Inkomens Zelfstandigen 2013
drs. J.P. Vendrig
Zoetermeer, januari 2014
ISBN
: 978-90-371-1113-2
Rapportnummer
: A201407
Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia BV
Panteia BV
Bredewater 26
P.o. box 7001
2715 CA Zoetermeer
2701 AA Zoetermeer
079 322 22 00
The Netherlands
www.panteia.nl
+31 79 322 22 00
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.ondernemerschap.nl De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van Panteia. Panteia aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with Panteia. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of Panteia. Panteia does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
2
Inkomens van zelfstandigen Dat de economie nog niet uit het dal van de crisis kruipt, vindt in 2013 zijn weerklank in de winstontwikkeling en de inkomens van ondernemers. Het echte herstel laat nog (even?) op zich wachten. Ten opzichte van 2012 daalt het bruto inkomen van zelfstandigen – dat hoofdzakelijk bestaat uit winst uit onderneming – met 0,5% tot € 42.600. Er is wel zicht op een verbetering, aangezien de verwachting is dat het bruto inkomen in 2014 een groei zal vertonen van 2,75%. Daarmee komt het bijna op hetzelfde niveau als voor de kredietcrisis (2008). Voor het besteedbare inkomen van zelfstandigen is een vergelijkbare ontwikkeling te zien. In 2013 een daling van 1,25%, maar in 2014 een verwachte groei van 2,75%. De inflatie (2,53% in 2013 en 2% in 2014) zorgt ervoor dat de koopkracht van zelfstandigen in 2013 daalt met 3%, maar in 2014 zal stijgen met 0,75%. Voor directeuren-grootaandeelhouders daalt het bruto inkomen – dat vooral wordt bepaald door inkomen uit arbeid – in 2013 met 0,5%. In 2014 is een groei van 4% te verwachten. De koopkracht voor dga’s daalt in 2013 met 3%, maar zal in 2014 met 2% toenemen. Grosso modo krijgen zelfstandig ondernemers dit jaar te maken met een stabilisatie van de te betalen belasting en premies volksverzekering. De belangrijkste factoren in 2013 zijn de doorwerking vanuit 2012 van de btw-verhoging en de wijziging van de zelfstandigenaftrek. Het systeem van schijven in de zelfstandigenaftrek verdwijnt en zal niet langer aflopen bij oplopende winst. Alle zelfstandig ondernemers hebben recht op een vaste basisaftrek van € 7.280. Het uniforme bedrag zal niet worden geïndexeerd. Deze rapportage gaat in op de ontwikkeling van het besteedbare inkomen van zelfstandigen. Dit inkomen wordt vooral bepaald door het bedrijfsresultaat van de onderneming. Voor een aantal zelfstandigen zijn ook looninkomsten bepalend voor het besteedbare inkomen (hybride ondernemers). Een belangrijke externe factor die van belang is voor het besteedbare inkomen, is (fiscaal) overheidsbeleid. De recente inkomensontwikkeling van zelfstandig ondernemers en directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) komt aan de orde. De berekening van de inkomensontwikkeling van zelfstandigen is tot stand gekomen met behulp van het Panteia/EIM-inkomensrekenmodel BRUNET.1 In de bijlagen is het gedetailleerde inkomenstraject van zelfstandigen en dga’s terug te vinden, alsmede een overzicht van de voornaamste ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving die van invloed zijn op het besteedbare inkomen van ondernemers.
1
De cijfermatige basis van dit model wordt gevormd door data uit het Inkomenspanelonderzoek van het CBS, waarin gedetailleerde inkomensgegevens zijn opgenomen uit verschillende fiscale administraties. In BRUNET is de relevante belastingwetgeving verwerkt tot het huidige jaar. Daarnaast wordt er gewerkt met de beleidsaannames die het CPB hanteert. Zie voor een nadere toelichting bijvoorbeeld BRUNET 2003, te downloaden op www.ondernemerschap.nl (onder publicaties). De dataset, die de uitkomsten bevat van de berekeningen die zijn uitgevoerd met BRUNET, wordt aangeduid met de naam ‘Inkomens van ondernemers’ (ook beschikbaar op www.ondernemerschap.nl, onder datasets).
3
1
Inkomensontwikkeling zelfstandigen
Dit hoofdstuk gaat in op de ontwikkeling van het inkomen van zelfstandig ondernemers. In de eerste paragraaf wordt kort de begripsafbakening toegelicht. Daarna volgt er in de tweede paragraaf een beschrijving van de belangrijkste inkomensontwikkelingen in de periode 2012-2014. De laatste paragraaf gaat in op de ontwikkeling van de premie- en belastingdruk voor zelfstandigen.
1.1
Begripsafbakening Z e l f s t an d ig e n d e f i n i t ie Een zelfstandige voert een persoonlijke onderneming. Kenmerkend voor deze onderneming is dat ze geen rechtspersoonlijkheid bezit. Onderneming en ondernemer zijn juridisch één. De onderneming heeft als rechtsvorm de eenmanszaak, de vennootschap onder firma of de maatschap. Een zelfstandige is in dit hoofdstuk gedefinieerd als een persoon die winst uit onderneming opvoert op het aangifteformulier voor de inkomstenbelasting. Volgens deze definitie komt in 2013 het aantal zelfstandigen in het MKB naar verwachting uit op 965.335.1
I n k o m e n s k ar a k t e r is t ie k e n z e lf s t a nd i g e n De functie van het inkomen van zelfstandigen is tweeledig. Enerzijds is het besteedbare inkomen bedoeld om consumptieve bestedingen te verrichten en om te sparen, net zoals dat het geval is bij werknemers met een salaris. Anderzijds heeft het inkomen een investerings- en reserveringsfunctie, door het ontbreken van een scheiding tussen het privévermogen van de ondernemer en het ondernemingsvermogen. Een deel van het besteedbare inkomen moet worden aangewend om in de onderneming te investeren, om zo de continuïteit en de groei van de onderneming te waarborgen. Winst uit onderneming vormt vanzelfsprekend gemiddeld genomen de belangrijkste inkomensbron van zelfstandigen. De laatste jaren echter neemt gemiddeld het belang van inkomsten uit een dienstbetrekking toe, door de opkomst van het fenomeen ‘hybride ondernemerschap’. Hybride ondernemers zijn ondernemers die zich op het pad van het ondernemerschap begeven, met behoud van een (parttime) betrekking in loondienst. Het is een vorm van deeltijdondernemen. Het belangrijkste kenmerk van deze groep ondernemers is het risicomijdende gedrag. Het risico van het opzetten van een onderneming wordt grotendeels beperkt door de zekerheden van een baan in loondienst. Deze zekerheden betreffen bijvoorbeeld pensioenopbouw en werknemersverzekeringen tegen arbeidsongeschiktheid en/of werkloosheid. Pas wanneer hun onderneming succesvol blijkt, zijn deze ondernemers bereid om de loonactiviteiten stilaan op te geven.
