1. Belangrijke informatie
Stichting Contractspelersfonds KNVB Stichting Contractspelersfonds KNVB (“CFK”) is opgericht met als doelstelling profvoetballers in staat te stellen om na afloop van hun voetbalcarrière een nieuwe maatschappelijke loopbaan op te bouwen. Contractspelers van Nederlandse betaald voetbalorganisaties zijn verplicht deel te nemen aan de overbruggingsregeling van het CFK. Het CFK 4%-fonds is een besloten fonds waarin alleen profvoetballers en beroepswielrenners deelnemen. Stichting Nederlands Wielrennersfonds De Stichting Nederlands Wielrennersfonds (“NWF”) voert een overbruggingsregeling uit voor professionele wielrenners. Per 22 juli 2014 zijn de bij het NWF aangesloten wielrenners zelfstandig participant in het CFK 4%-fonds. Tenzij uit de context anders blijkt, hebben de woorden en uitdrukkingen die in dit Prospectus met een hoofdletter zijn geschreven de betekenis zoals daaraan gegeven in paragraaf 3 van dit Prospectus (‘Definities en afkortingen’). Beleggers in het CFK 4%-fonds (Fonds) worden er op gewezen dat een belegging in het Fonds financiële kansen en risico's met zich mee brengt. Beleggers wordt geadviseerd het Prospectus, inclusief bijlagen en alle bij het Prospectus behorende supplementen nauwkeurig te lezen. Dit Prospectus is vastgesteld en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van de Beheerder, statutair gevestigd te Zeist. De verstrekking en verspreiding van dit Prospectus en de deelname in het Fonds op basis hiervan houden onder geen omstandigheid in dat de in dit Prospectus vermelde informatie ook op een later tijdstip dan de datum waarop dit Prospectus is vastgesteld nog juist is. Indien na de datum van publicatie van het Prospectus de Beheerder bekend wordt dat wezenlijke informatie in dit Prospectus wijzigt, zal de Beheerder het Prospectus wijzigen door middel van het opstellen van een supplement of, indien dit door de Beheerder noodzakelijk wordt geacht, door het opstellen van een gewijzigd Prospectus. De verstrekking en verspreiding van dit Prospectus houdt als zodanig geen aanbod in van aandelen of een uitnodiging tot het doen van een aanbod tot koop, verkoop of levering van aandelen anders dan de deelname in het Fonds, op de voorwaarden zoals genoemd in dit Prospectus. De verstrekking en verspreiding van dit Prospectus en van een supplement en het aanbieden van deelname in het Fonds kunnen in bepaalde jurisdicties onderworpen zijn aan beperkingen volgens de aldaar geldende regelgeving. De Beheerder is niet aansprakelijk voor een schending van een zodanige beperking door wie dan ook. 1
De aandelen zijn niet geregistreerd en zullen niet worden geregistreerd onder de Securities Act van 1933 van de Verenigde Staten van Amerika, zoals gewijzigd, (de US Securities Act), of enige andere financiële wetgeving (securities law) van een Staat of andere decentrale overheid van de Verenigde Staten van Amerika (de VS). Dit Prospectus bevat geen aanbieding, verkoop of levering, direct of indirect, van aandelen in de VS of aan een persoon in de VS, tenzij hierop een uitzondering van toepassing is of de transactie niet valt onder de US Securities Act of enig ander toepasselijk recht van een Staat van de VS, de deelname in het Fonds is niet goedgekeurd of afgekeurd door de toezichthoudende instanties van een Staat, een provincie, of een andere decentrale overheid, inclusief de US Securities and Exchange Commission, noch heeft enige autoriteit of commissie in de VS haar oordeel gegeven over de nauwkeurigheid of geschiktheid van dit Prospectus. Op dit Prospectus en op ieder supplement is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
2
2. Inhoudsopgave 1.
BELANGRIJKE INFORMATIE
1
2.
INHOUDSOPGAVE 3
3.
DEFINITIES EN AFKORTINGEN
4.
STRUCTUUR EN OPZET VAN HET FONDS 6
5.
DOELSTELLING
6.
BELEGGINGSBELEID
7.
BELEGGINGSBELEID GESLOTEN POOL
8.
RENDEMENT
9.
KOSTEN VERBONDEN AAN BELEGGINGEN 197
4
12 13 13
176
10.
RISICO’S
23
11.
RECHTEN VAN DEELNEMING IN HET FONDS
12.
FISCALE ASPECTEN
13.
INFORMATIEVERSTREKKING EN VERSLAGLEGGING
14.
WET OP HET FINANCIEEL TOEZICHT
15.
OVERIGE INFORMATIE 31
16.
VERKLARING VAN DE BEHEERDER
17.
ACCOUNTANTSVERKLARING
24
28
BIJLAGE I – STATUTEN VAN HET CFK BIJLAGE II – STATUTEN VAN HET NWF
28
30
31
31 37 52
BIJLAGE III - ESSENTIELE BELEGGERSINFORMATIEDOCUMENT
63
BIJLAGE IV - OVERBRUGGINGSREGLEMENT B KLASSE PROFVOETBALLERS BIJLAGE V - OVERBRUGGINGSREGLEMENT B KLASSE BEROEPSWIELRENNER
64 65
3
3. Definities en afkortingen
AFM
Autoriteit Financiële Markten
AIFM Richtlijn
Richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011, inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 1095/2010
Beheerder
CFK (Stichting Contractspelersfonds KNVB)
Bewaarder
de Bewaarder, als bedoeld in de AIFM Richtlijn, van het Fonds: Kas Trust & Depositary Services B.V.
Bestuur
het Bestuur van CFK
BGfo
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft (zoals van tijd tot tijd gewijzigd)
CFK
Stichting Contractspelersfonds KNVB
NWF
Stichting Nederlands Wielrennersfonds
Klassen van deelneming
Het vermogen van het Fonds is onderverdeeld in twee Klassen van Deelnemingen: Klasse Profvoetballers is uitsluitend van toepassing op (ex-) Contractspelers in het betaalde voetbal die volgens het overbruggingsreglement van de Stichting Contractspelersfonds KNVB rechten hebben opgebouwd op een overbruggingsuitkering. Klasse Beroepswielrenners is uitsluitend van toepassing op (ex-) Beroepswielrenners die volgens het overbruggingsreglement van de Stichting Nederlands Wielrennersfonds rechten hebben opgebouwd op een overbruggingsuitkering.
Deelnemer
1) Deelnemer van de Klasse Profvoetballers is een (gewezen) contractspeler voor wie de stichting een deelnemersfonds administreert conform het Overbruggingsreglement B (het relevante uitkeringsreglement van het CFK). Anders dan in het Overbruggingsreglement B van het CFK wordt ook de 4
voormalige partner en de nabestaande van een deelnemer in dit prospectus als deelnemer beschouwd. 2) Deelnemer van de Klasse Beroepswielrenners is een (gewezen) beroepswielrenner die een aanspraak heeft opgebouwd op een overbruggingsuitkering en voor wie de stichting NWF een deelnemersfonds administreert. Personen die op 31 december 2013 conform het toen van toepassing zijnde reglement als deelnemer gekwalificeerd werden, blijven ook na genoemde datum deelnemer. Anders dan in het Overbruggingsreglement van het NWF wordt ook de voormalige partner en de nabestaande van een deelnemer in dit prospectus als deelnemer beschouwd. Het deelnemerschap eindigt op het moment dat aan dit reglement niet langer aanspraken op een overbruggingsuitkering ontleend kunnen worden. Deelneming
De participatie van de deelnemer in het Fonds
DNB
De Nederlandsche Bank
Fonds
het vermogen onder de naam van CFK 4%-fonds, het 4%-fonds van het overbruggingsfonds voor contractspelers (profvoetballers) en beroepswielrenners, waarin ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen teneinde de Deelnemers in de opbrengst daarvan te doen delen
4%-fonds
synoniem voor het Fonds, waarvan het hoofdkantoor is gevestigd te Gouda. Het 4%-fonds is onderdeel van de Stichting Contractspelersfonds KNVB, ingeschreven in het handelsregister van de KvK te Rotterdam onder nummer 41180418.
Klasse
een gedeelte van het Fonds waartoe de houders van de betreffende klasse gerechtigd zijn
NAV Deelneming
Net Asset Value (intrinsieke waarde) van een
Prospectus
het onderhavige prospectus, inclusief de bijlagen (waaronder de statuten en het reglement) 5
Vermogensbeheerder is uitbesteed
de partij aan wie de uitvoering van het beleggingsbeleid
Website
de website van het CFK, www.cfk.nl
Wft gewijzigd)
Wet op het financieel toezicht (zoals van tijd tot tijd
4. Structuur en opzet van de Beheerder 4.1 Juridische structuur Algemeen Stichting Contractspelersfonds KNVB (“CFK”), opgericht op 20 oktober 1972 en statutair gevestigd te Zeist, is een beheerder van (alternatieve) beleggingsinstellingen, opgericht voor onbepaalde tijd. Per 18 juli is de vergunning van beleggingsmaatschappij door de AFM omgezet naar een vergunning van beheerder van beleggingsinstellingen (fondsen). Per 22 juli 2014 is voornoemde vergunning van rechtswege overgegaan in een vergunning ingevolge de AIFM Richtlijn. Deze omzettingen zijn in het register van de AFM verwerkt. De beleggingspools hebben nu de status van beleggingsinstelling (fonds). Fondsen Het CFK beheert derhalve nu twee fondsen: het CFK hoofdfonds en het 4%-fonds. Er bestaat een contractuele verbintenis tussen CFK (de Beheerder) en de Deelnemer van het betreffende fonds, waarbij de rechten en plichten van een ieder zijn vastgelegd in een specifiek overbruggingsreglement.
6
4.2 Organogram
4.3 Het Bestuur Het beleid wordt bepaald door het Bestuur (van de Beheerder), bestaande uit een werkgevers- en werknemersvertegenwoordiger. De verantwoordelijkheden van het Bestuur zijn vastgelegd in de statuten en het 'bestuursreglement', die te vinden zijn op de Website. De volgende personen vormen het Bestuur: 1. Drs. B.I. (Ben-Ivar) Kolster (voorzitter) 2. Dhr. A.C. (Arco) van der Veer 4.4 Raad van toezicht De raad van toezicht houdt toezicht op het beleid van het Bestuur en op de algemene gang van zaken van de Beheerder. Daarnaast dient de raad van toezicht vooraf goedkeuring te geven aan het Bestuur over een aantal onderwerpen zoals het vaststellen van de begroting en de jaarrekening. De volgende leden maken deel uit van de raad van toezicht: 1. Dr. R.L. (Ruud) Vreeman (voorzitter) 2. Mr. P. (Peter) Vogelzang 3. Mr. P.J. Gortzak 7
4. 5. 6. 7.
Drs. D. (Daan) Hermes Drs. J.H. (Hans) Pontier Dhr. G.P. (Geert) Hofman Mr. S.W.M.J. (Serve) Kuijer
De taken en bevoegdheden van de raad van toezicht zijn vastgelegd in de statuten en het 'reglement raad van toezicht', die te vinden zijn op de Website. De belangrijkste (neven)functies van de leden van de raad van toezicht zijn: 1. Dr. R.L. Vreeman (voorzitter)
Lid van de Eerste Kamer voor de Partij van de Arbeid
Voorzitter van de plaatsingsadviescommissie van de Nationale Politie
Voorzitter Bestuur IJshockeybond
Voorzitter Raad van Toezicht Zuidelijk Toneel
Voorzitter Raad van Toezicht Avans Hogeschool
2. Mr. P. Vogelzang Voorzitter Programma Advies Raad Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) Voorzitter fonds gehandicapten sport Voorzitter stichting sport en veiligheid Lid commissie integriteit voor overheid Lid van de raad voor de rechtspraak in de sport Voorzitter stuurgroep fusie traject wandelbonden 3. Mr. P.J. Gortzak Hoofd beleidsafdeling APG Lid bestuur NL Sporter Lid Raad van Toezicht Initiatief Duurzame Handel Lid Monitoring Commissie Corporate Governance Code 4. Drs. D. Hermes Voorzitter Raad van Toezicht Elde College Voorzitter Proprof Voorzitter commercieel instituut betaald voetbal 5. Drs. J.H. Pontier Penningmeester en bestuurslid Stichting Novum Commissaris Value8 Lid Raad van Toezicht pensioenfonds PNO Media 8
Adviseur op het gebied van financieel risicomanagement en risk governance 6. Dhr. G.H. Hofman Zakelijk directeur NOS Bestuurslid pensioenfonds PNO Media 7. Mr. S.W.M.J. Kuijer Voorzitter Raad van Toezicht Federatie Betaald Voetbal Voorzitter Klachtencommissie Koraal Groep Zuid Nederland Lid Administratiekantoor Defauwes Schoentechniek Persoonlijk coach 4.5 Beleggingscommissie Over het beleggingsbeleid wordt geadviseerd door de beleggingscommissie. Dit is een commissie die voor een belangrijk deel bestaat uit onafhankelijk beleggingsexperts van institutionele beleggers, die het Bestuur adviseert over het te volgen beleggingsbeleid. Zij zijn onafhankelijk, omdat zij zelf en hun werkgevers geen enkel belang (zullen) hebben bij het Fonds. Hun dagelijks werk is om beleggers bij pensioenfondsen te adviseren. De commissie komt periodiek bij elkaar om de beleggingsstrategie van het Fonds te bespreken aan de hand van de diverse (markt)ontwikkelingen. De volgende leden maken deel uit van de beleggingscommissie. 1. 2. 3. 4. 5.
Drs. M. (Marcel) Roberts Drs. R.W.M. (René) Koppert RA Dr. F.J. (Frans) Ballendux Drs. J. (Jelle) Koolstra Drs. H. (Henk) Eggens
4.6 Deelnemersraad De Beheerder heeft een deelnemersraad waarin zowel uitkeringsgerechtigden als nietuitkeringsgerechtigde deelnemers van de Klassen Profvoetballers van het 4%-fonds en het hoofdfonds zijn vertegenwoordigd. De deelnemersraad adviseert het Bestuur van de Beheerder over bijvoorbeeld het vaststellen van de begroting en de jaarrekening, wijzigen van de statuten en reglement, de inhoud van de regeling, het beleggings-, debiteurenbeleid en de communicatie tussen de Beheerder, het Fonds en de deelnemers. De deelnemersraad overlegt periodiek met het Bestuur. De deelnemersraad bestaat uit: 1. Arco Jochemsen (voorzitter) 2. Marcel Meeuwis 9
3. 4. 5. 6. 7.
Joep van den Ouweland Jonathan Vosselmans Sieme Zijm Roel Buikema Marnix Kolder
De Deelnemersraad beslist bij gewone meerderheid van stemmen van het aantal aanwezige leden. De taken en verantwoordelijkheden van de deelnemersraad liggen vast in de statuten en het 'Reglement deelnemersraad CFK' die te vinden zijn op de Website. 4.7 Deelnemersvergaderingen Deelnemersvergaderingen Klasse Profvoetballers Deelnemersvergaderingen (in tegenstelling tot deelnemersraadvergaderingen!) kunnen worden gehouden zo vaak als het Bestuur dat nodig vindt. Op schriftelijk verzoek van tenminste een/tiende van het aantal deelnemers is het Bestuur verplicht een vergadering uit te schrijven. Het Bestuur roept alle deelnemers schriftelijk of per e-mail ter vergadering op, op een termijn van tenminste drie weken voor de dag der vergadering, onder vermelding van de te behandelen onderwerpen. Deze oproep zal ook op de website verschijnen. Verdere informatie over de deelnemersvergadering is te vinden in artikel 16 van de statuten van het CFK. Deelnemersvergaderingen Klasse Beroepswielrenners Deelnemersvergaderingen kunnen worden gehouden zo vaak als het Bestuur dat nodig vindt. Op schriftelijk verzoek van tenminste een/tiende van het aantal deelnemers is het Bestuur verplicht een vergadering uit te schrijven. Het Bestuur roept alle deelnemers schriftelijk of per e-mail ter vergadering op, op een termijn van tenminste drie weken voor de dag der vergadering, onder vermelding van de te behandelen onderwerpen. Deze oproep zal ook op de website verschijnen. Verdere informatie over de deelnemersvergadering is te vinden in artikel 15 van de statuten van het NFW. 4.8 Adresgegevens De Beheerder Stichting Contractspelersfonds KNVB Harderwijkweg 5 2803 PW Gouda Telefoon: +31(0)182 571171 Fax: +31 (0)182 532732
[email protected] http://www.cfk.nl Ingeschreven in het handelsregister te Woerden onder nummer 41180418. 10
Vermogensbeheerder ING Investment Management (ING IM) Schenkkade 65 2509 LL Den Haag Telefoon: +31 (0)70 3791409 Fax: +31 (0)70 3781324 www.inggroep.com Syntrus Real Estate & Finance B.V. Gatwickstraat 1 1043 GK Amsterdam Telefoon: +31 (0)20 606 5600 www.achmeavastgoed.nl Bewaarder Kas Trust & Depositary Services B.V. Nieuwezijds Voorburgwal 225 1012 RL Amsterdam Telefoon: +31 (0)20 557 5843 Website: www.kastrust.nl Accountant Ernst & Young Accountants LLP Antonio Vivaldistraat 150 1083 HP AmsterdamTelefoon: +31 (0) 88 40 72977 Fax: +31 (0)88 - 4073030 www.ey.com Compliance adviseur CLCS BV Keizersgracht 433 1017 DJ Amsterdam Telefoon: +31(0)20 6235176 Fax: +31 (0)20 6247052 www.clcs.nl Juridisch adviseur Prof. Dr. E. Lutjens (DLA Piper) Amstelveenseweg 638 1081 JJ Amsterdam Telefoon: +31 (0)20 5419888 Fax: +31 (0)20 5419999 www.dlapiper.com Fiscaal adviseur Ernst & Young Belastingadviseurs LLP Euclideslaan 1 3584 BL Utrecht 11
Telefoon: +31 (0) 88 40 73025 Fax: +31 (0)88 4073040 www.ey.com
12
5. Doelstelling CFK (de Beheerder) stelt met haar Fondsen profvoetballers en beroepswielrenners in staat om na afloop van hun sportcarrière een nieuwe maatschappelijke loopbaan op te bouwen. De Beheerder doet dit door de financiële zekerheid voor de ex-profsporter te bevorderen. De Beheerder handelt vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid en faciliteert de beoefening van het professionele voetbal en wielrennen in Nederland. De taken van Beheerder bestaan onder meer uit:
het tegen zo laag mogelijke kosten uitvoering geven aan collectieve regelingen die het genoemde doel dienen;
het bevorderen van de totstandkoming en het behoud van dergelijke collectieve regelingen.
In al de handelingen van de Beheerder zijn de belangen van de individuele profvoetballer en beroepswielrenner zo veel mogelijk het uitgangspunt. De Beheerder wil bekend staan als een open, deskundige, betrouwbare en klantgerichte organisatie die het vertrouwen geniet van profvoetballers en beroepswielrenners en andere betrokkenen in de professionele sportwereld. 6. Beleggingsbeleid De ingelegde gelden van Klasse Profvoetballers worden collectief belegd samen met de gelden van de Klasse Beroepswielrenners. Door de Beheerder worden twee beleggingsfondsen beheerd: het ‘hoofdfonds’ waarin onder meer alle nieuwe deelnemers participeren (in het geval van Klasse Profvoetballers vanaf 1 november 2008 en in het geval van Klasse Beroepswielrenners vanaf 1 juni 2009) en het ‘4%fonds’ waarin alleen deelnemers participeren met een lopende uitkering op basis van bepaalde karakteristieken. Elke Klasse van Deelneming kent een eigen vergoedingenstructuur en eigen voorwaarden. De onderliggende beleggingen en het risicoprofiel verschillen niet. Voor elke Klasse van Deelneming wordt een aparte administratie gevoerd, zodat alle aan een Klasse van Deelneming toe te rekenen kosten en opbrengsten kunnen worden verantwoord. De vermogens van de afzonderlijke Klassen Deelnemingen zijn tevens juridisch van elkaar gescheiden. Het belegde vermogen, gewaardeerd op (geamortiseerde) boekwaarde, bedroeg per 30 juni 2015 €153 miljoen. De beschrijving van onderstaand beleggingsbeleid betreft het beleggingsbeleid van het 4%-fonds en geldt voor beide Klassen Deelnemingen.
13
7. Beleggingsbeleid 4%-fonds 7.1 Beleggingsdoelstelling De beleggingsdoelstelling van het aan Lombard Odier Asset Management (Europe) Limited uitbestede deel van de portefeuille wordt hierna beschreven: Doel van het beleggingsbeleid is om over de periode tot 1 juli 2019 een jaarlijks gemiddeld bruto rendement te behalen van 5%. Het netto rendement, gelijk aan het bruto rendement minus kosten, wordt elk jaar per 1 juli bijgeschreven op de deelnemersfondsen. De beleggingsdoelstelling is gebaseerd op de belangrijkste organisatiedoelstelling: profvoetballers en beroepswielrenners in staat stellen om na afloop van hun sportcarrière een nieuwe maatschappelijke loopbaan op te bouwen door financiële zekerheid voor de ex-profsporter te bevorderen. Hoewel het beleggingsrisico geheel bij deelnemers ligt, is het in het licht van het voorgaande van belang dat eenmaal vastgestelde overbruggingsuitkeringen niet worden verlaagd. Aangezien de lopende overbruggingsuitkeringen van deelnemers in het 4%-fonds zijn vastgesteld op basis van een rekenrente van 4%, moeten de beleggingen netto minimaal 4% rendement per jaar opleveren. Het meerdere kan worden gebruikt als inflatiecompensatie. 7.2 Beleggingen De beleggingen bestaan uitsluitend uit EMU staatsobligaties en/of bedrijfsobligaties in euro en cash. Er wordt een ‘buy-and’hold’-beleid gevoerd: in principe worden obligaties aangehouden tot de aflosdatum. Alleen in specifieke omstandigheden, zoals uit oogpunt van risicomanagement, kan besloten worden een obligatie tussentijds te vervangen door een andere obligatie. Verder geldt: - Er worden geen derivaten gebruikt. - Er wordt niet in andere beleggingsinstellingen belegd. - Er wordt niet in gelieerde organisaties belegd. - Er worden geen financiële instrumenten uitgeleend. 7.3 Uitbesteding & risicomanagement Uitbesteding portefeuillebeheer Het portefeuillebeheer is uitbesteed aan Lombard Odier Asset Management (Europe) Limited. Uitbesteding Compliance CFK heeft haar taken ten aanzien van het toezicht op de naleving van de regelgeving uitbesteed aan de externe compliance officer CLCS B.V.
