Verstand van leren Gevoel voor mensen
VO
PERSPECTIEF uitgave voor het voortgezet onderwijs — nummer 2 — november 2009
Functiemix op de agenda Arbeidstoeleiding in het VSO Big Picture Learning: een welkom alternatief
PERSPECTIEF – VO nummer 2, november 2009
2
ENTREE COLOFON Perspectief VO is een uitgave van KPC Groep. Het magazine is bestemd voor bestuurders, managers en schoolleiders in het voortgezet onderwijs. Perspectief VO wordt tweemaal per jaar uitgegeven en gratis verstuurd naar alle scholen voor voortgezet onderwijs.
3
VOORWOORD
4
DE VERHELDERING Met het oog op de komende investeringen moeten schoolleiders en bestuurders zich voorbereiden op de functiemix en de vergroting van de professionele ruimte van de leraar, zegt OCW-directeur Leraren Hans van der Vlugt.
8
REDACTIE
DE VERBINDING De invulling van de functiemix op de school is gebaat bij transparantie over promotiecriteria, analyse van ambities en competenties van leraren en coaching van de schoolleider.
Iwan Basoski Marjan de Visser Bram van den Hoogen Susan de Boer
9
TEKSTEN
TWEESPRAAK Het Revius Lyceum in Doorn gaat een nieuw gebouw neerzetten. Daaraan vooraf gaat het formuleren van een onderwijskundige visie. Daarvoor is een breed draagvlak gezocht.
Susan de Boer
FOTOGRAFIE Bram Delmeé
10
Op de praktijkschool De Zwaaikom in Oosterhout en de VSOafdeling van de Prinses Wilhelminaschool in Utrecht worden ESF-subsidies met succes ingezet voor het verbeteren van de arbeidstoeleiding van leerlingen.
VORMGEVING Franssen en Van Iersel, ‘s-Hertogenbosch
MEER INFORMATIE Voor meer informatie over de onderwerpen in deze Perspectief VO kunt u contact opnemen met de contactpersonen die bij de artikelen vermeld staan. Voor informatie over trainingen, congressen, publicaties zie ook www.kpcgroep.nl.
KPC Groep Postbus 482 5201 AL ’s Hertogenbosch T 073 6247 247 E
[email protected] I www.kpcgroep.nl
DE GROEIFACTOR
13
COLUMN
14
SPOTLICHT Big Picture Learning stelt kinderen in staat hun eigen droom na te streven. Eventueel ook buiten de schoolmuren.
16
AGENDA
3
VOORWOORD
DE LERAAR IN POSITIE Het is nog maar kort geleden dat de verkiezing van de Leraar van het Jaar plaatsvond. VO-winnaar Andrew Niemeijer van het Atlascollege in Hoorn riep daarbij politiek en bestuurders op, meer aandacht te schenken aan de arbeidsvoorwaarden van docenten. Naar mijn overtuiging is voor krachtig leraarschap een goede beloning van belang, maar er is meer nodig. Het Actieplan LeerKracht van Nederland bevat een evenwichtig pakket aan initiatieven en maatregelen dat, mits stevig en effectief opgepakt door het onderwijs zelf, de leraar substantieel en structureel weer in positie kan brengen. Het doet mij deugd dat wij Hans van der Vlugt, directeur Leraren van het ministerie van OCW, bereid hebben gevonden een toelichting te geven op de kansen en uitdagingen die samenhangen met het Actieplan. In Tweespraak kruist Marien Smits, rector van het Revius Lyceum in Doorn, met ons de degens over de aanpak van huisvestingsprojecten. Een goede match met de onderwijsvisie van de school en een projectmatige aanpak zijn volgens Marien essentieel voor het succes van de nieuwbouwplannen van het Revius Lyceum. Verder nemen we u in deze editie van Perspectief VO met plezier mee in twee van de mooiste ‘segmenten’ van ons onderwijs: het VSO en het praktijkonderwijs. Bij uitstek hier is hoogwaardige en effectieve toeleiding van leerlingen naar de arbeidsmarkt even cruciaal als complex. Jacques van Gurp van praktijkschool De Zwaaikom in Oosterhout en Lex Klein Obbink van de afdeling VSO van de Prinses Wilhelminaschool in Utrecht vertellen hoe zij met onze ondersteuning en met behulp van ESF-subsidies werk maken van arbeidstoeleiding. Vaste columnist Marc Vermeulen scherpt ons aller geest en geeft te denken richting editie 3 van Perspectief VO, welke in het voorjaar zal verschijnen.
Hartelijke groet,
Iwan Basoski Directeur Voortgezet Onderwijs
PERSPECTIEF – VO nummer 2, november 2009
4
DE VERHELDERING Het door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gelanceerde Actieplan LeerKracht van Nederland bevat voorstellen voor een betere beloning, de ontwikkeling van leraren en een sterkere positie van de leraar binnen de school. Het is aan de schoolleiders en de bestuurders om hieraan invulling te geven. Perspectief VO sprak met Hans van der Vlugt, directeur van de directie Leraren van OCW over de functiemix, de invulling van de professionele ruimte van de leraar en het dreigende lerarentekort.
‘BEDENK CREATIEVE MANIERE LERARENTEKORT OP TE VANG BETERE BELONING EN EEN STERKERE POSITIE MAKEN HET LERARENBEROEP AANTREKKELIJKER
WAT ZIJN DE VOORNAAMSTE PUNTEN VAN ACTIEPLAN LEERKRACHT VAN NEDERLAND? “LeerKracht van Nederland berust op drie pijlers die alle drie te maken hebben met het aanzien van het leraarschap: investeren in beloning, de ontwikkeling van leraren - dat gebeurt onder meer via de lerarenbeurs en door de kwaliteit van de lerarenopleidingen te verbeteren - en de zeggenschap vergroten van leraren over hun werk. Dat laatste doen we door te stimuleren dat leraren meer betrokken worden bij het kwaliteitsbeleid van hun school en bij de vernieuwingen die er plaatsvinden. Het kabinet hecht een groot belang aan het verbeteren van de positie van de leraar. Al in deze kabinetsperiode komt ruim 700 miljoen euro beschikbaar en vanaf 2014 wordt hierin structureel 1 miljard euro per jaar geïnvesteerd. Hierin wordt ondanks de huidige economische recessie niet gesneden. Onderwijs is onverminderd van belang voor de kenniseconomie.”
