JAARVERSLAG
2012
Inhoudsopgave Verslag Raad van Toezicht Kengetallen Voorwoord
3 5 7
Inhoudelijk verslag 1 Missie en strategie 2 Onderzoek 3 Onderwijs 4 Bestuur en organisatie 5 Personeel en bedrijfsvoering 6 Vooruitzichten naar 2013 en volgende jaren
9 11 25 40 46 50
Jaarrekening Balans Staat van baten en lasten Kasstroomoverzicht Toelichting financieel resultaat Kengetallen Toelichting op de balans en de staat van baten en lasten Overige gegevens
54 55 56 57 58 60 77
Bijlagen 1 Lijst van publicaties 2 Overzicht bijzonder hoogleraren 3 Prestatieafspraak
81 92 93
2
Verslag Raad van Toezicht In het verslagjaar heeft de Raad van Toezicht zorgvuldig invulling gegeven aan zijn vaste taken, zoals het goedkeuren van de jaarlijkse begroting en het instellingsjaarverslag. Er is geconstateerd dat de Rijksbijdrage rechtmatig is verworven en doelmatig en rechtmatig is aangewend. Daarbij zijn aanwijzingen van de accountant in acht genomen. Voorts heeft de Raad veel aandacht geschonken aan de voorbereiding en implementatie van de reorganisatie van de universiteit per 1 september 2012. In zijn vergaderingen wisselde de Raad intensief met het College van Bestuur van gedachten over onder meer de doelstellingen en de inrichting van het reorganisatieproces. Als onderdeel daarvan stemde de Raad op 6 juni 2012 in met de wijziging van de structuurregeling en het bestuurs- en beheersreglement van de universiteit, en met een nieuw leerstoelenplan en geactualiseerde structuurrapporten van de gewone leerstoelen van de universiteit. Na goedkeuring van het reorganisatieplan bleef de raad de voortgang van het reorganisatieproces nauwgezet volgen. In het kader van de reorganisatie benoemde de raad per 1 juli 2012 een nieuw, anders samengesteld College van Bestuur. Na vijf jaar nam de Raad afscheid van prof. dr. Hans Alma als rector magnificus. Als nieuwe rector magnificus, tevens voorzitter van het College, is voor een termijn van vier jaar benoemd: mevrouw prof. dr. Gerty Lensvelt-Mulders. Als lid van het College is voor een termijn van drie jaar benoemd: de heer drs. Chris Gerritsen. In aansluiting op het op 9 december 2011 tussen de Minister en de VSNU gesloten hoofdlijnenakkoord – Kwaliteit en profiel in de bekostiging – stond de Raad van Toezicht het College van Bestuur bij met het in samenwerking met het Netwerk van Levensbeschouwelijke Universiteiten voorbereiden van een prestatieafspraak. Dit in het kader van het toezicht op de vormgeving van het systeem van kwaliteitszorg. De Raad is ingenomen met de positieve waardering van de reviewcommissie voor de met de universiteit overeengekomen prestatieafspraak. In het verslagjaar stelde de raad voorts een treasurystatuut vast, en bereidde hij de instelling van een remuneratiecommissie – begin 2013 – voor. De hoofdlijnen van het renumeratiebeleid ten aanzien van de leden van het college van bestuur zijn neergelegd in een brief die op 29 juni 2012 door het Netwerk van Levensbeschouwelijke Universiteiten aan de Minister is gezonden en de renumeratie van het nieuwe CvB valt binnen de kaders van die brief. De Raad is verheugd en trots dat de universiteit eind 2012 in de Keuzegids Hoger Onderwijs 2013 het predicaat ‘topopleiding’ heeft gekregen. Het bestuur van de stichting Universiteit voor Humanistiek houdt overeenkomstig artikel 9 van de statuten van de stichting als Raad van Toezicht controle en toezicht op de instelling. De Raad neemt bij zijn optreden de regels in de Code goed bestuur universiteiten in acht en heeft geconstateerd dat het College van Bestuur dat ook doet. De Raad is in 2012 vier keer bijeen geweest. Voorafgaande aan elke vergadering met het College van Bestuur komt hij in eigen kring bijeen. De Raad van Toezicht maakte voorts in een gezamenlijke vergadering nader kennis met de nieuw aangetreden universiteitsraad. Leden werden in de gelegenheid gesteld de algemene gang van zaken in de universiteit met de Raad te bespreken.
3
Op 31 december 2012 bestond de Raad van Toezicht uit de volgende leden: Dhr. prof. dr. A. de Ruijter (voorzitter) Dhr. drs. M.J.A.M. Wijnhoven (portefeuillehouder financiën) Mw. dr. J. Leest Dhr. mr. dr. R.G. Louw Dhr. drs. J.J. Dijkstra De Raad heeft per 15 februari 2012 afscheid genomen van zijn portefeuillehouder financiën, de heer drs. C.W.A. Gerritsen. Dit in verband met diens benoeming tot lid van het College van Bestuur per 1 juli 2012. Het Humanistisch Verbond heeft in zijn plaats de heer drs. M.J.A.M. Wijnhoven benoemd. In de decembervergadering heeft de Raad afscheid genomen van zijn voorzitter, de heer prof. dr. A. de Ruijter. Hij is met ingang van 1 januari 2013 opgevolgd door mevrouw dr. B.E. van Vucht Tijssen. De Raad is van oordeel dat hij in zijn optreden het principe van onafhankelijkheid steeds heeft geëerbiedigd. De Raad spreekt tenslotte zijn waardering uit voor de wijze waarop het College van Bestuur, de medewerkers en de studenten van de universiteit in het verslagjaar bijdroegen aan het realiseren van de in veel gevallen ingrijpende veranderingen die nodig waren om de vitaliteit van de humanistiek en de continuïteit van de universiteit zeker te helpen stellen.
Mw. dr. B.E. van Vucht Tijssen Voorzitter van de Raad van Toezicht
4
Kengetallen Eerstejaars studenten 2012
2011
2010
2009
2008
Bachelor*
71
76
56
63
50
Master
34
51
42
51
32
Premaster traject Hum
44
44
42
38
37
Premaster
13
nvt
nvt
nvt
nvt
traject ZeB * instroom volgens definitie NVAO-volledig cohort1 Studentenpopulatie per 1 oktober 2012
2011
2010
2009
2008
Bachelor
208
203
185
194
165
Master
169
174
170
154
94
Premaster traject Hum
45
49
42
49
43
Premaster
13
nvt
nvt
nvt
nvt
2012
2011
2010
2009
2008
Bachelor
48
52
35
45
30
Master
29
41
22
25
1
Premaster traject Hum
29
24
22
22
24
traject ZeB
Rendementen per 31 december (aantallen)
Bron: instellingsadministratie
1
Het betreft hier het totaal aantal inschrijvingen in het eerste jaar van de opleiding op 1 oktober, met uitsluiting van studenten die in het betreffende jaar aan twee of meer opleidingen in het Hoger Onderwijs zijn ingeschreven.
5
Financiële basisgegevens (bedragen x 1000 €) 2012
2011
2010
2009
2008
Baten totaal
6.079
6.538
7.050
8.434
5.959
wv. rijksbijdrage
4.587
4.965
4.761
4.938
4.500
Lasten totaal
6.356
6.447
6.992
6.404
5.783
wv. personeel in dienst
4.246
4.241
4.292
4.117
3.762
-254
108
52
1902
356
23
17
-6
-127
181
Balans totaal
6.524
6.354
6.170
6.077
5.119
Eigen vermogen
4.254
4.507
4.399
4.347
2.444
Liquide middelen
1.837
1.310
980
772
4.410
Solvabiliteitspercentage
65
72
71
71
48
Current ratio
0,9
0,9
0,7
0,6
1,9
2012
2011
2010
2009
2008
60
59
63
62
58
Resultaat exploitatie wv. fin baten & lasten
Bron: instellingsadministratie
Personeelsbezetting ultimo jaar
Fte
Bron: instellingsadministratie
6
Voorwoord De Universiteit voor Humanistiek bezint zich op wetenschappelijke wijze op eigentijdse waarden en inspiratiebronnen die aan de basis liggen van onze samenleving. Ze leidt academisch gevormde professionals op voor een levensbeschouwelijk beroep of ambt. Het koppelen van kennis en waarden en het verbinden van academisch discours met humanistische idealen, vormen de basis van haar bestaansrecht en geven de UvH haar unieke positie in het Nederlandse universitaire bestel. Die unieke positie werd in 2012 opnieuw erkend toen de Review Commissie voor het Hoger Onderwijs en Onderzoek (RCHOO) de universiteit de volledige profileringsgelden toekende op basis van de prestatieafspraak die zij maakte met de staatsecretaris van het ministerie van OCW. De UvH is terecht trots op deze toekenning en ervaart deze als een erkenning van het feit dat wij als kleine zelfstandige universiteit recht en rede van bestaan hebben, nu en in de toekomst. Ook andere vorm van erkenning vielen ons ten deel. De bacheloropleiding Humanistiek is in 2012 als topopleiding erkend en staat als zodanig vermeld in de Keuzegids Hoger Onderwijs 2013. De masteropleiding Zorgethiek en Beleid werd positief geaccrediteerd (Toets Nieuwe Opleidingen) en zal per september 2013 aan de UvH van start gaan. En tenslotte werd ook de wetenschappelijke en maatschappelijke adviesraad geïnstalleerd, een raad waarin vooraanstaande bestuurders bereid zijn mee te denken over de toekomst van de UvH. Dit alles neemt niet weg dat de universiteit in 2012 de crisis heeft gevoeld. In 2012 is de universiteit gereorganiseerd. De leerstoelgroepen en ondersteunende afdelingen zijn opnieuw ingericht, er is een opleidingsdirecteur benoemd, en per 1 juli is een nieuw College van Bestuur aangetreden. De nieuwe inrichting maakt de universiteit weerbaarder in moeilijke tijden, waarin zij voor de belangrijke opgave staat zich te handhaven op hoog academisch niveau, en ook in veranderende tijden trouw te blijven aan haar missie. Nadenkend over trouw blijven aan je missie kun je de UvH vergelijken met een levend organisme. Elk organisme heeft een eigen uniek DNA-profiel, of genotype. Een genotype ontwikkelt zich in interactie met de omgeving tot het fenotype, het uiterlijk waarneembare resultaat van alle mogelijkheden die besloten liggen in het DNA. De vorm van het fenotype is daardoor afhankelijk van tijd en plaats, terwijl het genotype het onveranderbare hart van het organisme vormt. In het genotype van de universiteit liggen haar normen en waarden bezonken. Het fenotype van de organisatie is in 2012 veranderd, het heeft zich aangepast aan het veranderend landschap in het hoger onderwijs, aan de nieuwe eisen van wet en regelgeving, aan veranderingen in de werkvelden waar onze afgestudeerden terecht komen. Daardoor zal de universiteit ook in de toekomst in staat zijn op een kwalitatief hoogwaardige manier vorm te geven aan de wetenschappelijke bestudering van de waarden die de basis vormen van een humane samenleving, met daarin voor iedereen de mogelijkheden om een zinvol leven te leiden. 2012 was een intensief jaar. De verantwoording van ons werk kunt u lezen in voorliggend jaarverslag. Ik dank alle medewerkers en studenten voor hun inzet, enthousiasme en creatieve bijdragen, voor het goede werk dat zij ook dit jaar verricht hebben. Zij vormen samen het genotype en het fenotype, en dus de Universiteit voor Humanistiek. Namens het College van Bestuur, Prof. dr. Gerty J. L. M. Lensvelt-Mulders, rector
7
Inhoudelijk verslag
8
1 De Universiteit voor Humanistiek: missie en strategie Missie De Universiteit voor Humanistiek is een levensbeschouwelijke universiteit die wordt geïnspireerd door het humanisme. De universiteit ziet het als haar missie de humanistiek als nieuwe menswetenschap en als academische beroepsopleiding te ontwikkelen. Zij realiseert daartoe kwalitatief hoogstaand wetenschappelijk onderzoek en onderwijs vanuit humanistische inspiratie en leidt professionals op die zich richten op vraagstukken van zingeving en humanisering in onze complexe maatschappij. Zij draagt zo bij aan zinvol leven in een humane samenleving.
Strategie Als levensbeschouwelijke universiteit heeft de Universiteit voor Humanistiek zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot een erkend academisch kenniscentrum met een duidelijk eigen profiel, dat zich toelegt op eigentijdse sociale, ethische en levensbeschouwelijke vraagstukken. Zij richt zich op werkvelden waar ethische en existentiële vragen tot de kern van de professionele praktijk behoren, zoals geestelijke verzorging, levensbeschouwelijke en morele educatie en advieswerk rond integriteitsvraagstukken in organisaties. De urgentie van dit soort vraagstukken neemt toe in onze complexe samenleving, evenals de noodzaak om ze het hoofd te kunnen bieden. De Universiteit voor Humanistiek is er van overtuigd dat de humanistiek een belangrijke toegevoegde waarde heeft voor het Nederlandse universitaire bestel. Zij streeft daarom naar behoud van zelfstandigheid. De universiteit wil haar missie realiseren door scherpe profilering en prioriteitstellingen. Dit sluit aan bij de ambities zoals deze ook geformuleerd zijn in het rapport van de Commissie Toekomstbestendig Hoger Onderwijsstelsel (commissie Veerman). Ook daarin wordt gepleit voor een sterkere profilering van universiteiten en een op doelgroepen toegesneden onderwijsaanbod. Tevens vormt haar missie de leidraad voor de prestatieafspraak die in 2012 met het ministerie is gemaakt. Het strategisch beleid is erop gericht dit alles op een zodanige wijze te doen dat focus, effectiviteit en de kwaliteit van inspanningen toenemen en de universiteit een inspirerende werkomgeving blijft voor zowel studenten als medewerkers. De universiteit stelt zich in haar strategisch plan2 een aantal doelen. In 2012 is daar op de volgende manier aan gewerkt:
2
De universiteit blijft haar levensbeschouwelijke identiteit ontwikkelen en uitdragen. Dit vraagt een levendig gesprek over de plaats van levensbeschouwing en levensbeschouwelijke universiteiten in de 21ste-eeuwse samenleving. Dat gesprek werd ook in 2012 zowel intern als met externe partners gevoerd, steeds vanuit de inzet levensbeschouwing in het algemeen en humanisme in het bijzonder een centrale plaats te geven in het onderwijs en onderzoek van de universiteit. Het academisch profiel van de universiteit wordt versterkt. Wetenschappelijk onderzoek is de basis voor onderwijs en valorisatie. In het najaar van 2012 werd de aansturing van het onderzoek ondergebracht in drie leerstoelgroepen. Het profiel van de opleidingen wordt versterkt. In 2012 werd de bachelor Humanistiek gestroomlijnd, en het profiel van de master Humanistiek als academische beroepsopleiding werd verscherpt. Er worden minder vakken aangeboden, met een grotere onderlinge samenhang en meer verdieping. Centraal in de opleidingen staat de vorming van professionals die op academisch niveau worden
Vastgelegd in het Strategisch plan 2011-2014 (Universiteit voor Humanistiek, 2011). 9
toegerust voor de omgang met existentiële en ethische vragen in hun beroepspraktijk. De nieuwe master Zorgethiek en Beleid past in dit profiel. De continuïteit van de universiteit wordt veilig gesteld door het aangaan van intensieve vormen van samenwerking met een of meer strategische partners. Dit betreft zowel inhoudelijk samenwerking op het gebied van onderwijs en onderzoek, als het delen van voorzieningen.
10
2 Onderzoek en valorisatie Het onderzoek van de universiteit is gebundeld in het onderzoeksprogramma ‘Humanisme en Humaniteit in de 21e eeuw’. Het programma diept de twee grondbegrippen van de humanistiek – zingeving en humanisering – verder uit en onderzoekt hun onderlinge samenhang. Daarbij richt het zich op persoonlijke bestaansvragen en actuele maatschappelijke vragen. Het onderzoek beoogt bij te dragen aan de ontwikkeling van een eigentijds humanisme, dat aansluit op de dynamiek en de pluriformiteit van de multiculturele, globaliserende samenleving. Om de maatschappelijke en academische betekenis van het onderzoek verder te versterken én beter zichtbaar te maken, is het onderzoek in de vorm van vier projecten de afgelopen jaren geconcentreerd op vier maatschappelijke probleemgebieden en praktijken: Burgerschap in een interculturele samenleving Goed ouder worden Geestelijke weerbaarheid en humanisme Normatieve professionalisering In dit hoofdstuk volgt eerst een korte beschrijving van de projecten, met enkele voorbeelden van publicaties en samenwerkingsverbanden met zowel academische als maatschappelijke partners. Voor een totaaloverzicht van publicaties verwijzen we naar de bijlage van dit jaarverslag. Ook presentaties, debatten en symposia die het afgelopen jaar plaats vonden op de Universiteit voor Humanistiek, zijn opgenomen in een apart overzicht aan het eind van dit hoofdstuk. Na een overzicht van kengetallen volgt een aparte paragraaf over valorisatie, zoals uitgevoerd door het Praktijkcentrum Zingeving & Professie. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een kort overzicht van prestatieafspraken over onderzoek en valorisatie. In het najaar van 2012 is de onderzoekorganisatie opnieuw ingericht (zie hiervoor hoofdstuk 4 over bestuur en organisatie). Onderzoekers zijn ondergebracht in drie nieuwe leerstoelgroepen: Grondslagen en Methoden, Culturele Dynamiek en Zorg en Welzijn. Het onderzoek in de bovengenoemde vier projecten wordt in 2013 voor een belangrijk deel voortgezet in de onderzoeksprogramma’s van de nieuwe leerstoelgroepen. In het programma wordt ook het onderzoek opgenomen van onderzoekers van de onderzoeksgroep Zorgethiek en Beleid, die in 2012 zijn overgestapt van Tilburg University naar de Universiteit voor Humanistiek.
11
Het Kosmopolis Institute werd in 2004 opgericht door de UvH in samenwerking met het Humanistisch instituut voor ontwikkelingssamenwerking (Hivos). Het instituut concentreert zich op onderwijs, training en onderzoek op het gebied van kosmopolitische dimensies van humanisme in een globaliserende wereld. Het instituut ressorteert sinds september 2012 onder de leerstoelgroep Culturele Dynamiek. Hoogtepunten in 2012 Driedaags seminar rond pluralisme en duurzame ontwikkeling, met academische en NGO partners uit Oeganda. Internationale zomerschool ‘Pluralism and Development’ georganiseerd met het Institute for Reconciliation and Social Justice van de University of the Free State, Zuid Afrika. Deelname aan de internationale Global Leadership Summit voor 21 universiteiten uit de VS, Europa en Japan in Zuid Afrika. PhD seminar in Oeganda. Film – en dialoogavond n.a.v. de controversiële film ‘Enjoy Poverty’.
Burgerschap in een interculturele samenleving De onderzoeksgroep Burgerschap in een interculturele samenleving (BIS) is een platform voor interdisciplinair academisch onderzoek, dat zowel een bijdrage levert aan wetenschappelijke vernieuwing als aan het (gepolariseerde) debat over burgerschap en identiteit in een veranderende samenleving. Deze onderzoeksgroep concentreert zich op de complexe relaties tussen nationale en internationale humanistische tradities en bewegingen, en de seculiere erfenis en actualiteit van westerse samenlevingen. Voor succesvol onderzoek naar de interculturele status van hedendaagse samenlevingen is een fundamentele studie naar transformaties in de verhouding tussen religie en seculariteit onontbeerlijk. Het onderzoek richt zich op de veranderende relatie tussen religie en seculariteit in de 21e-eeuwse, geglobaliseerde wereld, en op de vraag hoe het humanisme in al zijn diversiteit hier op kan reageren. Het draagt zo mede bij aan een herformulering van de betekenis van humanisme als concept én als levende praktijk. De onderzoeksgroep werkt samen met het Kosmopolis Instituut en academische – en NGO partnerorganisaties in vier landen op het Zuidelijk halfrond, in het internationale Pluralisme kennisprogramma van Hivos. Het onderzoeksproject is medio 2012 formeel afgesloten. Het onderzoek zelf zal in 2013 voor een belangrijk deel worden voorgezet door de leerstoelgroep Culturele Dynamiek. De focus wordt daarbij verschoven in de richting van ‘Human Dignity, Difference and Social Justice’.
De volgende publicaties, die zijn verschenen in het kader van dit project, geven samen een goed beeld van de inhoudelijke kern: Kate, L. ten (2011). De wereld tussen ‘ja’ en ‘nee’. Monotheïsme als modern probleem bij Assmann, Nancy en Blumenberg. In: Tijdschrift voor Filosofie 73-1. Kate, L. ten, Suransky, C. (2010). De samenleving tussen haakjes. Een dialoog met Willem Schinkel over burgerschap, interculturaliteit en sociale hypochondrie. In Tijdschrift voor Humanistiek 11. Kunneman, H.P. & Suransky, A. (2011). Cosmopolitanism and the Humanist Myopia. In M. Rovisco & M. Nowicka (Eds.), The Ashgate Companion to Cosmopolitanism (pp. 387-402). Burlington: Ashgate Publishing Company.
12
Los, W.F. (2010). Historia magistra civis: citizenship education and notions of republicanism in Dutch history textbooks 1760-1830. In D. Tröhler, T.S. Popkewitz & D.F. Labaree (Eds.), The child, the citizen and the promised Land. Comparative visions in the Development of Schooling in the long 19th Century. Voorbeelden van samenwerkingspartners: Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling/Stichting Oikos (dr. Boender) Dr. Laurens ten Kate werkt samen met prof. J. Nancy, Université Marc Bloch van Straatsburg Dr. Caroline Suransky is fellow van het International Institute of Studies in Race, Reconciliation and Social Justice van de University of the Free State in Zuid-Afrika. De UvH heeft een samenwerkingsverband met de Universiteit van Bloemfontein.
Goed ouder worden Hoe kijken we in onze samenleving tegen ouderdom en ouderen aan? Hoe richten degenen die we op grond van hun leeftijd tot ‘ouderen’ bestempelen, hun leven in? Ouder worden is niet van nature gedetermineerd. Het kan gezien worden als een existentieel, sociaal gesitueerd proces waarover we kunnen spreken en nadenken met het oog op een zinvolle en menswaardige levensloop. Daarbij kunnen we putten uit humanistische tradities, die al doende echter ook verrijkt kunnen worden met nieuwe thema’s en perspectieven. De humanistische normatieve inzet van de onderzoeksgroep inspireert de groep om de (maatschappij)kritische gerontologie (humanisering) te combineren met existentiële vragen (zingeving). Een van de belangrijkste vragen waar het in het project in diverse contexten om draait, is: Hoe kunnen we een realistisch positief beeld formuleren van ouder worden? In onze huidige samenleving wordt ouder vooral geassocieerd met een zware last voor individu en samenleving of met een geforceerd jong en gezond blijven dat gedoemd is te mislukken. Persoonlijke groei en ontwikkeling zouden niet alleen iets zou moeten zijn voor jeugd en jongvolwassenen, maar voor alle mensen zolang ze leven, samen met leeftijdsgenoten en personen van andere generaties. Het onderzoek van de groep kent een sterk conceptueel en wijsgerig zwaartepunt waarin begrippen als ouder worden, goed ouder worden, levensverlenging, tijd, leefwereld, narrativiteit, life event, levenskunst, humanisme en zinvol leven worden verhelderd en theoretisch ontwikkeld. Het empirische en daaraan gelieerde methodologische onderzoek van de groep leverde belangrijke resultaten op betreffende narrativiteit, life events, en de bestrijding van sociaal isolement onder ouderen. Ook richtte het onderzoek zich op samenwerking en interorganisationele vraagstukken rondom ouderenzorg onder het motto ‘Ouderenzorg de wijk in!’. Het onderzoeksproject is eind 2012 formeel afgesloten. Het onderzoek zelf zal in 2013 voor een belangrijk deel worden voorgezet door de leerstoelgroep Grondslagen en Methoden. De volgende publicaties, die zijn verschenen in het kader van dit project, geven samen een goed beeld van de inhoudelijke kern: Derkx, P, Maas, A. & Machielse, A. (red.) (2011). Goed ouder worden. Amsterdam: SWP, Humanistics University Press Baars, J., Dohmen, J., Grenier, A., Phillipson, C. (eds.) (in press, 2012). Ageing, Meaning and Social Structure. Connecting Critical and Humanistic Gerontology. Bristol: Policy Press Dohmen, J. & Baars, J. (red.) (2010). De kunst van het ouder worden. De grote filosofen over ouderdom. Amsterdam: Ambo Derkx, P. (2011). Humanisme, zinvol leven en nooit meer ‘ouder worden’. Brussel: VUBPRESS 13
Machielse, A. & R. Hortulanus (2011). Sociaal isolement bij ouderen. Op weg naar een Rotterdamse aanpak. Amsterdam: SWP
Voorbeelden van samenwerkingspartners: Social gerontology groep van prof. C. Phillipson aan de University of Keele (Engeland) en prof. Dannefer van Case Western Reserve University, Cleveland (VS) Internationaal netwerk van experts rondom sociaal constructionisme, The Taos Institute, onder anderen met K. & M. Gergen, S. McNamee (VS) en D. M. Hosking (UK) Dr E. Tonkens (UvA) en dr. H. Oosterling (EUR; Rotterdam vakmanstad) en internationaal netwerk MOPAN (Multi-Organisational Partnerships, Alliances and Networks) Humanitas Rotterdam
Geestelijke weerbaarheid en humanisme Dit onderzoeksproject beoogt de ‘grote strijd’ van Jaap van Praag, founding father van het hedendaagse Nederlandse humanisme, te hernemen en actualiseren. Jaap van Praag wilde een humanisme ontwikkelen en bevorderen dat mensen geestelijk weerbaar maakt. Van Praag was in dit streven diepgaand beïnvloed door de ervaring van het fascisme in de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw. De context waarin geestelijke weerbaarheid vandaag urgent is, is aanzienlijk anders. Maar ook in deze tijd staan mensen bloot aan de druk van uiteenlopende massale verschijnselen: van consumentisme, culturele vervlakking, prestatiedruk, normerende lifestyleHet J.P. van Praag Instituut en opiniedruk tot aan mediahypes, islam fobie, en werd in 2009 opgericht door de UvH en xenofobie. Geestelijke weerbaarheid is nodig om geen het Humanistisch Archief. Het legt zich speelbal van dergelijke bewegingen en ontwikkelingen te toe op de bestudering van de worden. Nodig omdat deze bewegingen en geschiedenis van het humanisme in ontwikkelingen bedreigend zijn voor vitale menselijke Nederland. waarden als vrijheid, verantwoordelijkheid, solidariteit, en zelfs menselijke waardigheid. Er lopen vier promotieprojecten van Elise van Alphen, Wouter Kuijlman, Rudy De afgelopen twee jaar ontwikkelde de groep een op de Schreijnders en Vincent Stolk. praktijk geënt concept van humanistische levensbeschouwing, dat zal uitmonden in een theoretisch Op 9 november werd een drukbezochte en praktisch humanisme als inter-levensbeschouwelijke bijeenkomst gehouden getiteld ‘Tegen dialoog. Er is gewerkt aan de historiografie van het oorlog en onmenselijkheid; over levensbeschouwing en strijd in de jaren humanisme, onder andere met betrekking tot '30 en tegenwoordig’. toonaangevende humanisten. Onderzoek naar dialoog tussen levensbeschouwingen richtte zich op de relatie Het in 2010 door Bert Gasenbeek en dr. tussen humanisme en islam. Een internationale Henk Voets begonnen wetenschappelijke conferentie (Nasr Abu Zayd Memorial onderzoeksproject ‘Sociaal humanisme’ Conference) en de publicatie van de proceedings daarvan, resulteerde in een artikel in Tijdschrift leidden tot groeiende consensus onder de onderzoekers voor Humanistiek. In 2013 wordt aan dit thema een conferentie gewijd. over rigoureuze, niet-bagatelliserende tekstbenadering in ons hermeneutisch onderzoek. Mede namens het instituut trad Bert Onderzoekers ontwikkelden een concept van verbeelding, Gasenbeek toe tot de editorial board van de nieuwe boekserie Histories of the zowel theoretische als praktisch, in relatie tot Sacred and the Secular 1700 – 2000, van levensbeschouwing, zingeving, en bestaansoriëntatie. Ook Palgrave MacMillan. verdiepten zij zich in rolmodellen en voorbeeldfiguren. Ze maakten een theoretisch en praktisch werkbaar 14
onderscheid tussen enerzijds de besmettelijke relatie met (rol)modellen zoals die zich manifesteert in modes, hypes, en groepsdruk, en anderzijds de relatief en relationeel autonome relatie met inspirerende voorbeeldfiguren die van belang is voor geestelijke weerbaarheid. Ook richten zij zich op de betekenis van narrativiteit. Deze is van een louter materieel object uitgebreid tot formeel object: narrativiteit is niet alleen grondtrek van datgene wat voorwerp van onderzoek is (verhalen, praktijken, tradities, opvattingen, kennis), maar het is ook een perspectief van waaruit onderzoek wordt gedaan. Hierdoor heeft een narratief perspectief een uitdrukkelijke en substantiële meerwaarde ten opzichte van louter normatieve benaderingen. Professionals zoals geestelijk begeleiders worden beschouwd als stakeholders van het onderzoeksproject. Bij hen leeft sterk de vraag naar inhoudelijke voeding op het gebied van humanisme, humanistische traditie en levensbeschouwing. De onderzoeksgroep wil daaraan tegemoet komen, mede omdat geestelijke weerbaarheid een belangrijke doelstelling van geestelijke begeleiding is. Het stakeholderschap impliceert ook dat het onderzoek wordt gevoed vanuit deze praktijken. Het onderzoeksproject is eind 2012 formeel afgesloten. Het onderzoek zelf zal in 2013 voor een belangrijk deel worden voorgezet door de leerstoelgroepen Zorg en welzijn en Grondslagen en methoden. De volgende publicaties, die zijn verschenen in het kader van dit project, geven samen een goed beeld van de inhoudelijke kern: Anbeek, C.W. (2010). Overlevingskunst. Leven met de dood van een dierbare. Uitgeverij Ten Have Tijdschrift voor Humanistiek nr. 46 (2011). Themanummer over geestelijke weerbaarheid. Met bijdragen van verschillende leden van de onderzoeksgroep. Duyndam, J. (2012). Humanism, Resilience, and the Hermeneutics of Exemplary Figures. Essays in the Philosophy of Humanism, 20(2), 3-17. Gasenbeek, A. & Hietland, C. (2012). Van jeugdig pacifisme naar geestelijke weerbaarheid: de Jongeren Vredes Actie 1924-1940. (Humanistisch Erfgoed, 16). Breda: Papieren Tijger. Voorbeelden van samenwerkingspartners: Er zijn veelbelovende contacten met peer research groups on resilience, zoals het Resilience Research Centre in Canada. Hierdoor is het eigen levensbeschouwelijk geïnspireerde concept van resilience geconfronteerd met meer praktische, empowerment-gerichte opvattingen en praktijken van resilience, wat de praktijkgerichtheid van het onderzoek heeft versterkt.
