Juli 2013 ugu
Inkomens van Leidse particuliere huishoudens, 2005-2010
Het CBS voert periodiek het regionale inkomensonderzoek uit, gebaseerd op gegevens van de belastingdienst. Momenteel zijn de meest actuele cijfers die van 2010. Uit deze bron stelt het CBS een enorme hoeveelheid gegevens beschikbaar zoals vergelijkingen tussen gemeenten, tussen verschillende soorten huishoudens, of de totale verdeling van inkomens in lage, midden- en hoge inkomens. 1 Bij de meeste cijfers die het CBS publiceert worden studentenhuishoudens uitgesloten vanwege de te grote invloed op de inkomensverdeling in studentensteden ten opzichte van niet-studentensteden. In dit feitenblad komt aan de orde: vergelijkingen inkomens van groepen huishoudens (in- en exclusief studenten) op basis van één samenvattend cijfer. vergelijking van de verdeling van lage – midden en hogere inkomens van Leiden met andere gemeenten en in de tien districten van Leiden (exclusief studenten). Het feitenblad wordt afgesloten met achtergrondinformatie over het Regionaal InkomensOnderzoek en een aantal tabellen met nog meer cijfers. Een apart feitenblad over huishoudens met een mimimuminkomen zal in het najaar verschijnen. Samenvatting van de belangrijkste gegevens: 1. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens inclusief studenten steeg van 2005 tot en met 2010 in Leiden van 26,0 naar 29,9 duizend euro; in 2010 was er een lichte daling. Het Leidse gemiddeld besteedbare inkomen van alle huishoudens ligt al jaren zo’n 10% onder het landelijk gemiddelde. 2. Het gemiddeld besteedbaar inkomen van particuliere huishoudens exclusief studenten steeg van 2005 tot en met 2010 in Leiden van 29,3 naar 33,8 duizend euro en ligt al een paar jaar zo’n 1% onder het landelijk gemiddelde. 3. Leiden heeft relatief veel eenpersoons- en kleine meerpersoonshuishoudens. Als je daarmee rekening houdt ligt het inkomen van Leidse huishoudens exclusief studenten zo’n 3% boven het landelijke cijfer. 4. Als je kijkt naar de samenstelling van huishoudens zijn eenoudergezinnen met minderjarige kinderen relatief het armst. 5. In vergelijking met de landelijke cijfers heeft Leiden relatief wat meer huishoudens in de laagste en hoogste inkomensgroepen en wat minder in de middeninkomens. In vergelijking met het gemiddelde van de G32 is Leiden wat rijker, in vergelijking met het gemiddelde van de 15 gemeenten van Holland Rijnland wat armer.
1
Hier worden onder studentenhuishoudens particuliere huishoudens met alleen uitwonende studenten verstaan.
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
Inkomens van particuliere huishoudens samengevat in één cijfer Er zijn verschillende manieren om inkomens van groepen huishoudens te vergelijken in één cijfer. Eén van die manieren is te kijken naar het gemiddelde besteedbare inkomen (verder afgekort met GBI) van de te vergelijken groepen. De berekening is simpel: je telt alle inkomens bij elkaar op en deelt het totaal door het aantal huishoudens. Het CBS berekent dit cijfer zowel inclusief studentenhuishoudens als exclusief studentenhuishoudens. Grafiek 1 Gemiddeld besteedbare inkomens (* € duizend) van particuliere huishoudens 1a) inclusief studenten 1b) exclusief studenten 30
30
20
20
10
10
0
0
2005 2006 2007 2008 2009 2010 Nederland 29,0 30,4 32,6 33,3 33,5 33,3
2005 2006 2007 2008 2009 2010 Nederland 29,8 31,3 33,6 34,3 34,4 34,3
Leiden
26,0 27,3 28,9 29,6 30,2 29,9
Leiden
29,3 30,7 32,6 33,4 33,9 33,8
verschil
-10% -10% -11% -11% -10% -10%
verschil
-2%
-2%
-3%
-3%
-1%
-1%
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
Alle studentenhuishoudens meetellen? Dan lager gemiddeld huishoudinkomen
2
Doordat Leiden relatief zoveel studentenhuishoudens heeft is het GBI voor huishoudens inclusief studenten in Leiden al jaren zo’n 10% lager dan het landelijke gemiddelde: de lage inkomens van de studentenhuishoudens drukken het gemiddelde. Tel je studentenhuishoudens niet mee, dan is het verschil veel kleiner; in 2010 was dat 1%. Nu is deze vergelijking, zelfs als studentenhuishoudens niet meetellen, niet helemaal zuiver. Want Leiden heeft ook zonder studentenhuishoudens relatief veel een- en tweepersoonshuishoudens en het GBI houdt geen rekening met de grootte van huishoudens. Die grootte is echter wel relevant, kleinere huishoudens hebben immers minder kosten dan grotere. Aan de andere kant heeft een huishouden van meer personen schaalvoordelen die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Met beide aspecten houdt het CBS rekening bij de bepaling van gestandaardiseerde huishoudinkomens, dat zijn de besteedbare inkomens herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens van verschillende grootte onderling vergelijkbaar gemaakt.
2
Zo waren er in 2010 in Leiden 9,1 duizend huishoudens huishoudens met enkele uitwonende studenten en 50,6 duizend andere particuliere huishoudens (totaal 59,7 duizend huishoudens).
