JA A R V E R S L A G
Stichting Contractspelersfonds KNVB
25649-197.392808157.582 8385804.213996896.376 92560866.109.923473.043 647.899736521935.219.301 127656218334317684.096 900136.424.2253206.076 25649-197.389.280815582 8385804.213.996.896376 92560866.1753214609.923 127656218334312343173 56218334317684.0961290 824938267 1 7890647.365.2 1935.21 19032545670 9.301 127656218334312.184.096 900136.424.725-3.206.076 25649-197.392808157.582 8385804.213996896.376 92560866.109.923473.043 647.899736521935.219.301 127656218334317684.096 900136.424.2253206.076 25649-197.389.280815582 8385804.213.996.896376 92560866.1753214609.923 127656218334312343173
Voorwoord
Het doet ons genoegen om u het jaarverslag 2009/2010 van het CFK te presenteren. Het is een terugblik op de belangrijkste gebeurtenissen en een verantwoording over het in het afgelopen jaar gevoerde beleid. In zekere zin was het boekjaar 2009/2010 ‘the year after the year before’: na de uitbarsting van de kredietcrisis eind 2008 en de paniekerige maanden erna keerde de rust op de financiële markten in de loop van het jaar 2009 enigszins terug. Het ingezette economische herstel is te danken aan overheidsstimulansen en soepele monetaire politiek. Met fiscale en monetaire maatregelen bestreden overheden en centrale banken de door de kredietcrisis ontstane vraaguitval. Dankzij deze maatregelen gingen ook de ontwrichte geld- en kapitaalmarkten geleidelijk weer functioneren. Het besef dat de kredietcrisis veel ergere gevolgen had kunnen hebben, doet niets af aan de constatering dat de hierop volgende economische crisis een langdurige impact zal hebben op financiële markten. Eén van de gevolgen is de momenteel historisch lage marktrente, die de komende tijd een uitdaging zal betekenen voor het beleggingsbeleid van het CFK. Ongeacht hoe de toekomst van de financiële markten zich zal ontwikkelen, is het bestuur zeer tevreden met de behaalde beleggingsrendementen over het afgelopen boekjaar. Deze komen geheel aan de deelnemers ten goede. Het afgelopen jaar stond mede in het teken van de financiële malaise in het betaalde voetbal. Nogal wat clubs geraakten in betalingsproblemen en één club verloor na een faillissement zelfs haar licentie. Door de inspanning van het CFK-bestuur is de inning van CFK-premies
vanaf de aanvang van het afgelopen boekjaar gekoppeld geweest aan het licentiereglement. Hierdoor werd voorkomen dat de premieachterstanden te ver opliepen. Wel leidde deze maatregel ertoe dat enkele clubs één of meer wedstrijdpunten in mindering kregen vanwege de te late betaling van CFK-premies. Gelukkig zijn CFK-deelnemers hier in geen enkel geval de dupe van geworden. Ontwikkelingen zijn ook te melden op het gebied van het overleg met de overheid. Er is een serieuze mogelijkheid dat de overbruggingsregeling op korte termijn zal worden versoberd. Gesprekken met het Ministerie van Financiën wijzen hierop. Zolang de oorspronkelijke doelstelling van de regeling gehandhaafd kan blijven en versobering de continuïteit van de regeling ten goede komt, zullen wij deze ontwikkeling van harte steunen. De CFK-organisatie verhuisde in september 2009 naar een kleiner onderkomen in het bedrijfsgebouw in Gouda waar zij al gevestigd was. Ook in figuurlijke zin veranderde de organisatie van plaats: door de statutenwijziging in oktober 2009 werd een Raad van Toezicht geïnstalleerd, die het (professionele) bestuur controleert. Een externe compliancecommissie controleert of het bestuur zich houdt aan wet- en regelgeving en aan de eisen uit de opgestelde gedragscode. Al deze wijzigingen zorgen voor een verdere professionalisering van het bestuursmodel, waarmee het CFK voldoet aan de maatschappelijke eisen die op dit gebied gesteld worden. Het bestuur vertrouwt erop u een helder inzicht te geven in de financiële ontwikkelingen van het CFK in het boekjaar 2009/2010.
Het bestuur
juli
2010
Inhoudsopgave
58.869 26.162.347 763.999 1.321.872 9.534.370 465.965 37.747 39.885 73.849 105.288 235.106 21.794
2
Bestuursverslag
4
Algemeen
4
De regeling
4
Risicoparagraaf
5
Financiële markten en beleggingen
6
Beleggingen hoofdpool
6
Beleggingen 4%-pool
7
Samenstelling van de beleggingscommissie per 1 juli 2010
8
Financiële ontwikkelingen
8
Pensioenregelingen 8
Bestuur en organisatie
10
Deelnemersraad
12
Een blik op de toekomst
13
Tenslotte
13
verslag van de Raad van Toezicht
14
Jaarrekening 2009/2010
15
Balans per 30 juni 2010
16
Staat van baten en lasten over het boekjaar 2009/2010
17
Stelselwijziging
18
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
18
Grondslagen van resultaatbepaling
19
Niet in de balans opgenomen verplichtingen
20
Niet uit de balans blijkende risico's
20
Toelichting op de balans per 30 juni 2010
21
Toelichting op de staat van baten en lasten 2009/2010
27
Overige gegevens
30
31
Accountantsverklaring
3
bestuursverslag Algemeen De Stichting Contractspelersfonds KNVB (CFK) is opgericht op 20 oktober 1972. Zij is belast met de uitvoering van de voor Nederlandse beroepsvoetballers in het leven geroepen overbruggingsen pensioenregeling, verankerd in het Reglement Betaald Voetbal van de KNVB, het standaardspelerscontract en de CAO Betaald Voetbal (per 1 juli 2008 en verlengd per 1 juli 2010). Deelname aan de overbruggingsregeling is in beginsel verplicht voor elke in Nederland werkzame contractspeler in Ereen Eerste divisie. De regeling is goedgekeurd door de staatssecretaris van Financiën bij resolutie van 30 november 1972 nummer B71/24096. De kosten die worden gemaakt in verband met de uitvoering van de overbruggingsregeling, worden ten laste gebracht van het rendement van enig jaar. De stichting is zelf geen risicodrager. Naast de overbruggingsregeling voert het CFK een aantal werkzaamheden uit voor twee pensioenregelingen die zijn opgezet voor verschillende groepen werknemers (spelers en oefenmeesters) in de branche betaald voetbal. Hiervoor wordt een vergoeding ontvangen. Het CFK is verder uitvoerder van de overbruggingsregeling voor de professionele wielrenners in Nederland (Stichting Nederlands Wielrenners Fonds). Ook voor deze activiteiten ontvangt het CFK jaarlijks een vergoeding.
De regeling Het CFK is al vele jaren in gesprek met bewindslieden en ambtenaren van het Ministerie van Financiën over de toekomst van de overbruggingsregeling. In 2006 heeft het CFK, in overleg met andere sportorganisaties, een voorstel ingediend om de overbruggingsregeling open te stellen voor alle professionele sporters in Nederland. Deze openstelling zou worden gecombineerd met een versobering van de huidige regeling, die zou inhouden dat de inleg die deelnemers kunnen doen in het CFKfonds, gebaseerd wordt op een salaris van maximaal € 250.000. Begin 2007 werd een nieuw kabinet gevormd met een nieuwe minister van Financiën, Wouter Bos, en een nieuwe staatssecretaris, Jan Kees de Jager. In juli 2007 vonden oriënterende gesprekken met De Jager plaats, waarbij het hiervoor genoemde voorstel de basis vormde. In dat gesprek liet de staatssecretaris weten niet afwijzend te staan tegenover het voorstel en verder ambtelijk overleg zinvol te achten.
In november van hetzelfde jaar voerde het CFK vervolgoverleg met ambtenaren van het Ministerie van Financiën, waaruit bleek dat het Ministerie niet van plan was om voortvarend te werk te gaan. Liever wachtte men de ontwikkelingen in de wetgeving rondom de levensloopregeling af, omdat men die regeling als referentiekader zag voor de overbruggingsregeling. Het CFK gaf in dat gesprek nogmaals aan dat de twee regelingen wezenlijk verschillend zijn. Overigens zijn ontwikkelingen in de wetgeving met betrekking tot de levensloopregeling vooralsnog uitgebleven. In juli 2008 liet minister Bos aan het CFK weten geen mogelijkheid te zien om de overbruggingsregeling open te stellen voor andere groepen beroepssporters. Hij was van mening dat verbreding van de regeling zou leiden tot problemen op het gebied van gelijke behandeling met andere beroepsgroepen. In februari 2010 viel het kabinet Balkenende IV. Direct resultaat was dat de verantwoordelijke staatssecretaris De Jager (demissionair) minister van Financiën werd. Hoewel het ‘pensioendossier’ in algemene zin niet controversieel werd verklaard, blijkt uit zijn handelen dat hij het ‘CFK-dossier’ graag door een volgend kabinet behandeld ziet worden. Desondanks heeft het bestuur van het CFK sindsdien al weer enkele keren gesproken met vertegenwoordigers van het ministerie van Financiën, in het bijzonder over versobering en flexibilisering van de overbruggingsregeling. Het is niet ondenkbaar dat het ministerie in deze tijden van bezuiniging een wijziging in de regeling toch noodzakelijk en gewenst acht. Een andere ontwikkeling die parallel loopt met het voorgaande, komt voort uit het CAO-overleg tussen vakbonden en werkgevers. In verband met de financiële crisis in het betaalde voetbal besloten zij de CAO op een aantal punten aan te passen. Daarom werd de lopende CAO een jaar voor beëindiging opengebroken. De nieuwe CAO ging in op 1 juli 2010 en heeft een looptijd van vier jaar. De overbruggingsregeling en de Pensioenregeling Betaald Voetbal blijven onderdeel van de CAO.