Normatieve professionalisering Het onderzoek van deze groep verheldert en doordenkt de normatieve componenten in het handelen van professionals en de daarmee verbonden ethische, morele en politieke waarden. Op basis daarvan is het ook gericht op het vergroten van ruimte voor een reflexieve, lerende omgang met de normatieve inhoud van het professionele handelen en de daarmee verbonden waarden. Dit geldt voor een breed scala van beroepen en organisaties. Normatieve professionalisering is er op gericht situatie-specifieke verbindingen te bevorderen tussen deze vormen van kennis en inzicht. Zo ontstaat werk dat deugt en deugd doet.
15
Met name prof.dr. Hans van Ewijk duidde de normatieve componenten van het handelen van professionals. Hij onderzocht de wisselwerking van normativiteit tussen verschillende professies en professionals, en keek in het bijzonder naar fricties tussen verschillende professies die zich gedwongen zien samen te werken. Bovendien is er een praktisch hulpmiddel ontwikkeld voor morele reflectie door professionals. Deze zogenaamde ‘kantelvignetten’ bieden leermomenten in de professionele ontwikkeling. Tot slot zijn nieuwe verbindingen onderzocht tussen de geesteswetenschappen en de levenswetenschappen (onder de noemer van hermeneutic naturalism). Mede met het oog op normatieve professionalisering in de context van wetenschap en techniek is een aantal humanistieke stromingen binnen de levenswetenschappen met elkaar in verbinding gebracht, zoals de bio-semiotiek en de nieuwe primatologie (prof. dr. Frans de Waal). Het onderzoeksproject is eind 2012 formeel afgesloten. Het onderzoek zelf zal in 2013 voor een belangrijk deel worden voorgezet door de leerstoepgroep Culturele Dynamiek. De volgende publicaties, die zijn verschenen in het kader van dit project, geven samen een goed beeld van de inhoudelijke kern:
Ende, Tonja van den, Waarden aan het werk. Over kantelmomenten en normatieve complexiteit in het werk van professionals. SWP Amsterdam 2011 Ewijk, Hans van, Maatschappelijk werk in een sociaal gevoelige tijd. Oratie, SWP Amsterdam 2010 Kunneman, Harry, ‘Viable alternatives for commercialized science’ in: H. Radder (ed.) The commodification of scientific Research. Pittsburgh University Press 2010
Voorbeelden van samenwerkingspartners: Nyenrode Business University (Van Luijk, Karsing, Scharmer, Wierdsma) Vrije Universiteit (Widdershoven, Abma) Presentiebeweging van prof. dr. Andries Baart Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) Humanitas Hivos Marie Kamphuis Stichting Politieacademie
Academische vieringen Marktwaarden Hoe kun je als maatschappelijke organisatie opereren op de markt en trouw blijven aan je eigen waarden? Maandag 3 september 2012 opende de nieuwe rector Gerty Lensvelt-Mulders het academisch jaar 2012-2013 van de Universiteit voor Humanistiek. De feestelijke bijeenkomst in de Pieterskerk had als thema ‘Marktwaarden’. Gastspreker was Theo Camps, directievoorzitter van Berenschot Groep en hoogleraar Organisatiekunde en bestuurskunde aan de TiasNimbas Business School. Zin in de stad! Utrecht wordt de snelst groeiende stad van Nederland. Vooral jongeren en ouderen trekken er naar toe, aangetrokken door de vele voorzieningen op het gebied van scholing, cultuur en zorg. Wat verwachten zij van de stad? En: hoe kijken Utrechtse organisaties naar hun rol in de toekomst? De 23e Dies Natalis Zin in de stad op 29 januari 2012 was een middag vol gedachten experimenten, georganiseerd in samenwerking met Praktijkcentrum Zingeving & Professie. Met een keynote van Renée Heijnen, projectmanager van de Gemeente Utrecht, rondetafelgesprekken met scholieren, studenten en hun opleiders, een serious game over goed ouder worden, en een forum over de toekomst van kennis en cultuur in Utrecht. Mmv Gemeente Utrecht, Universiteit Utrecht, Marnix Academie, ROC Asa, Hogeschool voor de Kunsten en Tivoli. 16
Onderzoekscholen Stafleden participeren in de onderzoekschool Ethiek, The Netherlands School for Advanced Studies in Theology and Religion (NOSTER), het Huizinga Instituut, onderzoekschool voor cultuurgeschiedenis, en de Interuniversitaire Onderzoekschool Psychologie en Sociologie (IOPS).
Midterm review In mei 2012 zijn het onderzoek en de promotieopleiding onderworpen aan een midterm review. De commissie bestond uit prof. dr. Freddy Mortier (voorzitter), prof. dr. Anne-Marie Korte en prof. dr. Gerda van Dijk. Het oordeel van de commissie was positief. De leden gaven adviezen over de focus en de organisatie van het onderzoek, de publicatiestrategie en bijbehorende productiviteitsnormen, de subsidieerbaarheid van het onderzoek en de Graduate School. Het College van Bestuur heeft uit de midterm review de conclusie getrokken dat de huidige onderzoeksprojecten goed moeten worden ingebed in de nieuwe onderzoeksorganisatie, de universiteit nog sterker moet focussen op een beperkter aantal onderzoeksonderwerpen en de publicatiecultuur moet worden aangepast. De commissie stelde vast dat de UvH weliswaar uitzonderlijk productief is, maar dat onderzoekers meer zouden moeten publiceren in internationale wetenschappelijke tijdschriften. Dat zal ook kansen vergroten om bij NWO en in Europa subsidies te verwerven.
Wetenschappelijke integriteit In 2012 zijn geen klachten voorgelegd aan de commissie wetenschappelijke integriteit. De universiteit is bezig met de implementatie van het door de VSNU overeengekomen preventiebeleid. Sinds dit jaar worden (neven)functies van hoogleraren op de website van de universiteit gepubliceerd. In 2013 zal dat ook voor andere stafleden worden gedaan. De klachtenregeling wordt in 2013 aangepast conform het nieuwe landelijk overeengekomen model.
Promoties en promovendi Eind 2012 zijn aan de universiteit 124 actieve promovendi geregistreerd waarvan in 112 gevallen het onderzoeksvoorstel door het College voor Promoties is goedgekeurd; vier voorstellen zijn nog in behandeling en acht promovendi moeten nog een voorstel indienen. De universiteit heeft zeven promovendi in dienst. De meeste promovendi zijn buitenpromovendi. In 2012 nam ruim de helft van alle promovendi deel aan het opleidingsprogramma van de Graduate School (zie het hoofdstuk over onderwijs) waarmee de universiteit in 2010 is gestart. In 2012 zijn zes buitenpromovendi gepromoveerd. Drie van hen namen deel aan het PhD programma Meaning in Organization dat in 2011 werd beëindigd.
Actieve promovendi per 31-12-2012
Graduate School
Overig
Totaal
Werknemerpromovendi Buitenpromovendi Totaal
4 64 68
3 53 56
7 117 124
17
Kengetallen onderzoek Totaal per 31-12-20123 Wetenschappelijk personeel (WP) 25,09 fte Bijzonder hoogleraren (BHL) 2,40 fte Promovendi in dienst (P) 5,50 fte Totaal 32,94 fte
Dissertaties Intern; aan eigen instelling voorbereid
Wetenschappelijke publicaties Artikelen in gerefereerde tijdschriften Artikelen in gerefereerde proceedings Artikelen in proceedings Artikelen in bundels Monografieën
Overige resultaten
Redactie bundels Redactie themanummers tijdschriften Artikelen in tijdschriften Recensies
Internationaal 2
Wetenschappelijk personeel Int Totaal 15 15
Gemiddelde onderzoekstijd 4 7,25 fte 0,92 fte 3,06 fte 11,23 fte
Totaal 6
Bijzonder hoogleraren Int Totaal 6 6
Promovendi
Totaal
Int -
Totaal 1
Int 21
Totaal 22
1
1
-
-
-
-
1
1
2 11 -
2 12 1
2 1
2 1
-
-
2 13 1
2 14 2
Wetenschappelijk personeel Int Totaal 3 4 1 1 1 1
Bijzonder hoogleraren Int Totaal 1 1 -
Promovendi Int -
Totaal -
1 1
Totaal Int 4 1
Totaal 5 1
1 1
1 1
Publicatienormen De op basis van adviezen van de vorige visitatiecommissie ontwikkelde normen zijn na het bezoek van de commissie voor de midterm review verder aangescherpt. Ze zijn geconcentreerd op het publiceren van artikelen in gerefereerde internationale wetenschappelijke tijdschriften. Nieuw is vooral dat het publiceren in tijdschriften met een bovengemiddelde impact wordt gestimuleerd. Deze doelstelling is ook onderdeel van de prestatieafspraken (zie hierna). Overigens zijn niet alleen met stafleden nieuwe publicatienormen afgesproken. Ook van promovendi wordt verwacht dat zij (samen met hun begeleiders) meer gaan publiceren in internationale gerefereerde wetenschappelijke tijdschriften. Bovendien worden zij gestimuleerd te promoveren op basis van artikelen.
3 4
Momentopname per 31-12-2012 van totale omvang staf (onderwijs, onderzoek en overig) Gemiddelde onderzoekstijd over heel 2012 en gecorrigeerd voor ziekte. 18
Prestatieafspraak onderzoek De belangrijkste onderdelen van de met betrekking tot onderzoek gemaakte prestatieafspraak zijn de verwerving van wetenschappelijke prijzen en beurzen (1), de verwerving van inkomsten uit de tweede geldstroom (2), het publiceren van artikelen in internationale gerefereerde tijdschriften (4) en het aantal dissertaties (8). Voor de verwerving van prijzen en beurzen wordt gericht ingezet op de Vernieuwingsimpuls. In 2012 en 2013 zijn meer aanvragen ingediend. Het aantal artikelen in internationaal gerefereerde wetenschappelijke tijdschriften kende in 2012 een lichte daling ten opzichte van 2011. In 2013 zal door de leerstoelgroepen met toegenomen nadruk worden gestuurd op de realisatie van de voor 2015 geformuleerde doelstelling. In 2015 zal het aantal dissertaties naar verwachting toenemen, als de eerste deelnemers van de Graduate School promoveren. Prestatieafspraken 1. Wetenschappelijke prijzen en beurzen
20115 1 prijs
2012 -
2015 1 beurs i.h.k.v. de VI
2. Deelname aan onderzoeksnetwerken
4
4
6
3. Onderzoeksinkomsten uit competitieve subsidieprogramma’s
0,6 %6
0,3%
1,1%
4. Artikelen in internationale gerefereerde tijdschriften per 1 fte (alleen WP7)
2,6
2,1
3
5. Artikelen in Nederlandstalige gerefereerde tijdschriften per 1 fte (alleen WP)
0,3
0
0,25 – 0,35
6. Monografieën per 1 fte Bundels per 1 fte art. in bundels per 1 fte (alleen WP)
0,6 0,4 2,8
0,1 0,6 1,7
0,5 - 0,7 0,3 - 0,5 2,5 - 2,7
7. Congresbijdragen in proceedings (alleen WP)
0,6
0,4
0,6 - 0,8
8. Dissertaties (per 1 fte WP)
1
0,8
1,25
5
Sommige cijfers zijn gecorrigeerd na het tot stand komen van de prestatieafspraak. Zie de bijlage voor een verantwoording. 6 Als percentage van de totale inkomsten. 7 Hier is steeds alleen de input (in gemiddelde onderzoekstijd per kalenderjaar) en de output van het wetenschappelijk personeel geteld. Input en output van promovendi zijn buiten beschouwing gelaten. 19
Valorisatie Het praktijkcentrum Zingeving & Professie Het praktijkcentrum Zingeving & Professie draagt bij uitstek zorg voor valorisatie. De missie van dit praktijkcentrum is bij te dragen aan processen van zingeving en humanisering in beroepspraktijken en organisaties. Dit doet het centrum door middel van trainingen, programma’s, workshops, theater, conferenties en coaching. Trainingen en programma’s In 2012 heeft het Praktijkcentrum trainingen verzorgd op het gebied van kwalitatieve onderzoeksmethoden: een training atlas.ti die zowel in de vorm van open inschrijvingstraining, als in de vorm van een in company (aan de TU Delft) als in de vorm van een 1 op 1 training is gegeven; een training kwalitatief interviewen en een training kwalitatieve data-analyse. De trainingen zijn gevolgd door onderzoekers van Nederlandse universiteiten en hogescholen, ziekenhuizen en gemeentes. Het programma Zingeving en Macht in Organisaties is in het najaar verzorgd voor deelnemers van onder andere het Ministerie van Defensie, Waterschap Hollandse Delta, ProBiblio, Ordina en UMCGroningen. De training Wervelende werkvormen is twee maal in company verzorgd in opdracht van de dienst HV Justitiële Inrichtingen en HVO Dordrecht en één maal in de vorm van een open inschrijvingstraining met deelnemers van onder andere Rijkswaterstaat, Humanitas, en Primair Huisartsenposten. Lezingen, colleges en workshops Door medewerkers van de universiteit zijn via het Praktijkcentrum lezingen, colleges en workshops verzorgd in opdracht van onder meer Universiteit Groningen, UMC Groningen, CNV, Pro Demos, NIM, AOG School of Management, Orde van Organisatie Adviseurs, Reliëf, Frion, GGZ en Fioretti College. Coaching In opdracht van het Humanistisch Verbond heeft het Praktijkcentrum een coachingstraject Learning Communities Moreel Beraad ontwikkeld. Dit traject is gestart in november 2011 en afgerond in 2012. 33 humanistisch geestelijk verzorgers volgden het traject. Daarnaast heeft het centrum enkele individuele coachingstrajecten begeleid (onder andere voor medewerkers van Humanitas en ING) en een teammiddag in opdracht van Erasmushiem, Kwintes en ING. Conferenties en symposia In 2011 organiseerde het praktijkcentrum de diesviering Zin in de Stad in samenwerking met een aantal organisaties uit Utrecht (Vrede van Utrecht, Tivoli, USBO, HKU en gemeente Utrecht) voor zo’n 130 deelnemers. Het centrum organiseerde samen met prof. dr. Harry Kunneman de internationale conferentie Good Work. The Ethics of Craftsmanship, waaraan 135 onderzoekers uit binnen- en buitenland deelnamen. Daarnaast leverde het centrum bijdragen aan conferenties van Lesi, Frion (beide open space) en Humanistische Alliantie (dagvoorzitterschap). Toetstheater Het Toetstheater is een groep trainer-acteurs waarmee het praktijkcentrum samenwerkt. Zij spelen casuïstiek uit met regieaanwijzingen uit het publiek. Het Toetstheater verzorgt voorstellingen in
20
zorgorganisaties. In 2012 heeft het centrum 13 opdrachten van zorgorganisaties verworven en uitgevoerd.
Kengetallen valorisatie Vakpublicaties Artikelen in tijdschriften Artikelen in proceedings Artikelen in bundels Monografieën Rapporten
WP 16 2 11 8
Populariserende publicaties Artikelen in tijdschriften Artikelen in proceedings Bijdragen in week- of dagbladen Monografieën
WP 9 1 1 1
Overige resultaten tbv professionals en een breder publiek Redactie bundels Recensies
BHL 8 1 6 3 3
P 4 -
BHL -
totaal 28 3 17 3 11
P -
Totaal 9 1 1 1
WP
BHL
P
Totaal
1
1
1
2 1
Prestatieafspraak valorisatie De inkomsten uit contractonderwijs en contractonderzoek zijn toegenomen ten opzichte van 2011. Wat betreft het contractonderwijs is dat vooral te danken aan de toename van aanmeldingen in de Graduate School. In 2013 moet het praktijkcentrum Zingeving & Professie haar omzet vergroten. (Zie ook hierna onder punten 6 en 7.) Voor 2013 zijn daartoe afspraken gemaakt door de leerstoelgroepen en het Praktijkcentrum over de inzetbaarheid van de wetenschappelijke staf in contractonderwijs en contractonderzoek.
21
20118
2012
2015
-
-
Minimaal 2,5% publieke middelen onderzoek wordt aan valorisatie besteed
6
6,3
37%
46,5%
1,9
1,9
12%
14,1%
2. Inkomsten uit contractonderwijs
5,2%
5,5%
7,5%
3. Inkomsten uit onderzoekscontracten met Nederlandse bedrijfsleven of overheid
2,9%
3,5%
5%
4. Externe afstudeeropdrachten
0%
3,4%
5%
5. Leerstoelen (mede)gefinancierd door het bedrijfsleven of stichtingen (fte BHL als percentage van totaal fte HL)10
19%
29%
max. 30%
6. omvang Technology Transfer Unit
2%
0%
5%
7. Programma’s voor continue professionele ontwikkeling per 1 fte WP11
1,7
1,4
3
1. Verankering valorisatie Beroepsgerichte publicaties per 1 fte (alleen WP9) % van totaal aantal publicaties populariserende publicaties per 1fte (alleen WP) % van totaal aantal publicaties
25%-45% publicaties is beroepsgericht of populariserend
8
Sommige cijfers zijn gecorrigeerd na het tot stand komen van de prestatieafspraak. Zie de bijlage voor een verantwoording. 9 Hier is steeds alleen de input (in gemiddelde onderzoekstijd per kalenderjaar) en de output van het wetenschappelijk personeel geteld. Input en output van bijzonder hoogleraren en promovendi zijn buiten beschouwing gelaten. 10 Momentopname per 31-12-2012. 11 Totale taakstelling WP (onderwijs, onderzoek, overig) exclusief promovendi en bijzonder hoogleraren. Momentopname per 31-12-2012. 22
Congressen, seminars en presentaties georganiseerd door de UvH ( 2012) Titel
Datum
Beschrijving
Organisatie
Is godsdienst heilig aan de UvH?
19 jan
Debatavond met De Vrije Gedachte
UvH studenten, prof. dr. Peter Derkx, prof.dr Harry Kunneman, Wouter Kuijlman
Zin in de stad (Dies Natalis)
27 jan
Lezingen, workshops en forum over de toekomst van kennis en cultuur in Utrecht
UvH ism Praktijkcentrum Zingeving & Professie
Human rights and citizenship education
30 maart
Seminar met Audrey Osler
Prof.dr. Wiel Veugelers
A Non Retirement Conference: frictions between age related rules and (inter)personal meanings in aging
10 mei
Internationale conferentie naar aanleiding van niet-afscheidsrede van prof. dr. Jan Baars
Prof.dr. Jan Baars ism projectgroep Goed Ouder Worden, Dale Dannifer en Chris Phillipson
Humanisme, zinvol leven en nooit meer ‘ouder worden’: een levensbeschouwelijke visie op ingrijpende biomedisch- technologische levensverlenging
24 mei
Boekpresentatie mmv Jan Baars, Marc Van den Bossche, Joep Dohmen en Diana van Heemst
Prof.dr. Peter Derkx
Humanism and Resilience
25-27 mei
Jaarlijkse internationale conferentie van de European Humanist Federation mmv Pascal Bruckner
Prof.dr. Joachim Duyndam
Doodgelukkig leven
12 juni
Boekpresentaties van de boeken Doodgelukkig leven (J.de Cock) en Ruimte om te sterven (Carlo Leget)
Dr. Christa Anbeek en prof.dr. Carlo Leget
De universiteit in de uitverkoop?
15 juni
Derde aflevering in reeks symposia over De onderbuik van Nederland
Dr. Martien Schreurs ism studenten
Marktwaarden (Opening Academisch Jaar)
3 sept
Viering met gastspreker Theo Camps (directievoorzitter van Berenschot Groep en hoogleraar Organisatiekunde en bestuurskunde TiasNimbas Business School) en columns studenten Tobias Karsten en Heleen van der Meulen
Prof.dr. Gerty Lensvelt
23
Critical complexity in practice: exploring the entanglement of causal and ethical complexity in organizations and professions
6 sept
One day meeting
Prof.dr. Harry Kunneman
Mag een mens eenzaam zijn? Studies naar existentiële eenzaamheid en zingeving
3 okt
Boekpresentatie van de bundel
Dr Tona Jorna en dr. Anja Machielse
Good work: The ethics of craftsmanship
17 okt
Internationale conferentie nav het werk van Richard Sennett
Prof.dr. Harry Kunneman ism projectgroep Normatieve professionalisering
Nieuwe vensters op de werkelijkheid
26 okt
Boekpresentatie
Dr. Caroline Suransky ism Kosmopolis Institute
The ethics of care as a discipline
1 nov
Lezing door Tove Pettersen van Universiteit Oslo
Prof.dr. Carlo Leget en prof.dr. Frans Vosman
Tegen oorlog en onmenselijkheid: over levensbeschouwing en strijd in de jaren 30 en tegenwoordig
9 nov
Publieksbijeenkomst
JP van Praag instituut en De Vrije Gedachte
Tussen de regels
9 nov
Symposium over proefschrift van Mieke Moor
Prof.dr. Harry Kunneman ism Praktijkcentrum Zingeving & Professie
24
3 Onderwijs In 2012 besteedde de universiteit extra aandacht aan de kwaliteitszorg van de reguliere opleidingen. Ook zijn de curricula van zowel de bachelor als de master Humanistiek verbeterd: het profiel van de opleidingen is aangescherpt en de studeerbaarheid bevorderd. De universiteit is verheugd dat ze de Toets Nieuwe Opleidingen voor de master Zorgethiek en Beleid met goed gevolg heeft doorlopen. De visitatiecommissie had veel waardering voor de kwaliteiten van de afgestudeerden en docenten van de master. Ook de Graduate School werd goed beoordeeld door de externe commissie die midterm review voor het onderzoek verzorgde. Tot slot oordeelden de studenten opnieuw positief over de bachelor en master Humanistiek in de Nationale Studentenenquête. De Keuzegids Hoger Onderwijs kende de bachelor Humanistiek het predicaat Topopleiding toe. In dit hoofdstuk volgt een korte beschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van onderwijs in 2012. Daar waar het past, is de afzonderlijke prestatieafspraak op het gebied van onderwijs apart vermeld. In verband met deze afspraak is de definiëring van de kengetallen aangescherpt. De gepresenteerde cijfers over het bachelor onderwijs zijn doorgaans gebaseerd op de NVAO definitie volledig cohort12, waardoor ze afwijken van cijfers uit eerdere jaarverslagen.
