M 200806
Inkomens van zelfstandigen en directeurengrootaandeelhouders
drs. M. Folkeringa Zoetermeer, juli 2008
Inkomens van zelfstandigen en directeurengrootaandeelhouders Het besteedbaar inkomen van zelfstandige ondernemers daalt in 2008 gemiddeld met 1,5 procent ten opzichte van vorig jaar. Onder directeurengrootaandeelhouders (dga's) is sprake van een afname van 2,25 procent. Nominaal gezien is nog wel sprake van een toename van het inkomen, maar door de hoge inflatie gaan zelfstandigen en dga's er in reële termen gemiddeld op achteruit. Ondernemers hebben dit jaar te maken met een aantal lastenverzwaringen die het kabinet heeft doorgevoerd, zoals de verhoging van de AWBZ-premie, de verhoging van het tarief van de tweede schijf in de inkomstenbelasting en de verhoging van het inkomensafhankelijke deel van de zorgpremie. Hoewel de inflatie onverminderd hoog blijft, kunnen zelfstandigen en dga's volgend jaar weer rekenen op een reële toename van het gemiddeld besteedbare inkomen, door de gunstige winstontwikkeling in het MKB. Deze minirapportage maakte voorheen deel uit van het rapport 'Kleinschalig Ondernemen' en is nu voor het eerst als zelfstandige rapportage gepubliceerd. In deze rapportage staat het besteedbaar inkomen van ondernemers centraal. Het besteedbaar inkomen van ondernemers wordt vooral bepaald door het bedrijfsresultaat van de onderneming. Voor een deel van de ondernemers zijn ook looninkomsten van belang (hybride ondernemers). Daarnaast heeft (fiscaal) overheidsbeleid een belangrijke invloed op het besteedbaar inkomen. In de eerste paragraaf wordt ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving die ingrijpen op het besteedbaar inkomen van ondernemers. De tweede paragraaf beschrijft de ontwikkeling van de inkomens van zelfstandigen. De derde paragraaf gaat in op de inkomensontwikkeling van directeuren-grootaandeelhouders (dga's). De berekening van de inkomensontwikkeling van ondernemers is tot stand gekomen met behulp van het EIM-inkomensrekenmodel BRUNET1. In de bijlage is het gedetailleerde inkomenstraject van zelfstandigen en dga's terug te vinden.
1
2
De cijfermatige basis van dit model wordt gevormd door data uit het Inkomenspanelonderzoek van het CBS, waarin gedetailleerde inkomensgegevens vanuit verschillende fiscale administraties zijn opgenomen. In BRUNET is de relevante belastingwetgeving verwerkt tot het huidige jaar. Daarnaast wordt gewerkt met de beleidsaannames die het CPB hanteert. Voor een nadere toelichting zie bijvoorbeeld BRUNET 2003, te downloaden op www.eim.nl/mkb-en-ondernemerschap. De dataset die de uitkomsten bevat van de berekeningen die met BRUNET zijn uitgevoerd, wordt aangeduid met de naam 'inkomens van ondernemers'.
1
Ontwikkelingen wet- en regelgeving
Deze paragraaf gaat in op ontwikkelingen in de fiscale wet- en regelgeving die ingrijpen op het inkomen van ondernemers. In de huidige kabinetsperiode concentreert het fiscale beleid zich rond de speerpunten bevordering van innovatief ondernemerschap, vergroening en vereenvoudiging. Bevordering van ondernemerschap is én blijft een belangrijk thema binnen het beleid. In deze paragraaf wordt eerst aandacht besteed aan concrete maatregelen die binnen dit thema passen en een directe invloed uitoefenen op het inkomen van zelfstandige ondernemers en dga's. Vervolgens wordt kort stilgestaan bij de fiscale maatregelen die in indirecte zin invloed uitoefenen op het inkomen en vallen binnen aanverwante thema's (zoals duurzame leefomgeving en sociale samenhang). Ook relevante generieke maatregelen komen daarbij aan de orde. Ten slotte wordt een overzicht gegeven van de tariefwijzigingen en veranderingen in (schijf)bedragen van diverse fiscale posten en socialezekerheidspremies.
B ev or d er i ng va n o nd e rn em e rs cha p Bevordering van ondernemerschap blijft een belangrijk thema binnen pijler II uit het Coalitieakkoord (Een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie). Het kabinet wil werken aan een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie, om ook bij internationale concurrentie welvaart te bieden. Het bevorderen van innovatie neemt een belangrijke plaats in (zie ook de Lissabon-agenda). Binnen dat kader is vorig jaar de Wet 'Werken aan winst' in werking getreden, die tot doel heeft om meer bedrijven in Nederland te houden en om meer bedrijvigheid van buiten de grenzen aan te trekken. Momenteel wordt door het kabinet gewerkt aan voorstellen ter bevordering van het ondernemerschap, waarbij de samenhang en het evenwicht tussen de verschillende fiscale verschijningsvormen van ondernemerschap, de begeleiding bij de start van een onderneming (deeltijdondernemers, urencriterium) en de complexiteit van ook fiscale regelgeving nader wordt bezien. In het Belastingplan 2009 kunnen deze voorstellen een plaats krijgen. In het verlengde van de Wet Werken aan winst is ook dit jaar weer een lastenverlichting doorgevoerd, binnen het MKB-deel van de vennootschapsbelasting. De bovengrens van de eerste schijf in de vennootschapsbelasting is verhoogd van € 25.000 naar € 40.000. De bovengrens van de tweede schijf is verhoogd van € 60.000 naar € 200.000. Daarnaast is het tarief van de tweede schijf verlaagd met 0,5 procentpunt naar 23 procent. Daarnaast zijn in het kader van de flexibilisering van het ondernemerschap de fiscale mogelijkheden verruimd om vanuit de ene onderneming een andere onderneming te starten. Ondernemers wordt meer ruimte geboden om zonder belastingheffing hun onderneming te staken en vervolgens een nieuwe onderneming te starten. Dit was voorheen alleen mogelijk als de staking een direct gevolg is van overheidsingrijpen. De maatregel leidt ertoe dat deze fiscaal geruisloze doorschuifregeling van toepassing wordt voor alle gevallen waarin een ondernemer besluit zijn oude onderneming te staken en (al dan niet elders) een nieuwe onderneming te beginnen.