Op verzoek van de werkgevers werd in het CAOoverleg ook gesproken over versobering van de overbruggingsregeling. Aangezien er onvoldoende tijd bleek te zijn om deze discussie voor 1 juli 2010 af te ronden, werd besloten dit onderwerp vanaf juli 2010 apart te bespreken in een zogenaamde CAOcommissie. Deze bestaat uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. Het CFK zal een inhoudelijke bijdrage aan deze discussie leveren. De uitkomst van deze besprekingen is op moment van schrijven niet bekend. Het mag duidelijk zijn dat als de sociale partners, die alle geledingen in de branche vertegenwoordigen, tot een eenduidig standpunt komen over de toekomst van de overbruggingsregeling, dit in de bespreking tussen het CFK en het ministerie van Financiën betrokken zal worden. We zullen de deelnemers van de ontwikkelingen op de hoogte houden.
Er zijn in het afgelopen jaar enkele kleine wijzigingen aangebracht in de overbruggingsregeling. De deelnemersraad heeft over alle wijzigingen positief geadviseerd. De reglementen en alle wijzigingen daarin vanaf 1 juli 2005 zijn terug te vinden op de website van het CFK, www.cfk.nl. De sociale partners hebben bepaald dat de overbruggingsregeling niet van toepassing zal zijn op spelers in de nieuw gevormde Topklasse. Wel heeft het CFK met de belastingdienst een overgangsregeling weten te treffen, waardoor spelers van gedegradeerde eerstedivisieclubs nog twee jaar met behoud van de fiscale faciliteit mogen blijven deelnemen aan de regeling.
Risicoparagraaf De Stichting Contractspelersfonds KNVB probeert zijn statutaire doelen te verwezenlijken met inachtneming van de risico’s die met het geformuleerde beleid zijn verbonden. De risico’s en de mate waarin deze risico’s worden beheerst, zijn expliciet gemaakt in het door bestuur en raad van toezicht vastgestelde risicobeheersingsplan. Het beleggingsbeleid is primair gericht op het (bij voorkeur waardevast) kunnen betalen van de huidige en toekomstige uitkeringen. Hieraan zijn risico’s verbonden. Het maximaal te lopen risico (zoals rente-, krediet- en liquiditeitsrisico) is per beleggingspool vastgesteld op basis van de karakteristieken van de deelnemers binnen de pool. Vervolgens is het beleggingsbeleid gedefinieerd als een optimaal te behalen rendement binnen de vastgestelde risicokaders. De hoogte en duur van de uitkeringen kunnen, ondanks het hierop geënte beleggingsbeleid, niet worden gegarandeerd. Wij zien in het bijzonder de historisch lage marktrente
als een risico voor het niveau van de toekomstig te behalen beleggingsrendementen. De overbruggingsregeling is een unieke regeling met een in juridische zin afwijkende status, die soms discussie oplevert over de uitleg van het reglement. Gezien de media-aandacht die het CFK krijgt, als onderdeel van de branche betaald voetbal, bestaat er een reëel reputatierisico. Het CFK probeert dit zoveel mogelijk te beheersen door een zorgvuldige uitvoering van het reglement, een open communicatie met deelnemers en een professioneel opgezette bestuursstructuur. Meer algemene risico’s die het CFK loopt, zoals afhankelijkheid van leveranciers, operationele risico’s, ICT-risico’s en juridische aansprakelijkheid, worden beheerst door daarvoor specifiek getroffen maatregelen. Naar aanleiding van het genoemde risicobeheersingsplan zijn maatregelen in enkele gevallen verder aangescherpt.
B e s t u u r sv e r s l a g
Financiële markten en beleggingen Het boekjaar 2009/2010 was het ‘year after the year before’: na de uitbarsting van de kredietcrisis eind 2008 en de paniekerige maanden erna keerde de rust op de financiële markten vanaf half maart 2009 enigszins terug. De risicobereidheid, die voor die datum volledig verdwenen was, steeg en dat leidde tot een sterke stijging van de koersen van aandelen en bedrijfsobligaties in de rest van het jaar 2009. Naarmate het jaar 2009 vorderde, werden de positieve verrassingen in de economie sterker. Het herstel werd gestimuleerd door Azië en dan vooral door China. Opkomende economieën in Azië en Latijns-Amerika profiteerden het eerst. De betreffende landen en hun banken leden nauwelijks onder de kredietcrisis. Daarom werkten stimulansen er efficiënter door dan in het westen. Geleidelijk verspreidde het herstel zich over alle regio’s. Het ingezette economische herstel was te danken aan overheidsstimulansen en zeer soepele monetaire politiek. Met fiscale en monetaire maatregelen bestreden overheden en centrale banken de door de kredietcrisis ontstane vraaguitval. Dankzij deze maatregelen gingen ook de ontwrichte gelden kapitaalmarkten geleidelijk weer functioneren. Bedrijven bouwden hun voorraden op. De wereldhandel kwam weer op gang. De bedrijfscijfers vielen mee, vooral als gevolg van getroffen kostenmaatregelen. Gedreven door positief nieuws zette de in maart ingezette rally op de (hoogrentende) bedrijfsleningenmarkt sterk door. Risicopremies op deze markt daalden sterk, met flinke koersstijgingen als gevolg. Bedrijven trokken gretig nieuw geld aan. De Europese markt van bedrijfsleningen expandeerde ongekend fors. De meeste vastrentende markten zijn sterk hersteld. Negatief nieuws (o.a. uit Dubai, Griekenland) leidde tijdelijk
tot koersdruk. Het positieve marktsentiment bleef echter intact. Centrale banken handhaafden de officiële rentes en suggereerden de rentes nog lang zeer laag te zullen houden. Zij handhaafden hun onbeperkte liquiditeitssteun. Vanaf april 2010 was er sprake van een negatief marktsentiment en een hoge volatiliteit. De euro daalde fors ten opzichte van de dollar. De daling vloeide voort uit de Europese staatsleningencrisis, die vooral in april en mei het positieve nieuws overschaduwde. De Griekse schuldencrisis besmette de staatsleningenmarkten van andere zwakke economieën in Zuid-Europa. Gebrek aan daadkracht van de beleidsmakers droeg bij aan de risicoaversie, dalende aandelenkoersen en stijgende risicopremies bij obligaties. Door de crisis ontstonden er grote renteverschillen tussen de staatsleningen van de eurozonelanden. De 10-jaarsrentes op de als veilig beschouwde markten als die van Duitsland en Nederland daalden tot niveaus tussen de 2,5 en 3%. De rentes op staatsleningen van de Zuid-Europese landen gingen fors omhoog. In mei trad de eurozone wel voortvarend op. Zo werd een steunplan voor Griekenland goedgekeurd, evenals een ander plan voor steun aan andere eurolanden die in de problemen dreigen te komen. Tevens kwam een discussie over de noodzaak van het reduceren van hoge overheidstekorten op gang.
Beleggingen hoofdpool Zoals in het vorige jaarverslag was te lezen, heeft het CFK een gesepareerde beleggingspool (de zogenaamde 4%-pool) opgezet voor deelnemers met een uitkering. Deze pool, die fungeert vanaf 1 juli 2009, is vastgesteld op basis van een 4%-rekenrente. Het belegde vermogen dat na de afscheiding van de 4%-pool resteerde voor alle andere deelnemers, werd ondergebracht in de zogenaamde ‘hoofdpool’. Het belegde vermogen in de hoofdpool bedroeg per 1 juli 2009 €393,0 miljoen. Van het belegd vermogen was bij aanvang 48% belegd in een breed
obligatiemandaat bij ING Investment Management en 52% in liquiditeiten. Gezien de matige vooruitzichten voor zakelijke waarden werd besloten om in het boekjaar niet terug te keren naar aandelen, vastgoed en grondstoffen. Het rendement op het belegde vermogen bedroeg 6,49% over het boekjaar 2009/2010. Begin oktober is een bedrag van €100 miljoen aan liquiditeiten aangewend om het obligatiemandaat uit te breiden. De bedoeling hiervan was te profiteren van de gunstige omgeving voor staats- en bedrijfsobligaties (dalende rentes en inkomende kredietopslagen). Het alternatief, liquiditeiten, bracht bovendien steeds minder op door de dalende geldmarktrente. Eind september was de verhouding tussen obligaties en liquiditeiten 73% / 27%. Na september zijn in het boekjaar geen transacties meer gedaan. In de grafiek hieronder is te zien hoe het rendement op de beleggingsportefeuille zich van maand tot maand ontwikkelde. De lijn laat het cumulatieve rendement zien. Het rendement ontwikkelde zich zeer gunstig in de maanden juli t/m november en de maanden januari t/m maart en mei. Zoals eerder geschetst boden de financiële markten een goede omgeving voor obligaties: de dalende rentes en de inkomende kredietopslagen hadden een positief effect op de koersen van alle obligaties. Daarnaast liet ING Investment Management een outperformance zien. Het behaalde rendement was 4%-punt hoger dan de benchmark. Duidelijk is ook dat de tussentijdse (extra) aankoop van obligaties heeft bijgedragen aan het goede resultaat. Met deze actie werd op het aangekochte bedrag een 3% hoger rendement behaald dan mogelijk was geweest met liquiditeiten.
In de beleggingscommissie wordt momenteel een nieuw strategisch beleid voor de komende jaren geformuleerd. Na de succesvolle ingreep in 2008 (verkoop van alle zakelijke waarden juist vóór de kredietcrisis) is niet teruggekeerd naar het Asset Liability Management model (ALM) dat daarvóór dienst deed. Dat model schreef een strategische verhouding voor van 85% vastrentende waarden en 15% zakelijke waarden. In de huidige besprekingen zal zo mogelijk nog meer dan voorheen het risicomanagement als uitgangspunt dienen. Immers, de belangrijkste doelstelling van de overbruggingsregeling, het uitkeren van de overbruggingsuitkeringen, mag op geen enkele manier in gevaar komen.
Beleggingen 4%-pool Doel van de 4%-pool is om de hoogte van de lopende uitkeringen voor tenminste de komende 10 jaar onaangetast te laten. Het vermogen is vastgezet in staats- en bedrijfsobligaties van ‘Investment Grade’-niveau (minimale rating BBB volgens S&P), zodanig dat de te betalen uitkeringen zijn gedekt door inkomende kasstromen (rentebetalingen en aflossingen). De portefeuille wordt aangehouden tot einddatum (‘buy-and-hold’; er wordt in principe niet gehandeld). Er wordt gestreefd naar een bruto rendement van circa 5% per jaar over de gehele looptijd, waarbij tussentijdse koersmutaties in de onderliggende effecten niet in de rendementsberekening worden meegenomen. Het enige aanwezige risico is het tegenpartijrisico. Als er geen of weinig faillissementen bij de tegenpartijen van de bedrijfsobligaties optreden, wordt het doel gehaald.