Bachelor en master Humanistiek Het reguliere onderwijs aan de universiteit bestaat uit een bachelor en een master Humanistiek. Beide bestaan uit een driejarige opleiding van 180 ECTS. Daarnaast biedt de universiteit een premaster programma aan. Centraal in de opleiding staat de vorming van professionals, die op academisch niveau worden toegerust voor de omgang met existentiële en ethische vragen in hun beroepspraktijk. De bachelor is gericht op een brede academische vorming. Studenten leggen een stevig fundament voor een masterstudie binnen of buiten de UvH, en krijgen kennis en vaardigheden mee die hen geschikt maken voor functies op bachelor niveau. De masteropleiding Humanistiek is een driejarige, voltijdse wetenschappelijke beroepsopleiding met, net als in de bachelor, veel aandacht voor zowel theorie als praktijk. De master bereidt studenten, afhankelijk van hun persoonlijke talenten, voor op de volgende werkterreinen: • Geestelijke begeleiding • Educatie • Organisatie en beleid • Wetenschap en onderzoek
Master Zorgethiek en Beleid Vanaf september 2013 biedt de Universiteit voor Humanistiek een tweede master aan: de master Zorgethiek en Beleid. Deze master werd eerder gegeven aan de Tilburg University. In de master staan vragen centraal als: Wat maakt zorg tot goede zorg? Waarom is de zorgrelatie zo belangrijk? Kun je goede zorg ook objectiveren? In kleine groepen verdiepen studenten zich in zorg ethische vraagstukken, zowel vanuit het perspectief van de patiënt als dat van de professionele zorgverlener en de beleidsmaker. Ze krijgen inzicht in beleidstheorie over de zorg, interculturele vraagstukken, methoden van moreel beraad, kwaliteit van zorg en de betekenis van ziekte en zorg voor patiënten. Ze ontwikkelen een eigen visie op zorg en welzijn en worden opgeleid tot een zorg professional die in staat is een actieve bijdrage te leveren aan de beleidsontwikkeling in de zorg. 12
Het betreft hier het totaal aantal inschrijvingen in het eerste jaar van de opleiding op 1 oktober, met uitsluiting van studenten die in het betreffende jaar aan twee of meer opleidingen in het Hoger Onderwijs zijn ingeschreven. 25
Ten behoeve van de verplaatsing van deze masteropleiding van Tilburg University naar de Universiteit voor Humanistiek zijn achtereenvolgens een macrodoelmatigheidstoets (2011) en een Toets Nieuwe Opleiding (2012) doorlopen. In april 2012 vond het visitatiebezoek plaats en in juni volgde een positief besluit van de Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie NVAO. De visitatiecommissie had veel waardering voor de kwaliteiten van de afgestudeerden en de docenten in de opleiding. Met het besluit is de opleiding opnieuw voor zes jaar geaccrediteerd en werd de verplaatsing formeel mogelijk. In augustus 2012 is door de Colleges van Bestuur van beide universiteiten vastgelegd dat het besluit tot transitie van de Master Zorgethiek en Beleid definitief en onomkeerbaar is. De overgang van de opleiding verloopt in twee fasen. In 2012-2013 wordt de masteropleiding nog in Tilburg verzorgd en de premaster zowel in Tilburg als in Utrecht. Vanaf 1 september 2013 is de verhuizing voltooid. In de betreffende Onderwijs- en Examenreglementen (OER) zijn maatregelen en garanties opgenomen voor studenten die op 31 augustus 2013 hun opleiding aan Tilburg nog niet hebben afgerond.
Curriculumontwikkeling bachelor en master humanistiek In 2011 en 2012 is een herziening van de curricula van beide opleidingen voorbereid, en in september 2012 zijn de nieuwe eerstejaarsprogramma’s van zowel de bachelor als de master van start gegaan. Het tweede jaar zal in 2013 van start gaan, en het derde jaar in 2014. Voor beide opleidingen zijn inmiddels ook de curricula van het tweede en derde jaar gereed.
Bachelor Humanistiek In de brede bachelor Humanistiek worden studenten multidisciplinair opgeleid in de geesteswetenschappen en de sociale wetenschappen vanuit een humanistische inspiratie, waarmee de bachelor kenmerken heeft van een Angelsaksisch college. Het onderwijs is modulair ingericht met onderdelen van 7.5 ECTS, om de studeerbaarheid en ook de doceerbaarheid te bevorderen. De bachelor bereidt gerichter voor op uitstroom naar de arbeidsmarkt en de vrije keuzeruimte wordt teruggebracht van 28 ECTS naar 15 ECTS. Daarnaast is een extra curriculair programma van 15 ECTS beoogd voor excellente studenten. Zij kunnen bijvoorbeeld een volledige minor aan een andere universiteit of een studieprogramma in het buitenland volgen, of kiezen voor een premaster elders ter voorbereiding op een master buiten de UvH. Prestatieafspraak
2011
2012
Streefwaarde 2015
8. Kwaliteit en excellentie: Percentage studenten met meer dan 180 ECTS
Geen waarde berekend
15%
10%
9. Maatregelen: onderwijs in bachelor door hoogleraren
35%13
24
(35%)14 25%
6. Maatregelen: onderwijsintensiteit (aantal contacturen in bachelor 1)
11.7
10
12
Instroom en populatie
13
Abusievelijk is er een foutief percentage in de prestatieafspraak opgenomen. Zie daarover verder bijlage Prestatieafspraak. 14 Idem. 26
Instroom naar geslacht / gemiddelde leeftijd (NVAO-definitie volledig cohort) Jaar
Totaal
Stijging / daling
Man
Vrouw
Gemiddelde leeftijd
2012
71
-6,6%
17
24%
54
76%
19,9 jaar
2011
76
+35,7%
22
29%
54
71%
20,6 jaar
2010
56
-11,1%
15
27%
41
73%
20,4 jaar
Over de langere termijn laat de instroom in de bachelor een stijgende lijn zien, ondanks de lichte daling in 2012. Het aandeel mannen blijft laag. De gemiddelde leeftijd van de studenten ligt rond de 20 jaar. Voor de totale studentenpopulatie van de bachelor is de man-vrouwverhouding 30 - 70 procent. Instroom naar vooropleiding (NVAO-definitie volledig cohort) Jaar
VWO
Propedeuse HBO
Toelatingsonderzoek
Overig
2012
82%
11%
4%
3%
2011
76%
14%
7%
3%
2010
77%
14%
7%
2%
Het percentage eerstejaars studenten met een VWO-diploma is de afgelopen jaren gegroeid overeenkomstig het beleid van de universiteit. Percentage bachelorstudenten dat langer dan N+1 jaar is ingeschreven op 1-10-2012. Totaal
4 jaar of minder
Langer dan 4 jaar
208
200
8
96%
4%
Het percentage langstudeerders is laag. Studiesucces: uitval Uitval per cohort (NVAO-definitie volledig cohort) Cohort
Uitval in eerste jaar
Uitval in 2de en 3de jaar
2011
24%
-
2010
13%
(5%)
2009
43%
8%
2008
24%
4%
2007
22%
14%
De uitval na één jaar van cohort 2011 past binnen de prestatieafspraak met het ministerie (maximaal 25 procent). Cohorten 2009 en 2010 lijken a- typisch. 27
Prestatieafspraak
2011
2012
Streefwaarde 2015
2. Studiesucces: uitval (1cHO)
Cohort 2010:
Cohort 2011:
Cohort 2015: 25%
11.1%
23.4%
Nvt
Nvt
3. Studiesucces: switch
Nvt
Studiesucces: rendement Uitgereikte diploma’s per kalenderjaar Jaar
Aantal
2012
48
2011
52
2010
35
Rendement cumulatief (NVAO-definitie volledig cohort )
2005 2006 2007 2008 2009
na 3 jaar na 4 jaar na 5 jaar 6+ jaar 17% 40% 48% 62% 25% 58% 80% 83% 15% 53% 68% 45% 89% 31%
Vanwege het lage aantal studenten kunnen percentages fluctueren, maar de rendementen na drie jaar vertonen wel een stijgende lijn. Het rendement na vier jaar (N+1) neemt toe. De rendementen worden berekend voor de herinschrijvers na het eerste jaar. Prestatieafspraak
2011
2012-2013
Streefwaarde 2015
4. Studiesucces: bachelorrendement N+1
Cohort 2006:
Cohort 2007:
Cohort 2011: 75%
(1cHO)
56.7%
61.5% Cohort 2008: 91.7%
Master Humanistiek In de organisatie van het masteronderwijs streeft de universiteit naar de juiste balans tussen een financieel gezond programma, het goed bedienen van de arbeidsmarkt en het handhaven van excellente kwaliteit via kleinschalig onderwijs op hoog niveau. Het nieuwe programma bestaat uit de volgende onderdelen: 15 gezamenlijke modules van 7.5 ECTS, drie keuzemodules die ook buiten de universiteit kunnen worden gevolgd en een stage en scriptie van elk 22.5 ECTS. 28
Met de invoering van het nieuwe programma in 2012 is het profiel van de allround humanisticus aangescherpt. Met een focus op levensbeschouwing en training in waardeoriëntatie wordt de masterstudent geschoold in het professioneel begeleiden van vragen, processen en praktijken van zingeving en humanisering, zowel op individueel als op institutioneel niveau. Precies in dit geestelijk begeleiderschap bestaat de meerwaarde van de afgestudeerde ten opzichte van anders opgeleide professionals in coaching, advies, beleid, opleiding en scholing. De humanisticus kan werkzaam zijn in de traditionele geestelijke verzorging, maar zijn of haar kwaliteiten ook inzetten in onderwijs en educatie, maatschappelijke, bestuurlijke en bedrijfsorganisaties, en wetenschappelijk onderzoek. Inmiddels hebben afgestudeerden van de universiteit een goede reputatie in deze professionele contexten. Officiële externe erkenning is er door de accreditatie van de masteropleiding door de Vereniging van Geestelijk Verzorgers in Zorginstellingen (VGVZ), de eerstegraads onderwijsbevoegdheid Humanistisch Vormingsonderwijs (HVO), en de bevoegd verklaring van ambtsdragers door het Humanistisch Verbond. Instroom en populatie Instroom naar geslacht / gemiddelde leeftijd15 Jaar
Totaal
Stijging / daling
Man
Vrouw
Gemiddelde leeftijd
2012
34
-33%
9
26%
25
74%
25,2 jaar
2011
51
+21%
14
27%
37
73%
25,8 jaar
2010
42
-18%
10
24%
32
76%
29,7 jaar
De universiteit streeft er naar de gemiddelde instroom van de master (35) tot 2015 niet te laten groeien, en houdt rekening met een lichte daling (30), in verband met het voornemen van de overheid om de studiefinanciering aan te passen.
Instroom naar vooropleiding Jaar
Omvang
Bachelor
Premaster
2012
34
20
59%
14
41%
2011
51
34
67%
17
33%
2010
42
24
57%
18
43%
15
Meegeteld zijn alle studenten die in het collegejaar zijn gestart met de opleiding (inclusief tussentijdse inschrijvingen).
29
De premaster blijft een belangrijke toeleverancier voor de studentenpopulatie van de master. Percentage masterstudenten dat langer dan N+1 jaar is ingeschreven op 1-10-2012 Totaal
4 jaar of minder
Langer dan 4 jaar
169
146
23
86%
14%
Het percentage langstudeerders is relatief hoog. De oorzaken van de studievertraging zijn bijzonder divers. De universiteit streeft er naar het aantal langstudeerders zoveel mogelijk te beperken. Studiesucces: uitval Uitval per cohort Cohort
Uitval in eerste jaar
Uitval in 2de en 3de jaar
2011
12%
-
2010
10%
(2%)
2009
10%
12%
2008
6%
0%
2007
16%
12%
De uitval in het eerste jaar is relatief laag. Het in het reorganisatieplan vermelde streven om per september 2015 een rendement van 80 procent doorstroom van jaar 1 naar jaar 2 te realiseren en maximaal 10 procent uitval in de twee jaren erna, wordt reeds benaderd. Studiesucces: rendement Uitgereikte diploma’s per kalenderjaar Jaar
Aantal
2012
29
2011
41
2010
22
Rendement cumulatief (berekend over totale cohort) Cohort na 3 jr na 4 jr na 5 jr > 5 jr 2005 0% 25% 50% 63% 2006 11% 27% 53% 63% 2007 9% 40% 56% 2008 25% 63% 2009 20% 30
Het rendement na 3 jaar is laag te noemen, maar neemt wel toe in de loop van de jaren. Het rendement na 4 jaar (N+1) is sterk verbeterd. De verwachting is dat de nieuwe structuur van de master tot een toename van de rendementen zal leiden. Stages In 2012 werden 61 stages afgerond. Masterstudenten kozen een stage op een van de volgende terreinen: geestelijke begeleiding (57 procent), kritische organisatie- en interventiestudies (20 procent), educatie (16 procent) en levensbeschouwing & onderzoekleer (7 procent). Voor de nieuwe master is nieuw stagebeleid ontwikkeld.
Premaster UvH: traject Humanistiek en traject Zorgethiek en Beleid De master Zorgethiek en Beleid vraagt een ander schakelprogramma dan de master Humanistiek. In het voorjaar van 2012 zijn de twee schakelprogramma’s op elkaar afgestemd. De premaster van de Universiteit voor Humanistiek is uitgebreid van 30 EC naar 45 EC. In de nieuwe opzet bestaan er twee trajecten: een ter voorbereiding op de master Humanistiek en een traject dat voorbereidt op de master Zorgethiek en Beleid. De programma’s overlappen elkaar gedeeltelijk: de studenten volgen 15 EC gezamenlijk, met cursussen over levensbeschouwing en ethiek. Daarnaast heeft elk traject twee specifieke onderdelen van 7,5 EC, en een research seminar en een premaster thesis van ieder 7.5 EC. In september 2012 is de nieuwe opzet van start gegaan. Overheidsbeleid maakt het waarschijnlijk onvermijdelijk om terug te gaan naar een programma van 30 EC. Instroom Jaar
Totaal
2012 ZeB
13
2012 Hum
44
2011 Hum 2010 Hum
Stijging / daling
Man
Vrouw
Gemiddelde leeftijd
3
23%
10
77%
37,5
0%
11
25%
33
75%
29,6
44
+5%
13
30%
31
70%
29,8
42
+10%
9
21%
33
79%
31,0
Inschrijvingsstatus Jaar
Totaal
Contractant
Externe student
2012 ZeB
13
6
46%
7
54%
2012 Hum
44
33
75%
11
25%
2011 Hum
44
30
68%
14
32%
2010 Hum
42
28
67%
14
33%
Studenten volgen de premaster als tweede inschrijving naast hun inschrijving aan een opleiding in het Hoger Onderwijs elders (externe student), of op basis van contractonderwijs. De meeste Zorgethiek studenten staan zowel aan de UvH als in Tilburg ingeschreven, wat het percentage externe studenten vertekent. 31
Vooropleiding Jaar
Totaal
HBO
WO
2012 ZeB
13
12
92%
1
8%
2012 Hum
44
26
59%
18
41%
2011 Hum
44
26
59%
18
41%
2010 Hum
42
21
50%
21
50%
Het grootste deel van de studenten in de premaster Zorgethiek en Beleid heeft een HBO-vooropleiding. Voor de premaster Humanistiek ligt dat percentage over de afgelopen 6 jaar gemiddeld op 55 procent. Uitval premaster Humanistiek Cohort
Totaal
2011 2010 2009 2008 2007
Uitval na 1 jr
44 42 38 37 37
17 16 13 12 13
Uitval na > 1 jr
39% 38% 34% 32% 35%
1 0 2 1
2% 0% 5% 3%
De uitval na 1 jaar is relatief hoog, als gevolg van de gewenste selectieve werking van de premaster. Uitgereikte certificaten per kalenderjaar Jaar
Aantal
2012
29
2011
24
2010
22
Rendement premaster Humanistiek Cohort 2011 2010 2009 2008 2007
Totaal
Rendement na 1 jr 44 42 38 37 37
26 23 20 19 22
59% 55% 53% 51% 59%
Rendement na 2 jr 2 5 4 1
60% 66% 62% 62%
De gemiddelde instroom in de afgelopen vijf jaar is 40 studenten, de gemiddelde uitval (na twee jaar) bedraagt 15 studenten, het gemiddeld aantal behaalde certificaten is 25 per jaar en de gemiddelde instroom in de master is 18 (72 procent van de afstudeerders).
32
De Nationale Studenten Enquête De universiteit scoorde in 2012 opnieuw hoog in het studenttevredenheidsonderzoek van de Nationale Studenten Enquête. De studenten zijn significant meer dan gemiddeld tevreden over belangrijke aspecten van het onderwijs: de inhoud van de opleiding (4.01 tegen 3.76), de algemene vaardigheden (4.17 tegen 3.8), de voorbereiding op de beroepsloopbaan (3.92 tegen 3.08), de docenten (4.55 tegen 3.76; vooral op onderdelen als inhoudelijke deskundigheid, bereikbaarheid buiten contacturen, betrokkenheid, mate van inspirerend zijn en persoonlijke begeleiding), wetenschappelijke vaardigheden (3.79 tegen 3.67) en zelfstandig onderzoek (3.88 tegen 3.59). Op basis van deze goede scores kreeg de bachelor Humanistiek in de Keuzegids Hoger Onderwijs het predicaat Topopleiding. Prestatieafspraak
2011
2012
Streefwaarde 2015
1. Kwaliteit en excellentie: NSE: studentenoordeel opleiding algemeen
4.0
4.3
4.0
11. NSE: oordeel over inhoud
4.0
4.01
4.0
12. NSE: oordeel over algemene vaardigheden
4.2
4.17
4.0
13. NSE: oordeel over wetenschappelijke vaardigheden
3.73
3.79
≥3.8
14. NSE: oordeel over voorbereiding beroep
3.95
3.92
≥3.5
Kwaliteitszorg Zoals gepland werd op basis van de midterm review onderwijs in 2011, is het systeem van kwaliteitszorg in 2012 verder uitgebouwd. De bacheloropleiding is in juni 2012 geëvalueerd door middel van een digitale vragenlijst en gestructureerde gesprekken met studenten. De digitale exit-enquête over de masteropleiding, die wordt afgenomen rond de buluitreiking en voor het eerst is uitgevoerd in het najaar van 2011, is voortgezet en uitgebreid. Beide curriculumevaluaties zullen op deze manier worden gecontinueerd. Het systeem van cursusevaluaties is uitgebreid, zodat nu ook de scripties worden geëvalueerd. In het voorjaar van 2012 is, mede in het kader van de visitatie van de masteropleiding Zorgethiek en Beleid, een kwaliteitszorgplan opgesteld. In dit plan licht de universiteit haar visie op kwaliteit toe en beschrijft ze hoe ze het onderwijs bewaakt en verbetert via een kwaliteitscyclus. Zo worden bijvoorbeeld cursusevaluaties voortaan afgehandeld volgens een gestructureerd protocol, en vindt er duidelijke afstemming plaats tussen de opleidingsdirecteur, opleidingscommissie en examencommissie. Het plan is geïmplementeerd in september 2012. In voorjaar 2012 is gestart met de voorbereiding van de onderwijsvisitatie Humanistiek, die zal plaatsvinden in juni 2013. Zowel voor de bacheloropleiding als voor de masteropleiding is de uitwerking van nieuwe onderdelen in het kader van de reeds geplande curriculumherziening naar voren gehaald en uitgevoerd in het najaar van 2012. Op basis van de beschrijvingen kan de universiteit concreet in gesprek met de visitatiecommissie over de ambities voor de toekomst.
Examencommissie en toetsbeleid Begin 2012 is een werkgroep Toetsing ingesteld. De werkgroep onderzocht hoe de toetsing en het 33
toetsbeleid duidelijker overeen kunnen stemmen met vereisten in het kader van opleidingsaccreditatie. Het werkplan is geïmplementeerd vanaf maart 2012. Het toetsbeleid van de universiteit is onderdeel van het kwaliteitszorgplan. Het format voor de werkboeken van onderwijsonderdelen is aangepast en voorzien van richtlijnen voor docenten. Deze gaan bijvoorbeeld over de formulering van leerdoelen, het opnemen van voorbeeldvragen voor tentamens en het opnemen van beoordelingsformulieren voor werkstukken. Docenten volgden scholingsbijeenkomsten over transparantie van toetsing, en over validiteit, betrouwbaarheid en feedback bij schriftelijke tentamens. De scholing wordt in 2013 voortgezet. De examencommissie, die moet toezien op de kwaliteit van toetsing en het gerealiseerde eindniveau, zal voortaan regelmatig interne audits uitvoeren naar de praktijk van toetsing en beoordeling.
Maatregelen in het kader van de reorganisatie In 2012 vond aan de universiteit een reorganisatie plaats, waarover meer volgt in hoofdstuk 4. In het kader van deze reorganisatie is gekeken welke maatregelen de universiteit kan treffen om kwalitatief hoogstaand onderwijs te blijven bieden, terwijl de kosten beheersbaar blijven. Zo zijn er richtlijnen gesteld voor de maximale omvang van werkgroepen, de inzet van gastdocenten en student-assistenten en het aantal contacturen per studieonderdeel. De herstructureringen die in het kader van de reorganisatie zijn doorgevoerd, maken het mogelijk om vanaf 2015 intensief onderwijs aan te bieden op bachelor, master en postgraduate niveau, aansluitend op de actuele capaciteit aan stafformatie.
Prestatieafspraak
2011-2012
2012-2013
Streefwaarde 2015
10. Student-stafratio voor de bachelor en master Humanistiek tezamen
1: 1316
1: 13
1:15 tot 1:20
Opleidingscommissie Met ingang van studiejaar 2012-2013 heeft de universiteit een aparte opleidingscommissie, bestaande uit twee docenten en twee studenten. Voorheen waren de bevoegdheden van deze commissie bij de Universiteitsraad ondergebracht. In de praktijk bleek echter dat de taken van de opleidingscommissie op deze manier niet optimaal konden worden uitgevoerd. Met de start van de masteropleiding Zorgethiek en Beleid in 2013 -2014 wordt de opleidingscommissie uitgebreid met een docent en een student.
Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) In 2010 begon de universiteit met het ontwikkelen en implementeren van beleid gericht op de basiskwalificatie Onderwijs (BKO). Om de BKO-regeling goed in te bedden in het personeelsbeleid, besloot de universiteit in 2012 dat eind 2016 alle universitaire docenten jonger dan 60 jaar hun BKO moeten hebben behaald (of daarvoor bezig moeten zijn, in het geval van nieuwe docenten). Vanaf januari 2012 worden in principe alleen docenten aangenomen die al in het bezit zijn van een BKO, of bereid zijn deze binnen twee jaar te halen. Verder streeft de universiteit er naar om ervaren docenten ook een Senior Kwalificatie Onderwijs (SKO) te laten halen. Het streefgetal voor eind 2016 is 10 procent. In augustus 2012 is de BKO-regeling van de universiteit geaccrediteerd en goedgekeurd door de VSNU en geregistreerd in het WO Personeelsinformatie (WOPI). Daarmee worden de bij de Universiteit voor Humanistiek behaalde certificaten ook erkend door andere universiteiten.
16
Wijkt af van de in de prestatieafspraak vermelde waarde. Zie bijlage Prestatieafspraak. 34
Behaalde certificaten
BKO
SKO
2012
9
1
2011
1
Totaal
10
1
In 2012 hebben negen docenten een kwalificatie behaald, één van hen behaalde ook de SKO. Vijf universitaire docenten hebben hun BKO, en in één geval SKO, elders behaald. 17 Sinds de start van het BKO-traject zijn er 15 workshops gegeven. In 2012 gingen deze over: hoorcolleges, werkboeken, tentamens en beoordelingen, leerlijnen en curriculum bachelor, leerlijnen en curriculum master, beoordelen van afstudeeronderzoeken en onderwijsorganisatie. Prestatieafspraak
2011
2012
Streefwaarde 2015
5. Maatregelen: docentkwaliteit (% WP met BKO)
< 25%
28%
80%
Humanistisch studentenraadswerk Sinds 1992 heeft de universiteit een eigen studentenraadsman. In collegejaar 2011-2012 deed 15 procent van de studenten een beroep op het raadswerk; de meesten van hen waren eerstejaarsstudenten. De gemiddelde begeleidingsduur is drie gesprekken. Thematieken die veel aan de orde komen zijn: het niet meer kunnen studeren op wilskracht, omgaan met verlies, balans tussen denken en voelen, eenzaamheid, groepsdynamische processen, ideaal versus realiteit, depressiviteit en persoonlijke ontwikkeling. Naast individuele gesprekken speelde de raadsman ook een rol bij de coaching van mentoren en gaf hij op verzoek een faalangsttraining.
Digitale klachtenloket Van 1 november 2011 tot 1 november 2012 zijn in totaal vijf klachten bij het digitale klachtenloket binnen gekomen: drie klachten over tentamens, één klacht over de onevenredige studiebelasting van een studieonderdeel en één klacht over de legitimeringsplicht bij tentamens. Drie klachten zijn door de examencommissie afgehandeld, één klacht door de betrokken docenten en bij één klacht heeft de klachtencoördinator zelf opheldering gebracht. Klachtenloket
Aantal klachten
2012
5
2011
12
Profileringsfonds In 2012 heeft het profileringsfonds één aanvraag voor financiële ondersteuning ontvangen. Het bedrag is toegekend.
17
In 2011 is het eerste certificaat uitgereikt aan Anneke Sools. In 2012 behaalden de BKO: Lotte Huijing, Carmen Schuhmann, Bianca Lugten, Abdelilah Ljamai, Fernando Suarez Muller, Isolde de Groot, Alexander Maas, Vincent Stolk en Marco Otten. Marco Otten behaalde tevens de SKO. 35
Profileringsfonds
Aanvragen EER-student
Toegekend
Totaal
Niet EER-student
2012
1
1
€ 3000,-
2011
2
2
€ 4000,-
2010
1
1
€ 500,-
Alumni Vanaf 2012 wordt alumni-onderzoek jaarlijks uitgevoerd onder alumni van de masteropleiding die maximaal vijf jaar zijn afgestudeerd. Daartoe is de bestaande vragenlijst aangepast. Uit de resultaten van het onderzoek in 2012 blijkt dat alumni hun opleiding waarderen. Volgens de respondenten hebben humanistici een duidelijke meerwaarde op de arbeidsmarkt. Alumni geven aan graag meer betrokken te worden bij het onderwijs van de universiteit. De vernieuwingen in de bachelor en master lijken tegemoet te komen aan enkele kritiekpunten en wensen die in het onderzoek naar voren kwamen. Een belangrijk aandachtspunt blijft de aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt. Prestatieafspraak
2011
2012
Streefwaarde 2015
15. Arbeidsmarktrelevantie opleiding: Alumni – enquête: tevredenheid met werk*
7.2
8.0
7.5
16. Arbeidsmarktrelevantie opleiding: Alumni – enquête: aansluiting opleiding op arbeidsmarkt*
3.67
3.44
≥3.8
17. Arbeidsmarktrelevantie opleiding: Alumnienquête: niveau werk*
WO: 73.3 %
WO: 42.9 %
WO ≥ 75%
* 18 maanden na afstuderen In 2012 heeft de universiteit twee bijeenkomsten voor alumni georganiseerd. De jaarlijkse alumnidag in maart had als thema ‘Wie ben ik als humanisticus?’ In november organiseerde de universiteit een studiedag voor alumni in samenwerking met het Landelijke Expertisecentrum Sociale Interventie, met als titel ‘Zoektocht naar moreel kapitaal. Successen uit de praktijk doorlichten’.