3
V o o r o nd e rn em e rs r e l eva nt e e l em ent en va n de do or g ev oe r de f is ca l e ma a t r eg e l en Behalve op het bevorderen van (innovatief) ondernemerschap richt het huidige kabinetsbeleid zich op de speerpunten vergroening en vergrijzing: − Vergroening. Het kabinet wil duurzame productie en consumptie stimuleren. De effecten van de keuzes van consumenten en producenten op de milieukwaliteit zijn groot, terwijl de mate van milieuvervuiling en milieubevordering nog onvoldoende in de marktprijzen tot uiting komen. − Vereenvoudiging. Het kabinet streeft naar een dienstverlenende overheid, een overheid die burgers en bedrijven centraal stelt. Het kabinet wil werk maken van complexiteitsreductie in de regels en uitvoering van de belastingwetten en verlaging van de administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Per 1 januari 2008 heeft het kabinet een verpakkingenbelasting voor bedrijven geïntroduceerd. Deze belasting draagt bij aan het verminderen van het aantal verpakkingen en aan een verschuiving naar verpakkingsmaterialen met een minder schadelijke invloed op het milieu. Er worden zeven verpakkingsmaterialen onderscheiden en afhankelijk van de milieudruk is per materiaalsoort een eigen tarief vastgesteld. Kleine bedrijven die relatief weinig verpakkingsmateriaal op de markt brengen, worden vrijgesteld van de belasting. 1 Ook het autoverkeer is belastend voor het milieu. De milieuprestaties van auto's worden veel meer bepalend voor de belastingen op auto's, waarmee beoogd wordt om auto's zuiniger te maken (CO2 -uitstoot) en ook schoner (uitstoot van fijn stof en NOx). De aanschaf van vervuilende, onzuinige auto's wordt duurder. Schone en (zeer) zuinige auto's worden goedkoper in aanschaf (en gebruik). Naast deze maatregelen worden ook milieuonvriendelijke brandstoffen duurder. De accijnzen op diesel en LPG worden verhoogd. Diesel heeft ten opzichte van benzine een grotere uitstoot van fijn stof en stikstofdioxide, terwijl de accijns op diesel lager is dan die op benzine. Het kabinet wil de accijns op diesel verhogen met 3 cent per liter op 1 juli 2008 en met 1 cent per liter op 1 januari 2009. Het gaat hierbij om zowel 'gewone' blanke als om rode diesel (voor andere doelen dan wegverkeer). Personenauto's op LPG zijn schoner dan dieselauto's, maar gemiddeld vervuilender dan benzineauto's. Het milieuvoordeel ten opzichte van dieselauto's neemt steeds verder af, terwijl de accijns op LPG sinds de invoering in 1994 nauwelijks is verhoogd. Mede daarom verhoogt het kabinet de accijns op LPG met 1,5 cent per liter op 1 juli 2008 en met 1 cent per liter op 1 januari 2009. Ten slotte is in het kader van de vergroening van het belastingstelsel per 1 juli 2008 de vliegbelasting ingevoerd. Het gaat hier om een belasting die wordt opgelegd per vertrekkende passagier. Voor bedrijven en ondernemers is de vliegbelasting minder relevant.
1
4
Om het aantal belastingplichtigen zo klein mogelijk te houden, zijn bedrijven die per jaar minder dan 15.000 kilo verpakkingsmateriaal op de markt brengen vrijgesteld van de belasting. Het aantal belastingplichtigen wordt hiermee met bijna 98 procent verminderd, terwijl nog steeds 95 procent van het verpakkingsmateriaal in de heffing wordt betrokken.