WELKE STREEFDOELEN ZIJN ER OP HET VLAK VAN BELONING? “De verbetering van de beloning vindt plaats door de carrièrelijnen korter te maken. De periodieken volgen elkaar
sneller op en de sprongen worden groter. Daarnaast is het de bedoeling dat er meer spreiding over de salarisschalen komt, de zogenoemde functiemix. In maart 2009 was 63 procent van de leraren ingeschaald in LB, dat moet bij de tussenmeting in oktober 2011 gedaald zijn naar 52 procent. Het percentage leraren in LC moet in dezelfde periode van 19 procent naar 29 procent stijgen en het aandeel van leraren in LD moet van 17 naar 19 procent omhoog. Het doel is om in oktober 2014 een evenwichtige spreiding te hebben: 33 procent in LB, 38 procent in LC en 29 procent in LD.”
WAT IS HET LOPENDE SCHOOLJAAR HET BELANGRIJKSTE ONDERWERP? “In de Randstad zijn we dit jaar al begonnen met de invoering van de functiemix. Per 1 januari komen hiervoor ook landelijk aanvullende middelen beschikbaar. In april vorig jaar hebben we een convenant afgesloten met de VO-raad en de onderwijsbonden om de functiemix goed in te voeren. In deze afspraken is onder meer vastgelegd dat het gaat om mensen die ten minste voor 60 procent lesgevende taken hebben. We willen voorkomen dat er vooral bij de managementfuncties salarisverhoging plaatsvindt. Het is
EN OM GEN’ Hans van der Vlugt: “Het kabinet hecht een groot belang aan het verbeteren van de positie van de leraar.”
De kwalificatie van het personeel moet een onderwerp van gesprek zijn. voor de sector belangrijk om de percentages te halen, want de middelen in de tweede tranche, dus vanaf 2011, worden alleen beschikbaar gesteld als de doelstelling is gehaald. Naast de financiële investering ondersteunen we de invoering ook met informatie, er is een brochure en op de website www.functiemix.minocw.nl kunnen besturen en scholen hun eigen situatie in kaart brengen en nagaan waar ze in 2011 moeten uitkomen.”
HOE KUNNEN SCHOOLLEIDERS EN BESTUREN ZICH VOORBEREIDEN OP DE FUNCTIEMIX? “Om leraren te promoveren naar een hogere salarisschaal moeten schoolleiders, docenten en bestuurders criteria ontwikkelen. Ze kunnen zich bijvoorbeeld kwalificeren voor promotie door scholing te volgen, ook daarin investeert de overheid. De invoering van de lerarenbeurs is een groot succes, 14.000 leraren maken daar sinds vorig jaar gebruik
PERSPECTIEF – VO nummer 2, november 2009
6
DE VERHELDERING
Mensen die uit het bedrijfsleven komen helpen ‘out of the box’ te denken Hans van der Vlugt
van. Deze beurs is uitdrukkelijk bedoeld om het niveau te verhogen, dus leraren gaan een post-hbo-opleiding volgen, een master, een vakinhoudelijke specialisatie. Leraren vragen dit zelf aan. De gewone bijscholing en nascholing blijven een verantwoordelijkheid van de schoolleider. Deze moet zorgen dat de scholingsgelden uit de lumpsum worden ingezet voor het bekwaam houden van leraren. De kwalificatie van het personeel moet een onderwerp van gesprek zijn, scholen moeten een promotiebeleid ontwikkelen. Als er geen heldere criteria zijn, als er geen transparantie is over het beleid, dan ontstaat er onrust. Op scholen waar de criteria en de procedures helder zijn hebben leraren meer vertrouwen in het promotiebeleid. Omdat er een grootschalige investering plaatsvindt op dit vlak, moeten scholen zich hier goed op voorbereiden, criteria en transparante procedures ontwikkelen, en daar draagvlak in de school voor zoeken. De beroepsgroep zelf zet een stap op dit punt via het lerarenregister*. Iemand die pas is afgestudeerd is start-
bekwaam, een scholingsplicht om de vier jaar zorgt ervoor dat hij of zij bekwaam blijft. De schoolleider moet daarvoor gelegenheid bieden. Een lerarenregister is belangrijk, leraren willen graag bij de beroepsgroep horen. Het is ook niet iets wat van bovenaf wordt opgelegd, het wordt juist door de beroepsgroep zelf ontwikkeld.”
EEN ANDER PUNT IS DE ‘PROFESSIONELE RUIMTE VAN DE LERAAR’. WAT MOETEN WE DAARONDER VERSTAAN EN HOE VERLOOPT DE ONTWIKKELING OP DIT VLAK? “Bij de ‘professionele ruimte’ gaat het om het kwaliteitsbeleid en de organisatie van de school als geheel. We willen wettelijk verankeren dat leraren daar zeggenschap over krijgen.
*
Het lerarenregister is een bundeling van kwaliteitscriteria voor het lerarenberoep. Het register is nog in ontwikkeling. Stichting Beroepskwaliteit Leraren SBL coördineert de initiatieven op dit gebied.
