JAARVERSLAG
2013
Inhoudsopgave Verslag Raad van Toezicht Kengetallen Voorwoord
3 5 7
Inhoudelijk verslag 1 Missie en strategie 2 Onderzoek & Valorisatie 3 Onderwijs 4 Bestuur en organisatie 5 Personeel en bedrijfsvoering 6 Vooruitzichten naar 2014 en volgende jaren
9 10 22 39 43 46
Jaarrekening 2013 Balans Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting financieel resultaat Kengetallen Toelichting op de balans en de staat van baten en lasten Overige gegevens
52 53 54 55 56 57 78
Bijlagen 1 Lijst van publicaties 2 Congressen, seminars en presentaties 3 Bijzondere leerstoelen 4 Begroting 2014 5 Prestatieafspraak
82 93 94 95 96
1
2
Verslag raad van toezicht Het bestuur van de Stichting Universiteit voor Humanistiek houdt overeenkomstig artikel 9 van de statuten van de stichting als raad van toezicht controle en toezicht op de instelling. De raad neemt bij zijn optreden de regels in de Code goed bestuur universiteiten (2013) in acht en heeft geconstateerd dat het college van bestuur dat ook doet. De raad is in 2013 vijf keer bijeen geweest. Voorafgaande aan elke vergadering met het college van bestuur komt hij in eigen kring bijeen. In het verslagjaar heeft de raad van toezicht invulling gegeven aan zijn vaste taken, zoals het bespreken en goedkeuren van de jaarlijkse begroting en het instellingsjaarverslag. Er is geconstateerd dat de rijksbijdrage rechtmatig is verworven en doelmatig en rechtmatig is aangewend. Daarbij zijn aanwijzingen van de accountant in acht genomen. De raad heeft tot zijn tevredenheid vastgesteld dat de door het college van bestuur genomen maatregelen om het financiële tekort terug te dringen effect beginnen te sorteren. In vervolg op een aanbestedingstraject heeft de raad per 1 januari 2014 voor een periode van 3 jaar een nieuwe accountant benoemd. De raad heeft veel aandacht geschonken aan het volgen van de implementatie van de in 2012 in gang gezette reorganisatie van de universiteit. Ontwikkelingen in verband daarmee zijn kritisch gevolgd. De raad heeft daarbij uitvoerig aandacht besteed aan de zorgen van medewerkers die haar langs informele weg bereikten. In de zomer heeft een tussenevaluatie van het reorganisatieproces plaatsgevonden. De raad heeft vastgesteld dat de uitvoering van de reorganisatie volgens plan verloopt en dat de eerste onrust begon te zakken. Gedurende het verdere implementatieproces blijft het college van bestuur de raad periodiek op de hoogte houden van de ontwikkelingen en de te nemen vervolgstappen. Ook het hooglerarenbeleid, het beleid m.b.t. eigen b.v.‘s van medewerkers en de samenwerking met enkele externe partners zijn onderwerp van bespreking geweest. In het najaar heeft de raad met het college van bestuur van gedachten gewisseld over de hoofdlijnen van een nieuw strategisch plan dat begin 2014 is vastgesteld. De raad heeft ingestemd met de oprichting van de Stichting Universiteitsfonds Universiteit voor Humanistiek en heeft besloten ook ten aanzien van deze stichting als raad van toezicht te gaan optreden. De raad bespreekt ieder kwartaal de financiële resultaten en andere kengetallen van de universiteit, waaronder die t.a.v. de voortgang van het werk aan de tussen het ministerie van OCW en de universiteit overeengekomen prestatieafspraken. In 2013 heeft de raad een remuneratiecommissie ingesteld. De hoofdlijnen van het remuneratiebeleid ten aanzien van de leden van het college van bestuur zijn neergelegd in een brief die op 29 juni 2012 door het Netwerk van Levensbeschouwelijke Universiteiten aan de minister is gezonden en de remuneratie van het college valt binnen de kaders van die brief. In 2013 is een geactualiseerd declaratieprotocol vastgesteld De raad feliciteert de organisatie met de goed verlopen onderwijsvisitatie die in juni van het verslagjaar heeft plaatsgevonden en met het inmiddels door de NVAO genomen besluit inzake de hernieuwde accreditatie van de opleidingen van de universiteit. Hij dankt de medewerkers die door hun niet aflatende inzet dit resultaat mogelijk hebben gemaakt.
3
De raad heeft in het najaar zijn eigen functioneren geëvalueerd. Hij is van oordeel dat hij in zijn optreden het principe van onafhankelijkheid steeds heeft geëerbiedigd. Daarnaast heeft hij een aantal verbeterpunten voor zichzelf geformuleerd die in de loop van 2014 zullen worden geïmplementeerd. In 2014 vertrekken wegens het verstrijken van hun zittingstermijnen drie van de vijf leden van de raad van toezicht. De raad heeft de werving en selectie van de kandidaten voor de vrijgekomen functies voorbereidt. Het profiel van de leden van de raad van toezicht is marginaal aangepast en de procedure voor de opvolging van de aftredende leden is op een aantal punten bijgesteld.
Op 31 december 2013 bestond de raad van toezicht uit de volgende leden: Mw. dr. B.E. van Vucht Tijssen (voorzitter) Dhr. drs. M.J.A.M. Wijnhoven (portefeuillehouder financiën) Mw. dr. J. Leest Dhr. mr. dr. R.G. Louw Dhr. drs. J.J. Dijkstra
Mw. dr. B.E. van Vucht Tijssen Voorzitter van de raad van toezicht
4
Kengetallen Eerstejaars studenten 2013 2012 Bachelor 84 71 Humanistiek* Master 36 34 Humanistiek Master 50 Zorgethiek en Beleid Premaster 48 43 traject Hum Premaster 41 14 traject ZeB * instroom volgens definitie NVAO-volledig cohort1 Studentenpopulatie per 1 oktober 2013 2013 Bachelor 236 Humanistiek Master 178 Humanistiek Master 50 Zorgethiek en Beleid Premaster 53 traject Hum Premaster 44 traject ZeB
2011 76
2010 56
2009 63
51
42
51
-
-
-
44
42
38
nvt
nvt
nvt
2012 208
2011 203
2010 185
2009 194
169
174
170
154
-
-
-
-
44
49
42
49
14
nvt
nvt
nvt
2011 52
2010 35
2009 45
41
22
25
-
-
-
24
22
22
Rendementen per 31 december 2013 (aantallen) 2013 2012 Bachelor 33 48 Humanistiek Master 31 29 Humanistiek Master Zorgethiek en Beleid Premaster 23 29 traject Hum Premaster 9 traject ZeB Bron: instellingsadministratie
1
Het betreft hier het totaal aantal inschrijvingen in het eerste jaar van de opleiding op 1 oktober, met uitsluiting van studenten die in het betreffende jaar aan twee of meer opleidingen in het Hoger Onderwijs zijn ingeschreven.
5
Financiële basisgegevens (bedragen x 1000 €) Baten totaal
2013 6.570
2012 6.079
2011 6.538
2010 7.050
2009 8.434
wv. rijksbijdrage
4.861
4.587
4.965
4.761
4.938
Lasten totaal
6.024
6.356
6.447
6.992
6.404
wv. personeel in dienst
4.147
4.246
4.241
4.292
4.117
Resultaat exploitatie
570
-254
108
52
1902
wv. fin baten & lasten
23
23
17
-6
-127
Balans totaal
6.936
6.524
6.354
6.170
6.077
Eigen vermogen
4.823
4.254
4.507
4.399
4.347
Liquide middelen
2.434
1.837
1.310
980
772
Solvabiliteitspercentage
70
65
72
71
71
Current ratio
1,3
0,9
0,9
0,7
0,6
2012 60
2011 59
2010 63
Bron: instellingsadministratie Personeelsbezetting ultimo jaar FTE
2013 59*
2009 62
Bron: instellingsadministratie * inclusief Bijzonder Hoogleraren, Student-assistenten en gedetacheerden
6
Voorwoord De wijsheid dat een mens om stevig te staan twee benen nodig heeft, wordt toegeschreven aan Sigmund Freud. Hij noemde het ene been ‘liefde’, het andere been ‘werk’. In lijn daarmee staat de Universiteit voor Humanistiek stevig op twee andere benen; onderwijs en onderzoek. Voor beiden is evenveel aandacht, beiden zijn stevig in balans. De universiteit heeft 2013 dan ook met tevredenheid afgesloten. De reorganisatie in 2012, heeft zij achter zich gelaten. Op basis van haar eigen profiel is zij een nieuwe weg ingeslagen, vol vertrouwen in haar kracht om de gestelde doelen voor onderwijs, onderzoek en, daarmee samenhangend, de valorisatie van beiden te verwezenlijken. Onderwijs In 2013 is de universiteit wederom gegroeid in studentenaantallen. Aankomende bachelor- en masterstudenten Humanistiek weten ons steeds vaker te vinden en ook de eenjarige masteropleiding Zorgethiek en Beleid, die in 2013 van start ging, trok veel studenten. De Universiteit voor Humanistiek is een aantrekkelijke universiteit voor studenten. Tijdens het accreditatieproces van de humanistiekopleiding werd opnieuw duidelijk hoeveel de universiteit haar studenten te bieden heeft. Kleinschalig onderwijs met nadruk op maximale academische en persoonlijke groei, in een sfeer die uitnodigt tot zelfontplooiing. Het grootste compliment over het onderwijs kwam dit jaar niet van onze eigen studenten, maar van het visitatiepanel. De studenten brachten ons, ook in 2013, weer zeer hoog in de top van de NSE-enquête en daar zijn we heel erg trots op. Hoog eindigen in de belangrijkste studentenenquête is geweldig, jaar na jaar in de top eindigen is een uitdaging, die we graag steeds opnieuw aangaan. Voor mij persoonlijk kwam het grootste compliment van het visitatiepanel toe zij stelden dat de Universiteit voor Humanistiek doet aan ‘practice what it preaches’. Het denken over onderwijs en het vormgeven van het onderwijs is congruent met onze eigen missie. De universiteit probeert een kleine humane samenleving te zijn waarin iedereen de kans krijgt een zinvol leven te leiden. Inmiddels is de onderwijsvisitatie afgerond, met voor de universiteit zeer bevredigend resultaat. Onderzoek Op het terrein van onderzoek heeft de universiteit belangrijke stappen gezet. In 2013 zochten wij opnieuw de delicate balans voor ons wetenschappelijk onderzoek tussen het zoeken van de dialoog met het wetenschappelijke publiek van academische peers via internationale publicaties in high ranking tijdschriften en de valorisatie van het academische onderzoek door het werk ook toegankelijk te maken voor een breed publiek van professionals. Voor de Universiteit voor Humanistiek is dat laatste een belangrijke voorwaarde voor het uitdragen van haar missie. In dit jaarverslag kunt u lezen hoe dat ons ook dit jaar weer gelukt is. In 2014 volgt de onderzoeksaccreditatie. In 2013 schreven we daarvoor de zelfevaluatie. Wij zien 2014 vol vertrouwen tegemoet. Dankwoord Nu 2013 wordt afgesloten wil ik graag iedereen bedanken die dit jaar heeft bijgedragen aan het werk van onze universiteit. Allereerst de leden van de raad van toezicht die in de nieuwe governance structuren op professionele wijze hun weg vinden en bijdragen aan het verder groeien en bloeien van onze universiteit. Ook dank ik alle externe academische en professionele partners in het bijzonder de leden van de werkveldoverleggen en de partnerorganisaties binnen de Humanistische Alliantie voor hun bijdragen aan onze universiteit. En tenslotte bedank ik natuurlijk alle collega’s en studenten voor hun betrokkenheid bij de universiteit en hun creatieve en deskundige inzet. De Universiteit voor Humanistiek bestaat bij gratie van al deze mensen, zij is al deze mensen. Prof. dr. Gerty Lensvelt-Mulders Rector en voorzitter van het college van bestuur
7
Inhoudelijk verslag
8
1 De Universiteit voor Humanistiek: missie en strategie Missie De Universiteit voor Humanistiek realiseert vanuit haar humanistische inspiratie kwalitatief hoogstaand wetenschappelijk onderzoek en onderwijs en draagt daarmee bij aan een humane en duurzame samenleving waarin alle mensen een zinvol leven kunnen leiden.
Strategie De universiteit heeft zich in haar strategisch plan voor de periode 2011-2014 een aantal doelen gesteld, waar in 2013 op de volgende manier aan is gewerkt:
De universiteit blijft haar levensbeschouwelijke identiteit ontwikkelen en uitdragen. Onderwijs en onderzoek worden vormgegeven op basis van principes die uit de missie van de universiteit zijn afgeleid. Ook is de universiteit zowel intern als met externe partners in gesprek over de plaats van levensbeschouwing en levensbeschouwelijke universiteiten in de 21ste-eeuwse samenleving. Wetenschappelijk onderzoek is de basis voor onderwijs en valorisatie. In het najaar van 2012 werd de aansturing van het onderzoek ondergebracht in drie leerstoelgroepen. In 2013 is het onderzoeksprogramma van deze drie nieuwe leerstoelgroepen verder vormgegeven, en werden de onderzoekslijnen van de afgeronde projecten hierin geïntegreerd. De visitatiecommissie oordeelde zeer positief over het profiel en de kwaliteit van de bachelor en master Humanistiek. Ook is er een succesvolle start gemaakt met de nieuwe master Zorgethiek en Beleid, die goed aansluit bij de missie van de universiteit. Het onderwijs van de universiteit werd niet alleen door de visitatiecommissie positief geëvalueerd, maar ook door haar eigen studenten. De reorganisatie, die er mede op gericht was beter toegerust te zijn om de zelfstandige positie van de universiteit te kunnen waarborgen, is afgerond. De studenteninstroom is gegroeid, zowel voor de bachelor als de masteropleidingen. Dit vertaalt zich op termijn in een hogere rijksbijdrage en direct al hogere inkomsten aan collegegeld. Met OCW is in 2012 een prestatieafspraak afgesloten. In 2013 was het monitorsysteem kwantitatieve doelstellingen voor deze prestatieafspraak operationeel. Er is een vruchtbare samenwerking met de andere levensbeschouwelijke universiteiten, en met andere universiteiten, VSNU en het ministerie van OCW.
In 2013 is voor de periode van 2014 tot 2017 een nieuw strategisch plan geschreven, dat begin 2014 is vastgesteld. Het plan bouwt voort op (de evaluatie van) het reorganisatieplan, de prestatieafspraak, en de balans die is opgemaakt ten aanzien van de leidende doelen uit het eerdere strategisch plan 2011-2014. Op grond daarvan is geconcludeerd dat de universiteit de komende jaren voor vier grote uitdagingen staat. De hoofddoelstellingen van het strategisch beleid zijn:
versterking van het wetenschappelijk profiel van de universiteit, versterking van de internationalisering van onderwijs en onderzoek, op een voor de universiteit aanvaardbare schaal, versterking van de arbeidsmarktpositie voor afgestudeerde studenten, het voortbestaan van de organisatie als zelfstandige universiteit.
9
2 Onderzoek en valorisatie In het najaar van 2012 is de onderzoekorganisatie opnieuw ingericht. De primaire processen worden nu uitgevoerd in drie leerstoelgroepen: Culturele Dynamiek, Zorg en Welzijn, en Grondslagen en Methoden, elk onder leiding van een voorzitter. De leerstoelgroepen dragen integrale verantwoordelijkheid voor onderwijs, onderzoek en valorisatie in hun onderlinge samenhang. In 2013 werd het onderzoek van de eerdere projecten Burgerschap in een interculturele samenleving, Goed ouder worden, Geestelijke weerbaarheid en humanisme en Normatieve professionalisering ondergebracht in de programma’s van de drie leerstoelgroepen. In het programma van de leerstoelgroep Zorg en Welzijn is ook het onderzoek opgenomen van onderzoekers van de onderzoeksgroep Zorgethiek en Beleid, die in 2012 zijn overgestapt van Tilburg University naar de Universiteit voor Humanistiek. Het onderzoek van de leerstoelgroepen is in 2013 geconcentreerd op humanisme en de fundamenten van de humanistiek én twee belangrijke Europese Grand Challenges, te weten: Inclusive, Innovative and Reflective Societies en Health, Demographic Change and Wellbeing. In dit hoofdstuk volgt een korte beschrijving van de drie programma’s met enkele voorbeelden van publicaties en samenwerkingsverbanden met zowel academische als maatschappelijke partners. Voor een totaaloverzicht van publicaties verwijzen we naar bijlage 1 bij dit jaarverslag. Presentaties, debatten en symposia die het afgelopen jaar plaats vonden op de Universiteit voor Humanistiek, zijn opgenomen in bijlage 2. Na een overzicht van kengetallen volgt een aparte paragraaf over valorisatie, zoals uitgevoerd door het praktijkcentrum Zingeving & Professie. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een kort overzicht van de stand van zaken ten aanzien van de prestatieafspraken betreffende onderzoek en valorisatie.
10
Leerstoelgroep Culturele Dynamiek Cultuur omvat niet alleen (uitingen van) tradities en erfgoed maar ook wat mensen hopen en verlangen en waarnaar zij streven. Zo bezien behoort cultuur tot de kern van de humanistiek waarin het immers draait om het streven naar humanisering en zingeving. De leerstoelgroep hanteert een interdisciplinair perspectief waarin ethische, religieuze, sociaal politiek en esthetische vragen worden gecombineerd vanuit Educatie studies, Kritische organisatiestudies en Globaliseringsstudies. Het onderzoek van de leerstoelgroep richt zich op de ontwikkeling van de ethiek en esthetiek van normatieve professionalisering en de ontwikkeling van de Het Kosmopolis Institute ethiek en esthetiek van humanisme in de context van werd in 2004 opgericht in samenwerking globalisering. Hierbij worden ethiek en esthetiek altijd met het Humanistisch instituut voor begrepen in hun relatie tot sociaal politieke en ontwikkelingssamenwerking (Hivos). Het levensbeschouwelijke vraagstukken. De groep wil daarmee instituut concentreert zich op onderwijs, een bijdrage leveren aan de Europese Grand Challenge training en onderzoek op het gebied van Inclusive, Innovative and Reflective Societies. kosmopolitische dimensies van humanisme in een globaliserende In het onderzoek van de groep zijn centrale onderzoekslijnen wereld. Het instituut ressorteert sinds uit de eerdere onderzoeksprojecten Burgerschap in een september 2012 onder de interculturele samenleving en Normatieve professionalisering leerstoelgroep Culturele Dynamiek. Het voortgezet. kennisprogramma van het instituut over Pluralism is eind 2013 afgerond. De groep werkt samen met verschillende nationale en internationale academische partners, zoals de Nijmegen Hoogtepunten in 2013 School of Management (Radboud University), de School of (1) Een driedelige podcast serie over pluralisme en duurzame ontwikkeling, in Management University of Leicester, partners in het door de samenwerking met bijzonder hoogleraar Universiteit gecoördineerde netwerk Education for Guido Ruivenkamp; Democratic Intercultural Education, het Centre for the Study (2) de 10e internationale 'Pluralism and of Culture and Society (Bangalor, India), de National Law Development' zomerschool in Bangalore, University (Delhi, India), the University of the Free State India; (Bloemfontein), het Pieter Gillis Centre (Universiteit (3) een uitwisselingsprogramma met Antwerpen), de Faculteit Theologie van de Vrije Universiteit, eerstejaars Bachelor studenten van de het Centre for Religion and Conflict (Universiteit Groningen), University of the Free State in Zuid en de Social Science Research Council in New York. Afrika; (4) het faciliteren van drie workshops in Belangrijke maatschappelijke partners waren in 2013: Hivos , het internationale 'Open for Change' HVO, MVO Nederland, Fontys, De Baak, de Stichting Goed event in Rotterdam als afsluiting van het Werk en de Politieacademie en School voor Pluralisme Kennisprogramma dat in Politieleiderschap. samenwerking met Hivos tot stand is gebracht.
11
Sleutelpublicaties, in 2013 verschenen: Groot, I. de, Goodson, I. & Veugelers, W.M.M.H. (2013). Dutch adolescents’ narratives of their citizenship efficacy: “Hypothetically, I could have an Impact”. Educational Review, (ISSN 0013-1911). Kaulingfreks, F. & Kaulingfreks, R.G.A. (2013). Open-access Academische vieringen communism. Business Ethics: A European Review, 22 (4), 417-429. Dies Natalis 2013: Humanistiek 3.0 Suárez Müller, F. (2013). Towards a synthesis of humanisms in a cosmopolitan age. Literature and Humanistiek heeft de toekomst. Daar zijn Theology. An International Journal of Religion, Theory and we van overtuigd. De drie leerstoel Culture, (ISSN 0269-1205). groepen zijn daarom volop bezig met het Kate, L. ten (2013). De dood staat op. Naar een seculier ontwikkelen van nieuw onderzoek. Dat kan opstandingsverhaal − een onderzoek met Jean-Luc Nancy. alleen in samenspraak met de praktijk. Op Tijdschrift voor theologie, (ISSN 0168-9959), I-2013, 26-43. De volgende onderzoekers uit de leerstoelgroep ontvingen in 2013 expliciet erkenning voor hun werk: Dr. L. ten Kate: uitgenodigd als visiting scholar aan het Queens College, Cambridge University (Erasmus Teaching Programme); Prof. dr. H. Kunneman: Emile Verhaeren Chair (20122013), Free University Brussels, Faculty of Humanities Dr. C. Suransky: was gastdocent aan het Institute for Reconciliation and Social Justice, University of the Free State, South Africa Prof. dr. W. Veugelers: uitgenodigd (en aanvaard) als lid van het Programmeer Advisory Committee van International Civic and Citizenship Study (ICCS)
Leerstoelgroep Zorg en Welzijn
onze 24e verjaardag op 29 januari 2013 gingen onze onderzoekers in gesprek met die praktijk. Wat vinden ze van onze plannen? Houden we ons bezig met de juiste vragen? Hoe kunnen we elkaar versterken? Hoogleraren prof. dr. H. Alma (Culturele Dynamiek), prof. dr. C. Leget (Zorg en Welzijn) en prof. dr. P. Derkx (Grondslagen & Methoden) presenteerden hun leerstoelgroep. Daarna wisselden leden van de leerstoelgroepen kennis en ervaring uit met ruim 150 deelnemers in de workshops Zorgethiek als uitdaging, Rituelen en geestelijke begeleiding, Veerkracht door inspiratie, en Culturele dynamiek. ‘Humanistiek 3.0’ wil zich richten op afstemming, integratie en samenwerking. Dan krijgt kennis betekenis. Ook werd op de Dies de Leo Polak Scriptieprijs uitgereikt aan Elize de Mul en Gauwain van Kooten Niekerk. Elize de Mul, afgestudeerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, ontving de eerste prijs voor de scriptie Dansen met een plastic zak. Gauwain van Kooten won de tweede prijs voor zijn scriptie Kijk! Een zoektocht naar transformatie van jongeren door films, geschreven als student aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
De leerstoelgroep Zorg en Welzijn concentreert haar onderzoek op geestelijke begeleiding en zorgethiek. Op het gebied van geestelijke begeleiding wordt vooral onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van nieuwe vormen en methoden van geestelijke begeleiding in onder andere de zorg, bij Defensie en bij Justitie. Drie thema’s staan centraal: de ontwikkeling van een nieuw theoretisch raamwerk waarin moderne levensbeschouwingen kunnen worden benoemd en onderzocht; die de ontwikkeling van vormen van interdisciplinaire samenwerking tussen verschillende institutionele contexten; en het doen van onderzoek naar (de ontwikkeling) van good practices in het geestelijk werk. Op het gebied van zorgethiek wordt vooral empirisch en filosofisch onderzoek gedaan naar humanisering in de gezondheidszorg. Het onderzoek richt zich met name op de kennis van patiënten en hun familie, tot nu toe een ondergewaardeerde bron van kennis. Ook wil de groep kritisch inzicht verwerven in de praktijk theorie en de betekenis van begrippen als ‘actor’ en ‘verantwoordelijkheid’, waarbij de huidige complexiteit van de zorg in beschouwing wordt genomen.
12
De leerstoelgroep wil met dit onderzoek een bijdrage leveren aan twee belangrijke Europese Grand Challenges. Het onderzoek op het gebied van geestelijke begeleiding zal bijdragen aan het thema Inclusive, Innovative and Reflective Societies en het onderzoek naar zorgethiek aan de Europese uitdaging op het gebied van Health, Demographic Change and Wellbeing. Belangrijke wetenschappelijke partners op het gebied van onderzoek naar geestelijke begeleiding zijn onderzoeksgroepen van de Radboud Universiteit, de Universiteit Groningen, de Vrije Universiteit, de Universiteit Utrecht en de Universiteit Leiden. Voor zorgethiek zijn belangrijke partners onderzoeksgroepen Ethiek aan Universiteit Utrecht, de Universiteit van Amsterdam, het RadboudUMC, en het VUmc. Europese partners zijn het King’s College in London, de University Clinic in Munich, het Department of General Medicine of the Catholic University of Leuven, de Sheffield Teaching Hospitals (for Spiritual Counselling Sciences), het Centre for Biomedical Ethics and Law (CBMER) of the Catholic University of Leuven, de Social work faculty at the BadenWürttemberg Cooperative State University Stuttgart, de Philosophical-Theological University of Vallendar (Koblenz), het Center for Medical Ethics, Institute of Health and Society, Faculty of Medicine, University of Oslo, de University Bordeaux Montaigne, de University of Illinois en de University of Georgia. Het Humanistisch Verbond is een belangrijke maatschappelijke partner voor het onderzoek naar geestelijke begeleiding. Voor het onderzoek naar zorgethiek is dat het Elizabeth Ziekenhuis in Tilburg. In 2013 is bovendien gewerkt aan de voorbereiding van samenwerkingsrelaties met instellingen in Nederland en Duitsland die zijn gespecialiseerd in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Sleutelpublicaties, in 2013 verschenen: • M. van der Zande, A. Baart, F. Vosman, Ethical sensitivity in practice: finding tacit moral knowing, Journal of Advanced Nursing, vol. 70, issue 1, 68–76, January 2014, published online 2013. • Leget, C.J.W. (2013). Analyzing dignity: a perspective from the ethics of care. Medicine, Health Care and Philosophy, 16: 945-952 (ISSN 1386-7423). • Olthuis, G., Prins, C.J., Smits, M-J., Pas, H. van de, Bierens, J.J. & Baart, A.J. (2013). Matters of Concern: A Qualitative Study of Emergency Care From the Perspective of Patients. Annals of Emergency Medicine, (ISSN 0196-0644), 2013. • Olthuis, G., Leget, C.J.W. & Grypdonck, M. (2013). Why shared decision making is not good enough: lessons from patients. Journal of Medical Ethics, (ISSN 0306-6800).
Academische vieringen Opening Academisch Jaar: De patiënt centraal Nederland Zorgland stelt in toenemende mate de patiënt centraal. Maar hoe doe je dat eigenlijk, als elke patiënt weer anders is, en ons zorgsysteem steeds ingewikkelder wordt? De master Zorgethiek en Beleid, waarin de nadruk ligt op relationele afstemming, ging in september 2013 van start aan de Universiteit voor Humanistiek. Dat werd maandagmiddag 2 september gevierd met een Opening van het Academisch Jaar over zorgpraktijken. Met een keynote van prof. dr. Bart Berden, hoogleraar ziekenhuisbeleid aan Tilburg University en bestuursvoorzitter van het Elisabeth TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Welke rol kan de patiënt spelen bij het aanpakken van de opgaven die aan de zorg worden gesteld? Columns werden uitgesproken door masterstudenten Zorgethiek en Beleid Sara Naghib en Jeannet van der Kamp, net afgestudeerd in de master. Naghib is arts op de Intensive Care Kinderen (ICK) van het Erasmus Medisch Centrum. In een hightech omgeving neemt ze dagelijks beslissingen over patiënten wier leven afhankelijk is van apparatuur. Wat kun je dan doen om de zorgen van patiënten te blijven opsporen? Van der Kamp verdiepte zich in de zorgformule van de Amerikaanse Fred Lee, voormalig ziekenhuisbestuurder en medewerker van Disney University: Hoe zit dat met de relatie tussen zorgverleners en patiënten?