1
Bron: Dataset ‘Inkomens van ondernemers’, Panteia-EIM, op basis van prognose kerngegevens MKB, april 2013 (zie www.ondernemerschap.nl). Tot het midden- en kleinbedrijf (MKB) behoren alle actieve ondernemingen uit het bedrijfsleven met minder dan 250 werknemers.
4
Ondernemersfaciliteiten zijn in belangrijke mate bepalend voor de hoogte van het besteedbare inkomen van zelfstandigen. De relatieve omvang van de belangrijkste ondernemersfaciliteiten is in de afgelopen twintig jaar zeer sterk toegenomen. De belangrijkste faciliteiten zijn in dit verband de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek, de toevoeging aan de fiscale oudedagsreserve en de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Naast deze faciliteiten bestaan er tal van kleinere aftrekposten, die bij elkaar opgeteld een aanzienlijk belastingvoordeel kunnen opleveren voor ondernemers.
1.2
Belangrijkste ontwikkelingen inkomens zelfstandigen 2012-2014 De ontwikkeling van de winst uit onderneming (voor investerings- en ondernemersaftrek) is in belangrijke mate richtinggevend voor de rest van het brutonetto inkomenstraject van zelfstandigen. Dit wordt geïllustreerd in Figuur 1, waarin de ontwikkeling van de gemiddelde winst, het bruto en het besteedbare inkomen van zelfstandigen zijn weergegeven. Tussen 2001 en 2004 was er sprake van een lichte daling van het gemiddelde niveau van genoemde kengetallen. In de periode 2004-2008 zijn de gemiddelde winst en het bruto en besteedbare inkomen van zelfstandigen sterk toegenomen. Als gevolg van de kredietcrisis, die in de loop van 2008 begon en die een sterke negatieve invloed heeft gehad op de ontwikkeling van het inkomen van ondernemers, was er in 2009 voor zelfstandigen sprake van een kortstondige maar forse daling van de drie kengetallen. Tussen 2009 en 2014 zal het niveau toenemen, zij het dat – naar verwachting – het niveau in 2013 nog steeds niet het niveau van 2008 zal hebben bereikt. Figuur 1
Winst, bruto en besteedbaar inkomen zelfstandigen, x € 1.000 (nominaal), 2001-2014
Bron: Dataset ‘Inkomens van ondernemers’, Panteia-EIM, op basis van prognose kerngegevens MKB, januari 2014.
5
H e t b r u t o in k o me n s ti jg t i n 2 0 14 De omvang van het totale bruto inkomen zal in 2014 hoger zijn dan die in 2013, namelijk 2,75% (zie Tabel 1). Het bruto inkomen bestaat voor ongeveer 26% uit looninkomsten en dit aandeel is de laatste jaren – zij het licht – gegroeid. Dit illustreert het belang van hybride ondernemers. Ongeveer een derde van alle zelfstandigen heeft, naast de winst uit onderneming (voor investerings- en vermogensaftrek), looninkomsten. Aangevuld met inkomsten uit bezittingen, uitkeringen uit inkomensvoorzieningen (bijvoorbeeld op basis van ziekte, arbeidsongeschiktheid) en overige inkomsten (bijvoorbeeld alimentatie) bedraagt het bruto inkomen in 2013 naar verwachting gemiddeld € 42.600. Dit is een daling van 0,5% ten opzichte van 2012. Het bruto inkomen zal in 2013 naar verwachting toenemen met gemiddeld 2,75%. Daarmee ligt het bruto inkomen overigens nog onder het niveau van 2008, het jaar waarin de kredietcrisis begon. Tabel 1
Verkort inkomenstraject van bruto naar besteedbaar inkomen van zelfstandigen in het MKB, 2012-2014
mutatie bestanddeel
mutatie
2012
in %
2013
in %
2014
winst voor investerings- en vermogensaftrek
28.290
-2,75
27.480
1,50
27.890
bruto inkomen uit arbeid
10.950
1,00
11.070
3,50
11.450
-580
-63,75
-210
-147,50
100
3.340
2,50
3.420
1,50
3.470
uitkering sociale voorzieningen
570
1,75
580
0,00
580
overige inkomsten
260
0,00
260
3,75
270
42.830
-0,50
42.600
2,75
43.760
2.680
-1,00
2.650
4,25
2.760
850
2,25
870
1,25
880
5.850
-3,00
5.670
4,75
5.940
premies volksverzekeringen
2.420
7,50
2.600
-1,25
2.570
premies ziektekostenverzekeringen
2.500
3,50
2.590
1,50
2.630
zorgtoeslag
390
-5,25
370
-8,00
340
overige posten
170
0,00
170
6,00
180
28.370
-1,25
28.050
2,75
28.800
inkomsten uit bezittingen min betaalde rente uitkering inkomensverzekeringen
bruto inkomen premies werknemersverzekeringen overige betaalde premies inkomsten- en loonbelasting
besteedbaar inkomen
Bron: Dataset ‘Inkomens van ondernemers’, Panteia-EIM, op basis van prognose kerngegevens MKB, januari 2014.
V a n b r ut o n a a r b e s t e e d b a a r i n k o me n : i n v l o e d v a n w i j z i g i n g e n i n w e t e n r e ge lge v in g Ten opzichte van 2012 zijn de tarieven van de eerste en tweede schijf van de Inkomstenbelasting verhoogd met 3,9 procentpunt respectievelijk 0,05 procentpunt. Dit is het effect van de Wet Uniformering Loonbegrip (Wet ULB). De eerste belastingschijf is iets verlengd, maar de andere schijven zijn verkort. De premie volksverzekeringen blijft nagenoeg gelijk.