Graduate School Eind 2012 waren binnen de Graduate School in totaal 68 promovendi bezig met een promotie onderzoek, waaronder 4 werknemer/promovendi en 8 buitenpromovendi die instroomden vanuit het voormalige PhD/DBA programma Meaning in Organisation.
36
Cohort
Instroom
Niet ingediend
Toegelaten
2012
22
3
15
2011
30
2
27
2010
14
2
subtotaal
66
7
PhD MiO
8
8
8
Werknemers
4
4
4
Totaal
78
7
In behandelin g
Bezig
Gestopt
4
20
2
1
26
4
11
1
10
4
53
2
56
10
65
Afgewezen
2
4
4
68
10
In mei 2012 werd de opleiding van de Graduate School beoordeeld door de commissie die de universiteit bezocht in het kader van een midterm review van het onderzoek. De commissie was te spreken over de verbeterde structuur van de promotieopleiding zoals deze is ontwikkeld in de nieuwe Graduate School. De commissie merkte op: ‘Er is heel veel gewonnen qua opzet, instroom en de begeleiding van promovendi.’ De commissie adviseerde de universiteit om ervoor te zorgen dat zogenaamde buitenpromovendi een deel van hun opleiding elders volgen, zodat ze ook in contact komen met andere perspectieven. Bovendien riep de commissie op om er in het geval van werknemer/promovendi juist op toe te zien dat zij een deel van hun opleiding intern krijgen. Deze adviezen zijn overgenomen. De aanpassingen in het onderwijsprogramma zijn per 1 januari 2013 ingevoerd. Het onderwijs en het onderzoek van de promovendi binnen de Graduate School worden vanaf het tweede studiejaar gebundeld in vijf onderzoeksclusters, die elk onder leiding staan van één of meer hoogleraren. Deze clusters sluiten nauw aan op de onderzoeksprogramma’s van de nieuwe leerstoelgroepen. De onderwijsevaluaties van de deelnemers blijven positief, met een score 3,8 op een schaal van 5. De Graduate School investeert in betrekkingen met Nederlandse en buitenlandse universiteiten. Zo worden visiting professors en fellows betrokken bij het onderwijs en de begeleiding van deelnemers. In 2012 is met drie visiting professors een vaste samenwerkingsrelatie aangegaan: prof.dr. Frans de Waal (Yerkes National Primate Research Center, Emory University, VS), prof.dr. Martin Gertler (RFH, Keulen, Duitsland) en prof.dr. Chris Phillipson (University of Keele, Engeland). In september 2012 organiseerde de Graduate School een internationale conferentie met als thema Good Work: the Ethics of Craftmanship. De conferentie was gewijd aan het werk van de Amerikaanse socioloog Richard Sennett. In de conferentie kwamen vraagstukken aan de orde over de ethiek van ambachtelijkheid, gekoppeld aan domeinen Zorg en Sociaal Werk, Educatie en Begeleiding, Organisatie en Management, en Kunst en Cultuur.
Internationalisering Internationaal onderhoudt de UvH banden met zusterfaculteiten in België (Vrije Universiteit van Brussel, Antwerpen (Pieter Gilles centrum) en Gent, Engeland (Leicester School of Management en Keele University) en de Verenigde Staten (Harvard University). De bachelor- en masteropleidingen zijn herzien in het kader van de Europese Bologna Verklaring, en met het ondertekenen van de Erasmus University 37
Charter in 2011 heeft de UvH de structurele voorwaarden gecreëerd voor internationale studenten- en docentenmobiliteit. In 2012 heeft de Nuffic de eerste beurzen toegewezen in het kader van het Erasmus Life Long Learning programma. In 2012 liepen vijf masterstudenten een stage in het buitenland (Japan, Duitsland, Ethiopië, Australië en Zuid Afrika) en volgden twee studenten onderwijs in het buitenland (Bogazici University, Istanbul en Universität Leipzig). De UvH coördineert een breed Europees samenwerkingsverband met zeven partnerorganisaties in het programma Education for Democratic Intercultural Citizenship (EDIC), onder leiding van prof.dr. Wiel Veugelers. Hierin werkt de UvH samen met de universiteiten van Barcelona, Brighton, Fribourg, Helsinki, Praag, Helsinki, Thessalloniki, en KibbutzimColege in Tel Aviv. Het netwerk verwierf in 2012 een Erasmus subsidie voor een intensief programma van twee weken, dat in mei 2013 aan de UvH zal plaatsvinden. Aan het programma nemen 26 buitenlandse studenten deel en acht docenten (met onder anderen Aloni, Goodson, Oser en Tirri). Het bestaat uit lezingen, workshops, consultaties en excursies. Vanuit de UvH doen acht masterstudenten en promovendi mee. Een aantal onderdelen is toegankelijk voor meer docenten en studenten. In 2014 is de cursus in Barcelona, in 2015 waarschijnlijk in Praag. Een ander internationaal initiatief is de jaarlijkse summer/winterschool van het Kosmopolis Institute in samenwerking met Hivos. De negende editie van de winterschool vond in 2012 plaats in Bloemfontein, Zuid- Afrika en werd georganiseerd in samenwerking met het International Institute for Studies in Race, Reconciliation and Social Justice van de University of the Free State. Naast masterstudenten van de universiteit waren er deelnemers uit Indonesië, India, Oeganda en Zuid-Afrika. (Zie ook hoofdstuk 2 over onderzoek.)
Humanistisch Vormingsonderwijs De Stichting HVO, het humanistisch centrum voor onderwijs en opvoeding, biedt docenten, opvoeders en begeleiders praktische en theoretische ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van coaching, training en advies. De UvH werkt op een aantal gebieden nauw samen met de stichting, zoals bij de post initiële hbomasteropleiding HVO en Levensbeschouwing. Ook heeft het HVO een leerstoel aan de universiteit, namelijk die van bijzonder hoogleraar Theorie en Praktijk van Educatie in Humanistisch Perspectief, in het bijzonder van Humanistisch Vormingsonderwijs.
Hoger Onderwijs voor Ouderen De stichting HOVO Utrecht is een samenwerkingsverband van de Universiteit Utrecht, de Hogeschool Utrecht, Hogeschool Utrecht, vestiging Amersfoort, de Faculteit Katholieke Theologie in Utrecht van de Universiteit Tilburg, en de Universiteit voor Humanistiek. In 2012 verzorgde de UvH twee cursussen: de cursus ‘Goed ouder worden’, voor 52 deelnemers, verzorgd door de onderzoeksgroep Goed ouder worden. In het najaar gaf dr. Laurens ten Kate de cursus ‘Christendom, Humanisme en Atheïsme’ aan 51 deelnemers.
Leo Polak scriptieprijs De Stichting Leo Polak stelt elk jaar twee prijzen beschikbaar ter bekroning van een masterscriptie over een onderwerp op het terrein van persoonlijke zingeving en/of humanisering van de samenleving. De prijzen worden toegekend door een onafhankelijke jury, onder leiding van voorzitter Leo Samama. In 2012 kende de jury van de Leo Polak Scriptieprijs aan twee scripties ex aequo een eerste prijs toe. Sara Abraha schreef aan de Wageningen Universiteit een de scriptie Stuck in Italy over vluchtelingen uit Eritrea die op Sicilië vast zitten. Sjaak Vane van de Erasmus Universiteit Rotterdam belichtte in zijn masterscriptie Liefde in digitale tijden het fenomeen van internetdating. Beide werkstukken gaan over problemen waarbij de identiteit van een persoon staat naast de identiteit van een ander, zelfs van een hele groep, 38
zoals bij de Eritrese vluchtelingen. Hoe gaat elk individu om met zijn identiteit en sociale achtergrond tegenover de ander? Welke strategieën zijn er om enerzijds de eigen identiteit te bewaren en anderzijds aansluiting te vinden bij de ander? De onderwerpen sluiten aan bij het humanistisch gedachtegoed van de Leo Polak Stichting en de Universiteit voor Humanistiek.
39
4 Bestuur en organisatie De Stichting Universiteit voor Humanistiek is een levensbeschouwelijke universiteit, als bedoeld in artikel 1.8 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de bijlage bij deze wet waarin dit artikel naar wordt verwezen. Het College van Bestuur is belast met het bestuur en het beheer van de universiteit. Het College bestaat uit de rector magnificus – tevens voorzitter van het college – en een tweede lid. De voorzitter van het College vertegenwoordigt de universiteit in en buiten rechte. Het bestuur van de Stichting houdt overeenkomstig artikel 9 van de statuten als Raad van Toezicht controle en toezicht op de instelling. Bij de bestuurlijke inrichting van de universiteit zijn de in de Code goed bestuur universiteiten opgenomen regels gevolgd.
Reorganisatie De universiteit is per 1 september 2012 gereorganiseerd. Met deze reorganisatie zijn voorwaarden gecreëerd voor: het voortbestaan van de universiteit met zo groot mogelijke zelfstandigheid en voldoende vitaliteit om haar eigen positie in het veld van hoger onderwijs te behouden; een verdere verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek van de universiteit; een verdere flexibilisering van de organisatie, die het beter mogelijk maakt actief te anticiperen op fluctuaties in de eerste geldstroom en op kansen die tweede en derde geldstroom bieden; een aanzienlijke reductie van kosten. Daartoe werd in het voorjaar een reorganisatieplan, een personeelsplan en in overleg met de vakorganisaties een sociaal plan vastgesteld. Een aantal aanstellingen voor bepaalde tijd is niet verlengd. Weliswaar is één functie in de reorganisatie boventallig geworden en is met één medewerker een afvloeiingsregeling overeengekomen, conform het Sociaal plan. Voor het overige is het College van Bestuur er in geslaagd de reorganisatie zonder gedwongen ontslagen door te voeren. Op het gebied van onderzoek is het aantal onderzoekzwaartepunten gereduceerd. De primaire processen zijn georganiseerd in drie leerstoelgroepen Zorg en Welzijn, Culturele Dynamiek en Grondslagen en Methoden, elk onder leiding van een voorzitter. De leerstoelgroepen dragen integrale verantwoordelijkheid voor onderwijs, onderzoek en valorisatie in hun onderlinge samenhang. Iedere leerstoelgroep is verantwoordelijk voor één onderzoekzwaartepunt. Op het gebied van het management van het onderwijs is de nieuwe functie van opleidingsdirecteur gecreëerd en ook is een aantal ondersteunende afdelingen samengevoegd tot de nieuwe afdeling Onderwijs, Onderzoek en Valorisatie (OOV). Met de komst van de afzonderlijke opleidingscommissie zijn de aanpassingen van de organisatie van de medezeggenschap afgerond. In aansluiting op de personele herschikkingen is door een interne verhuizing tot een nieuwe verdeling van werkkamers gekomen. Tenslotte zijn als gevolg van de reorganisatie de structuurregeling, het bestuurs- en beheersreglement als ook het reglement van de universiteitsraad herzien.
40
Organigram
Aantal fte op 31/12/12 College van bestuur: Opleidingsdirecteur:
1,5 fte 0,2 fte
De drie leerstoelgroepen Grondslagen en Methoden: 14,22 fte inclusief bijzonder hoogleraren, excl. BHL is het 13,82 fte Culturele Dynamiek: 10,25 fte inclusief BHL, excl. BHL is het 9,25 fte Zorg & Welzijn: 7,10 fte inclusief BHL, excl. BHL is het 6,10 fte De twee OBP-afdelingen Bestuur en Beheer: 12,72 fte Onderwijs, Onderzoek en Valorisatie: 11,95 fte
41
Prestatieafspraak In het voorjaar is een prestatieafspraak gemaakt met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Het kader hiervoor is gegeven met de Strategische agenda hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap. De prestatieafspraak heeft betrekking op onderwijskwaliteit en studiesucces, valorisatie en de profilering van onderwijs en onderzoek. De universiteit heeft in zo groot mogelijke synergie met de doelstellingen van de reorganisatie van de universiteit, 35 doelen geformuleerd die in de periode tot en met 2015 moeten worden gerealiseerd. In de hoofdstukken over onderzoek en onderwijs is meer in detail ingegaan op de realisatie van een aantal van deze doelen. De reviewcommissie heeft met waardering gereageerd op het voorstel voor een prestatieafspraak van de universiteit. De prestatieafspraak is in september in aanwezigheid van de staatssecretaris getekend.
Leerstoelgroep en masteropleiding Zorgethiek en Beleid In 2011 is met Tilburg University overeengekomen dat de leerstoelgroep Zorgethiek door de Universiteit voor Humanistiek wordt overgenomen. In het kader daarvan werd in 2012 de masteropleiding Zorgethiek en Beleid onderworpen aan de Toets Nieuwe Opleidingen. De accreditatie van de masteropleiding is met positief resultaat afgerond, waarop de universiteit definitief kon besluiten dat de leerstoelgroep Zorgethiek en haar masteropleiding aan de universiteit kunnen worden gevestigd. (Zie ook hoofdstuk 3.) De overstap van de leerstoelgroep verloopt voorspoedig en wordt in september 2014 afgerond.
Wetenschappelijke en maatschappelijke adviesraad De universiteit ziet zichzelf als een centrale speler op een met academische en maatschappelijke partners te vormen wetenschapsplein. Daartoe is een wetenschappelijke en maatschappelijke adviesraad ingesteld van bestuurders van instellingen op het snijvlak van wetenschap en samenleving, die geïnteresseerd zijn in een maatschappelijk gedreven wetenschappelijke agenda. De adviesraad komt 1 à 2 keer per jaar bij elkaar om mee te denken over strategisch beleid. In de raad hebben zitting: dr. Alexander Rinnooy Kan, voormalig voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER) als voorzitter, mr. Roger van Boxtel - CEO van zorgverzekeraar Menzis en lid van de Eerste Kamer, prof. dr. Geert ten Dam – hoogleraar Onderwijskunde aan de Universiteit van Amsterdam en voorzitter van de Onderwijsraad, drs. Eric Holterhues - hoofd Kunst en Cultuur bij Triodos Investment Management, prof. dr. Pauline Meurs – hoogleraar Bestuur van de Gezondheidszorg van de Erasmusuniversiteit Rotterdam, voorzitter van ZonMw en lid van de Eerste Kamer en prof. dr. Paul Schnabel - universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht en directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP).
Netwerk van Levensbeschouwelijke Universiteiten De rector van de universiteit is in haar hoedanigheid van voorzitter van het Netwerk van Levensbeschouwelijke Universiteiten (NLU) toegelaten tot het rectorenoverleg van de VSNU. Daarmee is de inbreng van het NLU en zijn betrokkenheid bij de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderwijs in Nederland versterkt. Tevens zijn voorwaarden gecreëerd om de communicatie tussen de levensbeschouwelijke universiteiten en de VSNU te verbeteren. De onderlinge samenwerking tussen leden van het netwerk is in 2012 opnieuw vruchtbaar geweest. Zo is er intensief samengewerkt in de voorbereiding van de door de individuele leden af te sluiten prestatieafspraak. In NLU-verband vindt periodiek bestuurlijk overleg plaats met zowel het ministerie van OCW als de VSNU.
Samenwerking met het Landelijk Expertisecentrum Sociale Interventie LESI In 2012 maakte de UvH nieuwe afspraken over de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de (kwaliteit van de) masteropleiding Sociale Interventie. De bestaande samenwerkingsovereenkomst tussen het 42
Expertisecentrum en de universiteit voorzag onvoldoende in procedures en instrumenten om de kwaliteit van de masteropleiding effectief te bewaken en te borgen. Daarom is besloten de tot dan toegedeelde verantwoordelijkheid voorde masteropleiding integraal bij het Expertisecentrum onder te brengen. De universiteit blijft in de masteropleiding participeren.
Samenwerking met het Humanistisch Verbond In 2012 werkte de universiteit intensief samen met het Humanistisch Verbond (HV) rondom de organisatie van de conferentie van de European Humanist Federation (EHF) over geestelijke weerbaarheid. De EHF had het Humanistisch Verbond verzocht gastheer te zijn voor deze jaarlijkse conferentie, en geestelijke weerbaarheid is ook een belangrijk onderzoeksthema van de universiteit. De conferentie vond grotendeels plaats op de Universiteit voor Humanistiek en werd gecombineerd met een uitwisseling van Europese Humanistische Professionals over geestelijke weerbaarheid. In dat kader was ook de Humanistische Alliantie bij deze samenwerking betrokken. Voorts is in 2012 vanuit de sectie Geestelijke Begeleiding van de universiteit meegedacht over de nieuw te ontwikkelen beroepsstandaard voor humanistisch geestelijke verzorgers. Docent Jan Hein Mooren maakt deel uit van het bestuur van het Verbond, met als portefeuille geestelijke verzorging bij justitie en defensie.
Samenwerking binnen de Humanistische Alliantie De Humanistische Alliantie is een vereniging van humanistische organisaties. De meeste (maar niet alle) organisaties die tot de bredere humanistische beweging behoren hebben zich bij de Alliantie aangesloten, waaronder het Humanistisch Verbond, Humanitas, de humanistische organisatie voor ontwikkelingssamenwerking Hivos, het Humanistisch centrum voor onderwijs en opvoeding (HVO) en de omroep HUMAN. De Humanistische Alliantie fungeert als netwerk dat de communicatie en interactie tussen de leden faciliteert. Daarbij gaat het onder andere om de vraag hoe een eigentijds humanisme vorm gegeven kan worden via de praktijken van de verschillende lidorganisaties. De UvH speelt in dit verband als kenniscentrum een belangrijke rol. Omgekeerd dragen de Alliantiepartners bij aan de zichtbaarheid en praktijkgerichtheid van de universiteit, via de samen met HUMAN verzorgde hoorcolleges online, en de in samenwerking met Humanitas Rotterdam en Hivos uitgevoerde onderzoeken. De universiteit wordt in het bestuur van de Alliantie vertegenwoordigd door haar rector. Mevrouw prof. dr. Hans Alma is – na haar aftreden als rector van de universiteit – benoemd tot voorzitter van de Alliantie. Op Wereldhumanismedag nam zij de voorzittershamer over van Lodewijk de Waal. Als één van de permanente leden van het bestuur van de Alliantie, heeft de universiteit een belangrijke stem in de beleidsbepaling. Voorts wordt het Alliantiebestuur bij het ontwikkelen van de toekomstvisie geadviseerd door studenten van de universiteit, die in 2012 onderzoek deden naar wat de Alliantie als netwerk sterker en levendiger kan maken.
Sociale veiligheid etc. De universiteit onderschrijft en volgt de gedragscode wetenschapsbeoefening en de gedragscode Internationale student (Nuffic). De universiteit beschikt over de volgende vastgestelde regelingen etc.: een klokkenluidersregeling een studentenstatuut een regeling ongewenst gedrag een faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW, zijnde een loket voor klachten, beroep en bezwaar huis- en gedragsregels 43
een ICT-code
In het verslagjaar zijn geen beroepszaken aanhangig gemaakt bij het college van beroep voor de examens. De huis- en gedragsregels de ICT-code worden in de eerste helft van 2013 geactualiseerd. De universiteit heeft aansluiting gezocht en gekregen bij de Commissie van beroep bijzondere universiteiten.
Rectorwisseling en nieuwe samenstelling CvB Per 1 juli 2012 is de samenstelling van het College van Bestuur gewijzigd. Het College bestaat nu uit twee personen: de rector magnificus, tevens voorzitter van het College, die verantwoordelijk is voor de inhoudelijke portefeuilles onderwijs, onderzoek en valorisatie en een tweede lid dat verantwoordelijk is voor de portefeuilles financiën en bedrijfsvoering. Op 1 juli is tegelijkertijd een nieuw College benoemd. Mevrouw prof.dr. Gerty Lensvelt-Mulders is voor een termijn van vier jaar benoemd tot rector magnificus en de heer drs. Chris Gerritsen is voor een termijn van drie jaar benoemd tot lid van het College.
Ordinariaten In het kader van de reorganisatie van de universiteit is een nieuw leerstoelenplan vastgesteld. Het aantal ordinariaten aan de universiteit wordt in stappen teruggebracht van zes naar vier. Dr. Carlo Leget is per 1 september 2012 benoemd tot gewoon hoogleraar Zorgethiek en geestelijke begeleidingswetenschappen.
Bijzondere leerstoelen In het verslagjaar zijn twee nieuwe bijzondere leerstoelen aan de universiteit gevestigd. De Associatie van zelfstandige high-care hospices vestigde een bijzondere leerstoel Ethische en spirituele vragen in relatie tot de palliatieve zorg in hospices. Het Nationaal MS Fonds vestigde een bijzondere leerstoel Zorgethiek en mensen met Multiple Sclerose. Dr. Guido Ruivenkamp is per 1 september 2012 voor een termijn van vijf jaar benoemd tot bijzonder hoogleraar Humanisering van technologieën. Dr. Carlo Leget is per 1 september 2012 voor een termijn van vijf jaar benoemd tot bijzonder hoogleraar Ethische en spirituele vragen in relatie tot de palliatieve zorg in hospices. Dr. Arjan Braam is per 1 oktober 2012 voor een termijn van vijf jaar benoemd tot bijzonder hoogleraar Levensbeschouwing en geestelijke volksgezondheid met bijzondere aandacht voor de psychiatrie. De laatste vestigingstermijn van de bijzondere leerstoel Sociale Interventie en Lokaal Sociaal Beleid is verstreken. De op deze stoel benoemde bijzonder hoogleraar prof.dr. Roelof Hortulanus is per 31 december 2012 met emeritaat gegaan. In bijlage 2 achterin het verslag vindt u een overzicht van de bijzondere leerstoelen.
Medezeggenschap Per 1 september 2012 liep de zittingstermijn af van de Universiteitsraad af en de leden dr. Carmen Schuhmann, drs. Roy Jansen (secretaris), drs. Gerard Linde, dr. Jantine Maaskant (voorzitter), Myrte van de Klundert, Fleur Nollet en Dieko Boekel stelden zich niet opnieuw verkiesbaar. Hiermee werd op Steven Menke na een geheel nieuwe raad geïnstalleerd, bestaande uit de studentleden Susan Brand, Jasper Ligthart, Ymkje Faber (secretaris) & Steven Menke (voorzitter) en de personeelsleden Ruud Meij (vicevoorzitter), Anneke Maas en Paul van der Gun. Laatstgenoemde legde na enkele maanden zijn lidmaatschap neer vanwege nieuwe werkzaamheden.
44
In het kader van de reorganisatie is besloten dat de universiteitsraad met ingang van 1 september 2012 niet langer de taken van een opleidingscommissie waar zal nemen. Vanaf dat moment functioneert aan de universiteit een afzonderlijk opleidingscommissie. Het jaar stond mede in het teken van de reorganisatie. De raad is uitgebreid in kritische en opbouwende discussie met het College van Bestuur geweest over het reorganisatieplan. Na een constructieve uitwisseling van standpunten en toezeggingen bracht de raad daarover een positief advies uit. De implementatie van de reorganisatie met ingang van 1 september 2012 werd door de nieuwe raad nauwgezet gevolgd. Verder heeft de raad ingestemd met het kwaliteitszorgplan, waar zij erg positief over was, en stemde ze in met de Onderwijs & Examenregelingen. De raad adviseerde positief over de begroting voor 2013, waarin de reorganisatie zijn financiële weerslag vond. Overige onderwerpen waar de Universiteitsraad zich mee bezighield, waren: de prestatieafspraak, de implementatie van de herziening van het bachelor- en masterprogramma, de productienormen voor onderzoek, wetenschappelijke integriteit, studentenbegeleiding, de gewijzigde openingstijden van de bibliotheek en de nieuwe regelingen inzake de inzet van student-assistenten stage en intervisie.
45
5 Bedrijfsvoering en Personeel Bekostiging Op de universiteit is het bekostigingsstelsel van het Wetenschappelijk Onderwijs van toepassing. Dat betekent dat relatief kleine veranderingen in de prestaties, vooral bij de promoties, relatief grote veranderingen in de hoogte van de rijksbijdrage kunnen betekenen. De universiteit hanteert een bestemde egalisatiereserve bekostiging. Bij de interne middelenverdeling wordt uitgegaan van meerjarige voortschrijdende gemiddelden om fluctuaties op te vangen.
Financiële administratie Sinds 1 september 2012 was de reorganisatie formeel een feit en vanaf 1 januari 2013 is ook de financiële administratie ingericht volgens een nieuw, daarop aansluitend stramien. Hiervoor zijn in 2012 voorbereidingen getroffen. Een aantal regelingen is herzien, zoals de mandateringsregeling en de regeling inverdiende gelden.
Financiële ontwikkeling gedurende het boekjaar Dat de nieuwe organisatie per 1 september officieel van kracht werd, is ten dele ook terug te zien in de uitgaven, omdat tijdelijke contracten niet zijn verlengd. Ook is er in mindere mate een beroep gedaan op externe deskundigheid. Als gevolg daarvan waren de uitgaven in de 2e helft van het jaar relatief lager dan in de eerste helft van 2012.
Onzekerheden uit 2011 Het wetgevingstraject over de langstudeerdersboete heeft nogal wat onzekerheden gekend. Uiteindelijk heeft “Den Haag” besloten om dit plan te laten varen, waarmee een extra onzekerheid mbt de universitaire inkomsten geen werkelijkheid is geworden.
Reservebeleid Als kleine gespecialiseerde universiteit heeft de UvH minder mogelijkheden om tegenvallers bij de ene sector te compenseren met meevallers uit andere sectoren. Daarnaast legt het hebben van een eigen gebouw een claim op het eigen vermogen. Wij streven ernaar om een eigen vermogen te hebben dat voldoende is om de gebouwwaarde in stand te houden plus 20% van de variabele componenten in de bekostiging plus 30% van de overige inkomsten.
Uitbesteding De UvH heeft samenwerkingsrelaties met de UU voor (specialistische) dienstverlening op het gebied van aanbesteding van huisvestingskosten, bibliotheekfaciliteiten, bijzondere personeels- en studentaangelegenheden.
Investeringen in private activiteiten De UvH heeft in 2012 geen investeringen gepleegd ter ontwikkeling van private activiteiten.
Publiek-private onderwijskundige arrangementen De UvH werkt onder meer met de Universiteit Utrecht samen in HOVO. Het samenwerkingscontract over de gezamenlijke master met LESI is in 2012 opgezegd.
Externe informatievoorziening De universiteit is geen lid van de VSNU, maar geassocieerd lid net als de overige levensbeschouwelijke 46
universiteiten. Als zodanig ontvangt zij niet automatisch alle correspondentie die van belang is voor het Wetenschappelijk Onderwijs. Zowel OCW als de VSNU heeft de UvH gewezen op risico’s daarvan. De VSNU heeft ermee ingestemd dat de universiteit toegang krijgt tot de e-mail-fora voor bekostiging en personeel. Ook OCW heeft toegezegd op dit punt alerter te zullen zijn.