13
Het J.P. van Praag Instituut werd in 2009 opgericht door de Universiteit voor Humanistiek en het Humanistisch Archief. Het legt zich toe op de bestudering van de geschiedenis van het humanisme in Nederland. Er lopen vier promotieprojecten van Elise van Alphen, Wouter Kuijlman, Rudy Schreijnders en Vincent Stolk.
• G. J. Teunissen, M.A. Visse, T. A. Abma. (2013). Struggling between Strength and Vulnerability: a Patients’ Counter Story. Health Care Analysis, Doi 10.1007/s10728-013-0254-3. • Anbeek, C.W. & Alma, H. (2013). Worldviewing competence for narrative interreligious dialogue: a Humanist Contribution to Spiritual Care. In D.S. Schipani (ed), Multifaith Views in Spiritual Care. Kitchener, Ontario: Pandorapress, pp. 149-166.
Op 28 juni werd samen met de Tilburg School of Theology een studiedag voor staf, studenten en andere geïnteresseerden georganiseerd over Geestelijke weerbaarheid tussen humanisme en religie.
Leerstoelgroep Grondslagen en Methoden De leerstoelgroep Grondslagen en Methoden doet onderzoek naar de humanistische traditie als zingevingkader en focust daarbij op het thema ‘goed ouder worden’. Bovendien wordt systematisch onderzocht welke onderzoeksmethoden het meest geschikt zijn voor de humanistiek. De groep wil daarmee niet alleen onderzoek doen naar humanisme en de fundamenten van de humanistiek, maar ook een specifiek humanistieke bijdrage leveren aan de Europese Grand Challenge Health, Demographic Change and Wellbeing. De leerstoelgroep heeft in 2013 het onderzoek naar centrale thema’s uit de onderzoeksprojecten ‘Goed ouder worden’ en ‘Geestelijke weerbaarheid en humanisme’ op vruchtbare wijze geïntegreerd in haar programma. Belangrijke nationale en internationale wetenschappelijke partners zijn het Institute for Humanist Studies in Washington D.C, het Institute on Aging van de University of Wisconsin in Madison (dat wordt geleid door prof. dr. Carol D. Ryff, die begin 2014 van de universiteit een eredoctoraat in ontvangst nam), en met het Department of Psychology, Health and Technology van de universiteit Twente. Belangrijke maatschappelijke partners zijn het Humanistisch Verbond, Humanitas en het Exptertisenetwerk Levensvragen en ouderen. In 2013 werd het boek Ageing, Meaning and Social Structure gepubliceerd. Beide in de titel van dit boek aangeduide perspectieven op ouder worden, worden zowel theoretisch doordacht als in case studies onderzocht. Het boek is het resultaat van jarenlange samenwerking met de onderzoeksgroep Social Gerontology van de University of Keele die werd geleid door Chris Phillipson. De Gerontological Society of America heeft prof. dr. J. Baars verkozen tot winnaar van de Theoretical Development in Social Gerontology Award. Hij kreeg de onderscheiding voor zijn paper 'Aging, Autonomy and Justice'. De prijs is op 22 november 2013 in New Orleans uitgereikt.
14
Sleutelpublicaties, in 2013 verschenen: • Derkx, P.H.J.M. (2013). Humanism as a Meaning Frame. In A.B. Pinn (Ed.), What Is Humanism and Why Does It Matter?, Studies in Humanist Thought and Praxis, pp. 42-57 Durham, UK: Acumen (ISBN 9781844656608) • Baars, J., Dohmen, L.J.M.C., Grenier, A. & Phillipson, Chr. (Eds.). (2013). Ageing, Meaning and Social Structure. Connecting Critical and Humanistic Gerontology. Bristol: Policy Press (ISBN 9781447300908) • Vaart, W. van der, Glasner, T.J. & Belli, R.F. (2014). (accepted for publication). Tailoring data collection methods to hard-to-examine populations: the use of life events as recall aids in survey research. International Journal of Social Science and Humanity Studies (ISSN 1309-8063).
15
Onderzoekscholen Stafleden participeren in The Netherlands School for Advanced Studies in Theology and Religion (NOSTER), het Huizinga Instituut, onderzoekschool voor cultuurgeschiedenis, en de Interuniversitaire Onderzoekschool Psychometrie en Sociometrie (IOPS).
Onderzoeksvisitatie In 2013 startte de voorbereiding op de onderzoeksvisitatie in 2014. In overleg met de QANU is een internationale commissie samengesteld. De beoordeling betreft de periode 2008 t/m 2012. Ter voorbereiding op het bezoek van de commissie (in juni 2014) werd in 2013 een uitgebreide zelfstudie opgesteld.
Wetenschappelijke integriteit In 2013 zijn geen klachten voorgelegd aan de commissie wetenschappelijke integriteit. De universiteit heeft grote delen van het door de VSNU overeengekomen preventiebeleid geïmplementeerd. De klachtenregeling is in 2013 aangepast conform het nieuwe landelijk overeengekomen model waarmee de rol van de vertrouwenspersoon duidelijker wordt onderscheiden van die van de commissie die formele klachten behandelt. De universiteit heeft daartoe samen met partners in het Netwerk Levensbeschouwelijke Universiteiten een commissie wetenschappelijke integriteit gevormd. De formalisering van de aansluiting bij het Landelijke Orgaan Wetenschappelijke Integriteit van de KNAW is voorbereid. Deze is in januari 2014 gerealiseerd. Ten slotte wordt nieuw in dienst tredend wetenschappelijk personeel gevraagd individueel een verklaring omtrent de wetenschappelijke integriteit van het eigen onderzoek te tekenen.
Promoties en promovendi Eind 2013 waren aan de universiteit 123 actieve promovendi geregistreerd waarvan het onderzoeksvoorstel door het college voor promoties is goedgekeurd. De meeste promovendi zijn buitenpromovendi. De universiteit heeft vijf promovendi in dienst. In 2013 nam ruim de helft van alle promovendi deel aan het opleidingsprogramma van de graduate school waarmee de universiteit in 2010 is gestart. (Zie hoofdstuk 3 over onderwijs.) In 2013 zijn zes buitenpromovendi en twee werknemerpromovendi aan de universiteit gepromoveerd. Actieve promovendi per 31-12-2013 Werknemerpromovendi Buitenpromovendi Totaal
graduate school
Overig
Totaal
65 65
5 46 51
5 111 116
Het verder aflopen van het PhD programma Meaning in Organisation (geëindigd in 2011) zorgt voor een aanzienlijke afname van het aantal promovendi.
16
Kengetallen onderzoek Totaal per 31-12-20132 25,52 FTE 2,40 FTE 4,20 FTE 32,12 FTE
Wetenschappelijk personeel (WP) Bijzonder hoogleraren (BHL) Promovendi in dienst (P) Totaal
Internationaal 5
Dissertaties
Wetenschappelijke publicaties Artikelen in gerefereerde tijdschriften Artikelen in gerefereerde proceedings Artikelen in proceedings Artikelen in bundels Monografieën
Overige resultaten
Bundels Themanummers tijdschriften Oraties Recensies
Wetenschappelijk personeel 5 Int Totaal 19 23
Gemiddelde onderzoekstijd 3 8,54 FTE 1,09 FTE 3,02 FTE 12,65 FTE
Totaal 8
Bijzonder hoogleraren Int Totaal 3 3
Promovendi
Totaal
4
Int 0
Totaal 0
Int 21
Totaal 25
1
1
0
0
0
0
1
1
1 11 0
1 13 1
0 4 0
0 4 0
0 1 0
0 1 0
1 15 0
1 17 1
Wetenschappelijk personeel Int Totaal 2 2 0 1 0 0
2 1
Bijzonder hoogleraren Int Totaal 1 1 0 0 0 0
0 0
Promovendi
Totaal
3
Int 0 0
Totaal 0 0
Int 2 0
Totaal 2 1
0 0
0 0
0 0
2 1
Verantwoording prestatieafspraak onderzoek De belangrijkste onderdelen van de met betrekking tot onderzoek gemaakte prestatieafspraak zijn de verwerving van wetenschappelijke prijzen en beurzen (1), de verwerving van inkomsten uit de tweede geldstroom (2), het publiceren van artikelen in internationale gerefereerde tijdschriften (4) en het aantal dissertaties (8). Voor de verwerving van prijzen en beurzen werd in 2013 gericht ingezet op de vernieuwingsimpuls. Net als in 2012 zijn in 2013 twee aanvragen ingediend die helaas allebei zijn afgewezen. Aan prof. dr. J. Baars is door de Gerontological Society een prijs toegekend.
2 Momentopname per 31-12-2013 van totale omvang staf (onderwijs, onderzoek en overig) 3 Gemiddelde onderzoekstijd over heel 2013 en gecorrigeerd voor ziekte. 4 Totalen zijn ontdubbeld. 5 Internationaal.
17
Het is in 2013 nog niet voldoende gelukt om inkomsten te verwerven uit de tweede en de derde geldstroom. In 2013 zijn 11 van de 12 vooraanvragen afgewezen. Van de 13 ingediende volledige aanvragen zijn er 5 gehonoreerd. Het gaat in één geval om een bij de Europese Unie ingediende aanvraag en in vier gevallen om bij verschillende fondsen ingediende aanvragen. Alle bij NWO ingediende aanvragen (8) zijn in 2013 afgewezen. De universiteit blijft de komende jaren inzetten op het verwerven van meer middelen uit de tweede en derde geldstroom. Daarover is overleg gevoerd met vertegenwoordigers van NWO. Het aantal artikelen in internationaal gerefereerde wetenschappelijke tijdschriften is in 2013 licht toegenomen. De outputplanning voor 2014 ziet er op dit punt vooralsnog beter uit. De voorzitters van de leerstoelgroepen sturen met nog meer nadruk op de realisatie van de voor 2015 geformuleerde doelstelling.
Prestatieafspraken 1. Wetenschappelijke prijzen en beurzen 2. Deelname aan onderzoeksnetwerken 3. Onderzoeksinkomsten uit competitieve subsidieprogramma’s 4. Artikelen in internationale gerefereerde tijdschriften per 1 FTE (alleen WP8) 5. Artikelen in Nederlandstalige gerefereerde tijdschriften per 1 FTE (alleen WP) 6. Monografieën per 1 FTE Bundels per 1 FTE art. in bundels per 1 FTE (alleen WP) 7. Congresbijdragen in proceedings (alleen WP) 8. Dissertaties (per 1 FTE WP)
20116 1 prijs
2012 -
4
2015 1 beurs i.h.k.v. de VI
4
2013 1 prijs 2 aanvragen VI (afgewezen) 5
0,6 %7
0,3%
0,4%
1,1%
2,6
2,1
2,4
3
0,3
0
0,5
0,25 – 0,35
0,6 0,4 2,8
0,1 0,6 1,4
0,1 0,3 1,6
0,5 - 0,7 0,3 - 0,5 2,5 - 2,7
0,6
0,7
0,3
0,6 - 0,8
1,0
1,25
1,0 0,8
6
6 Sommige cijfers zijn gecorrigeerd na het tot stand komen van de prestatieafspraak. Zie bijlage 5 voor een verantwoording. 7 Als percentage van de totale inkomsten. 8 Hier is steeds alleen de input (in gemiddelde onderzoekstijd per kalenderjaar) en de output van het wetenschappelijk personeel geteld. Input en output van promovendi zijn buiten beschouwing gelaten.
18
Valorisatie Het praktijkcentrum Zingeving & Professie De universiteit heeft haar derde geldstroom activiteiten ondergebracht in het praktijkcentrum Zingeving & Professie. De missie van dit praktijkcentrum is bij te dragen aan processen van zingeving en humanisering in beroepspraktijken en organisaties. Dit doet het centrum door middel van trainingen, programma’s, workshops, theater, conferenties, coaching en opdrachtonderzoek. Trainingen en programma’s In 2013 verzorgde het praktijkcentrum twee trainingen op het gebied van kwalitatieve onderzoeksmethoden: de training Atlas.ti, een inleiding (op basis van open inschrijvingen) en de training kwalitatief Interviewen (in company aan het UMC). De trainingen werden gevolgd door onderzoekers van Nederlandse universiteiten en hogescholen, ziekenhuizen en gemeentes. Ook organiseerde het praktijkcentrum de nieuwe vijfdaagse masterclasses kritische organisatiefilosofie en het tweedaagse inspiratieprogramma Ondernemen met bezieling met deelnemers van o.a. Amphia Ziekenhuis, CVO Zuidwest-Fryslân, Hanze Hogeschool, Humanitas, Ministerie Binnenlandse Zaken en Radboud Universiteit Nijmegen. De tweedaagse training motiverende gespreksvoering werd in company verzorgd bij Zorggroep Lelie. Tenslotte is er de eendaagse in company training Didactische Vaardigheden voor het Humanistisch Vormings Onderwijs verzorgd. Lezingen, colleges en workshops Medewerkers van de universiteit verzorgden via het praktijkcentrum lezingen, colleges en workshops in opdracht van onder meer AOG School of Management, Erasmus Medisch Centrum, Haimé Consult, Humanitas Academie, Instituut Toegepaste Haptonomie, Leger de Heils, Marnix College, Netwerk Palliatieve Zorg, Stichting Leerhuizen, Stichting Presentie, Stichting Psychiatrie & Filosofie, SIOO, Thara Organisatieontwikkeling en Utrechts Platform Levensbeschouwing en Religie. Ook verzorgden zij acht colleges in het kader van de Humanistiek 3.0 Collegereeks, die zo’n 250 deelnemers hebben gevolgd. Coaching Het praktijkcentrum begeleidde individuele coaching- en supervisietrajecten voor medewerkers van Maastricht UMC en Ziekenhuis Rijnstate. Opdrachtonderzoek Dr. W. van der Vaart verwierf in samenwerking met Zingeving & Professie opdrachtonderzoek bij Vilans ten behoeve van het Expertisenetwerk Levensvragen. Het onderzoek betrof het leveren van een bijdrage aan de zorgstandaard ‘omgaan met levensvragen’. Conferenties en symposia In 2013 organiseerde het praktijkcentrum de diesviering Humanistiek 3.0 voor ca. 130 deelnemers. Het centrum organiseerde samen met prof. dr. H. Kunneman het symposium Normatieve professionaliteit, voor ca. 90 deelnemers. Met prof. dr. C. Leget heeft het praktijkcentrum het symposium Lijden, medicatie of meditatie georganiseerd met ongeveer 160 deelnemers.
19
Toetstheater Het Toetstheater is een groep trainer-acteurs waarmee het praktijkcentrum samenwerkt. Zij spelen casuïstiek uit met regieaanwijzingen uit het publiek. Het Toetstheater verzorgt voorstellingen in zorgorganisaties. In 2013 heeft het centrum 34 opdrachten van zorgorganisaties verworven en uitgevoerd. Het Toetstheater verzorgde optredens bij ASVZ, Bartimeus, Carante Groep, Cello Zorg, CNV Publieke zaken, Esdege Reigersdaal, Karel de Grote Hogeschool, Land van Horne, Leveste Care, Ministerie van Justitie, Triade, Tweesteden ziekenhuis, VWS, Vitalis en Hogeschool Windesheim.
Kengetallen valorisatie Vakpublicaties Artikelen in tijdschriften Artikelen in proceedings Artikelen in bundels Monografieën Rapporten
WP 24 0 14 1 2
Populariserende publicaties Artikelen in tijdschriften Artikelen in proceedings Bijdragen in week- of dagbladen Monografieën Artikelen in bundels
WP 4 0 5 1 2
Overige resultaten tbv professionals en een breder publiek Bundels Recensies
BHL 7 0 6 3 2 BHL 0 0 4 0 1
P 0 0 0 0 0 P 0 0 1 0 0
totaal 31 0 19 4 4 Totaal 4 0 8 1 3
WP
BHL
P
Totaal
2 1
1 0
0 2
2 3
20
Prestatieafspraak valorisatie De inkomsten uit contractonderwijs zijn in 2013 verder toegenomen. Dat is vooral te danken aan het toenemend aantal deelnemers aan het programma van de graduate school. In 2013 zijn de inkomsten uit contractonderzoek gedaald naar het niveau van 2011. We hebben op dat punt het gestelde doel niet gehaald.
1. Verankering valorisatie
2. Beroepsgerichte publicaties per 1 FTE (alleen WP10) % van totaal aantal publicaties
20119 2012 2013 2015 - Minimaal 2,5% publieke middelen onderzoek wordt aan valorisatie besteed 6,1 5,9 44,2%
populariserende publicaties per 1FTE (alleen WP) % van totaal aantal publicaties 3. Inkomsten uit contractonderwijs 4. Inkomsten uit onderzoekscontracten met Nederlandse bedrijfsleven of overheid 5. Externe afstudeeropdrachten 6. Leerstoelen (mede)gefinancierd door het bedrijfsleven of stichtingen (FTE BHL als percentage van totaal FTE HL)11 7. Omvang Technology Transfer Unit 8. Programma’s voor continue professionele ontwikkeling per 1 FTE WP12
1,9
5,2% 2,9%
14,7% 5,5% 3,5%
0% 19%
3,4% 29%
2% 1,7
0% 1,4
43,1% 25%-45% publicaties is beroepsgericht of 1,8 populariserend 12,8% 5,7% 7,5% 2,9% 5% 0% 5% 31,2% max. 30%
6,9% 5% 1,4 3
9 Sommige cijfers zijn gecorrigeerd na het tot stand komen van de prestatieafspraak. Zie bijlage 5 voor een verantwoording. 10 Hier is steeds alleen de input (in gemiddelde onderzoekstijd per kalenderjaar) en de output van het wetenschappelijk personeel geteld. Input en output van bijzonder hoogleraren en promovendi zijn buiten beschouwing gelaten. 11 Momentopname per 31-12-2012. 12 Totale taakstelling WP (onderwijs, onderzoek, overig) exclusief promovendi en bijzonder hoogleraren. Momentopname per 31-12-2012.
21
3 Onderwijs In 2013 is de visitatie van de bachelor- en masteropleiding Humanistiek goed verlopen. Daarnaast ging in september de éénjarige masteropleiding zorgethiek en beleid van start, waarvoor zich veel studenten aanmeldden. Vanwege deze master werd de opleidingscommissie uitgebreid met twee leden. In 2013 veranderde de examencommissie volledig van samenstelling. Zij scherpte het vrijstellingenbeleid aan en hield een interne audit over de masterscripties. De universiteit verwierf het charter voor het nieuwe Erasmusplusprogramma van de Europese Commissie. Tot slot oordeelden de studenten opnieuw positief over de bachelor en master Humanistiek in de Nationale Studentenenquête. In dit hoofdstuk volgt een korte beschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van onderwijs in 2013. Daar waar het past, is de afzonderlijke prestatieafspraak op het gebied van onderwijs apart vermeld. In verband met deze afspraak is de definiëring van de kengetallen met ingang van het jaarverslag 2012 aangescherpt. De gepresenteerde cijfers over het bachelor onderwijs zijn doorgaans gebaseerd op de NVAO definitie volledig cohort, waardoor ze afwijken van cijfers uit eerdere jaarverslagen.
Het onderwijs aan de Universiteit voor Humanistiek Het reguliere onderwijs aan de universiteit bestaat vanaf september 2013 uit de bachelor humanistiek (eerste cyclus) en de driejarige master humanistiek en de éénjarige master zorgethiek en beleid (tweede cyclus). Centraal in de opleidingen staat de vorming van professionals, die op academisch niveau worden toegerust voor de omgang met existentiële en ethische vragen in hun beroepspraktijk. Daarnaast biedt de universiteit een premaster programma aan met deels gescheiden trajecten naar de master Humanistiek en de master zorgethiek en beleid. In de derde cyclus verzorgt de universiteit onderwijs voor en begeleiding van promovendi in de graduate school. Prestatieafspraak
2011-2012
2012-2013
2013-2014
Streefwaarde 2015
10. Student-stafratio voor de bachelor en master Humanistiek tezamen en vanaf 2013 inclusief ZeB
1: 1313
1: 13
1:14,6
1:15 tot 1:20
Bachelor Humanistiek In de brede bachelor humanistiek, die sinds september 2012 cohortsgewijs wordt vernieuwd, worden studenten multidisciplinair opgeleid in de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen vanuit een humanistische inspiratie. Het onderwijs is modulair ingericht met onderdelen van 7.5 ECTS, om de studeerbaarheid en ook de doceerbaarheid te bevorderen. De bachelor bereidt gerichter voor op uitstroom naar de arbeidsmarkt en de vrije keuzeruimte is teruggebracht van 28 ECTS naar 15 ECTS. Daarnaast is een extra curriculair programma van 15 ECTS beoogd voor studenten die meer willen en kunnen.
13 Wijkt af van de in de prestatieafspraak vermelde waarde. Zie bijlage 5 Prestatieafspraak.
22
Prestatieafspraak
2011
2012
2013
Streefwaarde 2015
8. Kwaliteit en excellentie: Percentage studenten met meer dan 180 ECTS
Geen waarde berekend
15%
85% (18%)
10%
9. Maatregelen: onderwijs in bachelor door hoogleraren
35%14
24
24%
(35%)15 25%
6. Maatregelen: onderwijsintensiteit (aantal contacturen in bachelor 1)
11.7
10
10,2
12
Het grootste deel van de in 2013 extra behaalde studiepunten betreft zogenaamde ‘afrondings’-EC van extern gevolgde vakken. 18% van de in 2013 afgestudeerde bachelorstudenten heeft meer dan 4 EC extra behaald. Het ophogen van de contacturen in bachelorjaar 1 zal in 2014 en 2015 worden gerealiseerd. Instroom en populatie Instroom naar geslacht / gemiddelde leeftijd (NVAO-definitie volledig cohort) Jaar
Totaal
Stijging / daling
Man
Vrouw
Gemiddelde leeftijd
2013
84
+18%
24
29%
60
71%
20,7 jaar
2012
71
-6,6%
17
24%
54
76%
19,9 jaar
2011
76
+35,7%
22
29%
54
71%
20,6 jaar
2010
56
-11,1%
15
27%
41
73%
20,4 jaar
De instroom in de bachelor vertoont een stijgende lijn. De gemiddelde leeftijd van de eerstejaars studenten ligt iets boven de 20 jaar. Voor de totale studentenpopulatie van de bachelor is de manvrouwverhouding 29% - 71%. Instroom naar vooropleiding (NVAO-definitie volledig cohort) Jaar
VWO
Propedeuse HBO
Toelatingsonderzoek
Overig
2013
71%
21%
2%
5%
2012
82%
11%
4%
3%
2011
76%
14%
7%
3%
2010
77%
14%
7%
2%
14 Abusievelijk is er een foutief percentage in de prestatieafspraak opgenomen. Zie daarover verder bijlage 5 Prestatieafspraak. 15 Idem.
23
Het percentage eerstejaars studenten met een VWO-diploma is in 2013 afgenomen, maar in absolute aantallen is zelfs een lichte stijging te zien ten opzichte van het niveau van de afgelopen jaren. De instroom van eerstejaars studenten met een HBO-propedeusediploma is in 2013 relatief sterk gestegen. Wettelijk geeft een HBO-propedeuse vanaf studiejaar 2013-2014 geen recht meer op toelating tot een WO-bachelor. Dat de universiteit in tegenstelling tot andere instellingen geen beperkingen heeft gesteld aan deze instroom, zal hoogstwaarschijnlijk aan deze stijging hebben bijgedragen. Percentage bachelorstudenten dat langer dan N+1 jaar is ingeschreven op 1-10-2013. Jaar
Inschrijvingen
4 jaar of minder
Langer dan 4 jaar
2013
236
224
95%
12
5%
2012
208
200
96%
8
4%
Het percentage langstudeerders is iets gestegen, maar nog steeds laag. Studiesucces: uitval Uitval per cohort (NVAO-definitie volledig cohort) Cohort
Uitval in eerste jaar
Uitval in 2de en 3de jaar
2012
25%
-
2011
24%
(3%)
2010
13%
7%
2009
43%
8%
2008
24%
4%
De uitval na één jaar lijkt zich te stabiliseren op 25%, waarbij de cohorten 2009 en 2010 a-typisch zijn.
Prestatieafspraak
2. Studiesucces: uitval (1cHO)
3. Studiesucces: switch
2011
2012
2013
Streefwaarde 2015
N = 36
N = 47
N = 48
Cohort 2010:
Cohort 2011:
Cohort 2012:
Cohort 2015:
11.1%
23.4%
29,2%
25%
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
24
Studiesucces: rendement Uitgereikte diploma’s per kalenderjaar Jaar
Aantal
2013
33
2012
48
2011
52
2010
35
Het aantal bachelorafgestudeerden in 2013 is gedaald ten opzichte van de afgelopen jaren. Dit komt omdat in vorige jaren studenten versneld zijn afgestudeerd vanwege de langstudeerdersregeling.
Rendement cumulatief (NVAO-definitie volledig cohort )
2005 2006 2007 2008 2009 2010
na 3 jaar na 4 jaar na 5 jaar 6+ jaar 17% 40% 48% 62% 25% 58% 80% 83% 15% 53% 68% 68% 45% 89% 98% 31% 67% 39%
Vanwege het lage aantal studenten kunnen percentages fluctueren, maar de rendementen na drie jaar vertonen wel een stijgende lijn. Hetzelfde geldt voor het rendement na vier jaar (N+1). De rendementen worden berekend voor de herinschrijvers na het eerste jaar.
Prestatieafspraak
2011
2012-2013
2013
Streefwaarde 2015
4. Studiesucces: bachelorrendement N+1 (1cHO)
Cohort 2006:
Cohort 2007:
Cohort 2011: 75%
56,7%
61,5%
Cohort 2008: 91,7% (Cohort 2009: 76,7%)
Master Humanistiek In de organisatie van het masteronderwijs streeft de universiteit naar de juiste balans tussen een financieel gezond programma, het goed bedienen van de arbeidsmarkt en het handhaven van excellente kwaliteit via kleinschalig onderwijs op hoog niveau. Het nieuwe programma dat van start is gegaan in 2012 bestaat uit de volgende onderdelen: 15 gezamenlijke modules van 7.5 EC, drie keuzemodules die ook buiten de universiteit kunnen worden gevolgd en een stage en scriptie van elk 22.5 EC. Met de invoering van het nieuwe programma is het profiel van de allround humanisticus aangescherpt. Met een focus op levensbeschouwing en training in waardeoriëntatie wordt de masterstudent geschoold 25
in het professioneel begeleiden van vragen, processen en praktijken van zingeving en humanisering, zowel op individueel als op institutioneel niveau. De humanisticus kan werkzaam zijn in de traditionele geestelijke verzorging, maar zijn of haar kwaliteiten ook inzetten in onderwijs en educatie, maatschappelijke, bestuurlijke en bedrijfsorganisaties, en wetenschappelijk onderzoek. Inmiddels hebben afgestudeerden van de universiteit een goede reputatie in deze professionele contexten. Officiële externe erkenning is er door de accreditatie van de masteropleiding door de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ), de eerstegraads onderwijsbevoegdheid Humanistisch Vormingsonderwijs (HVO), en de bevoegd verklaring van ambtsdragers door het Humanistisch Verbond.
Instroom en populatie Instroom naar geslacht / gemiddelde leeftijd16 Jaar
Totaal
Stijging / daling
Man
Vrouw
Gemiddelde leeftijd
2013
36
+6%
7
19%
29
81%
23,8 jaar
2012
34
-33%
9
26%
25
74%
25,2 jaar
2011
51
+21%
14
27%
37
73%
25,8 jaar
2010
42
-18%
10
24%
32
76%
29,7 jaar
De universiteit streeft er naar de instroom van de master tot 2015 te stabiliseren op gemiddeld 35 studenten. Instroom naar vooropleiding Jaar
Omvang
Bachelor
Premaster
2013
36
24
67%
12
33%
2012
34
20
59%
14
41%
2011
51
34
67%
17
33%
2010
42
24
57%
18
43%
De premaster blijft een belangrijke toeleverancier voor de studentenpopulatie van de master. Percentage masterstudenten dat langer dan N+1 jaar is ingeschreven op 1-10-2013 Jaar
Inschrijvingen
4 jaar of minder
Langer dan 4 jaar
2013
178
147
83%
31
17%
2012
169
146
86%
23
14%
16 Meegeteld zijn alle studenten die in het collegejaar zijn gestart met de opleiding (inclusief tussentijdse inschrijvingen).
