1
INHOUDSTAFEL
DOSSIER
blz. 4
Mensen zonder papieren helpen: wat staat de wet toe? Quiz en commentaar bij de antwoorden Mathieu Beys ( vertaling uit het Frans: Sven Massart)
EUROPESE ACTUALITEIT
blz.18
1) Asielaanvragers, erkende vluchtelingen en Europese inwoners op geheime vluchten van de CIA: bezwarende rapporten van de Raad van Europa 2) Duidelijke statistieken over asiel en immigratie in de Europese Unie vanaf 2008 3) Groen boek van de Europese Commissie over het toekomstig gemeenschappelijk Europees asielbeleid 4) Richtlijn over de terugkeer van mensen uit derdewereldlanden. Het Europese parlement heeft deze richtlijn aangenomen met een mogelijkheid tot een hechtenis van 18 maanden
OPENBARE ZITTING
blz. 23 Kunnen advocaten nog pleiten voor de Raad voor vreemdelingenbetwistingen?
GOED OM WETEN
blz. 25 1) Waar vindt men juridische informatie over de rechten van vreemdelingen in België? 2) Het gebruik van een valse naam is niet noodzakelijk frauduleus 3) Leugens kunnen niet automatisch tot de weigering van de asielaanvraag leiden
WHO’S WHO OVER HULP AAN MIGRANTEN
blz. 29
Oriëntatiepunt Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen
TE LEZEN, TE ZIEN, TE DOEN -
blz. 30 “Informatie mensen zonder papieren”, een informatiebrochure van de Foyer Dringende medische hulp voor mensen die illegaal in ons land verblijven – handleiding voor medewerkers van OCMW’s en zorgverstrekkers Studie van Corinne Torrekens: “Concentratie van de moslimbevolking en structurering van het moslim-vereningsleven in Brussel” Een omzendbrief moedigt voetbalclubs aan om maatregelen te nemen tegen racisme
2
Redactie: Mathieu Beys Met de medewerking van: Arezki Boutrahi, Anne Dussart, Hans Henderickx, Florence Lobert, Danièle Madrid, Sven Massart, Johanna Vanraes.
Verantwoordelijke uitgever: Gonzalo Dopchie Liefdadigheidstraat 43 1210 Brussel
Dit tijdschrift wordt gratis toegestuurd op eenvoudige aanvraag (via e-mail; de uitgedrukte versie wordt voor de documentatiecentra en mensen zonder toegang tot Internet voorbehouden). U kan met uw vragen, suggesties, en bemerkingen rond een artikel of de situatie van migranten in België, terecht bij Mathieu Beys. E-mail :
[email protected] Tel: 02/229.36.15
Fax: 02/229.36.36
(met vermelding “t.a.v. Mathieu Beys”).
De reproductie van Vluchtschrift wordt aangemoedigd als het voor een niet-commercieel doel dient en met bronvermelding.
3
DOSSIER Hulp aan mensen zonder papieren: Wat laat de wet toe? Mathieu Beys ( vertaling uit het Frans: Sven Massart) 1 Begaat men een misdrijf als men mensen zonder papieren helpt? Deze vraag deed veel inkt vloeien nadat Minister van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael op 7 januari 2006 in de Gazet van Antwerpen verklaarde dat illegaliteit een misdrijf is en dat iemand die ervan op de hoogte is, verplicht is om het aan het parket te melden.2 Sindsdien hebben verschillende mensen en organisaties zich verzet tegen de pogingen om de hulp aan mensen zonder papieren te criminaliseren. Meer bepaald met een postkaartencampagne met de slagzin: “Hulp aan illegalen: Mag da? Ja, da mag!”3 Opinies en petities verschenen in de media. In het parlement werd er over gedebatteerd zonder dat de bestaande wetgeving echter ter discussie stond. Maar wat voorziet die wet nu eigenlijk? Een kleine herinnering is ongetwijfeld niet overbodig voor iedereen die de rechten van de mensen die illegaal in België verblijven, verdedigen. In de plaats van een droge en saaie beschrijving van de wetgeving, willen we jullie kennis testen met een kleine quiz over concrete situaties. Het is aangeraden om op alle vragen te antwoorden alvorens naar de juiste antwoorden te gaan kijken.
1. Quiz 1) Een persoon zonder papieren riskeert een bevel om het grondgebied te verlaten te ontvangen en in een gesloten centrum administratief aangehouden te worden tot zijn uitwijzing. Maar wat riskeert hij strafrechtelijk? a) Niets. Geen papieren hebben is geen misdrijf. b) Een veroordeling tot een correctionele gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden (een maand tot een jaar bij recidive) en een boete. c) Een veroordeling tot een correctionele gevangenisstraf van drie maanden tot drie jaar (zes maanden tot vijf jaar bij recidive) en een boete.
2) Een persoon zonder papieren in nood biedt zich aan bij een sociale dienst. Die dienst geeft hem 100 euro om eten te kopen en linnen voor de baby. Begaat die sociale dienst volgens de Belgische wet een misdrijf? a) Neen. Op voorwaarde dat de dienst kan bewijzen dat de hulp voornamelijk om humanitaire redenen verleend wordt. b) Ja. Omdat de dienst de persoon zonder papieren helpt om in illegale omstandigheden op het Belgische grondgebied te blijven. c) Ja. Omdat de sociale dienst de persoon zonder papieren niet heeft aangegeven bij de politie of de Dienst vreemdelingenzaken. 1
Met dank aan iedereen die heeft bijgedragen aan dit dossier, in het bijzonder de sociale werkers van Caritas International en Brabantia. 2 U kunt de gebeurtenissen en reacties hieromtrent terugvinden in de vluchtschriften van november en december 2005 en januari 2006. 3 Een campagne geleid door Vluchtelingenwerk Antwerpen.
4
3) De heer A. is eigenaar van een woning die hij verhuurt aan de familie Z., een familie asielzoekers. De prijs ligt iets onder de marktprijs. Drie jaar na haar intrede in de woning krijgt de familie Z. te horen dat de asielaanvraag geweigerd is en dat ze het grondgebied moet verlaten. De familie wil in België blijven en brengt de heer A. op de hoogte van de situatie. Begaat de heer A. een misdrijf als hij de huurders laat blijven aan dezelfde voorwaarden? a) Ja, want hij moedigt het illegale verblijf aan. b) Ja, want het is verboden om huurgeld van iemand die hier illegaal verblijft te ontvangen. c) Neen, op voorwaarde dat hij voornamelijk handelt om humanitaire redenen.
4) Dezelfde situatie als in vraag 3. Met dat verschil dat de heer A. deze keer zijn huurprijs verdubbelt. Hij gaat er immers vanuit dat hij een risico neemt omdat het mensen zonder papieren zijn. Begaat de heer A. een misdrijf in dit geval ? a) Neen, op voorwaarde dat hij kan bewijzen dat de familie de verhoging van de huurprijs aanvaard heeft en weet waarom. b) Ja, want hij realiseert een abnormaal profijt en maakt misbruik van de bijzonder kwetsbare positie van de familie Z. c) Ja, want het is verboden om huur te ontvangen van iemand die hier illegaal verblijft.
5) Een jonge vrouw zonder papieren dient klacht in op het politiecommissariaat omdat ze messteken heeft gekregen van haar Belgische partner. Volgens de Belgische wet heeft de politieagent van dienst de plicht om: a) Geen acte te nemen van de klacht en te bellen naar de Dienst vreemdelingenzaken om de vrouw uit te wijzen. Mensen zonder papieren hebben niet het recht om een klacht in te dienen. b) Acte te nemen van de klacht en deze door te verwijzen naar het parket. Hij of zij moet ook het parket op de hoogte brengen van het illegale verblijf van de vrouw. c) Acte te nemen van de klacht en de Dienst vreemdelingenzaken om een voorlopige verblijfsvergunning vragen. Mensen zonder papieren kunnen niet uitgewezen worden zolang het onderzoek duurt.
6) Een politieagent belt naar een sociale werker van een onthaalorganisatie voor informatie over de heer G. De heer G. heeft een asielaanvraag ingediend en verblijft in de opvangstructuur van de sociale werker. In het kader van een administratief onderzoek over de wijk waar de heer G. woont, vraagt de agent om een fax te sturen met informatie over de beslissing over de asielaanvraag van de heer G. Volgens de wet is de sociale werker verplicht
5
a) De politieagent te antwoorden en hem de informatie te faxen. Zoniet kan hij vervolgd worden voor obstructie van het onderzoek. b) Aan te geven hoe het met de asielaanvraag staat maar de documenten niet door te faxen omdat hij gebonden is aan het beroepsgeheim. c) Geen enkele informatie te geven aan de politieagent. Hij mag geen geheime beroepsinformatie geven. Zoniet riskeert hij vervolgd te worden.
7) Dezelfde situatie. Met dien verstande dat er tegen de heer G. deze keer een gerechtelijk onderzoek gevoerd wordt. Hij wordt verdacht van mensenhandel. De sociale werker heeft de wettelijke plicht om a) De politieagent te antwoorden en hem de documenten bezorgen. Zoniet kan hij gerechtelijk vervolgd worden wegens het weigeren van mee te werken aan het gerechtelijk onderzoek. b) Te antwoorden op de vragen maar de documenten niet bezorgen. Die vallen onder het beroepsgeheim. c) Geen enkele informatie te geven. Enkel als hij moet getuigen voor het gerecht mag hij zijn beroepsgeheim zonder sanctie verbreken.
8) Een erkende vluchteling vertelt een sociaal werker dat hij zijn vrouw en kind wil laten overkomen op een illegale manier omdat de procedure van familiehereniging hem te lang duurt (die kan tot 21 maanden duren). Hij heeft zijn kinderen al vijf jaar niet meer gezien en verkiest smokkelaars in te zetten in de plaats van nog langer te wachten. Wat moet de sociaal werker doen? a) De persoon eerst informeren over alle mogelijke procedures (een asielaanvraag indienen voor de familieleden, de nodige documenten voor de familiehereniging,…). Als hij de gevolgen kent, hem laten kiezen en hem helpen met de keuze die hij maakt, zelf al verblijven zijn familieleden illegaal in het land. b) Hem ervan overtuigen zijn familieleden niet op een illegale manier naar hier te halen. Als hij het wel doet riskeert hij gerechtelijke vervolging. c) Hem helpen bij het clandestien naar hier halen van zijn familie en indien nodig contact nemen met een smokkelaar.
2. De antwoorden met commentaar Vraag 1 – antwoord b Geen papieren hebben, is een strafbaar feit Volgens de huidige wetgeving riskeert men voor de correctionele rechtbank te moeten verschijnen als men geen papieren heeft. Men wordt er berecht zoals bijvoorbeeld
6
verdachten van diefstal of van drugshandel.4 Het simpele feit van niet over papieren te beschikken, kan dus al leiden tot een gevangenisstraf en een vermelding op het strafblad. In de praktijk komt het echter weinig voor dat mensen enkel om die reden vervolgd worden. Als de politie een dergelijke overtreding constateert moet zij de informatie aan het parket van de Procureur des Konings geven. Hij beslist dan over een mogelijke vervolging of een klassering zonder gevolg van het dossier. In verschillende gerechtelijke arrondissementen5 gaat men enkel tot vervolging over als er ook sprake is van een ander misdrijf. Maar het feit dat het niet beschikken over papieren als misdrijf in de wet ingeschreven blijft, heeft erg nadelige gevolgen voor mensen zonder papieren. We beschrijven er een aantal. Ongelijke behandeling in verschillende gerechtelijke arrondissementen: een andere vervolging naargelang de plaats waar je wordt aangehouden. Zoals we al schreven, zijn het de parketten van de Procureurs des Konings die over een eventuele vervolging beslissen. De beslissing van de Procureur des Konings is gebaseerd op praktische motieven maar ook op opportuniteitsredenen6, die uiteraard ruimte voor interpretatie laten. Het is duidelijk dat in een stad als Brussel, de rechtbanken al snel onder het werk bedolven zouden worden als ze alle mensen die illegaal in België verblijven moeten berechten. Er wordt daarom niemand vervolgd als de enige overtreding van de wet het niet hebben van een juiste verblijfsvergunning is. Enkele rechtbanken van kleinere arrondissementen echter, doen dit volgens politiebronnen wel. Iemand zonder papieren kan dus op een totaal verschillende manier behandeld worden, afhankelijk van waar hij aangehouden wordt. Voorhechtenis mogelijk voor iemand zonder papieren die recidiveert Iemand zonder papieren die recidiveert (hij werd al veroordeeld voor dezelfde feiten) riskeert een bevel tot aanhouding in het kader van de voorlopige hechtenis. Dat kan omdat hij tot een jaar gevangenisstraf riskeert. Een jaar is het minimum om iemand in voorlopige hechtenis te kunnen nemen.7 Discriminatie tussen verdachten en overtreders met en zonder papieren
4
Artike 75 van de wet van 15 december 1980: « Onder voorbehoud van artikel 79, wordt de vreemdeling die onwettig het Rijk binnenkomt of er verblijft, gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met een geldboete van zesentwintig frank tot tweehonderd frank of met een van die straffen alleen. Met dezelfde straffen wordt gestraft de vreemdeling die verplicht werd bepaalde plaatsen te verlaten, ervan verwijderd te blijven of in een bepaalde plaats te verblijven, en die zich zonder geldige reden aan deze verplichting onttrekt. In geval van herhaling binnen de termijn van drie jaar van een van de misdrijven bedoeld in het eerste en het tweede lid, worden die straffen gebracht op gevangenisstraf van een maand tot een jaar en op een geldboete van honderd frank tot duizend frank of op een van die straffen alleen.” 5 Uit politieke bron, blijkt dat sommige rechtbanken in het noorden van het land elke overtreding op het verblijf vervolgt. 6 Artikel 28 quater van het wetboek van strafvordering. 7 Artikel 16 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis.