14
Uitbesteding fonds en beheerdersrapportage CFK heeft het opstellen van de verplicht gestelde ‘DRA’-rapportages aan DNB en het rapporteren daarvan uitbesteed aan Kasbank N.V.. De AIFMD rapportages aan DNB worden zelf geleverd. Daarbij wordt het CFK geadviseerd door Solutional B.V.. De uitvoering van gedelegeerde activiteiten wordt stelselmatig aan de hand van objectieve criteria door de Beheerder geëvalueerd. 7.4 Waardering activa De waardering van de beursgenoteerde obligaties gebeurt op basis van geamortiseerde kostprijs. Voor de waardering van de spaarsaldi bij diverse banken wordt de opgave van de bank gebruikt, nadat deze is gecontroleerd. 7.5 Debiteurenrisico De obligaties worden gespreid over verschillende sectoren en landen. Er wordt uitsluitend in beursgenoteerde obligaties belegd die (ook) op Europese beurzen verhandeld worden. Elke obligatie heeft bij aankoop minimaal een investment grade rating, vastgesteld volgens rating agencies Moody’s of Standard & Poors. Bij een verlaging van de rating door beide rating agencies naar een waarde lager dan investment grade kan om specifieke redenen besloten worden om de obligatie aan te houden. Per 1 juli 2015 was er sprake van twee obligaties in de portefeuille met een rating lager dan investment grade. Het aandeel in de portefeuille van een enkele bedrijfsobligatie mag niet groter zijn dan 5% van de totale marktwaarde van de portefeuille. De gemiddelde rating van de totale portefeuille is gelijk aan of hoger dan A3 en/of A-. De Beheerder heeft de bevoegdheid om leningen aan te gaan of financiële instrumenten uit te lenen. 7.6 Liquiditeit 7.6.1 Uitkering Klasse Profvoetballers In het Overbruggingsreglement B voor Klasse Profvoetballers wordt de manier van uitkeren van de deelnemersfondsen geregeld. De deelnemers in dit fonds hebben een lopende uitkering. De uitkering is gestart meteen na afloop van de professionele voetballoopbaan. De verplichte manier van uitkeren is in maandtermijnen, verdeeld over meerdere jaren. Door dit systeem is de toekomstige cash outflow redelijk goed te voorspellen en is de kans dat er op enig moment te weinig liquiditeit aanwezig is verwaarloosbaar. 15
7.6.2
Uitkering Klasse Beroepswielrenners
In het Overbruggingsreglement voor Klasse Beroepswielrenners wordt de manier van uitkeren van de deelnemersfondsen geregeld. De deelnemers in dit fonds hebben een lopende uitkering. De uitkering is gestart meteen na afloop van de professionele wielrenner loopbaan. De verplichte manier van uitkeren is in maandtermijnen, verdeeld over meerdere jaren. Door dit systeem is de toekomstige cash outflow redelijk goed te voorspellen en is de kans dat er op enig moment te weinig liquiditeit aanwezig is verwaarloosbaar. 7.6.3
Liquiditeit beleggingen
Het grootste deel van de portefeuille wordt belegd in staats- en bedrijfsobligaties. Hoewel deze obligaties liquide zijn, worden ze in beginsel tot de einddatum aangehouden. De jaarlijkse coupons en de aflossingen van deze obligaties zijn voldoende om het jaarlijkse bedrag aan de uitkeringen te voldoen die volgens het overbruggingsreglement van de Stichting Contractspelersfonds KNVB aan deelnemers moeten worden uitbetaald. Een gering deel van de portefeuille wordt in liquiditeit aangehouden in verband met de verplichtingen van het Fonds (de te betalen maanduitkeringen). Hiervoor kunnen uitsluitend banken worden gebruikt die een rating hebben gelijk aan of hoger dan Baa1 en/of BBB+. Zo lang 100% van de aandelen van de bank in handen zijn van de Nederlandse overheid, kan onder omstandigheden ook een lagere rating geaccepteerd worden. Het mandaat is volgens onderhavig beleggingsbeleid uitbesteed aan Lombard Odier Asset Management (Europe) Limited. Deze in Londen gevestigde vermogensbeheerder staat onder Engels toezicht en is geregistreerd bij de AFM. De vermogensbeheerder levert eenmaal per maand een rapportage van de beleggingen. 7.7 Transacties Transacties, voor zover van toepassing bij deze buy-and-hold portfeuille, worden binnen het mandaat uitgevoerd in opdracht van de Beheerder. De vermogensbeheerder heeft de bevoegdheid hiervoor een broker te kiezen en heeft zich verplicht redelijkerwijs alle mogelijke stappen te nemen om de orders conform de Wft uit te voeren ("Best Execution”) . Binnen Lombard Odier Asset Management (Europe) Limited zijn procedures van kracht, die erop gericht zijn om het best mogelijke uitvoeringsresultaat te bereiken waarbij rekening wordt gehouden met een evenwicht tussen de navolgende factoren: prijs, kosten, snelheid, waarschijnlijkheid van uitvoering, waarschijnlijkheid van afwikkeling en omvang van de order. De enige transacties die verricht kunnen worden zijn binnen het mandaat passende aan- of verkoop van de in dit hoofdstuk genoemde obligaties. 16
7.8 Wijziging beleggingsactiviteiten De beleggingsactiviteiten (volgend uit het beleggingsbeleid) zoals in dit hoofdstuk genoemd, kunnen worden gewijzigd bij Bestuursbesluit na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht van de Beheerder. Het voorgenomen besluit tot wijziging van het beleggingsbeleid moet ter advies worden voorgelegd aan de Deelnemersraad van de Beheerder. Het advies van de Deelnemersraad wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het besluit.
8. Rendement Het resultaat van het boekjaar is als volgt samengesteld: Opbrengst beleggingen Kosten verbonden aan beleggingen (-/-) Kosten verbonden aan de organisatie (-/-) Resultaat boekjaar Het resultaat boekjaar wordt, voor zover hier liquide middelen tegenover staan, herbelegd, behalve als deze dient te worden aangewend voor de uitkeringen. 8.1 Opbrengst beleggingen en beschikbaar bruto rendement Het aan de deelnemers beschikbaar te stellen bruto rendement in een bepaald jaar wordt berekend volgens de “effectieve rendementsmethode”. Volgens deze methode bestaat het jaarrendement op elke obligatie uit: - de couponrente, plus - het evenredig aan elk jaar toe te rekenen koersverschil tussen aankoopwaarde* en afloswaarde. * Onderdeel van de aankoopwaarde is de fee voor de broker, die uit de bid-ask spread wordt betaald.
Het jaarrendement volgens de hiervoor vermelde methode wordt uitgedrukt in euro’s. Dit wordt vervolgens uitgedrukt als een percentage van het gemiddeld in dat jaar belegde deelnemersvermogen. Dat levert het beschikbare bruto rendement op. Tussentijdse koersfluctuaties van de obligaties hebben aldus geen effect op het beschikbare jaarrendement. 8.2 Beschikbaar netto rendement De kosten worden ieder jaar uitgedrukt als percentage van het tijdens het boekjaar gemiddelde belegde deelnemersvermogen. Hierdoor ontstaat de volgende opstelling: Beschikbaar bruto rendement Percentage kosten verbonden aan beleggingen (-/-) Percentage Kosten verbonden aan de organisatie (-/-) 17
Beschikbaar netto rendement Het netto rendement wordt eenmaal per jaar bijgeschreven op de fondsen van de deelnemers.
18
9. Kosten verbonden aan beleggingen De kosten verbonden aan beleggingen zijn het zelfde voor Klasse Profvoetballers en Beroepswielrenners. Hieronder worden verstaan:
De beheervergoeding van Lombard Odier Asset Management (Europe) Limited, die wordt berekend als percentage van de marktwaarde van het beheerd vermogen uitgedrukt in euro’s. Deze wordt achteraf per kwartaal in rekening gebracht. De beheervergoeding bedraagt 0,075% per jaar.
De bewaring van obligaties vindt plaats bij de Kasbank. De bewaarkosten worden eenmaal per maand door de Kasbank in rekening gebracht als percentage van de marktwaarde van de aanwezige effecten uitgedrukt in euro’s. Het hierbij behorende percentage varieert van 0,015% tot 0,05% per jaar.
Voor wat betreft de transacties van obligaties bestaan er impliciete transactiekosten doordat er een verschil bestaat tussen aan- en verkoopkoersen. Dit verschil is afhankelijk van een groot aantal factoren en kan tevens verschillen per effectenmakelaar. Lombard Odier voert het zogenaamde ‘best execution policy’ voor het uitvoeren van transacties, die garandeert dat per transactie de beste deal wordt gemaakt voor het Fonds. Hiertoe worden offertes bij verschillende partijen aangevraagd voorafgaande aan een transactie, waarvan de meest gunstige (wat betreft prijs, kosten, waarschijnlijkheid van uitvoering, omvang, aard van de order en alle andere relevante aspecten van een order) wordt gekozen. Overigens wordt er gezien het buy-and-hold mandaat niet of zeer weinig gehandeld.
Vanaf 22 juli 2014 is Kas Trust & Custodary Services als juridische bewaarder (‘depositary’) aangesteld. Deze zal een groot aantal controlerende taken op zich nemen. De kosten hiervoor bedragen 0,01% per jaar. Verder geldt voor transacties in losse effecten dat de Kasbank settlement kosten in rekening brengt die variëren tussen euro 15 en euro 50 per settlement (transactie van een bepaalde soort obligatie ongeacht de hoeveelheid die in de transactie betrokken is).
De hiervoor genoemde kosten, verbonden aan beleggingen, worden uitgedrukt als een percentage van het tijdens het boekjaar gemiddelde belegde vermogen van de deelnemers. Het Fonds brengt geen extra kosten in rekening bij de maandelijkse premiebetalingen en uitkeringen. 19
9.1 Kosten verbonden aan de organisatie Kosten verbonden aan de organisatie voor de Klasse Profvoetballers De kosten verbonden aan de organisatie zijn personeelskosten, organisatiekosten en afschrijvingskosten. Hieronder is een overzicht opgenomen van deze kosten als percentage van het gemiddelde belegde vermogen in het boekjaar 2014/2015. De personeelskosten, huisvestingskosten, honoraria Raad van Toezicht en vergaderkosten, bijdrage vakbonden (vanaf 1 maart 2015 vervangen door stichting CAO) en afschrijvingskosten zijn terugkerende, vaste kosten die elk jaar op ongeveer hetzelfde percentage van het gemiddelde belegde vermogen uitkomen. De overige kosten zijn meer flexibel en zullen per jaar meer fluctueren als gevolg van het vrijer afroepbaar zijn van deze kosten. De kosten van toezicht zijn onder verschillende kopjes terug te vinden. Kosten van de compliance commissie vallen onder advieskosten, kosten van de custodary (Kas Trust) en bewaarder (Kasbank) vallen onder kosten verbonden aan beleggingen (paragraaf 9.1). Kosten van intern toezicht en kosten van de accountant staan in onder staand overzicht apart vermeld. Organisatiekosten Klasse Profvoetballers (% van gemiddeld belegd vermogen) Personeelskosten 0,08% Organisatiekosten Bureaukosten
0,00%
Automatiseringskosten Huisvestingskosten
0,01% 0,01%
Honoraria Raad van Toezicht en vergaderkosten 0,02% Advieskosten
0,04%
Bijdrage vakbonden & stichting cao
0,03%
Overige baten en lasten
0,00%
Organisatiekosten totaal
0,20%
Afschrijvingskosten
0,02%
Lasten totaal
0,22%
Het rendement op het eigen vermogen van de stichting (als beheerder) wordt in mindering gebracht op de organisatiekosten voor de klasse profvoetballers. 20
De genoemde kosten worden evenredig toegerekend aan álle deelnemers van de Klasse Profvoetballers in het Hoofdfonds én het 4%-fonds. Alle deelnemers in de Klasse Profvoetballers in beide fondsen, ongeacht in welke fonds zij participeren, dragen dus evenredig bij aan de organisatiekosten. Hierna wordt beschreven hoe dat in zijn werk gaat. Het percentage organisatiekosten dat aan elke deelnemer in rekening wordt gebracht, wordt als volgt berekend. De totale kosten in euro’s worden verdeeld over het gemiddelde belegde deelnemersvermogen gedurende het jaar. Het gemiddeld belegde deelnemersvermogen van een jaar wordt berekend door het deelnemersvermogen van alle 365 dagen in een jaar op te tellen en te delen door 365. Vervolgens wordt genoemd percentage toegepast op het gemiddeld belegde deelnemersvermogen van elke deelnemer afzonderlijk. Hieruit volgt welke kosten een deelnemer in rekening gebracht krijgt op zijn fondssaldo. Kosten verbonden aan de organisatie voor de Klasse Beroepswielrenners De kosten zoals gerapporteerd in de jaarrekening van het NWF bestaan uit bureaukosten, administratiekosten, vergaderkosten en accountantskosten. Hieronder is een overzicht opgenomen van deze kosten als percentage van het gemiddelde belegde vermogen in het boekjaar 2012. Het NWF zal over de periode 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2014 eenmalig een jaarrekening over een periode van anderhalf jaar maken, waarna de boekjaren van het CFK en het NWF gelijk lopen. Om genoemde reden zijn er geen recentere cijfers beschikbaar dan over het jaar 2012. Organisatiekosten Klasse Beroepswielrenners (% van gemiddeld belegd vermogen) Bureau- administratie en vergaderkosten Accountantskosten
0,44% 0,07%
Lasten totaal
0,51%
Eenmalig t.l.v. reserve
0,17%
In rekening gebracht bij deelnemers
0,34%
De genoemde kosten worden evenredig toegerekend aan álle deelnemers van de Klasse Beroepswielrenners in het Hoofdfonds en het 4%-fonds. Alle deelnemers in de Klasse Beroepswielrenners in beide fondsen, ongeacht in welke fonds zij participeren, dragen dus evenredig bij aan de organisatiekosten. Hierna wordt beschreven hoe dat in zijn werk gaat. Het percentage organisatiekosten dat aan elke deelnemer in rekening wordt gebracht, wordt als volgt berekend. De totale kosten in euro’s worden verdeeld over het gemiddelde belegde deelnemersvermogen gedurende het jaar. Het gemiddeld belegde 21
deelnemersvermogen van een jaar wordt berekend door het deelnemersvermogen van alle 365 dagen in een jaar op te tellen en te delen door 365. Vervolgens wordt genoemd percentage toegepast op het gemiddeld belegde deelnemersvermogen van elke deelnemer afzonderlijk. Hieruit volgt welke kosten een deelnemer in rekening gebracht krijgt op zijn fondssaldo. 9.2 Rendementen en kosten in het verleden Het 4%-fonds (voorheen: 4%-pool) is opgezet op 1 juli 2009. De ontwikkeling van het fondsvermogen, de rendementen en de kosten in de afgelopen vijf boekjaren (voor de klasse profvoetballers) worden in de volgende tabel getoond: Historische rendementen en kosten Klasse Profvoetballers (% van gemiddeld deelnemersvermogen)
Het niveau van de organisatiekosten als percentage van het gemiddelde belegde deelnemers-vermogen van de deelnemers van het fonds bedroeg vóór de opzet van het 4%-fonds: - 0,29% (2008/09) - 0,26% (2007/08) - 0,28% (2006/07) - 0,32% (2005/06). Op de Website kunt u de jaarrekeningen over de drie laatste boekjaren vinden. De rendementscijfers van het 4%-fonds over de periode 1 januari 2007 tot en met 30 juni 2015 zijn als volgt (voor de klasse beroepswielrenners):
22
10. Risico’s In zijn algemeenheid geldt voor de deelnemersfondsen dat de waarde zowel kan stijgen als dalen. Deelnemers krijgen mogelijk minder terug dan zij hebben ingelegd. Hieronder volgt een korte beschrijving, op volgorde van belangrijkheid, van de belangrijkste risico’s die deelnemers lopen. 10.1 Tegenpartijrisico Het risico dat een van de uitgevende instellingen van de obligaties in portefeuille zijn verplichtingen niet kan nakomen door faillissement of andersoortige financiële insolventie. Tevens kan dit risico optreden indien besloten wordt om uit oogpunt van opgelopen risico een obligatie tussentijds te verkopen en hierdoor een koersverlies wordt gemaakt. 10.2 Inflatierisico Het risico dat de koopkracht van de belegde euro kan afnemen in geval van geldontwaarding. 10.3 Systeemrisico Gebeurtenissen in de wereld of activiteiten van één of meerdere grote partijen in de financiële markten kunnen leiden tot een verstoring van het normale functioneren van de financiële markten. Hierdoor zouden grote verliezen kunnen ontstaan ten gevolge van door die verstoring verwezenlijkte liquiditeits- en tegenpartijrisico’s. 10.4 Concentratierisico De portefeuille bestaat voornamelijk uit Europese bedrijfsobligaties. Gebeurtenissen op financiële markten die vooral deze categorie beleggingen treffen en die leiden tot een terugbetalingsrisico, kunnen een grote impact op de waarde van de portefeuille hebben. 10.5 Afwikkelingsrisico Het risico dat afwikkeling via een betalingssysteem niet plaatsvindt zoals verwacht omdat de betaling of levering van de financiële instrumenten door een tegenpartij niet, niet tijdig of niet zoals verwacht plaatsvindt.
23
10.6 Kredietrisico Het risico dat een tegenpartij contractuele of andere overeengekomen verplichtingen (waaronder verstrekte kredieten, leningen, vorderingen, ontvangen garanties) niet nakomt, al dan niet als gevolg van het aan restricties onderhevig zijn van buitenlandse betalingen. 10.7 Liquiditeitsrisico Het risico dat het Fonds op enig moment niet in staat is om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen zonder daarbij onaanvaardbare verliezen op te lopen.
10.8 Operationeel risico Het risico van verliezen als gevolg van tekortkomingen van interne processen, mensen en systemen, of als gevolg van externe gebeurtenissen. Ook juridische risico’s worden tot de operationele risico’s gerekend. 10.9 Risico van wijziging van wet- en regelgeving De financiële en fiscale wet- en regelgeving die van toepassing is op het Fonds is onderhevig aan verandering. Een gunstige omstandigheid ten tijde van toetreding kan ten nadele wijzigen. Tevens kunnen dergelijke veranderingen onvoorziene kosten met zich meebrengen en het rendement van het Fonds verlagen. Onduidelijke regelgeving kan leiden tot het onverhoopt overtreden van deze regels en extra kosten met zich meebrengen. 10.10 Bewaarnemerrisico Het risico van verlies van in bewaring gegeven activa als gevolg van insolvabiliteit, nalatigheid of frauduleuze handelingen van een bewaarnemer of onderbewaarnemer. 11. Rechten van deelneming in het Fonds 11.1 Rechten van deelneming in Klasse Profvoetballers in het Fonds Deelnemers hebben een ingegane overbruggingsuitkering die is vastgesteld op basis van een rekenrente van 4%. %. Als gevolg van de in hoofdstuk 10 beschreven beleggingsrisico’s kan het rendement lager uitvallen dan gewenst. Als het netto rendement in enig jaar lager is dan 4%, zal een eventuele reserve in het individuele deelnemersfonds aangesproken worden om het tekort te dekken. Indien er geen of onvoldoende reserve aanwezig is, kan de uitkering worden gekort. In dat geval heeft de deelnemer ook de keuze om de uitkering op hetzelfde niveau te houden en de duur in te korten.
24
De deelnemer kan nagaan of hij tot deze groep behoort aan de hand van de volgende criteria:
De deelnemer is een ex-profvoetballer die tijdens zijn dienstverband met een Nederlandse Betaald Voetbal organisatie aanspraken bij het Fonds heeft opgebouwd. De overbruggingsuitkering is ingegaan vóór 1 november 2008 en is nog niet beëindigd. De deelnemer heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid die het reglement bood om vóór 1 november 2008 de uitkeringsduur met 40% in te korten.
Aan de hand van het voorgaande kan de ex-echtgenote of ex-partner van een deelnemer met een overbruggingsuitkering eveneens beoordelen of zij deelnemer is in het 4%-fonds. De rechten van de deelnemers zijn in het verleden als volgt opgebouwd: Op het moment dat een deelnemer als natuurlijk persoon een arbeidscontract aanging met een club in het Betaalde Voetbal, bepaalde dit arbeidscontract dat de club aan de contractspeler aanspraken zou toekennen op een uitgestelde overbruggingsuitkering vanaf de datum waarop de deelnemer wereldwijd zijn loopbaan als contractspeler definitief zou beëindigen. De contractspeler was voor deze aanspraak fondspremies verschuldigd over de vergoedingen in een voetbalseizoen die door de club zijn ingehouden. Een contractspeler was en is verplicht deel te nemen in het Fonds behoudens enkele mogelijkheden die zijn werkgever (voetbalclub) tijdens de arbeidsovereenkomst mogelijk had om dispensatie te krijgen van het doen van de aanspraak aan de betreffende contractspeler. De club heeft de ingehouden fondspremies afgedragen aan het Fonds. Het Fonds belegde en belegt de ingehouden fondspremies collectief en administreerde en administreert ter bepaling van de rechten voor elke deelnemer afzonderlijk een deelnemersfonds. Vanaf de datum dat een deelnemer recht verkreeg op een overbruggingsuitkering, heeft het Fonds per kwartaal of per maand een uitkering uit het deelnemersfonds gedaan waarbij de duur en de hoogte van de uitkering afhankelijk werden gesteld van de bepalingen in het Overbruggingsreglement B van het CFK, de waarde van het opgebouwde deelnemersfonds en een rekenrente van 4%. De waarde van het opgebouwde deelnemersfonds is voornamelijk bepaald door de inleg van fondspremies en het hierover toegekende rendement. Elke deelnemer heeft op dezelfde manier een deelnemersfonds opgebouwd en voor elke deelnemer heeft dit op dezelfde wijze geleid tot het recht op een overbruggingsuitkering. De rechten van iedere deelnemer in dit Fonds staan beschreven in het Overbruggingsreglement B. Indien er een conflict ontstaat tussen 25
Fonds en deelnemer is dit reglement of een van de hiervoor geldende reglementen bindend. 11.2 Rechten van deelneming in Klasse Beroepswielrenners in het fonds Deelnemers hebben een ingegane overbruggingsuitkering die is vastgesteld op basis van een rekenrente van 4%. Als gevolg van de in hoofdstuk 10 beschreven beleggingsrisico’s kan het rendement lager uitvallen dan gewenst. Als het netto rendement in enig jaar lager is dan 4%, zal een eventuele reserve in het individuele deelnemersfonds aangesproken worden om het tekort te dekken. Indien er geen of onvoldoende reserve aanwezig is, kan de uitkering worden gekort. In dat geval heeft de deelnemer ook de keuze om de uitkering op hetzelfde niveau te houden en de duur in te korten. De deelnemer kan nagaan of hij tot deze groep behoort aan de hand van de volgende criteria:
De deelnemer is een ex-beroepswielrenner die in het verleden aanspraken bij het Fonds heeft opgebouwd. De overbruggingsuitkering is ingegaan vóór 1 juni 2009 en is nog niet beëindigd.
Aan de hand van het voorgaande kan de ex-echtgenote of ex-partner van een deelnemer met een overbruggingsuitkering eveneens beoordelen of zij deelnemer is in het 4%-fonds.
De rechten van de deelnemers zijn in het verleden als volgt opgebouwd: Beroepswielrenners met een proflicentie van de KNWU waren en zijn verplicht deel te nemen aan de overbruggingsregeling van het NWF. Op het moment dat een wielrenner een proflicentie aanvroeg bij de KNWU, was een verplichte voorwaarde het afsluiten van een deelnemerscontract bij het NWF. Hiermee werd de deelnemer gebonden aan het overbruggingsreglement van het NWF. Na afloop van elk jaar bepaalde de deelnemer op basis van zijn jaarinkomen en de bepalingen in het overbruggingsreglement van het NWF hoeveel premie hij moest afdragen. Deze premie droeg hij vervolgens rechtstreeks af aan het NWF en deze werd gestort in zijn individuele deelnemersfonds. Het Fonds belegde en belegt de ingehouden fondspremies collectief en administreerde en administreert ter bepaling van de rechten voor elke deelnemer afzonderlijk een deelnemersfonds. Op het moment dat de beroepswielrenner zijn wielerloopbaan definitief beëindigde, heeft hij zijn overbruggingsuitkering aangevraagd.