2 van 14
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
Grafiek 2 Gestandaardiseerde inkomens (* € duizend) van particuliere huishoudens 2a) inclusief studenten 2b) exclusief studenten 30
30
20
20
10
10
0
0
2005 2006 2007 2008 2009 2010 Nederland 20,2 21,2 22,7 23,3 23,4 23,4
2005 2006 2007 2008 2009 2010 Nederland 20,7 21,8 23,3 23,9 24,0 23,9
Leiden
19,3 20,2 21,4 21,8 22,4 22,1
Leiden
21,4 22,3 23,8 24,3 24,8 24,7
verschil
-4%
verschil
+3% +2% +2% +2% +3% +3%
-5%
-6%
-6%
-4%
-6%
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
Voor particuliere huishoudens inclusief studenten is het gestandaardiseerde huishoudinkomen in Leiden nog steeds lager dan het landelijke cijfer, al is het verschil nu nog maar zo’n 6%. Het gestandaardiseerde huishoudinkomen exclusief studentenhuishoudens ligt in Leiden zo’n 3% hoger dan landelijk. Als je nu wilt weten hoeveel huishoudens een inkomen onder een bepaalde grens hebben dan heb je niets aan gemiddelden. Dat komt omdat inkomens scheef zijn verdeeld: (zeer) hoge inkomens 3 trekken het gemiddelde omhoog. Daarom berekent het CBS ook mediane huishoudinkomens. Dit is het huishoudinkomen van het “middelste huishouden” nadat alle huishoudinkomens gesorteerd zijn op hoogte. De helft van de huishoudens heeft een lager inkomen dan de mediaan, de helft een hoger. Grafiek 3 Leiden, gemiddelde en mediaan huishoudinkomen, excl. studenten (* € duizend) 3a) besteedbaar inkomen 3b) gestandaardiseerd inkomen
30
30
20
20
10
10
0
0
2005 2006 2007 2008 2009 2010 gemiddelde 29,3 30,7 32,6 33,4 33,9 33,8
2005 2006 2007 2008 2009 2010 gemiddelde 21,4 22,3 23,8 24,3 24,8 24,7
mediaan
mediaan
24,7 25,7 26,7 27,6 28,0 27,8
18,9 19,6 20,5 21,1 21,7 21,6
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
In 2010 was het gemiddelde besteedbare huishoudinkomen in Leiden € 33.800, de helft van de particuliere huishoudens had een inkomen tot € 27.800. Gestandaardiseerd zijn deze bedragen € 24.700 en € 21.600 (alles exclusief studentenhuishoudens).
3
Voor een getallenvoorbeeld zie achtergrondinformatie
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
3 van 14
Huishoudinkomens van Leidse huishoudens (exclusief studenten) naar kenmerken Zoals hierboven al vermeld stond had in 2010 in Leiden de helft van de particuliere huishoudens een besteedbaar inkomen onder € 27.800: het mediane besteedbare inkomen van de particuliere huishoudens exclusief studenten. Hoe zit het nu met de verschillende soorten huishoudens als je kijkt naar samenstelling van het huishouden? Het besteedbare inkomen voor meerpersoonshuishoudens is (natuurlijk) hoger dan dat voor eenpersoonshuishoudens. Als je de besteedbare inkomens herleidt tot gestandaardiseerde huishoudens, hebben huishoudens met meer personen nog steeds een hoger inkomen. De enige uitzondering zijn eenoudergezinnen met minderjarige kinderen; zij hebben het laagste inkomen van alle groepen: € 15.200 gestandaardiseerd. Dat ligt ruim € 6.000 euro onder het cijfer van alle huishoudens (€ 21.600). Grafiek 4 Leidse huishoudinkomens (* € 1.000) naar samenstelling (excl. studenten) 4a) Mediaan besteedbaar inkomen 4b) Mediaan gestandaardiseerd inkomen ALLE LEIDSE HH
ALLE LEIDSE HH
27,8
……………………
21,6
……………………
EENPERSOONS
18,7
EENPERSOONS
18,7
man 65-
19,5
man 65-
19,5
18,6
man 65+
18,6
19,2
vrouw 65-
19,2
man 65+ vrouw 65vrouw 65+
vrouw 65+
17,2
MEERPERSOONS paar 65paar 65+
38,4
MEERPERSOONS
39,3
paar 65-
paar, kind 18paar, kind 18+
20,0 23,9
paar, kind 18+
50,2
26,7
1ouder, kind 18-
21,4
overig 2005 2010
40 * € 1.000
20,2
overig
40,5
20
15,2
1ouder, kind 18+
29,9
0
28,7
paar, kind 18-
43,6
1ouder, kind 18+
24,4
paar 65+
27,4
1ouder, kind 18-
17,2
22,2
0 2005
20
40 * € 1.000
2010
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
Voor meer cijfers van het jaar 2010 zie tabel 7 op blz. 14
4 van 14
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
Als je kijkt naar leeftijd van de hoofdkostwinner, is het besteedbaar huishoudinkomen het hoogst voor hoofdkostwinners in de leeftijd van 45 tot en met 54 jaar. Tot die leeftijd neemt het besteedbaar inkomen steeds toe, daarna neemt het weer af. Voor gestandaardiseerde huishoudinkomens ligt de top bij hoofdkostwinners in de leeftijd van 55 tot en met 64 jaar. Zij hebben minder thuiswonende kinderen dan de hoofdkostwinners in de leeftijdsgroep onder hen; daardoor is voor hen het verschil tussen besteedbaar en gestandaardiseerd inkomen kleiner. Grafiek 5 Huishoudinkomens (* € 1.000) naar leeftijd hoofdkostwinner (excl. studenten) 5a) Mediaan besteedbaar inkomen 5b) Mediaan gestandaardiseerd inkomen ALLE LEIDSE HH
