INHOUDSOPGAVE SCHOOLPLAN
Inleiding
blz. 4
1.
Algemene schoolgegevens
blz. 5
2. 2.1
De opdracht van de school Missie van de school: “Geïnspireerd leren” a. Algemeen b. Uitgangspunten van de onderwijsontwikkeling c. Het onderwijs d. De leerlingen e. De positie van de school in de regio f. Belangrijke regelingen Externe ontwikkelingen a. Algemeen b. Kansen en bedreigingen voor het Esdal College c. Beleid van de landelijke overheid Sterkte-Zwakte-analyse a. Algemeen b. Openbare basisscholen c. Ouders en leerlingen d. Personeel e. Toezichtskader van de inspectie f. Kwaliteitsgegevens 2010 g. Opbrengsten van de bijeenkomst met de stakeholders h. Conclusies
blz. 8 blz. 8
Onderwijskundige visie en vormgeving van de school Onderwijskundige doelen a. Algemeen b. Het onderwijskundig concept De rol van het personeel a. Algemeen b. Basisafspraken c. Teamontwikkeling en eenheid van handelen Ontwikkelingen in de komende jaren a. Algemeen b. De ontwikkeling van het onderwijs c. De locaties d. Het realiseren van de voorgeschreven onderwijstijd e. Streefcijfers Begeleiding a. Doelstelling b. Uitgangspunten 1
blz. 21 blz. 21
2.2
2.3
3. 3.1
3.2
3.3
3.4
blz. 16
blz. 18
blz. 22
blz. 23
blz. 26
c. Leerlingvolgsysteem d. Verzuimbestrijding e. Zorg f. Zorgteams g. Vertrouwenspersonen 3.4.1 Bijzondere doelgroepen a. LWOO-leerlingen b. RZB-leerlingen c. Leerlingen op het OPDC d. Leerlingen in de reboundvoorziening e. Nieuwkomers f. Jeugdige talenten g. Meerbegaafden h. Chronisch zieke leerlingen i. Dyslexie j. Leerlinggebonden financiering k. Taal- en rekenbeleid 3.4.2 Ontwikkelingen in de komende jaren 4. 4.1 4.2
Inzet en ontwikkeling van personeel Algemeen Doelen van het personeelsbeleid a. Algemeen b. Visie op de verhouding tussen de organisatie en haar medewerkers c. Elementen en doel van het personeelsbeleid d. Integraal personeelsbeleid e. Integraal personeelsbeleid voor de komende jaren f. Plan van personele ontwikkeling 4.3 Formatiebeleid a. Algemeen b. Formatieplan c. Formatiebeleid 4.4 Taakbeleid a. Algemeen b. Overzicht jaartaak c. Knelpunten in het taakbeleid 4.5 Procedure begeleiden en beoordelen 4.6 Beschikbaarheid 4.7 ARBO-beleid 4.7.1 Algemeen 4.7.2 Locatiespecifiek ARBO-beleid a. Veiligheid b. Gezondheid en welzijn c. Reïntegratie 4.8 Medezeggenschap a. Medezeggenschapsraden 2
blz. 28
blz. 31 blz. 32 blz. 32 blz. 32
blz. 34
blz. 35
blz. 36 blz. 36 blz. 36 blz. 36 blz. 36
blz. 38
4.9 5. 5.1
b. Leerlingenstatuut Wet evenredige vertegenwoordiging
blz. 39
Kwaliteitszorg Inrichting van de kwaliteitszorg a. Inleiding b. Doel van het kwaliteitsbeleid c. Reeds aanwezige kwaliteitsinstrumenten Evaluatie Kwaliteitscyclus voor de komende jaren a. Algemeen b. 2011 - 2012 c. 2012 - 2013 d. 2013 - 2014 e. 2014 - 2015
blz. 40 blz. 40
blz. 44 blz. 44
6.2 6.3 6.4
Overige beleidsterreinen Financieel Beleid a. Strategisch beleid b. De kaders van het financieel beleid c. Operationeel financieel beleid ICT-beleid Communicatie PR-beleid
blz. 48 blz. 48 blz. 49
7. 7.1 7.2
Bijlagen Strategisch Beleidsplan 2011 – 2015 Jaarplan 2010 – 2011
blz. 50 blz. 51 blz. 70
5.2 5.3
6. 6.1
3
blz. 41 blz. 41
INLEIDING
Voor u ligt het Schoolplan 2011 – 2015 van het Esdal College. Dit schoolplan is geen statisch document. In deze fase van de ontwikkeling van onze scholengemeenschap wordt ervoor gekozen om het schoolplan een dubbelfunctie te laten vervullen: enerzijds beschrijving van de huidige situatie; anderzijds uitgangspunt voor nieuwe ontwikkelingen. In de opbouw van dit schoolplan vindt u deze functie dan ook terug: er wordt ruime aandacht besteed aan toekomstige ontwikkelingen. Het schoolplan zal de komende jaren aangevuld, gewijzigd en uitgebreid worden. Hierbij zal het dan vooral gaan om actualisering op het gebied van personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Emmen, 20 januari 2011 (instemming MR op 1 maart 2011) J.C. van der Veen, directeur/bestuurder
4
1. Algemene schoolgegevens
Het Esdal College is een school voor vmbo, met en zonder leerwegondersteuning, havo, atheneum en gymnasium. Op 1 oktober 2010 telde de school 4074 leerlingen. Hiervan volgen 127 leerlingen onderwijs op het Orthopedagogisch-Didactisch Centrum Zuidoost Drenthe. Eenendertig leerlingen volgen onderwijs aan het Drenthe College, afdeling vavo. Bevoegd gezag Het bestuur van het Esdal College is ondergebracht in de Stichting Esdal College, scholengemeenschap voor openbaar voortgezet onderwijs in Emmen en omstreken, Postbus 2041, 7801 CA Emmen. De heer J.C. van der Veen is directeur/bestuurder van deze stichting. Brin- en bestuursnummer Het Brinnummer van de school is 20LA; het bestuursnummer 13355. Raad van Toezicht Op het bestuur wordt toezicht uitgeoefend door de Raad van Toezicht. Deze is als volgt samengesteld: • Mevrouw mr. J. Dam-Haan, voorzitter; • De heer L.B. Kroes, lid; • De heer R.J. Laarhoven, lid; • De heer M.G. Poorthuis, lid; • De heer J.L. Schaafsma, lid. Kerndirectie De kerndirectie is als volgt samengesteld: • Directeur/bestuurder: de heer J.C. van der Veen; • Lid kerndirectie: de heer L.M.M. Kooistra. Locaties Het Esdal College is een regionale scholengemeenschap, bestaande uit zes vestigingen: • locatie Esdal Vakcollege Emmen: onderbouw: Angelsloërdijk 13: onderbouw vmbo-b/k, met en zonder leerwegondersteuning; bovenbouw: Weerdingerstraat 241: bovenbouw vmbo-b/k in de sectoren techniek, economie, zorg en welzijn; het intersectorale programma vmbo-b/k Dienstverlening en commercie; alle leerwegen met en zonder leerwegondersteuning; • locatie Boermarkeweg, Angelsloërdijk 13c: onderbouw vmbo-tl/havo, bovenbouw vmbotl en vmbo-gl Technologie in de gemengde leerweg, alle leerwegen met en zonder leerwegondersteuning; • locatie Oosterstraat, Oosterstraat 78, havo, atheneum en gymnasium; • locatie Borger, Hoofdstraat 56, onderbouw vmbo-b/k/tl, vmbo-tl/havo en havo/atheneum; bovenbouw vmbo-tl; bovenbouw het intersectorale programma vmbo-b/k Dienstverlening en commercie; alle leerwegen met en zonder leerwegondersteuning; 5
•
•
locatie Klazienaveen, Van Echtenstraat 22, onderbouw vmbo-k/b/tl en vmbo-tl/havo en havo/atheneum; bovenbouw vmbo-tl; bovenbouw vmbo-k/b in de sectoren zorg en welzijn, en techniek; bovenbouw de intersectorale programma’s vmbo-b/k Dienstverlening en commercie en Technologie en commercie; vmbo-gl Technologie in de gemengde leerweg, alle leerwegen met en zonder leerwegondersteuning; locatie Oosterhesselen, Beatrixlaan 14a: onderbouw vmbo-b/k/tl en vmbo-tl/havo; bovenbouw vmbo-tl en bovenbouw het intersectorale programma vmbo-b/k Dienstverlening en commercie; alle leerwegen met en zonder leerwegondersteuning.
Website van de school De website van de school is te vinden onder: http://www.esdalcollege.nl. Inspectie van het onderwijs De school valt onder het inspectiekantoor te Zwolle. Het postadres is: Inspectie van het Onderwijs, Toezicht VO, Postbus 10048, 8000 GA Zwolle. Telefonisch is de inspectie te bereiken onder het volgende nummer: 088 – 669 60 60. Samenwerking Het Esdal College werkt met een groot aantal instellingen en organisaties samen: • met de openbare en bijzondere basisscholen in de gemeenten Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn op het gebied van de terugkoppeling van leerlingengegevens, van leerlingenzorg en van de afstemming tussen primair en voortgezet onderwijs; • met OSG De Nieuwe Veste te Coevorden, RSG Wolfsbos te Hoogeveen en OSG Erasmus te Almelo, met wie gesprekken gaande zijn om te komen tot een strategische alliantie; • met de scholen van voortgezet onderwijs in het Samenwerkingsverband Zuidoost Drenthe (4.02), dat het OPDC Zuidoost Drenthe in stand houdt; • met de onder de bovenstaande bullet genoemde scholen en het Drenthe College ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten; • met het Drenthe College op het gebied van het vavo en de afstemming van het vmbo op het mbo; • met de werkmaatschappij Vakcollege Techniek en Vakcollege Zorg; • met het Platform Bèta Techniek in het kader van het Ambitieprogramma Techniek en Universumschool; • met de scholen en instellingen die zijn verenigd in het samenwerkingsverband ter voorkoming van het voortijdig schoolverlaten; • met de afdelingen Openbaar Basisonderwijs van de gemeenten Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn over afstemming tussen primair en voortgezet onderwijs; • met de Dienst Beleid/Afdeling SEO op het gebied van onderwijshuisvesting; • met de GGD Drenthe; • met SEDNA, die het schoolmaatschappelijk werk verzorgt; • met de Stichting Welzijn Borger; • met Bureau Jeugdzorg; 6
• • • • •
met de leerplichtambtenaren van de verschillende gemeentes waaruit onze leerlingen afkomstig zijn; met het CTVS en het RMC in de gemeente Emmen ter voorkoming van voortijdig schoolverlaten; met Kunst en Cultuur Drenthe op het gebied van kunst- en cultuureducatie; het Stagebureau Zuidoost Drenthe op het gebied van de stagebemiddeling; met verschillende organisaties uit het bedrijfsleven ten einde onderwijs, bedrijfsleven en arbeidsmarkt bij elkaar te brengen. Daartoe zijn in 2010 voor de intersectorale programma’s convenanten gesloten.
7
2. De opdracht van de school
2.1 Missie van de school: “Geïnspireerd leren” a. Algemeen Uitgangspunten Het Esdal College: • is een openbare school waar alle leerlingen uit de wijde regio thuishoren. Dit betekent dat iemands levensovertuiging, cultuur, ras of maatschappelijke positie geen rol speelt bij de toelating. Iedereen is welkom. Leerlingen en personeel hebben respect voor anderen en hun opvattingen; • is een school met zes vestigingen, waar het onderwijs kleinschalig is georganiseerd; • biedt leerlingen een uitdagend en inspirerend leerklimaat. Maatschappelijke en levensbeschouwelijke vraagstukken worden in de les vanuit verschillende invalshoeken benaderd. Verschillen in opvattingen worden op tafel gelegd en in een sfeer van verdraagzaamheid besproken; • gaat naast respect uit van de volgende centrale waarden: verantwoordelijkheid, gelijkwaardigheid en gemeenschapszin. Deze waarden liggen ten grondslag aan de omgangsvormen en regels die wij als school hanteren; • is zowel voor leerlingen als personeel een lerende organisatie. Dit betekent dat we elkaar aanspreken en feedback geven. Fouten maken is toegestaan, mits wij ervan willen leren; • is één school, waarin het onderwijs zodanig is georganiseerd, dat leerlingen optimale doorstromingsmogelijkheden worden gegarandeerd; • betrekt leerlingen, ouders en basisscholen bij de ontwikkeling van de school. Missie Het Esdal College: • ondersteunt de leerlingen bij de ontwikkeling van al hun talenten. Samen met onze leerlingen werken wij op een uitdagende wijze aan het realiseren van hun talenten: intellectueel, artistiek, fysiek en sociaal/maatschappelijk; • wil het hoogst haalbare uit de leerlingen halen, waarbij wij alle leerlingen extra uitdagingen bieden en zwakke leerlingen een vangnet van begeleiding; • eist van zowel leerlingen als personeel prestaties op niveau; • richt zich op de persoonlijke ontplooiing van de leerling in de context van het dragen van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Visie Het Esdal College wil: • leerlingen activerende werkvormen bieden. Daartoe wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de ervaringen van de leerling zelf; • dat de leerling leert door het ontwikkelen van kennis, inzicht, praktische en sociale vaardigheden; 8
• • •
dat de leerling leert samenwerken met anderen in gevarieerde groepsgroottes, waarbij wij schakelen tussen klassikaal onderwijs en onderwijs op maat; dat de leerling hierbij gebruik maakt van moderne onderwijsprogramma’s en media; dat de leerling meer leert dan alleen voor het behalen van het diploma noodzakelijk is.
b. Uitgangspunten van de onderwijsontwikkeling De motieven om ons onderwijs gestaag en met behoud van het goede bij te stellen en te veranderen, zijn: • inspelen op de veranderende leerling en de wijze waarop deze informatie tot zich neemt; • het optimaliseren van geïnspireerd leren van de leerlingen. Daarbij hanteren wij het volgende aangrijpingspunt: • het realiseren van een inspirerende leeromgeving. De leerpsychologische en sociaalpsychologische uitgangspunten van waaruit de leeromgeving vorm en inhoud wordt gegeven, zijn: • eigenaarsgevoel bij leerlingen en docenten; • keuzemogelijkheden; • aansluiten bij ambities van leerlingen en docenten; • betekenisvol onderwijs voor leerlingen; • de school is een sociale ontmoetingsplaats; • we sluiten aan bij de beleving van de leerlingen; • leerlingen zijn binnen duidelijke grenzen verantwoordelijk voor hun eigen leerproces; • binnen ons onderwijs is in toenemende mate plaats voor actief leren. c. Het onderwijs Het Esdal College is een brede scholengemeenschap die uit 6 locaties bestaat. De drie regiovestigingen verzorgen in de onderbouw een breed onderwijsaanbod: van vmbo tot en met havo en in het geval van Borger en Klazienaveen tot en met atheneum. Daarnaast bieden alle locaties met vmbo leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) aan. Deze leerwegondersteuning kan plaatsvinden in kleine speciaal daarvoor geformeerde groepen of binnen de reguliere klas. In de leerjaren 1 en 2 zijn de leerlingen als volgt gegroepeerd: • Esdal Vakcollege Emmen: basisberoepsgerichte leerweg, basis-/kaderberoepsgerichte leerweg; • locatie Boermarkeweg: theoretische leerweg/havo; • locatie Oosterstraat: gymnasium als aparte brugklas, atheneum/havo in leerjaar 1; gymnasium, atheneum en HAVO als klassen in leerjaar 2; • locatie Borger: basis- en kaderberoepsgerichte leerweg, theoretische leerweg/havo en havo/atheneum; • locatie Klazienaveen: basis- en kaderberoepsgerichte leerweg, theoretische leerweg/ havo en met ingang van het schooljaar 2011 – 2012 havo/atheneum; • locatie Oosterhesselen: basis- en kaderberoepsgerichte leerweg en theoretische leerweg/ havo. 9
In de dakpan theoretische leerweg/HAVO is leerwegondersteuning mogelijk. In de leerjaren 1 en 2 verschillen de lessentabellen per locatie, waarbij echter wordt gestreefd naar een zo optimaal mogelijke aansluiting tussen de locaties. In het derde jaar van de gemengde, basisberoeps- en kaderberoepsgerichte leerweg kunnen de leerlingen de volgende keuzes maken: • locatie Boermarkeweg: het intersectorale programma Technologie in de gemengde leerweg; • locatie Weerdingerstraat: Horeca, Toerisme en Voeding (Consumptief-breed), Handel en Administratie, Instalektro, Installatietechniek, Elektrotechniek, Metaaltechniek, Voertuigentechniek en Verzorging; het intersectorale programma Dienstverlening en commercie; voorts wordt in iedere sector de assistentenopleiding aangeboden; • locatie Klazienaveen: basisberoepsgericht: Bouwtechniek, assistentenopleiding Bouwtechniek, Verzorging, assistentenopleiding Verzorging; kaderberoepsgericht: Bouw-breed, Verzorging; de intersectorale programma’s Dienstverlening en commercie, Technologie en commercie en Technologie in de gemengde leerweg; • locatie Oosterhesselen: het intersectorale programma Dienstverlening en commercie; • locatie Borger: het intersectorale programma Dienstverlening en commercie. In het derde leerjaar van de theoretische leerweg wordt nog geen definitieve sector gekozen. In het vierde leerjaar kunnen de leerlingen kiezen uit de 4 sectoren: • techniek; • economie; • zorg en welzijn; • landbouw. Het derde leerjaar van havo/vwo is het voorbereidingsjaar op de bovenbouw. De lessentabel is breed vormend en maakt daarom een weloverwogen keuze mogelijk. De leerlingen leren in dit leerjaar stapsgewijs hoe er in de bovenbouw wordt gewerkt. Voor de bovenbouw, vanaf het vierde jaar havo/vwo, kiezen de leerlingen een profiel: • cultuur en maatschappij; • economie en maatschappij; • natuur en techniek; • natuur en gezondheid. Het is mogelijk dat leerlingen voor twee profielen kiezen. Binnen elk profiel en ook nog buiten het profiel hebben leerlingen diverse keuzemogelijkheden voor examenvakken: • Spaans-elementair; • Management & Organisatie • Aardrijkskunde; • Informatica; • Bewegen, Sport en Maatschappij; 10
• • • • • • •
Filosofie; Maatschappijwetenschappen; Wiskunde-D; Tekenen; Handvaardigheid; Muziek; indien de schoolorganisatie dit noodzakelijk maakt, kan de schoolleiding de keuzemogelijkheden beperken.
Op de locatie Oosterstraat is een eigen invulling van het geheel vrije deel van het profiel mogelijk. In elk geval komen de volgende onderdelen aan de orde: • loopbaanoriëntatie; • het profielwerkstuk; • mentorondersteuning/planning; • meerdaagse excursies; • maatschappelijke stage; • activiteiten in het kader van de persoonlijke ontwikkeling van de leerlingen, variërend van het lidmaatschap van de medezeggenschapsraad tot topsport, het verrichten van vrijwilligerswerk enz. d. De leerlingen De leerlingen van onze school zijn afkomstig uit de gemeenten Emmen, Coevorden en BorgerOdoorn en de daaraan grenzende gemeenten. Het grootste deel van de leerlingen is afkomstig uit het openbaar basisonderwijs. De laatste jaren melden zich in toenemende mate leerlingen uit het bijzonder onderwijs aan. e. De positie van de school in de regio Het Esdal College is een brede scholengemeenschap. Zij wil de leerlingen door middel van een inspirerende leeromgeving zowel kennis als vaardigheden bijbrengen. Daarom hecht de school veel waarde aan betekenisvol onderwijs, aan het gebruik van de ELO en aan de toepassing van activerende werkvormen. Het Strategisch Beleidsplan 2010 – 2015 is als bijlage bij dit schoolplan gevoegd. De uitwerking ervan op locatieniveau is uitgewerkt in de zogenaamde locatieplannen. Het Esdal College onderscheidt zich van de andere scholen in de regio op de volgende punten: • goede prestaties; • een kleinschalige organisatie; • gestage vernieuwingen die uitgaan van een inspirerende leeromgeving; • een breed aanbod binnen de gehele school, extra keuzemogelijkheden en maatwerk.
11
f. Belangrijke regelingen Wettelijk toegestane verblijfsduur Op dit moment zijn de volgende bepalingen m.b.t. de maximale verblijfsduur in het vmbo van kracht: leerlingen die na de brugperiode of na 3 havo in het vmbo terechtkomen, vallen onder de bepaling dat zij maximaal 5 jaar over hun vierjarige opleiding mogen doen. Het is niet mogelijk leerlingen langer dan 5 jaar op het vmbo te houden. De maximale verblijfsduur in het vmbo heeft gevolgen voor ouders, leerlingen en voor de school. Ouders, leerlingen en school moeten direct een goede keuze maken. Op grond van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 27, lid 5 en 6, en artikel 27, lid 10, kan de inspectie op verzoek van het bevoegd gezag de maximale verblijfsduur in bijzondere gevallen ten behoeve van een individuele leerling verlengen. Naar verwachting komt vanaf 1 augustus 2011 de maximale verblijfsduur voor het vmbo te vervallen. De school bepaalt dan in overleg met de ouders en de leerling wat de beste keus is: één of meer extra jaren in het vmbo of overstappen naar het mbo. Leerlingen op het havo en het vwo mogen over de eerste drie leerjaren eveneens maximaal 5 jaar doen. Naast deze wettelijke beperking van de verblijfsduur, gelden in de school voor alle leerlingen, ook als zij van een andere school komen en daar al een keer zijn blijven zitten, de volgende regels: • het is niet toegestaan dat een leerling binnen één afdeling in twee opeenvolgende leerjaren doubleert; • het is niet toegestaan dat de leerling tweemaal doubleert in hetzelfde leerjaar. Doorstroming 3 havo naar 4 vmbo-tl In het derde leerjaar van de theoretische leerweg beginnen de leerlingen aan het schoolexamen. Het is voor leerlingen uit 3 HAVO dan ook niet mogelijk om aan het eind van het derde leerjaar over te stappen naar het vierde leerjaar van de theoretische leerweg. Toelating vanuit 4 vmbo-tl/gl tot 4-havo Met ingang van het schooljaar 2011 – 2012 is de volgende regeling van kracht. Er worden geen nadere eisen gesteld aan het diploma theoretische leerweg, voor zover het gaat om het cijfergemiddelde. Er zijn twee aanvullende criteria, waaraan de leerling die wenst door te stromen moet voldoen: 1. Voor elk van de vakken Nederlands, Engels en wiskunde (indien wiskunde deel uitmaakt van het in havo gekozen profiel of vrije deel) is het CE-cijfer 6.0 of hoger; 2. Voor wiskunde-B en díe vakken die deel uitmaken van het in havo gekozen profiel of vrije deel, maar niet deel uitmaken van het op het diploma theoretische leerweg/ gemengde leerweg vermelde vakkenpakket, is het volgen van het aangeboden 12
opstroomprogramma en het met een positief resultaat afsluiten van de daarbij behorende toet(sen) verplicht; 3. Indien een uit 4-tl ingestroomde leerling niet kan worden bevorderd tot 5 havo, beslist de docentenvergadering of de betreffende leerling in 4-havo mag doubleren of dat deze leerling de opleiding moet verlaten. In 4-tl/gl is advisering van de leerling die wil doorstromen een onderdeel van de “warme overdracht”-procedure. Het advies dat de leerling van de docenten in 4-tl/gl krijgt, wordt schriftelijk aan de ouders meegedeeld. Deze toelatingsprocedure wordt in het schooljaar 2012-2013 geëvalueerd. Beroep tegen beoordeling Leerlingen en/of ouders die het niet eens zijn met de beoordeling van een schriftelijke toets, die niet deel uitmaakt van het schoolexamen, dienen binnen een termijn van vijf werkdagen na het vernemen van de beoordeling schriftelijk in beroep te gaan bij de locatieleiding. Dit betekent: een cijfer, waartegen niet schriftelijk wordt geprotesteerd, wordt na vijf werkdagen dagen definitief. Van deze regeling zijn spreekbeurten en mondelinge presentaties uitgezonderd. Examenregelingen Zaken rondom het schoolexamen en het centraal examen zijn geregeld in de volgende documenten: • de examenreglementen voor vmbo en havo/vwo, die op de locaties ter inzage liggen bij de locatieleiding; • de programma’s van toetsing en afsluiting voor de verschillende leerjaren per afdeling. De laatst genoemde documenten worden jaarlijks vóór 1 oktober aan de leerlingen uitgedeeld. Revisievergadering Ouders/verzorgers van minderjarige leerlingen of meerderjarige leerlingen, de teamleider van het betreffende team, docenten, die de betrokken leerling lesgeven, en de locatiedirecteur kunnen tegen de beslissing van de eindrapportvergadering inzake het al dan niet bevorderen in beroep gaan. Hiertoe wordt een revisievergadering gehouden. Ten aanzien van deze vergadering wordt de volgende procedure gevolgd: • de revisie wordt, vóór een door de locatiedirecteur te bepalen tijdstip, schriftelijk bij de locatiedirecteur aangevraagd. • revisie kan alleen worden aangevraagd, indien er nieuwe gegevens zijn, waarvan de rapportvergadering niet op de hoogte was, of als er procedurele fouten zijn gemaakt. • het verzoek tot revisie wordt op het bovenstaande getoetst door de locatiedirecteur, nadat hij de mentor en betreffende teamleider heeft gehoord. • indien de locatiedirecteur van mening is dat revisie gerechtvaardigd is, wordt de leerling opnieuw besproken conform de regels van de eindrapportvergadering. Onmiddellijk na de revisievergadering worden de ouders/verzorgers telefonisch door de mentor van de uitslag op de hoogte gebracht. Vervolgens wordt de uitslag schriftelijk aan de ouders/verzorgers meegedeeld. 13
Via de mededelingenorganen aan ouders/verzorgers wordt tijdig bekend gemaakt voor welke datum en welk tijdstip ouders/verzorgers of meerderjarige leerlingen bij de locatiedirecteur in beroep kunnen gaan. Gedragscode schoolkosten Het Esdal College onderschrijft de gedragscode schoolkosten die ouderorganisaties, besturenorganisaties en VO-raad hebben afgesloten. Hieronder wordt aangegeven hoe het Esdal College de daarin weergegeven afspraken vorm en inhoud wil geven. De hoogte, de bestemming en de ontwikkeling van de schoolkosten Jaarlijks in maart bespreekt iedere locatiedirectie de hoogte, de bestemming en de ontwikkeling van de totale schoolkosten voor het nieuwe schooljaar met de oudergeleding van de deelraad. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in de volgende schoolkosten: • Schoolkosten die onder de door de overheid gefinancierde leermiddelen vallen; • Noodzakelijke schoolkosten: schoolkosten voor de aanschaf van zaken en vergoeding voor diensten die noodzakelijk zijn voor het volgen van onderwijs, maar waarvoor de school geen bekostiging krijgt, zoals gymkleding. De oudergeleding kan suggesties en aanbevelingen doen ten aanzien van het onderdeel noodzakelijke schoolkosten. Hoogte en bestemming van de vrijwillige ouderbijdrage Jaarlijks in maart bespreekt de kerndirectie de hoogte en de bestemming van de vrijwillige ouderbijdrage met de oudergeleding van de centrale MR. De oudergeleding heeft hierop instemmingsrecht. Deze bijdrage wordt aan ouders gevraagd voor zaken en diensten waar de ouders voor kunnen kiezen, die niet essentieel zijn voor het volgen van onderwijs en waarvoor de school geen bekostiging ontvangt. Bekendmaking van de schoolkosten Jaarlijks in mei wordt de hoogte van de schoolkosten bekend gemaakt: per leerjaar en opleiding, hoogte en bestemming. Hierbij wordt ook aangegeven waarvoor de ouders zelf dienen te zorgen. Wat dit laatste betreft: de school kan ouders aanbieden om dit laatste collectief te regelen. Verantwoording Jaarlijks voor 15 mei van het volgende schooljaar legt de school verantwoording af naar de ouders over de feitelijke besteding van de ontvangen bedragen. De gedragscode schoolkosten ligt ter inzake op de locaties en wordt op de website gepubliceerd. Sponsoring De school voert een terughoudend beleid m.b.t. sponsoring. De school onderschrijft het Convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring”. De kern van dit convenant, dat het ministerie van OCW in 2009 met veertien organisaties heeft afgesloten, is: • nieuwe sponsorcontracten moeten zich richten op een gezonde levensstijl van leerlingen; 14
• • •
bedrijven mogen alleen met scholen samenwerken vanuit een maatschappelijke betrokkenheid; de samenwerking tussen scholen en bedrijven mag geen nadelige invloed hebben op de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van leerlingen; de kernactiviteiten van de school mogen niet afhankelijk worden van sponsoring.