Rendement 2009/2010 7,00 5,25 3,50 1,75 0 -1,75 jul
aug
sept
okt
Jaarrendement
nov
dec
jan
feb
Maandrendement
mrt
apr
mei
jun
B e s t u u r sv e r s l a g
Het beheer van de portefeuille is uitbesteed aan Lombard Odier. Opdracht van de uitbesteding is de opzet en het beheer van de ‘buy-and-hold’ portefeuille, zodanig dat waardeverlies zoveel mogelijk wordt vermeden. De portefeuille bevat 60 obligaties per 30 juni 2010. In het boekjaar zijn er door bijzondere omstandigheden toch vier obligaties verkocht. Het betreft obligaties uitgegeven door respectievelijk de Griekse, Spaanse en Italiaanse staat en een bedrijfsobligatie uitgegeven door een Grieks telecombedrijf. De verkopen hebben plaatsgevonden als gevolg van de opgetreden staatsleningencrisis in de ZuidEuropese landen. De vrijgekomen bedragen zijn deels geherinvesteerd in obligaties met een beter risicoprofiel. De hiervoor genoemde doelstelling van de pool is hierdoor niet aangetast. Het rendement op het belegde vermogen bedroeg 4,71% over het boekjaar 2009/2010.
De beleggingscommissie adviseert het bestuur over het te volgen beleggingsbeleid. De commissie heeft in het boekjaar vier keer vergaderd. Samenstelling van de beleggingscommissie per 1 juli 2010
drs. Martin Snoeck drs. Marcel Roberts drs. René Koppert RA drs. Frederik Vergunst dr. Frans Ballendux drs. Ben-Ivar Kolster dhr. Arco van der Veer Adviseurs
drs. Jelle Koolstra (Mercer Investment Consulting) De heer Van der Veer is in oktober 2009 toegetreden tot de beleggingscommissie vanuit zijn functie als bestuurder van de stichting. De beleggingen van zusterorganisatie NWF liepen ook dit jaar mee in het vermogensbeheer van het CFK.
Financiële ontwikkelingen Per 30 juni 2010 ontvingen 943 deelnemers een uitkering van het CFK. Per dezelfde datum waren er 1.394 spelende deelnemers. Van hen waren er 754 in Nederland actief. Het boekjaar 2009/2010 liet een totale premieinleg (maandpremies, hand- en tekengelden en ‘oranjepremies’) zien van €43,1 miljoen. Dat is iets meer dan in het vorige boekjaar. De ingelegde hand- en tekengelden (€2,9 miljoen) waren minder dan vorig jaar. De ‘oranjepremies’ uit interlands (€0,6 miljoen) lagen ongeveer op hetzelfde niveau. Hierbij moet worden aangetekend dat de premies die werden verdiend tijdens het WK voetbal in ZuidAfrika, pas eind 2010 worden afgestort. Het totale bedrag aan uitkeringen in het boekjaar beliep €27,9 miljoen en steeg met 12% ten opzichte van het vorige boekjaar. Het gerapporteerde rendement op beleggingen heeft geleid tot een positief resultaat vóór rendementbijschrijving in het boekjaar van €33,9 miljoen.
Pensioenregelingen Als gevolg van de stopzetting van de pensioenopbouw binnen de overbruggingsregeling per 1 juli 2005 zijn de vóór die datum opgebouwde pensioenaanspraken versneld ingekocht. Deze inkoop diende op last van De Nederlandsche Bank plaats te vinden vóór 1 juli 2010. In het afgelopen boekjaar zijn de pensioenrechten van de laatste hiervoor in aanmerking komende deelnemers alsnog geëffectueerd. Per 1 juli 2010 is dit project afgerond. De deelnemers die pensioen hebben ingekocht, ontvangen een pensioenpolis waarop de verzekerde pensioenen vermeld staan. In de verzekerde bedragen is een levenslang gegarandeerd rendement van 3% per jaar verwerkt. De gestorte premies worden collectief belegd door verzekeraar ASR Pensioenen. Indien over een kalenderjaar de beleggingsopbrengsten minus de kosten hoger zijn dan 3%, en de door ASR gevraagde buffer is volgestort, kunnen de verzekerde pensioenen worden
geïndexeerd. Over de jaren 2006 en 2007 heeft dit geleid tot een verhoging van de pensioenrechten (indexatie) van respectievelijk 1,2% en 0,5%. Het kalenderjaar 2008 was in algemene zin een zeer slecht beleggingsjaar. De beleggingen in het gesepareerde depot hebben daardoor een fors verlies laten zien. Als gevolg hiervan was het niet mogelijk indexatie te verlenen. Het jaar 2009 was daarentegen een zeer goed beleggingsjaar. Het rendement bedroeg 15,3%. Er vond bovendien een afrekening plaats van de technische winstdeling over de periode van 1 juli 2005 tot 1 januari 2010. Het uitstaande tekort is hiermee voor een groot deel gecompenseerd. Aangezien het tekort nog niet geheel weggewerkt kon worden, was indexatieverlening over 2009 niet mogelijk. Deelnemers die hun pensioenrechten vóór 1 juli 2005 hebben ingekocht, hebben dat gedaan bij Nationale-Nederlanden. Deze rechten zijn gebaseerd op een rekenrente van 4%, wat wil zeggen dat het levenslang gegarandeerde rendement op deze polis 4% per jaar is. Daarnaast bestaat de mogelijkheid van indexatie, indien de beleggingsopbrengsten en/of technische winstdeling daartoe aanleiding geven. De gestorte premies worden collectief belegd door ING Investment Management. Aan de hand van de beleggingsopbrengsten aan het einde van de contracttermijn (31 december 2010) zal worden bepaald of er op dat moment een indexatie van de pensioenrechten kan worden toegekend. Door de extreem lage rentestanden van de laatste jaren heeft deze indexatie al een aantal jaren niet plaatsgevonden en is de kans daarop steeds kleiner geworden. Het bestuur bespreekt met Nationale-Nederlanden de mogelijkheden die er zijn om na die datum de kansen op toekomstige indexatieverlening open te houden. Het afgelopen boekjaar bleek de financiële kwetsbaarheid van de bedrijfstak betaald voetbal. De aanleiding (maar niet de oorzaak) was de economische recessie. De economische tegenwind zorgde ervoor dat verschillende clubs al snel in de financiële problemen kwamen. HFC Haarlem, de
oudste club in het betaalde voetbal, overleefde het niet. Ook BV Veendam ging failliet, maar vocht dit met succes aan bij de rechtbank. MVV werd op het laatste moment gered door het stadsbestuur van Maastricht en Willem II werd in de lucht gehouden door het college van B&W van Tilburg. Vele andere clubs leden eveneens grote verliezen. Uiteindelijk is alleen HFC Haarlem failliet gegaan en uit het betaalde voetbal verdwenen. De door de KNVB ingestelde commissie Vermeend schreef een rapport waarin ervoor wordt gepleit om strengere eisen te stellen aan het financiële beleid bij voetbalclubs. Bovendien zou de KNVB de clubs veel strikter moet controleren, aldus Vermeend. Het ziet ernaar uit dat de aanbevelingen van Vermeend snel integraal onderdeel zullen worden van het licentiesysteem per 1 juli 2010. Reeds eerder hebben de clubs aangegeven het belangrijk te vinden dat afdrachten aan het CFK tijdig plaatsvinden. Dit is per 1 juli 2009 vastgelegd in aangescherpte licentie-eisen, wat inhoudt dat clubs die te laat betalen, door de KNVB bestraft kunnen worden met puntenaftrek. In een aantal gevallen heeft dit daadwerkelijk tot puntenaftrek geleid. De betalingsachterstand van HFC Haarlem op het moment van faillissement is geheel gecompenseerd door het UWV. Achterstanden bij andere clubs zijn veelal gedurende het seizoen ingelopen.
B e s t u u r sv e r s l a g
De rente over te late betalingen wordt door het CFK in alle gevallen geïnd en wordt bijgeschreven op de rekeningen van de deelnemers van de betreffende club. Zo voorkomt het CFK dat deelnemers de dupe worden van trage betalingen van hun werkgever. Het (club-)debiteurensaldo is als gevolg van het hiervoor besprokene opgelopen tot €3,8 miljoen per einde boekjaar (per einde vorig boekjaar: €3,4 miljoen). Aangezien de premie over de maand juni pas vanaf 10 juli opeisbaar is, bedraagt de werkelijke achterstand per ultimo boekjaar €66.822. Per 24 augustus 2010 waren alle verschuldigde premies voor het boekjaar 2009/2010 betaald. De structurele lasten als percentage van het belegde vermogen 0,35 0,30 0,25 0,20 0,15
0,34%
0,31%
0,10
0,27%
0,26%
0,24%
0,22%
2007
2008
2009
2010
0,05 0,00
2005
2006
De lasten van het CFK bedroegen dit boekjaar €1,3 miljoen. De structurele lasten zijn met 3,7% gedaald ten opzichte van vorig jaar. De afgelopen zes boekjaren zijn de (structurele) lasten met in totaal 24% gedaald.
