingen die raken aan het eigen specialisme of beleidsterrein. Onderkent politieke invloeden op het eigen werkgebied en anticipeert daarop. Toont interesse in bredere maatschappelijke invloeden op het primair onderwijs en de gevolgen daarvan voor eigen werkveld. Heeft een breed netwerk van contacten in werkvelden die aan het eigen werkgebied grenzen en houdt zich daardoor goed op de hoogte. Heeft een goede neus voor belangrijke trends; gaat tijdig mee met ontwikkelingen die later blijken door te breken.
Communiceren
Ideeën en informatie in heldere en correcte taal communiceren, zodanig dat de essentie bij anderen overkomt en wordt begrepen.
Functiemix beleid met benoemingscriteria definitief 20120905.docx
8
12-1-2015
> Een complex verhaal overbrengen binnen het team, naar de directie en externe belanghebbenden Kan een complex onderwerp begrijpelijk maken voor diverse interne- en externe doelgroepen. Betrekt de verschillende doelgroepen om een compleet en genuanceerd beeld bij de problematiek te krijgen. Gebruikt voorbeelden die passen bij de doelgroepen. Kan vertellen in een levendige, aansprekende stijl. Plaatst het verhaal in een breder verband, geeft samenhangen weer. Brengt een complex verhaal terug naar de betekenis voor de doelgroepen. Kan de relevantie van een boodschap voor de doelgroepen vertalen. > Complexe informatie op meerdere niveaus overbrengen Kan van meerdere complexe onderwerpen hun onderlinge samenhang uitleggen. Kan in een heterogene veelheid aan informatie de grote lijn aangeven en duidelijk maken voor anderen. Kan vage en onduidelijke discussies verhelderen door de verschillende meningen van elkaar te onderscheiden en tot de kern terug te brengen. Kan verschillende perspectieven op complexe vraagstukken onderscheiden en in relatie tot elkaar beschrijven. Kan van ingewikkelde zaken een heel eenvoudige voorstelling geven zonder een karikatuur te maken. Kan abstracte informatie (bijvoorbeeld over onderwijsmethodes en -beleidsplannen) samenvatten, én vertalen in concrete informatie.
Onafhankelijkheid
Acties ondernemen die meer gebaseerd zijn op eigen overtuigingen dan op een verlangen om anderen een plezier te doen. Een eigen koers varen.
> Onafhankelijkheid ten opzichte van het team/de collega’s Doorbreekt vastgeroeste gewoonten binnen de school, laat zien dat het ook anders kan. Vormt zich een mening over mensen en situaties op basis van eigen analyse en overtuiging, niet op die van anderen. Ontwikkelt eigen werkwijzen, doet niet vanzelfsprekend wat iedereen doet. Draagt ongeacht sociale druk binnen het team het eigen standpunt uit en verdedigt dat actief. Is in staat kritisch te blijven als iedereen enthousiast is. Is in staat zich ten opzichte van collega´s een eigen oordeel te vormen, ook wanneer hem/daar dat niet in dank wordt afgenomen. Kan bemiddelen bij (inhoudelijke) discussies omdat hij/zij het vertrouwen van verschillende partijen geniet. > Onafhankelijkheid ten opzichte van collega’s, ouders en andere belanghebbenden Heeft als leerkracht LB een eigen mening over de beste oplossing voor het kind en brengt die op een niet dwingende manier naar voren. Laat zich door collega, ouders of andere belanghebbenden niet verleiden tot uitspraken of toezeggingen waar hij/zij zelf niet achter staat. Laat zich niet makkelijk onder druk zetten als het gaat om het stellen van prioriteiten. Handhaaft eigen kwaliteitsnormen bij de uitoefening van het specialisme ook als anderen dat niet belangrijk vinden. Weet effectief om te gaan met onredelijke of ontoelaatbare eisen van collega’s, ouders of andere belanghebbenden
Overtuigingskracht
Ideeën, standpunten en plannen zó overtuigend bij anderen naar voren brengen dat zij, ook na aanvankelijke twijfels, daarmee instemmen.