26
Het percentage langstudeerders is relatief hoog. De oorzaken van de studievertraging zijn divers. De universiteit streeft er naar het aantal langstudeerders zoveel mogelijk te beperken. In het academisch jaar 2014-2015 wordt de keuzeruimte voor studenten beperkt en is er één afstudeerrichting. Studenten kunnen geen afstudeerrichtingen meer combineren, met extra stages en scripties. Wanneer het nieuwe masterprogramma volledig operationeel is, zal dit waarschijnlijk tot een verbetering van het rendement leiden.
Studiesucces: uitval Uitval per cohort Cohort
Uitval in eerste jaar
Uitval in 2de en 3de jaar
2012
15%
-
2011
12%
(4%)
2010
10%
2%
2009
10%
12%
2008
6%
0%
2007
16%
12%
De uitval in het eerste jaar is relatief laag. Het doel om per september 2015 een rendement van 80 procent doorstroom van jaar 1 naar jaar 2 te realiseren en maximaal 10 procent uitval in de twee jaren erna, wordt reeds gerealiseerd.
Studiesucces: rendement Uitgereikte diploma’s per kalenderjaar Jaar
Aantal
2013
31
2012
29
2011
41
2010
22
Het aantal uitgereikte diploma's neemt geleidelijk toe.
27
Rendement cumulatief (berekend over totale cohort) Cohort na 3 jr na 4 jr na 5 jr > 5 jr 2005 0% 25% 50% 63% 2006 11% 27% 53% 63% 2007 9% 40% 56% 63% 2008 25% 63% 78% 2009 20% 45% 2010 11%
Het rendement na 3 jaar is laag, evenals het rendement na 4 jaar (N+1). De verwachting is dat de nieuwe structuur van de master tot een toename van de rendementen zal leiden. Stages Totaal afgerond
Geestelijke begeleiding
Kritische organisatie- en interventiestudies
Educatie
Levensbeschouwing en onderzoek
2013
44
41%
30%
27%
2%
2012
61
57%
20%
16%
7%
In 2013 werden 44 stages afgerond. Masterstudenten kozen een stage op een van de volgende terreinen: geestelijke begeleiding (41 procent), kritische organisatie- en interventiestudies (30 procent), educatie (27 procent) en levensbeschouwing & onderzoekleer (2 procent). Voor de nieuwe master is nieuw stagebeleid ontwikkeld.
Master Zorgethiek en Beleid In september 2013 startte de éénjarige master Zorgethiek en Beleid (ZeB), die eerder werd gegeven aan Tilburg University. Het programma bestaat uit zes onderdelen van 7,5 EC en een afstudeeronderzoek van 15 EC. De master leidt studenten op tot een zorgprofessional, die in staat is een actieve bijdrage te leveren aan de beleidsontwikkeling in de zorg. Studenten verdiepen zich in zorg ethische vraagstukken, zowel vanuit het perspectief van de patiënt als dat van de professionele zorgverlener en de beleidsmaker, en ontwikkelen een eigen visie op zorg en welzijn. Er meldden zich onverwacht veel studenten aan voor de master ZeB. Zij meldden zich rechtsreeks aan of stroomden in vanuit de premaster; ook waren er s overstappers van Tilburg University. Er werden in 2013 in totaal vijf voorlichtingsbijeenkomsten voor aspirant ZeB-studenten georganiseerd. De locatie Utrecht trekt studenten uit andere regio's (Noorden en Oosten) aan; er melden zich geen Vlaamse studenten meer aan (zoals aan Tilburg University het geval was). De onderwijsevaluaties voor de premaster en master ZeB waren positief, hoewel sommige studenten te maken kregen met opstartproblemen. In de maanden na de start werd duidelijk welke maatregelen verder genomen moeten worden om de master ZeB beter te laten passen in de formats van de Universiteit voor Humanistiek (zoals het 10 weken systeem). Hierbij blijven niveau en leerdoelen gehandhaafd en blijft aandacht voor de accommodatie van studenten die deels werken en waarvan de werkgever vaak meebetaalt. Ook wordt gelet op de uitvoerbaarheid van het curriculum voor dit type student. Met het oog op de invlechting van 28
humanistiekdocenten zullen in 2013-2014 één en in 2014-2015 twee humanistiekdocenten participeren in het ZeB-onderwijs. Mede naar aanleiding van de studentaantallen zijn er nieuwe tijdelijk aangestelde medewerkers zorgethiek aangetreden. Voor de master ZeB wordt de verbinding met het zorgethisch onderzoek van de leerstoegroep Zorg en Welzijn in praktijken van zorg en welzijn verder uitgewerkt. Dit zal in 2014-2015 een meer definitieve vorm krijgen, met medewerking van zorg- en welzijnsinstellingen.
Instroom en populatie Instroom naar geslacht / gemiddelde leeftijd17 Jaar
Totaal
Stijging / daling
2013
49
-
Man 12
Vrouw
24%
37
Gemiddelde leeftijd
76%
39,4
De gemiddelde leeftijd wijst er op dat voor veel ZeB-studenten de opleiding een vervolg vormt op eerder genoten (initieel) onderwijs. Instroom naar vooropleiding Jaar
Omvang
2013
49
Bachelor Humanistiek 7
14%
Premaster UvH 9
18%
Ba WO 7
14%
Ma / Doct WO 1
2%
Overstapper Tilburg 25
51%
Premaster: traject Humanistiek en traject Zorgethiek en Beleid Het premasterprogramma aan de universiteit is vanwege de komst van master Zorgethiek en Beleid (ZeB) met ingang van september 2012 herzien. In de huidige opzet worden twee trajecten onderscheiden: een ter voorbereiding op de master Humanistiek en een traject dat voorbereidt op de master ZeB. De programma’s overlappen elkaar gedeeltelijk: de studenten volgen 15 EC gezamenlijk, met cursussen over levensbeschouwing en ethiek. Daarnaast heeft elk traject twee specifieke onderdelen van 7,5 EC, en een research seminar en een premaster thesis van ieder 7.5 EC. In het studiejaar 2012-2013 werd ook aan Tilburg University nog een premaster ZeB verzorgd. Vanaf studiejaar 2013-2014 kunnen studenten de premaster alleen nog aan de Universiteit voor Humanistiek volgen. Net als de master ZeB had de premaster ZeB in september 2013 een groot aantal aanmeldingen. De samenwerking en de coördinatie tussen de ZeB-docenten en de humanistiekdocenten in de gezamenlijke studieonderdelen in het premasterprogramma verliepen voorspoedig.
17 Meegeteld zijn alle studenten die in het collegejaar zijn gestart met de opleiding (inclusief tussentijdse inschrijvingen).
29
Instroom Jaar
Totaal
Stijging / daling
Man
Vrouw
Gemiddelde leeftijd
2013 ZeB
41
+192%
13
32%
28
68%
38,0
2012 ZeB 2013 Hum
14 48
+ 12%
4 21
29% 44%
10 27
71% 56%
37,5 29,0
2012 Hum
43
-
10
23%
33
77%
29,6
2011 Hum
44
+5%
13
30%
31
70%
29,8
2010 Hum
42
+10%
9
21%
33
79%
31,0
Inschrijvingsstatus Jaar
Totaal
Contractant
Externe student
2013 ZeB
41
32
78%
9
22%
2012 ZeB
14
6
43%
8
57%
2013 Hum
48
30
63%
18
38%
2012 Hum
43
32
74%
11
26%
2011 Hum
44
30
68%
14
32%
2010 Hum
42
28
67%
14
33%
Studenten volgen de premaster als tweede inschrijving naast hun inschrijving aan een opleiding in het Hoger Onderwijs elders (externe student), of op basis van contractonderwijs. Vooropleiding Jaar
Totaal
HBO
WO
2013 ZeB
41
32
78%
9
22%
2012 ZeB
13
12
92%
1
8%
2013 Hum
48
21
44%
27
56%
2012 Hum
44
26
59%
18
41%
2011 Hum
44
26
59%
18
41%
2010 Hum
42
21
50%
21
50%
Het grootste deel van de studenten in de premaster Zorgethiek en Beleid heeft een HBO-vooropleiding. Voor de premaster Humanistiek ligt dat percentage over de afgelopen 6 jaar gemiddeld op 53 procent.
30
Uitval premaster Humanistiek en ZeB Cohort Totaal 2012 ZeB 2012 Hum 2011 Hum 2010 Hum 2009 Hum 2008 Hum 2007 Hum
14
Uitval na 1 jr 1
43 44 42 38 37 37
15 17 16 13 12 13
Uitval na > 1 jr 7% 35% 39% 38% 34% 32% 35%
0 1 0 2 1
0% 2% 0% 5% 3%
De uitval na 1 jaar is relatief hoog, als gevolg van de selectieve werking van de premaster. Uitgereikte certificaten per kalenderjaar Jaar
Aantal Hum
Aantal ZeB
2013
23
9
2012
29
-
2011
24
-
2010
22
-
Rendement premaster Humanistiek en ZeB Cohort
Totaal
Rendement na 1 jr
Rendement na 2 jr
2012 ZeB
14
9
64%
2012 Hum
43
22
51%
2011 Hum 2010 Hum 2009 Hum 2008 Hum 2007 Hum
44 42 38 37 37
26 23 20 19 22
59% 55% 53% 51% 59%
2 2 5 4 1
65% 60% 66% 62% 62%
De Nationale Studenten Enquête De universiteit scoorde in 2013 opnieuw hoog in het studenttevredenheidsonderzoek van de Nationale Studenten Enquête. Voor 84% van de vragen lag de score boven het landelijk gemiddelde, met over het algemeen veel scores boven 3,5. De studenten zijn significant meer dan gemiddeld tevreden over belangrijke aspecten van het onderwijs: de inhoud van de opleiding (3,94 tegen 3,73), de algemene vaardigheden (4,14 tegen 3,78), de voorbereiding op de beroepsloopbaan (3,90 tegen 3,10), de docenten (4.09 tegen 3,71), wetenschappelijke vaardigheden (3,75 tegen 3.66), stage en opleiding (3,80 tegen 3,22) en zelfstandig onderzoek (3,75 tegen 3,47). Hoewel de scores over het algemeen hoog waren, zijn veel vragen op hetzelfde niveau of iets lager dan vorig jaar beantwoord. Onder het landelijk gemiddelde scoorden: studiefaciliteiten, het schrijven van wetenschappelijke artikelen, het tijdig bekend maken van resultaten van toetsen en beoordelingen en de mate waarin studiepunten overeenkomen met de daadwerkelijke studielast. 31
Prestatieafspraak
2011
2012
2013
Streefwaarde 2015
1. Kwaliteit en excellentie: NSE: studentenoordeel opleiding algemeen
4.0
4.3
4.17
4.0
11. NSE: oordeel over inhoud
4.0
4.01
3.94
4.0
12. NSE: oordeel over algemene vaardigheden
4.2
4.17
4.14
4.0
13. NSE: oordeel over wetenschappelijke vaardigheden
3.73
3.79
3.75
≥3.8
14. NSE: oordeel over voorbereiding beroep
3.95
3.92
3.90
≥3.5
32
Kwaliteitszorg: visitatie van de bachelor - en masteropleiding Humanistiek In juni 2013 vond een uitgebreide opleidingsbeoordeling plaats van de bachelor- en masteropleiding Humanistiek, met een heel positief resultaat. Met het oog op de beoordeling zijn de geplande curriculumherzieningen in het najaar van 2012 voor beide opleidingen concreet uitgewerkt. De eerste teksten voor het zelfstudierapport werden geschreven in het najaar van 2012. In het voorjaar van 2013 is het rapport vastgesteld, na feedback door diverse geledingen. Het visitatiebezoek, dat gedegen was voorbereid en begeleid werd door de QANU, vond plaats op 12 en 13 juni 2013. De commissie sprak met een groot aantal verschillende groepen en personen, waaronder een representatieve selectie van studenten, docenten, alumni en werkveldvertegenwoordigers. Ook bestudeerde de commissie documentatie, onderwijs- en toetsmateriaal en een door hen gemaakte selectie van eindwerkstukken. Eind augustus 2013 verscheen het door de QANU opgestelde concept-visitatierapport, dat op 2 oktober 2013 werd vastgesteld. In een concreet en positief geformuleerd rapport geeft de visitatiecommissie aan dat de opleidingen voldoen aan alle standaarden (criteria) en op een aantal daarvan uitsteken boven de basiskwaliteit. De studenten maken zich de einddoelen eigen in een onderwijsprogramma dat is opgebouwd langs duidelijke leerlijnen en didactisch is vormgegeven op basis van principes die uit de missie van de universiteit zijn afgeleid. Zij worden hierbij begeleid door docenten die beschikken over uitstekende didactische kwaliteiten. Studenten worden opgeleid tot normatief professional, en docenten leven dit, aldus de commissie, bijna letterlijk voor. De visitatiecommissie constateerde goede kwaliteitszorg, met opvallende betrokkenheid van de verschillende partijen, duidelijk belegde verantwoordelijkheden en een cultuur gericht op continue kwaliteitsverbetering, met name onder docenten. Dit wordt mogelijk gemaakt door een, aldus de commissie, adequaat personeelsbeleid met veel aandacht voor didactische scholing. Ook de voorzieningen werden goed bevonden. De commissie constateerde bovendien dat de universiteit de aanbevelingen van de vorige visitatie in 2006 serieus heeft genomen. Zo zijn beide programma’s nu goed studeerbaar en is er een expliciet en consistent toetsbeleid, dat wordt nageleefd en door de examencommissie wordt gemonitord. De examencommissie, verantwoordelijk voor de kwaliteit van toetsing en examinering, functioneert goed, aldus de commissie. Aanbevelingen van de commissie waren het vergroten van aandacht voor mainstream theorieën, het meer naar buiten treden met wat waardevol is op de universiteit, het consistent invullen van beoordelingsformulieren en het letten op de werkdruk. Op basis van het visitatierapport besloot de NVAO tot een positieve beoordeling van de accreditatieaanvraag. De accreditatie voor de komende zes jaar is in april 2014 verstrekt.
Examencommissie en interne audits In 2013 werden zowel de samenstelling, de taken als de verantwoordelijkheden van de examencommissie gewijzigd en uitgebreid. Dr. P. Bos werd per 1 december 2012 benoemd als voorzitter, prof. F. Vosman werd per 1 januari 2013 benoemd als nieuw lid en dr. W. Seekles werd per 1 oktober 2013 benoemd als nieuwe secretaris van de examencommissie. Ook kreeg de examencommissie een uitbreiding van haar taken. De examencommissie handhaaft sinds 2013 een strenger vrijstellingenbeleid. Zo heeft ze zich in 2013 onder andere uitgesproken over een verscherping van de houdbaarheidsdatum met betrekking tot elders gevolgd onderwijs. Daarnaast is er gestart met de werving voor een extern lid voor de commissie. Naast haar verantwoordelijkheid voor de bachelor, pre-master en master Humanistiek werd de examencommissie met ingang van studiejaar 2012/2013 tevens verantwoordelijk voor de premaster Zorgethiek en Beleid en met ingang van studiejaar 2013/2014 voor de master Zorgethiek en Beleid. 33
In 2012 had de examencommissie zich als doel gesteld om regelmatig interne audits uit te voeren naar de praktijk van toetsing en beoordeling, om zo invulling te geven aan haar verantwoordelijkheid om het gerealiseerde eindniveau van de opleiding te bewaken. In lijn hiermee organiseerde de examencommissie begin 2013 een interne audit met betrekking tot masterscripties. Op basis hiervan formuleerde ze algemene bevindingen, verbeterpunten en actiepunten, die met ingang van studiejaar 2013/2014 en in samenwerking met de coördinator van de masterscripties worden geïmplementeerd. Op basis van deze positieve ervaring met de interne audit, startte de examencommissie eind 2013 met het opzetten van een interne audit met betrekking tot de stagebeoordeling.
Opleidingscommissie De opleidingscommissie (OC) is een onafhankelijk orgaan dat is ingesteld om de opleidingsdirecteur gevraagd en ongevraagd te adviseren over de kwaliteit van het onderwijs. Vanaf september 2013 bestaat de OC uit drie docenten en drie studenten, die de bachelor, de master Humanistiek en de master ZeB vertegenwoordigen. De OC adviseert de opleidingsdirecteur onder andere over voorgenomen curriculumwijzigingen, de vormgeving van het programma voor het volgend studiejaar, de nieuwe OERen, de uitvoering van het OER, en het kwaliteitsverslag. De OC vergadert ongeveer 8 maal per jaar en onderhoudt nauwe banden met de universiteitsraad, het studentenforum (Stuf) en de opleidingsdirecteur. In het voorjaar van 2013 leverde de OC (toen noch bestaande uit vier personen) onder leiding van studente Tessa Striekwold een grote inspanning voor de visitatie en de hervormingen in het bachelor en masteronderwijs. In het najaar van 2013 stelde de OC een handboek op met het oog op een duurzame voortzetting van de OC bij wisseling van leden, onder andere door het regelen van een structureel soepele en gedegen overdracht en een jaarprogramma voor de OC.
Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) De BKO-regeling van de universiteit beoogt de kwaliteit van de docenten en het onderwijs te verbeteren. Eind 2016 moeten alle universitaire docenten jonger dan 60 jaar hun BKO hebben behaald (of daarvoor bezig te zijn, in het geval van nieuwe docenten). Vanaf januari 2012 worden in principe alleen docenten aangenomen die al in het bezit zijn van een BKO, of bereid zijn deze binnen twee jaar te halen. Verder streeft de universiteit er naar dat 10 procent van de docenten in 2016 ook een Senior Kwalificatie Onderwijs (SKO) heeft behaald. In 2013 werd de samenstelling van de BKO-toetscommissie gewijzigd. In plaats van twee externe leden, waarvan één voorzitter, bestaat de commissie sindsdien uit één extern lid (voorzitter) en één intern lid in het bezit van SKO. Behaalde certificaten
BKO
SKO
2013
11
1
2012
9
1
2011
1
Totaal
21
2
In 2013 hebben 11 docenten een kwalificatie behaald, één docent behaalde de SKO. Vijf universitaire docenten hebben hun BKO, en in twee gevallen SKO, elders behaald. Sinds de start van het BKO-traject in 2010 zijn er 20 workshops gegeven. In 2013 gingen deze over: werkboeken, tentamens en beoordelingen, leerlijnen en curriculum bachelor, leerlijnen en curriculum master, beoordelen van afstudeeronderzoeken. 34
Prestatieafspraak
2011
2012
2013
Streefwaarde 2015
5. Maatregelen: docentkwaliteit (% WP met BKO)
< 25%
28%
49%
80%
Humanistisch studentenraadswerk Sinds 1992 heeft de universiteit een eigen studentenraadsman. In studiejaar 2012-2013 deed gemiddeld 19 procent van de studenten een beroep op het raadswerk; een lichte stijging ten opzichte van voorgaande jaren. De meeste aanvragen kwamen van bachelor 1 studenten, met daarnaast voor het eerst gesprekken met premasterstudenten en een lichte toename van gesprekken met masterstudenten. De meeste begeleidingen waren van korte duur (1- 2 gesprekken).
Digitale klachtenloket Van 1 november 2012 tot 1 november 2013 zijn 6 klachten bij het digitale klachtenloket binnengekomen. Drie klachten betroffen de overschrijding van de termijn waarbinnen tentamenuitslagen bekend gemaakt moeten worden, één klacht ging over het te laat online plaatsen van readerteksten voor het onderwijs, één klacht over onjuiste informatie in het werkboek en één klacht over de herkansingsdatum. Twee klachten zijn door de examencommissie afgehandeld, drie door de opleidingsdirecteur en één door de docent zelf. Klachtenloket
Aantal klachten
2013
6
2012
5
2011
12
Profileringsfonds In 2013 heeft het profileringsfonds geen aanvragen voor financiële ondersteuning ontvangen. Profileringsfonds
Aanvragen
Toegekend
Totaal
-
-
EER-student
Niet EER-student
2013
-
-
2012
1
1
€ 3000,-
2011
2
2
€ 4000,-
2010
1
1
€ 500,-
35
Alumni Vanaf 2012 wordt alumni-onderzoek jaarlijks uitgevoerd onder alumni van de masteropleiding die maximaal 5 jaar zijn afgestudeerd. Uit het onderzoek van 2013 blijkt dat de masteropleiding Humanistiek wordt gewaardeerd door de respondenten. Over het algemeen vinden de respondenten snel na het behalen van hun diploma een baan. De alumni zijn tevreden over hun baan en het werk sluit qua niveau en inhoud goed aan bij hun opleiding. Onder de respondenten bestaat een helder beeld over de meerwaarde van humanistici op de arbeidsmarkt. Opvallend is dat op meerdere punten in de enquête de relatie theorie-praktijk in de opleiding door de alumni naar voren wordt gebracht als aandachtspunt. In mei 2013 vond de jaarlijkse alumnidag plaats. Er werden verschillende workshops aangeboden en er was ruimte om onderling te netwerken en kennis te delen. Prestatieafspraak
2011
2012
2013
Streefwaarde 2015
15. Arbeidsmarktrelevantie opleiding: Alumni –enquête: tevredenheid met werk*
7.2
8.0
7.35
7.5
16. Arbeidsmarktrelevantie opleiding: Alumni –enquête: aansluiting opleiding op arbeidsmarkt*
3.67
3.44
3.88
≥3.8
17. Arbeidsmarktrelevantie opleiding: Alumni-enquête: niveau werk*
WO: 73.3 %
WO: 42.9 %
WO: 64.7 %
WO ≥ 75%
* 18 maanden na afstuderen
De graduate school De graduate school (GS) die is opgericht in 2010 vormt de derde cyclus in de reeks bachelor – master – Phd. Per 1 januari 2013 werden een aantal aanpassingen doorgevoerd in het onderwijsprogramma. In het eerste jaar biedt de GS haar promovendi vijf maal een onderwijsweek aan. Dit onderwijs richt zich voornamelijk op het leren van wetenschappelijke vaardigheden en een wetenschappelijke attitude. Aan bod komen onder andere literatuurstudies, integriteit van wetenschap, schrijfvaardigheden en verschillende onderzoeksmethoden. Het onderwijs in de GS wordt in de latere jaren geclusterd rondom 5 groepen, die elk hun eigen learning community vormen. Vier tweedaagse programma’s bestaan uit methodologische workshops, ‘peer’werk en gastcolleges van (inter)nationaal goed aangeschreven scholars. Naast de veranderingen in het curriculum werden in 2013 de logistieke processen en de bewaking van het niveau van de GS (kwaliteitszorg) meer gestroomlijnd en in overeenstemming gebracht met het reguliere onderwijsprogramma. Op 18 september werd het jaar afgesloten met een internationaal promovendicongres met als titel ‘Professional Development in Democratic Practices’. De key-note werd verzorgd door prof. dr. Gert Biesta (University of Luxembourg), en ging over leren en leerprocessen in formele en informele settings. Eind 2013 waren binnen de graduate school in totaal 70 promovendi bezig met een promotieonderzoek, waaronder 4 werknemer/promovendi en 8 buitenpromovendi die instroomden vanuit het voormalige programma Meaning in Organisation. De onderwijsevaluaties van de deelnemers blijven positief, met een stabiele score van 3,8 op een schaal van 5. 36
Stand per 31-12-2013 Instroom
gestopt
bezig
Gepland promotiejaar 2014
cohort 2010
14
5
9
cohort 2011
30
7
23
8
-
8
cohort 2012
23
6
17
cohort 2013
16
3
13
Totaal
91
PhD MiO
21
7018
2015
2016
2107
8 2
2018
1
7
13
4
4
1
16
1 13
2
19
17
18
14
Internationalisering In 2013 heeft de universiteit het charter voor het Erasmus+ programma aangevraagd en verworven. In dat kader is een nieuw Erasmus Policy Statement opgesteld, dat beschrijft op welke wijze de universiteit uitvoering wil geven aan de doelen die de Europese Commissie heeft verwoord in de moderniseringsagenda. De toekenning van het charter, dat geldig is tot 2020, biedt de universiteit de mogelijkheid om de komende jaren internationale samenwerking en uitwisseling binnen Erasmusverband verder uit te bouwen. Internationaal onderhoudt de universiteit banden met zusterfaculteiten in België (Vrije Universiteit van Brussel), Antwerpen (Pieter Gilles centrum) en Gent, Engeland (Leicester School of Management en Keele University) en de Verenigde Staten (Harvard University). In 2013 liepen vier masterstudenten een stage in het buitenland (VS (2x), Duitsland en België) en volgden drie studenten onderwijs in het buitenland (University of Bergen, University of Iceland, Freie Universität Berlin). Er werden Erasmus onderwijsopdrachten verzorgd aan de University of Western Macedonia in Griekenland en de Universitat de Barcelona in Spanje. De universiteit coördineert een breed Europees samenwerkingsverband met zeven partnerorganisaties in het programma Education for Democratic Intercultural Citizenship (EDIC), onder leiding van prof. dr. W. Veugelers. Hierin werkt de universiteit samen met de universiteiten van Barcelona, Brighton, Fribourg, Helsinki, Praag, Helsinki, Thessalloniki, en Kibbutzim Colege in Tel Aviv. Het netwerk verwierf in 2012 een Erasmus subsidie voor een intensief programma van twee weken, dat in mei 2013 aan de Universiteit voor Humanistiek plaatsvond. Aan het programma namen 26 buitenlandse studenten deel en acht docenten (met onder anderen Aloni, Goodson, Oser en Tirri). Vanuit de universiteit waren acht masterstudenten en promovendi afgevaardigd. Het programma, dat succesvol is verlopen, bestond uit lezingen, workshops, consultaties en excursies. Een aantal onderdelen was toegankelijk voor meer docenten en studenten. In 2014 is de cursus in Barcelona. 18 In vijf gevallen is het onderzoeksplan nog niet door het college voor promoties goedgekeurd.
37
De jaarlijkse international Summer/Monsoon School 'Pluralism and Develpment', georganiseerd door het Kosmopolis Institute in samenwerking met HIVOS, vond van 15 juli tot 9 augustus plaats in Bangalore, India. Naast masterstudenten van de universiteit waren er deelnemers uit Indonesië, India en Oeganda. De universiteit is in overleg getreden met het HIVOS over de voortzetting van de zomerschool in een andere vorm, nu in 2013 de samenwerking tussen het HIVOS en het Kosmopolis Institute is beëindigd.
Humanistisch Vormingsonderwijs De Stichting HVO, het humanistisch centrum voor onderwijs en opvoeding, biedt docenten, opvoeders en begeleiders praktische en theoretische ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van coaching, training en advies. De universiteit werkt op een aantal gebieden nauw samen met de stichting, zoals bij de post initiële HBO-masteropleiding HVO en Levensbeschouwing. Ook heeft het HVO een leerstoel aan de universiteit, namelijk die van bijzonder hoogleraar Theorie en praktijk van educatie in humanistisch perspectief, in het bijzonder van humanistisch vormingsonderwijs. In 2013 behaalden 8 studenten het HVO-diploma voor de post initiële hbo-masteropleiding leraar HVO en Levensbeschouwing (HL).
Hoger Onderwijs voor Ouderen De stichting HOVO Utrecht is een samenwerkingsverband van de Universiteit Utrecht, de Hogeschool Utrecht, Hogeschool Utrecht, vestiging Amersfoort, de Faculteit Katholieke Theologie in Utrecht van de Universiteit Tilburg, en de Universiteit voor Humanistiek. In 2013 verzorgde de universiteit 3 cursussen voor HOVO: Humanisme en religie (24 deelnemers), door dr. A. Ljamai en dr. M. Poorthuis (Universiteit Tilburg), Goed Ouder Worden (50 deelnemers), door verschillende docenten van de onderzoeksgroep Goud Ouder Worden, en Christendom, Humanisme en Atheïsme (26 deelnemers), door dr. L. ten Kate.