Reorganisatie en personeelsbeleid Het personeelsbeleid stond in 2012 in het teken van een nette afhechting van het reorganisatieproces. Weliswaar waren de personele gevolgen van de reorganisatie voor het vaste personeel beperkt, toch leidde het schrappen van tijdelijke plaatsen en het vervallen van functies bij pensionering tot forse taakverschuivingen. Verantwoordelijkheden verschoven en werkprocessen moesten anders worden ingericht. Deze taakverschuivingen vroegen het nodige van medewerkers. In 2012 is begonnen met de voorbereiding van de onderwijsvisitatie in 2013. Dit vraagt een grote extra inspanning. De universiteit blijft de werkdruk monitoren.
Ziekteverzuim In 2012 bedroeg het ziekteverzuim 5,86 procent, een daling van 0,1 procent ten opzichte van 2011. Een groot deel daarvan werd net als in 2011 bepaald door een beperkt aantal langdurig zieken. In september 2012 zijn leidinggevenden getraind in het omgaan met ziekteverzuim.
In- en uitstroom van personeel In 2012 hebben 4 vaste medewerkers (2,33 fte) de UvH verlaten (wegens pensionering, andere werkgever of persoonlijke redenen). De hierdoor ontstane vacatures zijn in 2012 deels opgevuld door een nieuwe medewerker en deels door taakverschuivingen. In 2012 hebben 8 tijdelijke medewerkers (1,96 fte) de UvH verlaten ten gevolge van de reorganisatie.
Personele data Personeelsbezetting WP peildatum 31-12-2012 aantal fte categorie vrouw vrouw promo 4 3,20 doc/ond 7 2,99 ud 9 6,30 uhd 3 1,30 hl 2 2,00 bhl 1 0,20 Totaal 26 15,99
aantal man 2 3 7 3 6 10 31
fte man 1,80 1,60 5,05 2,40 3,90 2,20 16,95
aantal totaal 6 10 16 6 8 11 57
fte totaal 5,00 4,59 11,35 3,70 5,90 2,40 32,94
47
Personeelsbezetting OBP Peildatum 31-12-2012 aantal functieniveau vrouw sa 10 II 10 III 8 IV 6 V 1 Totaal 35
fte vrouw 1,24 4,18 5,45 3,30 1,00 15,17
aantal man 5 6 5 6 2 24
fte man 0,61 3,55 3,80 3,80 1,30 13,06
aantal totaal 15 16 13 12 3 59
fte totaal 1,85 7,73 9,25 7,10 2,30 28,23
Overzicht functieniveau´s sa: studentassistentschaal II: wml, inleen & schaal 4-6 III: schaal 7-9
Leeftijdsopbouw personeelsbestand Peildatum 31-12-2012 personen categorie wp obp Totaal <36 jaar 7 27 34 36-45 jaar 7 5 12 46-55 jaar 16 14 30 56-65 jaar 22 10 32 > 65 jaar 2 0 2
Ziekteverzuim over 2012
Categorie Kort Middellang Lang Totaal
% 0,67 0,41 4,78 5,86
Legenda: Kort: < 1 wk Middellang: 1-6 wkn Lang: > 6 wkn
Bezoldiging College van Bestuur Medio 2012 is de samenstelling van het CvB gewijzigd en de omvang enigszins teruggebracht naar 1,5 fte. Details over de bezoldiging zijn opgenomen in het hoofdstuk over de jaarrekening.
48
Overzicht declaraties bestuursleden 2012 Op grond van de regeling van OCW inzake transparantie declaraties en declaratievoorschriften zijn onderstaand de declaraties opgenomen van het College van Bestuur over 2012. Prof. dr. H.Alma (Rector en voorzitter) en prof.dr. G.Lensvelt (lid) vormden het CvB tot 1-7-2012. Vanaf die datum bestond het CvB uit prof. dr. G.Lensvelt (Rector en voorzitter) en drs. C.Gerritsen (lid). De declaraties zijn in overeenstemming met de interne declaratierichtlijnen van de Universiteit voor Humanistiek en voldoen aan het declaratieprotocol, zoals dat in februari 2013 is vastgesteld door de Raad van Toezicht. (x € 1)
G. Lensvelt
C. Gerritsen
553
674
0
Reiskosten binnenland
1.024
2.392
2.685
Reiskosten buitenland
0
0
0
Overige Kosten
0
1340
1.344
1.576
4.406
4.029
Representatiekosten
Totaal
H. Alma
Bibliotheekvoorziening Omdat het lopende contract met de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit Utrecht in 2012 afliep, zijn er uitgebreide contacten geweest over de vernieuwing van dit contract, ook al in het licht van de bezuinigingsdoelstelling in het reorganisatieplan. Dit heeft geresulteerd in een nieuw contract, waarin meer de nadruk is komen te liggen op digitale informatievoorziening.
Overige voorzieningen In 2012 is een ATLAS-TI breder ter beschikking gesteld en is een begin gemaakt met het creëren van een bredere toegang tot digitale bronnen van tijdschriften.
Gebouw en onderhoud Er is een begin gemaakt met de uitvoering van een meerjarig onderhoudsplan voor het gebouw. Ook is in 2012 een interne verhuizing uitgevoerd, als gevolg van de reorganisatie.
49
6 Vooruitzichten voor 2013 en latere jaren Leidraad voor het beleid van de UvH voor deze en komende jaren zijn de doelstellingen uit het strategisch plan 2011-2014, zoals deze zijn verwoord in het eerste hoofdstuk. De doelen van de reorganisatie passen hierin: De universiteit zet de tering naar de nering en verhoogt de inkomstenstroom, zowel uit de eerste, als de tweede en de derde geldstroom; De kerntaken worden versterkt onder terugdringen van de kosten van ondersteunende taken; Het onderwijsprogramma van de bachelor en de master en het onderzoek worden gestroomlijnd.
Voltooiing reorganisatie Na de voltooiing van de reorganisatie, waarvan nog een deel geïmplementeerd moet worden, is de UvH financieel in wat minder turbulent vaarwater terecht gekomen. De extra inkomsten op grond van de prestatieafspraken en de profilering, die wij flexibel willen inzetten, versterken onze financiële uitgangspositie. De universiteit handhaaft een flexibele schil van tijdelijk aangestelden, waarmee fluctuaties in taken kunnen worden opgevangen. Ook wordt kritisch gekeken naar de aansturingslast van het wetenschappelijk personeel.
Onderwijs De herstructurering en stroomlijning van het onderwijsprogramma zullen in het collegejaar 2013/14 zijn voltooid. De kwaliteit van het onderwijs blijft een belangrijke asset van de UvH. De uitkomsten van de enquêtes onder studenten en afgestudeerden zijn belangrijk om verbeteringen door te voeren in de bestaande programma’s en de beschikbare infrastructuur voor zover dat binnen onze mogelijkheden ligt. In september 2013 start de masteropleiding Zorgethiek en Beleid. De grotere instroom in de Premaster reflecteert dat bredere aanbod al. Wel heeft de universiteit de lengte van de Premaster vanaf het collegejaar 2014-2014 moeten terugbrengen tot maximaal 30 ECTS. Bezien zal worden in hoeverre dat ook moet leiden tot een aanpassing van het cursusgeld.
Onderzoek Het onderzoek is georganiseerd rond drie thema’s. Er wordt ingezet op een grotere afstemming van het promotieonderzoek van de promovendi in de Graduate School en de onderzoeksactiviteiten van de wetenschappelijke staf, onder meer in de vorm van gezamenlijke internationale publicaties.
Financieel beleid De universiteit verwacht nog enige groei te kunnen realiseren in de rijksbijdrage door het realiseren van een groter aantal promoties. Dit is mogelijk dankzij het succes van de Graduate School en een grotere instroom van bekostigde studenten in de bachelor. De werving van studenten wordt in een nieuw jasje gestoken, en we gaan meer gebruik maken van student-ambassadeurs. Deze groei in prestaties moet voldoende zijn om krimp van de voor het Hoger Onderwijs in totaal beschikbare rijksbijdrage en moeilijk te compenseren kostenverhogingen op te vangen. Meer inkomsten uit valorisatie-activiteiten zijn mogelijk door gerichte acquisitie en het stimuleren van vooral senior wetenschappelijk personeel om actief op zoek te gaan naar andere financieringsbronnen dan uit de 1e geldstroom. In het reorganisatieplan zijn daarover doelstellingen opgenomen. Bij het aannemen van nieuw personeel komt dat tot uiting in de afspraken die bij de aanstelling worden 50
overeengekomen. Bij het zittende personeel zullen de doelstellingen van het strategisch plan middels persoonlijke ontwikkelingsplannen worden vertaald naar het niveau van individuele medewerkers. De subsidiering door HIVOS van Kosmopolis Institute stopt ultimo 2013. De universiteit zal bezien of en in welke vorm de activiteiten in het kader van Kosmopolis Institute gecontinueerd kunnen worden. Het beleid blijft er voorts op gericht de netto-kosten van de ondersteunende formatie te beheersen en waar mogelijk terug te brengen ten gunste van de ruimte voor de kerntaken van de universiteit. Weliswaar zijn de korte termijn financiële doelen bij de samenwerking met de Universiteit Utrecht op bibliotheekgebied niet volledig gehaald, maar er is wel een proces op gang gezet dat moet leiden tot een meer eigentijdse vorm van wetenschappelijke informatiegaring ten detrimente van de traditionele bibliotheekfunctie. Die ontwikkeling zal op langere termijn wel degelijk leiden tot een verdere reductie van de personele kosten van de bibliotheekbalie.
Informatisering Dit moet mede mogelijk worden door processen van informatie-uitwisseling en autorisatie te automatiseren, zoals bijvoorbeeld de verlofaanvragen. De upgrading van het studenteninformatiesysteem PROGRESS leidt ertoe dat de verwerking van studenteninformatie over minder schijven loopt en studievoortgang eenvoudiger gemonitord kan worden. Gegevens uit PROGRESS wordt op grotere schaal dan voorheen ingezet als beleidsinformatie. Vanaf 2014 zal een alternatief moeten zijn gevonden voor ons informatie-onderzoeksysteem METIS, dat draait via de Universiteit Utrecht. Met SURF worden gesprekken gevoerd over mogelijke alternatieven.
Verantwoording Universiteiten moeten zich verantwoorden, niet alleen financieel, maar ook inhoudelijk net als andere maatschappelijke organisaties. Visitaties en beleidsafspraken passen in dat stramien. Zo wordt in 2013 het onderwijs van de universiteit gevisiteerd en in 2014 het onderzoek. In 2015 volgt de beoordeling van de prestatieafspraak en in 2016 is het weer tijd voor een nieuwe midterm review van het onderwijs.
51
De cijfers in de begroting 2013, die in december 2012 is goedgekeurd door de Raad van Toezicht, zijn als volgt: 9 CvB
1 G&M
2 CuD
3 Z&W
4 AIO
5 UR
6 OOV
7 BV
Eindtotaal
1 PL
584.000
824.000
712.000
492.000
203.000
9.500
645.000
661.000
4.130.500
2 ML
874.700
29.100
24.900
21.900
13.800
2.500
76.750
439.000
1.482.650
286.600
286.600
Rijlabels
2.1 Afs 3 Verr Lasten 4.1 Rb 4.2 WettCollGld
30.000
67.450
97.450
-4.712.972
-4.712.972
-570.000
-570.000
4.3 InstCollGld 4.5 Baten Oz WvD
-252.000
-252.000
4.6 Baten Ow 4.7 Baten Overig
-18.000
5 OvBudg 6 Verr Baten Eindtotaal
-12.000
-12.000 -157.000
-116.500
0
-175.000
-60.000
-65.000
4.180.700 -853.100 -724.900 -513.900 -216.800 -12.000 -573.000
-1.287.000
0
-34.700
-97.450
-100
-63.722
0
-26.355
-23.845
-12.550
-72
-26.355
-23.845
-12.550
0
0
-800
-241.500
Legenda PL=Personele Lasten ML=Materiele Lasten Afs=Afschrijvingen Verr Lasten=Verrekeningen Lasten Rb=Rijksbijdrage WettCollGld=Collegegelden Wettelijk tarief InstCollGld=Collegegelden Instellingstarief Baten Oz WvD=Onderzoeksbaten uhv Werk voor Derden Baten Ow=Onderwijsbaten uhv cursussen Baten Overig=Overige Baten uhv verkoop van goederen en diensten OvBudg=Overgedragen budget Verr Baten=Verrekeningen Baten Eindtotaal: - = overschot / + = tekort G&M=Leerstoelgroep Grondslagen & Methoden CuD=Leerstoelgroep Culturele Dynamiek Z&W=Leerstoelgroep Zorg&welzijn AIO=tijdelijk WP; UR=Universiteitsraad OOV=Afdeling Onderwijs, Onderzoek & Valorisatie; BV=Afdeling Bedrijfsvoering; CvB=College van Bestuur
52
Jaarrekening 2012
53
BALANS PER 31 DECEMBER (in euro’s) na resultaatbestemming ACTIVA
2012
2011
Vaste activa Materiële vaste activa (1) Immateriële vaste active (2)
4.516.972
4.761.156
17.803
23.028
Vlottende activa Vorderingen (3) Liquide middelen (4)
153.666
142.356
1.836.675
1.310.568 1.990.341
TOTAAL ACTIVA
6.525.116
1.452.924
6.237.108
PASSIVA Eigen Vermogen (5)
4.253.512
4.507.597
136.796
196.079
Kortlopende schulden (7)
2.134.808
1.533.432
TOTAAL PASSIVA
6.525.116
6.237.108
Voorzieningen (6)
54
Toelichting STAAT VAN BATEN EN LASTEN (in euro’s) Rekening 2012
Begroting 2012
Rekening 2011
BATEN Rijksbijdragen (8)
4.587.133
4.660.000
College-, cursus-, examengelden (9)
907.411
850.000
923.517
Baten werk in opdracht van derden (10)
217.872
175.000
206.314
Overige baten (11/12)
367.022
271.000
443.044
6.079.438
5.956.000
6.537.976
4.937.748
4.586.000
4.947.428
Afschrijvingen (14)
305.993
291.000
317.318
Huisvestingslasten (15)
243.355
200.000
190.323
Overige lasten (16/17)
869.316
1.114.700
992.331
6.356.412
6.191.700
6.447.401
-276.974
-235.700
90.575
22.889
22.000
17.814
-254.085
-213.700
108.389
TOTALE BATEN
*
4.965.101
* Inclusief € 93.000 ten laste van egalisatiereserve bekostiging. LASTEN Personeelslasten (13)
TOTALE LASTEN
SALDO BATEN EN LASTEN
Financiële baten/lasten (18)
RESULTAAT
55
KASSTROOMOVERZICHT (bedragen x Euro 1.000) 2012
Saldo baten en lasten
2011
-277
91
Aanpassingen voor: -Afschrijvingen
311
317
-Mutaties voorzieningen
-59
15 252
332
Verandering in vlottende middelen - voorraden
0
0
- vorderingen
-11
29
- schulden
601
-56
Kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen rente Betaalde rente
Desinvestering materiële vaste activa
-28
565
395
26
22
3
4
Kasstroom uit operationele activiteiten
Investering materiële vaste activa
590
23
18
588
413
-62
-83
0
0
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
-62
-83
Mutatie liquide middelen
526
330
56
Beginstand liquide middelen Mutatie liquide middelen Eindstand liquide middelen
1.310
980
526
330
1.837
1.310
Toelichting financieel resultaat 2012 Het jaar 2012 is met een negatief resultaat afgesloten van € 254.085. Begroot was een negatief resultaat van € 213.700 exclusief een begrote onttrekking uit de egalisatiereserve bekostiging ad € 93.000. De belangrijkste afwijkingen (vergelijking tussen realisatie en begroting 2012) aan de batenkant zijn m.n. toe te schrijven aan meer overige baten (+96 kE), hogere cursus- en collegegelden (+57 kE), projectopbrengsten (+42 kE). Aan de kostenkant vielen de personele lasten (+351 kE) mede als gevolg van de reorganisatie hoger uit. De huisvestingslasten (+43 kE) en de afschrijvingen (+15 kE) weken naar boven af door grotere uitgaven aan gebouwonderhoud dan van te voren ingeschat. De materiele lasten (-245 kE) vielen lager uit mede door verschillen in rubricering. In vergelijking met 2011 zijn door prijsverhogingen en meer aanmeldingen bij de Premaster en de Graduate School de inkomsten uit college- en cursusgelden gestegen, waarmee de afname van de inkomsten uit de “oude” DBA bijna wordt gecompenseerd, zodat netto een kleine daling (-16 kE) resteert. De overige baten zijn gedaald enerzijds doordat minder ruimte is verhuurd, wat ook terugslaat op de kantine-inkomsten en anderzijds doordat er minder beroep is gedaan door externen op onze wetenschappelijke expertise. Bij de personele lasten zijn de sociale lasten gestegen en moesten er eenmalige lasten worden genomen als gevolg van de reorganisatie. Ook de reservering voor verlofstuwmeren is gestegen mede omdat in de reservering ook rekening moest worden gehouden met ABP-premies. De huisvestingslasten zijn toegenomen doordat er meer is uitgegeven aan het onderhoud van het gebouw. Het negatieve exploitatiesaldo 2012 is volgens bestaand beleid onttrokken aan de algemene reserve (-87 kE) en bestemmingsreserves (-167 kE). Het totaal eigen vermogen nam hierdoor af tot € 4.253.512. Hiermee komt de solvabiliteitsratio op 65%, ruim boven de door het ministerie van OCW gehanteerde signaleringsgrens van 40%. De reserve positie is daarmee op een aanvaardbaar niveau gebleven. De current ratio bedroeg 1,0. De kasstromen zijn vooralsnog stabiel en er zijn geen aanvullende financieringsbehoeften.
57
KENGETALLEN 2012
2011
2010
2009
2008
Eerstejaars studenten Bachelor
71
76
56
63
50
Master
34
51
42
51
32
Premaster traject Hum.
44
44
42
38
37
Premaster traject ZeB
13
nvt
nvt
nvt
nvt
Bachelor
208
203
185
194
165
Master
169
174
170
154
94
Premaster traject Hum.
45
49
42
49
43
Premaster traject ZeB
13
nvt
nvt
nvt
nvt
0
0
0
0
69
435
426
397
397
371
Bachelor
48
52
35
45
30
Master
29
41
22
25
1
Premaster traject Hum.
29
24
22
22
24
Doctoraal
0
0
0
0
31
Promoties
6
7
5
5
8
4.587
4.965
4.761
4.938
4.500
218
206
548
508
404
-254
108
52
1.902
356
Studentenpopulatie per 1 oktober
Doctoraal Totaal
Aantal graden per 31 december
Exploitatie (bedrag x 1.000) Rijks- en overige bijdragen Opbrengst werk voor derden Exploitatie resultaat
58
Vermogen (bedrag x 1.000) Eigen Vermogen
4.253
4.507
4.399
4.347
2.444
Totaal Vermogen
6.525
6.237
6.170
6.077
5.119
Solvabiliteitsratio
0,65
0,72
0,71
0,71
0,48
1.837
1.310
980
772
4.410
Netto werkkapitaal
-44
-80
-438
-644
2.154
Current ratio
0,9
0,9
0,7
0,6
1,9
-
-
-
-
-
60
59
63
62
58
4.246
4.241
4.292
4.117
3.762
Liquiditeit (bedrag x 1.000) Liquide middelen
Beleggingen
Personeel Gemiddelde personeelsbezetting (fte) Totale lasten personeel in dienst
59
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2012 EN DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2012 Algemeen Statutaire naam: Universiteit voor Humanistiek Gevestigd: Utrecht Rechtsvorm: Stichting
Toegepaste standaarden De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs. In deze regeling is bepaald dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660 Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn en met inachtneming van de daarin aangeduide uitzonderingen. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie. De staat van baten en lasten is opgesteld op basis van historische kosten. Baten en lasten zijn toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Waarderingsgrondslagen Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Voor de bepaling van de afschrijvingen op de gedane investering in het pand aan de Kromme Nieuwegracht 29 is gekozen voor de componentenmethode. De componenten bestaan uit: gebouw, verbouwingen, technische installaties. Materiële vaste activa De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingprijs verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Inventaris en apparatuur boven € 500 worden geactiveerd.
60
Overheidssubsidies worden in mindering gebracht op de kostprijs van de activa waarop de subsidies betrekking hebben. De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. Op terreinen, materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering en vooruitbetalingen op materiële vaste activa wordt niet afgeschreven. De volgende afschrijvingsperioden worden hierbij volgens de componentenmethode gehanteerd:
gebouwen technische installaties verbouwingen
: 50 jaar : 25 jaar : 10 jaar
Naast afschrijving via componentenmethode, worden onderstaande afschrijvingsperioden gehanteerd: inventaris en apparatuur : 5 of 10 jaar Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd indien zij de gebruiksduur van het object verlengen.
Immateriële vaste activa De kosten van de ontwikkeling van de website worden tegen kostprijs geactiveerd. De afschrijvingstermijn bedraagt 5 jaar. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode, waarbij wordt uitgegaan van een restwaarde van nihil. Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur zijn beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen wanneer wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Wanneer de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Voorraden De voorraden boeken en syllabi worden met ingang van 2010 niet meer in de balans opgenomen gezien de geringe waarde.
61
Vorderingen De grondslagen voor de waardering van vorderingen zijn beschreven onder het hoofd financiële instrumenten. Eigen vermogen Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmingsfondsen gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het bestuur. Indien een meer beperkte bestedingsmogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Indien een beperking van de bestedingsmogelijkheid is aangebracht door een derde, dat is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsfonds. Voorzieningen Voorzieningen worden gewaardeerd tegen de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen. Een voorziening wordt in de balans opgenomen, wanneer er sprake van is dat: a. de rechtspersoon een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk) heeft; b. het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is; en c. er een betrouwbare schatting kan worden gemaakt van de omvang van de verplichting. Kortlopende schulden De waardering van kortlopende schulden is toegelicht onder het hoofd financiële instrumenten Baten Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economische potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economische potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze opbrengsten betrekking hebben op een specifiek doel, dan worden deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord. Collegegelden De collegegelden worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over het collegejaar zijn gespreid. Opbrengsten van les- en cursusgelden worden afzonderlijk weergegeven.
62
Te factureren diensten in verband met werk in opdracht van derden Dit betreft verleende diensten van door derden gefinancierd projecten tegen bestede kosten (bestaande uit directe personele lasten, overige lasten en toegerekende indirecte kosten voor zover door derden vergoed), verminderd met een voorziening voor voorzienbare verliezen en verminderd met gefactureerde termijnen naar rato van de voortgang van de dienstverlening. Op projectniveau is bepaald in hoeverre diensten nog te factureren zijn dan wel zijn vooruit gefactureerd. Vooruit gefactureerde termijnen zijn onder de kortlopende verplichtingen opgenomen. Winstneming door derden gefinancierde projecten is bepaald volgens de ‘percentage of completion methode’. Verwachte verliezen worden onmiddellijk in de staat van baten en lasten opgenomen. Pensioenlasten Uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de instelling de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de onderneming zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld. De medewerkers van de onderneming vallen onder de CAO Nederlandse Universiteiten. Als gevolg hiervan zijn de pensioenen van de onderneming ondergebracht bij het pensioenfonds voor Overheid en Onderwijs (ABP). De belangrijkste elementen van de pensioenregeling en de dekkingsgraad van het pensioenfonds (marktwaarde van de activa uitgedrukt in een percentage van de technische voorziening op basis van de rekenregels van DNB) zijn opgenomen op dewebsite van het ABP (www.abp.nl). Financiële instrumenten De financiële instrumenten omvatten vorderingen, geldmiddelen, schulden, overige financieringsverplichtingen en overige te betalen posten. Al deze instrumenten stellen de Universiteit voor Humanistiek bloot aan markt- en/of kredietrisico’s. Dit betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen, zoals debiteuren, overige vorderingen, liquide middelen, crediteuren en overige schulden (alleen kort vreemd vermogen). De Universiteit voor Humanistiek handelt niet in aandelen en obligaties cf. het vigerende treasury-statuut. De financiële instrumenten maken deel uit van de zogenoemde handelsportefeuille en worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde en vervolgens tegen kostprijs. 63
Kredietrisico De vorderingen uit hoofde van debiteuren hebben voornamelijk betrekking op verschuldigd collegegeld van haar eigen studenten. Het risico is laag dat deze partijen niet aan hun verplichtingen kunnen voldoen. Renterisico De Universiteit voor Humanistiek heeft geen leningen opgenomen of uitgegeven en loopt wat dat betreft geen risico’s. Wel houdt de Universiteit een groot deel van haar vermogen aan in liquide middelen, op bankrekeningen in rekening courant en zakelijke spaarrekeningen. De rentepercentages op deze banktegoeden zijn het afgelopen jaar gedaald. Uit het oogpunt van voorzichtigheid wordt in de begroting altijd uitgegaan van een beperkt bedrag aan rente-inkomsten. Marktwaarde De marktwaarde van de meeste in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide middelen en kortlopende schulden, benadert de boekwaarde ervan. De financiële instrumenten (zowel financieel actief als financieel passief) worden gewaardeerd volgens de historische waarde.
Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. Onder geldmiddelen wordt verstaan de liquide middelen. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit operationele activiteiten, investerings- en financieringsactiviteiten. De ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.
64
VASTE ACTIVA
Materiële vaste activa (1) Pand
Meubilair
Computers
Overige
Totaal
Stand per 1 januari 2012
Historische aanschafprijs
5.008.389
232.113
326.151
151.953
5.718.606
Cumulatieve afschrijvingen
555.707
118.326
202.593
80.827
957.450
Boekwaarde 1 januari 2012
4.452.682
113.787
123.558
71.129
4.761.156
Afschrijvingen
209.327
20.686
47.355
28.626
305.993
Investeringen
5.794
3.912
47.115
4.985
61.806
Desinvesteringen
0
0
0
0
0
Afschrijving desinvesteringen
0
0
0
0
0
Mutaties 2012
-203.533
-16.774
-239
-23.641
-244.187
Historische aanschafprijs
5.014.183
236.025
373.266
156.938
5.780.412
Cumulatieve afschrijvingen
765.034
139.012
249.948
109.453
1.263.446
Boekwaarde 31 december 2012
4.249.149
97.013
123.319
47.485
4.516.966
Mutaties 2012
Stand per 31 december 2012
WOZ-waarde pand 01-01-2012
4.085.000
65
Immateriële vaste activa (2) Website Stand per 1 januari 2012
Historische aanschafprijs
26.126
Cumulatieve afschrijvingen
3.098
Boekwaarde 1 januari 2012
23.028
Mutaties 2012 Afschrijvingen
5.225
Investeringen
0
Desinvesteringen
0
Afschrijving desinvesteringen
0
Mutaties 2012
-5.225
Stand per 31 december 2012
Historische aanschafprijs
26.126
Cumulatieve afschrijvingen
-8.323
Boekwaarde 31 december 2012
17.803
VLOTTENDE ACTIVA 2012
2011
Vorderingen en transitoria (3) Debiteuren
35.545
19.341
Overige vorderingen
118.121
123.015
Totaal
153.666
142.356
66
Liquide middelen (4) Bank
1.835.533
1.310.003
1.142
565
1.836.675
1.310.568
Kas Totaal
Het gehele banktegoed is direct opneembaar. De UvH belegt niet in effecten of derivaten. Liquide middelen zijn ondergebracht in zo hoog mogelijk renderende, direct opvraagbare, renterekeningen cf. het “Financierings- en Beleggingsstatuut voor de Universiteit voor Humanistiek” zoals vastgesteld in februari 2012 door de Raad van Toezicht.