7
Als iemand die in orde is met zijn verblijfsvergunning een diefstal pleegt, wordt hij bestraft voor die diefstal. Iemand zonder papieren wordt voor diezelfde feiten bestraft maar ook omdat hij geen papieren heeft. Hij zal dus enkele maanden langer in de gevangenis vertoeven. Een rechter kan ook niet anders dan hem daarvoor te veroordelen, tenzij de veroordeelde kan aantonen dat het om overmacht gaat of dat hij in een noodtoestand verkeerde.8 Dat is allesbehalve evident. Bovenop die discriminatie, een rechtstreeks gevolg van de wetgeving, is er ook een discriminatie die voortvloeit uit de praktijk van de rechters. Als een persoon zonder papieren verdacht wordt van een misdrijf, kan hij voor de onderzoeksrechter gebracht worden. Die moet beslissen of hij in voorhechtenis moet in afwachting van zijn proces.9 Omdat een persoon zonder papieren per definitie geen legaal adres heeft in België, zal de rechter oordelen dat er een reëel risico bestaat dat de verdachte verdwijnt of zal verdwijnen. Hij zal dus sneller de neiging hebben om een bevel tot aanhouding in het kader van de voorlopige hechtenis uit te vaardigen. Een legale basis om ambtenaren te verplichten om mensen zonder papieren aan te geven (en een jacht op mensen zonder papieren te houden?) De wet verplicht alle ambtenaren om alle misdrijven waarvan ze als ambtenaar weet hebben, aan te geven.10 Omdat het ontbreken van een verblijfstitel een misdrijf is, moet een ambtenaar in theorie alle mensen zonder papieren, die hij in het kader van zijn ambt ontmoet, aangeven. We komen later in dit dossier op de concrete gevolgen van die bepaling terug.
Hulp aan een illegaal verblijf: een misdrijf van solidariteit? Vraag 2: antwoord a) Vraag 3: antwoord c) Het antwoord op deze twee vragen staat in de tekst van het artikel 77 van de wet van 15 december 1980. We citeren hem hier volledig. “Hij die wetens en willens een persoon die geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie helpt het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie of van een 8
Voor een definitie kijk naar het antwoord op vraag 7. Een mogelijk motief voor een voorlopige hechtenis is dat er ernstige redenen zouden bestaan om te vrezen dat de in vrijheid gelaten verdachte zich aan het optreden van het gerecht zou onttrekken. (Artikel 16 van de wet van 20 juli 1990). 10 Het gaat om het artikel 29 van het wetboek van strafvordering : « Iedere gestelde overheid, ieder openbaar officier of ambtenaar die in de uitoefening van zijn ambt kennis krijgt van een misdaad of van een wanbedrijf, is verplicht daarvan dadelijk bericht te geven aan de procureur des Konings bij de rechtbank binnen wier rechtsgebied die misdaad of dat wanbedrijf is gepleegd of de verdachte zou kunnen worden gevonden, en aan die magistraat alle desbetreffende inlichtingen, processen-verbaal en akten te doen toekomen. De Ambtenaren van de Administratie der directe belastingen, de ambtenaren van de administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen, de ambtenaren van de administratie van de bijzondere belastinginspectie en de ambtenaren van de administratie van de ondernemings- en inkomensfiscaliteit, kunnen echter de feiten, die naar luid van de belastingswetten en van de ter uitvoering ervan genomen besluiten, strafrechtelijk strafbaar zijn, niet zonder de machtiging van de gewestelijke directeur onder wie zij ressorteren, ter kennis brengen van de procureur des Konings.” 9
8
staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt, binnen te komen of aldaar te verblijven, dan wel erdoor te reizen, zulks in strijd met de wetgeving van deze staat, hetzij in de handelingen die de binnenkomst, de doorreis of het verblijf voorbereid hebben of ze vergemakkelijkt hebben, hetzij in de feiten die ze voltooid hebben, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar met een geldboete van zeventienhonderd tot zesduizend euro, of met een van die straffen alleen. Het eerste deel is niet van toepassing, indien de hulp voornamelijk om humanitaire redenen verleend wordt.” Deze bepaling is een gevolg van een Europese richtlijn11. Ze bestraft iedereen die een persoon zonder papieren helpt, en daarvan op de hoogte is, bij het betreden van het grondgebied van een Schengen-land. De enige uitzondering die vroeger door de wet werd gemaakt, was de voorwaarde dat het om louter humanitaire hulp ging. Zo had de rechtbank van Brugge een vrouw veroordeeld die samenwoonde met een man zonder een legale verblijfsvergunning.12 Sinds een wijziging in de wet op 29 april 1999, is er geen veroordeling meer mogelijk als de feiten voornamelijk gebeuren om humanitaire redenen. Ondanks die wijziging, blijft het aantal veroordelingen nog altijd relatief hoog. Dat bewijst ook de tabel hieronder. Aantal veroordelingen op basis van artikel 77 van de wet van 15 december 1980 (1999-2003)13
Jaar Antwerpen Brussel Gent Luik Bergen Totaal
1999 4 29 39 4 2 78
2000 13 41 46 1 1 102
2001 8 70 61 1 1 141
2002 13 52 77 1 3 146
2003 17 72 56 2 0 147
Totaal 19992003 55 264 279 9 7 614
Het is onmogelijk om zonder gedegen onderzoek van de gerechtelijke autoriteiten14 te weten waarom een sociale dienst of de heer A. in dit geval veroordeeld werden. We weten niet of er sociale werkers of mensen die een woning aan mensen zonder papieren verhuren, tussen zitten bijvoorbeeld. Zoals de minister van Binnenlandse zaken het zegt: “Het is de rechterlijke macht die geval per geval de feiten interpreteert en oordeelt of er sprake is van voornamelijk humanitaire overwegingen, dan wel of het gaat om een misdrijf.”15 Voor een sociale dienst is het niet zo 11
Richtlijn 2002/90/EG van de Raad van 28 november 2002 tot omschrijving van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf, PB L 328 van 5.12.2002, blz. 17. 12 Corr. Brugge, 24 april 1997, RDE 1997 nr 93 p247. In september 1996 besliste de correctionele rechtbank van Hoei dat samenwonen alleen niet genoeg is voor een veroordeling. 13 Vraag nr. 3-4218 van Mevr. Jansegers van 2 februari 2006, Senaat, N 3 – 74/05.09.2006, overgenomen in RDE, 2007, nr. 142, blz. 122. 14 Dit is een perfect onderwerp voor studenten voor bijvoorbeeld een thesis. 15 Antwoord van 7 februari 2006 op de vraag nummer 842 van Guido Tastenhoye van 9 januari 2006, kamer.
9
moeilijk om aan te tonen dat hij voornamelijk om humanitaire redenen handelt (de statuten van de organisatie, het ontbreken van economische doelstellingen,…). Volgens de rechtspraak kan de wet niet toegepast worden voor een dokter of een advocaat die met een humanitair doel werkt.16 Die rechtspraak is logischerwijze ook toepasbaar voor sociale diensten. In het geval van de heer A. is het aan het parket om aan te tonen dat hij de familie Z. “wetens en willens” hielp. Dat hij dus wist dat de familie illegaal in het land verbleef. Een bewijs dat niet noodzakelijk gemakkelijk te leveren is. De heer A. kan ook aantonen dat hij geen financieel voordeel haalde uit de situatie want hij verhuurde zijn woning onder de marktprijs omwille van de précaire financiële situatie van de huurders. Hij zou dus moeten kunnen bewijzen dat hij om voornamelijk humanitaire redenen handelde. De magistraten hebben een behoorlijk grote beslissingsbevoegdheid en dat zorgt voor een grote rechtsonzekerheid. De verschillende interpretaties in verschillende regio’s van ons land springen in het oog bij het lezen van de statistieken en versterken het gevoel dat er discriminatie bestaat als het over illegaal verblijf gaat. In september 2007 werden vissers ervan beschuldigd de clandestiene immigratie te stimuleren. Ze moesten zich verantwoorden voor de rechtbank in het Siciliaanse Agrigente nadat ze hulp verleenden aan bootvluchtelingen in moeilijkheden voor de kust van het eiland Lampedusa in agustus 2007.17 Dit verhaal toont, indien dit nog nodig was, de absurditeit van de wetgeving die de plicht om mensen in nood te helpen in sommige gevallen als een criminele daad beschouwt. Profijt halen uit de onzekerheid: huisjesmelkers aanpakken Vraag 4, antwoord b) In deze situatie zou de heer A. eventueel kunnen vervolgd worden op basis van de recente wet op huisjesmelkerij18 op voorwaarde dat alle elementen van de inbreuk aanwezig zijn (meer bepaald dat de omstandigheden in strijd zijn met de menselijke waardigheid). Het feit dat de familie Z. aanvaard heeft om tegen die prijs in die omstandigheden te leven doet daar niets van af omdat de familie in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken. Dat is de reden waarom antwoord a) niet juist is. De bemerking “abnormaal profijt” geeft de rechter een belangrijke interpretatiemarge.19 Hij kan onderzoeken of de 16
Corr. Antwerpen, 18 november 1991, RDE, 1992, p 95 en www.juridat.be Zie ook de « chronologie van het proces van de Tunesische vissers » door de vereniging Migreurop http://www.migreurop.org/article1193.html. 18 Het gaat voornamelijk om artikel 433 decies van het strafwetboek (ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, B.S. 2 september 2005): « Met gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijfentwintigduizend euro wordt gestraft hij die rechtstreeks of via een tussenpersoon misbruik maakt van de bijzonder kwetsbare positie van een persoon ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand of zijn precaire sociale toestand door, met de bedoeling een abnormaal profijt te realiseren, een roerend goed, een deel ervan, een onroerend goed, een kamer of een andere in artikel 479 bedoelde ruimte, te verkopen, te verhuren of ter beschikking te stellen in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken. De boete wordt zo veel keer toegepast als er slachtoffers zijn. » 19 Volgens het grondwettelijk Hof, « maakt Het begrip « abnormaal profijt » (…) het niet mogelijk daarvan onzekere en vage interpretaties te geven die de activiteit van de eigenaar van onroerende goederen gevaarlijk zouden maken op het ogenblik waarop hij de bedragen van de huurgelden moet vaststellen » en schendt dus niet het wettigheidsbeginsel in strafzaken (Grondwettelijk hof Voir CA, nr. 117/2005 van 30 juni 2005, pt B.4.2. http://www.grondwettelijkhof.be/ ) 17
10
huurprijs al dan niet in overeenstemming is met het comfort, de sanitaire installaties, de kwaliteit en de waarde van de uitrusting die ter beschikking staat en de totale oppervlakte. Slachtoffers van dergelijke praktijken doen er goed aan een advocaat te raadplegen en klacht in te dienen via hem i.p.v. onmiddellijk naar de politie te stappen.