Leo Polak scriptieprijs De Stichting Leo Polak stelt elk jaar twee prijzen beschikbaar ter bekroning van een masterscriptie over een onderwerp op het terrein van persoonlijke zingeving en/of humanisering van de samenleving. De prijzen worden toegekend door een onafhankelijke jury, onder leiding van voorzitter L. Samama. In 2013 kreeg de scriptie ‘Dansen met een plastic zak’ van E. de Mul, afgestudeerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, een eerste prijs toegekend. De tweede prijs werd toegekend aan G. van Kooten Niekerk, voor zijn scriptie ‘Kijk! Een zoektocht naar transformatie van jongeren in films’, geschreven als student aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
38
4 Bestuur en organisatie De Stichting Universiteit voor Humanistiek is een levensbeschouwelijke universiteit, als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de bijlage bij deze wet waarin dit artikel naar wordt verwezen. Het college van bestuur is belast met het bestuur en het beheer van de universiteit. Het college bestaat uit de rector magnificus – tevens voorzitter van het college – en een tweede lid. De voorzitter van het college vertegenwoordigt de universiteit in en buiten rechte. Het bestuur van de stichting houdt overeenkomstig artikel 9 van de statuten als raad van toezicht controle en toezicht op de instelling. Bij de bestuurlijke inrichting van de universiteit zijn de in de Code goed bestuur universiteiten opgenomen regels gevolgd.
Onderwijsvisitatie In 2012 en in het begin van 2013 is bijzonder hard gewerkt aan een zelfstudie onderwijs. De opleidingen van de universiteit zijn op 12 en 13 juni gevisiteerd. Dat heeft in 2013 geresulteerd in een positief voorlopig advies van de visitatiecommissie en inmiddels heeft de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie besloten de opleidingen opnieuw voor een termijn van zes jaar te accrediteren. (Zie ook hoofdstuk 3 over onderwijs.)
Reorganisatie De universiteit is per 1 september 2012 gereorganiseerd. In het verslagjaar is de voortgang van het reorganisatieproces zorgvuldig gemonitord en in de zomer heeft een eerste evaluatie van de reorganisatie plaatsgevonden. Het belangrijkste doel van de reorganisatie was het afwenden van een fors begrotingstekort om daarmee het zelfstandig voortbestaan van de universiteit voor een aantal jaren veilig te stellen. Dit tekort is afgewend. Het voornemen de organisatie te vereenvoudigen en stabieler te maken is gerealiseerd. Naar aanleiding van de evaluatie is de werkwijze en samenstelling van het managementteam onderwijs, onderzoek en valorisatie aangepast.
Graduate school Op 31 december 2013 heeft de graduate school van de universiteit een volledige cyclus van 4 jaar doorlopen en daarmee loopt de pilotfase formeel af. In voorbereiding op dat moment is een aanvang gemaakt met het onderbrengen van de graduate school in de staande onderwijsorganisatie van de universiteit per 1 januari 2014. De graduate school wordt beschouwd als een derde vorm van onderwijs, na de bachelor- en de masteropleidingen, waaraan vergelijkbare kwaliteitseisen moeten worden gesteld. Daartoe is in 2013 een kwaliteitszorgplan voor de graduate school ontwikkeld. Dit plan wordt vanaf cohort 2014 geïmplementeerd. (Zie ook hoofdstuk 3 over onderwijs.)
Wetenschappelijke en maatschappelijke adviesraad De universiteit heeft in 2012 een wetenschappelijke en maatschappelijke adviesraad ingesteld. Deze bestaat uit bestuurders van instellingen op het snijvlak van wetenschap en samenleving, die geïnteresseerd zijn in een maatschappelijk gedreven wetenschappelijke agenda. De adviesraad komt 1 à 2 keer per jaar bij elkaar om mee te denken over strategisch beleid. In de raad hebben zitting: dr. A. Rinnooy Kan, voormalig voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER) als voorzitter, mr. R. van Boxtel - CEO van zorgverzekeraar Menzis en lid van de Eerste Kamer, prof. dr. G. ten Dam – hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van de Onderwijsraad, drs. E. Holterhues - hoofd Kunst en Cultuur bij Triodos Investment Management, prof. dr. P. Meurs – hoogleraar 39
Bestuur van de Gezondheidszorg van de Erasmusuniversiteit Rotterdam, voorzitter van ZonMw en lid van de Eerste Kamer en prof. dr. P. Schnabel - universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht en voormalig directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP).
Netwerk van Levensbeschouwelijke Universiteiten De onderlinge samenwerking tussen leden van het Netwerk van Levensbeschouwelijke Universiteiten (NLU) is in 2013 opnieuw vruchtbaar gebleken. Zo is er intensief samengewerkt op het terrein van wetenschappelijk integriteit. De leden van het netwerk onderschrijven de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening en hebben een gezamenlijke klachtencommissie wetenschappelijke Integriteit ingesteld. Daarin hebben leden van alle netwerkuniversiteiten zitting. Er is een intensieve uitwisseling tussen de vertrouwenspersonen van de betrokken universiteit met als doel verdergaande professionalisering. De Universiteit voor Humanistiek is per januari 2014 lid geworden van het Landelijk Orgaan Wetenschappelijke Integriteit. De overige leden van de NLU volgen in het voorjaar van 2014. De leden van het netwerk zoeken voorts actief naar mogelijkheden voor vormen van samenwerking gericht op de verdere professionalisering van de leden van de examencommissie. De relatie met het Ministerie van OCW en de VSNU is in 2013 verder versterkt. Binnen het Ministerie is een medewerker benoemd tot vast aanspreekpunt voor de NLU en de VSNU heeft de institutionele gegevens van de netwerkuniversiteiten op haar website geplaatst.
Samenwerking met het Humanistisch Verbond In 2013 werkte de universiteit samen met het Humanistisch Verbond aan de transitie van het ambt en de professie van de humanistisch geestelijk verzorging, waarbij in gezamenlijkheid gestreefd wordt naar een verbreding van de opvattingen over het ambt en het ontsluiten van nieuwe werkvelden.
Samenwerking binnen de Humanistische Alliantie De Humanistische Alliantie is een vereniging van humanistische organisaties, waarbij onder andere het Humanistisch Verbond, Humanitas, de humanistische organisatie voor ontwikkelingssamenwerking Hivos, het Humanistisch centrum voor onderwijs en opvoeding (HVO), de omroep HUMAN en de Universiteit voor Humanistiek zijn aangesloten. De universiteit wordt in het bestuur vertegenwoordigd door haar rector prof. dr. G. Lensvelt-Mulders. De Humanistische Alliantie heeft zichzelf in 2013 geherdefinieerd als een netwerk van humanistische organisaties, dat de communicatie tussen de leden faciliteert en de jaarlijkse wereldhumanismedag organiseert. De universiteit heeft in 2013 bilateraal samengewerkt met de omroepvereniging Human, met HIVOS en met het HVO in haar masteropleiding voor eerstegraads leraren.
Ordinariaten Het in het kader van de reorganisatie van de universiteit herziene leerstoelenplan is in 2013 opnieuw aangepast. In lijn met de plannen die zijn ontwikkeld in het Strategisch plan 2014-2017 wordt het aantal ordinariaten aan de universiteit niet teruggebracht, maar gehandhaafd op een aantal van zes. In het verslagjaar is – ter vervanging van de leerstoel Sociale filosofie, in het bijzonder theorie en praktijk van normatieve professionalisering – een nieuw ordinariaat Burgerschap en humanisering van instituties en organisaties ingesteld. Begin 2014 is besloten mevrouw prof. dr. E.H. Tonkens per 1 mei 2014 op deze leerstoel te benoemen. Daarnaast zijn twee persoonlijke ordinariaten ingesteld. Mevrouw prof. dr. A. Goossensen is per 1 juli 2013 benoemd als persoonlijk hoogleraar Zorgethische aspecten van informele zorg. Prof. dr. H.P. Kunneman is per 1 augustus 2013 benoemd als persoonlijk hoogleraar Sociale filosofie, in het bijzonder theorie en praktijk van normatieve professionalisering.
40
Bijzondere leerstoelen In het verslagjaar zijn twee bijzonder hoogleraren aan de universiteit benoemd. Dr. L. Visser is per 1 mei 2013 voor een termijn van vijf jaar benoemd tot bijzonder hoogleraar Zorgethiek en mensen met Multiple Sclerose. Dr. A. Oderwald is per 1 mei 2013 voor een termijn van (vooralsnog) drie jaar benoemd tot bijzonder hoogleraar Literatuur en geneeskunde. In bijlage 3 achterin het verslag is een overzicht van de bijzondere leerstoelen opgenomen.
Medezeggenschap Dit jaar is er naast de gebruikelijke onderwerpen ook ruimte vrijgemaakt voor ‘themabesprekingen’ waarin de raad en het college diepgaander van gedachten kunnen wisselen. Twee onderwerpen die aan bod kwamen waren de werkdruk die het personeel ervaart en de schaal van de universiteit. De raad heeft de implementatie van de reorganisatie waartoe in 2012 is besloten zorgvuldig gevolgd. De raad heeft een inventarisatie gehouden onder het personeel over de ervaringen met de reorganisatie. Tevens is de eerste evaluatie van de reorganisatie, uitgevoerd door het college van bestuur, gezamenlijk besproken. De raad heeft geadviseerd en ingestemd met de nieuwe visie op het personeelsbeleid, regeling wetenschappelijke integriteit, de OER-en. Ook heeft er op verzoek van de raad een evaluatie van de studentenbegeleiding plaatsgevonden, welke verbeterpunten blootlegde en structureel zal gaan worden uitgevoerd. Het jaar werd afgesloten met een positief advies over de begroting 2014 met enkele kritische kanttekeningen en de aanloop tot een nieuwe strategisch plan. Dit kalenderjaar waren er twee tussentijdse wisselingen binnen de universiteitsraad. Het studentlid Y. Faber trad terug en werd opgevolgd door D. Kannekens. Vanuit het wetenschappelijk personeel kwam prof. dr. A. Goossensen de raad versterken. Daarmee blijft er nog één zetel van de personeelsgeleding vacant. Op 31 december 2013 was de universiteitsraad als volgt samengesteld: Studentleden: S. Menke (voorzitter), S. Brand, J. Ligthart, D. Kannekens. Personeelsleden drs. R. Meij (vicevoorzitter), A. Maas, prof. dr. A. Goossensen, vacature.
Sociale veiligheid etc. De universiteit onderschrijft en volgt de in de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening vastgelegde beginselen met betrekking tot wetenschappelijk integriteit, als ook de gedragscode Internationale student (Nuffic). De universiteit heeft samen met de Theologische Universiteit Kampen en de Theologische Universiteit Apeldoorn een Commissie Wetenschappelijke Integriteit ingesteld. De universiteit beschikt over de volgende vastgestelde regelingen etc.: een klachtenregeling wetenschappelijke integriteit een klokkenluidersregeling een studentenstatuut een regeling ongewenst gedrag een faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW, zijnde een loket voor klachten, beroep en bezwaar huis- en gedragsregels een ICT-code een declaratieprotocol een treasurystatuut
41
In het verslagjaar zijn geen beroepszaken aanhangig gemaakt bij het college van beroep voor de examens. De huis- en gedragsregels de ICT-code zijn in de eerste helft van 2013 geactualiseerd. De universiteit is aangesloten bij de Commissie van beroep bijzondere universiteiten. In 2013 is een regeling nevenwerkzaamheden opgesteld. Deze wordt begin 2014 vastgesteld.
42
5 Bedrijfsvoering en Personeel Bekostiging Op de universiteit is het bekostigingsstelsel van het wetenschappelijk onderwijs van toepassing. Dat betekent dat relatief kleine veranderingen in de prestaties, vooral bij de promoties, relatief grote veranderingen in de hoogte van de rijksbijdrage kunnen hebben. De universiteit hanteert een bestemde egalisatiereserve bekostiging. Bij de interne middelenverdeling wordt uitgegaan van meerjarige voortschrijdende gemiddelden om fluctuaties op te vangen.
Financiële administratie Sinds 1 januari 2013 is de financiële administratie ingericht volgens een nieuw stramien, dat aansluit op de nieuwe organisatorische indeling. Per periode van 4 maanden wordt een resultaat bepaald voor de universiteit als geheel, en van de drie leerstoelgroepen en twee ondersteunende afdelingen, Onderwijs, Onderzoek en Valorisatie, en Bestuur en Beheer. De regeling inverdiende gelden is marginaal aangepast, in de zin dat het volledige netto resultaat bij de leerstoelgroepen blijft. De universiteit kent interne beheersmaatregelen om de administratieve processen in goede banen te leiden. Zo is er naast het AO-manual een declaratieprotocol, een treasurystatuut, een regeling inverdiende gelden en een mandaatregeling. Uitgangspunt daarbij is dat de regelingen moeten zijn aangepast aan de schaal van de universiteit, zodat de extra kosten van zaken als functiescheiding beperkt blijven, maar ook dat voor veel beslissingen een besluit van het college van bestuur nodig is. Zo moeten alle vacatures met uitzondering van kortdurende studentassistentschappen eerst door het college worden goedgekeurd en worden alle aanstellingsbrieven getekend door het lid van het college belast met de bedrijfsvoering. Verplichtingen boven de € 2000 die niet expliciet zijn opgenomen in de begroting, behoeven eveneens de voorafgaande goedkeuring van het college van bestuur. De budgethouder fiatteert elektronisch de ten laste van het budget van zijn afdeling komende facturen. Het fiat voor de betalingen ligt buiten de financiële administratie en wordt voor het merendeel gegeven door het 2e lid van het college van bestuur.
Financiële ontwikkeling gedurende het boekjaar De periodieke resultaten lieten zien dat de universiteit vanaf het begin van 2013 zwarte cijfers schreef. Grotendeels is dat toe te schrijven aan de meevallende rijksbijdrage door de prestatieafspraken en de reserveringen in de egalisatiereserve bekostiging. Besloten is een groot deel van de extra rijksbijdrage uit prestatieafspraken aan te wenden voor het aantrekken van wetenschappelijk personeel met een aanstelling voor bepaalde tijd, en het tijdelijk uitbreiden van de onderzoekstaakstelling van jonge wetenschappelijk medewerkers. Daarbij wordt in het jaar van toekenning gereserveerd voor de hele periode ten laste van die gelden uit de prestatieafspraak. Daarmee ontstaat vanzelf ruimte voor latere jaren, zolang de tijdelijke prestatiegelden doorlopen.
Reservebeleid Als kleine gespecialiseerde instelling heeft de universiteit minder mogelijkheden om tegenvallers bij de ene sector te compenseren met meevallers uit andere sectoren. Daarnaast legt het hebben van een eigen gebouw een claim op het eigen vermogen. Wij streven ernaar om een eigen vermogen te hebben dat voldoende is om de gebouwwaarde in stand te houden plus 20 procent van de variabele componenten in de bekostiging plus 30 procent van de overige inkomsten.
43
Europese aanbesteding Als kleine instelling komt de universiteit ook bij meerjarige aanbestedingstrajecten niet boven de grenzen van de Europese aanbesteding uit, tenzij wij meeliften op een aanbestedingstraject van een andere grote universiteit, zoals bij het schoonmaakcontract. Een dergelijke aanbesteding heeft in 2013 niet plaatsgevonden. Vanzelfsprekend hanteert de universiteit bij grotere contracten een protocol, dat voorschrijft dat meerdere offertes worden gevraagd.
Uitbesteding De universiteit heeft samenwerkingsrelaties met de Universiteit Utrecht voor (specialistische) dienstverlening op het gebied van aanbestedingen in verband met de huisvesting van de universiteit, bibliotheekfaciliteiten, bijzondere personeels- en studentaangelegenheden.
Investeringen in private activiteiten De universiteit heeft in 2013 geen investeringen gedaan ter ontwikkeling van private activiteiten.
Publiek-private onderwijskundige arrangementen De universiteit werkt onder meer samen met de Universiteit Utrecht in HOVO.
Informatievoorziening De universiteit is geen lid van de VSNU, maar geassocieerd lid net als de overige levensbeschouwelijke universiteiten. Dankzij de in 2012 gemaakte afspraken met zowel OCW als VSNU is de informatievoorziening vanuit de overheid voor de universiteit verbeterd.
Werkdruk en personeelsbeleid De werkzaamheden rond de onderwijsvisitatie, maar ook de start van de ZeB-opleiding hebben een forse wissel getrokken op het personeel. Ook kende het nieuwe collegejaar een boven verwachting grote instroom. In het laatste kwartaal is besloten extra (tijdelijk) personeel kon worden aangesteld (studentassistenten, pas afgestudeerde toegevoegde junior docenten) om aan de grotere vraag naar onderwijs het hoofd te bieden. De universiteit blijft de werkdruk monitoren.
Ziekteverzuim In 2013 bedroeg het ziekteverzuim 3,27procent, een daling van 44,2procent ten opzichte van 2012. Dit ziekteverzuim betrof 63 meldingen, waarvan 75procent korter duurde dan 1 week en 9,37 procent langer dan 6 weken; 5 medewerkers verzuimden vaker dan 3 keer. De in 2012 gevolgde training van leidinggevenden in het omgaan met ziekteverzuim is in 2013 voorgezet door middel van intervisiebijeenkomsten.
In- en uitstroom van personeel In 2013 hebben 4 vaste medewerkers (3,3 FTE) en 3 tijdelijke medewerkers de universiteit verlaten (wegens pensionering, andere werkgever of persoonlijke redenen). De hierdoor vrijgevallen formatieruimte is gedeeltelijk opgevuld door nieuwe medewerkers en gedeeltelijk vervallen. Ten behoeve van de leerstoelgroep Zorg en Welzijn zijn in 2013 4 nieuwe medewerkers (3 FTE) ingestroomd.
44
Personele data Personeelsbezetting wetenschappelijk personeel peildatum 31-12-13 Total
Man
vrouw
categorie
FTE
aant
FTE
aant
FTE
aant
HGL
5.90
9.00
3.30
6.00
2.60
3.00
UHD
3.80
6.00
2.40
3.00
1.40
3.00
UD
12.20
18.00
4.85
7.00
7.35
11.00
Onderz
1.02
3.00
1.02
3.00
0.00
0.00
Promo-wn
4.20
5.00
1.80
2.00
2.40
3.00
BHL
2.40
11.00
2.40
11.00
0.00
0.00
Docent
3.20
7.00
0.90
2.00
2.30
5.00
totaal WP
32.72
59.00
16.67
34.00
16.05
25.00
Personeelsbezetting Ondersteunend en beheers personeel peildatum 31-12-13 Total
Man
vrouw
Functieniveau
FTE
aant
FTE
aant
FTE
aant
SA
2.85
22.00
0.90
7.00
1.95
15.00
II
6.13
11.00
3.29
5.00
2.84
6.00
III
10.00
14.00
3.40
4.00
6.60
10.00
IV
5.55
9.00
3.75
6.00
1.80
3.00
V
1.50
2.00
0.50
1.00
1.00
1.00
totaal OBP
26.04
58.00
11.84
23.00
14.20
35.00
SA:Studentassistentschaal II: wml, inleen & schaal 4-6 III: schaal 7-9 IV: schaal 10-12 V: schaal 13-14
45
Leeftijdsopbouw personeelsbestand Peildatum 31-12-2013 gemeten in personen categorie <36 jaar 36-45 jaar 46-55 jaar 56-65 jaar > 65 jaar
Totaal 37 11 34 28 2
WP 7 9 17 19 2
OBP 30 2 17 9 0
Ziekteverzuim over 2013
Categorie
%
Kort
2,45
Middellang
0,51
Lang
0,31
Totaal
3,27
Legenda: Kort: < 1 wk Middellang: 1-6 wkn Lang: > 6 wkn Van de totale personeelsformatie werd in 2013 ca. 3.5 FTE ingezet ten behoeve van management / directievoering.
Bezoldiging college van bestuur Op grond van de regeling van OCW inzake transparantie declaraties en declaratievoorschriften zijn onderstaand de declaraties opgenomen van het college van bestuur over 2013. Het college bestond uit prof. dr. G. Lensvelt-Mulders (Rector en voorzitter) en drs. C. Gerritsen (lid). De declaraties zijn in overeenstemming met de interne declaratierichtlijnen van de Universiteit voor Humanistiek en voldoen aan het declaratieprotocol, zoals dat in februari 2013 is vastgesteld door de raad van toezicht. (x € 1)
G. Lensvelt-Mulders
C. Gerritsen
Representatiekosten
1.902
0
Reiskosten binnenland
7.107
6.752
Reiskosten buitenland
1.016
0
666
1.645
10.691
8.397
Overige Kosten Totaal
46
6 Vooruitzichten voor 2014 en latere jaren Dankzij de in 2012 gesloten prestatieafspraak, maar ook door enigszins groeiende prestaties, zijn de financiële vooruitzichten voor de universiteit fors verbeterd. De goedgekeurde begroting 2014 (zie bijlage 4) gaat uit van de volgende cijfers: Eindtotaal 1 Personele Lasten
4.580.500
2 Materiële Lasten
1.443.400
2.1 Afschrijving
281.600
Totaal Lasten
6.305.500
4.1 Rijksbijdrage 4.2 Wettelijke College Gelden
4.674.000 687.000
4.3 Cursusgelden
266.000
4.5 Baten Onderzoek 4.6 Overige Baten Onderwijs
120.950
4.7 Baten Overig
477.500
Totaal Baten Saldo Baten – Lasten
87.500 6.312.950 7.450
Er resteert een klein overschot. Ook in de komende jaren zijn de vooruitzichten goed doordat lasten, zijnde het saldo van autonome kostenstijgingen en gevolgen van verloop in het personeelsbestand, licht toenemen. Echter de baten groeien harder door de grotere instroom en enige stijging van het aantal promoties. 2014
2015
2016
2017
Totaal (Verschil) Lasten
6.305.500
-9.000
35.000
91.000
Totaal (Verschil) Baten
-6.312.950
-42.000
-186.000
-348.000
-7.450
-51.000
-151.000
-257.000
Saldo
Zo verwachten wij een groei van het aantal bekostigde studenten met 62 en het aantal graden met 51, terwijl het aantal promoties structureel 2 hoger zal liggen. Afgezien van de reguliere uitgaven, die het leeuwendeel van de lasten uitmaken, kent ook deze begroting bepaalde accenten deels in het verlengde van het nieuwe strategisch plan. Te noemen zijn:
Het vergroten van het aantal goede stagemogelijkheden en verbreden van het arbeidsmarktperspectief voor afgestudeerden. Ten laste van de profileringsgelden is een extra
47
budget (20 k€) beschikbaar om verbreding van stagemogelijkheden te onderzoeken en te realiseren. De lengte van de premaster is nu 45 ECTS. We hebben onderzocht of we de lengte van dit opleidingstraject selectief kunnen beperken en deze meer kostendekkend kunnen maken binnen de grenzen van het bekostigingsstelsel. Tot en met 30 ECTS mogen instellingen de helft van het wettelijk collegegeld vragen en voor meer ECTS het dubbele van het wettelijk collegegeld. In het academisch jaar 2014/15 zal dat nog niet leiden tot wijzigingen. Eenvoudigere organisatie en efficiëntere overleg- en verantwoordelijkheidsstructuren blijven nodig. In dit verband wordt onderzocht of de managementtaken geconcentreerd kunnen worden bij nu 5 en in de toekomst 6 ordinariaten. Om de voorzitter van de leerstoelgroepen en de examencommissie te ontlasten is voor (tijdelijke) ondersteuning 60 k€ beschikbaar. Het zelf inverdienen wordt benadrukt door een ’verdienplicht’ op te nemen in de aanstelling bij het nieuwe (hogere) wetenschappelijk personeel met een aanstelling voor onbepaalde tijd. Het wordt aantrekkelijker gemaakt inkomsten genererende activiteiten te ondernemen door de benodigde ondersteuning vanuit het praktijkcentrum uit de eerste geldstroom te bekostigen en geen winstbijdrage te vragen van de leerstoelgroepen. In ruil daarvoor zal 5 procent van het budget als taakstellende batendoelstelling worden opgenomen. Bij wijze van experiment wordt een werkervaringsplaats geschapen. Aldus kunnen getalenteerde pas afgestudeerden breed worden ingezet als toegevoegd docent in een master- en bachelorprogramma om knelpunten op te lossen. Daarvoor wordt 40 k€ uit de profileringsgelden gereserveerd. Er worden scherpere afspraken gemaakt over het instellen van nieuwe bijzondere leerstoelen aan de universiteit. Vanwege de financieel-getalsmatige beperkingen is het voor de universiteit onmogelijk om alle wetenschapsgebieden, die voor haar van belang zijn, kwalitatief en kwantitatief in voldoende mate te bezetten. Via het instellen van bijzondere leerstoelen wordt geprobeerd in deze lacune te voorzien. In de toekomst wordt een striktere afstemming tussen de leidinggevende ordinarius en bijzondere hoogleraren nagestreefd en wordt meer gestuurd op kwantitatieve doelstellingen, zoals het minimum aantal te begeleiden promovendi. In overleg met de voorzitters van de leerstoelgroepen worden grotere samenwerkingsverbanden (2-3 onderzoeksFTE’s) onder 1 onderzoeksthema onder verantwoordelijkheid van 1 ordinarius gevormd. Er wordt meer samengewerkt met andere universiteiten. Binnen de ruimte van de profileringsgelden is extra budget gereserveerd om wetenschappelijk personeel met een aanstelling voor bepaalde tijd. Van hen wordt verwacht dat zij hun sporen op het gebied van onderzoek al hebben verdiend. De samenwerking met werk velden waarin de werkgelegenheid afneemt wordt verbeterd. Dit komt onder meer tot uitdrukking in gemengde aanstellingen voor promovendi. De promovendi van de toekomst zullen een vorm van een dubbelaanstelling hebben: enerzijds zullen zij worden ingezet en betaald door het ’afnemende werkveld’ en anderzijds worden zij deels betaald door de universiteit. Deze aanpak garandeert zowel de praktijkgerichtheid als de wetenschappelijkheid van hun onderzoek. Hiervoor wordt 50 k€ van de profileringsgelden beschikbaar gesteld. Om 6 ordinariaten duurzaam te bekostigen is een structurele stijging van het aantal promoties een randvoorwaarde.
48
Wijziging mutaties in meerjarenperspectief Delta tov 2014 EXPLOITATIE PL
2014
2015
2016
2017
4.581.000
92.000
184.000
276.000
PL pensionering etc ML ML Afschr Verr SubTotaal
Rijksbijdrage
-130.000
-207.000
-272.000
1.443.000
29.000
58.000
87.000
281.600
0
0
0
60.000
0
0
0
6.365.600
-9.000
35.000
91.000
-4.674.000
100.000
200.000
300.000
-66.000
-132.000
Rb #Studenten Rb #Afgestudeerden
-54.000
-108.000
Rb #Promoties
-62.000
-124.000
-186.000
Rb #Dipl oz
-60.000
-120.000
-180.000
-687.000
-4.000
-8.000
-12.000
Cursusgelden PM
-60.000
-6.000
6.000
0
Cursusgelden GS
-206.000
-7.000
-14.000
-21.000
Oz.Baten
-121.000
Ow.Baten
-87.500
-3.000
-6.000
-9.000
Ov.Baten
-477.500
0
0
0
-60.000
0
0
0
-6.373.000
-42.000
-186.000
-348.000
-7.400
-51.000
-151.000
-257.000
2013
2014
2015
2016
2017
4319000
4.009.000
-310.000
-310.000
-310.000
13000
8.000
-5.000
-3.000
169000
169.000
0
0
0
Liquiditeit
2434000
2.756.400
366.000
464.000
567.000
TOTAAL ACTIVA
6935000
6942400
51000
151000
257000
EV Alg
2268786
2.356.586
82.000
182.000
288.000
EV Bestemmingsfondsen
2554214
2.473.814
-31.000
-31.000
-31.000
Schulden langl
95000
95.000
0
0
0
Schulden kortl
2017000
2.017.000
0
0
0
6935000
6942400
51000
151000
257000
Collegegelden
Verr SubTotaal
Saldo
BALANS
ACTIVA Materiele Vaste Activa Immateriele Vaste Activa Vlottende Materiele Activa Transitoria Overig
PASSIVA
Transitoria Overig TOTAAL PASSIVA
49
Toelichting In de tabel zijn naast de verwachte cijfers over 2014 voor de jaren daarna de verschillen ten opzichte van 2014 opgenomen, met de doorwerking van de exploitatie naar de balans. Ook in de komende jaren zal de formatie van de universiteit autonoom dalen door pensioneringen. Daarvoor wordt slechts een beperkte vervanging voorzien. Daarnaast zijn er de gebruikelijke autonome kostenstijgingen voortkomend uit CAO (waar onder periodieke salarisverhogingen). Wij verwachten de komende jaren geen grote wijzigingen in de financieringsstructuur en in de huisvestingssituatie van de universiteit. Als gevolg daarvan worden ook geen grote wijzigingen in de reserves, fondsen en voorzieningen voorzien. Dankzij enige groei in studentenaantallen (door een hogere instroom in de bachelor humanistiek en in de master zorgethiek en beleid) en van het aantal promoties zal de vrijwel constante daling in de rijksbijdrage worden verzacht en zelfs een klein positief resultaat te zien geven. Datzelfde geldt voor de andere inkomsten in deze projectie. Per saldo resulteren relatief kleine overschotten. De groei in de prestatieparameters is als volgt begroot: Nu:
Straks:
Groei:
Bekostigde studenten
267
329
62
Bekostigde Graden
84
135
51
Die groei is gebaseerd op de hogere instroom in de bachelorfase, die geleidelijk doorstroomt naar de latere jaren. Naar verwachting zal de instroom in de bachelor duurzaam groeien naar 80 studenten per jaar, waarvan ca. 75% op zal doorstromen naar een van de twee masteropleidingen. Daarnaast zal er een instroom vanuit de premaster plaatsvinden. Ook het aantal verleende graden zal navenant groeien. Vanwege de t-2 systematiek, maar ook door studievertraging, zal dit proces enige tijd in beslag nemen. De formatie zal in de planperiode alleen kunnen groeien als de universiteit haar valorisatiewerkzaamheden te gelde weet te maken. Daar wordt in deze vooruitblik nog niet op vooruitgelopen. Wel is voorzien dat overeenkomstig het reorganisatieplan de omvang van de formatie ondersteunend en beheerspersoneel in de later jaren nog iets terugloopt . Anderzijds wordt ingezet op een grotere flexibele schil van tijdelijk aangesteld wetenschappelijk personeel, die deels zal moeten worden gefinancierd uit contractactiviteiten. Per saldo worden geen grote wijzigingen verwacht. Als semipublieke organisatie loopt de universiteit net als andere universiteiten risico’s. Die zijn met name financieel-politiek van aard. Er zijn echter ook publicitaire risico’s, zoals zusteruniversiteiten hebben ervaren bij de visitatie van hun onderwijs en bij uitglijders in de uitvoering van en publicatie over het verrichte onderzoek. Bij de grote openbare universiteiten zal de uitwerking daarvan veelal lokaal zijn en een enkele faculteit betreffen. Bij kleinere universiteiten kan het gevolg veel ernstiger zijn. De recente positieve evaluatie van het onderwijs van de universiteit is in dit opzicht een steun in de rug. De universiteit sluit zich van harte aan bij initiatieven ter bevordering van integer onderzoek.