Bestuur en organisatie De CFK-organisatie kende per 30 juni 2010 een bezetting van 5,55 fte, verdeeld over zes personen. Gedurende het jaar zijn er geen wijzigingen geweest in de personele bezetting. De taken van het CFK bestaan vooral uit activiteiten voor de overbruggingsregeling, zoals vaststelling van het beleggingsbeleid, incasso van premies, uitbetaling van uitkeringen, administratie van deelnemersrechten en deelnemersgegevens en communicatie met deelnemers, clubs en andere belanghebbenden. Het CFK voert twee regelingen van derden uit: de Pensioenregeling Betaald Voetbal (sinds januari 2006, op verzoek van de sociale partners) en de overbruggingsregeling voor de wielrenners (op verzoek van het NWF). De taken van het CFK bij de uitvoering van de pensioenregeling zijn incasso van premies, beheer van deelnemersgegevens, bemiddeling tussen clubs en verzekeraar en controle op de werkzaamheden van de verzekeraar. Daarnaast verzorgt het CFK de communicatie met deelnemers en clubs. Voor deze werkzaamheden wordt een vergoeding ontvangen. Het CFK heeft uitgaven gedaan om de genoemde pensioenregeling op te zetten. Deze uitgaven worden in maximaal tien jaar terugbetaald uit de van toepassing zijnde kostenopslag in de pensioenregeling. De kosten die het CFK maakt voor de uitvoering van de regeling, worden eveneens vergoed uit deze opslag. Vanaf 1 juli 2010 verzorgt het CFK tevens enkele werkzaamheden voor de sociale partners met betrekking tot de pensioenregeling voor de oefenmeesters in het betaalde voetbal. Het tot 1 juli 2010 bestaande Pensioenfonds voor de Voetbaloefenmeesters is geliquideerd en gekozen is voor een direct verzekerde regeling bij Aegon.
Hiermee worden de deelnemers de hogere kosten bespaard die met aansluiting bij een pensioenfonds gepaard gaan. De taken van het CFK bij de uitvoering van deze pensioenregeling bestaan onder meer uit het beheer van deelnemersgegevens, communicatie met deelnemers en clubs, bemiddeling tussen clubs en verzekeraar en controle op de werkzaamheden van de verzekeraar. Voor deze werkzaamheden wordt een vergoeding ontvangen. Voor het CFK betekent deze nieuwe taak dat het zijn belangrijke rol als uitvoerder van collectieve regelingen in het betaalde voetbal verder uitbreidt. Voor de deelnemers van deze pensioenregeling, die vaak ook deelnemers in de overbruggingsregeling zijn, betekent dit een verhoging van de kwaliteit van de service. Het ‘bevorderen van de continuïteit van de maatschappelijke situatie’ is een van de statutaire doelen van het CFK. Hieronder verstaat het bestuur mede het op weg helpen van de ex-profvoetballer naar een tweede carrière, bijvoorbeeld door middel van scholing, schuldhulpverlening en reïntegratie. Aangezien het CFK zich bewust richt op zijn kernactiviteiten, het uitvoeren van de overbruggingsregeling, is aangaande de genoemde activiteiten een overeenkomst met de vakbonden VVCS en ProProf van kracht. Het CFK draagt financieel bij in de kosten die bonden voor deze activiteiten maken. In februari 2010 is een risicobeheersingsplan opgesteld, waarin alle risico’s die het CFK loopt, zijn geïnventariseerd, met als doel deze risico’s inzichtelijk en beheersbaar te maken. Hiermee voldoet het CFK aan de maatschappelijke eisen die op dit punt worden gesteld aan financiële instellingen. Het CFK staat niet onder toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB) of de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De afgelopen jaren is op initiatief van het CFK een discussie gevoerd met DNB, waaruit naar voren is gekomen dat het CFK ook in de toekomst niet onder het toezicht van DNB zal vallen. Het bestuur blijft van mening dat toezicht door de AFM wenselijk is en is hierover momenteel in bespreking met de AFM.
Een andere discussie vindt momenteel plaats met de Belastingdienst over de mogelijkheid van ‘horizontaal toezicht’. Dit houdt in dat de belastingplichtige fiscale vraagstukken in een vroegtijdig stadium voorlegt aan de belastingdienst en de laatste zich verplicht tot een snelle standpuntbepaling. Horizontaal toezicht voorkomt fiscale geschillen achteraf en werkt als zodanig kostenverlagend. Indien tot een dergelijke overeenkomst zal worden besloten, betekent dit overigens niet dat het CFK zich bij een oordeel van de belastingdienst hoeft neer te leggen. Op 21 oktober 2009 is een belangrijke structuurwijziging doorgevoerd. Het doel van deze structuurwijziging is om de governance van het CFK aan te passen aan de maatschappelijke eisen die worden gesteld aan financiële instellingen van de omvang van het CFK. Aangesloten is bij de eisen van goed pensioenfondsbestuur zoals die worden verwoord in de Pensioenwet. Weliswaar is het CFK geen pensioenfonds, maar in technische zin sluit het daarbij wel het meeste aan. Mede gezien het ontbreken van extern toezicht is besloten tot het opzetten van een ‘zware’ governancestructuur. De wijzigingen op een rij: • Het (professionele) bestuur bestaat uit twee personen die voltijds werkzaam zijn bij het CFK. Het bestuur bepaalt het dagelijkse beleid. • De Raad van Toezicht heeft een adviserende en controlerende taak. In een aantal gevallen (zoals ingrijpende beleidswijzigingen) heeft de Raad van Toezicht het laatste woord. De Raad van Toezicht kent een onafhankelijke voorzitter, twee leden namens de VVCS, één lid namens ProProf en drie leden namens de FBO. Van de drie leden namens de FBO wordt er één voorgedragen in samenspraak met de KNVB.
B e s t u u r sv e r s l a g
Stichting Contractspelersfonds KNVB
Per 1 juli 2010 bestond de deelnemersraad uit de heren Frank Broers, Cees Marbus, Robbie Wielaert, Theo Migchelsen, Melchior Schoenmakers, Harald Berendsen en Marcel Meeuwis.
sc od
e
&
we t
ge
vi n
g)
Compliancecommissie extern bureau
dr ag ge
ch t( To e
zi
Toezicht
ng
Op basis van de uitkomsten van de in 2009 gehouden enquête bleek er onder deelnemers te weinig kennis van de werkzaamheden van de deelnemersraad te bestaan. In het afgelopen boekjaar heeft de deelnemersraad extra aandacht gekregen, onder meer door hieraan een nieuwsbrief te wijden. Alle deelnemers krijgen bovendien een week voorafgaand aan elke vergadering bericht over de te behandelen onderwerpen, zodat zij tijdig hun input kunnen geven. Het bestuur heeft geconstateerd dat hiervan nog geen gebruik is gemaakt.
Deelnemersraad Cees Marbus Rob Wielaert Frank Broers Beleidsadvies Theo Migchelsen Marcel Meeuwis Harald Berendsen Melchior Schoenmakers
ni
De deelnemersraad heeft het bestuur gedurende het boekjaar over meerdere zaken geadviseerd, zoals over de wijzigingen in statuten en reglementen, de jaarrekening, het incassobeleid, de begroting en de beoordeling van de diensten van de vakbonden. De deelnemersraad heeft in het verslagjaar geen enkele maal negatief geadviseerd op voorliggende plannen. Wel is enkele keren geadviseerd een aanpassing op de voorliggende besluiten door te voeren. Het bestuur heeft deze adviezen in zijn besluitvorming meegewogen.
Auditcommissie Martin Snoeck Martin Sturkenboom
ke
De deelnemersraad kwam in het verslagjaar driemaal bijeen voor een vergadering. Daarnaast werd een studiebijeenkomst georganiseerd rond het thema beleggingen.
Raad van Toezicht Ruud Vreeman (onafhankelijk) Martin Snoeck (VVCS) Aad Regeer (VVCS) Daan Hermes (ProProf ) Martin Sturkenboom (FBO) Carlo de Swart (FBO) Peter Vogelzang (FBO/KNVB)
rre aa
Alle bij het CFK betrokken personen ondertekenen een gedragscode. In de afbeelding op pagina 13 is de opzet van de nieuwe structuur grafisch weergegeven.
Deelnemersraad
Geschillencommissie Onafhankelijke voorzitter Vertegenwoordiger werknemers Vertegenwoordiger werkgevers
j ht ic
De directeur (Ben-Ivar Kolster) en de operationeel manager (Arco van der Veer) zijn per genoemde datum toegetreden tot het bestuur. De leden van het bestuur zoals het voor de wijziging bestond, zijn per dezelfde datum toegetreden tot de Raad van Toezicht.
De heren De Swart, Vogelzang en Sturkenboom zijn per 1 juli 2009 door het (toenmalige) bestuur herbenoemd voor een tweede periode van vier jaar. De heer Aad Regeer is per 1 oktober door het (toenmalige) bestuur eveneens herbenoemd voor een tweede periode van vier jaar. De vastgestelde bestuurstermijnen van de voormalige bestuursleden lopen door in de bestuurstermijnen die zij hebben als lid van de Raad van Toezicht.
ez To
• De deelnemersraad heeft uitgebreidere bevoegdheden dan voorheen, waaronder de adviesbevoegdheid over begroting en jaarrekening en over de voordracht voor een voorzitter van de Raad van Toezicht. • De taak van de beleggingscommissie verandert niet. Zij geeft advies aan het bestuur inzake het beleggingsbeleid. • Er is een compliancecommissie ingesteld die toezicht houdt op naleving van gedragscode en toepasselijke wet- en regelgeving. • Er is een auditcommissie ingesteld die namens de Raad van Toezicht het proces van de totstandkoming van de jaarrekening begeleidt en controleert. • Er is een geschillencommissie ingesteld die oordeelt over geschillen tussen deelnemers en het CFK.
Bestuur Ben-Ivar Kolster Arco van der Veer Bureau 5,55 fte (incl. bestuur)
Beleggingscommissie Freek Vergunst Marcel Roberts Frans Ballendux Beleggingsadvies Martin Snoeck Ben-Ivar Kolster Arco van der Veer Jelle Koolstra (Adviseur)
Een blik op de toekomst
Tenslotte
Het komende boekjaar kent voor het CFK enkele speerpunten. Naast de eerder genoemde punten (overleg met het ministerie van Financiën over aanpassing van de regeling, nieuw beleggingsbeleid, mogelijke instelling van extern toezicht en introductie van de pensioenregeling oefenmeesters) is het CFK bezig met een project dat beoogt alle informatie van en communicatie met deelnemers volledig te digitaliseren. Met een volledig op maat gesneden portal kan iedere deelnemer in de toekomst de voor hem relevante informatie ophalen op het tijdstip dat het hem past. Het CFK zal steeds meer via e-mail en sms communiceren en steeds minder op papier. In combinatie met de persoonlijke aandacht die het CFK aan al zijn deelnemers zal blijven besteden, wordt de service hiermee verder verhoogd.