Eerst slachtoffer of eerst een mens zonder papieren? Wat moet de houding zijn van de politie? Vraag 5, antwoord b) Het principe: de verplichting van de politie om hulp te bieden en om elke klacht van een slachtoffer te noteren. Volgens de wet is een politieagent verplicht om de slachtoffers hulp te bieden en hen te informeren over hun rechten.20 Hij moet ook elke klacht noteren en “onverwijld” doorgeven aan de procureur des Konings.21 Deze verplichting geldt voor alle klachten, ongeacht de verblijfssituatie. Een “slachtoffer” wordt als volgt gedefinieerd: “de natuurlijke persoon die als direct gevolg van het handelen of nalaten dat in strijd is met de strafwetgeving van een lidstaat schade, met inbegrip van lichamelijk of geestelijk letsel, geestelijke pijn en economische schade, heeft geleden.”22 Een illegaal verblijf heeft geen invloed op de behandeling van de klacht over slagen en verwondingen, maar is op zichzelf, zoals we eerder 20
Artikel 46 van de wet op politieambt van 5 augustus 1992: « De politiediensten brengen de personen die hulp of bijstand vragen in contact met gespecialiseerde diensten. Zij verlenen bijstand aan de slachtoffers van misdrijven, inzonderheid door hun de nodige informatie te verstrekken». Het artikel 3 bis van het voorafgaande titel van het wetboek van strafvordering luidt als volgt: « Slachtoffers van misdrijven en hun verwanten dienen zorgvuldig en correct te worden bejegend, in het bijzonder door terbeschikkingstelling van de nodige informatie en, in voorkomend geval, het bewerkstelligen van contact met de gespecialiseerde diensten en met name met de justitieassistenten. Slachtoffers ontvangen met name de nuttige informatie over de nadere regels voor de burgerlijke partijstelling en de verklaring van benadeelde persoon ». Het artikel 123 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus: « De politieambtenaren dragen te allen tijde en in alle omstandigheden bij tot de bescherming van de medeburgers en tot de bijstand die deze laatsten mogen verwachten, alsook, wanneer de omstandigheden het vereisen, tot het doen naleven van de wet en tot het behoud van de openbare orde. Zij nemen de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in acht en verbinden zich ertoe die te doen naleven. » 21 - artikel 40 van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992: « De bij een politieambtenaar (...) ingediende klachten of aangiften, alsook de nopens misdrijven verkregen inlichtingen en gedane vaststellingen worden opgenomen in processen-verbaal die aan de bevoegde gerechtelijke overheden worden toegezonden. » - artikel 53 van het wetboek van strafvordering: «De hulpofficieren van politie zenden de aangiften, processenverbaal en andere akten, door hen opgemaakt in de gevallen waarin zij bevoegd zijn, onverwijld aan de procureur des Konings, die gehouden is zonder uitstel kennis te nemen van de processtukken en ze met de vorderingen welke hij geraden acht, aan de onderzoeksrechter te doen toekomen. » - artikel 54 van hetzelfde wetboek : « In geval van aangifte van andere misdaden of wanbedrijven dan die waarvan de vaststelling tot hun onmiddellijke bevoegdheid behoort, doen de officieren van gerechtelijke politie de aan hen gedane aangiften ook onverwijld toekomen aan de procureur des Konings, die ze samen met zijn vordering aan de onderzoeksrechter bezorgt ». 22 Artikel 1 a) van het Kaderbesluit 2001/220/JBZ van de Raad van 15 maart 2001 inzake de status van het slachtoffer in de strafprocedure (PB L 82, 22 maart 2001) http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/oj/2001/l_082/l_08220010322nl00010004.pdf. Deze definitie wordt overgenomen in de omzendbrief GPI 58 van 4 mei 2007 betreffende politionele slachtofferbejegening in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus (B.S. 5 juni 2007).
11
al zagen, ook een strafbaar feit. Het slachtoffer van slagen begaat dus ook een misdrijf, enkel en alleen omdat hij illegaal in België verblijft. De politieagent moet dus ook deze feiten doorgeven aan de procureur des Konings. Die zal beslissen over een eventuele vervolging.23 Onafhankelijk van de gerechtelijke vervolging moet de politieagent ook contact opnemen met de Dienst Vreemdelingenzaken, de bevoegde instantie in verband met verblijf. Zij kunnen beslissen of hij het grondgebied moet verlaten.24
Een belangenconflict duikt op tussen een gerechtelijk onderzoek en administratieve uitwijzingsmaatregelen De hier beschreven situatie komt in de praktijk vaak voor. Het gaat om een bevoegdheidsconflict tussen twee machten. Enerzijds de gerechtelijke macht (in de eerste fase vertegenwoordigd door het openbaar ministerie). Hij kan, indien dat nodig is voor het onderzoek, beslissen dat het slachtoffer het grondgebied niet mag verlaten (voor verhoren, reconstructies, confrontaties, enzovoort). Anderzijds is er de Dienst Vreemdelingenzaken. Omdat er geen gewettigde verblijfsvergunning is, zal die het slachtoffer een bevel geven om het grondgebied te verlaten. Eventueel met een opsluiting in afwachting van de uitwijzing. Deze beslissing hypothekeert het gerechtelijk onderzoek volledig. De politieagent staat dus tegenover twee verplichtingen waarvan de effecten totaal tegengesteld zijn. Vaststelling uit de praktijk: de rechten van het slachtoffer worden vaak met de voeten getreden door te schermen met het uitwijzingsbevel van de Dienst Vreemdelingenzaken. In de praktijk krijgen sociale diensten vaak het bezoek van slachtoffers wier klachten door de politie niet werden vastgesteld.25 Het Vast Comité van Toezicht op de politiediensten (comité P) constateert effectief dat wettelijke verplichtingen op dit vlak vaak niet worden nagekomen.26 Deze constatering staat los van de verblijfssituatie. Van zijn kant heeft het Centrum voor Gelijke Kansen geconstateerd dat verschillende slachtoffers van mensenhandel niet de mogelijkheid hebben om klacht in te dienen tegen de daders omdat ze te snel worden uitgewezen.27 23
In overeenstemming met artikel 29 van het wetboek van strafvordering hoger vermeld (vraag 1). Het artikel 21 van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992 luidt als volgt: « De politiediensten zien toe op de naleving van de wettelijke bepalingen met betrekking tot de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. Zij vatten de vreemdelingen die geen houder zijn van de identiteitsstukken of van de documenten vereist door de reglementering op de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en nemen te hunnen opzichte de maatregelen voorgeschreven door de wet of de bevoegde overheid.. » 25 Een voorbeeld vindt u in Vluchtschrift van april-juni 2007, p21 http://www.caritasint.be/word/parole_vluchtschrift/2-2007-vluchtschrift.doc 26 Volgens het comité P: « blijken politieambtenaren ook vaak te weigeren om proces-verbaal op te maken, zoals tot uiting komt in het aanzienlijke aantal klachten dat het Vast Comité P in dit verband heeft ontvangen. Uit de analyse van dergelijke disfuncties blijkt dat het van de politieambtenaren meer tijd vergt om burgers ervan te overtuigen klacht in te dienen bij of zich te wenden tot een andere politiedienst, dan het zou hebben gekost indien ze zelf de klacht hadden geakteerd. » Jaarverslag van het comité P 2005, p 145, Parl. Doc. Senaat 51, 3-2410/1. http://www.senate.be/www/?MIval=/index_senate&MENUID=22101&LANG=nl 27 Aldus het Centrum: « In sommige gevallen wordt het vermoedelijke slachtoffer meteen doorverwezen naar een gespecialiseerd onthaalcentrum en in andere gevallen niet. Dit zonder een duidelijke aanwijsbare reden voor het verschil in behandeling. In bepaalde gevallen wordt het beschermingsstatuut niet aangeboden en worden slachtoffers eerder beschouwd als illegale immigranten dan als slachtoffers mensenhandel of wordt het pas aangeboden nadat er al verklaringen werden afgelegd ». Verslag van het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding, Het Belgische mensenhandelbeleid gewikt en gewogen , november 2005, p 54. 24
12
Deze verschillende vaststellingen kunnen op enkele pragmatische manieren uitgelegd worden. Er is het verschil in werkdruk bij de politie die gevolgen heeft voor het respect voor de rechten van het slachtoffer (informatie vragen, proces-verbaal opmaken, doorgeven aan de gerechtelijke instanties zodat die een onderzoek kunnen starten en eventueel bijkomende onderzoeksdaden kunnen bevelen, enzovoort). Anderzijds is er het melden van de verblijfssituatie aan de administratie (in het snelste geval met een eenvoudige telefoonoproep naar de DVZ, gevolgd door een snelle uitwijzing). Deze laatste oplossing is voor de politie vaak zelfs de meest aangewezen oplossing als het op efficiëntie aankomt. Het dossier kan namelijk heel snel gesloten worden. De statistieken van uitwijzing en voorlopige hechtenis van mensen die illegaal in ons land verblijven, gaan de hoogte in. Als er een juridische klacht komt , verloopt het allemaal veel trager en het resultaat is onzeker (het kan moeilijk zijn om de persoon in kwestie terug te vinden, het dossier kan uiteindelijk zonder gevolgen geklasseerd worden, …). Krachtens het internationaal recht en de fundamentele rechten van de mens moeten de rechten van het slachtoffer primeren Primeren de rechten van het slachtoffer of de effectiviteit van de migratiebeleid ? Het antwoord vindt men in de internationale verdragen die bindend zijn voor België. Artikel 6 van het Europese verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) verzekert het recht op een eerlijk proces voor iedereen.28 Deze rechten vindt men meer gedetailleerd in het Kaderbesluit van de Raad van de Europese Unie. De slachtoffers van een overtreding moeten geïnformeerd worden over hun rechten “vanaf het eerste contact met de handhavingdiensten”.29 Ze moeten gehoord worden en hebben het recht bewijzen aan te brengen.30
http://www.diversiteit.be/NR/rdonlyres/D6F22DA2-69D9-44BD-969BCA7E00FF63A8/0/05_verslaghandel2005.pdf 28 « Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen of bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld. (…) » 29 Artikel 4 van het kaderbesluit 2001/220/JBZ : « Elke lidstaat waarborgt dat het slachtoffer in het bijzonder vanaf het eerste contact met de handhavingdiensten, met middelen die hij daartoe geschikt acht en zoveel mogelijk in de algemeen begrepen talen, toegang heeft tot de voor de bescherming van zijn belangen relevante informatie. Deze informatie omvat ten minste het volgende: a) tot welke diensten of organisaties kan het slachtoffer zich met het oog op hulp richten; b) welke soort hulp kan het slachtoffer ontvangen; c) waar en hoe kan het slachtoffer een klacht indienen; d) welke procedurele stappen volgen op de klacht en welke rol kan het slachtoffer in verband met dergelijke procedures spelen; e) hoe en onder welke omstandigheden kan het slachtoffer bescherming krijgen; f) in hoeverre en onder welke voorwaarden heeft het slachtoffer toegang tot: i) juridisch advies, ii) rechtsbijstand, of iii) enige andere vorm van advies, indien het slachtoffer daar recht op heeft in de onder i) en ii) bedoelde gevallen; g) welke vereisten zijn verbonden aan het recht van het slachtoffer op schadeloosstelling; h) op welke bijzondere mechanismen kan het slachtoffer zich, ter bescherming van zijn belangen, beroepen wanneer het in een andere staat woont. » 30 Het artikel 3 van het kaderbesluit 2001/2002/JBZ luidt als volgt: « Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het slachtoffer slechts voorzover noodzakelijk ten behoeve van de strafprocedure wordt ondervraagd door de autoriteiten ».