6
De meeste heffingskortingen die van toepassing zijn op de inkomstenbelasting en loonbelasting, zijn ook voor 2013 weer aangepast. De algemene heffingskorting is daarbij verhoogd. De tarieven voor de vennootschapsbelasting zijn in 2013 ongewijzigd. Zelfstandig ondernemers hebben sinds 2012 te maken gekregen met een wijziging van de zelfstandigenaftrek. Het systeem van schijven in de zelfstandigenaftrek is verdwenen en loopt niet langer meer af bij oplopende winst. Hierdoor is het maken van meer winst niet meer ‘een straf’, omdat de zelfstandigenaftrek niet kleiner wordt als er meer winst wordt gemaakt. De sterke gerichtheid van de zelfstandigenaftrek op weinig winstgevend ondernemerschap is daardoor verminderd en winstgevend ondernemerschap is door de uniformering meer gestimuleerd. Met de uniformering van de zelfstandigenaftrek is de belastingheffing van ondernemers in vergelijking met werknemers evenwichtiger. Aan de onderkant van de arbeidsmarkt was immers een grote fiscale stimulans ontstaan om arbeidsinkomen te realiseren als zelfstandige in plaats van als werknemer. Ondernemerschap is door de uniformering meer een stimulans. Alle zelfstandig ondernemers hebben sinds 2012 recht op een vaste basisaftrek van € 7.280 en dat bedrag is in 2013 niet gewijzigd. Onderdeel van de wijziging is namelijk dat het uniforme bedrag niet wordt geïndexeerd.
H e t b e s t e e d b a r e i n k ome n : k o o pk ra c h t b l i j f t d a l e n Alle bruto inkomensmutaties resulteren in een daling van het nominale besteedbare inkomen met 1,25% in 2013, overeenkomend met een gemiddeld besteedbaar inkomen van € 28.050. Gecorrigeerd voor inflatie, die voor 2013 is geraamd op 2,5%1, komt dit neer op een daling van het reële besteedbare inkomen van gemiddeld bijna 3%. In 2014 wordt een stijging voorzien van de koopkracht van zelfstandigen. Bij een verwachte toename van het nominale besteedbare inkomen in 2013 met 2,75% en een inflatie van 2%, zal de koopkracht van zelfstandigen stijgen met bijna 0,75%.
1.3
Premie- en belastingdruk In Tabel 2 wordt inzicht gegeven in het belang van de ondernemersfaciliteiten en in de gemiddelde belasting- en premiedruk voor zelfstandigen in het MKB. De aftrekposten die specifiek betrekking hebben op het ondernemerschap2, maken in 2013 bijna 24% uit van het belastbare inkomen (verzamelinkomen, totaal van box I, II en III). Daarnaast spelen ook algemene aftrekposten een rol, zoals de hypotheekrenteaftrek. Andere belangrijke fiscale faciliteiten waarvan zelfstandigen gebruikmaken, zijn de verrekening van verliezen en het verdelen van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen3 op basis van fiscaal partnerschap. Zelfstandigen met een negatief belastbaar inkomen hoeven geen inkomstenbe-
1
CPB (2013), Centraal Economisch Plan 2013, 20 maart 2013.
2
Waaronder de zelfstandigenaftrek (incl. startersaftrek voor startende ondernemers), meewerkaftrek en (kleinschaligheids)investeringsaftrek.
3
Gemeenschappelijke inkomensbestanddelen zijn bijvoorbeeld inkomsten uit eigen woning, inkomen uit aanmerkelijk belang vóór vermindering met de persoonsgebonden aftrek, uitgaven voor kinderopvang en persoonsgebonden aftrek.
7
lasting af te dragen. Indien zij in latere jaren wel positieve belastbare inkomens realiseren, kunnen zij dit onder bepaalde voorwaarden verrekenen met de toenmalige verliezen. Wat betreft het fiscale partnerschap kunnen vooral zelfstandigen met relatief lage en hoge inkomens fiscaal voordeel op huishoudensniveau behalen. Het belastbare inkomen in box I (inkomen uit werk en woning) neemt in 2013 af met 2,5% tot € 26.050. De som van de premies volksverzekeringen en de inkomstenbelasting bedraagt in 2013 € 8.270, gelijk aan dat van 2012. Door de lichte toename in de verwachte winst voor het komende jaar wordt er in 2014 een kleine toename verwacht van het totaal van de te betalen premies en belastingen. Om een beter beeld te krijgen van de invloed van de betaalde overdrachten, kan worden gekeken naar de gemiddelde premie- en belastingdruk. Deze is gelijk aan de som van de premies volksverzekeringen en de inkomstenbelasting, uitgedrukt als percentage van het totale belastbare inkomen. De ingevoerde fiscale maatregelen hebben een licht negatief effect op de belasting- en premiedruk, zoals blijkt uit het licht oplopende cijfer voor 2013 (29,09%) en het vervolgens licht aflopende cijfer voor 2014 (28,9%). Tabel 2
Gemiddelde belasting- en premiedruk voor zelfstandigen in het MKB, 2012-2014
mutatie bestanddeel
mutatie
2012
in %
2013
in %
2014
6.620
1,25
6.710
-1,25
6.630
2.420
7,50
2.600
-1,25
2.570
5.850
-3,00
5.670
4,75
5.940
26.720
-2,50
26.050
3,25
26.870
nominale bedragen aftrek ondernemerschap premies volksverzekeringen (verminderd met heffingskorting) inkomsten- en loonbelasting (verminderd met heffingskorting) belastbaar inkomen box I belastbaar inkomen box II
220
-4,50
210
-4,75
200
2.060
7,75
2.220
7,75
2.390
28.990
-1,75
28.470
3,50
29.470
22,8%
3,25
23,6%
-4,50
22,5%
8,3%
9,50
9,1%
-4,50
8,7%
heffingskorting) 2
20,2%
-1,25
19,9%
1,25
20,2%
totaal 1 en 2
28,5%
1,75
29,0%
-0,50
28,9%
belastbaar inkomen box III verzamelinkomen
als % verzamelinkomen aftrek ondernemerschap premies volksverzekeringen (verminderd met heffingskorting) 1 inkomsten- en loonbelasting (verminderd met
Bron: Dataset ‘Inkomens van ondernemers’, Panteia-EIM, op basis van prognose kerngegevens MKB, januari 2014.
