Inhoudsopgave Schoolplan 2008-2011
1
Naam Inhoudsopgave Inleiding
2
Schoolbeschrijving
3
Onderwijskundig beleid
4
Personeelsbeleid
5
Organisatie & beleid
6
Financieel beleid Materieel beleid
7
Kwaliteitsbeleid
Inhoud Schoolplan 2008-2011 1.1 Doelen en functie van het schoolplan 1.2 Procedures voor het opstellen en vaststellen van het schoolplan 1.3 Verwijzingen 2.1 Kenmerken school 2.2 Kenmerken directie en leraren 2.3 Kenmerken leerlingen 2.4 Kenmerken ouders en omgeving 2.5 Prognose: Interne en externe ontwikkelingen 3.1 De missie van de school 3.2 Visie 3.3 Identiteit 3.4 Leerstofaanbod en Toetsinstrumenten 3.5 Taalbeleid 3.6 Sociaal-emotionele ontwikkeling 3.7 Actief Burgerschap 3.8 ICT 3.9 Leertijd 3.10 Pedagogisch Klimaat 3.11 Didactisch Handelen 3.12 Zorg en begeleiding 3.13 Opbrengsten van het onderwijs 3.14 Kengetallen: in- door- en uitstroom 4.1 Organisatorische doelen 4.2 De Schoolleiding 4.3 Integraal Personeelsbeleid 5.1 Structuur organisatie 5.2 Groeperingsvormen 5.3 Schoolklimaat 5.4 De interne communicatie 5.5 De externe communicatie 5.6 Communicatie met de ouders 6.1 Visie 6.2 Bovenschoolse uitgangspunten 6.3 Afspraken en doelen 6.4 Uitvoering 6.5 Begrotingen 6.6 Sponsoring 7.1 Visie 7.2 Uitgangspunten 7.3 Terugblik Schoolplan 2003-2007 en zelfevaluatie 7.4 Analyse inspectierapport 7.5 Analyse quick scan 7.6 Analyse oudervragenlijst 7.7 Analyse leerlingenvragenlijst 7.8 Het evaluatieplan 7.9 Rapportage 7.10 Plan van Aanpak (2008-2011) 8. Inlegvel voor handtekeningen
Blz 1 2 2 2 3 3 3 3 3 4 4 6 8 40 41 42 43 45 46 47 48 53 53 55 55 56 62 63 63 65 65 60 67 67 67 67 67 67 68 68 68 69 69 73 74 76 77 78 81
2 HOOFDSTUK 1: INLEIDING
1.1
Doelen en functie van het schoolplan
Het schoolplan is een sturend en coördinerend instrument binnen een systeem van kwaliteitszorg. Het is een beleidsgericht document, waarin de school het integrale schoolbeleid beschrijft voor de komende periode van vier jaar. Daarmee is het een planningsinstrument voor de middellange termijn. Het schoolplan speelt een essentiële rol in een continu verbeteringsproces van de school, waarin gezamenlijk, geleidelijk en stapsgewijs wordt gewerkt aan het bereiken van gestelde doelen. Telkens worden verbeteractiviteiten in verband gebracht met specifieke resultaten, zodat zichtbaar wordt welke activiteiten tot welke resultaten leiden. Bijvoorbeeld op basis van niet-methodegebonden rekentoetsen wordt geconcludeerd of een nieuwe rekenmethode leidt tot verbetering van de rekenresultaten van de leerlingen. De doelstellingen in het schoolplan hangen samen met de doelstellingen verwoord in het strategisch beleidsplan. Het strategisch beleidsplan is de leidraad voor het handelen op schoolniveau.
1.2
Procedures voor het opstellen en vaststellen van het schoolplan
Het schoolplan is een instrument binnen de beleidscyclus. Wij verzamelen gegevens door een schooldiagnose voor het schoolplan en een enquête onder ouders voor de schoolgids. De schooldiagnose wordt uitgevoerd op basis van de Kwaliteitstkaarten van drs. C. H. Bos. De quickscan is hiertoe uitgevoerd. Het schoolplan wordt besproken en vastgesteld in de teamvergadering. Daarna wordt het plan definitief vastgesteld door de MR.
1.3
Verwijzingen
Het schoolplan komt binnen onze visie op kwaliteitszorg tot stand in samenhang met drie andere documenten: het werkplan, het jaarverslag en de schoolgids. Het uit te voeren beleid wordt jaarlijks geconcretiseerd in een werkplan. Het uitgevoerde beleid wordt verantwoord in een jaarverslag (intern) en een schoolgids voor de ouders.
3 HOOFDSTUK 2: SCHOOLBESCHRIJVING 2.1
Kenmerken school
Naam: Signatuur: Bestuur:
CBS “De Zaaier”. Protestants Christelijk. Stichting Cambium
De school is gelegen aan de Veesser Enkweg 51, 8194 LK Veessen. Deze ligt aan de rand van het dorp Veessen, aan de weg naar Vorchten. Deze plek is in 1920, toen de school is gebouwd, bewust gekozen. Een goede plaats voor een streekschool, want in beide dorpen stond reeds een openbare school. In beide dorpen is op dit moment weinig, of geen nieuwbouw. Wel zijn er nu twee jaar geleden veertien huizen in Veessen gebouwd. Dit betekent, dat wij in de toekomst wat meer leerlingen kunnen verwachten. Volgens een 1 uitgave van de gemeente Heerde ) zal het leerlingenaantal de komende tien jaar stijgen. Wij kunnen dat op dit moment nog in onze prognoses verwerken. Onze eigen prognoses geven voorlopig een stabiel beeld te zien. Na schooljaar 2011-2012 zou het aantal leerlingen weer wat kunnen dalen. Er heeft nu een fusie plaatsgevonden met scholen in Hattem en Wezep. De negen scholen vormen nu de Stichting Cambium. 2.2
Kenmerken directie en leraren
Wij werken op onze school met zes leerkrachten, die zich op allerlei wijzen inzetten voor het onderwijs. Twee leerkrachten zijn voltijds aan de school verbonden, één leerkracht met een wtf van ruim 0,9. De dierectuer is sinds 1 augustus 2007 volledig ambulant. Er is bovendien ook een leerkracht lichamelijke opvoeding. 2.3
Kenmerken leerlingen
Wij werken met drie combinatiegroepen, normaal gesproken groep 1 en 2; 3 t/m 5, 6 t/m 8. Elk jaar kan dat iets anders verdeeld zijn. Op 1 oktober 2006 waren er 56 leerlingen ingeschreven. Op 1 oktober 2007 was dat aantal leerlingen de 58. Daarna blijft het leerlingenaantal constant. Na 2011 is er weer een terugloop te verwachten, ondanks te 2 prognose van de gemeente Heerde ). Dat baart ons enige zorgen. Dit was één van de redenen van de bestuurlijke fusie met de Vereniging voor christelijk basisonderwijs te Heerde. Het bestuur hecht er veel belang aan om de school in het dorp te kunnen handhaven. In Veessen werd vanouds dialect gesproken. Dit gebeurt nog zeker. Een aantal kinderen heeft daarom taalproblemen. Ook komt dyslexie vrij veel voor, evenals psychische problemen; zoals PDNost, ADHD, autisme. 2.4
Kenmerken ouders en omgeving
Van ouds her zijn Veessen en Vorchten agrarisch van aard. In een aantal gezinnen wordt dialect gesproken. Door import wonen er ook een aantal forensen in de dorpen. 2.5
Prognose: interne en externe ontwikkelingen
Zoals hierboven beschreven staat baart een eventuele terugloop ons enige zorgen. Zowel kleine, als wat grotere verschuivingen hebben grote invloed op onze aantallen. De namen en adressen van het bestuur, gmr, mr, oc, leerkrachten staan vermeld in de schoolgids. 1
) “Integrale leerlingenprognose basisonderwijs 1998-2020” Deze uitgave bevindt zich in het kamertje in een gelijknamige map. 2 ) Zie Formatieplan 2007-2008 in betreffende map .
4 HOOFDSTUK 3: ONDERWIJSKUNDIG BELEID 3.1
De missie van de school
Wij willen dat uw kind veel leert en daarbij met plezier naar school gaat. De leerkrachten proberen de leerstof zo aantrekkelijk mogelijk aan te bieden. Ook wordt op onze school de bijbelse boodschap doorgegeven. Een belangrijk aspect voor ons is om een goede sfeer in de klas te hebben. Voor het resultaat hebben wij u als ouder nodig. 3.2
Visie
3.1.1
Visie algemeen
Het lesgeven is de kern van ons werk. We onderscheiden pedagogisch en didactisch handelen.. Maar deze facetten in ons werk zijn feitelijk niet te scheiden. Belangrijk is: oog hebben voor het individu, een open houding, wederzijds respect en een goede relatie waarin het kind zich gekend weet. Belangrijke pedagogische items zijn: zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, kritische zin en samenwerking. Daarom vinden wij de volgende zaken belangrijk: -interactief lesgeven: de leerlingen betrekken bij het onderwijs -onderwijs op maat geven: differentiëren -gevarieerde werkvormen hanteren -een kwaliteitsvolle instructie verzorgen -kinderen zelfstandig (samen) te laten werken Al deze aspecten komen terug in de missie en visie van Stichting Cambium: Groeien door te delen. Neven aspecten zijn: ‘zorgen voor’, ‘groei’ en “Christelijk onderwijs’. Dat is waar ook de Zaaier voor staat. Om dit te bereiken zij geformuleerde doelen nodig. In de eerste plaats heeft de overheid doelen geformuleerd, waaraan wij moeten voldoen en waaraan wij voldoen. Zie ook in onze schoolgids: hfdst 1.1 Richting en hfdst 2. 1 Missie, uitgangspunten en prioriteiten.
3.2.1.1
De doelen en uitgangspunten van de overheid
3.2.1.1.1
Het basisonderwijs is zodanig ingericht, dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen
Een ononderbroken ontwikkelingsproces betekent continuïteit. We trachten dit te bereiken door de volgende aspecten. -Continuïteit in de leerstof. Wij hebben getracht de leerstof zo te ordenen, dat een kind langs die weg alle noodzakelijke kennis, vaardigheden en inzichten op doelmatige en natuurlijke wijze verwerft. Bij elk vakgebied geldt een opklimming in moeilijkheidsgraad. -continuïteit in ontwikkeling. continuïteit Elk kind ontwikkelt zich. Door observatie houden we de ontwikkeling van de kinderen bij. Zo willen we garanderen, dat het onderwijs past bij de ontwikkeling van het kind. Door gedifferentieerde aanbieding van de leerstof komt elk kind zo het beste tot zijn recht. Onze school probeert het begrip differentiatie inhoud te geven door de leerlingen differentiatiemogelijkheden te geven in leerstofniveau en werktempo. Het is duidelijk dat differentiatie bij elk vormingsgebied verschillend aangeboden wordt. Er zijn vormingsgebieden, waar klassikale instructie wordt gegeven, maar de verwerking kan dan gedifferentieerd worden aangeboden. Het doel van differentiatie is om alle leerlingen op hun niveau zo goed mogelijk te werken. Zij moeten naar hun eigen gevoel de leerstof aan kunnen. Dit kan betekenen: een hoger niveau of een lager niveau. Het beleid van de school is erop gericht om de leerlingen, die op een lager niveau werken, zo goed mogelijk te begeleiden, zodat zij een eventuele achterstand zo goed mogelijk kunnen inlopen. Kinderen met een hoog niveau krijgen binnen de vormingsgebieden andere uitdagende opdrachten.
5
3.2.1.1.2
Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en verstandelijke ontwikkeling en op de ontwikkeling van creativiteit, op het verwerven van noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden
Sinds 2008 hebben wij “Pad” ingevoerd: een programma voor Sociaal-emotionele ontwikkeling. Uitgave: Seminarium voor Orthopedagogiek. Elke dag worden in de kring de bijbehorende gevoelskaarten besproken. Een keer per week worden de lessen uit de kopieermap behandeld. Zie hiervoor verder bij het leerstofaanbod: 3.4 3.2.1.1.3
Het basisonderwijs gaat er mede vanuit, dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving
De relatie school-maatschappij heeft in de loop der tijden een bepaalde vorm en inhoud gegeven aan ons onderwijs. In tegenstelling tot het verleden groeien we op in een dynamische maatschappij. Een maatschappij in beweging. Daarvoor moeten wij onze kinderen opvoeden. De school moet vanuit zijn identiteit inspelen op de ontwikkelingen, die zich in de maatschappij voordoen. Er kunnen zich ontwikkelingen voordoen, die juist ingaan tegen de identiteit van de school. Dit houdt in voor het bestuur en het team van de school om waakzaam te zijn en te blijven. De eisen, die de school stelt zullen in elk geval voor een groot deel moeten overeenkomen met de kerndoelen, die door de maatschappij verlangd wordt. De huidige maatschappij is een multiculturele maatschappij. In een kleine gemeenschap als Veessen/ Vorchten speelt dat minder, dan in een grote stad. Maar de school voedt op tot deelneming in de maatschappij in zijn geheel. Ook komen vele invloeden, gedachten, ideeën via de televisie en radio de huiskamer binnen. Ook het kind zal een standpunt moeten kunnen bepalen in de veelheid van ideeën. In het vormingsgebied 'Geestelijke stromingen' komt duidelijk aan de orde, dat wij in een pluriforme maatschappij leven. Ook tijdens de Godsdienstles komen deze dingen aan de orde. Maar het blijft niet bij deze twee vormingsgebieden. De sfeer in de school moet duidelijk maken, dat de termen, zoals: respect, acceptatie, waarderen van verschillen, kunnen omgaan met verschillen, inhouden hebben. Door het kringgesprek komen deze dingen aan de orde. Zie ook het Pad programma. 3.2.1.1.4
Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat: a. de leerlingen in de eerste vier schooljaren tenminste 3520 uren onderwijs en in de laatste vier schooljaren tenminste 4000 uren onderwijs ontvangen en b. de leerlingen in beginsel binnen een tijdvak van acht aaneensluitende jaren de school kunnen doorlopen
Voor a: zie Activiteitenplan op de boekenplank in kamertje. De leerstof is zodanig verdeeld over de acht jaren, dat het in principe moet gelukken om zich in die tijd de leerstof eigen te maken. Om het zittenblijven af te bouwen of liever, om het te voorkomen en overbodig te maken zijn al enkele garanties ingebouwd met betrekking tot de aanbieding van de vormingsgebieden. Bovendien betekende zittenblijven niet 'opnieuw beginnen', maar verder gaan met de leerstof waar het kind mee bezig was. Bovendien kunnen de kinderen op verschillend niveau zitten met een bepaald vormingsgebied. Bovendien worden de voorzieningen toegepast bij geconstateerde belemmeringen. De leerstof ondergaat dan een accentverschuiving. Waar het kind belemmeringen heeft, wordt extra leerstof aangeboden. 3.2.2
Visie: specifiek
Wij zoeken een goede balans tussen de aandacht voor cognitieve ontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen. Van belang zijn de volgende aspecten:
6 -Motiveren voor het leren -Dialogisch onderwijzen: leerlingen laten meedenken en meedoen -Zorgen voor afwisselende werkvormen -Stimuleren van eigen initiatief en creativiteit -Begeleiding van zelfstandigheid -Een plezierig pedagogisch klimaat waarin de volgende kernwoorden van belang zijn: regels, acceptatie, respect, discipline, stimuleren. Wij streven ernaar om het onderwijs zo effectief mogelijk te laten verlopen. Van belang zijn de volgende aspecten: -De eertijd wordt effectief besteed -Het leren van de leerling staat centraal -De leerkrachten hebben hoge verwachtingen van leerlingen en laten dat merken -Leerlingen, die dat nodig hebben krijgen extra aandacht. -Leerkrachten zorgen voor een ordelijk en gestructureerd klimaat dat geschikt is voor leren en onderwijzen -De vooruitgang van de leerlingen wordt systematisch geëvalueerd (Cito/LVS)
3.3
Identiteit
3.3.1
De levensbeschouwelijke identiteit
CBS “De Zaaier” is een moderne, open christelijke basisschool. We leven en werken vanuit ons geloof in God en de bijbel. Jezus als Zoon van God is onze levensbron. Wij geloven dat ieder mens beelddrager van God is. Iedereen die zich thuis voelt bij die manier van leven en werken, is welkom op onze school. Dit houdt voor ons in: - samen de dag openen met gebed, en een bijbelvertelling - ook sluiten wij de dag met gebed af - samen zingen voor God - het samen beleven van Christelijke feesten Het houdt tevens voor ons in: - Vanuit dit bovengenoemde uitgangspunt willen wij een aantal algmene omgangsvormen meer diepgang geven zoals verdraagzaamheid; respect ; open staan voor welke medemens dan ook. Ieder mens is immers uniek. Wij zijn ons er van bewust dat geloven ook een groeiproces is. Het voorgaande proberen wij tot uiting te brengen in onze pedagogisch, didactisch, onderwijskundig en professionele identiteit 3.3.2
De pedagogische identiteit
Het is ook de taak van onze school om het opgroeiende kind te begeleiden in zijn opvoeding op de weg naar volwassenheid. Wij letten hierbij op b.v. de volgende zaken: het aanleren en naleven van normen en waarden. Dat we ze ook aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid hierin. Een open sfeer. Dus een klimaat waarin eerlijkheid, veiligheid, acceptatie, en een goede stimulans, maar ook een rustige sfeer voorop staat. Rekening houden met de behoeften van het kind. Verdraagzaamheid naar andere culturen. Pestgedrag wordt niet toegestaan. Ouders kunnen sommige reeds genoemde zaken anders beoordelen, de school staat altijd open voor overleg. 3.3.3
De didactische identiteit
Wij streven ernaar dat de kinderen een ononderbroken leerlijn kunnen doorlopen. Hiervoor zijn methodes nodig die aan de minimum kerndoelen moeten voldoen. Alle methoden die wij nu gebruiken voldoen hier aan. Bij het beoordelen van een methode vinden wij dat deze aandacht moet besteden aan zorgkinderen, op elk niveau. Dit houdt ook weer het volgende in: Een goede kennis van de leerlijn in de methode. Waarbij we de leerstof af zullen stemmen op niveau en interesse, hetgeen o.a. betekent meer uitdaging of een lager tempo. Om hierin een goed overzicht te krijgen maken we gebruik van een leerlingvolgsysteem voor iedere leerling apart. Dit kan betekenen dat er voor sommige kinderen een handelingsplan geschreven zal worden.
7 3.3.4
De onderwijskundige identiteit
Op onze school wordt tot nu toe het principe van de jaarklasgroep gehanteerd. In de lokaalgroepen wordt gedifferentieerd naar groep. Om de beperktheid van het jaarklassensysteem wat terug te dringen is het van belang dat de methode een goede differentiatie biedt. Wij bieden de volgende wijze van leren aan: Klassikaal, omdat we vinden dat kinderen leiding nodig hebben, Groepswerk, zodat ze -interactief- leren samenwerken. Coöperatief leren. Individueel, omdat kinderen ook verschillend zijn, Zelfstandig, omdat kinderen ook alleen tot oplossingen moeten kunnen komen.
3.3.5
De professionele identiteit
Het is belangrijk om tot een goede taakverdeling te komen, van de teamleden. Mede om de diverse deskundigheden en kwaliteiten zo goed mogelijk in te zetten. Afhankelijk van het meerjarenbeleid stellen we onze prioriteiten en kunnen we b.v. onze nascholing hierop afstemmen. Met name de zorgverbreding heeft onze belangstelling. Onder professionele identiteit zal ook moeten worden verstaan, een brede inzetbaarheid, met combinatiegroepen zal dit moeilijker te realiseren zijn, jaarlijks zal er worden bekeken wat de beste combinatie is. Vakliteratuur ligt ter inzage en wordt geacht gelezen te worden. De Pop cyclus maken de eigen inbreng en eigen doelen van de leerkrachten zichtbaar en bespreekbaar. De wens tot nascholing, de eigen ontwikkeling in het onderwijs komen zo aan de orde.
8 3.4
Leerstofaanbod en Toetsinstrumenten
3.4.1
Nederlandse taal
3.4.1.1
Taal
3.4.1.1.1
Kerndoelen
Algemene doelstelling: Het taalonderwijs op de basisschool is gericht op de bevordering van en de begeleiding bij de taalontwikkeling van de leerling. Uit de voorgaande aspecten kunnen we de volgende doelen van het taalonderwijs omschrijven: -Zichzelf verstaanbaar maken tegenover de medemens: -spreken. -stellen. -De uiting van anderen leren verstaan. -luisteren. -lezen. Per onderdeel wordt aangegeven, op welke kerndoelen ons onderwijs op gericht is. Spreken. In de methode zijn een aantal spreekvaardigheidsactiviteiten ingebouwd. In ieder geval leidt dit tot het beheersen van de volgende vaardigheden: -het spontaan kunnen vertellen van een beleving, ervaring, zintuiglijke waarnemingen. -het gericht kunnen vertellen n.a.v. vragen, gebeurtenis, het maken van een mondelinge verslaggeving, het doen van een spreekbeurt, ideeën, meningen, gevoelens formulieren en overdragen. -het kunnen navertellen n.a.v. een luisteractiviteit, zoals voorlezen, spreekbeurt. -het kunnen reproduceren van woorden, zinnen nazeggen. -het kunnen bedenken, vertellen van een verhaal. -het kunnen uitvoeren van een dialoog: -vraag-antwoord: de weg vragen, inlichtingen vragen. -rollenspel: klant-verkoper, moeder-kind. -beleefdheidsvormen: kennismaken, voorstellen, welkom heten. -telefoongesprekken: kinderen onder elkaar, inlichtingen vragen. -het kunnen voeren van een gesprek. -het kunnen dramatiseren. Luisteren. Ook zijn in de methode, die we gebruiken een aantal luisteroefeningen opgenomen. -het nazeggen van woorden en korte rijtjes woorden. -aparte opdrachten, zoals doe je ogen dicht, pak je schrift. -het kunnen herkennen en benoemen van klanken en geluiden. -het kunnen nabootsen van een aantal geluiden. Zinsbouw De methode kent vele activiteiten om tot het beheersen te komen van de volgende vaardigheden. -het spontaan schriftelijk kunnen vertellen van een gebeurtenis, ervaring, belevenis, naar aanleiding van een gegeven onderwerp, afbeelding, zintuiglijke waarneming. -het gericht schriftelijk kunnen vertellen, zoals een verhaal afmaken, verslag maken, affiches maken, schoolkrantartikel schrijven, reclameteksten, e.d., brief schrijven om informatie te vragen, e.d. -het schriftelijk kunnen navertellen naar aanleiding van luisteractiviteiten, spreekbeurt, instructie, uitleg. -het kunnen noteren, formuleren, zoals aantekeningen maken van een les, antwoorden op vragen, opdrachten verwerken, titels bedenken, e.d. -vraagzinnen maken. -spreekwoorden en uitdrukkingen verklaren. -het zuiver kunnen schrijven: -het kunnen werken met onveranderlijke woorden, bv. de bordrijwoorden. -het kunnen werken met veranderlijke woorden, zoals het vervoegen van werkwoorden. -het kunnen omgaan met de interpunctie. -het kunnen toepassen van een aantal grammaticaregels:
9 -het kunnen benoemen van de volgende woordsoorten: -lidwoorden. -werkwoorden. -zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden. -persoonlijke, bezittelijke, aanwijzende, vragende voornaamwoorden. -voorzetsels, voegwoorden, telwoorden, bijwoorden. -het kunnen benoemen van de volgende zinsdelen: -gezegde, persoonsvorm. -onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp. -bijwoordelijke en bijvoeglijke bepaling. -het kunnen toepassen van de werkwoordsregels: -stam + t, jij of je achter de stam geen t, ed. -tegenwoordige en verleden tijd. -persoonsvorm, voltooid deelwoord, heel werkwoord. -het kunnen toepassen van een aantal spellingsregels: -open en gesloten lettergreep. -enkele en dubbele letters. -afkorten van een woord. -enkelvoud-en meervoudsvormen. -verkleinwoorden kunnen maken. -het kunnen werken met woorden: -het kunnen invullen van woorden. -diverse opdrachten met woorden zoeken. -een woord op een juiste plaats in een zin invoegen. -het verplaatsen van woorden in een zin. -het kunnen werken met zinsdelen en zinnen: -zinnen knippen. -zinsdelen weglaten, toevoegen, vervangen. -zinsdelen ordenen tot een zin. -de tijd veranderen, getal veranderen. Woordbouw en Woordenschat. -de betekenissen van woorden weten -het kunnen analyseren van hoe een woord in elkaar zit -het kunnen veranderen van een vorm van een woord Lezen. Zie hiervoor bij lezen: 3.3.2.2 3.4.1.1.2
Methoden en materialen
Groep 1,2. 21 praatplaten met standaard van Methode Balans van Uitgeverij De Ruiter Schatkist. Uitgeverij Uitgeverij Zwijsen. Kleuterliteratuur. Poppenkast.