ALLE LEIDSE HH
27,8
……………………
21,6
……………………
25-
25-
15,6
25-34
25-34
24,6
35-44
33,3
45-54
35,2
55-64
31,6
65-74
35-44
22,9
45-54
23,9
55-64
24,3 19,8
75+
20,2
0
21,2
65-74
24,6
75+
14,6
20
40
2005 2010
17,6
0
* € 1.000
20
40
2005
* € 1.000
2010
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
Voor meer cijfers van het jaar 2010 zie tabel 7 op blz. 14 Nog een andere indeling van huishoudens is die naar voornaamste bron van het inkomen. Het laagste mediane inkomen hebben huishoudens waar de voornaamste bron een uitkering is. Het hoogste de huishoudens waar de voornaamste inkomensbron de eigen onderneming is. In 2005 waren er 4,4 duizend huishoudens in Leiden waarvoor de eigen onderneming de voornaamste bron van inkomsten is; hun aantal is toegenomen tot 5,3 duizend huishoudens in 2010; hoewel hun mediane inkomen nog steeds het hoogst is van de drie groepen, is dit mediane inkomen de afgelopen jaren, waarschijnlijk als gevolg van de crisis, wel afgenomen. Grafiek 6 Huishoudinkomens (* € 1.000) naar bron inkomen (excl. studenten) 6a Mediaan besteedbaar inkomen 6b Mediaan gestandaardiseerd inkomen ALLE LEIDSE HH
ALLE LEIDSE HH
27,8
……………………
21,6
……………………
arbeid
arbeid
32,7
onderneming
onderneming
38,7
uitkering 20
40
2005 2010
25,6
uitkering
19,7
0
24,0
* € 1.000
16,7
0
20
40
2005 2010
* € 1.000
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
Voor meer cijfers van het jaar 2010 zie tabel 7 op blz. 14
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
5 van 14
Inkomensverdeling van huishoudens van lage naar hoge inkomens In het voorgaande ging het steeds om de vergelijking van de inkomens van groepen huishoudens in één of slechts enkele cijfers: gemiddelde en/of mediaan. Om inkomens van verschillende geografische eenheden (zoals gemeenten) onderling met elkaar te vergelijken, berekent het CBS ook de totale spreiding in lagere, midden en hogere inkomens in allerlei 4 gebieden zoals provincies, gemeenten of delen van gemeenten . Voor een zuivere vergelijking die rekening houdt met de verschillende grootte van huishoudens kijken we naar de spreiding op basis van het gestandaardiseerd huishoudinkomen. In vergelijking met de landelijke cijfers heeft Leiden relatief wat meer huishoudens in de laagste en in de hoogste inkomensgroepen en wat minder in de middengroepen. De verdeling over tien inkomensgroepen is van 2005 t/m 2010 nauwelijks veranderd (grafiek 7).
13%
Leiden, gestandaardiseerde huishoudinkomens (excl. studenten) in tien groepen
11%
10%
9%
9%
9%
9%
11%
9%
Nederland: in elke groep 10% van de huishoudens
10%
10%
Grafiek 7
0% laagste groep: 1
2005
2
2007
3
2009
4
5
6
7
8
9
hoogste groep: 10
2010
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek Voor alle cijfers zie tabel 4 op blz. 12
Grafiek 8 toont dat Leiden ook minder inkomens in de lagere en middengroepen heeft en meer inkomens in de hoogste groep dan gemiddeld in de 32 gemeenten van de G32. De overige 14 gemeenten in Holland Rijnland hebben minder inkomens in de laagste twee en meer in de bovenste drie van de vijf inkomensgroepen dan Leiden.
19%
18%
20%
21%
22%
26%
22%
20%
18%
landelijk 20% per groep
14%
24%
19%
18%
21%
20%
Gestandaardiseerde huishoudinkomens (excl. studenten) vergeleken, 2010
18%
Grafiek 8
0% Leiden
< €15.200
overige gemeenten Holland Rijnland
€15.200-€19.000
€19.000-€23.600
G32
€23.600-€30.500
> €30.500
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek Voor alle cijfers zie tabel 3 op blz. 11
Je kunt binnen Leiden ook kijken naar de inkomensspreiding in de verschillende districten. Het CBS stelt gegevens beschikbaar voor een verdeling in vijf groepen.
4
Voor meer uitleg zie achtergrondinformatie
6 van 14
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
Grafiek 9 laat zien hoeveel huishoudens er in elk district zijn, verdeeld over vijf inkomensgroepen. Omdat het nu om een verdeling in vijf groepen gaat geldt: landelijk zit twintig procent in elke groep. Het Bos- en Gasthuisdistrict heeft het grootste aantal huishoudens in de laagste van de vijf inkomensgroepen (2,1 duizend huishoudens). Het Roodenburgerdistrict heeft het grootste aantal huishoudens in de hoogste van vijf inkomensgroepen (2,9 duizend). Grafiek 9
Aantallen huishoudens (excl. studenten) naar gestandaardiseerd inkomen, 2010
(x duizend)
2,9
2,1
2
1
0 Binnenstad-Z
Binnenstad-N
< €15.200
Stationsdistrict
Leiden Noord
€15.200-€19.000
Roodenburgerd.
Bos- en Gasthd.