Indien de school voornemens is om sponsorgelden en donaties te ontvangen, dan heeft de medezeggenschapsraad of de betreffende deelraad voorafgaand instemmingsrecht. Het Convenant ligt ter inzage op de locaties. Uitbesteding aan het ROC Het is wettelijk toegestaan dat een reguliere dagschool leerlingen onder bepaalde voorwaarden uitbesteed bij een andere school, bijvoorbeeld een ROC. Zo vragen jaarlijks enkele leerlingen en/of hun ouders toestemming voor uitbesteding aan het volwassenenonderwijs, om daar een sprintopleiding te gaan volgen. De directie van het Esdal College geeft deze toestemming in zeer uitzonderlijke gevallen: • alleen als een leerling niet meer op onze school terecht kan, bijvoorbeeld omdat hij/zij de maximale verblijfsduur heeft overschreden en van school moet; • bij zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden staan wij het tevens toe, bijvoorbeeld als een leerling als gevolg van ziekte of familieomstandigheden op een leeftijd is gekomen dat het niet verantwoord is om hem in een reguliere klas te plaatsen. Als de schoolloopbaan van een leerling normaal verloopt, is vavo (voortgezet algemeen volwassenen onderwijs) of een sprintopleiding niet aan de orde; ook niet na het behalen van een tl-diploma. Overige regelingen Naast bovengenoemde regelingen zijn de volgende regelingen op de locaties in te zien: • de Klachtenregeling (2009); • de Interne Klachtenregeling (2005); • de Procedure toelating leerjaar één (2011); • de Interne bezwarenprocedure Awb (2010); • de Procedure toelating van leerlingen die het voortgezet onderwijs reeds bezoeken (2011) • het Leerlingenstatuut (2009); • de Klokkenluidersregeling (2009); • de Procedure m.b.t. het handelen tegen pesten (2006); • de Procedure m.b.t. het handelen tegen agressie en geweld (2006). De meeste van de bovenstaande documenten zijn opgenomen in het Handboek Governance, deel 1 en 2, dat onder Documenten is opgenomen op de website.
15
2.2 Externe ontwikkelingen a. Algemeen Onze school staat midden in de samenleving. Dit betekent dat maatschappelijke en politieke ontwikkelingen in de gemeenten van vestiging, in de regio en op landelijk niveau van invloed zijn op haar functioneren. Op dit moment hebben de volgende ontwikkelingen invloed op onze school: • Nederland ontwikkelt zich in toenemende mate tot een kennismaatschappij, waarin levenslang leren, zelfstandig leren met behulp van de computer en reflectie op het eigen leerproces zeer belangrijke elementen zijn. • Nederland en de ons omringende wereld worden steeds kleiner als gevolg van internationalisering en globalisering. De school heeft tot taak de leerlingen op internationalisering en mondialisering voor te bereiden. • De samenleving en onze kijk daarop worden steeds complexer. De samenleving valt steeds minder te begrijpen vanuit de invalshoeken van afzonderlijke vakken en disciplines. Het voortgezet onderwijs zal hierop een antwoord moeten formuleren door vakken en disciplines aan elkaar te verbinden door middel van onderzoek en projecten. • Onze samenleving kenmerkt zich steeds meer door individualisering. Ouders en leerlingen gedragen zich steeds meer als kritische consumenten die zich niet langer laten leiden door een schoolkeuze op basis van denominatie of traditie. Dit betekent dat scholen actief moeten dingen naar de gunst van ouders en leerlingen. Hierdoor wordt de concurrentiestrijd tussen scholen heviger en dienen scholen zich naast goede resultaten van andere scholen te onderscheiden door een duidelijk profiel. • ICT versterkt de tendens van individualisering. Tegelijkertijd maakt ICT veel meer voor leerlingen mogelijk. Het gevolg hiervan zal een andere inrichting en organisatie van het onderwijs zijn. • Door de vergaande individualisering van de samenleving, het kiezen van een school op basis van kwaliteit en profiel, en door het feit dat Nederland een multiculturele samenleving is, komen er steeds meer leerlingen in school die verschillen in achtergrond. De school dient met deze verschillen om te gaan en leerlingen te leren elkaar te respecteren. In toenemende mate zal een beroep op de school worden gedaan universele normen en waarden over te brengen. Dit biedt het Openbaar Onderwijs een unieke kans. b. Kansen en bedreigingen voor het Esdal College De afgelopen jaren zijn voor het Esdal College succesvol geweest: een groei van meer dan 20% aan leerlingen en goede examenresultaten. Dit positieve beeld wordt door de openbare basisscholen bevestigd. Toch zullen kerndirectie en managementteam alert moeten zijn, omdat de nodige bedreigingen op de loer liggen. Als bedreigingen voor de school kunnen worden gezien: • de economische ontwikkeling; • marktleider zijn lokt reacties van de concurrenten uit; • de aanstaande bevolkingskrimp in de regio; • de groei en het aantrekken van onervaren docenten, waardoor de kwaliteit van de school in gevaar kan komen; 16
• • •
het zogenaamde opstuweffect: meer leerlingen “willen” plaatsnemen in hogere schooltypes, vooral havo/vwo; de verdergaande individualisering van de samenleving en het consumentengedrag van ouders en soms leerlingen; de onbetrouwbare overheid.
In dezelfde analyse worden kansen voor de school gezien in: • nieuwbouw op de campus te Emmen en in Klazienaveen, waarbij de locaties Boermarkeweg, Oosterstraat en Esdal Vakcollege Emmen afzonderlijk in één gebouw worden ondergebracht; • opleidingsschool worden; • investeren in nieuw personeel, bijvoorbeeld door opleidingsschool te worden; • in gesprek blijven met de omgeving: a. regionale partners, als basisonderwijs, vervolgonderwijs, bedrijfsleven; b. de scholen voor voortgezet onderwijs in de regio; • ontwikkelen samen met de basisscholen van doorlopende leerlijnen op het gebied van taal en rekenen; • ouders en leerlingen bij de school betrekken; • een koers ontwikkelen met duidelijke inbreng van de teams, die scholingsbehoeften mede formuleren. c. Beleid van de landelijke overheid Het beleid van de landelijke overheid wordt enerzijds gekenmerkt door een vergaande vorm van deregulering, waarbij de scholen in toenemende mate verantwoordelijk worden voor de inhoud van het onderwijs, de besteding van de beschikbare middelen en het afdekken van de financiële risico’s van werkloosheid, ziekte en arbeidsongeschiktheid. Anderzijds is er een tendens tot centralisatie vanuit Den Haag te bespeuren. Hiervan zijn de conclusies in het Rapport Don en de dwingende voorschriften in het Convenant Leerkracht van Nederland sprekende voorbeelden. Tegenover de grote mate van verantwoordelijkheid en ogenschijnlijke vrijheid staat een verantwoordingsplicht naar de samenleving: overheid, ouders, leerlingen en alle anderen die bij de school zijn betrokken. Als gevolg van de economische recessie heeft de overheid voor de komende jaren ingrijpende bezuinigingen aangekondigd. Door deze bezuinigingen en de onvoldoende financiële dekking voor de maatregelen die in het voornoemde convenant zijn opgenomen, dreigen de scholen in de problemen te komen. Verder is de materiële exploitatie de afgelopen periode nauwelijks geïndexeerd. Terwijl de rijksoverheid de deregulering propageert, leiden de verantwoordingsplicht en de regelgeving op onderdelen tot het tegenovergestelde van autonomie en deregulering: bureaucratie en een keurslijf. Daarnaast zet de overheid door haar gewenste ontwikkelingen op de rails, die voor veel onrust en onduidelijkheid zorgen. Zo is er grote onzekerheid met betrekking tot de invoering van Passend Onderwijs en de plannen voor de bovenbouw havo/vwo. 17
Het beroep van leraar heeft de afgelopen decennia aan aantrekkelijkheid ingeboet. Wanneer we deze tendens verbinden aan de grote uitstroom uit het beroep in de komende jaren, dan zullen we worden geconfronteerd met een groot personeelstekort. Het is de vraag of de maatregelen uit het Convenant Leerkracht van Nederland voldoende zijn om de juiste mensen voor het beroep van leraar te interesseren.
2.3 Sterkte-Zwakte-analyse a. Algemeen Zelfevaluatie heeft sinds het schooljaar 2005 – 2006, toen een globale notitie kwaliteitsbeleid is verschenen, voortgang geboekt. Tijdens het managementgesprek dat de kerndirectie in het voorjaar met de afzonderlijke locatiedirecties houdt, komen verschillende kwaliteitsindicatoren aan de orde. Verder bezoekt de directeur/bestuurder jaarlijks een aantal basisscholen en spreekt daar met de directeur, soms bijgestaan door een groepsleerkracht groep 8. Verder zijn er in het schooljaar 2007 – 2008 en 2008 – 2009 tevredenheidonderzoeken gehouden onder respectievelijk ouders/leerlingen en personeel. In de periode 2008 – 2010 is het onderwijs in de breedste zin door het managementteam, de teamleiders en de verschillende stakeholders geëvalueerd. Bovenstaande onderzoeken en analyses leiden tot het volgende beeld. b. Openbare basisscholen Volgens deze basisscholen zijn de meest in het oog springende sterke kanten van de school: • de kleinschalige opzet en inrichting van het Esdal College; • de zorg voor en de begeleiding van leerlingen; • het brede onderwijsaanbod en de goede aansluiting tussen afdelingen en locaties; • de korte communicatielijnen tussen Esdal College en basisscholen; • het duidelijke profiel van het Esdal College. De basisscholen noemen geen of nauwelijks negatieve punten. Wel vragen zij aandacht voor: • een consequente terugkoppeling van de loopbaangegevens van hun leerlingen; • het doorgaan met de warme overdracht; • doorlopende leerlijnen tussen primair en voortgezet onderwijs op het gebied van taal en rekenen. c. Ouders en leerlingen Het laatste onderzoek is van 2007 en een nieuw onderzoek staat voor 2011 gepland. Enkele opvallende resultaten in het onderzoek van 2007 waren: • leerlingen geven de school het cijfer 7,0; dit komt overeen met de landelijke score; ouders geven een 7,4, hetgeen 0,1 hoger ligt dan de landelijke score; • de school scoort op de 16 voor iedere locatie gelijke onderdelen, die dus met landelijke gegevens te vergelijken zijn, bij de leerlingen 14 maal hoger dan en 2 maal gelijk aan de 18
•
landelijk gemiddelde score; bij de ouders scoort de school op de 14 onderdelen die landelijk vergeleken kunnen worden, 14 maal hoger dan het landelijk gemiddelde; op de onderdelen informatie naar en inspraak voor leerlingen valt nog het nodige te verbeteren.
d. Personeel Dit onderzoek dateert van 2009. In dit onderzoek valt het volgende op: • het OOP waardeert de school met een 7,5, het OP met een 7,2; landelijk liggen die cijfers voor beide groepen op 6,7; • het personeel zou identiteit en visie graag vertaald zien in concrete ambities en resulaten; • ten aanzien van de leiding wordt (meer) duidelijkheid van leidinggevenden verwacht; • onderwijsontwikkeling lijkt zich vooral te moeten richten op de ontwikkeling van de zelfstandigheid van leerlingen, de motivatie en de actieve bijdrage van de leerlingen en het aansluiten bij de belevingswereld van de leerlingen; • men is in mindere mate tevreden over de medezeggenschap; • het personeel lijkt meer aandacht te vragen voor waardering, personeelszorg en het voorkomen van een te hoge werkdruk. e. Toezichtskader van de inspectie De afgelopen schooljaren valt het Esdal College onder het reguliere toezichtskader. f. Kwaliteitsgegevens 2010 Kort na de examenuitslag 2009 is er per locatie een kort examenrapport opgesteld. Hieruit en uit de kwaliteitsgegevens van de inspectie, neergelegd in kwaliteitskaart en het kwaliteitsoordeel 2010, blijkt het volgende: • het vmbo-basis in Emmen scoort onvoldoende op het item van 3e leerjaar naar diploma zonder zitten blijven; • dit geldt ook voor het vmbo-t te Borger; • het vmbo-kader te Emmen scoort onvoldoende op het gemiddelde cijfer centraal examen; • de vwo-afdeling in Emmen heeft een te groot verschil tussen het gemiddelde cijfer van het schoolexamen en dat van het centraal examen. De examens 2010 van havo en vwo liggen onder het landelijke gemiddelde. Het hierboven gesignaleerde verschil tussen het gemiddelde cijfer van het schoolexamen en het centraal examen heeft zich voortgezet. g. Opbrengsten van de bijeenkomst met de stakeholders Op 26 april 2010 heeft het Esdal College ruim 100 stakeholders gevraagd naar wat zij de komende jaren van onze school verwachten. Het doel van deze interactieve bijeenkomst was om de direct betrokkenen bij onze school uitspraken te ontlokken met betrekking tot het beleid voor de komende jaren. Grofweg kwamen de volgende speerpunten naar voren: • Kwaliteit; • Een goede pedagogisch-didactische aanpak; • Een goede begeleidingsstructuur binnen de school; • Duidelijke profilering, bijvoorbeeld in techniek; 19
• • •
Aandacht voor verscheidenheid in de samenleving, gekoppeld aan normen en waarden; Samenwerken met diverse partijen in de omgeving van de school; Meer inspraak van leerlingen en participatie van ouders.
h. Conclusies Op 30 november 2010 hebben directie, teamleiders en een vertegenwoordiging van de PMR zich over de koers van de school voor de komende 4 jaar gebogen. Zij hebben de volgende 6 beleidsvoornemens geformuleerd, die nader zijn uitgewerkt in het Strategisch Beleidsplan 2011 – 2015; Kwaliteit en Verbinding: • Investeren in personeel, leerlingen en ouders door hen bij de school te betrekken, door het uitspreken van waardering, het aangaan van verbindingen en door hen een voorbeeldfunctie te laten vervullen; • Gevarieerde manieren van werken, waartoe behoren activerende werkvormen en het gebruik van de ELO; • Het opstellen van zorgprofielen; • Leerlingen actief betrekken bij de evaluatie van het onderwijs; • Het ontwerpen van een toelatings- en determinatiebeleid, gebaseerd op meetbare criteria, waardoor iedere leerling de school, na een prettige en zinvolle schoolloopbaan, verlaat met een bij zijn mogelijkheden passend diploma; • Scholing is een integraal onderdeel van het personeelsbeleid en dient ter verwezenlijking van de uitgangspunten en doelstellingen van de organisatie.
20
3. Onderwijskundige visie en vormgeving van de school
3.1 Onderwijskundige doelen a. Algemeen Het onderwijskundig concept van het Esdal College vloeit logisch voort uit de missie, zoals deze is beschreven in hoofdstuk 2. Voorts dient te worden opgemerkt dat het concept voortdurend in ontwikkeling is. Bij het opstellen van dit concept streven we de volgende doelen na: • wij willen ons onderwijs aanpassen aan de veranderende leerling met als doel een zo optimaal mogelijke leeromgeving voor leerlingen en personeel te realiseren; • een elektronische leeromgeving is hiervoor van essentieel belang; • wij streven examenresultaten na, die beter zijn dan die van scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie; • wij willen leerlingen begeleiden naar een grote mate van zelfstandigheid. Hierdoor leidt het behalen van een diploma bij ons tot een kansrijke positie in het vervolgonderwijs. De leerpsychologische en sociaalpsychologische uitgangspunten van waaruit de leeromgeving wordt vernieuwd, zijn: • eigenaarsgevoel bij leerlingen en docenten; • keuzemogelijkheden; • aansluiten bij ambities van leerlingen en docenten; • betekenisvol onderwijs voor leerlingen; • de school is ook een sociale ontmoetingsplaats; • we sluiten aan bij de beleving van de leerlingen; • leerlingen zijn binnen duidelijke grenzen verantwoordelijk voor hun eigen leerproces; • binnen ons onderwijs is toenemende ruimte voor actief leren. Bij het ontwikkelen van het onderwijskundig concept houden wij rekening met: • de mogelijkheden van de leerlingen in de verschillende leerjaren en afdelingen; • de mogelijkheden die de markt ons in Zuidoost-Drenthe biedt; • de mogelijkheden van het personeel, het gebouw en de organisatie. b. Het onderwijskundig concept Het onderwijskundig concept is globaal uitgewerkt in het Strategisch Beleid 2011 – 2015; Kwaliteit en Verbinding. De locaties werken het concept nader uit in hun locatie- en projectplannen. Jaarlijks wordt hieruit een locatiejaarplan afgeleid. Het strategisch beleidsplan is als bijlage bij dit schoolplan opgenomen. De locatie-, de locatiejaar- en de projectplannen liggen ter inzage op de locaties.
21
3.2 De rol van het personeel a. Algemeen Niet alleen kwalitatief goed onderwijs, maar ook verbeteren en aanpassen van ons onderwijs aan de steeds veranderende leerling in een steeds veranderende samenleving maken het noodzakelijk om tot afstemming en afspraken te komen: • tussen locaties en afdelingen; • tussen de leden van de teams en teams onderling; • tussen de teams en de vaksecties; • tussen de leden van de verschillende vaksecties/leergebieden; • tussen de vaksecties/leergebieden onderling. b. Basisafspraken Ten aanzien van de afstemming binnen secties en tussen secties zijn een aantal basisafspraken gemaakt. Ten aanzien van het Programma van Toetsing en Afsluiting geldt het volgende: • de Programma’s van Toetsing en Afsluiting wordt gemaakt door de sectieleden die in de bovenbouw van de locaties werkzaam zijn; na voltooiing worden zij door de directie op de inhoud beoordeeld. Ten aanzien van het vervaardigen van de toetsen voor het schoolexamen geldt: • indien in de bovenbouw van een locatie meerdere docenten werkzaam zijn, dan zijn zij samen verantwoordelijk voor het tot stand komen van de toetsen; • docenten die als enige in de betreffende leerjaren lesgeven, overleggen zo mogelijk met docenten van verwante vakken; • de normering van de toetsen wordt gezamenlijk opgesteld, voordat het werk is gemaakt; • cijfers voor een toets worden niet eerder bekend gemaakt dan nadat alle examinatoren de toets hebben nagekeken en er overleg over de resultaten is geweest. Ten aanzien van het maken van belangrijke toetsen en proefwerken geldt: • deze worden gezamenlijk door de sectieleden van de betreffende leerjaren opgesteld; • de normering wordt vooraf door de betreffende docenten opgesteld. Indien meer dan de helft van de leerlingen voor een schoolexamentoets of een proefwerk een onvoldoende scoort, vindt er, voordat de cijfers bekend worden gemaakt, overleg plaats tussen de docent(en) en de teamleider. Op grond van het gesprek tussen teamleider en vakdocent(en) kunnen passende maatregelen worden genomen. In verband met het principe van rechtsgelijkheid kan een docent niet op eigen initiatief besluiten tot een herkansing. c. Teamontwikkeling en eenheid van handelen De afgelopen jaren is een begin gemaakt met de teamontwikkeling. Het doel hiervan is: de verantwoordelijkheid voor het primaire proces zoveel mogelijk bij de direct betrokkenen te leggen. Met ingang van het schooljaar 2010 – 2011 is een eerste begin gemaakt met het opstellen van teamplannen. Deze ontwikkeling zal de komende jaren worden geïntensiveerd. 22
In dit hoofdstuk staat het woord afstemming centraal. Afstemming van pedagogisch en didactisch handelen is een voorwaarde voor eenheid van beleid. Zonder deze afstemming kunnen het Esdal College en de locaties niet werken aan het scheppen van een herkenbaar pedagogisch klimaat waarin de uitgangspunten en het profiel van de school tot uitdrukking komen. Bovendien dient deze eenheid van beleid op locatieniveau te leiden tot een manier van omgaan met elkaar, vastgelegd in formele en informele gedragscodes, die een veilige leeromgeving biedt.
3.3 Ontwikkelingen in de komende jaren a. Algemeen De onderwijs inhoudelijke ontwikkelingen voor de komende jaren zijn vastgelegd in het Jaarplan 2010 – 2011 en het Strategisch Beleidsplan 2011 – 2015; Kwaliteit en Verbinding. Speerpunten in deze plannen zijn: • het verbeteren van het onderwijs op basis van locatieplannen en projectplannen; • met als Esdalbrede speerpunten: 1. Investeren in personeel, leerlingen en ouders door hen bij de school te betrekken, door het uitspreken van waardering, het aangaan van verbindingen en door hen een voorbeeldfunctie te laten vervullen; 2.Gevarieerde manieren van werken, waartoe behoren activerende werkvormen en het gebruik van de ELO; 3. Het opstellen van zorgprofielen; 4. Leerlingen actief betrekken bij de evaluatie van het onderwijs; 5. Het ontwerpen van een toelatings- en determinatiebeleid, gebaseerd op meetbare criteria, waardoor iedere leerling de school, na een prettige en zinvolle schoolloopbaan, verlaat met een bij zijn mogelijkheden passend diploma; 6. Scholing is een integraal onderdeel van het personeelsbeleid en dient ter verwezenlijking van de uitgangspunten en doelstellingen van de organisatie. • het voortzetten en borgen van succesvolle ontwikkelingen: de keuzeprogramma’s, sport en (jeugd)cultuur en internationalisering; • het neerzetten van een helder profiel voor zowel het Esdal College als geheel als voor de verschillende locaties; • het voortzetten van het kwaliteitsbeleid, zoals neergelegd in Notitie Kwaliteitsbeleid en dit beleid te versterken met deelname aan Vensters voor verantwoording; • het ontwikkelen van een taal- en rekenbeleid, waarvan het scheppen van doorlopende leerlijnen tussen het primair onderwijs en het Esdal College van zeer groot belang is; • het scheppen van doorlopende leerlijnen tussen vmbo en mbo; • het realiseren van de voorgeschreven onderwijstijd; • het verder ontwikkelen van het vmbo; • het verbeteren van de examenresultaten havo/vwo. b. De ontwikkeling van het onderwijs Zie hiervoor het Jaarplan 2010 – 2011, het Strategisch Beleidsplan 2011 – 2015, de bijbehorende locatieplannen, jaarplannen en projectplannen. Het Jaarplan 2010 – 2011 en het Strategisch Beleidsplan 2011- 2015 zijn als bijlagen bij dit schoolplan opgenomen. 23
c. De locaties De locaties hebben hun beleidsvoornemens beschreven in hun Locatieplannen 2010 – 2014. Ten aanzien van de locaties volgen hieronder een aantal ontwikkelingen die voor het gehele Esdal College van belang zijn. Esdal Vakcollege Emmen De ontwikkeling van de zogenaamde profielenstructuur in de onderbouw wordt voortgezet. De leerlingen moeten jaarlijks twee van de volgende praktische profielen kiezen: Handel en Administratie, Techniek, Zorg en Welzijn, Creatief, en Horeca, Toerisme en Voeding. Leerlingen mogen gedurende de gehele periode kiezen voor het profiel Techniek. Deze profielen worden als vakcollege aangeduid. De leerlingen krijgen minimaal 8 lesuren per week in het betreffende profiel. Daarnaast volgen zij 2 lessen PSO om zich op andere profielen (vakcolleges) te oriënteren. Binnen de profielen (vakcolleges) hebben we twee richtingen: het vakcollege techniek en het vakcollege zorg en dienstverlening, waaronder alle andere profielen (vakcolleges) vallen. Aan de algemeen vormende vakken in de onderbouw zal een praktische invulling worden gegeven. Op bovenstaande wijze wil het Esdal Vakcollege Emmen leerlingen meer op de praktijk gericht onderwijs bieden. Verder biedt deze inrichting van de onderbouw een goede mogelijkheid tot voorbereiding op de bovenbouw. Ook het beroepsbeeld komt op een meer praktische wijze aan de orde. In de bovenbouw is het vakcollege techniek ingevoerd. Het vakcollege zorg en welzijn wordt vanaf leerjaar één jaarlijks ingevoerd. Van wezenlijk belang is het aangaan van doorlopende leerlijnen met het mbo. Oosterstraat De mogelijkheid om in de onderbouw één dagdeel per week voor een bepaalde stroom te kiezen wordt voorgezet: kunst en cultuur, sport en gezondheid, wetenschap en techniek. Daarnaast is er in leerjaar één en twee een aparte cultuurklas. Er wordt onderzocht of deze ook in leerjaar 3 kan worden voortgezet. In de bovenbouw wordt ingezet op de ontwikkeling als Universumschool. Boermarkeweg De locatie Boermarkeweg heeft de invoering van de leergebieden geëvalueerd. Deze evaluatie heeft geleid tot het afschaffen van de leergebieden en het herstel van de vakkenstructuur. Het programma KIS (Kunst, Informatica, Sport) blijft in leerjaar één gehandhaafd. De locatie blijft investeren op loopbaanbegeleiding om leerlingen een weloverwogen keus binnen het mbo te kunnen laten maken. Er wordt naar gestreefd om samen met het Drenthe College en Stenden een doorlopende leerlijn vanuit vmbo-tl/gl, via mbo, naar het hbo tot stand te brengen. 24
Klazienaveen De brede en integrale ontwikkeling van meervoudige intelligentie, gekoppeld aan YTDI (Young Talent Development Indicator) wordt voortgezet. Nu het vakcollege techniek is ingevoerd, zal ook een begin worden gemaakt met de invoering van het vakcollege zorg en dienstverlening. In leerjaar één zal met ingang van het schooljaar 2011 – 2012 een begin worden gemaakt met de invoering van een havo/atheneumklas. Deze zal een jaar later in leerjaar twee worden ingevoerd. Oosterhesselen Hier wordt de ontwikkeling van het intersectorale programma Dienstverlening en commercie voortgezet. Via het plan van regionalisering zullen de banden met de omgeving blijvend worden aangehaald. De komende periode zal worden onderzocht of Anglia-Engels als vorm van versterkt Engels kan worden ingevoerd. Borger Ook hier wordt de ontwikkeling van het intersectorale programma Dienstverlening en commercie voortgezet. Met ingang van het schooljaar 2011 – 2012 zal het tweede leerjaar van de havo/atheneumklas worden ingevoerd. d. Het realiseren van de voorgeschreven onderwijstijd De locaties hebben toegezegd dat zij de voorgeschreven onderwijstijd zullen halen. De centrale roostermaker heeft een simulatieprogramma gemaakt op basis waarvan tweemaal per jaar op basis van de tot dan toe gerealiseerde onderwijstijd via extrapolatie kan worden nagegaan of de doelstellingen al dan niet worden gehaald. Op die wijze is aanpassing en herstel nog lopende het schooljaar mogelijk. e. Streefcijfers De vertaling van ons onderwijskundig concept en de afstemming op de verschillende niveaus moeten in 2014 tot de volgende resultaten hebben geleid: • het behalen van examenresultaten die beter zijn dan die van vergelijkbare scholen; • daar waar de resultaten beduidend hoger liggen dan die van vergelijkbare scholen, het handhaven van deze resultaten; • een onderbouwrendement dat minimaal gelijk is aan dat van vergelijkbare scholen; • daar waar het onderbouwrendement hoger ligt dan dat van vergelijkbare scholen, het handhaven van dit positieve rendement; • het handhaven van het geringe percentage ongeoorloofd schoolverzuim en het zo mogelijk verder terugdringen; • het terugdringen van de uitstroom van havo/vwo-leerlingen naar andere schooltypes.