Groep 3. Veilig Leren Lezen van 'Ceasar'.
Groep 4 en 5. "Taal actief", uitgeverij Malmberg. "Taal actief -spelling", uitgeverij Malmberg
Groep 6-8. "Taal actief", uitgeverij Malmberg "Taal actief", -spelling", uitgeverij Malmberg “Spelling in de lift”, uitgebracht door het Pedologisch Instituut Rotterdam.
10 Werkboeken van Ajodakt Zie verder voor uitgebreidere informatie inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje: 0.5.3.2.1.
3.4.1.1.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
De methode “Zin in taal” is voor het eerst in het schooljaar 2002-2003 volledig ingevoerd. De methode is gekozen wegens de mogelijkheden in het gebruik van de combinatiegroepen, de eenduidige opzet, de differiëntatiemogelijkheden, de inhouden. De soort lessen in de eenheden zijn in elk leerjaar hetzelfde, zodat er indien noodzakelijk er groepsoverstijgend gewerkt kan worden.
3.4.1.1.4
Beleidsvoornemens
Deze methode voldoet aan de van overheidswege gestelde kerndoelen In het schooljaar 2008-2009 wordt een nieuwe taalmethode ingevoerd “Taal actief”. Deze methode geeft meer mogelijkheden voor eigen activiteiten voor leerlingen. Maar deze methode geeft ook een duidelijke structuur. Dit is in combinatiegroepen belangrijk. Kinderen kunnen dan zelfstandiger een les maken. De leekracht heeft dan aandacht voor de andere groep. 3.4.1.1.5
Toetsinstrumenten
-Cito Taal voor kleuters: groep 1 en 2 -Cito Begrippentoets: groep 1, 2 -Cito Ordenen: groep 1, 2 -Cito Spelling werkwoorden: groep 7, 8 -Cito Speling niet werkwoorden: groep 3-8 Methodegeboden toetsen. 3.4.1.1.6
Borging
Door de doelen van de methode en de uitwerking in de praktijk middels toetsen van het LVS te vergelijken met de kerndoelen willen wij nagegaan of de gestelde eisen worden gehaald. Nieuwe ontwikkelingen op gebied van rekenen worden ook gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen.
11
3.4.1.2
Schrijven
3.4.1.2.1
Kerndoelen
Het schrijfonderwijs is gericht op het aanleren van schrijfvaardigheden. Deze schrijfvaardigheden zullen niet alle leerlingen aan het eind van de basisschool op gelijke wijze beheersen. Afhankelijk van de leerling wordt ernaar gestreefd, dat de leerling in ieder geval één of meer kerndoelen beheerst. -Het kunnen schrijven van alle voorkomende schrijfpatronen van de letters, lettertekens, interpunctie en cijfers. -Het netjes kunnen verbinden van de lettervormen. -Het vlot en netjes kunnen schrijven in een goed leesbaar, rechtshellend verbonden handschrift. -Het vlot en netjes kunnen schrijven in een eigen ontwikkeld handschrift. 3.4.1.2.2
Methoden en materialen
Groep 1,2. 'Oog-hand coördinatieoefeningen' van Dijkstra. Groepshandleiding L/R 2 door drs. A. van Engen, behorende bij de methode 'Schrijven in de Basisschool'. Schrijfpatroonstempels. Werkbladen. Groep 3. 'Schrijven in de Basisschool' door drs. A. van Engen. Oefenboekjes: Voorbereidend schrijven, oefenschrift 1,2,3. Groepshandleiding L/R 3 door drs. A. van Engen. Richting kaarten. Cijferkaart. Klassikale en individuele kaart (letterkaart). Viltstiften, driehoekig potlood, dikke kleurpotloden, vulpen, rode pen. Cahiers met hulplijnen. Beloningsstempels en plakkertjes. Algemene handleiding voor de schrijfmethode: 'Schrijven op de Basisschool', A. van Engen. Uitgave: Jacob Dijkstra. Groep 4. 'Schrijven in de Basisschool' door drs. A. van Engen. Oefenschriften 4,5. Groepshandleiding L/R 4 door drs. A. van Engen. Richting kaart, letterkaart. Vulpen, rode pen. Cahiers met schaduwlijnen. Beloningsstempels en plakkertjes. Groep 5. 'Schrijven in de Basisschool' door drs. A. van Engen. Oefenschriften 6.7. Groepshandleiding L/R 5 door drs. A. van Engen. Richtingkaart, letterkaart, vulpen. Cahiers: eerst met, later zonder schaduwlijnen. Beloningsstempels en plakkertjes. Groep 6. 'Schrijven in de Basisschool' door drs. A. van Engen. Oefenschrift 8.
12 Groepshandleiding L/R 6 door drs. A. van Engen. Cahiers zonder schaduwlijnen, vulpen. Groep 7,8. Cahiers zonder schaduwlijnen, vulpen.
3.4.1.2.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
'Schrijven in de Basisschool' is een recente methode, die kerndoelen. 3.4.1.2.4
voldoet aan de van overheidswege gestelde
Beleidsvoornemens
Deze methode voldoet op dit moment goed. Voorlopig zal deze methode daarom gehandhaafd blijven. 3.4.1.2.5
Toetsinstrumenten
Deze methode gebonden toetsen. 3.4.1.2.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op gebied van schrijven worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevordende maatregelen.
13
3.4.1.3
Lezen.
3.4.1.3.1
Kerndoelen.
Voorbereidend lezen. De leerlingen moeten de volgende aspecten van de onderstaande leesvoorwaarden beheersen: -Taalbeheersing. -De leerling moet bepaalde begrippen en uitdrukkingen kennen en kunnen toepassen. -Het moet passieve en actieve taal op zin niveau kunnen begrijpen en toepassen. -De leerling moet zich kunnen uiten en luisteren, ze moeten kunnen communiceren met anderen. -Zingeving. (Woordbetekenis). -De leerling moet vertrouwd zijn met de taal, het moet woorden en hun inhoud weten, om zelf te kunnen communiceren en anderen kunnen verstaan. -De leerling moet zich begrijpbaar kunnen en mogen maken. -Symboolvorming. -De leerling moet ontdekken dat er bepaalde letters in het leven zijn die een betekenis hebben. -Auditieve discriminatie. -De leerlingen moeten kleine verschillen maar ook overeenkomsten kunnen onderscheiden. -Auditieve analyse. -De leerlingen moeten kunnen vertellen welke klanken ze horen. -Auditieve synthese. -De leerlingen moeten klanken langzaam achter elkaar kunnen zeggen en er woorden van kunnen maken. -Visuele discriminatie. -De leerlingen moeten kleine verschillen kunnen zien en opmerken. Aanvankelijk lezen. -De leerling moet de gesproken woorden kunnen verdelen in hun samenstellende klanken. -De leerling moet de letters van het alfabet in hun diverse grafische vormen kunnen onderscheiden En herkennen. -De leerling moet weten, dat wij van links naar rechts lezen en schrijven. -De leerling moet weten dat er tamelijk vaste relaties bestaan tussen letters en klanken. -De leerling moet gedrukte woorden kunnen herkennen. -De leerling moet de tekst-als-geheel kunnen begrijpen. -De leerling moet kunnen nadenken over wat het gelezen heeft. (Voortgezet) technisch lezen. -De leerling moet over een goede zinsvaardigheid kunnen beschikken. Onder zinsvaardigheid verstaan wij het vlot en foutloos lezen van zinnen. -De leerling moet een goede woordvaardigheid hebben. Onder woordvaardigheid verstaan wij: -het vlot kunnen lezen van woorden. -letters kunnen herkennen. -het kunnen herkennen van lettergroepen. (visuele synthese). -het kunnen toepassen van klank- en klankgroepsynthese. (auditieve synthese) -De leerling moet een leesvaardigheid bezitten overeenkomend met AVI-9. Begrijpend lezen.
14 De leerling moet de volgende aspecten beheersen: -Het begrijpen van betekenissen van woorden en woordgroepen. -Het kunnen trekken van conclusies aan de hand van tekstgegevens. -Het kunnen onderscheiden van hoofdzaken en bijzaken. -Het kunnen herkennen van de bedoeling van de schrijver. Studerend lezen. De leerling moet het geschrevene kunnen vasthouden, ook wanneer de oorspronkelijke tekst weer weg is.
3.4.1.3.2
Methoden en materialen
Groep 1,2. -Map met Leesvoorwaarden. -Plaatjes + woord lotto's. -Speelwerkbladen. -Prentenboeken en voorleesboeken. Zie ook inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.1./ 0.5.3.2.3.; taal: 3.2.1.5. Groep 3. Methode 'Veilig Leren Lezen' van Ceasar. Zie inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.2.3. Groep 4-8. Goed gelezen, uitgeverij Malmberg deel 4 - 8. Voortgezet technisch lezen, uitgeverij Malmberg, deel 4, 5, 6 Zie inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.2.3.
3.4.1.3.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
“Veilig leren lezen” en “Goed gelezen” voldoen aan aan de van overheidswege gestelde kerndoelen, zoals omschreven. 3.4.1.3.4
Beleidsvoornemens
De methode “Veilig leren lezen” willen wij voorlopig handhaven. Vorige keer wilden wij over “Lees je wijzer” nog eens nadenken. De kinderen waarderen de methode minder en de methode is wat simpel. Wij hebben nu de methode “Goed gelezen” van uitgeverij Malmberg aangeschaft en ingevoerd 3.4.1.2.5
Toetsinstrumenten
-Cito DMT: groep 3-8 -Cito Begrijpend lezen: groep 3-8 Methodegebonden toetsen 3.4.1.3.6
Borging
Door de doelen van de methode en de uitwerking in de praktijk middels toetsen van het LVS te vergelijken met de kerndoelen willen wij nagegaan of de gestelde eisen worden gehaald. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen.
15
3.4.2
Engels
3.4.2.1
Kerndoelen
Alle basisscholen gebruiken dezelfde methoden, daarom is het gemakkelijk om een minimumpakket af te spreken. Deel 1 van de methode is in ieder geval door alle leerlingen doorgewerkt als zij naar het voortgezet onderwijs gaan. Daar gaat het voortgezet onderwijs vanuit. Vanaf dat kennisnivo gaan zij verder. Dit houdt in: Het beheersen en het kunnen van de volgende onderdelen van de volgende kerdoelen: -Eenvoudige vragen kunnen stellen in het Engels. -Het kunnen zeggen en vragen waar iemand vandaan komt en hoe iemand heet. -Het kunnen benoemen van lichaamsdelen. -Woorden kunnen omzetten in het meervoud. -Het kunnen zeggen en vragen wat je -niet- lekker, leuk of fijn vindt. -Te kunnen zeggen wat je kunt doen of niet kunt doen. -Te kunnen vragen wat iemands bestemming is. -Te kunnen voorstellen om iets met elkaar te gaan doen. -Te kunnen vragen wat iemand aan het doen is. -Dit alles bevestigend, ontkennend te kunnen zeggen. -Het kunnen gebruiken van de gebiedende wijs en de 'ing'-vorm. 3.4.2.2
Methoden en materialen
Hello world, uitgeverij Malmberg Schrijvers: Gijs van Raamsdonk; Joke Schokkenbroek; Louise Taylor Cd’s Handleiding bij elk deel. Werkboeken en kopieerbladen. 3.4.2.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
“Hello World” voldoet wel aan de van overheidswege gestelde kerndoelen. 3.4.2.4
Beleidsvoornemens
De methode wordt in een combinatie 7, 8 aangeboden. Geplande vervanging: 2015 3.4.2.5
Toetsinstrumenten
Methodegebonden toetsen 3.4.2.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op gebied van Engels worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen.
16
3.4.3
Rekenen
3.4.3.1
Kerndoelen
De volgende kerndoelen kunnen naar onze mening bereikt worden door het volgen van de methode "Rekenrijk". Het voorbereidende rekenen. Het kunnen beheersen van de volgende thema's en begrippen: -Kennis en beleving rond het eigen lichaam en de positie van het lichaam in de ruimte. -Oriëntatie in tijd. -Meten en wegen. -Begrippen, die een verschillende ordening aan duiden. -Begrippen, die een plaats in een ordening aan duiden. -Begrippen, waarbij hoeveelheden, afstanden, maten vergeleken worden. Zie voor uitwerking van deze begrippen en thema's: Map "Idee" blz. 16 en 17. Het aanvankelijke rekenen. -Het kunnen beheersen van de bovenstaande thema's en begrippen. -Het kunnen uitvoeren van alle bewerkingen met de getallen van 1-20. -Cijfers kunnen lezen en schrijven. -Het kunnen splitsen en samenvoegen van hoeveelheden. -Met sprongen (van 2, 5 of 10) kunnen tellen. -Bussommen en Pijlensommen kunnen maken. -Pijlensommen -Het kunnen klokkijken: hele en halve uren. -Het kunnen maken van eenvoudige geldsommen. Het voortgezette rekenen. Vaardigheden: -De leerlingen kunnen met wisselende eenheden tellen en terugtellen. -De leerlingen kennen uit het hoofd optel- en vermenigvuldigtafels tot tien. -De leerlingen kunnen eenvoudige hoofdrekenopgaven vlot uitrekenen, waarbij ze verschillende bewerkingen inzichtelijk kunnen toepassen. -De leerlingen kunnen schattend rekenen. -De leerlingen hebben inzicht in de structuur van de gehele getallen en inzicht in het positiesysteem van de decimale getallen. -De leerlingen kunnen de rekenmachine met inzicht gebruiken. -De leerlingen kunnen een eenvoudige, niet in wiskundige taal aangeboden probleemstelling zelf in wiskundige termen omzetten. Cijferen: -De leerlingen kunnen de vier hoofdbewerkingen goed uitvoeren. Verhoudingen en Procenten: -De leerlingen kunnen verhoudingen vergelijken en verhoudingsproblemen oplossen. -De leerlingen kennen het begrip procent en kunnen in eenvoudige situaties praktische
17 procentbewerkingen uitvoeren. -De leerlingen begrijpen het verband tussen verhoudingen, breuken en decimale breuken. Breuken en decimale breuken: -De leerlingen weten dat aan een breuk en een decimale breuk op verschillende manieren betekenis kan worden gegeven. -De leerlingen kunnen breuken en decimale breuken op een getallenlijn plaatsen, omzetten, ook op een rekenmachine, in eenvoudige toepassingssituaties, met gebruikmaking van modellen, optellen, aftrekken, delen, vermenigvuldigen, vergelijken. Meten. -De leerlingen kunnen klok kijken en tijdsintervallen berekenen, ook met behulp van de kalender. -De leerlingen kunnen in alledaagse situaties met geld rekenen. -De leerlingen hebben inzicht in de relatie tussen de belangrijkste grootheden en de bijbehorende maateenheden. -De leerlingen kennen de gangbare maten van lengte, oppervlakte, inhoud, tijd, snelheid, gewicht en temperatuur en kunnen deze in eenvoudige toepassingssituaties hanteren. -De leerlingen kunnen eenvoudige tabellen en grafieken lezen en deze in eenvoudige situaties op grond van eigen metingen zelf samenstellen. Meetkunde. -De leerlingen beschikken over eenvoudige notaties en begrippen, waarmee zij ruimte meetkundig kunnen ordenen en beschrijven. -De leerlingen kunnen ruimtelijk redeneren met behulp van bouwsels, plattegronden, kaarten en foto's en gegevens over plaats, richting, afstand en schaal.] -De leerlingen kunnen schaduwbeelden verklaren, figuren samenstellen en bouwplaten van regelmatige objecten ontwerpen en herkennen. 3.4.3.2
Methoden en materialen
Groep 1. -Map Rekenrijk, Wolters-Noordhoff -Diverse werkmaterialen. -Blokken, kralen, logicalblocks, papierstroken. Zie ook inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.1. Groep 2. -Map Rekenrijk, uitgave Wolters-Noordhoff. -Diverse werkmaterialen. -Blokken, kralen, logicalblocks, papierstroken. -Insteekmozaiek, sorteerspelen. Zie ook inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.1. Groep 3. -Methode: Rekenrijk, uitgave Wolters-Noordhoff -Leerlingenboek Rekenrijk 3a en 3b -Handleiding Rekenrijk deel 3a en 3b -Kopieermap Rekenrijk deel 3. -Concrete materialen, zoals kastanjes, knopen, e.d. -M.A.B.-materiaal, rekenkisten en acabus. -Gelddoosjes. -Kopieermap rekenen. Zie ook inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.1. Groep 4. -Methode: Rekenrijk, uitgave Wolters-Noordhoff -Leerlingenboek Rekenrijk 4a en 4b -Handleiding Rekenrijk deel 4a en 4b -Kopieermap Rekenrijk deel 4 -M.A.B.-materiaal, rekenkist, blokjes, kralen, gelddoosje, getallenlijn. -Abacus, tafelspelletjes, liniaal, (werk)-schriften. Zie ook inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.1. Groep 5.
18 -Methode: Rekenrijk, uitgave Wolters-Noordhoff -Leerlingenboek Rekenrijk 5a en 5b deel 3 -Handleiding Rekenrijk deel 5a en 5b -Kopieermap Rekenrijk deel 5 -Bord, schriften, honderdvel, klokstempel, getallenlijn, geld. -M.A.B.-materiaal. -Abacus, schema Metriek Stelsel. Zie ook inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.1. Groep 6. -Methode: Rekenrijk, uitgave Wolters-Noordhoff -Leerlingenboek Rekenrijk 6a en 6b -Handleiding Rekenrijk deel 6a en 6b -Kopieermap Rekenrijk deel 6 -Snel Hoofdrekenen, deel 3 en 4. -Bord, schriften, honderdvel, getallenlijn, meetmaterialen, breukencirkel, breukendoos, afbeelding met Romeinse cijfers, schema Metriek Stelsel. -M.A.B.-materiaal. Map Rekenen Kien 6, Malmberg Boek Rekenen Kien 6, tipboek, Malmberg Antwoordenboek Rekenen Kien 6 Rekenbloks Stenvert Zie ook inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.1. Groep 7. -Methode: Rekenrijk, uitgave Wolters-Noordhoff -Leerlingenboek Rekenrijk 7a en 7b -Handleiding Rekenrijk deel 7a en 7b -Kopieermap Rekenrijk deel 7 -Snel Hoofdrekenen, deel 4 en 5. -Bord, schriften, honderdvel, getallenlijn, breukencirkel, breukendoos, getallenlijn, geld, schema Metriek Stelsel, kalender. -M.A.B.-materiaal. Map Rekenen Kien 7, Malmberg Boek Rekenen Kien 7, tipboek, Malmberg Antwoordenboek Rekenen Kien 7 Rekenbloks Stenvert Zie ook inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.1. Groep 8. -Methode: Rekenrijk, uitgave Wolters-Noordhoff -Leerlingenboek Rekenrijk 8a en 8b -Handleiding Rekenrijk deel 8a en 8b -Kopieermap Rekenrijk deel 8 -Snel Hoofdrekenen, deel 5 en 6. -Bord, schriften, honderdvel, getallenlijn, breukencirkel, breukendoos, getallenlijn, geld, schema Metriek Stelsel, kalender. -M.A.B.-materiaal. Map Rekenen Kien 8, Malmberg Boek Rekenen Kien 8, tipboek, Malmberg Antwoordenboek Rekenen Kien 8 Rekenbloks Stenvert Zie ook inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.1. Computerprogramma’s: -Ambrasoft -Verkennen van getallen In diverse leerjaren zijn deze te gebruiken naast de methode.
19 Zie voor overige hulpmiddelen inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.1. 3.4.3.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Wij gebruikten een aantal jaren geleden “Pluspunt”. Het realistische rekenen kwam met deze methode goed tot zijn recht. Bovendien was de methode redelijk goed in een combinatie met drie groepen te gebruiken. Het nadeel vonden wij, dat met name bij de leerkrachtgebonden lessen twee of drie nieuwe problemen werden aangeboden. Met de invoering van de Euro moest heroverwogen worden, of wij met Pluspunt verder wilde gaan. Gezien de problemen die in de combinatiegroepen ontstonden door te veel problemen tegelijkertijd, hebben wij ook Rekenrijk bekeken. Rekenrijk biedt maar één moeilijkheid tegelijk aan en komt daar bij de volgende zelfstandig werken lessen goed op terug. Wij besloten om Rekenrijk in te voeren. Die hebben wij in het schooljaar 2002-2003 gedaan. Deze methode bevalt heel goed. Het is een uitstekende methode om in combinatiegroepen te gebruiken. Deze methode voldoet aan de van overheids wege gestelde kerndoelen.
3.4.3.4
Beleidsvoornemens
Deze methode voldoet op dit moment goed. Daarom zal deze methode gehandhaafd blijven. Geplande vervanging: 2010.
3.4.3.5 Toetsinstrumenten Methode gebonden toetsen. -Cito Rekenen Algemeen: groep 3-5 -Cito Rekenen Getallen/Bewerkingen: groep 5-8 -Cito Rekenen Meten/tijd/geld: groep 5-8 3.4.3.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op gebied van rekenen worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen. Ook worden de doelen van de methode en de uitwerking in de praktijk middels toetsen van het LVS vergeleken met de kerndoelen. Zo kunnen wij nagegaan of de gestelde eisen worden gehaald.
20
3.4.4
Aardrijkskunde
3.4.4.1
Kerndoelen
Wij verwachten dat de volgende kerndoelen aan het eind van de basisschool aan de orde gekomen zijn. Nederland. -De leerlingen moeten inhoud kunnen geven aan de begrippen, wonen, werken, recreatie binnen het Nederlandse grondgebied. -Zij moeten de vaardigheid hebben om met deze begrippen in concrete Nederlandse situaties te werken. -Zij moeten kennis en inzicht hebben in de ongelijke verdeling van het wonen, werken en recreatie over Nederland en in de gevolgen van die ongelijke verdeling. -Zij moeten enige regionale kennis bezitten om de functie van een gebied binnen Nederland te begrijpen. -Zij moeten enige topografische kennis bezitten. Europa. -Zij moeten enige kennis bezitten van de fysisch-geografische gesteldheid van landen en streken en enige topografische kennis bezitten van de kaart van Europa. -Zij kennen een aantal aardrijkskundige begrippen, zoals regio, grens, e.d. en zij kunnen deze begrippen ook toepassen in de kaart van Europa. -Zij hebben enig begrip gekregen betreffende actuele problemen, zoals energie, gastarbeiders en de Europese samenwerking. Werelddelen. -Zij hebben inzicht gekregen in de belangrijkste fysisch-geografische kenmerken van de verschillende gebieden op aarde. -Zij kunnen de belangrijkste sociaal-culturele kenmerken van de verschillende bevolkingsgroepen noemen. -Zij hebben enige kennis van de topografie van de wereldkaart.
