STICHTING OPENBAAR ONDERWIJS OOST GRONINGEN
BELEID
INVOERING FUNCTIEMIX 2009-2014
Overleg DOPO BESTUUR GMR
PGMRinstemming
BESTUUR
versie januari 2010
Datum 26-11-2009 28-1-2010 29-3-2010
Afgehandeld Ja Ja Ja
27-4-2010
Ja
Inhoudsopgave
1.
Regelgeving functiemix uit de CAO PO 2009;
2.
Beleidskeuzes;
3.
Invoeringstraject functiemix.
Bijlagen: 1. Functiebeschrijving Leraar basisonderwijs LB (FUWA)
2. Functiebeschrijving Leraar speciaal basisonderwijs LC (FUWA)
3. Competentieprofiel van de leraar LB bao
4. Functies bao en functies s(b)o bij SOOOG
5. HBO+ - opleidingen
versie januari 2010
1
Een ongekende operatie voor het primair onderwijs In 2008 werd door de minister van OCW en de sociale partners in het onderwijs het Convenant “De LeerKracht van Nederland” opgesteld. Dit Convenant bevat voor het primair onderwijs onder meer afspraken over: . meer loopbaanmogelijkheden voor de leraar (functiemix); . inkorting van de salarisschaal van de leraar van 18 naar 15 periodieken; . een schaal-uitloopbedrag voor leraren die aan het maximum van de salarisschaal zijn; . een salarisverbetering van adjunct-directeuren; . een salarisverbetering van directeuren; . de Lerarenbeurs voor leraren die zich professioneel willen scholen of specialiseren; . de inzet van meer conciërges en administratief medewerkers. In december 2008 werd het Convenant met instemming van de werkgevers- en werknemersorganisaties in het onderwijs, vertaald naar de CAO Primair Onderwijs 2009. De functiemix, is in de CAO PO beschreven in de aanvullende artikelen 5.3.A en 5.3.B. Ook de artikelen 5.3 en 5.4 zijn ten opzichte van de voorafgaande CAO PO in verband met de functiemix aangepast. De functiemix houdt in dat er vanaf 1 augustus 2010 in het basisonderwijs twee functies van leraar zijn, nl. LA en LB (bijlage 1), en dat er in het speciaal basisonderwijs ook twee functies van leraar zijn, nl. LB en LC (bijlage 2). De functiemix betekent vooral voor het basisonderwijs een ongekende operatie. Immers in 2008 zijn nagenoeg alle leraren aangesteld in schaal LA. In het jaar 2014 zullen nog maar 58% van de leraren zijn aangesteld in schaal LA; 40% in schaal LB en 2% in schaal LC. Men mag deze 2% ook inwisselen voor LB-functies, totaal dan 42%. In het speciaal basisonderwijs wordt in het jaar 2014 een functiemix bereikt van 86% in LB en 14% in LC. Ter illustratie: de leraar LA heeft een eindsalaris van € 3274,-, de leraar LB € 3597,- en de leraar LC € 4197,- (salarisgegevens per 01-08-08). De operatie functiemix betekent een flinke investering in tijd en geld voor het bestuur. Het biedt echter ook een unieke mogelijkheid voor een enthousiasmering en groei van personeelsleden en een kwaliteitsverbetering van het onderwijs. De insteek van SOOOG hierbij is het formuleren van zinvolle onderwijstaken bij de nieuwe functie. Voor de basisscholen worden de taken van IB’er en schoolcoördinator gekoppeld aan de leraar LB, mits men voldoet aan de vastgestelde benoemingseisen. De overige taken worden op schoolniveau gekozen, rekening houdend met het onderwijs en de organisatie van de school; dit is beschreven in hoofdstuk 2.6. Nadat eerder een Notitie Invoering Functiemix is opgesteld en besproken met het DOPO, met de GMR is nu door de Projectgroep Personeelsbeleid in november 2009 het concept Beleid Invoering Functiemix opgesteld. het DOPO en de GMR worden in november om commentaar en suggesties gevraagd. Commentaren zullen worden verwerkt. Na de voorlopige vaststelling door het bestuur wordt de GMR formeel om advies / instemming gevraagd. Het bestuur stelt het beleid vast.
versie januari 2010
2
1.
Regelgeving functiemix uit de CAO PO 2009
Artikel 5.3A Functiemix 1.
De werkgever dient uiterlijk per 1 augustus 2014 de volgende functiemix te hebben gerealiseerd: * in het basisonderwijs op bestuursniveau: LA functies 58%, LB functies 40% (waarvan op brinnummerniveau 30%) en LC functies 2%. * in het speciaal (basis)onderwijs op bestuursnivau: LB functies 86%, LC functies 14%.
2.
Het percentage LC-functies in het basisonderonderwijs, zoals genoemd in het eerste lid, kan door de werkgever met instemming van de PGMR worden omgezet in LB-functies in afwijking van de genoemde afspraken functiemix conform artikel 5.3A en 5.3B van deze cao.
3.
Aan het percentage van 40% LB-functies en 14% LC-functies, zoals genoemd in eerste lid, dient op 1 augustus volgens de volgende reeks van de hieronder genoemde jaren te zijn voldaan: * basisonderwijs 2010 8%, waarvan op brinnummerniveau 6% 2011 16%, waarvan op brinnummerniveau 12% 2012 24%, waarvan op brinnummerniveau 18% 2013 32%, waarvan op brinnummerniveau 24% 2014 40%, waarvan op brinnummerniveau 30% * speciaal (basis)onderwijs 2010 2011 2012 2013 2014
4.
3% 6% 8% 11% 14%
De percentages voor het jaar 2010, genoemd in het eerste en derde lid, worden voor het basisonderwijs vastgesteld op grond van het aantal LA-FTE's op bestuursniveau dat wordt vastgesteld in het bestuursformatieplan van mei 2010 op grond van artikel 2.7 van deze cao. Met LA-fte wordt bedoeld FTE naar bezoldigingschaal ongeacht de taakstelling van de werkzame personen. Voor het speciaal (basis)onderwijs worden het percentage voor het jaar 2010, genoemd in het derde lid, vastgesteld op grond van het aantal LB-FTE's op bestuursniveau dat wordt vastgesteld in het bestuursformatieplan van mei 2010 op grond van artikel 2.7 van deze cao. Ook hier geldt het aantal FTE's naar bezoldigingsschaal ongeacht de taakstelling van de werkzame personen. Voor de jaren 2011 tot en met 2014 worden de percentages genoemd in het eerste en derde lid, voor het basisonderwijs vastgesteld op grond van het aantal LA-FTE's vermeerderd met het aantal reeds gerealiseerde LB-FTE's in het kader van de functiemix op bestuursniveau dat wordt vastgesteld in het bestuursformatieplan van mei in het betreffende jaar op grond van artikel 2.7 van deze cao. Ook hier geldt het aantal FTE's naar bezoldigingsschaal ongeacht de taakstelling van de werkzame personen.
versie januari 2010
3
5.
Om de functiemix op zowel brinnummerniveau als bestuursniveau te realiseren hanteert de werkgever de "sleutels", zoals genoemd in bijlage XIV van deze cao, ter vaststelling van het aantal LB-resp. LC-functies.
Artikel 5.3B Definitie leraar 1. Uitsluitend voor de benoeming of aanstelling in de hogere leraarsfunctie(s) van de functiemix, zoals genoemd in artikel 5.3A van deze cao, geldt dat de werknemer dient te voldoen en uitvoering dient te geven aan de criteria van de volgende definitie van leraar. Een leraar is diegene die voldoet aan de eisen van de WPO/WEC en de Wet BIO, die pedagogische en didactische verantwoordelijkheid draagt voor een groep leerlingen en die voor de helft of meer van de 930 lesuren per schooljaar (deeltijders naar rato) lesgeeft. 2.
Om in aanmerking te komen voor een hogere leraarfunctie dient de werknemer te voldoen aan de kenmerken behorende bij FUWA PO en de voorbeeldfuncties zoals door de cao-po partners in deze cao zijn vastgesteld.