Functiemix beleid met benoemingscriteria definitief 20120905.docx
9
12-1-2015
> In argumentatie en discussie op het eigen specialisme aansluiten bij directie, instanties en (externe) specialisten Baseert argumenten op vakkennis en feiten, signaleert vragen en twijfels en gaat daar op in. Stemt de presentatie en accentuering van argumenten af op de andere partij. Verwoordt argumenten op een aansprekende manier. > Belangentegenstellingen overbruggen Anticipeert op tegenargumenten van directie, instanties en (externe) specialisten door een goede inhoudelijke voorbereiding. Geeft ruimte voor kritiek en gaat daar met respect op in. Benut tegenargumenten om de eigen positie te verduidelijken en versterken. Kan de belangen van partijen zo schetsen dat mogelijkheden voor beide zichtbaar worden. Weet draagvlak te creëren voor voorstellen die moeilijk liggen. Stuurt het denken van anderen in de richting van winwinoplossingen.
Sociabiliteit
Vlot en effectief leggen en onderhouden van contacten met anderen ten dienste van het werk; zich gemakkelijk in allerlei gezelschap begeven.
> Contacten leggen en onderhouden met instanties en andere specialisten Legt regelmatig contacten die nodig zijn voor de ontwikkeling van het eigen specialisme en uitvoering van het werk. Maakt effectief gebruik van bestaande contacten om iets snel te regelen. Aarzelt niet om mensen te benaderen met vragen of verzoeken. Biedt regelmatig aan anderen te helpen, profileert zich als benaderbaar. Regelt de eigen bereikbaarheid op een effectieve manier. Weet ingangen voor zichzelf te creëren (bijvoorbeeld via netwerk van anderen.) Brengt mensen met elkaar in contact om bepaalde belangen te behartigen. Onderhoudt relatienetwerken op het gebied van het eigen specialisme. Verantwoordelijkheid
Nakomen van gemaakte afspraken en de consequenties ervan aanvaarden. Bij in gebreke blijven de gevolgen voor eigen rekening nemen en nadelige gevolgen voor anderen zo goed mogelijk wegnemen.
> Betrouwbaarheid in afspraken en commitment Neemt de verantwoordelijkheid voor ontwikkeling en implementatie van eigen specialisme, verschuilt zich niet achter anderen. Zorgt steeds dat de nadelige gevolgen van een achteraf inhoudelijk niet goed uitgepakte afspraak in redelijkheid worden hersteld of anderszins gecompenseerd. Communiceert veranderingen in de condities of ontwikkelingen van complexe afspraken steeds tijdig naar de andere betrokken(en). Gedraagt zich in overeenstemming met de standpunten en posities die hij/zij heeft ingenomen.
4. Onder HBO+ werk- en denkniveau verstaan we het vermogen om: - een complex probleem systematisch te ontleden, hoofd- en bijzaken te onderscheiden, verbanden te leggen tussen relevante gegevens, verschil te zien tussen oorzaak en gevolg en adequate oplossingen te bedenken; - vlot tot de kern van zaken door te dringen en de juiste vragen daarvoor te stellen, dit mede door het vermogen om kritisch en analytisch te kunnen denken;
Functiemix beleid met benoemingscriteria definitief 20120905.docx
10
12-1-2015
-
-zelfstandig en proactief te werken, door visie en inzicht in de materie en oog voor het grotere geheel; snel nieuwe informatie en situaties te kunnen doorgronden en overzien, kortom het bezitten van een goed leervermogen; zaken in een breder kader te plaatsen en te acteren vanuit helikopterview; hoofdlijnen te zien, oog voor complexiteit en de raakvlakken tussen de eigen functie en de rest van de organisatie; complexe boodschappen op een begrijpelijke en passende wijze over te brengen, dit zowel in woord als geschrift.
Deze beleidsnotitie is door het bestuur vastgesteld op 11oktober 2012 en vanaf die datum van toepassing.
Functiemix beleid met benoemingscriteria definitief 20120905.docx
11
12-1-2015