€19.000-€23.600
Morsdistrict
Boerhaaved.
€23.600-€30.500
Merenwijkd.
Stevenshofd.
> €30.500
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
Grafiek 10 toont de relatieve inkomensverdeling per district in de vijf groepen van laag naar hoog.. Voor de laagste inkomens springt nu Leiden Noord eruit: 33% van de huishoudens daar heeft een inkomen in de laagste inkomensgroep. Voor de hoogste inkomens gaat het nu om het Boerhaavedistrict: daar heeft 49% van de huishoudens een inkomen in de hoogste groep.
Grafiek 10
% verdeling huishoudens (excl. studenten) gestandaardiseerd inkomen, 2010 49%
40%
33%
20%
0% Binnenstad-Z
< €15.200
Binnenstad-N
Stationsdistrict
Leiden Noord
€15.200-€19.000
Roodenburgerd.
Bos- en Gasthd.
€19.000-€23.600
Morsdistrict
Boerhaaved.
€23.600-€30.500
Merenwijkd.
Stevenshofd.
> €30.500
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
Voor alle cijfers van de districten zie tabel 5 op blz. 12, cijfers van de buurten tabel 6 op blz. 13
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
7 van 14
Achtergrondinformatie Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) Sinds 1946 doet het CBS regelmatig onderzoek naar de regionale inkomensverdeling. Deze onderzoeken zijn voornamelijk gebaseerd op fiscale registers (belastinggegevens) en de bevolkingsregisters (GBA) . De uiteindelijke resultaten zijn gebaseerd op een steekproef van twee miljoen huishoudens. De gepubliceerde gegevens over inkomens van personen en huishoudens worden beschikbaar gesteld voor Nederland en allerlei gebieden binnen Nederland, waaronder gemeenten. Voor meer informatie van het CBS klik hier: Particuliere huishoudens in- en exclusief studentenhuishoudens Eén of meer personen die samen een woonruimte bewonen en zichzelf daar niet-bedrijfsmatig voorzien in de dagelijkse levensbehoeften. Studentenhuishoudens zijn particuliere huishoudens die alleen bestaan uit uitwonende studenten. CBS berekent inkomensverdelingen voor particuliere huishoudens in- en exclusief studentenhuishoudens. Gemiddelde en mediane huishoudinkomen Het gemiddelde inkomen is de som van de huishoudinkomens gedeeld door het aantal huishoudens. Het mediane huishoudinkomen is het huishoudinkomen van het “middelste huishouden” nadat alle huishoudinkomens gesorteerd zijn op hoogte. De helft van de huishoudens heeft een lager inkomen dan de mediaan, de helft een hoger. CBS berekent zowel het gemiddelde als de mediaan van huishoudinkomens van verschillende soorten huishoudens. In deze publicatie wordt meestal het mediane huishoudinkomen vermeld: die zegt meer omdat inkomens scheef zijn verdeeld.
€ 40.000 inkomen 6
€ 70.000
€ 28.000 gemiddeld
inkomen 7
€ 21.000
€ 20.000 inkomen 4
inkomen 5
€ 15.000 inkomen 3
€ 20.000
€ 15.000 inkomen 2
mediaan
€ 15.000 inkomen 1
Getallenvoorbeeld gemiddelde en mediaan
Je hebt zeven inkomens: € 15.000, € 15.000, € 15.000, € 20.000, € 21.000, € 40.000 en € 70.000. Het gemiddelde is € 28.000 maar dan weet je niet hoeveel inkomens hoger zijn dan dat bedrag (in dit geval twee van de zeven inkomens). De mediaan is € 20.000 en dan weet je precies dat de helft van de inkomens lager is en de helft hoger.
Besteedbaar huishoudinkomen Het besteedbaar inkomen bestaat uit het bruto-inkomen verminderd met: betaalde inkomensoverdrachten zoals alimentatie van de ex-echtgeno(o)t(e), premies inkomensverzekeringen zoals premies betaald voor sociale verzekeringen, volksverzekeringen en particuliere verzekeringen in verband met werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, ouderdom en nabestaanden, premies ziektekostenverzekeringen, en belastingen op inkomen en vermogen.
8 van 14
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
Gestandaardiseerd huishoudinkomen Het CBS berekent gestandaardiseerde huishoudinkomens om inkomens van huishoudens van verschillende grootte vergelijkbaar te maken. Een eenpersoonshuishouden heeft immers minder kosten dan een gezin met kinderen. Aan de andere kant heeft een huishouden van meer personen schaalvoordelen die het gevolg zijn van het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. Het gestandaardiseerde huishoudinkomen is het besteedbaar inkomen herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Bij die herleiding houdt het CBS rekening met de schaalvoordelen van grotere huishoudens. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Het gestandaardiseerd inkomen is dus een maat voor de welvaart van een huishouden. Voor meer info van het CBS klik hier Spreiding van inkomens: lage, midden en hoge inkomens Om inkomens van verschillende geografische eenheden (zoals gemeenten) onderling met elkaar te kunnen vergelijken, berekent het CBS de spreiding van inkomens in een gebied. Daarvoor worden alle huishoudens van heel Nederland gerangschikt naar hoogte van het inkomen en vervolgens verdeeld in een aantal groepen met in elke groep eenzelfde aantal huishoudens. In elke groep wordt het hoogste inkomen bepaald. Deze inkomens vormen de grensbedragen tussen de groepen. Met behulp van deze grensbedragen kunnen van een kleinere geografische eenheid (zoals een gemeente) de percentages huishoudens in elke groep worden bepaald. De grensbedragen van heel Nederland vormen zo een meetlat waarmee gemeenten onderling kunnen worden vergeleken. Het aantal groepen waarin de huishoudinkomens worden verdeeld is vaak tien (decielgroepen) of ook wel vijf (kwintielgroepen) of vier (kwartielgroepen). Het CBS berekent deze spreiding niet alleen voor besteedbare inkomens exclusief studenten maar ook voor gestandaardiseerde inkomens exclusief studenten. In de grafieken en de bespreking hiervoor gaat het steeds om de spreiding van gestandaardiseerde huishoudinkomens, in de tabellen hierna wordt daarnaast ook de spreiding op basis van de besteedbare huishoudinkomens gegeven. De grensbedragen die bepaald worden door de inkomens van alle huishoudens in Nederland, verschillen van jaar tot jaar en zijn natuurlijk ook anders als je kijkt naar besteedbare inkomens of gestandaardiseerde huishoudinkomens. In tabel 1 en 2 staan een aantal grensbedragen voor 2010 vermeld.
