jaarrekening 2010
jaarrekening 2010
Inhoudsopgave
1
Analyse begroting en resultaat
5
1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Begroting Analyse gerealiseerd resultaat Resultaat versus primitieve begroting
5 5 6 8
2 Resultaatbestemming
10
3 Balans
12
3.1 Balans per 31 december 3.2 Toelichting op de balans
12 12
4 Exploitatierekening naar kostensoort
20
4.1 4.2 4.3 4.4
20 20 21 23
Exploitatierekening Waarderingsgrondslagen Toelichting op de lasten Toelichting op de baten
5 Exploitatierekening naar programma
26
6 Exploitatierekening naar kostendrager
28
7 Exploitatierekening naar beleidsveld
29
8 Paragrafen
30
8.1 Algemeen 8.2 Ontwikkelingen in het vorige begrotingsjaar 8.3 Incidentele baten en lasten 8.4 Onttrekkingen aan voorzieningen en bestemmingsreserves 8.5 Waterschapbelastingen 8.6 Weerstandsvermogen 8.7 Financiering 8.8 Verbonden partijen 8.9 EMU-saldo 8.10 Uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT)
30 30 31 31 31 32 36 38 40 41
9 Overige gegevens
42
9.1 Gebeurtenissen na balansdatum 9.2 Accountantsverklaring
42 42
10 Bijlagen
44
10.1 Algemeen 10.2 Staat van materiële vaste activa 10.3 Staat van reserves 10.4 Staat van voorzieningen 10.5 Staat van vaste schulden 10.6 Staat van personeelslasten
44 45 46 47 48 49
1 Analyse begroting en resultaat
1.1 Inleiding
In hoofdstuk XIV, paragraaf 2 van de Waterschapswet is bepaald dat het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur na elk begrotingsjaar verantwoording dient af te leggen over het gevoerde financiële beheer, onder overlegging van de jaarrekening en het jaarverslag. De Waterschapswet geeft voorschriften over de inrichting van de jaarrekening en het jaarverslag. Deze jaarrekening is conform de voorschriften opgesteld.
1.2 Begroting en prognose jaarresultaat
De presentatie van de begroting en de verantwoording hierover vindt volgens de Waterschapswet plaats op basis van de primitieve begroting, inclusief alle daarop betrekking hebbende begrotingswijzigingen en prognoses. In het onderstaande overzicht wordt zichtbaar gemaakt hoe de primitieve begroting, inclusief alle daarop betrekking hebbende begrotingswijzigingen en prognoses tot stand is gekomen, uitgaande van de vastgestelde Bestuursrapportages (Beraps).
Prognose jaarresultaat in bestuursrapportages In de bestuursrapportages is een prognose gegeven van het verwachte jaarresultaat. Hierbij zijn de baten en lasten verdeeld in de categorieën onderbestedingen, kapitaallasten, belastingen en overige opbrengsten. In het onderstaande schema zijn de prognoses weergegeven, zoals opgenomen in de oplegnotitie bij de jaarrekening 2009 en de bestuursrapportages. Analyse prognose jaarresultaat (bedragen x e 1.000.000)
Prognose jaarresultaat 2010
In beeld bij jaarrekening 2009
In beeld bij 1e Berap 2010
In beeld bij 2e Berap 2010
Lasten
Onderbestedingen
2,3
0,1
0,8
Kapitaallasten
1,0
1,0
1,0
Subtotaal lasten
3,3
1,1
1,8
1,6
Baten
Belastingen
1,5
1,4
Overige opbrengsten
0,5
0,2
0,4
Subtotaal baten
2,0
1,6
2,0
Prognose jaarresultaat
5,3
2,7
3,8
De primitieve begroting gaat uit van een totaalresultaat van nihil. Bij het opmaken van de jaarrekening 2009 is een inschatting gemaakt van de doorwerking van het jaarresultaat 2009 naar het jaar 2010. Deze doorwerking is ingeschat op € 5,3 miljoen. In de 1ste en 2de Berap is er een totaalbedrag van positief € 3,8 miljoen in beeld gebracht.
Bestuursrapportages Twee maal per jaar wordt aan de Algemene Vergadering verantwoording afgelegd over het gevoerde beleid en de daarvoor ingezette middelen. De Algemene Vergadering heeft de in de Beraps opgenomen aanbevelingen integraal overgenomen.
JAARREKENING 2010
5
Om het inzicht in de bijstellingen te vergroten wordt hieronder weergegeven hoe de bijgestelde begroting tot stand is gekomen, gegroepeerd naar soort van bijstelling.