8
2
Inkomensontwikkeling directeurengrootaandeelhouders
Dit hoofdstuk belicht de inkomensontwikkeling van directeurengrootaandeelhouders (dga’s). De eerste paragraaf gaat in op de begripsafbakening. Daarna volgt in de tweede paragraaf een beschrijving van de belangrijkste inkomensontwikkelingen in de periode 2012-2014. De laatste paragraaf gaat in op de ontwikkeling van de premie- en belastingdruk voor dga’s.
2.1
Begripsafbakening D e f in i t ie d ire c t e u r - gr o ot a a n d e e lh ou d e r In het navolgende is de volgende definitie van directeuren-grootaandeelhouders (dga's) gehanteerd. Dga's zijn personen die loon aan de directeur van een nv of bv opvoeren op het aangifteformulier van de inkomstenbelasting en die niet zijn verzekerd voor werknemersverzekeringen. Dit laatste omdat zij niet in loondienst zijn, op grond van de feitelijke gezagsverhouding tussen directeur en aandeelhouders van de vennootschap. Deze typering wordt vastgelegd bij de belastingaangifte aan de Belastingdienst. Volgens deze definitie zijn er in 2013 naar verwachting 243.701 dga's. 1 Het zijn vooral ‘succesvolle’ zelfstandigen met een hoog (verwacht) winstniveau die toetreden tot de populatie dga's. Bij een hoog winstniveau wordt het fiscaal aantrekkelijk om te kiezen voor de rechtspersoon van nv of bv.2
I n k o m e n s k ar a k t e r is t ie k e n d g a ' s De dga ontvangt in de hoedanigheid van directeur een beloning die wordt belast binnen de inkomstenbelasting, waarbij de beloning bij de bv aftrekbaar is voor de vennootschapsbelasting. Tevens is er een formele scheiding aangebracht tussen het privévermogen van de ondernemer en het ondernemingsvermogen van de bv of nv waarvan de ondernemer directeur is. We beperken ons hier tot de IB-sfeer, mede in verband met de vergelijkbaarheid met zelfstandigen. Het voornaamste bestanddeel van het inkomen van dga's, het looninkomen, houdt verband met de bedrijfsuitkomsten van ondernemingen waarvan zij niet alleen de ‘bestuurder’ zijn, maar tevens een belangrijke aandeelhouder. Een ‘belangrijke aandeelhouder’ wil in dit verband zeggen een persoon met aanmerkelijk belang.3 De dga kan als bestuurder van de onderneming zelf de hoogte bepalen van zijn salaris. Sinds 1 januari 1997 is het niet meer mogelijk om af te zien van salaris, dan wel een onzakelijk laag salaris te genieten. Daartoe is een fictief loon4 ingesteld, dat de dga verondersteld wordt ten minste te genieten. Indien aannemelijk
1
Bron: Dataset ‘Inkomens van ondernemers’, Panteia-EIM, op basis van prognose kerngegevens MKB, april 2013 (zie www.ondernemerschap.nl).
2
Naast fiscale overwegingen spelen ook overwegingen over zeggenschap en aansprakelijkheid een rol bij de keuze tussen een onderneming met of zonder rechtspersoonlijkheid.
3
Een persoon heeft een aanmerkelijk belang in een onderneming wanneer hij of zij, al dan niet samen met een partner, meer dan 5% bezit van de aandelen van een onderneming.
4
Dit fictieve loon, ook wel aangeduid als gebruikelijk loon, bedraagt per 1 januari 2013 € 43.000.
9
kan worden gemaakt dat het salaris op een lager bedrag moet worden gesteld, kan hiervan worden afgeweken. Naast het toegekende loon zijn de inkomsten uit aanmerkelijk belang, de opbrengsten uit het aandelenbezit, voor de dga een belangrijke inkomensbron. Deze inkomsten uit aanmerkelijk belang bestaan uit zogenaamde reguliere voordelen (zoals dividend) en vervreemdingsvoordelen (zoals verkoopwinst) en ze worden belast in box II tegen een tarief van 25%.
2.2
Belangrijkste ontwikkelingen inkomens dga’s 2012-2014 Voor dga’s is het inkomen uit arbeid in belangrijke mate bepalend voor het bruto-netto inkomenstraject. Figuur 2 geeft de ontwikkeling weer van het bruto inkomen uit arbeid, het bruto inkomen en het besteedbare inkomen. Opvallend is de piek in 2007 in het bruto en in het besteedbare inkomen. Die is veroorzaakt door een eenmalige verlaging van het belastingtarief voor inkomsten uit aanmerkelijk belang (inkomstenbelasting box II). In 2007 was dit tarief eenmalig verlaagd van de gebruikelijke 25% naar 22%. 1 Dit heeft – in combinatie met de gunstige winstontwikkeling – ertoe geleid dat dga’s in 2007 in groten getale dividend uit aanmerkelijk belang kregen uitgekeerd. Gemiddeld nam het inkomen uit aanmerkelijk belang toe van € 70.040 in 2006 tot maar liefst € 123.040 in 2007.2 Vanaf 2008 was het bruto en besteedbare inkomen weer terug op het oude niveau, vanwaar een verdere geleidelijke toename is voorzien tot 2014.
1
“Dit was een compensatiemaatregel voor het besluit om in de Zorgverzekeringswet de inkomensafhankelijke premiepercentages gelijk te trekken voor zelfstandigen en dga's, zodat beide groepen op dit punt fiscaal gelijk worden behandeld. Uitvoeringstechnisch bleek dit voor 2007 echter niet mogelijk. Dga’s werd compensatie geboden door eenmalig het tarief voor inkomsten uit aanmerkelijk belang, voor dga's een belangrijke inkomensbron, te verlagen. In 2008 werd deze tariefverlaging weer tenietgedaan en gecombineerd met een verlaging van de inkomensafhankelijke premie.” (Folkeringa, M., A. Ruis, B. van der Linden en S. Tan (2010), Monitor Inkomens Ondernemers Editie 2010, Zoetermeer: EIM, p. 25).