3.4.4.2
Methoden en materialen
Methode: Hier en Daar Uitgave: Malmberg Bos-Basisatlas, Kleine Bos-atlas. Kijken naar Kaarten, deel 1 en 2. Wereldbol. Diverse dia's en stempels, kaarten, computerprogramma’s:
21 Zie hiervoor inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.7.1.
3.4.4.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Voorheen gebruikten wij de methode “Aardrijkskunde in Onderwerp en Opdracht”. Deze methode voldoet niet meer aan de van overheidswege gestelde kerndoelen. Deze is nu vervangen door “Hier en daar”. Dit is een praktische methode, vooral goed te gebruiken in combinatiegroepen. Er is een goede afwisseling van leerkrachtgebonden en zelfstandig werken lessen. Deze methode voldoet aan de van overheidswege gestelde kerndoelen. 3.4.4.4
Beleidsvoornemens
Deze methode voldoet op dit moment goed. De methode is wel afgeschreven. In 2008 zoeken wij naar een nieuwe aardrijkskunde methode. Geplande vervanging: 2008. 3.4.4.5
Toetsinstrumenten
Methode gebonden toetsen
3.4.4.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op gebied van Aardrijkskunde worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode, die gebruikt gaat worden nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen.
22
3.4.5
Geschiedenis
3.4.5.1
Kerndoelen
De volgende kerndoelen zijn aan het eind van de basisschool aan de orde gekomen: -De leerlingen moeten zinvol bezig kunnen zijn met het verleden. -Ze moeten de tijdssfeer van de verhalen al lezend ervaren. -Ze moeten verbindingen kunnen leggen naar onze huidige situatie en naar de toekomst. Dit moeten ze ook kunnen voor andere volkeren. -Ze moeten de ontwikkelingen ontdekt hebben in en door de geschiedenis. -De leerlingen moeten feiten en zaken kunnen plaatsen in de geschiedenis. -Ze moeten de tijdbalk kunnen hanteren. -Ze moeten een aantal noodzakelijke geschiedkundige begrippen kennen. -Ze moeten een aantal aardrijkskundige en biologische begrippen kennen, die in relatie staan tot de geschiedenis. -De leerlingen moeten belangstelling gekregen hebben voor historische gebeurtenissen en objecten uit de eigen omgeving. -Het kunnen plaatsen van de geschiedenis van de eigen omgeving in de totale ontwikkeling. -De motivatie om een museum e.d. te bezoeken is gestimuleerd. -De leerlingen moeten zelfstandig kunnen denken, spreken en handelen. -Ze moeten materiaal kunnen verzamelen over een bepaald onderwerp. -Ze moeten een verhaal kunnen schrijven over een bepaald onderwerp. -Ze moeten de opdrachten kunnen maken in het werkschrift. 3.4.5.2
Methoden en materialen
Methode: Bij de tijd Uitgeverij: Malmberg Elk jaar worden de bijbehorende werkschriften gebruikt. Zie verder voor dia's e.d.: inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.7.2. 3.4.5.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
23 Wij gebruiken sinds enige jaren “Bij de tijd”. Dit is een fijne methode, ook goed te gebruiken in combinatiegroepen. Er is een goede afwisseling van het leerkrachtgebonden gedeelte en het zelfstandig werken in de lessen. Deze methode voldoet aan de van overheidswege gestelde kerndoelen.
3.4.5.4
Beleidsvoornemens
Deze methode voldoet op dit moment goed. Daarom zal deze methode de eerste jaren gehandhaafd blijven. Geplande vervanging: 2009. 3.4.5.5.
Toetsinstrumenten
Methode gebonden toetsen 3.4.5.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op gebied van Geschiedenis worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode, die gebruikt gaat worden nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen.
3.4.6
De natuur, waaronder biologie
3.4.6.1
Kerndoelen
Aan het einde van de basisschool zijn de volgende kerndoelen aan de orde gekomen: -De leerlingen hebben een aantal indrukken uit de natuur opgedaan, waardoor de belangstelling voor die natuur gewekt is. -Zij hebben iets over de vormenrijkdom, doelmatigheid, maar ook iets over de hardheid van de natuur geleerd. -Zij hebben vaardigheden ontwikkeld om te kunnen waarnemen, onderzoeken en experimenteren. -Zij hebben een aantal proefnemingen gezien en/of zelf uitgevoerd. -Zij kunnen omgaan met een aantal hulpmiddelen, zoals een loep, microscoop, thermometer, weegschaal e.d. Plantkunde en dierkunde. -Rond een aantal thema's hebben zij kennis genomen van een aantal planten voorkomend in Nederland. -Rond een aantal thema's hebben zij kennis genomen van een aantal dieren voorkomend in en buiten Nederland. -Rond een aantal thema's hebben zij kennis genomen van een aantal soorten landschappen. -Rond een aantal thema's hebben zij kennis genomen van de kenmerken van de seizoenen. Menskunde. -De leerlingen hebben kennis genomen van een aantal aspecten van het menselijk lichaam en het functioneren daarvan. Gezondsheidsleer. -Zie: 3.3.10 Natuurkunde. -Zij hebben kennis genomen van een aantal wetmatigheden die in de natuur heersen. -Zij hebben inzicht gekregen in de samenhang der dingen. -Dit alles is uitgewerkt in en rond een aantal thema's. -Waar mogelijk is de samenhang met de andere gebieden uit de wereldoriëntatie aan de orde
24 gekomen.
3.4.6.2
Methoden en materialen
Methode: Wijzer door de natuur Uitgave: Wolters-Noordhoff Bijbehorende werkschriften, aanschouwelijk materiaal. Groep 3, 4,5: Huisje, boompje, beestje Zie verder voor dia's e.d inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.7.3.
3.4.6.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Wij gebruiken “Wijzer door de natuur”. Dit is een fijne methode, ook goed te gebruiken in combinatiegroepen. Er is een goede afwisseling van het leerkrachtgebonden gedeelte en het zelfstandig werken in de lessen. Deze methode voldoet aan de van overheidswege gestelde kerndoelen. 3.4.6.4
Beleidsvoornemens
Deze methode voldoet op dit moment goed. Daarom zal deze methode de eerste jaren gehandhaafd blijven. Geplande vervanging: 2010 3.4.6.5
Toetsinstrumenten
Methode gebonden toetsen
3.4.6.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op gebied van Biologie worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode, die gebruikt gaat worden nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen.
25
3.4.7
Maatschappelijke verhoudingen, waaronder Staatsinrichting
3.4.7.1
Kerndoelen
De leerlingen hebben inzicht gekregen in de volgende kerndoelen: -Het kunnen beoordelen van een aantal maatschappelijke verhoudingen. -Het kunnen noemen van een aantal politieke partijen en het kunnen verklaren wat een politieke partij is en doet. -Het kunnen noemen en verklaren van een aantal maatschappelijke problemen, zoals discriminatie, drugsgebruik, werkloosheid, het leven in een multi-culturele samenleving, vandalisme, criminaliteit. -Het kunnen noemen en verklaren van een aantal maatschappelijke verschijnselen, zoals arbeid, emancipatie. -Het kunnen verklaren hoe onze maatschappij geregeerd wordt. 3.4.7.2
Methoden en materialen
Aardrijkskundemethode ‘Hier en daar’: Geschiedenismethode “Bij de tijd’ 'Hoe ons land geregeerd wordt', door M.J.H. van der Veen. Documentatiecentrum. Dagbladen, schooltelevisie, zoals Schooltv-Weekjournaal. 3.4.7.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
De gebruikte methoden voldoen aan de van overheidswege gestelde kerndoelen. 3.4.7.4
Beleidsvoornemens
Deze methoden voldoen op dit moment goed. Daarom zullen deze methoden de eerste jaren gehandhaafd blijven. Geplande vervanging van de methoden: zie bij de methoden. 3.4.7.5
Toetsinstrumenten
Methodegebonden toetsen.
26 3.4.7.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op gebied van methoden voor Maatschappelijke Stromingen worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode, die gebruikt gaat worden nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen.
3.4.8
Geestelijke stromingen
3.4.8.1
Kerndoelen
De volgende kerndoelen zijn aan het eind van de basisschool behandeld: -De leerlingen hebben enig kennis en inzicht gekregen in andere culturen, normen en waarden. -De leerlingen kunnen andere houdingen en gedragingen van verschillende mensen begrijpen. -De leerlingen ontwikkelen minder sneller vooroordelen. -De leerlingen hebben kennis genomen van het Humanisme. -De leerlingen hebben kennis genomen van de wereldgodsdiensten. 3.4.8.2
Methoden en materialen
-Bijbel. -Maandblad: 'Op weg. Kind op maandag'. Uitgave Ned. Zond. Ver. -Aardrijkskunde “Hier en daar” en Geschiedenis “Bij de tijd”. -Bronnenboek: 'Geestelijke stromingen' door W.E. Westerman. -'Je moest eens weten', door S. v. d. Land. -Dia's, school-tv, video’s. 3.4.8.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
De gebruikte methoden voldoen aan de van overheidswege gestelde kerndoelen. Het maandblad “Kind op Maandag” geeft ook mogelijkheden tot een andere behandeling, om de genoemde kerndoelen te bereiken. 3.4.8.4
Beleidsvoornemens
Deze methoden voldoen op dit moment goed. Daarom zullen deze methoden de eerste jaren gehandhaafd blijven. Geplande vervanging: zie bij de bovengenoemde methodes.
3.4.8.5 Toetsinstrumenten
27 Methodegebonden toetsen. Eigen gemaakte toetsenvoor groep 6, 7, 8: zie repetitie map daarvoor in groep 6,7,8
3.4.8.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op gebied van methoden voor Geestelijke Stromingen worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode, die gebruikt gaat worden nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen.
3.4.9
Bevorderen van sociale redzaamheid
3.4.9.1
Sociale Redzaamheid
3.4.9.1.1
Kerndoelen
Ons onderwijs is er op gericht op het bereiken van de volgende kerndoelen: -De leerlingen moeten in diverse situaties zelfstandig kunnen handelen en beslissingen nemen. -De leerling moet voor zich zelf op kunnen komen op een positieve wijze. -De leerling moet zich goede omgangsvormen eigen hebben gemaakt. -De leerlingen moeten diverse formulieren kunnen invullen. -De leerling moet een telefoongesprek kunnen voeren. -De leerling moet een spreekbeurt kunnen houden, een boodschap kunnen overbrengen, een brief kunnen schrijven. -De leerlingen moeten diverse audio-visuele hulpmiddelen kunnen bedienen. -De leerlingen moeten het toetsenbord van de computer kunnen bedienen en iets van informatica weten. -De leerlingen moeten een tekst in een tekstverwerken kunnen invoeren, kunnen openen, kunnen opslaan. -De kinderen moeten iets kunnen opzoeken op internet via het Schoolplein; een e-mail kunnen versturen. -De leerlingen moeten met het documentatiecentrum om kunnen gaan. 3.4.9.1.2
Methoden en materialen
-'Veilig Leren Lezen' van 'Ceasar'. -‘Zin in taal’, uitgeverij: Zwijsen. -Sociale redzaamheid en gezond gedrag: “Pad”. Sociaal-emotionele ontwikkeling. Uitgave: Seminarium voor Orthopedagogiek -Een aantal audio-visuele hulpmiddelen, zoals: cassetterecorder, radio, televisie, diaprojektor. -Het Documentatiecentrum. -Computers: 18 pc’s met bijbehorende programma’s en internet. Zie voor die programma’s hoofdstuk 5 onder item “5.1.2.6 De computer en zorgverbreding”. -Diverse computerbladen.
28 Het bevorderen van sociale redzaamheid is in principe verweven in alle vormingsgebieden. Van de andere vormingsgebieden kunnen ook onderwijsleerpakketten gebruikt worden om de sociale redzaamheid te bevorderen. Zie verder dus bij andere vormingsgebieden bij “Methoden en materialen”. -Sociale redzaamheid en gezond gedrag: “Pad”. Sociaal-emotionele ontwikkeling. Uitgave: Seminarium voor Orthopedagogiek 3.4.9.1.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
De hierboven genoemde kerndoelen behoren tot de leerstofgebiedoverstijgende kerndoelen. Aan de hierboven genoemde gebieden wordt op onze school redelijk tot goede aandacht geschonken. Met name op het sociaal-emotioneel gebied en op het gebied van de ICT zijn wij volop in ontwikkeling. 3.4.9.1.4
Beleidsvoornemens
Op het gebied van de sociaal-emotioneel gebied wordt het Licor programma ingezet, om de onderdelen daarbij genoemd, goed in beeld te krijgen. In het voorjaar 2008 is er een gestart gemaakt met het sociaal-emotioneel programma Pad, ontwikkeld door het Seminarium voor Orthopedagogiek. Dit programma is ook op OBS De Heemde ingevoerd. Zo is er één aanpak op dit gebied in het hele dorp. Op het ICT gebied worden er cursussen gevolg en de ICT’r draait mee met een werkgroep op dit gebied Geplande vervanging: zie bij de bovengenoemde methoden. 3.4.9.1.5
Toetsinstumenten
-OWG Licor -OWG Osvo -OWG Sociogram
3.4.9.1.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methoden nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen. Ook worden de doelen van de methode en de uitwerking in de praktijk middels toetsen van het LVS vergeleken met de kerndoelen. Zo kunnen wij nagegaan of de gestelde eisen worden gehaald.
29
3.4.10
Bevorderen van gezond gedrag
3.4.10.1
Kerndoelen
De leerlingen hebben aan het eind van de basisschool een aantal kerndoelen aangeboden gekregen, waarvan wij verwachten dat zij in het leven van het kind een plaats hebben gekregen. De volgende kerndoelen zijn aangeboden: -De leerlingen hebben geleerd een positieve waarde toe te kennen aan een gezond bestaan. -De leerlingen hebben een aantal zaken geleerd op het gebied van lichaamsverzorging. -De leerlingen hebben geleerd om met lust- en onlustgevoelens om te gaan. -De leerlingen hebben geleerd welke gangbare regels er gelden in het omgaan met anderen. -De leerlingen hebben geleerd hoe zij zorg kunnen dragen voor een gezond milieu. 3.4.10.2
Methoden en materialen
-Bijbel. -'Je moest eens weten' : S. v. d. Land. -Maandblad: 'Op weg. Kind op maandag.' Uitgave Ned. Zond. Ver. -Aardrijkskunde “Hier en daar”, Geschiedenis “Bij de tijd”, Biolgie “Wijzer door de natuur”. -Sociale redzaamheid en gezond gedrag: “Pad”. Sociaal-emotionele ontwikkeling. Uitgave: Seminarium voor Orthopedagogiek -Aanschouwelijk materiaal. -Stencils Onderwerpen Kringgesprekken. -Handleidingen bij eventuele projecten. -Dag- en weekbladen. -School-tv. 3.4.10.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Wij besteden regelmatig aandacht aan bovenstaande items. Eén en ander is verweven in de verschillende methodes. De gebruikte methoden voldoen aan de van overheidswege gestelde kerndoelen.
30
3.4.10.4
Beleidsvoornemens
Deze methoden voldoen op dit moment goed. Daarom zullen deze methoden de eerste jaren gehandhaafd blijven. Geplande vervaning: zie bij afzonderlijke methodes. 3.4.10.5
Toetsinstrumenten.
Zie bij de afzonderlijke genoemde methoden. 3.4.10.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op gebied van methoden voor Geestelijke Stromingen worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode, die gebruikt gaat worden nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen.
3.4.11
Zintuiglijke en lichamelijke oefening
3.4.11.1
Zintuiglijke oefening
3.4.11.1.1
Kerndoelen
De leerlingen moeten met hun zintuigen hun omgeving dusdanig waarnemen, dat het begrip van het geheel en van de details aanwezig is. Een aantal vormingsgebieden stelt duidelijke eisen aan het niveau van het beheersen van motorische vaardigheden. Bijvoorbeeld schrijven, handvaardigheid, muziek -het bespelen van een instrument- tekenen. Bij de diverse vormingsgebieden staat beschreven, welke vaardigheden beheerst moeten worden. De volgende kerndoelen kunnen wij omschrijven: Het optimaal ontwikkelen van de zintuigen: - Het Gehoor. - Het kunnen onderscheiden van geluiden. - Bijv. rijst; water; steentjes; hoog; laag; stem. - Richting van een geluid kunnen bepalen. - Het Gezicht. - Het kunnen onderscheiden van kleuren; vormen; cijfers; letters. - Het Gevoel. - Het geblinddoekt voorwerpen kunnen onderscheiden : - lapjes bij elkaar zoeken: ruw; zacht; stug, vormen op de tast zoeken bij een opdrachtkaart. - Personen kunnen onderscheiden. -Temperatuur onderscheiden: warm, koud. - Het hanteren van kleine voorwerpen, zoals bijv. kraaltjes op spijkers. - De Smaak. - Het proeven en kunnen onderscheiden van zoet, zout, zuur, bitter. - De Reuk. - Het kunnen onderscheiden van geuren. - parfum; zoet; zuur; kruiden, enz.
31 3.4.11.1.2
Methoden en materialen
21 praatplaten met standaard van Methode Balans van Uitgeverij De Ruiter Schatkist. Uitgeverij Uitgeverij Zwijsen. -Middelen voor de ontwikkeling van de visuele waarneming: -Mensen, dieren, planten en voorwerpen buiten, in de klas of school. -Plaatjesboeken. -Vormen, figuren, letters. -Materialen, zoals: puzzels, lotto's, flanelbordfiguren, boekjes, muziekinstrumenten. Zie hiervoor inventarislijst in map op boekenplank. -Middelen voor de ontwikkeling van de auditieve waarneming. -Geluiden buiten of in de klas -Cassettebandjes -Muziekinstrumenten, plaat -Geluidsoefeningen op de computer (VLL) -Gesproken woord -Ontwikkelingsmateriaal, zoals voorleesboekjes De toetsmiddelen die ons hiervoor ten dienste staan zijn ordenen, ruimte en tijd, taal en begrippen. Zie hiervoor inventarislijst in SWP op boekenplank in het kamertje 0.5.3.1. 3.4.11.1.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Door de dagelijkse werklessen, waarbij kleuters vaak ook zelfstandig moeten werken, worden bovenstaande doelen verwezenlijkt.
3.4.11.1.4
Beleidsvoornemens
De nieuwe methoden, die zijn aangeschaft voldoen aan de van overheidswege gestelde kerndoelen. Geplande vervanging Schatkist: 1016. 3.4.11.1.5
Toetsinstrumenten
-Cito Begrippentoets: groep 1, 2 -Cito Ordenen: groep 1, 2
3.4.11.1.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methoden nog aan die eisen voldoen. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen. Ook worden de doelen van de methode en de uitwerking in de praktijk middels toetsen van het LVS vergeleken met de kerndoelen. Zo kunnen wij nagegaan of de gestelde eisen worden gehaald.
32
3.4.11.2
Lichamelijke oefening
3.4.11.2.1
Kerndoelen
Aan het einde van de basisschool moeten de leerlingen zeker een aantal motorische vaardigheden bezitten, om een aansluiting bij met voortgezet onderwijs goed te laten verlopen. De lessen zijn er op gericht om de leerlingen die motorische vaardigheid te laten verwerven. In de kerndoelen wordt gesproken over: - Het kunnen inschatten van eigen bewegingsmogelijkheden en die van anderen. - Het kunnen omgaan met afspraken over het gebruik van toestellen en materialen. - Het kunnen bijdragen aan de eigen veiligheid en die van anderen door het signaleren van gevaren, Meehelpen aan de beveiliging van situaties en door het verlenen van hulp. - Het kunnen van motieven aangeven om aan een bewegingssituatie deel te nemen. - Het kunnen spelen van een spel volgens de spelregels. - Het kunnen omgaan met elementen als spanning, verlies en winst. Dit wordt bereikt door middel van de volgende domeinen: - balanceren. - springen. - rollen en duikelen. - klauteren en klimmen. - schommelen en zwaaien. - hoog- en verspringen. - hardlopen. - werpen. - diverse spelen. - tikspelen. - trefbal- en jagerspelen. - honkloopspelen. - trek- en duwspelen. - lijn- en netspelen. - doelspelen. - bewegen op muziek. 3.4.11.2.2 Groep 1, 2.
Methoden en materialen
33 -De te gebruiken ruimte: speel-/werklokaal, speelterrein. - Objecten buiten of in het lokaal. -Passende materialen uit de inventarislijst. -Spelen uit de spelsoortenlijst. -Gymzaal de Noord voor een wekelijkse les Buitenmaterialen: -Metalen opbouwset. -Zandbak. -Schommelstelling. -Scheppen, emmertjes. -Paalkoppen. -Autobanden.
-Watertafel. -Kruiwagens, stuur-/trekkar. -Ballen. -Zandvormen. -Springtouwen. -Wip-wap.
Binnenmaterialen: -Hoepels. -Kleine ballen. -Grote ballen. -Blokken. -Pittenzakken. -Touwtjes. -Banken. -Deltaset. Map “Bewegingsonderwijs in het speellokaal”. Een uitgave van het publicatiefonds “ ’t Web”. Website www.hetweb.nl Groep 3-8. Buitenmaterialen: -Slag- en kastieknuppels. -Korfbalkorven en standaards: 2 stuks. -Turnmatten: 3 stuks. -Springtouwen.
-Tennisplanken. -Hoekvlaggen.
Sporthal 'De Noord' te Veessen, Veesser Enkweg wordt gebruikt als lokatie. De toestellen, die in aanwezig zijn, worden gebruikt. Methode uitgave Windesheim Calo Zwolle -Map Bewegen in het basisonderwijs groep 3,4 -Map Bewegen in het basisonderwijs groep 5,6 -Map Bewegen in het basisonderwijs groep 7,8 3.4.11.2.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Wij besteden regelmatig aandacht aan bovenstaande items. Eén en ander is verweven in de verschillende methodes. 3.4.11.2.4
Beleidsvoornemens
Jaarlijks wordt er met de vakleerkracht lichamelijke oefening overlegd over nieuwe ontwikkelingen. Het komende jaar 2008-2009 wordt het programma van de Kalo, Zwolle ingevoerd. Geplande vervanging: 1016. 3.4.11.2.5
Toetsinstrumenten
Tijdens de lessen worden prestaties van de leerlingen beoordeeld. 3.4.11.2.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied worden volgd. Er wordt dan vergeleken, of de methoden nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen. Ook worden de doelen van de methode vergeleken met de kerndoelen. Zo kunnen wij nagegaan of de gestelde eisen worden gehaald.
34
3.4.11.3
Zwemmen
3.4.11.3.1
Kerndoelen
Het zwemonderwijs is in eerste plaats gericht op het watervrees vrij te maken van de leerlingen. In de tweede plaats is het gericht op het vrij leren bewegen in het water door de zwemkunst. Daaruit volgt, dat het kind zich ook moet kunnen redden in het water in een noodgeval. De leerstof strekt zich uit, totdat het einddoel bereikt is. Toch kan dit voor ieder kind verschillend zijn. In ieder geval betekent dat aan de volgende kerndoelen gewerkt wordt: -Het watervrees vrij maken van alle leerlingen. -Het vrij leren bewegen in het water. -Het kind moet zich kunnen redden in een noodgeval. -Het behalen van een of meer zwemdiploma's. -Hieruit volgt dat het ook mogelijk is om een kind reddingszwemmen te kunnen leren. Het mag duidelijk zijn dat bovenstaande kerndoelen niet voor alle leerlingen bereikbaar zal zijn. In ieder geval wordt geprobeerd zover mogelijk te komen.
3.4.11.3.2
Methoden en materialen
Het zwemonderwijs vindt plaats in het: Berghuizerbad, Revelingseweg 2,
35 8191 KR Wapenveld, tel.: 0578-696763. In het bad bevinden zich diverse materialen, zoals: -Drijfkurken. -Zwemplanken. -Zwemmatten. -Ballen. -Bordjes om op te duiken. -Zwemhengel.