7
DE VERHELDERING
Het wetsvoorstel waarin dit punt aan de orde komt ligt nu bij de Raad van State en gaat waarschijnlijk dit jaar nog naar de Tweede Kamer. Nu is het zo dat leraren zeggenschap hebben over de vakinhoud en hun didactische aanpak. Met de schoolleider en het bestuur zijn er alleen afspraken over randvoorwaarden. Dat is een van de dingen, blijkt uit onderzoek, waar leraren tevreden over zijn. Maar bij het kwaliteitsbeleid is de leraar minder rechtstreeks betrokken. In hoeverre kan een leraar daadwerkelijk bijdragen aan innovatie op schoolniveau? Daar gaat nu de discussie over. Het mbo heeft al in een ‘professioneel statuut’ vastgelegd op welke manier er afspraken worden gemaakt, hoe de professionele ruimte wordt ingevuld. De werkafspraken zelf moet je regelen op schoolniveau, omdat er per school verschillen zijn in de populatie en de omstandigheden. Dus dat moeten afspraken zijn tussen bestuur, schoolleiding en docentenkorps. De opdracht in de wet richt zich met dit onderdeel op de bestuurders en de schoolleiders. We zijn ervan overtuigd dat die ook graag gebruikmaken van de kwaliteiten van leraren op dit punt.”
de NVAO, de organisatie die de kwaliteit van het hbo waarborgt in Nederland en Vlaanderen.”
WAT IS HET BELANGRIJKSE AANDACHTSPUNT VOOR DE TOEKOMST? “Er staat ons een oplopend lerarentekort te wachten. Dat kunnen we enerzijds tegemoet treden door het beroep van de leraar te versterken, zoals dat gebeurt met het Actieplan LeerKracht van Nederland. Dat is de aanbodzijde. Maar tegelijk moeten we de vraagzijde onderzoeken. We moeten nagaan hoe we in de schoolorganisatie creatieve manieren kunnen bedenken om hiermee om te gaan. Sommige scholen die deelnemen aan het innovatietraject voor het voortgezet onderwijs Durven, delen, doen richten zich op de arbeidsorganisatie. Met hen kunnen we nagaan hoe je de arbeidsorganisatie slimmer kunt inrichten. Maar in veel trajecten van Durven, delen, doen is de arbeidsorganisatie geen aandachtspunt. Het Ministerie ondersteunt daarom experimenten in de arbeidsorganisatie met de zogenoem-
De invoering van de lerarenbeurs is een groot succes IN HOEVERRE SPELEN INNOVATIES ALS OPLEIDEN IN DE SCHOOL EN DE ACADEMISCHE SCHOOL EEN ROL? “Samenwerking tussen de lerarenopleiding of de universiteit enerzijds en de school anderzijds werkt aan twee kanten positief door. De student die al in het begin van de opleiding kennismaakt met de schoolpraktijk, hoeft niet na jaren studie erachter te komen dat het vak haar of hem toch niet ligt. De betrokkenheid over en weer is ook een pluspunt. Scholen zijn op deze manier betrokken bij het opleiden en beoordelen van een student, de opleiding wordt er praktijkgerichter van. Bij de academische school gaat het om leraren die onderzoek doen naar bijvoorbeeld innovaties in de organisatie of de didactische aanpak. Dat maakt het beroep van leraar weer op een andere manier aantrekkelijk. Zowel voor het opleiden in de school als de academische school doen we ervaring op met samenwerkingsconstructies. De inhoudelijke toetsing gebeurt door
de InnovatieImpuls. Hiermee investeren we 20 miljoen euro in projecten van scholen in het basis- en voortgezet onderwijs waarmee het lerarentekort wordt opgevangen. Scholen bedenken hiervoor zelf allerlei slimme oplossingen. We sluiten waar mogelijk aan bij projecten die in het kader van Durven, delen, doen plaatsvinden, en we stimuleren dat scholen van elkaar leren en ervaringen uitwisselen. Daarnaast willen we mensen inzetten die uit het bedrijfsleven of uit andere organisaties komen, omdat zij een ander perspectief hebben, zij kunnen helpen ‘out of the box’ te denken. We willen modellen en good practices ontwikkelen en verspreiden. Of scholen dit gaan overnemen is uiteindelijk hun eigen afweging. Maar veel scholen zullen met een tekort te maken gaan krijgen in verband met de vergrijzing. Het is belangrijk dat zij zich hierop voorbereiden.” MEER INFORMATIE OVER DE LERARENBEURS IS TE VINDEN OP WWW.IB-GROEP.NL.
PERSPECTIEF – VO nummer 2, november 2009
8
DE VERBINDING De invulling van de ‘functiemix’ en van de ‘professionele ruimte’ vormt de komende jaren een aandachtspunt in het personeelsbeleid van een school. Transparantie is daarbij belangrijk.
TRANSPARANTIE IN PERSONEELSBELEID EN INSTRUMENTEN “Een school die werk maakt van personeelsbeleid wil weten of het beleid zoals dat gevoerd wordt, op dezelfde manier door de medewerkers wordt beleefd. Wij hebben een aanpak ontwikkeld om het personeelsbeleid transparant vorm te geven”, vertelt Judith Konermann, adviseur van KPC Groep. “Door onder meer interviews met docenten, teamleiders en directie af te nemen en docenten een online vragenlijst te laten invullen komt een beeld tot stand van de beleving van het personeelsbeleid. In het onderzoek worden alle niveaus binnen de organisatie betrokken. Daardoor komt er een dialoog op gang die mede bijdraagt aan het vormgeven van het personeelsbeleid.”
EIGENAARSCHAP De beleving van de ‘professionele ruimte’ heeft te maken met gedeeld eigenaarschap, legt Konermann uit. “Wie zich eigenaar voelt, ervaart ruimte om dingen op te pakken. Bijvoorbeeld op een school waar een paar docenten ‘mediawijsheid’ wilden opnemen in het curriculum. De schoolleider gaf hen ruimte om te experimenteren. Ze zijn met een
DE FUNCTIEMIX In het Convenant LeerKracht van Nederland zijn landelijke afspraken gemaakt over de percentages leraren in de verschillende schalen. In 2011 zit 52 procent van de leraren in LB, 29 procent in LC en 19 procent in LD. Voor schoolleiders en bestuurders betekent dat op korte termijn een aantal docenten promoveert naar een LC-functie of naar een LD-functie. De invoering van de functiemix stelt scholen daarmee voor een aantal vragen: • Hoe maken we helder onderscheid tussen het functioneren van de LB-, LC- en LD-docent in een competentieprofiel? • Hoe bepalen we welke leraren het best voldoen aan de criteria voor bevordering? Welke procedures kunnen daarvoor in gang worden gezet? • Zijn leidinggevenden wel voldoende toegerust om de benodigde gesprekken te voeren met hun medewerkers?
groepje leerlingen begonnen en al snel had het een olievlekwerking, andere collega’s sloten zich aan, er ontstonden allerlei dwarsverbanden, er kwam een creatieve flow op gang. Gedeeld eigenaarschap heeft een positieve relatie met arbeidsvreugde en professionele ontwikkeling voor docenten. Op schoolniveau vermindert het de vaak ervaren afstand tussen het management en de docent.”