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
9 van 14
Tabel 1 groep
Besteedbaar huishoudinkomen (excl. studenten) in Leiden in tien groepen, 2010 van tot hh * 1.000 % Nederland
totaal 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
lager dan € 14.300 € 17.900 € 21.400 € 25.100 € 29.400 € 34.300 € 39.700 € 47.000 € 58.900
€ 14.300 € 17.900 € 21.400 € 25.100 € 29.400 € 34.300 € 39.700 € 47.000 € 58.900 en hoger
50,6
100%
100%
6,0 5,4 5,4 5,3 4,7 4,4 4,5 4,4 4,9 5,6
12% 11% 11% 10% 9% 9% 9% 9% 10% 11%
10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10%
Bron: CBS Regionaal Inkomensonderzoek (* Nederland, per definitie 10% in elk van de 10 groepen) Leesvoorbeeld: In 2010 had Leiden 6,0 duizend huishoudens in de laagste van tien groepen naar besteedbaar huishoudinkomen. In 2010 is dat een besteedbaar huishoudinkomen onder de € 14.300. Daarmee valt 12% van de huishoudens in deze inkomensgroep, in heel Nederland zit (per definitie, zie achtergrondinformatie) in elke van de tien groepen 10%.
Tabel 2 groep
Gestandaardiseerde huishoudinkomen (excl. studenten) in Leiden in tien groepen, 2010 van tot hh * 1.000 % Nederland
totaal 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
lager dan € 12.800 € 15.200 € 17.100 € 19.000 € 21.200 € 23.600 € 26.600 € 30.500 € 37.300
€ 12.800 € 15.200 € 17.100 € 19.000 € 21.200 € 23.600 € 26.600 € 30.500 € 37.300 en hoger
50,6
100%
100%
5,6 5,1 4,6 4,6 4,5 4,7 4,6 4,9 5,5 6,5
11% 10% 9% 9% 9% 9% 9% 10% 11% 13%
10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10%
Bron: CBS Regionaal Inkomensonderzoek (* Nederland, per definitie 10% in elk van de 10 groepen) Leesvoorbeeld: In 2010 had Leiden 4,6 duizend huishoudens in de derde van tien groepen naar gestandaardiseerd huishoudinkomen. In 2010 is dat een gestandaardiseerd huishoudinkomen tussen € 15.200 en € 17.100. Daarmee valt 9% van de huishoudens in deze inkomensgroep, in heel Nederland zit (per definitie, zie achtergrondinformatie) in elk van de tien groepen 10%.
10 van 14
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
Tabel 3
Leidse inkomens van particuliere huishoudens (excl. studenten) vergeleken, 2010
gebied
besteedbaar huishoudinkomen € 25.100 < € 25.100 € 47.000 > € 47.000
gestandaardiseerd huishoudinkomen € 19.000 < € 19.000 € 30.500 > € 30.500
Nederland
40%
40%
20%
40%
40%
20%
G32 Haarlemmermeer Zoetermeer Amersfoort Leiden Breda Den Bosch Haarlem Ede Apeldoorn Almere Eindhoven Dordrecht Zaanstad Zwolle Nijmegen Alkmaar Deventer Maastricht Lelystad Arnhem Schiedam Sittard-Geleen Tilburg Helmond Groningen Hengelo Venlo Leeuwarden Almelo Enschede Emmen Heerlen
43% 29% 34% 36% 44% 40% 40% 43% 35% 38% 36% 46% 44% 40% 40% 49% 43% 42% 49% 41% 50% 47% 45% 45% 42% 54% 43% 45% 51% 46% 50% 45% 54%
39% 42% 42% 40% 36% 38% 39% 37% 43% 42% 43% 38% 38% 41% 42% 35% 41% 41% 36% 41% 36% 38% 40% 39% 42% 33% 42% 41% 37% 41% 38% 42% 36%
18% 29% 24% 24% 21% 22% 21% 20% 23% 20% 21% 16% 17% 19% 18% 16% 17% 17% 15% 17% 15% 15% 16% 16% 16% 13% 16% 14% 12% 13% 12% 13% 10%
42% 29% 33% 34% 39% 38% 38% 37% 37% 38% 38% 43% 43% 39% 39% 45% 39% 42% 47% 44% 47% 46% 45% 44% 45% 50% 43% 47% 50% 50% 52% 50% 53%
40% 43% 43% 42% 37% 40% 40% 40% 42% 42% 42% 39% 39% 43% 43% 37% 43% 41% 36% 40% 37% 38% 39% 40% 40% 35% 41% 39% 37% 37% 36% 38% 36%
18% 28% 24% 24% 24% 23% 22% 22% 21% 20% 20% 18% 18% 18% 18% 18% 18% 17% 17% 17% 16% 16% 16% 16% 15% 15% 15% 14% 13% 12% 12% 11% 11%
Holland Rijnland Oegstgeest Voorschoten Leiderdorp Teylingen Zoeterwoude Nieuwkoop Rijnwoude Noordwijk Kaag en Braassem Alphen aan den Rijn Leiden Noordwijkerhout Lisse Hillegom Katwijk
35% 27% 29% 30% 30% 26% 30% 30% 38% 32% 33% 44% 37% 36% 36% 34%