26
Vanaf de datum dat een deelnemer recht verkreeg op een overbruggingsuitkering, heeft het Fonds per kwartaal of per maand een uitkering uit het deelnemersfonds gedaan waarbij de duur en de hoogte van de uitkering afhankelijk werden gesteld van de bepalingen in het Overbruggingsreglement van het NWF, de waarde van het opgebouwde deelnemersfonds en een rekenrente van 4%. De waarde van het opgebouwde deelnemersfonds is voornamelijk bepaald door de inleg van fondspremies en het hierover toegekende rendement. Elke deelnemer heeft op dezelfde manier een deelnemersfonds opgebouwd en voor elke deelnemer heeft dit op dezelfde wijze geleid tot het recht op een overbruggingsuitkering. De rechten van iedere deelnemer in dit Fonds staan beschreven in het Overbruggingsreglement van het NWF. Indien er een conflict ontstaat tussen Fonds en deelnemer is dit reglement of een van de hiervoor geldende reglementen bindend. 11.3 Opheffing van het Fonds Indien het Bestuur van oordeel is dat het doel van de stichting CFK niet of niet meer voldoende kan worden verwezenlijkt, kan het besluiten tot ontbinding van de stichting door middel van een unaniem Bestuursbesluit in een vergadering waarbij alle Bestuursleden persoonlijk aanwezig zijn en onder voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht. Wat na voldoening van alle schulden aan vermogen van de ontbonden stichting overblijft, wordt op een door het Bestuur te bepalen wijze een bestemming gegeven dat zoveel mogelijk in overeenstemming is met de geest van het doel van de stichting. Het voorgenomen besluit tot wijziging van het beleggingsbeleid moet ter advies worden voorgelegd aan de Deelnemersraad. Het advies van de Deelnemersraad wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het besluit. 11.4 Waardering van de participatie (het deelnemersfonds) De waarde van elk deelnemersfonds kan uitsluitend individueel bepaald worden. Het netto rendement wordt eenmaal per jaar toegevoegd (per 30 juni) aan de deelnemersfondsen. Waardebepaling vindt uitsluitend in euro plaats. De intrinsieke waarde van de participatie vindt eenmaal per jaar, per 30 juni, plaats. De intrinsieke waarde wordt berekend door het brutorendement op de beleggingsportefeuille uit te drukken als percentage van het gemiddeld belegde deelnemersfonds. Ook de beleggings- en organisatiekosten worden uitgedrukt als percentage van het gemiddeld belegde deelnemersfonds. Het netto rendement op het gemiddeld belegde deelnemersfonds wordt verkregen door brutorendement te verminderen met de beleggings- en organisatiekosten. Het nettorendement wordt vervolgens uitgedrukt als een indexcijfer ten opzichte van het jaar ervoor. Op deze manier kan het rendement voor elke participant nauwkeurig bepaald worden. Het indexcijfer op 30 juni 2014 is 120,66 (30 juni 2010: 100) en blijkt 27
uit de jaarrekening 2013/2014. 11.5 Rentecoupons en aflossingen De uitgekeerde rentecoupons en de aflossingen worden gebruikt om de verplichtingen uit hoofde van de toegezegde overbruggingsuitkeringen te voldoen. 11.6 Klassen Deelnemingen Per de datum van dit Prospectus kent het Fonds twee verschillende Klassen Deelnemingen: Klasse Profvoetballers en Klasse Beroepswielrenners. De Beheerder kan besluiten tot het instellen van additionele Klassen Deelnemingen. 12. Fiscale aspecten Het Fonds is vrijgesteld van vennootschapsbelasting. In het kader van ‘collectief vermogensbeheer’ met betrekking tot het samengevoegde beheer van de belegde vermogens van het Fonds en de Stichting Nederlands Wielrennersfonds, is het Fonds niet BTW-plichtig over de verschuldigde beheervergoeding. 13. Informatieverstrekking en verslaglegging 13.1 Jaarverslag en Halfjaarverslag Het Fonds kent een gebroken boekjaar dat loopt van 1 juli tot en met 30 juni. Het Bestuur stelt jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een verslag op over dat boekjaar en zal dit openbaar maken via de Website. Binnen negen weken na afloop van de eerste helft van het boekjaar maakt het Bestuur een tussentijds verslag op over de eerste helft van dat boekjaar dat openbaar wordt gemaakt via de Website. Aan de deelnemers zal op verzoek kosteloos een afschrift van het Jaarverslag en Halfjaarverslag worden verstrekt. In de jaarrekeningen zal de navolgende informatie worden opgenomen:
het liquiditeitsprofiel;
het percentage activa waarvoor bijzondere regelingen gelden vanwege de illiquide aard ervan;
het risicoprofiel van het Fonds en de risicobeheersystemen waarmee de deze risico's worden beheerd;
alle eventuele garanties die in het kader van hefboomfinanciering zijn verleend; en
het totale bedrag van de door het Fonds gebruikte hefboomfinanciering.
28
13.2 Waardebepaling deelnemersfonds Het netto rendement per deelnemersfonds wordt eenmaal per jaar toegevoegd (per 30 juni). Na toevoeging van dit netto rendement wordt aan de deelnemers een overzicht van de waarde van hun deelnemersfonds ter beschikking gesteld. 13.3 Informatie Op de Website en ten kantore van de Beheerder zal in ieder geval de volgende informatie verkrijgbaar zijn:
het Prospectus; de essentiële beleggersinformatie; de statuten; de reglementen en gedragscode; (voorgenomen) wijzigingen van de statuten; (voorgenomen) wijzigingen van het beleggingsbeleid; (voorgenomen) wijzigingen van de voorwaarden met een toelichting; (half)jaarverslagen van het Fonds; de door de AFM aan de Beheerder verleende vergunning, en eventuele ontheffingen; oproepen voor de vergaderingen van Deelnemers; de opgave, bedoeld in artikel 50, tweede lid BGfo. Deze opgave bevat ten minste de volgende gegevens: de totale waarde van de beleggingen, een overzicht van de samenstelling van de beleggingen, de omvang van het deelnemersfonds, de meest recent bepaalde intrinsieke waarde van het deelnemersfonds onder vermelding van het moment waarop de bepaling plaatsvond;
Aan deelnemers zal op verzoek kosteloos de volgende gegevens worden verstrekt:
een afschrift van het Prospectus (met de bijlagen); een afschrift van de statuten; (half)jaarcijfers.
Aan deelnemers zal op verzoek tegen ten hoogste de kostprijs de volgende gegevens worden verstrekt:
Gegevens omtrent de Beheerder welke ingevolge enig wettelijk voorschrift in het handelsregister moeten worden opgenomen; een afschrift van de vergunning; een afschrift van een eventueel door de AFM genomen besluit tot ontheffing; een afschrift van de opgave, bedoeld in artikel 50, tweede lid BGfo. Deze opgave bevat ten minste de volgende gegevens: de totale waarde van de
29
beleggingen, een overzicht van de samenstelling van de beleggingen en de meest recent bepaalde waarde van het deelnemersfonds. 14. Wet op het financieel toezicht 14.1 Vergunning CFK heeft op 30 mei 2011 van de AFM een vergunning verkregen als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid onder b van de Wft. Een kopie van deze vergunning ligt ten kantore van het Bestuur, is verkrijgbaar via de Website en kan, op verzoek, worden toegezonden. Per 18 juli 2014 heeft de AFM de vergunning op verzoek van CFK omgezet in een vergunning als beheerder van beleggingsfondsen, ex artikel 2:65, aanhef, onder a Wft. Per 22 juli 2014 is voornoemde vergunning van rechtswege overgegaan in een vergunning ingevolge de AIFM Richtlijn. Deze omzettingen zijn in het register van de AFM verwerkt. 14.2 Toezicht AFM en DNB De Beheerder en het Fonds staan derhalve sinds vergunningverlening onder het door de AFM en DNB op grond van het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen c.q. het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen van de Wft gehouden toezicht. In het belang van een adequate werking van de financiële markten en de positie van beleggers dienen beleggingsinstellingen te voldoen aan eisen met betrekking tot deskundigheid en betrouwbaarheid van de Bestuurders, financiële waarborgen, bedrijfsvoering en de informatieverschaffing aan de deelnemers, publiek en de toezichthouders. 14.3 Wijziging voorwaarden Wijziging van het beleggingsbeleid Klasse Profvoetballers en Klasse Beroepswielrenners Een wijziging in beleggingsbeleid voor beide Klassen deelnemingen kan worden vastgesteld door het Bestuur en dient door de Raad van Toezicht te worden goedgekeurd nadat dit ter advies aan de Deelnemersraad is voorgelegd. Uitkeringen Klasse Profvoetballers De voorwaarden die gelden tussen CFK en de deelnemers, dat wil zeggen de aan deelnemers toekomende aanspraken op uitkeringen, worden vastgesteld door het Bestuur in het Overbruggingsreglement B. Het Bestuur kan besluiten dit reglement te wijzigen na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht. Het voorgenomen besluit tot wijziging van de voorwaarden, moet ter advies worden voorgelegd aan de Deelnemersraad. Het advies van de Deelnemersraad wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het besluit. Bij het vragen van advies wordt aan de Deelnemersraad een overzicht verstrekt van de beweegreden voor het besluit en van de gevolgen die het besluit naar verwachting voor de deelnemers zal hebben. Het Bestuur verstrekt desgevraagd aan de Deelnemersraad tijdig alle inlichtingen en gegevens, die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig 30
heeft. De inlichtingen worden desgevraagd schriftelijk verstrekt. Het Bestuur deelt de Deelnemersraad zo spoedig mogelijk mee, of het een advies niet of niet geheel volgt, waarbij tevens wordt meegedeeld waarom van het advies wordt afgeweken. Uitkeringen Klasse Beroepswielrenners De voorwaarden die gelden tussen NWF en de deelnemers van de Klasse Beroepswielrenners met betrekking tot de aan deelnemers toekomende aanspraken op uitkeringen, worden vastgesteld door het Bestuur van het NWF in het Overbruggingsreglement van het NWF. Het Bestuur kan besluiten dit reglement te wijzigen. Bekendmaking Een voorstel tot wijziging van de voorwaarden evenals de wijziging van de voorwaarden wordt bekend gemaakt op het internetportaal www.mijncfk.nlen op de website van het NWF: www.nwf.nl. Het voorstel zal op de genoemde plaatsen worden toegelicht. 14.4 Intrekking vergunning Indien het Bestuur zou besluiten tot een verzoek aan de AFM tot intrekking van de vergunning van de Beheerder zal hiervan melding worden gemaakt via een advertentie in een landelijk verspreid Nederlands dagblad en op de Website. 15. Overige informatie 15.1 Aansprakelijkheid beheerder De Beheerder is jegens de Deelnemers slechts aansprakelijk voor de door hen geleden schade, voor zover de schade het gevolg is van opzet of grove schuld van de Beheerder. Ter dekking van beroepsaansprakelijkheidsrisico's die uit de werkzaamheden van de Beheerder zouden kunnen voortvloeien beschikt de Beheerder over bijkomend eigen vermogen waaruit dergelijke risico's kunnen worden gedekt.
15.2 Taken Bewaarder
31
De Bewaarder is belast met de taken zoals aangegeven in de tussen de Beheerder en de Bewaarder afgesloten overeenkomst inzake beheer en bewaring. Het wettelijke kader van de Wet op het financieel toezicht (Wft) is van toepassing op de rol van Bewaarder. In de Wft worden de eisen aan de taak van Bewaarder beschreven. Primair is de Bewaarder belast met het bewaren van de activa van het Fonds en ziet de Bewaarder er op toe dat de Beheerder zal handelen in lijn met het hetgeen is beschreven in dit Prospectus. De deelnemer in het Fonds kan op verzoek een afschrift van de bewaarovereenkomst verkrijgen tegen kostprijs. 15.3 Aansprakelijkheid Bewaarder De Bewaarder is jegens de Deelnemers aansprakelijk voor het verlies van in bewaarneming genomen financiële instrumenten, tenzij hij kan aantonen dat het verlies het gevolg is van een externe gebeurtenis waarover hij redelijkerwijs geen controle heeft en waarvan de gevolgen onvermijdelijk waren ondanks alle inspanningen om ze te voorkomen. Voor alle andere verliezen die het Fonds of de Deelnemers ondervinden, is de Bewaarder slechts dan aansprakelijk, voor zover de door hen geleden schade het gevolg is van het door de Bewaarder met opzet of door nalatigheid niet of gebrekkig nakomen van diens verplichtingen. In de tussen de Beheerder en de Bewaarder inzake beheer en bewaring gesloten overeenkomst is erin voorzien dat er een beding is opgenomen op grond waarvan het Fonds rechtstreeks een beroep kan doen op de aansprakelijkheidsregeling zoals op grond van de AIFM Richtlijn in die overeenkomst is opgenomen. Alsdan is het aan de Beheerder om de vordering namens de Deelnemers in te dienen. Indien dat niet of niet naar tevredenheid van een Deelnemer geschiedt, dan kan de betreffende Deelnemer ook rechtstreeks een vordering indienen bij de Bewaarder. Mocht zich een wijziging voordoen in de regeling ter zake van de in de overeenkomst inzake beheer en bewaring vastgelegde regeling van de aansprakelijkheid, dan zal Beheerder Deelnemers onverwijld hiervan in kennis stellen. 15.4 Uitbesteding door de Bewaarder Ingevolge de tussen de Beheerder en de Bewaarder afgesloten overeenkomst inzake beheer en bewaring is de Bewaarder bevoegd om de bewaring van de activa van het Fonds te delegeren aan derden. Delegatie is toegestaan, mits aan de daartoe in de AIFM Richtlijn gestelde eisen wordt voldaan. Onder diezelfde voorwaarden zijn de derden waaraan bewaartaken zijn gedelegeerd op hun beurt bevoegd om deze taken te delegeren.
32
In alle gevallen van delegatie door de Bewaarder geldt dat de Bewaarder zich niet van de hierboven beschreven aansprakelijkheid kan ontdoen, tenzij aan een aantal voorwaarden wordt voldaan naast de delegatie-eisen zoals opgenomen in de AIFM Richtlijn. Zo moet aansprakelijkheid onder meer schriftelijk aan de derde worden overgedragen en moet een schriftelijke overeenkomst tussen de Beheerder en de Bewaarder deze vorm van kwijting nadrukkelijk toelaten. Ook moet een dergelijke overdracht voorzien in de mogelijkheid dat de Beheerder, of de Bewaarder namens de Beheerder, tegen de derde een claim wegens het verlies van financiële instrumenten kan indienen of waardoor de Bewaarder namens de Beheerder een dergelijke claim kan indienen. Deze voorwaarden zijn van overeenkomstige toepassing in geval van delegatie door de Bewaarder dan wel sub-delegatie door de derde waaraan taken zijn gedelegeerd. De Bewaarder staat geen hergebruik van de activa van het Fonds toe. Hergebruik van de activa van het Fonds is alleen toegestaan bij vooraf gegeven schriftelijke toestemming van de Beheerder aan de Bewaarder. 15.5 Gelieerde partijen Op de datum op de eerste pagina van dit Prospectus waren geen gelieerde partijen betrokken bij het Fonds. 15.6 Billijke behandeling van Deelnemers De billijke behandeling van iedere Deelnemer ligt verankerd in het overbruggingsreglement B voor Klasse Profvoetballers en het Overbruggingsreglement van het NWF voor Klasse Beroepswielrenners. Daarenboven heeft de Beheerder voorzien in procedures en maatregelen gericht op de integere en zorgvuldige uitvoering van zijn bedrijf. 15.7 Klachtenprocedure Een klacht over het Fonds kan door iedere Deelnemer schriftelijk of per e-mail worden ingediend bij het Bestuur. Het Bestuur zal de ontvangst binnen 2 weken bevestigen en aangeven hoe de klacht behandeld zal worden. Klachten worden in behandeling genomen, indien naam en adres genoegzaam bekend zijn en een duidelijke omschrijving van de gronden waarop de klacht is gebaseerd voorhanden is. 15.8 Beleid stemrecht en stemgedrag op aandelen Gezien de samenstelling van de portefeuille is stemrecht niet van toepassing. 15.8 Toepasselijk recht Dit Prospectus wordt beheerst door Nederlands recht en dient in overeenstemming daarmee te worden uitgelegd. 33
Alle geschillen, geschillen over het bestaan en de geldigheid daaronder begrepen, die ontstaan in verband met dit Prospectus, zullen worden beslecht door arbitrage overeenkomstig het reglement van het Nederlands Arbitrage Instituut. Daarbij geldt: a.
het scheidsgerecht zal bestaan uit drie arbiters;
b.
de plaats van arbitrage zal Den Haag zijn;
c.
het geding zal worden gevoerd in de Nederlandse taal;
d.
het scheidsgerecht zal beslissen naar de regels van het Nederlandse recht;
e. het Nederlands Arbitrage Instituut mag het arbitraal vonnis niet laten publiceren. 16. Verklaring van de Beheerder Uitsluitend de Beheerder van het Fonds is verantwoordelijk voor de inhoud van het Prospectus. De in het Prospectus opgenomen gegevens zijn, voor zover aan het Bestuur redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn, in overeenstemming met de werkelijkheid. Geen gegevens zijn weggelaten waarvan de melding de strekking van het Prospectus zou wijzigen. Verder verklaart de Beheerder dat het Fonds en Kasbank voldoen aan de bij of krachtens de AIFM-Richtlijn en de Wft gestelde regels en dat het Prospectus voldoet aan de bij of krachtens het Bgfo gestelde regels. Het bestuur verklaart tevens dat Lombard Odier Asset Management (Europe) Limited een onder de MiFID richtlijn vallende vermogensbeheerder is. 17. Accountantsverklaring: Assurance-rapport (ex artikel 115x lid 1 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft) Aan: Het bestuur van het CFK Opdracht en verantwoordelijkheden Wij hebben de assurance-opdracht aangaande de inhoud van het prospectus CFK 4%fonds uitgevoerd. In dit kader hebben wij onderzocht of het prospectus d.d. 29 augustus 2014 van Stichting Contractspelersfonds KNVB te Zeist ten minste de ingevolge artikel 115x lid 1 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft voorgeschreven gegevens bevat. Deze assurance-opdracht is met betrekking tot artikel 115x lid 1 met uitzondering van lid 1c gericht op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. Tenzij het tegendeel uitdrukkelijk in het prospectus is vermeld, is op de in het prospectus opgenomen gegevens geen accountantscontrole toegepast. 34
De verantwoordelijkheden zijn als volgt verdeeld: de beheerder van de entiteit is verantwoordelijk voor de opstelling van het prospectus dat ten minste de ingevolge de Wet op het financieel toezicht voorgeschreven gegevens bevat; het is onze verantwoordelijkheid een mededeling te verstrekken zoals bedoeld in artikel 115x lid 1e van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. Werkzaamheden Ons onderzoek is verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse Standaard 3000 ‘Assurance-opdrachten anders dan opdrachten tot controle of beoordeling van historische financiële informatie’. Dienovereenkomstig hebben wij de door ons in de gegeven omstandigheden noodzakelijk geachte werkzaamheden verricht om een oordeel te kunnen geven. Wij hebben getoetst of het prospectus de ingevolge artikel 115x lid 1 van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft voorgeschreven gegevens bevat. De wet vereist niet van de accountant dat deze additionele werkzaamheden verricht met betrekking tot artikel 115x lid 1c van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen onderzoeksinformatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Oordeel Naar ons oordeel bevat het prospectus ten minste de ingevolge artikel 115x lid 1 met uitzondering van lid 1c van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft voorgeschreven gegevens. Met betrekking tot 115x lid 1c van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft melden wij dat het prospectus voor zover ons bekend de informatie bevat zoals vereist.
Amsterdam, 29 augustus 2014
Ernst & Young Accountants LLP
35
w.g. J.C.J. Preijde RA
36
Bijlage I – statuten van het CFK BEGRIPPEN
Artikel 1. In deze statuten wordt verstaan onder: KNVB: de vereniging met volledige rechtspersoonlijkheid "Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond" (KNVB); stichting: de Stichting Contractspelersfonds KNVB; statuten: de statuten van de stichting; Bestuur: het bestuur van de stichting; Deelnemersraad: de deelnemersraad van de stichting; Raad van Toezicht: de raad van toezicht van de stichting; club: een rechtspersoon, die is toegelaten tot deelneming aan het Betaalde Voetbal, conform het Reglement Betaald Voetbal van de KNVB; contractspeler: een contractspeler in de zin van het Reglement Betaald Voetbal van de KNVB; CSR: Centrale Spelers Raad; deelnemer: een natuurlijk persoon voor wie de stichting een deelnemersfonds administreert; FBO: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: De Nederlandse Federatie van Betaald Voetbal Organisaties (FBO) gevestigd te Utrecht; VVCS: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: "Vereniging van Contract Spelers"; ProProf: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: "ProProf". NAAM EN ZETEL Artikel 2. De stichting is genaamd "Stichting Contractspelersfonds KNVB", afgekort Stichting CFK, zij is gevestigd te Zeist. DOEL Artikel 3. 1. De stichting heeft ten doel het bevorderen van de continuïteit van de maatschappelijke situatie waarin contractspelers en de van hen afhankelijke gezinsleden verkeren, nadat een contractspeler zijn loopbaan als zodanig duurzaam heeft beëindigd. 2. De stichting tracht dit doel te bereiken door: 37
a.
b.
het collectief beleggen van gelden afkomstig van deelnemers en het verrichten van uitkeringen aan deelnemers en hun nagelaten betrekkingen, een en ander onder de voorwaarden van deze statuten en van haar reglementen. Alle wettelijke middelen welke het doel kunnen bevorderen.
MIDDELEN EN BESTEDINGEN Artikel 4. 1. de middelen van de stichting worden gevormd door: a.
2.
3.
door de club op grond van enig reglement als bedoeld in artikel 17 afgedragen gelden; b. vruchten van belegde middelen; c. hetgeen de stichting krachtens erfstelling, legaat, schenking of op enigerlei andere wijze verkrijgt; d. alle andere inkomsten. De uitgaven van de stichting zullen bestaan uit: a. uitkeringen ingevolge artikel 14 van deze statuten; b. kosten van beheer en administratie; c. overige kosten welke het Bestuur in het belang van en ter verwezenlijking van de doelstelling der stichting dienstig acht. De stichting beoogt niet het maken van winst.
BESTUUR Artikel 5. 1. Het besturen van de stichting is opgedragen aan het Bestuur, bestaande uit één (1) werknemersbestuurder en één (1) werkgeversbestuurder. 2. De werknemersbestuurder wordt benoemd door de leden A en B van de Raad van Toezicht en de werkgeversbestuurder wordt benoemd door de leden C van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht legt in een reglement vast aan welke kwaliteiten en/of hoedanigheden een lid van het Bestuur moet voldoen. 3. Het Bestuur verdeelt de taken onderling, met dien verstande dat de werknemersbestuurder de functie van voorzitter vervult. 4. Leden A en B van de Raad van Toezicht kunnen de werknemersbestuurder schorsen en ontslaan en leden C van de Raad van Toezicht kunnen de werkgeversbestuurder schorsen en ontslaan. 5. De Raad van Toezicht pleegt overleg met het Bestuur over een voorgenomen benoeming of ontslag van een lid van het Bestuur. 6. Een schorsing kan één of meer malen worden verlengd, doch kan in totaal niet langer duren dan drie maanden. Is na afloop van die termijn nog geen beslissing genomen omtrent de opheffing van de schorsing, dan eindigt de schorsing. 38
7.