Binnen het kader van vereenvoudiging van belastingwetgeving is de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) verder vereenvoudigd en gestroomlijnd. Dit draagt bij aan de vermindering van regeldruk en aan het verder stimuleren van innovatief ondernemerschap. Verder wordt het loon van een dga die enig werknemer is van zijn BV niet langer belast met loonheffing. Hij hoeft zijn loon alleen nog maar te verantwoorden in de aangifte inkomstenbelasting. Zijn er andere werknemers in dienst, dan wordt het loon van de dga wel in de loonheffing betrokken. Voor medische beroepsbeoefenaren is relevant dat zij zijn vrijgesteld van omzetbelasting voor het verrichten van medische diensten, als het doel van de dienst is de bescherming van de gezondheid én als de dienst wordt verricht door iemand die hiervoor een gerichte opleiding heeft.1
S o c ia le sa me nha n g In het Coalitieakkoord zijn afspraken vastgelegd over diverse heffingskortingen. De aanpassingen van de heffingskortingen zijn voornamelijk gericht op het bevorderen van de arbeidsparticipatie (met name onder specifieke groepen zoals vrouwen, ouderen en mensen met een lager inkomen) en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing. Om de arbeidsparticipatie verder te stimuleren wordt de uitbetaling van de algemene heffingskorting versoberd. De uitbetaling van de algemene heffingskorting aan niet of weinig verdienende partners zal stapsgewijs worden afgebouwd.2 De algemene heffingskorting, waar iedere belastingplichtige recht op heeft, vermindert de verschuldigde inkomstenbelasting. De algemene heffingskorting is in beginsel dan ook niet hoger dan de verschuldigde inkomstenbelasting. Hierdoor kunnen niet of weinig verdienende belastingplichtigen de heffingskorting niet of helemaal niet te gelde maken. Met de versobering van de uitbetaling aan weinig of niet verdienende partners krijgt een partner die zich niet op de arbeidsmarkt begeeft of die een kleine deeltijdbaan heeft een prikkel om (meer) te gaan werken. De inkomensafhankelijkheid van de arbeidskorting wordt versterkt. Hiermee wordt beoogd het probleem van de armoedeval aan de onderkant van de arbeidsmarkt tegen te gaan. Hiervan is sprake indien de overgang van een uitkering naar laagbetaald werk niet of nauwelijks financieel lonend is. De armoedeval wordt veroorzaakt door de belasting- en premieheffing en het verlies aan inkomensafhankelijke aanspraken bij de overstap naar laagbetaald werk. Met de qua vormgeving aangepaste arbeidskorting wordt beoogd het verschil te vergroten tussen loon uit laagbetaald werk en uitkering, zodat het financieel interessanter wordt om te gaan werken. De inko-
1
Dit betekent bijvoorbeeld dat een huisarts nog wel onbelast deze activiteiten kan verrichten, maar niet langer is vrijgesteld voor handelingen op het gebied van chiropractie, osteopathie, acupunctuur, homeopathie en andere alternatieve geneeswijzen. Ook de psycholoog is voortaan alleen vrijgesteld voor de diensten die hij verricht in het kader van de bescherming van de gezondheid (als zogenoemde 'gezondheidspsycholoog').
2
De heffingskorting zal stapswijs worden afgebouwd met 6 2/3 procentpunt per jaar in 15 jaar.
5
mensafhankelijke arbeidskorting zal de bestaande arbeidskorting vervangen per 1 januari 2009 en verder worden verhoogd in 2010 en 2011. Ook de aanvullende combinatiekorting wordt voor een deel inkomensafhankelijk. De aanvullende combinatiekorting maakt de combinatie van arbeid en zorg voor kinderen financieel aantrekkelijker. De (aanvullende) combinatiekorting is een goede financiële prikkel in het bijzonder voor vrouwen om de stap naar betaald werk te zetten, maar biedt geen prikkel om méér te gaan werken. Dat komt omdat de (aanvullende) combinatiekorting niet hoger wordt als het inkomen stijgt. Om meer werken voor alleenstaanden en belastingplichtigen die minder verdienen dan hun partner aantrekkelijker te maken is in het Coalitieakkoord vastgelegd de aanvullende combinatiekorting voor een deel inkomensafhankelijk te maken. Belastingplichtigen die minder verdienen dan hun partner werken vaak in deeltijd. Daarom is hier veel potentieel aanwezig om het aantal gewerkte uren te verhogen. Ook zijn belastingplichtigen die minder verdienen dan hun partner het meest gevoelig voor de mate waarin werk loont. Met name vrouwen reageren sterk op een verandering in het besteedbaar inkomen. Deze maatregel stimuleert deze groep om meer uren te gaan werken.1
T a r i efw i j z ig i ng en e n v er a n de r in g en i n s ch i jf b ed ra g en Naast de hierboven genoemde maatregelen omvatten de ontwikkelingen op sociaal en fiscaal terrein nog enkele tariefwijzigingen en veranderingen in schijfbedragen in bestaande regelingen. − De jaarlijkse bedragen die in het kader van de zelfstandigenaftrek mogen worden afgetrokken, zijn in 2008 met gemiddeld 0,8 procent verhoogd. − De heffingskortingen zijn in 2008 aangepast. De algemene heffingskorting is verhoogd met 1,5 procent. Ook de arbeidskorting is gestegen, voor belastingplichtigen tot 57 jaar met 3,7 procent. Voor oudere werkenden is het stijgingspercentage lager. De combinatiekorting is verlaagd van 149 naar 112 euro, terwijl de aanvullende combinatiekorting is verhoogd van 700 naar 746 euro. De ouderenkorting is met meer dan een kwart gestegen. Ten slotte zijn de jonggehandicaptenkorting, de alleenstaande-ouderkorting, de aanvullende alleenstaande-ouderkorting en de levensloopverlofkorting allemaal licht verhoogd. De alleenstaandeouderenkorting is juist licht afgenomen. − De premie voor de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is verhoogd van 12 procent in 2007 naar 12,15 procent in 2008. − De WW-premies voor werkgevers en werknemers zijn gewijzigd (werkgeversdeel verhoogd van 5,65 procent in 2007 naar 6,1 procent in 2008; werknemersdeel verlaagd van 3,85 procent in 2007 naar 3,5 procent in 2008). − De arbeidsongeschiktheidspremie voor werkgevers is verhoogd van 5,65 procent in 2007 naar 5,8 procent in 2008.
1
6
Vanaf het inkomensniveau waarop nu recht bestaat op de aanvullende combinatiekorting, bij een inkomen van € 4.542, zal de aanvullende combinatiekorting verder oplopen met 3,1% van het inkomen boven deze grens. Het maximum van de aanvullende combinatiekorting wordt deze kabinetsperiode geleidelijk verhoogd. De maximale inkomensafhankelijke aanvullende combinatiekorting bedraagt € 850 in 2009, € 985 in 2010 en € 1.570 in 2011. Op deze manier zal in 2011 de maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting bereikt worden bij een inkomen rond modaal (€ 31.000).