EIGEN VERMOGEN (5) Stand 1-1
Bestemming
Stand 31-12
exploitatie
Algemene reserve
2.139.368
-86.948
2.052.420
Bestemmingsreserve gebouw
2.116.196
-30.400
2.085.796
Bestemmingsreserve bekostiging
93.000
-93.000
0
Bestemmingsreserve inverdiende gelden
159.033
-43.737
115.296
4.507.597
-254.085
4.253.512
Met de bestemmingsreserve gebouw wordt, gedurende 50 jaar, middels een jaarlijkse onttrekking een deel van de afschrijving van het pand Kromme Nieuwegracht 29 gedekt.
67
VOORZIENINGEN (6)
Stand per 01.01.12
Rechts-
Dotaties
Onttrekkingen
Vrijval
Rente mutatie
Stand per 31.12.12
(contante waarde)
Kortlopend deel < 1jaar
Lang-lopend deel > 1 jaar
188.912
25.709
79.826
0
4.154
130.641
83.514
47.127
7.167
0
1.173
0
161
6.155
1.507
4.648
196.079
25.709
80.999
0
4.315
136.796
85.021
51.775
Positionele maatregelen
Voorziening Jubilarissen
68
Voorziening rechtspositionele maatregelen Ten laste van deze voorziening worden de kosten gebracht, die ontstaan door wachtgeldverplichtingen dan wel afkoopsommen daarvan. De voorziening is bepaald op basis van de maximale uitkeringsrechten ultimo boekjaar dan wel afkoopsommen cf. een sociaal plan bij een reorganisatie. De contante waarde is bepaald op basis van een indexeringspercentage van 1,20 % (CBS-index CAO-lonen gesubsidieerde sector) en een disconteringspercentage van 2,25 % gebaseerd op het marktrendement van hoogwaardige ondernemingsobligaties (Financiële dbase EEBTT). De bron voor het disconteringspercentage is aangepast van Bloomberg naar EEBTT. Dit betreft een schattingswijziging waarvan het effect niet berekend is. Er bestaat per 31 december 2012 een wachtgeldverplichting voor 4 voormalige medewerkers. Jubilarissen Werknemers krijgen bij een jubileum (bepaald aantal jaren in dienst) een eenmalige uitkering. Bij de berekening is rekening gehouden met de kans dat werknemers in dienst blijven. De voorziening is contant gemaakt, waarbij een indexeringspercentage van 1,20 % en een disconteringsvoet is gehanteerd van 2,25 %.
69
KORTLOPENDE SCHULDEN (7) 2012
Crediteuren
2011
193.102
170.713
Salarissen, sociale lasten en belastingen
Vakantiedagen
339.360
319.153
Vakantietoeslag & eindejaarsuitkering
140.360
145.438
Loonheffing en premies
220.801
214.798
65.041
57.137
Pensioenpremies Totaal schulden uit hoofde van salarissen,
765.561
736.526
350.179
218.237
95.665
33.771
0
13.760
730.301
360.425
2.134.808
1.533.432
sociale lasten en belastingen
Overlopende collegegelden Vooruit ontvangen termijnen projecten Bank rekening courant Transitoria Totaal schulden op korte termijn en transitoria
Kasstroomrisico en liquiditeitsrisico De Universiteit voor Humanistiek wordt periodiek bevoorschot door haar financiers. Het kasstroomrisico en liquiditeitsrisico worden beperkt door de spreiding van betalingen. Het gehele banktegoed is direct opneembaar. Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa Garantstelling De Universiteit heeft het Humanistisch Historisch Centrum met ingang van 2011 een garantstelling verstrekt van jaarlijks ten hoogste € 10.000 ter dekking van een eventueel exploitatie tekort van het Humanistisch Historisch Centrum. 70
Kopieermachines De Universiteit heeft overeenkomsten afgesloten voor de huur van kopieermachines. De overeenkomsten lopen af per 1 augustus 2015. In 2012 was de Universiteit een huurprijs verschuldigd van € 31.957. De verplichtingen per ultimo 2012 tot einde contract bedragen € 80.245. Bibliotheekdienstverlening De Universiteit heeft voor de bibliotheekdienstverlening met ingang van 1 januari 2013 een nieuw contract afgesloten met de Universiteitsbibliotheek Utrecht. De looptijd van dit contract is van 01-012013 tot 01-01-2016. De verplichting per ultimo 2012 tot einde contract bedraagt € 817.746.
BATEN Rekening 2012
Rijksbijdragen (8)
4.587.133
Begroting 2012
Rekening 2011
4.660.000
4.965.101
De rijksbijdrage 2012 is gebaseerd op een landelijk verdeelmodel, waarin parameters als het aantal ingeschreven studenten gedurende de nominale studieduur (2009/10: Ba:136; Ma:144), het aantal verleende graden(2009/10: Ba:31; Ma:22) en het aantal promoties (2010:5) een rol spelen. De “prijzen” waren: studenten ow(ingeschreven/graad): 3821; oz(graad): 2208; prom: 93.408 College-, cursus-, les- en examengelden (9) Collegegelden sector WO Collegegeld opleiding DBA/Phd Collegegeld opleiding Graduate School Cursusgelden Zingeving en Professie
673.476
-
607.568
37.950
-
131.130
163.735
-
91.185
32.250
-
93.634
907.411
850.000
923.517
De collegegelden worden tijdsevenredig toegerekend aan het exploitatiejaar. De opbrengst collegegelden WO bestaat voor 2/3 uit collegejaar 2011-12 (€ 673.030) en voor 1/3 uit collegejaar 2012-13 (€ 738.447).
71
Baten werk in opdracht van derden (10)
Contractonderwijs
3.300
-
14.380
Contractonderzoek
214.572
-
191.934
217.872
175.000
206.314
In 2012 is een door Hivos gefinancierd project gestart met een looptijd tot en met december 2013, dat is ondergebracht in Kosmopolis. De totale contractwaarde gedurende de looptijd van het project bedraagt € 548.855.
Overige baten (11) Verhuur
32.815
-
41.635
Detachering personeel
65.455
-
62.894
268.752
-
338.515
367.022
271.000
443.044
Overige
De overige baten hebben onder meer betrekking op de opbrengsten Z&P trainingen/doorbelastingen, opbrengsten uit de restauratieve verzorging en bijdragen vanuit de Humanistische Alliantie aan het Historisch Humanistisch Centrum.
Overige (12) Trainingen/doorbelastingen Zingeving & Professie
124.384
108.927
61.486
73.584
40.500
40.500
7.612
18.098
Bijdrage Nuffic
18.711
18.711
Verkoop kopieerkaarten
10.630
9.230
5.429
69.465
268.752
338.515
Opbrengsten restauratieve verzorging Humanistisch Historisch Centrum Verkoop onderwijs- en studiemateriaal
Overige
72
LASTEN Rekening 2012
Begroting 2012
Rekening 2011
Personeelslasten (13)
Brutolonen en salarissen
3.417.232
-
3.473.420
Sociale lasten
342.716
-
319.370
Pensioenpremie
486.126
-
448.839
Lonen en salarissen
4.246.075
Dotatie personele voorzieningen
-
4.241.628
20.545
-
37.693
Personeel niet in loondienst
508.930
-
629.255
Overige
173.809
-
39.005
Overige personele lasten
703.284
Af: uitkeringen
-
705.953
11.611
Totale personele lasten
153
4.937.748
4.586.000
4.947.428
De gemiddelde personeelsbezetting gedurende het boekjaar bedroeg 60 fte (2011: 59 fte). In 2012 waren er geen algemene salarismaatregelen. Bezoldiging van bestuurders en toezichthouders Is er een bezoldiging van de bestuurders ja Is er een bezoldiging van de toezichthouders ja
Vanaf
Tot
Fte
D of I
1 1 1
D D D
2012
2012
2012
2012
Bestuurders H. Alma G. Lensvelt C. Gerritsen
1-1-2012 1-1-2012 1-1-2012
1-7-2012 1-1-2013 1-1-2013
1-10-2003 1-2-2009 1-7-2012
1-1-2012 1-1-2012 1-1-2012 1-1-2012 1-1-2012 1-7-2012
1-1-2013 1-1-2013 1-1-2013 1-1-2013 15-2-2012 1-1-2013
1-1-2011 1-1-2011 1-1-2011 1-1-2011 1-1-2011 1-7-2012
51.901 88.569 12.000
-
7.975 13.099 2.920
-
-
-
-
Toezichthouders J. Dijkstra J. Leest A. de Ruijter R. Louw C. Gerritsen R. Wijnhoven
D D D D D
708 897 708 545 517
73
Wet openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT) De UvH heeft geen personeelsleden in dienst of in dienst gehad, die - ook omgerekend naar de omvang van hun aanstelling - meer verdienden dan de "Balkenende-norm". Rekening 2012
Begroting 2012
Rekening 2011
Afschrijvingen (14) Materiële vaste activa
305.993
291.000
317.318
Huisvestingslasten (15) Onderhoud
86.548
-
15.404
Energie en water
57.769
-
58.545
Schoonmaakkosten
59.160
-
70.565
Heffingen
22.490
-
28.314
Overige
17.387
-
17.495
243.355
200.000
190.323
74
Overige lasten (16) Inventaris, apparatuur en leermiddelen
34.323
-
35.661
Bureaukosten
32.025
-
181.678
Documentatie
10.234
-
41.457
Reis-, verblijf-, representatiekosten
129.360
-
98.317
Accountantskosten: controle & advies
39.882
-
93.068
623.492
-
542.152
Overige
869.316
1.114.700
992.331
Overige (17) Diverse dienstverlening
255.786
261.865
Advertentiekosten/drukwerk
83.511
74.461
Kantinekosten/restauratief
55.069
66.614
Lidmaatschappen/contributies
54.440
54.192
Software/bestandsgebruik
73.836
69.880
100.850
15.140
Overige
623.492 542.152
Financiële baten (18) Rente baten Af: rentelasten en bankkosten
25.541
-
21.697
2.652
-
3.883
22.889
22.000
17.814
75
Honoraria van de accountant De volgende honoraria van KPMG Accountants zijn ten laste gebracht van de organisatie, een en ander zoals bedoeld in artikel 2:382a BW. KPMG Overig Totaal Accountants KPMG KPMG N.V. netwerk 2012 2012 2012 Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdrachten Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet controlediensten
33.451 4.284 65.369
-
33.451 4.284 65.369
103.104
-
103.104
KPMG Accountants N.V. 2011 Onderzoek van de jaarrekening Andere controleopdracht Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet controlediensten
Overig KPMG netwerk 2011
Totaal KPMG 2011
31.937 4.284 51.016
5.831 -
31.937 4.284 5.831 51.016
87.237
5.831
93.068
Utrecht, 19 juni 2013 College van Bestuur, Universiteit voor Humanistiek
76
OVERIGE GEGEVENS Resultaatbestemming Het College van Bestuur heeft in zijn vergadering van 24 mei 2013 het besluit genomen het negatief resultaat van € 254.085 als volgt te dekken: Onttrekking algemene reserve € - 86.948 Onttrekking bestemmingsreserve gebouw € - 30.400 Onttrekking bestemmingsreserve bekostiging € -93.000 Onttrekking bestemmingsreserve inverdiende gelden € -43.737 Met de bestemmingsreserve gebouw wordt, gedurende 50 jaar, middels een jaarlijkse onttrekking, de investering huidige pand Kromme Nieuwegracht 29 van € 1.520.000 gefinancierd. In 2010 heeft de UvH besloten om een egalisatiereserve bekostiging in te stellen waarbij wordt uitgegaan van een voortschrijdend 3-jaarsgemiddelde van 6 promoties. In 2009 bedroeg het aantal promoties 8, waarmee een egalisatiereserve is gevormd van 184.000. In 2010 was het aantal promoties 5. Als gevolg daarvan wordt voor de tegenwaarde van 1 promotie een onttrekking gedaan aan de egalisatiereserve. De reserve inverdiende gelden wordt gevormd door aan de persoon of sectie toe te rekenen baten, die op een later moment tot besteding komen. Gebeurtenissen na Balansdatum Er zijn geen gebeurtenissen na balansdatum te vermelden die van invloed (kunnen) zijn op de Jaarrekening 2012 dan wel op de Begroting 2013.
77
78
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de Raad van Toezicht en het College van Bestuur van de Universiteit voor Humanistiek
Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening over 2012 van Universiteit voor Humanistiek te Utrecht gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2012 en de staat van baten en lasten over 2012 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 2.9, lid 3 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Dit vereist dat wij voldoen aan voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico is dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
79
Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Universiteit voor Humanistiek per 31 december 2012 en van het resultaat over 2012 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2012 voldoen in alle van materieel belangzijnde aspecten aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat de bedragen in overeenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393, lid 5 onder e en f van het BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 van het BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392, lid 1 onder b tot en met h van het BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391, lid 4 van het BW. Tenslotte vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.4 Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol OCW/EZ 2012. Den Haag, 19 juni 2013 KPMG Accountants N.V.
W.A. Touw RA
80
Bijlage 1 Publicaties 2012 Dissertatie intern; aan eigen instelling voorbereid Grol, C.E.J. (2012, november 28). Exploring voices, exploring appropriate education. A practitioners’ discourse'. UVH Universiteit voor Humanistiek (240 pag.) (Leiden: De Weijer uitgeverij) (ISBN 9789081804738). Prom./coprom.: prof. dr. H. Letiche & P. Pelzer. König, J.R. drs. (2012, mei 23). Moving Experience. Complexities of acculturation. UVH Universiteit voor Humanistiek (344 pag.) (Amsterdam: VU University Press) (ISBN 9789086596065). Prom./coprom.: prof. dr. H.P. Kunneman & drs. H. Ghorashi. Lefevre, A. (2012, april 18). De passie van Tadeusz Kantor. Een voorstellingsanalyse van Wielopole, Wielopole. UVH Universiteit voor Humanistiek (258 pag.). Prom./coprom.: prof. dr. H.A. Alma, dr. R.G.A. Kaulingfreks & R. Geerst. Moor, M.J. (2012, februari 13). Tussen de regels. Een esthetische beschouwing over geweld van organisatie. UVH Universiteit voor Humanistiek (319 pag.) (Utrecht: Uitgeverij IJzer) (ISBN 9789086840793). Prom./coprom.: prof. dr. H.A. Alma & dr. R.G.A. Kaulingfreks. Nap, J.A. (2012, juni 14). Vragen naar goed politiewerk: belang-stellend ontwikkelen van de alledaagse praktijk. Een proeve van normatieve professionalisering. UVH Universiteit voor Humansitiek (253 pag.) (Den Haag: Boom / Lemma) (ISBN 978 90 5931 845 8). Prom./coprom.: prof. dr. H.P. Kunneman & prof.dr. A.F.M. Wierdsma. Slager, M.T. (2012, november 27). De banaliteit van het goede. UVH Universiteit voor Humanistiek (200 pag.) (Castricum: In eigen beheer) (ISBN 9789491098412). Prom./coprom.: prof. dr. H. Letiche & dr. R.G.A. Kaulingfreks.
Wetenschappelijke publicaties Artikelen in gerefereerde tijdschriften Anbeek, C.W. (2012). Images of Nature and Meanings of Life in the Face of Death: An Existential Quest. Essays in the Philosophy of Humanism, (ISSN 1522-7340), 19(2), 81-99. Braam, A.W., Klinkenberg, M., Galenkamp, H. & Deeg, D.J.H. (2012). Late-Life Depressive Symptoms, Religiousness, and Mood in the Last Week of Life. Depression, Research and Treatment, (ISSN 2090-133X), 2012(Article ID 754031), 1-10. Duyndam, J. (2012). Humanism, Resilience, and the Hermeneutics of Exemplary Figures. Essays in the Philosophy of Humanism, (ISSN 1522-7340), 20(2), 3-17. Geer, J. van de & Leget, C.J.W. (2012). How spirituality is integrated system-wide in the Netherlands Palliative Care National Programme. Progress in palliative care, (ISSN 0969-9260), 20(2), 98-105.
81
Glasner, T.J., Vaart, W. van der & Belli, R.F. (2012). The use of landmark events as memory aids: Implications for international surveys. Bulletin de Méthodologie Sociologique, (ISSN 0759-1063), 115(3-4), 45-52. Groot, I. de, Goodson, I. & Veugelers, W. (2012). Bridging the gap between Young People’s Civic Selves and Theoretical Positions on Democratic Citizenship Education. Curriculum and teaching, (ISSN 0726416X), 27(1), 21-41. Gupta, J.A. (2012). Parenthood in the era of Reproductive Outsourcing and Global Assemblages. Asian Journal of Women's Studies, 18(1), 7-29. Gupta, J.A. (2012). Reproductive biocrossings: Indian egg donors and surrogates in the globalized fertility market. International Journal of Feminist Approaches to Bioethics, (ISSN 1937- 4585), 5(1), 25-51. Leeman, Y.A.M. & Wardekker, W. (2012). The contested professionalism of teachers meeting radicalizing youth in their classrooms. International Journal of Inclusive Education, (ISSN 1360-3116), 0(0), 1-14. Leenders, H., Veugelers, W.M.M.H. & Kat, E. de (2012). Moral Development and Citizenship Education in Vocational Schools. Education Research International, (ISSN 2090-4002), 2012, 1-10. Los, W.F. (2012). Remembering or Forgetting? Accounts of the recent revolutionary Past in early nineteenth Century History Textbooks. Journal of educational media, (ISSN 1358-1651), 4(1), 20-39. Luttenberg, J., Veugelers, W.M.M.H. & T. Carpay (2012). Educational reform as a dynamic system of problems and solutions: Towards an analytic instrument. Journal of Educational Change, aug 2012, 1-2. Maas, A.J.J.A. (2012). Living Storytelling as an Impetus for Organizational Change: Towards Connective Observing and Writing. Narrative Works, 2(1), 150-169. Manen, J. van, Kamphuis, J., Goossensen, M.A., Timman, R., Busschbach, J. & Verheul, R. (2012). In search of patient characteristics that may guide empirically based treatment selection for personality disorders a concept map approach. Journal of Personality Disorders, (ISSN 0885-579X), 26, 481-497. Payne, S., Leget, C.J.W., Peruselli, C. & Radbruch, L. (2012). Quality indicators for palliative care: Debates and dilemmas. Palliative Medicine, (ISSN 0269-2163), 26, 679. Sools, A.M. (2012). To see a world in a grain of sand”: Towards Future-Oriented What-If Analysis in Narrative Research. Narrative Works, 2(1), 83-105. Starratt, R. & Leeman, Y.A.M. (2012). Ethical Tensions in the Daily Work of Principals: Finding a Still Point for Leadership. The Journal of Educational Administration and Foundations, (ISSN 0831-3318), 22(1), 3953. Stolk, V.J. (2012). De dageraad der natuurwetenschappen, ook in de volksschool’. Wetenschap, vormingsidealen en vrijdenken in het lager onderwijs (1855–1870). Studium: Tijdschrift voor wetenschapsen universiteitsgeschiedenis, 5(2), 65-79.
82
Stolk, V.J., Los, W.F. & Veugelers, W.M.M.H. (2012). Physical education for citizenship or humanity? Freethinkers and natural education in the Netherlands in the mid-nineteenth century. History of Education, (ISSN 0046-760X), 41(6), 733-748. Suárez Müller, F. (2012). Eurocentrism, Human Rights and Humanism. International Journal of Applied Philosophy, (ISSN 0738-098X), 26(I), 279-293. Suransky, A.C. (2012). Cosmopolitismo e a miopia humanista. Educação Porto Alegre, (ISSN 0101-465X), 35(2), 148-158. Wynia, J., Wetering, B van de, Zwart, E, Nieuwenhuis, G & Goossensen, M.A. (2012). Evolution of Wernicke-Korsakoff Syndrome in SelfNeglecting Alcoholics: Preliminary Results of Relation with Wernicke_Delirium and Diabetes Mellitus. The American Journal on Addictions, (ISSN 1521-0391), 21(2), 104-110. Artikelen in gerefereerde proceedings Quetulio-Navarra, M., Niehof, A., Vaart, W. van der, Hilje, H. & Suliyanto, S.E. (2012). The Disruption and Rebuilding of Social Capital in Involuntary Resettlement in the Philippines and Indonesia. In International Journal of Social Science and Humanity Studies (pp. 307-323). Izmir Turkije: The Social Sciences Research Society. Artikelen in proceedings Kaulingfreks, R.G.A., Lightfoot, G. & Letiche, H. (2012). The man in the black hat. In Carl Rhodes & Simon Lilley (Eds.), Organizations and popular culture, Information, Representation and Transformation (pp. 195209). Abingdon: Routledge (ISBN 978/0/415/69238/0). Quetulio-Navarra, M., Vaart, W. van der & Niehof, A. (2012). Data Quality in the Application of Tailored Calendar Methods in Hard-to-Reach Populations. In Proceedings of the Eight International Conference on Survey Methodology (pp. 1-23). Sydney: International Sociological Association, Research Committee on Logic and Methodology. Artikelen in bundels Dohmen, L.J.M.C. (2012). The corrosion of character and society Sennett’s quest for morality. In H. Kunneman (Ed.), Good Work: The Ethics of Craftsmanship (pp. 15-27). Amsterdam: Humanistics University Press (ISBN 9789088504181). Ewijk, H. van (2012). Concertation in the social zone. In H. van Ewijk (Ed.), A good Society is more than just a private affair. Citizenship based social work in practice (Studies in comparative social pedagogies and international social work.and social policy, XXI) (pp. 42-57). Bremen: EVH (ISBN 978-3-86741-805-8). Ewijk, H. van (2012). Social work in socially sensitive times. In H van Ewijk (Ed.), A good Society is more than just a private affair. Citizenship based social work in practice (Studies in comparative social pedagogies and international social work.and social policy, XXI) (pp. 25-41). Bremen: EVH (ISBN 978-386741-805-8).
83
Kate, L. ten (2012). Transgressie. Het oog van Oosterling: over hyperxenofobie. In R. de Brabander, P. Molendijk, T. Rahimy & S. van Tuinen (Eds.), Voorstellen tot werkelijkheid. Het denken en doen van Henk Oosterling (pp. 144-153). Rotterdam: Trichis (ISBN 9789490608415). Kate, L. ten (2012). God Passing By: Presence and Absence in Monotheism and Atheism. In A. Alexandrova, I. Devisch, L. ten Kate & A. van Rooden (Eds.), Re-treating Religion: Deconstructing Christianity with Jean-Luc Nancy (Perspectives in Continental Philosophy) (pp. 132-144). New York: Fordham University Press (ISBN 978-0-8232-3465-3). Kate, L. ten (2012). Living Death: The Logic of Self-Foundation and the Problem of Transcendence in Nancy’s Deconstruction of Christianity. In W. van der Merwe & W. Stoker (Eds.), Looking Beyond? Shifting Views of Transcendence in Philosophy, Theology, Art, and Politics. Vol. 42. Currents of encounter, (ISSN 0923-6201) (pp. 139-156). Amsterdam: Rodopi Publishers (ISBN 978-90-420-3473-0). Kate, L. ten, Devisch, I., Alexandrova, A. & Rooden, A. van (2012). On Dis-enclosure and Its Gesture: Adoration: A Concluding Dialogue with Jean-Luc Nancy. In A. Alexandrova, I. Devisch, L. ten Kate & A. van Rooden (Eds.), Re-treating Religion: Deconstructing Christianity with Jean-Luc Nancy (Perspectives in Continental Philosophy) (pp. 304-344). New York: Fordham University Press (ISBN 978-0-8232-3465-3). Kate, L. ten, Devisch, I., Alexandrova, A. & Rooden, A. van (2012). Re-opening the Question of Religion: Dis-enclosure of Religion and Modernity in the Philosophy of Jean-Luc Nancy. In A. Alexandrova, I. Devisch, L. ten Kate & A. van Rooden (Eds.), Re-treating Religion: Deconstructing Christianity with Jean-Luc Nancy (Perspectives in Continental Philosophy) (pp. 22-41). New York: Fordham University Press (ISBN 978-0-8232-3465-3). Kunneman, H.P. (2012). Introduction: Craftsmanship and Normative Professionalization. In H. Kunneman (Ed.), Good Work: The Ethics of Craftsmanship (pp. 3-12). Amsterdam: Humanistics University Press (ISBN 9789088504181). Neusar, A. & Vaart, W. van der (2012). Do proxies know as much as their partners? Similarities and differences of personal events ratings. In H. Kunneman (Ed.), Good Work: The Ethics of Craftsmanship (pp. 157-170). Amsterdam: Humanistics University Press (ISBN 9789088504181). Nico, M. & Vaart, W. van der (2012). Between an “undoable science” and a “new kind of research”: Life Course Methods to Study Turning Points and Landmarks. In H. Kunneman (Ed.), Good Work: The Ethics of Craftsmanship (pp. 147-156). Amsterdam: Humanistics University Press (ISBN 9789088504181). Quetulio-Navarra, M., Vaart, W. van der & Niehof, A. (2012). Application of Mixed Methods and ThirdParty Help in a Hard-to-Reach Population. In H. Kunneman (Ed.), Good Work: The Ethics of Craftsmanship (pp. 171-188). Amsterdam: Humanistics University Press (ISBN 9789088504181). Suárez Müller, F. (2012). Postmoderne als Zukunft ohne Ankunft. Das endlos Kommende in der postmodernistischen Philosophie. In V. Tiberius (Ed.), Theorien der Zukunftsgenese (pp. 231-263). Wiesbaden: Springer (ISBN 978-3-531-17675-8).
84
Vloet, K, Jacobs, G.C. & Veugelers, W. (2012). Dialogical learning in teachers’ professional identities. In M. Cesar & B. Ligorio (Eds.), The interplay between dialogical learning and dialogical self (pp. 419-456). New York: Information Age Publishing. Monografieën Baars, J. (2012). Aging and the Art of Living. Baltimore: Johns Hopkins University Press (ISBN 9781421406466). Gasenbeek, A. & Hietland, C. (2012). Van jeugdig pacifisme naar geestelijke weerbaarheid: de Jongeren Vredes Actie 1924-1940 (Humanistisch Erfgoed, 16). Breda: Papieren Tijger (ISBN 9789067282741).