Het lidmaatschap van het Bestuur eindigt: a. door het overlijden van het bestuurslid; b. doordat het bestuurslid in staat van faillissement wordt verklaard of wanneer hem surséance van betaling verleend wordt; c. d. e. f. g.
8.
9.
10.
11.
12. 13.
14.
door onder curatelestelling van het bestuurslid; doordat het bestuurslid door de Rechtbank ontslagen wordt; door het vrijwillig aftreden van het bestuurslid; door beëindiging van de vereffening van de stichting na ontbinding; door ontslag door de Raad van Toezicht (met inachtneming van lid 4 en 5 van dit artikel). De vaststelling van het salaris en de regeling van de overige arbeidsvoorwaarden van de leden van het Bestuur geschiedt door de Raad van Toezicht. Het salaris en de regeling van de overige arbeidsvoorwaarden zal worden vastgelegd in een arbeidsovereenkomst. Bij ontstentenis of belet van één lid van het Bestuur neemt het overblijvende lid de volledige taken van het Bestuur waar. Het overblijvende lid van het Bestuur blijft alsdan bevoegd rechtsgeldige besluiten te nemen. Bij ontstentenis of belet van alle leden van het Bestuur benoemt de Raad van Toezicht onverwijld een medewerker van de stichting of een (rechts)persoon buiten de stichting tijdelijk tot bestuurder. In geval van overbrugging kan de voorzitter van de Raad van Toezicht of diens plaatsvervanger voor maximaal één week de functie van tijdelijk bestuurder waarnemen. De overige regeling van de werkwijze en besluitvorming van het Bestuur geschiedt bij reglement van het Bestuur dat wordt vastgesteld door het Bestuur en de goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeft. Het Bestuur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor de adequate uitoefening van diens taak noodzakelijke informatie en gegevens. Het Bestuur rapporteert regelmatig aan de Raad van Toezicht over de stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de strategie en het beleid van de stichting. De Raad van Toezicht houdt één maal per jaar een functioneringsgesprek met de leden van het Bestuur.
BEVOEGDHEDEN EN VERTEGENWOORDIGING Artikel 6. 1. Het Bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, alsmede tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheid voor een schuld van een derde verbindt. 39
2.
Aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht zijn, onverminderd het elders in deze statuten bepaalde, onderworpen de besluiten van het Bestuur omtrent: a. de vaststelling van de begroting en de jaarrekening; b. de vaststelling van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen, dan wel meerjaren plannen; c. een ingrijpende wijziging van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen, dan wel meerjaren plannen; d. het vaststellen of wijzigen van statuten, reglementen en/of de gedragscode; e. het voornemen tot een juridische fusie of juridische splitsing; f. de ontbinding van de stichting; g. de oprichting van een nieuwe rechtspersoon alsmede de vaststelling van de statuten van een nieuwe rechtspersoon; h. de duurzame rechtstreekse of middelijke samenwerking met andere rechtspersonen, alsmede verbreking van een zodanige samenwerking; i. het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, alsmede tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheid voor een schuld van een derde verbindt; j. de aangifte van faillissement en de aanvraag van surséance van betaling; k. het benoemen van procuratiehouders en het vaststellen of wijzigen van een handelingsbevoegdheid van de betreffende procuratiehouder; l. het voeren en beëindigen van rechtsgedingen die een belang van tien duizend euro (EUR 10.000,00) overschrijden (inclusief het aangaan van schikkingen), met uitzondering van procedures en beslissingen die redelijkerwijze niet kunnen worden uitgesteld; m. het toekennen van eenmalige of structurele gratificatieregelingen, bonusregelingen, winstverdelingsregelingen en/of uitkeringsregelingen dan wel het substantieel wijzigen van dergelijke overeen te komen of reeds bestaande regelingen ten behoeve van werknemers van de stichting, indien hiermee een bedrag van tien duizend euro (EUR 10.000,00) of meer gemoeid is; n. de overdracht van de gehele zeggenschap dan wel een gedeelte van de zeggenschap over alle, of een deel van de activiteiten van de stichting dan wel onderdelen daarvan; o. wijziging of beëindiging van de activiteiten van de stichting; p. het vaststellen en wijzigen van het beleggingsbeleid; q. verkrijgen of verstrekken van leningen door de stichting, inclusief het verstrekken van zekerheden tenzij als onderdeel van het vastgestelde beleggingsbeleid; 40
r.
3.
4. 5.
het aangaan van overeenkomsten, transacties of verplichtingen die niet zijn voorzien in het budget en waarvan de waarde een bedrag van tien duizend euro (EUR 10.000,00) per geval te boven gaat; s. de vaststelling of wijziging van de regels omtrent de vergoedingen voor de leden van de geschillencommissie. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid is de Raad van Toezicht bevoegd, in zijn daartoe strekkend besluit, om ook andere besluiten van het Bestuur aan zijn voorafgaande goedkeuring te onderwerpen, welke besluiten zullen worden vastgelegd in het reglement van het Bestuur. Uitgezonderd het bepaalde in lid 5 wordt de stichting in en buiten rechte vertegenwoordigd door het Bestuur in zijn geheel. De Raad van Toezicht vertegenwoordigt - na overleg met het Bestuur - de stichting in gevallen waarin naar zijn oordeel sprake is van een tegenstrijdig belang tussen een lid of meerdere leden van het Bestuur en de stichting.
BESTUURSVERGADERINGEN EN BESTUURSBESLUITEN Artikel 7. 1. De bestuursvergaderingen worden bijeengeroepen door de voorzitter, zo dikwijls als deze zulks nodig acht, alsmede binnen zeven dagen nadat de werkgeversbestuurder de wens tot het houden van een vergadering schriftelijk en met opgave van de te behandelen punten aan de voorzitter doet toekomen. 2. 3. 4.
5. 6.
De oproeping geschiedt schriftelijk aan de adressen van de bestuursleden. De termijn van oproeping bedraagt tenminste zeven dagen, de dag van oproeping en van vergadering niet meegerekend, onverminderd het bepaalde in artikel 18. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. De vergaderingen worden geleid door de voorzitter, bij diens afwezigheid door de werkgeversbestuurder. Het Bestuur kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen, indien zowel de werkgeversbestuurder als de werknemersbestuurder ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is. Een bestuurslid kan zich ter vergadering door een medebestuurslid laten vertegenwoordigen, onder overlegging van een schriftelijke volmacht. Ieder bestuurslid heeft het recht tot het uitbrengen van één stem. Voor zover deze statuten geen grotere meerderheid voorschrijven, worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen. Onder volstrekte meerderheid van stemmen wordt in deze statuten verstaan, het behalen van meer dan de helft van de uitgebrachte stemmen. Buiten vergadering kunnen schriftelijke besluiten worden genomen, mits de meerderheid van de bestuursleden zich voor het voorstel hebben verklaard. Zolang in een bestuursvergadering alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen, mits met 41
7.
algemene stemmen, omtrent alle aan de orde komende onderwerpen – dus mede een voorstel tot statutenwijziging of tot ontbinding – ook al heeft geen oproeping plaatsgehad of is deze niet op de voorgeschreven wijze geschied of is enig ander voorschrift omtrent het oproepen tot en houden van vergaderingen of een daarmee verband houdende formaliteit niet in acht genomen. Van elke vergadering worden notulen gemaakt door een door het Bestuur aan te wijzen notulist. Bij staking van stemmen wordt het voorstel aangehouden tot de volgende vergadering. Staken de stemmen wederom dan beslist de stem van de voorzitter.
RAAD VAN TOEZICHT Artikel 8. 1. De stichting heeft een Raad van Toezicht bestaand uit zeven natuurlijke personen, één lid A, twee leden B en drie leden C en één onafhankelijke voorzitter. Indien het aantal leden minder dan zeven bedraagt, dan behoudt de Raad van Toezicht zijn bevoegdheden onverminderd de verplichting om onverwijld maatregelen tot aanvulling van zijn ledental te nemen. 2.
De Raad van Toezicht stelt een profielschets voor zijn samenstelling vast, rekeninghoudend met de aard van de stichting, haar activiteiten, de gewenste deskundigheid en achtergrond van de leden van de Raad van Toezicht en zijn onafhankelijke voorzitter. De profielschets bevat een opsomming van (i) de kwaliteiten die de Raad van Toezicht in zijn totaliteit in elk geval dient te bevatten; en (ii) de kwaliteiten die de afzonderlijke leden van de Raad van Toezicht in elk geval dienen te hebben. De Raad van Toezicht bespreekt de profielschets voor het eerst bij vaststelling en vervolgens bij iedere wijziging in de Deelnemersraad.
3.
De leden A, B en C van de Raad van Toezicht worden benoemd door de Raad van Toezicht uit een voordracht van één of meer personen voor iedere vacature, voor wat betreft het lid A op te maken door ProProf, voor wat betreft de leden B op te maken door de VVCS en, voor wat betreft de leden C op te maken door FBO. FBO zal de voordracht voor één van de leden C in samenspraak met de KNVB opmaken. In geval van een vacature binnen de Raad van Toezicht wordt de organisatie die bevoegd is de voordracht te maken hiervan in kennis gesteld. De Raad van Toezicht maakt een analyse van de overblijvende samenstelling van de Raad van Toezicht in samenhang met de profielschets en maakt daaruit op wat de specifieke kwaliteiten zouden moeten zijn van een voor te dragen kandidaat lid. Hiervan wordt de voordragende organisatie schriftelijk op de hoogte gesteld. De Raad van Toezicht is bevoegd om een tijdig opgemaakte voordracht af te keuren indien hij van mening is dat deze voordracht niet in overeenstemming is met de profielschets in samenhang met de huidige samenstelling van de Raad van 42
Toezicht. De voordragende organisatie is alsdan opnieuw gerechtigd tot een voordracht als in dit lid beschreven. 4.
De Raad van Toezicht is vrij in de benoeming indien niet binnen drie (3) maanden na het ontstaan van de vacature door de betreffende voordragende organisatie een voordracht is opgemaakt. Van deze termijn kan door de Raad van Toezicht worden afgeweken. Dit zal hij alsdan schriftelijk aan de betreffende voordragende organisatie kenbaar maken.
5.
De onafhankelijke voorzitter wordt tevens benoemd door de Raad van Toezicht. In geval van een vacature voor de functie van onafhankelijk voorzitter wordt de Deelnemersraad hiervan in kennis gesteld en wordt aan de hand van de profielschets een toelichting verstrekt door de Raad van Toezicht met betrekking tot de gewenste kwaliteiten van de voor te dragen onafhankelijke voorzitter. De Deelnemersraad heeft vervolgens het recht een niet bindende voordracht te doen voor de als onafhankelijke voorzitter te benoemen persoon, alsmede heeft de Deelnemersraad het adviesrecht ten aanzien van het voorgenomen besluit tot benoeming van een bepaalde onafhankelijke voorzitter. Een besluit tot benoeming van de onafhankelijke voorzitter kan slechts worden genomen met een meerderheid van tenminste tachtig procent van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin tenminste twee/derde van de in functie zijnde leden van de Raad van Toezicht aanwezig zijn.
6.
Leden van de Raad van Toezicht worden benoemd voor een termijn van (maximaal) vier (4) jaar. Voor zover praktisch mogelijk treden jaarlijks één of twee leden van de Raad van Toezicht af volgens een door de Raad van Toezicht vast te stellen rooster. Een aftredend lid van de Raad van Toezicht is tweemaal herbenoembaar.
7.
Het lidmaatschap van de Raad van Toezicht eindigt: a. door het overlijden van het lid van de Raad van Toezicht; b. doordat het lid van de Raad van Toezicht in staat van faillissement wordt verklaard of wanneer hem surséance van betaling verleend wordt; c. d. e.
8.
door onder curatelestelling van het lid van de Raad van Toezicht; doordat het lid van de Raad van Toezicht door de Rechtbank ontslagen wordt; door het aftreden van het lid van de Raad van Toezicht hetzij vrijwillig, hetzij verplicht ingevolge het rooster van aftreden; f. door ontslag door de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht kan een lid van de Raad van Toezicht slechts ontslaan wegens: a. verwaarlozing van zijn taak of onvoldoende functioneren; b. onverenigbaarheid van functies of belangen; c. redenen op grond waarvan zijn handhaving als lid redelijkerwijs niet van de 43
stichting kan worden verlangd. 9.
De leden van de Raad van Toezicht ontvangen voor hun werkzaamheden een vergoeding. De hoogte van de vergoeding aan de leden van de Raad van Toezicht voldoet aan de hiervoor geldende maatschappelijke aanvaarde normen en zal worden vastgelegd in het reglement van de Raad van Toezicht.
TAKEN EN BEVOEGDHEDEN. Artikel 9. 1. De Raad van Toezicht heeft tot taak integraal toezicht te houden op het beleid van het Bestuur en op de algemene gang van zaken in de stichting. Hij staat het Bestuur met raad terzijde. Voorts is de Raad van Toezicht belast met de werkzaamheden welke hem in deze akte en het reglement van de Raad van Toezicht zijn opgedragen. Bij de vervulling van zijn taak richt de Raad van Toezicht zich naar het belang van de stichting. 2. De Raad van Toezicht benoemt op voordracht van het Bestuur de (register)accountant van de stichting. 3. Met inachtneming van de wet- en regelgeving op het gebied van bescherming van de privacy en persoonsgegevens, na overleg met het Bestuur en na een bepaaldelijk daartoe genomen besluit, heeft de Raad van Toezicht of één of meer door de Raad van Toezicht gemachtigde leden het recht om te allen tijde inzage te krijgen in alle bescheiden en boeken van de stichting. De Raad van Toezicht kan zich daarbij, voor rekening van de stichting, na overleg met het Bestuur, doen bijstaan door de (register)accountant van de stichting dan wel door een door de Raad van Toezicht aan te wijzen deskundige aan wie inzage van de volledige administratie dient te worden verleend. De Raad van Toezicht kan het Bestuur aanwijzingen geven omtrent de soort te verschaffen informatie, alsmede omtrent de wijze en frequentie van informatieverstrekking. 4. De Raad van Toezicht legt extern verantwoording af over zijn handelen door verslag te doen van zijn werkzaamheden in een verslag dat aan het jaarverslag van de stichting wordt toegevoegd. 5. De Raad van Toezicht regelt zijn werkzaamheden en al wat zijn functioneren betreft, bij reglement.
VERGADERINGEN Artikel 10. 1. De Raad van Toezicht vergadert ten minste viermaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter, tenminste drie leden van de Raad van Toezicht of het Bestuur dit wenselijk achten. De oproepingen tot de vergaderingen geschieden door of namens de voorzitter met inachtneming van een termijn van tenminste zeven 44
2.
dagen, die van de oproeping van de vergadering daaronder niet begrepen. In spoedeisende gevallen kan met een kortere termijn worden volstaan, zulks ter beoordeling van de voorzitter. Jaarlijks binnen vijf maanden nadat de jaarrekening is vastgesteld, wordt door de Raad van Toezicht een vergadering gehouden waarin de décharge van het Bestuur voor het beleid van het afgelopen boekjaar wordt behandeld. Het besluit over décharge van het Bestuur wordt binnen zeven dagen na afloop van de vergadering van de Raad van Toezicht aan het Bestuur medegedeeld.
BESLUITVORMING. Artikel 11. 1. Elk lid van de Raad van Toezicht heeft één stem. Voor zover bij deze statuten niet anders is bepaald besluit de Raad van Toezicht bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Blanco stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht 2. Bij staking van stemmen wordt binnen twee weken een nieuwe vergadering belegd. Indien stemmen dan opnieuw staken beslist de voorzitter. 3. De Raad van Toezicht kan alleen dan geldige besluiten nemen indien tenminste de helft van het aantal leden van de Raad van Toezicht aanwezig of vertegenwoordigd is. Een lid van de Raad van Toezicht kan slechts één ander lid van de Raad van Toezicht vertegenwoordigen. 4. Indien in deze statuten voor het nemen van een bepaald besluit de eis is gesteld dat het genomen moet worden in een vergadering waarin een bepaald aantal leden van de Raad van Toezicht aanwezig is, dan zal, indien een vergadering wegens onvoltalligheid een zodanig besluit niet genomen kan worden, binnen uiterlijk zes weken een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, die, ongeacht het aantal aanwezigen beslist over het in de eerste vergadering aan de orde gestelde, met de meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen die voor dat besluit is voorgeschreven. 5. De Raad van Toezicht kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits de zienswijze van de leden van de Raad van Toezicht schriftelijk, per telefax of per email wordt ingewonnen en geen der leden van de Raad van Toezicht zich tegen deze wijze van besluitvorming verzet. Het besluit wordt in de eerstvolgende vergadering opgenomen met vermelding van de schriftelijke uitspraken. 6. De vergaderingen van de Raad van Toezicht worden bijgewoond door het Bestuur, tenzij de Raad van Toezicht met opgaaf van redenen de wens te kennen geeft zonder het Bestuur te willen vergaderen. 7. Van het verhandelde in de vergaderingen van de Raad van Toezicht worden notulen gehouden, welke na vaststelling door de Raad van Toezicht zodra mogelijk door de voorzitter van de vergadering worden ondertekend. 8. De Raad van Toezicht kan besluiten tot het instellen van commissies, waaronder begrepen een auditcommissie. De Raad van Toezicht bepaalt bij het besluit tot het 45
instellen van een commissie de taken en bevoegdheden van deze commissie. Een auditcommissie heeft tot taak het bijstaan van de Raad van Toezicht bij zijn toezichthoudende verantwoordelijkheden voor de integriteit van de financiële verslaggeving van de stichting en het controlesysteem van de stichting voor de naleving van het op haar toepasselijke recht, regelgeving en gedragsregels. De leden van een auditcommissie kunnen zowel leden van de Raad van Toezicht alsook derden zijn.
DEELNEMERSRAAD Artikel 12. 1. De stichting heeft een Deelnemersraad waarin uitkeringsgerechtigden en nietuitkeringsgerechtigde deelnemers binnen de te onderscheiden groepen deelnemers zijn vertegenwoordigd. De leden uit de groep nietuitkeringsgerechtigde deelnemers worden benoemd door de CSR. De leden van de groep uitkeringsgerechtigden worden gekozen door verkiezingen. Bij de vertegenwoordiging wordt overeenkomstig een door het Bestuur hiertoe op te stellen Reglement Deelnemersraad CKF rekening gehouden met de getalsverhoudingen van de verschillende in het Reglement aan te wijzen deelbelangen binnen de groep uitkeringsgerechtigde en niet-uitkeringsgerechtigde deelnemers. 2. De Deelnemersraad bestaat uit zeven leden. 3. De Deelnemersraad adviseert het Bestuur desgevraagd of uit eigen beweging over aangelegenheden die de stichting betreffen, maar in elk geval over ieder voorgenomen besluit van het Bestuur tot: a. de vaststelling van de begroting en de jaarrekening; b. de vaststelling van de voor enig jaar of reeks van jaren opgestelde beleidsplannen, dan wel meerjaren plannen; c. wijziging van statuten en reglementen van de stichting; d. e.
wijziging van de hoogte van de ingegane overbruggingsuitkeringen, indien de financiële toestand van de stichting daartoe aanleiding geeft; gehele of gedeeltelijke overdracht van de verplichtingen van de stichting;
f.
wijziging van het reglement als bedoeld in lid 4;
g.
maatregelen met betrekking tot het incassobeleid;
h.
liquidatie van de stichting.
Het advies van de Deelnemersraad wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op de hierboven genoemde besluiten. Bij het vragen van advies wordt aan de Deelnemersraad een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het besluit en van de gevolgen die het besluit naar verwachting voor de deelnemers zal hebben. 46
4.
Het Bestuur verstrekt desgevraagd aan de Deelnemersraad tijdig alle inlichtingen en gegevens, die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. De inlichtingen worden desgevraagd schriftelijk verstrekt. Het Bestuur deelt de Deelnemersraad zo spoedig mogelijk mee, of het een advies niet of niet geheel volgt, waarbij tevens wordt meegedeeld waarom van het advies wordt afgeweken. Het Bestuur stelt na overleg met de Deelnemersraad een "reglement Deelnemersraad" vast. Hierin wordt in ieder geval nader vastgelegd: a. de taken en bevoegdheden van de Deelnemersraad; b.
de wijze van vergaderen en besluitvorming van de Deelnemersraad;
c.
de wijze waarop de verkiezing van de leden van de Deelnemersraad plaats heeft; en d. de definitie van de in lid 1 van dit artikel bedoelde groepen. De bepalingen van dit reglement mogen niet in strijd zijn met de statuten of het huishoudelijk reglement van de stichting. FINANCIEEL BEHEER Artikel 13. 1. Het boekjaar vangt aan op één juli en eindigt op dertig juni. Het Bestuur is verplicht van de vermogentoestand van de stichting zodanige aantekening te houden dat daaruit te allen tijde haar financiële rechten en verplichtingen en de aanspraken en verplichtingen van de deelnemers worden gekend. 2. Binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar wordt door het Bestuur de jaarrekening over het verstreken boekjaar opgemaakt, bevattende de balans en de staat van baten en lasten, welke zijn voorzien van een verklaring door een registeraccountant. In de jaarrekening kunnen voorzieningen worden getroffen in verband met de te verwachten kosten en lasten. 3. De jaarrekening wordt door de werknemersbestuurder en werkgeversbestuurder ondertekend. 4. Het Bestuur brengt voorts binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar een jaarverslag uit waarin melding wordt gemaakt van de algemene en financiële gang van zaken gedurende het verstreken boekjaar en het in de toekomst te voeren beleid wordt toegelicht. Het jaarverslag wordt door de werknemersbestuurder en werkgeversbestuurder ondertekend. 5. Het Bestuur is verplicht de jaarrekening en het jaarverslag met de op een en ander betrekking hebbende bescheiden tien jaar lang te bewaren ten kantore van de stichting. 6. Het bestuur is belast met het beheer van het vermogen. Belegging van de beheerde gelden zal op solide wijze plaatsvinden. Belegging kan niet plaatsvinden in woonhuizen en/of andere duurzame gebruiksgoederen in gebruik bij, en/of 47
7. 8.
hypothecaire vorderingen op de deelnemers en de van hen afhankelijke gezinsleden. De aan de stichting toebehorende gelden, effecten en andere bescheiden worden bewaard ten kantore van de stichting. De vaststelling en de wijze van verrekening van de kosten van het beheer geschiedt door het bestuur na goedkeuring door de Raad van Toezicht met inachtneming van het hieromtrent in de reglementen bepaalde.
DEELNEMERS/UITKERINGEN Artikel 14. 1. De stichting boekt de in het kader van haar doelstelling ontvangen bedragen op zodanige wijze dat per deelnemer de op grond van enig op artikel 17 gebaseerd reglement bestaande verplichtingen is af te leiden. 2. De stichting administreert de in lid 1 bedoelde verplichtingen overeenkomstig de bepalingen van het van toepassing zijnde reglement. GESCHILLENCOMMISSIE Artikel 15. 1. De stichting heeft een geschillencommissie. 2. 3.
4.
5.