− De AOW-premie (17,9 procent) is gelijk gebleven, terwijl de Anw-premie is afgenomen van 1,25 procent in 2007 naar 1,1 procent in 2008. − In 2007 is het tarief van de eerste belastingschijf verlaagd met 0,05 procentpunt en dat van de tweede belastingschijf verhoogd met 0,45 procentpunt. − De nominale zorgpremie is in 2008 met 5 procent gedaald. De inkomensafhankelijke werkgeversbijdrage stijgt voor zowel het loon-deel (van 6,5 naar 7,2 procent) als het winst-deel (van 4,4 naar 5,1 procent). Het verlaagde tarief geldt met ingang van 2008 ook voor dga's.
2
Inkomensontwikkeling zelfstandigen
Z e lfs ta n d ig en b eg r i p Een zelfstandige voert een persoonlijke onderneming; kenmerkend voor deze onderneming is dat ze geen rechtspersoonlijkheid bezit. Onderneming en ondernemer zijn juridisch één. De onderneming heeft als rechtsvorm de eenmanszaak, de vennootschap onder firma of de maatschap. Een zelfstandige is in dit hoofdstuk gedefinieerd als een persoon die winst uit onderneming opvoert op het aangifteformulier voor de inkomstenbelasting. Volgens deze definitie wordt verwacht dat het aantal zelfstandigen in het MKB dit jaar ruim 929.000 bedraagt1.
I nk o me nsk a ra k t e r is t iek e n z e lf sta n d ig e n De functie van het inkomen van zelfstandigen is tweeledig. Enerzijds is het besteedbaar inkomen bedoeld om consumptieve bestedingen te verrichten en om te sparen, net zoals dat bij loontrekkers het geval is. Anderzijds is er, door het ontbreken van een scheiding tussen het privé-vermogen van de ondernemer en het ondernemingsvermogen, een investerings- en reserveringsfunctie. Een deel van het besteedbaar inkomen moet worden aangewend om in de onderneming te investeren, om zo de continuïteit en de groei van de onderneming te waarborgen. Winst uit onderneming vormt vanzelfsprekend gemiddeld genomen de belangrijkste inkomensbron van zelfstandigen. De laatste jaren neemt het gemiddelde belang van inkomsten uit een dienstbetrekking toe, door de opkomst van het fenomeen hybride starters. Hybride starters zijn startende ondernemers, die zich met behoud van een (parttime) betrekking in loondienst op de paden van het ondernemerschap begeven. Dit kan dus worden gezien als een vorm van deeltijdondernemen. Het belangrijkste kenmerk van deze groep ondernemers is het risicomijdend gedrag. Het risico van het opzetten van een onderneming wordt grotendeels beperkt door de zekerheden die een baan in loondienst oplevert. Deze zekerheden betreffen bijvoorbeeld pensioenopbouw of werknemersverzekeringen tegen arbeidsongeschiktheid en/of werkloosheid. Pas wanneer de onderneming succesvol
1
Huishoudelijke hulpen in de sector persoonlijke en overige dienstverlening niet meegerekend.
7
blijkt, zijn deze ondernemers bereid om de loonactiviteiten stilaan op te geven. Het belang van de ondernemersfaciliteiten voor de hoogte van het besteedbare inkomen is enorm voor zelfstandigen. De relatieve omvang van de belangrijkste ondernemersfaciliteiten is in de afgelopen twintig jaar zeer sterk toegenomen. De belangrijkste faciliteiten zijn in dit verband de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek, de toevoeging aan de fiscale oudedagsreserve en de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Naast deze faciliteiten bestaan er tal van kleinere aftrekposten, die bij elkaar opgeteld een aanzienlijk belastingvoordeel kunnen opleveren voor ondernemers.
B e la n gr i jk st e ont w ik k e li n ge n in k o me ns z e lf sta n d ig en 2 00 6 -2 00 8 De ontwikkeling van de winst uit onderneming is in belangrijke mate richtinggevend voor de rest van het bruto-netto inkomenstraject van zelfstandigen. Dit is te zien in tabel 1, waarin de ontwikkeling van het gemiddelde inkomen van zelfstandigen wordt weergegeven. Voor dit jaar wordt een winsttoename van 2,25 procent verwacht, in 2009 wordt een afname van 3,5 procent voorzien. De winstgevendheid van het MKB ontwikkelt zich voorspoedig dankzij een gunstige afzetontwikkeling en een goede kostenbeheersing. Het totale bruto-inkomen bestaat voor ongeveer een 22 procent uit looninkomsten. Dit illustreert het belang van de hybride ondernemers. Aangevuld met inkomsten uit bezittingen, uitkeringen uit inkomensvoorzieningen (bijvoorbeeld op basis van ziekte, arbeidsongeschiktheid) en overige inkomsten (bijvoorbeeld alimentatie) bedroeg het bruto-inkomen in 2007 gemiddeld 39.110 euro. Voor 2008 wordt een toename van 2,75 procent verwacht, als gevolg van de gunstige winstverwachtingen. In 2009 neemt het brutoinkomen nog verder toe. Zelfstandigen hebben dit jaar te maken met een aantal lastenverzwaringen die het kabinet heeft doorgevoerd. De AWBZ-premie (volksverzekeringen) en het tarief van de tweede schijf in de inkomstenbelasting zijn verhoogd. Voor zelfstandigen met looninkomsten heeft de geplande afschaffing van het werknemersdeel van de WW-premie in 2009 invloed: het gemiddelde bedrag aan premies werknemersverzekeringen daalt volgend jaar naar verwachting met 3 procent. Door deze ontwikkelingen neemt de gemiddeld af te