50
Jaarrekening 2013
51
BALANS PER 31 DECEMBER (in euro’s) na resultaatbestemming ACTIVA
2013
2012
Vaste activa Materiële vaste activa (1) Immateriële vaste active (2)
4.319.284
4.516.972
12.578
17.803
Vlottende activa Vorderingen (3) Liquide middelen (4)
169.352
153.666
2.434.417
1.836.675 2.603.769
TOTAAL ACTIVA
6.935.632
1.990.341
6.525.116
PASSIVA Eigen Vermogen (5)
4.823.479
4.253.512
95.132
136.796
Kortlopende schulden (7)
2.017.019
2.134.808
TOTAAL PASSIVA
6.935.631
6.525.116
Voorzieningen (6)
52
Toelichting STAAT VAN BATEN EN LASTEN (in euro’s) Rekening 2013
Begroting 2013
Rekening 2012
BATEN Rijksbijdragen (8)
4.861.290
4.806.972
4.587.133
College-, cursus-, examengelden (9)
961.597
985.000
907.411
Baten werk in opdracht van derden (10)
241.603
24.000
217.872
Overige baten (11/12)
505.992
221.500
367.022
6.570.483
6.037.472
6.079.438
4.337.449
4.130.500
4.937.748
Afschrijvingen (14)
314.064
317.000
305.993
Huisvestingslasten (15)
253.361
265.500
243.355
Overige lasten (16/17)
1.119.086
1.217.150
869.316
TOTALE LASTEN
6.023.960
5.930.150
6.356.412
546.522
107.322
-276.974
23.445
20.000
22.889
569.967
127.322
TOTALE BATEN
LASTEN Personeelslasten (13)
SALDO BATEN EN LASTEN
Financiële baten/lasten (18)
RESULTAAT
*
-254.085
* Is € 63.722 begroot resultaat + € 94.000 dotatie bestemmingsreserve bekostiging -/- € 30.400 onttrekking bestemmingsreserve gebouw.
53
KASSTROOMOVERZICHT (bedragen x euro 1.000)
Saldo baten en lasten
2013
2012
547
−277
Aanpassingen voor: -Afschrijvingen (1/2)
314
311
-Mutaties voorzieningen (6)
-41
-59 273
252
Verandering in vlottende middelen: - voorraden - vorderingen (3) - schulden (7)
0
0
-16
-11
-117
601
Kasstroom uit bedrijfsoperaties
-133
590
687
565
Ontvangen rente (18)
26
26
Betaalde rente (18)
-3
-3
Kasstroom uit operationele activiteiten
Investering vaste activa (1/2) Desinvestering vaste activa (1/2)
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Mutatie liquide middelen (4)
23
23
710
588
-111
-62
-3
0
-114
-62
596
526
54
Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen
1.837
1310
596
526
2.433
1.837
Toelichting financieel resultaat 2013 Het jaar 2013 is met een positief resultaat afgesloten van € 569.967 inclusief een begrote storting in de egalisatiereserve bekostiging ad € 94.000. Begroot was een resultaat van € 127.322. De belangrijkste afwijkingen (vergelijking tussen realisatie en begroting 2013) aan de batenkant zijn m.n. toe te schrijven aan meer overige baten (+276 kE) en projectopbrengsten (+218 kE). De rijksbijdrage viel ook iets hoger uit m.n. door prijsmaatregelen, terwijl de college- en cursusgelden iets lager uitkwamen (24 kE). Aan de kostenkant vielen de personele lasten (+207 kE) hoger uit m.n. door onvoldoende begrote externe kosten bij het praktijkcentrum en in mindere mate Kosmopolis. De afschrijvingen en huisvestingslasten vielen iets lager uit. De materiele lasten (-98 kE) vielen lager uit door een kleiner beroep op externe dienstverleners, maar ook omdat de uitgaven voor groot onderhoud aan het gebouw volgens de regels geactiveerd moeten worden, waarmee de toekomstige afschrijvingslasten stijgen. De veranderingen ten opzichte van 2012 zijn als volgt te verklaren: De personele lasten in 2013 zijn lager door de effecten van de reorganisatie, maar ook door een verschuiving van personeelskosten (ruim 200 kE) voor de bibliotheek van personeel naar materieel, gegeven het nieuwe contract dat is gesloten met de Universiteit Utrecht. Aan de batenkant is de rijksbijdrage hoger enerzijds door de hogere prestaties in 2011 in vergelijking met 2010 en anderzijds dankzij de prestatieafspraak. De college- en cursusgelden stegen door de hogere inschrijfaantallen en de door de overheid opgelegde stijging van het collegegeld. De inkomsten uit contract- en overige activiteiten vielen ook hoger uit dankzij successen in de 3e geldstroom en de overname van de ZeB-master van de Tilburg University. Het positieve exploitatiesaldo 2013 wordt volgens bestaand beleid gestort in de algemene reserve (+41 kE) en bestemmingsreserves (+529 kE). Het totaal eigen vermogen nam hierdoor toe tot € 4.823.479. Hiermee komt de solvabiliteitsratio op 70%, ruim boven de door het ministerie van OCW gehanteerde signaleringsgrens van 40%. De reserve positie is daarmee op een aanvaardbaar niveau gebleven. De current ratio bedroeg 1,3. De kasstromen zijn vooralsnog stabiel en er zijn geen aanvullende financieringsbehoeften.
55
2013
2012
2011
2010
2009
4.861
4.587
4.965
4.761
4.938
Opbrengst werk voor derden
242
218
206
548
508
Exploitatie resultaat
570
-254
108
52
1.902
Eigen Vermogen
4.823
4.253
4.507
4.399
4.347
Totaal Vermogen
6.935
6.525
6.237
6.170
6.077
Solvabiliteitsratio
0,70
0,65
0,72
0,71
0,71
2.434
1.837
1.310
980
772
Netto werkkapitaal
587
-144
-80
-438
-644
Current ratio
1,3
0,9
0,9
0,7
0,6
-
-
-
-
-
59
60
59
63
62
4.147
4.246
4.241
4.292
4.117
Kengetallen
Exploitatie (bedrag x 1.000) Rijks- en overige bijdragen
Vermogen (bedrag x 1.000)
Liquiditeit (bedrag x 1.000) Liquide middelen
Beleggingen
Personeel Gemiddelde personeelsbezetting (FTE) Totale lasten personeel in dienst
56
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2013 EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2013 Algemeen Statutaire naam: Universiteit voor Humanistiek Gevestigd: Utrecht Rechtsvorm: Stichting Activiteiten De activiteiten van de instelling bestaan voornamelijk uit het aanbieden van onderwijs en het doen van onderzoek op wetenschappelijk niveau. Stelselwijzigingen In 2013 hebben zich geen stelselwijzigingen voorgedaan. Toelichting op het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen. Transacties waarbij geen instroom of uitstroom van kasmiddelen plaatsvindt zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. Schattingen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Verbonden partijen Als verbonden partij worden aangemerkt alle rechtspersonen waarover overheersende zeggenschap, gezamenlijke zeggenschap of invloed van betekenis kan worden uitgeoefend. Ook rechtspersonen die overwegende zeggenschap kunnen uitoefenen worden aangemerkt als verbonden partij. Ook de statutaire directieleden, andere sleutelfunctionarissen in het management van de instelling en nauwe verwanten zijn verbonden partijen. In 2013 heeft de universiteit de Stichting Universiteitsfonds Universiteit voor Humanistiek opgericht. Het bestuur wordt gevormd door beide leden van het college van bestuur en er is nog een vacature voor een extern lid. In 2013 hebben er nog geen activiteiten plaatsgevonden in de stichting.
57
Waarderingsgrondslagen Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de stellige uitspraken van de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, die uitgegeven zijn door de Raad voor de Jaarverslaggeving. Deze bepalingen zijn van toepassing op grond van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie. De staat van baten en lasten is opgesteld op basis van historische kosten. Activa en verplichtingen worden in het algemeen gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs of de actuele waarde. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs. In de balans, de staat van baten en lasten zijn referenties opgenomen. Met deze referenties wordt verwezen naar de toelichting. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn verwezenlijkt. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen, indien zij voor het vaststellen van de jaarrekening bekend zijn geworden. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar. Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Inventaris en apparatuur boven € 500 worden geactiveerd. Overheidssubsidies worden in mindering gebracht op de kostprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op terreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. De volgende afschrijvingsperioden worden hierbij volgens de componentenmethode gehanteerd:
gebouwen technische installaties verbouwingen
: 50 jaar : 25 jaar : 10 jaar
58
Naast afschrijving via componentenmethode, worden onderstaande afschrijvingsperioden gehanteerd:
inventaris en apparatuur
: 5 of 10 jaar
Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd indien zij de gebruiksduur van het object verlengen. Immateriële vaste activa De kosten van de ontwikkeling van de website worden tegen kostprijs geactiveerd. De afschrijvingstermijn bedraagt 5 jaar. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode, waarbij wordt uitgegaan van een restwaarde van nihil. Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur zijn beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Voorraden De voorraden boeken en syllabi worden met ingang van 2010 niet meer in de balans opgenomen gezien de geringe waarde. Vorderingen Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Handelsvorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. Voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering. Liquide middelen Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
59
Eigen vermogen Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het bestuur. Indien een meer beperkte bestedingsmogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Indien een beperking van de bestedingsmogelijkheid is aangebracht door een derde, dat is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsfonds. Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen die op de balansdatum bestaan, waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang op betrouwbare wijze is te schatten. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen. Voorziening jubilea De voorziening jubilea wordt opgenomen tegen de contante waarde van de verwachte uitkeringen gedurende het dienstverband. Bij de berekening van de voorziening wordt onder meer rekening gehouden met verwachte salarisstijgingen en de blijfkans. Bij het contant maken is de marktrente van hoogwaardige ondernemingsobligaties ad 2,25% (2012: 2,25%) als disconteringsvoet gehanteerd. Kortlopende schulden Schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. Operationele leasing Bij Stichting Universiteit voor Humanistiek kunnen leasecontracten bestaan waarbij een groot deel van de voor- en nadelen die aan de eigendom verbonden zijn, niet bij de stichting ligt. Deze leasecontracten worden verantwoord als operationele leasing. Verplichtingen uit hoofde van operationele leasing worden op lineaire basis verwerkt in de staat van baten en lasten over de looptijd van het contract. Baten Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economische potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
60
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord. Collegegelden De collegegelden worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het collegejaar zijn gespreid. Opbrengsten van les- en cursusgelden worden afzonderlijk weergegeven. Te factureren diensten in verband met werk in opdracht van derden Dit betreft verleende diensten van door derden gefinancierd projecten tegen bestede kosten (bestaande uit directe personele lasten, overige lasten en toegerekende indirecte kosten voor zover door derden vergoed), verminderd met een voorziening voor voorzienbare verliezen en verminderd met gefactureerde termijnen naar rato van de voortgang van de dienstverlening. Op projectniveau is bepaald in hoeverre diensten nog te factureren zijn dan wel zijn vooruit gefactureerd. Vooruit gefactureerde termijnen zijn onder de kortlopende verplichtingen opgenomen. Winstneming door derden gefinancierde projecten is bepaald volgens de ‘percentage of completion methode’. Verwachte verliezen worden onmiddellijk in de staat van baten en lasten opgenomen. Overige baten Overige baten bestaan uit baten uit verhuur, detachering, ouderbijdragen en overige baten. Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Immateriële en Materiële vaste activa worden vanaf het moment van ingebruikneming afgeschreven over de verwachte toekomstige gebruiksduur van het actief. Over terreinen wordt niet afgeschreven. Voor de bepaling van de afschrijvingen op de gedane investering in het pand aan de Kromme Nieuwegracht 29 is gekozen voor de componentenmethode. De componenten bestaan uit: gebouw, verbouwingen, technische installaties. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de toekomstige gebruiksduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast. Boekwinsten en -verliezen uit de incidentele verkoop van materiële vaste activa zijn begrepen onder de afschrijvingen. Pensioenlasten Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die 61
verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de instelling de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de onderneming zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld. De medewerkers van de onderneming vallen onder de CAO Nederlandse Universiteiten. Als gevolg hiervan zijn de pensioenen van de onderneming ondergebracht bij het pensioenfonds voor Overheid en Onderwijs (ABP). ABP hanteert het middelloon als pensioengevende salarisgrondslag. ABP probeert ieder jaar de pensioenen te verhogen met de gemiddelde stijging van de lonen in de sectoren overheid en onderwijs. Wanneer de dekkingsgraad lager is dan 105% vindt er geen indexatie plaats. De belangrijkste elementen van de pensioenregeling en de dekkingsgraad van het pensioenfonds (marktwaarde van de activa uitgedrukt in een percentage van de technische voorziening op basis van de rekenregels van DNB) zijn opgenomen op de website van het ABP (www.abp.nl). Beleidsregels toepassing WNT De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi-publieke sector (WNT) is met ingang van 1 januari 2013 van kracht. Financiële instrumenten De financiële instrumenten omvatten vorderingen, geldmiddelen, schulden, overige financieringsverplichtingen en overige te betalen posten. Al deze instrumenten stellen de Universiteit voor Humanistiek bloot aan markt- en/of kredietrisico’s. Dit betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen, zoals debiteuren, overige vorderingen, liquide middelen, crediteuren en overige schulden (alleen kort vreemd vermogen). De Universiteit voor Humanistiek handelt niet in aandelen en obligaties cf. het vigerende treasury-statuut. De financiële instrumenten maken deel uit van de zogenoemde handelsportefeuille en worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde en vervolgens tegen kostprijs. Kredietrisico De vorderingen uit hoofde van debiteuren hebben voornamelijk betrekking op verschuldigd collegegeld van haar eigen studenten. Het risico is laag dat deze partijen niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Renterisico De Universiteit voor Humanistiek heeft geen leningen opgenomen of uitgegeven en loopt wat dat betreft geen risico’s. Wel houdt de Universiteit een groot deel van haar vermogen aan in liquide middelen, op bankrekeningen in rekening courant en zakelijke spaarrekeningen. Uit het oogpunt van voorzichtigheid wordt in de begroting altijd uitgegaan van een beperkt bedrag aan rente-inkomsten.
62
Marktwaarde De marktwaarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. De financiële instrumenten (zowel financieel actief als financieel passief) worden gewaardeerd volgens de historische waarde. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Onder geldmiddelen wordt verstaan de liquide middelen. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit operationele activiteiten, investerings- en financieringsactiviteiten. De ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
63
VASTE ACTIVA
Materiële vaste activa (1) Pand
Meubilair
Computers
Overige
Totaal
Stand per 1 januari 2013
Historische aanschafprijs
5.014.010
236.025
373.267
156.938
5.780.241
Cumulatieve afschrijvingen
764.860
139.011
249.947
109.450
1.263.269
Boekwaarde 1 januari 2013
4.249.150
97.014
123.320
47.488
4.516.972
Afschrijvingen
209.992
19.334
50.828
28.686
308.840
Investeringen
75.954
8.155
25.917
1.126
111.152
Desinvesteringen
0
2.607
0
0
2.607
Afschrijving desinvesteringen
0
2.607
0
0
2.607
Mutaties 2013
-134.038
-11.178
-24.911
-27.560
-197.687
Historische aanschafprijs
5.089.964
241.574
399.184
158.064
5.888.786
Cumulatieve afschrijvingen
974.852
155.738
300.775
138.136
1.569.501
Boekwaarde 31 december 2013
4.115.112
85.836
98.409
19.928
4.319.284
Mutaties 2013
Stand per 31 december 2013
WOZ-waarde pand 01-01-2013
3.872.000
64
Immateriële vaste activa (2) Website
Stand per 1 januari 2013 Historische aanschafprijs
26.126
Cumulatieve afschrijvingen
8.323
Boekwaarde 1 januari 2013
17.803
Mutaties 2013 Afschrijvingen
5.225
Investeringen
0
Desinvesteringen
0
Afschrijving desinvesteringen
0
Mutaties 2013
-5.225
Stand per 31 december 2013 Historische aanschafprijs
26.126
Cumulatieve afschrijvingen
13.549
Boekwaarde 31 december 2013
12.578
VLOTTENDE ACTIVA 2013
2012
Vorderingen en transitoria (3) Debiteuren
33.566
35.545
Overige vorderingen
135.787
118.121
Totaal
169.352
153.666
65
Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan 1 jaar. Omtrent aflossing en zekerheden is niets overeengekomen.
Liquide middelen (4) Bank Kas Totaal
2.432.769
1.835.533
1.648
1.142
2.434.417
1.836.675
Het gehele banktegoed is direct opneembaar. De UvH belegt niet in effecten of derivaten. Liquide middelen zijn ondergebracht in zo hoog mogelijk renderende, direct opvraagbare, renterekeningen cf. het “Financierings- en Beleggingsstatuut voor de Universiteit voor Humanistiek” zoals vastgesteld in februari 2012 door de raad van toezicht.
66
EIGEN VERMOGEN (5) Stand 1-1
Bestemming
Stand 31-12
exploitatie
Algemene reserve
2.052.420
40.845
2.093.265
Bestemmingsreserve gebouw
2.085.796
-30.400
2.055.396
Bestemmingsreserve bekostiging
0
94.000
94.000
Bestemmingsreserve innovatie
0
299.000
299.000
Bestemmingsreserve onderhoud
0
76.000
76.000
Bestemmingsreserve inverdiende gelden
115.296
90.522
205.818
4.253.512
569.967
4.823.479
Met de bestemmingsreserve gebouw wordt, gedurende 50 jaar, middels een jaarlijkse onttrekking een deel van de afschrijving van het pand Kromme Nieuwegracht 29 gedekt. In 2010 heeft de UvH besloten om een egalisatiereserve bekostiging in te stellen waarbij wordt uitgegaan van een voortschrijdend 3-jaarsgemiddelde van 6 promoties. In 2011 was het aantal promoties 7. Als gevolg daarvan wordt voor de tegenwaarde van 1 promotie een storting gedaan in de egalisatiereserve. De innovatiereserve is gevormd om nieuwe ontwikkelingen in het verlengde van het strategisch plan 2014-2017 te kunnen voorfinancieren. De bestemmingsreserve onderhoud is gevormd om de toekomstige afschrijvingskosten van groot onderhoud, dat in 2013 heeft plaatsgevonden, te dekken. De reserve inverdiende gelden wordt gevormd door aan de persoon of leerstoelgroep toe te rekenen baten, die op een later moment tot besteding komen.
67
VOORZIENINGEN (6)
Stand per 01.01.13
Rechts-
Dotaties
Onttrekkingen
Vrijval
Rente mutatie
Stand per 31.12.13
(contante waarde)
Kortlopend deel < 1jaar
Lang-lopend deel > 1 jaar
130.641
32.641
71.741
-
1.747
89.794
55.189
34.605
6.155
-
955
-
138
5.338
1.661
3.677
136.796
32.641
72.696
-
1.885
95.132
56.850
38.282
Positionele maatregelen
Voorziening Jubilarissen
Voorziening rechtspositionele maatregelen Ten laste van deze voorziening worden de kosten gebracht, die ontstaan door wachtgeldverplichtingen dan wel afkoopsommen daarvan. De voorziening is bepaald op basis van de maximale uitkeringsrechten ultimo boekjaar dan wel afkoopsommen cf. een sociaal plan bij een reorganisatie. De contante waarde is bepaald op basis van een indexeringspercentage van 1,70 % (CBS-index CAO-lonen gesubsidieerde sector) en een disconteringspercentage van 2,25 % gebaseerd op het marktrendement van hoogwaardige ondernemingsobligaties (Financiële dbase EEBTT). Er bestaat per 31 december 2013 een wachtgeldverplichting voor 3 voormalige medewerkers.
Jubilarissen Werknemers krijgen bij een jubileum (bepaald aantal jaren in dienst) een eenmalige uitkering. Bij de berekening is rekening gehouden met de kans dat werknemers in dienst blijven. De voorziening is contant gemaakt, waarbij een indexeringspercentage van 1,70 % en een disconteringsvoet is gehanteerd van 2,25 %.
68
KORTLOPENDE SCHULDEN (7) 2013
Crediteuren
2012
152.656
193.102
Salarissen, sociale lasten en belastingen
Vakantiedagen
308.420
339.360
Vakantietoeslag & eindejaarsuitkering
136.681
140.360
Loonheffing en premies
217.806
220.801
64.564
65.041
Pensioenpremies Totaal schulden uit hoofde van salarissen, sociale lasten en belastingen
727.471
765.561
Overlopende collegegelden
347.519
350.179
Vooruit ontvangen termijnen projecten
107.558
95.665
Transitoria
681.816
730.301
2.017.019
2.134.808
Totaal schulden op korte termijn en transitoria
De kortlopende schulden hebben allen een resterende looptijd van korter dan een jaar. Omtrent aflossing en zekerheden is niets overeengekomen. Kasstroomrisico en liquiditeitsrisico De Universiteit voor Humanistiek wordt periodiek bevoorschot door haar financiers. Het kasstroomrisico en liquiditeitsrisico worden beperkt door de spreiding van betalingen. Het gehele banktegoed is direct opneembaar.
69
Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa Garantstelling De Universiteit heeft het Humanistisch Historisch Centrum met ingang van 2011 een garantstelling verstrekt van jaarlijks ten hoogste € 10.000 ter dekking van een eventueel exploitatie tekort van het Humanistisch Historisch Centrum. In 2013 is er € 1.500 uitbetaald ter dekking van het exploitatie tekort over 2012. Kopieermachines De Universiteit heeft met Océ-Nederland overeenkomsten afgesloten voor de huur van kopieermachines. De looptijd van dit contract is van 01-07-2010 tot 01-08-2015. De verplichtingen per ultimo 2013 tot einde contract bedragen € 50.314. Bibliotheekdienstverlening De Universiteit heeft voor de bibliotheekdienstverlening een contract afgesloten met de Universiteitsbibliotheek Utrecht. De looptijd van dit contract is van 01-01-2013 tot 01-01-2016. De verplichting per ultimo 2013 tot einde contract bedraagt € 548.287. Investeringsverplichtingen Er zijn voor het jaar 2014 investeringsverplichtingen aangegaan voor een totaalbedrag van € 139.594. Dit betreft Versteeg de resterende termijnen onderhoud pand € 67.129, Versteeg de resterende termijnen verbouwing kantine € 63.525 en OneSolution vervanging back-up apparatuur € 8.940.
70
BATEN Rekening 2013
Rijksbijdragen (8)
Begroting 2013
4.861.290
4.806.972
Rekening 2012
4.587.133
De rijksbijdrage 2013 is gebaseerd op een landelijk verdeelmodel, waarin parameters als het aantal ingeschreven studenten gedurende de nominale studieduur (2010/11: Ba:128; Ma:118), het aantal verleende graden(2009/10: Ba:54; Ma:33) en het aantal promoties (2011:7) een rol spelen. De “prijzen” waren: studenten ow(ingeschreven/graad): 3678; oz(graad): 2159; prom: 94.541
College-, cursus-, les- en examengelden (9) Collegegelden sector WO Collegegeld opleiding DBA/Phd Collegegeld opleiding graduate school Cursusgelden Zingeving en Professie
760.919
600.000
673.476
-
20.000
37.950
180.342
220.000
163.735
20.336
145.000
32.250
961.597
985.000
907.411
De collegegelden worden tijdsevenredig toegerekend aan het exploitatiejaar. De opbrengst collegegelden WO bestaat uit collegejaar 2012-13 (€ 457.758) en collegejaar 2013-14 (€ 303.161).
Baten werk in opdracht van derden (10)
Contractonderwijs
10.050
12.000
3.300
Contractonderzoek
231.553
12.000
214.572
241.603
24.000
217.872
In 2012 is een door Hivos gefinancierd project gestart met een looptijd tot en met december 2013, dat is ondergebracht in Kosmopolis. De totale contractwaarde gedurende de looptijd van het project bedraagt € 548.855.
71
Overige baten (11) Verhuur
30.590
60.000
32.815
Detachering personeel
118.913
96.500
65.455
Overige
356.490
65.000
268.752
505.992
221.500
367.022
De overige baten hebben onder meer betrekking op de opbrengsten Z&P trainingen/doorbelastingen, opbrengsten uit de restauratieve verzorging en bijdragen vanuit het Historisch Humanistisch Centrum. Overige (12) TTrainingen/doorbelastingen Zingeving & Professie
91.064
124.384
Opbrengsten restauratieve verzorging
64.116
61.486
Humanistisch Historisch Centrum
40.500
40.500
-
7.612
Bijdrage Nuffic
18.712
18.711
Verkoop kopieerkaarten
13.345
10.630
Inverdiende gelden leerstoelgroepen
32.583
-
Vrijval deposito Stichting Leo Polak
60.384
-
Overige
35.786
5.429
356.940
268.752
Verkoop onderwijs- en studiemateriaal
72
LASTEN Rekening 2013
Begroting 2013
Rekening 2012
Personeelslasten (13)
Brutolonen en salarissen
3.286.907
-
3.417.232
Sociale lasten
361.543
-
342.716
Pensioenpremie
498.644
-
486.126
Lonen en salarissen Dotatie personele voorzieningen
4.147.095
4.089.500
4.246.075
30.894
-
20.545
Personeel niet in loondienst
239.103
-
508.930
Overige
-54.374
-
173.809
Overige personele lasten Af: uitkeringen Totale personele lasten
215.623
41.000
25.269 4.337.449
703.284 11.611
4.130.500
4.937.748
De gemiddelde personeelsbezetting gedurende het boekjaar bedroeg 59 FTE (2012: 60 FTE). De salarissen zijn conform de CAO VSNU per 01-01-2013 en per 01-09-2013 met 1% verhoogd. Er zijn geen werknemers in het buitenland werkzaam.
Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders Is er een bezoldiging van de bestuurders ja Is er een bezoldiging van de toezichthouders ja
73
Verantwoording uit hoofde van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
Naam G. LensveltMulders C. Gerritsen B.E. v. VuchtTijssen J.J. Dijkstra J.E. Leest R.G. Louw R. Wijnhoven
met (gewezen dienst) betrek topfuncti king onaris (ja/nee functie(s) (ja/nee) ) Rector/lid CvB nee ja lid CvB nee ja lid RvT lid RvT lid RvT lid RvT lid RvT
nee nee nee nee nee
nee nee nee nee nee
bela stba re vast e en varia bele onko stenverg oedi beloning ngen
voorzieni ngen ten behoeve van duur van omvang beloning het van het en dienstver dienstver betaalba band in band in ar op het jaar het jaar termijn (in dagen) (FTE)
95.554 25.920
15.873 5.012
365 365
1 1
859 742 952 0 952
Toelichting bij het samenstellen van de WNT verantwoording Bij de samenstelling van de in deze paragraaf opgenomen verantwoording uit hoofde van de WNT zijn de Beleidsregels toepassing WNT d.d. 26 februari 2014, inclusief de wijziging van 12 maart 2014, van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als uitgangspunt gehanteerd. De Stichting Universiteit voor Humanistiek herkent de door de Minister van BZK in zijn kamerbrief d.d. 27 februari 2014 onderkende uitvoeringsproblemen met betrekking tot externe niet-topfunctionarissen. In lijn met paragraaf 6 van de (gewijzigde) Beleidsregels toepassing WNT legt de stichting geen verantwoording af over externe niet-topfunctionarissen. In het kader van de WNT wordt vermeld dat de Stichting Universiteit voor Humanistiek in 2013 geen functionarissen in dienst heeft gehad waarvan het belastbaar jaarloon uitsteeg boven de vastgestelde voor de instelling van toepassing zijnde normbedragen. De Stichting Universiteit voor Humanistiek conformeert zich aan het beloningskader voor leden van het college van bestuur van de Levensbeschouwelijke Universiteiten dat qua niveau lager ligt dan de WNT-kaders.
74
Rekening 2013
Begroting 2013
Rekening 2012
Afschrijvingen (14) Materiële vaste activa
314.064
317.000
305.993
Huisvestingslasten (15) Onderhoud
74.759
70.000
86.548
Energie en water
69.150
59.000
57.769
Schoonmaakkosten
66.868
71.000
59.160
Heffingen
26.085
33.000-
22.490
Overige
16.500
32.500
17.387
253.361
295.500
243.355
Overige lasten (16) Inventaris, apparatuur en leermiddelen
34.343
-
34.323
Bureaukosten
30.484
-
32.025
Bibliotheek
20.507
-
10.234
Reis-, verblijf-, representatiekosten
148.539
-
129.360
Accountantskosten: controle & advies
29.754
-
39.882
855.459
-
623.492
Overige
1.119.086
1.217.150
869.316
75
Overige (17) Diverse dienstverlening
491.810
255.786
Advertentiekosten/drukwerk
83.551
83.511
Kantinekosten/restauratief
52.525
55.069
Lidmaatschappen/contributies
57.453
54.440
Software/bestandsgebruik
88.167
73.836
Overige
81.954
100.850 855.459
623.492
Financiële baten (18) Rente baten Af: rentelasten en bankkosten
26.047
20.000
25.541
2.602
-
2.652
23.445
20.000
22.889
76
Honoraria van de accountant De volgende honoraria zijn ten laste gebracht van de organisatie, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a BW.
KPMG/PwC Accountants N.V. 2013 Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdrachten Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet controlediensten
29.754 * 1.168 -
30.922
KPMG Accountants N.V. 2012 33.451 4.284 65.369
103.104
* Waarvan KPMG € 4.869 kosten jaarrekening 2012.
77
OVERIGE GEGEVENS Resultaatbestemming Het college van bestuur heeft in zijn vergadering van 25 april 2014 het besluit genomen het positief resultaat van € 569.967 als volgt te bestemmen:
Dotatie algemene reserve Onttrekking bestemmingsreserve gebouw Dotatie bestemmingsreserve bekostiging Dotatie innovatiereserve Dotatie onderhoudsreserve Dotatie bestemmingsreserve inverdiende gelden
€ 40.845 € - 30.400 € 94.000 € 299.000 € 76.000 € 90.522
Gebeurtenissen na Balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum te vermelden die van invloed (kunnen) zijn op de Jaarrekening 2013 dan wel op de Begroting 2014.
78
79
80
81
Bijlage 1 Publicaties 2013 UVH publicaties 2013 Dissertaties Bartels, R.G. (2013, april 17). Democratie leren door filosoferen. Denken, dialoog en verschil in de basisschool. UVH Universiteit voor Humanistiek (330 pag.) (Budel: Damon) (ISBN 9789460360770). Prom./coprom.: prof. dr. W.M.M.H. Veugelers & J. Onstenk. Berndt, J.B. (2013, december 10). 'The Quest To Find The Metis Of Projects. UVH Universiteit voor Humanistiek (258 pag.). Prom./coprom.: prof. dr. H. Letiche & M. Lissack. Claasen, W.H.P. (2013, februari 21). Pedagogisch handelen van leraren. Een theoretische en empirische verkenning op basis van een alledaagse deugdenbenadering. UVH Universiteit voor Humanistiek (365 pag.) (Antwerpen / Apeldoorn: Garant) (ISBN 9789044130188). Prom./coprom.: prof. dr. W.M.M.H. Veugelers & dr. G.C. Jacobs. Groot, I. de (2013, oktober 10). Adolescents' Democratic Engagement. A Qualitative Study into Dutch Adolescents' Narratives about their Citizenship in a Democratic and Pluralist Society. Universiteit voor Humanistiek. Prom./coprom.: prof. dr. W.M.M.H. Veugelers & prof. dr. I. Goodson. Kaulingfreks, F. (2013, november 25). Making Trouble. Disruptive Interventions of Urban Youth as Unruly Politics. UVH Universiteit voor Humanistiek (577 pag.) (ISBN 9789053357637). Prom./coprom.: prof. dr. H.P. Kunneman & dr. L. ten Kate. Leeuw, M. de (2013, juli 03). The Unstable Equilibrium. Paul Ricoeur’s Renewal of Philosophical Anthropology. UvH Universiteit voor Humanistiek (189 pag.) (ISBN 978-90-9027658-8). Prom./coprom.: prof. dr. H.P. Kunneman. Schilder, E. (2013, januari 17). Leren dat maatschappelijk werkt. UVH Universiteit voor Humanistiek (358 pag.) (Delft: Eburon) (ISBN 9789059727168). Prom./coprom.: prof. dr. H.A. Alma & K. Kwakman. Tiggelen, K.B. van (2013, februari 13). Following the white rabbit. Rule users’ effects on the life cycle of holes in rules. UVH Universiteit voor Humanistiek (197 pag.) (Dronten: Accent Grave) (ISBN 9789081935302). Prom./coprom.: prof.dr. G.J.L.M. Lensvelt-Mulders & P. Pelzer.
Wetenschappelijke publicaties Artikelen in gerefereerde tijdschriften Baars, J. (2013). A Deepening Involvement in Life with Others. Towards a Philosophy of Aging. Research on Ageing and Social Policy, (ISSN 2014-6728), 1, 6-26. Badcott, D. Leget, C.J.W. & (2013). In pursuit of human dignity. Medicine, Health Care and Philosophy, 16: 33-36 (ISSN 1386-7423). 82
Bosma, H. (2013). Developing Sensitivity: A Qualitative Study on the Inner Development of Etty Hillesum. Journal of humanistic psychology, (ISSN 0022-1678). Carpay, T., Luttenberg, J., Veugelers, W.M.M.H. & Pieters, J. (2013). Harmony and disharmony in an educational reform concert towards a Parsons’ inspired dynamic model of tuning. Journal of Curriculum Studies, (ISSN 0022-0272). Duyndam, J. (2013). Haptotherapy and Empathy. International Journal of Haptonomy and Haptotherapy, (ISSN 2214-5087), 1. Groot, I. de, Goodson, I. & Veugelers, W.M.M.H. (2013). Dutch adolescents’ narratives of their citizenship efficacy: “Hypothetically, I could have an Impact”. Educational Review, (ISSN 0013-1911). Jacobs, G.C. (2013). Conflicting views on professional development. Critical dialogue as research and intervention method for a master's course in professional education for teachers. Journal of social intervention: Theory and Practice, 22(3), 4-22. Kate, L. ten (2013). De dood staat op. Naar een seculier opstandingsverhaal − een onderzoek met Jean-Luc Nancy. Tijdschrift voor theologie, (ISSN 0168-9959), I-2013, 26-43. Kaulingfreks, F. & Kaulingfreks, R.G.A. (2013). Open-access communism. Business Ethics: A European Review, 22(4), 417-429. Kaulingfreks, R.G.A. & Kaulingfreks, F. (2013). In praise of anti-capitalism consumption: How the V for Vendetta mask blows up Hollywood marketing. Ephemera, (ISSN 1473-2866), 13(2), 453-457. Leeman, Y.A.M. & Saharso, S. (2013). Coming of age in Dutch schools. Issues of schooling and identity. Education Inquiry, (ISSN 2000-4508), 4(1), 649-668. Leget, C.J.W. (2013). Analyzing dignity: a perspective from the ethics of care. Medicine, Health Care and Philosophy, 16: 945-952 (ISSN 1386-7423). Machielse, J.E.M. & Runia, K. (2013). Vrijwillige inzet bij sociaal geisoleerden met multiproblematiek: mogelijkheden, voorwaarden en rollen [Volunteering to social isolated people with multiple problems: Possibilities, conditions and roles. Journal of social intervention: Theory and Practice, 22(4). Meide, H. van der, Leget, C.J.W. & Olthuis, G. (2013). Giving voice to vulnerable people: the value of shadowing for phenomenological healthcare research. Medicine, Health Care and Philosophy, 16: 731-737 (ISSN 1386-7423). Miedema, S., Veugelers, W.M.M.H. & Bertram-Troost, G. (2013). Enkele trends in levensbeschouwelijke vorming anno 2013. Pedagogiek, (ISSN 1567-7109), 33, 179-186. Miedema, S., Bertram-Troost, G. & Veugelers, W.M.M.H. (2013). Onderwijs, levensbeschouwing en het publieke domein. Pedagogiek, (ISSN 1567-7109), 33, 73-89.
83
Mooren, J.H.M. (2013). Humanist Counselling and Existential Communication on Moral Issues. Existential Analysis, (ISSN 0958-0476), 24(2), 281-296. Olsman, E.,Leget, C.J.W., Onwuteaka-Philipson, B., Willems, D. (2013). Should palliative care patients’ hope be truthful, helpful or valuable? An interpretative synthesis of literature describing healthcare professionals’ perspectives on hope of palliative care patients. Palliative Medicine, (ISSN 0269-2163). Olthuis, G., Leget, C.J.W. & Grypdonck, M. (2013). Why shared decision making is not good enough: lessons from patients. Journal of Medical Ethics, (ISSN 0306-6800). Olthuis, G., Prins, C.J., Smits, M-J., Pas, H. van de, Bierens, J.J. & Baart, A.J. (2013). Matters of Concern: A Qualitative Study of Emergency Care From the Perspective of Patients. Annals of Emergency Medicine, (ISSN 0196-0644), 2013. Quetulio-Navarra, M., Niehof, A. & Vaart, W. van der (2013). Social Capital in Involuntary Displacement and Resettlement. International Journal of Social Science and Humanity Studies, 5(2), 139-154. Suárez Müller, F. (2013). From an Existentialist God to the God of Existence. The Theological Conjectures of Hans Jonas. Sophia, (ISSN 0038-1527). Suárez Müller, F. Justifying the Right to Justification: an analysis of Rainer Forst’s constructivist theory of justice. Philosophy and Social Criticism, (ISSN 0191-4537), 39, 1044-1063. Veugelers, W.M.M.H. & Oostdijk, E. (2013). Humanistische levensbeschouwelijke vorming. Pedagogiek, (ISSN 1567-7109), 33, 136-165. Zande, M. van der, Baart, A.J. & Vosman, F.J.H. (2013). Ethical sensitivity in practice: finding tacit moral knowing. Journal of Advanced Nursing, (ISSN 0309-2402), januari. Artikel in gerefereerde proceedings Duyndam, J. (2013). Hermeneutical Mimesis. In Vern Neufeld Redekop & Thomas Ryba (Eds.), René Girard and Creative Mimesis (pp. 249-258). Lanham MD: Rowman & Littlefield Publishers (ISBN 978-0-73916898-1). Artikel in proceedings Alma, H.A. (2013). Storytelling as a dance of words and images. In Storytelling. Artikelen in bundels Anbeek, C.W. & Alma, H.A. (2013). Worldviewing competence for narrative interreligious dialogue: a Humanist Contribution to Spiritual Care. In D.S. Shipani (Ed.), Multifaith Views in Spiritual Care (pp. 149169). Ontario Canada: Pandora press (ISBN 9781926599304). Baars, J. & Phillipson, Ch. (2013). Connecting Meaning with Social Structure. In J. Baars, J. Dohmen, A. Grenier & C. Phillipson (Eds.), Ageing, Meaning and Social Structure: Connecting Critical and Humanistic Gerontology (pp. 11-30). Bristol: Policy Press (ISBN 9781447300908).
84
Baars, J. & Phillipson, Ch. (2013). Introduction. In J. Baars, A. Grenier, Ch. Phillipson & J. Dohmen (Eds.), Ageing, Meaning and Social Structure. Connecting Critical and Humanistic Gerontology. Bristol: Policy Press (ISBN 9781447300908). Bos, P. & Reysoo, F. (2013). La face cachée des adoptions internationales et les droits des mères au Vietnam. Cahiers Genre et Développement, 333-347. Derkx, P.H.J.M. (2013). Humanism as a Meaning Frame. In A..B. Pinn (Ed.), What Is Humanism and Why Does It Matter? (Studies in Humanist Thought and Praxis) (pp. 42-57) Durham, UK: Acumen (ISBN 9781844656608). Derkx, P.H.J.M. (2013). Worldviews, Genomics and Enhanced Human Lifespan. In P.H.J.M. Derkx & H.P. Kunneman (Eds.), Genomics and Democracy: Towards a 'Lingua Democratica' for the Public Debate on Genomics (Life Sciences, Ethics and Democracy, 1) (pp. 209-242). Amsterdam-New York: Rodopi (ISBN 9789042037199). Dohmen, L.J.M.C. (2013). My own life. Ethics, Aging and Lifestyle. In J. Baars, J. Dohmen, A. Grenier & Ch. Philipson (Eds.), Ageing, Meaning and Social Structure. Connecting Critical and Humanistic Gerontology (pp. 31-55). University of Bristol: Policy Press (ISBN 9781447300908). Kunneman, H.P. (2013). Ethical Complexity, Hermeneutics and Mode 3 Knowledge. In P..H..J..M. Derkx & H..P. Kunneman (Eds.), Genomics and Democracy: Towards a 'Lingua Democratica' for the Public Debate on Genomics (Life Sciences, Ethics and Democracy, 1) (pp. 7-33). Amsterdam - New York: Rodopi (ISBN 978-90-420-3719-9). Kunneman, H.P. & Derkx, P.H.J.M. (2013). Introduction. In P..H..J..M. Derkx & H..P. Kunneman (Eds.), Genomics and Democracy: Towards a 'Lingua Democratica' for the Public Debate on Genomics (Life Sciences, Ethics and Democracy, 1) (pp. 7-33). Amsterdam - New York: Rodopi (ISBN 978-90-420-3719-9). Laceulle, H. (2013). Self-realization and ageing: a spiritual perspective. In J. Dohmen, J. Baars, Ch. Philipson & A. Grenier (Eds.), Ageing, meaning and social structure. Connecting critical and humanistic gerontology (pp. 97-118). University of Bristol: Policy Press (ISBN 9781447300908). Leeman, Y.A.M. (2013). De beknelde professionele ruimte van leraren. In H. Kunneman & H. van Ewijk (Eds.), Praktijken van normatieve professionalisering (pp. 292-307). Amsterdam: SWP (ISBN 9789088504617). Leget, C.J.W. (2013). Spiritual care and pain in cancer. In M. Hanna & Z. Zylicz (Eds.), Cancer Pain (pp. 221229). London: Springer-Verlag (ISBN 978-0-85729-229-2). Machielse, J.E.M. & Hortulanus, R.P. (2013). Social ability or social frailty? The balance between autonomy and connectedness in the lives of older people. In J. Baars, J. Dohmen, Ch. Philipson & A. Grenier (Eds.), Ageing, Meaning and Social Structure. Connecting Critical and Humanistic Gerontology (pp. 119-138). Cambrige UK: Policy Press (ISBN 9781447300908). Schuhmann, C.M. (2013). Counselling and the humanist worldview. In A. Copson & A.C. Grayling (Eds.), The Wiley-Blackwell handbook of humanism. London UK: Wiley (ISBN 1119977169, 9781119977162). 85
Sools, A.M., Mooren, J.H.M. & Tromp, T. (2013). Positieve gezondheid versterken via narratieve toekomstverbeelding. In E. Bohlmeijer, L. Bolier, G. Westerhof & J.A. Walburg (Eds.), Handboek Positieve Psychologie. Theorie, Onderzoek, Toepassingen (pp. 91-104). Amsterdam: Boom (ISBN 9789461059635). Suárez Müller, F. (2013). Human Rights and Transhumanism. Is a Humanist Transhumanism Possible? In H. Kunneman & P. Derkx (Eds.), Genomics and Democracy. Towards a Lingua Democratica for the Public Debate on Genomics (pp. 12). Amsterdam: Rodopi (ISBN 978-90-420-3719-9). Suransky, A.C. & Manschot, H.A.M. (2013). Humanism and Environmental issues: Green from within. In D. McGowan & A. Pinn (Eds.), Everyday Humanism. Sheffield UK: Equinox Publishing (ISBN 9781781790441). Monografieën Dohmen, L.J.M.C. & Buuren, M.B. van (2013). Van oude en nieuwe deugden. Levenskunst van Aristoteles tot Nussbaum. Amsterdam: Ambo (ISBN 9789026326912).
Vakpublicaties Artikelen in tijdschriften Bertens, I., Burg, M.E. van de & Leget, C.J.W. (2013). Verbindende schakel. De rol van de geestelijk verzorger bij traumaopvang op de SEH. Tijdschrift voor geestelijke verzorging, (ISSN 1384 9468), 72, 1023. Blitz, I. C. & Mooren, J.H.M. (2013). Chronische ziekte. Een onderzoek onder jongeren met de ziekte van Crohn. Tijdschrift geestelijke verzorging, (ISSN 1567-3499), 69, 30-37. Calsius, J., Alma, H.A. & Pott, H.J. (2013). Doorheen de angst. Fenomenologische analyse van vijf existentiële structuurmomenten. Tijdschrift cliëntgerichte psychotherapie, (ISSN 1380-7161), 51(3), 226242. Calsius, J., Alma, H.A. & Pott, H.J. (2013). Het lichaam doorheen een existentieel bewustwordingsproces. Mogelijk of niet? Tijdschrift cliëntgerichte psychotherapie, (ISSN 1380-7161), 51(4), 297-313. Dohmen, L.J.M.C. (2013). De christen en de humanist. Sophie (christelijke filosofie), 3, 10-15. Dohmen, L.J.M.C. (2013). Narrativiteit, identiteit en moraal bij Montaigne. Filosofie Magazine, (ISSN 09281789), 10-16. Dohmen, L.J.M.C. (2013). Het gevaarlijke woord 'wij'. Filosofie Magazine, (ISSN 0928-1789), 12, 10-13. Dohmen, L.J.M.C. (2013). Ik maak zelf wel uit wat ik doe. MM : Montessori mededelingen, (ISSN 0166588X), 37, 16-17. Duyndam, J. (2013). De kennis van emoties. Waardenwerk, (ISSN 1567-7117), 183-191. Ewijk, H. van (2013). Sotsiaaltöötaja kui tark inimene. Sotsiaaltöö, (ISSN 1406-8826), 2, 5-6. 86
Ewijk, H. van (2013). Sotsiaaltöö teadmiste kogum. Sotsiaaltöö, (ISSN 1406-8826), 4, 9-10. Ewijk, H. van (2013). Bezielde verbanden. Sociaal Bestek, (ISSN 0921-5344), dec 2013. Leeman, Y.A.M. & Wardekker, W. (2013). Cursus voor professionalisering van leraren: succes en problemen. Tijdschrift voor Lerarenopleiders (VELON/VELOV), (ISSN 1876-4622), 34, 33-43. Leget, C.J.W. (2013). Alternatieve geneeskunde. Bijzijn - XL, (ISSN 2211-6524), 8-2013, 34. Leget, C.J.W. (2013). Assisted dying - the current debate in the Netherlands. European journal of palliative care, (ISSN 1352-2779), 20, 168-171. Leget, C.J.W. (2013). Diepere vragen. Bijzijn - XL, (ISSN 2211-6524), 4-2013, 42. Leget, C.J.W. (2013). Kleuren en smaken in de ethiek. Bijzijn - XL, (ISSN 2211-6524), 9-2013, 17. Leget, C.J.W. & Smeets, W. (2013). Oordeels en besluitvorming van pastores bij ethische kwesties. Handelingen, Tijdschrift voor praktische theologie, 40, 2-5. Leget, C.J.W., Daelen, M. van & Swart, S. (2013). Spirituele zorg in de kaderopleiding Palliatieve Zorg. Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde, (ISSN 1879-5439), 2013, 146-149. Leget, C.J.W. (2013). Spirituele zorg en geestelijk verzorgers. Bijblijven, (ISSN 0168-9428), 7. Leget, C.J.W. (2013). Trendbericht: "spiritual Care" in de zorg. Handelingen, Tijdschrift voor praktische theologie, 40, 71-77. Leget, C.J.W. (2013). Waardigheid. Bijzijn - XL, (ISSN 2211-6524), 2-2013, 13. Leget, C.J.W. (2013). Weigerartsen. Bijzijn - XL, (ISSN 2211-6524), 10-2013, 35. Leget, C.J.W. (2013). Ziek of gezond ? Bijzijn - XL, (ISSN 2211-6524), 6-2013, 33. Mooren, J.H.M. & Sools, A.M. (2013). Futuring in Psychotherapie und psychologischer Beratung. Psychotherapie im Dialog PID, (ISSN 1438-7026), 14, 14-15. Olsman, E., Willems, D. & Leget, C.J.W. (2013). Werken met drie perspectieven op hoop van ongeneeslijk zieke mensen. Tijdschrift voor Ouderengeneeskunde, (ISSN 1879-5439), 2013, 142-145. Smeets, W. & Leget, C.J.W. (2013). De ethische competentie van de porfessional. Handelingen. Tijdschrift voor praktische theologie en religiewetenschappen, (ISSN 0165-5411), 40, 74-79. Vosman, F.J.H. & Kolen, M. (2013). Grenservaringen van lvb-jongeren: alledaagse zorg als kans op identiteitsvinding. Nederlands Tijdschrift voor de Zorg aan Mensen met Verstandelijke Beperkingen, (ISSN 0923-2370), 2013 - 4, 254-268.
87
Vosman, F.J.H. & Nistelrooij, I. van (2013). Religieuze taal in moreel beraad. Tijdschrift geestelijke verzorging, (ISSN 1567-3499), 16, 45-54. Vosman, F.J.H. (2013). Klaar met leven. Geron. Tijdschrift over ouder worden & samenleving, (ISSN 1389143X), 2013 - 4, 9-12. Walton, M.N. & Mooren, J.H.M. (2013). Geestelijke verzorging. Over de veelvormigheid en de fluiditeit van het geestelijke. Tijdschrift geestelijke verzorging, (ISSN 1567-3499), 70, 24-32. Artikelen in bundels Anbeek, C.W. (2013). Bestaansconsulenten binnen eerstelijns behandelteams: een verborgen vraag en mogelijkheden voor een nieuw behandelaanbod. In S. van Erp & H. Goris (Eds.), De theologie gevierendeeld. Vier spanningsvelden voor de theologiebeoefening in Nederland (Annalen van het Thijmgenootschap, 101 - 1) (pp. 137-159). Nijmegen: Valkhof Pers (ISBN 9789056253899). Baars, J. (2013). Actief Ouder Worden vraagt Ruimte. In M. Moerenhout, L. Demeester & R. Sierens (Eds.), Levens lopen anders. Over actief ouder worden (pp. 13-44). Antwerpen: Garant (ISBN 9789044130720). Baars, J. (2013). ‘Globalisering heeft ook voor ouderen ingrijpende gevolgen’. In T. Verlaan & M. de Coole (Eds.), Ouder Worden in de 21e eeuw (pp. 201-206). Amsterdam: SWP (ISBN 9789088502842). Derkx, P.H.J.M. (2013). Slotbeschouwing. Over zingeving en ...? Bij het afscheid van Jan Hein Mooren van de Universiteit voor Humanistiek. In J..H. Mooren & A. Bolsenbroek (Eds.), Zin. Inleidende teksten in de humanistisch geestelijke begeleiding (pp. 167-175). Utrecht: de Graaff (ISBN 978-90-77024-67-6). Ewijk, H. van (2013). De uitwerking van vermaatschappelijking van zorg op ouderen en vrijwilligers. In E. Hambach (Ed.), Lang zullen ze leven. Vrijwilligerswerk voor en door ouderen (pp. 11-24). Brussel: Politeia (ISBN 978-2-509-01453-5). Ewijk, H. van & Waal, V. de (2013). Intra-normatieve professionalisering in sociaal werk. In H. Kunneman & H. van Ewijk (Eds.), Praktijken van normatieve professionalisering (pp. 161-178). Amsterdam: SWP / UvH (ISBN 9789088504617). Ewijk, H. van (2013). Ontvouwing van normatieve professionalisering. In H. Kunneman & H. van Ewijk (Eds.), Praktijken van normatieve Professionalisering (pp. 19-72). Amsterdam: SWP / UvH (ISBN 9789088504617). Goossensen, M.A., Dijke, J. van & Baart, A.J. (2013). Zorgethisch evalueren: mismatch als sleutel. In J. Omlo, M. Bool & P. Rensen (Eds.), Weten wat werkt: Passend evaluatieonderzoek in het sociale domein. Amsterdam: SWP (ISBN 9789088504198). Jacobs, G.C. (2013). Normatieve professionalisering van onderwijsprofessionals: verruiming, onderdompeling en ont-zekering in het doen van praktijkgericht onderzoek. In H. van Ewijk & H. Kunneman (Eds.), Praktijken van normatieve professionalisering (pp. 269-291). Amsterdam: SWP (ISBN 9789088504617).