De geschillencommissie bestaat uit drie natuurlijk personen, één lid A, één lid B en een onafhankelijke juridisch geschoolde voorzitter. De leden A en B van de geschillencommissie worden benoemd door de Raad van Toezicht uit een voordracht van één of meer personen voor iedere vacature, voor wat betreft het lid A op te maken door VVCS en ProProf gezamenlijk en voor wat betreft het lid B op te maken door de FBO. De Raad van Toezicht is vrij in de benoeming indien niet binnen drie (3) maanden na het ontstaan van de vacature een voordracht is opgemaakt. Een tijdig opgemaakte voordracht is bindend. De onafhankelijke voorzitter wordt benoemd door de leden A en B gezamenlijk. De geschillencommissie behandelt uitsluitend geschillen tussen individuele deelnemers en de stichting, en zal over elk geschil een advies voorleggen aan het Bestuur. Het Bestuur kan slechts op grond van gewichtige redenen van het advies van de geschillencommissie afwijken. Indien het Bestuur van het advies afwijkt zal de geschillencommissie hiervan schriftelijk en met redenen omkleed op de hoogte worden gebracht. Het Bestuur stelt een reglement voor de geschillencommissie vast waarin nadere bepalingen (kunnen) worden opgenomen over de benoeming en ontslag van de leden van de geschillencommissie en de werkwijze van de geschillencommissie.
DEELNEMERSVERGADERINGEN Artikel 16. 48
1. 2.
3. 4.
5.
Deelnemersvergaderingen worden gehouden zo dikwijls het Bestuur zulks nodig acht. Het Bestuur roept alle deelnemers schriftelijk of door elektronische verstrekking ter vergadering op, op een termijn van tenminste drie weken voor de dag der vergadering, onder vermelding van de te behandelen onderwerpen. De vergaderingen worden voorgezeten door de voorzitter van het Bestuur of diens plaatsvervanger. Op schriftelijk verzoek van tenminste een/tiende van het aantal deelnemers is het Bestuur verplicht een vergadering uit te schrijven, welke niet later dan een maand na bedoeld verzoek zal worden gehouden. Het verzoek dient met redenen omkleed te zijn en de ter vergadering te behandelen onderwerpen te vermelden. Tot de deelnemersvergaderingen hebben uitsluitend toegang: a. de deelnemers die op de dag van de vergadering als zodanig zijn geregistreerd; b. de leden van het Bestuur; c.
de leden van de Raad van Toezicht;
d.
de personen die door het Bestuur tot het bijwonen van de vergadering zijn uitgenodigd.
6.
De op de deelnemersvergadering aanwezige personen hebben de gelegenheid om tijdens de deelnemersvergadering vragen te stellen aan het Bestuur en/of aan de Raad van Toezicht. Het Bestuur en de Raad van Toezicht hebben het recht om vragen niet te beantwoorden indien het Bestuur respectievelijk de Raad van Toezicht daarvoor een dringende reden heeft.
REGLEMENTEN Artikel 17. 1. De stichting kent tenminste de volgende reglementen en gedragscode: a. een bestuursreglement;
2.
3.
b.
een reglement Raad van Toezicht.
c.
een overbruggingsreglement A en B;
d.
een reglement Deelnemersraad;
e.
een huishoudelijk reglement;
f.
een gedragscode;
g.
een reglement Geschillencommissie.
Het Bestuur kan met goedkeuring van de Raad van Toezicht besluiten tot het vaststellen van andere reglementen. In het overbruggingsreglement A en B stelt het Bestuur vast al hetgeen geregeld dient te worden met betrekking tot de aan deelnemers toekomende aanspraken op uitkeringen. In het reglement Deelnemersraad wordt overeenkomstig artikel 12 van deze 49
4. 5.
statuten vastgesteld al hetgeen geregeld dient te worden aangaande de Deelnemersraad. Bij huishoudelijk reglement stelt het Bestuur vast al hetgeen waarvan de regeling hem overigens wenselijk voorkomt. Reglementen worden vastgesteld casu quo gewijzigd bij bestuursbesluit in een vergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Voor een besluit tot het vaststellen of wijzigen van reglementen is op grond van artikel 6, lid 2, onder d van deze statuten de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht vereist.
STATUTENWIJZIGING Artikel 18. 1. In de statuten van de stichting kan geen verandering worden aangebracht anders dan door een besluit van het Bestuur, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. De oproepingstermijn voor een dergelijke vergadering bedraagt tenminste veertien dagen. Voor een besluit tot het wijzigen van de statuten is op grond van artikel 6, lid 2, onder d van deze statuten de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht vereist. 2. Zij die de oproeping tot de vergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, zenden tegelijk met de oproeping een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, aan alle bestuursleden toe. 3. Zijn niet zowel de werkgeversbestuurder als de werknemersbestuurder ter vergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging aanwezig of vertegenwoordigd, dan kan binnen vier weken daarna een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden worden waarin over het voorstel, zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, kan worden besloten ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden. 4.
5. 6.
Het voornemen van het Bestuur tot wijziging der statuten dient aan de Deelnemersraad schriftelijk of elektronisch te worden medegedeeld. De Deelnemersraad heeft het recht advies uit te brengen aan het Bestuur omtrent de voorgenomen wijziging der statuten. Een statutenwijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Tot het doen verlijden van de akte is ieder bestuurslid bevoegd. De in de Statuten aangebrachte wijzigingen treden niet in werking alvorens een volledig exemplaar van de aangebrachte wijzigingen daarin, door het Bestuur ondertekend, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de rechtbank Utrecht. Tot het doen neerleggen van die stukken is ieder bestuurslid bevoegd.
50
ONTBINDING Artikel 19. 1. Is het Bestuur van oordeel, dat het doel van de stichting niet of niet meer voldoende zal kunnen worden verwezenlijkt, dan kan het Bestuur besluiten tot ontbinding van de stichting; zodanig besluit aangaande de ontbinding kan alleen worden genomen door middel van een unaniem bestuursbesluit in een vergadering waarin alle bestuursleden persoonlijk aanwezig zijn en behoeft overeenkomstig artikel 6, lid 2, onder f van deze statuten de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Toezicht. 2. In geval van ontbinding geschiedt de liquidatie door de ten tijde daarvan fungerende bestuursleden; met betrekking tot die liquidatie behouden de statuten ook ten aanzien van de voorzieningen in vacatures overeenkomstige toepassing. 3. Aan hetgeen, na voldoening van alle schulden, van het vermogen der ontbonden stichting overblijft, wordt op door het Bestuur te bepalen wijze een bestemming gegeven, ten behoeve van een doel, dat zoveel mogelijk met de geest van het doel der stichting in overeenstemming is. NIET VOORZIENE GEVALLEN Artikel 20. In alle gevallen, welke binnen de grenzen der statuten vallen, doch daarin niet zijn geregeld, wordt door het Bestuur voorzien. SLOTBEPALING De comparant is mij, notaris, bekend. Deze akte is verleden te Amsterdam op de datum aan het begin van deze akte vermeld. De zakelijke inhoud van de akte is aan de comparant opgegeven en toegelicht. De comparant is gewezen op de gevolgen die uit de inhoud van de akte voortvloeien. De comparant heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te stellen, tijdig van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en daarmee in te stemmen. Onmiddellijk na beperkte voorlezing is deze akte ondertekend door de comparant en door mij, notaris.
51
18. Bijlage II – statuten van stichting NWF BEGRIPPEN Artikel 1. In deze statuten wordt verstaan onder: - vereniging landsche - stichting - statuten - bestuur - deelnemer deelnemer- of
: : : : :
de vereniging met rechtspersoonlijkheid "Koninklijke NederWielrenunie” (KNWU); de Stichting Nederlands Wielrennersfonds; de statuten van de stichting; het bestuur van de stichting; een (gewezen) wielrenner te wiens behoeve de stichting een overbruggingsfonds administreert.
NAAM Artikel 2. De stichting draagt de naam: “Stichting Nederlands Wielrennersfonds”. ZETEL Artikel 3. Zij heeft haar zetel te Woerden. DOEL Artikel 4. 1. De stichting heeft ten doel het bevorderen van de continuïteit van de maatschappelijke situatie van bij de beroepswielrensport betrokken personen - en de van hen afhankelijke gezinsleden - nadat zij hun loopbaan bij de beroepswielrensport duurzaam hebben beëindigd. 2. De stichting tracht dit doel te bereiken door het vormen van fondsen en het verrichten van uitkeringen aan deelnemers, een en ander onder de voorwaarden van deze statuten en van haar pensioenreglement Artikel 5. De stichting kent buiten het bestuur geen personen die als lid of onder andere naam zeggenschap hebben. BESTUUR Artikel 6. 1. De stichting wordt beheerd door een bestuur, bestaande uit een voorzitter en een even aantal van ten minste twee en ten hoogste acht natuurlijke personen, bestuurders 52
genaamd. Het bestuur zelve stelt met inachtneming van het vorenstaande het aantal bestuurders vast. Deelnemers kunnen geen deel uitmaken van het bestuur. 2. Indien te eniger tijd het aantal bestuurders beneden het vastgestelde aantal is gedaald, blijft het nog fungerende bestuur, mits ten getale van tenminste twee, niettemin een wettig college vormen. 3. In een tussentijds ontstane vacature wordt voorzien door benoeming van een bestuurder voor een termijn, eindigend op het tijdstip waarop de benoemingsduur van zijn voorganger zou zijn verstreken. 4. Indien te eniger tijd geen of slechts één bestuurder in functie is, kunnen (kan) bij gebreke van voorziening in de vacatures, twee tijdelijke bestuurders, respectievelijk één tijdelijke bestuurder worden aangewezen door de Arrondissementsrechtbank te Utrecht op verzoek van de meest gerede verzoeker, die volgens het oordeel van de Rechtbank tot het doen daarvan een gegronde reden heeft; de functie van een aldus aangewezen tijdelijk bestuurder neemt een einde, zodra wederom ten minste twee bestuurders zijn benoemd, overeenkomstig de bepalingen van deze statuten. 5. De voorzitter en de bestuurders treden in functie op de dag van hun benoeming, danwel op zodanig tijdstip als bij de benoeming is aangegeven. 6. Het bestuur kiest uit zijn midden een secretaris en een penningmeester; deze functies kunnen in één persoon verenigd worden. Artikel 7. 1. De helft van het aantal bestuurders wordt voor de duur van vier achtereenvolgende jaren benoemd door de vereniging uit een voordracht door het bestuur, vermeldende per vacature de naam van ten minste twee personen. 2. De andere helft van het aantal bestuurders wordt voor de duur van vier achtereenvolgende jaren benoemd door de deelnemersvergadering uit een voordracht door het bestuur, vermeldende per vacature de naam van ten minste twee personen. 3. De vereniging respectievelijk de deelnemersvergadering is te allen tijde bevoegd een door haar benoemde bestuurder te ontslaan. 4. In een vacature wordt binnen twee maanden na haar ontstaan voorzien. 5. Indien de vereniging, respectievelijk de deelnemersvergadering niet of niet tijdig voldoet aan het verzoek van het bestuur een bestuurder te benoemen, is het bestuur bevoegd zelf door benoeming van één of meer bestuurders in de vacature(s) te voorzien. 6. Wie de leeftijd van tweeënzestig jaar heeft bereikt, is niet tot bestuurder (her)benoembaar. EINDE BESTUURSFUNCTIE Artikel 8.
53
1. Een bestuurder kan te allen tijde door een eenstemmig besluit van alle andere leden van het bestuur worden ontslagen of geschorst. Een schorsing, die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door ontslag, eindigt door verloop van die termijn. 2. Aftredende bestuurders zijn te allen tijde herbenoembaar, behoudens het bepaalde bij artikel 7 lid 6, en het laatste lid van dit artikel. 3. Een bestuurder die de leeftijd van zesenzestig jaar heeft bereikt, treedt af in de jaarvergadering als bedoeld in artikel 13, lid 2, gehouden in het jaar, nadat hij die leeftijdsgrens heeft bereikt. 4. De functie van een in enige kwaliteit benoemde bestuurder eindigt bij verlies van die kwaliteit. 5. De functie van bestuurder eindigt voorts door overlijden, door bedanken en door ontslag door de Rechtbank, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 298, Boek 2, Burgerlijk Wetboek. Een door de Rechtbank ontslagen bestuurder kan niet opnieuw tot bestuurder worden benoemd. VOORZITTER Artikel 9. 1. De voorzitter wordt voor een termijn van vier jaren door het bestuur benoemd krachtens een met algemene stemmen genomen bestuursbesluit. 2. Indien binnen twee maanden na de datum van ontstaan van een vacature geen benoeming heeft plaatsgevonden, kan een tijdelijk voorzitter worden aangewezen; artikel 6 lid 4 is van overeenkomstige toepassing. 3. Wie de leeftijd van achtenzestig jaar heeft bereikt, is niet tot voorzitter (her)benoembaar. 4. Artikel 8 is van overeenkomstige toepassing.
BESTUURSTAAK EN VERTEGENWOORDIGING Artikel 10. 1. Het bestuur behartigt de belangen van de stichting in de ruimste zin des woords en is binnen de grenzen van deze statuten bevoegd alle daden van beheer en beschikking te verrichten, die het voor de verwezenlijking van het doel nodig of wenselijk acht en is derhalve ook bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het verwerven, vervreemden of bezwaren van registergoederen, het sluiten van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt. 2. De stichting wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd: a. hetzij door de voorzitter alleen; b. hetzij door twee andere bestuurders tezamen. Artikel 11. 54
1. Onder handhaving van zijn verantwoordelijkheden is het bestuur bevoegd de behartiging van bepaalde taken respectievelijk van een gedeelte van de belangen van de stichting op te dragen aan: a. één of meer leden van het bestuur; b. een door het bestuur benoemd dagelijks bestuur, bestaande uit één of meer natuurlijke personen welke al dan niet deel uitmaken van het bestuur, danwel zijnde een rechtspersoon; c. één of meer derden. Zodanige delegatie kan gepaard gaan met de verstrekking van volmachten. BESTUURSVERGADERINGEN Artikel 12. 1. De bestuursvergaderingen worden bijeengeroepen door de secretaris of de voorzitter, zo dikwijls als deze zulks nodig acht, alsmede binnen zeven dagen nadat tenminste twee bestuurders de wens tot het houden van een vergadering schriftelijk en met opgave van de te behandelen punten aan de voorzitter of de secretaris hebben doen toekomen. 2. De oproeping geschiedt schriftelijk aan de adressen van de bestuurders. 3. De termijn van oproeping bedraagt ten minste zeven dagen, de dag van oproeping en van vergadering niet meegerekend, onverminderd het bepaalde in artikel 21, lid 1. 4. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. 5. Buiten vergadering kunnen schriftelijke besluiten worden genomen, mits met algemene stemmen van alle bestuursleden. 6. Zolang in een bestuursvergadering alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen, mits met algemene stemmen, omtrent alle aan de orde komende onderwerpen - dus mede een voorstel tot statutenwijziging of tot ontbinding - ook al heeft geen oproeping plaatsgehad of is deze niet op de voorgeschreven wijze geschied of is enig ander voorschrift omtrent het oproepen tot en houden van vergaderingen of een daarmee verband houdende formaliteit niet in acht genomen. Alle bestuursbesluiten worden opgenomen in het notulenboek en getekend door de secretaris en de voorzitter. Artikel 13. 1. De bestuursvergaderingen worden gehouden te Zeist, danwel in een door het bestuur hiervoor vastgestelde plaats. 2. Jaarlijks, uiterlijk zes maanden na afloop van het boekjaar, wordt een bestuursvergadering - jaarvergadering - gehouden. In die vergadering komen aan de orde: a. het jaarverslag en de jaarrekening; b. voorziening in eventuele vacatures; 55
c. in de oproeping vermelde onderwerpen en aangekondigde voorstellen. 3. De bestuursvergaderingen worden geleid door de voorzitter. Bij afwezigheid van de voorzitter voorziet de vergadering zelf in het voorzitterschap. BESLUITVORMING DOOR DE BESTUURSVERGADERING Artikel 14. 1. Het ter vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter dat door de vergadering een besluit is genomen, is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voorzover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. 2. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het in het eerste lid bedoeld oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, wanneer de meerderheid der vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, één aanwezige bestuurder dit verlangt. 3. Voorzover de statuten niet anders bepalen, worden alle besluiten van de bestuursvergadering genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. 4. Blanco stemmen worden beschouwd niet te zijn uitgebracht. 5. Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede stemming tussen de kandidaten plaats. Heeft alsdan weder niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan vindt een herstemming plaats. Ingeval na een herstemming tussen twee personen de stemmen staken, beslist het lot wie van beiden is benoemd. 6. Indien de stemmen staken over een voorstel, niet rakende verkiezing van personen, dan is het verworpen. 7. Alle stemmingen geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming gewenst acht of één der stemgerechtigden zulks vóór de stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij een stemgerechtigde hoofdelijke stemming verlangt. DEELNEMERSVERGADERINGEN Artikel 15. 1. De deelnemersvergaderingen worden bijeengeroepen door de secretaris zo dikwijls als het bestuur dit nodig acht, alsmede binnen een maand nadat tenminste een/tiende van het aantal deelnemers de wens tot het houden van een deelnemersvergadering schriftelijk en met opgave van de te behandelen punten aan het bestuur heeft doen toekomen. 2. De oproeping geschiedt schriftelijk aan de adressen van de deelnemers. 3. De termijn van oproeping bedraagt tenminste drie weken, de dag van oproeping en van vergadering niet meegerekend. Bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. 4. Tot de deelnemersvergaderingen hebben uitsluitend toegang: 56
a. de deelnemers die op de dag van de vergadering als zodanig zijn geregistreerd en derhalve stemgerechtigd zijn; b. de leden van het bestuur; c. de leden van de Raad van Advies; d. de personen die door de voorzitter van het bestuur casu quo van de deelnemersvergadering tot het bijwonen van de vergadering zijn uitgenodigd. 5. Stemgerechtigde deelnemers zijn bevoegd zich door een deelnemer als bedoeld in lid 4 sub S te doen vertegenwoordigen. Een deelnemer kan maximaal vijfentwintig andere deelnemers vertegenwoordigen. 6. De deelnemersvergaderingen worden gehouden op een door het bestuur vast te stellen plaats, zoveel mogelijk gelegen in het centrum van het land. 7. Jaarlijks, uiterlijk zeven maanden na afloop van het boekjaar, wordt een deelnemersvergadering - deelnemersjaarvergadering - gehouden. In deze vergadering komen aan de orde: a. het jaarverslag met betrekking tot het verstreken boekjaar; b. voorziening in eventuele vacatures; c. in de oproeping vermelde onderwerpen en aangekondigde voorstellen. 8. In de deelnemersvergadering zijn de bestuurders zoveel mogelijk aanwezig of vertegenwoordigd. 9. De deelnemersvergaderingen worden geleid door de voorzitter van het bestuur. Bij afwezigheid van de voorzitter voorziet het bestuur in het voorzitterschap van de deelnemersvergadering. BESLUITVORMING DOOR DE DEELNEMERSVERGADERING Artikel 16. 1. Het ter vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter dat door de vergadering een besluit is genomen, is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit voorzover gestemd werd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. 2. Wordt echter onmiddellijk na het uitspreken van het in het eerste lid bedoeld oordeel de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats wanneer de meerderheid der vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, één stemgerechtigde deelnemer dit verlangt. 3. Voorzover de statuten niet anders bepalen, worden alle besluiten van de deelnemers-vergadering genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. 4. Behoudens het bepaalde in het vorige lid wordt, indien geen of minder dan de helft van de stemgerechtigde deelnemers ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is, een besluit (slechts dan) als genomen aangemerkt indien de voorzitter en de ter vergadering aanwezige bestuurders als bedoeld in artikel 7 lid 2 hebben verklaard het besluit te onderschrijven. 5. Blanco stemmen worden beschouwd als niet te zijn uitgebracht. 57
6. Indien bij een verkiezing van personen niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een tweede stemming tussen de kandidaten plaats. Heeft alsdan weder niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan vindt een herstemming plaats. Ingeval na een herstemming tussen twee personen de stemmen staken, beslist het lot wie van beiden is benoemd. 7. Indien de stemmen staken over een voorstel, niet rakende verkiezing van personen, dan is het verworpen. 8. Alle stemmingen geschieden mondeling, tenzij de voorzitter een schriftelijke stemming gewenst acht of één der stemgerechtigden zulks vóór de stemming verlangt. Schriftelijke stemming geschiedt bij ongetekende, gesloten briefjes. Besluitvorming bij acclamatie is mogelijk, tenzij een stemgerechtigde hoofdelijke stemming verlangt. 9. Alle besluiten worden opgenomen in het notulenboek en getekend door de secretaris en de voorzitter, casu quo de hen vervangende bestuursleden. FINANCIEEL BEHEER Artikel 17. 1. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting zodanige aantekening te houden dat daaruit te allen tijde haar financiële rechten en verplichtingen en die van de deelnemers worden gekend. 2. Binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar wordt door het bestuur de jaarrekening over het verstreken boekjaar opgemaakt, bevattende de balans en de staat van baten en lasten, welke zijn voorzien van een verklaring door een registeraccountant. In de jaarrekening kunnen voorzieningen worden getroffen in verband met te verwachten kosten en lasten. 3. De jaarrekening wordt, na accoordbevinding door het bestuur, door de voorzitter en de penningmeester ondertekend. 4. De secretaris en de penningmeester brengen voorts binnen zes maanden na afloop van elk boekjaar een jaarverslag uit waarin melding wordt gemaakt van de algemene en financiële gang van zaken gedurende het verstreken boekjaar en het in de toekomst te voeren beleid wordt toegelicht. Het jaarverslag wordt, na goedkeuring door het bestuur, door de voorzitter mede-ondertekend. 5. Het bestuur is verplicht de jaarrekening en het jaarverslag met de op een en ander betrekking hebbende bescheiden tien jaar lang te bewaren. 6. Tot het doel der stichting kunnen, behoudens het in lid 9 van dit artikel bepaalde, slechts worden aangewend de in enig jaar ontvangen baten, hoe ook genaamd, niet bestemd om als kapitaal te worden aangemerkt. 7. Indien over enig jaar de voor de verwezenlijking van de doelstelling der stichting beschikbare middelen slechts gedeeltelijk daarvoor zijn aangewend, bepaalt het bestuur of en in hoeverre het niet aangewende saldo aan het stichtingsvermogen 58
wordt toegevoegd, danwel voor de toekomstige verwezenlijking der doelstelling gereserveerd wordt. 8. Het bestuur is vrij in de belegging en de wederbelegging van het eigen vermogen der stichting. 9. Het bestuur kan voor de verwezenlijking van de doelstelling der stichting het kapitaal van de stichting slechts aanwenden krachtens besluit, genomen met tenminste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen der fungerende bestuursleden, waaronder de stem van de voorzitter. RAAD VAN ADVIES Artikel 18. 1. Het bestuur kan zich doen bijstaan door een Raad van Advies. De leden van de Raad van Advies worden door het bestuur benoemd voor onbepaalde tijd danwel voor een met het lid overeengekomen periode. In het huishoudelijk reglement worden taak en werkwijze van de Raad van Advies omschreven. 2. De leden van de Raad van Advies hebben toegang tot de bestuurs- en deelnemersvergaderingen. DEELNEMERS/FONDSEN Artikel 19. 1. De stichting boekt de in het kader van haar doelstelling ontvangen bedragen op zodanige wijze dat per deelnemer de op grond van het pensioenreglement van de stichting bestaande verplichting is af te leiden. Zij administreert deze verplichtingen in fondsen, overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement. 2. Men wordt deelnemer terstond nadat de stichting te zijnen behoeve een fonds als bedoeld in lid 1 administreert en het bestuur hem hiervan schriftelijk mededeling heeft gedaan. 3. Deelnemers ontvangen een exemplaar van de geldende statuten en het pensioenreglement. 4. Een deelnemer houdt op deelnemer te zijn wanneer te zijnen behoeve niet langer een fonds wordt geadministreerd dat een positief saldo aanwijst en hem door het bestuur, onder opgave van berekening van het saldo-nihil van dit fonds, mededeling van het einde van zijn deelnemerschap is gedaan. 5. In geval meer dan één persoon gerechtigd is of zal worden tot het ontvangen van uitkeringen ten laste van een fonds, zullen deze en/of hun wettelijke vertegenwoordigers, op straffe van opschorting hunner rechten, één persoon als deelnemer aanwijzen teneinde hen jegens de stichting te vertegenwoordigen. Alle door de stichting aan deze persoon verrichte betalingen en mededelingen zijn rechtsgeldig. 59
6. Een fonds, ten laste waarvan bij afwezigheid van uitkeringsgerechtigden geen uitkeringen (meer) zijn en zullen zijn verschuldigd, wordt afgesloten. Het aan zodanig fonds toe te rekenen bedrag wordt gebracht ten gunste van het resultaat van de stichting. 7. Alle rechten, welke een deelnemer aan een te zijnen behoeve geadministreerd fonds kan ontlenen, zijn strikt persoonlijk en, voorzover de wet zulks toelaat, zonder uitdrukkelijke goedkeuring, te verlenen door het bestuur, niet vatbaar voor vervreemding, bezwaring of belening. 8. Elke deelnemer ontvangt binnen vier maanden na het verstrijken van het boekjaar een specificatie en saldo-opgave van het gedurende dat boekjaar te zijnen behoeve geadministreerde fonds. 9. Het bestuur is vrij in de belegging en wederbelegging van de aan de fondsen toe te rekenen gelden, met dien verstande dat niet meer dan een bedrag gelijk aan vijfentwintig procent van deze gelden mag worden belegd anders dan: a. in leningen en/of obligaties, uitgegeven of gegarandeerd door de Nederlandse overheid of een Nederlandse semi-overheid, een supranationale instelling, onder toezicht van De Nederlandsche Bank N.V. staande bankinstellingen en hypotheekbanken en internationale ondernemingen met een volgens Standard and Poors gekwalificeerde AAA- of AA-rating; b. (termijn)deposito’s bij, respectievelijk andere vorderingen op genoemde bankinstellingen. REGLEMENTEN Artikel 20. 1. In het pensioenreglement stelt het bestuur vast al hetgeen geregeld dient te worden met betrekking tot de in artikel 18 bedoelde fondsen en de aan deelnemers toekomende aanspraken en rechten op uitkeringen. 2. Bij huishoudelijk reglement stelt het bestuur vast al hetgeen waarvan de regeling haar overigens wenselijk voorkomt. 3. Reglementen worden vastgesteld casu quo gewijzigd bij bestuursbesluit, genomen met een meerderheid van tenminste vier/vijfde van het aantal uitgebrachte geldige stemmen, waaronder de stem van de voorzitter, in een vergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. STATUTENWIJZIGING Artikel 21. 1. In de statuten van de stichting kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van een bestuursvergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijzigingen van de statuten zal worden voorgesteld. De oproepingstermijn voor een dergelijke vergadering bedraagt tenminste veertien dagen. 60
2. Zij die de oproeping tot de vergadering ter behandeling van een voorstel tot statutenwijziging hebben gedaan, zenden tegelijk met de oproeping een afschrift van dat voorstel, waarin de voorgedragen wijziging woordelijk is opgenomen, aan alle bestuursleden toe. 3. Een bestuursbesluit tot statutenwijziging behoeft a. tenminste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen, waaronder de stem van de voorzitter, in een bestuursvergadering waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. Zijn niet alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd, dan zal binnen vier weken daarna een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden worden, waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuursleden, kan worden besloten, mits met een meerderheid van ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen, waaronder de stem van de voorzitter; b. de goedkeuring door de deelnemersvergadering bij besluit genomen met ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen. 4. Een statutenwijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen. Tot het doen verlijden van de akte is ieder bestuurslid bevoegd. ONTBINDING Artikel 22. 1. Is het bestuur van oordeel, dat het doel van de stichting niet of niet meer voldoende zal kunnen worden verwezenlijkt, dan kan het de ontbinding van de stichting constateren; zodanig besluit aangaande de ontbinding wordt genomen overeenkomstig het bepaalde bij het voorgaande artikel, met dien verstande dat de goedkeuring door de deelnemersvergadering dient plaats te vinden bij besluit genomen met tenminste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van de stemgerechtigde deelnemers aanwezig of vertegenwoordigd is. Is niet de helft van de stemgerechtigde deelnemers aanwezig of vertegenwoordigd, dan zal binnen zes weken daarna een tweede vergadering bijeengeroepen en gehouden worden, waarin over het voorstel zoals dat in de vorige vergadering aan de orde is geweest, ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde deelnemers, kan worden besloten, mits met een meerderheid van tenminste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen. 2. Ingeval van ontbinding geschiedt de liquidatie door de ten tijde daarvan fungerende bestuursleden; met betrekking tot die liquidatie behouden de statuten ook ten aanzien van de voorziening in vacatures overeenkomstige toepassing. 3. Aan hetgeen na voldoening van alle schulden van het vermogen der ontbonden stichting overblijft, wordt op door het bestuur te bepalen wijze een bestemming gegeven, ten behoeve van een doel, dat zoveel mogelijk met de geest van het doel der stichting in overeenstemming is. 61
NIET VOORZIENE GEVALLEN Artikel 23. In alle gevallen, welke binnen de grenzen dezer statuten vallen, doch daarin niet zijn geregeld, wordt door het bestuur voorzien. SLOTBEPALING Artikel 24. Voor de eerste maal worden benoemd tot bestuurders: a. …; b. …; c. …; d. …; e. ….