25
3.4 Begeleiding In dit hoofdstuk worden de begeleiding en de leerlingenzorg in grote lijnen beschreven. a. Doelstelling De doelstelling van de leerlingbegeleiding is het scheppen van condities en het ondernemen van activiteiten die erop gericht zijn dat leerlingen zich zowel individueel als in een groep optimaal kunnen ontplooien binnen een zich steeds veranderende school, die weer onderdeel uitmaakt van een snel veranderende samenleving. b. Uitgangspunten Onze leerlingbegeleiding gaat uit van de volgende uitgangspunten: • de school is verantwoordelijk voor het scheppen van een veilig en inspirerend schoolklimaat waarin leerlingen zich goed kunnen ontwikkelen; • het begeleiden van leerlingen is een taak van ieder personeelslid van de school; • voor goed onderwijs is het welzijn van leerlingen van groot belang. We onderscheiden in onze leerlingbegeleiding vier “pijlers”: • Sociaal-emotionele begeleiding. Problemen, zowel binnen als buiten de school, kunnen een belemmerende invloed hebben op het functioneren van de leerlingen binnen de school. Sommige van die problemen kunnen we samen met de leerlingen helpen voorkomen, andere kunnen we helpen oplossen. Daarbij is het soms noodzakelijk te verwijzen naar hulpverlenende instanties buiten school. Hier is sprake van sociaalemotionele begeleiding en zorg; • Het begeleiden van de studievorderingen. Docenten en mentoren begeleiden leerlingen aan de hand van de behaalde resultaten. Deze resultaten en het studiegedrag van leerlingen dienen als spiegel bij het reflecteren op het leerproces; • Keuzebegeleiding. De leerling en ook zijn ouders moeten keuzes maken. Het maken van de juiste keuzes is een noodzakelijke voorwaarde voor het realiseren van de doelstellingen van ons onderwijskundig concept. Zo dienen leerlingen en ouders op basis van de mogelijkheden van de leerling het juiste schooltype met daarbij de juiste sector of het juiste profiel te kiezen. Uiteraard helpt de school daarbij. • Leren leren. Het Esdal College wil zoveel mogelijk leerlingen via een zo direct mogelijke weg een bij hen passend diploma laten behalen. Daarbij willen wij onze leerlingen begeleiden naar een zo grote mate van zelfstandigheid, dat het diploma na het verlaten van de school leidt tot een kansrijke positie in het vervolgonderwijs. Begeleiden naar zelfstandigheid betekent dat wij leerlingen niet alleen kennis, maar ook kunde en vaardigheden bijbrengen waarmee zij zelfstandig op onze school, in het vervolgonderwijs en in de samenleving hun weg kunnen vinden. c. Leerlingvolgsysteem Op alle locaties is als leerlingvolgsysteem Magister in gebruik. Sinds het schooljaar 2009 – 2010 hebben ouders inzicht in bepaalde gegevens van hun kinderen, zoals cijfers en gegevens m.b.t. absentie. 26
d. Verzuimbestrijding De school probeert ongeoorloofd schoolverzuim te voorkomen door de aan- en afwezigheid van de leerlingen goed en snel te registreren, en daar waar vereist door te geven aan het Digitaal Verzuimloket. Als blijkt dat een leerling ten onrechte afwezig is, worden de gemiste lessen in ieder geval ingehaald. Dit gaat meestal met een sanctie gepaard. Bij frequent ongeoorloofde afwezigheid wordt er contact met de leerplichtambtenaar opgenomen. e. Zorg De begeleiding op onze school heeft een preventief karakter: door bijtijds in actie te komen, proberen we problemen te voorkomen. Dat lukt helaas niet altijd. Om allerlei redenen kan een leerling meer aandacht nodig hebben dan in het preventieve traject mogelijk is. Hierbij valt te denken aan medische en/of psychische problemen, ernstige motivatieproblemen, sociaalemotionele problemen, die niet direct met school te maken hebben, maar die wel direct gevolgen hebben voor het functioneren van de leerling op school. In deze gevallen is extra zorg geboden. Deze zorg wordt onder meer mogelijk gemaakt door de zorgteams. f. Zorgadviesteams In deze teams zitten de afdelingsleiders/teamleiders, de zorgcoördinator, de schoolarts, de schoolmaatschappelijk werker, de wijkagent en de leerplichtambtenaar. De zorgadviesteams onderhouden nauwe contacten met Bureau Jeugdzorg en het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt Voortijdig Schoolverlaten (RMC). Zij komen regelmatig bijeen. In deze teams worden leerlingen besproken die extra zorg behoeven. Dit kan geschieden op voorstel van de mentor, van de teamleider, van de afdelingsleider, van een vertrouwenspersoon, van de ouders, van een docent, maar natuurlijk ook op verzoek van de leerling zelf. Het team kan in overleg met de betrokkenen een begeleidingsplan opstellen, waarvan de uitvoering door het team wordt bewaakt. g. Vertrouwenspersonen De school kent een externe vertrouwenspersoon. Dit is de heer J.H. Wibbens. Daarnaast zijn er per locatie twee interne vertrouwenspersonen. Bij hen kunnen leerlingen terecht met persoonlijke problemen. Ook kunnen zij worden benaderd door leerlingen en personeelsleden die geconfronteerd worden met hinderlijke gedrag van anderen in de school. Onder hinderlijk gedrag wordt bijvoorbeeld verstaan: discriminatie, grof taalgebruik, pesten en ongewenste intimiteiten. Informatie die aan de vertrouwenspersonen wordt verstrekt, wordt vertrouwelijk behandeld. Klachten die te maken hebben met ongewenste intimiteiten worden altijd aan de externe vertrouwenspersoon doorgegeven. De vertrouwenspersonen kunnen leerlingen, ouders en personeelsleden de weg wijzen bij het neerleggen van een klacht bij de externe vertrouwenspersoon.
27
3.4.1 Bijzondere doelgroepen a. LWOO-leerlingen Op het aanmeldingsformulier en onderwijskundig rapport geeft de basisschool aan of een leerling in aanmerking moet komen voor Leerweg Ondersteunend Onderwijs (LWOO). Om in aanmerking te komen, dient er naast de indicatie in het onderwijskundig rapport een test afgenomen te worden. Op basis van deze gegevens geeft de Permanente Commissie Leerlingenzorg, bestaande uit deskundigen van het expertisecentrum van het samenwerkingsverband en vertegenwoordigers van de scholen, een preadvies LWOO of PRO. Vervolgens beoordeelt de Regionale Verwijzingscommissie de gevolgde procedure en het preadvies. Zij stelt de definitieve indicatiestelling vast en geeft de daarbij behorende beschikking af. De locaties stellen op basis van voornoemde indicatiestelling handelingsplannen op, die met de ouders worden besproken. Als de ouders akkoord zijn met het handelingsplan, tekenen zij daarvoor. Doelstelling is deze groep zorgleerlingen zo te begeleiden dat zij een regulier diploma kunnen halen. Leerwegondersteuning kan plaatsvinden in kleine speciale groepen of binnen de reguliere klas. b. RZB-leerlingen Een aantal van de leerlingen die voor LWOO worden getest, komen hiervoor niet in aanmerking. Een aantal van hen heeft echter toch aanzienlijke leerachterstanden. Deze leerlingen komen op voorspraak van de PCL in aanmerking voor het Regionale Zorgbudget. Vanuit dit zorgbudget kan extra zorg en begeleiding worden bekostigd. Daartoe stellen de locaties eveneens een handelingsplan voor de leerling op, dat de ouders voor akkoord tekenen. c. Leerlingen op het OPDC In 2002 is het Orthopedagogisch Didactisch Centrum van start gegaan. Het samenwerkingsverband Zuidoost Drenthe vormt het bestuur van het OPDC. Het OPDC heeft de volgende functies: • Dienen als een veilige en kleinschalige schakelvoorziening naar het reguliere voortgezet onderwijs waar leerlingen die tijdelijk speciale zorg nodig hebben, zich op basis van hun eigen kwaliteiten binnen een orthopedagogische en orthodidactische setting kunnen ontwikkelen; • Fungeren als dienstencentrum voor onderzoek en advies ten dienste van de leden van het samenwerkingsverband; • Fungeren als beleidsadviseur, die in eerste instantie het bestuur van het samenwerkingsverband zelf en daarna de participerende instellingen zelf gevraagd en ongevraagd adviezen voorlegt. Ouders melden een leerling die toegang tot het OPDC vraagt, aan bij de reguliere school voor voortgezet onderwijs van hun keuze. De Permanente Commissie Leerlingenzorg, bestaande uit deskundigen van het expertisecentrum van het samenwerkingsverband en vertegenwoordigers van de scholen, geeft op basis van de indicatie in het onderwijskundig rapport en de uitslag van de test een preadvies LWOO of PRO aan de Regionale Verwijzingscommissie. Deze beoordeelt de gevolgde procedure en het 28
preadvies. Zij stelt de definitieve indicatiestelling vast en geeft de daarbij behorende beschikking af. De PCL beslist op basis van het dossier welke leerlingen tot het OPDC worden toegelaten. d. Leerlingen in de Reboundvoorziening Het gaat hier om leerlingen die in het reguliere voortgezet onderwijs vanwege problemen op meerdere gebieden zodanig dreigen vast te lopen dat zij daar op een bepaald moment niet meer te handhaven zijn. Deze leerlingen kunnen, nadat er een diagnose is gesteld met daaraan gekoppeld een specifieke vorm van hulp en zorg, tijdelijk in de Reboundvoorziening worden opgenomen. e. Nieuwkomers De scholen voor voortgezet onderwijs in de regio Emmen hebben ten behoeve van nieuwkomers de volgende voorzieningen in het leven geroepen: • de zogenaamde eerste opvangklassen voor nieuwkomers, verbonden aan AOC-Terra, Hondsrug College, Carmelcollege Emmen, de locaties Oosterhesselen en Esdal Vakcollege Emmen van onze school, • de combi-Taalwerkplaats, verbonden aan het Esdal College, als schakel tussen de eerste opvang en het reguliere onderwijs. f. Jeugdige talenten Het Esdal College biedt leerlingen met talent op het gebied van sport en cultuur de kans om naast een optimale schoolloopbaan deze talenten zo goed mogelijk te ontwikkelen. Daartoe worden binnen de wettelijke kaders en in overleg met alle betrokkenen de nodige faciliteiten verleend. g. Meerbegaafden De locatie Oosterstraat van het Esdal College werkt met twee andere scholengemeenschappen in Emmen samen in een programma voor slimme leerlingen van groep 8 van de basisscholen voor het vak wiskunde. Leerlingen met een bovengemiddelde intelligentie wordt aangeraden zich in te schrijven voor de gymnasiumopleiding op de locatie Oosterstraat. Het gymnasium doet met name een beroep op het hogere orde denken en ook staat deze opleiding garant voor het zoeken naar slimme oplossingen voor tal van problemen. h. Chronisch zieke leerlingen Het Esdal College heeft in de jaren 2005 – 2007 deelgenomen aan het project Liever een karrenspoor. Dit project, dat door het ministerie werd gefaciliteerd in het kader van de Beleidsregel Vooruit 2004, beoogde: • chronisch zieke leerlingen op basis van de vigerende wet- en regelgeving maatwerk te bieden; • nieuwe wegen te vinden om leerlingen een diploma te laten behalen: het inschakelen van ICT, het ontwikkelen van instrumenten om de zelfredzaamheid van leerlingen op het gebied van leren in kaart te brengen, in samenwerking met inspectie en ministerie ontwikkelen van alternatieve leerroutes; • het verzamelen van overdraagbare expertise. 29
Hoewel dit project bedoeld was voor een van tevoren geselecteerde groep leerlingen, benut het Esdal College de opgedane ervaring nu ten behoeve van andere zieke leerlingen. i. Dyslexie en dyscalculie Het dyslexiebeleid is in 2008 opnieuw geformuleerd. In dit beleid staan de volgende punten centraal: • het signaleren van dyslexie; • het begeleiden van leerlingen met dyslexie; • het bieden van formeel maatwerk aan leerlingen met dyslexie, zoals: de meest voor de handliggende maatregelen, als: grote letters, iets meer tijd enz. • erkennen dat een leerling dyslectisch is, betekent: indien mogelijk meer tijd bij proefwerken; extra tijd bij het SE en het CE als er recent deskundige begeleiding heeft plaatsgevonden. • zo mogelijk individuele begeleiding in de les. Dyslectische leerlingen krijgen een Dyslexiepaspoort, waarop de voor hen geldende faciliteiten, die door een deskundigenverklaring ondersteund dienen te worden, staan aangegeven. Ten aanzien van dyscalculie wordt een beleid ontwikkeld dat in grote lijnen zal lijken op het dyslexiebeleid. j. Leerlinggebonden financiering Met ingang van 1 augustus 2003 is er nieuwe wetgeving van kracht in het kader van de leerlinggebonden financiering, ook wel het rugzakje genoemd. Het gaat hierbij om een regeling die het mogelijk moet maken dat ouders een kind met een bepaalde handicap in het reguliere onderwijs kunnen plaatsen. Hierbij valt te denken aan: leerlingen met auditieve en communicatieve problemen, leerlingen die zowel lichamelijk als meervoudig gehandicapt zijn, langdurig zieke kinderen, leerlingen die zeer moeilijk leren, moeilijk opvoedbaar zijn of leerlingen die aan een pedologisch instituut verbonden zijn. Als een leerling wordt toegelaten tot een reguliere school, dan ontvangt de school daarvoor extra gelden, het zogeheten rugzakje. Indien een leerling op grond van een onafhankelijke toets en het advies van de basisschool tot onze school toelaatbaar is en beschikt over een positieve beschikking van een commissie van indicatiestelling, dan zullen wij aan de hand van een stroommodel de onderwijskundige vragen en behoeftes van de leerling doornemen. Vervolgens wordt aan de hand van deze onderwijskundige vragen bezien of het Esdal College in staat is de passende onderwijskundige antwoorden te bieden. Centraal hierbij staan het belang van de leerling en de mogelijkheden van de school om het ontwikkelingsproces van de leerling te ondersteunen. De school zal bij die beantwoording gebruik maken van de expertise die we als school in huis hebben, van de kennis van bijvoorbeeld een school die aangesloten is bij een Regionaal Expertise Centrum en van de mogelijkheden binnen ons samenwerkingsverband. Het besluit tot toelating of weigering zal een besluit van de locatiedirectie, in overleg met de kerndirectie, zijn. Het stroommodel en de onderwijskundige vragen liggen op school ter inzage.
30
k. Taal- en rekenbeleid In het kader van de Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs zijn er voor de ontwikkeling van taal- en rekenbeleid twee werkgroepen in het leven geroepen. Het taalbeleid krijgt vorm en inhoud binnen het Masterplan Taal van de gemeente Emmen. Het doel van ons taalbeleid is: meer leerlingen een hoger diploma te laten behalen en zo een bijdrage te leveren aan de emancipatie van de streek. Binnen het taalbeleid worden de volgende speerpunten onderscheiden: • vergroting van de woordenschat; • bevorderen van begrijpend lezen; • verkleinen van de kloof tussen leerlingentaal en schooltaal; • extra hulp aan leerlingen die dit nodig hebben, zoals in het geval van dyslexie; • dit alles dient te geschieden binnen het concept van Taalgericht Vakonderwijs. Het taalbeleid wordt voorbereid door een werkgroep bestaande uit de taalcoördinatoren van de verschillende locaties. Met ingang van het schooljaar 2010 – 2011 zal een werkgroep, bestaande uit leden van het openbaar basisonderwijs en het Esdal College, aan de slag gaan met het construeren van doorlopende leerlijnen tussen primair en voortgezet onderwijs. De werkgroep rekenbeleid, bestaande uit vertegenwoordigers van de verschillende locaties, heeft zich het volgende tot doel gesteld: • opzetten van een plan van aanpak m.b.t. scholing van docenten i.v.m. bevoegdheid/bekwaamheid en de organisatie van het rekenbeleid op de locaties. (bv. rekencoördinator per locatie); • onderzoek naar de toetsmogelijkheden in de nabije toekomst mede in relatie tot het huidige leerlingvolgsysteem van het Esdal College; • komen tot afstemming om een warme overdracht vanuit het basisonderwijs te realiseren in het bijzonder m.b.t. de rekenresultaten waarbij op termijn het toetsen bij de start van het voortgezet onderwijs niet meer nodig is.
3.4.2 De ontwikkelingen in de komende jaren In het schooljaar 2010 – 2011 neemt de locatie Oosterstraat deel aan een pilot voor het opstellen van een zorgprofiel voor deze locatie. Op basis van de ervaringen die met deze pilot worden opgedaan, zullen ook de andere locaties hun zorgprofiel beschrijven. Vervolgens zullen er met de scholen in het samenwerkingsverband afspraken gemaakt worden voor een dekkende zorgstructuur in onze regio.
31
4. Inzet en ontwikkeling van personeel
4.1 Algemeen In dit hoofdstuk komen het formatiebeleid, het taakbeleid, de gewenste richting van het IPB, het ARBO-beleid en de medezeggenschap aan de orde. Het hoofdstuk wordt afgesloten met de wet evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in managementfuncties.
4.2 Doelen van het personeelsbeleid a. Algemeen Om te beginnen een korte definitie van wat we onder personeelsbeleid verstaan: het is dat deel van het schoolbeleid dat, rekening houdend met de relevante ontwikkelingen in de samenleving, zich in het bijzonder bezighoudt met alle aspecten die het personeel betreffen, gezien uit zowel het oogpunt van doelgericht functioneren van de schoolorganisatie als uit het oogpunt van beantwoording aan de behoeften en verwachtingen die bij het personeel leven. Sinds de invoering van het formatiebudgetsysteem en daarna de lumpsumbekostiging is de belangstelling voor personeelsbeleid in schoolorganisaties sterk toegenomen. Dit hangt ongetwijfeld samen met het feit dat de rijksregelgeving m.b.t. het personeel sindsdien is losgelaten. Er is ruimte gekomen om binnen de kaders van de CAO op bestuursniveau en op het niveau van scholen tot beleid te komen. Ook zijn schoolbesturen en directies zich in toenemende mate bewust geworden van het feit dat de menselijke factor in het onderwijs van doorslaggevende betekenis is: de medewerkers bepalen de kwaliteit en het succes van de school in een zich steeds veranderende omgeving. Vanuit deze overweging zal het personeelsbeleid op onze school, dat tot nu toe alleen op een aantal onderdelen geëxpliciteerd is, verder vorm moeten krijgen. b. Visie op de verhouding tussen de organisatie en haar medewerkers De schoolleiding van het Esdal College streeft naar het zogenaamde personalisatiemodel. In dit model worden de doelen van de organisatie mede bepaald door de belangen, wensen en ideeën van de medewerkers. Zo ontstaat een integratie van belangen van de organisatie en de belangen van individuele medewerkers. Bovenstaand model dient het ontwikkelen van een lerende organisatie, waarbinnen medewerkers zich ten behoeve van de organisatie en ten behoeve van zichzelf ontwikkelen. c. Elementen en doel van het personeelsbeleid 1. Het personeelsbeleid is gericht op het welbevinden, het goed functioneren en het zich ontwikkelen van de medewerkers enerzijds en op de instandhouding, c.q. verbetering van de kwaliteit van het onderwijs anderzijds. 2.
Het personeelsbeleid is een integraal onderdeel van het totale schoolbeleid. Het verdient hierbinnen een prominente plaats, omdat vrijwel elke beslissing op andere beleidsterreinen zijn consequenties zal hebben voor (delen van) het personeel. 32
3.
De schoolleiding is verantwoordelijk voor het personeelsbeleid. Zij ontwikkelt het in overleg met de medewerkers, waardoor de acceptatie groter zal zijn.
4.
In het personeelsbeleid van het Esdal College wordt uitgegaan van: • de gelijkwaardigheid van alle medewerkers ongeacht hun positie; • het bewust rekening houden met de belangen van de medewerkers, hetgeen belangrijk is voor de arbeidsmotivatie; • een lerende organisatie in een zich steeds veranderende samenleving. Het personeelsbeleid beoogt dat: • de medewerkers invloed hebben op en bijdragen aan de doelstellingen, activiteiten en organisatie van de school; • de medewerkers zoveel mogelijk bij de besluitvormingsprocessen worden betrokken; • er wordt ingespeeld op de capaciteiten en interesses van de medewerkers; • de medewerkers zich op grond daarvan voortdurend ontwikkelen.
d. Integraal personeelsbeleid Integraal personeelsbeleid betekent het regelmatig en systematisch afstemmen van inzet, kennis en bekwaamheden van de medewerkers op de inhoudelijke en organisatorische doelen van de school. Deze afstemming is ingebed in de strategische positie van de school en gerelateerd aan de onderwijscontext van de school. Hierbij wordt professioneel gebruik gemaakt van een samenhangend geheel van instrumenten en middelen die gericht zijn op de ontwikkeling van individuele medewerkers. Integraal betekent: • voldoende afstemming tussen doelen van de school en de ontwikkeling van het individuele personeelslid; • samenhang tussen de inzet van personeelsmanagementinstrumenten die gericht zijn op personeelsbeheer en –zorg en de ontwikkeling van de medewerkers; • de verschillende betrokkenen leveren ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en met voldoende vaardigheden een bijdrage aan het realiseren van het personeelsbeleid. e. Integraal personeelsbeleid voor de komende jaren De komende jaren wordt in het kader van het IPB gewerkt aan: • het jaarlijks op te stellen plan van personele ontwikkeling/het nascholingsplan, gekoppeld aan de missie en doelen van de school; • het invoeren van het Convenant Leerkracht van Nederland en het daarbij behorende functiebouwwerk; • voortzetting en verbreding van Keiwijzer, die medewerkers in staat stelt om op basis van 360 graden-feedback een persoonlijk ontwikkelingsplan op te stellen; • invoering per 1 januari 2011 van het beoordelingsbeleid op basis van Keimaat; • verder uitwerking geven aan de Wet BIO, met name waar het gaat om onbevoegde collega’s hun bevoegdheid te laten halen; • personeelszorg en verzuimbegeleiding; 33
• • • •
instrumenten als collegiale consultatie, wederzijds lesbezoek, intervisie, onderlinge coaching enz., die gericht zijn op de versterking van de teamontwikkeling; het verder ontwikkelen van het coachend vermogen van kerndirectie, locatiedirecties en teamleiders; de uitwerking van de notitie Leeftijdsbewust Personeelsbeleid, waarin de nadruk ligt op het aantrekken, boeien en binden van nieuw personeel; het analyseren van het huidige taakbeleid en het formuleren van een nieuw taakbeleid, zodra er een nieuwe CAO tot stand is gekomen.
f. Plan van personele ontwikkeling Jaarlijks zal de kerndirectie bij de locatiedirecties inventariseren welke behoeften er aan scholing zijn. Daarnaast leggen de kerndirectie en het managementteam vast welke scholingsactiviteiten zij in het belang van de ontwikkeling van het Esdal College vinden. Na inventarisatie en vaststelling van de prioriteiten stelt de kerndirectie, in overleg met het managementteam, een concept nascholingsplan op. Hierin worden de behoeften van het Esdal College breed, van de locaties en van doelgroepen vastgelegd en nader uitgewerkt. Na vaststelling door de kerndirectie wordt het plan ter instemming aan de medezeggenschapsraad aangeboden. Vervolgens gaan kerndirectie en locatiedirecties aan de slag met de uitvoering van respectievelijk de Esdalbrede scholing en de locatiespecifieke scholing. Globale planning: • uiterlijk eind mei: • vóór 1 juni: • vóór 1 juli: • vóór 15 september:
inventarisatie van de scholingsbehoeften; vaststellen van de prioriteiten; onderhandelen met de nascholingsinstituten; formele afhandeling in de MR.
4.3 Formatiebeleid a. Algemeen Het formatiebeleid is gericht op het realiseren van de missie en de onderwijsdoelen, zoals die zijn vastgelegd in dit schoolplan. Ieder jaar wordt er een begroting vastgesteld, waarin het formatieplan en de kosten voor adequate huisvesting de belangrijkste elementen zijn. b. Formatieplan Het formatieplan wordt jaarlijks vóór 1 mei door het bevoegd gezag vastgesteld. Het formatieplan bepaalt de inzet van middelen op het niveau van de gehele school. Het beslaat een periode van vier schooljaren, waarbij het vanzelf spreekt dat naarmate de cijfers betrekking hebben op latere jaren, zij slechts de betekenis van prognoses hebben. Het formatieplan valt onder het instemmingsrecht van de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad. In het schoolformatieplan worden de volgende inkomsten beschreven: • de lumpsumgelden van de overheid; • additionele middelen van de overheid, zoals gelden in het kader van de Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs; • gelden, die in het kader van detacheringen door derden worden verstrekt. 34
De bovengenoemde middelen worden besteed aan: • de functies in de personeelscategorieën directie, onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel; • reserveringen ten behoeve van de algemene personele reserve en een aantal voorzieningen, zoals die er zijn voor spaarverlof en uitgestelde BAPO; • de zogenaamde overige personele kosten, waaronder de ambtsjubilea, de premie voor de bedrijfsgezondheidszorg, werving en selectie enz. c. Formatiebeleid Uit het Formatieplan 2010 – 2011 blijkt dat het Esdal College nog op 104,0% van de bekostigingsnorm zit: een lichte daling ten opzichte van het jaar daarvoor, toen het Esdal College op 104,5% van deze norm zat. Uit Onderwijs in cijfers van CFI over het schooljaar 2009 – 2010 blijkt dat: • De gemiddelde leeftijd van directie en docenten, op CASO, op het Esdal College 46,4 jaar bedraagt; op landelijk vergelijkbare scholen is de gemiddelde leeftijd voor dezelfde categorie 44,9 jaar; • Ten opzichte van het schooljaar 2005- 2006 daalde de gemiddelde leeftijd met 2,6 jaar, terwijl de vergelijkbare scholengroep qua gemiddelde leeftijd met 0,1 daalde. Uit het bovenstaande blijkt dat de gemiddelde leeftijd op het Esdal College daalt, maar dat de school nog steeds boven het landelijk gemiddelde zit. We zullen daarom een voorzichtig en sterk centraal gestuurd formatiebeleid moeten blijven voeren. In hoeverre dit gezien het lerarentekort mogelijk is, zal de tijd leren. Zie ook 6.1.
4.4 Taakbeleid a. Algemeen Het taakbeleid van het Esdal College is beschreven. Het taakbeleid is een vertaling van het taakbeleid van de CAO-VO Limburg. Het aldus geformuleerde taakbeleid wordt vervolgens in overleg met de medezeggenschapsraad op schoolniveau uitgevoerd. b. Overzicht jaartaak De definitieve toedeling van lessen en taken vindt plaats in de laatste twee schoolweken vóór de zomervakantie op locatieniveaus. Tijdens het roosteren kunnen er nog kleine wijzigingen plaatsvinden. Na het begin van het nieuwe schooljaar krijgen alle medewerkers een overzicht van de werkzaamheden die zij in dat schooljaar verrichten. De betrokken medewerkers dienen dit overzicht voor akkoord te tekenen. c. Knelpunten in het taakbeleid Het huidige taakbeleid is een voortvloeisel van de periode waarin er geen centrale CAO’s werden afgesloten. Scholen die niet voor een eigen CAO kozen, kregen min of meer het 35
Limburgse model “opgedrongen”. Dit model is vervolgens op schoolniveau uitgewerkt. Het huidige taakbeleid van het Esdal College kent een aantal knelpunten: • de AST is in vergelijking met andere scholen aan de hoge kant; • door de afronding naar beneden van het aantal lessen in het 45 minutenrooster vloeit formatie voor de lesgevende taak weg; • knelpunten ten aanzien van docenten op twee locaties dienen in beeld te worden gebracht en te worden opgelost. In de schooljaren 2008 – 2009 en 2009 – 2010 is een werkgroep, bestaande uit leden van het MT en van de PMR, bezig geweest om de problemen en mogelijke oplossing met betrekking tot het taakbeleid in beeld te brengen. In de loop van het schooljaar 2009 – 2010 heeft de werkgroep besloten om de werkzaamheden op te schorten in afwachting van een nieuwe CAO.
4.5 Procedure begeleiden en beoordelen Het begeleiden en beoordelen van nieuw personeel is geformaliseerd in de procedure Begeleiden en beoordelen van beginnende docenten op het Esdal College. Deze procedure, die uit juni 2010 dateert, wordt nieuw personeel ter hand gesteld.
4.6 Beschikbaarheid De mate waarin een personeelslid beschikbaar moet zijn, is krachtens de CAO gerelateerd aan de deeltijdfactor. Ten aanzien van activiteiten die niet altijd vallen op dagen dat men is ingeroosterd, geldt het volgende: • Alle activiteiten die tot lessentaak, de AST en de BST behoren, zijn verplicht. Hiertoe behoren o.a. rapportvergaderingen, ouderavonden, diploma-uitreikingen, ouderspreekuren, open dagen enz.; • Studiedagen zijn verplicht; • Op algemene personeelsvergaderingen, deelvergaderingen enz. dient men te komen op die dagen dat men is ingeroosterd. Dit geldt in principe ook voor in het jaarrooster opgenomen activiteiten, die niet op een dag met lessen vallen. Afwijking hiervan is mogelijk na overleg met de directie. 4.7 ARBO-beleid
4.7.1 Algemeen De afgelopen jaren is er op onderdelen ARBO-beleid ontwikkeld. Er is echter nog geen sprake van een geïntegreerd ARBO-beleid. 4.7.2 Locatiespecifiek ARBO-beleid Het locatiepecifieke beleid wordt in overleg met de locatiedirecteur geformuleerd. In het schooljaar 2009 - 2010 is een Risico Inventarisatie en Evaluatie gehouden. Op basis hiervan is per locatie een Meerjarenplan van aanpak arbeidsomstandigheden 2010 - 2014 geformuleerd. In dit meerjarenplan komt een aantal aspecten van het ARBO-beleid aan de orde. 36
a. Veiligheid In het voornoemde meerjarenplan wordt een opsomming gegeven van knelpunten die een risico vormen voor de veiligheid en het functioneren van de personeelsleden. Per knelpunt wordt een prioriteit aangegeven en de termijn waarop voor afhandeling zorg zal worden gedragen. Verder wordt er in het kader van de Veilige School gewerkt aan het opstellen van een integraal veiligheidsplan. Dit plan dient in het voorjaar van 2011 gereed te zijn. b. Gezondheid en welzijn De onder a. genoemde punten kunnen van invloed zijn op het welzijn en dus de gezondheid van de medewerkers. Naast deze punten komt een aantal andere punten aan de orde die te maken hebben met de functie-inhoud van de verschillende medewerkers en met de ervaren werkdruk. Zie voor de wijze van inventarisatie en afhandeling onder a. Ten aanzien van gezondheid en welzijn is de actuele stand van zaken: • er is een kerndirectielid met personeelszorg in zijn portefeuille; op locatie is dit de locatiedirecteur of een lid van de locatiedirectie; • bovengenoemde functionarissen voeren het door de kerndirectie geformuleerde en door de medezeggenschapsraad aangenomen ziekteverzuimbeleid uit; speciale aandacht hierbij verdient de Wet Verbetering Poortwachter; • er is op onderdelen ARBO-beleid ontwikkeld; tevens zijn er stevige aanzetten voor een integraal personeelsbeleid op gang gekomen. De komende periode zullen de volgende doelen gerealiseerd moeten worden: • het bestuderen van de rol van de preventiemedewerker in de schooljaren 2010 – 2011 en 2011 – 2012. Aan het eind van het laatste schooljaar dient deze functie inhoud te hebben gekregen; • het onderbrengen van ARBO-beleid op onderdelen in een integraal ARBO-beleid. Dit ARBO-beleid moet in het schooljaar 2011 – 2012 zijn gerealiseerd; • evaluatie van het ziekteverzuimbeleid in het schooljaar 2011 - 2012. c. Re-integratie Het Esdal College heeft een verzuimprotocol. Uiterlijk op de 1e ziektedag wordt de zieke medewerker gemeld bij de Arbodienst. Dan krijgt het personeelslid de dag na de ziekmelding de zogenaamde eigenverklaring toegestuurd. Duurt het verzuim daarna voort, dan wordt de medewerker binnen een termijn van 5 weken door de Arbodienst opgeroepen. In geval de schoolleiding een dreigende uitval voor langere tijd voorziet, dan verwijst de schoolleiding het personeelslid in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter nog vóór het verstrijken van die termijn naar de Arbodienst. In geval van langere afwezigheid wordt samen met de Arbodienst en het personeelslid op de volgende wijze aan de terugkeer op de werkplek gewerkt: • wanneer een werknemer 6 weken ziek is en de Arbodienst van oordeel is dat er sprake is van dreigend langdurig ziekteverzuim, stelt de ARBO-arts een probleemanalyse op en een re-integratieadvies; • er wordt een re-integratiedossier aangelegd, waarin onder meer alle door de school en door de medewerker ondernomen activiteiten, gericht op re-integratie en herstel, worden vermeld;
37
•
• •
• •
•
in week 8 wordt er samen met de werknemer een casemanager aangewezen. De casemanger stelt samen met de werknemer een Plan van Aanpak op voor herstel en reintegratie op basis van het advies van de Arbo-arts. Dit plan wordt elke 6 weken bijgesteld en geëvalueerd; De casemanager begeleidt de uitvoering van het plan en verzorgt de onderlinge contacten ; na 42 weken informeert de werkgever het Uitvoeringsinstituut Werknemers Verzekeringen (UWV) over het verzuim; na negen maanden wordt er samen met de werknemer, werkgever en Arbodienst een reintegratieverslag opgesteld. Hierin wordt verslag gedaan van de inspanningen die zijn gepleegd om de werknemer weer aan de slag te laten gaan; na 1 jaar vindt een zogenaamd “opschudmoment” plaats (actualisering van het reintegratieverslag.( eerstejaarsevaluatie); een werknemer die 87 weken arbeidsongeschikt is, kan een WIA-uitkering aanvragen. Bij de aanvraag wordt o.a. het re-integratiedossier meegestuurd. Het uitvoeringsinstituut beoordeelt op basis hiervan of beide partijen zich voldoende hebben ingespannen; in week 91 volgt de keuringsaanvraag ( WIA).