2
Folkeringa, M., A. Ruis, B. van der Linden en S. Tan (2010), Monitor Inkomens Ondernemers Editie 2010, Zoetermeer: EIM.
10
Figuur 2
Inkomen uit arbeid, bruto en besteedbaar inkomen dga’s, x € 1.000 (nominaal), 2001-2014
Bron: Dataset ‘Inkomens van ondernemers’, Panteia-EIM, op basis van prognose kerngegevens MKB, januari 2014.
Bij de doorberekening van het bruto-netto inkomenstraject van dga’s is rekening gehouden met dezelfde beleidsuitgangspunten als verwoord in het overeenkomstige hoofdstuk over zelfstandigen. Daarnaast is voor dga’s de inkomensvorming en belastingheffing van aanmerkelijk belang (box II) meegenomen in de berekeningen. In Tabel 3 is de ontwikkeling uiteengezet van het gemiddelde inkomen van dga’s.
H e t b r u t o in k o me n s ti jg t i n 2 0 13 e n 2 0 1 4 Het bruto inkomen van dga’s bestaat voor het grootste deel uit inkomsten uit arbeid. Slechts een klein aantal dga’s geniet inkomsten uit onderneming. Voor een deel zijn dit zelfstandigen die in de loop van het fiscale jaar de rechtsvorm van hun bedrijf hebben gewijzigd. In 2013 bedraagt het bruto inkomen van een dga gemiddeld € 83.240. Dit is een toename van 2% ten opzichte van 2012. Voor het komende jaar wordt een groei voorzien van 3,5% van het bruto inkomen, waarmee het gemiddelde bruto inkomen van een dga in 2014 € 86.200 zal bedragen. De hoogte van het bruto inkomen van dga’s wordt mede bepaald door de loonvoetontwikkeling. Daarnaast nemen de inkomsten uit bezittingen minus betaalde rente relatief sterk toe, wat kan worden verklaard door een forse toename van de inkomsten uit bezittingen, gecombineerd met een lichte afname van de betaalde rente. Dga’s komen met hun hogere inkomens nauwelijks in aanmerking voor zorgtoeslag.
11
Tabel 3
Verkort inkomenstraject van bruto naar besteedbaar inkomen van dga’s, 20122014
mutatie bestanddeel winst voor investerings- en vermogensaftrek
2012
in %
mutatie 2013
in %
2014
4.010
-3,00
3.890
1,50
3.950
66.070
1,50
67.090
3,00
69.060
inkomsten uit bezittingen min betaalde rente
5.980
10,75
6.620
13,00
7.480
uitkering inkomensverzekeringen
4.830
2,50
4.950
1,50
5.020
610
0,00
610
0,00
610
80
12,50
90
0,00
90
81.570
2,00
83.240
3,50
86.200
2.310
1,25
2.340
2,25
2.390
bruto inkomen uit arbeid
uitkering sociale voorzieningen overige inkomsten bruto inkomen premies werknemersverzekeringen overige betaalde premies
690
3,00
710
1,50
720
inkomsten- en loonbelasting
22.620
5,75
23.900
4,75
25.020
premies volksverzekeringen
5.150
7,00
5.510
-1,75
5.420
premies ziektekostenverzekeringen
2.960
6,00
3.140
0,00
3.140
40
-25,00
30
-33,25
20
910
2,25
930
1,00
940
46.940
-0,50
46.710
4,00
48.570
zorgtoeslag overige posten besteedbaar inkomen
Bron: Dataset ‘Inkomens van ondernemers’, Panteia-EIM, op basis van prognose kerngegevens MKB, januari 2014.
H e t b e s t e e d b a r e i n k ome n : k o o pk ra c h t d g a ’ s n e e mt p a s t o e i n 2 0 1 2 Het nominale besteedbare inkomen van dga’s bedraagt in 2013 gemiddeld € 46.710. Dat is 0,5% minder dan vorig jaar. Aangezien de inflatie in 2013 is geraamd op 2,5%1, betekent dit een daling van 3% in reële termen. Voor komend jaar wordt een nominale toename verwacht van 4%. Gegeven de verwachte inflatie van 2% zal in 2014 de koopkracht toenemen. Daarmee is de koopkrachtontwikkeling van dga’s voor 2014 gunstiger dan die van zelfstandigen.
2.3
Premie- en belastingdruk Dga’s hebben in vergelijking met zelfstandigen betrekkelijk weinig aftrekposten; zie Tabel 4. De ondernemersfaciliteiten (onder andere zelfstandigenaftrek) gelden niet voor dga’s. Uit de tabel blijkt daarnaast dat dga’s substantiële inkomsten genieten uit aanmerkelijk belang (box II), bijna 11% van het totale belastbare inkomen.
1
CPB (2012), Centraal Economisch Plan 2012, 20 maart 2012.
12
Tabel 4
Gemiddelde belasting- en premiedruk voor dga’s, 2012-2014
mutatie bestanddeel
mutatie
2012
in %
2013
in %
2014
360
0,00
360
0,00
360
5.150
7,00
5.510
-1,75
5.420
heffingskorting)
22.620
5,75
23.900
4,75
25.020
belastbaar inkomen box I
62.990
2,75
64.700
3,75
67.100
9.500
-5,25
8.990
-1,00
8.890
belastbaar inkomen box III
10.290
7,25
11.040
7,25
11.830
verzamelinkomen
82.780
2,25
84.740
3,75
87.820
0,4%
-0,25
0,4%
-3,75
0,4%
6,2%
4,50
6,5%
-5,00
6,2%
heffingskorting) 2
27,3%
3,25
28,2%
1,00
28,5%
totaal 1 en 2
33,5%
3,50
34,7%
-0,25
34,7%
nominale bedragen aftrek ondernemerschap premies volksverzekeringen (verminderd met heffingskorting) inkomsten- en loonbelasting (verminderd met
belastbaar inkomen box II
als % verzamelinkomen aftrek ondernemerschap premies volksverzekeringen (verminderd met heffingskorting) 1 inkomsten- en loonbelasting (verminderd met
Bron: Dataset ‘Inkomens van ondernemers’, Panteia-EIM, op basis van prognose kerngegevens MKB, januari 2014.