40% 36% 38% 42% 39% 45% 42% 42% 37% 40% 42% 36% 40% 41% 41% 44%
25% 38% 34% 27% 31% 29% 29% 28% 26% 29% 24% 21% 23% 23% 23% 23%
33% 22% 26% 27% 29% 26% 30% 29% 35% 30% 33% 40% 34% 34% 34% 37%
41% 37% 39% 43% 42% 45% 42% 44% 39% 45% 43% 36% 43% 44% 44% 44%
26% 41% 35% 30% 29% 29% 27% 26% 26% 26% 25% 24% 23% 22% 22% 18%
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
11 van 14
Tabel 4 10 groepen
Gestandaardiseerde huishoudinkomens (excl. studenten) in tien groepen, 2005 t/m 2010 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2005 2006 2007 2008 2009 2010
totaal e
1 groep (laagst) e 2 groep e 3 groep e 4 groep e 5 groep e 6 groep e 7 groep e 8 groep e 9 groep e 10 groep (hoogst)
Ned*
50,7
50,2
50,2
50,2
50,4
50,6
100% 100% 100% 100% 100% 100%
100%
5,9 5,1 4,7 4,3 4,5 4,6 4,6 5,0 5,5 6,5
5,9 5,1 4,4 4,5 4,5 4,6 4,5 4,8 5,6 6,3
6,0 5,2 4,5 4,6 4,4 4,5 4,6 4,7 5,5 6,2
6,3 4,9 4,6 4,4 4,6 4,4 4,5 4,9 5,4 6,2
5,6 5,2 4,6 4,7 4,4 4,6 4,3 5,0 5,5 6,5
5,6 5,1 4,6 4,6 4,5 4,7 4,6 4,9 5,5 6,5
12% 10% 9% 8% 9% 9% 9% 10% 11% 13%
10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10% 10%
12% 10% 9% 9% 9% 9% 9% 10% 11% 13%
12% 10% 9% 9% 9% 9% 9% 9% 11% 12%
13% 10% 9% 9% 9% 9% 9% 10% 11% 12%
11% 10% 9% 9% 9% 9% 9% 10% 11% 13%
11% 10% 9% 9% 9% 9% 9% 10% 11% 13%
Bron: CBS Regionaal Inkomensonderzoek (* Ned = Nederland, elk jaar per definitie 10% in elke groep) *Van laag naar hoog: omdat de grensbedragen verschillen van jaar tot jaar staan hier geen bedragen genoemd. Leesvoorbeeld: In 2010 had Leiden 6,5 duizend huishoudens in de hoogste van tien groepen naar gestandaardiseerd inkomen; daarmee valt 13% van de huishoudens in deze inkomensgroep, voor Nederland is dat percentage (per definitie) 10%.
Tabel 5 jaar / gebied
Districten: gestandaardiseerde huishoudinkomens (excl. studenten), 2005-2010 aantal huishoudens (* dzd) percentage tot in 5 groepen laag hoog in 5 groepen laag hoog
2005 – Leiden
50,5
10,7
9,3
9,0
9,3
12,0
21%
18%
18%
18%
24%
0 Binnenstad-Zuid 1 Binnenstad-Noord 2 Stationsdistrict 3 Leiden-Noord 4 Roodenburgerdistrict 5 Bos- en Gasthuisdistrict 6 Morsdistrict 7 Boerhaavedistrict 8 Merenwijkdistrict 9 Stevenshofdistrict
3,4 6,6 1,0 5,8 8,0 9,0 4,8 1,4 6,0 4,6
0,8 1,8 0,2 1,9 1,4 2,2 1,0 0,3 0,8 0,5
0,5 1,1 0,1 1,3 1,2 2,0 0,9 0,1 1,0 0,9
0,6 1,2 0,1 1,1 1,2 1,7 1,0 0,2 1,0 1,1
0,6 1,2 0,2 0,9 1,7 1,6 1,0 0,2 1,2 1,1
1,1 1,3 0,3 0,6 2,5 1,5 0,9 0,6 2,1 1,0
23% 28% 17% 33% 18% 24% 21% 19% 14% 11%
13% 16% 15% 22% 15% 22% 19% 9% 16% 20%
17% 18% 14% 19% 15% 19% 21% 13% 16% 23%
16% 18% 25% 16% 21% 18% 20% 17% 20% 24%
31% 20% 31% 10% 32% 17% 20% 43% 34% 22%
2010 – Leiden
50,6
10,7
9,2
9,2
9,6
12,0
21%
18%
18%
19%
24%
0 Binnenstad-Zuid 1 Binnenstad-Noord 2 Stationsdistrict 3 Leiden-Noord 4 Roodenburgerdistrict 5 Bos- en Gasthuisdistrict 6 Morsdistrict 7 Boerhaavedistrict 8 Merenwijkdistrict 9 Stevenshofdistrict
3,4 6,3 1,0 5,9 8,7 8,8 4,7 1,4 5,9 4,7
0,7 1,6 0,2 1,9 1,4 2,1 1,0 0,2 0,9 0,5
0,5 1,1 0,1 1,3 1,3 1,9 1,0 0,1 0,9 0,9
0,6 1,2 0,2 1,1 1,3 1,7 0,9 0,2 1,0 1,0
0,6 1,2 0,2 0,9 1,8 1,5 0,9 0,2 1,3 1,1
1,0 1,3 0,3 0,7 2,9 1,6 0,9 0,7 1,8 1,1
22% 26% 19% 33% 16% 24% 22% 17% 16% 12%
15% 17% 13% 23% 15% 22% 22% 8% 15% 20%
17% 18% 20% 19% 15% 19% 19% 12% 17% 22%
19% 18% 20% 15% 20% 17% 19% 15% 21% 24%
28% 21% 27% 11% 33% 18% 19% 49% 30% 22%
20%
20%
20%
20%
20%
Nederland Bron: CBS Regionaal Inkomensonderzoek
Leesvoorbeeld: In 2010 had Leiden 12,0 duizend huishoudens in de hoogste van vijf groepen naar gestandaardiseerd inkomen. Daarmee valt 24% van de huishoudens in deze inkomensgroep, voor Nederland is dat percentage (per definitie) 20%.