88
Kate, L. ten (2013). In Saecula Saeculorum. De seculiere kant van de religie. In G. Vanheeschwijck & S. Latré (Eds.), Radicale secularisatie. Tien hedendaagse filosofen over religie en moderniteit (pp. 65-81). Zoetermeer/Kapellen (B): Klement/Pelckmans (ISBN 9789086871124). Leget, C.J.W. & Pijnenburg, M. (2013). De café dialogen: Praktische wijsheid over tafel. In C.J.W. Leget & M. Pijnenburg (Eds.), Het geld, de tijd en de wijsheid. Amsterdam: Boom Lemma (ISBN 978‐94‐6236‐001‐ 3). Leget, C.J.W. (2013). Over zorg als professie. In M. Schermer, M. Boenink & G. Meynen (Eds.), Komt een filosoof bij de dokter. Amsterdam: Boom (ISBN 9789461053350). (pp. 219-230). Mooren, J.H.M. (2013). Een methodiek van het humanistisch geestelijk werk. In J.H.M. Mooren (Ed.), Bakens in de Stroom. Naar een methodiek van het humanistisch geestelijk werk (pp. 133-169). Utrecht: Uitgeverij de Graaff (ISBN 978-90-77024-69-0). Mooren, J.H.M. (2013). Humanistisch raadswerk. In J.H.M. Mooren (Ed.), Bakens in de stroom. Naar een Methodiek van het humanistisch geestelijk werk (pp. 15-32). Utrecht: Uitgeverij de Graaff (ISBN 978-9077024-69-0). Mooren, J.H.M. (2013). Levensbeschouwelijke zorg in de praktijk. In A.K. Bolsenbroek (Ed.), Zin. Inleidende teksten in de humanistische geestelijke begeleiding (pp. 15-27). Utrecht: Uitgeverij de Graaff (ISBN 978 94 6036 046 6). Mooren, J.H.M. (2013). Reflecties over verdriet en troost in het humanistisch geestelijk werk. In A.K. Bolsenbroek (Ed.), Zin. Inleidende teksten in de humanistisch geestelijke verzorging (pp. 55-63). Utrecht: Uitgeverij de Graaff (ISBN 978-90-77024-67-6). Mooren, J.H.M. (2013). Utopieen als morele modellen. In A.K. Bolsenbroek (Ed.), Zin. Inleidende teksten in de humanistische geestelijke begeleiding (pp. 159-166). Utrecht: Uitgeverij de Graaff (ISBN 978 94 6036 046 6). Mooren, J.H.M. (2013). Morele interacties en groepsdynamiek. In F. Van Iersel, J.P. Van Bruggen & R. De Boer (Eds.), Trouw aan jezelf. Hoe de Geestelijke Verzorging kan bijdragen aan de morele vorming van militairen (pp. 144-159). Budel: Uitgeverij Damon. (ISBN 9789460361555). Vosman, F.J.H. (2013). Geestelijk verzorger in 2015: naar de bron of naar de bliksem? In S van Erp & H Goris (Eds.), De theologie gevierendeeld. Vier spanningsvelden voor de theologiebeoefening in Nederland (Annalen van het Thijmgenootschap, 101 - 1) (pp. 119-136). Nijmegen: Valkhof Pers (ISBN 9789056253899). Monografieën Baart, A.J. & Carbo, Ch. (2013). De Zorgval. Beelden, ervaringen en verhalen/Analyse, kritiek en uitzicht. Amsterdam: Thoeris (ISBN 9789072219848). Dohmen, L.J.M.C. (2013). Levenskunst op school. Over een andere cultuur van omgaan met jezelf en anderen. Den Haag: VBS.
89
Goossensen, M.A. & Oude Egberink, A. (2013). Gezien of niet? Utrecht: De Graaff (ISBN 978-90-77024-447). Goossensen, M.A. (2013). Schetsen van mismatch. Een zorgethische visie op evaluatieonderzoek (deel 17 Inzicht in Sociale Interventies van Movisie.). Utrecht: Movisie (ISBN 978-90-8869-102-7). Rapporten Machielse, J.E.M. & Jonkers, M.D.J. (2013). De verbinding tussen formele en informele hulp aan sociaal kwetsbare burgers. Een relatieadvies voor een verstandshuwelijk. (LESI Rapporten 10). Utrecht: LESI (ISBN 978-90-817156-9-0). Pater, J., Veugelers, W.M.M.H., Karssen, M. & Vergeer, M. (2013). De context van g/hvo in het openbaar onderwijs. Onderwijs en Samenleving. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Vaart, W. van der, Oudenaarden, R.M. van, Weijers, C. & Egmond, M. van (2013). Omgaan met levensvragen in de ouderenzorg (I): methodische en inhoudelijke verkenningen ter ondersteuning van de ontwikkeling van een zorgstandaard. Utrecht: Universiteit vor Humanistiek. Veugelers, W.M.M.H. & Schuitema, J. (2013). Docenten en het beoordelen van waarden. Onderwijs en Samenleving. Amsterdam: Department of Child Development and Education, Universiteit van Amsterdam.
Populariserende publicatie Artikelen in tijdschriften Gasenbeek, A. (2013). Notities van een lezer (4). De Vrijdenker, (ISSN 1872-1478), 44(2), 29-31. Groot, I. de (2013). ‘Samen beslissen is ook democratie’. Een onderzoek naar de democratieconcepten van Nederlandse jongeren. Maatschappij & Politiek. Vakblad voor Maatschappijleer, (ISSN 1566-1555), 2013(1), 6-9. Kate, L. ten (2013). De oogst van het onmogelijke. Over de vreemdheid in Michel Foucault's denken. Extaze, (ISSN 22116168), 11-21. Machielse, J.E.M. & Vierendeels, J.A. (2013). Eenzaamheid en sociaal isolement bij ouderen [oktober]. De Gids, (ISSN 0016-9730), 104(8), 26-31. Artikelen in bundels Anbeek, C.W. (2013). Overlevingskunst. In J. Wijsbek (Ed.), Levenskunst à la Carte (pp. 161-175). Leidschendam: Quist (ISBN 97890779838). Baars, J. (2013). De kunst van het leven in verschillende tijden. In J. Wijsbek (Ed.), Levenskunst à la Carte (pp. 147-160). Leidschendam: Quist (ISBN 97890779838). Dohmen, L.J.M.C. (2013). Op weg naar een nieuwe cultuur van het zelf. In J. Wijsbek (Ed.), Levenskunst a la carte (pp. 17-51). Leidschendam: Uitgeverij Quist (ISBN 9789077983928).
90
Bijdrage in week- of dagblad Baart, A.J. & Vosman, F.J.H. (20-08-2013). Het sprookje van de dokter als techneut. NRC Handelsblad Baart, A.J. (24-05-2013). Kwetsbaarheid mag meer aandacht krijgen. Trouw: Site sociale vraagstukken Baart, A.J. & Leest, J. (26-04-2013). Zorg is duur omdat de dokter lief wil zijn. Trouw Dohmen, L.J.M.C. (20-04-2013). Waarom levenskunst belangrijk is. Trouw Laceulle, H. (20-01-2013). De culturele (on)zichtbaarheid van ouderen. Human, pp. 14-16. Leget, C.J.W. (28-11-2013). Spiritual Care: een kans voor de kerken. Katholiek Nieuwsblad Niemeijer, A.R. (21-03-2013). Waarom gaat het bij kinderen met Down toch altijd over medische risico's? Opinie, De Volkskrant Vosman, F.J.H. & Baart, A.J. (20-08-2013). De patiënt is niet enkel een lichaam. NRC Handelsblad, pp. 17. Monografie Anbeek, C.W. & Jong, A. de (2013). De berg van de ziel. Een persoonlijk essay over kwetsbaar leven. Utrecht: Ten Have (ISBN 9789025902834).
Overige producten van wetenschappelijke activiteiten Redactie bundels Baars, J., Dohmen, L.J.M.C., Grenier, A. & Phillipson, Ch. (Eds.). (2013). Ageing, Meaning and Social Structure. Connecting Critical and Humanistic Gerontology. Bristol: Policy Press (ISBN 9781447300908). Derkx, P.H.J.M. & Kunneman, H.P. (Eds.). (2013). Genomics and Democracy: Towards a 'Lingua Democratica' for the Public Debate on Genomics (Life Sciences, Ethics and Democracy, 1). Amsterdam New York: Rodopi (ISBN 9789042037199). Redactie themanummers tijdschriften Duyndam, J. & Riessen, R. van (Eds.). (2013). Mededeling van de Levinas Studiekring, (ISSN 1385-4739), 18. Oraties Kunneman, H.P. (2013). Kleine waarden en grote waarden. Normatieve professionalisering als politiek perspectief (2013, november 12). Amsterdam: SWP (ISBN 9789088504877). Leget, C.J.W. (2013). Zorg om betekenis. Over zorgethiek en spirituele zorg, in het bijzonder in relatie tot de palliatieve zorg (2013, juni 26). Amsterdam: SWP (ISBN 9789088504488).
91
Recensies Jansz, U. (2013). Overal maternalisme [Bespreking van het boek Maternalism reconsidered. Motherhood, welfare and social policy in the twentieth century]. Tijdschrift voor geschiedenis, (ISSN 0040-7518) vol.nr.216 613-614.
Overige producten van vakactiviteiten Redactie bundels Ewijk, H. van & Kunneman, H. (Eds.). (2013). Praktijken van normatieve professionalisering. Amsterdam: SWP (ISBN 9789088504617). Leget, C.J.W. & Pijnenburg, M. (Eds.). (2013). De tijd het geld en de wijsheid. Amsterdam: Boom Lemma (ISBN 978‐94‐6236‐001‐3). Recensies Schreurs, M. (2013). Tegen de cultuurrelativisten [Bespreking van het boek In gesprek met Paul Cliteur]. Openbaar Bestuur, (ISSN 0925-7322), 23, nummer(1), 30-31. Stolk, V.J. (2013). History of Schooling. Politics and Local Practice [Bespreking van het boek History of Schooling. Politics and Local Practice]. H-Soz-U-Kult. Stolk, V.J. (2013). Romanticism: Europe's future or history? [Bespreking van het boek Die Romantik: ein Gründungsmythos der Europäischen Moderne]. IJHE - Bildungsgeschichte- International Journal for the Historiography of Education., (ISSN 2192-4295), 3(1), 130-132.
92
Bijlage 2 Congressen, seminars en presentaties georganiseerd door de Universiteit voor Humanistiek 2013 Titel
Datum
Beschrijving
Organisatie
Humanistiek 3.0. Geestelijke begeleiding in het hart van je organisatie
29 jan 8 maart
UvH UvH i.s.m. Praktijkcentrum Zingeving & Professie
Levenskunst à la carte De Berg van de Ziel
21 maart 27 maart
Lijden, medicatie of meditatie ?
26 juni
Geestelijke weerbaarheid tussen humanisme en religie De filosofische en levensbeschouwelijke wortels van de jonge Jaap van Praag Paul Ricoeur's Humanistic Anthropology
28 juni
Dies Natalis 2013 Symposium i.s.m. het Humanistisch Verbond en de humanistisch geestelijk begeleiders van Medisch Centrum Leeuwarden Boekpresentatie prof. dr. J. Dohmen Boekpresentatie Dr. C. Anbeek en A. de Jong Symposium rond de oratie van prof. dr. C. Leget en de promotie van dr. S. Swart Studiedag
28 juni
Geestelijke weerbaarheid tussen humanisme en religie
UvH i.s.m. J.P van Praaginstituut
3 juli
UvH
De patiënt centraal Professional Development in Democratic Practices Wat winnen we door te verliezen ?
2 sept 18 sept
Seminar i.k.v. de promotie van M. de Leeuw: The Unstable Equilibrium. Paul Ricoeur’s Renewal of Philosophical Anthropology Opening academisch jaar 2013-2014 Conferentie
19 sept
Seminar met S. Hertmans
Je eicellen in de vrieskast of je carrière ? Stories of a Yogyakarta activist for LGBT rights Seminar Pluralism and Secularism Werk dat deugt en deugd doet Gezien of niet ? Verbeeldingen in de GGZ
4 okt 16 okt
Symposium i.k.v. het afscheid van dr. J.A. Gupta Seminar Kosmopolis Institute
UvH en Universiteit Utrecht faculteiten Nederlands/Moderne Letterkunde en Religiewetenschap, UvH
7 nov
International Expert seminar
Kosmopolis Institute
12 nov
Conferentie voorafgaand aan de oratie van prof. dr. H. Kunneman Boekpresentatie prof. dr. H. Alma en prof. dr. A. Goossensen
UvH
9 dec
Prof. dr. J. Dohmen Dr. C. Anbeek UvH
UvH i.s.m. Tilburg School of Theology
UvH UvH / graduate school
Kosmopolis Institute
UvH
93
Bijlage 3 Overzicht bijzondere leerstoelen per 31-12-2013 Leeropdracht
Vestigende instantie
Grondslagen Maatschappelijk Werk
Marie Kamphuis Stichting
Wijsgerige antropologie
Stichting Socrates
Humanisering van de zorg
Bijzonder hoogleraar
Omvang
prof. dr. H. van Ewijk
0.2 FTE
prof. dr. J. Duyndam
0.2 FTE
Humanitas Rotterdam
prof. dr. A. Maas
0.2 FTE
Interpretatieve Gerontologie
Stichting Kronos
prof. dr. J. Baars
0.2 FTE
Educatie
PS HVO
prof. dr. W. Veugelers
0.2 FTE
Presentie en Zorg
Stichting Maatschappelijke Activering
prof. dr. A. Baart
0.4 FTE
Levensbeschouwing en geestelijke volksgezondheid met bijzondere aandacht voor de psychiatrie
Kenniscentrum voor levensbeschouwing en geestelijke volksgezondheid
prof. dr. A. Braam
0.2 FTE
Humanisering van technologieën
Stichting Discussie over biotechnologie
prof. dr. G. Ruivenkamp
0.2 FTE
Ethiek en spiritualiteit van de palliatieve zorg
Associatie van zelfstandige high-care hospices
prof. dr. C. Leget
0.2 FTE
Zorgethiek en mensen met Multiple Sclerose
Nationaal MS Fonds
prof. dr. L. Visser
0.2 FTE
Literatuur en Geneeskunde
Pieter van Foreeststichting
prof. dr. A. Oderwald
0.2 FTE
94
Bijlage 4 Begroting 2014 De begroting 2014 die in december 2013 is goedgekeurd door de raad van toezicht: Rijlabels
9 CvB
1 PL
707.000
2 ML
718.600
2.1 Afs 3 Verr Lasten 4.1 Rb
9.1 Afs
1 G&M
2 CD
3 Z&W
4 AIO
5 UR
6 OOV
7 B&B
Eindtotaal
965.000
783.000
698.000
170.000
9.500
655.000
593.000
4.580.500
38.300
28.500
28.800
7.800
2.500
159.300
459.600
1.443.400
281.600
281.600
59.500
0
0
0
59.500
-4.674.000
-4.674.000
4.2 WettCollGld
-687.000
-687.000
4.3 InstCollGld
-266.000
-266.000
4.5 Baten Oz WvD
-48.500
-44.750
-27.700
-120.950
-31.000
100.000
0
-35.000
-89.000
940.300
735.750
596.100
177.800
677.000
4.357.550 937.000 -4.357.550
-14.500
0
-3.000
-15.000
-27.000
-59.500
0
0
0
-200
-400
-7.450
4.6 Baten Ow 4.7 Baten Overig 5 OvBudg
-87.500 -222.500 4.357.550 281.600
5 OvBudg 6 Verr Baten Eindtotaal
0 -6.850
0
0
-12.000 0
-87.500 -477.500
Legenda PL=Personele Lasten ML=Materiele Lasten Afs=Afschrijvingen Verr Lasten=Verrekeningen Lasten Rb=Rijksbijdrage WettCollGld=Collegegelden Wettelijk tarief InstCollGld=Collegegelden Instellingstarief Baten Oz WvD=Onderzoeksbaten uhv Werk voor Derden Baten Ow=Onderwijsbaten uhv cursussen Baten Overig=Overige Baten uhv verkoop van goederen en diensten OvBudg=Overgedragen budget Verr Baten=Verrekeningen Baten Eindtotaal: - = overschot / + = tekort G&M=LSG Grondslagen & Methoden CD=LSG Culturele Dynamiek Z&W=LSG Zorg&welzijn AIO=tijdelijk WP UR=Universiteitsraad; OOV=Dienst Onderwijs, Onderzoek & Valorisatie B&B=Bestuursondersteuning & Bedrijfsvoering CvB=college van bestuur
95
Bijlage 5 Prestatieafspraak Indicatoren prestatieafspraak onderzoek Nr
Prestatieafspraak
2011
2012
2013
ijking
gerealiseerd
doel
Gerealiseerd
2014
2015
doel
Doel
Ambities onderzoek 20
5.1 wetenschappelijke prijzen en beurzen
21
5.2 deelname aan onderzoeksnetwerken 5.3 Onderzoeksinkomsten uit Nederlandse en buitenlandse competitieve programma’s 5.4 artikelen in internationale tijdschriften20 5.5 artikelen in Nederlandstalige tijdschriften2 5.6 monografieën2 5.6 bundels2 5.7 artikelen in bundels2 5.7 artikelen in proceedings 5.8 Dissertaties2
22
23 24 25
26 27
19 20
van 1 prijs 2 aanvragen VI Beide afgewezen 5
1 prijs
0
1 aanvraag VI
4
4
5,5% (0,6%)19
0,3%
1 per LSG in ontw. 1%
2,4 (2,6)
2,1
2,6
0,3
0,0
0,5
0,25
0,35
0,6 0,4 2,6 (2,8) 0,7 (0,6) 1
0,1 0,6 1,4 0,7 0,8
0,1 0,3 1,6 0,3 1,0
0,5 0,3 2,5 0,6 1,25
0,7 0,5 2,7 0,8
1,25
1 aanvraag VI
1 beurs VI
2 per LSG
0,4%
1 per LSG + 1 in ontw. 1,50%
10% (1,1%)
2,4
2,8
3
tot
1,25
(2,5%)
Waarden tussen haakjes zijn correcties die na het sluiten van de prestatieafspraak zijn aangebracht. Per 1 FTE onderzoekstijd van de wetenschappelijke staf.
96
1. Wetenschappelijke prijzen en beurzen Definitie Aantal toekenningen van prijzen en beurzen i.h.b.: beurzen in het kader van de Vernieuwingsimpuls in de periode 2012 t/m 2014 ERC Research Grants in de periode 2012 t/m 2014 Bronnen Exact, METIS 2011 prof. dr. W. Veugelers ontving in 2011 tijdens de tweejaarlijkse conferentie van de European Association of Learning and Instruction van de Special Interest Group ‘Moral and Democratic Education’ de Maslovaty Award voor de bundel Education and Humanism. In 2011 zijn door externe onderzoekers die hun onderzoek bij de UvH wilden onderbrengen drie VENI aanvragen ingediend. De aanvragen zijn afgewezen. bron: zelfstudie onderzoek 2008 t/m 2011 2012 Geen prijzen of beurzen toegekend. Er is één aanvraag ingediend in het kader van de vernieuwingsimpuls. De aanvraag is afgewezen. 2013 De Gerontological Society of America heeft prof. Jan Baars de Theoretical Development in Social Gerontology Award toegekend. Hij kreeg de onderscheiding voor zijn paper 'Aging, Autonomy and Justice'. De prijs is 0p 22 november 2013 in New Orleans uitgereikt Er zijn twee aanvragen ingediend (waaronder de eerder in 2012 ingediende aanvraag) in het kader van de vernieuwingsimpuls. Beide aanvragen zijn afgewezen. 2015 1 toegekende beurs in het kader van de vernieuwingsimpuls
2. Deelname aan onderzoeksnetwerken Definitie Aantal geformaliseerde vormen van participatie van onderzoeksgroepen in onderzoeksnetwerken van wetenschappelijke instellingen. Bron overeenkomsten 2011 Er wordt in vier netwerken geparticipeerd: Centre for the Study of Culture and Society (CSCS), Bangalore, India (Kosmopolis) Center for Religious and Cmss-Cultofal Studies (CRCS), of Gadati Mada University Yogyakarta, Indonesia netwerk universiteiten EU-project Active Citizenship in Europe netwerk universiteiten EU-project Inter-university framework program for equity and social cohesion in higher education in Latin America 2012 zie 2011 2013 zie 2011 én University of the Free State (UFS) in Bloemfontein, South Africa 2015 Per onderzoekszwaartepunt moet de betreffende onderzoeksgroep in minstens één netwerk participeren.
97
3. Onderzoeksinkomsten uit Nederlandse en buitenlandse competitieve programma’s (2e geldstroom) Definitie Onderzoeksinkomsten uit 2e geldstroom Nederlandse competitieve subsidieprogramma’s voor fundamenteel onderzoek (o.a. NWO) en toepassingsgericht onderzoek (o.a. RAAK-PRO) en buitenlandse competitieve subsidieprogramma’s (o.a. Kaderprogramma’s, Horizon 2020, ERC) inkomsten uit beurzen die zijn toegekend i.h.k.v. de Vernieuwingsimpuls en ERC Grants (zie ook punt 1) worden meegeteld. Bron Exact 2011 De UvH heeft voor 6.000 euro aan inkomsten genoten i.v.m. door Raak-Pro en LPC (Kortlopend onderwijsonderzoek) gefinancierde projecten van prof. Dr. W. Veugelers. De UvH heeft verder voor 36.000 euro aan inkomsten genoten i.v.m. door de EU gefinancierde projecten waarin prof. Dr. W. Veugelers participeerde: Citizenship en Citizenship Education 9.000 euro en het Interuniversity framework program voor 27.000 euro. Het totaal van 42.000 euro is gerelateerd aan een schatting van uitgaven aan onderzoek in 2011 ter hoogte van 740.000 euro. (bron: zelfstudie onderzoek 2008 t/m 2011 tabel uitgaven onderzoek p. 32 en bijlage 16.) Dat geeft een percentage van 5,5%. De inkomsten hadden eigenlijk moeten worden gerelateerd aan de totale UvH inkomsten. Bij de valorisatie indicatoren worden inkomsten uit contractonderzoek en contractonderwijs immers ook aan de totale inkomsten gerelateerd. In dat geval gaat het in 2011 om 42k op een totaal van 6.615k. Dat is 0,6%. 2012 De inkomsten uit competitieve programma’s bedroegen 17.583 euro. Dat is 0,3% van de totale UvH inkomsten van 6.127.634 euro 2013 De inkomsten uit competitieve programma’s bedroegen 26.444 euro. Dat is 0,4% van de totale UvH inkomsten van 6.570.483 euro 2015 Wanneer inkomsten uit competitieve programma’s worden gerelateerd aan de totale UvH inkomsten moet in 2015 in plaats van een percentage van 10% een percentage van 1,1 % (ipv 10%) zijn gerealiseerd.
3. Onderzoekspublicatie-output in internationale tijdschriften Definitie Aantal publicaties in internationale tijdschriften per FTE WP De output betreft alleen de peer reviewed artikelen van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. FTE WP betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De input en output van promovendi en bijzonder hoogleraren zijn niet meegeteld. Bron METIS 2011 In de loop van 2012 zijn cijfers over 2011 gecorrigeerd van 17 artikelen in 6,97 FTE naar 18 artikelen in 6,87 FTE. Het gaat daarmee om 2,6 in plaats van 2,4 artikelen per 1 FTE. 98
2012 2013 2015
in 2012 zijn 15 artikelen verschenen in 7,25 FTE onderzoekstijd: 2,1 artikel per 1 FTE. in 2013 zijn 19 artikelen verschenen in 7,97 FTE onderzoekstijd: 2,4 artikel per 1 FTE Doel is om in 2015 3 artikelen per 1 FTE onderzoekstijd te doen verschijnen.
4. Onderzoekspublicatie-output in Nederlandstalige tijdschriften Definitie Aantal publicaties in Nederlandstalige tijdschriften per FTE WP De output betreft alleen de peer reviewed artikelen van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. FTE betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De input en output van promovendi en bijzonder hoogleraren zijn niet meegeteld. Bron METIS 2011 in 2011 zijn 2 artikelen verschenen in 6,87 FTE onderzoekstijd. Het gaat daarmee om 0,3 artikelen per 1 FTE. Bij het opstellen van de prestatieafspraak werd abusievelijk uitgegaan van 6,97 FTE onderzoekstijd maar ook in dat geval gaat het om 0,3 artikel per 1 FTE. 2012 in 2012 zijn geen artikelen verschenen in gerefereerde Nederlandstalige tijdschriften. 2013 in 2013 zijn 4 artikelen verschenen in gerefereerde Nederlandstalige tijdschriften. Het gaat daarmee om 0,5 artikel per 1 FTE. 2015 Doel is om in 2015 per 1 FTE 0,25 – 0,35 artikelen in gerefereerde tijdschriften Nederlandstalig tijdschriften. Waarmee feitelijk bedoeld is aan te geven dat we er niet naar streven op dit punt iets te wijzigen ten opzichte van 2011. De gekozen bandbreedte is achteraf bezien ongelukkig want we sturen eigenlijk alleen op het publiceren van artikelen in internationale gerefereerde wetenschappelijke tijdschriften en kunnen er als dat lukt prima mee leven wanneer minder in Nederlandstalige tijdschriften wordt gepubliceerd.
5. Onderzoekspublicatie-output in boeken Definitie Aantal Nederlandstalige of anderstalige boeken of boekhoofdstukken per FTE WP De output betreft alleen de monografieën, bundels en hoofdstukken in bundels van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. FTE betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De input en output van promovendi en bijzonder hoogleraren zijn niet meegeteld. Bron METIS 2011 in 2011 zijn 4 monografieën, 3 bundels en 19 artikelen in bundels verschenen in 6,87 FTE onderzoekstijd. Het gaat daarmee om 0,6 monografieën, 0,4 bundels en 2,8 artikelen per 1 FTE. Bij het opstellen van de prestatieafspraak werd abusievelijk uitgegaan van 4
99
2012
2013
2015
monografieën, 3 bundels en 18 artikelen in 6,97 FTE onderzoekstijd hetgeen resulteert in 0,6 monografieën, 0,4 bundels en 2,6 artikelen per 1FTE. in 2012 zijn 1 monografie, 4 bundels en 10 artikelen in bundels verschenen in 7,25 FTE onderzoekstijd. Het gaat daarmee om 0,1 monografieën, 0,6 bundels en 1,4 artikelen per 1 FTE. in 2013 zijn 1 monografie, 2 bundels en 13 artikelen in bundels verschenen in 7,97 FTE onderzoekstijd. Het gaat daarmee om 0,1 monografieën, 0,3 bundels en 1,6 artikelen per 1 FTE. Doel is om in 2015 per 1 FTE 0,5 – 0,7 monografieën, 0,3-0,5 bundels en 2,5-2,7 artikelen in bundels te doen verschijnen. Waarmee feitelijk bedoeld is aan te geven dat we er niet naar streven op dit punt iets te wijzigen ten opzichte van 2011. De gekozen bandbreedte is achteraf bezien ongelukkig want we sturen eigenlijk alleen op het publiceren van artikelen in internationale gerefereerde wetenschappelijke tijdschriften en kunnen er als dat lukt prima mee leven wanneer minder monografieën, bundels en artikelen in bundels worden gepubliceerd.
5. Onderzoekspublicatie-output in congresbijdragen Definitie
Bron 2011
2012 2013 2015
Aantal Nederlandstalige of anderstalige congresbijdragen per FTE WP De output betreft alleen publicaties in proceedings van wetenschappelijke congressen van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerefereerde en niet gerefereerde proceedings. FTE betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De input en output van promovendi en bijzonder hoogleraren zijn niet meegeteld. METIS in 2011 zijn 4 artikelen verschenen in 6,87 FTE onderzoekstijd. Het gaat daarmee om 0,6 artikelen per 1 FTE. Bij het opstellen van de prestatieafspraak werd abusievelijk uitgegaan van 5 artikelen en 6,97 FTE onderzoekstijd hetgeen resulteerde in 0,7 artikelen per 1 FTE. in 2012 zijn vijf artikelen verschenen in 7,25 FTE hetgeen resulteert in 0,7 artikel per 1 FTE. in 2012 zijn twee artikelen verschenen in 7,97 FTE hetgeen resulteert in 0,3 artikel per 1 FTE. Doel is om in 2015 per 1 FTE 0,25 – 0,35 artikelen in gerefereerde tijdschriften Nederlandstalig tijdschriften. Waarmee feitelijk bedoeld is aan te geven dat we er niet naar streven op dit punt iets te wijzigen ten opzichte van 2011. De gekozen bandbreedte is achteraf bezien ongelukkig want we sturen eigenlijk alleen op het publiceren van artikelen in internationale gerefereerde wetenschappelijke tijdschriften en kunnen er als dat lukt prima mee leven wanneer minder in Nederlandstalige tijdschriften wordt gepubliceerd.
100
6. Dissertaties Definitie:
Bron 2011 2012 2013 2015
Aantal behaalde dissertaties per FTE WP De output betreft alleen alle aan de universiteit verschenen dissertaties FTE betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De input en output van promovendi en bijzonder hoogleraren zijn niet meegeteld. METIS in 2011 zijn 7 dissertaties verschenen. De staf kon beschikken over 6,87 FTE onderzoekstijd. Dat resulteert in 1 dissertatie per 1 FTE in 2012 zijn 6 dissertaties verschenen. De staf kon beschikken over 7,25 FTE onderzoekstijd. Dat resulteert in 0,8 dissertatie per 1 FTE. in 2013 zijn 8 dissertaties verschenen. De staf kon beschikken over 7,97 FTE onderzoekstijd. Dat resulteert in 1,0 dissertatie per 1 FTE. 1,25 dissertatie per 1 FTE onderzoekstijd van het WP.