De gemiddelde premie- en belastingdruk voor dga’s is 34,7% in 2013, 1,3% hoger dan in 2012 (toen 33,5%). Met een percentage van 34,7% stabiliseert de gemiddelde premie- en belastingdruk zich in 2014. Het gemiddelde inkomensniveau van dga’s is hoger dan dat van zelfstandigen waardoor zij, door het progressieve belastingstelsel, naar verhouding meer inkomstenbelasting moeten afdragen.
13
BIJLAGE I
Uitgebreide inkomenstrajecten zelfstandigen en directeuren-grootaandeelhouders
Tabel 5
Gemiddelde inkomens (in euro’s) van zelfstandigen, 2012-2014
mutatie bestanddeel
mutatie
2012
in %
2013
in %
2014
28.290
-2,75
27.480
1,50
27.890
6.620
1,25
6.710
-1,25
6.630
870
2,25
890
0,00
890
5.720
1,25
5.790
-1,25
5.720
30
0,00
30
0,00
30
9.210
1,50
9.350
3,00
9.630
-580
-63,75
-210
-147,50
100
3.240
2,50
3.320
1,50
3.370
w.v. uitkering i.v.m. werkloosheid
270
0,00
270
3,75
280
w.v. uitkering i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid
690
3,00
710
1,50
720
w.v. uitkering i.v.m. ouderdom en nabestaanden
2.280
2,75
2.340
1,75
2.380
sociale lasten, werkgeversbijdragen (loon en uitk.)
1.840
-1,00
1.820
5,50
1.920
570
1,75
580
0,00
580
winst voor investerings- en vermogensaftrek aftrek i.v.m. ondernemerschap w.v. investeringsaftrek w.v. zelfstandigenaftrek w.v. meewerkaftrek bruto inkomen uit arbeid (excl. sociale lasten) inkomsten uit bezittingen min betaalde rente uitkering inkomensverzekeringen
uitkering sociale voorzieningen overige inkomsten
260
0,00
260
3,75
270
42.830
-0,50
42.600
2,75
43.760
premies werknemersverzekeringen
2.680
-1,00
2.650
4,25
2.760
w.v. sociale lasten werkgever
1.350
-4,50
1.290
7,00
1.380
210
0,00
210
0,00
210
40
0,00
40
0,00
40
850
2,25
870
1,25
880
5.850
-3,00
5.670
4,75
5.940
bruto inkomen
w.v. sociale lasten werknemers w.v. sociale lasten ontvanger en uitkeringsinstantie overige betaalde premies inkomsten- en loonbelasting premies volksverzekeringen
2.420
7,50
2.600
-1,25
2.570
1.450
12,50
1.630
-2,50
1.590
970
0,00
970
1,00
980
2.500
3,50
2.590
1,50
2.630
zorgtoeslag
390
-5,25
370
-8,00
340
overige posten
170
0,00
170
6,00
180
28.370
-1,25
28.050
2,75
28.800
w.v. AOW/AWW w.v. AWBZ premie ZFW en ziekenfondswet zelfstandigen (zfz)
besteedbaar inkomen
Bron: Dataset ‘Inkomens van ondernemers’, Panteia-EIM, op basis van prognose kerngegevens MKB, januari 2014.
15
Tabel 6
Gemiddelde inkomens (in euro’s) van directeuren-grootaandeelhouders, 20122014
mutatie bestanddeel
mutatie
2012
in %
2013
in %
2014
4.010
-3,00
360
0,00
3.890
1,50
3.950
360
0,00
360
w.v. investeringsaftrek
120
0,00
120
0,00
120
w.v. zelfstandigenaftrek
240
4,25
250
-4,00
240
0
0,00
0
0,00
0
65.240
1,50
66.260
3,00
68.190
inkomsten uit bezittingen min betaalde rente
5.980
10,75
6.620
13,00
7.480
uitkering inkomensverzekeringen
4.750
2,50
4.870
1,50
4.940
w.v. uitkering i.v.m. werkloosheid
210
0,00
210
4,75
220
w.v. uitkering i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid
400
2,50
410
2,50
420
w.v. uitkering i.v.m. ouderdom en nabestaanden
4.140
2,50
4.240
1,75
4.310
sociale lasten, werkgeversbijdragen (loon en uitk.)
900
1,00
910
4,50
950
uitkering sociale voorzieningen
610
0,00
610
0,00
610
80
12,50
90
0,00
90
81.570
2,00
83.240
3,50
86.200
2.310
1,25
2.340
2,25
2.390
w.v. sociale lasten werkgever
700
0,00
700
4,25
730
w.v. sociale lasten werknemers
110
0,00
110
0,00
110
30
0,00
30
0,00
30
690
3,00
710
1,50
720
inkomsten- en loonbelasting
22.620
5,75
23.900
4,75
25.020
premies volksverzekeringen
5.150
7,00
5.510
-1,75
5.420
w.v. AOW/AWW
3.060
9,75
3.360
-2,50
3.280
w.v. AWBZ
2.080
3,00
2.140
-0,50
2.130
2.960
6,00
3.140
0,00
3.140
winst voor investerings- en vermogensaftrek aftrek i.v.m. ondernemerschap
w.v. meewerkaftrek bruto inkomen uit arbeid (excl. sociale lasten)
overige inkomsten bruto inkomen premies werknemersverzekeringen
w.v. sociale lasten ontvanger en uitkeringsinstantie overige betaalde premies
premie ZFW en ziekenfondswet zelfstandigen (zfz) zorgtoeslag overige posten besteedbaar inkomen
40
-25,00
30
-33,25
20
910
2,25
930
1,00
940
46.940
-0,50
46.710
4,00
48.570
Bron: Dataset ‘Inkomens van ondernemers’, Panteia-EIM, op basis van prognose kerngegevens MKB, januari 2014.