Artikel 5.4 Functiedifferentiatie 4. Voor de beschrijving en waardering van niet-normfuncties maakt de werkgever gebruik van FUWA PO. In FUWA-PO is voor het primair onderwijs een set van voorbeeldfuncties opgenomen die specifiek voor het primair onderwijs is ontwikkeld. De werkgever kan functies ontwikkelen die afwijken van de voorbeeldfuncties. Indien afgeweken wordt van de voorbeeldfuncties voor leraren in het kader van de functiemix als bedoeld in artikel 5.3.A en B dienen in de beschrijving van de leraar LB voor het basisonderwijs in ieder geval de volgende onderdelen opgenomen te worden: - een werk en denkniveau HBO+ door: relevante cursussen, master-classes, HBO-masters of een EVC-bewijs afgegeven door een gecertificeerde aanbieder; in aansluiting op de Kwaliteitsagenda primair onderwijs onder andere op de deelgebieden rekenen en taal, zorg en achterstand; - (mede)verantwoordelijkheid dragen voor de ontwikkeling van, het uitdragen van en verdedigen van onderwijskundig beleid; - het signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en hiervoor concepten aanleveren.
versie januari 2010
4
2.
Beleidskeuzes
De voordelen van de functiemix zijn groot; ondanks de in dit hoofdstuk hier en daar gemaakte kanttekeningen biedt de invoering van de functiemix unieke kansen. De belangrijkste voordelen: a. Door de functiemix ontstaan er voor het eerst loopbaanmogelijkheden binnen de functie van leraar; b. De leraar LB heeft zich ontwikkeld en gespecialiseerd; er ontstaat in de scholen een grotere deskundigheid op gebied van rekenen, taal, zorg en achterstand; c. Waardevolle en complexe taken van een hoger niveau kunnen worden gedaan door gespecialiseerde LB-leraren; d. Deskundigheid en taakspecialisatie heeft door de LB-functie een status, wordt gewaardeerd en wordt beloond. Deze voordelen kunnen worden bereikt met behulp van zorgvuldig geformuleerd beleid. In hoofdstuk 2 zijn de beleidskeuzes gemaakt. In hoofdstuk 3 is het invoeringstraject van 2009-2014 vermeld. De hoofdstukken 2 en 3 zijn geschreven voor de scholen voor basisonderwijs; deze gelden, voor zover van toepassing, ook voor de s.o.-school en de s(b)o-school.
2.1 Functiebeschrijving leraar LB Door de landelijke onderwijsvakorganisaties en besturenbonden is een FUWA voorbeeld functiebeschrijving voor de leraar basisonderwijs LB opgesteld. Beleidskeuze: . De landelijke voorbeeldfuncties van de leraar basisonderwijs LB bao en van de leraar LC s(b)o worden overgenomen en opgenomen in het Functieboek. Zie bijlagen 1 en 2. . Bij de functiebeschrijving behoort de taakomschrijving van de specifieke taak die de leraar LB verricht. Deze taakomschrijvingen worden aansluitend op het beleid voorgelegd aan het DOPO en aan de GMR en vastgesteld. N.B.
De P(G)MR heeft bij de vaststelling van het Functieboek instemmingsrecht.
2.2 Definitie leraar De functiemix is bedoeld voor de leraar; het gaat om meer loopbaanmogelijkheden voor de leraar. In artikel 5.3.B van de CAO PO worden twee roostertechnische voorwaarden gegeven om in aanmerking te komen voor de LB-functie: . hij/zij draagt de pedagogische en didactische verantwoordelijkheid voor een groep leerlingen; . hij/zij geeft les voor tenminste 50% van de 930 lesuren per schooljaar (deeltijders naar rato). Deze voorwaarden betekenen dat leraren die zich in het verleden hebben ontwikkeld en gespecialiseerd en bijvoorbeeld de taak van IB’er, bovenschools ICT’er of coördinator opleider in de school hebben gekregen en met de uitvoering van deze taak het grootste deel van hun weektaak zijn ingezet, bij een ongewijzigde situatie buiten de definitie van LB’ers in de functiemix vallen.
versie januari 2010
5
Vooral de Landelijke Beroepsgroep voor Intern Begeleiders (LBib) heeft er bij de staatssecretaris en de sociale partners op aangedrongen om deze voorwaarde uit de regeling functiemix te schrappen; echter zonder resultaat. Beleidskeuzen: . Er is bij SOOOG slechts een heel gering aantal leraren dat voor minder dan 50% de verantwoordelijkheid voor een groep heeft. Deze voorwaarde die aan de LBer is gesteld, levert dus weinig problemen op. In voorkomende situaties zal in overleg met de betrokkene binnen de CAO naar oplossingen wordt gezocht. . Het beleid is er vanaf heden op gericht om in lijn met de bepaling van de CAO de toekomstige LBers voor minimaal 50% een groepstaak te geven.
2.3 Bekostiging LB-functies De besturen ontvangen van de minister van OCW al gelden om in te zetten voor functiedifferentiatie: de zogenaamde Van Rijn-middelen die vanaf het jaar 2001 in het Budget Personeelsbeleid zijn uitgekeerd. Deze gelden zitten nu jaarlijks in de lumpsumbekostiging. Daarom bekostigt de minister de invoering van de functiemix slechts voor 75%. De besturen dienen uit de lumpsum de overige 25% bij te dragen. Als deze gelden op dit moment aan andere zaken besteed worden, zal een heroriëntering op de besteding van het lumpsumbudget moeten plaatsvinden. In artikel 5.3.A van de CAO PO is aangegeven hoe vanaf 2010 tot 2014 het aantal LBfuncties wordt opgebouwd. De “eigen bijdrage” wordt dus ook langzamerhand opgebouwd. Beleidskeuze: De algemene directie stelt een berekening op van de eigen bijdrage voor de functiemix, oplopend vanaf 1 augustus 2010 tot en met 1 augustus 2014. De eigen bijdrage voor de functiemix wordt gereserveerd in de begroting.
2.4 2% LC-functies omzetten in LB-functies? De CAO PO geeft de mogelijkheid om naast de 40%LB-functies in het basionderwijs te kiezen voor 2%LC-functies; er is ook de keuze om deze 2% om te zetten in (totaal 42%) LB-functies. De LC-functie geeft een eindsalaris van € 4197,- (salarisgegevens per 01-08-08). Het eindsalaris van de directeur DA (op een school met minder dan 200 leerlingen) bedraagt € 3837,- Men kan zich de vraag stellen of het zinvol is om een leraar, die tenminste de helft van zijn/haar werkzaamheden lesgevende taken verricht, in een LC-functie in te schalen. Artikel 5.3.A, lid 2 van de CAO PO geeft aan dat de 2% LC-functies in LB-functies kunnen worden omgezet.
versie januari 2010
6 Beleidskeuze: De 2% LC-functies worden omgezet in LB-functies, met toepassing van artikel 5.3.A, lid 2 van de CAO PO. De motivering is: - er is geen (landelijke) functiebeschrijving voor een LC-functie bao; - de grootte van de scholen is niet dusdanig dat er LC-functies zouden moeten zijn; - er zijn geen functies bij SOOOG die een LC-functie rechtvaardigen; - het is niet wenselijk om een leraar ongeveer even hoog in te schalen als een directeur. De omzetting van 2% LC-functies in LB-functies betekent ongeveer 6% extra LB-functies. Dit omdat het extra salaris van LA naar LC 3 keer zo veel is als het extra salaris van LA naar LB. Het totaal aantal LB-functies komt hiermee op 46%. N.B.
De P(G)MR heeft hierbij instemmingsrecht.
In het jaar 2014 zal opnieuw worden bezien of de invoering van LC-functies voor het basisonderwijs zinvol is.