3.4.11.3.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Er wordt regelmatig aandacht besteed aan bovenstaande items. Eén en ander is verweven in de verschillende methodes. 3.4.11.3.4
Beleidsvoornemens
Jaarlijks wordt er met de zwemleerkrachten overlegd over nieuwe ontwikkelingen. 3.4.11.3.5
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op dit gebied worden volgd. Er wordt dan vergeleken, of de methoden nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen. Ook worden de doelen van de methode vergeleken met de kerndoelen. Zo kunnen wij nagegaan of de gestelde eisen worden gehaald.
3.4.12
Tekenen en Handvaardigheid
3.4.12.1
Tekenen
3.4.12.1.1
Kerndoelen
Wij streven ernaar dat de volgende kerndoelen beheerst zullen worden aan het eind van de basisschool. Wel een zeker voorbehoud, omdat een zekere aanleg bij tekenen een rol speelt. -De leerlingen moeten hun omgeving bewust kunnen waarnemen. -De uitingsvormen van de leerlingen zijn voldoende ontwikkeld. -Leerlingen kunnen hun waarnemingen weergeven in het platte vlak. -De esthetische vorming van de leerlingen is zodanig ontwikkeld dat de leerlingen zelfstandig hun oordeel kunnen geven over vormen, kleuren, komposities, e.d. -De leerlingen moeten kennis gemaakt hebben met diverse teken- materialen en ze moeten de mogelijkheden daarvan weten. 3.4.12.1.2
Methoden en materialen
Tekenwerkplan, deel 1-6 door J. van Hanegem. Uitgave: Wolters-Noordhoff. Tekenvaardig door P. Koppers en W. de Winter. Uitgave: Bekadidakt. Tekenen is meer
36 Diverse materialen: -Fixatief. -Gum. -Potloden. -Tekenpapier. -Penselen. -Fingerpaint. -Schoolinkt. -Ecoline. -Blockprint. -Bordkrijt. 3.4.12.1.3
-Oliepastelkrijt. -Wasco. -Kleurpotloden. -Lyonse kwasten. -Plakkaatverf. -Waterbekers. -Oostindische inkt. -Kroontjespennen. -Linialen. -Viltstiften.
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Wij besteden regelmatig aandacht aan bovenstaande items. Eén en ander is verweven in de verschillende methodes. 3.4.12.1.4
Beleidsvoornemens
Door individuele nascholing wordt nieuwe informatie en kennis overgebracht op het team. Er worden regelmatig nieuwe cursussen op dit gebied gevolgd. Geplande vervanging: 2011 3.4.12.1.5
Toetsinstrumenten
De leerlingen worden in de dagelijkse lessen beoordeeld. 3.4.12.1.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen dit gebied worden nu gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de huidige methoden, aan de gestelde eisen voldoen.
3.3.12.2
Handvaardigheid.
3.4.12.2.1
Kerndoelen
De leerlingen moeten aan het einde van de basisschool de volgende vaardigheden bezitten volgens de volgende kerndoelen: -Het kunnen gestalte geven van een opgedane impressie met diverse materialen. -Het kunnen vervaardigen van een voorwerp met diverse materialen. -Het vorm- en kleurgevoel moet voloende ontwikkeld zijn. -De eigenschappen van diverse materialen kunnen beoordelen en toepassen. -Het kunnen omgaan en gebruiken van diverse gereedschappen. 3.4.12.2.2
Methoden en materialen
Methoden: 'Handvaardig, deel 1-7' door T. v.d. Leeuw. Uitgave: Bekadidakt. 'Beeldend vormen, deel 1-6' door C.C. Vial. Uitgave: Gregoriushuis, Utrecht. Materialen, die verwerkt worden en regelmatig vernieuwd moeten worden: -Oefenklei. -Assortiment glazuren.
-Assortiment diverse papieren. -Splitpennen. -Diverse verfsoorten. -Figuurzaagjes. -Vormtouw. -Diverse houtsoorten. -Diverse garens. -Linoleum. -Gips. -Tafelklem voor macrame. -Spintol. -Textiellijm, batikverf. -Diverse vakbladen.
37 -Gekleurd karton. -Lijmsoorten. -Schuurpapier. -Chenilledraad. -Raffia en pitriet. -Diverse stoffen. -Diverse soorten naalden. -Leer. -Brooddeeg. -Kralen, kant, band. -Diverse naaifournituren. -Tjantings, was.
-Naaimachines: Pfaff 284; Pfaff 285. Zie voor vaste materialen inventarislijst in SWP op boekenplank in kamertje: 0.5.3.8.4. en 0.5.4.1.
3.4.12.2.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Wij besteden regelmatig aandacht aan bovenstaande items. Eén en ander is verweven in de verschillende methodes. 3.4.12.2.4
Beleidsvoornemens
Door individuele nascholing wordt nieuwe informatie en kennis overgebracht op het team. Indien nodig zullen cursussen op dit gebeid gevolgd worden. 3.4.12.2.5
Borging
Nieuwe ontwikkelingen dit gebied worden nu gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de huidige methoden, aan de gestelde eisen voldoen.
3.4.13
Muziek
3.4.13.1
Kerndoelen
Wij verwachten dat de leerlingen de volgende vaardigheden volgens de kerndoelen min of meer zullen beheersen aan het einde van de basisschool. -Het kunnen overnemen van een toon en het goed gebruik maken van de stem. -Het redelijk zuiver kunnen zingen van een aangeleerd lied. -Eenvoudige ritmische figuren kunnen herkennen en klappen. -Kennis hebben van een aantal begeleidingsvormen bij een lied. -Het kunnen omgaan met bepaalde instrumenten, vooral van het Orff-instrumentarium en de instrumenten kunnen benoemen en plaatsen in een orkest. -Het durven improviseren op een tekst of een thema. -Het durven bewegen op muziek. -Enige kennis hebben van een stukje muziektheorie. 3.4.13.2
Methoden en materialen
Orff instrumenten. Zie inventarislijst in SWP op boekenplank in kamertje 0.5.3.8.3.
38 Methode: "Muziek voor de Basisschool", uitgave Meulenhoff Educatief. Schrijvers: Trix Gijsel, Nico Smit, J. Stolk, deel 1-7. Zie verder inventarislijst in SWP op boekenplank in kamertje 0.5.3.8.3. Boeken en bundels, waaruit de diverse liederen van de Liedlijst uitgehaald zijn. -Muzikale vorming in de kleuterschool: Annie Langelaar. -50 kleuterliedjes: Annie Langelaar. -Zing, kleutertje, zing (1-3) M. Pollentier. -Kleuterdeuntjes: Herman Broekhuizen. -Kinderzang en kinderspel 1,2,3. -Liedjes rond de Bijbel, Nieuwe liedjes rond de Bijbel. J. Visser. -Bijbelliederen voor jonge kinderen: J.D. de Laar. -Van Lied tot Lied: C. Smaling. -Alles wordt nieuw 1-4: W. ten Burg. -Liedboek der kerken. -Youth for Christ liedboek. -Hoy een lied: T. Zaat en N. Zaat. -Speel de Balalaika: F. Bertens. -Werkboek: uitgave Molenaars muziekcentrale. -Nederlands Volkslied. -Diverse grammofoonplaten: zie inventarislijst in SWP op boekenplank in kamertje 0.5.3.8.3. 3.4.13.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Wij gebruiken nu sinds een aantal jaren. “Muziek voor de Basisschool. Deze methode voldoet aan de van overheidswege gestelde kerndoelen. 3.4.13.4
Beleidsvoornemens
Deze methode voldoet op dit moment goed. Voorlopig zal deze methode daarom gehandhaafd blijven. Geplande vervanging: 2011 3.4.13.5
Toetsinstrumenten
De dagelijkse lessen worden beoordeeld. 3.4.13.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op gebied van muziek worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode nog aan die eisen voldoet. 3.4.14
Spel en beweging
3.4.14.1
Kerndoelen
Het aspekt van 'Spel en beweging' komt in diverse vormingsgebieden voor. De leerstofomvang is dan ook terug te vinden in deze gebieden. De volgende vaardigheden volgens de kerndoelen moeten de leerlingen aan het eind van de basisschool beheersen: Zintuiglijke en lichamelijke oefening. : Zie 3.4.11 van dit schoolplan. De motorische vaardigheden, die beheerst worden, moeten aansluiten bij de eisen van het Voortgezet Onderwijs. Dit is wel afhankelijk van de mogelijkheden van de leerlingen, zodat een niveau moeilijk aan te geven is. Iedere schoolsoort stelt zijn specifieke eisen. Nederlandse taal: Zie 3.4.1 van dit schoolplan. Bij 'Spreken' onder 'Leerstofomvang' -3.4.1.1.1- staan de eindtermen voor dit onderdeel omschreven. Deze aspecten hebben juist betrekking op 'Spel en beweging'.
39 Muziek: Zie 3.4.13 van dit schoolplan Bij de 'Leerstofomvang' van 'Muziek' staat omschreven: -Het durven bewegen op muziek. Dit kunnen we nog iets uitbreiden tot: -Het vrij kunnen en durven bewegen op muziek. Sociale ontwikkeling: Het kunnen samen spelen met anderen. Als men goed kan samen spelen, dan is het ook gemakkelijker om goed met elkaar te kunnen samen werken. 3.4.14.2
Methoden en materialen
De onderwijsleerpakketten van de genoemde vormingsgebieden worden hier uiteraard ook gebruikt. Wij hebben geen aparte methode voor dit vormingsgebied. Dat vinden wij ook niet nodig, omdat alle aspecten in de genoemde vormingsgebieden voldoende tot hun recht komen. Zie bij “methoden en materialen” van de volgende vormingsgebieden: -Nederlandse taal -Zintuiglijke oefening -Lichamelijke oefening -Zwemmen -Muziek 3.4.14.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Spel en beweging valt onder verschillende vakken en methoden. Zie voor betreffende methoden, of die aan de gestelde kerndoelen voldoen. 3.4.14.4
Beleidsvoornemens
Spel en beweging valt onder verschillende vakken en methoden. Zie voor betreffende methoden, of wat de beleidsvoornemens daarvan zijn. Geplande vervanging: zie bij de genoemde methoden. 3.4.14.5
Toetsmaterialen
Zie bij de genoemde methoden. 3.4.14.5
Borging
Spel en beweging valt onder verschillende vakken en methoden. Zie voor betreffende methoden, of wat de borging volgens ons daarvan moet zijn.
3.4.15
Godsdienstonderwijs
3.4.15.1
Kerndoelen
De leerlingen hebben aan het eind van de basisschool de volgende aspecten aangeboden gekregen: -De leerlingen hebben kennis gemaakt met de verhalen uit de Bijbel. -Zij hebben gehoord van Gods handelen met het volk Israël en van het heil, dat door Christus voor de mensen bereid is. -Zij hebben geleerd hoe het mens-zijn op God gericht kan zijn. -Zij hebben geleerd hoe het mens-zijn op de naaste gericht kan zijn. -Zij hebben geleerd hoe zij kunnen heersen over de natuur/ cultuur. -Zij hebben een aantal gezangen en psalmen uit het Liedboek geleerd en een aantal andere geestelijke liederen uit andere bundels volgens liedlijst. -Zij hebben kennis gemaakt / deelgenomen aan de eredienst van een Protestantse kerk. -Zij hebben een aantal verhalen uit de Zendingsgeschiedenis en Kerkgeschiedenis gehoord. -Zij hebben kennis gemaakt met een aantal geestelijke stromingen; hier vooral in relatie tot het Christendom.
40 3.4.15.2
Methoden en materialen
Bronnenboeken: Zie inventarislijst in SWP op boekenplank in kamertje 0.5.4.3.11. 'Wonder op wonder': M.C. Capelle. Uitgeverij: Meinema, Delft. Maandblad: 'Op weg. Kind op maandag'. Uitgave: Nederlandse Zondagsschool Vereniging. 3.4.15.3
Vergelijking kerndoelen met de praktijk
Ons inziens voldoet deze methode aan de gestelde kerndoelen. 3.3.15.4
Beleidsvoornemens
In het jaar 1997-1998 is er gezocht naar een andere godsdienstmethode, omdat de uitgangspunten van "Kind op maandag" niet helemaal overeen kwamen met de uitgangspunten van één of meer teamleden. Toch verbeterde "Kind op maandag" ons inziens en kwam tegemoet aan enige bezwaren van ons. Wij willen deze methode ook de komende periode handhaven. Geplande vervanging: 2015. 3.4.15.5
Toetsmaterialen
Zie voor groep 6,7,8 de repetitiemap. Deze bevindt zich in het lokaal van groep 6, 7, 8. 3.4.15.6
Borging
Nieuwe ontwikkelingen op gebied van methoden voor Godsdienstonderwijs worden gevolgd. Er wordt dan vergeleken, of de methode, die gebruikt gaat worden nog aan die eisen voldoet. Als het nodig is dan kunnen tijdens teamvergaderingen voorstellen worden gedaan voor kwaliteitsbevorderende maatregelen.
3.5
Taalbeleid
3.5.1
Visie
De leerkracht bepaalt wat er wanneer en hoe geleerd wordt. Daarnaast zien wij de leerkracht als begeleider. Op een vraag van een leerkracht zijn meer antwoorden mogelijk. Ieder kind moet de mogelijkheid hebben om een eigen leerweg te volgen. Kinderen hebben een grote inbreng. Kinderen moeten leren zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun werk en handelen. In onze school speelt samen leren een belangrijke rol. Wij geven veel aandacht voor het ontwikkelen van de creativiteit van de kinderen. Wij willen dat leerlingen zelfstandig zijn. 3.5.2
Doelen
Op de Zaaier zijn er in verhouding veel kinderen met lees- en spellingsproblemen.
41 We willen daarom veel tijd besteden aan taal, maar dit ook op een eigentijdse en effectieve manier vorm geven. We baseren ons daarbij op de uitgangspunten van het interactief onderwijs: de leerlingen moeten op een actieve manier met taalbezig zijn. Hiertoe moet het onderwijs betekenisvol zijn, er moet sprake zijn van sociaal leren en er moet veel aandacht uitgaan naar leer- en oplossingsstrategieën, met ander woorden, we willen niet alleen het (taal)product, maar ook het proces aandacht geven.
3.5.3
Beleidsvoornemens
In het schooljaar 2007-2008 is er een keuze gemaakt voor een nieuwe taalmethode. Deze methode moest aansluiten bij een onderwijsvisie, die wij hierboven verwoord hebben.
3.5.1
Effectieve taaltijd
Onze school besteedt veel tijd aan het taalonderwijs. Zie hiervoor het activiteitenplan. 3.5.2
Methoden
Zie hiervoor hoofdstuk 3.4 Veilig Leren Lezen van 'Ceasar'. Zin in taal -taal, uitgeverij Zwijsen. Zin in taal -spelling, uitgeverij Zwijsen. 3.5.3
Borging
-Cito Taal voor kleuters: groep 1 en 2 -Cito Begrippentoets: groep 1, 2 -Cito Ordenen: groep 1, 2 -Cito Spelling werkwoorden: groep 7, 8 -Cito Speling niet werkwoorden: groep 3-8 -Cito DMT: groep 3-8 -Cito Begrijpend lezen: groep 3-8 -De methode gebonden toetsen -De toetsen van het leerlingvolgsysteem -Tweejaarlijkse rapportage -Regelmatige bespreking in teamvergadering over de praktische stand van zaken
3.6
Sociaal-emotionele ontwikkeling
3.6.1
Visie
Kinderen leren veel van elkaar. Kinderen hebben een grote inbreng. Kinderen moeten leren zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun werk en handelen. Wij stellen geen regels, maar maken gezamenlijke afspraken op momenten dat de praktijk er om vraagt. In onze school speelt samen leren een belangrijke rol. Wij geven veel aandacht voor het ontwikkelen van de creativiteit van de kinderen. 3.6.2
Doelen
Wij willen dat leerlingen zelfstandig zijn. Leerlingen moeten sociaal vaardig zijn in hun omgang met de medemens en met hun omgeving. Vier onderdelen: -Denken
42 Het denken over de situatie, de ander, jezelf; kennis over de situatie, over verwachtingen van een ander, in effecten van eigen gedrag en zicht hebben op alternatieven voor het eigen gedrag -Doen Kennismaken, vragen of je mee mag doen, iemand iets weigeren, omgaan met afwijzing of kritiek, een compliment geven of ontvangen, omgaan met pestgedrag. -Voelen Gevoelens herkennen bij jezelf en bij de ander, gevoelens durven en kunnen uiten, gevoelens kunnen reguleren. -Willen Kunnen benoemen wat je belangrijk vindt voor jezelf en voor anderen; de motivatie om bepaald gedrag wel of niet te vertonen; normen- en waardenbesef 3.6.3
Beleidsvoornemens
Afgelopen jaar zijn wij begonnen met het introduceren van het Pad-project. Behalve de wekelijkse lessencyclus, die bij de methode behoort, wordt er elke dag aandacht aan het project besteedt. Het kind van de week, complimenten geven, de gevoelskaarten. Omdat het project ingevoerd wordt vanaf groep 1 tot en met 8 moet er over een aantal jaren een gewenning aan het pad gedrag zijn en moeten de hier bovengenoemde doelen een dagelijkse werkelijkheid in het beleven van de kinderen. Dit proces zal wel bewaakt worden. Zie borging. 3.6.4
Effectieve tijd
Zie hiervoor het activiteitenplan. 3.6.5
Methoden
Het bevorderen van sociaal-emotionele ontwikkeling is in principe verweven in alle vormingsgebieden. Van de andere vormingsgebieden kunnen ook onderwijsleerpakketten gebruikt worden om de sociaalemotionele ontwikkeling te bevorderen. Zie verder dus bij andere vormingsgebieden bij “Methoden en materialen”. Voor Sociaal-emotionele ontwikkeling: Uit de serie van de Ruiter: “Sociale redzaamheid en gezond gedrag” “Ik, jij, wij Sociaal-emotionele ontwikkeling”. Uitgave seminarium voor Orthopedagogiek: Pad, een Programma Alternatieve Denkstrategieën. 3.6.5.1.1
Borging
-De toetsen van het leerlingvolgsysteem: Licor en Osvo. -Tweejaarlijkse rapportage -Regelmatige bespreking in teamvergadering over de praktische stand van zaken
3.7
Actief Burgerschap
3.7.1
Visie
Kinderen leren veel van elkaar. Kinderen hebben een grote inbreng. Kinderen moeten leren zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun werk en handelen. Ieder kind moet de mogelijkheid hebben om een eigen leerweg te volgen. De kinderen leren in een groep het meest. Wij stellen geen regels, maar maken gezamenlijke afspraken op momenten dat de praktijk er om vraagt. In onze school speelt samen leren een belangrijke rol. Wij geven veel aandacht voor het ontwikkelen van de creativiteit van de kinderen. 3.7.2
Doelen
-Het kunnen beoordelen van een aantal godsdienstige en maatschappelijke verhoudingen. -Het kunnen noemen van een aantal politieke partijen en het kunnen verklaren wat een
43 politieke partij is en doet. -Het kunnen noemen en verklaren van een aantal maatschappelijke problemen, zoals discriminatie, drugsgebruik, werkloosheid, het leven in een multi-culturele samenleving, vandalisme, criminaliteit. -Het kunnen noemen en verklaren van een aantal maatschappelijke verschijnselen, zoals arbeid, emancipatie. -Het kunnen verklaren hoe onze maatschappij geregeerd wordt. -Het leren dat er een wisselwerking is tussen burgers en de institutionele omgeving.
3.7.3
Beleidsvoornemens
Het ontwikkelen van een planmatige aanpak van de doelstellingen. Dit komt terug in het plan van aanpak. Bovenstaande doelstellingen krijgen daar een plaats in. Als vak komt het niet zodanig op het activiteitenplan te staan. Het komt geïntegreerd in de verschillende methoden aan de orde. 3.7.4
Effectieve tijd
Gedurende het schooljaar komen de onderwerpen tijdens verschillende vormingsgebieden aan de orde. 3.7.5
Methoden
Zie hiervoor hoofdstuk 3.4 Aardrijkskundemethode ‘Hier en daar’: Geschiedenismethode “Bij de tijd’ 'Hoe ons land geregeerd wordt', door M.J.H. van der Veen. Documentatiecentrum. Dagbladen, schooltelevisie, zoals Schooltv-Weekjournaal, internet.
3.7.6
Borging
-De methode gebonden toetsen -Tweejaarlijkse rapportage -Regelmatige bespreking in teamvergadering over de praktische stand van zaken
3.8
ICT
3.8.1
Visie
Kinderen leren veel van elkaar. Kinderen hebben een grote inbreng. Kinderen moeten leren zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun werk en handelen. Ieder kind moet de mogelijkheid hebben om een eigen leerweg te volgen. De kinderen leren in een groep het meest. Wij stellen geen regels, maar maken gezamenlijke afspraken op momenten dat de praktijk er om vraagt. In onze school speelt samen leren een belangrijke rol. Wij geven veel aandacht voor het ontwikkelen van de creativiteit van de kinderen. 3.8.2
Doelen
-De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te
44 gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren. -De leerlingen gebruiken ICT op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier. -De leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving. -De leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving. -De leerlingen kunnen ICT gebruiken om eigen ideeën creatief vorm te geven. -De leerlingen kunnen met behulp van ICT (voor hen bestemde) digitale informatie opzoeken, verwerken en bewaren. -De leerlingen kunnen ICT gebruiken om op een veilige, verantwoorde en doelmatige manier te communiceren.
3.8.3
Beleidsvoornemens
Vanaf groep 1 worden de kinderen bij ons vertrouwd gemaakt met de computer. Wij willen de kinderen steeds meer gebruik laten maken van de computers. Met het zoeken naar nieuwe methoden, wordt ook naar de software gekeken en de bruikbaarheid daarvan. Hier kijken wij naar met het vervangen van alle methoden. In het schooljaar 2007-2008 is voor een nieuwe taalmethode gekozen. Dit aspect heeft meegewogen in de beslissing voor de keuze van de nieuwe methode. Ook bij de keuzes, die wjj de komende gaan maken, telt dit aspect mee. Zie bij de vormingsgebieden voor de geplande vervanging van de methoden. Komende schooljaar wordt op een server de diverse audiovisuele media samengebracht, zodat ze direct beschikbaar zijn. De computer wordt ook ingezet bij de zorgverbreding. Zie hiervoor hoofdstuk 7. Bijna alle groepen hebben een digitaal schoolbord. Volgend cursus jaar zal er ook een digitaal schoolbord bij de kleuters komen.
3.8.4
Effectieve tijd
Tijdens het verwerken van diverse vormingsgebieden, kunnen kinderen ook achter de computer gaan werken. Zij doen dan een gerichte opdracht: bijvoorbeeld een bordrij met flitswoorden. Als dat klaar is, dan gaat een ander kind. Bij het opzoeken van informatie voor een werkstuk wordt regelmatig gekeken, of de kinderen daar goed mee bezig zijn. 3.8.5
Methoden
Hardware: -Server -Directiewerkstation -17 werkstations voor leerkrachten en leerlingen -Regelmatige bespreking in teamvergadering over de praktische stand van zaken -drie laptops met software voor de digitale schoolborden -drie digitale schoolborden -een standalone computer -een laser printer -een A3 inkjet printer -kopieerapparaat met printmogelijkheid Software: Leerkrachten: -Cito LVS -Lar -Osvo -Licor -Sociogram -Office pakket 2003 Leerlingen:
45 -Ambrasoft Schoolpakket 10 -Van groot gewicht - Verkennen van getallen 2,3 - Encarta 2004 - Junior Bosatlas Nederland - Junior Bosatlas Europa - Junior Bosatlas Wereld - Kennisquizz -Music maker -Anne Frank -Office pakket 2003 Op een standalone computer staat: -CD remmetje Wij werken met de netwerkomgeving StationToStation Bijna alle software kan op alle computers gebruikt worden. Er zijn cd-roms, die alleen standalone gebruikt kunnen worden. In de kleutergroep zijn veel van deze cd-roms in de serie; ‘Leer ’t lekker zelf’, uitgave De Augostini 3.8.6
Borging
-De methode gebonden toetsen. -De software eigen toetsen -Regelmatige bespreking in teamvergadering over de praktische stand van zaken
3.9
Leertijd
3.9.1
Visie
Op onze school willen we de leertijd effectief besteden. Leertijd is een belangrijke factor voor het leren van onze leerlingen.