62
Bijlage III – het essentiële beleggersinformatiedocument
Het document essentiële beleggersinformatie is op aanvraag verkrijgbaar bij de Beheerder.
63
Overbruggingsreglement B Stichting Contractspelersfonds KNVB
In werking getreden per 1 januari 2011
1
Inhoud HOOFDSTUK I : BEGRIPPEN EN WERKINGSFEER .......................................3 Artikel 1: Begrippen ....................................................................................3 Artikel 2: Werkingsfeer ...............................................................................4 HOOFDSTUK II : AANSPRAKEN......................................................................4 Artikel 3: Aanspraken overbruggingsuitkering ...........................................4 Artikel 4: Aanspraken oudedags- en nabestaandenpensioen.......................4 HOOFDSTUK III : FONDSEN ..............................................................................5 Artikel 5: Deelnemerfondsen ......................................................................5 Artikel 6: Belegging & rendement ..............................................................5 HOOFDSTUK IV : OVERBRUGGINGSUITKERINGEN ...................................6 Artikel 7: Vaststelling overbruggingsuitkering ...........................................6 Artikel 8: Betaling van uitkeringen .............................................................7 Artikel 9: Slotuitkering................................................................................7 HOOFDSTUK V : ALGEMENE BEPALINGEN .................................................7 Artikel 10: Beëindiging huwelijk of geregistreerd partnerschap.................7 Artikel 11: Beëindiging samenlevingsovereenkomst ..................................8 Artikel 12: Overlijden .................................................................................8 Artikel 13: Waardeoverdracht .....................................................................9 Artikel 14: Afkoop ......................................................................................9 HOOFDSTUK VI: SLOTBEPALINGEN ..............................................................9 Artikel 15: Informatieverplichting ..............................................................9 Artikel 16: Onvoorziene gevallen .............................................................10 Artikel 17: In werking treden ....................................................................10
2
HOOFDSTUK I : BEGRIPPEN EN WERKINGSFEER Artikel 1: Begrippen In dit reglement wordt verstaan onder: Bestuur CFK-waarde
: :
Conversiedatum
:
Deelnemer
:
Kind
:
Deelnemersfonds
:
4%-fonds
:
Partner
:
Pensioendatum Scheiding
: :
Statuten Stichting Verzekeraar ASR Verzekeraar NN:
: : : :
Het bestuur van de Stichting Contractspelersfonds KNVB De som van de waarde van de bij verzekeraar ASR of verzekeraar NN verzekerde aanspraken conform artikel 4 van dit reglement en het saldo van het deelnemersfonds op de datum van scheiding. De datum waarop krachtens besluit van het bestuur een deelnemer recht heeft verkregen op een overbruggingsuitkering. Deelnemer van de stichting is een gewezen contractspeler die uit hoofde van zijn voormalige arbeidsovereenkomst met een club een aanspraak heeft opgebouwd op een overbruggingsuitkering, daartoe premies heeft afgedragen aan de stichting en voor wie de stichting een deelnemersfonds administreert. Alleen de deelnemers die vallen onder de werkingsfeer zoals genoemd in art. 2 kunnen rechten ontlenen aan dit reglement. Het deelnemerschap eindigt op het moment dat aan dit reglement niet langer aanspraken op een overbruggingsuitkering ontleend kunnen worden. Onder kind wordt verstaan het wettige kind van de deelnemer, alsmede het door hem gewettigde, geadopteerde en erkende kind alsmede het stief- en pleegkind van de deelnemer, dat door hem als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed. Het bedrag dat de stichting onder zich heeft in verband met het aan een individuele deelnemer toegekende recht op een overbruggingsuitkering. Het deelnemersfonds is onderdeel van en wordt belegd in het 4%-fonds. Het beleggingsfonds dat wordt beheerd door de stichting Contractspelersfonds KNVB en waarvan het beleggingsbeleid wordt beschreven in het daarvoor bedoelde prospectus. Onder partner wordt in dit reglement verstaan de persoon met wie de deelnemer gehuwd is of een geregistreerd partnerschap heeft of een samenlevingsovereenkomst heeft, dan wel de persoon met wie de deelnemer volgens de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont, waarbij in de laatste twee gevallen tevens de volgende eisen gelden: a) de deelnemer en de persoon met wie hij samenwoont hebben met het samenwonen de intentie om een duurzaam partnerschap te voeren met de daarbij behorende verzorgingsgedachte. b) de deelnemer en de persoon met wie hij samenwoont zijn beiden ongehuwd en zijn geen geregistreerd partnerschap aangegaan én c) er is sprake van een relatie van twee personen die geen bloed- of aanverwanten in de rechte of in de tweede graad van de zijlijn van elkaar zijn. Verzekeraar NN en Verzekeraar ASR definiëren hun eigen partnerbegrip. Hiervoor wordt verwezen naar de door deze verzekeraars afgegeven reglementen. De dag waarop het recht op de AOW-uitkering ingaat. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van een geregistreerd partnerschap. Als datum van scheiding geldt de datum van inschrijving van de scheiding in de registers van de burgerlijke stand. Met een scheiding wordt gelijkgesteld een scheiding volgens buitenlands (niet Nederlands) recht. Als datum van scheiding volgens buitenlands recht geldt de datum van inschrijving van de daarvoor in aanmerking komende buitenlandse registers of bij gebreke daarvan een andere formele inschrijving of uitspraak die naar het oordeel van het Bestuur daarmee op één lijn is te stellen. De statuten van de Stichting Contractspelersfonds KNVB De Stichting Contractspelersfonds KNVB ASR Levensverzekering N.V., gevestigd te Utrecht. Nationale-Nederlanden Levensverzekering N.V., gevestigd te Rotterdam.
3
Artikel 2: Werkingsfeer Dit reglement is van toepassing op deelnemers met een reeds lopende overbruggingsuitkering die is aangevangen vóór 1 november 2008 en die geen gebruik gemaakt hebben van de eenmalige mogelijkheid om tussen 1 november 2008 en 1 juni 2009 de uitkeringsduur met 40% in te korten conform art. 5 lid 4 van het toen geldende Combinatiereglement.
HOOFDSTUK II : AANSPRAKEN Overbruggingsuitkering Verplichting stichting
Pensioen
Verzekeraar NN
Verzekeraar ASR
Artikel 3: Aanspraken overbruggingsuitkering 1. De uit dit reglement voortvloeiende aanspraak bestaat uit een tijdelijke overbruggingsuitkering die is ingegaan op de conversiedatum. 2. De stichting is op basis van de bepalingen van dit reglement slechts tot uitkering aan een deelnemer of diens nabestaanden verplicht indien en voor zover: a. deze uitkeringen kunnen worden verricht uit een daartoe bestemd deelnemerfonds en b. de deelnemer en andere rechthebbenden hun informatieverplichting jegens de stichting zoals in art. 15 van dit reglement bepaald, juist, volledig en tijdig zijn nagekomen. Artikel 4: Aanspraken oudedags- en nabestaandenpensioen 1. Deelnemers van wie het deelnemerschap is aangevangen voor 1 juli 2005 hebben mogelijk aanspraken op oudedagspensioen, nabestaandenpensioen en wezenpensioen opgebouwd op basis van hoofdstuk VI van het per 1 juli 1984 in werking getreden ‘Pensioenreglement’. De stichting heeft voor de pensioenaanspraken conform dit artikel verzekeringen op collectieve basis gesloten bij Verzekeraar NN respectievelijk Verzekeraar ASR. De deelnemer, zijn partner en zijn kinderen zijn hierbij als begunstigde aangewezen. Indien voor een toegekend pensioen door verzekeraar een bewijs van aanspraken is afgegeven, is de stichting van haar uit de betreffende aanspraak voortvloeiende verplichting bevrijd. 2. Indien de conversiedatum van de deelnemer voor 1 juli 2005 lag, zijn er op de conversiedatum voor de deelnemer mogelijk pensioenrechten ingekocht bij Verzekeraar NN ten laste van zijn deelnemersfonds. Deze rechten zijn per 1 januari 2011 beschreven in een door de Verzekeraar NN afgegeven pensioenreglement, dat de eerdere bepalingen hierover in het tot 1 januari 2011 van toepassing zijnde Combinatiereglement van de stichting vervangt. Het pensioenreglement van Verzekeraar NN omvat de volgende aanspraken: a. een levenslang oudedagspensioen voor de deelnemer; b. een levenslang nabestaandenpensioen voor zijn partner*; c. een tijdelijk wezenpensioen voor zijn kinderen. Indien de deelnemer de genoemde aanspraken heeft, gelden deze uitsluitend jegens Verzekeraar NN. Verzekeraar NN heeft in dat geval een of meerdere bewijzen van aanspraken afgegeven aan de deelnemer. * Het begrip ‘partner’ dat Verzekeraar NN gebruikt correspondeert niet volledig met het begrip ‘partner’ zoals in dit reglement van toepassing is. 3. Indien de conversiedatum van de deelnemer op 1 juli 2005 nog niet was bereikt, zijn er tussen 1 juli 2005 en 1 juli 2010 voor de deelnemer mogelijk pensioenrechten ingekocht bij Verzekeraar ASR ten laste van zijn deelnemersfonds. Deze rechten zijn beschreven in een door de Verzekeraar ASR per 1 januari 2005 afgegeven pensioenreglement. Laatst genoemd reglement omvat de volgende aanspraken: a. een levenslang oudedagspensioen voor de deelnemer; b. een levenslang nabestaandenpensioen voor zijn partner*; c. een tijdelijk wezenpensioen voor zijn kinderen. Indien de deelnemer de genoemde aanspraken heeft, gelden deze uitsluitend jegens Verzekeraar ASR. Verzekeraar ASR heeft in dat geval een of meerdere bewijzen van aanspraken afgegeven aan de deelnemer.
4
* Het begrip ‘partner’ dat Verzekeraar ASR gebruikt correspondeert niet volledig met het begrip ‘partner’ zoals in dit reglement van toepassing is.
HOOFDSTUK III : FONDSEN Administratie
Bijboekingen
Afboekingen
Belegging
Rendement
Verdeling
Artikel 5: Deelnemerfondsen 1. De stichting administreert ter bepaling van de rechten voor elke deelnemer afzonderlijk een deelnemerfonds. Een deelnemerfonds vormt het positieve verschil van de door de stichting uitgevoerde bij- en afboekingen. 2. De bijboekingen bestaan uit: a. voordelig netto rendement als bedoeld in artikel 6 van dit reglement; b. extra toevoegingen als gevolg van een besluit van het bestuur; c. overschotten in verband met waardeoverdracht als bedoeld in artikel 12 van het pensioenreglement van Verzekeraar ASR en artikel 13 van het pensioenreglement van Verzekeraar NN. 3. De afboekingen houden verband met: a. uitkeringen als bedoeld in de hoofdstukken IV & V van dit reglement; b. nadelig netto rendement als bedoeld in artikel 6 van dit reglement; c. tekorten in verband met waardeoverdracht als bedoeld in artikel 12 van het pensioenreglement van Verzekeraar ASR en artikel 13 van het pensioenreglement van Verzekeraar NN. Artikel 6: Belegging & rendement 1. De stichting zorgt voor de belegging van gelden die in de deelnemerfondsen zijn Geadministreerd. Belegging vindt uitsluitend plaats conform het beleggingsbeleid van het 4%-fonds. 2. De stichting is te allen tijde gerechtigd de keuze ten aanzien van de beleggingen te wijzigen. 3. Het beleggingsbeleid wordt bepaald door het bestuur en is beschreven in het prospectus van het 4%-fonds. 4. Nadat het resultaat van het 4%-fonds over het boekjaar is berekend, wordt het bruto jaarrendement vastgesteld per 1 juli van elk jaar. Voor de berekening van het resultaat worden prijsverschillen op obligaties tussen aankoopdatum en aflosdatum evenredig aan alle tussenliggende jaren toegekend. Tussentijdse koersfluctuaties zijn geen onderdeel van het resultaat. Vervolgens wordt het voordelig c.q. nadelig netto rendement bepaald. Dit is gelijk aan het bruto rendement waarop de kosten in verband met het beheer van het vermogen alsmede een door het bestuur te bepalen deel van de kosten van de stichting in mindering zijn gebracht. 5. Per 1 juli van elk jaar wordt het voordelig c.q. nadelig netto rendement bepaald. Dit is gelijk aan het bruto rendement waarop de kosten in verband met het beheer van het vermogen alsmede een door het bestuur te bepalen deel van de kosten van de stichting in mindering zijn gebracht. 6. Het bestuur van de stichting kan bepalen dat het uit de vastgestelde jaarrekening van de stichting over enig boekjaar blijkende voordelig c.q. nadelig netto rendement geheel of ten dele als rendement aan de geadministreerde deelnemerfondsen wordt toegevoegd dan wel in mindering wordt gebracht. Deze toevoeging / vermindering geschiedt alsdan per 1 juli van het betreffende jaar en wordt gebaseerd op het gemiddeld belegde vermogen van de deelnemers over het per 30 juni afgesloten boekjaar, zoals dit blijkt uit de administratie van de stichting.
5
HOOFDSTUK IV : OVERBRUGGINGSUITKERINGEN Aanvang en einde
Ex-partner
Verklaring
Bezwaren
Bedrag termijnen
Verkorting duur
Verlenging duur
Verlaging uitkering
Artikel 7: Vaststelling overbruggingsuitkering 1. De overbruggingsuitkering is ingegaan op de conversiedatum en eindigt nadat het voorziene aantal maanden zoals vermeld in de door de deelnemer ontvangen vaststellingsverklaring is verstreken dan wel bij eerder overlijden van de deelnemer. 2. De aanvang van de overbruggingsuitkering van de ex-partner, als bedoeld in artikel 10, lid 4, van dit reglement is gelijk aan de datum van splitsing van het deelnemerfonds. 3. Het bestuur heeft aan de deelnemer een vaststellingsverklaring verstrekt omtrent de toegekende overbruggingsuitkering. Bij wijziging van de uitkering wordt een nieuwe verklaring afgegeven. Deze vaststellingsverklaring behelst ondermeer: a. de datum waarop krachtens bestuursbesluit het recht ingaat; b. het voor de overbruggingsuitkering beschikbare bedrag (deelnemersfonds); c. het bedrag van de overbruggingsuitkering(en); d. de datum waarop de eerste en de laatst te verwachten uitkering zal plaatsvinden; e. de wijze waarop uitbetaling zal plaatshebben. 4. De deelnemer dient binnen één maand nadat de in lid 3 bedoelde verklaring aan hem is toegezonden zijn eventuele bezwaren schriftelijk aan het bestuur kenbaar te maken. Indien binnen deze termijn door de stichting geen reactie wordt ontvangen, wordt de deelnemer geacht met de inhoud van de verklaring in te stemmen. 5. Bij de aanvang of wijziging van de overbruggingsuitkering is het bedrag van de termijnen bepaald door het deelnemersfonds gelijkelijk te verdelen over het aantal maanden dat het recht duurt. Hierbij is een rekenrente van 4% gehanteerd. De overbruggingsuitkering kan worden verhoogd of verlaagd indien de ontwikkelingen van het deelnemersfonds, waaronder begrepen bij- en afboekingen als bedoeld in artikel 5 van dit reglement, daar aanleiding toe geven en voorts in alle omstandigheden waarin een wijziging van de uitkering naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is. 6. Deelnemers die de duur van hun uitkering willen verkorten, kunnen hiertoe een verzoek indienen bij het bestuur. Het bestuur zal de toestemming hiervoor uitsluitend laten afhangen van de vraag of er in de beleggingsportefeuille voldoende liquiditeit aanwezig is om aan het verzoek te kunnen voldoen. Indien het verzoek wordt toegewezen, kan de deelnemer de duur van zijn uitkering later niet nog een keer wijzigen. De maximaal mogelijk verkorting van een uitkering leidt ertoe dat de resterende uitkering van de deelnemer twee keer zo snel wordt uitgekeerd (in vergelijking met de oorspronkelijke uitkeringstabel zonder toepassing van de verlengingsoptie), waarbij tevens geldt dat de resterende duur na inkorting minimaal 12 maanden moet zijn. Indien er beslag ligt onder het deelnemersfonds of er sprake is van faillissement of schuldsanering, kan de wijziging van de duur alleen plaatsvinden met toestemming van de deurwaarder, bewindvoerder, curator of andere wettelijke vertegenwoordiger van de crediteuren. 7. Zolang het fondssaldo boven € 273.000,00 ligt kunnen deelnemers ervoor kiezen het eerder gekozen aantal maanden eenmalig te wijzigen (verhogen). De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de pensioendatum liggen. Indien er beslag ligt onder het deelnemersfonds of er sprake is van faillissement of schuldsanering, kan de wijziging van de duur alleen plaatsvinden met toestemming van de deurwaarder, bewindvoerder, curator of andere wettelijke vertegenwoordiger van de crediteuren. 8. Indien er overeenkomstig het bepaalde in lid 6 op enig moment sprake is van een noodzakelijke verlaging van de maandelijkse uitkering kan de deelnemer opteren deze verlaging achterwege te laten door het invoeren van een variabele
6
einddatum. In dat geval zal de uitkering doorlopen tot de eerder overeengekomen einddatum of tot het moment dat de hoogte van het deelnemerfonds de maandelijkse uitkering niet langer toestaat dan wel tot eerder overlijden van de deelnemer. Artikel 8: Betaling van uitkeringen 1. De overbruggingsuitkering wordt betaald in maandtermijnen, per de laatste dag van elke maand. Uitkering kan enkel en alleen geschieden naar een op naam van de deelnemer staande bankrekening. 2. De uitkeringen worden verminderd met: a. de wettelijk voorgeschreven inhoudingen; b. de door de stichting ter zake van de uitkeringen wettelijk verschuldigde bedragen; c. de kosten verband houdend met het betalen van de uitkering. 3. De hoogte van de te betalen uitkering wordt op een veelvoud van € 10,00 naar beneden afgerond. 4. Aan deelnemers wordt met betrekking tot de eerste uitkering (schriftelijk) een specificatie verstrekt. Elke keer dat de bruto of netto uitkering wijzigt, ontvangt de deelnemer een herziene specificatie. Daarnaast ontvangt de deelnemer elk jaar een jaaropgave.