Het bestuur dankt alle medewerkers van het CFK voor hun inzet in het afgelopen jaar. We danken daarnaast de leden van de beleggingscommissie voor hun bijdrage aan het CFK en de inzet van hun expertise ten bate van de deelnemers. Ook danken we de leden van de deelnemersraad voor hun inzet. Wilt u reageren op dit jaarverslag? Dat kan op verschillende manieren: per brief, telefoon, e-mail of via de CFK-website: www.cfk.nl.
Verslag van
de Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht is ingesteld op 21 oktober 2009 en is als volgt samengesteld: dr. Ruud Vreeman drs. Martin Snoeck dhr. Aad Regeer drs. Daan Hermes mr. Peter Vogelzang mr. Carlo de Swart dhr. Martin Sturkenboom
- onafhankelijk voorzitter - namens de VVCS - namens de VVCS - namens ProProf - namens de FBO/KNVB - namens de FBO - namens de FBO
Tussen de instelling van de Raad van Toezicht in oktober en het einde van het boekjaar 2009/2010 heeft de raad drie keer vergaderd, steeds in aanwezigheid van het bestuur. De drie vergaderingen werden in alle drie gevallen door (bijna) alle leden van de Raad van Toezicht bezocht. De besproken onderwerpen behelsden onder meer het beleggingsbeleid, het gevoerde beleid inzake risicobeheersing en de mogelijkheden op het gebied van extern toezicht. Daarnaast werden in elke vergadering de operationele zaken besproken, zoals de beleggingsresultaten, de premie-incasso en de gemaakte kosten in relatie tot de begroting. Terugkijkende op het boekjaar 2009/2010 is de Raad van Toezicht in het bijzonder verheugd over de goede beleggingsresultaten die zijn behaald. Deze komen geheel ten goede aan de deelnemers. Enkele belangrijke besluiten die zijn genomen, betreffen de vaststelling van de begroting voor het boekjaar 2010/2011, de vaststelling van een nieuw communicatiebeleid en de instelling van een auditcommissie. Deze laatste commissie bestaat uit twee leden van de Raad van Toezicht en heeft als taak om het proces van de vervaardiging van de jaarrekening te controleren. De heren Martin Snoeck en Martin Sturkenboom hebben in de auditcommissie plaatsgenomen. De omschrijving van taken en verantwoordelijkheden zal worden neergelegd in een reglement.
Jaarrekening In februari 2010 heeft de Raad van Toezicht zich onderworpen aan een zelfevaluatie onder leiding van een externe consultant. In deze sessie lag de nadruk op het huidige en toekomstige functioneren van de Raad van Toezicht als controlerend orgaan. Tevens werd het functioneren van het bestuur besproken, evenals de samenwerking tussen deze beide organen. Conclusie was dat deze samenwerking goed verloopt. De Raad van Toezicht zal positief kritisch blijven staan ten opzichte van het bestuur. In mei 2010 hebben twee leden van de Raad van Toezicht een functioneringsgesprek gevoerd met de voorzitter van het bestuur. In het vervolg zal jaarlijks een functioneringsgesprek worden gevoerd met beide bestuursleden. De Raad van Toezicht heeft de voor u liggende jaarrekening in zijn vergadering van 1 september 2010 besproken met het bestuur in aanwezigheid van de accountant (Ernst&Young). Op basis van de onderliggende stukken, de discussie in de genoemde vergadering, het verslag van de auditcommissie en de goedkeurende verklaring van de accountant hebben wij de jaarrekening en het bestuursverslag vastgesteld en het bestuur décharge verleend voor het gevoerde beleid over het achterliggende boekjaar. De Raad van Toezicht bedankt het bestuur en de medewerkers van het CFK voor hun getoonde inzet en hun professionele aanpak.
Gouda, 1 september
2010
Balans per 30 juni 2010
na rendementbijschrijving en winstbestemming
alle genoemde bedragen luiden in Euro's
Activa
Baten 30 juni 2010
30 juni 2009
334
6.575
203.657
126.547
442.478.133
356.236.435 31.293.321 -1.426.133 6.020.383 392.124.006
197.379.280
194.964.646 4.022.565 198.987.211
815.582 640.672.995
883.674 591.994.891
Vorderingen op korte termijn (4)
4.213.996
5.144.276
Liquide middelen (5)
2.274.237
2.315.803
647.365.219
599.588.092
Immateriële vaste activa (1) Materiële vaste activa (2) Financiële vaste activa ( 3) Financiële vaste activa hoofdpool Vastrentende waarden (3a) Deposito's (3b) Interest Rate Swap (3c) Liquiditeiten en spaarrekeningen (3d)
312.184.096 36.424.725 -3.206.076 97.075.388
Financiële vaste activa 4%-pool Vastrentende waarden (3e) Liquiditeiten en spaarrekeningen (3e)
188.276.464 9.102.816
Financiële vaste activa CFK-organisatie Diverse vorderingen lang (3f)
Passiva
Voorziening deelnemersrechten (7) Deelnemersrechten hoofdpool (7a) Deelnemersrechten 4%-pool (7b)
Beleggingsrekening NWF (8) Schulden op korte termijn (9) Crediteuren Belasting en premies Na clubstorting toe te voegen aan deelnemersfondsen Overige schulden en overlopende passiva (9a)
Opbrengst beleggingen (10) Rentebaten (10a) Opbrengst vastrentende waarden (10b) Opbrengst aandelen Opbrengst vastgoed Opbrengst commodities Opbrengst deposito's (10c) Opbrengst valutatermijntransacties Opbrengst Interest Rate Swap Opbrengst liquiditeiten en spaarrekeningen (10d) Opbrengst financiële vaste activa 4%-pool (10e) Opbrengst overig m.b.t. beleggingen Bruto opbrengst beleggingen Af: Kosten m.b.t. hoofdpool (10f) Af: Kosten m.b.t. 4%-pool (10g) Netto opbrengst beleggingen Aandeel NWF in beleggingsopbrengsten Baten totaal
30 juni 2009
635.292 1.896.376 2.531.668
635.292 1.896.376 2.531.668
437.191.767 196.347.121 633.538.888
380.624.972 206.365.665 586.990.637
6.109.923
5.337.854
52.837 888.475 3.770.385 473.043 5.184.740
36.557 840.544 3.414.990 435.842 4.727.933
647.365.219
599.588.092
2009/2010
2008/2009
58.869 26.162.347 0 0 0 763.999 0 -1.779.943 1.321.872 9.534.370 239.931 36.301.445
188.803 29.395.801 -1.842.542 -127.743 188.532 432.154 6.873 -10.186.133 1.902.660 3.430.572 77.116 23.466.093
-468.196 -270.879 35.562.370
-352.129 -16.054 23.097.910
-343.069
-195.285
35.219.301
22.902.625
2009/2010
2008/2009
465.965
484.082
37.747 39.885 73.849 105.288 235.106 21.794 238.000 27.886 779.555
42.285 25.575 97.600 91.051 247.301 43.602 238.000 302.185 1.087.599
72.204
98.457
1.317.724
1.670.138
33.901.577 -97.518 -32.808.261 -995.798
21.232.487 0 -6.546.663 -12.908.611
0
-1.777.213
0
0
Lasten Personeelskosten (11)
30 juni 2010 Eigen vermogen (6) Kapitaal (6a) Algemene reserve (6b)
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER HET BOEKJAAR 2009/2010 alle genoemde bedragen luiden in Euro's
Organisatiekosten (12) Bureaukosten (12a) Automatiseringskosten (12b) Huisvestingskosten (12c) Honoraria Raad van Toezicht en vergaderkosten (12d) Advieskosten (12e) Projectkosten (12f) Bijdrage vakbonden Overige baten en lasten (12g)
Afschrijvingskosten Lasten totaal Resultaat boekjaar vóór rendementbijschrijving Bijgeschreven rendement m.b.t. eenmalige en slotuitkeringen Rendementbijschrijving ten gunste van overbruggingsfondsen Rendementbijschrijving ten gunste van overbruggingsfondsen en individuele buffers Rendementbijschrijving ten gunste van algemene buffer 4%-pool Resultaat boekjaar
16
17
Algemene Toelichting
Grondslagen van resultaatbepaling
Stelselwijziging Ten opzichte van de jaarrekening 2008/2009 is een stelselwijziging doorgevoerd in de waardering van de financiële vaste activa in de 4%-pool. Door de stelselwijziging worden de financiële vaste activa in de 4%-pool niet meer tegen marktwaarde gewaardeerd maar tegen geamortiseerde kostprijs. De beleggingsopbrengsten worden bepaald aan de hand van de aan het boekjaar toe te rekenen rente en de vrijgevallen (dis)agio. In het vorige boekjaar betroffen de resultaten de aan het verslagjaar toe te rekenen rente alsmede gerealiseerde en ongerealiseerde koersverschillen. De stelselwijziging is een gevolg van de opzet van de 4%-pool in 2009. Daarbij gold als uitgangspunt dat de kans op verlaging van de uitkeringen in de tien jaren volgend op de opzet van de pool zo klein mogelijk is. Om die reden is er gekozen voor een 'buy-and-hold'portefeuille bestaande uit uitsluitend obligaties van vooraf bepaalde kwaliteit met een effectief bruto rendement van gemiddeld 5% over de looptijd van de obligatieportefeuille. Door de gekozen methode worden rendementen niet beïnvloed door koersmutaties, waardoor een stabieler patroon van rendementen ontstaat. Hiermee wordt de genoemde doelstelling gediend. Bij een stelselwijziging dienen de vergelijkende cijfers te worden aangepast, behalve als deze aanpassing praktisch niet mogelijk is. Door de splitsing van de pools per juni 2009 is het praktisch niet mogelijk om de vergelijkende cijfers in de winst- en verliesrekening aan te passen. Het resultaat van de 4%-pool in 2008/2009 heeft namelijk betrekking op slechts één maand van dat boekjaar. Dit is eveneens de reden waarom de stelselwijziging geen significante betekenis heeft voor het vermogen en resultaat.