Het SMT (Sociaal-Medisch Team), bestaande uit de bedrijfsarts, de personeelsconsulent en het lid van de kerndirectie, komt regelmatig bijeen om zieke collega’s en de mogelijkheden van reintegratie te bespreken. Het SMT houdt zich tevens met preventie van ziekte en uitval bezig.
4.8. Medezeggenschap a. Medezeggenschapsraden Op instellingsniveau is er een centrale medezeggenschapsraad. Daarnaast zijn er zogenaamde deelraden per locatie. Deze behartigen de locatiespecifieke belangen. Er is een goede rolverdeling tussen centrale MR en de deelraden. De centrale MR en de afzonderlijke deelraden komen jaarlijks tienmaal bij elkaar. De samenstelling en bevoegdheden van de medezeggenschapsraad zijn vastgelegd in het Medezeggenschapsreglement van de MR van het Esdal College. De deelraden hebben een eigen reglement: Reglement van de deelraden van het Esdal College. De locatiedirecteuren vertegenwoordigen de directeur/bestuurder in de vergaderingen met de deelraden. De directeur/bestuurder overlegt als bevoegd gezag met de centrale medezeggenschapsraad. De secretaris van de medezeggenschapsraad schrijft een jaarverslag waarin wordt weergegeven welke onderwerpen en voorstellen in de medezeggenschapsraad aan de orde zijn geweest. b. Leerlingenstatuut Het Esdal College heeft een leerlingenstatuut. Het statuut is op 10 juni 2009 vastgesteld voor de duur van twee jaar.
38
4.9 Evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding De school valt onder de bepalingen van de WVO m.b.t. de evenredige vertegenwoordiging. Deze wet streeft een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding na. Bevoegd gezag en schoolleiding onderschrijven deze doelstelling en streven ernaar om op het Esdal College 50% vrouwen in de schoolleiding te hebben. De afgelopen jaren is het percentage vrouwen helaas afgenomen. De oorzaak hiervan is gelegen in het vertrek van vrouwen en in het feit dat er onvoldoende vrouwen solliciteerden op vacante functies. Het Esdal College wil deze neerwaartse spiraal ombuigen, door: • de doelgroep vrouwen expliciet in de wervingsprocedure aan te spreken; • vrouwen in teamleidersfuncties binnen te school de mogelijkheid te bieden om zich op een functie in de schoolleiding voor te bereiden.
39
5. Kwaliteitszorg
5.1 Inrichting van de kwaliteitszorg a. Inleiding In het Periodiek Kwaliteitsonderzoek 2005 van de inspectie krijgen zes van de toen nog zeven locaties van het Esdal College een onvoldoende beoordeling voor de kwaliteitszorg. Sindsdien is een begin gemaakt met een integraal kwaliteitsbeleid op het Esdal College, waarbij is uitgegaan van hetgeen al in de school en op de locaties aanwezig was. b. Doel van het kwaliteitsbeleid Het kwaliteitsbeleid is een onderdeel van de beleidscyclus van het Esdal College. Het kwaliteitsbeleid wil zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens verzamelen die kunnen bijdragen aan: • het initiëren van beleid; • het tussentijds bijstellen van beleid; • het evalueren van beleid; • het borgen van beleid. Het hier te beschrijven kwaliteitsbeleid is een onderdeel van de beleidscyclus die in 2011 op centraal niveau start met het Schoolplan 2011 – 2015. Op basis van deze plannen schrijven de locaties hun eigen Locatieplan 2011 – 2015. Op basis van het Schoolplan schrijft de kerndirectie jaarlijks een Jaarplan, waarin de beleidsplannen voor een schooljaar voor het gehele Esdal College worden vastgelegd. De directies van de locaties schrijven ieder schooljaar een Locatiejaarplan. Dit plan wordt afgeleid van het eigen Locatieplan. De Jaarplannen en de Locatiejaarplannen bevatten standaard een evaluatie van het voorafgaande schooljaar. c. Reeds aanwezige kwaliteitsinstrumenten In het schooljaar 2010 – 2011 beschikt het Esdal College over de navolgende kwaliteitsindicatoren, die jaarlijks of periodiek worden gebruikt: • de jaarlijkse Kwaliteitskaart van de inspectie (interne kwaliteitscontrole); • de daaronder liggende IDU-gegevens (interne kwaliteitscontrole); • de gegevens m.b.t. de adviezen van de basisscholen en de landelijke examens, die tevens aan de Kwaliteitskaart van de inspectie ten grondslag liggen (interne kwaliteitscontrole); • de jaarlijkse examenevaluatie van het CITO (interne kwaliteitscontrole); • de eindrapportcijfers van de verschillende leerjaren op het niveau van de vakdocent (interne kwaliteitscontrole); • de getallen van het ongeoorloofd schoolverzuim en voortijdig schoolverlaten (interne kwaliteitscontrole); • de cijfers van de geplande en gerealiseerde onderwijstijd (interne kwaliteitscontrole); • de verzuimcijfers van het personeel (kengetallen IPB); • het financieel jaarverslag (financiële en beleidsmatige kengetallen); 40
• • • • • • •
een analyse van onze marktpositie (kengetallen m.b.t. imago); een trendanalyse op basis van de aanmeldingsgegevens (kengetallen m.b.t. marktpositie); interviews onder een dertigtal basisschooldirecteuren (imago-onderzoek); een centraal jaarplan en locatiejaarplannen, waarin de te behalen doelen geformuleerd staan (onderdeel van de geplande beleidscyclus); tevredenheidsonderzoeken onder ouders en leerlingen, en onder het personeel (interne kwaliteitscontrole); klankbordgroepen van ouders, leerlingen en medewerkers (interne kwaliteitscontrole); op een enkele locatie enquêtes onder leerlingen over het functioneren van docenten. (interne kwaliteitscontrole).
5.2 Evaluatie Uit de opbrengsten van de bovengenoemde instrumenten en de gesprekken ter evaluatie van het Schoolplan 2006 – 2010 is voor het Esdal College als geheel gebleken dat: • de kwaliteitszorg weliswaar is verbeterd, maar nog niet integraal is ondergebracht in de beleidscyclus; • de school moeite heeft om de uitkomsten van de cijfers in concreet beleid te vertalen. Op basis van deze evaluatie is besloten om deel te gaan nemen aan Vensters voor verantwoording. 5.3 Kwaliteitscyclus voor de komende jaren Op basis van de bovenstaande instrumenten, die gekoppeld zullen worden in Vensters voor verantwoording, ziet de beleidscyclus voor de komende jaren er als volgt uit: a. Algemeen • 2011: voorjaar vaststelling van het Strategisch Beleidsplan 2011 - 2015 en het Schoolplan 2011 – 2015 en de daaraan gekoppelde locatiejaarplannen 2011 - 2015. Jaarlijks worden de te behalen doelen uit het Strategisch Beleidsplan opgenomen en uitgewerkt in het Jaarplan. De locaties nemen hun te bereiken doelen jaarlijks op in de locatiejaarplannen. In het jaarplan en de locatiejaarplannen wordt het beleid van het voorafgaande schooljaar geëvalueerd. Tijdens de twee managementgesprekken, die jaarlijks worden gehouden, vindt de evaluatie van het voorafgaande schooljaar plaats: in oktober/november wordt het voorafgaande schooljaar geëvalueerd aan de hand van het jaarplan van dat schooljaar; in het voorjaar wordt aan de hand van de onder c. genoemde instrumenten geëvalueerd. Daarbij komen de laatste jaren vooral de volgende gegevens aan de orde: de rendementsgegevens, de interne doorstroming, de examengegevens, de eindrapportcijfers van alle leerjaren, de financiën, de onderwijstijd en het ziekteverzuim. b. 2011 – 2012 • deelname aan Vensters voor verantwoording; • invoering van het nieuwe beoordelingsbeleid; • doorgaan met het opstellen van POP’s in het kader van de Wet BIO; • doorgaan met het vorm en inhoud geven aan teamplannen; 41
• • • • • • • • • • • • •
analyse en bespreking van het ARBO-jaarverslag (jaarlijks); analyse en bespreking van de Kwaliteitskaart en het Kwaliteitsoordeel en de daaraan ten grondslag liggende gegevens (jaarlijks); analyse en bespreking van de examens, afgezet tegen de gegevens van CITO (jaarlijks) analyse en bespreking van de eindrapportcijfers op het niveau van de docent (jaarlijks); analyse en bespreking van de geplande en gerealiseerde onderwijstijd (jaarlijks); analyse en bespreking van het ongeoorloofd schoolverzuim en het percentage voortijdige schoolverlaters (jaarlijks); analyse en bespreking van kengetallen uit de jaarrekening (jaarlijks); analyse en bespreking van ons marktaandeel (jaarlijks); gesprek met minimaal 12 basisschooldirecteuren en/of leerkrachten groep 8 (jaarlijks); het raadplegen van en verantwoording afleggen aan de maatschappelijke adviesraden (jaarlijks; het instellen van klankbordgroepen op alle locaties, die jaarlijks tweemaal bijeenkomen; een kwaliteitsenquête onder de toeleverende basisscholen (vierjaarlijks); een enquête naar betrokkenheid en welbevinden onder een representatieve groep leerlingen (jaarlijks).
c. 2012 – 2013 • deelname aan Vensters voor verantwoording; • doorgaan met het nieuwe beoordelingsbeleid; • doorgaan met het opstellen van POP’s in het kader van de Wet BIO; • doorgaan met het vorm en inhoud geven aan teamplannen; • analyse en bespreking van het ARBO-jaarverslag (jaarlijks); • analyse en bespreking van de Kwaliteitskaart en het Kwaliteitsoordeel en de daaraan ten grondslag liggende gegevens (jaarlijks); • analyse en bespreking van de examens, afgezet tegen de gegevens van CITO (jaarlijks) • analyse en bespreking van de eindrapportcijfers op het niveau van de docent (jaarlijks); • analyse en bespreking van de geplande en gerealiseerde onderwijstijd (jaarlijks); • analyse en bespreking van het ongeoorloofd schoolverzuim en het percentage voortijdige schoolverlaters (jaarlijks); • analyse en bespreking van kengetallen uit de jaarrekening (jaarlijks); • analyse en bespreking van ons marktaandeel (jaarlijks); • gesprek met minimaal 12 basisschooldirecteuren en/of leerkrachten groep 8 (jaarlijks); • het raadplegen van en verantwoording afleggen aan de maatschappelijke adviesraden (jaarlijks); • het van gedachten wisselen met klankbordgroepen op alle locaties, die jaarlijks tweemaal bijeenkomen; • een tevredenheidsonderzoek onder een representatieve groep ouders (jaarlijks); • een tevredenheidsonderzoek onder een representatieve groep personeel (jaarlijks). d. 2013 – 2014 • deelname aan Vensters voor verantwoording; • doorgaan met het nieuwe beoordelingsbeleid; • doorgaan met het opstellen van POP’s in het kader van de Wet BIO; 42
• • • • • • • • • • • • • • •
doorgaan met het vorm en inhoud geven aan teamplannen; analyse en bespreking van het ARBO-jaarverslag (jaarlijks); analyse en bespreking van de Kwaliteitskaart en het Kwaliteitsoordeel en de daaraan ten grondslag liggende gegevens (jaarlijks); analyse en bespreking van de examens, afgezet tegen de gegevens van CITO (jaarlijks) analyse en bespreking van de eindrapportcijfers op het niveau van de docent (jaarlijks); analyse en bespreking van de geplande en gerealiseerde onderwijstijd (jaarlijks); analyse en bespreking van het ongeoorloofd schoolverzuim en het percentage voortijdige schoolverlaters (jaarlijks); analyse en bespreking van kengetallen uit de jaarrekening (jaarlijks); analyse en bespreking van ons marktaandeel (jaarlijks); gesprek met minimaal 12 basisschooldirecteuren en/of leerkrachten groep 8 (jaarlijks); het raadplegen van en verantwoording afleggen aan de maatschappelijke adviesraden (jaarlijks; het van gedachten wisselen met klankbordgroepen op alle locaties, die jaarlijks tweemaal bijeenkomen; een enquête naar betrokkenheid en welbevinden onder een representatieve groep leerlingen (jaarlijks). eerste grote evaluatie van het Strategisch Beleidsplan 2011 – 2015; eerste tussenevaluatie van de teamplanontwikkeling.
e. 2014 – 2015 • deelname aan Vensters voor verantwoording; • doorgaan met het nieuwe beoordelingsbeleid; • doorgaan met het opstellen van POP’s in het kader van de Wet BIO; • doorgaan met het vorm en inhoud geven aan teamplannen; • analyse en bespreking van het ARBO-jaarverslag (jaarlijks); • analyse en bespreking van de Kwaliteitskaart en het Kwaliteitsoordeel en de daaraan ten grondslag liggende gegevens (jaarlijks); • analyse en bespreking van de examens, afgezet tegen de gegevens van CITO (jaarlijks) • analyse en bespreking van de eindrapportcijfers op het niveau van de docent (jaarlijks); • analyse en bespreking van de geplande en gerealiseerde onderwijstijd (jaarlijks); • analyse en bespreking van het ongeoorloofd schoolverzuim en het percentage voortijdige schoolverlaters (jaarlijks); • analyse en bespreking van kengetallen uit de jaarrekening (jaarlijks); • analyse en bespreking van ons marktaandeel (jaarlijks); • gesprek met minimaal 12 basisschooldirecteuren en/of leerkrachten groep 8 (jaarlijks); • het raadplegen van en verantwoording afleggen aan de maatschappelijke adviesraden (jaarlijks); • het van gedachten wisselen met klankbordgroepen op alle locaties, die jaarlijks tweemaal bijeenkomen; • een tevredenheidsonderzoek onder een representatieve groep ouders (jaarlijks); • een tevredenheidsonderzoek onder een representatieve groep personeel (jaarlijks); • eindevaluatie van het Strategisch Beleidsplan 2011 – 2015 en de locatieplannen 2011 – 2015. 43
6. Overige beleidsterreinen
6.1 Financieel beleid a. Strategisch beleid De missie en de onderwijskundige doelen van de school vormen de basis van het strategisch beleid op financieel gebied. Een aantal specifieke beleidskeuzes voor middellange of lange termijn bepalen voor een groot deel de financiële keuzes die worden gemaakt. Voor de komende periode zijn de volgende beleidsvoornemens geformuleerd: Beleidsvoornemens Uitwerking kernwaarden van het Openbaar Onderwijs Ontwikkeling van een Elektronische Leeromgeving (ELO) De ontwikkeling van een profiel met daarin veel plaats voor sport en jeugdcultuur Internationalisering Verbreding van het onderwijsaanbod Ontwikkeling van het Vakcollege Techniek Ambitieprogramma Bèta Techniek De maatschappelijke stage Taalbeleid Rekenbeleid Kwaliteit Schoolexamens Maatschappelijke verankering Voorbereiding en invoering van Vakcollege Zorg en Welzijn Nieuwe huisvesting: de Campus in Emmen en in Klazienaveen Strategiedocument Esdal College 2011 – 2015 Protocollering van het beleid op het terrein van sponsoring, schoolkosten en het netwerk Onderzoek naar Esdal College als opleidingschool Ontwikkeling kwaliteit van de aansluiting Ontwikkeling van onze medewerkers Verbetering financiële processen
b. De kaders van het financieel beleid Algemeen Uitgangspunt bij het opstellen van een begroting is het zogenaamde ‘break even-resultaat’, met andere woorden, we geven niet meer geld uit dan we aan middelen ontvangen. Doordat we bij het opstellen van een kaderbrief geen 100% duidelijkheid hebben over de daadwerkelijke inkomsten, gaan we in de begroting uit van de personele inzet over het lopende schooljaar zoals die in het formatieplan is vastgesteld. De formatie OOP is één op één gekoppeld aan het leerlingenaantal en het verwachte leerlingenaantal in het nieuwe schooljaar.
44
In het formatieplan wordt aan de locaties een maximum aantal in te zetten lessen voor het schooljaar toegekend. Naast de formatie voor lessen is er projectformatie beschikbaar. Deze projectformatie wordt voor een deel gefinancierd uit lumpsum en deels uit de additionele middelen. De inzet van de formatie is gebaseerd op het aantal leerlingen op respectievelijk 1 oktober van het lopende kalenderjaar en het verwachte aantal leerlingen het schooljaar daarop volgend. Gevolg van deze systematiek is dat er sprake is van ‘voorfinanciering’, omdat de prognose uitgaat van een groei. Rijksbijdrage • Lumpsum 2011 De baten baseren we op de lumpsumvergoeding voor personeel en materieel zoals we die van het OCW ontvangen. Hierbij gaan we uit van het aantal leerlingen op 1 oktober van het lopende schooljaar. De genoemde bedragen zijn exclusief de vergoedingen voor VAVO- en OPDCleerlingen, deze worden apart in de begroting zichtbaar gemaakt. De vergoeding personeel is gebaseerd op de GPL (gemiddelde personele loonsom) en wordt door OCW voor OP, OOP en directie jaarlijks vastgesteld. • Additionele middelen Dit zijn middelen die naast de lumpsum worden uitgekeerd, ze hebben een tijdelijk karakter. Het gaat bijvoorbeeld om de volgende middelen: • Leermiddelen; • Regeling kwaliteit VO; • Maatschappelijke stage; • Nieuwkomers VO; • Eerste opvang vreemdelingen; • LGF; • Prestatiesubsidie (VSV). Algemene kaders • Projectformatie Alle projecten die gefinancierd worden met additionele middelen starten pas nadat er een vastgesteld projectplan is, voorzien van een materiële begroting. Daarnaast vindt er in het kader van de verantwoordingsplicht urenregistratie plaats. • Streefwaarden personeel ultimo 2011 Voor een blijvend verantwoorde bedrijfsvoering hebben we streefwaarden vastgesteld voor de volgende personeelsaspecten: p-aandeel, loonsom, scholing, het verzuim en de inzet van flexibele formatie. Deze streefwaarden worden jaarlijks opnieuw vastgesteld en vastgelegd in de kaderbrief. Hieronder worden deze vier streefwaarden kort toegelicht. • Loonkosten De loonkosten zijn gebaseerd op de stand van de IPL (interne personele loonsom) per 1 oktober, verhoogd met 1% voor indirecte loonkosten zoals jubilea en dergelijke. Daarnaast zijn de
45
loonkosten met 1% verhoogd vanuit de veronderstelling dat de vergoeding in het kader van Convenant Leerkracht en de verkorting van de salarislijnen de kosten niet gaan dekken. • Inflatiecorrectie op overige kosten Het rijk past al langere tijd geen inflatiecorrectie op de materiële kosten toe. In de begroting wordt daarom de verwachte inflatiestijging opgenomen in lasten. • Investeringen De vaststelling van investeringenruimte wordt bepaald op basis van het historisch perspectief (vrijval), de investeringsplannen van de locaties en het vervangingsplan ICT. De uitputting van deze investeringsruimte zal plaatsvinden op basis van deze investeringsplannen en de investeringsaanvraagprocedure. • Weerstandsvermogen, solvabiliteit, kapitalisatiefactor en liquiditeit In 2011 worden er door de Raad van Toezicht beleidskeuzes gemaakt met betrekking tot het weerstandsvermogen en de kapitalisatiefactor. De besteding van de middelen wordt ieder schooljaar voorbereid middels het opstellen van een kaderbrief. In deze kaderbrief staan de inhoudelijke en financiële kaders voor het daarop volgende kalenderjaar beschreven. Deze kaderbrief vormt het uitgangspunt voor exploitatiebegroting en meerjarenbegroting op basis van het kalenderjaar. Deze begroting is gebaseerd op de plannen van de verschillende onderwijslocaties. De begroting wordt als voorgenomen besluit voorgelegd aan de MR en ter goedkeuring aan de Raad van Toezicht voorgelegd. De financiële verantwoording vindt jaarlijks plaats aan het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen middels het Financieel Jaarverslag op basis van het kalenderjaar. c. Operationeel financieel beleid Leerlingenaantallen In de meerjarenbegroting wordt uitgegaan van een prognose die voor 2011 nog een kleine groei laat zien en in de jaren daarna een stabilisatie van het aantal leerlingen op 3950. Deze prognose is gebaseerd op: - De huidige leerlingenaantallen; - De ontwikkeling van de afgelopen jaren; - De demografische gegevens van de regio; - De leerlingenaantallen op de basisscholen in de regio. Het aantal leerlingen dat uitbesteed wordt aan de VAVO en het OPDC wordt voor de komende jaren op hetzelfde niveau gehouden. Mocht de wetgeving met betrekking tot het uitbesteden van deze ‘zorg’ leerlingen wijzigen, dan heeft dit geen effect op het resultaat omdat ook de baten voor deze groep dan zullen verminderen.
46
Lasten Personele lasten Voor de personele lasten in de komende jaren is uitgegaan van het doorzetten van het huidige beleid met betrekking tot het inzetten van formatie. Met andere woorden, de uitgangspunten in het formatieplan 2010-2011 worden ook voor de komende jaren gehandhaafd. Daarnaast is de inzet van formatie gekoppeld aan het aantal leerlingen in het betreffende jaar. De gemiddelde loonsom voor OP, OOP en directie voor 2011 is uitgangspunt voor de meerjarenbegroting. Als gevolg van de veronderstelde daling van de additionele middelen OCW daalt de komende jaren de post Overige personele lasten. Materiële lasten In 2013 is er sprake van een forse daling van de afschrijvingslast doordat dan de tijdelijke huisvesting van de Oosterstraat (E- en D-gebouw) afgeschreven is. Bij de bouw is ervoor gekozen een afschrijvingstermijn van drie jaar te hanteren. De overige lasten blijven stabiel in de komende periode en zijn gekoppeld aan de leerlingenaantallen. Baten Uitgangspunt bij de baten is dat normvergoedingen van OCW de komende jaren geen onderdeel van de bezuinigingen zijn. Dat geldt wel voor de additionele middelen. Voor de komende jaren wordt uitgegaan van een gestage daling van deze middelen. In het kader van mogelijke bezuinigingen geldt dit ook voor een deel van de Overige baten. Financiële baten en lasten Het rendement op het (eigen) vermogen neemt toe als gevolg van de positieve resultaten in 2012 en volgende jaren. Het resultaat wordt immers toegevoegd aan het eigen vermogen. Dit zal op zijn beurt weer leiden tot positieve rentebaten. Hierbij is voor het toegevoegde vermogen uitgegaan van 2% rente. Resultaten De komende jaren zullen er bij ongewijzigd beleid en op basis van de bovengenoemde uitgangspunten positieve resultaten geboekt worden. Zoals beschreven worden er in 2011 keuzes gemaakt op het terrein van de solvabiliteit en de kapitaalfactor. Daarnaast is goed om op te merken dat de effecten van de nieuwbouw in Klazienaveen en mogelijk de Campus in Emmen vanaf 2016 in de begroting zichtbaar zullen worden. In de onderstaande tabel en grafieken zijn de belangrijke KPI’s als kengetallen opgenomen.
47
Kengetallen Kengetallen 2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
2015
solvabiliteit Eigen Vermogen + Voorzieningen / Totale Vermogen Eigen Vermogen / Totale Vermogen
78,2% 51,5%
77,4% 50,2%
71,3% 56,4%
72,3% 57,0%
72,6% 57,3%
73,9% 58,4%
75,2% 59,5%
76,4% 60,6%
weerstandsvermogen
22,4%
19,7%
23,5%
22,9%
25,0%
27,1%
29,3%
31,1%
kapitalisatiefactor
73,6%
67,6%
65,9%
66,8%
69,3%
71,3%
73,1%
74,4%
liquiditeit Current ratio Werkkapitaal
0,95 237-
0,69 1.515-
0,89 425-
0,83 634-
1,11 388
1,33 1.094
1,58 1.806
1,85 2.474
Toelichting - De solvabiliteit stijgt vanaf 2009 en is de komende jaren boven de norm van 50%; - Het weerstandsvermogen laat vanaf 2010 een stijging zien en is de komende jaren boven de norm van 25%; - Het kengetal dat naar aanleiding van Commissie Don in waarde is toegenomen, laat de komende jaren een stijging zien, de norm die de Commissie Don noemt, is 35%; - De mate waarin het Esdal College aan zijn kortetermijnverplichtingen kan voldoen is goed de komende jaren. De current ratio ligt vanaf 2012 boven de 1 en laat een stijgende lijn zien.
6.2 ICT-beleid Het ICT-beleid kent de volgende speerpunten: • Gebruik van de ELO: per locatie is een plan gemaakt gebaseerd op de doelstelling dat op 1 augustus 2014 75% van de docenten meer dan drie keer per week gebruik maakt van de ELO; • Na afronding van de Europese Aanbesteding voor desktops en notebooks de vervanging van deze hardware; • Stimuleren van het gebruik van digitale schoolborden en andere digitale hulpmiddelen in de klas; • Optimaal beheer en gebruik van de website; • Inzet van Magister als het leerlingeninformatiesysteem voor de docenten, ouders en management; • Virtualisatie van het serverpark. 6.3 Communicatie De locaties hechten veel waarde aan een goede communicatie met de ouders. Deze vindt plaats via ouderavonden, de nieuwsbrieven, e-mails, de website en persoonlijke contacten.
48
De interne communicatie in de school loopt via de P&R-Nieuwsbrief. Dit orgaan verschijnt iedere maand en bevat de volgende zaken: mededelingen van de kerndirectie, nieuwtjes die met het onderwijs en de school te maken hebben, de publicatie van belangrijke regelingen enz. De communicatie met de basisscholen geschiedt door middel van regelmatige bijeenkomsten met de directeuren, interne begeleiders en leerkrachten van groep 8. Voorts verschijnt er driemaal per jaar een Flits, waarin het Esdal College de basisscholen informeert over de meest recente ontwikkelingen.
6.4 PR-beleid Met ingang van het schooljaar 2005 – 2006 heeft het Esdal College zijn PR-beleid geïntensiveerd. Een kleine kerngroep geeft in samenspraak met vertegenwoordigers van de locaties vorm en inhoud aan het PR-beleid.
De centrale thema’s in het PR-beleid zijn: • het onderhouden van de relaties met het basisonderwijs; • voortgaan met de structurele samenwerking met het openbaar basisonderwijs; • het benadrukken van het profiel van de verschillende locaties; • het geven van voorlichting over onze school aan leerlingen van groep 7 en 8 van de basisscholen en aan hun ouders; • het gericht en op een moderne wijze neerzetten van het Esdal College in de media.