SCHOOLONTWIKKELING De functiemix heeft samen met de professionele ruimte van de leraar gevolgen voor het kwaliteitsbeleid, de schoolontwikkeling en het personeelsbeleid van een school. Konermann: “Belangrijk bij het vormgeven van de functiemix is dat het geïntegreerd wordt in het personeelsbeleid en daarmee aansluit bij de professionele ontwikkeling van docenten.” MEER INFORMATIE: JUDITH KONERMANN, E-MAIL
[email protected] EN EVELIEN LOEFFEN, E-MAIL:
[email protected]
• Kan ik naast de instaprechten ook nog andere eisen stellen aan het functioneren van de LD-docent? • Op welke wijze draagt de functiemix bij aan een kwaliteitsverbetering van het onderwijs op school? • Hoe kan ik de ‘toegevoegde waarde’ van LC- en LDfuncties voor de school op de lange termijn monitoren en borgen? KPC Groep is gespecialiseerd in het plaatsen van professionalisering binnen het totale personeelbeleid van de school. Daarbij ondersteunen adviseurs scholen bij de positionering en scholing van het middenkader, zodat ook de implementatie is gewaarborgd. Samenwerking met PI-Educatie garandeert een gevalideerd beoordelingsinstrumentarium. MEER INFORMATIE: EVELIEN LOEFFEN, E-MAIL
[email protected] OF ASTRID WASSINK, E-MAIL
[email protected] OF WWW.KPCGROEP.NL/FUNCTIEMIX, WWW.PI-EDUCATIE.NL
9 Marien Smits is rector van het Revius Lyceum in Doorn. De school maakt deel uit van de CVO Groep ZuidoostUtrecht, een open christelijke scholengroep voor praktijkonderwijs, lwoo, vmbo, havo, atheneum, gymnasium en tweetalig vwo. Gesprekspartner is Willem van Dam, senior adviseur van KPC Groep.
TWEESPRAAK Het schoolgebouw van het Revius Lyceum in Doorn dateert uit de vijftiger jaren en de indeling is gebaseerd op de toenmalige kijk op onderwijs. Daarom wordt nieuwbouw voorbereid. Voorafgaand aan de bouwtekeningen houdt de school de onderwijsvisie opnieuw tegen het licht.
MARIEN SMITS
WILLEM VAN DAM
RECTOR
ADVISEUR
WAT ZIJN DE PLANNEN? Ons doel is huisvesting die past bij denken, delen en doen. Dus zoeken we verbinding met maatschappelijke partners en mogelijkheden om meer sportfaciliteiten voor onze school te creëren. Op den duur willen we de binnen- en buitensportruimte in het nieuwe gebouw breed benutten en voor anderen ten nutte maken. Maar uitgangspunt blijft dat de ruimte en het gebouw een afgeleide zijn van de onderwijskundige visie. Die visie leggen we neer in een onderwijskundig Programma van Eisen.
VANUIT WELKE VISIE ONDERSTEUN JE DE NIEUWBOUWPLANNEN? Een heldere visie wordt sterker wanneer je er samen achter staat. We brengen in kaart hoe volgens alle betrokkenen het onderwijs idealiter vorm krijgt in de toekomst. Daarbij vinden wij het ook belangrijk om in het proces oog te hebben voor schooleigen oplossingen in het omgaan met bijvoorbeeld de verschillende leerstijlen van leerlingen, en de verschillende functies die de ruimtes in een schoolgebouw moeten kunnen vervullen.
HOE GA JE TE WERK BIJ HET FORMULEREN VAN EEN VISIE? We hebben een projectgroep ingericht met leden van het managementteam, leraren, onderwijsondersteunend personeel, ouders en leerlingen. We houden de huidige visie tegen het licht: welke onderdelen nemen we mee, welke nieuwe ontwikkelingen vragen om een nieuw antwoord? Onze vijf kernwaarden – bevlogenheid, ontmoeting, kansrijk onderwijs, leerkrachtig en verbindend willen zijn – blijven daarbij leidend. WELKE NIEUWE UITDAGINGEN ZIE JE? Ik zie bijvoorbeeld een ontwikkeling in het onderwijsmateriaal. Nu de schoolboeken gratis zijn, zie je dat er meer digitalisering op gang komt. Je kunt leermateriaal meer aanpassen bij de leerstijl van de individuele leerling en zo een krachtiger leeromgeving creëren. We willen wel dat het gebouw zo flexibel is dat we het later weer aan nieuwe inzichten kunnen aanpassen. HOE GAAT HET VERDER? We overleggen met de gemeente. Mocht de nieuwbouw wat langer gaan duren, dan gaan we zeker stappen zetten in het huidige gebouw binnen de mogelijkheden die we hebben. De dialoog tussen alle betrokkenen is op dit moment volop aan de gang. Er is een algemeen gevoel van daadkracht. Die spanningsboog houden we vast.