Grondslagen van waardering en resultaatbepaling
Financiële vaste activa hoofdpool
Algemeen De jaarrekening van het CFK is opgemaakt volgens de hierna beschreven grondslagen. Hoewel de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving voor het CFK niet verplicht van toepassing zijn, past het CFK deze in beginsel wel toe. Vanwege het specifieke karakter van het CFK wordt op de volgende punten afgeweken: • premies en uitkeringen worden rechtstreeks in de voorziening deelnemersrechten opgenomen; • bepaalde presentatie- en toelichtingsvereisten.
Grondslagen van waardering Immateriële vaste activa zijn opgenomen tegen aanschafwaarde minus afschrijvingen. Deze activa worden in drie jaar afgeschreven. Materiële vaste activa zijn opgenomen tegen aanschafwaarde minus afschrijvingen, op basis van de verwachte economische levensduur. Voor de afschrijvingen ingaande op moment van ingebruikname worden de volgende percentages gehanteerd: • Inventaris : 10 - 20* • Computers en automatisering : 20 - 33 1/3** • Auto's : 25 * Voor de investeringen met betrekking tot de verhuizing in 2009 (verbouwingskosten, nieuw meubilair etc.) wordt een afschrijvingspercentage van 10% gehanteerd.
Financiële vaste activa hoofdpool Met uitzondering van de deposito's en spaarrekeningen zijn de onder de financiële vaste activa vermelde beleggingen opgenomen tegen marktwaarde. De gepresenteerde koersverschillen zijn inclusief de door vermogensbeheerder binnen de fondsen verrekende beheerkosten. In de staat van baten en lasten worden deze verschillen exclusief beheerkosten gepresenteerd. De deposito's en spaarrekeningen zijn opgenomen tegen nominale waarde plus te ontvangen interest per balansdatum.
Financiële vaste activa 4%-pool De vastrentende waarden binnen de 4%-pool zijn op de balans gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. Agio of disagio valt gedurende de looptijd van de betreffende obligaties naar rato vrij. De waardering tegen geamortiseerde kostprijs is veranderd ten opzichte van het vorige boekjaar. Deze wijziging wordt gekwalificeerd als stelselwijziging. De stelselwijziging wordt behandeld onder de kop Stelselwijziging.
** Voor de afschrijving van het fondsadministratiesysteem wordt een afschrijvingspercentage van 20% gehanteerd.
In de loop van het boekjaar is het laatste autoleasecontract beëindigd. Hiervoor in de plaats is een derde auto aangeschaft. Van auto's wordt naar verwachting vier jaar gebruikgemaakt. Aan de hand van de geschatte restwaarde na deze vier jaar zijn de afschrijvingskosten per jaar berekend.
Onder de Voorziening deelnemersrechten zijn opgenomen de ten behoeve van de deelnemers ontvangen fondspremies, overige afdrachten (zoals hand- en tekengelden en bijzondere afdrachten) vermeerderd met bijgeschreven rente en onder aftrek van uitkeringen en premies oudedagspensioenen. De overige activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde.
De beleggingsopbrengsten betreffen de aan het verslagjaar toe te rekenen rente en dividend (direct rendement) alsmede de gerealiseerde en ongerealiseerde koersverschillen (indirect rendement). De in het verslagjaar ter beschikking gestelde rente en dividend worden als opbrengst verantwoord.
Financiële vaste activa 4%-pool De beleggingsopbrengsten (boekjaar 2009/2010) betreffen de aan het het boekjaar toe te rekenen rente (direct rendement) alsmede de vrijgevallen agio of disagio (indirect rendement). De portefeuille betreft een 'buy-and-hold'-portefeuille. Indien ontwikkelingen op de financiële markten daartoe aanleiding geven, kan bij uitzondering besloten worden tot verkoop van een obligatie. In een dergelijke situatie valt de nog niet geamortiseerde agio of disagio vrij in de beleggingsopbrengst. Het verkoopresultaat (verschil tussen de verkregen marktprijs en de nominale waarde) wordt eveneens in de beleggingsopbrengst opgenomen. De beleggingsopbrengsten (boekjaar 2008/2009) betroffen de aan het boekjaar toe te rekenen rente (direct rendement) alsmede de gerealiseerde en ongerealiseerde koersverschillen (indirect rendement). Door de wijziging van grondslag van resultaatbepaling per 1 juli 2009 is het maken van een vergelijking tussen de beleggingsopbrengsten van deze jaren praktisch onmogelijk. Het resultaat van de 4%-pool in 2008/2009 heeft namelijk betrekking op slechts één maand van dat boekjaar. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
19
Algemene Toelichting
Niet uit de balans blijkende risico's
Niet in de balans opgenomen verplichtingen Huur Ten behoeve van de kantoorruimte bestond een huurcontract met einddatum 1 maart 2010. Daar kleinere kantoorruimte wenselijk was, is het contract eerder opgezegd. In overleg met de verhuurder is in hetzelfde gebouw nieuwe ruimte gevonden. Per 1 september 2009 is het oude huurcontract beëindigd en de nieuwe ruimte in gebruik genomen. Het nieuwe huurcontract kent een looptijd van 10 jaar (einddatum 1 september 2019) met een optie om de overeenkomst na 5 jaar op te zeggen. De totale jaarhuur inclusief servicekosten bedraagt € 58.933. Hiervan wordt een evenredig gedeelte doorbelast aan het NWF.
Autolease Per 1 november 2009 is het laatste leasecontract afgelopen. Er zijn geen nieuwe leasecontracten afgesloten.
De overbruggingsregeling is gebaseerd op een fiscale resolutie die dateert uit 1972. De regeling valt niet onder de Pensioenwet en de stichting is in formele zin geen pensioenfonds (maar lijkt hier wel veel op). Deze afwijkende status resulteert nogal eens in discussies met de belastingdienst en andere instanties over de uitleg van wet- en regelgeving. Het bestuur van het CFK probeert hiermee, in overleg met zijn adviseurs, zo praktisch mogelijk om te gaan. Momenteel speelt de onderstaande zaak.
Brutering naheffingsaanslag Naar aanleiding van een onderzoek over de periode 1998 t/m 2003 is er met betrekking tot premierestitutie aan clubs een discussie ontstaan met de inspecteur. De inspecteur heeft een naheffingsaanslag opgelegd waartegen het CFK bezwaar heeft ingediend. Het bezwaar is afgewezen, waarna het CFK beroep heeft ingesteld. De Rechtbank heeft het beroep afgewezen. Het CFK heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. Dit hoger beroep heeft tot een negatieve uitspraak voor het CFK geleid. Inmiddels heeft het CFK de zaak aan de Hoge Raad voorgelegd. Het risico bestaat dat de belastingdienst een bruteringsaanslag oplegt. Als het CFK zou besluiten zijn recht op verhaal op te geven, kan dit tot kosten voor het CFK leiden.
Toelichting op de balans
Toelichting op de balans per 30 juni 2010 alle genoemde bedragen luiden in Euro's
Activa Immateriële vaste activa (1)
30 juni 2010
30 juni 2009
Boekwaarde 1 juli 2009 Investeringen 2009/2010 Afschrijvingen 2009/2010 Boekwaarde per 30 juni 2010
6.575 0 -6.241 334
20.399 0 -13.824 6.575
Verkrijgingsprijs per 30 juni 2010 Cumulatieve afschrijving Boekwaarde per 30 juni 2010
41.462 41.128 334
41.462 34.887 6.575
De bedragen opgenomen onder immateriële vaste activa hebben betrekking op de investering in de ontwikkeling van de website. Materiële vaste activa (2) Pand en inventaris Boekwaarde 1 juli 2009 Investeringen 2009/2010 Afschrijvingen 2009/2010 Boekwaarde per 30 juni 2010 Verkrijgingsprijs per 30 juni 2010 Cumulatieve afschrijving Boekwaarde per 30 juni 2010 Financiële vaste activa ( 3) Financiële vaste activa hoofpool Vastrentende waarden ( 3a) Beginbalans Aankopen Verkopen Koersverschillen Eindbalans Deposito's ( 3b) Deposito's ABN-AMRO Beginbalans Ontvangen rente Ontvangen aflossing Nieuwe inleg Te ontvangen rente Deposito's Fortis Beginbalans Ontvangen rente Ontvangen aflossing Nieuwe inleg Te ontvangen rente
Eindbalans
22
Computers en automatisering
Auto's
Totaal
20.673 61.700 -10.853
75.594 26.661 -17.774
30.280 54.711 -37.335
126.547 143.072 -65.962
71.520
84.481
47.656
203.657
90.221 -18.701
105.740 -21.259
362.161 -314.505
558.122 -354.465
71.520
84.481
47.656
203.657
30 juni 2010
Interest Rate Swap ( 3c) Waarde
Liquiditeiten en spaarrekeningen ( 3d) Gedurende het boekjaar is een deel van de voor belegging beschikbare gelden op spaarrekeningen uitgezet. Per 30 juni 2010 beliep dit € 97.075.388 (vj. € 6.020.383). Financiële vaste activa 4%-pool Financiële vaste activa 4%-pool ( 3e) Vastrentende waarden - obligaties Beginbalans - waarde Beginbalans - lopende rente
Verkopen - waarde Verkopen - lopende rente
312.184.096
356.236.435
25.215.050 308.768 -25.469.195 19.885.377 85.325 20.025.325
24.956.320 0 0 0 258.730 25.215.050
6.078.271 280.474 -6.304.451 16.255.673 89.433 16.399.400
6.000.000 0 0 0 78.271 6.078.271
36.424.725
31.293.321
Het betreft korte termijn-deposito's. - ABN AMRO top deposito plus, opvraagbaar eind van ieder kwartaal, saldo € 10.002.009, rente 1,70% - ABN AMRO top deposito, opvraagbaar eind van ieder kwartaal, saldo € 5.022.289, rente 1,80% - ABN AMRO deposito, opvraagbaar eind van ieder kwartaal, saldo € 5.001.027, rente 1,70% - Fortis kwartaaldeposito's, opvraagbaar eind van ieder kwartaal, saldo € 16.399.400, rente 1,70%
191.487.601 3.477.045
-4.125.067 -84.217
Aankopen - waarde Aankopen - lopende rente
11.887.110 239.330
Liquiditeiten en spaarrekeningen Eindbalans
194.964.646
0 0 0
-14.052.799
0 0 0
-4.209.284
0 0 0
12.126.440
191.487.601 3.477.045 194.964.646
242.928 -795.467 188.276.464
0 0 194.964.646
9.102.816
4.022.565
197.379.280
198.987.211
-13.824.128 -228.671
Aflossingen - waarde Aflossingen - lopende rente
Aanpassing lopende rente Vrijval (dis)agio 453.431.922 574.242.820 -691.252.840 19.814.533
-1.426.133
De duratie van het vastrentende deel van de beleggingsportefeuille (hoofdpool) is verkort met behulp van interest rate swaps. Hiermee neemt de rentegevoeligheid van de portefeuille af. Door de gedaalde swaprente was de waarde van deze derivaten negatief per balansdatum. Het indirect beleggingsrendement bevat een tegengesteld effect.