3.9.2
Doelen
-Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat: a. de leerlingen in de eerste vier schooljaren tenminste 3520 uren onderwijs en in de laatste vier schooljaren tenminste 4000 uren onderwijs ontvangen en b. de leerlingen in beginsel binnen een tijdvak van acht aaneensluitende jaren de school kunnen doorlopen -Leraren bereiden zich schriftelijk voor: programma en tijd(en) -Leraren zorgen voor een effectief klassenmanagement (voorkomen verlies leertijd)
46 -Op schoolniveau wordt er voldoende onderwijstijd gepland -Leraren plannen extra tijd voor taal 3.9.3
Organisatie
De leerstof is zodanig verdeeld over de acht jaren, dat het in principe moet gelukken om zich in die tijd de leerstof eigen te maken. Om het zittenblijven af te bouwen of liever, om het te voorkomen en overbodig te maken zijn al enkele garanties ingebouwd met betrekking tot de aanbieding van de vormingsgebieden. Bovendien betekende zittenblijven niet 'opnieuw beginnen', maar verder gaan met de leerstof waar het kind mee bezig was. Bovendien kunnen de kinderen op verschillend niveau zitten met een bepaald vormingsgebied. Bovendien worden de voorzieningen toegepast bij geconstateerde belemmeringen. De leerstof ondergaat dan een accentverschuiving. Waar het kind belemmeringen heeft, wordt extra leerstof aangeboden. De zoemer gaat ’s morgens en ’s middags twee minuten voor de aanvang van de lessen. Om half negen en één uur zijn de kinderen binnen en beginnen de lessen.
3.9.4
Borging
-Directie bewaakt de schooltijden en het activiteitenplan -Regelmatige bespreking in teamvergadering over de praktische stand van zaken
3.10.
Pedagogisch klimaat
3.10.1
Visie
Het is de taak van onze school om het opgroeiende kind te begeleiden in zijn opvoeding op de weg naar volwassenheid. 3.10.1
Doelen
-Het aanleren en naleven van normen en waarden. -Een klimaat waarin eerlijkheid, veiligheid, acceptatie, en een goede stimulans, maar ook een rustige sfeer voorop staat -Rekening houden met de behoeften van het kind -Een positieve en belangstellende houding naar het kind -Verdraagzaamheid naar andere culturen -Voorkomen van pestgedrag -Afgesproken regels en afspraken worden gehanteerd
47 3.10.2
Beoordeling
De beoordeling van de afspraken komt aan de orde bij de jaarlijkse klassenbezoeken en de daaraan gekoppelde functioneringsgesprekken. In het POP geeft de leraar zijn of haar verbeterdoelen aan. 3.10.3
Borging
In de teamvergadering komen de gemaakte afspraken twee keer per jaar aan de orde: in januari en in juni
3.11
Didactisch handelen
3.11.1
Visie
Wij streven ernaar dat de kinderen een ononderbroken leerlijn kunnen doorlopen.
3.11.2
Doelen
Hiervoor zijn methodes nodig die aan de minimum kerndoelen moeten voldoen. Alle methoden die nu wij gebruiken voldoen hier aan. Bij het beoordelen van een methode vinden wij dat deze aandacht moet besteden aan zorgkinderen, op elk niveau. Dit houdt ook weer het volgende in: Een goede kennis van de leerlijn in de methode. Waarbij we de leerstof af zullen stemmen op niveau en interesse, hetgeen o.a. betekent meer uitdaging of een lager tempo. Om hierin een goed overzicht te krijgen maken we gebruik van een leerlingvolgsysteem voor iedere leerling apart. Dit kan betekenen dat er voor sommige kinderen een handelingsplan geschreven zal worden.
48 Dit houdt in: -motiveren voor het leren -dialogisch onderwijzen: leerlingen laten meedenken en meedoen -zorgen voor afwisselende werkvormen en meerdere oplossingsstrategieën -stimuleren van eigen initiatief en creativiteit -begeleiding en bevorderen van zelfstandigheid -een goede opbouw van de lessen 3.11.3
Beoordeling
-De vooruitgang van de leerlingen wordt geëvalueerd in de methode gebonden toetsen -De vooruitgang van de leerlingen wordt systematisch geëvalueerd (Cito/LVS) -De eindtoetst van groep 8
3.11.4
Borging
In de leerlingbespreking naar aanleiding van de twee jaarlijkse toetstweken komen de resultaten van de kinderen aan de orde. Ook de resultaten van de eindtoetst worden in de teamvergadering besproken. Als het nodig lijkt om het didactisch handelen af te stemmen om de leerresulaten te verbeteren, dan volgen wij een verbetertraject. Dit kan door eenvoudige afspraken, consultatie samenwerkingsverband, nascholing.
3.12
Zorg en begeleiding
Zorgverbreding heeft de afgelopen jaren op onze school een hoge prioriteit gehad. Met name op het gebied van het leesonderwijs, spelling en rekenen zijn wij intensief aan het werk geweest om zorgverbreding te realiseren. De rol van de groepsleerkracht staat hierbij steeds centraal. Deze wordt ondersteund door de interne begeleider. De taken van de interne begeleider zijn omschreven en op school aanwezig in de map “Draaiboek Zorgverbreding”. 3.12.1
Het leerlingvolgsysteem
Wij gebruiken het leerlingvolgsysteem van Cito. 3.12.2
Visie
We streven ernaar, dat iedere leerling zich onderbroken kan ontwikkelen en ontplooien.
49 Omdat we te maken hebben met verschillen, is het onderwijsleerproces zo ingericht worden, dat dit ook mogelijk is. De kinderen worden zo goed mogelijk gevolgd door middel van het LVS. Als de normen volgens het LVS niet gehaald worden, volgt zorg en begeleiding. Deze zorg kan gericht zijn op leerlingen, die wat minder kunnen, maar ook op kinderen, die wat meer kunnen. Kinderen met een E- of D-score en leerlingen met een A-plus score komen in aanmerking voor extra zorg. 3.12.3
Organisatie
Voor de organisatie van de school zie hiervoor hoofdstuk 2 en de schoolgids. De hulp in het kader van de zorgverbreding kan op verschillende manieren gegeven worden: -door de remedial teacher -door de leerkracht in de klas op de tijdstippen, dat het beste uit komt. Dit laatste eist wat organisatie vermogen van de leerkracht, vooral omdat de school met combinatiegroepen werkt. Onder het werk kunnen de kinderen met een bepaald computerprogramma werken. Als de leerlingen bepaalde opdrachten uitvoeren is er gelegenheid voor extra hulp en uitleg. -onder taakrealisatie worden individuele kinderen of een groepje kinderen extra uitleg en hulp geboden. 3.12.4
Registratie
Om leerlingen hulp te kunnen bieden, moet de school een goed overzicht hebben van de resultaten en vorderingen van de leerlingen. De leerlingen worden elke dag geobserveerd. Bij het schriftelijke werk worden de resultaten soms vertaald in een becijfering. Door die cijfers krijgt men ook een beeld van de voortgang van de leerling. De registratie vindt plaats via klassenlijst, in de klas aanwezig. Uiteindelijk worden alle gegevens, cijfers en andere aantekeningen vertaald in een rapportcijfer of in een omschrijving op het rapport. De rapporten worden in de klas met de kinderen besproken. De rapporten worden meegegeven en een week later is er een kijk- spreekavond. De ouders kunnen dan ook naar aanleiding van het rapport een afspraak maken. Na ondertekening komt het rapport weer terug op school. Aan het einde van de basisschool wordt het rapport hun eigendom. De beoordeling van het team van de vorderingen van de leerling is uiteraard afhankelijk van de prestatie. Maar een bepaalde prestatie, die op een zes uitkomt is voor het ene kind een grotere prestatie, dan voor het andere kind. Een cijfer is dus niet altijd neutraal, maar in wezen subjectief. Dat wil zeggen, de leerling wordt aangezien en de beoordeling wordt gegeven op die leerling. Dit geldt vooral voor de zwakkere leerling. Indeling van het uitgeven van de rapporten: Groep 1,2: Twee maal per jaar krijgen de ouders het rapport. Dit onderdeel van het rapport is speciaal geschreven op deze groep. Tijdstippen: eind januari en tegen de zomervakantie. Aspecten, waar bijzondere aandacht aan geschonken wordt: -Sociale gedrag. -Motorieke vaardigheden.
Groep 3: Dit onderdeel in het rapport is ook speciaal geschreven op deze groep. Vooral in woorden worden de resultaten naar de ouders toe vertaald. Bijzondere aspecten: -Het aanvankelijke taal- en leesonderwijs. -Het aanvankelijke rekenonderwijs. Groep 4-8: Ook deze rapporten zijn speciaal voor deze groepen geschreven. Deze rapporten zijn een combinatie van een cijfer- en een woordrapport. Aspecten: taal, rekenen, zaakvakken, kreatieve vakken.
50 Groep 3-8 krijgen twee maal per jaar het rapport mee naar huis. Tijdstippen:
-eind januari -voor de zomervakantie.
Het rapport, dat de leerlingen meekrijgen is ontwikkeld door het team van de school. Het is voor het eerst in januari 1996 meegegeven. Het is een losbladig systeem. Het rapport is regelmatig bijgewerkt voor nieuwe items. Onderwijskundig rapport. In de gemeente Heerde is een uniform onderwijskundig rapport samengesteld, dat door de basisscholen wordt. Dit rapport is te vinden in archiefkast onder 'Rapporten'. Dit rapport wordt gebruikt bij de overgang naar het Voortgezet onderwijs, maar ook bij de overgang naar een andere Basisschool. Dit rapport bevat de volgende items: -Algemene gegevens van de leerlingen. -Schoolloopbaan. -Gezondheidstoestand. -Onderzoek. -Ouders en school. -Leerproces: belangstelling, inzicht, doorzettingsvermogen, e.d. -Onderwijskundige gegevens voor 4-6 jarigen: woordenschat, praten, kleurbesef, e.d. -Onderwijskundige gegevens voor 6-12 jarigen. Hier vallen de leer- en vormingsgebieden onder. -Schooladvies. -Bijzonderheden. Hieronder volgt een beschrijving van het leerlingvolgsysteem. 3.12.4
Leerlingvolgsysteem
Wij volgen het Cito leerlingvolgsysteem Twee keer per jaar worden een aantal toetsen afgenomen. De resultaten worden op een ‘Individueel Registratie Formulier’ ingevuld. Op dat formulier is direct te zien, of een leerling onder een bepaalde norm zit. De norm staat ook op dat formulier aangegeven. Dan worden de resultaten op een ‘groepsformulier’ overgezet. Elke toets kent zijn eigen groepsoverzicht. Op dat groepsoverzicht wordt duidelijk welke leerlingen aan bepaalde normen niet voldoen. Deze leerlingen worden op een ‘analyseformulier groepsoverzicht’ overgezet. Na de toetsweek volgt een groepsbespreking, waarbij de groepsoverzichten en het analyseformulier groepsoverzicht bekeken worden. Deze groepsbespreking wordt geleid door de I.B.-er, die deze voorbespreekt met de leerlingenbegeleider van de Onderwijsbegeleidingsdienst Wij kunnen naar aanleiding van de groepsbespreking een handelingsplan opstellen. Tijdens de groepsbespreking wordt afgesproken voor welke leerlingen een handelingsplan, consultatie of een uitgebreid onderzoek nodig is en welke kinderen R.T krijgen. De toetsen, die jaarlijks in januari en juni worden afgenomen staan vermeld in het Draaiboek Zorgverbreding De groepsanalyse formulieren en de groepsformulieren worden in de -groene- A- mappen van het leerlingendossier opgeborgen. In de B- mappen worden de persoonlijke gegevens opgeborgen. De verslagen van de groepsbesprekingen worden opgeborgen in een rode map van het L.V.S.: Verslagen L.V.S. Verlaten kinderen de school dan worden hun gegevens bewaard in het archief L.V.S. 3.12.5
Leerlingdossier
Het leerlingendossier bestaat voor elke groep uit twee mappen: Deel A: Groepsoverzichten: - Analyseformulieren. - Groepshandelingsplannen. - Groepsoverzichten. - Toetsen zijnde..... (bijv. groep 6 jaar 1997 en 1998. zo gaat dit terug tot groep 1) - Groepsrapporten. Deel B: Persoonlijke gegevens:
51 - Inschrijfformulier, - Leerlingjournaal. - Individueel Registratie Formulier. - Handelingsplann(nen) - Rapporten. - e.v. gegevens. Al deze mappen staan in het kamertje in de boekenkast op de tweede plank van boven. De resultaten van de leerlingen worden ook in gebracht in het computerprogramma van Cito-LVS. 3.12.6
De computer en zorgverbreding
Eén van de leermiddelen, die wij tot onze beschikking hebben om een aantal doelen van de zorgverbreding te kunnen realiseren is de computer. Onze school heeft in 1990-1991 meegedaan aan het proefjaar Comeniusprojekt. Het cursusjaar 1991-1992 was het invoeringsjaar. Wij waren reeds een aantal jaren in bezit van enige Commodore computers, waarop een aantal programma's draaien, die ingezet kunnen worden in het kader van de Zorgverbreding. Bovendien wordt het aantal programma's op de PC steeds uitgebreid. Daarna groeide het aantal computers. Op dit moment hebben wij 19 computers, die verdeeld zijn over de de drie bouwen. Zeventien computers zijn op een centrale server in een netwerk opgenomen. Diverse programma’s, voornamelijk op lees- en taal gebied, waaronder ook spelling, als wel rekenen worden ingezet bij de zorgverbreding. Wij werken met Station to Station. 3.12.7
Andere leermiddelen en zorgverbreding.
Als er een probleem of achterstand geconstateerd wordt en de betreffende leerling is onderzocht, of het werk is geanalyseerd middels het Leerlingvolgsysteem, wordt er een handelingsplan geschreven. In dat handelingsplan staan suggesties voor de leerkracht om een probleem op te lossen. Deze suggesties kunnen betrekking hebben op de aanpak en uitleg van een probleem. Een andere manier van uitleggen kan soms al helpen. Er kunnen ook suggesties gedaan worden om bepaalde leermiddelen te gebruiken. Zijn deze niet voorhanden in de school dan is het ook mogelijk om deze leermiddelen in overleg met het Speciaal onderwijs te bekomen: 'Weer samen naar school'. In ons geval van school "De Brug". De leermiddelen voor extra zorg zijn te vinden in de orthotheek. 3.12.8
Zorgverbreding en het zorgplan
Het aangeboden Zorgplan is opgesteld door een commissie van het Samenwerkingsverband rond "De Brug" in Zwolle. In het Zorgplan wordt uitgelegd, hoe tot de diverse activiteiten is gekomen. Het is een plan voor twee jaar. Niet alle activiteiten zullen in een jaar kunnen plaats vinden. Toch menen wij aan een aantal voorwaarden reeds te voldoen. Op een rij, de activiteiten, die worden genoemd en onze verhouding tot die activiteiten. -Coördinatie Zorgverbreding. J. Meijerink is de de Interne Begeleider op de school. De netwerkbijeenkomsten I.B. worden door haar gevolgd. -Remedial Teaching. Remedial Teacher is mw. J. Dalhuisen. Zij heeft hiervoor 75 minuten per week Daarom wordt de meeste zorg door de eigen leerkrachten verleend.
-Leerlingvolgsysteem. De af te nemen toetsen staan vermeld in Draaiboek Zorgverbreding -Collegiale Consultatie. Er is een Collegiale Consultant van "De Brug", die op verzoek op school komt. De leerkracht regelt deze bezoeken in overleg met de I.B.-er.
52 -Planmatig handelen. Naar aanleiding van de groepsbespreking, waarbij ook de leerling bespreking plaatsvindt worden suggesties gedaan voor handelingsplanning. Het plan wordt door de eigen leerkracht opgesteld, waarbij de I.B.er geraadpleegd kan worden. Het handelingsplan wordt ook in het team geëvalueerd. -Zelfstandig werken. Wij menen, dat op de "Zaaier" de kinderen behoorlijk zelfstandig werken. Dit komt, omdat de kinderen gewend zijn om in combinatiegroepen te werken. In de toekomst zal hier nog meer aandacht aan worden geschonken. Wij hopen voorlopig de leerlingen zo te kunnen helpen, dat een eventuele verwijzing niet nodig zal zijn. Het Zorgverbredingdocument van het Schoolwerkplan laat zien, dat het afgelopen jaar veel extra tijd is besteed aan leerlingen met problemen. Dit is tot en met januari 1998 bijgehouden. Sinds die tijd wordt de extra hulp bijgehouden in het leerlingjournaal, dat een onderdeel vormt van het leerling-dossier. Wij denken in ieder geval zo door te kunnen gaan, met in de komende jaren de meerwaarde, hierboven beschreven. -Rugzakleerlingen Wij zijn positief over het opnemen van een leerling met een handicap. De uitstraling naar de andere leerlingen toe is ook positief. De leerlingen leren nog meer, dat niet iedereen dezelfde mogelijkheden heeft. Onze school wordt bij een aanmelding van 1 of een leerling met een positieve beschikking van een commissie voor de indicatiestelling (ook wel een leerling met een Rugzak genoemd); 2 of voor een leerling met een positieve beschikking van de Permanente Commissie Leerlingenzorg van het samenwerkingsverband WSNS; (voor het VO een beschikking van de RVC) 3 of voor een leerling die wordt teruggeplaatst van een speciale school; aan de hand van de onderwerpen die in een schema zijn opgenomen worden de onderwijskundige vragen van het kind doorgenomen. Vervolgens wordt aan de hand van deze onderwijskundige vragen bezien of de school in staat is de onderwijskundige antwoorden te bieden. Centraal in die beantwoording staat het belang van het kind en de mogelijkheden van de school om het ontwikkelingsproces van het kind te ondersteunen. De school zal bij die beantwoording gebruik maken van de ondersteuning van bijvoorbeeld een school aangesloten bij een Regionaal Expertise Centrum en/of van de mogelijkheden die het samenwerkingsverband WSNS of VO-SVO biedt. Bij het besluit (uiteindelijk zal het bevoegd gezag van onze school dit besluit nemen) tot toelating of weigering zal er altijd sprake zijn van een teambesluit. We gaan er immers van uit dat - bij toelating - de leerling de gehele basisschool periode op onze school welkom zal zijn. -Langdurige zieken Bij langdurig zieke kinderen (langer dan drie weken van school) werken we volgens het volgende protocol. We vragen schriftelijk aan de ouders toestemming voor het volgende: -het inschakelen van een consulent OZL (Onderwijs Zieke Llng.) van de schoolbegeleidingsdienst, -het uitwisselen van gegevens van de zieke leerling, -het opstellen van een onderwijskundig rapport en/of handelingsplan (afhankelijk van de leerling die wel of niet reeds extra wordt begeleid) -het geven van informatie aan andere ouders en aan de groep. De contacten met de consulent OZL verlopen voornamelijk via de leerkracht, daarbij eventueel ondersteund door de IB-er en de RT-er. Bij toestemming van de ouders voor begeleiding wordt de de consulent ingezet voor coaching van de leerkracht en voor het geven van onderwijs aan het betreffende kind. Zonder toestemming van de ouders wordt de consulent alleen ingeschakeld voor coaching van de leerkracht. Het protocol voorziet in een stappenplan voor de volgende onderdelen: -de contacten met ouders en met instanties, -het verblijf van een langdurig zieke leerling thuis, -het langdurige verblijf in het ziekenhuis, -de handelingsplanning en evaluatie, -het verstrekken van informatie, -de terugkomst op school.
53 3.12.9
Beleidsvoornemens
In het zorgverbredingsdocument zijn de volgende beleidsvoornemens opgenomen: We willen ons als team de komende vier jaar verder scholen in de onderstaande gebieden: - sociaal emotionele ontwikkeling, waarbij zelfstandigheid en concentratie belangrijke onderdelen zijn. Het invoeren van het Pad-project. - De organisatie wordt in de verschillende bouwen bekijken en gezien waar we van elkaar kunnen leren, zodat er een doorgaande lijn te zien is. - Het kennen van de leerlijnen - Differentiatie in instructie - Het toepassen van verscheidenheid van didactische werkvormen in relatie tot de verschillen in leerlingen - Het bovenstaande is ook van toepassing op het zoeken naar nieuwe software. - Het veranderen van reactief beleid in pro-actief beleid. 3.12.10
Borging
Na verloop van tijd zal moeten worden nagegaan of de aanpak resultaten oplevert. Dit komt in ieder geval aan de orde bij de eerstvolgende groepsbespreking. Maar ook bij de rapportbespreking, die voor elk rapport gehouden wordt. In elk cursusjaar wordt er in januari en mei / juni gekeken naar het tijpad en vergeleken of de doelen, daarin gesteld gehaald zijn / zullen worden.
3.13
Opbrengsten van het onderwijs
3.13.1
Visie
Ons onderwijs is geen vrijblijvende aangelegenheid.