Uitkeringsdata
Inhoudingen
Afronding Specificatie
Artikel 9: Slotuitkering Drie maanden nadat de laatste uitkering als voorzien in artikel 7 aan de deelnemer is verricht, zal de eventueel resterende waarde van het deelnemerfonds aan de deelnemer worden uitgekeerd. Deze uitkering bestaat uit de som van: a. het saldo van het deelnemersfonds direct na de laatste uitkeringsdatum b. het nog bij te schrijven rendement over het deelnemersfonds tot het moment van de laatste reguliere maanduitkering c. de bij te schrijven rente, op basis van 4% per jaar, van de datum van de laatste maanduitkering tot de datum slotbetaling, dan wel het tot dat moment werkelijk door de stichting gerealiseerde rendement indien dit minder is.
Laatste betaling
HOOFDSTUK V : ALGEMENE BEPALINGEN
Verdeling
1.
Pensioen
2.
Overbrugging
3.
Splitsing
4.
Buiten gemeenschap
5.
Artikel 10: Beëindiging huwelijk of geregistreerd partnerschap Op scheidingen waarvan de datum ligt vóór 1 juli 2013 zijn de volgende bepalingen van toepassing: Op de datum van een scheiding van een deelnemer wordt de CFK-waarde op basis van 50/50 tussen beide partijen verdeeld op de wijze en met de gevolgen als in dit artikel aangegeven. Eerst worden de eventueel bij verzekeraar ASR of verzekeraar NN verzekerde aanspraken verdeeld overeenkomstig het bepaalde in het pensioenreglement van de betreffende verzekeraar. Vervolgens wordt het deelnemerfonds zodanig verdeeld dat aan het bepaalde in lid 1 wordt voldaan. Per de in lid 1 bedoelde datum van scheiding wordt een gedeelte van het deelnemerfonds, als bedoeld in lid 3 van dit artikel, afzonderlijk geadministreerd en overgeboekt naar een deelnemerfonds ten name van de ex-partner. Indien tot splitsing van een deelnemerfonds wordt overgegaan zal hierbij op beide fondsen een bedrag ad € 120,00 aan kosten in mindering worden gebracht. De ex-partner verkrijgt hierdoor een zelfstandige aanspraak op een overbruggingsuitkering die ingaat op de datum zoals genoemd in artikel 9 lid 3 van dit reglement. De artikelen 7 tot en met 14, 17 (lid 4 & 5) en 18 tot en met 23 van dit reglement zijn hierbij zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Indien de deelnemer is gehuwd buiten gemeenschap van goederen zonder enige verplichting tot verrekening van inkomsten of vermogen (koude uitsluiting), zal
7
Eigen regeling
Algemeen
Splitsing
Buiten gemeenschap
Eigen regeling
Pensioen
Kosten
Algemeen
Pensioen
Met partner
verdeling van het deelnemersfonds niet plaats vinden. Indien sprake is van een beperkte vorm van gemeenschap van goederen, zal verdeling van het deelnemersfonds slechts plaatsvinden indien en in de mate waarin in de akte van huwelijks voorwaarden of een schriftelijke door partijen met het oog op de scheiding gesloten overeenkomst daartoe strekkende bepalingen zijn opgenomen. 6. Door middel van een door beide partijen ondertekende schriftelijke overeenkomst of notariële akte kan een afwijkende regeling worden getroffen. Deze overeenkomst of akte is slechts geldig en bindend jegens de stichting indien het bestuur en waar nodig de betreffende verzekeraar zich hiermee akkoord heeft verklaard. Op scheidingen waarvan de datum ligt na 30 juni 2013 zijn de volgende bepalingen van toepassing 7. Op de datum van scheiding van een deelnemer wordt het gedeelte van het deelnemersfonds dat is toe te rekenen aan de opbouw tijdens de duur van het huwelijk cq. geregistreerd partnerschap gelijkelijk tussen beide partijen verdeeld (splitsing). Het aan de opbouw tijdens de duur van het huwelijk cq. geregistreerd partnerschap toe te rekenen gedeelte van het deelnemersfonds wordt uitsluitend bepaald door de hieromtrent door het bestuur van de stichting vastgestelde rekenregels. 8. Per de in lid 7 bedoelde datum wordt het gedeelte van het deelnemerfonds dat toekomt aan de ex-partner, zoals bedoeld in lid 7, afzonderlijk geadministreerd en overgeboekt naar een deelnemerfonds ten name van de ex-partner. De ex-partner verkrijgt hierdoor een zelfstandige aanspraak op een overbruggingsuitkering die ingaat op de datum zoals genoemd in artikel 9 lid 3 van dit reglement. De artikelen 7 tot en met 14, 17 (lid 4 & 5) en 18 tot en met 23 van dit reglement zijn hierbij zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. 9. Indien de deelnemer is gehuwd buiten gemeenschap van goederen zonder enige verplichting tot verrekening van inkomsten of vermogen (koude uitsluiting), zal verdeling van het deelnemersfonds niet plaats vinden. Indien sprake is van een beperkte vorm van gemeenschap van goederen, zal verdeling van het deelnemersfonds slechts plaatsvinden indien en in de mate waarin de akte van huwelijksvoorwaarden of een schriftelijke door partijen met het oog op de scheiding gesloten overeenkomst dat uitdrukkelijk bepaalt. 10. Door middel van een door beide partijen ondertekende schriftelijke overeenkomst of notariële akte kan een van dit artikel afwijkende regeling worden getroffen. Deze overeenkomst of akte is slechts geldig en bindend jegens de stichting indien het bestuur zich hiermee akkoord heeft verklaard. 11. De eventueel bij verzekeraar ASR of verzekeraar NN verzekerde pensioenaanspraken worden verdeeld overeenkomstig het bepaalde in het pensioenreglement van de betreffende verzekeraar. 12.In geval van splitsing van een deelnemerfonds als in dit artikel bedoeld zal de stichting op beide na de splitsing aanwezige fondsen een bedrag ad € 120,00 aan kosten in mindering brengen. Artikel 11: Beëindiging samenlevingsovereenkomst of einde samenwonen 1. Indien een deelnemer en zijn partner hun samenlevingsovereenkomst beëindigen of het samenwonen beëindigen, verkrijgt de ex-partner geen aanspraak op een gedeelte van het deelnemersfonds. 2. De eventueel bij verzekeraar ASR of verzekeraar NN verzekerde pensioenaanspraken worden verdeeld overeenkomstig het bepaalde in het pensioenreglement van de betreffende verzekeraar. Artikel 12: Overlijden 1. In het geval van overlijden van de deelnemer wordt het resterende deelnemerfonds overeenkomstig de bepalingen van dit reglement uitgekeerd aan de achterblijvende partner van de deelnemer in de vorm van een overbruggingsuitkering, waarbij de overeengekomen uitkeringsduur geen wijziging
8
Geen partner Overlijden ex-partner
zal ondergaan. Bij overlijden van de achterblijvende partner wordt het dan resterende deelnemerfonds ineens aan de kinderen van de overleden deelnemer uitgekeerd. 2. Indien de deelnemer geen partner heeft wordt het deelnemerfonds bij zijn overlijden direct en ineens aan zijn kinderen uitgekeerd. 3. In het geval de ex-partner, als bedoeld in artikel 10 overlijdt, wordt: a. de lopende maand aan haar / zijn erven uitgekeerd; b. het hierna resterende deelnemerfonds teruggeboekt naar het deelnemerfonds van de deelnemer; c. indien bedoelde deelnemer inmiddels is overleden wordt het resterende deelnemerfonds ineens aan zijn kinderen uitgekeerd. 4. Indien op grond van de voorgaande artikelen geen uitkeringsgerechtigden zijn aan te wijzen, komt het bedrag van het deelnemerfonds ten gunste van het resultaat van de stichting. Artikel 13: Waardeoverdracht 1. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 13van het pensioenreglement van Verzekeraar NN en artikel 12 van het pensioenreglement van Verzekeraar ASR heeft de deelnemer met betrekking tot de in artikel 4 bedoelde aanspraken recht op waardeoverdracht. 2. Indien de waarde van de aanspraken bedoeld in lid 1 lager is dan de waarde die Verzekeraar NN of verzekeraar ASR wettelijk moeten overdragen, komt het verschil door afboeking ten laste van het deelnemerfonds van de deelnemer. 3. Indien de waarde van de aanspraken bedoeld in lid 1 hoger is dan de waarde die Verzekeraar NN of verzekeraar ASR wettelijk moeten overdragen, komt het verschil door bijboeking ten gunste van het deelnemerfonds van de deelnemer. Artikel 14: Afkoop e.d. Afkoop, overdracht, in pandgeving, wijziging begunstiging en elke andere handeling waarmee een aanspraak aan een ander dan de rechthebbende wordt toegekend is niet toegestaan.
HOOFDSTUK VI: SLOTBEPALINGEN Artikel 15: Informatieverplichting 1. Alle aanspraken, uitkeringen en rechten ingevolge dit reglement bestaan voor de deelnemer en overige rechthebbenden slechts indien en zover de deelnemer en de overige rechthebbenden de stichting juist, volledig en tijdig hebben geïnformeerd over voor de aanspraken, uitkeringen en rechten relevante feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin. 2. De deelnemer en overige rechthebbenden zijn verplicht de stichting te informeren over alle feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin die van invloed zijn of kunnen zijn op het bestaan van, dan wel de omvang van, aanspraken, uitkeringen of rechten voor de deelnemer en overige rechthebbenden jegens de stichting. 3. De in het vorige lid bedoelde informatie omvat onder meer, maar is niet beperkt tot: a. het aangaan of beëindigen resp. ontbinding van een huwelijk of geregistreerd partnerschap en de afspraken die hierover gemaakt zijn, dan wel het aangaan of beëindigen van een samenlevingsovereenkomst resp. het aangaan of beëindigen van samenwonen zonder overeenkomst. b. het overlijden van de deelnemer, dan wel de partner van de deelnemer; c. geboorte of overlijden van een kind van de deelnemer. 4. De informatie dient verstrekt te worden onmiddellijk nadat zich onder de informatieverplichting vallende feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin hebben voorgedaan. 5. De stichting kan schriftelijke of andere bewijsstukken van de feiten en omstandigheden waaromtrent informatie wordt verstrekt verlangen die haar noodzakelijk voorkomt.
9
6. De informatie is voor de stichting pas bindend en pas dan is de stichting verplicht hier rechtsgevolg aan te verbinden nadat de stichting aan de deelnemer en/of voor zover van toepassing andere rechthebbenden de informatie en de gevolgen daarvan voor de aanspraken, uitkeringen en rechten schriftelijk heeft bevestigd. Artikel 16: Onvoorziene gevallen Het bestuur beslist in alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet. Artikel 17: In werking treden Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2011 en vervangt samen met het Overbruggingsreglement A het per 31 december 2010 vervallen Overbruggingsreglement, Uitvoeringsreglement en Combinatiereglement. Voor het laatst werd het reglement gewijzigd bij bestuursbesluit op 1 januari 2015.
10
Bijlage V – Het overbruggingsreglement voor Klasse Beroepswielrenners
HOOFDSTUK I : BEGRIPPEN EN WERKINGSFEER Artikel 1: Begrippen Bestuur Werkgever
: :
Profwielrenner
:
Conversiedatum
:
Deelnemer
:
Deelnemersfonds
:
Kind
:
KNWU Partner
: :
Scheiding
:
Boekjaar
:
In dit reglement wordt verstaan onder: Het bestuur van de Stichting Nederlands Wielrennersfonds Een rechtspersoon, waarmee de wielrenner een arbeidsovereenkomst heeft afgesloten als professioneel wielrenner. Een natuurlijk persoon die krachtens een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam is als wielrenner en in bezit is van een wielrenlicentie ingevolge een reglement van de KNWU. De datum waarop de deelnemer aangeeft en ten genoegen van de stichting aannemelijk maakt definitief en wereldwijd met professioneel wielrennen te zijn gestopt, zulks met inachtneming van de in artikel 9 van dit reglement bepaalde nadere concretisering hiervan. Deelnemer van de stichting is een (gewezen) profwielrenner die uit hoofde van zijn (voormalige) arbeidsovereenkomst met een werkgever een aanspraak heeft opgebouwd op een overbruggingsuitkering, voor wie de werkgever premies afdraagt of heeft afgedragen aan de stichting en voor wie de stichting een deelnemersfonds administreert. Deelnemers zijn tevens alle personen met een deelnemersfonds met positief saldo op 31 december 2013. Alleen de deelnemers die vallen onder de werkingsfeer zoals genoemd in art. 2 kunnen rechten ontlenen aan dit reglement. Het deelnemerschap eindigt op het moment dat aan dit reglement niet langer aanspraken op een overbruggingsuitkering ontleend kunnen worden. Het bedrag dat de stichting onder zich heeft in verband met het aan een deelnemer toegekende recht op een overbruggingsuitkering. Onder kind wordt in dit reglement, behalve in Hoofdstuk V, verstaan het wettige kind van de deelnemer, alsmede het door hem gewettigde, geadopteerde en erkende kind alsmede het stief- en pleegkind van de deelnemer, dat door hem als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed. De vereniging "Koninklijke Nederlandsche Wielren Unie" Onder partner wordt in dit reglement verstaan de persoon met wie de deelnemer gehuwd is of een geregistreerd partnerschap heeft of een samenlevingsovereenkomst heeft, dan wel de persoon met wie de deelnemer volgens de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont, waarbij in de laatste twee gevallen tevens de volgende eisen gelden: a) de deelnemer en de persoon met wie hij samenwoont hebben met het samenwonen de intentie om een duurzaam partnerschap te voeren met de daarbij behorende verzorgingsgedachte. b) de deelnemer en de persoon met wie hij samenwoont zijn beiden ongehuwd en zijn geen geregistreerd partnerschap aangegaan én c) er is sprake van een relatie van twee personen die geen bloed- of aanverwanten in de rechte of in de tweede graad van de zijlijn van elkaar zijn. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van een geregistreerd partnerschap. Als datum van scheiding geldt de datum van inschrijving van de scheiding in de registers van de burgerlijke stand. Met een scheiding wordt gelijkgesteld een scheiding volgens buitenlands (niet Nederlands) recht. Als datum van scheiding volgens buitenlands recht geldt de datum van inschrijving van de daarvoor in aanmerking komende buitenlandse registers of bij gebreke daarvan een andere formele inschrijving of uitspraak die naar het oordeel van het Bestuur daarmee op één lijn is te stellen. Een periode van 12 kalendermaanden, aanvangende op 1 juli en eindigend op 30 juni daaraanvolgend. Het eerste volledige boekjaar volgens deze definitie begint op 1 juli 2014.
74
Statuten Stichting
: :
De statuten van de Stichting Nederlands Wielrennersfonds De Stichting Nederlands Wielrennersfonds
Artikel 2: Werkingsfeer Dit reglement is van toepassing op de volgende groepen deelnemers: 1. deelnemers die de conversiedatum nog niet hebben bereikt; 2. deelnemers met een reeds lopende overbruggingsuitkering die is aangevangen op of na 1 juli 2009;
HOOFDSTUK II : AANSPRAKEN Artikel 3: Aanspraken overbruggingsuitkering 1. De arbeidsovereenkomst tussen een profwielrenner en diens werkgever bevat overeenkomstig het Reglement van de KNWU een bepaling, waarbij de werkgever aan de profwielrenner een aanspraak op een overbruggingsuitkering toekent zoals in dit reglement beschreven. 2. Indien en voor zover de werkgever aan de stichting fondspremies heeft betaald, verkrijgt de profwielrenner rechtstreekse aanspraken jegens de stichting met inachtneming van het overigens in dit reglement bepaalde. Hij wordt daarmee deelnemer van de stichting. 3. De stichting is op basis van de bepalingen van dit reglement slechts tot uitkering aan een deelnemer of diens nabestaanden verplicht indien en voor zover: a. deze uitkeringen kunnen worden verricht uit een daartoe bestemd deelnemerfonds en b. de deelnemer en andere rechthebbenden hun informatieverplichting jegens de stichting zoals in art. 25 van dit reglement bepaald, juist, volledig en tijdig zijn nagekomen. Artikel 4: Aanspraken nabestaandenpensioen en wezenpensioen Indien de profwielrenner een partner en/of kind(eren) heeft, wordt een nabestaandenpensioen en/of een wezenpensioen verzekerd bij een in Nederland toegelaten levensverzekeringsmaatschappij. Deelnemers die geen profwielrenner meer zijn komen niet langer in aanmerking voor een verzekering van het nabestaanden- en wezenpensioen. De beschrijving hiervan is te vinden in Hoofdstuk V.
HOOFDSTUK III : FONDSVORMING Artikel 5: Fondspremie 1. Voor de in artikel 3, lid 1 bedoelde aanspraak is de wielrenner een fondspremie verschuldigd, overeenkomstig de in lid 3 weergegeven tabel, zolang het saldo van zijn overbruggingsfonds het in lid 4 genoemde maximum nog niet heeft bereikt. 2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder de fondspremiebasis verstaan het gegarandeerde bruto jaarsalaris inclusief vakantiegeld waarop de profwielrenner krachtens een arbeidsovereenkomst recht heeft jegens zijn werkgever. Bij de bepaling van de fondspremiebasis wordt geen aftrek toegepast voor dagen die in het buitenland zijn doorgebracht. 3. De fondspremietabel wordt hieronder weergegeven. Fondspremiebasis (jaar)
Fondspremie (jaar)
minder dan € 30.000,00
Nihil
€ 30.000,00 of meer, doch minder dan € 45.000,00
15% van het meerdere boven € 30.000,00
€ 45.000,00 of meer, doch minder dan € 60.000,00
€ 2.250,00 plus 20% van het meerdere boven € 45.000,00
€ 60.000,00 of meer, doch minder dan € 250.000,00
€ 5.250,00 plus 30% van meerdere boven € 60.000,00
75
€ 250.000,00 of meer
€ 62.250,00
4. Fondspremie wordt niet langer afgedragen vanaf het moment dat het saldo van het deelnemersfonds het bedrag van € 1 miljoen heeft bereikt. Artikel 6: Afdracht 1. De afdracht van de in een jaar verschuldigde fondspremie vindt plaats in twaalf gelijke delen. De werkgever houdt op elk bruto maandsalaris een twaalfde deel van de verschuldigde fondspremie per jaar in. 2. Voor de bepaling van de in te houden fondspremie maakt de werkgever gebruik van de fondspremietabel en van de door de stichting aangeleverde informatie betreffende het bereiken van het maximum saldo. 3. Binnen tien dagen na het verstrijken van elke kalendermaand draagt de werkgever de voor die maand verschuldigde fondspremie aan de stichting af. 4. De werkgever, die de aan de stichting verschuldigde fondspremie niet tijdig afdraagt, is onverminderd de gehoudenheid om de fondspremie aan de stichting te betalen rente verschuldigd aan de stichting op basis van het percentage van de wettelijke handelsrente dat geldt op de datum waarop de afdracht behoorde plaats te vinden. De rente wordt berekend over de periode welke is verstreken tussen de dag dat de premie in het bezit van de stichting behoorde te zijn en de dag dat de bijschrijving op de bankrekening van de stichting heeft plaatsgevonden. Buitengerechtelijke invorderingskosten zijn voor rekening van de werkgever, onverminderd de overige kosten van vervolging welke volgens de wet zijn verschuldigd. Bij te late betaling verstrekt de stichting aan de werkgever een overzicht van de verschuldigde rente waarbij een bedrag ad € 10,00 aan administratiekosten in rekening gebracht wordt. De nota dient onverminderd de nakoming van de betalingsverplichting als overigens in dit artikel vermeld omgaand door de werkgever aan de stichting te worden voldaan. 5. Het bestuur is gehouden de deelnemer voor wie fondspremies door hun werkgever regelmatig of in aanmerkelijke mate niet of niet tijdig aan de stichting worden afgedragen, in kennis te stellen van de nalatigheid van hun werkgever. Artikel 7: Deelnemerfondsen 1. De stichting administreert ter bepaling van de rechten voor elke deelnemer afzonderlijk een deelnemerfonds. Een deelnemerfonds vormt het positieve verschil van de door de stichting uitgevoerde bij- en afboekingen. 2. De bijboekingen bestaan uit: a. de ingevolge de voorgaande artikelen ontvangen fondspremies; b. voordelig netto rendement als bedoeld in artikel 8 van dit reglement; c. extra toevoegingen als gevolg van een besluit van het bestuur; d. overschotten in verband met waardeoverdracht van deelnemers die oudedagspensioen bij Nationale-Nederlanden hebben ingekocht volgens de bepalingen van voor 1 januari 2014 van toepassing zijnde uitkeringsreglementen. 3. De afboekingen houden verband met: a. uitkeringen als bedoeld in de hoofdstukken IV & V van dit reglement; b. nadelig netto rendement als bedoeld in artikel 8 van dit reglement; c. tekorten in verband met waardeoverdracht van deelnemers die oudedagspensioen bij NationaleNederlanden hebben ingekocht volgens de bepalingen van voor 1 januari 2014 van toepassing zijnde uitkeringsreglementen. d. premie voor de overlijdensrisicoverzekering als bedoeld in artikel 16. Artikel 8: Belegging & rendement 1. De stichting zorgt voor de belegging van gelden die in de deelnemerfondsen zijn geadministreerd ter uitvoering waarvan de stichting een of meer externe vermogensbeheerders kan aanwijzen. De stichting zorgt bij het beleggen voor het bewaken van liquiditeit, risico en het rendement van de beleggingen. 2. De stichting is te allen tijde gerechtigd de keuze ten aanzien van de beleggingen te wijzigen. 3. De beleggingsstrategie wordt bepaald door het bestuur. Beleggingen kunnen zowel in vastrentende waarden als in zakelijke waarden geschieden. Derivaten kunnen onderdeel vormen van de
76
beleggingsstrategie. 4. Het bruto jaarrendement wordt vastgesteld per 1 juli van elk jaar. Vervolgens wordt het voordelig c.q. nadelig netto rendement bepaald. Dit is gelijk aan het bruto rendement waarop de kosten in verband met het beheer van het vermogen alsmede een door het bestuur te bepalen deel van de kosten van de stichting in mindering zijn gebracht. 5. Het bestuur van de stichting kan bepalen dat het uit de vastgestelde jaarrekening van de stichting over enig boekjaar blijkende voordelig c.q. nadelig netto rendement geheel of ten dele als rendement aan de geadministreerde deelnemerfondsen wordt toegevoegd dan wel in mindering wordt gebracht. Deze toevoeging / vermindering geschiedt alsdan per 1 juli van het betreffende jaar en wordt gebaseerd op het gemiddeld belegde vermogen van de deelnemers over het per 30 juni afgesloten boekjaar, zoals dit blijkt uit de administratie van de stichting.