2.5 Gelijkmatige leeftijdsopbouw bij LB-functies Een bestuur dat leraren in LB-functies heeft aangesteld, en er vervolgens achter komt dat deze allemaal in de leeftijdscategorie van 30 tot 40 jaar vallen, heeft een probleem. Immers dat betekent dat als deze leraren bij het bestuur in dienst blijven, zij ongeveer 25 jaar lang alle LB-functies “bezetten” en er in de eerste 25 jaar voor andere leraren geen mogelijkheden meer zijn om in schaal LB te komen, tenzij het bestuur daar extra middelen voor inzet. Het betekent ook dat over 25 jaar heel veel opgebouwde deskundigheid ineens verdwijnt. Beleidskeuze: Na elke sollicitatieronde voor leraar LB wordt bekeken hoe de leeftijdsopbouw van de aangestelde LB’ers is. Zo nodig worden leraren uit leeftijdsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn gestimuleerd in aanmerking te komen voor een LB-functie. Uiteraard heeft de kwaliteit van de leraar die in aanmerking wil komen voor een LBfunctie, de hoogste prioriteit;en: iedereen moet voldoen aan de benoemingseisen.
2.6 Specifieke taken in de scholen die passen bij een LB-functie In artikel 5.4, lid 4 van de CAO PO worden aandachtsgebieden voor de LB-functies aangegeven. Deze sluiten aan op de Kwaliteitsagenda primair onderwijs: onder andere rekenen en taal, zorg en achterstand. Het is wenselijk om deze aandachtsgebieden te vertalen naar specifieke LB-taken in de scholen waarbij de deskundigheid van de LB’ers kan worden ingezet: een koppeling van de LB-functie aan een of meer specifieke taken dus. Bovendien wordt hiermee de LB-functie geobjectiveerd. Dus: 1. De school kiest de specifieke taken; 2. De leraar kan solliciteren naar een specifieke taak en daarmee naar een LB-functie; 3. De leraar die wordt aangesteld, voldoet aan alle eisen voor de LB-functie die door de CAO PO en het bestuur worden gesteld. Beleidskeuzen: . Op scholen waar de specifieke taak van schoolcoördinator is ingesteld, is deze aangesteld in de LB-functie. . Bij SOOOG is op elke school de specifieke taak van IBer; deze taak past bij een LBfunctie.
versie januari 2010
7 . Daarnaast kan elke school, afhankelijk van het aantal LB-functies, aanvullend een of meer specifieke taken kiezen die passen bij de inhoud van een LB-functie. Men kan kiezen uit de volgende acht taken: . Taalleescoördinator, incl. dyslexie; . Rekencoördinator, incl. dyscalculie; . Bouwcoördinator; . RTer, mits op meer scholen inzetbaar; . Coördinator Techniek en wetenschap; . Daltoncoördinator; . Hoogbegaafdheidscoördinator; . Leraar NT2-onderwijs op AZC-school. Als een school een andere specifieke taak wil koppelen aan een LB-functie, wordt hiertoe een verzoek gedaan bij de algemene directie. . Op kleine scholen waar minder LB’ers kunnen worden aangesteld worden keuzes gemaakt: - een LB’er doet twee specifieke taken; - een LB’er wordt voor een specifieke taak op meer scholen ingezet. Op elke school worden, afhankelijk van het aantal LB-functies, de keuzes gemaakt voor specifieke taken. In het DOPO worden deze keuzes besproken. Er wordt een overzicht opgesteld van de specifieke taken die passen bij LB-functies op elke school van SOOOG.
2.7 In 2010: Keuze voor IB’ers en schoolcoördinatoren in LB-functie De invoering van de Functiemix brengt veel nieuwe keuzes met zich mee. Het is niet verstandig om alle scholen op korte termijn al keuzes te laten maken voor specifieke taken die passen bij een LB-functie. Dit vraagt overleg en tijd. Toch moeten op 1 augustus de eerste LB’ers al worden aangesteld. Beleidskeuze: Op 1 augustus 2010 worden, aansluitend op de bij 2.6 gemaakte keuzes, eerst de schoolcoördinatoren en IB’ers, voor zover men voldoet aan de gestelde benoemingseisen, aangesteld in een LB-functie. Hiermee wordt ook een spreiding bereikt van LB-functies. De algemene directie stelt in een gesprek met de betrokkene vast of men voldoet aan de gestelde benoemingseisen. Op bestuursniveau geldt dat in 2010 8% van de LA-functies leraren in LB kunnen worden aangesteld; totaal: 17,44 fte’s.
2.8 Functiemix op schoolniveau en op bovenschools niveau In artikel 5.3.A, lid 3 van de CAO PO wordt aangegeven dat aanstelling van 75% van de LB-functies op brinnummerniveau plaatsvindt. Dit om een goede spreiding van LBfuncties over de scholen van het bestuur te garanderen. Het betekent dat 25% van de LB-functies naar de keuze van het bestuur kan worden ingezet voor bovenschoolse taken of voor noodzakelijke taken op bepaalde scholen. Men kan er uiteraard ook voor kiezen de LB-functies gelijkelijk over alle scholen te verdelen.
versie januari 2010
8
Beleidskeuze: Er worden vooralsnog geen bovenschoolse specifieke taken, behorend bij een LB-functie, geformuleerd. Elke school krijgt in principe een zelfde percentage LBers (minimaal 6%; gemiddeld 8,5%). Bij de afronding om het aantal LBers te berekenen is het gemakkelijk dat er een marge is.
2.9 LB-functie en opleiding Artikel 5.4, lid 4 van de CAO PO geeft aan dat voor de LB-functie een werk- en denkniveau HBO+ is vereist: relevante cursussen, master-classes, HBO-masters of een EVC-bewijs. Als de specifieke LB-taken op bestuursniveau in beeld zijn gebracht, kan op dat moment ook worden bezien welke opleiding bij welke LB-taken past. Vervolgens kan onderzoek worden gedaan naar de opleidingsmogelijkheden. Is het mogelijk om bepaalde cursussen (eventueel gezamenlijk met een of meer andere besturen) binnen de eigen regio te laten plaatsvinden? Beleidskeuze: In bijlage 5 is een overzicht van opleidingsinstituten en van HBO+-opleidingen in NoordNederland aangegeven. Onderzocht wordt of het mogelijk is om bepaalde cursussen (eventueel gezamenlijk met een of meer andere besturen) binnen de eigen regio te laten plaatsvinden?
2.10 Eisen aan de LB-functie Er zijn in de CAO PO in artikel 5.4, lid 4 drie eisen aan de LB-functie gesteld: - een werk en denkniveau HBO+ door: relevante cursussen, master-classes, HBOmasters of een EVC-bewijs afgegeven door een gecertificeerde aanbieder; in aansluiting op de Kwaliteitsagenda primair onderwijs onder andere op de deelgebieden rekenen en taal, zorg en achterstand; - (mede)verantwoordelijkheid dragen voor de ontwikkeling van, het uitdragen van en verdedigen van onderwijskundig beleid; - het signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en hiervoor concepten aanleveren. Beleidskeuzen: . Aan de eisen die in de CAO P.O. worden gesteld, worden door het bestuur van SOOOG de volgende eisen aan de LB-functie toegevoegd: - de LBer scoort op alle competenties van de leraar tenminste ‘meer sterk dan zwak’”, omdat de LB’er voor tenminste 50% groepsleraar is; - de LB’er werkt bewust aan zijn/haar ontwikkeling, bijvoorbeeld door middel van een portfolio; in het sollicitatiegesprek licht de sollicitant zijn/haar ontwikkeling toe. - de LB’er is deskundig, flexibel en breed inzetbaar; - de LB’er heeft tenminste vier jaar onderwijservaring. . SOOOG heeft een competentieprofiel van de leraar LB bao opgesteld, zie bijlage 3. Dit kan door de leraar worden gebruikt om te bezien of de functie leraar LB haalbaar is; het wordt door de directeur om mensen te motiveren zich te ontwikkelen voor een LBfunctie en door de sollicitatiecommissie bij de beoordeling.