30 juni 2009
356.236.435 110.713.786 -169.463.921 14.697.796
-3.206.076
De rendementen in de afgelopen jaren en de historisch lage marktrente kunnen bij ongewijzigde omstandigheden aanleiding geven om de uitkeringen (vastgesteld op basis van een rekenrente van 4%) in de nabije toekomst te verlagen. Om dit te voorkomen heeft het bestuur vorig boekjaar besloten om een speciale beleggingsportefeuille op te zetten (de '4%-pool') voor deelnemers met een uitkering op basis van een rekenrente van 4%. Deze heeft als doel om de komende tien jaar een zo stabiel mogelijk rendement te behalen van elk jaar minimaal 4% (na kosten). Hiermee wordt geprobeerd een verlaging van uitkeringen zoveel mogelijk te voorkomen. De 4%-pool is opgezet op 1 juni 2009. Deelnemers hebben eenmalig de mogelijkheid gehad uit te treden. De pool bevat uitsluitend staats- en bedrijfsobligaties van investment grade-niveau. De beleggingen zijn vastgezet tot 1 juli 2019. Het hiermee te behalen rendement voor de boekjaren in deze periode wordt elk jaar per 1 juli berekend als gemiddeld (verwacht) effectief rendement van alle onderliggende stukken in de portefeuille. Hierbij worden tussentijdse koersfluctuaties niet in aanmerking genomen. Financiële vaste activa CFK-organisatie Diverse vorderingen lang ( 3f ) Hypotheken u/g* Overlopend actief** Leningen u/g* Eindbalans
30 juni 2010
30 juni 2009
659.831 155.751 0
659.831 189.217 34.626
815.582
883.674
* Rente- en aflossingsafspraken zijn van toepassing. De gemiddelde rente in het boekjaar is 2,75%. ** Het betreft uitgaven van het CFK in verband met de opzet van de pensioenregeling betaald voetbal. Deze uitgaven worden in maximaal tien jaar, middels een kostenopslag in de premie, doorbelast aan de deelnemers van deze pensioenregeling. Een deel (ad € 39.491) van deze post is een vordering op korte termijn.
23
Vervolg toelichting op de balans per 30 juni 2010 alle genoemde bedragen luiden in Euro's
Vorderingen op korte termijn (4) Te vorderen premie en rente (clubs)* Te vorderen dividendbelasting** Vooruitbetaalde koopsom oudedagspensioen deelnemer Verleende voorschotten Te vorderen interest Te ontvangen vergoeding pensioenregeling betaald voetbal Te ontvangen van ING Investment Management Vooruitbetaalde bedragen Leningen u/g*** Overige vorderingen en overlopende activa Eindbalans
30 juni 2010
30 juni 2009
3.771.349 0 0 82.260 5.896 13.530 239.592 33.943 23.538 43.888
3.405.372 1.372.527 17.846 125.611 9.961 6.633 125.000 39.886 0 41.440
4.213.996
5.144.276
* De fondspremie-afdrachten zijn per 24 augustus 2010 volledig ontvangen. ** Een aantal ING Fondsen heeft de status gekregen van Vrijgestelde Beleggingsinstelling. Als gevolg hiervan wordt geen dividendbelasting meer ingehouden op de uitgekeerde dividenden. *** Rente- en aflossingsafspraken zijn van toepassing. De leningen zullen binnen één jaar worden afgelost. Liquide middelen (5) Deze post betreft de saldi van de bankrekeningen en de kas per 30 juni 2010. Deze staan ter vrije beschikking van de stichting.
Passiva Eigen vermogen (6)
30 juni 2010
30 juni 2009
Eindbalans Algemene reser ve (6b) Beginbalans Eindbalans
635.292
635.292
635.292
635.292
1.896.376
1.896.376
1.896.376
1.896.376
Voorziening deelnemersrechten (7)
24
Individuele Buffers*
Beginbalans 1 juli 2009 Aanvulling rentebijschrijving uit buffer 2008/2009
582.726.230 1.583.225
4.264.407 -1.583.225
586.990.637 0
Fonds- en opslagpremies clubs Tekengelden Afdrachten interlandvergoeding Rendementsbijschrijving uit resultaat Rendementsbijschrijving op overbruggingsfondsen Uit buffer t.b.v. uitkeringen Overbruggingsuitkeringen Koopsommen Oudedagspensioen Overige boekingen per saldo**
39.603.349 2.907.500 620.000 32.808.261 0 116.089 -27.932.377 -796.317 -1.667.413
0 0 0 35.838 959.960 -116.089 0 0 9.450
39.603.349 2.907.500 620.000 32.844.099 959.960 0 -27.932.377 -796.317 -1.657.963
629.968.547
3.570.341
633.538.888
Eindbalans 30 juni 2010
Overbruggingsfondsen
Individuele Buffers*
Totaal
551.384.557
-3.649.532
547.735.025
Fonds- en opslagpremies clubs Tekengelden Afdrachten interlandvergoeding Rendementsbijschrijving uit resultaat Uit buffer t.b.v. uitkeringen Overige boekingen per saldo Overbruggingsuitkeringen Extra aanvulling buffers Koopsommen Oudedagspensioen Resultaat boekjaar Rendementbijschrijving 4%-pool Overige
38.351.260 3.723.300 838.000 12.854.686 734.931 29.667 -24.954.596 -271.069 -681.924 0 0 717.418
0 0 0 53.925 -734.931 0 0 271.069 0 6.546.663 1.777.213 0
38.351.260 3.723.300 838.000 12.908.611 0 29.667 -24.954.596 0 -681.924 6.546.663 1.777.213 717.418
Eindbalans 30 juni 2010
582.726.230
4.264.407
586.990.637
Totaal
* Het bestuur heeft in 2005 besloten om per 30 juni van dat jaar "individuele buffers" in te voeren. Deze buffers worden individueel genoemd omdat ze deel uitmaken van het individuele deelnemersfonds. Doel van de buffers is om schommelingen in de uitkeringen (met rekenrente 4%) zo veel mogelijk te voorkomen. De buffers worden aangevuld indien het jaarlijkse netto rendement meer dan 4% bedraagt. Indien het netto rendement minder dan 4% bedraagt, kan het overbruggingsfondssaldo worden aangevuld ten laste van de buffer. Indien een deelnemer alle uitkeringen heeft ontvangen en er nog een bedrag in zijn buffer resteert, komt dit hem ten goede. Individuele buffers verlagen het risico op een daling van een vastgestelde uitkering. De deelnemers blijven echter het beleggingsrisico dragen en de opgebouwde rechten in het overbruggingsfonds en in de buffer zijn in dat perspectief geen gegarandeerde rechten. Het systeem van buffers heeft na 30 juni 2009 alleen nog betrekking op de deelnemers binnen de 4%-pool. Deelnemers in de hoofdpool zijn gerechtigd tot een uitkering waarbij geen rekening wordt gehouden met enig toekomstig rendement (rekenrente is 0%). Om die reden is het gebruik van buffers voor genoemde deelnemers niet langer zinvol. Per 1 juli 2010 wordt het geringe resterende bedrag van individuele buffers in de hoofdpool weggeboekt. ** In deze post is een restitutie van onverschuldigde premie aan één van de deelnemers opgenomen. Deelnemersrechten hoofdpool (7a) Overbruggingsfondsen
Kapitaal (6a) Beginbalans
Beginbalans 1 juli 2009
Overbruggingsfondsen
Individuele Buffers
Totaal
Beginbalans 1 juli 2009 Aanvulling rentebijschrijving uit buffer 2008/2009
380.431.988 103.859
192.984 -103.859
380.624.972 0
Fonds- en opslagpremies clubs Tekengelden Afdrachten interlandvergoeding Rendementsbijschrijving uit resultaat (6,3%) Uit buffer t.b.v. uitkeringen Overbruggingsuitkeringen Koopsommen Oudedagspensioen Overige boekingen per saldo
39.603.349 2.907.500 620.000 25.013.802 97.657 -9.150.637 -796.317 -1.640.410
0 0 0 58 -97.657 0 0 9.450
39.603.349 2.907.500 620.000 25.013.860 0 -9.150.637 -796.317 -1.630.960
437.190.791
976
437.191.767
Eindbalans 30 juni 2010 Deelnemersrechten 4%-pool (7b)
Beginbalans 1 juli 2009 Aanvulling rentebijschrijving uit buffer 2008/2009 Rendementsbijschrijving uit resultaat (4,0%) Rendementsbijschrijving op overbruggingsfondsen (0,5%)
Overbruggingsfondsen
Individuele Buffers
Totaal
202.294.242 1.479.366
4.071.423 -1.479.366
206.365.665 0
7.794.459
35.780
7.830.239
0
959.960
959.960
Uit buffer t.b.v. uitkeringen Overbruggingsuitkeringen Overige boekingen per saldo
18.432 -18.781.740 -27.003
-18.432 0 0
0 -18.781.740 -27.003
Eindbalans 30 juni 2010
192.777.756
3.569.365
196.347.121
25
Vervolg toelichting op de balans per 30 juni 2010 alle genoemde bedragen luiden in Euro's
Beleggingsrekening NWF (8) Beginbalans Af: Uitkeringen 4%-pool Bij: Storting door/aan NWF Bij: Rendement over het boekjaar Eindbalans
30 juni 2010
30 juni 2009
5.337.854 -163.800 592.800 343.069
4.842.569 0 300.000 195.285
6.109.923
5.337.854
Op grond van de samenwerkingsovereenkomst met het NWF lopen de beleggingen van het NWF mee met de twee beleggingspools van het CFK. Derhalve is de beleggingsrekening NWF ook verdeeld over de twee pools. Hoofdpool Beginbalans Uitkeringen 2009/2010 Correctie werkelijk rendement 2008/2009 Bij: Storting door/aan NWF Bij: Rendement over het boekjaar Eindbalans Schulden op korte termijn (9) Overige schulden en overlopende passiva (9) Nog te betalen netto uitkeringen Nog te betalen m.b.t. kosten pensioenregeling* Diverse schulden Eindbalans
4%-pool
Totaal
4.380.868
956.986
5.337.854
0 -14.110 592.800 301.513
-163.800 14.110 0 41.556
-163.800 0 592.800 343.069
5.261.071
848.852
6.109.923
30 juni 2010
30 juni 2009
106.754 240.789 125.500
70.203 240.789 124.850
473.043
435.842
* Het betreft kosten die door Nationale-Nederlanden (NN) in rekening zijn gebracht voor de pensioenregeling die onderdeel was van de overbruggingsregeling tot 1 juli 2005.