dragen inkomstenbelasting in 2008 toe met 7,75 procent. Binnen de ziektekostenverzekeringen neemt de gemiddelde nominale premie dit jaar af met ongeveer 5 procent, terwijl sprake is van een verhoging van het inkomensafhankelijke deel. Door de gunstige winstontwikkeling neemt de gemiddelde premie voor ziektekostenverzekeringen toe met 6,25 procent. Een deel van de zelfstandigen krijgt door de nominale premieverlaging een kleiner bedrag aan zorgtoeslag of komt helemaal niet meer in aanmerking voor de zorgtoeslag. Voor het komende jaar wordt een verdere toename van de zorgpremies verwacht. Alle bruto-inkomensmutaties resulteren in een toename van het nominale besteedbare inkomen van 1 procent dit jaar. Het gemiddelde besteedbare inkomen van zelfstandigen komt daarmee uit op 25.130 euro in 2008. De
8
inflatie in acht genomen (2,25 procent in 2008) betekent dit een reële afname van 1,5 procent. De inflatie blijft komend jaar onverminderd hoog, maar door de gunstige winstontwikkeling in het MKB kunnen zelfstandigen weer rekenen op een reele toename van het gemiddelde besteedbare inkomen (+0,5 procent). tabel 1
Verkort inkomenstraject van bruto naar besteedbaar inkomen van zelfstandigen in het MKB 2007-2009
mutatie bestanddeel
in %
2007
mutatie in %
2008
2009
winst voor investerings- en vermogensaftrek
26.220
2,25
26.800
3,50
27.760
bruto-inkomen uit arbeid
8.670
4,25
9.030
3,25
9.320
inkomsten uit bezittingen
80
-12,50
70
171,50
190
3.190
3,25
3.290
2,50
3.370
uitkering sociale voorzieningen
770
1,25
780
2,50
800
overige inkomsten
190
5,25
200
0,00
200
39.110
2,75
40.170
3,75
41.650
premies werknemersverzekeringen
2.350
2,25
2.400
-3,00
2.330
overige betaalde premies
1.570
2,50
1.610
2,50
1.650
inkomsten- en loonbelasting
5.570
7,75
6.000
8,25
6.490
premies volksverzekeringen
2.530
3,25
2.610
4,50
2.730
premies ziektekostenverzekeringen
2.560
6,25
2.720
3,00
2.800
440
-16,00
370
5,50
390
80
0,00
80
0,00
80
24.890
1,00
25.130
3,25
25.960
uitkering inkomensverzekeringen
bruto-inkomen
zorgtoeslag overige posten besteedbaar inkomen Bron: Inkomens van ondernemers.
P r em i e- e n b el a st i ng d ruk In tabel 2 wordt inzicht gegeven in het belang van de ondernemersfaciliteiten en de gemiddelde belasting- en premiedruk voor zelfstandigen in het MKB. De aftrekposten die specifiek betrekking hebben op het ondernemerschap1 maken in 2008 24,2 procent uit van het belastbaar inkomen (verzamelinkomen, totaal van box I, II en III). Andere belangrijke fiscale faciliteiten waarvan zelfstandigen gebruik maken zijn verrekening van verliezen en het verdelen van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen2 op basis van fiscaal partnerschap (vanaf 2001). Zelfstandigen met een negatief belastbaar inkomen hoeven geen inkomstenbelasting af te dragen. Indien zij in latere jaren wel positieve belastbare inkomens realiseren, kunnen zij onder bepaalde voorwaarden dit verrekenen met de toenmalige verliezen. Wat 1
Waaronder de zelfstandigenaftrek (incl. startersaftrek voor startende ondernemers), meewerkaftrek en investeringsaftrek.
2
Gemeenschappelijke inkomensbestanddelen zijn bijvoorbeeld inkomsten uit eigen woning, inkomen uit aanmerkelijk belang vóór vermindering met de persoonsgebonden aftrek, uitgaven voor kinderopvang en persoonsgebonden aftrek.
9
betreft het fiscaal partnerschap kunnen vooral zelfstandigen met relatief lage en hoge inkomens fiscaal voordeel op huishoudensniveau behalen, indien zij een partner hebben met substantiële inkomsten. Het belastbaar inkomen in box I (inkomen uit werk en woning) neemt in 2008 gemiddeld met 3,5 procent toe. De winstontwikkeling is hiervoor in grote mate bepalend, samen met de toename in de aftrekposten die betrekking hebben op het ondernemerschap. Het belang van de zelfstandigenaftrek in deze is groot. De zelfstandigenaftrek is zo opgezet dat zelfstandige ondernemers met lagere winsten hogere bedragen kunnen aftrekken. In 2007 en 2008 wordt een toename van het aantal zelfstandigen verwacht, er zullen veel nieuwe starters een eigen onderneming beginnen. Deze nieuwe toetreders hebben bij de start vaak gemiddeld lagere winstniveaus, waardoor zij hogere bedragen van de winst kunnen aftrekken. Ook deze ontwikkeling heeft een drukkend effect op het gemiddelde belastbaar inkomen (box I). De som van de premies volksverzekeringen en de inkomstenbelasting bedraagt in 2008 8.610 euro, een toename van 6 procent ten opzichte van 2007. De toename is het gevolg van de gunstige winstontwikkeling in combinatie met het progressieve belastingsysteem, een verhoging van de AWBZ-premie en de verhoging van het belastingtarief in de tweede schijf. Om een beter beeld te krijgen van de invloed van de betaalde overdrachten kan gekeken worden naar de gemiddelde premie- en belastingdruk. Deze is gelijk aan de som van de premies volksverzekeringen en de inkomstenbelasting, als percentage van het totaal belastbaar inkomen. In 2008 bedraagt de gemiddelde belasting- en premiedruk 34,2 procent. Voor het komende jaar wordt een toename verwacht.