versie januari 2010
9
2.11 Sollicitatieprocedure De CAO PO geeft niet aan op welke wijze de leraren voor de LB-functie worden geselecteerd. Het is de beleidsvrijheid en de bevoegdheid van elk bestuur om hier zelf een keuze in te maken. Beleidskeuzen: . Het initiatief om in aanmerking te komen voor een LB-functie wordt bij de leraar gelegd. Leraren worden uitgenodigd te solliciteren naar een LB-functie. Dat is niet bijzonder, want de LB-functie is een andere functie dan de LA-functie. De functiemix gaat gepaard met een formele procedure van ontslag uit LA en aanstelling in LB-functie. Op deze wijze kan de leraar ook aangeven voor welke specifieke LB-taak/taken hij/zij op welke school/scholen belangstelling heeft. . Zoals bij punt 2.6 is aangegeven zullen de IB’ers en de schoolcoördinatoren die voldoen aan de gestelde benoemingseisen op 1 augustus 2010 de eerste LB-leraren bij SOOOG in het kader van de Functiemix zijn. . Vanaf 2011 vindt jaarlijks een sollicitatieprocedure plaats: . Er is transparantie en duidelijkheid over de sollicitatieprocedure. . als de vacante taken op elke school in beeld zijn gebracht, wordt er bij vacatures aangegeven dat iemand deze taak naar behoren doet/heeft gedaan en voldoet aan de gestelde eisen; dat geeft duidelijkheid; . de sollicitatiebrief bevat in ieder geval: motivering, c.v., voor welke taak men in aanmerking wenst te komen, op welke school/scholen, of men desgewenst van school wil veranderen (een flexibele instelling); . de sollicitatiecommissie bestaat uit: 3 leden: - bovenschools: de beleidsmedewerker P&O; - van de school waar de vacature is: de directeur en de adjunct directeur of een door de directeur aan te wijzen personeelslid.
2.12 Belangstellingsprocedure Op dit moment voldoen nog veel leraren niet aan de opleidingseisen en/of aan andere benoemingseisen. Zij kunnen dus nog niet solliciteren naar een LB-functie. Het is wel van belang te weten wie belangstelling heeft, daarom is ook sprake van een Belangstellingsprocedure. Beleidskeuzen: . Alle leraren die nog niet voldoen aan de gestelde opleidingseisen en in de jaren 2011 tot en met 2014 in aanmerking willen komen voor een LB-functie worden uitgenodigd hun belangstelling te melden. Bezien wordt op welke wijze deze melding gaat gebeuren. Zo ontstaat er duidelijkheid: - voor het personeelslid; zie 2.13 meerjarenontwikkelingstraject; - de organisatie (school en SOOOG) wie een ontwikkelingstraject ingaat; - welke opleiding(en) van belang zijn om in huis te halen; - of op schoolniveau en op bestuursniveau de percentages LB-leraren gehaald worden, of dat extra stimulansen moeten worden gegeven. . Allen die hun belangstelling hebben getoond worden in het voorjaar van 2010 uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst over de HBO+-opleidingsmogelijkheden en de mogelijkheden van de Lerarenbeurs. Zo mogelijk kan in augustus 2010 met een opleiding worden gestart.
versie januari 2010
10
2.13 Meerjaren ontwikkelingstraject voor belangstellende LB’ers In artikel 5.3.A van de CAO PO is aangegeven dat het aantal LB-functies vanaf 1 augustus 2010 jaarlijks met 8% oploopt tot 40% op 1 augustus 2014. Dat betekent ook ten aanzien van de sollicitatieprocedure een meerjarentraject, niet zo’n probleem, want veel belangstellenden zullen nog niet aan de vereiste opleidingseisen voldoen. Met belangstellende LB’ers kan een ontwikkelingstraject worden vastgelegd, bestaande uit: opleiding, werken aan ontwikkelpunten, voorbereiding op een LB-taak, stage bij een collega die ervaring heeft in de betreffende taak, coaching e.d. Beleidskeuzen: . Directeuren stimuleren personeelsleden in wie zij potentie zien, maar die nog niet aan de gestelde criteria voldoen in, om zich voor te ontwikkelen voor een LB-functie. Er kan door leraar en directeur een meerjaren ontwikkelingstraject worden vastgelegd. . Deze belangstellende LB’ers kiezen zelf een “critical friend” met wie zij coachingsgespreken voeren over de activiteiten in het kader van het ontwikkelingstraject.
2.14 Kostenberekening Het functiemixtraject betekent voor het bestuur een investering in de professionalisering en ontwikkeling van veel leraren. Daaraan zijn kosten verbonden; naast de eerder genoemde eigen bijdrage voor de kosten van de LB-functies van 25%, gaat het ook om de kosten van de opleiding. Deze kosten moeten worden berekend en er wordt vanuit het Budget Personeels- en Arbeidsmarkt (BPA-budget) een “Budget Functiemix” gevormd. Bezien wordt welk deel uit het budget voor “Professionele ontwikkeling en scholing” hiervoor wordt besteed en welke aanvullende middelen worden ingezet. De Lerarenbeurs, aan te vragen bij de IB-groep te Groningen biedt een belangrijke bekostigingsmogelijkheid. Voorbeeld beleidskeuze: De algemene directie stelt een kostenberekening op voor de periode van 2010 tot en met 2014 en geeft aan hoe het “Budget Functiemix” wordt gedekt in de begroting.
2.15 Informatievoorziening en stimulering van leraren In de eerste regels van dit hoofdstuk is aangegeven dat de invoering van de Functiemix unieke kansen biedt voor leraren en voor de scholen. Van fundamenteel belang is het om personeelsleden te informeren en te stimuleren voor een LB-functie. De motivatie voor personeelsleden kan zijn: . ik heb een loopbaanmogelijkheid binnen de functie van leraar met salaire gevolgen; . ik kan mij ontwikkelen door een zinvolle opleiding; mijn bestuur biedt ondersteuning; . naast mijn lesgevende taak als leraar doe ik een andere interessante taak.
versie januari 2010
11
Beleidskeuzen: Informatieverstrekking en stimulering van leraren gebeurt door middel van: . mondelinge informatie is gegeven op de algemene informatiebijeenkomsten in februari/maart 2009 in Zuidbroek; . het uitreiken van deze notitie aan elk personeelslid; . de directeur stimuleert personeelsleden voor een LB-functie in functioneringsgesprekken en andere gesprekken; de rol van de directeur, die de leraar goed kent, kan zeer motiverend werken; . het betrekken van schoolteams bij het vaststellen op schoolniveau van de specifieke taken, die passen bij een LB-functie (hoofdstuk 2.6); . personeelsleden ontvangen het overzicht van de specifieke taken op alle scholen van SOOOG die passen bij een LB-functie; . personeelsleden ontvangen de sollicitatieprocedure naar de LB-functie; . informatie-avond over het Beleid Invoering Functiemix voor het personeel . personeelsleden die nog niet aan de gestelde eisen voldoen, kunnen hun belangstelling tonenvoor een LB-functie; in overleg kan een ontwikkelingstraject worden opgesteld; . POP’s kunnen als middel worden ingezet voor een ontwikkelingstraject naar een LBfunctie. . jaarlijks wordt de stand van zaken in de functiemix binnen SOOOG geëvalueerd; de ervaringen van LB’ers wordt gecommuniceerd naar alle personeelsleden. De P(G)MR kan een stimulerende rol naar het personeel vervullen.
2.16 Berekening functies in 2010 en schatting voor 2014 Op bijlage 4 is aangegeven hoeveel LB’ers bao en LC’ers sbo/so op 1 augustus 2010 op bestuursniveau op grond van de percentages in de CAO PO kunnen worden aangesteld. Voor het jaar 2014 (het eindplaatje) is een schatting van de functies gemaakt
2.17 De ontwikkeling van het leerlingenaantal en het aantal LB-functies Leraren worden in LB-functies aangesteld in de periode van 2010 tot 2014. In verband daarmee is het wenselijk om de ontwikkeling van het leerlingaantal en dus van de bekostiging van het personeel te betrekken. Beleidskeuze: De gemeenten Oldambt, Pekela en Bellingwedde zullen leerlingenprognoses voor de komende vier jaren aanleveren. Aan de hand hiervan wordt een prognose opgesteld van het aantal LB-functies op de scholen in de periode van 2010 tot 2014.