54 We streven zo hoog mogelijke opbrengsten na met betrekking tot taal, rekenen en de sociaal-emotionele ontwikkeling. We vinden belangrijk, dat de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden. De opbrengsten moeten passend onderwijs voor de leerlingen realiseren. 3.13.2
Doelen
-De leerlingen realiseren aan het eind van de basisschool de verwachte opbrengsten -De leerlingen realiseren tussentijds de verwachte opbrengsten -De sociale vaardigheden van de leerlingen liggen op het niveau dat verwacht mag worden -Leerlingen ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden -De leerlingen krijgen de juiste adviezen voor vervolgonderwijs -De leerlingen presteren naar verwachting in het vervolgonderwijs 3.13.3
Opbrengsten eindtoets
Cito-eindtoets (percentielscores) Jaar Taal 2004 72 2005 79 2006 78 2007 74
Rekenen 74 69 77 77
Cito-eindtoets (standaardscores) Jaar Schoolgroep Eindscore 2004 2005 2006 2007 3.13.4
8 8 8 8
535,7 538,5 539,4 535,7
Informatie 68 79 83 73
Wereldoriëntatie 75 78 78 78
Aantal leerlingen 7 3 3 7
Meegedaan
Totaal 72 76 79 75
7 3 3 7
Borging
De opbrengsten worden jaarlijks door het team beoordeeld. Daarbij staat centraal de monitor voor de inspectie, de CITO-eindresultaten en de kengetallen uit het LVS. Op basis van de uitslagen en analyse worden indien nodig verbeterpunten vastgesteld. 3.14
Kengetallen: in- door- en uitstroom
Teldatum
Aantal
1-10-2004 1-10-2005 1-10-2006 1-10-2007
44 44 49 56
Instroom groep 1 8 7 10 5
Instroom groep 2- 8
Uitstroom groep 1 – 7 1
1 3
Uitstroom Groep 8 7 3 3 7
Totaal 44 49 56 57
Overzicht verlengde kleuterperiode Teldatum 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008
Groep 1 1
Groep 2
2 1
1
Overzicht van zittenblijvers Jaar 2004-2005 2005-2006
Grp 1
Grp 2
Grp 3
Grp 4 1
Grp 5
Grp 6
Grp 7
Grp 8
55 2006-2007 2007-2008
1
Overzicht van versnellers Jaar 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008
Grp 1
Grp 2
Grp 3
Grp 4
Grp 5
Grp 6
Grp 7
Grp 8
1
Overzicht onderzoeken door externe deskundigen Teldatum 2004-2005 2005-2006 2006-2007 2007-2008
SBD 1 2 6
Jeugdzorg
Elders
1 1
1
Overzicht doorstroom naar het voortgezet Onderwijs Schooltype VBO (VMBOpraktijk) VBO (VMBOgemengd) Mavo (VMBO-T) Mavo-Havo Havo-VWO VWO-Gymnasium
Aug 2004
Aug 2005
Aug 2006
1 2 2 2
Aug 2007
1
2 1
1 1 1
2 2 2
HOOFDSTUK 4: PERSONEELSBELEIDSPLAN Er is een bovenschoolspersoneelsbeleidsplan (IPB-plan). Het schoolbeleid is daarvan afgeleid. Goed personeelsbeleid is van groot belang om leerkrachten goed binnen de organisatie te laten functioneren. Hieronder een overzicht van de diverse terreinen t.a.v. personeelsbeleid;
56 - bekwaamheidsdossier - beleid startende leerkrachten - taakbeleid - deeltijdbeleid - arbobeleid - functioneringsgesprekken - beoordelingsgesprekken - klachtenregeling - kwaliteitsbeleid - noodplan en ontruimingen - nascholingsplan - directiestatuut 4.1
Onze organisatorische doelen
We hebben inzichtelijk hoe het personeelsbestand er uit ziet, en wat wenselijk is op korte termijn. De gewenste situatie is afgeleid van onze missie, visie(s) en afspraken. Wij verwijzen ook naar het meerjaren bestuursformatieplan. Item Aantal personeelsleden Directeur Aantal IB-ers ICT-specialisten Vakleerkracht lichamelijke oefening Remedial teacher
Huidige situatie 2007-2008 5 1 1 1 1 1
Gewenste situatie 2008-2011 6 1 1 1 1 1
De consequenties van onze organisatorische doelen zijn opgenomen in ons Plan van Aanpak (zie vanaf 7.9 van dit schoolplan) en komen standaard aan de orde bij de POP-ontwikkeling en in de functioneringsgesprekken. 4.2
De schoolleiding
Visie De functie van de schoolleider is de laatste jaren sterk veranderd. Het is steeds meer een managementfunctie geworden. Behalve over onderwijskundige kwaliteiten moet hij/zij steeds meer over managementkwaliteiten beschikken. Daarnaast vindt onze school het belangrijk dat de schoolleider een duidelijke visie heeft t.a.v. onze school en deze kan uitdragen. Dat hij/zij het team kan motiveren en over goede communicatieve vaardigheden beschikt. 4.2.1
Taken schoolleiding
-de schoolleiding organiseert de dagelijkse gang van zaken -de schoolleiding schept voorwaarden voor een plezierig werkklimaat -de schoolleiding geeft leiding aan de voortgang van de onderwijskundige ontwikkelingen -de schoolleiding stimuleert het team -de schoolleiding geeft teamleden voldoende ruimte -de schoolleiding is in staat om zaken te delegeren -de schoolleiding ondersteunt teamleden in voldoende mate -de schoolleiding wordt door de teamleden geaccepteerd -de schoolleiding communiceert in voldoende mate en op een goede wijze met het team -de schoolleiding stimuleert eigen initiatieven van teamleden 4.2.2.
Beoordeling
De directeur voert jaarlijks een functioneringsgesprek met de algemeen directeur. In functioneringsgesprekken met teamleden geeft de directeur aan iedereen de gelegenheid om te spreken over zijn eigen functioneren.
4.2.3.
Verbeterdoelen
-de directie vindt dat eigen deskundigheid regelmatig aandacht verdient -een goede communicatie naar het team
57 4.3.
Integraal personeelsbeleid
Zie ook het bovenschools IPB-plan en het Strategisch Beleidsplan. 4.3.1
Visie
Ons personeel is de kern en het kapitaal van onze organisatie. Als de medewerkers hun werk met plezier uitvoeren is de kans groter dat zij hun werk ook goed uitvoeren. Bovendien zullen zij dan meer openstaan voor vernieuwingen en veranderingen in hun werkaanpak. Daarom willen we in de komende jaren veel investeren in het creëren van een stimulerende werkomgeving. Dit komt op onze school tot uitdrukking in een groeiend besef dat we elkaar als teamleden nodig hebben en veel van elkaar kunnen leren. Ook het benutten van elkaars kwaliteiten krijgt steeds meer vorm. Het integraal personeelsbeleid van de Zaaier richt zich op de ontwikkeling van de medewerkers. De bedoelde ontwikkeling is gekoppeld aan de missie en de visie(s) van de school, en aan de gemaakte afspraken per beleidsterrein. Onze school vindt de volgende competenties richtinggevend voor de ontwikkeling van de medewerkers: -Gerichtheid op kwaliteit -Vakmatige beheersing -Gebruik leertijd -Pedagogisch handelen -Didactisch handelen -Zorg voor leerlingen -Opbrengstgerichtheid -Professionele instelling -Communicatie -Omgang met ICT -Handelen vanuit de identiteit In het Strategisch beleidsplan zijn de bovenschoolse doelen hiervoor beschreven. 4.3.2
Afspraken
In de komende jaren willen wij: -Vormgeven van klassenbezoek, voortzetting gesprekkencyclus en coachen van leerkrachten. -Competentiemanagement invoeren. -Verdere uitwerking van de invoering van een POP voor leerkrachten en directie. -ontwikkelen en uitvoeren van een bekwaamheidsdossier en hiermee samenhangend het ontwikkelen van leerkrachten en directie.
4.3.3
Beleid m.b.t. stagiaires
De school biedt stagiaires regelmatig een plaats aan in de school. Dit betreft zowel stagiaires van de PABO en de CALO als van de SPW (studierichting onderwijsassistent of klassenassistent ). Stagiaires worden ingezet ter ondersteuning van de groepsleerkracht en soms ook ter ondersteuning van de school als geheel. Er wordt gekeken in welke groepen ze ingezet kunnen worden. De stagiaires worden begeleid door de leerkracht bij wie ze in de klas zitten. Op onze school kunnen ook LIO-Stagiaires ingezet worden. Dat kan een halfjaarlijkse stage zijn. Dat houdt in dat iemand 3 of 4 dagen in de week een half jaar een groep neemt. De LIO stagiaire krijgt in principe eerst een gesprek en moet een proefles geven, voordat zij een groep mogen nemen. De LIO – stagiaire krijgt een begeleider aangewezen. De LIO-stagiaires krijgen vanuit hun opleiding een competentieset aangeboden. Deze wordt in het begeleidingstraject meegenomen en besproken
4.3.4
Werving en selectie
We gaan bij Werving en Selectie uit van de kaders in het IPB-plan. Daarnaast hanteren wij de competenties van het SBL (gebaseerd op de wet BIO) bij werving en selectie. Sollicitanten ontvangen een overzicht van de zeven competenties en geven een proefles waaruit blijkt wat er wel en/of niet beheerst wordt. Bij het sollicitatiegesprek
58 houden we een criteriumgericht interview dat gebaseerd is op onze competenties en criteria. De sollicitanten moeten de mate van beheersing kunnen aantonen (via bekwaamheidsdossier en portfolio). 4.3.5
Introductie en begeleiding
Nieuwe collega’s worden begeleid door de directeur of een andere collega. Het begeleidingsplan wordt uitgevoerd. Zie hiervoor document “Nieuwe leerkracht”. Ook wordt de nieuwe collega op de hoogte gesteld van de missie, de visies en de afspraken van de school. Nieuwe leraren ontwikkelen een POP dat zich richt op het leren beheersen van de criteria (competentieset). 4.3.6
Taakbeleid
De taken voor de leerkracht zijn als volgt verdeeld: -55% lesgevende taken -25% lesgebonden taken -10% niet-lesgebonden taken, zie overzicht -10% deskundigheidsbevordering Er is een overzicht van alle niet-lesgebonden taken. Aan het begin van een schooljaar wordt het overzicht vastgesteld. Uren voor taken worden naar ratio over het team verdeeld. Ten aanzien van de deskundigheidsbevordering is het volgende geoormerkt. Alle teamleden volgen onder genoemde items: -studiedagen Stichting Cambium en Samen Werkings Verband -studiedagen bij trajectbegeleidng -BHV (1 bijeenkomst voor herhaling; dit betreft alleen de BHV-ers) -PV – inhoudelijk/ leerlingbespreking Verdere uren voor deskundigheid worden ingevuld door de leerkracht zelf. In een POP kan dit verantwoord worden. 4.3.6
Collegiale consultatie
Een collegiaal consultant vanuit het SBO bezoekt de school. Hij/zij voert klassenbezoeken uit, coacht leerkrachten en geeft advies met betrekking tot zorgleerlingen. Het streven is dat de leerkrachten ook elkaar in de groep bezoeken. Doel hiervan is meer begrip krijgen voor de gang van zaken in de groep van een collega, maar ook leren van en met elkaar. 4.3.7
Klassenbezoek
De directie legt jaarlijks bij ieder teamlid minimaal één keer een klassenbezoek af. Bij het klassenbezoek worden –in overleg- criteria die afkomstig zijn vanuit de doelen uit het jaarplan geobserveerd. Daarnaast wordt bekeken of de leraar op een correcte wijze uitvoering geeft aan de gemaakte persoonlijke ontwikkelplannen. Na afloop van het klassenbezoek volgt een functionerings-gesprek 4.3.8
Persoonlijke Ontwikkelplannen (POP)
De school werkt met POP’s. Jaarlijks worden bij het doelstellingsgesprek één of meerdere ontwikkelpunten gekozen waar een bepaalde periode aan gewerkt gaat worden. Het POP wordt door het teamlid opgesteld en inhoudelijk beoordeeld door de directeur. Voor het opstellen van het POP wordt de Quick Scan scores van de kwaliteitskaarten gebruikt . Zie ook: Beleid inzake functioneringsgesprekken Stichting Cambium Bekwaamheidsdossier van de betrokken leerkracht.
4.3.9
Het bekwaamheidsdossier
Vanaf 1 augustus 2007 beschikt elke leerkracht over een bekwaamheidsdossier. Deze worden door de directeur beheerd. In het dossier zijn/worden opgenomen: -certificaten die vanaf 1 aug. 2006 zijn behaald
59 -Persoonlijke actieplannen die te samen een Persoonlijk ontwikkelplan vormen -eigen scores van quick scan SBL/kwaliteitskaarten -verslagen van functioneringsgesprekken 4.3.10
Deskundigheidsbevordering
Als ouders hun kind op een school plaatsen, verwachten zij dat het onderwijspersoneel bevoegd en bekwaam is en overeenkomstig de vanuit het onderwijs professionele standaard handelt of adviseert. Het besef groeit dat ook voor het onderwijs geldt dat ‘eenmaal bevoegd, niet voor altijd bekwaam is’. Kennis is een dynamisch begrip: Iets wat je kunt in plaats van iets wat je hebt. Deze ontwikkelingen hebben consequenties voor de competenties waar onderwijspersoneel over moet beschikken. Een competentie bestaat uit kennis, vaardigheden en attitude die iemand nodig heeft om de functie met succes uit te voeren. Competenties vormen een meetlat die voor iedereen binnen de organisatie hetzelfde betekent en die waarneembaar en bespreekbaar is. De Wet BIO (Wet beroepen in het onderwijs) stelt dat onderwijspersoneel bekwaam moet zijn en tijdens zijn beroepsuitoefening zijn bekwaamheid moet onderhouden. De Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel (SBL) heeft voor leerkrachten in totaal zeven competenties opgesteld. Deze competenties zijn afgeleid van de vier beroepsrollen (interpersoonlijke, pedagogische, vakinhoudelijke & pedagogische en organisatorische) in vier beroepssituaties. Scholing komt aan de orde bij de functioneringsgesprekken. Medewerkers kunnen, indien gewenst, (persoonlijke) scholing volgen (bij voorkeur in relatie tot de organisatorische doelen en/of de competenties vanuit de SBL en/of het opgestelde persoonlijk ontwikkelplan) en daarnaast organiseert en de directie teamgerichte scholing. Ook deze scholing richt zich op het versterken van de missie, de visie en de afspraken (doelen) van de school. In de regel volgt het team drie tot vier keer per jaar teamgerichte scholing. Iedereen is daarbij aanwezig. De scholing wordt verwerkt in de normjaartaak onder het kopje deskundigheidsbevordering. Gevolgde scholing 2007-2008: Thema
Organisatie
Kinderen met werkhoudingsproblemen Ontspanningsoefeningen voor kleuters Extra hulp in groep 3-5 Meervoudige intelligentie en zelfstandig werken Tekenen is meer BHV-herhaling WMK Coaching directie Interne Cultuur Coördinator
Son Son Son Son
Aantal medewerkers 1 1 1 1
Son EHBO-training Wezep Bos Onderwijs Consultancy Windesheim Eduart
1 3 1 1 1
4.3.10.1
Nascholing
4.3.10.2
Doel
Nascholing kan gericht zijn op: -het opdoen van kennis. -het aanleren van bepaalde vaardigheden. -het veranderen van opvattingen en houdingen. -het veranderen van gedrag.
4.3.10.3
Beleidsvoornemens
De nascholing zal komende jaren gericht zijn op de volgende beleidsvoornemens - In het cursusjaar 2008-2009 zullen wij ons bezighouden sociaal met emotionele ontwikkeling met het accent op het omgaan met gedragsproblemen.
60 Wij zullen ons ook bezig houden met interactieve instructie en het invoeren van een instructiemodel voor uitvoerend en/of strategisch handelen. - Het verder ontwikkelen en uitvoeren van een Integraal Personeels Beleid. Zie hiervoor ook de plannen van aanpak in hoofdstuk 7.10
-
4.3.10.4
Borging
Jaarlijks wordt er een nascholingsplan opgesteld, waarin de cursussen vermeld staan, die dat jaar gevolgd zullen gaan worden. Tevens wordt er een uitleg en de doelstelling van de cursus gegeven. In een teamvergadering in mei / juni wordt nagegaan of de voorgestelde doelen zijn bereikt. 4.3.11
Intervisie
Het streven is intervisie momenten in te plannen. Dit kan tijdens personeelsvergaderingen gebeuren. Onderwerpen die ter sprake kunnen komen, zijn de dagelijkse praktijk van werken en voortgang van de POP 4.3.12
Teambuilding
Het team is op een PV- huishoudelijk nooit voltallig bij elkaar. Dit heeft te maken met de deeltijdbanen. Elk teamlid wordt wel verwacht op de studie- en werk(mid-)dagen. In het team is openheid en gezamenlijkheid aanwezig. 4.3.13
Beoordelingsgesprekken
Onze school beschikt over beleid op het gebied van beoordelingsgesprekken (zie bijlage). De directie voert in ieder geval een beoordelingsgesprek bij de overgang van een tijdelijke naar een vaste benoeming. Zie ook: Beleid inzake beoordelingsgesprekken Stichting Cambium. 4.3.13
Verzuimbeleid
De directie regelt de vervanging. Er is een lijst van vervangers. voor de school. Ziekte wordt gemeld bij de directeur. Deze geeft het door aan het administratiekantoor Concent. Deze geven het door aan de ARBO-dienst De directeur stuurt zsm de mutaties door aan het administratiekantoor Concent.. Stichting Cambium hanteert een vast verzuimbeleid. Dit beleid is opgenomen in het bestuursbeleidsplan. Zie ook: Bestuursbeleidsplan Stichting Cambium 4.4
Personeelsbeleid op stichtingsniveau
Vorig jaar, 2007, is het Strategisch Beleidsplan vastgesteld, waarin het Integraal Personeelsbeleid een belangrijke plaats heeft toebedeeld gekregen. Kernzinnen daarin zijn: • Stichting Cambium gaat voor bekwaam en aanspreekbaar personeel; • Stichting Cambium wil een goede werkgever zijn; • De medewerkers van Stichting Cambium dragen zelf verantwoordelijkheid voor hun eigen professionaliteit. Om dit op termijn te willen realiseren is de stichting sinds september 2007 versterkt met een Stafmedewerker Personeel, die vorm en inhoud moet gaan geven aan het personeelsbeleid, dat tot op heden beperkt ontwikkeld is. Op dit moment wordt er, voor zover dat mogelijk is, binnen de kaders van de CAO-PO en overige wettelijke regelgeving gewerkt. Voor het jaar 2008 staat een aantal beleidsontwikkelingen gepland. Hieronder zal e.e.a. nader omschreven worden.
4.4.1
Bestuursformatieplan
Het huidige personeelsbestand is inzichtelijk gemaakt in het Bestuursformatieplan voor het schooljaar 2008/2009. De planning is om voor het schooljaar 2009/2010 een meerjarenbestuursformatieplan te
61 ontwikkelen, zodat rekening gehouden kan worden met leerlingenaantal en school/personeelsontwikkelingen. Stichting Cambium heeft een aantal richtinggevende kernuitspraken gedaan t.b.v. de formatie. • Uitgangspunt is kwaliteit in de klas: goed toegerust personeel in klassen van werkbare omvang. • Kwalitatieve directeuren die met name bezig zijn met hun kerntaken (onderwijskundig leiderschap en personeelsmanagement). Dit willen we bereiken door niet direct te kiezen voor meer inzet van leerkrachten, maar te kiezen voor andere vormen van kennis of middelen t.b.v. kwaliteit, bijvoorbeeld door de inzet van onderwijsassistenten. Daarnaast moet de directeur ontlast worden door beheersmatige taken te kunnen delegeren aan een conciërge en een administratief medewerker. Tabel 1 WTF op stichtingsniveau Item 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
4.4.2
Aantal personeelsleden Verhouding man/vrouw (wtf) IB’ers Bouwcoördinatoren/Adjunctdir. Opleiding schoolleider ICT-specialisten Onderwijsassistenten Administratief medewerkers Conciërge RT’ers
Huidige situatie 2008/2009 99,18 wtf / 154 1 – 3,7 2,67 wtf 2,63 wtf 1 persoon 1,01 wtf 0,82 wtf 0,26 wtf 0,95 wtf 2,11 wtf
Competentiemanagement
De competenties die opgesteld zijn door het ministerie van OCW zijn leidend binnen de stichting. Stichting Cambium heeft binnen deze competenties een aantal criteria vastgesteld, die prioriteit hebben t.o.v. andere criteria. Het prioriteren van de criteria is tot stand gekomen door een afvaardiging van de medewerkers, zodat er een draagvlak gecreëerd is. Daarnaast is er een duidelijke link met het strategisch beleidsplan. De planning is om dit jaar de criteria vast te stellen en nader te omschrijven en instrumentarium te gaan ontwikkelen t.b.v. de (persoonlijke) ontwikkeling van de medewerkers, zodat zij in toenemende mate gaan voldoen aan de criteria van de competenties. In alle instrumenten zullen de gekozen competenties centraal staan. Instrumenten zijn: a. Persoonlijke Ontwikkelplannen; b. Bekwaamheidsdossiers; c. Functionerings- en beoordelingsgesprekken; d. Scholingsbeleid (deskundigheidsbevordering). 4.4.3
Functiebouwwerk
In het verlengde van competentiemanagement ligt het functie bouwwerk. De kern van IPB (Integraal Personeelsbeleid) zit in de afstemming van de individuele doelen met de doelen van de Stichting. Vanuit deze optiek is het van belang om na te gaan welke functies met daarbij horende competenties bijdragen aan de beoogde doelstellingen van de Stichting. Dit jaar staat gepland dat het functiebouwwerk ontwikkeld wordt. Met betrekking tot het functiebouwwerk is concreet het resultaat gedefinieerd dat het functieboek voor het einde van 2008 dient te zijn gerealiseerd; Met betrekking tot het functiebouwwerk zet Stichting Cambium in op handhaving van de huidige normfuncties en niet – normfuncties en (onderzoek naar de) introductie van nieuwe niet – normfuncties, die zullen worden gewaardeerd volgens FUWA PO. 4.4.4
Werving & Selectie
De werving en selectieprocedure is reeds ontwikkeld en ligt klaar ter ondertekening van het bestuur. De regelgeving van de CAO-PO is leidend in dit geheel. Bij het selecteren van kandidaten worden de competenties, die vastgesteld zijn door Stichting Cambium, gehanteerd. Daarnaast zal er een proefles gehouden worden, waaruit zal blijken of de kandidaat zijn vakkennis wel of niet beheerst. Tot slot moeten de sollicitanten kunnen aantonen dat zij bevoegd en bekwaam zijn. 4.4.5
Taakbeleid
62 Vanuit inventarisatie is gebleken dat er geen eenduidigheid is binnen de scholen omtrent het taakbeleid. Naast dit gegeven is het ook vanuit de CAO PO verplicht om taakbeleid te ontwikkelen. Gezien de noodzaak daarvan is dit jaar gepland taakbeleid te ontwikkelen. Dit gebeurd in samenwerking met de Stafmedewerker Personeel en een leerkracht (twee expertises verenigen). Doel van taakbeleid is afname overbelasting, saamhorigheidsgevoel creëren, gezamenlijk verantwoordelijkheidsgevoel creëren, vergemakkelijken van het voeren van leeftijdsbewust personeelsbeleid en als laatste, maar misschien wel het belangrijkste, het ontwikkelen en uitdagen van ieders deskundigheid en kwaliteit. 4.4.6
Verzuimbeleid
Het ziekteverzuimbeleidsplan is reeds ontwikkeld en ligt klaar ter ondertekening van het bestuur. De Wet Verbetering Poortwachter is in dit geheel leidend. Binnen dit plan zijn de basisschooldirecteuren verantwoordelijk voor de uitvoering van het ziekteverzuimbeleid op schoolniveau, waarbij zij zich in hun werkzaamheden laten bijstaan door de stafmedewerker personeel en medewerkers van een arbodienst. Het doel van het verzuimbeleid is dat de basisschooldirecteur probeert ziekteverzuim tot een minimum te beperken door te zorgen voor goede arbeidsomstandigheden, een prettig sociaal klimaat, een gepaste wijze van leidinggeven en voldoende aandacht voor de individuele leerkracht. Niet alleen heeft de directeur hierin een sturende rol, maar vooral ook de medewerker zelf. Deze draagt bij aan de preventie van verzuim door er een gezonde levenswijze op na te houden en problemen tijdig te onderkennen en te bespreken. Met andere woorden, zowel de directie als de individuele werknemer hebben een verantwoordelijkheid in het beperken van verzuim. Dit geheel past wederom in het strategisch beleidsplan en het IPB, waarin de verantwoordelijkheid en reflectie van de actoren nauw zijn omschreven.