10
tabel 2
Gemiddelde belasting- en premiedruk voor zelfstandigen in het MKB, 2007-2009
mutatie bestanddeel
2007
in %
mutatie 2008
in %
2009
nominale bedragen aftrek ondernemerschap
6.030
0,75
6.080
0,50
6.110
2.530
3,25
2.610
0,00
2.610
5.570
7,75
6.000
8,25
6.490
22.900
3,50
23.720
4,25
24.730
400
5,00
420
2,50
430
1.840
14,75
2.110
15,75
2.440
25.140
4,50
26.260
5,25
27.610
24,0%
1,00
24,2%
0,50
24,3%
10,1%
2,75
10,4%
0,00
10,4%
(verminderd met heffingskorting) 2
22,2%
7,75
23,9%
8,25
25,8%
totaal 1 en 2
32,3%
6,25
34,2%
5,75
36,2%
premies volksverzekeringen (verminderd met heffingskorting) inkomsten- en loonbelasting (verminderd met heffingskorting) belastbaar inkomen box I belastbaar inkomen box II belastbaar inkomen box III verzamelinkomen
als % verzamelinkomen aftrek ondernemerschap premies volksverzekeringen (verminderd met heffingskorting) 1 inkomsten- en loonbelasting
Bron: Inkomens van ondernemers.
3
Inkomensontwikkeling directeurengrootaandeelhouders
H e t b eg r ip d i r ec te ur - gro ota a nd e e lh ou de r In het navolgende is de volgende definitie van directeurengrootaandeelhouders (dga's) gehanteerd. Dga's zijn personen die loon aan de directeur van een NV of BV opvoeren op het aangifteformulier van de inkomstenbelasting, en die niet verzekerd zijn voor werknemersverzekeringen. Dit laatste omdat zij op grond van de feitelijke gezagsverhouding tussen directeur en aandeelhouders van de vennootschap niet in loondienst zijn. Deze typering wordt vastgelegd op de loonbelastingkaarten van de Belastingdienst. Volgens deze definitie zijn er in 2008 ongeveer 200.000 dga's. Het zijn vooral 'succesvolle' zelfstandigen met een hoog (verwacht) winstniveau die tot de populatie dga's toetreden. Bij een hoog winstniveau wordt het fiscaal aantrekkelijk om voor de rechtspersoon van NV of BV te kiezen1.
1
Naast fiscale overwegingen spelen ook overwegingen over zeggenschap en aansprakelijkheid een rol bij de beslissing tussen een onderneming met of zonder rechtspersoonlijkheid.
11
I nk o me nsk a ra k t e r is t iek e n d ga ' s De dga ontvangt in de hoedanigheid van directeur een beloning die belast wordt binnen de inkomsten- en loonbelasting, waarbij de beloning aftrekbaar is bij de BV voor de vennootschapsbelasting. Tevens is er een formele scheiding aangebracht tussen het privévermogen van de ondernemer en het ondernemingsvermogen van de BV of NV waarvan de ondernemer directeur is. We beperken ons hier tot de IB-sfeer, mede in verband met de vergelijkbaarheid met zelfstandigen. Het voornaamste bestanddeel van het inkomen van dga's, het looninkomen, houdt verband met de bedrijfsuitkomsten van ondernemingen waarvan zij niet alleen de 'bestuurder' zijn, maar tevens een belangrijke aandeelhouder. Een 'belangrijke aandeelhouder' wil in dit verband zeggen een persoon met aanmerkelijk belang 1. De dga kan als bestuurder van de onderneming zelf de hoogte van zijn salaris bepalen. Sinds 1 januari 1997 is het niet meer mogelijk om af te zien van salaris, dan wel een onzakelijk laag salaris te genieten. Daartoe is een fictief loon2 ingesteld, dat de dga verondersteld wordt ten minste te genieten. Indien aannemelijk kan worden gemaakt dat het salaris op een lager bedrag moet worden gesteld, kan hiervan worden afgeweken. Naast het toegekende loon zijn de inkomsten uit aanmerkelijk belang, de opbrengsten uit het aandelenbezit, voor de dga een belangrijke inkomensbron. Deze inkomsten uit aanmerkelijk belang bestaan uit zogenaamde reguliere voordelen (zoals dividend) en vervreemdingsvoordelen (zoals verkoopwinst), en worden belast in box II tegen een tarief van 25 procent. Hierbij moet worden aangetekend dat beloning via het toegekende loon fiscaal gezien de voorkeur geniet, aangezien dividend in feite een dubbele belastingheffing kent. Het dividendbedrag wordt toegewezen na de winstverdeling van de BV of NV waarover de heffing van de vennootschapsbelasting heeft plaatsgevonden. Daarbovenop komt nog de heffing van de dividendbelasting, in het kader van de inkomstenbelasting. Het is voor de dga dus financieel aantrekkelijker om de winst binnen de onderneming te houden.