2.18 De samenstelling van de schoolteams De invoering van LB-functies heeft gevolgen voor de samenstelling van de schoolteams; het verplichte percentage LB’ers op elke school zal leiden tot mobiliteit en overplaatsing. Het is daarom wenselijk dat op elke school mede aan de hand van de specifieke taken mensen gemotiveerd worden voor de functie van leraar LB. Beleidskeuze: . De directeur informeert en stimuleert mensen voor de LB-functie. Hij legt ook uit wat de gevolgen zijn voor de deskundigheid en voor de samenstelling van het schoolteam (gedwongen mobiliteit) als er geen mensen in aanmerking willen komen voor LB.
versie januari 2010
12
2.19 De rol van de P(G)MR De regeling functiemix gaat het personeel rechtstreeks aan; daarom heeft de Personeelsgeleding van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad op grond van de CAO PO terecht een belangrijke rol: artikel 13.4 Informatieverstrekking aan de P(G)MR: De werkgever informeert de P(G)MR uit eigen beweging over: . relevante data met betrekking tot de functiemix en het te voeren beleid; . de omvang van het beschikbare budget dat als herkenbare component in de lumpsum is opgenomen. N.B. Het bestuur vraagt hierbij de P(G)MR om meningen en suggesties. uit artikel 5.3 Functiebouwwerk: De werkgever en de P(G)MR maken afspraken over het geheel van bovenschoolse functies naar soort, niveau en aantal met inachtneming van de afspraken over de functiemix. N.B. De P(G)MR heeft hierbij instemmingsrecht. uit artikel 5.3.A Functiemix: Het percentage 2% LC-functies in het basisonderonderwijs, kan door de werkgever met instemming van de PGMR worden omgezet in LB-functies. N.B. De P(G)MR heeft hierbij instemmingsrecht. De vaststelling van het “Budget Functiemix” binnen de begroting (hoofdstuk 2.13): N.B. De P(G)MR heeft hierbij adviesrecht. Beleidskeuze: De algemene directie bespreekt deze notitie zo spoedig mogelijk na de behandeling in het DOPO met de (G)MR. Het is van het grootste belang om de GMR zo nauw mogelijk bij dit traject te betrekken.
2.20 www.functiemix.minocw.nl In de periode van 2010 tot 2014 vinden de aanstellingen in de LB-functies plaats, in overeenstemming met de financieringsregeling van het Ministerie van OCW. De zogenaamde eerste tranchemiddelen wordt door de minister aan alle scholen verstrekt in het jaar 2010; hieruit kunnen de eerste LB-/LC-functies worden bekostigd. In de nota Werken in het Onderwijs 2009 (pagina 29) is aangekondigd dat om in aanmerking te komen voor de tweede tranche van extra middelen uit het Convenant (vanaf 2012) op 1 augustus 2011 landelijk gezien 16 procent van de leraren in schaal LB/LC moet zijn aangesteld. Is dit percentage in de sector (basisonderwijs) niet bereikt, dan worden de budgetten vervolgens afgestemd op bestuursniveau. Besturen die het percentage wel hebben bereikt, ontvangen de volledige vergoeding. Besturen die het percentage niet hebben bereikt, ontvangen een deel van de vergoeding, afgestemd op het bereikte percentage! In 2014 wordt de functiemix vergeleken met de einddoelstellingen van de functiemix, voordat de extra middelen uit het convenant structureel worden bekostigd. Op www.functiemix.minocw.nl wordt landelijk de voortgang van de functiemix jaarlijks gepubliceerd. Beleidskeuze: Jaarlijks op 1 augustus meet de algemene directie de ontwikkeling van de functiemix binnen het eigen bestuur naar aantal, formatieplaatsen en percentages. Bezien wordt of men op schema zit; de eigen situatie wordt vergeleken met de landelijke ontwikkeling.
versie januari 2010
13
3.
Planning Invoering Functiemix 2009-2014
2009 januari
De Projectgroep Personeelsbeleid stelt de Notitie Invoering Functiemix op.
15 januari
De Notitie Invoering Functiemix wordt besproken in het DOPO.
29 januari
De Notitie Invoering Functiemix wordt besproken in de GMR.
februari
De Notitie Invoering Functiemix wordt door de directeuren uitgereikt aan alle personeelsleden.
25 februari / 4 maart
De Notitie Invoering Functiemix wordt tijdens twee studiebijeenkomsten toegelicht aan alle leraren. Ideeën werden gevraagd over specifieke taken. Schriftelijke vragen werden gesteld; deze zijn beantwoord in het verslag.
1 augustus
De 0-meting van het aantal LB-/LC-functies bij SOOOG op 1 augustus: Er zijn geen leraren zijn er aangesteld in LB bao en in LC s(b)o.
september
De werkgroep Personeelsbeleid stelt het concept Beleid Invoering Functiemix 2009-2014 op.
oktober
Berekening aantal LB-functies bao / LC-functies s(b)o voor elke school van op 1 augustus 2010.
oktober
Berekening van de eigen kosten (25%) bij de aanstelling van LB’ers.
november
Het DOPO en de GMR worden om commentaar en suggesties gevraagd. Naar aanleiding hiervan kan het beleid worden aangepast.
december
Het bestuur stelt het beleid voorlopig vast.
december
De GMR wordt om advies / instemming gevraagd.
december
Vaststelling van de opleidingscriteria voor de specifieke taken.
versie januari 2010
14
2010 (planning per maand nog vast te stellen) 1.
Het beleid Invoering Functiemix wordt door de directeuren verstrekt aan alle leraren. Elke directeur geeft een mondelinge toelichting.
2.
De directeuren stellen met hun schoolteam het overzicht van de gewenste specifieke taken bij LB-functies op hun school op en zenden dit aan de algemene directie.
3.
De algemene directie stelt het overzicht van specifieke taken op alle scholen van SOOOG op, bespreekt dit in het DOPO en in de GMR en stelt het overzicht vast.
4.
De algemene directie stelt een Budget Functiemix vast, bedoeld voor scholing.
5.
De sollicitatieprocedure voor 2010 wordt opgesteld en verspreid naar alle personeelsleden.
6.
Er wordt een informatie-avond voor alle leraren georganiseerd over het beleid Invoering Functiemix.
7.
De sollicitatieprocedure voor een LB-functie wordt gestart; leraren kunnen solliciteren naar de LB-functie.
8.
De sollicitatiecommissies voeren gesprekken sollicitanten; de algemene directie stelt leraren aan in LB.
9.
Op 1 augustus 2010 worden de eerste LB’ers aangesteld.
10.
Het beleid Invoering Functiemix wordt geëvalueerd in het DOPO en met de GMR; bezien wordt of het beleid moet worden bijgesteld.
11.
Leraren die belangstelling hebben voor een LB-functie, maar nog niet voldoen aan de gestelde eisen melden zich bij hun directeur. Er wordt door leraar en directeur een meerjaren ontwikkelingstraject vastgelegd. De leraar kiest zelf een “critical friend” met wie coachingsgespreken worden gevoerd over de activiteiten in het kader van het ontwikkelingstraject.
12.
Er wordt een overzicht opgesteld van de belangstellenden voor een LB-functie. Dit gebeurt aan de hand van de afgeronde sollicitatieprocedure en het aantal leraren dat zich bij de directeur heeft gemeld voor een ontwikkelingstraject. Bezien wordt of er voldoende belangstelling bestaat en of bepaalde leeftijdsgroepen ondervertegenwoordigd zijn bij de functies LB. Zo nodig worden acties ondernomen.
13.