101
Indicatoren prestatieafspraak valorisatie Nr
Prestatieafspraak
2011 gerealiseerd
2012 gerealiseerd
2013 doel
2014
gerealiseerd
doel
doel
Ambities Valorisatie 28 29
30 31 32 33 34 35
21
6.1 Verankering valorisatie 6.2 Beroepsgerichte en populariserende publicaties (aantal beroepsgericht per 1 FTE) (percentage beroepsgericht) (aantal populariserend per 1 FTE) (percentage populariserend) 6.3 Inkomsten uit contractonderwijs 6.4 Inkomsten uit onderzoekscontracten met Nederlands bedrijfsleven of overheid 6.5 Externe afstudeeropdrachten (aantal extern) 6.6 Leerstoelen (mede)gefinancierd door het bedrijfsleven of stichtingen 6.7 Omvang Technology Transfer Unit 6.8 Programma’s voor continue professionele ontwikkeling
2015 van
40,0% (49%)
58,9%
5,7 (6,0) 21 30% (37%) 1,9 10% (12%) 4,3% (5,2%) 2,9%
6,1 44,2% 1,9 14,7% 5,5% 3,5%
0% 0 19% 2% 1,7
tot
1,50% 25-45%
55,9%
2% 25-45%
2,50% 25,0%
45,0%
6,0% 4,5%
5,9 43,1% 1,8 12,8% 5,7% 2,9%
pm pm pm pm 8,0% 6,0%
pm pm pm pm 7,5% 5,0%
pm pm pm pm 10% 7,50%
3,4% 1 29%
3
max 30%
0% 0 31,2%
5,0% 6 30%
(37,5%)
0% 1,4
3% 2
6,9% 1,4
max 30% 4% 2,5
5% 3
Waarden tussen haakjes betreffen correcties die na het sluiten van de prestatieafspraak zijn aangebracht.
102
1. Verankering valorisatie Definitie Valorisatie is zodanig verankerd in organisatie en HRM-beleid, dat universiteiten beschikken over een professioneel ingerichte en bemenste valorisatie infrastructuur. De mate waarin dat het geval is wordt afgemeten aan het percentage publieke onderzoeksmiddelen dat aan valorisatie wordt uitgegeven. Bron Exact, PZ 2011 niet bepaald 2012 niet bepaald Personele en materiële uitgaven aan valorisatie zullen moeten worden geschat. Ze worden niet als zodanig vastgelegd in de administratie. Met ingang van 2013 zal een aan het taakstellingsoverzicht ontleend percentage worden genomen van de totale uitgaven op nader te bepalen kostenplaatsen in de administratie. Uitgaven die worden gedekt door inkomsten uit de derde geldstroom moeten buiten beschouwing worden laten. Publieke middelen voor onderzoek betreffen voor onderzoek geoormerkte inkomsten uit de eerste en tweede geldstroom. 2013 zie 2012 2015 Als streefwaarde voor 2015 is opgenomen dat uiterlijk in 2015 minimaal 2,5% van de publieke onderzoeksmiddelen aan valorisatie wordt besteed. 2. Beroepsgerichte en populariserende publicaties Definitie Aantal beroepsgericht- en populariserende publicaties per 1FTE Percentage vak- en populariserende publicaties van totaal aantal publicaties (exclusief dissertaties) De output betreft alleen publicaties van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. FTE betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De publicaties worden geteld in equivalenten van artikelen waarbij worden toegekend: Boeken: 3 artikelen Rapporten: 2 artikelen Bundels: 1 artikel Oraties: 2 artikelen Bron METIS 2011 In 2011 zijn per 1 FTE 6 beroepsgerichte en 1,9 populariserende publicaties verschenen. 37% van de publicaties was beroepsgericht en 12% populariserend. Bij het opstellen van de prestatieafspraak werd abusievelijk uitgegaan van 5,7 beroepsgerichte publicaties per 1 FTE. Bovendien werden bij het berekenen van het percentage beroepsgerichte en populariserende publicaties ten onrechte ook de dissertaties bij de wetenschappelijke publicaties meegeteld waarmee het percentage beroepsgerichte publicaties ten onrechte op 30% en het percentage populariserende publicaties ten onrechte op 10% werd vastgesteld. 2012 In 2012 zijn per 1 FTE 6,1 beroepsgerichte en 1,9 populariserende
103
2013
2015
publicaties verschenen. 44,2% van de publicaties was beroepsgericht en 14,7 % populariserend. In 2013 zijn per 1 FTE 5,9 beroepsgerichte en 1,8 populariserende publicaties verschenen. 43,1% van de publicaties was beroepsgericht en 12,8% populariserend. Het totale aantal van beroepsgerichte en populariserende publicaties moet tussen de 25 en 45% zijn van het totaal aantal publicaties.
3. Inkomsten uit contractonderwijs Definitie Inkomsten uit contractonderwijsactiviteiten als percentage van totale inkomsten Bron Exact 2011 Totale inkomsten 6.538k Inkomsten uit contractonderwijs: 337k (5,2%) Contractonderwijs in enge zin : 14k Onderwijs Z&P: 202k waarvan HOVO 12k (voor overzicht meegetelde cursussen zie punt 8) Graduate school: 91k Premaster: € 30k Bij het opstellen van de prestatieafspraak werden de inkomsten in verband met de premaster abusievelijk buiten beschouwing gelaten. De inkomsten uit contractonderwijs werden daarmee op 282k (4,3%) becijferd. 2012 Totale inkomsten 6.079k Inkomsten uit contractonderwijs: 333k (5,5%) Contractonderwijs in enge zin: 3k Onderwijs Z&P: 156k waarvan HOVO 6k (voor overzicht meegetelde cursussen zie punt 8) Graduate school: 163k Premaster: 43k 2013 Totale inkomsten 6.570k Inkomsten uit contractonderwijs: 374k (5,7%) Contractonderwijs in enge zin: 10k Onderwijs Z&P: 120k waarvan HOVO 6k (voor overzicht meegetelde cursussen zie punt 8) Graduate school: 180k Premaster: 64k 2015 7,5% van totale inkomsten zou middels contractonderwijs moeten worden gegenereerd. 4. Inkomsten uit onderzoekscontracten met Nederlandse bedrijfsleven of overheid Definitie Omvang van de financiële middelen gegenereerd door contracten met Nederlandse overheid, bedrijfsleven of andere private of non-gouvernementele organisaties (als % van totale inkomsten) Bron Exact 2011 Totale inkomsten: 6.538k Inkomsten uit contractonderzoek 192k (2,9%) 2012 Totale inkomsten: 6.079k Inkomsten uit contractonderzoek 215k (3,5%) 104
2013 2015
Totale inkomsten: 6.570k Inkomsten uit contractonderzoek 191k (2,9%) 5% van totale inkomsten zou middels contractonderzoek moeten worden gegenereerd.
5. Externe afstudeeropdrachten Definitie Afstudeeropdrachten in samenwerking met gebruikers in het bedrijfsleven of publieke sector als percentage van totaal aantal afgestudeerden Criterium: over de probleem- en vraagstelling van de afstudeeropdracht moet door de student met een gebruiker een afspraak zijn gemaakt. Bron administratie coördinator afstudeeronderzoek 2011 aantal master afgestudeerden met afstudeerdatum in 2011 is 41. Geen van hen heeft een afstudeeropdracht gedaan die voldoet aan bovenstaand criterium 2012 Van de 29 master afgestudeerden heeft 1 student een afstudeeropdracht gedaan die voldoet aan bovenstaand criterium (3,4%) 2013 Van de 27 afgestudeerde masterstudenten heeft geen student een afstudeeropdracht gedaan die voldoet aan bovenstaand criterium. 2015 5% van de afstudeeropdrachten moet in samenwerking met gebruikers tot stand komen. 6. Leerstoelen (mede)gefinancierd door het bedrijfsleven of stichtingen Definitie Bijzondere leerstoelen gefinancierd door het bedrijfsleven of stichtingen (als % van alle leerstoelen) Het aantal FTE BHL wordt uitgedrukt als percentage van het totaal aantal FTE HL. Peildatum is 31-12. Bron Persmaster 2011 Op 31-12 beschikt de UvH over 5,1 FTE gewoon hoogleraar en 1,2 FTE BHL. Daarmee is 19% van totaal aantal FTE HL is FTE BHL 2012 Op 31-12 beschikt de UvH over 5,9 FTE gewoon hoogleraar en 2,4 FTE BHL. Daarmee is 29% van totaal aantal FTE HL is FTE BHL 2013 Op 31-12 beschikt de UvH over 5,3 FTE gewoon hoogleraar en 2,4 FTE BHL. Daarmee is 31,2 % van totaal aantal FTE HL is FTE BHL 2015 30% van het totaal aantal FTE HL is BHL In het in 2014 vastgestelde strategisch plan voor de periode 2014-2017 wordt ingezet op 3 bijzonder hoogleraren per 6 gewoon hoogleraren. Uitgaande van 6 FTE gewoon hoogleraar en 18 *0,2 FTE bijzonder hoogleraar zou het percentage dan 37,5 bedragen. 7. Omvang Technology Transfer Unit Definitie Aantal FTE WP werkzaam via praktijkcentrum Z&P dat kennis transfer activiteiten verzorgt, als percentage van totale hoeveelheid FTE WP exclusief BHL en promovendi Peildatum 31-12 Bron Persmaster 2011 De totale hoeveelheid WP is 23,1 FTE. 2% (0,35 FTE: 0,3 BL en 0,05 HT) WP is werkzaam via Z&P.
105
2012 2013 2015
De totale hoeveelheid WP is 25,1 FTE. 0% (0 FTE WP) is werkzaam via Z&P. De totale hoeveelheid WP is 25,5 FTE 6,9% (1,76 FTE valorisatietijd van) WP kan worden ingezet via Z&P 5% van de totale hoeveelheid FTE WP is werkzaam via Z&P
8. Programma’s voor continue professionele ontwikkeling Definitie
Bron 2011
2012
2013
2015
Aantal opleidingen, workshops, cursussen en trainingen (voor bedrijven of externe publieke opdrachtgevers) aangeboden in het kader van levenlang leren activiteiten en onderwijs voor professionele ontwikkeling (per FTE WP exclusief BHL en promovendi op peildatum 31-12) Praktijkcentrum Z&P en Persmaster totale hoeveelheid WP 23,1 FTE Aantal cursussen, workshops, opleidingen en trainingen Z&P voor professionals: 40 1,7 per 1 FTE WP totale hoeveelheid WP 25,1 FTE Aantal cursussen, workshops, opleidingen en trainingen Z&P voor professionals: 36 1,4 per 1 FTE WP totale hoeveelheid WP 25,5 FTE Aantal cursussen, workshops, opleidingen en trainingen Z&P voor professionals: 35 1,4 per 1 FTE WP 3 per 1 FTE WP
106
Verplichte indicatoren prestatieafspraak onderwijs Nulmeting 2011
2012
2013
Doelen 2015
1. Kwaliteit/excellentie: studenteoordeel over de opleiding in het algemeen
4,0
4,3
4,17
4,0
2. Studiesucces: Uitval
Cohort 2010: 11,1 %
Cohort 2011: 23,4%
Cohort 2012: 29,2
Cohort 2014: 25%
3. Studiesucces: Switch
Nvt
Nvt
Nvt
Nvt
4. Studiesucces: bachelorrendement
Cohort 2006: 56,7%
Cohort 2007: 61,5%
Cohort 2008: 91,7% Cohort 2009: 76,9
Cohort 2011: 75%
5. Maatregelen: docentkwaliteit
24,4%
28%
49% (57%)
80,0%
6. Maatregelen: onderwijsintensiteit
100% Contacturen Ba1: gemidd. 11,7 p.w.
100% Contacturen Ba1: gemidd. 10 p.w.
100% Contacturen Ba1: gemidd. 10,2 p.w.
0%
7. Maatregelen: indirecte kosten
28%
26,4%
27 %
25%
1. Kwaliteit/excellentie: studentenoordeel over de opleiding in het algemeen Definitie
Het studentenoordeel over de opleiding in het algemeen (optie 2)
Bron
Factsheet Nationale Studenten Enquête (NSE)
2011
In afwijking van de voorgeschreven definitie (percentage studenten dat hoger dan een 4 scoort) is de eindscore van het factsheet NSE 2011 gehanteerd. Omdat op het factsheet geen waarde over de opleiding in het algemeen is aangegeven, is de eindscore over de inhoud van de opleiding genomen.
2012
Eindscore over de opleiding in het algemeen (NSE 2012)
2013
Eindscore over de opleiding in het algemeen (NSE 2013)
2015
Streefwaarde: een score van 4,0
107
2. Studiesucces: Uitval Definitie
Het aandeel van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten (eerstejaars HO) dat na één jaar niet meer bij dezelfde instelling in het HO staat ingeschreven.
Bron
1Cijfer HO
2011
De nulmeting betreft cohort 2010 volgens het door DUO beschikbaar gestelde pdf prestatieafspraken uit februari 2012 (gebaseerd op 1CijferHO-bestand).
2012
De waarde volgens het 1CijferHO-bestand voor cohort 2011.
2013
De waarde volgens het 1CijferHO-bestand voor cohort 2012.
2015
Streefwaarde: maximaal 25% voor cohort 2015 (1CijferHO)
3. Studiesucces: Switch Definitie
Het aandeel van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten (eerstejaars HO) dat na één jaar studie overstapt naar een andere studie bij dezelfde instelling.
2011
Niet van toepassing
2012
Niet van toepassing
2013
Niet van toepassing
2015
Niet van toepassing
4. Studiesucces: bachelorrendement Definitie
Het aandeel van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten die zich na het eerste jaar opnieuw bij dezelfde instelling inschrijven (herinschrijvers) dat in de nominale studietijd + één jaar bij dezelfde instelling het bachelorsdiploma behaalt.
Bron
1Cijfer HO
2011
De nulmeting betreft cohort 2006 volgens het door DUO beschikbaar gestelde pdf prestatieafspraken uit februari 2012 (gebaseerd op 1CijferHO-bestand).
2012
De waarde volgens het 1CijferHO-bestand voor het cohort 2007.
2013
De waarde volgens het 1CijferHO-bestand voor de cohorten 2008 en 2009.
2015
Streefwaarde: 75% voor cohort 2011 (1CijferHO)
108
5. Maatregelen: docentkwaliteit Definitie
Het aandeel docenten (WP) met een basiskwalificatie onderwijs in het totaal aantal docenten.
Bron
Personeelsadministratie
2011
Berekeningswijze niet bekend
2012
Onder WP wordt hier verstaan wetenschappelijk personeel met een aanstelling vanaf rang Docent. Op peildatum 31 december 2012 waren dat 43 personeelsleden. Van hen beschikten 12 op dat moment over een BKO. Dat is een percentage van 28%.
2013
Onder WP wordt hier verstaan wetenschappelijk personeel met een aanstelling vanaf rang Docent met een taak als docent in het onderwijs. Op peildatum 31 december 2013 waren dat 37 personeelsleden plus 8 bijzonder hoogleraren. Van hen beschikten 22 op dat moment over een BKO. Dat is een percentage van 49%. Het percentage zonder de bijzonder hoogleraren is 57%
2015
Streefwaarde: 80% van het WP met een aanstelling vanaf rang Docent heeft een BKO verworven.
6. Maatregelen: onderwijsintensiteit Definitie
Het aandeel van de voltijd bacheloropleidingen met minder dan 12 geprogrammeerde contacturen en overige gestructureerde uren (klokuren per week) in het eerste jaar van voltijd bacheloropleidingen.
Bron
Onderwijsinformatie
2011
Berekend is de studielast van bachelor jaar 1 volgens de volgende onderwijssystematiek: (8 weken * 6 uur * 2 modules * 4 blokken) + 24 uur tentamens + 12 uur mentoraat + 48 recapitulatie = 468 / 40 = 11,7 uur per week. Omdat er maar één bacheloropleiding is, voldoet 100% niet aan de norm van 12 contacturen per week.
2012
Het totaal aantal contacturen is een optelling van alle geroosterde contacturen en overige gestructureerde uren volgens de onderwijsinformatie in het studiejaar 2012-2013 voor bachelorjaar 1. Dat is gedeeld door 40 weken onderwijs en komt uit op gemiddeld 10 uur per week.
2013
Het totaal aantal contacturen is een optelling van alle geroosterde contacturen en overige gestructureerde uren volgens de onderwijsinformatie in het studiejaar 2013-2014 voor bachelorjaar 1. Dat is gedeeld door 40 weken onderwijs en komt uit op gemiddeld 10,2 uur per week. (Inschatting d.d. 14-03-2014)
2015
Streefwaarde: 0%. Met andere woorden: bachelorjaar 1 heeft gemiddeld 12 contacturen per week.
109
7. Maatregelen: indirecte kosten Definitie
Generieke overheadformatie als percentage van totale formatie, volgens definities Benchmark overhead Universiteiten en Hogescholen (Berenschot 2011).
Bron
Personeelsadministratie (Persmaster).
2011
Precieze berekeningswijze niet meer te reconstrueren. Op onderdelen lijkt te zijn gerekend op basis van definities die enigszins afwijken van die in de Benchmark overhead Universiteiten en Hogescholen.
2012
Formule: [zuivere overhead (in FTE)] : {zuivere overhead + sectorspecifieke overhead + WP-formatie (in FTE)] x 100% (peildatum 1-1-2013)
2013
Peildatum 31-12-2013
2015:
Streefwaarde: op peildatum 1-1-2016 is de omvang van de generieke overheadformatie 25% van de totale formatie
110
Facultatieve indicatoren prestatieafspraak onderwijs Nulmeting 2011
2012
2013
Doelen 2015
8. Kwaliteit/excellentie: percentage bachelorstudenten met extra studiepunten
Geen waarde berekend
15%
85% (18%)
10%
9. Maatregelen: onderwijs in bachelor door hoogleraren
35%
24%
24%
25%
10. Student-stafratio
1 FTE WP per 10 studenten (gecorrigeerd: 1:13)
1:13
1:14,6
1 FTE WP per 15 20 studenten
11. NSE: oordeel over inhoud
4,0
4,01
3,94
4,0
12. NSE: oordeel over algemene vaardigheden
4,2
4,17
4,14
4,0
13. NSE: oordeel over wetenschappelijke vaardigheden
3,73
3,79
3,75
≥3,8
14. NSE: oordeel over voorbereiding beroep
3,95
3,92
3,9
≥3,5
15. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: tevredenheid met werk
7,2
8,0
8,25 (7,35)
7,5
16. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: aansluiting opleiding op arbeidsmarkt
3,67
3,44
3,88 (3,88)
≥3,8
17. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: niveau werk
WO: 73,3 %
WO: 42,9%
50% (64,7%)
WO≥75%
(moet zijn: 25%)
HBO: 20% Anders: 6,7%
8. Kwaliteit/excellentie: percentage bachelorstudenten met extra studiepunten Definitie
Percentage bachelorstudenten dat meer dan 180 EC haalt.
Bron
Studentenadministratie
2011
Geen waarde berekend 111
2012
Het percentage van het totaal aantal bachelor afgestudeerden in 2012 met meer dan 180 EC. Van de 48 afgestudeerden zijn er twee niet meegeteld omdat zij hun diploma vanwege een BaMa-overgangsregeling hebben ontvangen. Van de overige 46 hebben 7 studenten meer EC behaald dan noodzakelijk. Dat is 15%.
2013
Het percentage van het totaal aantal bachelor afgestudeerden in 2013 met meer dan 180 EC. Van de 33 afgestudeerden hebben 28 studenten meer EC behaald dan noodzakelijk. Dat is 85%. Het grootste deel daarvan betreft resterende EC van extern gevolgde vakken die een grotere omvang hadden dan de minorruimte aan de UvH. 18% van de studenten heeft meer dan 4 EC extra behaald.
2015
Streefwaarde: 10% van de bachelor afgestudeerden in 2015 heeft meer dan 180 EC behaald.
9. Maatregelen: onderwijs in bachelor door hoogleraren Definitie
Percentage DBU college-uren hoogleraren in de bachelor ten opzichte van het totaal aantal geprogrammeerde DBU college-uren in de bachelor (reguliere programma, vaste docenten).
Bron
Taakstellingen personeel
2011
Berekeningsresultaat abusievelijk verkeerd weergegeven: 35% moet zijn 25%.
2012
Studiejaar 12-13: totaal DBU colleges: 1703. Totaal DBU colleges hoogleraren: 415. Percentage: 24.
2013
Studiejaar 13-14: totaal DBU colleges:1505 . Totaal DBU colleges hoogleraren: 360. Percentage: 24.
2015
Streefwaarde: 25%
10. Student-stafratio Definitie
Aantal studenten per FTE (wetenschappelijk) personeel.
Bron
Personeels- en studentenadministratie
2011
De berekeningswijze in de prestatieafspraak is onjuist omdat het aantal studenten niet 274 maar 374 was (peildatum 1 oktober). 374 ingeschreven studenten per 1-10-2011 / 28,32 FTE WP per 30-12-2011 (inclusief AIO’s, exclusief seniorenverlof) = 13,2 afgerond op 13. (Bachelor en master Humanistiek)
2012
377 ingeschreven studenten per 1-10-2012 / 29,17 FTE WP per 30-12-2011 (inclusief AIO’s, exclusief seniorenverlof) = 12,9 afgerond op 13. (Bachelor en master Humanistiek)
2013
459 ingeschreven reguliere studenten per 1-10-2013 / 31,52 FTE WP per 01-04-2013 (inclusief AIO’s, exclusief seniorenverlof) = 14,6 (Bachelor, master Humanistiek en ZeB)
2015
Streefwaarde: 1 FTE WP per 15 – 20 studenten per 31-12-2015
112
11. NSE: oordeel over inhoud Definitie
In afwijking van de voorgeschreven definitie is het gemiddeld cijfer voor de cluster van vragen overgenomen vanwege het ontbreken van percentages van de NSE 2011.
Bron
NSE
2011
Gemiddelde score over inhoud van de opleiding in factsheet NSE 2011
2012
Gemiddelde score over inhoud van de opleiding in factsheet NSE 2012
2013
Gemiddelde score over inhoud van de opleiding in factsheet NSE 2013
2015
Streefwaarde: de gemiddelde score over de inhoud van de opleiding in factsheet NSE 2015 is 4,0.
12. NSE: oordeel over algemene vaardigheden Definitie
In afwijking van de voorgeschreven definitie is het gemiddelde cijfer voor de cluster van vragen overgenomen vanwege het ontbreken van percentages van de NSE 2011.
Bron
NSE
2011
Gemiddelde score over algemene vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2011
2012
Gemiddelde score over algemene vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2012
2013
Gemiddelde score over algemene vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2013
2015
Streefwaarde: de gemiddelde score over de algemene vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2015 is 4,0.
13. NSE: oordeel over wetenschappelijke vaardigheden Definitie
In afwijking van de voorgeschreven definitie is het gemiddelde cijfer voor de cluster van vragen overgenomen vanwege het ontbreken van percentages van de NSE 2011.
Bron
NSE
2011
Gemiddelde score over wetenschappelijke vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2011
2012
Gemiddelde score over wetenschappelijke vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2012
2013
Gemiddelde score over wetenschappelijke vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2013
2015
Streefwaarde: de gemiddelde score over de wetenschappelijke vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2015 is groter of gelijk aan 3,8.
14. NSE: oordeel over voorbereiding beroep Definitie
In afwijking van de voorgeschreven definitie is het gemiddelde cijfer voor de cluster van vragen overgenomen vanwege het ontbreken van percentages van de NSE 2011.
113
Bron
NSE
2011
Gemiddelde score over voorbereiding beroep in factsheet NSE 2011
2012
Gemiddelde score over voorbereiding beroep in factsheet NSE 2012
2013
Gemiddelde score over voorbereiding beroep in factsheet NSE 2013
2015
Streefwaarde: de gemiddelde score over de voorbereiding op het beroep van de opleiding in factsheet NSE 2015 is groter of gelijk aan 3,5.
15. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: afgestudeerde oordeel (tevredenheid met werk) Definitie
Oordeel van afgestudeerden, 18 maanden na afstuderen, over arbeidsmarktrelevantie van de opleiding.
Bron
Alumni enquête vraag 23: Tevredenheid met werk
2011
21 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). Hun gemiddelde score op deze vraag was 7.2 op een tienpuntsschaal.
2012
18 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). 7 van hen hebben deze vraag beantwoord. Hun gemiddelde score op deze vraag was 8.0 op een tienpuntsschaal.
2013
7 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). 4 van hen hebben deze vraag beantwoord. Hun gemiddelde score op deze vraag was 8.25 op een tienpuntsschaal. De gemiddelde score op deze vraag voor alle respondenten die deze vraag hebben beantwoord (17 van de 28; maximaal 5 jaar afgestudeerd) was 7,35 op een tienpuntsschaal.
2015
Streefwaarde: de respondenten van de alumni enquête van 2015 scoren gemiddeld een 7,5 bij de vraag naar tevredenheid over het werk.
16. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: afgestudeerde oordeel (aansluiting opleiding op arbeidsmarkt) Definitie
Oordeel van afgestudeerden, 18 maanden na afstuderen, over arbeidsmarktrelevantie van de opleiding.
Bron
Alumni enquête vraag 30: Aansluiting opleiding op werk
2011
21 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). Hun gemiddelde score op deze vraag was 3,67 op een vijfpuntsschaal.
2012
18 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). 7 van hen hebben deze vraag beantwoord. Vraag 30 verwijst naar de aansluiting van de functie op de opleiding. De vraag valt ineen in delen: aansluiting van het niveau en aansluiting van de inhoud. Hier zijn de twee antwoorden evenredig gemiddeld: (3.17 + 3.71) /2 = 3.44 op een vijfpuntsschaal.
2013
7 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). Vraag 30 verwijst naar de aansluiting van de functie op de opleiding. De vraag valt ineen in delen: aansluiting van het niveau (4 resp.) en aansluiting van de inhoud (4 resp.). Hier zijn de 114
twee antwoorden evenredig gemiddeld: (4 + 3,75) /2 = 3,88 op een vijfpuntsschaal. De gemiddelde score op deze vraag voor alle respondenten die deze vraag hebben beantwoord (17/16 van de 28; maximaal 5 jaar afgestudeerd) is eveneens 3,88 op een vijfpuntsschaal. 2015
Streefwaarde: de respondenten van de alumni enquête van 2015 scoren gemiddeld een 3,8 of hoger bij vraag over aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt.
17. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: afgestudeerde oordeel (niveau werk) Definitie
Oordeel van afgestudeerden, 18 maanden na afstuderen, over niveau van het werk van de afgestudeerde.
Bron
Alumni enquête vraag 27: Niveau van de functie.
2011
21 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). 73, 3 % was werkzaam op WO-niveau.
2012
18 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). 7 van hen hebben deze vraag beantwoord. 42,9 % was werkzaam op WO-niveau.
2013
7 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). 4 van hen hebben deze vraag beantwoord. 50 % was werkzaam op WO-niveau. De gemiddelde score op deze vraag voor alle respondenten die deze vraag hebben beantwoord (17 van de 28; maximaal 5 jaar afgestudeerd) is 64,7%.
2015
Streefwaarde: 75% of meer van de respondenten van de alumni enquête van 2015 geeft bij de vraag naar het niveau van de functie aan op WO-niveau te werken.
115
Bijlage 5 Nevenfuncties leden college van bestuur Universiteit voor Humanistiek op 31 december 2013 Naam
Prof. dr. G. Lensvelt-Mulders
Drs. C. Gerritsen
Hoofdfunctie
Rector magnificus en voorzitter van het college van bestuur
Lid van het college van bestuur
Nevenfuncties Organisatie Stichting Universiteitsfonds Universiteit voor Humanistiek Stichting Socrates Humanistische Alliantie
Functie Voorzitter bestuur (qq) Lid bestuur (qq) Lid algemeen bestuur (qq)
Netwerk Levensbeschouwelijke Universiteiten (NLU)
Voorzitter
Rectorenoverleg VSNU
Lid namens NLU
Ledenraad RABO-bank Hart van Brabant, Oisterwijk
Lid
Wetenschappelijke adviesraad ‘Een Vandaag-panel’ (Tros / AVRO)
Lid
Begeleidingscommissies WODC
Voorzitter
Stichting Universiteitsfonds Universiteit voor Humanistiek Stichting Nature Assisted Health Foundation Berkel-Enschot Welzijnsstichting SHOP Den Haag DGA Gerritsen FMC BV
116
Lid bestuur (qq) Penningmeester Penningmeester [Slapend]