B e la n gr i jk st e ont w ik k e li n ge n in k o me ns d ga 's 20 0 6- 20 08 Bij de doorberekening van het bruto-nettotraject van dga's is rekening gehouden met dezelfde beleidsuitgangspunten als verwoord in de betreffende subparagraaf over zelfstandigen. Daarnaast is voor dga's de inkomensvorming en belastingheffing van aanmerkelijk belang (box II) meegenomen in de berekeningen. In tabel 3 is de ontwikkeling van het gemiddelde inkomen van dga's uiteengezet. Het bruto-inkomen van dga's bestaat voor het grootste deel uit inkomsten uit arbeid. Merk op dat onder de dga's een klein deel inkomsten uit onderneming geniet. Voor een deel zijn dit zelfstandigen die in de loop van het fiscale jaar de rechtsvorm van hun bedrijf hebben gewijzigd. De ontwikkeling van het gemiddelde bruto-inkomen volgt in grote lijnen de loonvoet-
12
1
Een persoon heeft een aanmerkelijk belang in een onderneming wanneer hij of zij, al dan niet samen met een partner, meer dan 5 procent van de aandelen van een onderneming bezit.
2
Dit fictieve loon, ook wel aangeduid als gebruikelijk loon, is voor 2008 vastgesteld op 40.000 euro.
ontwikkeling, met een voorziene groei van 4,25 procent in 2008, en 3,75 procent in het komende jaar. In 2008 bedraagt het bruto-inkomen van de gemiddelde dga 75.310 euro. Zowel dit jaar als het komende jaar wordt een toename van het gemiddelde bruto-inkomen verwacht. Naast de loonontwikkeling draagt ook de ontwikkeling van de vermogens van dga's in positieve zin bij aan de hoogte van het bruto-inkomen. De inkomsten uit bezittingen nemen toe door een toename van de rente en de economische groeivertraging. Winsten worden in toenemende mate aangewend voor vermogensopbouw, ten koste van bestedingen en investeringen. Het besteedbaar inkomen komt dit jaar gemiddeld uit op 40.200 euro. Voor volgend jaar wordt een nominale toename van 3 procent verwacht. Gecorrigeerd voor de inflatieontwikkeling is sprake van een reële afname dit jaar van 2,25 procent, voor volgend jaar is sprake van een reële toename van 0,25 procent. De lastenverzwaringen (verhoging AWBZ-premie en inkomstenbelasting) en de toenemende inkomensafhankelijkheid van de zorgpremie in combinatie met de stijgende lonen zorgen voor een drukkend effect op het gemiddelde besteedbaar inkomen van dga's. Door het hoge inflatieniveau stijgt het inkomen van dga's nauwelijks in reële termen. Dga's komen gegeven hun hogere inkomens amper in aanmerking voor de zorgtoeslag. tabel 3
Verkort inkomenstraject van bruto naar besteedbaar inkomen van dga's, 2007-2009
mutatie bestanddeel
in %
2007
mutatie in %
2008
2009
winst voor investerings- en 3.340
2,50
3.420
3,50
3.540
bruto-inkomen uit arbeid
57.040
4,25
59.450
3,75
61.700
inkomsten uit bezittingen
7.420
2,50
7.610
8,75
8.280
uitkering inkomensverzekeringen
3.910
2,50
4.010
2,50
4.110
780
1,25
790
2,50
810
30
0,00
30
0,00
30
72.520
3,75
75.310
4,25
78.490
premies werknemersverzekeringen
1.930
2,00
1.970
-1,50
1.940
overige betaalde premies
1.280
2,25
1.310
3,00
1.350
inkomsten- en loonbelasting
18.450
11,50
20.580
8,00
22.230
premies volksverzekeringen
5.090
2,25
5.200
3,00
5.350
premies ziektekostenverzekeringen
5.030
8,75
5.470
2,50
5.600
10
0,00
10
0,00
10
580
1,75
590
3,50
610
40.160
0,00
40.200
3,00
41.420
vermogensaftrek
uitkering sociale voorzieningen overige inkomsten bruto-inkomen
zorgtoeslag overige posten besteedbaar inkomen Bron: Inkomens van ondernemers.
13
P r em i e- e n b el a st i ng d ruk Dga's hebben in vergelijking met zelfstandigen betrekkelijk weinig aftrekposten (zie tabel 4). De ondernemersfaciliteiten (onder andere zelfstandigenaftrek) gelden niet voor dga's. Uit de tabel blijkt verder dat dga's substantiële inkomsten uit aanmerkelijk belang genieten (box II), meer dan een tiende van het totale belastbaar inkomen. De gemiddelde premie- en belastingdruk voor dga's bedraagt in 2008 37,4 procent. Het gemiddelde inkomensniveau van dga's is hoger ten opzichte van dat van zelfstandigen, waardoor zij naar verhouding meer inkomstenbelasting moeten afdragen, gegeven de progressieve belastingtarieven. De gemiddelde premie- en belastingdruk neemt verder toe in 2009 tot 39,8 procent. Dit komt voornamelijk door de toename van de inkomstenbelasting, als gevolg van de stijgende lonen. tabel 4
Gemiddelde belasting- en premiedruk voor dga's, 2007-2009
mutatie bestanddeel
2007
in %
mutatie 2008
in %
2009
nominale bedragen aftrek ondernemerschap
260
0,00
260
0,00
260
5.090
2,25
5.200
0,00
5.200
(verminderd met heffingskorting)
18.450
11,50
20.580
8,00
22.230
belastbaar inkomen box I
54.020
4,75
56.600
4,00
58.910
belastbaar inkomen box II
7.830
4,25
8.170
3,25
8.430
belastbaar inkomen box III
7.040
13,75
8.010
14,50
9.180
68.900
5,75
72.780
5,25
76.530
0,4%
1,00
0,4%
0,25
0,4%
7,4%
2,00
7,5%
0,00
7,5%
(verminderd met heffingskorting) 2
26,8%
11,50
29,9%
8,00
32,3%
totaal 1 en 2
34,2%
9,50
37,4%
6,50
39,8%
premies volksverzekeringen (verminderd met heffingskorting) inkomsten- en loonbelasting
verzamelinkomen
als % verzamelinkomen aftrek ondernemerschap premies volksverzekeringen (verminderd met heffingskorting) 1 inkomsten- en loonbelasting
Bron: Inkomens van ondernemers.