26
toelichting op de staat van baten en lasten
Toelichting op de staat van baten en lasten 2009/2010 alle genoemde bedragen luiden in Euro's
BATEN Opbrengst beleggingen (10) Rentebaten (10a) Rente hypotheken Rente overig per saldo
LASTEN 2009/2010
2008/2009
18.145 40.724 58.869
29.710 159.093 188.803
15.448.474 10.863.648 26.312.122 -149.775 26.162.347
20.305.566 9.321.582 29.627.148 -231.347 29.395.801
Opbrengst vastrentende waarden (10b) Koersverschil Dividend * Transactiekosten * Er wordt belegd in obligatiefondsen die dividend uitkeren. Opbrengst deposito's (10c) Opbrengst Frieslandbank Opbrengst Roskildebank Opbrengst ABN-AMRO top deposito plus Opbrengst ABN-AMRO loyaal deposito Opbrengst ABN-AMRO top deposito Opbrengst ABN-AMRO deposito Opbrengst Fortis deposito Opbrengst Fortis deposito Opbrengst Fortis flexibel kwartaaldeposito Opbrengst Fortis flexibel kwartaaldeposito Opbrengst Fortis flexibel kwartaaldeposito Opbrengst Fortis flexibel kwartaaldeposito Opbrengst liquiditeiten en spaarrekeningen (10d) Renteopbrengst Opbrengst financiële vaste activa 4%-pool (10e) Opbrengst vastrentende waarden -795.467 Vrijval (dis)agio -75.067 Vrijval (dis)agio bij aflossing -256.968 Vrijval (dis)agio bij verkoop Couponrente 10.507.257 Opbrengst liquiditeiten en spaarrekeningen Overige opbrengsten Kosten bewaarder
0 0 161.312 59.609 110.001 63.170 90.667 84.883 77.429 77.429 21.063 18.436 763.999
57.611 37.542 201.133 57.597 0 0 41.438 36.833 0 0 0 0 432.154
1.321.872
1.902.660
9.379.755 171.788 27.840 -45.013 9.534.370
3.213.515 0 0 204.750 3.418.265 13.418 0 -1.111 3.430.572
Het betreft hier het saldo van de totaal verschuldigde beheerskosten. Binnen de fondsen wordt een bedrag in rekening gebracht en de afgesproken korting wordt middels een creditnota gefactureerd.
Het betreft hier de beheerskosten die rechtstreeks worden gefactureerd.
28
Lonen en salarissen Sociale lasten Bijdrage zorgverzekeringswet Pensioenlasten Overige personeelskosten Autokosten Doorbelaste kosten aan derden Totaal personeelskosten
2009/2010
2008/2009
372.615 23.900 15.695 58.540 65.234 22.591 558.575 -92.610 465.965
349.517 24.725 12.906 72.931 64.874 49.848 574.801 -90.719 484.082
Per ultimo boekjaar zijn er zes vaste werknemers (5,55 fte) in dienst bij de stichting. Het salaris van de bestuursleden is verantwoord onder de personeelskosten. Organisatiekosten (12)
Kosten m.b.t. hoofdpool (10f )
Kosten m.b.t. 4%-pool (10g)
Personeelskosten (11)
Bureaukosten (12a) Drukwerk Kantoorartikelen Kantinekosten Communicatiekosten Portokosten Abonnementen en contributies Overige Automatiseringskosten (12b) Werkzaamheden derden Onderhoud programmatuur Kosten website Overige Huisvestingskosten (12c) Huur Servicekosten Onderhoud en verzekeringen Doorbelaste huisvestingskosten Honoraria Raad van Toezicht en vergaderkosten (12d) Honoraria Raad van Toezicht* Honoraria beleggingscommissie Honoraria deelnemersraad Vergaderkosten
2009/2010
2008/2009
3.900 2.250 3.057 8.691 13.275 1.902 4.672 37.747
3.020 2.338 2.772 8.115 20.371 2.032 3.637 42.285
18.079 16.456 2.363 2.987 39.885
7.231 13.706 3.375 1.263 25.575
49.985 16.098 7.988 74.071 -222 73.849
74.095 11.308 12.490 97.893 -293 97.600
56.095 17.950 10.500 20.743 105.288
60.457 13.500 6.500 10.594 91.051
* Met de in oktober 2009 doorgevoerde structuurwijziging is een Raad van Toezicht ingesteld. Deze raad bestaat uit zeven personen, net als het voormalige bestuur. De honoraria zijn gelijkgebleven: de vaste vergoeding voor gewone leden bedraagt € 4.500 per jaar en de vergoeding per vergadering € 750, met een maximum van € 3.000 per jaar. De voorzitter ontvangt een vaste vergoeding van € 7.000 en een vergoeding per vergadering van € 750.
29
Vervolg Toelichting op de staat van baten en lasten 2009/2010 alle genoemde bedragen luiden in Euro's
2009/2010 Advieskosten (12e) Beleggingsadviezen Juridisch advies Communicatiekosten direct Communicatiekosten vakbonden* Accountants Fiscaal advies Overige advieskosten
17.106 19.937 27.588 58.905 27.357 64.657 19.556 235.106
2008/2009
46.889 31.759 43.773 58.905 25.008 31.192 9.775 247.301
* Diensten die de vakbonden VVCS en ProProf leveren op het gebied van communicatie (presentaties spelersgroepen, publicaties in vakbondsbladen) op basis van de overeenkomst tussen CFK en vakbonden. Projectkosten (12f ) Implementatie nieuwe structuur* Overige
8.437 13.357 21.794
29.302 14.300 43.602
* In het boekjaar is het project van de gewenste structuurwijziging afgerond met het passeren van de statuten bij de notaris.
Accountantsverklaring Opdracht Wij hebben de jaarrekening 2009/2010 van Stichting Contractspelersfonds KNVB te Zeist bestaande uit de balans per 30 juni 2010 en de staat van baten en lasten over de periode 1 juli 2009 tot en met 30 juni 2010 met de toelichting gecontroleerd. De jaarrekening is opgemaakt onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de stichting. Het is onze verantwoordelijkheid een accountantsverklaring inzake de jaarrekening te verstrekken.
Werkzaamheden Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht. Dienovereenkomstig dienen wij onze controle zodanig te plannen en uit te voeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat onder meer een onderzoek door middel van deelwaarnemingen van informatie ter onderbouwing van de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. Tevens omvat een controle een beoordeling van de grondslagen voor financiële verslaggeving die bij het opmaken van de jaarrekening zijn toegepast en van belangrijke schattingen die het bestuur van de stichting daarbij heeft gemaakt, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Oordeel
Overige Baten en lasten (12g) De Overige baten en lasten lagen in het boekjaar 2009/2010 lager. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat in het vorig boekjaar een last van € 291.145 was opgenomen. Deze last had betrekking op de kosten die samenhangen met de pensioenovereenkomst met Nationale-Nederlanden (NN). In het vorige boekjaar zag het ernaar uit dat deze kosten niet door de overrente van het betreffende contract gedekt zouden kunnen worden. Door positieve ontwikkelingen in het afgelopen boekjaar ten aanzien van de beleggingsresultaten is deze verwachting bijgesteld. De kosten over de periode 1 juli 2009 31 december 2010 kunnen meer dan waarschijnlijk wel worden verrekend. Met het oog op deze nieuwe situatie zijn er dit jaar geen lasten opgenomen. Indien de beleggingsresultaten per 31 december 2010 nog steeds positief zijn, kunnen eerder genomen lasten worden teruggenomen. Deze bate zal dan in het boekjaar 2010/2011 worden verwerkt.
Naar ons oordeel is de jaarrekening 2009/2010 van Stichting Contractspelersfonds KNVB, in alle van materieel belang zijnde aspecten, opgemaakt in overeenstemming met de door de stichting gekozen en in de toelichting van de jaarrekening beschreven grondslagen.
Utrecht, 1 september 2010
Overige gegevens
Ernst & Young Accountants LLP
Resultaatsbestemming
w.g. N.M. Pul RA
In overeenstemming met artikel 2 uit de statuten heeft het bestuur na voorafgaande goedkeuring door de Raad van Toezicht besloten het resultaat in zijn geheel toe te voegen aan de algemene reserves. Het resultaat is nihil, derhalve heeft het besluit geen gevolgen voor het eigen vermogen.
Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum die vermeld dienen te worden.
Namens het bestuur,
drs. B.I. Kolster 1 september 2010
30
A.C. van der Veer 1 september 2010
31
Colofon
32
CFK Stichting Contractspelersfonds KNVB Harderwijkweg 5 2803 PW Gouda Telefoon 0182 - 57 11 71 Fax 0182 - 53 27 32 E-mail
[email protected] Internet www.cfk.nl
Concept en realisatie Het Hoofdkantoor, Amsterdam
Art direction en vormgeving Rem Kloosterman Thom Bouman
Tekst algemeen Ben-Ivar Kolster
Drukwerk Ipskamp Groep
oktober
2010
01 02 03 04 05 06 07 08 09