WAT ZIJN BELANGRIJKE AANDACHTSPUNTEN? Transparantie wordt in de samenleving steeds belangrijker: zien en gezien worden, in verbinding staan met anderen. Daar moet je leerlingen op voorbereiden. In een open ruimte kan een leerling letterlijk verder kijken, en daarmee ook ‘verder denken’. Tegelijk is uit recent onderzoek gebleken dat de leerlingen behoefte hebben aan ruimte om zich terug te trekken. Zonering is een manier om in een ruimte verschillende activiteiten – informatie zoeken, presenteren, samen een werkstuk maken – te laten plaatsvinden en zo recht te doen aan de verschillende behoeftes van leerlingen. WELKE SUCCESFACTOREN ZIE JE? De samenstelling van de projectgroep is zeer breed: ook ouders en leerlingen zijn erbij betrokken. Dat is onderscheidend voor deze school. Communicatie blijft belangrijk. Zo organiseert deze school enkele onderwijscafés, waarin gestructureerd maar wel informeel verschillende aspecten van het onderwijs in het nieuwe gebouw aan de orde komen. Een andere succesfactor is dat de school oog heeft voor maatschappelijke en technologische ontwikkelingen en daarop anticipeert. MEER INFORMATIE: WWW.KPCGROEP.NL/SCHOOLHUISVESTING
PERSPECTIEF – VO nummer 2, november 2009
10
DE GROEIFACTOR Leerlingen van het Praktijkonderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs vinden hun weg op de arbeidsmarkt niet vanzelf. Om de arbeidstoeleiding en -participatie te verbeteren of uit te breiden kunnen scholen een beroep doen op een subsidie van het Europees Sociaal Fonds. Daarvan profiteren de leerlingen, maar ook de school maakt een professionaliseringsontwikkeling door. Met inzet van de subsidie kun je meer leerlingen begeleiden en je kunt ze beter begeleiden, zeggen Jacques van Gurp en Lex Klein Obbink. Beiden maken voor het tweede jaar gebruik van de subsidie.
Meer leerlingen beter toerusten voor de arbeidsmarkt ESF-SUBSIDIES VOOR HET EIGEN VERBETERTRAJECT
“We waren al langer op de hoogte van de ESF-subsidies, maar zagen op tegen de administratiedruk. Je moet heel veel verantwoorden, leraren moeten bijvoorbeeld uren schrijven, en dat zijn we niet gewend. Maar ik wil dingen verbeteren, arbeidstoeleiding is belangrijk voor het Praktijkonderwijs, dus we zijn in het schooljaar 2008-2009 toch ingestapt”, vertelt Jacques van Gurp, directeur van Praktijkschool De Zwaaikom in Oosterhout. Deze ESF-subsidie is een Europese subsidie waarmee instellingen en bedrijven extra scholing en ondersteuning kunnen bieden aan werknemers die moeilijk toegang hebben tot de arbeidsmarkt. “Er was op de school al een verandering aan de gang. We wilden leerlingen meer betrekken bij hun eigen onderwijsleerproces en meer verantwoordelijk maken voor hun keuzes. Leraren gaan meer coachen en minder aansturen. We hebben een portfolio ingevoerd en we voeren vanaf het eerste jaar functioneringsgesprekken met leerlingen. In die trajecten wil ik meer samenhang brengen, daar moet een fundament onder.”
Overbruggen Lex Klein Obbink, adjunct-directeur van de afdeling VSO van de Prinses Wilhelminaschool in Utrecht vult aan: “Wat ons ook lang heeft tegengehouden is het idee, maar dat is onjuist, dat het Agentschap wil dat je leerlingen instromen in het vrije bedrijfsleven. Dat resultaat halen we als VSO maar voor een beperkt aantal leerlingen. Maar daar blijkt het niet om te gaan, het gaat erom dat je verbeteringen aanbrengt in het onderwijs en dat je daarnaast je administratie goed op orde hebt. Gelukkig is er een groepskracht bij ons die het leuk vindt om van iedereen de uren bij te houden. En ik heb ook een prima projectmanager, Ed Plancke, die alles rond het ESF coördineert.”
11
DE GROEIFACTOR
Zowel Van Gurp als Klein Obbink zetten de subsidies in voor het verhogen van de kwaliteit van het verbetertraject dat ze al eerder zelf hadden ingezet. Klein Obbink: “Vanaf een jaar of veertien volgen onze leerlingen een stage binnen de school. We werken samen met andere scholen, zodat we met elkaar een breed palet aan stageplekken kunnen aanbieden zonder dat we zelf alles in huis hoeven te hebben. Zo hebben we in het Utrechtse onder meer groenvoorziening, houtbewerking, catering op drie niveaus, kaarsen maken, schilderen en pottenbakken. We wisselen de leerlingen uit. Maar tussen de interne stage en de werkplek in het bedrijf zit een gat dat we willen overbruggen. We hebben daarom keuzes gemaakt. We deden bijvoorbeeld groen en
Het gaat erom dat je verbeteringen aanbrengt in het onderwijs en dat je de administratie op orde hebt groothuishouding, nu zijn daarbij gekomen hout en werken in de keuken. Met branchegerichte cursussen begeleiden we leerlingen naar de arbeidsmarkt. Dat kunnen we dankzij de ESF-subsidie op een hoger niveau tillen. Leerlingen in de dagbesteding hebben bijvoorbeeld minder begeleiding nodig dan voorheen. We stellen jobcoaches aan om leerlingen op de werkvloer te begeleiden. Zo kunnen we meer leerlingen goed toerusten dan voorheen en we doen het ook beter.” Op De Zwaaikom zijn drie ‘bedrijfjes’ ingericht. Leerlingen worden in busjes naar andere scholen van het bestuur gebracht, waar ze onder begeleiding van een docent kleine reparaties verrichten, in de tuin werken of helpen bij een receptie.