49
7. Bijlagen
50
STRATEGISCH BELEIDSPLAN 2011 - 2015 ESDAL COLLEGE
KWALITEIT EN VERBINDING
51
I Inleiding Aan het hier beschreven strategisch beleidsplan ligt de input van verschillende bijeenkomsten, met verschillende deelnemers ten grondslag. De belangrijkste volgen hieronder: • de meerdaagse bijeenkomsten van het managementteam op 7 en 8 december 2009 en op 1 en 2 februari 2010; • de bijeenkomst van de teamleiders, de afdelingsleiders/adjunctlocatiedirecteuren en het managementteam, onder leiding van ECNO, op 21 januari 2010; • de werkconferenties van de teamleiders, de afdelingsleiders/adjunctlocatiedirecteuren en het managementteam, bijgewoond door een vertegenwoordiging van de PMR, op 9 februari en 16 maart 2010; • de bijeenkomsten van de teams van de locaties in de periode april – september 2010, die gewijd waren aan de identiteit van de school; • de bijeenkomst met de stakeholders op 28 april 2010. De bovenstaande bijeenkomsten hebben een schat aan gegevens opgeleverd. Deze zijn in september 2010 door ondergetekende in een raamwerk gegoten. Vervolgens is er op 30 november 2010 een werkconferentie van de locatiedirecties, de teamleiders, het dagelijks bestuur van de MR en het managementteam gehouden. Het doel van deze bijeenkomst was om een breed gedragen plan tot stand te brengen. Daartoe hebben de aanwezigen prioriteiten in het materiaal aangebracht en een eerste uitwerking van de gekozen speerpunten gemaakt. De beleidsvoornemens in dit plan zijn in rubrieken ondergebracht. Binnen deze rubrieken is sprake van een tweedeling • voornemens met betrekking tot ontwikkelingen die al lopen en daarom vanzelfsprekend zijn; • voornemens die op de werkconferentie van 30 november 2010 een hoge prioriteit hebben gekregen, omdat zij van groot belang zijn voor de kwaliteit van ons onderwijs. Ik dank allen die hebben bijgedragen aan het tot stand komen van dit beleidsplan, en spreek tevens de wens uit dat het plan recht doet aan de inbreng van de verschillende betrokkenen bij onze school.
Emmen, 7 februari 2011
Johan van der Veen, directeur/bestuurder
52
II Het Esdal College in 2015 In dit beleidsplan zijn de voornemens voor de komende vier schooljaren beschreven. In die periode wil het Esdal College zich verder ontwikkelen tot een school, die: • (nog steeds) kwalitatief goed onderwijs biedt; • daartoe lopende onderwijsinhoudelijke ontwikkelingen voortzet en/of borgt; • het bestaande profiel bestendigt en waar nodig verbetert; • leerlingen, ouders en andere maatschappelijk relevante organisaties als partners ziet; • inzet op stabilisering van het aantal leerlingen; • door haar omgeving als betrouwbaar wordt ervaren. Hierbij wordt uitgegaan van de opdracht en missie van de school, zoals deze zijn beschreven in paragraaf 2.1 van het Schoolplan 2011 – 2015.
III Korte evaluatie van de Vernieuwingsplannen Esdal College 2006 – 2011 In maart 2006 is het Vernieuwingsplan Esdal College 2006 – 2011 verschenen. Al in het schooljaar 2008 – 2009 bleek dit plan gedeeltelijk door actuele ontwikkelingen als Vakcollege Techniek en het Regionaal Arrangement, thans RPO, achterhaald te zijn. Vandaar dat het managementteam op zijn meerdaagse van 2 en 3 oktober 2008 al een voorzichtig begin heeft gemaakt met een eerste evaluatie van de locatieoverstijgende vernieuwingen. Globaal zag deze evaluatie er als volgt uit: • er zijn veel doelen gesteld zonder prioriteiten; • de ontwikkeling van de ELO is achtergebleven bij onze verwachtingen; • de daaraan gekoppelde vormen van zelfverantwoordelijke leren eveneens; • alle locaties boeken zichtbare vooruitgang op het gebied van sport en (jeugd)cultuur door middel van keuzes; • voor internationalisering is op de locaties Borger, Angelsloërdijk en Boermarkeweg een stevige basis aanwezig. Intussen kan de balans ook voor de locaties worden opgemaakt. Hierbij wordt uitgegaan van plannen en de definities in het voornoemde vernieuwingsplan. a. Esdal Vakcollege Emmen Op de Angelsloërdijk, nu de onderbouw van de locatie Esdal Vakcollege Emmen, zijn de leergebieden formeel, op de lessenabel, ingevoerd. Inhoudelijk is de ontwikkeling nog niet voltooid. Er wordt met keuzewerktijd voor leerlingen gewerkt. De beroepsgerichte inkleuring is mede door de invoering van het Vakcollege Techniek en door de nieuwe profielenstructuur een succes geworden. Er zijn geen grote periodeafsluitende projecten in het kader van vakoverstijgend projectleren tot stand gekomen. De invoering van een keuzeprogramma in de vorm van workshops is succesvol verlopen. Op de locatie Weerdingerstraat, nu de bovenbouw van de locatie Esdal Vakcollege Emmen, heeft de ontwikkeling van het werkplekleren zich voortgezet. Binnen deze structuur is soms
53
sprake van teamteaching. Omdat het hier de bovenbouw betreft, waar het examen zijn schaduw vooruit werpt, zijn sport en (jeugd)cultuur evenals internationalisering op een zeer bescheiden wijze aan bod gekomen. b. Boermarkeweg Op de locatie Boermarkeweg heeft de evaluatie van de invoering van de leergebieden geleerd dat de meerderheid van de docenten de invoering niet als een succes heeft ervaren. Met ingang van het schooljaar 2011 – 2012 zal niet langer met leergebieden worden gewerkt. De invoering van het keuzeprogramma KIS (Kunst, Informatica, Sport) is succesvol verlopen. Aan het voornemen van teamteaching, als bedoeld in het Vernieuwingsplan Esdal College 2006 – 2011, is in het kader van DORA en het Studielandschap gewerkt. Deze experimenten zijn niet geslaagd. De teamstructuur op de locatie heeft er wel toe geleid dat leerlingen en docenten in meer persoonlijke structuur met elkaar werken. c. Oosterstraat Op de locatie Oostersraat wordt op bescheiden schaal aan projectleren gedaan. In sommige leerjaren is keuzewerktijd ingevoerd. Versterkt Engels is een structureel keuzeonderdeel van het curriculum. Onderwijs op maat aan meer begaafden is niet gerealiseerd. Er is in de leerjaren één en twee een keuzemenu tot stand gekomen, waarin sport en (jeugd)cultuur een plaats hebben. Leerlingen kunnen in de eerste twee leerjaren kiezen voor een cultuurklas. d. Borger Op de locatie Borger is korte tijd met twee leergebieden geëxperimenteerd, om vervolgens weer naar de oude lessentabel terug te keren. Het voornemen tot teamteaching is nooit van de grond gekomen. Er is met wisselend resultaat gewerkt aan sport en (jeugd)cultuur. Keuzevakken zijn niet van de grond gekomen. Met projectleren is nooit echt een begin gemaakt. Binnen Dienstverlening en commercie wordt een begin gemaakt met werkplekleren. Er is geen open leercentrum gekomen. Keuzewerktijd is op beperkte schaal binnen het 45- minutenrooster van de grond gekomen. e. Klazienaveen De locatie Klazienaveen heeft de leergebieden niet alleen op de lessentabel, maar ook inhoudelijk ingevoerd. Binnen het project Meervoudige intelligentie wordt jaarlijks een groot locatiebreed project georganiseerd. Sport en (jeugd)cultuur hebben een plaats binnen het project Meervoudige intelligentie gekregen. De leerlingen in de bovenbouw van de tl werken een substantieel deel van de week in het open leercentrum. Het werken op basis van de principes van meervoudige intelligentie loopt als een rode draad door het onderwijs van de gehele locatie. f. Oosterhesselen Op de locatie Oosterhesselen zijn de leergebieden formeel, op de lessentabel, ingevoerd. Inhoudelijk is de ontwikkeling nog niet voltooid. Er zijn geen grote periodeafsluitende projecten in het kader van vakoverstijgend projectleren tot stand gekomen. Binnen het 45- minutenrooster is extra leerstofondersteuning gerealiseerd. In de bovenbouw is daarbij een beperkte keuze mogelijk: vakken gericht op doorstroming van 4-tl naar 4-havo, huiswerkbegeleiding en creatief. In de bovenbouw vmbo-basis/kader is werkplekleren ingevoerd. Een totale verandering van het onderwijsconcept is mislukt.
54
Tot slot: het Esdal College voldoet aan de bijgestelde normen voor de maatschappelijke stage.
IV Uitgangspunten De motieven om ons onderwijs in dit beleidsplan bij te stellen, zijn: • inspelen op de veranderende leerling in een veranderende samenleving en op de wijze waarop de leerling informatie tot zich neemt; • het optimaliseren van geïnspireerd leren van de leerlingen. Daarbij hanteren wij het volgende aangrijpingspunt: het realiseren van een inspirerende leeromgeving. De leerpsychologische en sociaalpsychologische uitgangspunten van waaruit de leeromgeving vorm en inhoud wordt gegeven, zijn: • eigenaarsgevoel bij leerlingen en docenten; • keuzemogelijkheden; • aansluiten bij ambities van leerlingen en docenten; • betekenisvol onderwijs voor leerlingen; • de school is ook een sociale ontmoetingsplaats; • we sluiten aan bij de beleving van de leerlingen; • leerlingen zijn binnen duidelijke grenzen verantwoordelijk voor hun eigen leerproces; • binnen ons onderwijs is toenemende ruimte voor actief leren. V Beleidsvoornemens 2011 – 2015 1. Inleiding De beleidsvoornemens in dit plan zijn in rubrieken ondergebracht. Binnen deze rubrieken is sprake van een tweedeling • voornemens met betrekking tot ontwikkelingen die al lopen en daarom vanzelfsprekend zijn; • voornemens die op de werkconferentie van 30 november 2010 een hoge prioriteit hebben gekregen, omdat zij van groot belang zijn voor de kwaliteit van ons onderwijs. Op 30 november 2010 is de onderstaande volgorde van prioriteit aangebracht: 1. Investeren in mensen: personeel, leerlingen en ouders; 2. Gevarieerde manieren van werken, waartoe activerende werkvormen en het gebruik van de ELO behoren; 3. Het stellen van grenzen aan de zorgtaak van de school; 4. Leerlingen actief betrekken bij de evaluatie van het onderwijs; 5. Iedere leerling verlaat de school met een bij hem/haar passend diploma, na een prettige schoolloopbaan; 6. Scholing is een integraal onderdeel van het personeelsbeleid en dient ter verwezenlijking van de uitgangspunten en doelstellingen van de organisatie; daarnaast is scholing gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de medewerkers; 55
7. Het ontwerpen van een toelatings- en determinatiebeleid dat de leerlingen recht doet en gebaseerd is op meetbare resultaten. De voornemens 1 en 4 liggen in elkaars verlengde. Aangezien voornemen 4 een specifieke uitwerking op het gebied van de evaluatie van het onderwijs is en voornemen 1 een bredere opzet beoogt, zijn deze twee voornemens afzonderlijk uitgewerkt. De voornemens 5 en 7 overlappen elkaar voor een groot deel en zijn daarom tot één beleidsvoornemen samengevoegd. Aangezien er met de invoering van Passend Onderwijs een zorgplicht voor scholen ontstaat, is voornemen 3 qua titel en inhoud aangepast aan de te verwachten ontwikkelingen op het gebied van Passend Onderwijs. Op deze wijze zijn de volgende 6 beleidsvoornemens tot stand gekomen die hieronder in rubrieken worden uitgewerkt: 1. Investeren in personeel, leerlingen en ouders door hen bij de school te betrekken, door het uitspreken van waardering, het aangaan van verbindingen en door hen een voorbeeldfunctie te laten vervullen; 2. Gevarieerde manieren van werken, waartoe behoren activerende werkvormen en het gebruik van de ELO; 3. Het opstellen van zorgprofielen; 4. Leerlingen actief betrekken bij de evaluatie van het onderwijs; 5. Het ontwerpen van een toelatings- en determinatiebeleid, gebaseerd op meetbare criteria, waardoor iedere leerling de school, na een prettige en zinvolle schoolloopbaan, verlaat met een bij zijn mogelijkheden passend diploma; 6. Scholing is een integraal onderdeel van het personeelsbeleid en dient ter verwezenlijking van de uitgangspunten en doelstellingen van de organisatie. De beleidsvoornemens hebben een sterke onderlinge samenhang. Zij kunnen niet los van elkaar worden uitgevoerd. Zij zijn dan ook de prioriteit voor de komende 4 tot 5 jaar. Iedere rubriek begint voor zover van toepassing met de beleidsvoornemens van 30 november 2010. Deze worden in dit plan op de volgende onderdelen uitgewerkt: • Huidige stand van zaken; • Waardering: sterk of zwak; • Gewenste situatie: doelstelling en indicatoren; • Wijze van uitvoering; • Globaal tijdpad; • Gewenste middelen; • Verantwoordelijkheid. Met betrekking tot de andere, al in gang gezette, beleidsvoornemens wordt volstaan met het noemen van, eventueel aangevuld met een verwijzing naar een locatieplan en/of een centraal geformuleerd document.
56
2. Onderwijs en onderwijsbeleid 2a. Gevarieerde manieren van werken, waartoe behoren activerende werkvormen en het gebruik van de ELO (2) Huidige stand van zaken Het onderwijs wordt overwegend klassikaal en docentcentraal gegeven, waarbij het klassenmanagement relatief veel energie kost. Voorbereiding op het vervolgonderwijs is bijna niet aan de orde. Waardering De huidige wijze van onderwijs geven verdient enerzijds de waardering sterk, omdat onze docenten beschikken over voldoende vakkennis en omdat de leerlingen doorgaans voldoende op het examen worden voorbereid. Anderzijds is de waardering zwak van toepassing, omdat er onvoldoende gebruik wordt gemaakt van activerende werkvormen en van de mogelijkheden die de ELO biedt. Leerlingen worden zo onvoldoende uitgedaagd om hun talenten ten volle te ontwikkelen. Voorts wordt ons onderwijs onvoldoende gegeven in het perspectief van het vervolgonderwijs en de eventuele beroepspraktijk, waardoor leerlingen het onderwijs niet altijd als betekenisvol ervaren. Daar waar op onze school al op de hieronder gewenste wijze wordt gewerkt, vindt onvoldoende kennisdeling plaats. Gewenste situatie In leerplannen van vaksecties naast stof en toetsen eveneens de werkvormen en waar mogelijk doorlopende leerlijnen naar vervolgonderwijs vastleggen. Esdalbreed kennis op dit gebied met elkaar delen. Het volgende dient te worden bereikt: • Op 1 augustus 2012 maakt 75% van de docenten van het Esdal College dagelijks of nagenoeg dagelijks gebruik van de ELO voor tweezijdige communicatie met leerlingen en/of voor het publiceren van studiewijzers of andere ondersteunende onderwijsmaterialen en/of voor het publiceren van digitale opdrachten en toetsen; • Op 1 augustus 2014 zijn activerende werkvormen en doorlopende leerlijnen naar het vervolgonderwijs voor de omvang van 30 tot 50% van de lestijd in de vakleerplannen van de secties opgenomen; • Opname van te hanteren werkvormen in de persoonlijke ontwikkelingsplannen en in het beoordelingsbeleid. Wijze van uitvoering In de teamplannen, conform de bovenstaande doelen, kaderstellende richtlijnen opnemen m.b.t. de gewenste werkvormen en doorlopende leerlijnen. Deze worden in de leerplannen van de vaksecties uit gewerkt. In de persoonlijke ontwikkelingsplannen van de individuele docenten wordt verplicht aandacht besteed aan de te hanteren werkvormen in het primaire proces. Locatieleiding en teamleiding sturen op deze ontwikkeling. Zij evalueren met de docenten. In klankbordgroepen van leerlingen en ouders worden de inhoud van het onderwijs en de wijze waarop het onderwijs wordt aangeboden, geëvalueerd. Na evaluatie vindt borging plaats in de teamplannen en de vakleerplannen.
57
Globaal tijdpad • in het schooljaar 2011 – 2012 door middel van scholing nadere oriëntatie op activerende werkvormen; per vaksectie minimaal 2 experimenten; • in het schooljaar 2012 – 2013 opname van kaderstellende richtlijnen in de teamplannen; opname van activerende werkvormen en doorlopende leerlijnen in de vakleerplannen; eventueel voortzetting van scholing; • in het schooljaar 2013 – 2014 opname van werkvormen in de persoonlijke ontwikkelingsplannen van docenten; • in het schooljaar 2014 – 2015 opname van gehanteerde werkvormen als onderdeel van het pedagogisch-didactisch handelen in het beoordelingsbeleid. Jaarlijks zijn er evaluatiemomenten met docenten, leerlingen en ouders. Zie 7a. en 7c. In het schooljaar 2013 – 2014 vindt een eerste brede evaluatie plaats. De eindevaluatie is gepland voor het schooljaar 2015 – 2016. Gewenste middelen De middelen nodig voor scholing worden via het scholingsbudget, indien dit toereikend is, ter beschikking gesteld. Het ontwikkelen van werkvormen is een integraal onderdeel van de taak van de docent. Indien er grote projecten noodzakelijk zijn, kan een beroep worden gedaan op het budget dat jaarlijks voor projecten ter beschikking wordt gesteld. Verantwoordelijkheid Het beleid wordt via dit plan, de daaruit voortvloeiende jaarplannen en scholingsplannen centraal aangestuurd. De uitvoering vindt op locatie in de teams plaats onder de verantwoording van de locatiedirecties.
2b. Het ontwerpen van een toelatings- en determinatiebeleid, gebaseerd op meetbare criteria, waardoor iedere leerling de school, na een prettige en zinvolle schoolloopbaan, verlaat met een bij zijn mogelijkheden passend diploma (5) Dit beleidsvoornemen past zowel in de rubriek Onderwijs en onderwijsbeleid als in de rubriek Kwaliteitszorg en –verbetering. Omdat dit voornemen grote invloed zal (moeten) hebben op de dagelijkse onderwijspraktijk, is ervoor gekozen om het hier onder te brengen en uit te werken. Huidige stand van zaken Op de locaties met vmbo-onderwijs slaagt tussen de 90 en 100% van de leerlingen voor een diploma. Op de havo/vwo-locatie hebben we te maken met een omvangrijke afstroom na het eerste schooljaar en een dalende tendens in de examenresultaten. Het huidige toelatings- en determinatiebeleid heeft grote invloed op deze resultaten. In de toelatingsprocedure wordt het advies van de basisschool gebruikt in combinatie met de uitslag van een test, waaronder de CITO-toets, en/of de gegevens van de zogenaamde plaatsingswijzer. Hoewel wij bij toelating uitgaan van het advies van de basisschool, wordt er bij de toelating tot
58
havo/vwo meer aandacht aan de testuitslag besteed dan bij toelating tot het vmbo. De testuitslag speelt nauwelijks een rol bij toelating tot de basisberoepsgerichte leerweg. Tot en met het schooljaar 2010 – 2011 gold een drempelloze toelating richting 4-havo voor leerlingen met een tl-diploma, ook al had de afleverende locatie/school een negatief advies ten aanzien van deze doorstroming gegeven. De afgelopen jaren beweegt het percentage doorstromers zich tussen de 30 en 40% van de leerlingen die op het Esdal College een tl-diploma hebben behaald. Van dit aantal blijft ongeveer 60% in klas 4 zitten. Met ingang van het schooljaar 2011 – 2012 zullen er aanvullende voorwaarden voor toelating van tl-gediplomeerden van kracht zijn: • voor elk van de vakken Nederlands, Engels en wiskunde (indien wiskunde deel uitmaakt van het in havo gekozen profiel of vrije deel) is het CE-cijfer 6,0 of hoger; • voor wiskunde-B en díe vakken die deel uitmaken van het in havo gekozen profiel of vrije deel, maar niet deel uitmaken van het op het diploma theoretische leerweg vermelde vakkenpakket, is het volgen van het aangeboden opstroomprogramma verplicht. In 4-tl is het advies aan de leerling die wil doorstromen, een onderdeel van de “warme overdracht”-procedure. Het advies dat de leerling van de docenten in 4-tl krijgt, wordt schriftelijk aan de ouders meegedeeld. De determinatie op de verschillende locaties, die vooral in de eerste twee leerjaren zijn beslag dient te krijgen, vindt vooral plaats op basis van cijfers, waarbij een tiende meer of minder soms van doorslaggevende betekenis is. Er is op het vmbo een toenemende aandacht voor nietcijfermatige determinatiecriteria. Op havo/vwo is hier nog winst te boeken. Waardering De waardering m.b.t. het toelatings- en determinatiebeleid is gezien de examenresultaten voor het vmbo positief; die voor havo/vwo is zwak. Als sterk wordt echter ervaren dat de nodige cijfers voor handen zijn en dat deze worden geanalyseerd. Ook de overdracht vanuit het basisonderwijs en de daarbij behorende advisering is doorgaans voldoende. Het volgende wordt als zwak ervaren: • de analyse van de cijfers krijgt geen follow-up: er wordt te weinig onderzoek gedaan naar de oorzaak van achterblijvende resultaten; er wordt geen onderzoek verricht naar de relatie tussen het advies van de basisschool en de daarbij behorende toelating enerzijds en de schoolloopbaan van de leerlingen anderzijds; • de terugkoppeling door de havo van leerling- en cijfergegevens met betrekking tot de doorgestroomde leerlingen naar de afleverende locaties/scholen behoeft verbetering; • de kwaliteit van de gegevens en de hoeveelheid informatie die de basisscholen middels het onderwijskundigrapport overdragen, zijn heel verschillend; • de terugkoppeling van de loopbaangegevens naar de afleverende basisscholen is voor verbetering vatbaar; • de tot nu toe gevolgde procedure van toelating van leerlingen uit 4-tl tot 4-havo leidt tot een onaanvaardbaar hoog percentage zittenblijvers en uiteindelijk tot een te hoog percentage zakkers; • het nagenoeg ontbreken van overleg over de vraag of en hoe de methodes tussen tl en havo op elkaar aansluiten.
59
Gewenste situatie • toelating en determinatie zijn zo ingericht dat 90% van de leerlingen zich na de eerste twee leerjaren op het juiste schooltype bevindt en het bij hen passende diploma behaalt; na leerjaar 2 een minieme afstroom naar een “lager” schooltype; • op niveau van het managementteam is aan het eind van het schooljaar 2011 – 2012 een set van kwaliteitscriteria ontwikkeld waaraan de toelatingsprocedure en het determinatieproces moeten voldoen; • bij toelating is er sprake van een adequate overdracht van relevante informatie vanuit de basisscholen naar het Esdal College. De verschillende locaties onderhouden daartoe intensieve contacten met het basisonderwijs. Jaarlijks wordt de toelatingsprocedure na afloop grondig geëvalueerd met de basisscholen in het POVO; • het determineren is niet alleen gebaseerd op cijfermatige gegevens; er wordt een set van kwalitatieve criteria ontwikkeld, die kunnen bijdragen aan de legitimiteit van het advies voor en de plaatsing in een bepaald schooltype; • alle locaties werken met deze determinatiecriteria, waartoe de volgende kunnen/moeten behoren: motivatie, studiehouding, studievaardigheden; • de docenten beschikken over gespreksvaardigheden om als mentor adviesgesprekken met ouders en leerlingen te kunnen voeren; • tussen het primair en het voortgezet onderwijs is een doorlopende leerlijn op het gebied van taal en rekenen tot stand gebracht, teneinde de leerresultaten van de leerlingen wezenlijk te verbeteren; zie 2c.; • de vaksecties hebben activerende werkvormen ontwikkeld om het maximale uit de leerlingen te halen. Zie 2a. Het bovenstaande wordt aan de hand van de volgende indicatoren gevolgd: • de examenevaluaties van onder meer CITO; • de kwaliteitsgegevens van de inspectie, waaronder de kwaliteitskaart en de daaronder liggende “hinkelpaden”; • jaarlijkse tevredenheidonderzoeken onder representatieve groepen ouders en leerlingen; • een vierjaarlijks tevredenheidheidonderzoek onder de afleverende basisscholen; • een jaarlijkse interne vergelijking van het advies van de basisschool met de huidige schoolloopbaan van de leerling, die ook naar de basisscholen wordt teruggekoppeld; • een jaarlijkse analyse van de eindrapportcijfers van de afzonderlijke klassen. Wijze van uitvoering • samen met een vertegenwoordiging van de basisscholen de huidige toelatingsprocedure en -praktijk onderzoeken, waarin in ieder geval de volgende gebieden aan de orde komen: de informatieoverdracht (welke informatie voor de locaties van onontbeerlijk belang is) vanuit het basisonderwijs naar het Esdal College; de aard van de contacten tijdens de toelatingsprocedure; of, hoe en met wie de jaarlijkse toelatingsprocedure wordt geëvalueerd; hoe het verschil in kwaliteit en in omvang van de informatie van de verschillende basisscholen kan worden gestroomlijnd; de terugkoppeling van de loopbaangegevens van leerlingen op het Esdal College naar de basisscholen; • bovengenoemd onderzoek moet uitmonden in een verbeterplan Toelating; • nader onderzoek en evaluatie van de huidige manier van determineren in het kader van de schoolloopbaan na leerjaar één en twee; met daaraan gekoppeld het opstellen van een 60
•
• •
•
•
leerlingenprofiel voor de verschillende schooltypen met de daarbij behorende set van kwalitatieve criteria (als bijvoorbeeld werkhouding, studievaardigheden, abstractieniveau) die naast de cijfers een rol spelen en moeten spelen in de determinatie voor de betreffende schooltypes; het vertalen van de cijfermatige en van de kwalitatieve criteria in een valide onderbouwing van adviezen m.b.t. de schoolloopbaan in de richting van ouders en leerlingen; het bieden van specifieke scholing ter verbetering van de determinatievaardigheden en gesprekvaardigheden van docenten; het gaat hier om maatwerk dat is toegesneden op de capaciteiten van de docenten; de hierboven beschreven wensen m.b.t. de determinatie dienen uit te monden in een verbeterplan Determinatie; het kritisch volgen en evalueren van de toelating van tl-gediplomeerden tot 4-havo op basis van de nieuwe toelatingscriteria; het eventueel bijstellen van deze criteria; en gelijktijdig een inhoudelijk plan ontwikkelen om via gerichte maatregelen, los van de toelatingscriteria, het percentage zittenblijvers onder de toegelaten leerlingen van 4-tl om laag te brengen; neer te leggen in een verbeterplan Doorstroming tl- havo aan de hierboven genoemde verbeterplannen ligt een op het niveau van het MT ontwikkelde set kwaliteitscriteria, waaraan het toelatings- en determinatiebeleid moeten voldoen, ten grondslag. Deze worden vervolgens nader uitgewerkt voor de verschillende schooltypes; daarnaast dient het primaire proces verbeterd te worden door onder meer het aanbieden van gevarieerde en activerende werkvormen en door de implementatie van een integraal taal- en rekenbeleid. Zie 2a. en 2c.
Globaal tijdpad Aangezien het bovenstaande een directe relatie heeft met de kwaliteit van ons onderwijs, dient het bovenstaande binnen een tijdsbestek van 2 schooljaren vanaf 1 augustus 2011 gerealiseerd te worden: • In januari 2011 worden de resultaten/loopbaan van alle leerlingen van het Esdal College tot en met leerjaar 3 met het advies van destijds aan de basisscholen teruggekoppeld; • In het voorjaar van 2011 wordt met een vertegenwoordiging van de basisscholen de problematiek rondom de toelating besproken. Er wordt gestreefd naar een brede commissie om vragen en oplossingen in kaart te brengen; • Najaar 2011: het nader formuleren door de kerndirectie van de opdracht betreffende de determinatie aan de leden van de toelatingscommissie en vertegenwoordigers van de basisscholen; • Najaar 2011: een meerdaagse waarop het MT een begin maakt met het opstellen van een set kwaliteitscriteria voor toelating en determinatie; • Najaar 2011: het nader formuleren van een opdracht aan de commissie Aansluiting betreffende de evaluatie van toelatingscriteria 4-tl naar 4-havo, en betreffende inhoudelijke maatregelen om het percentage zittenblijvers en zakkers onder deze doelgroep terug te brengen; • Najaar 2011: starten van de nascholing determinatie- en gespreksvaardigheden van docenten; er vindt communicatie over en weer plaats over deze scholing en de uitvoering van de hierboven genoemde opdrachten;
61
•
• • • •
• • • •
Januari 2012: de eerste contouren van een nieuw toelatingsbeleid moeten in zoverre gereed zijn dat zij na bespreking op een werkconferentie “als schaduwbeleid” in de toelatingsprocedure 2012 kunnen worden gebruikt; Voorjaar 2012: het bespreken van de set kwaliteitscriteria op één of meerdere werkconferenties; bespreken hoe deze in de scholing moeten worden ingebracht; Mei/juni 2012: de toelatingscommissie werkt nog volgens de oude methode; de set toelatingscriteria in statu nascendi wordt ernaast gehouden; Juni/juli 2012: de eindrapportvergaderingen vinden nog op de oude wijze plaats; de nieuwe set determinatiecriteria wordt ernaast gehouden; Najaar 2012: schrijven van drie verbeterplannen: Toelating; Doorstroming 4-tl naar 4havo; Determinatie. Deze verbeterplannen worden op één of meerdere werkconferenties in het najaar besproken; De nascholing determinatievaardigheden en –gespreksvaardigheden wordt voortgezet, evenals de communicatie over en weer over de te ontwikkelen kwaliteitscriteria; Uiterlijk januari 2013 vaststellen van de drie definitieve verbeterplannen. Februari/maart 2013 medezeggenschapsrondes m.b.t. deze plannen. Gedurende het gehele schooljaar 2012 - 2013 wordt er m.b.t. de doorgestroomde leerlingen in 4-havo en m.b.t. de determinatie al pilots gehouden op basis van het ontwikkelde materiaal, namelijk de cijfermatige en de kwalitatieve criteria.