13
Het recht van de slachtoffers op een eerlijk proces moet samengaan met het principe van nondiscriminatie, een van de belangrijkste principes van het internationaal recht.31 Volgens de internationale verplichtingen32 moet België de slachtoffers kunnen verzekeren van toegang tot een onpartijdige rechtbank en elke vorm van discriminatie uitsluiten, in het bijzonder discriminatie op basis van nationaliteit.33 Maar ook zonder onderscheid van welke aard ook, zoals naar ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationaliteit of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status.34 We mogen daaraan de discriminatie op basis van een illegaal verblijf toevoegen. Als de politie weigert de klacht te noteren omdat het slachtoffer geen papieren heeft, begaat ze een discriminatie die door het internationale recht verboden is. Om er voor te zorgen dat België de internationale verdragen die het heeft geratificeerd ten volle respecteert, moet de wet aangepast worden. Mensen zonder papieren moeten in het land kunnen blijven zodat een ernstig en kwaliteitsvol onderzoek kan gevoerd worden. De Belgische wet voorziet momenteel in de mogelijkheid om een tijdelijke verblijfsvergunning te geven aan strikte voorwaarden en enkel voor slachtoffers van schendingen tegen de rechten van de mens.35 Daarom is antwoord c) niet juist. We merken ook op dat een agent die een gewond slachtoffer niet helpt, zich schuldig zou kunnen maken aan het niet helpen van mensen in nood.36
Praktisch advies: consulteer een advocaat, liever dan meteen naar de politie te stappen Door meteen naar de politie stappen om een klacht in te dienen, riskeert een persoon zonder papieren dat hij het bevel krijgt om het grondgebied te verlaten zonder dat zijn klacht wordt 31
Volgens het Inter Amerikaans Hof voor de Rechten van de mens behoort het gelijkheidbeginsel en het verbod op discriminatie tot het “ius cogens”, de fundamentele rechten waarop geen uitzondering mag worden toegepast. Zie: Inter-American Court of Human Rights, “Advisory Opinion OC-18/03 of 17 September 2003”, geciteerd door Amnesty International, Living in the Shadows: A primer on the human rights of migrants, 2006, p.28. 32 We citeren hier enkel de twee meest ingeroepen verdragen. Ten eerste, het bovenvermelde artikel 6 juncto artilkel 1 van het EVRM ( « De Hoge Verdragsluitende Partijen verzekeren een ieder, die ressorteert onder hun rechtsmacht, de rechten en vrijheden welke zijn vastgesteld in de Eerste Titel van dit Verdrag », en artikel 14 van het EVRM (« Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status »). Ten tweede, is het artikel 14 van het internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (BUPO) ook interessant :« Allen zijn gelijk voor de rechtbanken en de rechterlijke instanties. Bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging, of het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen in een rechtsgeding, heeft een ieder recht op een eerlijke en openbare behandeling door een bevoegde, onafhankelijke en onpartijdige bij de wet ingestelde rechterlijke instantie. », juncto artikel 2.1 (« Iedere Staat die partij is bij dit Verdrag verbindt zich de in dit Verdrag erkende rechten te eerbiedigen en deze aan een ieder die binnen zijn grondgebied verblijft en aan zijn rechtsmacht is onderworpen te verzekeren, zonder onderscheid van welke aard ook, zoals naar ras, huidskleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, eigendom, geboorte of andere status. ») 33 Voor een voorbeeld van een toepassing van het principe van het verbod op discriminatie op basis van nationaliteit, zie EHRM, Koua Poirrez/Frankrijk, 30 september 2003 (in casu, in verband met uitkeringen voor gehandicapten). 34 Artikel 2.1 van de BUPO hoger vermeld. 35 Zie de artikels 61/2 tot 61/5 van de wet van 15 december 1980. 36 Artikel 422 bis van het strafwetboek: « Met gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met geldboete van vijftig frank tot vijfhonderd frank of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die verzuimt hulp te verlenen of te verschaffen aan iemand die in groot gevaar verkeert, hetzij hij zelf diens toestand heeft vastgesteld, hetzij die toestand hem is beschreven door degenen die zijn hulp inroepen. (…) »
14
aanvaard. Dat is dus af te raden. Behalve in extreme gevallen waarbij het slachtoffer in gevaar is en hij dringende bescherming nodig heeft. In alle andere gevallen is het aan te raden eerst een advocaat te raadplegen en hem alle nodige documenten en informatie te bezorgen (medische attesten, namen en adressen van getuigen, enzovoort). In functie van de situatie kan de advocaat een klacht indienen bij het parket en zich bij de onderzoeksrechter burgerlijke partij stellen.37 Het slachtoffer kan dan, op vraag van de magistraat, geconvoceerd worden om bij de politie om de klacht te bevestigen. In dit stadium is het risico op uitwijzing kleiner. En als het toch gebeurt, kan de advocaat op basis van de voorafgaande redeneringen beroep aantekenen. Het beroepsgeheim: principe en uitzonderingen Vraag 6, antwoord c) Het antwoord staat in artikel 458 van het stafwetboek dat handelt over overtredingen tegen het beroepsgeheim.38 De sociaal assistent39 maakt zonder enige twijfel deel uit van de “personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd.”40 Het leidt geen enkele twijfel dat de documenten en de informatie die door de asielaanvragers overgemaakt worden, beschermd worden door het beroepsgeheim. Het personeel van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de staatlozen zijn, net als die van de Raad voor Vreemdelingenbetwisting, uitdrukkelijk gebonden aan het beroepsgeheim.41 Bovendien, omdat het in dit specifieke geval om een telefonische vraag gaat, moet de sociaal werker dubbel zo voorzichtig zijn. Telefonisch kan de vragensteller zijn identiteit immers niet bewijzen. Vraag 7, antwoord c) Een opmerking vooraf is nodig. Als een politieagent niet in uniform is of als hij zich aandient op het thuisadres van de sociaal werker, zelfs in uniform, moet hij in principe spontaan een legitimatiebewijs tonen.42 37
Door zich burgerlijke partij te stellen, vermijdt de advocaat dat het dossier geseponeerd wordt en bekomt hij dat hij inzage krijgt in het dossier. Hij kan ook een verzoek indienen voor bijkomende onderzoekshandelingen bij de magistraat. 38 « Geneesheren, heelkundigen, officieren van gezondheid, apothekers, vroedvrouwen en alle andere personen die uit hoofde van hun staat of beroep kennis dragen van geheimen die hun zijn toevertrouwd, en deze bekendmaken buiten het geval dat zij geroepen worden om in rechte (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) getuigenis af te leggen en buiten het geval dat de wet hen verplicht die geheimen bekend te maken, worden gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van honderd frank tot vijfhonderd frank. » 39 Men zou het begrip kunnen uitbreiden en spreken van een sociaal werker om het zo over iedereen te hebben die in de sociale sector werkt en vertrouwelijke relaties onderhoudt met personen (psychologen, juristen, opvoeders,…) 40 De personeelsleden van het ocmw vallen hier ook onder (artikel 50 van de wet van 8 juli 1976). 41 Artikels 57/27 (CGVS) en 38/48 (RVV) van de wet van 15 december 1980. 42 Artikel 41 van de wet op het politieambt van 5 augustus 1992: « Behalve wanneer de omstandigheden het niet toelaten, doen de politieambtenaren die in burgerkledij tegenover een persoon optreden, of tenminste één van hen, van hun hoedanigheid blijken door middel van het legitimatiebewijs waarvan zij houder zijn. Hetzelfde geldt wanneer politieambtenaren in uniform zich aanmelden aan de woning van een persoon. » Om een specimen van die kaarten te bekijken, zie Belgische Staatsblad van 9 april 2002, p. 14454-14459 (bijlage van het
15
In tegenstelling tot de vorige vraag, handelt de politie hier binnen een gerechtelijk onderzoek in het kader van mensenhandel43 Maar het antwoord blijft hetzelfde. Als de sociaal werker de vragen van de politie beantwoordt in de omstandigheden zoals hier beschreven, loopt hij het risico om veroordeeld te worden voor schending van het beroepsgeheim. Het is enkel in de volgende gevallen toegelaten om het beroepsgeheim te negeren: 1) Een getuigenis voor een rechter (of voor een parlementaire onderzoekscommissie) Het moet gaan om een getuigenis voor een magistraat (rechtbank, onderzoeksrechter, procureur des Konings als het om heterdaad gaat), en niet voor een politieagent, ook al heeft hij een gerechtelijk mandaat van een rechter.44 Het gaat hier enkel om een mogelijkheid om het beroepsgeheim te verbreken zonder daarvoor vervolgd te worden. Er is geen geval sprake van een verplichting om het beroepsgeheim te verbreken.45 De getuige kan vraag per vraag oordelen over de noodzaak om het beroepsgeheim te verbreken. En hij heeft dus de mogelijkheid om een bepaalde vraag niet te beantwoorden indien die gevraagde informatie tot het beroepsgeheim behoort. 2) De gevallen waarin de wet het toestaat om het beroepsgeheim op te heffen Het gaat voornamelijk om gevallen waarbij er een gevaar is voor de fysieke of mentale integriteit van de persoon in kwestie. De procureur dient bijvoorbeeld gewaarschuwd te worden als minderjarigen slecht behandeld worden « op voorwaarde dat hij het slachtoffer heeft onderzocht of door het slachtoffer in vertrouwen werd genomen, er een ernstig en dreigend gevaar bestaat voor de psychische of fysieke integriteit van de betrokkene en hij deze integriteit zelf of met hulp van anderen niet kan beschermen. »46 Koninklijk besluit van 21 februari 2002 betreffende de legitimatiekaarten van de politieambtenaren en van de hulpagenten van politie van de federale politie en van de lokale politie). 43 Voorzien door artikel 433 quinquies van het strafwetboek (ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2005, B.S. 2 september 2005) : : « § 1. Levert het misdrijf mensenhandel op, de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde : 1° ten aanzien van deze persoon de misdrijven te laten plegen die bedoeld worden in de artikelen 379, 380, § 1 en § 4 (= ontucht, prostitutie NvR.), en 383bis, § 1 (= pornografische beelden met minderjarigen, NvR.); 2° ten aanzien van deze persoon het misdrijf te laten plegen dat bedoeld wordt in artikel 433ter (= exploitatie van de bedelarij, NvR) ; 3° deze persoon aan het werk te zetten of te laten aan het werk zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid; 4° bij deze persoon organen of weefsels weg te nemen of te laten wegnemen in strijd met de wet van 13 juni 1986 betreffende het wegnemen en transplanteren van organen; 5° of deze persoon tegen zijn wil een misdaad of een wanbedrijf te doen plegen. Behalve in het in 5 bedoelde geval is de toestemming van de in het eerste lid bedoelde persoon met de voorgenomen of daadwerkelijke uitbuiting van geen belang. § 2. Het in § 1 bedoelde misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van één jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro § 3. Poging tot het in § 1 bedoelde misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van één jaar tot drie jaar en met geldboete van honderd euro tot tienduizend euro. » 44 Zie A. MASSET, « beroepsgeheim », F. GORE, A. DE NAUW, P-L. BODSON (dir.), Qualifications et jurisprudence pénale, Brugge, La Charte, blz. 22 en geciteerde rechtspraak. 45 Cass. 15 maart 1948, Pas., 1948, I, 168 ; Cass., 23 september 1986, Pas., 1987, geciteerd door A. MASSET, op. cit., p 21. 46 Artikel 458bis van de strafcode. Voor andere voorbeelden zie A. MASSET, op. Cit., p 24-25.