14
BIJLAGE I
tabel 5
Uitgebreide inkomenstrajecten zelfstandigen en directeuren-grootaandeelhouders
Gemiddelde inkomens (in euro's) van zelfstandigen, 2007-2009
mutatie bestanddeel winst voor aftrek ondernemersfaciliteiten
2007
in %
mutatie 2008
in %
2009
26.220
2,25
26.800
3,50
27.760
6.030
0,75
6.080
2,50
6.230
990
3,00
1.020
3,00
1.050
5.000
0,50
5.030
2,50
5.160
30
0,00
30
0,00
30
7.380
4,00
7.670
4,00
7.980
80
-12,50
70
171,50
190
2.960
2,75
3.040
2,75
3.120
340
3,00
350
2,75
360
800
2,50
820
2,50
840
w.v. uitkering i.v.m. ouderdom en nabestaanden
1.820
2,75
1.870
2,75
1.920
sociale lasten, werkgeversbijdragen (loon en uitk.)
1.520
6,00
1.610
-1,25
1.590
uitkering sociale voorzieningen
770
1,25
780
2,50
800
overige inkomsten
190
5,25
200
0,00
200
39.110
2,75
40.170
3,75
41.650
premies werknemersverzekeringen
2.350
2,25
2.400
-3,00
2.330
w.v. sociale lasten werkgever
1.010
3,00
1.040
-2,00
1.020
280
-3,50
270
-29,75
190
60
0,00
60
-16,75
50
overige betaalde premies
1.570
2,50
1.610
2,50
1.650
inkomsten- en loonbelasting
5.570
7,75
6.000
8,25
6.490
premies volksverzekeringen
2.530
3,25
2.610
4,50
2.730
w.v. AOW/AWW
1.530
2,00
1.560
4,50
1.630
w.v. AWBZ
1.010
4,00
1.050
4,75
1.100
2.560
6,25
2.720
3,00
2.800
440
-16,00
370
5,50
390
80
0,00
80
0,00
80
24.890
1,00
25.130
3,25
25.960
aftrek i.v.m. ondernemerschap w.v. investeringsatrek w.v. zelfstandigenaftrek w.v. meewerkaftrek bruto-inkomen uit arbeid (excl. sociale lasten) inkomsten uit bezittingen uitkering inkomensverzekeringen w.v. uitkering i.v.m. werkloosheid w.v. uitkering i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid
bruto-inkomen
w.v. sociale lasten werknemers w.v. sociale lasten ontvanger en uitkeringsinstantie
premies ziektekostenverzekeringen (v.a. 2006 ZVW) zorgtoeslag overige posten besteedbaar inkomen
15
Tabel 6
Gemiddelde inkomens (in euro's) van directeuren-grootaandeelhouders, 2007-2009
mutatie bestanddeel winst voor aftrek ondernemersfaciliteiten
2007
in %
mutatie 2008
in %
2009
3.340
2,50
3.420
3,50
3.540
260
0,00
260
3,75
270
30
0,00
30
33,25
40
230
0,00
230
0,00
230
0
n.v.t.
0
n.v.t.
0
54.670
4,00
56.830
4,00
59.080
inkomsten uit bezittingen
7.420
2,50
7.610
8,75
8.280
uitkering inkomensverzekeringen
3.850
2,50
3.950
2,75
4.060
180
5,50
190
0,00
190
550
1,75
560
1,75
570
w.v. uitkering i.v.m. ouderdom en nabestaanden
3.120
2,50
3.200
2,75
3.290
sociale lasten, werkgeversbijdragen (loon en uitk.)
2.420
10,75
2.680
0,00
2.680
780
1,25
790
2,50
810
30
0,00
30
0,00
30
72.520
3,75
75.310
4,25
78.490
1.930
2,00
1.970
-1,50
1.940
w.v. sociale lasten werkgever
550
1,75
560
-1,75
550
w.v. sociale lasten werknemers
150
0,00
150
-33,25
100
50
0,00
50
-20,00
40
1.280
2,25
1.310
3,00
1.350
inkomsten- en loonbelasting
18.450
11,50
20.580
8,00
22.230
premies volksverzekeringen
5.090
2,25
5.200
3,00
5.350
w.v. AOW/AWW
3.050
1,25
3.090
3,00
3.180
w.v. AWBZ
2.040
3,50
2.110
2,75
2.170
5.030
8,75
5.470
2,50
5.600
10
0,00
10
0,00
10
580
1,75
590
3,50
610
40.160
0,00
40.200
3,00
41.420
aftrek i.v.m. ondernemerschap w.v. investeringsaftrek w.v. zelfstandigenaftrek w.v. meewerkaftrek bruto-inkomen uit arbeid (excl. sociale lasten)
w.v. uitkering i.v.m. werkloosheid w.v. uitkering i.v.m. ziekte en arbeidsongeschiktheid
uitkering sociale voorzieningen overige inkomsten bruto-inkomen premies werknemersverzekeringen
w.v. sociale lasten ontvanger en uitkeringsinstantie overige betaalde premies
premies ziektekostenverzekeringen (v.a. 2006 ZVW) zorgtoeslag overige posten besteedbaar inkomen
16