Stress Een van de voorwaarden voor subsidie is de naschoolse zorg. Van Gurp: “We moeten twee jaar na uitstroom leerlingen volgen. We gaan terugkomdagen en evaluatiegesprekken organiseren met leerlingen en werkgevers.” Van Gurp ziet goede resultaten van het geïntensiveerde traject. “We hebben nu een uitstroom naar de vervolgopleiding van vijftig procent, voorheen
PERSPECTIEF – VO nummer 2, november 2009
12
DE GROEIFACTOR
Leerlingen gaan in een ‘arbeidstrainingslokaal’ in levensechte omstandigheden aan het werk was dat dertig procent.” Van Gurp zet de subsidie ook op een andere manier in. De school heeft een ‘arbeidstrainingslokaal’ ingericht, waar leerlingen in levensechte omstandigheden aan het werk gaan. “We hebben contracten met bedrijven in de buurt waarvoor we werk uitvoeren. Leerlingen wennen er zo aan dat ze in een lawaaiige omgeving moeten werken, of dat er stress is om op tijd te kunnen leveren, met de kerst bijvoorbeeld.” Voor de leraren is deze manier van werken ook nieuw. “Vroeger waren het nog eigen eilandjes, nu is alles veel transparanter. Leraren moeten bovendien een visie ontwikkelen. Het is niet meer aansturen, maar coachen, aansluiten bij de competenties en de voorkeur van de leerling. Dat vraagt om een andere benadering, en verdere professionalisering van de leraren. Dat geldt ook voor mijzelf.” Op de Prinses Wilhelminaschool is het effect vergelijkbaar. Klein Obbink: “Ik moest meer gaan delegeren. Vroeger probeerde ik het mensen makkelijk te maken door ze dingen uit handen te nemen, nu zijn er coördinatoren voor de verschillende richtingen en heb ik een helicopterview.” MEER INFORMATIE: MARIA VOETS, E-MAIL
[email protected] WWW.KPCGROEP.NL/ESF
ONDERWIJSKUNDIGE EN ADMINISTRATIEVE ONDERSTEUNING KPC Groep en administratiekantoor ESAC bieden een samenhangend ondersteuningstraject aan voor het aanvragen en inzetten van subsidies van het Europees Sociaal Fonds waarbij ESAC de administratieve kant behartigt en KPC Groep de onderwijsinhoudelijke kant. Jacques van Gurp en Lex Klein Obbink maken allebei gebruik van dit dienstenpakket. Kristian Coppoolse van ESAC: “De subsidie bestaat uit verschillende onderdelen. Sommige zijn per leerling, andere per organisatie. Per leerling is bijvoorbeeld de branchegerichte cursus subsidiabel, en het arbeidskundig onderzoek waarin wordt nagegaan waar de competenties en capaciteiten van de leerling liggen. Op schoolniveau gaat het om de inrichting van leerwerkplaatsen, zowel extern als in de school, zoals een schoolmagazijn of een keuken. Ook stagebegeleiders zijn subsidiabel.” KPC Groep heeft een rol op organisatorisch en inhoudelijk gebied. Maria Voets van KPC Groep: “We helpen ook bij netwerkbeheer en –relatie, we geven bijvoorbeeld samen met de directie vorm aan het projectmanagement.” Het traject kent twee afzonderlijke fases. In de eerste fase gaat het om de begeleiding van de subsidieaanvraag. ESAC en KPC Groep kunnen het hele traject verzorgen: de aanvraag, het in kaart brengen van de schoolontwikkeling en het onderzoeken welke activiteiten subsidiabel zijn, de opzet van de administratie, het projectplan en de contacten met het Agentschap van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, waar de subsidies zijn ondergebracht. In de tweede fase gaat het om de uitvoering. KPC Groep kan dan ondersteunen bij het vormgeven van het onderwijsinhoudelijke traject, zoals de branchegerichte cursussen, procesbegeleiding en netwerkrelatie en -beheer. ESAC kan controles uitvoeren en rapporteren aan het Agentschap. Van Gurp: “Samenhang creëren in je verschillende trajecten kun je niet alleen. De adviseurs van KPC Groep bieden inhoudelijke ondersteuning voor de leerkrachten en de projectleider, ze helpen je bij het vinden van lesmateriaal en informatie. Ze hebben een brede blik, want ze zien ook andere scholen van binnen. Je leert daardoor zelf ook verder te kijken dan je eigen school.”
WE LEREN VAN HET LEVEN, NIET VAN DE SCHOOL? Marc Vermeulen is hoogleraar onderwijssociologie en verbonden aan de Universiteit van Tilburg en aan de Open Universiteit Nederland
COLUMN
Het zou kunnen dat u denkt dat ik me vergis, dat ik mijn klassieken niet ken. Seneca schreef het immers net iets anders: “niet voor de school maar voor het leven leren we”. Deze wijsheid kunnen we niet genoeg omarmen. Het onderstreept het enorme belang van leren (voor het leven), het markeert de plek (de school) maar relativeert die eveneens. Mijn variatie op deze zegswijze is geen toeval, maar een uitwerking ervan. In de tijd van Seneca moesten scholen zich nog vestigen als instituten: het waren kleine denkgemeenschappen van gelukkigen die kennelijk vrijgesteld konden worden van landarbeid of krijgsmacht om te leren en na te denken. Hoe anders is de wereld waar we nu in leven. In 2009 volgen maar liefst 3,7 miljoen mensen dagonderwijs. De enorme schaal waarop we nu onderwijs aanbieden onderstreept de institutionalisering van ons onderwijs: het is een van de allergrootste sectoren in de Nederlandse samenleving. Als je over onderwijs praat, gaat het al snel over groot en veel. Deze enorme omvang heeft onder andere het misverstand doen ontstaan dat leren alleen in scholen plaatsvindt. Als je het zo opschrijft zullen velen het hier vanzelfsprekend niet mee eens zijn, maar het is verrassend om te zien hoe krachtig dit misverstand gesetteld is. Alle pogingen van de laatste tijd ten spijt lukt het maar heel slecht om door te bouwen op buitenschools leren. Op zich snapte Seneca al dat er een leven buiten de school was: dat inspireerde hem in zijn uitspraak. Maar hij zag de school als iets dat toeleverde aan het leven. Ik heb het hier over iets anders. Het zou in mijn ogen erg nuttig zijn om veel meer het leren dat buiten de school al plaats heeft gevonden of nog kan gaan plaatsvinden te waarderen als serieus leren. Een paar voorbeelden verduidelijken wat ik bedoel. Een zoon van vrienden van me is na zijn middelbare school aan het reizen geslagen en komt terug met een hoofd en hart vol verhalen, ervaringen en inzichten. Welke school