16
BIJLAGE II
Ontwikkelingen wet- en regelgeving
1
Deze bijlage beschrijft de belangrijkste ontwikkelingen in de fiscale wet- en regelgeving die van invloed zijn op het inkomen van ondernemers. -
De verhoging van het hoge btw-tarief van 19% naar 21% per 1 oktober 2012. Deze maatregel is al in 2012 ingevoerd, maar werkt vanzelfsprekend ook in 2013 door.
-
Een andere maatregel die in 2012 is ingevoerd, maar zijn doorwerking nog heeft naar 2013, is de uniformering van de zelfstandigenaftrek.
-
De Wet uniformering loonbegrip (Wet ULB) is op 1 januari 2013 in werking getreden. Dat heeft onder andere als gevolg: -
de indexatie van de heffingskortingen en schijfgrenzen van de loon- en inkomstenbelasting 2013 wordt achterwege gelaten;
-
een verhoging van het tarief in de eerste schijf en de hoogte van de arbeidskorting voor hogere inkomens. Zo vervalt de fiscale bijtelling van de door de werkgever aan de werknemer betaalde vergoeding voor de Zvwbijdrage.
-
In afwachting van de resultaten van de in het Belastingplan 2012 aankondigde evaluatie van de Werkkostenregeling wordt vooralsnog de financiële ruimte ingevuld die daar voor verruiming van deze regeling reeds was ingeboekt. Dit betekent dat het forfaitaire percentage voor de vrije ruimte met 0,1%-punt wordt verhoogd, boven op de verhoging met 0,1%-punt op basis van de Wet uniformering loonbegrip.
-
De eerste schijf van de S&O-afdrachtvermindering (t.a.v. de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk, WBSO) wordt verlengd naar € 200.000. Deze maatregel is vooral van belang om het MKB meer mogelijkheden te bieden om door te groeien, omdat vooral de kleinere tot middelgrote bedrijven van een schijfverlenging profiteren.
-
De afdrachtvermindering onderwijs voor startkwalificatie vervalt. Deze afdrachtvermindering vervalt omdat deze weinig wordt gebruikt, terwijl de administratieve voorwaarden bewerkelijk zijn voor werkgevers, het UWV en de Belastingdienst.
-
In het kader van complexiteitsreductie en betere uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de persoonsgebonden aftrekpost scholingsuitgaven wordt een aantal maatregelen voorgesteld. Zo wordt de aftrek van scholingsuitgaven beperkt tot de verplicht gestelde en noodzakelijke kosten van de opleiding of studie.
-
Het toetsloon voor bbl en werkend-leren op hbo-niveau vervalt. Het toetsloon houdt in dat de afdrachtverminderingen voor werknemers onder de 25 jaar niet van toepassing zijn wanneer zij een loon hebben van meer dan 130 procent van het wettelijk minimumloon (WML).
-
Per 1 januari 2013 komt de automatische continuering van de Verklaring Arbeidsrelaties (VAR) te vervallen.
1
Gebaseerd op Belastingplan (2013), Memorie van toelichting.
17
-
De onderkapitalisatieregeling 1 (thincapregeling) wordt afgeschaft. Deze regeling past bij nadere beschouwing niet goed bij de andere aftrekbeperkingen in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) die alle ten doel hebben bepaalde onwenselijke situaties te treffen waarin belastingplichtigen de grenzen hebben opgezocht. Daarnaast is gebleken dat deze regeling ook belastingplichtigen uit het midden- en kleinbedrijf raakt, voor wie de regeling niet was bedoeld.
-
Goedkeuring afstempeling eigenbeheerpensioen. Onder bepaalde voorwaarden wordt goedgekeurd dat eenmalig, namelijk op het tijdstip waarop het pensioen ingaat, een vermindering van de pensioenaanspraken kan plaatsvinden. Daardoor kan het aanwezige vermogen beter worden gespreid over de verwachte pensioenduur en ontstaat er voor de pensioengerechtigde een meer op draagkracht gerichte heffing over de pensioenuitkeringen.
-
De pensioengerechtigde leeftijd wordt verhoogd naar 65 jaar en 1 maand. Dit heeft voor ondernemers gevolgen voor sommige fiscale regelingen, zoals de investerings- en ondernemersaftrek, de bijtelling auto en de MKBwinstvrijstelling.
Tariefwijzigingen en veranderingen in schijfbedragen Naast de hierboven beschreven voorgenomen maatregelen vinden er in 2013 ook enkele wijzigingen plaats in al bestaande regelingen op sociaal en fiscaal gebied. (Deze wijzigingen zijn vooral het gevolg van de Wet Uniformering Loonbegrip, Wet ULB.) Deze tariefwijzigingen en veranderingen in schijfbedragen zijn ook van invloed op het besteedbare inkomen van ondernemers. -
Alleen de inkomensgrenzen van de eerste belastingschijf zijn in 2013 gestegen met 3,9%.
-
De diverse heffingskortingen zijn in 2013 aangepast (veelal geïndexeerd). Zo is de algemene heffingskorting gedaald met € 35 en de arbeidskorting voor belastingplichtigen tot 57 jaar met € 110. De ouderenkorting is in 2013 gestegen met € 270.
-
Uitgezonderd de premie Nabestaandenverzekering (-0,5%) zijn de premies volksverzekeringen 2013 ongewijzigd gebleven ten opzichte van 2012. Tot de volksverzekeringen behoren ook de Algemene Ouderdomswet (AOW)en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
-
De nominale zorgpremies gaan in 2013 opnieuw fors omhoog. Nederlanders gaan zo’n 8% meer betalen voor hun zorgverzekering. Ingevolge de Wet ULB zijn zowel de verplichte vergoeding van de werkgever als de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw die de werknemer verschuldigd was, afgeschaft. In plaats daarvan is vanaf 2013 uitsluitend de werkgever een nieuwe werkgeversheffing Zvw verschuldigd. De nieuwe werkgeversheffing Zvw vormt geen loon voor de werknemer.