16
3) Noodtoestand Als de sociale werker geconfronteerd wordt met een waardenconflict kan hij een noodtoestand inroepen om het beroepsgeheim op te heffen. Hij moet afwegen of het beroepsgeheim nog opweegt tegen een eventueel groter belang. De wet hierboven is daar eigenlijk een toepassing van.47 Om dit principe te kunnen toepassen, moet de sociale werker een gevaar in de toekomst proberen in te schatten en oordelen of het opheffen van het beroepsgeheim verantwoord is tegenover het risico. Voor misdrijven die al begaan zijn, geldt dit niet, tenzij er nog steeds gevaar is voor een nieuw misdrijf.48 Om te besluiten en ter verduidelijking voor de mensen die antwoord a) hebben gekozen, merken we op dat geen enkele wet iemand verplicht om de vragen van de politie te beantwoorden of in te gaan op de uitnodigingen van de politie. Iemand die dat weigert kan daarvoor niet gesanctioneerd worden. Er is uiteraard ook geen sprake van een gerechtelijke vervolging. Politieagenten dreigen soms met sancties wegens weerspannigheid als iemand niet wil antwoorden. Dit kan niet. Weerspannigheid kan enkel ingeroepen worden “in geval van verzet met geweld of bedreiging”.49 Vraag 8, antwoord a) Deze vraag gaat meer over deontologie dan over wetgeving. De sociale werker heeft geen enkele wettelijke verplichting om iemand ervan te weerhouden eerst zijn familie te laten overkomen alvorens zijn verblijfsvergunning te verkrijgen. In de praktijk zal iedereen naargelang de situatie en volgens zijn gevoel oordelen. De sociale werker moet in de eerste plaats informeren. Hij moet daarbij de risico’s van elke keuze uitleggen. Volgens de wet (artikel 77 van de wet van 15 december 1980) kan er geen sprake zijn van hulp aan illegaal verblijf als je iemand niet ontmoedigt om zijn familie illegaal te laten komen. Hulp aan illegaal verblijf moet actief gebeuren om bestraft te kunnen worden. Bij het antwoord c) besstaat het risico op vervolging voor mensenhandel als er een financieel voordeel50 aan vast hangt;51 of bendevorming of het lidmaatschap van een criminele organisatie.52 47
Bijvoorbeeld Cass., 13 mai 1987, Revue de droit pénal et de criminologie, 1987, p 856. Voor meer details, lees L. NAUWYNCK, « La position des différents intervenants psycho-médico-sociaux face au secret professionnel dans le travail avec les justiciables », Revue de droit pénal et de criminologie, janvier 2001. 49 Artikel 269 van het strafwetboek : « Weerspannigheid wordt genoemd elke aanval, elk verzet met geweld of bedreiging tegen ministeriële ambtenaren, veld- of boswachters, dragers of agenten van de openbare macht, personen aangesteld om taksen en belastingen te innen, brengers van dwangbevelen, aangestelden van de douane, gerechtelijke bewaarders, officieren of agenten van de administratieve of de gerechtelijke politie, wanneer zij handelen ter uitvoering van de wetten, van de bevelen of de beschikkingen van het openbaar gezag, van rechterlijke bevelen of van vonnissen. » 50 Voorzien in artikel 77 en volgenden van de wet van 15 december 1980 (aangepast in de wet van 10 augustus 2005) Artikel 77 bis : « Levert het misdrijf mensensmokkel op het ertoe bijdragen, op welke manier ook, rechtstreeks of via een tussenpersoon, dat een persoon die geen onderdaan is van een lidstaat van de Europese Unie het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie of van een Staat die partij is bij een internationale overeenkomst betreffende de overschrijding van de buitengrenzen, die België bindt, binnenkomt, erdoor reist of aldaar verblijft, zulks in strijd met de wetgeving van deze Staat, met het oog op het direct of indirect verkrijgen van een vermogensvoordeel. 48
17
Alle vragen en antwoorden: 1b, 2a, 3c, 4b, 5b, 6c, 7c, 8a.
EUROPESE ACTUALITEIT 1) Asielzoekers, erkende vluchtelingen en Europese burgers op geheime vluchten van de CIA worden gezet: bezwarende rapporten van de Raad van Europa In het kader van de ‘oorlog tegen het terrorisme’ hebben een belangrijk aantal Europese landen met de Verenigde Staten meegewerkt aan acties van ‘buitengewone uitleveringen’53 met veel schendingen van de mensenrechten tot gevolg. Om te begrijpen waarover het gaat geven we hier drie voorbeelden uit een reeks van verschillende voorbeelden in het rapport. Twee asielzoekers : Mohammed El-Zari (Alzery) et Ahmed Agiza. Wij geven de voorbeelden zoals ze zijn beschreven in het rapport Marty van 12 juni 2006 van de Raad van Europa.54 « Op 18 december 2001, werden de asielaanvraag van de heren Agiza en Alzery uit Egypte in Zweden geweigerd en werden ze om veiligheidsredenen uitgewezen. Het ging om een uitzonderlijke procedure om ministerieel niveau. Om er zeker van te zijn dat de beslissing nog dezelfde dag uitgevoerd kan worden, hebben de Zweedse autoriteiten een aanbod van de Amerikaanse overheid aanvaard om een vliegtuig speciaal daarvoor ter beschikking te stellen. Na hun arrestatie werden de twee mannen naar de luchthaven van Bromma gebracht waar ze
Het in het eerste lid bedoelde misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar en met geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro. Poging tot het in het eerste lid bedoeld misdrijf wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot drie jaar en met een geldboete van honderd euro tot tienduizend euro. » 51 Artikel 322 (en volgenden) van het strafwetboek : « Elke vereniging met het oogmerk om een aanslag te plegen op personen of op eigendommen, is een misdaad of een wanbedrijf, bestaande door het enkel feit van het inrichten der bende. » 52 Artikel 324 bis van het strafwetboek : « Met criminele organisatie wordt bedoeld iedere gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen, ... Een organisatie waarvan het feitelijke oogmerk uitsluitend politiek, vakorganisatorisch, menslievend, levensbeschouwelijk of godsdienstig is of die uitsluitend elk ander rechtmatig oogmerk nastreeft, kan alszodanig niet beschouwd worden als een criminale organisatie zoals omschreven in het eerste lid.. » 53 « extraordinary renditions » en anglais. 54 Raad van Europa, commissie van juridische kwesties en de rechten van de mens, rapport doc. 10957, rapporteur: M. Dick Marty, Zwitserland, ADLE, 12 juni 2006 (hierna rapport Marty 2006), p38-39. http://assembly.coe.int/Documents/WorkingDocs/doc06/fdoc10957.pdf
18
met de toestemming van de Zweden door gemaskerde Amerikaanse agenten gecontroleerd werden. De procedure gevolgd door het Amerikaanse team, zoals door de Zweedse politiemannen beschreven, leek goed voorbereid: de communicatie tussen de agenten gebeurde enkel in stilte met gebaren. De Amerikanen versneden de kleren van de twee Egyptenaren met een schaar en ze kleedden hen met sportkleding, waarna de arrestanten volledig gefouilleerd werden, tot en met alle lichaamsopeningen en het haar. Daarna werden ze geboeid aan handen en voeten. Zonder schoenen aan moesten ze aan boord gaan van het vliegtuig. Vooraleer de uitwijzing door te voeren, vroeg en kreeg Zweden de ‘diplomatieke verzekering’ dat de twee niet mishandeld zouden worden, dat ze volgens een eerlijk proces zouden behandeld worden en dat ze niet tot de doodstraf zouden veroordeeld worden. De diplomatieke verzekering bevat zelfs een opvolgingsmechanisme, bezoeken van de Zweedse ambassadeur en twee Zweedse observatoren bij het proces. Het vervolg van de zaak toont aan dat die ‘diplomatieke verzekering’ helemaal niet nageleefd werd. De advocaat van de heer Alzery, Kjell Jönsson bevestigt dat extreem gemarteld werd. Hoewel de heer Alzery in oktober 2003 uit de gevangenis werd vrijgelaten, mag hij zijn dorp en Egypte niet verlaten zonder de toestemming van de autoriteiten. De heer Agiza werd door een militaire rechtbank veroordeeld tot 25 jaar gevangenis. De Zweedse waarnemers geen toestemming om de eerste twee dagen van het proces, dat in totaal vier dagen duurde, bij te wonen. Ondanks het feit dat de heer Agiza zich beklaagde over martelingen tijdens zijn twee jaar durende gevangenschap tussen zijn uitwijzing uit Zweden en het proces, kreeg hij geen onafhankelijk medisch onderzoek. De dokter van de gevangenis stelden nochtans ernstige blessures ten gevolge van marteling vast. (…) Deze beslissing van UN-CAT bewijst dat ‘de diplomatieke verzekering’ geen martelingen kan verhinderen. De staat die mensen uitwijst blijft dus een verantwoordelijkheid dragen.”55 Een erkende vluchteling: Hassan Mustafa Osama Nasr, alias Abu Omar Abu Omar, een Egyptische burger, had politiek asiel gekregen in Italië. Op 17 februari 2003 werd hij ontvoerd in Milaan door agenten van de CIA in samenwerking met de Italiaanse diensten.56 Hij werd met het vliegtuig via Duitsland en Italië naar Egypte gebracht waar hij werd gemarteld.57
55
Zweden werd in deze zaak veroordeeld door het comité tegen foltering van de Verenigde Naties. Beslissing van 20 mei 2005, CAT/C/34/D/233/2003 Het rapport verwijst in verband met de ‘diplomatieke verzekering’ naar de volgende documenten: Amnesty International, , « Diplomatic assurances » - no protection against torture or ill-treatment, ACT 40/021/2005, 1 december 2005; Human Right Watch, Still at Risk: diplomatic assurances no safeguard against torture, N° 17, volume 3 D, 17 april 2005. 56 Verantwoordelijken van Italiaanse inlichtingdiensten, en CIA-agenten werden wegens deze ontvoering door de gerechtelijke Italiaanse autoriteiten beschuldigd. Zie: Assemblée parlementaire du Conseil de l’Europe, Commission des questions juridiques et des droits de l'homme, Détentions secrètes et transferts illégaux de détenus impliquant des Etats membres du Conseil de l’Europe : second rapport, Dick Marty, Doc. 11302 rév., 11 juin 2007 (ci-après, « Rapport Marty 2007 »), p 64. http://assembly.coe.int/Documents/WorkingDocs/Doc07/fdoc11302.pdf 57 In zijn rapport van 12 juni 2006 signaleert Dick Marty dat zo’n uitwijzing contraproductief werkt. “Hij wordt ervan verdacht een islamitische activist te zijn en werd al door de Italiaanse politie en het Italiaanse gerecht in het oog gehouden. De Italianen stonden op het punt een netwerk in Italië op te rollen. De uitwijzing van Abou
19
Een Duitse burger : Khaled El-Masri, Het rapport Marty 2006 doet verslag van de getuigenis van de heer El-Masri in deze zaak : “Khaled El-Masri, een Duitser van Libanese afkomst, reisde eind 2003 met een bus van zijn woonplaats in Duitsland naar Skopje in Macedonië. De heer El-Masri werd gearresteerd aan de Servisch-Macedonische grens omdat zijn paspoort onregelmatigheden zou hebben vertoond. Hij werd door de Macedonische grenspolitie ondervraagd en overgebracht naar een hotel in Skopje. (…) Gedurende drie weken werd de heer El-Masri er zonder onderbreking ondervraagd over zijn vermeende banden met extremistische islamisten. Alle contact met de Duitse ambassade, een advocaat of zijn familie werd hem geweigerd. Hij kreeg te horen dat hij de toestemming kreeg om naar Duitsland terug te keren als hij toegaf lid te zijn van Al Qaïda. Op de 13de dag van zijn aanhouding start de heer El-Masri met een hongerstaking. Hij zou het volhouden tot de dag van zijn vertrek naar Macedonië. Na 23 dagen wordt hij, terwijl hij gefilmd wordt, naar een luchthaven gebracht. In een gebouw van de luchthaven werd mijnheer El-Masri geslagen en naakt op de grond gegooid. Een groot object werd in zijn anus gestopt. Wanneer zijn blinddoek weggenomen werd, zag hij zeven of acht in het zwart geklede mannen met bivakmutsen. Hij werd op een hardhandige manier verplicht om een luier en een trainingspak aan te trekken. Opnieuw geblinddoekt en geketend in het vliegtuig werd hij via Irak naar Afghanistan gebracht. Dat wordt bevestigd door de vluchtgegevens. Bij het vertrek krijgt El-Masri een stempel die bevestigt dat hij Macedonië verliet op 23 januari 2004. (…) Bij zijn aankomst in Kaboul werd El-Masri geslagen en in een erg vuile cel gegooid. Hij werd vier maanden vastgehouden en verschillende keren ondervraagd in het arabisch over zijn zogenaamde contacten met de mensen die de aanslagen van 11 september pleegden. (…) Amerikaanse agenten woonden deze ondervragingen bij. Elke vraag van El-Masri om een vertegenwoordiger van de Duitse regering te kunnen zien, werd verworpen. (…) In maart, begonnen mijnheer El-Masri en verschillende anderen lotgenoten aan een hongerstaking. Na vier weken kreeg nadien de toelating om twee vertegenwoordigers van de Amerikaanse regering te spreken. Een van deze twee bevestigde dat El-Masri onschuldig was. Hij wijst erop dat enkel vertegenwoordigers van Washington konden beslissen over zijn vrijlating. Volgens verschillende berichten in de media waren een aantal hooggeplaatsten in Washington, onder wie de directeur van de CIA, Dhr. Tenet, ervan op de hoogte dat de Verenigde Staten een onschuldige gevangen hielden. El-Masri hield zijn hongerstaking vol. Op 10 april betraden twee gemaskerde mannen zijn cel en voedden hem met geweld met een tube via de neus. (…) Ongeveer op hetzelfde moment, voelt Dhr. El-Masri een zwakke aardbeving. De geologische opnamen bevestigen dat twee aardbevingen van zwakke intensiteit plaatsvonden in februari en april in de streek van Kaboul
Omar saboteerde de actie van het Italiaanse gerecht”. (Rapport Marty 2006 p. 40, vrije vertaling uit het Frans) http://assembly.coe.int/Documents/WorkingDocs/doc06/fdoc10957.pdf
20