geeft hem een jaar vrijstelling in zijn vervolgopleiding omdat hij geweldig blijkt te kunnen plannen, organiseren, zijn talen spreekt etcetera. Jongens (dat zijn het meestal) die op klaarlichte dag in een oogwenk een autoradio zo kunnen stelen dat alle draadjes eraan zitten en er geen beschadigingen zijn, beschikken over veel handvaardigheid en kennis: je zou ze zo maar in de Kwik-Fit aan het werk willen zetten, maar wie geeft ze een diploma? De erkenning van buitenschools leren gebeurt nog zo weinig omdat er twee heilige huisjes in het geding zijn. Ten eerste vormen diploma’s is de brandstof waarop onze samenleving loopt: daar is lang voor gestreden en hard aan gewerkt. Niet je afkomst, maar wat je op school geleerd hebt bepaalt je kansen op de arbeidsmarkt, op de huwelijksmarkt en op de gezondheidsmarkt. Ten tweede zijn we in het onderwijs ervan overtuigd dat wij de poortwachters zijn tot de officiële kennis. Erkennen dat deze ook elders te vinden is, ondermijnt onze status en invloed. Wat op school geleerd is telt officieel mee, de rest niet. Beide processen zijn het resultaat van de enorme institutionalisering van onderwijs uit de 19de en 20ste eeuw en vormen belangrijke verworvenheden van moderne samenlevingen. In de 21ste eeuw zijn beide aan heruitvinding toe. We doen in het onderwijs teveel dubbelwerk en dat geeft steeds meer spanningen. Ten eerste hebben jongeren het gevoel dat school weinig toevoegt en dat zorgt voor vervreemding. Ten tweede treedt er verlies aan efficiëntie op, iets dat we ons in deze tijd van tekorten aan geld en personeel helemaal niet kunnen permitteren. En ten slotte wordt de kloof tussen school en leven onnodig groot gehouden. Hoogste tijd om dus niet alleen voor maar zeker ook van het leven te leren.
PERSPECTIEF – VO nummer 2, november 2009
14
SPOTLICHT Zelf de didactische, sociaal-pedagogische en organisatorische aanpak van Big Picture Learning ervaren en je een idee vormen over de toepasbaarheid ervan in de eigen school. Dat is het doel van de reizen naar de Verenigde Staten die KPC Groep organiseert. De persoonlijke benadering van Big Picture Learning biedt leerlingen die niet gedijen in de mainstreams van het voortgezet of beroepsonderwijs een alternatief.
BIG PICTURE LEARNING One Kid at a Time is het motto van Big Picture, een concept dat op zo’n 70 scholen in Amerikaanse steden zoals Providence, Seattle en San Diego gestalte krijgt. Leerlingen werken met persoonlijke leerplannen die elk kwartaal met hun leerplanteam worden samengesteld. Deze kunnen op school worden uitgevoerd, maar vooral in buitenschoolse projecten en in directe relatie met deskundigen buiten de school. Voor leerlingen die niet goed gedijen in de mainstreams van het voortgezet of beroepsonderwijs blijkt Big Picture Learning een welkom alternatief te zijn. Leren gebeurt er in realistische, voor de leerling relevante functionele leertaken die aansluiten bij de persoonlijke belangstelling en de passie van de leerlingen. Een leerling die bijvoorbeeld ervan droomt orka’s te trainen, heeft in haar persoonlijk leerplan biologie en oceanografie opgenomen, heeft projecten over waterkwaliteit en de taal in folders en artikelen over orka’s en doet een projectstage in het Dolfinarium. Docenten bouwen in hun werk als ‘advisor’, waarin ze naast het overdragen van kennis en kunde ook leerling- en loopbaanbegeleiding bieden, een hechte relatie op met de leerlingen. Relatie is een van de drie pijlers onder het onderwijsconcept dat Big Picture-scholen realiseren. De tweede is de Relevantie van de leerstof voor de leerling en de laatste is Rigor. Dit begrip staat voor bij de persoon passende, hoge kwalitatieve eisen aan het leerproces en de opbrengst daarvan. In 2004 introduceerde KPC Groep de filosofie van Big Picture Learning in Nederland door met schoolleiders en docenten de eerste reis naar de scholen in Providence te maken. Deze reis inspireerde veel deelnemers tot actie op hun eigen school. Inmiddels werken vijftien Nederlandse scholen aan de integratie van de kenmerken van Big Picture Learning in hun praktijk. KPC Groep heeft sinds 2006 de Big Picture Learning-licentie voor advisering en begeleiding van BPL-projecten in Europa. Daarom kunnen de door de Big Picture Company opgeleide adviseurs van KPC Groep de invoering ondersteunen van specifieke uitwerkingen van Big Picture Learning en het starten van BPL-scholen voor passend persoonlijk onderwijs. De samen met schoolleiders opgerichte Vereniging Big Picture Nederland vormt een Community of Practice waar medewerkers van ervaren en beginnende BPL-scholen elkaar kunnen ontmoeten en verder inspireren.
MEER INFORMATIE: HANNEKE TE BRAAKE-SCHAKENRAAD, E-MAIL
[email protected] WWW.KPCGROEP.NL/BIGPICTURE
15
SPOTLICHT
INTERIM EN CO: EEN GOEDE MATCH “Vorig jaar liepen we vertraging op in een ict-traject, mede door verschil van inzicht op een cruciaal niveau in de organisatie. Ict is een speerpunt op deze school, dus het proces moest snel worden vlotgetrokken. Nadat we een intakegesprek hadden gevoerd met de directeur van Interim en co Annette van den Bergh konden we binnen een paar dagen kennismaken met een prima kandidaat”, vertelt Jan Meens, rector van het Sintermeertencollege in Heerlen. “Na de kerstvakantie was dit traject weer op de rails. In januari hebben we voor de tweede keer een beroep gedaan op Interim en co. Nu zochten we op korte termijn een interim-schoolleider. We werden snel in contact gebracht met een oud-schoolleider, die goed aanvoelde wat er gebeuren moest en die tot het eind van het schooljaar zowel de voortgang heeft geborgd als de lopende ontwikkelingen verder vooruit heeft geholpen.” Jan Meens heeft vooral waardering voor de uitstekende match die tot stand kwam. “Er wordt goed naar je verhaal geluisterd en deskundig en adequaat een goede inschatting gemaakt van de eisen waaraan voldaan moet worden.” Interim en co is een onderdeel van KPC Groep. De dienst is gespecialiseerd in interimen co-management op scholen waar in geplande of ongeplande situaties extra ondersteuning nodig is.