HOOFDSTUK IV : OVERBRUGGINGSUITKERINGEN Artikel 9: Vaststelling overbruggingsuitkering 1. De deelnemer die zijn loopbaan als wielrenner definitief heeft beëindigd, dient dit binnen één maand aan het bestuur te melden (conversiedatum) en eraan mee te werken dat de in dit hoofdstuk omschreven overbruggingsuitkering een aanvang neemt. Als een deelnemer direct aansluitend aan zijn wielercarrière een loongerelateerde uitkering ontvangt, kan hij desgewenst tijdens de duur hiervan de aanvang van zijn overbruggingsuitkering opschorten. 2. De deelnemer bereikt in ieder geval drie jaar na afloop van zijn laatste arbeidsovereenkomst als wielrenner de conversiedatum. 3. De aanvang van de eventuele overbruggingsuitkering van de ex-partner, als bedoeld in artikel 19, lid 3, van dit reglement is gelijk aan de datum van splitsing van het deelnemerfonds. De ex-partner heeft de mogelijkheid de aanvang van haar/zijn overbruggingsuitkering uit te stellen. De uiterste aanvangsdatum wordt hierbij gelijkgesteld aan die van de deelnemer. 4. Het bestuur verstrekt aan de deelnemer een vaststellingsverklaring omtrent de toegekende overbruggingsuitkering. Bij wijziging van de uitkering, behoudens bij reglementaire indexering, wordt een nieuwe verklaring afgegeven. Deze vaststellingsverklaring behelst ondermeer: a. de datum waarop krachtens bestuursbesluit het recht ingaat; b. het voor de overbruggingsuitkering beschikbare bedrag (deelnemersfonds); c. het bedrag van de overbruggingsuitkering(en); d. de datum waarop de eerste en de laatst te verwachten uitkering zal plaatsvinden; e. de wijze waarop uitbetaling zal plaatshebben. 5. De deelnemer dient binnen één maand nadat de in lid 4 bedoelde verklaring aan hem is toegezonden zijn eventuele bezwaren schriftelijk aan het bestuur kenbaar te maken. Indien binnen deze termijn door de stichting geen reactie wordt ontvangen, wordt de deelnemer geacht met de inhoud van de verklaring in te stemmen. 6. Indien de deelnemer in strijd handelt met het bepaalde in lid 1 van dit artikel, wordt hij hierop door het bestuur schriftelijk gewezen. Blijft hij nalatig, dan worden de rentetoevoegingen als bedoeld in de artikel 8 achterwege gelaten met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin het bestuur de deelnemer voor de tweede keer op zijn nalatigheid heeft gewezen, tot en met de maand voorafgaande aan die waarin de nalatigheid is hersteld. 7. Het bestuur is bevoegd zelfstandig de in lid 4 bedoelde verklaring af te geven indien de deelnemer in zijn nalatigheid volhardt. 8. Het recht op overbruggingsuitkering vervalt door het verloop van een termijn van vijf jaren na afgifte van de in lid 7 bedoelde zelfstandige verklaring. Het desbetreffende deelnemerfonds wordt in dat geval opgeheven en aangewend overeenkomstig artikel 18 lid 4. Artikel 10: Overbruggingsuitkeringen vastgesteld vanaf 1 januari 2014 1. De deelnemer die zijn overbruggingsuitkering aanvraagt in januari 2014 of later heeft op de conversiedatum een keuze betreffende de duur van zijn uitkering. De keuzemogelijkheden staan aangegeven in de tabel in lid 3. 2. De overbruggingsuitkering gaat in op de conversiedatum en eindigt uiterlijk nadat het aantal maanden, volgens de keuze van de deelnemer, is verstreken of op het moment dat de hoogte van
77
het deelnemerfonds de maanduitkering niet langer toestaat dan wel bij eerder overlijden van de deelnemer. 3. De duur van de uitkering kan door de deelnemer worden gekozen in hele maanden zoals aangegeven in onderstaande tabel. Deelnemersfonds
Duur uitkering (maanden)
Van
Tot
Minimaal
Maximaal
€ 0,00
€ 25.200,00
1
12
€ 25.200,00
€ 33.600,00
9
18
€ 33.600,00
€ 50.400,00
12
24
€ 50.400,00
€ 67.200,00
18
36
€ 67.200,00
€ 84.000,00
24
48
€ 84.000,00
€ 100.800,00
30
60
€ 100.800,00
€ 127.783,00
36
72
€ 127.783,00
€ 159.731,00
42
84
€ 159.731,00
€ 239.596,00
48
96
€ 239.596,00
€ 319.461,00
54
108
€ 319.461,00
€ 479.192,00
60
120
€ 479.192,00
€ 638.922,00
66
132
€ 638.922,00
€ 798.653,00
72
144
€ 798.653,00
€ 958.383,00
78
156
€ 958.383,00
€ 1.118.114,00
84
168
€ 1.118.114,00
€ 1.277.844,00
90
180
€ 1.277.844,00
€ 1.437.575,00
96
192
€ 1.437.575,00
€ 1.597.306,00
102
204
€ 1.597.306,00
€ 1.916.767,00
108
216
€ 1.916.767,00
of meer
120
240
Deelnemers die reeds een fondssaldo hebben opgebouwd vóór 1 januari 2014 en van wie het saldo van hun deelnemersfonds meer bedraagt dan € 555.000,00 kunnen ervoor kiezen het aantal maanden te verhogen. De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de pensioendatum liggen. Deelnemers die hun professionele carrière hebben beëindigd vóór 1 juli 2010 met een fondssaldo boven € 273.000,00 kunnen ervoor kiezen het aantal maanden te verhogen. De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de pensioendatum liggen. 4. Bij de aanvang of wijziging van de overbruggingsuitkering wordt het bruto bedrag van de maanduitkering bepaald door het overbruggingsfonds lineair te verdelen over het aantal maanden dat het recht (maximaal) zal duren, zoals gekozen door de deelnemer. De hoogte van de te betalen uitkering wordt op een veelvoud van € 1,00 naar beneden afgerond. 5. De overbruggingsuitkering kan worden verhoogd of verlaagd indien de ontwikkelingen van het deelnemerfonds, waaronder begrepen bij- en afboekingen als bedoeld in artikel 7, lid 2 & 3 van dit reglement daar aanleiding toe geven en voorts in alle omstandigheden waarin een wijziging van de uitkering naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is. 6. Deelnemers hebben eenmalig de mogelijkheid om de resterende duur van de eenmaal vastgestelde uitkering te wijzigen. Uitgangspunt bij de berekening is de keuzemogelijkheid die de deelnemer op conversiedatum had volgens de tabel in lid 3, waarbij de reeds verstreken periode van de uitkering niet in aanmerking wordt genomen.
78
Daarnaast heeft de deelnemer de mogelijkheid gebruik te maken van de verlengingsmogelijkheden zoals weergegeven in lid 3, mits aan de aldaar genoemde voorwaarden op het moment van omzetting voldaan wordt. Indien er beslag ligt onder het deelnemersfonds of er sprake is van faillissement of schuldsanering, kan de wijziging van de duur alleen plaatsvinden met toestemming van de deurwaarder, bewindvoerder, curator of andere wettelijke vertegenwoordiger van de crediteuren. Voor de wijziging in uitkeringsduur zal de stichting eenmalige administratiekosten van €120,00 ten laste van het deelnemersfonds van de deelnemer brengen. Artikel 11: Overbruggingsuitkeringen vastgesteld vóór 1 januari 2014 1. Op 1 januari 2014 reeds lopende overbruggingsuitkeringen zijn vastgesteld op basis van het ten tijde van de vaststelling van deze uitkeringen van toepassing zijnde uitkeringsreglement. Deze overbruggingsuitkeringen eindigen uiterlijk nadat het voorziene aantal maanden, zoals vermeld in de door de deelnemer ontvangen vaststellingsverklaring, is verstreken of op het moment dat de hoogte van het deelnemerfonds de maanduitkering niet langer toestaat dan wel bij eerder overlijden van de deelnemer. 2. De overbruggingsuitkering kan worden verhoogd of verlaagd indien de ontwikkelingen van het deelnemerfonds, waaronder begrepen bij- en afboekingen als bedoeld in artikel 7, lid 2 & 3 van dit reglement daar aanleiding toe geven en voorts in alle omstandigheden waarin een wijziging van de uitkering naar het oordeel van het bestuur noodzakelijk is. 3. Deelnemers hebben vanaf 1 januari 2014 eenmalig de mogelijkheid om de resterende duur van de reeds lopende uitkering in te korten. Uitgangspunt bij de berekening is de resterende duur van de uitkering op het moment dat de deelnemer het verzoek tot inkorting indient. De deelnemer kan deze resterende duur inkorten zodanig dat zijn uitkering twee keer zo snel wordt uitgekeerd, mits de resterende duur na inkorting minimaal 12 maanden is. Deelnemers die hun professionele carrière hebben beëindigd vóór 1 juli 2010 kunnen in plaats van een inkorting ook kiezen voor een verlenging als hun fondssaldo op het moment van de wijzigingsaanvraag boven € 273.000,00 ligt. Deelnemers die hun professionele carrière hebben beëindigd na 1 juli 2010 kunnen in plaats van een inkorting ook kiezen voor een verlenging als hun fondssaldo op het moment van de wijzigingsaanvraag boven € 555.000,00 ligt. In beide gevallen geldt dat de hierbij vast te stellen einddatum niet na de pensioendatum kan liggen. Indien er beslag ligt onder het deelnemersfonds of er sprake is van faillissement of schuldsanering, kan de wijziging van de duur alleen plaatsvinden met toestemming van de deurwaarder, bewindvoerder, curator of andere wettelijke vertegenwoordiger van de crediteuren. Artikel 12: Indexering Jaarlijks wordt beoordeeld of indexering van de uitkeringen zoals genoemd in dit reglement per 1 januari kan plaatsvinden. Uitgangspunt van indexering is de procentuele stijging van de Consumentenprijsindex, alle huishoudens (afgeleid) zoals gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de maand oktober in het daaraan voorafgaande jaar. Als dat indexcijfer vervalt of de wijze van berekening daarvan verandert, dan wordt de wijze van herziening naar billijkheid aangepast. De indexering is gelijk aan de procentuele stijging van het indexcijfer zoals hiervoor vermeld eventueel vermeerderd met de procentuele stijging van het indexcijfer over eerdere jaren voor zover daar in eerdere jaren geen (volledige) indexering van de uitkering tegenover heeft gestaan. Indexering is enkel en alleen mogelijk indien en voor zover het saldo van het deelnemersfonds per 31 december voorafgaand aan de indexering de som van de toekomstige uitkeringen overtreft. Indien de volledige indexering verleend is en het saldo van het deelnemersfonds de som van de toekomstige uitkeringen overtreft, is er sprake van een buffer. De maximale omvang van deze buffer wordt vanaf 1 januari 2014 gesteld op 1% per volledig resterend uitkeringsjaar met een maximum van 5%. Indien een buffer het maximum overtreft, wordt het meerdere aangewend voor een verdere verhoging van de uitkering. De indexering van de uitkering is voorwaardelijk, hetgeen betekent dat hieraan geen rechten ontleend kunnen worden. Het bestuur van de stichting neemt daartoe jaarlijks een beslissing. Voor toekomstige indexering wordt overigens geen geld gereserveerd. Artikel 13: Betaling van uitkeringen 1. De overbruggingsuitkering wordt betaald per de laatste dag van elke maand. Uitkering kan enkel en
79
alleen geschieden naar een op naam van de deelnemer staande bankrekening. 2. De uitkeringen worden verminderd met: a. de wettelijk voorgeschreven inhoudingen; b. de door de stichting ter zake van de uitkeringen wettelijk verschuldigde bedragen; c. de kosten verband houdend met het betalen van de uitkering. 3. Aan deelnemers wordt met betrekking tot de eerste uitkering (schriftelijk) een specificatie verstrekt. Elke keer dat de bruto of netto uitkering wijzigt, ontvangt de deelnemer een herziene specificatie. Daarnaast ontvangt de deelnemer elk jaar een jaaropgave. Artikel 14: Slotuitkering Als er in het deelnemersfonds waarde overblijft nadat de laatste maanduitkering als voorzien in artikelen 10 en 11 hieraan is onttrokken, zal deze resterende waarde ineens aan de deelnemer worden uitgekeerd gelijktijdig met de laatste reguliere maanduitkering. Hierbij wordt vanaf het moment van de laatst toegekende rendementsbijschrijving tot de datum van betaling van de slotuitkering rendement bijgeschreven op basis van het tot dat moment bekende rendement.
HOOFDSTUK V : UITKERING NA OVERLIJDEN Artikel 15: Overlijden in actieve dienst als profwielrenner 1. Voor deelnemers die nog profwielrenner zijn, en die een partner en/of kinderen hebben, wordt een partnerpensioen en/of een wezenpensioen verzekerd. De verzekeringen worden steeds voor een periode van (maximaal) een kalenderjaar afgesloten bij Nationale-Nederlanden. Bij een tussentijdse verbreking van het dienstverband wordt de verzekering beëindigd. 2. De werkgever wordt geacht iedere wijziging van de gezinssamenstelling van de deelnemer direct door de te geven aan de stichting. De stichting noch de verzekeraar zijn aansprakelijk indien de verzekering tot stand is gekomen op basis van door de werkgever niet, niet tijdig, onvolledig of onjuist verstrekte gegevens. 3. De jaarpremie voor de verzekering wordt per 1 januari in rekening gebracht bij de werkgever. Artikel 16: Partnerpensioen 1. Het partnerpensioen gaat in op de 1e van de maand waarin de verzekerde deelnemer overlijdt en loopt door tot het einde van de maand waarin de partner overlijdt. 2. Het partnerpensioen bedraagt 1,25% van het verschil tussen de fondspremiebasis en een bedrag van €17.500, vermenigvuldigd met het aantal deelnemersjaren, met een maximum van €30.000 per jaar. Deelnemersjaren zijn jaren en maanden gelegen tussen de aanvang van het deelnemerschap in de overbruggingsregeling en leeftijd 67, met een maximum van 40. Dit partnerpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het pensioen vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Dit pensioen kent een zuiver risicokarakter; het heeft geen opbouwwaarde. Artikel 17: Wezenpensioen 1. Het wezenpensioen gaat voor ieder pensioengerechtigd kind in op de 1e van de maand waarin de verzekerde deelnemer overlijdt. De uitkering van het wezenpensioen loopt door tot het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt. Als het kind studeert of invalide is: - op het moment van ingang van het wezenpensioen, of - op het einde van de maand waarin de 21e verjaardag van het kind valt, loopt de uitkering van het wezenpensioen door tot het einde van de maand waarin de 27e verjaardag van het kind valt. Als het kind eerder overlijdt, ophoudt met studeren of niet meer invalide is, loopt de uitkering door tot het einde van de betreffende maand. Een studerend kind is een kind dat recht heeft op studiefinanciering, of dat studerend is volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet. De toets of een kind invalide is, gebeurt volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet. 2. Het wezenpensioen bedraagt per pensioengerechtigd kind 20% van het partnerpensioen (zie artikel 16), als de deelnemer daarvoor in aanmerking zou komen. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als
80
de deelnemer overlijdt zonder een partner na te laten of op de 1e van de maand waarin de partner overlijdt. 3. Pensioengerechtigd zijn: - kinderen van de deelnemer; - kinderen van de partner, die behoren tot de gezamenlijke huishouding en voor wie de deelnemer of de partner een uitkering ontvangt op grond van de Algemene Kinderbijslagwet of die studeren of invalide zijn; - pleegkinderen van de deelnemer (volgens de normen van de Algemene Kinderbijslagwet). Kinderen van de deelnemer of partner zijn de kinderen die tot de deelnemer of partner als vader of moeder in een familierechtelijke betrekking staan zoals bedoeld in het Burgerlijk Wetboek. Hier vallen ook geadopteerde kinderen onder. 4. Het wezenpensioen heeft het karakter van een uitkeringsovereenkomst in de zin van de Pensioenwet. Dat betekent dat het vooraf wordt vastgesteld in concrete pensioenbedragen. Dit pensioen kent een zuiver risicokarakter; het heeft geen opbouwwaarde. Artikel 18: Aanwending deelnemersfonds na overlijden 1. Het deelnemersfonds wordt aan de partner uitgekeerd als overbruggingsuitkering, eindigend uiterlijk bij overlijden. De artikelen 7 t/m 10 en 12 t/m 14 zijn van overeenkomstige toepassing. 2. Indien de deelnemer geen partner heeft wordt het deelnemerfonds bij zijn overlijden, zowel vóór als na de conversiedatum, direct en ineens aan zijn kinderen uitgekeerd. 3. In het geval de ex-partner als bedoeld in artikel 19 overlijdt, wordt: a. de lopende maand aan haar / zijn erven uitgekeerd; b. het hierna resterende deelnemerfonds teruggeboekt naar het deelnemerfonds van de deelnemer; c. indien bedoelde deelnemer inmiddels is overleden wordt het resterende deelnemerfonds ineens aan zijn kinderen uitgekeerd. 4. Indien op grond van de voorgaande artikelen geen uitkeringsgerechtigden zijn aan te wijzen, komt het bedrag van het deelnemerfonds ten gunste van het resultaat van de stichting.
HOOFDSTUK VI : ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 19: Beëindiging huwelijk of geregistreerd partnerschap 1. Het deelnemersfonds wordt niet verdeeld na een echtscheiding of de ontbinding van een geregistreerd partnerschap, tenzij in de akte van huwelijkse voorwaarden of een schriftelijke door partijen met het oog op de scheiding gesloten overeenkomst daartoe strekkende bepalingen zijn opgenomen. 2. Door middel van een door beide partijen ondertekende schriftelijke overeenkomst of notariële akte kan een afwijkende regeling worden getroffen. Deze overeenkomst of akte is slechts geldig en bindend jegens de stichting indien het bestuur en waar nodig de betreffende verzekeraar zich hiermee akkoord heeft verklaard. 3. Indien tot verdeling van het deelnemersfonds wordt overgegaan conform de genoemde mogelijkheden in leden 1 en 2, wordt een gedeelte van het deelnemerfonds afzonderlijk geadministreerd en overgeboekt naar een deelnemerfonds ten name van de ex-partner. Indien tot splitsing van een deelnemerfonds wordt overgegaan zal hierbij op beide fondsen een bedrag ad €120,00 aan kosten in mindering worden gebracht. De ex-partner verkrijgt hierdoor een zelfstandige aanspraak op een overbruggingsuitkering die ingaat op de datum zoals genoemd in artikel 9 lid 3 van dit reglement. De artikelen 7 t/m 10 en 12 t/m 14 zijn van overeenkomstige toepassing. Artikel 20: Beëindiging samenlevingsovereenkomst Indien een deelnemer en zijn partner hun samenlevingsovereenkomst beëindigen, verkrijgt de expartner geen aanspraak op een gedeelte van het deelnemerfonds. Artikel 21: Waardeoverdracht 1. Deelnemers die in het verleden pensioenaanspraken bij Nationale-Nederlanden hebben opgebouwd volgens de bepalingen van de voor 1 januari 2014 van toepassing zijnde uitkeringsreglementen van de stichting, kunnen gebruik maken van de mogelijkheid tot waardeoverdracht die de bijbehorende
81
pensioenreglementen bieden. 2. Indien de waarde van de pensioenaanspraken bedoeld in lid 1 lager is dan de waarde die NationaleNederlanden overdraagt, komt het verschil door afboeking ten laste van het deelnemerfonds van de deelnemer. Indien er na volledige afboeking van het deelnemerfonds een tekort bestaat ten opzichte van het kapitaal dat is benodigd om de aanspraken in te kopen volgens de gebruikelijke regels van wettelijke waardeoverdracht, is de stichting niet verantwoordelijk om dit tekort aan te zuiveren. 3. Indien de waarde van de pensioenaanspraken bedoeld in lid 1 hoger is dan de waarde die NationaleNederlanden overdraagt, komt het verschil door bijboeking ten gunste van het deelnemerfonds van de deelnemer. Artikel 22: Indexering bedragen De bedragen genoemd in de fondspremietabel (art. 5 lid 3), de uitkeringstabel (art. 10 lid 3) en met betrekking tot het maximum fondssaldo (art. 5 lid 4) in dit reglement worden telkens om de drie jaar geïndexeerd, voor de eerste keer per 1 januari 2017, en wel op basis van de ontwikkeling van de index van de CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (totaal) zoals gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Indexering in enig jaar zal geschieden met de indexcijfers zoals gepubliceerd per de maand januari in het betreffende kalenderjaar. Als dat indexcijfer vervalt of de wijze van berekening daarvan verandert, dan wordt de wijze van herziening naar billijkheid aangepast. De uitkeringsduur van een eenmaal ingegaan recht op overbruggingsuitkering zal door de indexering geen wijziging ondergaan Artikel 23: Afkoop Afkoop, overdracht, in pandgeving, wijziging begunstiging en elke andere handeling waarmee een aanspraak aan een ander dan de rechthebbende wordt toegekend is niet toegestaan.
82
Prospectus CFK – 4% fonds
29 augustus 2014
HOOFDSTUK VII: SLOTBEPALINGEN Artikel 24: Overgangssituatie 1. Ploegleiders die conform artikel 40 van het voor 1 januari 2014 van toepassing zijnde uitkeringsreglement door het bestuur waren aangewezen als deelnemer, verliezen die aangewezen status vanaf 1 januari 2014. Vanaf dat moment worden zij beschouwd als reguliere deelnemers die hun wielrencarrière definitief beëindigd hebben en op wie dit overbruggingsreglement van toepassing is. In afwijking van artikel 9, kan de deelnemer voor wie dit geldt besluiten de ingang van zijn overbruggingsuitkering nog maximaal uit te stellen tot 1 januari 2017. 2. Deelnemers zonder dienstverband als profwielrenner, die geen aangewezen ploegleider zijn, die tot 1 januari 2014 fondspremie afdroegen, kunnen dat niet meer doen na de genoemde datum. Zij worden vanaf genoemde datum beschouwd als reguliere deelnemers die hun wielrencarrière nog niet beëindigd hebben. Artikel 25: Informatieverplichting 1. Alle aanspraken, uitkeringen en rechten ingevolge dit reglement bestaan voor de deelnemer en overige rechthebbenden slechts indien en zover de deelnemer en de overige rechthebbenden de stichting juist, volledig en tijdig hebben geïnformeerd over voor de aanspraken, uitkeringen en rechten relevante feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin. 2. De deelnemer en overige rechthebbenden zijn verplicht de stichting te informeren over alle feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin die van invloed zijn of kunnen zijn op het bestaan van, dan wel de omvang van, aanspraken, uitkeringen of rechten voor de deelnemer en overige rechthebbenden jegens de stichting. 3. De in het vorige lid bedoelde informatie omvat onder meer, maar is niet beperkt tot: a. het aangaan of beëindigen resp. ontbinding van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, dan wel het aangaan of beëindigen van een samenlevingsovereenkomst; b. het overlijden van de deelnemer, dan wel de partner van de deelnemer; c. geboorte of overlijden van een kind van de deelnemer. 4. De informatie dient verstrekt te worden onmiddellijk nadat zich onder de informatieverplichting vallende feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin hebben voorgedaan. 5. De stichting kan schriftelijke of andere bewijsstukken van de feiten en omstandigheden waaromtrent informatie wordt verstrekt verlangen die haar noodzakelijk voorkomt. 6. De informatie is voor de stichting pas bindend en pas dan is de stichting verplicht hier rechtsgevolg aan te verbinden nadat de stichting aan de deelnemer en/of voor zover van toepassing andere rechthebbenden de informatie en de gevolgen daarvan voor de aanspraken, uitkeringen en rechten schriftelijk heeft bevestigd. Artikel 26: Ontheffingsbevoegdheid Het bestuur kan een profwielrenner een ontheffing van deelname verlenen indien deze een buitenlandse werkgever heeft die geen medewerking aan premieafdracht wil verlenen. Artikel 27: Onvoorziene gevallen Het bestuur beslist in alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet. Artikel 28: In werking treden Dit reglement is in werking getreden op 1 januari 2014 en vervangt het per 31 december 2013 vervallen Uitkeringsreglement van de stichting.
83