Overige resultaten voor wetenschappers Redactie bundels Ewijk, H. van, Eijken, J van & Staatsen, H. (Eds.). (2012). A good Society is more than just a private affair. Citizenship based social work in practice (Studies in comparative social pedagogies and international social work.and social policy., XXI). Bremen: EHV (ISBN 978-3-86741-805-8). Kate, L. ten, Devisch, I., Alexandrova, A. & Rooden, A.P.A. van (Eds.). (2012). Re-treating Religion: Deconstructing Christianity with Jean-Luc Nancy (Perspectives in Continental Philosophy). New York: Fordham University Press (ISBN 978-0-8232-3465-3). Kunneman, H.P. (Ed.). (2012). Good Work: The Ethics of Craftsmanship. Amsterdam: Humanistics University Press (ISBN 9789088504181). Oser, F. & Veugelers, W.M.M.H. (Eds.). (2012). Moral Development and Citizenship Education. Rotterdam/Boston/Taipeh: Sense Publishers. Stolk, V.J. & Gasenbeek, A. (Eds.). (2012). Liefde, dood en Jodenhaat: een (her)uitgave van Jan Hovings levensherinneringen en radioredes tegen de Jodenhaat (Humanistisch Erfgoed, 17). Breda: Papieren Tijger (ISBN 978-90-6728-278-9). Redactie themanummers tijdschriften Sools, A.M. (Ed.). (). Narrative Works, 2(1). Artikelen in tijdschriften Mooren, J.H.M. & Sools, A.M. (2012). Towards Narrative Futuring in Psychology: Becoming Resilient by Imagining the Future. Graduate Journal of Social Science, 9(2), 204-226. Recensies Kaulingfreks, R.G.A. (2012). Zygmunt Bauman Colateral Damage± Social Inequalities in a Global Age [Bespreking van het boek Colateral Damage: Social Inequalities in a Global Age]. M@n@gement, (ISSN 1286-4692), 234-238.
85
Vakpublicaties Artikelen in tijdschriften Alma, H.A. & Smaling, A. (2012). De ontwikkeling van empathisch begrip. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 13(50/51), 114-124. Alma, H.A. (2012). Humanistiek en topsectoren. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 13(50/51), 24-27. Alphen, E. van (2012). Een onbetrouwbare toekomst. Gesprekken over de publieke omroep, digitaal onkruid & normatieve journalistiek. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 48(13), 29-39. Alphen, E. van & Hoek, C. van der (2012). Tussen autonomie en determinism: over de impact van de huidige media. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 48(13), 5-7. Dohmen, L.J.M.C. (2012). The trouble with Harry - Pleidooi voor een modern humanisme. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 49(13), 79-92. Dubbeldam, A. & Mooren, J.H.M. (2012). Afstand en nabijheid revisited. Een oneindige dans van verwijdering en toenadering. Tijdschrift geestelijke verzorging, (ISSN 1567-3499), 15(67), 12-20. Ewijk, H. van & Haas, L. de (2012). Begeleiding van zelfwerkzaamheid in de sociale context. Hans van Ewijk over maatschappelijk werk en filosofie. Filosofie, (ISSN 0925-9449), 22(5), 45-50. Ewijk, H. van (2012). Burgerinitiatieven als noodzakelijk antwoord op de complexe samenleving. Geron, Tijdschrift over ouder worden en maatschappij, (ISSN 1389-143X), 14(2), 38-41. Ewijk, H. van (2012). Op zoek naar professionele vriendschap. Jeugdbeleid, 6(1), 17-23. Gasenbeek, A. & Voets, H. (2012). Humanistische antwoorden op de financiel-economische crisis? Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 13(50/51), 49-61. Goelst Meijer, S.L.E. van (2012). Geweldloosheid en humanisme. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 15677117), 49(13), 93-96. Goossensen, M.A., Dijke, J. van, Heidinga, H. & Baart, A. (2012). Kwaliteit 2.0; over presentie, responsiviteit, opgaven en logica’s. Sociaal Bestek, (ISSN 0921-5344), 31-35. Goossensen, M.A. & Thissen, P. (2012). Opschonen van het zien: ouderenzorg & presentie. Denkbeeld. Tijdschrift voor Psychogeriatrie, (ISSN 0926-7182), 24(5), 30-32. Goossensen, M.A., Timmermann, M. & Tijmense, A. (2012). Wilsonbekwaamheid, grenzen en alledaagse dillemma’s. Denkbeeld. Tijdschrift voor Psychogeriatrie, (ISSN 0926-7182), 24(6), 20-23. Hooff, S. van den & Goossensen, M.A. (2012). Patiënt of cliënt? De betekenis van aanspreektermen. Denkbeeld. Tijdschrift voor Psychogeriatrie, (ISSN 0926-7182), 24(3), 6-8.
86
Hulsman, M. & Mooren, J.H.M. (2012). Doden tijdens een militaire missie. Militaire Spectator, (ISSN 00263869), jrg. 183(3), 132-143. Jansz, U. (2012). Cultuurkritiek in Japanse gesprekken. Over Multatuli, (ISSN 0166-2058), 34(69), 30-44. Jorna, A.A.M. (2012). The longing for Human Contact, Why it is crucial that we foster awareness for the inner self in ourselves and in others. Journal of Spirituality in Mental Health, (ISSN 1934 9637), 14(1), 2337. Kunneman, H.P. (2012). Bomen met Domen. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 50/51, 78-85. Leget, C.J.W. (2012). Implementing spiritual care at the end of life: the netherlands. European journal of palliative care, (ISSN 1352-2779), 19(4), 191-192. Machielse, J.E.M. & Runia, K. (2012). Betrokken professionals, betrokken vrijwilligers. Samenwerken met vrijwilligers bij sociaal geisoleerde clienten. Maatwerk, vakblad voor maatschappelijk werk, 21-23. Schreurs, M. (2012). De Onderbuik van Nederland II - Over angst voor immigranten, economische crisis en de Apocalyps. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 49(13), 5-13. Schreurs, M. (2012). De univerisiteit in de uitverkoop. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 50/51(13), 6-13. Schreurs, M. (2012). Van wereldvreemdheid naar Amor Mundi. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 15677117), 48(13), 63-65. Schreurs, M. & Leuvenink, C. (2012). Wat kunnen wij redelijkerwijs van elkaar verwachten? - Interview met de Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 49(13), 33-39. Schuhmann, C.M. & Goelst Meijer, S.L.E. van (2012). Betrokkenheid op het niet-zelf - Zelfontplooiing vanuit een relationeel en geweldloos perspectief. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 49(13), 97-99. Stolk, V.J. (2012). Opvoeding als revolutionaire strategie - Anarchisme, geweldloosheid en pedagogiek in Nederland (1900-1914). Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 49(13), 100-118. Suárez Müller, F. (2012). De strijd om het Europese ideaal - Jürgen Habermas en de historische bestemming van Europa. Tijdschrift voor humanistiek, (ISSN 1567-7117), 49(13), 68-78. Artikelen in proceedings Ewijk, H. van (2012). Sociaal werk in internationaal perspectief. In A Sprinkhuizen & M Scholte (Eds.), De sociale keestie hervat. De Wmo en sociaal werk in transitie. (pp. 44-54). Houten: Bohn, Stafleu, van Loghum (ISBN 9789031386246).
87
Duyndam, J. (2012). Geestelijk weerbaar door humanisme. Over veerkracht en het verschil tussen imitatie en inspiratie. In J.P. van Bruggen, G. Wildering & R. de Boer (Eds.), Naar eer en geweten. Geestelijke verzorging en de morele vorming in de krijgsmacht (pp. 128-145). Budel: Damon (ISBN 978 94 6036 046 6). Mooren, J.H.M. (2012). Morele erosie of morele competentie. Over moraliteit, geestelijke weerbaarheid en geestelijke verzorging. In J.P. van Bruggen, G. Wildering & R. de Boer (Eds.), Naar eer en geweten. Geestelijke Verzorging en de morele vorming in de krijgsmacht. (pp. 146-161). Budel: Uitgeverij Damon (ISBN 978 94 6036 046 6). Artikelen in bundels Dieleman, A.J. & Veugelers, W.M.M.H. (2012). De school als leefwereld. In J. Hermes, P. Naber & A. Dieleman (Eds.), Leefwerelden van jongeren (pp. 127-146). Bussum: Coutinho (ISBN 9789046903162). Duyndam, J. (2012). Emotionele veerkracht tussen existentiële eenzaamheid en empathische verbondenheid. In T. Jorna (Ed.), Mag een mens eenzaam zijn? Studies naar existentiële eenzaamheid en zingeving (pp. 49-79). Amsterdam: SWP (ISBN 978 90 8850 341 2). Ewijk, H. van (2012). Nieuwe noden in de sociale hulpverlening. In J. Mostinckx & F. Deven (Eds.), Welzijn en zorg in Vlaanderen. 2012-2013 (Wegwijzer voor de sociale sector) (pp. 431-442). Mechelen: Wolters Kluwer Business (ISBN 9789046540190). Ewijk, H. van (2012). Professioneel handelen bij toenemende complexiteit. In H. Jumelet & J. Wenink (Eds.), Zorg voor onszelf? Eigen kracht van jeugdigen, opvoeders en omgeving. Grenzen en mogelijkheid voor beleid en praktijk (pp. 169-181). Amsterdam: SWP, ZonMw en Inholland (ISBN 9789088503290). Ewijk, H. van (2012). Samenspel in de sociale zone. In Samenleven is geen privé-zaak. Sociaal werk en actief burgerschap (pp. 29-41). Den Haag: Boom / Lemma (ISBN 978-90-5931-814-4). Ewijk, H. van (2012). The need for professional friendship in a complex society. In R. Clarijs & Th. Malmberg (Eds.), The quiet revolution. Aggrandising people power by Family Group Conferences (Academy for public change) (pp. 55-63). Amsterdam: SWP (ISBN 9789088503726). Geijsel, F. & Leeman, Y.A.M. (2012). Burgerschapsvorming door onderzoekend werken aan pedagogische kwaliteit: een kwestie van schoolontwikkeling? In Oog in oog met de leerling. Over pedagogische kwaliteit gesproken (pp. 29-37). Nijmegen: HAN press (ISBN 9789087070199). Goossensen, M.A. (2012). Presentie en existentiële eenzaamheid. In T. Jorna (Ed.), Mag een mens eenzaam zijn? Perspectieven op existentiële eenzaamheid (pp. 37-47). Utrecht: SWP (ISBN 9789088503412). Jacobs, G.C., Den Hartog, L & Vermulst, A. (2012). IPPOD: Impact en Proces van Praktijkgericht Onderzoek Doen. De constructie van een vragenlijst die in kaart brengt wat studenten leren van het doen van praktijkgericht onderzoek tijdens hun HBO-masteropleiding Special Educational Needs. In A. Beekman & W. Dijk (Eds.), Tien keer beter! 4. Verbeteren van de onderwijspraktijk door onderzoek (pp. 17-31). Antwerpen: Garant (ISBN 9789044128819).
88
Jorna, A.A.M. (2012). Eenzaamheid als geleider naar verbondenheid. In A.A.M. Jorna (Ed.), Mag een mens eenzaam zijn ? Studies naar existentiële eenzaamheid en zingeving (pp. 115-138). Amsterdam: SWP (ISBN 9789088503412). Jorna, A.A.M. (2012). Mag een mens eenzaam zijn ? In A.A.M. Jorna (Ed.), Mag een mens eenzaam zijn ? Studies naar existentiële eenzaamheid en zingeving (pp. 9-22). Amsterdam: SWP (ISBN 9789088503412). Machielse, J.E.M. (2012). Sociaal isolement als overleveingsstrategie. In A.A.M. Jorna (Ed.), Mag een mens eenzaam zijn ? Studies naar existentiële eenzaamheid en zingeving (pp. 23-36). Amsterdam: SWP (ISBN 9789088503412). Mooren, J.H.M. (2012). Een Geestelijk Perspectief: Humanistische geestelijke verzorging in de psychiatrie. In P.J. Verhagen & H.J.G.M. van Megen (Eds.), Handboek Psychiatrie, Religie en Spiritualiteit (pp. 503-511). Utrecht: De Tijdgeest (ISBN 978 90 5898 194 3). Olsman, E., Leget, C.J.W. & Willems, D. (2012). Hopen met de dood voor ogen. Communicatie over hoop in de palliatieve fase. In A. Mulder & H. Snoek (Eds.), Werken met diepgang. Levensbeschouwelijke communicatie in de praktijk van onderwijs, zorg en kerk (pp. 165-186). Zoetermeer: Meinema (ISBN 9789021144238). Vaart, W. van der (2012). Meaning and methods in a successful PhD-system: drawing lessons from the Dutch approach. In M. Charvat, A. Neusar & M Dolejs (Eds.), Life and Work of PhD-students in Psychology, the Case of the Czech Republic and Slovak Republic (pp. 34-43). Olomouc: Palacky University Press (ISBN 978-80-244-3158-1). Veugelers, W.M.M.H. (2012). Vijftig jaar morele vorming en burgerschap in en rond het onderwijs. De case Arjan Dieleman. In F. de Beer & A. Dickhout (Eds.), Oog in oog met de leerling (pp. 7-10). Nijmegen: HAN. Vloet, K., Jacobs, G.C. & Veugelers, W.M.M.H. (2012). Professionele identiteit van begeleiders als dialogisch zelfverhaal. In F. Meijers (Ed.), Wiens verhaal telt? Naar een narratieve en dialogische loopbaanbegeleiding (pp. 63-77). Antwerpen: Garant (ISBN 9789044129137). Monografieën Beemen, L. van, Brinkman, T., Timmermann, M. & Goossensen, M.A. (2012). Omgaan met agressie en Korsakov. Den Haag: Pasmans (ISBN 9789081247160). Ewijk, H. van, Spierings, F. & Wijnen-Sponselee, R. (2012). Basisboek sociaal werk. Activeren en verbinden. Den Haag: Boom Lemma (ISBN 978-90-5931-815-1). Timmermann, M., Tijmense, A., Wolters, F. & Goossensen, M.A. (2012). Is het hij of ik?. Wilsonbekwaamheid en grenzen bij Korsakovpatiënten. Den Haag: Pasmans. Rapporten Beemen, L. van, Wolde, M. ten & Goossensen, M.A. (2012). Standaard diagnose Korsakov. Rotterdam: Korsakov Kenniscentrum.
89
Bos, P. & Reysoo, F. (2012). Root causes of child abandonment and relinquishment in Viet Nam. Hanoi: Unicef Viet Nam. Hortulanus, R.P. & Bliekendaal, E. (2012). De lerende gemeenschap als sociale interventiepraktijk. Maatschappelijk betrokken ondernemen, vrijwillige inzet, burgerinitiatief en overheidsparticipatie in Hellendoorn. Utrecht: LESI. Hortulanus, R.P. & Jonkers, M. (2012). Kunstbeoefening met ambitie. Naar een lokaal stimulerings- en faciliteringsprogramma voor kunstbeoefening door ouderen. Utrecht: LESI. Hoskins, B., Abbs, H., Han, C., Kerr, D. & Veugelers, W.M.M.H. (2012). Contextual Analysis Report: Participatory Citizenship in the European Union. : ec.europa.eu. Jonkers, M.D.J. & Machielse, J.E.M. (2012). Handelingsverlegenheid als hinderpaal bij het signaleren van sociaal isolement. (LESI-rapporten06 ). Utrecht: LESI/Provincie Utrecht (ISBN 978-90-817156-5-2). Machielse, J.E.M. & Jonkers, M.D.J. (2012). Als meedoen niet lukt. Signaleren, typeren en aanpakken van sociaal isolement in Utrecht, Amersfoort en Nieuwegein. (LESI-rapporten05 ). Utrecht: LESI/Provincie Utrecht (ISBN 987-90817156-4-5). Runia, K. & Machielse, J.E.M. (2012). Betrokken professionals, betrokken vrijwilligers. Mogelijkheden en belemmeringen voor de inzet van vrijwilligers bij structureel sociaal isolement. (LESI-Rapporten04 ). Utrecht: LESI/Provincie Utrecht (ISBN 978-90-817156-0-7). Veugelers, W.M.M.H. & Schuitema, J. (2012). Actieve participatie van leerlingen in les, school en samenleving. (Vormgeving van leerprocessen nr.93). Amsterdam: Department of Child Development and Education, Universiteit van Amsterdam. Veugelers, W.M.M.H. & Derriks, M. (2012). Positieve emoties van de leraar. (Onderwijs en Samenleving, nr. 94). Amsterdam: Department of Child Development and Education, Universiteit van Amsterdam. Wolde, M. ten, Beemen, L. van & Goossensen, M.A. (2012). Standaard Thiamine. Rotterdam: Korsakov Kenniscentrum.
Populariserende publicaties Artikelen in tijdschriften Gasenbeek, A. (2012). In het licht van de wereldliteratuur: een humanistische bloemlezing. De Vrijdenker, (ISSN 1872-1478), 43(10), 35. Gasenbeek, A. (2012). In memoriam Ans Spigt-van Blijenurgh (1921-2012). De Vrijdenker, (ISSN 18721478), 43(7), 21. Gasenbeek, A. (2012). Notities van een lezer. De Vrijdenker, (ISSN 1872-1478), 43(3), 21-23. Gasenbeek, A. (2012). Notities van een lezer (2). De Vrijdenker, (ISSN 1872-1478), 43(5), 16-18. 90
Gasenbeek, A. (2012). Notities van een lezer (3). De Vrijdenker, (ISSN 1872-1478), 43(8), 26-30. Gasenbeek, A. (2012). Opnieuw een vrijdenkerspublicatie! De Vrijdenker, (ISSN 1872-1478), 43(10), 10. Gasenbeek, A. (2012). Seculiere levensbeschouwingen in het Interbellum: een onderzoeksopzet. De Vrijdenker, (ISSN 1872-1478), 43(10), 3-7. Gasenbeek, A. (2012). Vrijheid van expressie versus vrijheid van godsdienst. De Vrijdenker, (ISSN 18721478), 43(9), 19-20. Suárez Müller, F. (2012). Gesprek over ouderdom, humanisme en levenskunst. Civis mundi, (ISSN 00303283), 2012-12, 1-14. Artikelen in proceedings Dohmen, L.J.M.C. (2012). Filosofen over levenskunst. Optimistisch ene pessimistische visies. In Filosofie voor een breed publiek (pp. 8-25). Leeuwarden: Humanistisch Verbond Fryslan. Bijdrage in week- of dagbladen Anbeek, C.W. (11-02-2012). De goede dood is blind voor het kwetsbare leven. Trouw, pp. 5-6. Monografieën Duyndam, J. & Poorthuis, M.J.H.M. (2012). Levinas. De grote filosofen (Trouw Bibliotheek: 12-delige filosofie collectie). Amsterdam: Dagblad Trouw (ISBN 8710371001828).
Overige resultaten tbv professionals en een breder publiek Redactie bundels Eijken, J van, Ewijk, H. van & Staatsen, H. (Eds.). (2012). Samenleven is geen privézaak. Sociaal werk en actief burgerschap. Den Haag: Boom/Lemma (ISBN 978-90-5931-814-4). Jorna, A.A.M. (Ed.). (2012). Mag een mens eenzaam zijn ? Studies naar existentiële eenzaamheid en zingeving. Amsterdam: SWP (ISBN 9789088503412). Recensies Stolk, V.J. (2012). Het hart van zeventiende-eeuwse gereformeerden [Bespreking van het boek In het hart gezien. Geloof en gevoel in het leven van Nederlandse gereformeerden]. Transparant, (ISSN 0928-1282), 23(2), 28-28.
91
Bijlage 2 Overzicht bijzondere leerstoelen per 31 -12-2012 Leeropdracht
Vestigende instantie
Grondslagen Maatschappelijk Werk
Marie Kamphuis Stichting
Wijsgerige antropologie
Stichting Socrates
Humanisering van de zorg
Humanitas Rotterdam
Interpretatieve Gerontologie
Stichting Kronos
Educatie
Bijzonder hoogleraar
Omvang
Hans van Ewijk
0.2 FTE
Joachim Duyndam
0.2 FTE
Alexander Maas
0.2 FTE
Jan Baars
0.2 FTE
PS HVO
Wiel Veugelers
0.2 FTE
Presentie en Zorg
Stichting Maatschappelijke Activering & Stichting Presentie
Andries Baart
0.4 FTE
Presentie en GGZ
Stichting Maatschappelijke Activering & Stichting Presentie
Anne Goossensens
0.2 FTE
Levensbeschouwing en geestelijke volksgezondheid met bijzondere aandacht voor de psychiatrie
Kenniscentrum voor levensbeschouwing en geestelijke volksgezondheid
Arjan Braam
0.2 FTE
Humanisering van technologieën
Stichting Discussie over biotechnologie
Guido Ruivenkamp
0.2 FTE
Ethiek en spiritualiteit van de palliatieve zorg
Associatie van zelfstandige high-care hospices
Carlo Leget
0.2 FTE
Zorgethiek en mensen met Multiple Sclerose
Nationaal MS Fonds
Vacature
0.2 FTE
Literatuur en Geneeskunde
Pieter van Foreeststichting
Vacature
0.2 FTE
92
Bijlage 3 Prestatieafspraak Verplichte indicatoren prestatieafspraak onderwijs Nulmeting 2011
2012
Doelen 2015
1. Kwaliteit/excellentie: studenteoordeel over de opleiding in het algemeen
4,0
4,3
4,0
2. Studiesucces: Uitval
Cohort 2010: 11,1 %
Cohort 2011: 23,4%
Cohort 2014: 25%
3. Studiesucces: Switch
Nvt
Nvt
Nvt
4. Studiesucces: bachelorrendement
Cohort 2006: 56,7%
Cohort 2007: 61,5%
Cohort 2011: 75%
5. Maatregelen: docentkwaliteit
24,4%
28%
80,0%
6. Maatregelen: onderwijsintensiteit
100% (Bachelorjaar 1: gemiddeld 11,7 uur per week)
100% (Bachelorjaar 1: gemiddeld 10 uur per week)
0%
7. Maatregelen: indirecte kosten
28%
26,4%
25%
Cohort 2008: 91,7%
1. Kwaliteit/excellentie: studentenoordeel over de opleiding in het algemeen Definitie
Het studentenoordeel over de opleiding in het algemeen (optie 2)
Bron
Factsheet Nationale Studenten Enquête (NSE)
2011
In afwijking van de voorgeschreven definitie (percentage studenten dat hoger dan een 4 scoort) is de eindscore van het factsheet NSE 2011 gehanteerd. Omdat op het factsheet geen waarde over de opleiding in het algemeen is aangegeven, is de eindscore over de inhoud van de opleiding genomen.
2012
Eindscore over de opleiding in het algemeen (NSE 2012)
2015
Streefwaarde: een score van 4,0
2. Studiesucces: Uitval Definitie
het aandeel van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten (eerstejaars HO) dat na één jaar niet meer bij dezelfde instelling in het HO staat ingeschreven.
Bron
1Cijfer HO
2011
De nulmeting betreft cohort 2010 volgens het door DUO beschikbaar gestelde pdf prestatieafspraken uit februari 2012 (gebaseerd op 1CijferHO-bestand).
2012
De waarde volgens het 1CijferHO-bestand voor cohort 2011.
2015
Streefwaarde: maximaal 25% voor cohort 2015 (1CijferHO) 93
3. Studiesucces: Switch Definitie
Het aandeel van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten (eerstejaars HO) dat na één jaar studie overstapt naar een andere studie bij dezelfde instelling.
2011
Niet van toepassing
2012
Niet van toepassing
2015
Niet van toepassing
4. Studiesucces: bachelorrendement Definitie
Het aandeel van het totaal aantal voltijd bachelorstudenten die zich na het eerste jaar opnieuw bij dezelfde instelling inschrijven (herinschrijvers) dat in de nominale studietijd + één jaar bij dezelfde instelling het bachelorsdiploma behaalt.
Bron
1Cijfer HO
2011
De nulmeting betreft cohort 2006 volgens het door DUO beschikbaar gestelde pdf prestatieafspraken uit februari 2012 (gebaseerd op 1CijferHO-bestand).
2012
De waarde volgens het 1CijferHO-bestand voor de cohorten 2007 en 2008.
2015
Streefwaarde: 75% voor cohort 2011 (1CijferHO)
5. Maatregelen: docentkwaliteit Definitie
Het aandeel docenten (WP) met een basiskwalificatie onderwijs in het totaal aantal docenten.
Bron
Personeelsadministratie
2011
Berekeningswijze niet bekend
2012
Onder WP wordt hier verstaan wetenschappelijk personeel met een aanstelling vanaf rang Docent. Op peildatum 31 december 2012 waren dat 43 personeelsleden. Van hen beschikten 12 op dat moment over een BKO. Dat is een percentage van 28%.
2015
Streefwaarde: 80% van het WP met een aanstelling vanaf rang Docent heeft een BKO verworven.
6. Maatregelen: onderwijsintensiteit Definitie
Het aandeel van de voltijd bacheloropleidingen met minder dan 12 geprogrammeerde contacturen en overige gestructureerde uren (klokuren per week) in het eerste jaar van voltijd bacheloropleidingen.
Bron
Onderwijsinformatie
2011
Berekend is de studielast van bachelor jaar 1 volgens de volgende onderwijssystematiek: (8 weken * 6 uur * 2 modules * 4 blokken) + 24 uur tentamens + 12 uur mentoraat + 48 recapitulatie = 468 / 40 = 11,7 uur per week. Omdat er maar één bacheloropleiding is, voldoet 100% niet aan de norm van 12 contacturen per week.
2012
Het totaal aantal contacturen is een optelling van alle geroosterde contacturen en overige gestructureerde uren volgens de onderwijsinformatie in het studiejaar 2012-2013 voor bachelorjaar 1. Dat is gedeeld door 40 weken onderwijs en komt uit op gemiddeld 10 uur per week.
94
2015
Streefwaarde: 0%. Met andere woorden: bachelorjaar 1 heeft gemiddeld 12 contacturen per week.
7. Maatregelen: indirecte kosten Definitie
Generieke overheadformatie als percentage van totale formatie, volgens definities Benchmark overhead Universiteiten en Hogescholen (Berenschot 2011).
Bron
Personeelsadministratie (Persmaster).
2011
Precieze berekeningswijze niet meer te reconstrueren. Op onderdelen lijkt te zijn gerekend op basis van definities die enigszins afwijken van die in de Benchmark overhead Universiteiten en Hogescholen.
2012
Formule: [zuivere overhead (in FTE)] : {zuivere overhead + sectorspecifieke overhead + WP-formatie (in FTE)] x 100% (peildatum 1-1-2013)
2015:
Streefwaarde: op peildatum 1-1-2016 is de omvang van de generieke overheadformatie 25% van de totale formatie
Facultatieve indicatoren prestatieafspraak onderwijs Nulmeting 2011
2012
Doelen 2015
8. Kwaliteit/excellentie: percentage bachelorstudenten met extra studiepunten
Geen waarde berekend
15%
10%
9. Maatregelen: onderwijs in bachelor door hoogleraren
35%
24%
25%
10. Student-stafratio
1 fte WP per 10 studenten (gecorrigeerd: 1:13)
1:13
1 fte WP per 15 -20 studenten
11. NSE: oordeel over inhoud
4,0
4,01
4,0
12. NSE: oordeel over algemene vaardigheden
4,2
4,17
4,0
13. NSE: oordeel over wetenschappelijke vaardigheden
3,73
3,79
≥3,8
14. NSE: oordeel over voorbereiding beroep
3,95
3,92
≥3,5
15. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: tevredenheid met
7,2
8,0
7,5
(moet zijn: 25%)
95
werk 16. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: aansluiting opleiding op arbeidsmarkt
3,67
3,44
≥3,8
17. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: niveau werk
WO: 73,3 %
WO: 42,9%
WO≥75%
HBO: 20% Anders: 6,7%
8. Kwaliteit/excellentie: percentage bachelorstudenten met extra studiepunten Definitie
Percentage bachelorstudenten dat meer dan 180 EC haalt.