Jaarlijks vindt er een evaluatie plaats aan de hand van de hierboven genoemde indicatoren. Aan het eind van het schooljaar 2012 - 2013 moet het doel zijn bereikt. Gewenste middelen Er zal extra tijd geïnvesteerd moeten worden in overleg tussen primair onderwijs en voortgezet onderwijs. Ons leerlingvolgsysteem is zodanig ingericht dat de basisscholen op een effectieve en snelle manier van de noodzakelijke gegevens kunnen worden voorzien. Leerlingen anders bekijken en dus anders determineren kan binnen het taakbeleid van de docenten plaatsvinden. Binnen het scholingsbudget zal er ruimte gemaakt worden voor de scholing van de onderwijsgevenden. Er zal tevens tijd vrij gemaakt moeten worden voor deze scholing. In het schooljaar 2011 – 2012 kunnen de activiteiten voor lesgevende collega’s, die deel uitmaken van werkgroepen, bekostigd worden uit de middelen van de kwaliteitsagenda. Voor de periode daarna zal er elders ruimte gevonden moeten worden. Verantwoordelijkheid Het beleid wordt via dit plan, de daaruit voortvloeiende jaarplannen en scholingsplannen centraal aangestuurd. De uitvoering vindt op locatie plaats onder de verantwoording van de locatiedirecties. Teamleiders en docenten spelen een doorslaggevende rol. Het welslagen van deze omvangrijke operatie is de verantwoordelijkheid van het gehele MT.
62
2c. Overige beleidsvoornemens Naast de bovengenoemde speerpunten wordt er op basis van de locatieplannen en op basis van specifieke ontwikkelplannen (verder) gewerkt aan: • de invoering van het Vakcollege Zorg en Welzijn en het Vakcollege Techniek (Klazienaveen en Esdal Vakcollege Emmen); • als onderdeel hiervan op het Esdal Vakcollege Emmen: het versterken van de zogenaamde profielenstructuur in de onderbouw; • de verdere ontwikkeling van meervoudige intelligentie en YTDI in Klazienaveen; • de ontwikkeling van het concept Universumschool op de locatie Oosterstraat; • de ontwikkeling van het vak technologie in Klazienaveen en op de locatie Boermarkeweg; • het verder ontwikkelen van de cultuurklas op de locatie Oosterstraat; • de ontwikkeling van de intersectorale programma’s Dienstverlening en commercie (Oosterhesselen, Esdal Vakcollege Emmen, Klazienaveen en Borger) en Technologie en commercie (Klazienaveen); • de ontwikkeling van een tweejarige onderbouw atheneum/havo in Borger en Klazienaveen; • het scheppen van doorlopende leerlijnen tussen het VMBO en het MBO in het kader van de Vakcolleges (Klazienaveen en Esdal Vakcollege Emmen) en het vak technologie (Boermarkeweg); • het taal- en rekenbeleid, waaronder het scheppen van doorlopende leerlijnen tussen primair en voortgezet onderwijs. Succesvolle ontwikkelingen worden geborgd en zo nodig bijgesteld: • de keuzeprogramma’s (alle locaties); • sport en (jeugd)cultuur (alle locaties); • internationalisering (Boermarkeweg en Borger); • het LOB-project van de locatie Boermarkeweg. 3. Cultuur en klimaat Het Esdal College is een openbare school. Dit dragen wij uit in de wijze waarop wij als personeel met elkaar omgaan, en omgaan met leerlingen, ouders en allen die bij de school betrokken zijn. Wij handelen als volgt: • iedereen die de missie, de visie en de opdracht van het Esdal College onderschrijft, is benoembaar; • bestuur, directie en personeel vervullen een voorbeeldfunctie naar leerlingen en ouders; • we erkennen de pluriformiteit van onze samenleving; • alle leerlingen zijn ongeacht hun levensovertuiging of maatschappelijke achtergrond welkom; • we gaan op een respectvolle wijze met elkaar om en nemen elkaars standpunten serieus; • we communiceren helder en transparant; • we leveren een bijdrage aan de ontwikkeling van onze leerlingen en aan die van onze regio;
63
• • •
er wordt in een veilig pedagogisch-didactisch klimaat gewerkt, waarin personeel en leerlingen elkaar serieus nemen; we stellen eisen aan elkaar; we doen wat we beloven.
4. Personeel en personeelsbeleid 4a. Scholing is een integraal onderdeel van het personeelsbeleid en dient ter verwezenlijking van de uitgangspunten en doelstellingen van de organisatie (6) Huidige stand van zaken Het huidige scholingsbeleid wordt als te vrijblijvend ervaren en is te weinig verbonden met de speerpunten en doelstellingen van de organisatie. Waardering Zwak. Gewenste situatie Afstemming van het scholingsaanbod op de uitgangspunten, doelstellingen en vragen van de organisatie, waarbij door een ieder verantwoording wordt afgelegd, via de volgende opzet: scholingsbehoeftes worden op locatieniveau en zo mogelijk op het niveau van de teams geformuleerd; de resultaten worden op dezelfde niveaus geëvalueerd. Wijze van uitvoering Iedereen schoolt zich op basis van: • het jaarlijks te formuleren centrale scholingsplan waarin de doelstellingen van de scholing, gekoppeld aan de doelstellingen van de organisatie, geformuleerd staan; dit scholingsplan komt in wisselwerking met de locaties en de teams daar tot stand; • de uit het centrale scholingsplan voortkomende (definitieve) scholingsplannen per locatie en waar mogelijk per team; • tussentijds wordt de voortgang door de locatieleiding gecontroleerd. Zie voor de scholingsonderwerpen: 2a., 2b., 2c., 7b. Tijdpad Jaarlijks stelt de kerndirectie een Esdalbreed scholingsplan op, waaronder de specifieke scholingsplannen per locatie en zo mogelijk per team hangen. Gewenste middelen Jaarlijks wordt er een budget voor scholing vastgesteld. In specifieke gevallen kunnen afspraken over tijd worden gemaakt. De helft van de tijd voor deskundigheidbevordering, namelijk 83 klokuren per jaar bij een voltijdse aanstelling, kan door de schoolleiding worden bestemd voor de in dit beleidsplan genoemde scholingen.
64
Verantwoordelijkheid De kerndirectie schrijft het centrale scholingsbeleid en stelt het scholingsbudget vast. De locatiedirecties geven hier de specifieke locatie-invulling aan. De locatiedirecties zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en de tussentijdse controle op de werkvloer.
4b. Overige beleidsvoornemens Op het gebied van personeel en personeelsbeleid wordt verder gewerkt aan: • de ontwikkeling van Keiwijzer; • de invoering van het beoordelingsbeleid: Keimaat; • het ontwikkelen van een leeftijdsbewust personeelsbeleid; • het boeien en binden van nieuw personeel; • de invoering van het Convenant Leerkracht van Nederland; • de studie naar de mogelijkheden om opleidingsschool te worden. 5. Communicatie Als openbare school hecht het Esdal College zeer veel waarde aan heldere en open communicatie, waarbij we in geval van problemen zelf het initiatief nemen om de bij onze school betrokkenen op de hoogte te brengen. De locaties zijn verantwoordelijk voor de communicatie naar hun ouders en leerlingen. De directeur/bestuurder fungeert als spreekbuis naar de media.
6. Relaties met de omgeving Onze school is geworteld in de lokale samenleving: Zuidoost-Drenthe. Daarom gaan we naast de relatie met ouders en leerlingen bewust relaties aan met: • het primair onderwijs; • het vervolgonderwijs; • het bedrijfsleven; • maatschappelijke organisaties; • culturele organisaties; • sportverenigingen. Deze relaties worden formeel en informeel onderhouden. Formeel geschiedt dit door samenwerkingsafspraken te maken (o.a. met het Drenthe College en het bedrijfsleven) en door de met ingang van 1 januari 2010 ingestelde maatschappelijke adviesraden.
65
7. Kwaliteitszorg en –verbetering 7a. Investeren in personeel, leerlingen en ouders, door hen bij de school te betrekken, door het uitspreken van waardering, het aangaan van verbindingen en door hen een voorbeeldfunctie te laten vervullen (1) Huidige stand van zaken In leerlingen en personeel wordt gemiddeld geïnvesteerd; in ouders matig. Waardering De investering in de drie doelgroepen wordt als onvoldoende ervaren. Gewenste situatie Een positieve mate van betrokkenheid bij de school en een positieve mate van welbevinden, voor alle drie de doelgroepen. Hierbij worden de volgende indicatoren gehanteerd: • jaarlijkse enquêtes naar betrokkenheid en welbevinden onder representatieve groepen geselecteerden. Wijze van uitvoering Leerlingen via leerlingenraden en klankbordgroepen betrekken bij het reilen en zeilen van de locaties; ouders via ouderraden en klankbordgroepen betrekken bij schoolactiviteiten; ouders en leerlingen ambassadeursfuncties laten vervullen; de betrokkenheid en ontwikkelingsmogelijkheden van personeelsleden verhogen door waardering te uiten, via Keiwijzer, intervisie, intercollegiale consultatie en scholing. Globaal tijdpad In 2011 een nulmeting in Vensters voor verantwoording. Daarna tweejaarlijks een meting onder representatieve groepen geselecteerden. Vanaf het schooljaar 2011 inzetten op de hierboven genoemde ontwikkelingen. Gewenste middelen Leerlingen en ouders zullen vooral tijd beschikbaar moeten hebben/krijgen. Voor scholing zal binnen het scholingbudget geld vrij gemaakt kunnen worden. In hoeverre we tijd voor het personeel vrij kunnen maken, is gezien de onderwijstijd een vraag. Verantwoordelijkheid Het betreft hier een gedeelde verantwoordelijkheid tussen kerndirectie en locatiedirecties, die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering op de verschillende locaties.
7b. Het opstellen van zorgprofielen (3) Huidige stand van zaken De kwaliteit van de zorg verschilt per locatie; verwachtingen kunnen niet altijd worden waargemaakt vanwege beperkte mogelijkheden. 66
Waardering Deze verschilt per locaties: van zwak tot redelijk sterk. Gewenste situatie Per locatie ligt vast welke zorg en begeleiding een locatie redelijkerwijs wel en niet kan bieden. Daarbij wordt in het kader van Passend Onderwijs ook nagegaan in hoeverre zorg en begeleiding, al dan niet in samenwerking met externe organisaties, kunnen worden verbeterd. De LWOO- en RZB-gelden worden, evenals de LGF-gelden, herkenbaar voor de betreffende leerlingen ingezet. Voor de LWOO- en LGF-leerlingen liggen er door de ouders ondertekende handelingsplannen. Indicatoren In enquêtes onder representatieve groepen geselecteerden worden vragen rondom zorg en begeleiding opgenomen, die als uitslag de kwalificatie positief behoeven. Wijze van uitvoering Scholen ten behoeve van alle leerlingen op concrete onderwerpen, waaronder taalgericht vakonderwijs, rekenen voor alle docenten die met getallen werken, studievaardigheden aanleren, loopbaan- en determinatiegesprekken. Extra faciliteiten en begeleiding voor leerlingen die de kwalificatie LWOO- of RZB hebben. Nagaan welke expertise we van externen moeten inhuren, waaronder ook testen. Binnen de huidige roosterstructuur het opzetten van een begeleidingsstrook voor alle leerlingen. Per locatie onder regie van de kerndirectie zorgprofielen beschrijven, die in samenwerking met andere scholen in de regio, voor een dekkend systeem van zorg en begeleiding zorgen, waarbij begeleiding en zorg niet tot iedere prijs worden gegeven. De handelingsverlegenheid dient daarom per locaties zorgvuldig te worden omschreven. Tijdpad In het voorjaar van 2011 neemt de locatie Oosterstraat deel aan een pilot van het Samenwerkingsverband Zuidoost- Drenthe voor het opstellen van een zorgprofiel. Deze expertise kan met andere locaties worden gedeeld. In het schooljaar 2011 – 2012 opstellen van zorgprofielen per locatie, in samenwerking met de verschillende scholen van het samenwerkingsverband. Gewenste middelen Geld uit het scholingsbudget om de expertise m.b.t. zorg en begeleiding te vergroten, geld uit het budget van het samenwerkingsverband om de zorgprofielen te beschrijven. De LWOO-, RZB- en LGF-faciliteiten herkenbaar voor de leerlingen inzetten. Verantwoordelijkheid Het initiatief voor het beschrijven van de zorgprofielen ligt bij de kerndirectie; de toelatingscommissie heeft tot taak om al in een vroegtijdig stadium de zorg- en begeleidingsbehoefte van nieuwe leerlingen in kaart te brengen. Op locatieniveau zijn de zorgcoördinatoren onder supervisie van de schoolleiding verantwoordelijk.
67
7c. Leerlingen actief betrekken bij de evaluatie van het onderwijs (4) Huidige stand van zaken De leerlingen worden incidenteel bij het beoordelen van onderwijsgevenden betrokken, namelijk als beoordelaar in de Keiwijzer en via enquêtes bij de beoordeling van nieuw personeel. De locatie Oosterstraat heeft de afgelopen jaren al stappen bij het beoordelen van nieuw personeel ondernomen. Waardering Het incidentele karakter wordt als zwak ervaren. Gewenste situatie De leerlingen geven structureel en op een gestructureerde wijze feedback op het functioneren van docenten, op het door hen verzorgde onderwijs en op het functioneren van de organisatie. Wijze van uitvoering Er worden klankbordgroepen ingesteld; er worden enquêtes gehouden over de inhoud van de lessen, het functioneren van docenten en het reilen en zeilen van de locatieorganisatie. Globaal tijdpad Met ingang van het schooljaar 2011 – 2012: • per team een klankbordgroep van leerlingen; • per twee jaar een leerlingenenquête over het functioneren van iedere docent van een team en over het reilen en zeilen van de locatie. Gewenste middelen Ruimte in de BST scheppen om per team iemand voor dit werk te faciliteren. Verantwoordelijkheid Deze ontwikkeling past binnen het kwaliteitsbeleid dat centraal wordt aangestuurd. Op de verschillende locaties zijn de teamleiders hiermee belast onder verantwoordelijkheid van de locatiedirecties.
d. Overige beleidsvoornemens Naast deze speerpunten wordt: • het bestaande kwaliteitsbeleid vooralsnog voortgezet; • er worden stappen ondernomen om in het voorjaar van 2011 deel te gaan nemen aan de Vensters voor verantwoording.
8. Middelen a. Financiën Ten aanzien van de financiën dient in deze periode het volgende gerealiseerd te worden:
68
•
•
vanuit de in 2010 ingezette ontwikkeling van het werken met een Kaderbrief en een meerjarenbegroting wordt een begrotingscyclus ontwikkeld, met daarin periodieke managementrapportages. Het plan daarvoor dient uiterlijk 31 december 2011 gereed te zijn; het dekken van de materiële tekorten uit de rentebaten wordt verder teruggebracht: aan het eind van het schooljaar 2014 – 2015 mag het nog slechts om een te dekken bedrag van € 100 000,- gaan.
b. Gebouwen • er wordt ingezet op een zo spoedig mogelijk realiseren van de wens om alle opleidingen van het Esdal College in Emmen zo spoedig mogelijk op de campus in Emmen te realiseren; zie de in 2010 verschenen Structuurvisie; • in 2015 is de nieuwbouw in Klazienaveen gerealiseerd.
69
JAARPLAN ESDAL COLLEGE 2010- 2011
70
I. Inleiding Dit jaarplan bevat de beleidsvoornemens voor het schooljaar 2010 – 2011. Het is een logisch vervolg op het Jaarplan 2009 – 2010. Het sluit tevens aan op het Schoolplan 2006 – 2010, dat in januari 2007 is verschenen. De belangrijkste onderwerpen van dit jaarplan zijn: • Locatiegebonden en Esdalbrede onderwijsvernieuwingen; • Versterking van de positie van het VMBO-k/b in Emmen; • Versterking van de positie van de locaties Oosterhesselen en Borger; • Het voortzetten en intensiveren van het bestaande PR-beleid; • Het werken aan de implementatie van het Convenant Leerkracht en het daarbij behorende personeelsbeleid. De ontwikkelingen dit schooljaar zijn vooral gericht op: • Bijsturen, borgen en kritisch evalueren van wat er de afgelopen vijf jaar is opgezet; • Het invoeren van de zogenaamde profielenstructuur in leerjaar 1 van het Esdal Vakcollege Emmen; het voorbereiden van de invoering ervan in leerjaar 2, waardoor er doorlopende leerlijnen naar de bovenbouw ontstaan; • Het verder vorm en inhoud geven aan het Vakcollege Techniek; het opzetten van het Vakcollege Zorg en Dienstverlening in Emmen en Klazienaveen; • Het invoeren in leerjaar 3 van het intersectorale programma Dienstverlening en commercie op de locaties Borger en Oosterhesselen; • Het invoeren van het programma Technologie in de gemengde leerweg als examenvak op de locatie Klazienaveen; • Esdalbreed inzetten op taal- en rekenbeleid als speerpunten voor de komende jaren. Het plan valt in twee delen uiteen: in het eerste deel wordt het Jaarplan 2009 – 2010 geëvalueerd. Het tweede deel beoogt als werkdocument de schoolbreed te behalen doelen voor het schooljaar 2010 – 2011 kernachtig te omschrijven. Als bijlage zijn de locatiejaarplannen 2010 – 2011 toegevoegd. Hierin staan de per locatie te realiseren doelen. Ik spreek het vertrouwen uit dat we de hier geformuleerde doelen dit schooljaar zullen behalen.
Johan van der Veen, directeur/bestuurder
71
II. Evaluatie van de beleidsvoornemens 2009 – 2010 1. Algemeen Tijdens dit schooljaar hebben de volgende punten centraal gestaan: • De inhoudelijke profilering en de vernieuwingsplannen; • Uitvoering geven aan de Regeling Kwaliteit Voortgezet onderwijs; • Het personeelsbeleid: uitvoering geven aan het Convenant Leerkracht van Nederland en de Wet BIO (beroepen in het onderwijs); • De PR en de relatie met het basisonderwijs; • Het versterken van de positie van het vmbo-k/b in Emmen; • De invoering van het Vakcollege Techniek; • De invoering in leerjaar vier van de intersectorale programma’s Technologie en commercie (Emmen) en Dienstverlening en commercie (Klazienaveen) en het intrasectorale programma Handel en administratie (Borger); • De invoering van het programma Technologie in de gemengde leerweg in leerjaar 3 op de locaties Klazienaveen en Boermarkeweg; • Het voorbereiden van de invoering per 1 augustus 2010 van een havo/atheneumklas in leerjaar 1 in Borger; • Het werken aan de inhoudelijke samenvoeging van de voormalige locaties Angelsloërdijk en Weerdingerstraat; • De invoering van de gewijzigde rechtsvorm en het nieuwe bestuursmodel van de school. Uiteraard komen de hierboven genoemde onderwerpen in dit plan terug. Daarnaast fungeert de school als penvoerder van de update van het Regionaal Plan Onderwijsvoorzieningen. 2. Onderwijsvernieuwing a. Algemeen In het voorjaar van 2006 hebben de locaties hun vernieuwingsprojecten beschreven en ingediend. Voor het Esdal College als geheel waren er de volgende locatieoverstijgende projecten: • het ontwikkelen van een elektronische leeromgeving die een krachtige impuls aan onderwijsvernieuwingen kan en moet geven; • het ontwikkelen van een profiel waarin veel plaats is voor sport en jeugdcultuur, met daaraan gekoppeld een talentencentrum; • doorgaan met de lopende internationaliseringprojecten. Daarnaast hebben de locaties projectaanvragen ingediend voor projecten op de volgende gebieden: • het ontwikkelen van leergebieden; • het ontwikkelen van vakoverstijgende projecten; • activerende didactiek; • keuzevakken en keuzemogelijkheden in de onderbouw;
72
•
in Klazienaveen voor het verder ontwikkelen van het project meervoudige intelligentie, sinds dit schooljaar gekoppeld aan de Young Talent Development Indicator.
In het schooljaar 2006 – 2007 hebben de locaties een begin gemaakt met het opzetten van de projecten en het implementeren van het daarmee samenhangende beleid. Deze projecten en het bijbehorende beleid zijn in de daarop volgende schooljaren voortgezet en waar mogelijk uitgebreid met andere projecten, waaronder het uitbreiden en versterken van de internationalisering. De projecten zijn als bijlagen opgenomen bij de locatieplannen en de locatiejaarplannen. De locaties hebben in het najaar van 2006 hun locatieplannen 2006 – 2010 gepubliceerd. Deze plannen hebben de afgelopen jaren als uitgangspunt gediend voor de jaarlijks te ontwerpen jaarplannen, voor nieuwe projecten en voor projecten die werden voortgezet. De locatie Oosterhesselen heeft al haar plannen en projecten gericht op het realiseren van een nieuw onderwijsconcept. In het schooljaar 2009 – 2010 is een begin gemaakt met het evalueren van het beleid van de afgelopen vier jaren. Deze evaluatie dient als basis voor zowel het Strategisch Beleidsplan 2010 – 2014 als voor de inhoudelijke hoofdstukken van het Schoolplan 2010 – 2014. b. Opbrengsten I ELO Het Esdal College is verder gegaan met de ontwikkeling van de ELO. Daartoe heeft de kerndirectie de faciliteiten die aanvankelijk bedoeld waren voor de deelname aan de onderwijsvernieuwingscoöperatie in zijn geheel ingezet voor de ontwikkeling van de ELO en digitaal lesmateriaal ten behoeve van de school. Onder leiding van de beleidsmedewerker ICT is de werkgroep Studienet aan de slag gegaan. In deze werkgroep zijn alle locaties vertegenwoordigd. De werkgroep heeft het volgende tot stand gebracht: • het ontwikkelen van de derde cursus voor docenten: Communiceren in studienet; • het bijstellen van bestaand digitaal lesmateriaal en het maken van nieuw materiaal. De cursus Basiskennis Studienet is door 228 personeelsleden afgelegd. Personeelsleden die deze cursus nog niet hebben afgerond, dienen dit uiterlijk 1 februari 2011 te hebben gedaan. Een aantal personeelsleden is begonnen aan de cursus Omgaan met content. Inmiddels hebben 74 collega’s deze cursus tot een goed einde gebracht. Hoewel er veel tijd en geld in de ELO is geïnvesteerd, hebben kerndirectie en managementteam aan het eind van het schooljaar 2009 -2010 besloten om gedurende het schooljaar 2010 – 2011 een diepgaande evaluatie te houden. De reden hiervoor is het feit dat het geringe enthousiasme op de werkvloer en de behaalde resultaten in een scheve verhouding tot de grote investeringen staan. II. Sport en Jeugdcultuur De ontwikkeling van een profiel waarin veel plaats is voor sport en jeugdcultuur, met daaraan gekoppeld een talentencentrum, is doorgezet:
73
•
• •
•
•
•
•
in Klazienaveen binnen het zogenaamde Talentencentrum T4Y en in het BOS-project; in dit laatst genoemde project kunnen leerlingen van klas 2 tot en met 4 iedere twee weken onder begeleiding van studenten van het Drenthe College aan sport doen; de locatie Boermarkeweg is in leerjaar 1 en 2 doorgegaan met het programma KIS (Kunst, Informatica, Sport); de locatie Oosterstraat is doorgegaan met het keuzemenu in de eerste twee leerjaren; de cultuurklas is met ingang van het schooljaar 2009 – 2010 in leerjaar 1 van start gegaan. De leerlingen hebben een animatiefilm gemaakt, er is een eigen musical opgevoerd en de leerlingen hebben meegedaan aan het olifantenproject van de Emmer dierentuin. Daarnaast zijn er twee uitstekend bezette culturele avonden gehouden; op de locatie Oosterhesselen is in samenwerking met Kunst en cultuur Drenthe een programma uitgevoerd: de leerlingen van klas 3 hebben de beeldentuin in Gees bezocht en een theatervoorstelling voor hun kunstdossier in het kader van het vak CKV. Ook is er voor alle leerlingen een speciale CKV-dag geweest; in Borger is aan de volgende onderwerpen gewerkt: - het BOS-project: extra sport na schooltijd, waaronder bewegen op muziek en het aanbieden van verschillende takken van sport; in april 2010 is dit project afgesloten en geëvalueerd; - Kunst en cultuur. Omdat het bestaande projectplan tot problemen in de uitvoering leidde, is er een externe deskundige ingehuurd om in samenwerking met docenten een tweejarig draaiboek voor kunst en cultuur te maken. Op het moment van evaluatie ziet het ernaar uit dat er in januari 2011 een projectweek wordt gehouden onder de naam Drenthe en ik. via Kunst en Cultuur Drenthe zijn er in Borger voor de leerlingen een aantal activiteiten georganiseerd, waaronder een bezoek aan het voormalig concentratiekamp Westerbork en Afrikadans voor de gehele school. de onderbouw van het Esdal Vakcollege Emmen is in leerjaar 1 en 2 doorgegaan met het KIS-programma: de workshop dans en drama heeft een spetterende musical opgeleverd; het sportprogramma werd goed bezocht; de informatica is door mensen van buiten de school gegeven. Zij hadden helaas moeite met de juiste afstemming op onze doelgroep.
III. Internationalisering Op het gebied van de internationalisering is het volgende bereikt: • er heeft een uitwisseling van leerlingen van de Boermarkeweg met leerlingen uit Marziana (Lazio) plaatsgevonden; • de leerlingen van klas drie van de locatie Borger hebben een uitwisseling gedaan met leeftijdsgenoten van een school in Tsjechië; • op de locaties Oosterhesselen en Klazienaveen is de internationalisering niet van de grond gekomen; • de onderbouw van het Esdal Vakcollege Emmen heeft de bestaande uitwisselingscontacten met de school op Norderney voortgezet; helaas was een uitwisseling met de school in Keulen niet mogelijk; daarvoor in de plaats is er in het kader van de maatschappelijke stage een bezoek aan de Harz gebracht, waar leerlingen in de natuur hebben gewerkt; • de bovenbouw van het Esdal Vakcollege Emmen heeft in juni een interregionaal basketbaltoernooi gehouden; helaas hebben de Duitse scholen op het laatste moment 74
•
afgezegd; daarentegen stuurde Hogeschool Stenden een team dat voor een groot deel uit buitenlandse studenten bestond; op de locatie Oosterstraat zijn wederom educatieve excursies naar het buitenland georganiseerd. Ook hier is geen structureel internationaliseringproject tot stand gekomen.
IV. Nieuwe programma’s Ten aanzien van de invoering van nieuwe programma’s is het volgende gerealiseerd: • de locaties Esdal Vakcollege Emmen en Klazienaveen hebben het Vakcollege Techniek in leerjaar 2 en 4 ingevoerd. Het streven om met de andere Vakcolleges en met het Drenthe College op docentenniveau voorbereidingen te treffen voor de invoering in leerjaar 5 (mbo) is niet goed van de grond gekomen; • de bovengenoemde locaties hebben het besluit genomen om de invoering van het Vakcollege Zorg en Dienstverlening voor te bereiden; de locatie Klazienaveen is hier in het voorjaar van 2010 al mee begonnen; • er zijn voorbereidingen getroffen om met ingang van 1 augustus 2010 in leerjaar 1 van het Esdal Vakcollege Emmen te gaan werken met de zogenaamde profielenstructuur. Leerlingen kunnen gedurende de periode van de onderbouw vier keer een profiel kiezen, namelijk techniek, zorg en welzijn, creatief, horeca, toerisme en voeding, en handel en administratie. In het profiel worden 8 lessen per week gegeven. Daarnaast hebben de leerlingen nog 2 lessen PSO. Het doel van deze structuur is tweeledig: inspelen op de behoeften van praktisch ingestelde leerlingen en leerlingen op een verantwoorde wijze kennis laten maken met het beroep; • de locaties Esdal Vakcollege Emmen en Klazienaveen hebben in leerjaar 4 respectievelijk de intersectorale programma’s Technologie en commercie en Dienstverlening en commercie ingevoerd; • de locatie Esdal Vakcollege Emmen heeft het intersectorale programma Technologie en commercie geëvalueerd. De locatiedirectie is tot de conclusie gekomen dat de component techniek voor een groot aantal leerlingen te zwaar is. Daarom is dit programma omgezet in Dienstverlening en commercie. Er is een convenant gesloten met het CIBAP, School voor verbeelding, in Zwolle om doorlopende leerlijnen tussen deze school en dit nieuwe intersectorale programma af te spreken; • de locaties Boermarkeweg en Klazienaveen zijn in leerjaar 3 gestart met Technologie in de gemengde leerweg. Aan het eind van het schooljaar waren er alleen in Klazienaveen voldoende aanmeldingen voor leerjaar 4; • de locatie Oosterstraat is aan de slag gegaan met de invulling van hun status van Universumschool. Een groep docenten heeft zich gebogen over de vraag of het vak NLT moet worden ingevoerd. Veel tijd en energie zijn gestopt in de voorbereiding van de Bètafocusbijeenkomst in december 2009. In samenwerking met twee collega-scholen (te weten het Dr. Nassaucollege in Assen en het Canisiuscollege in Almelo) is de locatie bezocht door de auditcommissie van het Universum Platform. Het gesprek over de invoering van het nieuwe vak NLT is gedeeltelijk stil komen te liggen door het opfrisverlof van een collega. Er zijn studiebijeenkomsten geweest onder leiding van medewerkers van het APS over Bètamentality en over de inrichting van een sciencelab. • de locatie Boermarkeweg is aan de slag gegaan met het Angliaproject, dat leerlingen opleidt voor erkende certificaten voor het vak Engels. Zesendertig leerlingen hebben deelgenomen aan het examen en een certificaat gehaald. Helaas haalde één leerling een
75
•
certificaat op een niveau dat onvoldoende was om een positief havo-advies voor Engels te krijgen. Verder heeft de locatie Boermarkeweg afspraken met het Drenthe College gerealiseerd over de toelating tot de opleiding Sport en beweging op de laatstgenoemde school.