(…) op 16 mei ontving El-Masri het bezoek van een Duitser in uniform die zich Sam noemde. Sam weigerde hem te zeggen of hij door de Duitse regering gestuurd is of dat de Duitse regering wist waar hij was. Na zijn vrijlating herkende El-Masri Sam op een foto (…) als een agent van de Duitse inlichtingendiensten. (…) Op 28 mei 2004 nam El-Masri in het gezelschap van Sam een vliegtuig dat hem van Kaboul naar een Europees land (niet Duitsland) bracht. Geblinddoekt reed hij enkele uren door een bergachtige streek. Hij kreeg zijn spullen terug, moest uitstappen en werd aangemaand te beginnen stappen zonder om te kijken. Even later kwam hij gewapende mannen tegen die hem vertelden dat hij in Albanië was. Ze brachten hem naar de luchthaven Maria Theresia in Tirana. De mannen hielpen hem door de douane en de migratiecontrole en zetten hem op een vliegtuig naar Frankfurt. In een rapport van 27 juni 2007 komt Dick Marty terug op deze zaak. “Mijnheer El-Masri ondervindt nog steeds ernstige psychische gevolgen van de gebeurtenissen. Hij werd ook verschillende keren het slachtoffer van persoonlijke aanvallen in de plaatselijke media en kon de voorbije drie jaar geen werk vinden. (…) Dat maakt het extra jammer dat hij nog steeds geen officiële verontschuldigingen kreeg. Zelfs niet nadat de heer Schily voor de onderzoekscommissie duidelijk zei dat El-Masri onschuldig was en dat de Amerikaanse overheid zich bij de Duitse regering al lange tijd geleden verontschuldigde.58 Wat zijn de nuttige conclusies voor de verdedigers van de rechten van de vreemdelingen? Deze feiten tonen aan dat er Europese landen zijn die het verbod op foltering en onmenselijke en vernederende behandelingen ernstig geschonden hebben. Ofwel op een directe manier (deelname aan gewelddadige ontvoeringen) ofwel op een indirecte manier (uitwijzing naar landen waar dergelijke praktijken worden toegepast). In het geval van erkende vluchtelingen of asielaanvragers kan men zich ook afvragen of er niet gezondigd is tegen het principe van niet-uitwijzing.59 Alle staten die in het rapport aan bod komen, hebben het Europees verdrag voor de rechten van de mens ondertekend. Het volstaat dus niet om vast te stellen dat een land het verdrag heeft ondertekend om te bevestigen dat ze het principe van non-refoulement respecteren, zoals te vaak beweerd wordt door rechtscolleges in de Dublin-dossiers. Het gaat weliswaar slechts om een beperkt aantal gevallen maar desondanks tonen deze rapporten aan dat die formalistische redenering – namelijk dat de Europese landen per definitie de mensenrechten respecteren – aanvechtbaar is. Voor meer informatie kijk op de informatieve website van Amnesty International: http://www.terrorairlines.com De rapporten zijn enkel in het Engels of het Frans te raadplegen : 58
Parlementaire vergadering van de Raad van Europa, commissie van gerechtelijke vragen en de rechten van de mens, geheime gevangenhouding en illegale transfers bij de lidstaten van de Raad van Europa: tweede rapport van Dick Marty, doc. 11302, 11 juni 2007 p 59-60. http://assembly.coe.int/Documents/WorkingDocs/Doc07/fdoc11302.pdf 59 Dit beginsel staat onder meer in het artikel 33.1 van het Vluchtelingenverdrag van Genève van 28 juli 1951: « Geen der Verdragsluitende Staten zal, op welke wijze ook, een vluchteling uitzetten of terugleiden naar de grenzen van een grondgebied waar zijn leven of vrijheid bedreigd zou worden op grond van zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging. »
21
Het rapport van Marty van 11 juni 2007 (Raad http://assembly.coe.int/Documents/WorkingDocs/Doc07/fdoc11302.pdf Het rapport van Marty van 12 juni 2006 (Raad http://assembly.coe.int/Documents/WorkingDocs/doc06/fdoc10957.pdf
van
Europa):
van
Europa):
2) Duidelijkere statistieken over asiel en migratie in de EU vanaf 2008 Sinds begin 2008 zijn de 27 lidstaten van de EU verplicht om duidelijke statistieken bij te houden over asiel en migratie. Daar zijn regels over opgemaakt volgens de vijf volgende criteria: 1) internationale migratie (aantal immigraties en aantal emigraties, ook van binnen de EU), personen die hun gewone verblijfplaats op het grondgebied van de lidstaat hebben (nationaliteit en geboorteland van residenten van de EU) en de verwerving van staatsburgerschap; 2) internationale bescherming (het aantal asielzoekers opgesplitst naar leeftijd, geslacht en het staatsburgerschap, het aantal beslissingen tot afwijzing, toekenning of intrekking van het statuut van vluchteling of subsidiaire bescherming…) ; 3) illegale binnenkomst en illegaal verblijf (het aantal mensen dat illegaal op het grondgebied van de lidstaat verblijft); 4) verblijfsvergunningen en verblijf van onderdanen van derde landen; 5) terugkeer (het aantal mensen dat een bevel om het grondgebied te verlaten heeft gekregen, het aantal mensen dat het grondgebied daadwerkelijk heeft verlaten). Deze statistieken moeten aan de Commissie (Eurostat) gegeven worden. De eerste keer gebeurt dat in de loop van 2009. Een eerste rapport van de commissie aan het Europees Parlement en aan de Raad van Europa is voorzien op 20 augustus 2012 en dan elke drie jaar. Zie :Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers PB L 199 van 31.7.2007, blz. 23–29 http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/oj/2007/l_199/l_19920070731nl00230029.pdf
3) Groenboek van de Europese commissie over een gemeenschappelijk Europees asielbeleid Met dit document wil de Europese Commissie een debat op gang brengen om te komen tot een gemeenschappelijk asielbeleid binnen de Europese Unie. Ze wil een actieprogramma lanceren tijdens het eerste trimester van 2008. Daarin zullen de maatregelen staan die ze tegen het einde van het jaar wil nemen. De gestelde vragen beslaan verschillende aspecten van het asielbeleid: harmonisatie van de procedures, criteria voor het vluchtelingenstatuut, exacte criteria voor het vasthouden van mensen, reïnstallatieprogramma’s voor erkende vluchtelingen in derde landen. Groenboek over de toekomst van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel COM(2007) 301 definitief: http://eurlex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2007/com2007_0301nl01.pdf
22
Lees ook de commentaren van de christerlijke NGO’s (waaronder Caritas Europa60http://www.caritaseuropa.org/module/FileLib/070828ChrcommentsCEASgreenpaper-final.pdf), en die van de European Council of Refugees and exile (ECRE) (enkel in het Engels): http://www.ecre.org/files/ECRE%20Green%20paper%20response%20final%20%20Read%20only.pdf
4) De richtlijn over de terugkeer van onderdanen van derde landen werd door de bevoegde commissie van het Europees Parlement goedgekeurd. Een opsluiting van 18 maanden zou daardoor mogelijk gemaakt worden. De Europese verkozenen hebben op 12 september 2006 in commissie de richtlijn over de terugkeer van migranten uit derde landen aangenomen. De tekst moet nog worden goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad. De actuele versie van de tekst laat een opsluiting van 18 maanden toe als de vreemdeling niet aan zijn eigen gedwongen terugkeer meewerkt. Maar ook als het moeilijk is om de reisdocumenten te bekomen of als er een bedreiging bestaat voor de openbare veiligheid. (bron: Ecran Weekly Update of 14 September 2007): http://www.ecre.org/files/ECRAN%20Weekly%20Update%2015th%20September.pdf. Lees ook de bevinden van CIRE van april 2006 (http://www.cire.irisnet.be/ressources/rapports/commentaire-retour.pdf, enkel in het Frans) en die van Caritas Europa (http://www.caritas-europa.org/module/FileLib/080108CECCMElettertopresidencies.pdf , enkel in het Engels) over deze richtlijn.
OPENBARE ZITTING Kunnen advocaten nog pleiten voor de Raad voor vreemdelingenbetwistingen? De vraag lijkt misschien vreemd. Waarom zouden een advocaat en een asielaanvrager zich niet mondeling mogen verdedigen voor de rechtsinstantie die in veel gevallen de laatste stap is in een procedure? De wet voorziet wel dat de advocaat opmerkingen tijdens de zitting mag maken61, maar er is betwisting over hoe lang dat mag duren. Een extract uit een openbare zitting voor een Nederlandstalige kamer van de CCE (27 juli 2007). Deze morgen staan niet minder dan tien zaken gepland om 10.30 uur. De advocaten wachten in een zaal om hun zaak tegen een beslissing van het Commissariaatgeneraal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) te bepleiten. Sommigen zijn vergezeld van een asielaanvrager maar de meesten komen zonder hun cliënt. Er zijn stoelen, tafels en een bord om de zaken aan te kondigen. Tegen 11 uur, met een half uur vertraging dus, worden de mensen uitgenodigd om naar de hoorzaal te gaan. 60
Samen met de CCME – Churches' Commission for Migrants in Europe, COMECE – Commission of the Bishops' Conferences of the European Community - Working group on Migration, ICMC – International Catholic Migration Commission, JRS-Europe – Jesuit Refugee Service Europe, QCEA – Quaker Council for European Affairs. 61 Article 39/60 de la loi du 15 décembre 1980 : « De procedure is schriftelijk. De partijen en hun advocaat mogen ter terechtzitting hun opmerkingen mondeling voordragen. Geen andere middelen mogen worden aangevoerd dan die welke in het verzoekschrift of in de nota uiteengezet zijn. »
23
Daar blijkt heel veel ruimte voorzien voor de magistraat en de griffier. De spreekgestoelten voor de advocaten staan op ruime afstand. Er staan nog een aantal stoelen achteraan de zaal. Ruim te weinig voor het aanwezige volk. Het gebrek aan ruimte voor de advocaten en de asielzoekers staat in schril contrast met de vaste beroepscommissie voor vluchtelingen die enkele zaken per ochtend behandelde en iedereen individueel in de zaal uitnodigde. De voorzitster roept de eerste zaak af. Een advocaat begeeft zich naar het spreekgestoelte. De voorzitster vraagt aan de advocaat: “Meester, heeft u iets toe te voegen heeft aan uw verzoekschrift?”. Deze vraag zal deze ochtend aan het begin van elke zaak weerkeren. De advocaat antwoordt negatief, net als de vertegenwoordiger van het CGVS. De rechter heeft geen vragen en verklaart dat de zaak in beraad wordt genomen. Dat betekent dat de debatten gesloten zijn na minder dan een minuut. De volgende zaak: twee advocaten willen de zaak van een Afghaan pleiten. Het CGVS heeft hem de subsidiaire bescherming geweigerd omdat hij ‘geen reëel risico op ernstige schade loopt bij een terugkeer naar Afghanistan’. En dat ondanks een gewapend conflict, bomaanslagen en zelfmoordacties tegen burgers. De motivering daarbij is dat niet « niet alle bom- en zelfmoordaanslagen slachtoffers maken ». Na enkele minuten uitleg van de advocaat onderbreekt de rechter: “is dit alles al niet beschreven in uw verzoek?”. De advocaat antwoordt dat ze de belangrijkste argumenten nog eens mondeling wil uitleggen omdat het over princiepkwestie gaat over de interpretatie van de subsidiaire bescherming. En omdat men de mogelijkheid moet geven om te pleiten in een nieuwe zaak. De rechter repliceert dat er nog een verschil tussen pleiten en het verzoek voorlezen. De tweede advocate komt tussen en onderstreept het belang van een mondelinge uitleg in zo’n dossier. De advocate wil de raad ervan overtuigen dat een princieparrest genomen moet worden. Het is de bedoeling van de advocate om de verkeerde interpretatie van de CGVS in verband met de toekenning van de subsidiaire bescherming bij een gewapend conflict te sanctioneren. Volgens de advocate is het voor Afghanistan overduidelijk dat het CGVS de aanbevelingen van het Vluchtelingencommissariaat van de Verenigde Naties (UNHCR) niet volgt. “Waarom wilt u ons niet laten pleiten?”, vraagt de advocate. Het antwoord van de rechter: “Omdat de procedure schriftelijk is.” De vertegenwoordiger van het CGVS komt tussen en zegt dat het niet de bedoeling is een proces te houden over het asielbeleid ten opzichte van de Afghanen maar om over een individueel dossier te oordelen. De rechter laat de twee advocaten met tegenzin doen op voorwaarde dat het een beperkt pleidooi blijft. De zaak duurde in totaal een kwartier, het incident inbegrepen. De derde zaak: alle partijen verwijzen naar hun verzoekschriften. De vierde zaak: niemand is opgedaagd in naam van de verzoeker. Het CVGS vraagt daarom een negatieve beslissing en verkreeg die ook. Vijfde zaak: de advocaat verwijst naar het verzoekschrift en naar de twee advocaten die eerder aan bod kwamen omdat zijn cliënt ook een Afghaan is. In de zesde zaak preciseert de advocaat de situatie van zijn cliënt. Een christelijke Afghaan (hij is actief in een Belgische parochie). De man vreest vergeldingsacties bij zijn terugkeer naar zijn land omdat zijn familie dicht bij de Taliban staat. Het CGVS gaat ervan uit dat hij zonder gevaar naar Afghanistan kan terugkeren omdat niemand daar weet dat hij christelijk is. De rechter stelde een vraag aan de Afghaanse kandidaat-vluchteling: “Was u in Afghanistan van 1996 tot 2001? Hij antwoordt dat hij in die periode bij zijn familie in Pakistan was. “Ik kon niet terug naar Afghanistan want…”. De rechter onderbreekt hem: “Dat hoef ik niet te weten.” In de zevende zaak stapt de advocaat op de rechter af om haar nieuwe stukken te overhandigen die zijn cliënt hem recent gaf. De rechter: “Meester, u weet toch dat ik met die
24
stukken geen rekening kan houden. Ze zijn bovendien niet vertaald”. De advocaat houdt de stukken bij en refereert enkel naar de geschreven stukken uit het dossier. In de twee volgende zaken stuurde de griffier een brief naar de asielzoeker om erop te wijzen dat hun verzoek te laat is ingediend. De rechter legt uit dat het om een fout van de griffier gaat. Het verzoek is wel ontvankelijk. De advocaten maken slechts korte opmerkingen. Voor de laatste zaak werd het verzoek duidelijk te laat ingediend. De advocaat vraagt uitstel om tijd te hebben om de juiste stukken in te dienen. De voorzitster weigert en legt uit dat hij de stukken naar de zitting had moeten meebrengen. De advocaat dringt aan: “ze bevinden zich bij mijn cliënt.” Hij kreeg nog tot de daaropvolgende maandag om de stukken bij de griffie neer te leggen.