1
Kort gezegd tracht een onderkapitalisatieregel ondernemingen te beletten om veel schulden te hebben in verhouding tot hun eigen vermogen. Hoe hoger het bedrag van de schulden, hoe hoger immers de interestlast zal zijn. Op die manier wordt de belastbare winst gedrukt.
18
De resultaten van het Programma MKB en Ondernemerschap worden in twee reeksen gepubliceerd, te weten: Research Reports en Publieksrapportages. De meest recente rapporten staan (downloadable) op: www.ondernemerschap.nl.
Recente Publieksrapportages A201403
04-02-2014
Wat drijft MKB ondernemers
A201374
14-01-2014
MKB Rating: Smaakt naar meer, onderzoek naar bekend-
A201373
07-01-2014
heid en gebruik van ratings door MKB-bedrijven Vertrouwen in eigen bedrijf keldert: ondernemersvertrouwen door de jaren heen Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en
A201370
19-12-2013
A201369
23-12-2013
Ondernemen in de horecasector 2013
A201368
23-12-2013
Ondernemen in de groothandelsector 2013
A201367
23-12-2013
Ondernemen in de overige dienstverlening 2013
A201366
23-12-2013
Ondernemen in de bouwsector 2013
A201365
23-12-2013
Ondernemen in de transportsector 2013
A201364
23-12-2013
Ondernemen in de autosector 2013
A201363
19-12-2013
Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het
A201362
23-12-2013
Ondernemen in de zakelijke dienstverlening 2013
A201361
23-12-2013
Ondernemen in de metaalelektro 2013
A201360
23-12-2013
Ondernemen in de voedings- en genotmiddelenindustrie
A201359
23-12-2013
Ondernemen in de detailhandel 2013
A201358
17-12-2013
De grijze ondernemer. Internationale vergelijking van de
2014
MKB
2013
grijze ondernemer Opleiding en scholing van zzp’ers – Resultaten zzp-panel
A201355
10-12-2013
A201354
26-11-2013
A201353
19-11-2013
Topsectoren: beeld en ontwikkeling. Update oktober 2013
A201352
28-01-2014
Technologische en sociale innovatie in een concurrerende
A201351
21-11-2013
Innovatie en internationalisering in het MKB
A201350
12-11-2013
Innovatie in het MKB, ontwikkelingen in de periode 2002-201
A201349
31-10-2013
Fulfilment van online verkoop
A201348
15-10-2013
De overheid als klant van het MKB
A201347
26-09-2013
Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en
A201346
08-10-2013
De innovativiteit van het MKB in 2013
A201345
19-09-2013
Monitor buitenlandse investeringen MKB
A201344
14-11-2013
Sectorale veranderingen in de Nederlandse economie
A201343
03-04-2013
Geen vertrouwen ondernemers in het economische beleid -
meting I van 2013 Internationale benchmark ondernemerschap 2013. Tabellenboek
markt
2014
Najaar 2013 A201342
12-09-2013
Verschillen tussen uitzendondernemingen
A201341
17-10-2013
Economische effecten verlaging van de administratieve las-
A201340
19-08-2013
Exportindex MKB. Ontwikkelingen 2008-2011
A201339
22-08-2013
Topsectoren: beeld en ontwikkeling. Update augustus 2013
ten voor het bedrijfsleven
19
A201338
12-09-2013
Bedrijfsfinanciering: zó kan het ook!
A201337
03-09-2013
Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012
A201336
27-11-2013
Inkomens Zelfstandigen 2012
A201335
01-07-2013
Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2013 en
A201334
15-07-2013
De rol van sociale media bij innovatie door zzp’ers
A201333
02-07-2013
Topsectoren in beeld. Internationale oriëntatie topsectoren
A201332
02-07-2013
Topsectorenpanel. Methodologische verantwoording
A201331
04-07-2013
Calimero creativiteit: De innovatieve netwerken van zzp’ers
A201330
25-06-2013
Hoe goed ligt de gemeente bij MKB?
A201329
18-06-2013
Monitor Inkomens Ondernemers
A201328
27-06-2013
Het wenkend perspectief van consumenteninnovatie
A201327
16-07-2013
Innoveren achter de schermen
A201326
19-07-2013
De financiële positie van het MKB in 2013 en 2014
A201325
9-07-2013
Minirapportage biomaterialen
A201324
5-06-2013
Ontwerp krapte-indicator belangrijke beroepen topsectoren
A201323
06-06-2013
Kleinschalig ondernemen 2013
A201322
13-06-2013
Topsectoren in beeld - Bekendheid met het topsectorenbe-
A201321
21-05-2013
Administratieve lasten MKB
A201320
04-06-2013
Ambities en vermogensopbouw van zzp'ers
A201319
11-06-2013
Topsectoren: beeld en ontwikkeling
A201318
April 2013
A201317
16-05-2013
Diaspora links van migrantenondernemers in Nederland
A201316
31-05-2013
Intellectueel eigendom topsectoren
A201315
07-05-2013
MKB verdeeld over kabinetsbeleid
A201314
02-05-2013
Topsectoren in beeld
A201313
28-03-2013
Concurrentie in het MKB
A201312
25-03-2013
Alles flex, is dat een mismatch?
A201311
09-04-2013
Challengers: hun kenmerken en succesfactoren
A201310
04-04-2013
Wie wordt werkgever?
A201309
16-04-2013
Oudedagsvoorziening in het MKB
A201308
11-04-2013
Benchmark klanten Qredits
A201306
21-02-2013
De waarde van sociaal ondernemerschap
A201305
24-01-2013
Grondstofschaarste?
A201304
02-04-2013
Gezocht: werklocatie 3.0
A201303
24-01-2013
Algemeen beeld van het MKB in de marktsector in 2012 en
A201302
08-01-2013
Financiering van innovatie in het MKB
A201218
15-01-2013
Samen starten
A201217
17-01-2013
Inkomen, vermogen en dynamiek van zelfstandigen zonder
A201216
9-1-2013
A201215
19-12-2012
A201214
7-12-2012
2014 – Update juni
leid en beleving van het ondernemingsklimaat
MKB en ondernemerschap in zakformaat, Editie 2012/2013
2013 - Update december
personeel Financieringsmonitor topsectoren 2012 Ondernemen zonder personeel Meer innovatie door buitenlanders?!
20