Er kunnen contracten met opleidingsinstituten worden gesloten over de opleiding van potentiële LB’ers.
versie januari 2010
15
2010-2014 1.
Jaarlijks wordt bezien of het aantal LB-functies op schema ligt; hoeveel leraren zijn er aangesteld in LA of LB, naar aantal, formatieplaatsen en percentages. 1 Augustus 2011 is een cruciaal peilmoment; als het percentage niet is gehaald, kan door de minister gekort worden op de beschikbaar te stellen gelden vanaf 1 augustus 2012.
2.
Jaarlijks worden de leerlingprognoses bijgesteld en wordt de berekening van het aantal LB’ers bijgesteld.
3.
Jaarlijks wordt bezien of het Beleid Invoering Functiemix op onderdelen moet worden aangepast.
4.
Jaarlijks vindt een sollicitatieprocedure voor LB-functies plaats. De aanstellingsdatum is in principe steeds op 1 augustus.
5.
Als te weinig personeelsleden solliciteren naar een LB-functie is er de mogelijkheid dat het bestuur niet voldoet aan de CAO-verplichtingen. Het is van belang om in overleg met de GMR en het personeel te bezien hoe meer leraren gestimuleerd kunnen worden.
N.B.
Als er meer mensen naar LB-functies gesolliciteerd hebben en hiervoor geschikt zijn dan er LB-functies beschikbaar zijn, ontstaat een wachtlijst voor de komende jaren. Meestal zijn er ieder jaar mutaties, ook in LB-functies. Dat betekent dat het bovengeschetste traject deels een permanent karakter gaat krijgen.
versie januari 2010
bijlage 1
Functiebeschrijving Leraar basisonderwijs LB (FUWA) Functienaam
Leraar basisonderwijs LB
Salarisschaal
LB
Werkterrein
Onderwijsproces -> Leraren
Activiteiten
Beleids- en bedrijfsvoeringsondersteunende werkzaamheden Overdragen van informatie en vaardigheden
1. Context De werkzaamheden worden verricht op een school voor basisonderwijs. De leraar LB geeft onderwijs en begeleidt leerlingen, levert een bijdrage aan de voorbereiding en ontwikkeling van het onderwijs, levert bijdragen aan de schoolorganisatie en is verantwoordelijk voor professionalisering.
2. Werkzaamheden 1. Onderwijs en leerlingbegeleiding. * bereidt de dagelijkse onderwijsactiviteiten voor; * geeft les aan en begeleidt leerlingen; * hanteert verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten, aansluitend op de leer- en opvoedingsdoelen van de school; * creëert een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; * stimuleert en begeleidt sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaalculturele achtergronden; * structureert en coördineert activiteiten van de leerlingen, organiseert en plant activiteiten in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; * kijkt onderwijsactiviteiten van leerlingen na en corrigeert; * speelt in de les in op ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing; * registreert en evalueert ontwikkelings- en leerprocessen van leerlingen en stelt op basis daarvan handelingsplannen op; * signaleert (sociaal) pedagogische problemen bij leerlingen en stelt een diagnose; * begeleidt individuele leerlingen aan de hand van handelingsplannen; * coördineert de leerlingenzorg voor de eigen groep; * begeleidt leerlingen op basis van het zorgplan; * bespreekt probleemleerlingen met collega’s, intern begeleider en/of de directeur; * begeleidt (startende) leraren en collega’s bij onderwijs en leerlingbegeleiding en bij scholing en ontwikkeling; * begeleidt collega’s bij het opstellen van les-en opvoedingsdoelen en bij het opstellen en bijstellen van (complexe) handelingsplannen; * bespreekt de voortgang en de ontwikkeling van leerlingen met ouders/verzorgers; * houdt het leerlingdossier bij; * geeft voorlichting aan ouders/groepen ouders en verzorgers over de situatie van het kind in het kader van het bevorderen van hun deskundigheid; * neemt deel aan teamvergaderingen; * organiseert overige schoolactiviteiten en voert deze uit; * onderhoudt contacten met de ouderraad.
versie januari 2010
2 2a. Bijdrage aan de algemene onderwijsvoorbereiding en -ontwikkeling. * levert een bijdrage aan de ontwikkeling en vernieuwing van onderwijsprocessen in de school en adviseert de directeur hierover; * signaleert en analyseert behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en levert bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe onderwijsprogramma’s; * geeft vorm aan inhoudelijke ontwikkelingen binnen de school, doet voorstellen voor nieuwe lesmethoden en programma’s en draagt zorg voor de implementatie hiervan; * zet mede, in teamverband, de pedagogische koers uit, voert hierover overleg met betrokkenen en verwerkt de koers in didactische werkvormen en leeractiviteiten. 2b. Bijdrage aan voorbereiding en ontwikkeling op het eigen specialisme, bijvoorbeeld: onderwijsachterstanden; -zorg; -rekenen en taal. * formuleert met het team en/of de directeur doelen van de school op het eigen specialisme; * signaleert en analyseert behoeften tot vernieuwing of verbetering van beleid op het eigen specialisme en ontwikkelt daar plannen voor; * doet voorstellen aan het team en de directeur voor nieuwe programma’s en draagt zorg voor de implementatie ervan; * treedt op als inhoudelijk klankbord op het eigen specialisme en begeleidt of adviseert collega’s. 3. Professionalisering. * houdt de voor het beroep vereiste bekwaamheden op peil en breidt deze zo nodig uit; * neemt deel aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten en o.a. collegiale consultatie; * houdt zich op de hoogte van de ontwikkelingen op het vakgebied, bestudeert relevante vakliteratuur. * begeleidt (startende) docenten bij hun professionalisering in de vorm van supervisie intervisie, coaching ,enz.
3. Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden - Beslist bij/over: het geven van les en leerlingbegeleiding, het begeleiden van collega’s, het signaleren en analyseren van behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en het op basis hiervan leveren van bijdragen aan de ontwikkeling en de verzorging van nieuwe onderwijsprogramma's, het ontwikkelen van plannen voor verbetering of vernieuwing van het beleid op het eigen specialisme. - Kader: de onderwijs wet- en regelgeving, kerndoelen, leer- en opvoedingsdoelen en beleidslijnen van de school. - Verantwoording: aan de directeur over de kwaliteit van onderwijs en leerlingbegeleiding, van de bijdrage aan de voorbereiding en ontwikkeling van het onderwijs en van de bijdragen aan de verbetering of vernieuwing van het beleid op het eigen specialisme en van de professionalisering.
4. Kennis en vaardigheden - theoretische en praktische vakinhoudelijke, didactische en pedagogische kennis en vaardigheden; - kennis van de leerstof; - gespecialiseerde onderwijskundige theoretische kennis en verdiepte kennis op het eigen specialisme. - inzicht in de taak, organisatie en werkwijze van de eigen school; - inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(sinstanties); - invoelingsvermogen en sociale vaardigheden; - vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden en het begeleiden van (startende) leraren; - vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden - communicatieve vaardigheden.
versie januari 2010
3
5. Werk-en denkniveau - HBO+ werk-en denkniveau door relevante cursussen, masterclasses, dan wel HBO-masters.
6. Contacten - met leerlingen om de leerstof te bespreken en uit te leggen en resultaten c.q. problemen te bespreken; - met ouders/verzorgers om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken; - met de ouderraad over ontwikkelingen om deze toe te lichten; - met de directie over de begeleiding van de lerarenondersteuner(s), onderwijs- en klassenassistent(en) en over de voortgang in de contacten met hulpinstanties/hulpverleners om tot nadere afspraken te komen. - met de directeur over de bijdrage aan de beleidsontwikkeling om te adviseren; -met instanties en/of specialisten over ontwikkelingen op het eigen specialisme om informatie uit te wisselen.