GOED OM WETEN 1) Waar kan u juridische informatie vinden over de rechten van vreemdelingen in België? De aandachtige lezers hebben zeker al opgemerkt dat Vluchtschrift geen fragmenten van wetteksten en reglementen in verband met vreemdelingen publiceert om zich meer te concentreren en dieper in te gaan op dossiers en algemene en specifieke vragen uit de praktijk. Sommigen betreuren dat misschien. Daarom geven we u een aantal interessante en betrouwbare bronnen mee. -
Het Vlaams Minderheden Centrum (VMC) is dé belangrijkste informatiebron. Hij presenteert een erg correcte ‘Mailing wetgeving’, die heel regelmatig informeert over de publicaties van wetten en reglementen over vreemdelingen zowel van het Belgische Staatsblad als van het Publicatieblad van de Europese Unie. Het VMC publiceert ook elke twee weken een opmerkelijke Nieuwsbrief Vreemdelingenrecht en IPR62, een erg handig instrument voor beroepsmensen. Men kan er zich gratis op abonneren op http://www.vmc.be/nieuwsbrieven.aspx?id=768#mw Het juridische team van het VMC organiseert ook een helpdesk die antwoordt op telefonische vragen op 02/205.00.55. (en ook op schriftelijke vragen over asiel en het internationaal privaatrecht: http://www.vmc.be/vreemdelingenrecht/helpdesk.aspx)
-
Sinds september 2005 publiceert de maandelijkse Franstalige nieuwsbrief L’Association pour le droit des étrangers (ADDE), alle reglementen over vreemdelingen van het Staatsblad (wetten, arresten, omzendbrieven,…). Hij bevat ook een rijke agenda van activiteiten (colloquia, vormingen,…). Een gratis abonnement vindt u op http://www.adde.be/addecadre.htm (klikken op newsletter juridique) ADDE organiseert ook een juridische helpdesk over vreemdelingenrecht en internationaal familiaal privaatrecht (bekijk de bovengenoemde site voor de dienstregeling)
-
62
Het CIRE (Coordination et initiatives pour réfugiés et étrangers) publiceert ook een maandelijkse nieuwsbrief in het Frans met ook daarin publicaties van het Staatsblad en interessante rechtspraak over asielzoekers en andere thema’s (sociale hulp, nationaliteit, detentie, huwelijk,…) Men kan zich gratis abonneren op http://www.cire.irisnet.be/ressources/newsletter.html IPR betekent Internationaal Privaatrecht.
25
-
De nieuwsbrief van de twee Brusselse organisaties Foyer – Medimmigrant, is een praktisch werkstuk voor sociale werkers want hij bevat korte teksten en fragmenten over juridische problemen of nieuwe reglementen. Men kan zich gratis abonneren op http://www.foyer.be (klikken op recht en vervolgens op nieuwsbrief). De site www.medimmigrant.be is een goudmijn voor alles over medische hulp aan vreemdelingen.
-
De Antwerpse vereniging Het Antwerpse Minderhedencentrum de 8 publiceert een juridische nieuwsbrief met juridische informatie en verklaringen en een agenda van activiteiten in Vlaanderen. Gratis abonneren kan met een mailtje naar
[email protected]
-
De elektronische nieuwsbrief van Vluchtelingenwerk Vlaanderen, E-fugee, geeft praktische info en interviews met professionelen over vreemdelingen. Een gratis abonnement vindt u op http://www.vluchtelingenwerk.be/actueel/nieuwsbrief.php
-
Zoals sommige lezers weten stuurt ook de redactie van Vluchtschrift elektronische informatie in het Frans en in het Nederlands voor professionelen die zich bezig houden met de verdediging van de vreemdelingen (sociale diensten, advocaten, voogden, vrijwilligers,…) Als u in onze mailinglijst wil staan, stuur dan een mail naar
[email protected] (met bijvoorbeeld “praktische info” in het onderwerp).
2) Het gebruik van een valse naam is niet noodzakelijk fraudeleus Een van de vaak gebruikte motieven om asiel te weigeren is het gebruik van een valse identiteit. Het wordt tevens als motief gebruikt door de Dienst Vreemdelingenzaken om een verblijfsvergunning te weigeren of in te trekken, of om controles uit te voeren op basis van wetsbepalingen om fraude63 of het gebruik van valse documenten, informatie of verklaringen64 te sanctioneren. Volgens sommige beslissingen is het eenvoudig gebruik van een valse naam op een bepaald ogenblik in de procedure van de asielaanvraag genoeg om het hele dossier als frauduleus te bestempelen en verliest de asielaanvrager alle geloofwaardigheid. Deze redenering is niet correct omdat het een veel te ruime interpretering is van het principe fraus omnia corrumpit.65 63
De notie fraude staat expliciet in de wet van 15 december 1980 in de volgende gevallen : - Familiehereniging (artikel 10ter, artikel 11 §1, 4°, artikel 11 §2 4°) - Verblijfvergunning van meer dan drie maanden (artikel 13 13, § 3, 3°, artikel 13 § 4, 5°) - Vestiging (artikel 15, artikel 18 § 2) - Asielaanvraag (artikel 52, 2°, a)) - Intrekking van de verblijfsvergunning van een slachtoffer van mensenhandel (artikel 61/4) - Verzwarende omstandigheden van mensenhandel (artikel 77 quater, 3°). 64 De notie vals verschijnt eveneens in andere gevallen in een formulering die niet expliciet naar fraude verwijst : - Intrekking van een verblijfsvergunning verkregen om medische redenen mogelijk gedurende tien maanden (artikel 13 § 5) - Intrekking vluchtelingenstatuut door het CGRA (artikel 57/6, 7°) - Motief van detentie van een asielaanvrager (artikel 74/6, 10°) - Inbreuk tegen een vals getuigenis voor de vreemdelingencommisiie (artikel 78) 65
J-F Romain, Théorie critique du principe général de bonne foi en droit privé, Bruxelles, 2000, p. 778, n° 341.1., geciteerd door J. SPREUTELS, conclusies voor Cass. 6 november 2002 (tekst op www.juridat.be ).