HOOFDSTUK 5: ORGANISATIE EN BELEID
5.1
Structuur organisatie
63
bestuur
staf en ondersteuning
GMR
algemeen directeur
directeur
basisschool
MR
directeur
basisschool
MR
directeur
basisschool
MR
5.1.1
Bestuursfilosofie
Bij de fusie in 2004 zijn uitspraken gedaan over de bestuurs- en managementfilosofie. In het eindrapport van de stuurgroep worden de uitgangspunten helder geformuleerd: −verantwoordelijkheden worden zo laag mogelijk in de organisatie gelegd; −managers zijn integraal verantwoordelijk. Omdat integrale verantwoordelijkheid samengaat met het afleggen van verantwoording zijn sinds september 2005 managementrapportages ingevoerd. Deze rapportages beschrijven dezelfde onderdelen als dit strategisch beleidsplan. In 2006 heeft binnen Stichting Cambium een levendige discussie plaatsgevonden naar aanleiding van het visiedocument ‘Nestvlieders’. Daarin wordt uitwerking gegeven aan de visie van het bestuur om meerschoolse directeuren aan te stellen in combinatie met de ontwikkeling van managementteams. Deze visie is gebaseerd twee uitgangspunten. Een pragmatisch uitgangspunt: het wordt moeilijker en moeilijker om geschikte directeuren te vinden. En een inhoudelijk uitgangspunt: ruimte bieden aan de kwaliteiten van leerkrachten en hen ontwikkelperspectieven bieden. Het laatste uitgangspunt grijpt terug op de eerder geformuleerde bestuurs- en managementfilosofie. Het geheel is bovendien ingebed in de context van ‘de lerende organisatie’ (Senge). Lerende organisaties gaan uit van vijf disciplines: −persoonlijk meesterschap; -mentale modellen; -een gemeenschappelijke visie; -teamleren; -systeemdenken. Onze strategie richt zich de komende vijf jaar op het verder implementeren en borgen van de uitgangspunten ‘verantwoordelijkheden laag in de organisatie’ en ‘integraal management’ in samenhang met de disciplines van ‘de lerende organisatie’. Met betrekking tot het management richt onze strategie zich op de ontwikkeling van een nieuwe managementstructuur van meerschoolse directeuren in combinatie met managementteams. 5.2
Groeperingsvormen
Wij werken met de volgende groepsindeling: Groep 1,2: Speelwerklokaal Groep 3-5: Lokaal 2 Groep 6-8: Lokaal 3 Deze indeling is mede afhankelijk van het leerlingenaantal. Voorlopig kan deze indeling worden gehandhaafd. Er zijn wel momenten waarop er een groep bij een andere groep wordt gevoegd. Dit kan gebeuren om de kinderen een bepaald programma gezamenlijk te laten volgen. In de lokaalgroepen wordt gedifferentieerd naar groep. Elke groep volgt een eigen programma met rekenen en taal. Een aantal andere activiteiten, zoals geschiedenis, aardrijkskunde, verkeer, muziek en de creatieve vakken worden samen gedaan. Die activiteiten worden in het activiteitenplan genoemd. Daarin staat ook hoeveel uur per week aan de verschillende onderdelen besteed moet worden.
5.3
Schoolklimaat
5.3.1
Visie
Wij vinden het belangrijk, dat de school een veilige en verzorgde omgeving is voor de leerlingen en medewerkers. 5.3.2
Sociale veiligheid
Een goede sfeer in de klas komt tot uiting in hoe de kinderen met elkaar omgaan. “De Zaaier” is een kleine school. Wat veel mensen opvalt is, dat de kinderen van jong tot oud met elkaar omgaan en spelen. De oudere kinderen van groep acht kijken niet neer op de jongere kinderen. Ze spelen rustig met jongere kinderen. Natuurlijk leidt de situatie daartoe, maar ze leren zo wel elkaar te respecteren. We letten wel op discriminerende opmerkingen en zijn alert op pesten. Weer een voordeel van een kleine school. Als het al gebeurt, komt het snel boven water.
65
Om het klimaat zo goed mogelijk te houden vinden wij een goed contact met de ouders belangrijk. Ouders komen vaak ‘s morgens even in de school kijken. Ook ouders van oudere leerlingen doen dat vaak nog.
5.3.3
Doelen en afspraken
-de school ziet er verzorgd uit -de school is een veilige school -leraren (onderling) en leerlingen (ondeling)gaan respectvol met elkaar om -ouders ontvangen regelmatig een nieuwsbrief -de school organiseert jaarlijks een moeder-verwen-avond -de school organiseert jaarlijks een thema-avond voor de ouders -de school staat altijd open – de leraren zijn bereikbaar -vanaf februari 2008 is het PAD-project ingevoerd, een leergang voor sociaal-emotionele ontwikkeling 5.3.4
Protocol klachtenregeling / melding seksuele intimidatie
In de schoolgids is een Protocol klachtenregeling / melding seksuele intimidatie opgenomen in hoofdstuk 6 van de schoolgids. 5.3.5
Klachtencommissie en vertrouwenspersonen
In de schoolgids is in hoofdstuk 6 de procedure hiervoor opgenomen. Ook staan zijn de namen van de vertrouwenspersonen genoemd. 5.3.6
Beoordeling
De doelen en afspraken worden jaarlijks geëvalueerd door de directie, het team, ouderraad en leerlingen. Eén keer in de twee jaar worden de ouders, leraren en leerlingen door een enquête over de veiligheidsaspecten bevraagd. 5.3.7
Risico-Inventarisatie
In november 2007 is er een onderzoek geweest op gebied van Technische Hygiëne Zorg. Zie de rapportage van de screening op het gebied van veiligheid en hygiëne. Genoemde aandachtspunten: -verkeersveiligheid -hierin is actie ondernemen door uitbreiding van de wegkantverharding. Zo kan er beter geparkeerd worden. -speeltoestellen en zandbak -de aanbevelingen komen terug in het plan van aanpak. Zie hiervoor hoofdstuk 7 -schoolgebouw -toegangsdeuren zijn niet voorzien van een kunststof strip Zie hiervoor plan van aanpak in hoofdstuk 7. -schoonmaak -school is lastig schoon te maken door de volle klassen. Er is hier aandacht voor. Niet alles is in één keer op te lossen. De vervanging van vloerbedekking in de voorlokalen is opgenomen in de meerjarenbegroting. Zie hiervoor plan van aanpak in hoofdstuk 7. -klaslokalen Sinds de zomervakantie 2007 zijn er digitale borden geplaatst in de lokalen. Dit scheelt een hoop stof. Op advies van de GGD is het project “Het frisse scholen project” gevolgd. Sindsdien zijn wij zeer attent op de ventilatie in de lokalen. Er is ook een CO2 meter op school. Daarop valt goed af te lezen, of er weer meer geventileerd moet worden. 5.3.8
Arbobeleid
Bovenschools zijn er afspraken gemaakt met de Arbo, regio Zwolle. Ook de schoolcontracten worden centraal geregeld.
66
5.4
De interne communicatie
5.4.1
Visie
Op onze school vinden wij de interne communicatie van groot belang. Het gaat erom betrokkenheid te creëren van de medewerkers op het werk en op het schoolgebeuren om op die manier de kwaliteit van de school te optimaliseren. Daarvoor zorgt de schoolleiding voor een heldere vergaderstructuur en worden er effectieve hulpmiddelen gebruikt. 5.4.2
Afspraken
-we hebben twee wekelijks een teamvergadering, afwisselend op maandag, dinsdag en donderdag -we hebben vier studiemiddagen / lange teamvergaderingen Op deze vergadering is het hele team aanwezig. -de or vergadert zes keer per jaar -de mr vergadert zes keer per jaar -we gebruiken effectieve middelen voor de communicatie: postvakken, email, een vergaderoverzicht voor het hele jaar De volgende communicatiegedrag items vinden wij belangrijk: -zaken worden op de juiste plaats besproken -vergaderingen worden goed voorbereid -op vergaderingen is sprake van een actieve delename -we geven elkaar respectvolle feedback en accepteren ook feedback van anderen 5.4.3
Beoordeling
De doelen worden aan het eind van het schooljaar door de directie en het team geëvalueerd. Als de directie, of een teamlid van mening zijn, dat er eerder geëvalueerd moet worden op een afgelopen periode, dan wordt daar ruimte in de daarop volgende teamvergadering voor gecreëerd. 5.4.4
Knelpunt
Wij hebben een vergadercyclus op verschillende dagen. De reden is dat wij met vele parttimers werken en zo iedereen bij de vergadering betrokken blijft. Maar je ziet elkaar niet op elke vergadering. Dit wordt als een gemis gevoelt. Voor het komende jaar zoeken wij naar een oplossing. Behalve de vier studiemiddagen, waar het hele team bij aanwezig is, is het voor de andere vergaderingen niet haalbaar, gezien de taakbelasting. Een goede communicatie en goed uitgewerkte notulen zullen dit probleem moeten kunnen opvangen. Dit punt zal weer aan de orde komen voor de nieuwe vergadercyclus. 5.5
De externe communicatie
5.5.1
Visie
Op onze school vinden wij de externe communicatie van groot belang. Het zijn instanties, die de kwaliteit van het onderwijs kunnen vergroten. Ook kunnen de teamleden bij bepaalde instanties met onderwijskundige vragen terecht. Wij vinden, dat wij zoveel mogelijk hiervan gebruik moeten maken om onze eigen kennis en mogelijkheden aan te vullen.
67
5.5.2
Externe instanties
De meest voorkomende externe instanties zijn: -ministerie van onderwijs -inspectie -schoolbezoek -gemeente -aanleveren leerlinglijsten -gemeentelijk onderhoud -onderwijsbegeleidingsdiensten -hulpvraag van leerkrachten -leerling begeleiding -expertisecentrum van het Samenwerkingsverband rond de Brug te Zwolle -hulpvraag van leerkrachten -leerling begeleiding -schoolartsendienst -screening jaarlijks van leerlingen van groep 2 en 7 -arbo -overleg en afspraken bovenschools -openbare scholen gemeente Heerde -twee jaarlijkse vergadering -scholen van voortgezet onderwijs -jaarlijks overleg tussen schoolleiding en de contactcoördinator van de betreffende school -buitenschoolse opvang -via de bso-coördinator van stichting Cambium -vertegenwoordigers -contact met de schoolleiding In de schoolgids in hoofdstuk 10 staan van een aantal genoemde instanties de adressen. 5.5.3
Afspraken
De school houdt met de bovengenoemde instanties regelmatig contact. Zie de items genoemd bij 5.5.2 5.6
De communicatie met de ouders
5.6.1
Visie
Goede contacten met ouders vinden wij belangrijk. De school en de ouders streven dezelfde doelen na: de algemeen menselijke en de cognitieve ontwikkeling van (hun) kinderen. Ouders zien wij als gelijkwaardige gesprekspartners. Voor de leraren zijn de bevindingen van de ouders essentieel om het kind goed te kunnen begeleiden. Voor de ouders is het belangrijk dat zij goed geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind. 5.6.2
Afspraken
-ouders worden betrokken bij schoolactiviteiten -leraren stellen zich op de hoogte van de opvattingen en verwachtingen van de ouders -ouders ontvangen informatie over de actuele gang van zaken - zie hiervoor 3.12.4 Registratie -ouders worden betrokken bij (extra) zorg -ouders (en hun kinderen) worden adequaat voorbereid op het vervolgonderwijs -ouders worden adequaat op de hoogte gesteld van de ontwikkeling van hun kind -leraren stimuleren ouders tot onderwijsondersteunend gedrag in de thuissituatie 5.6.3
Beoordeling
De afspraken worden één keer per jaar beoordeeld door de directie, het team en de ouders.
68
HOOFDSTUK 6: FINANCIEEL BELEID 6.1
Visie
Hoofddoelstelling van het financieel beleid is het zo efficiënt mogelijk inzetten van middelen met een maximaal rendement. 6.2
Bovenschoolse uitgangspunten
De notitie "De financiële positie van de Stichting" geeft aan dat er een solide financiële basis is. In de "Kadernotitie financiën" wordt het kader geschetst voor de financiële begroting. Beleids- en financiële cyclus worden met elkaar verbonden. Het kader van de personele begroting in combinatie met investeringen is geïntegreerd. De invoering van de lumpsumbekostiging gaat gepaard met herverdeeleffecten. Op stichtingsniveau betekent dat dat we met een korting te maken hebben. De meerjarenbegroting is gebaseerd op twee principes; ombuigen van de personele kosten van 90 naar minder dan 85% op stichtingsniveau en investeren in kwaliteit. Gemiddels kan dat tot gevolg hebben dat de klassen van 18 naar 20 kinderen en misschien wel 22 (= bekostigingsniveau) gaan. Tegelijkertijd zullen we gaan investeren in gebouwen, materialen en scholing. Ook komt er meer aandacht voor de digitale leeromgeving. In het lokaal onderwijsbeleid worden afspraken gemaakt rondom o.a. bestrijding van onderwijsachterstanden. Tot op heden wordt bv. de remedial teaching vanuit de gemeente gefinancierd. Op termijn moeten we er rekening mee houden dat dit afgebouwd gaat worden. Wij willen maximaal profiteren van de mogelijkheden die hier voor ons geboden worden. 6.3
Afspraken en doelen
De inzet van het beleid van onze school richt zich de komende jaren op het opnemen van gelden in de Investeringsbegroting voor: -voldoende gelden voor het vernieuwen van verouderde methoden -investeren in vernieuwing van Orthotheek materialen -itbreiding van het aantal computers in de lokalen. -investeren in apparatuur tbv leerlingen met leerproblemen. -het benaderen van sponsoren ivm vernieuwing speelmateriaal speelplein 6.4
Uitvoering
Stichting Cambium maakt gebruikt van het administratiekantoor Concent, gevestigd te Zwolle. De rekeningen worden direct opgestuurd naar Concent. Daar worden ze ingescand en via de site van Concent aangeboden ter goedkeuring. Concent doet een voorstel voor de kostenplaats. Bij de goedkeuring kan de kostenplaats veranderd worden. 6.5
Begroting
Na de 1 oktober telling wordt er op schoolniveau een begroting gemaakt. Deze wordt aan het Bovenschools Management voorgelegd en besproken. Hier wordt een Bovenschoolse begroting van gemaakt. Zie hiervoor de begroting 2008. 6.6
Sponsoring
Op dit moment wordt de school niet gesponsored. De sport t-shirts zijn voor een deel door een plaatselijk bedrijf gesponsored.
69
HOOFDSTUK 7: KWALITEITSBELEID 7.1
Visie
Op onze school vinden we kwaliteit en kwaliteitszorg erg belangrijk. Wij streven kwaliteit na en we zorgen ervoor, dat de kwaliteit op peil blijft. Zie hiervoor ook de plan van aanpakken in dit hoofdstuk 7.2
Uitgangspunten
Ons kwaliteitsbeleid is gekoppeld aan het integraal personeelsbeleid. In de Pops kunnen leerkrachten hun ontwikkeldoelen noemen. Wij hebben inzicht in de kenmerken van onze leerlingpopulatie Wij laten de kwaliteit van onze school cyclisch beoordelen door ouders, leerlingen en leraren. We werken planmatig aan verbeteringen. Wij evalueren regelmatig of onze verbeterplannen gerealiseerd zijn. Wij borgen onze kwaliteit. Wij rapporteren aan belanghebbenden. Wij waarborgen de sociale veiligheid van medewerkers en leerlingen. 7.3
Terugblik schoolplan 2003-2007 en zelfevaluatie
Beleidsvoornemens 2003-2007 Sociaal-emotionele ontwikkeling, waarbij zelfstandigheid en concentratie belangrijke onderdelen zijn De organisatie wordt in de verschillende bouwen bekeken en gezien waar we van elkaar kunnen leren, zodat er een doorgaande lijn te zien is. Het kennen en zonodig uitzetten van leerlijnen
Differentiatie in instructie
Het toepassen van verscheidenheid van didactische werkvormen in relatie tot de verschillen in leerlingen Het veranderen van reactief beleid in pro-actief beleid
Het ontwikkelen van schoolbeleid voor de opvang van gehandicapten in het kader van de rugzakproblematiek.
Er wordt gekeken of in de toekomst voor onze school een bovenschoolse I. B.er kan worden ingezet. In het cursusjaar 2003-2004 zullen wij ons bezighouden sociaal met emotionele ontwikkeling met het accent op het omgaan met gedragsproblemen Het ontwikkelen van een Integraal Personeels Beleid.
Rerealisatie Het invoeren van het Pad programma Dit is voor de overgang van twee naar drie uitgevoerd.Dit is een continu proces Dit komt regelmatig terug. Zeker bij het invoeren van nieuwe methodes, maar ook nieuwe leerkrachten moeten dit zich weer eigen maken. Wij bieden voor zwakke leerlingen en voor leerlingen die meer aan kunnen leerstof op niveau. Op onze school wordt hier veel aandacht aan geschonken. De komende tijd wordt er een lijn uitgezet, gebaseerd op onze onderwijsvisie, naar nieuwe onderwijskundige ontwikkelingen. Het uitgangspunt is om gehandicapte leerlingen te kunnen opvangen, dat er voldoende steun en extra middelen middels een rugzak toewijzing aanwezig zullen zijn. Op school zijn een aantal bouwtechnische voorzieningen gerealiseerd, zoals een toegankelijk toilet. Dit is nog niet gerealiseerd. Wel hebben wij in schooljaar 2007-2008 wekelijks voor drie uur een ib’r ingeroosterd. In 2008 is het sociaal-emotioneel programma Pad ingevoerd. Hier is een begin mee gemaakt. Het opzetten van een Pop-cyclus is in 2007-2008 gestart.
70
7.4
Analyse inspectierapport
Op 20 en 21 september 2004 bezocht de Inspectie van het Onderwijs Basisschool De Zaaier in het kader van een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar kwaliteitsaspecten, op grond van het door de inspectie gehanteerde waarderingskader. Enige bevindingen uit het rapport: -De inspectie is van mening dat het onderwijs op basisschool De Zaaier van voldoende kwaliteit is. Dit geldt voor zeven van de acht kwaliteitsaspecten die de inspectie bij dit periodiek kwaliteitsonderzoek heeft betrokken. Ten opzichte van het Integraal Schooltoezicht (IST), dat in het schooljaar 1999-2000 heeft plaatsgevonden, betekent dit dat de school een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt -Het team heeft verbeteringen weten door te voeren in het leerstofaanbod en op aspecten van zorg en begeleiding. -Naast de aandacht voor deze onderwijskundige aspecten is er een verandering in gang gezet die van invloed is op het schoolklimaat dat in 1999 als onvoldoende is beoordeeld.In het team en bij het management is er sprake van een toenemende openheid naar elkaar en bereidheid tot onderlinge afstemming en reflectie. Daarmee zijn voorwaarden aanwezig zijn om de teamontwikkeling en het teamklimaat positief te ondersteunen, hetgeen zal bijdragen aan de verdere schoolontwikkeling. -Tegelijkertijd stelt de inspectie vast dat een van de kwaliteitsaspecten, de kwaliteit van de kwaliteitszorg, nog in onvoldoende mate aanwezig is. -Gelet op de aangetroffen kwaliteit en de te verwachten bovenschoolse aansturing en begeleiding op kwaliteitszorg acht de inspectie het perspectief op verdere schoolontwikkeling gunstig. De hierboven genoemde aspecten zijn ons inziens verder positief ontwikkeld. Bij het team staat de schoolontwikkeling voorop. Een school waar kinderen zich veilig voelen, waar ze de kinderen zelf ontdekken en leren. Zie hierna de plannen van Aanpak voor aanzetten en vervolgstappen hiertoe. Op 15 december 2006 heeft de inspectie van het Onderwijs een onderzoek afgerond naar de kwaliteit van het onderwijs van basisschool De Zaaier, in het kader van het jaarlijks onderzoek. Dit was een schriftelijk onderzoek. De inspectie is tot de conclusie gekomen dat de leerresultaten van de leerlingen zowel aan het einde van de schoolperiode als gedurende de schoolperiode op het verwachte niveau liggen. De school wordt opgenomen in de reguliere planning voor vervolgtoezicht. Wij zijn heel blij met bovenstaande ontwikkeling.
7.5
Analyse Quick Scan
De WMK quickscan van Cees Bos is in het voorjaar 2007 uitgevoerd. Voor elke aspect van een beleidsterrein kunnen de scores van 0 tot en met 4 worden gegeven. De aspecten, die onder 3.0 scoren, behoeven extra aandacht. De quickscan is door het hele team in het WMK programma ingevuld. Wij hebben de webbased versie van WMK. De leerkrachten konden dit ook thuis achter de computer invullen. Hieronder de beleidsterreinen, waar aandacht aangeschonken moet worden. In de laatste kolom staan de acties, die uitgevoerd zijn of nog uitgevoerd gaan worden. De aspecten van de beleidsterreinen, die minder dan 3.0 scoorden zijn alleen genoemd. Er zijn meer aspecten van de diverse beleidsterreinen. De hele quickscan is op school ter inzage. Beleidsterrein
1.2
Kwaliteitszorg
De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van 2,8 haar opbrengsten
Hier wordt extra aandacht aangeschonken. Twee keer per jaar worden op de Leerlingvolgsysteem vergadering aandacht besteed aan de opbrengsten.
71
4
De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten
2,8
1.8
De schoolleiding stuurt de kwaliteitszorg aan
2,4
1.10
De schoolleiding zorgt voor een professionele cultuur
2,6
Beleidsterrein
Bovenschools worden diverse ontwikkelingen aangestuurd. Op schoolniveau zoeken wij naar een onderwijsconcept, waar kinderen leren door zelf uit te zoeken en te ontdekken. De schoolleiding zal een passend onderwijsconcept zoeken om de kwaliteitszorg te verbeteren. Er worden naar meer mogelijkheden gezocht om tijd vrij te maken voor instructie. Wij hebben een Tomschool bezocht en de Tomnibus heeft de school bezocht. De schoolleiding geeft de leerkrachten de mogelijkheid voor nascholing voor de teamleden. Ook op schoolniveau stelt hij nascholing voor.
Aanbod
2.4
De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde zijn afgestemd op de onderwijsbehoeften 2,8 van individuele leerlingen
2.5
De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt leerinhouden aan die passen bij de 2,6 onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand
2.6
De school heeft een aanbod gericht op bevordering van sociale integratie en burgerschap, met inbegrip van het 2,8 overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit in de samenleving
2.9
De school biedt leerlingen kennis aan over de verschillende culturen die in Nederland aanwezig zijn, met 2.6 de daarbij behorende waarden en normen
Leerlingen, die op een ander niveau moeten en/of kunnen werken, krijgen andere leerstof aangeboden. Dit kan extra herhaling zijn, of juist extra verdieping. Wij constateerden, dat vooral spelling achterbleef bij de verwachte resultaten Wij voeren het komende jaar 2008 een nieuwe taalmethode in, die een duidelijke spellingsleergang heeft. Dit komt steeds meer aan de orde in onze lessen. Dit onderdeel is nu ook apart opgenomen in dit Schoolplan, zodat continuïteit, toetsing en borging gewaarborgd zijn. Dit komt steeds meer aan de orde in onze lessen. Dit onderdeel is nu ook apart opgenomen in dit Schoolplan, zodat continuïteit, toetsing en borging gewaarborgd zijn. Ook het invoeren van het padprogramma zal eraan, meewerken, dat behalve de kennis, de kinderen er ook positief tegenover staan.
72
Beleidsterrein 7.3
De leerlingen passen hun opgedane kennis actief toe in 2,8 andere situaties
Beleidsterrein
8.6
Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen
Schoolklimaat
De leerlingen, het personeel en de ouders/verzorgers ervaren dat de schoolleiding positief bijdraagt aan het 2,8 schoolklimaat
Beleidsterrein
Wij willen het programma Topondernemers invoeren. Dit zal dit aspect zeker bevorderen. De schoolleiding is vanaf augustus 2007 volledig ambulant. Daarvoor was hij ook leraar aan groep 6, 7, 8. Het team heeft in teamvergaderingen laten weten, dat het schoolklimaat verbetert, omdat er meer tijd is voor overleg en ondersteuning.