De locatie Boermarkeweg heeft op het gebied van LOB – aanbod in meerdere jaarlagen en loopbaangesprekken met alle leerlingen van klas 2 t/m 4 – grote voortgang geboekt. De locaties Boermarkeweg, Esdal Vakcollege Emmen en Klazienaveen zijn op 2 maart 2010 bezocht door de auditcommissie van het Ambitieprogramma Techniek. Door deelname aan dit programma beogen de locaties techniek aantrekkelijker voor leerlingen te maken, het aandeel van jongens en vooral meisjes in de sector techniek te verhogen, leerlingen door middel van loopbaanoriëntatie met technische beroepen in aanraking te brengen. De samenvatting van de commissie ziet er als volgt uit: 1. LOB is sterk ontwikkeld. 2. De samenwerking met het basisonderwijs op de verschillende locaties is op orde. Toch zou er nog van elkaar geleerd kunnen worden. 3. De contacten met het mbo zijn goed, blijf de regie voeren. 4. De ontwikkelingen met het bedrijfsleven en het vakcollege verlopen voorspoedig. 5. Blijf aandacht geven aan professionalisering. 6. De stuurgroep curriculumontwikkeling is een goede zaak. 7. Stabilisering leerlingenaantal uitstekend, blijf creatief en oplettend. 8. Leer van elkaar en elkaars locaties (halen en brengen). 9. Nieuwbouw harde noodzaak. 10. Houdt de evaluatie erin. Het oordeel van de commissie was Gematigd Positief. 3. Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs In het kader van de Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs is besloten om onze aandacht en plannen te richten op: • taal en rekenen; • het verbeteren van de aansluiting tussen onder- en bovenbouw vmbo, van de aansluiting tussen de bovenbouw vmbo en het havo en mbo; ook zal de aansluiting naar het hbo vanuit het havo een plek binnen de plannen krijgen; • de verbetering van het onderwijs in het vmbo. In het schooljaar 2009 – 2010 zijn vier werkgroepen in het kader van deze regeling aan de slag geweest: • de werkgroep taalbeleid onder leiding van de directeur/bestuurder; • de werkgroep rekenbeleid onder leiding van de locatiedirecteuren Klazienaveen en Borger;
76
• •
de werkgroep aansluiting onder leiding van de locatiedirecteuren Oosterstraat en Boermarkeweg; de werkgroep vmbo onder leiding van de locatiedirecteur Boermarkeweg.
De werkgroep taalbeleid bestaat uit de taalcoördinatoren van de locaties en de directeur/bestuurder namens het managementteam. Naast de reguliere vergaderingen hebben vertegenwoordigers van de werkgroep eenmaal vergaderd met een vertegenwoordiger van het Drenthe College. Ook hebben vertegenwoordigers van de werkgroep eenmaal vergaderd met vertegenwoordigers van twee openbare basisscholen. De werkgroep heeft het volgende tot stand gebracht: • op de locaties zijn bijeenkomsten gehouden om de docenten te laten ervaren dat een integraal taalbeleid van groot belang is; hierbij heeft de werkgroep zich laten ondersteunen door Hogeschool Stenden; • de Eerste aanzetten voor een taalbeleid zijn verschenen. Hierin zijn de volgende speerpunten geformuleerd: - het verbeteren van begrijpend lezen; - het verhogen van de woordenschat; - het dichten van de kloof tussen schooltaal en de taal die leerlingen in hun eigen omgeving spreken; • er zijn voorbereidingen getroffen voor het afnemen van de CITO-toetsen taal en rekenen. De werkgroep rekenbeleid bestaat uit een vertegenwoordiger van elke locatie en een vertegenwoordiging namens het managementteam. Namens het managementteam hebben de locatiedirecteuren van Borger en Klazienaveen zitting in de werkgroep. De eerste bijeenkomsten zijn deels gevuld met het zicht krijgen op de consequenties van het rapport van de commissie Meijerink. Daarnaast is er een voorzichtige start gemaakt met een plan van aanpak. Ook hier is de afspraak gemaakt om in het najaar van 2009 op alle locaties van het Esdal College de brugklasleerlingen de diagnostische toets taal en rekenen 1F/2F van het CITO af te laten nemen. Er is gewerkt aan een eerste notitie m.b.t. het rekenbeleid van het Esdal College. Alle locaties hebben de diagnostische toetsen taal en rekenen van het CITO afgenomen. Naar aanleiding daarvan hebben de locaties stappen ondernomen om leerlingen met taal- en/of rekenproblemen te ondersteunen. De uitkomsten van de toetsen hebben mede geleid tot de plannen voor het schooljaar 2010 – 2011. De werkgroep aansluiting heeft zich in 2009 vooral bezig gehouden met de aansluiting tussen klas 4 van de theoretische leerweg en 4-havo. Op 12 november 2009 is er een grote bijeenkomst geweest, waar de contouren voor een toelatingsbeleid 4-theoretische leerweg naar 4-havo zijn vastgesteld. De uit te werken onderwerpen waren het ontwikkelen van aanvullende criteria (een CE-cijfer van 6.0 of hoger voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde; verplichte deelname aan aangeboden opstroomprogramma’s) en een verfijning van de overdrachtsprocedure vanuit 4tl. Op basis daarvan hebben de locatiedirecteuren van de locaties Oosterstraat en Boermarkeweg een concept toelatingsprocedure ontwikkeld, die in samenspraak met de andere werkgroepleden, geleid heeft tot een voorstel dat in het voorjaar van 2010 aan de medezeggenschapsraad is voorgelegd.
77
De werkgroep ontwikkeling vmbo is op 14 oktober 2009 voltallig bijeen geweest om te bespreken welke zaken uit het plan van aanpak van november 2008 in het schooljaar 2008 – 2009 zijn opgepakt en om het plan bij te stellen met het oog op het schooljaar 2009-2010. De verschillende beleidsonderdelen van het programma 2009 -2010 zijn hiervoor al aan de orde geweest. In maart 2010 heeft de kerndirectie besloten om: • de facilitering voor de werkgroepen uit te breiden; • aan de bestaande werkgroepen een werkgroep Kwaliteit examens toe te voegen. 4. Inhoudelijke profilering. Zie onder 2. Kerndirectie en locatiedirectie Oosterstraat hebben gesproken over de vraag hoe de status van Universumschool kan worden versterkt. Daarbij is de inrichting van een mogelijk sciencelab uitvoerig aan de orde geweest. De discussie hierover werd actueel vanwege de verbouwings- en uitbreidingsplannen met een extra practicumlokaal. 5. Maatschappelijke stages Een breed samengestelde werkgroep, bestaande uit personeelsleden van de locaties, is verder gegaan met het formuleren van de kaders voor de maatschappelijke stages. In het schooljaar 2009 – 2010 zijn de onderstaande urenaantallen gerealiseerd: • Esdal Vakcollege Emmen: 28 klokuren; • Boermarkeweg: 45 klokuren; • Borger: 15 klokuren; • Klazienaveen: 26 klokuren; • Oosterhesselen: 20 klokuren; • Oosterstraat: 40 klokuren op havo; 22 klokuren op vwo Het Esdal College neemt deel aan het Stagebureau Zuidoost-Drenthe, dat mede zorg draagt voor het verdelen van stageplaatsen in het kader van de maatschappelijke stage. Punten van aandacht de komende jaren zijn: • De positie van de maatschappelijke stages in het vmbo-beroepsgericht; • De vraag hoe om te gaan met leerlingen die van locatie wisselen of met leerlingen van andere scholen die te weinig uren op hun conto hebben. 6. Kwaliteitsbeleid De locaties hebben in hun locatiejaarplannen 2009 – 2010 verbeterplannen opgenomen n.a.v. het tevredenheidsonderzoek onder het personeel. De verbeterplannen en de resultaten daarvan zijn geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. In het najaar van 2009 zijn de verzuimcijfers van ARDYN over het schooljaar 2008 – 2009 geanalyseerd. De uitkomsten van deze analyse zijn:
78
•
• •
Het verzuim is van 5,6% in het schooljaar 2007 – 2008 gedaald naar 4,7% in het schooljaar 2008 – 2009; daarmee scoort het Esdal College iets lager dan het branchegemiddelde van het voortgezet onderwijs; Het verzuimpercentage is vooral gedaald door een daling van het aandeel lang verzuim; De meldingsfrequentie is 1,35 gemiddeld. Dat is vrijwel gelijk aan het cijfer van vorig schooljaar en iets beter dan het gemiddelde van het voortgezet onderwijs (1,43).
Tijdens het tweede managementgesprek zijn de verzuimcijfers van de locaties besproken. Het project Keiwijzer is voortgezet. Een aantal leidinggevenden hebben aan Keiwijzer deel genomen. De examenresultaten van het examenjaar 2008 – 2009 zijn geanalyseerd en met de locaties besproken. Daarbij is ingegaan op: • Verschillen tussen de gemiddelde cijfers van schoolexamen en centraal examen; • De verhouding tussen het gemiddelde van en het percentage onvoldoendes op het centraal examen in vergelijking tot de landelijke cijfers; • De vergelijking met landelijke cijfers aan de hand van de opbrengstenkaart 2009; • Secties of individuele docenten die over langere tijd significant afwijken van de landelijke gegevens of aanvaardbare verschillen tussen schoolexamen en centraal examen. Daar waar nodig hebben de locatiedirecties de resultaten intern besproken. Verontrustend is het aantal vakken op het VWO dat op het centraal examen 0,5 of meer punten lager scoort dan op het schoolexamen. De locatieleiding is zich van dit probleem bewust en is met de secties in gesprek gegaan. Er is een bewustwordingsproces opgetreden en een aantal secties zijn met verbeterplannen aan de slag gegaan. Ook de eindrapportcijfers per vak zijn in de managementgesprekken in het voorjaar van 2010 besproken. De directeur/bestuurder heeft in het schooljaar 2009 – 2010 de laatste openbare basisscholen van zijn tweejaarlijkse ronde bezocht. Met de directeuren/groepsleerkrachten groep 8 heeft hij het beeld van het Esdal College nu vergeleken met het beeld dat zij in het schooljaren 2005 – 2006 hadden. Uit de gesprekken komt de volgende grote lijn naar voren: • Het Esdal College komt duidelijk voor het voetlicht; • De openbare basisscholen en hun ouders weten waar het Esdal College voor staat; • De samenwerking bij de overdracht van leerlingen en bij de voorlichting over het voortgezet onderwijs wordt gewaardeerd; • Zij hebben ook waardering voor de wijze waarop het Esdal College bezig is met de ontwikkeling van het taal- en rekenbeleid. Alle locaties hebben zich ingespannen om de voorgeschreven onderwijstijd te halen. Op dit moment vindt er een evaluatie van de resultaten plaats. Deze zullen worden teruggekoppeld naar de Raad van Toezicht, het managementteam en naar de medezeggenschapsraad. Een eerste
79
voorzichtige conclusie is dat een aantal leerjaren van de locatie HAVO/VWO de voorgeschreven onderwijstijd niet hebben gehaald. Ook dit schooljaar is het breed evalueren van de zorg niet tot stand gekomen. De reden hiervoor is gelegen in het uitvallen van de personeelsconsulent en het vertrek van de directeur personeel, financiën en beheer, waardoor de directeur/bestuurder andere prioriteiten moest stellen. Op 26 april heeft het Esdal College zijn stakeholders ontvangen. Deze bijeenkomst was zorgvuldig voorbereid door vertegenwoordigers van het MT en LABCOM. In de aanloop heeft LABCOM een aantal stakeholders geïnterviewd over het Esdal College. Op basis van de resultaten en op basis van gesprekken met het MT zijn vragen opgesteld die op 26 april aan een kleine honderd stakeholders zijn voorgelegd. Door middel van stemkastjes hebben de aanwezigen de vragen beantwoord. Uit de antwoorden zijn de volgende speerpunten, in volgorde van prioriteit, naar voor gekomen: • Kwaliteit; • Een goede pedagogisch-didactische aanpak; • Een goede begeleidingsstructuur binnen de school; • Profilering, waaronder op techniek; • Aandacht voor verscheidenheid in de samenleving, gekoppeld aan normen en waarden; • Samenwerken met diverse partijen in de omgeving van de school; • Meer inspraak van leerlingen. 7. Personeelsbeleid Het project Keiwijzer is voortgezet. Aan het eind van het schooljaar was de stand als volgt: • 22 personeelsleden behorende tot (midden)management; • 36 leden van het OOP; • 123 docenten. Het aantal deelnemers is met 40 gestegen. Deze geringe stijging is te wijten aan het feit dat de personeelsconsulent in maart 2010 als gevolg van ziekte is uitgevallen, waardoor het proces tot aan de zomervakantie stil heeft gelegen. Het houden van functioneringsgesprekken met collega´s die nog niet aan Keiwijzer hebben deelgenomen, blijft een aanhoudende zorg. Een gecombineerde werkgroep van vertegenwoordigers van MR en MT is aan de slag gegaan met het bestuderen en uitwerken van het Actieplan Leerkracht. Gezamenlijk hebben ze gewerkt aan het bespreken van een conceptnotitie. In april en mei 2009 zijn de personeelsleden voorgelicht over het voornoemde actieplan. In het najaar van 2009 is het plan op onderdelen bijgesteld. In maart 2010 heeft de PMR met de Nota Uitwerking Convenant Leerkracht van Nederland ingestemd. Daaraan voorafgaand zijn er in januari 2010 voorlichtingsrondes voor het personeel gehouden. Dit schooljaar hebben MT, kerndirectie en personeelsconsulent zich gebogen over de vraag hoe we nieuw personeel voor onze school kunnen boeien en binden. Op een werkconferentie is hier
80
tevens met de teamleiders van gedachten over gewisseld. Het resultaat van deze gedachtewisseling: • we houden een onderzoek onder docenten die sinds 2005 in dienst zijn en stellen hen vragen over zaken die hen tijdens de sollicitatie en in het eerste jaar hebben bezig gehouden; • hetzelfde onderzoek houden we onder docenten die sinds 2005 in dienst zijn gekomen en weer zijn vertrokken, waarbij we ook willen weten waarom zij zijn vertrokken; • we leggen studenten van lerarenopleidingen vragen voor om na te gaan waarom zij al dan niet in de toekomst geïnteresseerd zijn in een baan op het Esdal College; • we gaan de (on)mogelijkheden onderzoeken om samen met een andere school opleidingsschool te worden. Dit schooljaar hebben de collega’s op een aantal vmbo-locaties een bonus gekregen op basis van de regeling Beloningsdifferentiatie vmbo. Helaas zijn er geen inhoudelijke projecten voor een bonus aangemeld. 8. Formatiebeleid Het voorzichtige formatiebeleid is dit schooljaar voortgezet. Uit het Formatieplan 2010 – 2011 blijkt dat het Esdal College nog op 104,0% van de bekostigingsnorm zit: een lichte daling ten opzichte van vorig jaar, toen het Esdal College op 104,5% van deze norm zat. Uit Onderwijs in cijfers van CFI over het schooljaar 2009 – 2010 blijkt dat: • De gemiddelde leeftijd van directie en docenten, op CASO, op het Esdal College 46,4 jaar bedraagt; op landelijk vergelijkbare scholen is de gemiddelde leeftijd voor dezelfde categorie 44,9 jaar; • Ten opzichte van het schooljaar 2005- 2006 daalde de gemiddelde leeftijd met 2,6 jaar, terwijl de vergelijkbare scholengroep qua gemiddelde leeftijd met 0,1 daalde. Uit het bovenstaande blijkt dat onze gemiddelde leeftijd daalt, maar dat we nog steeds boven het landelijk gemiddelde zitten. We zullen daarom een voorzichtig formatiebeleid moeten blijven voeren. In hoeverre dit gezien het lerarentekort mogelijk is, zal de tijd leren. 9. Brede school Als gevolg van het vertrek van de directeur personeel, financiën en beheer is de ontwikkeling van de brede school in de leerjaren 1 en 2 nagenoeg stil komen te liggen. De contacten met de sportverenigingen zijn vanuit de locatie Boermarkeweg en onderbouw Esdal Vakcollege Emmen incidenteel voortgezet. In samenwerking met SEDNA en CQ zijn er een drietal activiteiten georganiseerd: • in het najaar: theater (14 leerlingen) en digitale fotografie (14 leerlingen); • in het voorjaar: exotisch koken (13 leerlingen). In het voorjaar van 2010 heeft het Esdal College zich aangesloten bij de gemeentelijke werkgroep Brede School Centrum. In het schooljaar 2010 – 2011 zullen de activiteiten van de afgelopen twee jaar worden geëvalueerd.
81
10. FUWA en arbeidsvoorwaarden Op 17 maart 2010 heeft de PMR ingestemd met het nieuwe functieboek. Hierin zijn de in het kader van het Convenant Leerkracht van Nederland herijkte functies LB, LC en LD opgenomen. 11. PR Het PR-beleid van de voorafgaande schooljaren is voortgezet. Een kleine kerngroep PR heeft daarbij de regie gevoerd. De kerngroep heeft met regelmaat vergaderd met de vertegenwoordigers van de locaties. Dit schooljaar is het volgende bereikt: • voortzetting van de voorlichting aan ouders van groep 7/8 van het openbaar basisonderwijs, conform het draaiboek POVO; • in maart hebben oud-leerlingen bezoeken gebracht aan hun basisschool om voorlichting te geven aan groep acht; • er zijn kant en klare teksten over voorlichtingsactiviteiten voor de ouderbulletins aan de openbare basisscholen aangeleverd; • er is in de gehele regio een voorlichtingskrant over onze school uitgebracht; • op de site van de school staan filmpjes, die op interactieve wijze laten zien wat voor onderwijs er op de verschillende locaties wordt gegeven. 12. Relatie basisonderwijs De relatie met het openbaar basisonderwijs is verder verstevigd. In het kader van het verstevigen van de banden met het basisonderwijs is het volgende ondernomen: • in Borger, Emmen, Klazienaveen en Oosterhesselen zijn bijeenkomsten gehouden met vertegenwoordigers van het basisonderwijs; op deze bijeenkomsten is van gedachten gewisseld over actuele onderwerpen; • voorts is er voorlichting gegeven aan de ouders van groep 7/8 van 35 basisscholen; • in maart hebben leerlingen uit klas 1 en 2 hun oude basisschool bezocht om de leerlingen van groep acht voor te lichten over het Esdal College; • er zijn kant en klare teksten over onze voorlichtingsactiviteiten aangeleverd voor de ouderbulletins; • de algemeen directeur heeft de laatste openbare basisscholen van zijn tweejaarlijkse ronde bezocht; • in Klazienaveen is verder gewerkt aan het project Leesdoor en aan het VTB; • de locatie Esdal Vakcollege Emmen heeft samengewerkt met 6 openbare basisscholen in het kader van VTB; • zie ook onder 10. 13. De openbare identiteit van onze school Het Esdal College is een openbare school. De school heeft er in de statuten van de stichting voor gekozen om invulling aan de openbare identiteit te geven. De directeur/bestuurder evenals de leden van de raad van toezicht moeten principieel voorstander van openbaar onderwijs zijn. Verder wil het Esdal College door middel van maatschappelijke adviesraden de banden met de verschillende doelgroepen in Zuidoost-Drenthe verstevigen. Enerzijds om te horen wat de omgeving van de school verwacht, anderzijds om verantwoording aan diezelfde omgeving af te leggen.
82
Het MT heeft zich op twee tweedaagse bijeenkomsten gebogen over de vraag hoe de openbare identiteit op een hedendaagse wijze ingevuld kan worden. De uitkomsten van deze sessies zijn in februari 2010 tijdens een werkconferentie met de teamleiders besproken. Daar is besloten om de teams hetzelfde proces m.b.t. de identiteit van de school te laten doormaken als de deelnemers aan de werkconferentie. De resultaten ervan moeten in oktober 2010 bekend zijn, om meegenomen te kunnen worden in het strategisch beleidsplan. 14. Oosterhesselen In leerjaar één en twee is de locatie op de ingeslagen weg doorgegaan: • zelfstandig werken en actief leren; • gebruik maken van de elektronische leeromgeving; • samenhang tussen vakken; • werkplanners. Daarnaast is verder gewerkt aan het plan Eruit halen wat erin zit. Dit plan beoogt het maximale uit leerlingen te halen in samenwerking tussen ouders, school en leerlingen. Het gaat hier om een begeleidingsplan dat alle talenten van leerlingen tot ontwikkeling wil brengen. Een dergelijk plan kan slechts slagen, als een ieder zich houdt aan het al bestaande plan Zo zijn onze manieren, dat in het schooljaar 2008 – 2009 is aangenomen. Verder zijn de banden met het primair onderwijs aangehaald door het project Aansluiting primair onderwijs /voortgezet onderwijs. De locatie wil met behulp van een gericht plan een duidelijke positie in de regio te verwerven, o.a. door met partners in de regio een alliantie aan te gaan. Daarnaast is veel tijd en aandacht besteed aan de voorbereiding van het intersectorale programma Dienstverlening en commercie, dat gericht is op recreatie en toerisme. Het doel van deze plannen: de komende jaren een grotere instroom van leerlingen in leerjaar één. 15. Borger De locatie Borger werd aan het begin van het schooljaar 2009 – 2010 geconfronteerd met een terugloop van 26 leerlingen. In het kader van het versterken van de locatie Borger was op 1 augustus 2009 het volgende bereikt: • er lag een plan van aanpak; • er is met de kerndirectie afgesproken dat er in het najaar van 2009 een onderzoek zou gaan plaatsvinden naar de mogelijkheden van een driejarige havo/vwo-stroom. In oktober 2009 zijn de resultaten van het bovengenoemde onderzoek en het plan van aanpak in elkaar geschoven tot het volgende plan: • de locatie begint met een tweejarige havo/atheneumstroom; • in de bovenbouw vmbo wordt het intersectorale programma Dienstverlening en commercie ingevoerd;
83
• • •
de “kleine” kwaliteit moet meer aandacht krijgen; de mogelijkheden van de kleine school dienen te worden uitgebuit: zo wordt onder meer gestreefd naar een maatjessysteem; er dient een onderwijskundig concept voor de leerjaren 1 en 2 te worden ontwikkeld.
De nieuwe directeur heeft de banden met het basisonderwijs in de regio stevig aangehaald. 16. Esdal Vakcollege Emmen In het schooljaar 2009 – 2010 is het wederom niet gelukt om een nieuwe locatiedirecteur te vinden. Tijdens dit schooljaar zijn gelijktijdig twee interim-managers op de locatie werkzaam geweest. Zij hebben het volgende tot stand gebracht: • het invoeren per 01-08-2009 van het Vakcollege Techniek in leerjaar 2 en leerjaar 4, waarbij alle leerlingen in de sector techniek in beginsel leerlingen van het Vakcollege zijn; • het voorbereiden van de invoering van de zogenaamde profielenstructuur per 01-08-2010 in de onderbouw; aan deze voorbereiding ligt een intensief overleg tussen de onder- en bovenbouw ten grondslag waardoor de integratie van de voormalige locaties een stap dichterbij is gekomen; • het treffen van voorbereidingen om met ingang van 01-08-2010 aan de slag te gaan met de invoering van het Vakcollege Zorg en Dienstverlening. Aan het eind van het schooljaar 2009 – 2010 is de procedure om te komen tot het vervullen van de vacature van locatiedirecteur gestart. 17. Draagvlak De locatie Esdal Vakcollege Emmen heeft het afgelopen schooljaar met een klankbordgroep van ouders van zowel onder- als bovenbouw gewerkt. Op de andere locaties heeft de ouderraad als klankbordgroep gefungeerd. Op de locaties Oosterstraat, Oosterhesselen en Klazienaveen hebben de leerlingenraden belangrijke bijdrages geleverd aan verschillende activiteiten. 18. ARBO-beleid Ten aanzien van het ARBO-beleid is het volgende gerealiseerd: • Er zijn ontruimingsoefeningen gehouden op de locaties; helaas hebben de locaties Borger en Oosterhesselen dit verzuimd; • De arbeidstijdenregistratie is voortgezet; • Er is doorgewerkt aan het opstellen van veiligheidsplannen per locatie; in het najaar van 2009 is een begin gemaakt met het vullen van het format; helaas is dit vullen vertraagd als gevolg van het vertrek van de directeur personeel, financiën en beheer. • Er is een RI en E gemaakt op alle locaties; er zijn aanzetten gegeven voor plannen van aanpak; • Het ARBO-contract met ARDYN is voortgezet.
84
19. Schaarste op de arbeidsmarkt In de aanloop naar het schooljaar 2009 – 2010 werd de krapte op de arbeidsmarkt in onze regio zeer nadrukkelijk voelbaar. De vacatures in de volgende vakken waren aan het begin en in de loop van het schooljaar moeilijk te vervullen: • Moderne vreemde talen; • Klassieke Talen; • Wis-, natuur- en scheikunde. In het managementteam en op werkconferenties zijn plannen ontwikkeld om ervoor te zorgen dat de school over voldoende bevoegd personeel kan beschikken. Zie ook onder personeelsbeleid. In het kader van het wekken van interesse voor onze school werd op 16 april 2010 een Open Dag voor potentiële nieuwe personeelsleden gehouden. Deze werd bezocht door ongeveer 90 geïnteresseerden. De aanloop naar het schooljaar 2010 – 2011 zag er vanuit het perspectief van de arbeidsmarkt gunstiger uit. Het was, mogelijk als gevolg van de crisis, eenvoudiger om de vacatures te vervullen. 20. Doelstellingen n.a.v. het PKO Naar aanleiding van het PKO van het schooljaar 2004 – 2005 is het volgende tot stand gekomen: • Mede in combinatie met de ELO is op alle locaties ingezet op meer activerende werkvormen; • Er wordt gewerkt aan Esdalbrede veiligheidsplannen, die vóór 1 januari 2011 klaar dienen te zijn; • Tijdens het tweede managementgesprek zijn de rendementscijfers van de onderbouw en de bovenbouw, zoals neergelegd in de opbrengstenkaart, en de eindrapportcijfers 2009 met de locatiedirecties besproken. Ook de examengegevens van het schooljaar 2009 zijn hierbij betrokken. 21. Scholingsplan Er is een scholingsplan verschenen. In de schooljaren 2008 – 2009 en 2009 – 2010 is extra geld geïnvesteerd in de scholing en ontwikkeling van het middenmanagement. ECNO heeft een aantal scholingen voor de teamleiders verzorgd. 22. Onderwijstijd In ons streven om de voorgeschreven onderwijstijd te realiseren hebben we het volgende bereikt: • Dankzij de met de deelraden af te spreken 40 uur maatwerk halen de vmbo-locaties de voorgeschreven onderwijstijd; • In de onderbouw havo/vwo halen niet alle klassen in alle leerjaren de onderwijstijd; • In de bovenbouw havo/vwo is het halen van de voorgeschreven onderwijstijd een moeizaam gebeuren. Door het opplussen van de lessentabel in het vwo en door de maatschappelijke stage in het vwo worden er vorderingen gemaakt. De bovenbouw havo/vwo blijft een onderwerp van aanhoudende zorg.
85
23. Wijziging van de rechtsvorm en van het bestuursmodel van het Esdal College Op 11 september 2009 zijn de oprichtingsakte van Stichting Esdal College, scholengemeenschap voor openbaar voortgezet onderwijs in Emmen en omstreken, en de akte van overdracht bij de notaris getekend. Op 16 oktober 2009 heeft een breed samengestelde selectiecommissie op basis van artikel 17.2 van de statuten een vijftal personen voor benoeming per 1 januari 2010 in de Raad van Toezicht van het Esdal College voorgedragen, die vervolgens door de gemeenteraden zijn benoemd: • Mevrouw mr. J. Dam-Haan; • De heer W.A.M. ten Hove; • De heer L.B. Kroes; • De heer R.J. Laarhoven; • De heer J.L. Schaafsma. Helaas werd de Raad van Toezicht in januari 2010 geconfronteerd met het overlijden van de heer Ten Hove. In juni 2010 werd in de vacature voorzien door de benoeming van de heer M.G. Poorthuis.