Functiebeschrijving Leraar bao LA:
versie januari 2010
niet schuin gedrukt gedeelte
bijlage 2
Functiebeschrijving Leraar speciaal basisonderwijs LC (FUWA) Salarisschaal :
LC
Werkterrein :
Onderwijsproces - Leraren
Activiteiten :
Beleid voorbereiden, ontwikkelen, implementeren en evalueren Overdragen van informatie en vaardigheden
1. Context De werkzaamheden worden verricht binnen een samenwerkingsverband met een school voor speciaal (basis)onderwijs. De school biedt opleiding en vorming aan leerlingen met lichamelijke en/of verstandelijke handicaps en/of aan leerlingen die (zeer) moeilijk opvoedbaar zijn en/of (zeer) moeilijk kunnen leren en bereidt deze leerlingen voor op het vervolgonderwijs. De leraar speciaal (basis)onderwijs LC draagt zorg voor de opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband, draagt zorg voor de gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling, levert bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling, neemt initiatieven die structureel bijdragen aan de samenwerking binnen het samenwerkingsverband en aan de samenwerking met andere instellingen, geeft mede richting aan de professionaliseringactiviteiten van leraren en is verantwoordelijk voor professionalisering.
2. Werkzaamheden 1a. Opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband. * bereidt de dagelijkse onderwijsactiviteiten voor, ontwikkelt een leerlijn waarin aandacht is voor de specifieke problematiek van de leerling, ontwikkelt eigen lesmateriaal; * geeft les en begeleidt (groepen) leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van een planmatige, specialistische manier van begeleiden; * ontwikkelt bij leerlingen competentie (ervaren en geloven in eigen kunnen), autonomie (ervaren en weten dat jezelf een probleem aan kunt) en relatie (weten en voelen dat je gewaardeerd wordt); * hanteert verschillende didactische werkvormen en leeractiviteiten, aansluitend op de leer- en opvoedingsdoelen; * creëert een pedagogisch klimaat waarin alle leerlingen zich veilig en gewaardeerd voelen; * stimuleert en begeleidt sociale vaardigheden bij leerlingen met verschillende sociaal-culturele achtergronden; * structureert en coördineert activiteiten van leerlingen en organiseert en plant activiteiten in homogene en heterogene groepen, inclusief subgroepen; * kijkt onderwijsactiviteiten van leerlingen na en corrigeert; * speelt in de les in op ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing; * signaleert (sociaal) pedagogische problemen, evalueert ontwikkelings- en leerprocessen bij leerlingen, stelt een diagnose en complexe handelingsplannen op; * biedt zelf hulp, bespreekt de voortgang in een begeleidingsteam of treedt in contact met de desbetreffende specialisten waarna begeleiding plaatsvindt van individuele leerlingen met specifieke meervoudige onderwijsbehoeften; * begeleidt leerlingen zoals voorzien in het zorgplan; * onderhoudt contacten met begeleidingsdiensten en andere betrokkenen; * consulteert deskundigen zoals de jeugdarts, orthopedagoog, intern begeleider, logopedist, schoolmaatschappelijk werker en verwerkt hun adviezen in het handelingsplan; * coördineert de leerlingenzorg in de school;
versie januari 2010
2
* bespreekt de voortgang, de ontwikkeling en de gedragsproblemen van leerlingen met ouders/verzorgers en bezoekt ouders/verzorgers; * houdt het leerlingdossier bij; * geeft voorlichting aan ouders/groepen ouders en verzorgers over de situatie van het kind in het kader van het bevorderen van hun deskundigheid; * neemt deel aan teamvergaderingen; * organiseert overige schoolactiviteiten en voert deze uit; * onderhoudt contacten met de ouderraad. 1b. Gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling. * ontwikkelt beleidsvoorstellen met betrekking tot de zorgtrajectbemiddeling waaronder activiteiten als signalering, onderzoek, advisering, begeleiding, handelingsplanning en PCL (permanente commissie leerlingenzorg) bespreking; * adviseert over de beleidsmatige aanpak van de begeleiding van risicoleerlingen; * begeleidt collega's bij de bespreking van de ontwikkeling van de leerling met de ouders/verzorgers; * zet een coachingstraject op voor collega-leraren; * bespreekt in het begeleidingsteam de (gedrags)ontwikkeling van de leerling; * consulteert deskundigen zoals jeugdarts, orthopedagoog, schoolmaatschappelijk medewerker en intern begeleider en verwerkt hun adviezen. 2. Bijdrage onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling. * ontwikkelt voorstellen voor de vernieuwing van onderwijsprocessen in het samenwerkingsverband en adviseert de directeur hierover; * signaleert en analyseert behoeften tot vernieuwing van het onderwijs en levert op basis hiervan bijdragen aan de structurele ontwikkeling en de verzorging van nieuwe onderwijsprogramma's; * formuleert de kaders voor leer- en opvoedingsdoelen van het samenwerkingsverband, in onderlinge samenhang, bereidt de jaarlijkse en meerjarenplanning voor en adviseert de directeur hierover; * ontwikkelt de pedagogische koers resulterend in onderwijsprogramma's; * bereidt evaluaties voor van (onderwijskundige) beleidskeuzes; * vertaalt ontwikkelingen op terreinen als maatschappij en cultuur, natuur en techniek, gezondheid en milieu, politiek en levensbeschouwing naar didactische werkvormen en leeractiviteiten en inhoudelijke specialisme(n); * geeft vorm aan inhoudelijke ontwikkelingen binnen het samenwerkingsverband, doet voorstellen voor nieuwe lesmethoden en programma's en draagt zorg voor de implementatie ervan. 3. Initiatieven die structureel bijdragen aan de samenwerking binnen het samenwerkingsverband en aan de samenwerking met andere instellingen. * initieert overleg en samenwerking tussen leraren binnen het samenwerkingsverband; * treedt op als projectleider van onderwijskundige projecten (voorbereiding, ontwikkeling, implementatie en/of evaluatie); * leidt en/of participeert actief in vergaderingen; * ontwikkelt (inhoudelijke) kaders ter ondersteuning van de externe relaties met instellingen voor jeugdhulpverlening, jeugdgezondheidszorg, overig speciaal en voortgezet speciaal onderwijs waarbij het gaat om afstemming en samenwerking; * analyseert knelpunten in de hulpverlening en komt met oplossingsvoorstellen. 4. Mede richting geven aan de professionaliseringactiviteiten van leraren. * ontwikkelt beleidsmatige voorstellen met betrekking tot het planmatig ondersteunen van collega's uit het regulier onderwijs bij een (meer) structurele opvang van risicoleerlingen; * adviseert en ondersteunt collega's uit basisscholen in de regio over de specifieke aanpak, handelingsplannen en problemen van leerlingen die een specifieke benadering vragen. 5. Professionalisering. * houdt de voor het beroep vereiste bekwaamheden op peil en breidt deze zo nodig uit; * neemt deel aan scholings- en ontwikkelingsactiviteiten en o.a. collegiale consultatie; * houdt zich op de hoogte van de ontwikkelingen op het vakgebied, bestudeert relevante vakliteratuur. * begeleidt (startende) docenten bij hun professionalisering in de vorm van supervisie intervisie,
versie januari 2010
3 3. Kader, bevoegdheden & verantwoordelijkheden -Beslist bij/over: het geven van les en begeleiden van leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van groepsplannen, het voorbereiden van de dagelijkse onderwijsactiviteiten, het ontwikkelen van een leerlijn waarin aandacht is voor de specifieke problematiek van de leerling, het ontwikkelen van eigen lesmateriaal, het ontwikkelen van beleidsvoorstellen met betrekking tot de zorgtrajectbemiddeling, het formuleren van de kaders voor leer- en opvoedingsdoelen van het samenwerkingsverband, in onderlinge samenhang, het voorbereiden van de jaarlijkse en meerjarenplanning, het ontwikkelen van (inhoudelijke) kaders ter ondersteuning van de externe relaties met instellingen, het ontwikkelen van beleidsmatige voorstellen. -Kader: de onderwijs wet- en regelgeving, kerndoelen, leer- en opvoedingsdoelen en beleidslijnen van de school. -Verantwoording: aan de directeur over de opvang van de meest complexe risicoleerlingen in het samenwerkingsverband, de gedragsbeïnvloeding van de risicoleerling, de bruikbaarheid van bijdragen aan de onderwijsvoorbereiding en de onderwijsontwikkeling, de bruikbaarheid van initiatieven die structureel bijdragen aan de samenwerking binnen het samenwerkingsverband en aan de samenwerking met andere instellingen, het mede richting geven aan de professionaliseringactiviteiten van leraren en de professionalisering. 4. Kennis en vaardigheden - specialistische didactische en pedagogische kennis en vaardigheden op uiteenlopende aandachtsgebieden; - kennis van de leerstof en van het ontwikkelen van specifieke leerstof; - kennis van beleidsontwikkelingen op de toegewezen aandachtsgebieden; - inzicht in de organisatie en werkwijze van de eigen scholen in het samenwerkingsverband en de basisscholen in de regio; - inzicht in en kennis van de organisatie en de mogelijkheden van hulpverlening(sinstanties); - invoelingsvermogen en sociale vaardigheden; - vaardigheid in het omgaan met gedragsproblemen; - vaardigheid in het overdragen van kennis en vaardigheden; - vaardig in het samenwerken met andere disciplines; - specialistische communicatieve vaardigheden.