12 van 14
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
Tabel 6
Buurten: gestandaardiseerde huishoudinkomens (excl. studenten) naar inkomen, 2010
buurt Leiden 0 Pieterswijk 1 Academiewijk 2 Levendaal-west 3 Levendaal-oost 10 De Camp 11 Marewijk 12 Pancras-west 13 Pancras-oost 14 D’Oude Morsch 15 Noordvest 16 Havenwijk-noord 17 Havenwijk-zuid 18 Molenbuurt 19 De Waard 20 Stationskwartier 30 Groenoord 31 Noorderkwartier 32 De Kooi 40 Meerburg 41 Rijndijkbuurt 42 Professorenwijk-oost 43 Burgemeesterswijk 44 Professorenwijk-west 45 Tuinstadwijk 46 Cronestein 48 Roomburg 49 Waardeiland 50 Vreewijk 51 Haagweg-noord 52 Gasthuiswijk 53 Fortuinwijk-noord 54 Boshuizen 55 Oostvliet 56 Haagweg-zuid 57 Fortuinwijk-zuid 60 Transvaalbuurt 61 Lage Mors 62 Hoge Mors 70 Pesthuiswijk 71 Houtkwartier 72 Raadsherenbuurt 73 Vogelwijk 80 Slaaghwijk 81 Zijlwijk-zuid 82 Zijlwijk-noord 83 Merenwijk-centrum 84 Leedewijk-zuid 85 Leedewijk-noord 90 Schenkwijk 91 Kloosterhof 92 Dobbewijk-noord 93 Dobbewijk-zuid
tot 50,6 0,9 0,7 0,5 1,3 0,5 1,1 0,5 0,8 0,4 0,8 0,3 0,8 0,2 1,0 1,0 0,7 2,4 2,8 1,0 1,0 0,7 0,7 1,3 1,7 0,8 1,1 0,5 0,8 0,6 1,2 1,9 1,7 0,1 1,5 1,0 0,8 2,0 1,9 0,1 0,6 0,3 0,4 1,7 1,0 1,1 0,8 0,4 1,1 0,8 1,2 0,7 1,9
aantal huishoudens (* dzd) laag midden hoog 19,9 0,3 0,2 0,2 0,5 0,2 0,5 0,2 0,3 0,2 0,4 0,1 0,4 0,1 0,4 0,3 0,2 1,4 1,7 0,5 0,3 0,1 0,1 0,4 0,7 0,3 0,2 0,1 0,2 0,3 0,6 1,0 0,8 0,1 0,8 0,3 0,4 0,8 0,9 0,0 0,2 0,0 0,1 1,0 0,1 0,2 0,4 0,1 0,2 0,2 0,4 0,3 0,5
18,7 0,3 0,2 0,2 0,5 0,2 0,4 0,2 0,3 0,1 0,3 0,1 0,3 0,1 0,4 0,4 0,3 0,7 1,0 0,4 0,4 0,3 0,2 0,5 0,6 0,3 0,5 0,1 0,2 0,2 0,4 0,7 0,6 0,1 0,5 0,5 0,3 0,8 0,7 0,0 0,2 0,1 0,1 0,6 0,3 0,4 0,3 0,2 0,5 0,4 0,6 0,3 0,9
12,0 0,3 0,2 0,2 0,3 0,1 0,3 0,1 0,2 0,1 0,2 0,1 0,1 0,1 0,1 0,3 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,2 0,4 0,5 0,4 0,2 0,4 0,3 0,4 0,1 0,2 0,2 0,3 0,0 0,2 0,2 0,1 0,5 0,3 0,1 0,2 0,2 0,2 0,1 0,5 0,4 0,1 0,1 0,5 0,2 0,2 0,2 0,5
laag 39% 35% 34% 32% 40% 43% 43% 41% 41% 42% 43% 44% 48% 25% 44% 33% 31% 59% 59% 48% 32% 22% 13% 28% 42% 40% 21% 13% 25% 41% 50% 54% 48% 36% 55% 28% 46% 39% 48% 20% 38% 12% 16% 56% 9% 19% 46% 14% 17% 28% 34% 41% 27%
% huishoudens midden hoog 37% 34% 36% 36% 35% 33% 35% 35% 39% 34% 35% 37% 35% 40% 41% 41% 42% 31% 34% 35% 37% 45% 25% 35% 36% 38% 42% 20% 28% 39% 36% 38% 35% 36% 32% 49% 37% 39% 38% 30% 29% 21% 27% 37% 34% 41% 41% 46% 40% 51% 46% 39% 47%
24% 32% 30% 32% 24% 24% 22% 24% 20% 24% 22% 19% 17% 35% 14% 27% 27% 10% 8% 17% 32% 34% 62% 37% 22% 22% 37% 67% 47% 20% 15% 8% 17% 29% 13% 22% 18% 23% 15% 50% 33% 67% 57% 7% 56% 40% 13% 40% 43% 21% 20% 20% 25%
Bron: CBS Regionaal Inkomensonderzoek Gehanteerde indeling van de inkomens in laag – midden – hoog: Laag : < € 19.000 landelijk valt 40% van de huishoudens (excl. studenten) in deze groep Midden: € 19.100 - € 30.500 landelijk valt 40% van de huishoudens (excl. studenten) in deze groep Hoog: > € 30.500 landelijk valt 20% van de huishoudens (excl. studenten) in deze groep