Bron
Studentenadministratie
2011
Geen waarde berekend
2012
Het percentage van het totaal aantal bachelor afgestudeerden in 2012 met meer dan 180 EC. Van de 48 afgestudeerden zijn er twee niet meegeteld omdat zij hun diploma vanwege een BaMa-overgangsregeling hebben ontvangen. Van de overige 46 hebben 7 studenten meer EC behaald dan noodzakelijk. Dat is 15%.
2015
Streefwaarde: 10% van de bachelor afgestudeerden in 2015 heeft meer dan 180 EC behaald.
9. Maatregelen: onderwijs in bachelor door hoogleraren Definitie
Percentage DBU college-uren hoogleraren in de bachelor ten opzichte van het totaal aantal geprogrammeerde DBU college-uren in de bachelor (reguliere programma, vaste docenten).
Bron
Taakstellingen personeel
2011
Berekeningsresultaat abusievelijk verkeerd weergegeven: 35% moet zijn 25%.
2012
Totaal DBU colleges: 1505. Totaal DBU colleges hoogleraren: 360. Percentage: 24
2015
Streefwaarde: 25%
10. Student-stafratio Definitie
Aantal studenten per FTE (wetenschappelijk) personeel.
Bron
Personeels- en studentenadministratie
2011
De berekeningswijze in de prestatieafspraak is onjuist omdat het aantal studenten niet 274 maar 374 was (peildatum 1 oktober). 374 ingeschreven studenten per 1-10-2011 / 28,32 FTE WP per 30-12-2011 (inclusief AIO’s, exclusief seniorenverlof) = 13,2 afgerond op 13
2012
377 ingeschreven studenten per 1-10-2012 / 29,17 FTE WP per 30-12-2011 (inclusief AIO’s, exclusief seniorenverlof) = 12,9 afgerond op 13
2015
Streefwaarde: 1 FTE WP per 15 – 20 studenten per 31-12-2015
96
11. NSE: oordeel over inhoud Definitie
In afwijking van de voorgeschreven definitie is het gemiddeld cijfer voor de cluster van vragen overgenomen vanwege het ontbreken van percentages van de NSE 2011.
Bron
NSE
2011
Gemiddelde score over inhoud van de opleiding in factsheet NSE 2011
2012
Gemiddelde score over inhoud van de opleiding in factsheet NSE 2012
2015
Streefwaarde: de gemiddelde score over de inhoud van de opleiding in factsheet NSE 2015 is 4,0.
12. NSE: oordeel over algemene vaardigheden Definitie
In afwijking van de voorgeschreven definitie is het gemiddelde cijfer voor de cluster van vragen overgenomen vanwege het ontbreken van percentages van de NSE 2011.
Bron
NSE
2011
Gemiddelde score over algemene vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2011
2012
Gemiddelde score over algemene vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2012
2015
Streefwaarde: de gemiddelde score over de algemene vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2015 is 4,0.
13. NSE: oordeel over wetenschappelijke vaardigheden Definitie
In afwijking van de voorgeschreven definitie is het gemiddelde cijfer voor de cluster van vragen overgenomen vanwege het ontbreken van percentages van de NSE 2011.
Bron
NSE
2011
Gemiddelde score over wetenschappelijke vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2011
2012
Gemiddelde score over wetenschappelijke vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2012
2015
Streefwaarde: de gemiddelde score over de wetenschappelijke vaardigheden van de opleiding in factsheet NSE 2015 is groter of gelijk aan 3,8.
14. NSE: oordeel over voorbereiding beroep Definitie
In afwijking van de voorgeschreven definitie is het gemiddelde cijfer voor de cluster van vragen overgenomen vanwege het ontbreken van percentages van de NSE 2011.
Bron
NSE
2011
Gemiddelde score over voorbereiding beroep in factsheet NSE 2011
2012
Gemiddelde score over voorbereiding beroep in factsheet NSE 2012
2015
Streefwaarde: de gemiddelde score over de voorbereiding op het beroep van de opleiding in factsheet NSE 2015 is groter of gelijk aan 3,5.
15. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: afgestudeerde oordeel (tevredenheid met werk) Definitie
Oordeel van afgestudeerden, 18 maanden na afstuderen, over arbeidsmarktrelevantie van de opleiding. 97
Bron
Alumni enquête vraag 23: Tevredenheid met werk
2011
21 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). Hun gemiddelde score op deze vraag was 7.2 op een tienpuntsschaal.
2012
18 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). 7 van hen hebben deze vraag beantwoord. Hun gemiddelde score op deze vraag was 8.0 op een tienpuntsschaal.
2015
Streefwaarde: de respondenten van de alumni enquête van 2015 scoren gemiddeld een 7,5 bij de vraag naar tevredenheid over het werk.
16. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: afgestudeerde oordeel (aansluiting opleiding op arbeidsmarkt) Definitie
Oordeel van afgestudeerden, 18 maanden na afstuderen, over arbeidsmarktrelevantie van de opleiding.
Bron
Alumni enquête vraag 30: Aansluiting opleiding op werk
2011
21 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). Hun gemiddelde score op deze vraag was 3,67 op een vijfpuntsschaal.
2012
18 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). 7 van hen hebben deze vraag beantwoord. Vraag 30 verwijst naar de aansluiting van de functie op de opleiding. De vraag valt ineen in delen: aansluiting van het niveau en aansluiting van de inhoud. Hier zijn de twee antwoorden evenredig gemiddeld: (3.17 + 3.71) /2 = 3.44 op een vijfpuntsschaal.
2015
Streefwaarde: de respondenten van de alumni enquête van 2015 scoren gemiddeld een 3,8 of hoger bij vraag over aansluiting van de opleiding op de arbeidsmarkt.
17. Arbeidsmarkt relevantie opleiding: afgestudeerde oordeel (niveau werk) Definitie
Oordeel van afgestudeerden, 18 maanden na afstuderen, over niveau van het werk van de afgestudeerde.
Bron
Alumni enquête vraag 27: Niveau van de functie.
2011
21 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). 73, 3 % was werkzaam op WO-niveau.
2012
18 respondenten waren recent afgestudeerd (maximaal 18 maanden). 7 van hen hebben deze vraag beantwoord. 42,9 % was werkzaam op WO-niveau.
2015
Streefwaarde: 75% of meer van de respondenten van de alumni enquête van 2015 geeft bij de vraag naar het niveau van de functie aan op WO-niveau te werken.
98
Indicatoren prestatieafspraak onderzoek Nulmeting 2011
Doelen 2015
1. Wetenschappelijke prijzen en beurzen
1 prijs
1 beurs i.h.k.v. de VI
2. Deelname aan onderzoeksnetwerken
4
Participatie in twee netwerken per onderzoekszwaartepunt
3. Onderzoeksinkomsten uit competitieve subsidieprogramma’s 4. Onderzoekspublicatieoutput in internationale tijdschriften
5,5 % (0,6 %)18
10 % (1,1%)
Per 1 fte: 2,4 (2,6) artikelen in gerefereerde tijdschriften
Per 1 fte: 3 artikelen in gerefereerde tijdschriften
5. Onderzoekspublicatieoutput in Nederlandstalige tijdschriften 6. Onderzoekspublicatieoutput in boeken
Per 1 fte: 0,3 artikelen in gerefereerde tijdschriften
Per 1 fte: 0,25 – 0,35 artikelen in gerefereerde tijdschriften
per 1 fte 0,6 monografieën
per 1 fte 0,5 - 0,7 monografieën
per 1 fte 0,4 bundels
per 1 fte 0,3 - 0,5 bundels
per 1 fte 2,6 (2,8) artikelen in bundels
per 1 fte 2,5 - 2,7 artikelen in bundels
per 1 fte 0,7 (0,6) artikelen in wetenschappelijke proceedings
per 1 fte 0,6 - 0,8 artikelen in wetenschappelijke proceedings
per 1 fte 1 dissertatie
per 1 fte 1,25 dissertatie
7. Onderzoekspublicatieoutput in congresbijdragen 8. Dissertaties
1. wetenschappelijke prijzen en beurzen Definitie aantal toekenningen van prijzen en beurzen i.h.b.: beurzen in het kader van de Vernieuwingsimpuls in de periode 2012 t/m 2014 ERC Research Grants in de periode 2012 t/m 2014 Bronnen Exact, METIS 2011 prof. Dr. W. Veugelers ontving in 2011 tijdens de tweejaarlijkse conferentie van de European Association of Learning and Instruction van de Special Interest Group ‘Moral and Democratic Education’ de Maslovaty Award voor de bundel Education and Humanism.
18
Waarden tussen haakjes zijn correcties die na het sluiten van de prestatieafspraak zijn aangebracht. 99
2012 2015
In 2011 zijn door externe onderzoekers die hun onderzoek bij de UvH wilden onderbrengen drie VENI aanvragen ingediend. De aanvragen zijn afgewezen bron: zelfstudie onderzoek 2008 t/m 2011 Geen prijzen of beurzen toegekend. Er is één aanvraag ingediend in het kader van de vernieuwingsimpuls. De aanvraag is afgewezen. 1 toegekende beurs in het kader van de vernieuwingsimpuls
2. Deelname aan onderzoeksnetwerken Definitie aantal geformaliseerde vormen van participatie van onderzoeksgroepen in onderzoeksnetwerken van wetenschappelijke instellingen. Bron overeenkomsten 2011 Er wordt in vier netwerken geparticipeerd: Centre for the Study of Culture and Society (CSCS), Bangalore, India (Kosmopolis) Center for Religious and Cmss-Cultofal Studies (CRCS), of Gad]ati Mada University Yogyakarta, Indonesia netwerk universiteiten EU-project Active Citizenship in Europe netwerk universiteiten EU-project INTER-UNIVERSITY FRAMEWORK PROGRAM FOR EQUITY AND SOCIAL COHESION POLICIES IN HIGHER EDUCATION IN LATIN AMERICA 2012 zie 2011 2015 Per onderzoekszwaartepunt moet de betreffende onderzoeksgroep in minstens één netwerk participeren. 3. Onderzoeksinkomsten uit Nederlandse en buitenlandse competitieve programma’s Definitie Onderzoeksinkomsten uit Nederlandse competitieve subsidieprogramma’s voor fundamenteel onderzoek (o.a. NWO) en toepassingsgericht onderzoek (o.a. RAAK-PRO) en buitenlandse competitieve subsidieprogramma’s (o.a. Kaderprogramma’s, Horizon 2020, ERC) inkomsten uit beurzen die zijn toegekend i.h.k.v. de Vernieuwingsimpuls en ERC Grants (zie ook punt 1) worden meegeteld. Bron Exact 2011 De UvH heeft voor 6.000 euro aan inkomsten genoten i.v.m. door Raak-Pro en LPC (Kortlopend onderwijsonderzoek) gefinancierde projecten van prof. Dr. W. Veugelers. De UvH heeft verder voor 36.000 euro aan inkomsten genoten i.v.m. door de EU gefinancierde projecten waarin prof. Dr. W. Veugelers participeerde: Citizenship en Citizenship Education 9.000 euro en het Interuniversity framework program voor 27.000 euro. Het totaal van 42.000 euro is gerelateerd aan een schatting van uitgaven aan onderzoek in 2011 ter hoogte van 740.000 euro. (bron: zelfstudie onderzoek 2008 t/m 2011 tabel uitgaven onderzoek p. 32 en bijlage 16.) Dat geeft een percentage van 5,5%. De inkomsten hadden eigenlijk moeten worden gerelateerd aan de totale UvH inkomsten. Bij de valorisatie indicatoren worden inkomsten uit uit contractonderzoek en contractonderwijs immers ook aan de totale inkomsten gerelateerd. In dat geval gaat het in 2011 om 42k op een totaal van 6.615k. Dat is 0,6%. 2012 De inkomsten uit competitieve programma’s bedroegen 17.583 euro. Dat is 0,3% van de totale UvH inkomsten van 6.127.634 euro 2015 Wanneer inkomsten uit competitieve programma’s worden gerelateerd aan de totale UvH inkomsten moet in 2015 in plaats van een percentage van 10% een percentage van 1,1 % (ipv 10%) zijn gerealiseerd. 100
4. Onderzoekspublicatie-output in internationale tijdschriften Definitie Aantal publicaties in internationale tijdschriften per fte WP De output betreft alleen de peer reviewed artikelen van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. Fte WP betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De input en output van promovendi en bijzonder hoogleraren zijn niet meegeteld. Bron METIS 2011 In de loop van 2012 zijn cijfers over 2011 gecorrigeerd van 17 artikelen in 6,97 fte naar 18 artikelen in 6,87 fte. Het gaat daarmee om 2,6 in plaats van 2,4 artikelen per 1 fte. 2012 in 2012 zijn 15 artikelen verschenen in 7,25 fte onderzoekstijd 2015 Doel is om in 2015 3 artikelen per 1 fte onderzoekstijd te doen verschijnen. 5. Onderzoekspublicatie-output in Nederlandstalige tijdschriften Definitie Aantal publicaties in Nederlandstalige tijdschriften per fte WP De output betreft alleen de peer reviewed artikelen van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. Fte betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De input en output van promovendi en bijzonder hoogleraren zijn niet meegeteld. Bron METIS 2011 in 2011 zijn 2 artikelen verschenen in 6,87 fte onderzoekstijd. Het gaat daarmee om 0,3 artikelen per 1 fte. Bij het opstellen van de prestatieafspraak werd abusievelijk uitgegaan van 6,97 fte onderzoekstijd maar ook in dat geval gaat het om 0,3 artikel per 1 fte. 2012 in 2012 zijn geen artikelen verschenen in gerefereerde Nederlandstalige tijdschriften. 2015 Doel is om in 2015 per 1 fte 0,25 – 0,35 artikelen in gerefereerde tijdschriften Nederlandstalig tijdschriften. Waarmee feitelijk bedoeld is aan te geven dat we er niet naar streven op dit punt iets te wijzigen ten opzichte van 2011. De gekozen bandbreedte is achteraf bezien ongelukkig want we sturen eigenlijk alleen op het publiceren van artikelen in internationale gerefereerde wetenschappelijke tijdschriften en kunnen er als dat lukt prima mee leven wanneer minder in Nederlandstalige tijdschriften wordt gepubliceerd. 6. Onderzoekspublicatie-output in boeken Definitie Aantal Nederlandstalige of anderstalige boeken of boekhoofdstukken per fte WP De output betreft alleen de monografieën, bundels en hoofdstukken in bundels van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. FTE betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De input en output van promovendi en bijzonder hoogleraren zijn niet meegeteld. Bron METIS 2011 in 2011 zijn 4 monografieën, 3 bundels en 19 artikelen in bundels verschenen in 6,87 fte onderzoekstijd. Het gaat daarmee om 0,6 monografieën, 0,4 bundels en 2,8 artikelen per 1 fte. Bij het opstellen van de prestatieafspraak werd abusievelijk uitgegaan van 4 monografieën, 3 bundels en 18 artikelen in 6,97 fte onderzoekstijd hetgeen resulteert in 0,6 monografieën, 0,4 bundels en 2,6 artikelen per 1fte. 101
2012
2015
in 2012 zijn 1 monografie, 4 bundels en 10 artikelen in bundels verschenen in 7,25 fte onderzoekstijd. Het gaat daarmee om 0,1 monografieën, 0,6 bundels en 1,4 artikelen per 1 fte. Doel is om in 2015 per 1 fte 0,5 – 0,7 monografieën, 0,3-0,5 bundels en 2,5-2,7 artikelen in bundels te doen verschijnen. Waarmee feitelijk bedoeld is aan te geven dat we er niet naar streven op dit punt iets te wijzigen ten opzichte van 2011. De gekozen bandbreedte is achteraf bezien ongelukkig want we sturen eigenlijk alleen op het publiceren van artikelen in internationale gerefereerde wetenschappelijke tijdschriften en kunnen er als dat lukt prima mee leven wanneer minder monografieën, bundels en artikelen in bundels worden gepubliceerd.
7. Onderzoekspublicatie-output in congresbijdragen Definitie Aantal Nederlandstalige of anderstalige congresbijdragen per fte WP De output betreft alleen publicaties in proceedings van wetenschappelijke congressen van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerefereerde en niet gerefereerde proceedings. FTE betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De input en output van promovendi en bijzonder hoogleraren zijn niet meegeteld. Bron METIS 2011 in 2011 zijn 4 artikelen verschenen in 6,87 fte onderzoekstijd. Het gaat daarmee om 0,6 artikelen per 1 fte. Bij het opstellen van de prestatieafspraak werd abusievelijk uitgegaan van 5 artikelen en 6,97 fte onderzoekstijd hetgeen resulteerde in 0,7 artikelen per 1 fte. 2012 in 2012 zijn vij artikelen verschenen in 7,25 fte hetgeen resulteert in 0,7 artikel per 1 fte. 2015 Doel is om in 2015 per 1 fte 0,25 – 0,35 artikelen in gerefereerde tijdschriften Nederlandstalig tijdschriften. Waarmee feitelijk bedoeld is aan te geven dat we er niet naar streven op dit punt iets te wijzigen ten opzichte van 2011. De gekozen bandbreedte is achteraf bezien ongelukkig want we sturen eigenlijk alleen op het publiceren van artikelen in internationale gerefereerde wetenschappelijke tijdschriften en kunnen er als dat lukt prima mee leven wanneer minder in Nederlandstalige tijdschriften wordt gepubliceerd. 8. Dissertaties Definitie:
Bron 2011 2012 2015
Aantal behaalde dissertaties per fte WP De output betreft alleen alle aan de universiteit verschenen dissertaties FTE betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De input en output van promovendi en bijzonder hoogleraren zijn niet meegeteld. METIS in 2011 zijn 7 dissertaties verschenen. De staf kon beschikken over 6,87 fte onderoekstijd. Dat resulteert in 1 dissertatie per 1 fte in 2012 zijn 6 dissertaties verschenen. De staf kon beschikken over 7,25 fe onderzoekstijd. Dat resulteert in 0,8 dissertatie per 1 fte. 1,25 dissertatie per 1 fte onderzoekstijd van het WP.
102
Indicatoren prestatieafspraak valorisatie Nulmeting 2011
Doelen 2015
1. Verankering valorisatie
Niet bepaald
Minimaal 2,5% publieke middelen onderzoek wordt aan valorisatie besteed
2. Beroepsgerichte en populariserende publicaties
per 1 fte 5,7 (6,0)19 beroepsgerichte publicaties 30% (37%) van totaal aantal publicaties is beroepsgericht
per 1 fte 1,9 populariserende publicaties
25%-45% van totaal aantal publicaties is beroepsgericht of populariserend
10% (12%) van totaal aantal publicaties is populariserend 3. Inkomsten uit contractonderwijs 4. Inkomsten uit onderzoekscontracten met Nederlandse bedrijfsleven of overheid 5. Externe afstudeeropdrachten 6. Leerstoelen (mede)gefinancierd door het bedrijfsleven of stichtingen 7. omvang Technology Transfer Unit 8. Programma’s voor continue professionele ontwikkeling
4% (4,7%)
7,5%
3%
5%
0%
5%
19 %
Max. 30%
2%
5%
1,7
3
1. Verankering valorisatie Definitie Valorisatie is zodanig verankerd in organisatie en HRM-beleid, dat universiteiten beschikken over een professioneel ingerichte en bemenste valorisatie infrastructuur. De mate waarin dat het geval is wordt afgemeten aan het percentage publieke onderzoeksmiddelen dat aan valorisatie wordt uitgegeven. Bron Exact, PZ 2011 niet bepaald 2012 niet bepaald 19
Waarden tussen haakjes betreffen correcties die na het sluiten van de prestatieafspraak zijn aangebracht. 103
2015
Personele en materiële uitgaven aan valorisatie zullen moeten worden geschat. Ze worden niet als zodanig vastgelegd in de administratie. Met ingang van 2013 zal een aan het taakstellingsoverzicht ontleend percentage worden genomen van de totale uitgaven op nader te bepalen kostenplaatsen in de administratie. Uitgaven die worden gedekt door inkomsten uit de derde geldstroom moeten buiten beschouwing worden laten. Publieke middelen voor onderzoek betreffen voor onderzoek geoormerkte inkomsten uit de eerste en tweede geldstroom. Als streefwaarde voor 2015 is opgenomen dat uiterlijk in 2015 minimaal 2,5% van de publieke onderzoeksmiddelen aan valorisatie wordt besteed.
2. Beroepsgerichte en populariserende publicaties Definitie aantal beroepsgericht- en populariserende publicaties per 1fte Percentage vak- en populariserende publicaties van totaal aantal publicaties (exclusief dissertaties) De output betreft alleen publicaties van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. FTE betreft alleen de onderzoekstijd (en niet de onderwijstijd) van stafleden in vaste en tijdelijke dienst. De publicaties worden geteld in equivalenten van artikelen waarbij worden toegekend: Boeken: 3 artikelen Rapporten: 2 artikelen Bundels: 1 artikel Bron METIS 2011 In 2011 zijn per 1 fte 6 beroepsgerichte en 1,9 populariserende publicaties verschenen. 37% van de publicaties was beroepsgericht en 12% populariserend. Bij het opstellen van de prestatieafspraak werd abusievelijk uitgegaan van 5,7 beroepsgerichte publicaties per 1 fte. Bovendien werden bij het berekenen van het percentage beroepsgerichte en populariserende publicaties ten onrechte ook de dissertaties bij de wetenschappelijke publicaties meegeteld waarmee het percentage beroepsgerichte publicaties ten onrechte op 30% en het percentage populariserende publicaties ten onrechte op 10% werd vastgesteld. 2012 In 2012 zijn per 1 fte 6,1 beroepsgerichte en 1,9 populariserende publicaties verschenen. 44,2% van de publicaties was beroepsgericht en 14,7 % populariserend. 2015 Het totale aantal van beroepsgerichte en populariserende publicaties moet tussen de 25 en 45% zijn van het totaal aantal publicaties. 3. Inkomsten uit contractonderwijs Definitie Inkomsten uit contractonderwijsactiviteiten als percentage van totale inkomsten Bron Exact 2011 Totale inkomsten 6.538k Inkomsten uit contractonderwijs: 337k (5,2%) Contractonderwijs in enge zin : 14k Onderwijs Z&P: 202k waarvan HOVO 12k (voor overzicht meegetelde cursussen zie punt 8) Graduate School: 91k Premaster: € 30k
104
2012
2015
Bij het opstellen van de prestatieafspraak werden de inkomsten in verband met de premaster abusievelijk buiten beschouwing gelaten. De inkomsten uit contractonderwijs werden daarmee op 282k (4,3%=4%) becijferd. Totale inkomsten 6.079k Inkomsten uit contractonderwijs: 333k (5,5%) Contractonderwijs in enge zin: 3k Onderwijs Z&P: 156k waarvan HOVO 6k (voor overzicht meegetelde cursussen zie punt 8) Graduate School: 163k Premaster: 43k 7,5% van totale inkomsten zou middels contractonderwijs moeten worden gegenereerd.
4. Inkomsten uit onderzoekscontracten met Nederlandse bedrijfsleven of overheid Definitie Omvang van de financiële middelen gegenereerd door contracten met Nederlandse overheid, bedrijfsleven of andere private of non-gouvernementele organisaties (als % van totale inkomsten) Bron Exact 2011 Totale inkomsten: 6.538k Inkomsten uit contractonderzoek 192k (2,9%) 2012 Totale inkomsten: 6.079k Inkomsten uit contractonderzoek 215k (3,5%) 2015 5% van totale inkomsten zou middels contractonderzoek moeten worden gegenereerd. 5. Externe afstudeeropdrachten Definitie Afstudeeropdrachten in samenwerking met gebruikers in het bedrijfsleven of publieke sector als percentage van totaal aantal afgestudeerden Criterium: over de probleem- en vraagstelling van de afstudeeropdracht moet door de student met een gebruiker een afspraak zijn gemaakt. Bron administratie coördinator afstudeeronderzoek 2011 aantal master afgestudeerden met afstudeerdatum in 2011 is 41. Geen van hen heeft een afstudeeropdracht gedaan die voldoet aan bovenstaand criterium 2012 Van de 29 master afgestudeerden heeft 1 student een afstudeeropdracht gedaan die voldoet aan bovenstaand criterium (3,4%) 2015 5% van de afstudeeropdrachten moet in samenwerking met gebruikers tot stand komen. 6. Leerstoelen (mede)gefinancierd door het bedrijfsleven of stichtingen Definitie Bijzondere leerstoelen gefinancierd door het bedrijfsleven of stichtingen (als % van alle leerstoelen) Het aantal fte BHL wordt uitgedrukt als percentage van het totaal aantal fte HL. Peildatum is 31-12. Bron Persmaster 2011 Op 31-12 beschikt de UvH over 5,1 fte gewoon hoogleraar en 1,2 fte BHL. Daarmee is 19% van totaal aantal fte HL is fte BHL 2012 Op 31-12 beschikt de UvH over 5,9 fte gewoon hoogleraar en 2,4 fte BHL. Daarmee is 29% van totaal aantal fte HL is fte BHL 2015 30% van het totaal aantal fte HL is BHL 7. Omvang Technology Transfer Unit Definitie Aantal fte WP werkzaam via praktijkcentrum Z&P dat kennis transfer activiteiten verzorgt, als percentage van totale hoeveelheid fte WP exclusief BHL en promovendi 105
Bron 2011 2011 2015
Peildatum 31-12 Persmaster De totale hoeveelheid WP is 23,1 fte. 2% (0,35 fte: 0,3 BL en 0,05 HT) WP is werkzaam via Z&P. De totale hoeveelheid WP is 25,1 fte. 0% (0 fte WP) is werkzaam via Z&P. 5% van de totale hoeveelheid fte WP is werkzaam via Z&P
8. Programma’s voor continue professionele ontwikkeling Definitie Aantal opleidingen, workshops, cursussen en trainingen (voor bedrijven of externe publieke opdrachtgevers) aangeboden in het kader van levenlang leren activiteiten en onderwijs voor professionele ontwikkeling (per fte WP exclusief BHL en promovendi op peildatum 31-12) Bron Praktijkcentrum Z&P en Persmaster 2011 totale hoeveelheid WP 23,1 fte Aantal cursussen, workshops, opleidingen en trainingen Z&P voor professionals: 40 1,7 per 1 fte WP 2012 totale hoeveelheid WP 25,1 fte Aantal cursussen, workshops, opleidingen en trainingen Z&P voor professionals: 36 1,4 per 1 fte WP 2015 3 per 1 fte WP
106