26
Als men niet kan aantonen dat de persoon de intentie heeft om de overheid te bedriegen, is er geen sprake van fraude. In zo’n geval is dus het principe fraus omnia corrumpit helemaal niet van toepassing.66 In een beslissing van 22 juni 1999 van een verzoek tegen een beslissing van het CGVS om een vluchtelingenstatuut in te trekken, besliste de Vaste beroepscommissie voor vluchtelingen (VBV) dat men niet kon spreken van fraude als het gebruik van een valse identiteit onder druk van een derde of uit angst om te moeten terugkeren, gebeurde. “De vluchtelinge heeft haar land verlaten in het gezelschap van haar echtgenoot in oktober 1989 om te vluchten naar Zweden. Omdat er een visumprobleem was voor dat land werden ze tegengehouden in Duitsland. Ze hebben dan in Duitsland een asielaanvraag ingediend. Die werd verworpen in december 1990. Uit angst terug te moeten naar Libanon zijn ze op 27 oktober 1991 naar België gevlucht. Daar dienden ze twee dagen later een asielaanvraag met een andere identiteit en valse documenten. Op 23 mei 1995 werden ze als vluchteling erkend. Op 13 februari werd hun vluchtelingenstatuut door het commissariaat-generaal ingetrokken wegens fraude. Overwegende dat de verzoeker tijdens een openbare zitting toegaf een valse identiteit te hebben gebruikt in het kader van een asielaanvraag in België; (…) Dat ze verklaart dat ze zo handelde op aangeven van haar man en dat hij op zijn beurt van Libanese politieke en religieuze leiders de raad kreeg om zo te handelen voor hun eigen veiligheid en om hun leven niet te riskeren; Dat ze preciseert dat de risico’s bij een terugkeer naar Libanon, na de asielprocedure in Duitsland zo hoog, waren dat ze geen andere keuze had dan zich neer te leggen bij het wangedrag van haar man en zijn kennissen. Gezien al het voorgaande lijkt het me dat de wil om fraude te plegen (volgens artikel 57/6, alinea 1er, 2°bis van de wet) niet voldoende aanwezig. In die zin dat de intentie om fraude te plegen niet bewezen is. De commissie constateert bovendien dat de objectieve criteria om de asielaanvraag goed te keuren op 23 mei 1995 fundamenteel niet vervalt door het gebruik van een valse identiteit en dat de persoon nog altijd risico’s loopt bij een terugkeer naar Libanon. Dat de verzoekster diverse documenten heeft die haar echte identiteit aantonen (stuk nummer 13/a tot 13/g van het dossier); Dat het volgens die laatste identiteit is dat ze als een vluchteling kan erkend worden”67
66
Volgens het Hof van cassatie: « « De toepassing van het algemeen rechtsbeginsel "Fraus omnia corrumpit" veronderstelt het bestaan van bedrog, dat kwaadwilligheid, opzettelijke misleiding en oneerlijkheid met de bedoeling te schaden of winst te behalen inhoudt. » (Cass. 4 december 2006, www.juridat.be ), zie ook Cass., 3 oktober 1997, RG C.96.0318.F, n° 386, en ook Conclusions de M. VELU, alors avocat général, avant Cass., 13 juni 1985, RG 7214, n° 623, pp. 1307-1308, n° 8.) 67 VBV n° 98-0247/F842 du 22 juin 1999 (texte intégral sur http://www.cce-rvv.be, rubriek rechtspraak)
27
3) Leugens kunnen niet automatisch tot de weigering van de asielaanvraag leiden. Veel beslissingen tot weigeringen van asielaanvragen worden gemotiveerd door het ontbreken van of een onvoldoende geloofwaardigheid van de asielaanvrager. Daarbij wordt vaak de cruciale vraag vergeten: de vrees voor vervolging. Zelfs bij moedwillig liegen door de asielzoeker, kan een te ruime toepassing van het beginsel “faus omnia corrupit” tot een schending van het Verdrag van Genève leiden. In een beslissing van 27 september 2006, heeft de VBC een goede analyse van deze problematiek gemaakt. Hieronder vindt u het relevante uitreksel: « het feit dat de verzoeker tijdens de procedure valse verklaringen over het tijdstip van zijn vlucht en over en verblijf van meer dan drie jaar in verschillende derde landen, waar hij asielaanvragen indiende, heeft niet noodzakelijk een invloed op de werkelijkheid of de gegrondheid van zijn vrees voor vervolging; de vaststelling van valse verklaringen kan inderdaad rechtmatig twijfel over de geloofwaardigheid van zijn hele asielrelaas doen rijzen. Deze vaststelling stelt de asielinstanties (…) vrij om zijn gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, het land waarvan hij de nationaliteit bezit, conform het artikel 1, sectie A, 2de paragraaf van het Verdrag van Genève te beoordelen. Er moet herhaald worden dat, onder voorbehoud van de eventuele toepassing van een uitsluitingclausule, de kernvraag in het onderzoek van een asielaanvraag blijft of de asielzoeker al dan niet redenen heeft om voor vervolging wegens een van de motieven van het Verdrag van Genève te vrezen De commissie stelt in dit geval vast dat de leugenachtige verklaringen van de verzoeker gaan over de periode na de gebeurtenissen die aan de basis liggen van zijn vrees voor vervolging; Ze hebben geen invloed op (…) de werkelijkheid van de ingeroepen feiten van vervolging »68. Deze beslissing is op vele vlakken interessant69 en zou een volledige publicatie verdienen maar de plaats daarvoor ontbreekt. 68
Vrije vertaling van : « « la circonstance que le requérant a fait de fausses déclarations en cours de procédure au sujet de l’époque de la fuite de son pays et d’un séjour de plus de trois ans dans plusieurs pays tiers, où il a introduit des demandes d’asile, n’a pas nécessairement d’incidence sur la réalité ou le bien-fondé de sa crainte de persécution ; que certes, le constat de fausses déclarations sur ces points peut légitimement faire naître un doute sur la crédibilité d’ensemble de son récit ; que ce constat ne dispense cependant pas pour autant les instances chargées de procéder à l’examen du fond d’une demande d’asile d’apprécier si le requérant craint avec raison d’être persécuté du fait de sa race, de sa religion, de sa nationalité, de son appartenance à un certain groupe social ou de ses opinions politiques dans le pays dont il a la nationalité, conformément au prescrit de l’article 1er, section A, paragraphe 2, de la Convention de Genève ». Qu’il y a lieu en effet de rappeler que, sous réserve de l’application éventuelle d’une clause d’exclusion, la question à trancher au stade de l'examen de l'éligibilité au statut de réfugié se résume en définitive à savoir si le demandeur a ou non des raisons de craindre d’être persécuté du fait de l’un des motifs visés par la Convention de Genève ; Considérant qu’en l’espèce, la Commission constate que les déclarations mensongères du requérant portent sur une période postérieure aux événements qui sont à la base de sa crainte d’être persécuté ; qu’elles sont en l’occurrence sans incidence sur la « possibilité chronologique » et la réalité des faits de persécution invoqués ; VBV nr. 05-2560/F2506 van 27 september 2006, volledige tekst op http://www.cce-rvv.be, rubriek « rechtspraak ». 69 In hetzelfde dossier stelt de VBV vast dat : « le Commissaire général, avant de prendre sa décision, a eu connaissance de l’existence d’un rapport de la Sûreté de l’Etat selon lequel le requérant est « un membre
28
WHO’S WHO OVER HULP AAN MIGRANTEN Oriëntatiepunt gezondheidszorg Oost-Vlaanderen Adresgegevens
Adres: Dok Noord 4 – gebouw 25 – 9000 Gent Tel: 09/267 66 46 Fax: 09/267 66 46 E-mail:
[email protected] website: www.orientatiepunt.be Ontstaan, doelstellingen, activiteiten Gesticht in november 2002, het Oriëntatiepunt Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen is een gespecialiseerde dienst van het Provinciaal centrum van integratie van Oost-Vlaanderen. Het heeft als doel het verbeteren van de toegang tot de gezondheidszorg voor asielzoekers en mensen met een onzeker verblijf en illegalen. Concreet gaat het om de garantie tot een ziekteverzekering voor mensen die er recht op hebben, om het bekendmaken en verbeteren van de toepassing van het koninklijk besluit over de dringende medische hulp aan derden. Er wordt informatie gegeven over de wetgeving en de administratie. Het Oriëntatiepunt komt tussen als bemiddelaar in moeilijke situaties. Het Oriëntatiepunt richt zich voornamelijk tot professionelen en gezondheids – en hulporganisaties, op de gemeentelijke administratieve diensten en tot Oost-Vlaamse vrijwilligers. De organisatie zetelt in verschillende werk- en coördinatiegroepen op lokaal, gemeentelijk, provinciaal en federaal niveau. Publicaties en website Er zijn verschillende folders, documenten en formulieren ter beschikking van het publiek. Onder meer de folders van Medimmigrant in het Engels, Duits, Arabisch, Spaans, Frans en Russisch (dringende medische hulp, zwangerschappen, bevallingen en postnatale verzorging voor vrouwen die hier illegaal verblijven of een verblijfsvergunning hebben om medische redenen). Sinds 2005 neemt het Oriëntatiepunt samen met Medimmigrant deel aan het Ondersteuningspunt medische zorg (Antwerpen) en aan de publicatie van de Medische Nieuwsbrief. Een pagina op de website is helemaal gewijd aan de toegang tot medische zorgen. Een andere pagina van de website toont verschillende linken naar officiële diensten en verenigingen voor aszielzoekers en personen met een onzekere verblijfsvergunning of illegalen en dat op lokaal, gemeentelijk, federaal en zelfs internationaal niveau.
important de l’International Sikh Youth Federation connu pour ses actes terroristes en Inde » ; que la décision a toutefois totalement éludé la question fondamentale qui se posait dès lors, à savoir l’éventuelle application d’une clause d’exclusion visée à l’article 1er, section F, de la Convention de Genève ». De VBV besluit in dit geval dat de uitsluitingclausule niet toegepast moet worden.
29
TE LEZEN, TE ZIEN, TE DOEN Info ‘mensen zonder papieren’, een informatiebrochure van de Foyer De sociale werkers zien elke dag in welke mate mensen zonder papieren slecht geïnformeerd zijn over hun rechten. De publicatie van deze brochure van de Foyer is dan ook welkom. In een eenvoudige taal behandelt de brochure verschillende aspecten van het dagelijkse leven en de administratieve moeilijkheden waarmee mensen zonder papieren geconfronteerd worden. Het is in de eerste plaats gericht aan de mensen zonder papieren maar sommige informatie kan ook dienen voor professionele hulpverleners (inschrijving bij het ziekenfonds, oprichten van een bedrijf of een vzw, geboorteakte, verzekering van de auto, werkongevallen, politiecontroles, formaliteiten in geval van overlijden,…). De elektronische versie van de brochure is gratis beschikbaar op http://host98.hrwebservices.net/~foyerbe/www.foyer.be/img/pdf/Info_sans-papiers_2_.pdf (of www.foyer.be bij sans-papiers) De papieren versie kan besteld worden op het secretariaat van de Foyer op het nummer 02/411 74 95 –
[email protected] – Rue des Ateliers 25 1080 Molenbeek (prijs: 0,90 euro voor de Nederlandstalige versie, 32 p; 1,10 euro voor de Franstalige versie + portkosten). Dringende medische hulp voor personen die hier illegaal verblijven – handleiding voor medewerkers van het OCMW en verzorgende personeel Van deze handleiding van 39 bladzijden bestaat een Nederlandstalige en een Franstalige versie. Ze wordt gepubliceerd door Medimmigrant in samenwerking met de leden van de werkgroep ‘toegang tot de gezondheidszorg voor mensen die hier illegaal en onzeker verblijven’70 en het Provinciaal Dienstencentrum van Antwerpen. De lezers vinden er: - Een presentatie van dringende medische hulp en de categorieën van personen die er beroep op kunnen doen. - Een beschrijving van de te volgen procedure voor dringende medische hulp, met inbegrip van uitzonderlijke situaties - De belangrijkste reglementeringen - Raadgevingen om het gebruik van de medische kaart en van overeenkomsten tussen OCMW’s en zorgverstrekkers aan te moedigen. - Enkele voorbeelden van goede praktijken - Modellen van documenten (medische kaart, medische conventies, attesten van dringende medische hulp; bijkomende informatie en nuttige adressen). Het document vindt u op www.medimmigrant.be De papieren versie kost 5 euro + verzendkosten Medimmigrant, Gaucheretstraat 164, 1030 Brussel tel.: 02/274.14.33, fax: 02/274.14.48
70
Oriëntatiepunt Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen, Ondersteuningspunt Medische zorg – De Acht, Vlaams Minderhedencenteum, Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, Artsen zonder grenzen en Medimmigrant.
30
Corinne Torrekens, concentratie van moslimbevolking en structurering van de moslimvereniging in Brussel (Brussels Studies). Als we ons baseren op de nationaliteit van origine zijn er ongeveer 17 procent moslims in Brussel. Drievierde van hen leeft slechts in vijf gemeenten: Anderlecht, Brussel-stad, Molenbeek, Schaarbeek en Sint-Joost-ten-Noode. Dit artikel van een onderzoekster van GERME (Groupe d’études sur l’Ethnicité, le Racisme, les migrations et l’Exclusion, gelinkt aan het Institut de sociologie van de ULB) onderzoekt kort de oorzaken van deze concentratie en beschrijft de sector van de moslimverenigingen in al zijn diversiteit. Dit artikel werd gepubliceerd in het tijdschrift Brussels Studies, een initiatief dat we moeten toejuichen want het verschijnt in drie talen: Frans, Nederlands en Engels. Op de website staan artikels die goed leesbaar zijn voor een niet-gespecialiseerd publiek: www.brusselsstudies.be/accueil.aspx Een moedige omzendbrief moedigt de Belgische voetbalclubs aan om maatregelen te nemen tegen racistisch supportersgedrag De voetbalfans die het racisme in de voetbalstadions beu zijn kunnen hun club ook aanmoedigen om maatregelen te nemen. Lees hier de omzendbrief: « - het uitbrengen van de Hitler- of nazigroet; - oerwoudgeluiden of apenkreten ten aanzien van andersgekleurde spelers, een andersgekleurde scheidsrechter en/of andersgekleurde toeschouwers, voorbijgangers...; - met haat beladen uitspraken als "vuile jood, keer terug naar Israël!"; "vuile Marokkaan, ga terug naar je land!"; "dood aan islamieten",...; - met haat beladen liederen als "Hamas, Hamas, Joden aan de gas"; "Islamieten parasieten"; "het is een vak vol makakken",...; - het werpen van bananen naar andersgekleurde spelers; - met haat beladen uitlatingen inzake holebi's en/of handicap van personen; - met haat beladen uitlatingen inzake iemands gezondheidstoestand (bv. kanker, aids,...); - kwetsende en/of haatdragende uitlatingen jegens een bepaalde supportersgroep, familieleden van spelers, bestuursleden en scheidsrechters; - het dragen, verspreiden of verkopen van allerhande symbolen, tekeningen, vlaggen en spandoeken met een racistische, discriminerende of antisemitische boodschap of die geassocieerd worden met de (neo)nazi ideologie » Zie: Omzendbrief OOP 40 van 14 december 2006 houdende richtlijnen aangaande kwetsende, racistische en discriminerende uitlatingen en spreekkoren naar aanleiding van voetbalwedstrijden (BS 2 juli 2007)
31