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010
13 van 14
Tabel 7 kenmerk
Leidse inkomens van particuliere huishouden (excl. studenten) naar kenmerk, 2010 huishoudens besteedbaar inkomen gestandaardiseerd i. * dzd % gemiddeld mediaan gemiddeld mediaan
Totaal huishoudens
50,6
100%
€ 33.800
€ 27.800
€ 24.700
€ 21.600
Samenstelling huishouden Totaal eenpersoonshuishouden Alleenstaande man, <65 Alleenstaande man, 65+ Alleenstaande vrouw, <65 Alleenstaande vrouw, 65+
21,5 9,1 1,5 7,1 3,8
42% 18% 3% 14% 8%
€ 21.100 € 21.800 € 22.600 € 20.600 € 19.800
€ 18.700 € 19.500 € 18.600 € 19.200 € 17.200
€ 21.100 € 21.800 € 22.600 € 20.600 € 19.800
€ 18.700 € 19.500 € 18.600 € 19.200 € 17.200
29,1 9,4 3,9 8,3 3,4 1,8 1,5 0,9
58% 19% 8% 16% 7% 4% 3% 2%
€ 43.100 € 43.500 € 33.500 € 49.100 € 53.500 € 24.300 € 31.800 € 45.200
€ 38.400 € 39.300 € 27.400 € 43.600 € 50.200 € 21.400 € 29.900 € 40.500
€ 27.300 € 31.700 € 24.500 € 26.700 € 28.300 € 17.200 € 21.500 € 24.500
€ 24.400 € 28.700 € 20.000 € 23.900 € 26.700 € 15.200 € 20.200 € 22.200
Leeftijd hoofdkostwinner jonger dan 25 25-34 35-44 45-54 55-64 65-74 75 of ouder
1,4 10,4 10,2 10,2 8,6 5,2 4,8
3% 21% 20% 20% 17% 10% 9%
€ 16.600 € 28.600 € 37.900 € 40.700 € 37.500 € 30.000 € 23.800
€ 15.600 € 24.600 € 33.300 € 35.200 € 31.600 € 24.600 € 20.200
€ 13.900 € 22.400 € 25.500 € 27.000 € 27.900 € 24.000 € 20.600
€ 14.600 € 21.200 € 22.900 € 23.900 € 24.300 € 19.800 € 17.600
Voornaamste inkomensbron Inkomen uit arbeid Inkomen uit eigen onderneming Overdrachtsinkomen
29,9 5,3 15,4
59% 10% 30%
€ 37.200 € 45.200 € 23.300
€ 32.700 € 38.700 € 19.700
€ 26.500 € 30.200 € 19.300
€ 24.000 € 25.600 € 16.700
Totaal meerpersoonshuishouden Paar zonder kind, kostwinner <65 Paar zonder kind, kostwinner 65+ Paar, alleen kinderen <18 Paar, minstens één kind >= 18 Eenoudergezin, kinderen <18 Eenoudergezin, >= 1 kind 18+ Overig
Bron: CBS, Regionaal Inkomensonderzoek Leesvoorbeeld: In 2010 zijn er in Leiden 1,8 duizend eenoudergezinnen waarin alle kinderen nog minderjarig zijn. Dat is 4% van alle 50,6 duizend huishoudens (exclusief studentenhuishoudens). De mediaan van het gestandaardiseerde huishoudinkomen van deze groep is € 15.200.
Meer inkomenscijfers staan op www.leiden.nl/statistiek rapporten staan in de onderzoeksbank ‘Werk en inkomen’ Vind tabellen staan op Leiden in cijfers Leiden per thema subthema “inkomen” onder ‘Werk en inkomen’
COLOFON BOA BeleidsOnderzoek en Analyse Afdeling Strategie en Onderzoek Gemeente Leiden
[email protected] of 071 - 516 51 22 Direct zelf informatie opzoeken? Veel cijfers en onderzoeksgegevens over Leiden zijn te vinden via www.leiden.nl/statistiek. Serie Statistiek 2013/1g.
14 van 14
BOA Feitenblad: inkomens in Leiden, 2005 tot en met 2010