MEER INFORMATIE: ANNETTE VAN DEN BERGH, E-MAIL
[email protected] WWW.INTERIMENCO.NL
PERSONEELSBELEID IN 24 UUR Een helder en compleet overzicht van het huidige Integraal Personeelsbeleid (IPB) vormt een stevige basis bij het ontwikkelen van toekomstig personeelsbeleid. Personeelsbeleid in 24 uur geeft dit overzicht in één dag. Vooraf analyseren adviseurs van KPC Groep alle documenten die betrekking hebben op alle facetten van het IPB: de organisatorische en de individuele facetten, zowel de ‘harde’ als de ‘zachte’ aspecten. Op de dag zelf vindt ‘s ochtends een bespreking plaats met het bestuur en de schoolleiding om een duidelijke lijn aan te brengen in de voorlopige analyse. In de middag worden interviews afgenomen met een schoolleider, het middenkader, docenten, onderwijsondersteunend personeel en een personeelfunctionaris. Deze interviews worden in het rapport verwerkt. De dag daarna komen de adviseurs van KPC Groep de bevindingen bespreken met alle betrokkenen. “Scholen hebben wel een IPB, maar dat is vaak in verschillende fases tot stand gekomen en daardoor nogal gefragmenteerd”, licht Evelien Loeffen toe. “Wat wij doen met deze analyse is een fundament aanbrengen om een integrale visie te kunnen formuleren met het oog op de toekomstige ontwikkeling van de school. Het is een korte en krachtige exercitie, scholen kunnen er meteen mee aan de slag.”
MEER INFORMATIE: EVELIEN LOEFFEN, E-MAIL
[email protected] EN MARJAN DE VISSER, E-MAIL
[email protected]
MEER INFORMATIE OP WWW.KPCGROEP.NL/AGENDA
AGENDA
CONFERENTIE CULTUUR LEERT ANDERS III Dat cultuur anders (profi)leert bevestigt het Ontwikkelnetwerk Cultuurprofielscholen. De conferentie is bestemd voor kunstcoördinatoren, kunst-/cultuurdocenten en schoolleiders. Datum: 11 december 2009 Tijd: 14.00 tot 16.30 uur Kosten: € 60,- per deelnemer Meer over dit onderwerp: Antoine Gerrits, e-mail
[email protected]
MIDDENMANAGEMENT BASISVAARDIGHEDEN Zesdaagse cursus voor middenmanagers, waarin in drie blokken aan de orde komen: positie van de middenmanager, leidinggeven en de schoolcultuur. Data: 13 januari, 10 februari, 15 maart, 14 april, 19 mei en 17 juni 2010 Kosten: € 2.445,- per deelnemer Meer over dit onderwerp: Marlous Amse,
[email protected]
CONFERENTIE ‘HETLERENVANDOCENTENDETIENDUIZENDUUR’ Bestemd voor opleiders en adviseurs. Speciale gast: Professor Dr. John Loughran (Monash University, Australië), expert op het gebied van opleiden van docenten. Datum: 26 januari 2010 Leiden Kosten: € 50,- per deelnemer Aanmelden: www.lerenvandocenten.nl Meer over dit onderwerp: Judith Konermann, e-mail
[email protected]
SEMINAR LEREN LEREN MET HET INDIVIDUEEL ONTWIKKELINGSPLAN Praktijkgerichte voorbereiding op IOP om onderwijs persoonlijk en leren uitdagend te maken. Datum: 10 februari 2010 Regio Zuid, 18 maart 2010 Regio Oost, 6 april 2010 Regio West Tijd: 13.00 tot 20.00 uur Kosten: € 380,- per deelnemer inclusief werkmaterialen en publicaties IOP van KPC Groep, certificaat van deelname (BIO) en lunch Meer over dit onderwerp: Hanneke te Braake, e-mail
[email protected]
STUDIEREIS NAAR MINNEAPOLIS, MINNESOTA (VS) Deze reis is bedoeld voor schoolleiders, vestigingsdirecteuren en bestuurders in het vo. Data: 18 tot en met 23 april 2010 Kosten: Circa € 3000, - per deelnemer (definitieve prijs afhankelijk van actuele reis- en verblijfskosten) Meer over dit onderwerp: Ad van der Laan, e-mail
[email protected] en Ger Vennegoor, e-mail
[email protected]
ZOMERSCHOOL 7 PRINCIPES In een inspirerende omgeving werken aan de voorbereidingen van het nieuwe schooljaar. Datum: 16 augustus tot en met 19 augustus 2010 Tijd: maandag 10.00 tot donderdag 16.00 uur, er zijn drie avondprogramma’s Kosten: € 1950, - per deelnemer Meer over dit onderwerp: Heleen Schoots, e-mail
[email protected]
ZOMERSCHOOL BIG PICTURE LEARNING Praktijkgerichte voorbereiding op het werken met pedagogisch-didactische basiskennis en vaardigheden van One Kid at a Time. Datum: 17 augustus - 19 augustus 2010 Tijd: dinsdag 10.00 uur tot donderdag 16.00, er zijn twee avondprogramma’s Kosten: € 1550, - inclusief certificaat van deelname (BIO) Meer over dit onderwerp: Hanneke te Braake, e-mail
[email protected]