5. Werk- en denkniveau HBO+ werk- en denkniveau door relevante cursussen, masterclasses, dan wel HBO-masters. 6. Contacten - met leerlingen om de leerstof te bespreken, uit te leggen en resultaten en problemen te bespreken; - met ouders/verzorgers om de voortgang en ontwikkeling van de leerlingen te bespreken en moeilijk bespreekbare onderwerpen ter sprake te brengen en medewerking te verwerven voor een actieve ondersteuning voor het gedrag van de leerling; - met de ouderraad over ontwikkelingen om deze toe te lichten; - met de directie over de begeleiding van de lerarenondersteuner(s), onderwijs- en klassenassistent(en) en de voortgang in de contacten met hulpinstanties/hulpverleners om tot afspraken te komen; - met collega's, ouders/verzorgers, hulpinstanties en/of specialisten om diagnoses te bespreken en door te verwijzen; - met hulpverleners/specialisten over de problematiek van leerlingen om af te stemmen en tot oplossingen c.q. verbeterde didactische aanpak te komen; - met de directie, collega’s en (externe) deskundigen en instanties het geven van les en begeleiden van leerlingen in speciaal gevormde groepen op basis van groepsplannen over beleidsontwikkelingen om af te stemmen en te adviseren. Functiebeschrijving Leraar sbo LB:
versie januari 2010
niet schuin gedrukt gedeelte
bijlage 3
Competenties van de leraar LB bao De (potentiële) leraar LB scoort tenminste “meer sterk dan zwak” op de zeven competenties van de leraar LA, uit de wet BIO Zeven competenties Wet BIO 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
sterk
meer sterk dan zwak
meer zwak dan sterk
zwak
interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in het samenwerken met collega’s competent in het samenwerken met de omgeving competent in reflectie en ontwikkeling
De (potentiële) leraar LB heeft een positieve instelling: Instelling a. b. c. d.
positief
matig
negatief
ik ontwikkel mij als professional ik zoek naar verbeteringen van het onderwijs ik deel deskundigheid ik vervul in school een kartrekkersrol
Voor de leraar LB zijn aansluitend drie competenties opgesteld naar aanleiding van artikel 5.4 van de CAO PO en de functiebeschrijving leraar LB bao: 1. Onderwijsontwikkeling a. b. c. d.
kan ik
kan ik na scholing
is niet haalbaar
kan ik
kan ik na scholing
is niet haalbaar
kan ik
kan ik na scholing
is niet haalbaar
ik signaleer behoeften tot verbetering van het onderwijs ik kan knelpunten analyseren ik ontwikkel nieuw beleid ik kan nieuw beleid uitdragen
2. Specialisme a. ik heb deskundigheid op een specialisme b. ik kan verschillende methodes op inhoud vergelijken en beoordelen c. ik kan onderwijsontwikkeling plannen d. ik kan onderwijsontwikkeling beschrijven
3. Begeleiding* van collega’s op specialisme a. b. c. d.
ik begeleid bij groepslessen ik begeleid bij individuele aanpak ik begeleid bij implementatie van onderwijsvernieuwing ik begeleid nieuwe leerkrachten
* begeleiding: in de vorm van supervisie, intervisie, coaching e.d.
versie januari 2010
bijlage 4
Functies bao en functies s(b)o bij SOOOG op 1 augustus 2010
basisonderwijs totaal aantal fte’s LA op 1-10-2009: 8% LB-functies op 1-8-2010:
218 fte’s 17,44 fte”s
Speciaal Basisonderwijs aantal fte’s LB op 1-10-2009: 3% LC-functies op 1-8-2010:
12,9 fte’s 0,39 fte’s
Speciaal Onderwijs aantal fte’s LB op 1-10-2009: 3% LC-functies op 1-8-2010:
28,7 fte’s 0,86 fte’s
Schatting op 1 augustus 2014
basisonderwijs totaal aantal fte’s LA op 1-8-2014: fte’s 54% LA-functies op 1-8-2014: fte’s 46% LB-functies op 1-8-2014: fte’s
per basisschool: naam school: . . . . . . . enz.
aantal fte’s leraar LA (54%)
Speciaal Basisonderwijs aantal fte’s LB op 1-10-2014: fte’s 86% LB-functies op 1-8-2014: fte’s 14% LC-functies op 1-8-2014: fte’s
Speciaal Onderwijs aantal fte’s LB op 1-10-2014: fte’s 86% LB-functies op 1-8-2014: fte’s 14% LC-functies op 1-8-2014: fte’s
versie januari 2010
aantal fte’s leraar LB (46%)
bijlage 5
HBO+ - opleidingen Om te kunnen solliciteren / benoembaar te zijn moeten de leraren aan HBO+ opleidingseisen (gaan) voldoen. Hieronder staat de lijst met opleidingen die in elk geval voldoende zijn om aan het HBO+ opleidingsniveau te voldoen. Deze lijst is nog onvolledig! Indien een personeelslid een andere opleiding wil volgen of heeft gevolgd , wordt door de algemene directie bekeken of die opleiding ook op de lijst kan komen, zodat ook alle personeelsleden weten of de opleiding voldoende is.
Een HBO+ opleiding is een opleiding van minimaal 1 jaar met een studielast van 30 ECTS. Een HBO+ opleiding kan ondermeer gevolgd worden bij de volgende opleidingsinstituten Fontys hogescholen Windesheim CEDIN ECNO Via Vinci Seminarium voor orthopedagogiek Hanzehogeschool Nederlandse universiteiten NES IJsselgroep
versie januari 2010
2
specialisatie
Opleidingen
Zorg en begeleiding • Intern begeleider • Remedial Teacher • Zorgcoördinator(SBO/SO)
Master special educational needs, (SEN 2 jaar) Oude IB-opleiding (2 jaar) Universitair orthopedagogiek / psychologie
Taal • Taalcoördinator • Leescoördinator • Dyslectiespecialist • Leerkracht AZC
Taalcoördinator Leescoördinator Dyslectiespecialist Leraar Nederlands als tweede taal
Rekenen • Rekencoördinator • Dyscalculiespecialist
Rekenspecialist Rekencoördinator
Coordinatoren (Schoolspeerpunt) • Daltoncoördinator • Coördinator hoogbegaafdheid • Techniek en wetenschap • ICT
Daltoncoördinator Specialist hoogbegaafdheid Onderwijskundig coördinator techniek HBO+-opleiding ICT in het onderwijs
Onderwijsorganisatie • Schoolcoördinator • Bouwcoördinator
Schoolleidersopleiding Basisopleiding startbekwaam schoolleider Middenmanagement Opleiding onderwijskundig bouwleider
Onderwijs kwaliteit • Kwaliteitscoördinator
versie januari 2010
Video Interactiebegeleiding