Integraal Personeelsbeleid
11.6
De school beschikt over communicatiebeleid
2,4
11.7
De school beschikt over een sociaal jaarverslag
2
11.8
De school beschikt over beleid voor het voeren van 2,8 functioneringsgesprekken
11.9
De school beschikt over beleid voor functiedifferentiatie
2,2
11.10
De school beschikt deeltijdbetrekkingen
2,8
11.11
De school beschikt over taakbeleid
11.13
De school beschikt over beleid voor de werving en 2,6 selectie van personeel
11.15
De school beschikt over doelgroepenbeleid
11.16
De school beschikt over beleid loopbaanontwikkeling van het personeel
11.19
De school beschikt over beleid voor personeelszorg
11.21
De schoolleiding ontwikkelt zich aan de hand van 2,6 persoonlijke ontwikkelplannen
11.22
De leraren ontwikkelen zich persoonlijke ontwikkelplannen
11.24
De school beschikt over beleid voor het voeren van 2,6 beoordelingsgesprekken
11.25
De school beschikt over beloningsbeleid
2
11.26
De school beschikt over mobiliteitsbeleid
2,4
over
beleid
voor
voltijd-en
2,8
aan
de
2,2 voor
hand
de
2,4 2,6
van
1,8
Dit is nog niet ontwikkeld. Zie plan van Aanpak Dit wordt dit jaar uitgevoerd door de Bovenschoolse Directeur. Dit is nu wel aanwezig. Dit wordt Bovenschools aangepakt. In het voorjaar 2008 zijn er twee studiedagen over het Functiehuis geweest. De uitkomst hiervan wordt omgezet in nieuw beleid. Zie hiervoor nu het Personeelsbeleidsplan. Dit is nog niet verder ontwikkeld. Zie plan van Aanpak Zie hiervoor nu het Personeelsbeleidsplan. Zie hiervoor nu het Personeelsbeleidsplan. Zie hiervoor nu het Personeelsbeleidsplan. Zie hiervoor nu het Personeelsbeleidsplan. Vanaf begin 2008 is een start met een Pop-cyclus gemaakt. Hiervoor is de WMK tool gebruikt. Vanaf begin 2008 is een start met een Pop-cyclus gemaakt. Hiervoor is de WMK tool gebruikt. Zie hiervoor nu het Personeelsbeleidsplan. Zie hiervoor nu het Personeelsbeleidsplan. Zie hiervoor nu het Personeelsbeleidsplan.
73
Beleidsterrein 13.6
Interne communicatie
De school hanteert hulpmiddelen ter ondersteuning van 2,8 de interne communicatie
Beleidsterrein
Externe contacten
14.1
De school onderhoudt contacten met toeleverende 2,4 instellingen (peuterspeelzalen, kinderdagverblijven)
14.2
De school onderhoudt functionele contacten instellingen en voorzieningen in de wijk (regio)
14.6
De school onderhoudt functionele contacten met de 2,8 (locale) overheid
Beleidsterrein
met
2,4
Dit is ook afhankelijk van de instellingen. Door het organiseren van BSO is er nu meer contact. Er is ook een contactpersoon aangewezen Er zijn contacten met de Peuterspeelzaal, voetbalvereniging, muziekvereniging, de kerk, het oranjecomitee. Er zijn contacten met de gemeente Heerde. Voor de laatste nieuwbouw is er een intensief contact geweest. Dat contact was ook positief.
Inzet van middelen
15.1
De inzet van personele middelen voor directietaken is 2,8 doelmatig
15.3
De inzet van personele middelen voor ondersteuning van 2,8 het onderwijs in de groepen is doelmatig
Beleidsterrein
Agenda’s voor vergaderingen; notulen; memo’s; email
Dit is nu sterk verbeterd door een volledig ambulante directeur. Voor komende jaar zetten wij voor twee schooltijden een extra leerkracht in ter ondersteuning van de combinatiegroep 3,4,5. Ook wordt er het komende jaar een Lio ingezet. De vrijgekomen leerkracht zal ook groep 3,4,5 ondersteunen.
Schooladministratie en schoolprocedures
De school beschikt over een document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding 2,2 16.5 waarin het beleid van het bevoegd gezag op dit terrein is vastgelegd Beleidsterrein De schoolleiding
Zie hiervoor nu Personeelsbeleidsplan.
het
De directeur heeft dit jaar een coachingstraject op dit gebied. De schoolleiding heeft voldoende 17.13 2,2 In het cursusjaar 2008-2009 delegerend/coördinerend vermogen wordt hiervoor een cursus gevolgd. Beleidsterrein Kwaliteitszorg (actief) burgerschap en (sociale) integratie 20.2
De school heeft een visie op burgerschap en integratie, 2,6 en geeft daar planmatig invulling aan
20.4
De school evalueert of de beoogde doelen voor 2,6 burgerschap en integratie worden gerealiseerd
Beleidsterrein
Zie van dit schoolplan: 3.7 Actief Burgerschap Zie van dit schoolplan: 3.7 Actief Burgerschap
Aanbod (actief) burgerschap en (sociale) integratie
21.1
De school heeft een aanbod gericht op de bevordering 2,2 van burgerschap en integratie
21.7
De school besteedt structureel aandacht aan de aan 2,6 burgerschap en integratie gerelateerde kerndoelen
Zie van dit schoolplan: 3.7 Actief Burgerschap Zie van dit schoolplan: 3.7 Actief Burgerschap
74
Hieronder volgen de beleidsterreinen, waarop wij op alle aspecten 3.0 of hoger schoorden. Beleidsterrein
Tijd
Beleidsterrein
Pedagogisch Handelen
Beleidsterrein
Didactisch Handelen
Beleidsterrein
Afstemming
Beleidsterrein
Opbrengsten
Beleidsterrein
Contacten met ouders
Beleidsterrein
Beroepshouding
Beleidsterrein
Levensbeschouwelijke identiteit
7.6
Analyse oudervragenlijst
In de periode april/mei 2007 werd door Focus Communicatie voor alle scholen van de Stichting Cambium een enquête gemaakt. Hieronder volgen enige uitslagen. De totale uitslag van de ouderenquête ligt ter inzage op school. 7.6.1
Profiel
Op de vraag “Als alle scholen niet van afstand en kwaliteit verschillen, heeft u dan een voorkeur voor een onderwijskundig en/of godsdienstig profiel?” werd in 66,7% (10 mensen) van de gevallen bevestigend geantwoord. 33,3% (5 mensen) geeft aan geen voorkeur te hebben voor een bepaald profiel, landelijk zegt 57% geen voorkeur voor een bepaalde levensbeschouwelijke richting van de school te hebben. Landelijk gaat bij 36% van de mensen de voorkeur uit naar een Protestants Christelijke school, als de kwaliteit en de afstand tot de school gelijk zouden zijn. Uit de resultaten bij De Zaaier blijkt een ruime meerderheid van de mensen, die aangeven een profiel van belang te achten, een voorkeur te hebben voor een godsdienstig/(Protestants-)Christelijk profiel. 7.6.2
Belangrijkste keuzemotieven
Bij De Zaaier is de goede sfeer het meest genoemde keuzemotief (landelijk nummer 3). Geloof/levensbeschouwing staat op de tweede plaats (landelijk 4) en locatie op de derde plaats. Ook werd gevraagd om het belangrijkste motief. Hierbij wordt tweemaal goede sfeer genoemd. Geloof/levensbeschouwing, goede voorbereiding vervolgonderwijs en goede naam worden één keer genoemd. Op de vraag “Maakt u zich wel eens zorgen om de school?” antwoord 50% bevestigend en 50% ontkennend (beide 8 respondenten). Van de respondenten die aangaven zich zorgen te maken om de school werd gevraagd om de belangrijkste zorgen (maximaal drie) aan te geven uit een opsomming van twaalf bekende zorgen van ouders/verzorgers, overgenomen uit onderzoek van het Ministerie van Onderwijs.
7.6.3
Belangrijkste zorgen
De volgende items werden genoemd: Werkdruk leerkrachten; onvoldoende individuele aandacht; veiligheid op school; vernieuwingen in onderwijs; kwaliteit van het onderwijs; kosten van het onderwijs Landelijk is de top 3 van grootste zorgen: -De omvang van de school (te groot of te klein) -Gedragsproblemen -Onvoldoende individuele aandacht Bij De Zaaier worden de omvang van de school (te groot of te klein) en gedragsproblemen niet
75
genoemd, Werkdruk leerkrachten wordt als grootste zorg geuit. Het item “Kind gaat met plezier naar school” scoorde het beste met een gemiddelde score van 8,53 en het item “Veiligheid op en bij school” scoorde het minst met een 6,41. In totaal werd zes keer een onvoldoende gegeven (uit totaal 302 antwoorden). Uit landelijk onderzoek van het Ministerie van Onderwijs blijkt dat de beoordeelde kwaliteit voor de leraar of lerares in het primair onderwijs is vanaf 2001 (een 7) gestaag afgenomen naar een 6,5 in 2006. De Zaaier scoort hier met een 8,24 aanzienlijk beter op. Op de vraag “Welk cijfer geeft u voor de kwaliteit van de school in het algemeen?” werd gemiddeld een 7,82 gegeven (het landelijk gemiddelde in 2006 lag op een 7,8). Het laagste cijfer dat werd gegeven betrof een 6 en het hoogste cijfer een 9. Geen enkele keer werd dus een onvoldoende gegeven. 7.6.4
Communicatie van/met De Zaaier
In het hoofdstuk “Communicatie van/met De Zaaier” werd de tevredenheid van de respondenten getoetst wat betreft de communicatie van De Zaaier. Bij de vraag “Hoe ervaart u het contact met uw school?” werd gevraagd in hoeverre de respondent de communicatie van De Zaaier professioneel, betrokken, plezierig, duidelijk en laagdrempelig acht. Er kon antwoord worden gegeven van “volledig mee eens” tot “volledig mee oneens” op een vijfpunt schaal of er kon gekozen worden voor “geen mening”. Het meest positief is men over de plezierigheid en de laagdrempeligheid van het contact. Het minst positief wordt gedacht over de professionaliteit, maar hier wordt slechts 1 negatief antwoord gegeven. Op de vraag “Geef s.v.p. uw mening over de verschillende communicatiemiddelen van uw school” kon over de schoolgids, de nieuwsbrief, het schoolrapport, de website, de ouderavond, de schoolkrant en het persoonlijk contact worden geoordeeld. Wederom werd getoetst op een vijfpunt schaal, ditmaal van goed tot slecht. Ook kon weer gekozen worden voor “geen mening”. Persoonlijk contact wordt het sterkst (76%) als zeer positief beoordeeld. Op de stelling: ‘Ik word voldoende geïnformeerd door de school.’ werd door de respondenten in ruime meerderheid positief gereageerd. 7.6.5
Goed op de hoogte
Ook werd de ouders/verzorgers gevraagd in hoeverre zij goed op de hoogte zijn van de school. Er werden vier antwoordmogelijkheden gegeven van “niet of nauwelijks” tot “zeer goed op de hoogte”. De verdeling is als volgt. Uit landelijke cijfers blijkt dat in 2006 dat 1% van de ouders/verzorgers zeggen niet of nauwelijks op de hoogte te zijn, bij De Zaaier is dit 0%. Landelijk zegt 31% redelijk op de hoogte te zijn (11,8% bij De Zaaier). 53% is landelijk goed op de hoogte (bij De Zaaier 82,4%) en 15% zegt zeer goed op de hoogte te zijn, bij De Zaaier is dit 5,9%. De Zaaier scoort dus iets beter in deze cijfers dan het landelijk gemiddelde. 7.7
Analyse leerlingenvragenlijst
In de periode 18 mei tot en met 22 juni 2007 werden scholieren uit de groepen vijf tot en met acht van alle scholen van de Stichting Cambium gevraagd een enquête in te vullen. Dit werd gedaan op school onder begeleiding van de leraar of lerares. De enquête werd op internet gedaan en was opgesteld door Focus Communicatie. Hieronder volgen enige uitslagen. De totale uitslag van de ouderenquête ligt ter inzage op school. 7.7.1
Leukste vakken op school
-Gym; sport; anders rekenen; wiskunde; aardrijkskunde; geschiedenis; godsdienst; taal. 7.7.2
Het leukste aan school
In een open vraag werd aan de leerlingen gevraagd om aan te geven wat zij het leukste vinden aan school. De meest genoemde zaken zijn: -de pauze; buiten spelen; handenarbeid; (veel) vrienden; leuke leraren; gezelligheid
76
7.7.3
Het minst leuk aan school
In een open vraag werd aan de leerlingen gevraagd om aan te geven wat zij het minst leuk vinden aan school. De meest genoemde zaken zijn: -rekenen; spelling werken; nablijven; straf 7.7.4
Plezier
In de enquête voor ouders/verzorgers werd het hoogste cijfer gegeven bij de schoolvragen op het item “Kind gaat met plezier naar school”. Denken de leerlingen er zelf ook zo over? Uit onderstaande grafiek blijk in elk geval dat een ruime meerderheid van de kinderen (92%) plezier hebben in het schoolgaan. Er werd ook doorgevraagd op dit punt. Wanneer een leerling aangaf met plezier naar school te gaan werd hem/haar daarna de vraag gesteld hoe dit komt. Met afstand geven de kinderen aan dat de belangrijkste reden voor het met plezier naar school gaan het hebben van goede vrienden/vriendinnen op school is. Op afstand volgen aardige meesters/juffen, de gezellige sfeer en het leren. Bij leerlingen die aangaven geen plezier te hebben in het schoolgaan werd ook naar de reden hiervoor gevraagd. De twee leerlingen die hier iets invulden geven aan liever thuis te blijven of het saai te vinden. 7.7.5
Voldoende leuke dingen
Voldoende leuke dingen? In een vraag naar voldoende leuke dingen op De Zaaier werd gevraagd of er voldoende gezelligheid, leuke klasgenoten, leuke leraren en leuke activiteiten te doen (zoals schoolreisjes) zijn. -Gezelligheid; leuke klasgenoten; leuke leraren; leuke activiteiten 7.7.6
Het schoolgebouw
Aan de leerlingen werden vijf vragen gesteld over wat zij van het schoolgebouw (en schoolplein) vinden. Op de vraag “Wat vind jij het beste aan het schoolgebouw?” kwamen de onderstaande antwoorden het meeste naar voren. -Nieuwsbouw; lokalen (veel/ruim); ruimte/groot; alles Uiteraard werd ook gevraagd naar het slechtste aan het schoolgebouw. De onderstaande antwoorden kwamen bij deze vraag het meeste naar voren. -WC; kleur; oud; aula; verwarming; gehorig 7.7. 7
Schoolplein
Op de vraag “Wat vind jij het beste aan het schoolplein?” kwamen de onderstaande antwoorden het meeste naar voren. -goals; groot; twee gedeeltes; speeltoestellen; basketbalveld Uiteraard werd ook gevraagd naar het slechtste aan het schoolplein. De onderstaande antwoorden kwamen bij deze vraag het meeste naar voren. -veiligheid; boom; klimrek; grote plein; zandbak 7.7.7
Voldoende aandacht
Op de vraag “Krijg je voldoende aandacht van je leraar?” welke met ja of nee beantwoord kon worden, werd door alle leerlingen met “ja” geantwoord. Door de ouders/verzorgers werd “onvoldoende individuele aandacht” regelmatig als zorg geuit, uit de antwoorden van de leerlingen blijkt dat alle leerlingen vinden dat ze voldoende aandacht krijgen.
77
7.7.8
Problemen bespreken
Op de vraag “Kun je met je problemen terecht op school?” welke met “ja”, “nee” of “nooit mee te maken gehad” beantwoord kon worden, beantwoorden bijna alle kinderen –een niet- met ja. 7.7.9 Veilig gevoel Door de ouders/verzorgers werd regelmatig aangegeven dat zij het als een taak van school zien veiligheid te bieden voor de kinderen. Voelen de kinderen zich veilig op school? Bij De Zaaier blijkt dit het geval te zijn, alle leerlingen geven aan een veilig gevoel op school te hebben. 7.7.10
Pesten
De vraag “Word je wel eens gepest?” werd door de leerlingen als volgt beantwoord: Een relatief grote groep (33,3%) geeft aan wel een gepest te worden. Echter blijkt dit zoals hierboven besproken werd niet te leiden tot een onveilig gevoel. Er is niet gevraagd naar de ernst van het pesten. Vinden de leerlingen dat de school tegen pesten helpt? De drie leerlingen die aangeven dat de school niet helpt tegen pesten gaven van zichzelf aan dat ze wel gepest worden. De leerlingen konden zelf ook ideeën aangeven om pesten te stoppen. Het vaakst werd en onderstaande opmerkingen hierbij gemaakt. -erover praten (Harder) straffen; naar de meester, juf gaan; les over pesten; op elkaar letten; negeren 7.7.11
Beste school?
De leerlingen werden aan het eind van de enquête gevraagd of ze De Zaaier de beste school vinden in de woonplaats. De reacties waren bijna uitsluitend positief. De leerlingen die vonden dat De Zaaier de beste school is zeiden voornamelijk dat dit kwam door: -Christelijk; leuke dingen doen; gezellig; goede school; leuke school 7.7.12
School veranderen
Bij de laatste vraag konden de leerlingen aangeven wat zij zouden veranderen, wanneer ze de baas van De Zaaier zouden zijn, om De Zaaier de beste, leukste, gezelligste en fijnste school van Nederland te maken. Er werden geen beperkingen gegeven. De antwoorden waren zeer divers maar de meest gegeven antwoorden hadden de volgende kernzaken: -meer speelfaciliteiten; meer kleuren; verven; leuke activiteiten; stoelen en tafels; verhoudingen verbeteren; schonere toiletten; schoner; moderner 7.8
Het evaluatieplan
In de schoolplanperiode worden alle beleidsterreinen –zoals aan bod gekomen in dit schoolplan- met zekere regelmaat geëvalueerd. Welke beleidsplannen wanneer geëvalueerd wordt, staat aangegeven in onderstaand schema. De opbrengsten evalueren wij jaarlijks en de beleidsterreinen die gerelateerd kunnen worden aan ‘onderwijs en leren’ en ‘schoolcondities’ evalueren wij met een lagere frequentie. In onze jaarplannen nemen we steeds op welke beleidsplannen in het jaar geëvalueerd wordt. De uitkomsten worden gerapporteerd aan het bevoegd gezag, de GMTR en de ouders. Onze beleidsterreinen Kwaliteitszorg Leerstofaanbod en Toetsinstrumenten Sociaal-emotionele ontwikkeling Leertijd Pedagogisch klimaat Didactisch handelen Schoolklimaat
2007-2008
2008-2009
2009-2010 X
20110-2011 X
X X X X
X X X
78
Onze beleidsterreinen Zorg en begeleiding Opbrengsten Integraal Personeelsbeleid Interne communicatie Externe contacten Contacten met ouders ICT Taalbeleid 7.9
2007-2008 X
2008-2009 X X
2009-2010 X
20110-2011 X X X
X X X X X
Rapportage
CBS de Zaaier kent de volgende rapportages: Rapportage De jaarrekening Het jaarverslag De schoolgids Het schoolplan Leerlingrapporten
Verantwoording aan Het bevoegd gezag Het bevoegd gezag Ouders Inspectie en GMR Ouders
Uitgevoerd door Bovenschoolse directeur Bovenschoolse directeur Directie en team Directie en team Leerkrachten
79
7.10
Plan van aanpak 2008-2011
7.10.1
Het schoolontwikkelplan 2008-2009
Beleidsterrein / onderwerp Methode
Verbeterdoel(en) Invoering Taal actief De methode kaal invoeren Invoering Topondernemers
Invoering van het sociaalemotioneel programma Pad Risico inventarisatie Speeltoestellen
Toegangsdeuren hebben geen kunststof strip Kwaliteitszorg
Personeel Beleidsterreinen WMK
Evaluatieplan
Project Afstemming
De speeltoestellen zullen allemaal voorzien of uitgebreid worden met een zachte ondergrond in de vorm van rubber tegels Kunststof strip wordt aangebracht Het zoeken naar een onderwijsconcept waar kinderen leren door zelf uit te zoeken en te ontdekken Verder ontwikkelen van de opgestarte Popcyclus Kwaliteitszorg Aanbod Actieve en zelfstandige rol van de leerlingen Schoolklimaat Uitvoeren van de geplande beleidsterreinen. Zie 7.8 Wij doen mee met het project “Afstemming”, omdat we een kwaliteitsverbetering van de leerkrachten verwachten. Wij werken in combinatiegroepen en er wordt veel inzicht, flexibiliteit van de leerkracht verwacht. De school kent ook een aantal kinderen, waar veel extra aandacht voor nodig is. Hoe kunnen wij de organisatie verbeteren, zodat de leerkracht meer handen vrij krijgt?
Organisatie / middelen Budget in begroting opgenomen Uitvoering team Budget gedeeltelijk in begroting opgenomen; wordt voorgefinanciëerd van voorgenomen vervangingen van geschiedenis in 2009 en Kennis der natuur in 2010 Budget in begroting opgenomen Uitvoering uitbesteed
Budget in begroting opgenomen Uitvoering uitbesteed Uitvoering door directie en team Bezoek aan Tomscholen Voorbeeld les laten geven door het laten komen van een Tomnibus Directie/ Team Directie /team
Directie /team
Begeleider van de Onderwijsbegeleidingsdienst Directie Team
80
7.10.2
Het schoolontwikkelplan 2009-2010
Beleidsterrein / onderwerp Methode
Risicoinventarisatie
Kwaliteitszorg
Beleid
Personeel
Beleidsterreinen WMK
Evaluatieplan
Project Afstemming
Verbeterdoel(en) Invoering nieuwe Veilig leren lezen Taal Actief: evaluatie kale invoering. Op inhoud beoordelen en naar situatie aanpassen Evalueren en bijstellen van het sociaal-emotioneel programma Pad Aanbrengen veiligheidsfolie van deuren en ramen tot 1.40 Coating aanbrengen op de vloer van de toiletruimte Invoeren van taakwerk bij het reken-en taal programma. Er wordt dan gekeken naar het Dalton concept Ontwikkelen van communicatiebeleid Verder uitwerken van Taakbeleid Uitvoering van de Popcyclus Nascholing op gebied van het Daltonconcept Directie nascholingscursus Communicatie Integraal Personeelsbeleid Interne communicatie Externe contacten Inzet middelen Uitvoeren van de geplande beleidsterreinen. Zie 7.8 Tweede invoeringsjaar afstemming
Organisatie / middelen Budget in begroting opgenomen Uitvoering team
Zie Rapport Technische Hygiëne Zorg
Directie / team
Directie
Directie/ Team
Directie /team
Directie /team
Begeleider van de Onderwijsbegeleidingsdienst Directie Team
81
7.10.3
Het schoolontwikkelplan 2010-2011
Beleidsterrein / onderwerp Methode
Verbeterdoel(en) Vervanging Rekenmethode
Kwaliteitszorg Personeel
Traject vervanging methode Verkeer voor invoering in 2012 Traject vervanging methode Muziek voor invoering in 2012 Keuze schoolconcept Uitvoering van de Popcyclus
Beleidsterreinen WMK
Evalutatieplan
Schooladministratie en procedures De schoolleiding Kwaliteitszorg en (actief) burgerschap en (sociale) integratie Aanbod(actief) burgerschap en (sociale) integratie Uitvoeren van de geplande beleidsterreinen. Zie 7.8
Organisatie / middelen Budget in begroting opgenomen Uitvoering team Budget in begroting opgenomen Uitvoering team Budget in begroting opgenomen Uitvoering team Directie / team Directie/ Team Directie/ Team
Directie /team
82
8
Inlegvel voor handtekeningen.
Dit Schoolplan is tot stand gekomen op voorstel en in samenwerking met het team van "De Zaaier", Bestuur en Medezeggenschapsraad/Ouderraad van de "Stichting Cambium." Periode 01-07-2008 tot en met 30-06-2011 Het Bestuur: gedelegeerd aan:
Medezeggenschapsraad:
Bovenschools management
Voorzitter:
Dhr. R. Brandsma
Dhr. N. Schneider
Veessen, 30-04-2008
Veessen, 30-04-2008
Handtekening:
Handtekening:
-----------------------------------------
------------------------------------------
Gezien door de Inspecteur van het Basisonderwijs: Inspecteur
Datum:
------------------------------------------
----------------------------- , ----------
Inspectie:
Handtekening:
------------------------------------------
-----------------------------------------