III Beleidsvoornemens 2010 – 2011 De beleidsvoornemens voor dit schooljaar kunnen ruwweg als volgt worden onderverdeeld: • beleidsvoornemens op het gebied van onderwijsverbetering, waartoe onder meer de voorbereiding van het Vakcollege Zorg, Welzijn en Dienstverlening wordt gerekend; • beleidsvoornemens op de overige gebieden, zoals PR, scholing, reken- en taalbeleid. 1. Onderwijsvernieuwing In het schooljaar 2005 – 2006 is het Vernieuwingsplan Esdal College 2006 – 2011 opgesteld. In dit plan beschrijven de locaties globaal welke vernieuwingen zij de komende jaren vorm en inhoud willen geven. Op basis van dit vernieuwingsplan formuleren de locaties jaarlijks een aantal projecten. Deze projecten en de daaraan gekoppelde projectorganisatie zijn de concrete vertaling op locatie van de vernieuwingsplannen. Het Vernieuwingsplan Esdal College 2006 2011 is als bijlage aan dit jaarplan toe gevoegd. De projecten zullen in een apart projectenboek worden gebundeld. In het schooljaar 2010 – 2011 zullen het voornoemde vernieuwingsplan en het Schoolplan 2006 – 2010 voor de laatste keer als uitgangspunt dienen voor de te beschrijven ontwikkelingen. Want dit schooljaar zullen een nieuw schoolplan en een nieuw strategisch beleidsplan het licht zien. De komende jaren kiest het Esdal als school voor de volgende locatieoverstijgende projecten: • ten aanzien van de ontwikkeling van de elektronische leeromgeving maken we een pas op de plaats: de ontwikkeling van de afgelopen schooljaren wordt geëvalueerd en de ontwikkelingsmogelijkheden voor de toekomst worden in beeld gebracht; • het ontwikkelen van een profiel waarin veel plaats is voor sport en jeugdcultuur, met daaraan gekoppeld een talentencentrum; • doorgaan met de lopende internationaliseringprojecten en deze waar mogelijk uitbouwen; 86
•
daaraan worden in het kader van de zogenaamde Kwaliteitsagenda de volgende onderwerpen toegevoegd: het verbeteren van rekenen en taal, het verbeteren van de kwaliteit van de schoolexamens, het verbeteren van de interne aansluiting tussen onderen bovenbouw vmbo, tussen leerjaar 4-tl en 4-havo en het verbeteren van de aansluiting met het mbo door middel van LOB.
De vernieuwingen op de locaties laten zich in grote lijnen als volgt omschrijven: • het bestendigen van de ontwikkeling van leergebieden en het evalueren van deze ontwikkeling; • het ontwikkelen van vakoverstijgende projecten; • het ontwikkelen van vormen van activerende didactiek; • het aanbieden van keuzevakken en keuzemogelijkheden in de onderbouw; • in Klazienaveen het doorgaan met T4Y en het koppelen van Meervoudige Intelligentie aan YTDI, de zogenaamde Young Talent Development Indicator. Binnen deze grote lijnen voeren de locaties in het schooljaar 2010 – 2011 een aantal projecten uit die nader omschreven zullen worden in het Projectenboek. Dit Projectenboek zal als bijlage worden opgenomen bij de locatieplannen 2006 – 2010. De jaarplannen en de daarbij behorende projectplannen zullen eind september 2010 gereed zijn. Ten aanzien van de ELO wordt voor dit schooljaar het volgende nagestreefd: • het afsluiten van de cursus Basiskennis Studienet door nog een kleine groep docenten; zij dienen de cursus uiterlijk 1 februari 2011 te hebben afgelegd; • het introduceren van de cursus Communiceren in studienet en deze laten afsluiten door een substantieel aantal docenten; • een Esdalbrede herbezinning op de ELO en de mogelijkheden ervan voor de toekomst. Ten aanzien van het profiel waarin plaats voor sport en jeugdcultuur is, worden de volgende doelen nagestreefd: • voortgaan met de zogenaamde workshops in leerjaar 1 als 2 van de locatie Esdal Vakcollege Emmen, Angelsloërdijk; • voortgaan met de ontwikkeling van KIS op de locatie Boermarkeweg; • implementatie van de cultuurklas in leerjaar 2 van de locatie Oosterstraat en bestuderen of invoering in leerjaar 3 tot de mogelijkheden behoort; • op de locatie Oosterstraat vorm en inhoud geven aan het landelijke project Kunst en Techniek, waarbij leerlingen van klas 2 deelnemen aan Imagine the future; • op de locatie Esdal Vakcollege Emmen doorgaan met het basketbaltoernooi tussen scholen uit de regio, waaronder ook Duitse scholen; • op de locatie Klazienaveen het voortzetten van sport en cultuur binnen het T4Y-concept in samenwerking met het Drenthe College en de Sportraad Drenthe; • op de locatie Borger in samenspraak met een externe deskundige het ontwikkelen van een draaiboek voor kunst en cultuur voor een periode van 2 jaar, waarbij in dit schooljaar een projectweek wordt georganiseerd onder het motto Drenthe en ik; • op de locatie Oosterhesselen deelname van de gehele school aan een project van Scapino en het houden van een brede CKV-dag voor de gehele school.
87
Ten aanzien van internationalisering wordt het volgende nagestreefd: • de uitwisseling van leerlingen uit leerjaar twee tussen de locatie Boermarkeweg en de school uit Marziana (Lazio) zal worden voortgezet; daaraan voorafgaand zullen de leerlingen per mail contacten onderhouden; • de locatie Borger geeft uitvoering aan het projectplan Internationalisering. De uitwisseling met de twee scholen in Tsjechië wordt voortgezet; er wordt nog steeds intensief gezocht naar een derde school; • de locatie Esdal Vakcollege Emmen, Angelsloërdijk, zet de uitwisselingscontacten met de school op Norderney voort; ook het kamp in de Harz, in het kader van de maatschappelijke stage, wordt voortgezet; • het basketbaltoernooi, georganiseerd door de locatie Esdal Vakcollege Emmen, waaraan ook scholen van over de grens gaan deelnemen, wordt voortgezet; • de locatie Oosterstraat zet het bestaande excursieprogramma voort, waaraan een vernieuwde Rome-excursie wordt toegevoegd. Ten aanzien van de nieuwe programma’s wordt het volgende nagestreefd: • de locaties Esdal Vakcollege Emmen en Klazienaveen beginnen in samenwerking met het Drenthe College met de daadwerkelijke invoering van het Vakcollege Techniek in leerjaar 5; er worden voorbereidingen getroffen voor de invoering in leerjaar 6; • de locaties Esdal Vakcollege Emmen en Klazienaveen treffen voorbereidingen voor de invoering van het Vakcollege Zorg, Welzijn en Dienstverlening; • de locatie Esdal Vakcollege Emmen voert de profielenstructuur in leerjaar 2 in; • de locaties Esdal Vakcollege Emmen en Klazienaveen gaan verder met de ontwikkeling van de intersectorale programma’s Technologie en commercie en Dienstverlening en commercie; binnen dit laatste programma gaat de locatie Klazienaveen deelnemen aan het actieprogramma Onderwijs en Ondernemen; • de locatie Klazienaveen voert in leerjaar vier het intersectorale programma Technologie in de gemengde leerweg in; de locatie Boermarkeweg gaat door met dit programma in leerjaar 3 en streeft ernaar om voor het schooljaar 2011 – 2012 een examengroep te formeren; • Oosterhesselen en Borger voeren in leerjaar 3 het intersectorale programma Dienstverlening en commercie in en treffen voorbereidingen voor invoering in leerjaar 4; • de locatie Oosterstraat gaat door met de invulling van de status van Universumschool; • het Angliaproject op de locatie Boermarkeweg wordt voortgezet. De locaties Boermarkeweg, Borger, Oosterhesselen en Klazienaveen voeren in leerjaar 1 een nieuwe methode Frans in: AIM. De verwachting is dat deze methode het vak voor de leerlingen aantrekkelijker maakt en dat de spreekvaardigheid sterk zal verbeteren.
2. Regeling Kwaliteit Voortgezet Onderwijs In het kader van de voornoemde regeling is het Esdal College voornemens om de volgende speerpunten nader uit te gaan werken: •
Taalbeleid: het Esdal College zet voor taalbeleid meer faciliteiten in dan in het schooljaar 2009 - 2010. Het taalbeleid krijgt vorm en inhoud binnen het Masterplan Taal van de 88
gemeente. Het doel van ons taalbeleid is: meer leerlingen een hoger diploma te laten behalen en zo een bijdrage te leveren aan de emancipatie van de streek. Binnen het taalbeleid worden de volgende speerpunten onderscheiden: - vergroting van de woordenschat; - bevorderen van begrijpend lezen; - verkleinen van de kloof tussen leerlingentaal en schooltaal; - extra hulp aan leerlingen die dit nodig hebben, zoals in het geval van dyslexie; - dit alles dient te geschieden binnen het concept van Taalgericht Vakonderwijs. Het taalbeleid wordt voorbereid door een werkgroep bestaande uit de taalcoördinatoren van de verschillende locaties. Voor het schooljaar 2010 – 2011 worden de volgende doelen geformuleerd: - tweemaal in samenwerking met ETOC een scholingsmiddag organiseren om het onderwijzend personeel in contact te brengen met de uitgangspunten van taalgericht vakonderwijs; - het aangaan van samenwerking met het openbaar basisonderwijs om een doorlopende leerlijn te scheppen op de volgende gebieden: overdracht in het onderwijskundigrapport, technisch en begrijpend lezen, en woordenschatverwerving; - het beginnen met een project leesbevordering op de locaties Borger en Oosterstraat; - in de maand januari 2011 Esdalbreed aandacht besteden aan taalverzorging; - het afnemen van de CITO-taaltoetsen en op basis daarvan hulp bieden aan leerlingen met hiaten; - onderzoek naar de toetsmogelijkheden in de nabije toekomst mede in relatie tot het huidige leerlingvolgsysteem van het Esdal College; - het neerleggen van het taalbeleid in een taalbeleidsplan. •
Rekenbeleid: het Esdal College zet voor rekenbeleid meer faciliteiten in dan in het voorafgaande schooljaar. Er is een werkgroep gevormd die bestaat uit docenten van de verschillende locaties. De werkgroep heeft voor dit schooljaar de volgende doelstellingen geformuleerd: - afnemen van de Cito-rekentoetsen aan alle leerlingen in leerjaar 1 van het Esdal College om het startniveau vast te kunnen stellen; - opzetten van een plan van aanpak m.b.t. scholing van docenten i.v.m. bevoegdheid/bekwaamheid en de organisatie van het rekenbeleid op de locaties. (bv. rekencoördinator per locatie); - onderzoek naar de toetsmogelijkheden in de nabije toekomst mede in relatie tot het huidige leerlingvolgsysteem van het Esdal College; - komen tot afstemming om een warme overdracht vanuit het basisonderwijs te realiseren in het bijzonder m.b.t. de rekenresultaten waarbij op termijn toetsen bij de start van het voortgezet onderwijs niet meer nodig is;Het organiseren van een rekenactiviteit voor basisschoolleerlingen groep 7/8 in de maand maart 2011.
•
Aansluiting: voor het bevorderen van een goede aansluiting tussen de onder- en bovenbouw vmbo, tussen 4 vmbo en 4-havo en tussen havo en vwo enerzijds en hbo en
89
wo anderzijds is een brede werkgroep gevormd. Dit schooljaar komt de nadruk te liggen op: - de aansluiting van 4-tl naar 4-havo; - doorlopende leerlijnen met het mbo op de volgende gebieden: techniek, horeca, toerisme en voeding, verzorging; - een doorlopende leerlijn vanuit het intersectorale programma Technologie in de gemengde leerweg op de locatie Boermarkeweg via de sector techniek van het Drenthe College naar de sector techniek op Stenden Hogeschool; - de samenwerking met het Drenthe College zal in een convenant worden geformaliseerd; - de aansluiting van 2/3 tl naar 2/3 kader/basis, die voor vele ouders een zeer onwenselijke is. •
Verbetering kwaliteit examens. Voor dit onderwerp is een brede werkgroep samengesteld. Dit schooljaar streeft de werkgroep de volgende doelen na: - aan de hand van de examenprotocollen van de VO-raad onze formele regelingen evalueren en zo nodig bijstellen; - een interne evaluatie van de schoolexamens houden, waarbij de volgende aspecten aan de orde komen: verschil tussen de cijfers van het schoolexamen en het centraal examen, de kwaliteit van de opgaven, de eindtermen; - de visie van de school op het examen formuleren.
3. Inhoudelijke profilering De inhoudelijke profilering zal worden voortgezet. Zie ook onder paragraaf 1. In de loop van het schooljaar zullen de kerndirectie en de locatiedirectie van de Oosterstraat het realiseren van een sciencelab gaan concretiseren. 4. Maatschappelijke stages In verband met nieuwe wetgeving zal de beleidsnotitie worden bijgesteld. De locaties werken verder aan de invoering van de maatschappelijke stages, waarbij elke locatie ernaar streeft om dit schooljaar de norm van 30 klokuren te halen. Ook zal aandacht worden besteed aan het volgende vraagstuk: hoe gaan we om met leerlingen die van locatie veranderen of met leerlingen die vanuit andere scholen instromen. 5. Kwaliteitsbeleid In dit schooljaar zal wederom uitvoering worden gegeven aan de notitie Kwaliteitsbeleid: • de uitkomsten van het tevredenheidonderzoek onder de medewerkers van het Esdal College en de daaruit voortvloeiende verbeterplannen worden geëvalueerd; • er wordt in samenwerking met Stenden Hogeschool een onderzoek gehouden onder leerkrachten die sinds 1 augustus 2005 bij het Esdal College in dienst zijn of die in dienst zijn gekomen en inmiddels weer zijn vertrokken. Dit onderzoek beoogt een beeld te krijgen waarom collega’s voor het Esdal College hebben gekozen en waarom zij al dan niet op onze school zijn gebleven. • de ziekteverzuimcijfers over het schooljaar 2009 – 2010 worden opgevraagd en nader geanalyseerd;
90
• • •
• • • •
• •
ook leidinggevenden zullen deelnemen aan Keiwijzer; tevens zullen in het kader van Keiwijzer POP’s worden opgesteld; de in het schooljaar 2005 – 2006 ingezette evaluatie van de schoolexamens en centrale examens wordt voortgezet, met speciale aandacht voor de verschillen tussen de gemiddelde schoolexamen- en centraal examencijfers; de resultaten van de rapportcijfers zullen nader worden geanalyseerd en geëvalueerd; de evaluatie van de examengegevens en van de rapportcijfers zullen met vakgroepen en in de teams worden besproken; drie leden van het MT zullen de zorg op het Esdal College nader evalueren; het bezoeken van een aantal basisscholen door de directeur/bestuurder om met leerkrachten groep 8 en directeuren van gedachten te wisselen over hun beeld van het Esdal College, wordt voortgezet; er zal een begin worden gemaakt met teamontwikkelingsplannen; de onderwijstijd zal opnieuw worden geanalyseerd.
Aan de resultaten van de analyses zullen concrete acties worden gekoppeld. 6. Personeelsbeleid Ten aanzien van het personeelsbeleid wordt het volgende nagestreefd: • op basis van de Nota Uitwerking Convenant Leerkracht van Nederland zullen in het schooljaar 2010 – 2011 de volgende percentages worden gerealiseerd: 11,4% aan LDfuncties; 23,3% aan LC-functies; • op basis van de notitie Leeftijdsbewust personeelsbeleid zal worden onderzocht of het Esdal College al dan niet een opleidingsschool kan worden; • het traject Keiwijzer wordt voortgezet; • er wordt een beoordelingsprocedure ontwikkeld in het kader van het Convenant Leerkracht van Nederland; daaraan gekoppeld zal een beoordelingssystematiek worden ingevoerd; • het intensief begeleiden en monitoren van onbevoegde docenten met als doel het z.s.m. behalen van een adequate bevoegdheid wordt voortgezet. 7. Formatie Hoewel het aantal leerlingen een stijging te zien geeft, zal er een voorzichtig formatiebeleid gevoerd worden. Daartoe wordt het Esdal gedwongen vanwege: • de afschaffing van de leeftijdscorrectie in de lumpsum en de hoge gemiddelde leeftijd van ons personeel; • het uittreden uit het Participatiefonds en het Vervangingsfonds; • de sterk fluctuerende aanmeldingen die de gemeenten Emmen, Coevorden en BorgerOdoorn de laatste tien jaar te zien hebben gegeven; • de dreigende bezuinigingen van het nieuwe kabinet, en dan vooral de bezuinigingen die dreigen voor het LWOO. In dit voorzichtige beleid past het verder terugbrengen van de gemiddelde personeelslast door een gericht wervings- en selectiebeleid. Er zal met terughoudendheid gebruik worden gemaakt van uitzendconstructies.
91
Tevens zal het Esdal College zich dienen te beraden op de gevolgen van het rapport Don, dat ernaar streeft om te grote vermogens van scholen in te zetten voor het onderwijs. Met ingang van het schooljaar zal de begrotingscyclus worden gewijzigd, waarbij in ieder geval een meerjarenbegroting zal worden opgenomen. 8. Brede school Het Esdal College heeft zich met betrekking tot de ontwikkeling van de brede school aangesloten bij de scholen in het centrum van Emmen. In samenspraak met deze scholen en de gemeente Emmen zal worden bekeken welke bijdrage het Esdal College kan leveren. 9. FUWA en arbeidsvoorwaarden Alle docenten krijgen in het schooljaar een nieuwe, met instemming van de PMR, herijkte functiebeschrijving. 10. PR Het PR-beleid van de voorafgaande schooljaren zal worden voortgezet. Een kleine kerngroep PR zal de regie voeren. De kerngroep zal worden bijgestaan door vertegenwoordigers van de locaties. Dit schooljaar wordt het volgende nagestreefd: • voortzetting van de voorlichting aan ouders van groep 7/8 van het openbaar basisonderwijs, conform het draaiboek POVO; • in januari en februari met oud-leerlingen bezoeken brengen aan hun basisschool om voorlichting te geven aan groep acht; • het kant-en-klaar aanleveren van teksten over voorlichtingsactiviteiten voor de ouderbulletins; • het bijstellen van de DVD ten behoeve van het keuzeproces dat leerlingen van groep acht en hun ouders doorlopen; in het voorjaar van 2011 aan de slag gaan met het maken van een nieuwe en actuele versie; • basisscholen op verzoek ondersteunen bij het organiseren van activiteiten, zoals een kerstontbijt, sportdagen enz. 11. Relatie basisonderwijs De relatie met het openbaar basisonderwijs zal verder worden geïntensiveerd conform het draaiboek POVO. Met betrekking tot de samenwerking met het (openbaar) basisonderwijs wordt het volgende nagestreefd: • het houden van de traditionele bijeenkomst voor directies, IB’ers en leerkrachten groep 8 in het najaar om informatie uit te wisselen; • het bezoeken van een aantal basisscholen door de directeur/bestuurder om met leerkrachten groep 8 en directeuren van gedachten te wisselen over hun beeld van het Esdal College; • het evalueren en zo nodig verbeteren van het gebruik van de plaatsingswijzer bij de toelatingsprocedure; • het bezoeken van personeel van onze school aan het openbaar basisonderwijs om meer zicht te krijgen op de manier van werken aldaar; • het aangaan van samenwerking met het openbaar basisonderwijs in het kader van taalbeleid;
92
• • • •
het verder werken aan het samenwerkingsverband met basisscholen in en rondom Klazienaveen in het kader van VTB en het Lees-door-project; in het kader van VTB verzorgen van techniekonderwijs aan de leerlingen van een zestal openbare basisscholen in Emmen. het verbeteren en stroomlijnen van de terugkoppeling van de loopbaangegevens van onze leerlingen naar de basisscholen van herkomst. zie ook onder 10.
12. De openbare identiteit van onze school De resultaten van de werkconferenties en van de teamvergaderingen, gewijd aan de openbare identiteit, zullen in november 2010 op een werkconferentie worden besproken. De uitkomsten hiervan zullen worden opgenomen in het strategisch beleidsplan en in het nieuwe schoolplan. 13. Schoolkosten en sponsoring De kerndirectie streeft ernaar om in het najaar twee documenten te ondertekenen: • de Gedragscode schoolkosten; • het Convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring”. Na ondertekening wil de kerndirectie in samenwerking met de medezeggenschapsraad uitvoering aan de inhoud van beide documenten geven. 14. Oosterhesselen In leerjaar één en twee gaat de locatie door op de ingeslagen weg: • zelfstandig werken en actief leren; • gebruik maken van de elektronische leeromgeving; • samenhang tussen vakken; • werkplanners. Daarnaast zal het plan Eruit halen wat erin zit worden uitgevoerd. Dit plan beoogt het maximale uit leerlingen te halen in samenwerking met ouders, school en leerlingen. Het gaat hier om een begeleidingsplan dat alle talenten van leerlingen tot ontwikkeling wil brengen. Een dergelijk plan kan slechts slagen, als een ieder zich houdt aan het al bestaande plan Zo zijn onze manieren, dat vorig schooljaar is aangenomen. Verder zullen de banden met het primair onderwijs worden aangehaald door het project Aansluiting primair onderwijs/voortgezet onderwijs. Voorts streeft de locatie er door een gericht plan naar om zich een duidelijke positie in de regio te verwerven, o.a. door met partners in de regio een alliantie aan te gaan. Het doel van deze plannen: de komende jaren een grotere instroom van leerlingen in leerjaar één. Met ingang van het schooljaar 2010 – 2011 wordt het intersectorale programma Dienstverlening en Commercie ingevoerd. De invoering in leerjaar 4 van het volgende schooljaar wordt voorbereid.
93
Aangezien de locatiedirecteur met ingang van het schooljaar 2010 – 2011 een baan op een andere school heeft geaccepteerd, zal er op korte termijn een nieuwe directeur geworven moeten worden. Er wordt naar gestreefd om per 1 januari 2011 een nieuwe locatiedirecteur te hebben benoemd. In de tussentijd wordt de locatie geleid door een locatiedirecteur ad interim. Hij zal omstreeks 1 december 2010 een beleidsplan voltooien waarmee zijn opvolger “verder kan”. 15. Borger Op de teldatum 1 oktober 2010 heeft het aantal leerlingen in Borger zich hersteld. Voor dit schooljaar worden de volgende doelen nagestreefd: • versterking van de “grote” kwaliteit: zaken die te maken hebben met determinatie, examencijfers, in-, uit- en doorstroom; • versterking van de “kleine” kwaliteit: doen wat je belooft, elkaar aanspreken, leerlingen consequent behandelen; • het invoeren van het intersectorale programma Dienstverlening en commercie in leerjaar 3 en het voorbereiden van de invoering in leerjaar 4; • het versterken van de onderbouw door het invoeren van leerjaar 2 van de onderbouw havo/vwo; • het versterken van de component cultuur in de volledige breedte van de locatie; • voortgaan met het versterken van de banden met het basisonderwijs in de regio. 16. Esdal Vakcollege Emmen Met ingang van 1 augustus 2010 worden de voormalige locaties Angelsloërdijk en Weerdingerstraat officieel het Esdal Vakcollege Emmen genoemd. In het schooljaar 2010 – 2011 worden de volgende doelstellingen nagestreefd: • het vervullen van de directievacatures locatiedirecteur en adjunct-locatiedirecteur; • invoering van de zogenaamde profielen in leerjaar 1 en het voorbereiden van de invoering in leerjaar 2; hierdoor zal in de gehele onderbouw meer aandacht voor de praktijk en de beroepscomponent ontstaan; • invoering van het Vakcollege Zorg, Welzijn en Dienstverlening binnen de profielen; • versterking van de doorlopende leerlijnen tussen onder- en bovenbouw via de zogenaamde profielenstructuur; • het scheppen van doorlopende leerlijnen in samenwerking met het Drenthe College in de BIB-mobiliteit, in het zogenaamde zwaluwstaartproject van Horeca, Toerisme en Voeding, in het Vakcollege Techniek en in het Vakcollege Zorg, Dienstverlening en Welzijn; • versterking in de onderbouw van bedrijfs- en instellingsbezoeken; in de bovenbouw van de stagecomponent in alle sectoren; • het vervaardigen van een locatie-ontwikkelingsplan vóór 1 januari 2011 door de locatiedirecteur ad interim, waarmee de nieuwe directie “uit de voeten kan”. 17 Klazienaveen BMC zal onderzoeken of de start van een onderbouw havo/atheneum in Klazienaveen een realistische mogelijkheid is. 94
18. Oosterstraat De examenresultaten 2010 van de locatie havo/vwo waren niet goed. In het vwo is al twee jaar sprake van minder goede resultaten, die mede tot uiting komen in de te grote verschillen tussen de gemiddelde eindcijfers van het schoolexamen en het centraal examen. De locatie heeft een verbeterplan ontworpen dat erop gericht is om op korte termijn resultaten te behalen die op het landelijk gemiddelde liggen. 19. Draagvlak In het kader van de verzelfstandiging van het schoolbestuur zullen de vier maatschappelijke adviesraden (één in Emmen en drie verbonden aan de drie nevenvestigingen met spreidingsnoodzaak) in het schooljaar 2010 – 2011 tweemaal bij elkaar komen. In deze maatschappelijke adviesraden hebben ouders en betrokkenen uit de maatschappelijke omgeving zitting. De raden dienen als klankbord en als adviesorgaan van de locaties. Met het Drenthe College en het regionale bedrijfsleven zullen convenanten worden gesloten met betrekking tot de aansluiting van de intersectorale programma’s Technologie en commercie en Dienstverlening en commercie op het vervolgonderwijs en met betrekking tot de behoefte van het bedrijfsleven. 20. ARBO-beleid Ten aanzien van het ARBO-beleid wordt het volgende nagestreefd: • alle locaties houden dit schooljaar een ontruimingsoefening; • de arbeidsregistratie wordt voortgezet; • het Esdalbrede Veiligheidsplan, dat per locatie verder zal worden uitgewerkt, is op 1 januari 2011 klaar; • de in het schooljaar 2009 - 2010 per locatie opgestelde R.I. en E’s worden dit schooljaar voorzien van een actieplan. 21. Schaarste op de arbeidsmarkt Binnen het MT zal verder worden gewerkt aan de oplossing voor de krapte op de arbeidsmarkt. Binnen de kaders van de notitie Leeftijdsbewust personeelsbeleid zal het accent worden gelegd op het werven en behouden van nieuwe docenten. In oktober/november 2010 wordt een onderzoek gehouden onder personeelsleden die na 1 augustus 2010 in dienst zijn gekomen en in dienst zijn gebleven of inmiddels weer zijn vertrokken. Het doel van deze enquête is na te gaan waarom nieuwe collega’s voor het Esdal College hebben gekozen en hoe zij de eerste periode op het Esdal College hebben ervaren. Op basis van de uitkomsten zal nieuw beleid worden geformuleerd betreffende het boeien en binden van nieuw onderwijspersoneel. Dit schooljaar zal onderzoek worden verricht naar de mogelijkheden om in samenwerking met een andere school voor voortgezet onderwijs en met regionale opleidingsinstituten opleidingsschool te worden.
95
22. Doelstellingen n.a.v. het PKO Naar aanleiding van het PKO van het schooljaar 2005 zal er aan de volgende punten worden gewerkt: • Meer activerende werkvormen in combinatie met het vullen van de ELO; • Monitoren van de resultaten in de onderbouw om het bereikte rendement aldaar te handhaven en indien nodig te gebruiken als uitgangspunt voor maatregelen. Daarnaast zullen in het kader van het kwaliteitsbeleid de gemiddelde cijfers van het schoolexamen en het centraal examen met elkaar worden vergeleken. Indien daartoe aanleiding bestaat, zal er met secties en individuele docenten afspraken gemaakt worden om de verschillen terug te brengen. 23. Scholing Het Scholingsplan 2010 – 2011 verschijnt uiterlijk in december 2010. 24. Actualisering van de statuten van de Stichting Esdal College In de periode augustus – december 2010 zal het volgende worden gerealiseerd: • Aangezien er nieuwe wetgeving van kracht is geworden, zullen de statuten in het kader hiervan worden herzien; daaruit voortvloeiende wijzigingen in het Handboek Governance zullen worden doorgevoerd; • In december zullen de wijzigingen aan de Raad van Toezicht en aan de medezeggenschapsraad worden voorgelegd; • Na 1 januari zullen de wijzigingen ter goedkeuring aan de gemeenteraden van BorgerOdoorn, Coevorden en Emmen worden voorgelegd, opdat de gewijzigde statuten per 1 augustus 2011 kunnen ingaan. 25. Onderwijstijd Het Esdal College wil de voorgeschreven onderwijstijd realiseren. Daartoe ondernemen wij het volgende: • We analyseren de gerealiseerde onderwijstijd van het schooljaar 2009 – 2010; • Alle locaties hebben toegezegd maatregelen te nemen om de voorgeschreven onderwijstijd te realiseren; • We gaan aan de slag met de nieuwe wetgeving betreffende de onderwijstijd: dit betekent onder meer dat de locatiedirecties jaarlijks in mei de onderwijstijd ter instemming aan de medezeggenschapsraad voorleggen. 26 Samenwerking met 3 andere scholen voor voortgezet onderwijs Het Esdal College zet het overleg met OSG Erasmus in Almelo, RSG Wolfsbos in Hoogeveen en De Nieuwe Veste in Coevorden voort om tot vormen van samenwerking te komen.
96