1ste Berap In totaal is in de 1ste Bestuursrapportage een bedrag van € 2,7 miljoen aan begrotingswijzigingen en prognoses in beeld gebracht. De begrotingswijzigingen en prognoses waren: Mutaties 2de Berap (bedragen x € 1.000.000) Lagere lasten beleid en planvorming Lagere kapitaallasten door vastgestelde voortgangsrapportage investeringen en stelselwijziging Hogere belastingopbrengsten Opbrengst loswallen
1,0 1,4 0,2
In beeld bij 1 ste Berap
2,7
0,1
2de Berap In totaal is in de 2de Bestuursrapportage een bedrag van € 3,8 miljoen aan begrotingswijzigingen en prognoses in beeld gebracht. Dit bedrag is inclusief de reeds bij de 1ste Berap in beeld gebrachte begrotingswijzigingen en prognoses. De begrotingswijzigingen en prognoses waren: In beeld bij 2de Berap (bedragen x € 1.000.000) Lagere lasten beleid en planvorming Lager lasten door minder duurzame oevers aanleggen Lagere lasten baggeren landelijk gebied Lagere lasten wateraanvoer Lagere lasten diffuse emissies Lagere lasten calamiteitenzorg Hogere energielasten gemalen Hogere personele lasten Extra lasten juridische ondersteuning Lagere kapitaallasten door vastgestelde voortgangsrapportage investeringen en stelselwijziging Hogere belastingopbrengsten Opbrengst loswallen Opbrengst subsidies In beeld bij 2 de Berap
0,6 0,1 0,3 0,1 0,1 0,1 - 0,2 - 0,2 - 0,1 1,0 1,6 0,2 0,2 3,8
1.3 Analyse gerealiseerd resultaat
In de hoofdstukken 4 tot en met 7 van de jaarrekening is een aantal dwarsdoorsneden te vinden van het gerealiseerde resultaat ten opzichte van het begrote resultaat. Iedere dwarsdoorsnede geeft inzicht in de gerealiseerde afwijkingen. In de onderstaande tabel wordt een opstelling gegeven van de afwijkingen van het jaarresultaat ten opzichte van de primitieve begroting. De insteek hierbij is de oorzaken van het gerealiseerde resultaat zo goed mogelijk weer te geven, waarbij het beste inzicht van alle dwarsdoorsneden samen gebruikt wordt.
6
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Gerealiseerd resultaat (op afwijkingen, bedragen x € 1.000.000) Onderbestedingen
Prognose 2010
Jaarresultaat 2010
0,8 1,0
2,6 2,6
1,8
5,2
Lasten
Onderbestedingen Kapitaallasten Totaal lasten Baten
Belastingen Overige opbrengsten Totaal baten
1,6 0,4
4,1 1,1
2,0
5,2
Exploitatieresultaat over 2010
3,8
10,4
Algemeen Het positieve jaarresultaat 2010 is het gevolg van onvoorziene meevallers en het gevoerde beleid van kritisch financieel beheer. Het overgrote deel van de afwijkingen wordt niet veroorzaakt omdat de begrote activiteiten niet zijn uitgevoerd, maar heeft een andere externe oorzaak. Bij de vaststelling van de Meerjarenbegroting 2011-2014 op 25 november 2010 is de Algemene Vergadering al geïnformeerd dat de eerder in de 2de bestuursrapportage afgegeven prognose van het jaarresultaat van € 3,8 miljoen met maximaal € 6,0 miljoen naar boven moest worden bijgesteld. In deze bijstelling was o.a. de vrijval van de voorziening opgelegde belastingen niet meegenomen, daar dit een meer boekhoudkundig verhaal is. Geconstateerd kan worden dat de op 25 november afgegeven prognose realistisch was.
Onderbestedingen Stedelijk water bevindt zich nog in de opstartfase. Van het beschikbare budget van € 1,9 miljoen is € 1,1 miljoen besteed. De verwachting was dat, vooruitlopend op de reguliere beheer- en onderhoudstaak, het waterschap en de gemeenten gezamenlijk een aantal projecten uit zouden voeren. Dit is niet gerealiseerd. Wel is er flink vaart gezet in de implementatie van de stedelijk water taak. Hierdoor kan stedelijk water conform de planning in 2011 van start gaan. De producten beleid en planvorming laten een onderbesteding zien van in totaal € 1,1 miljoen. Een deel van deze onderbesteding is al gemeld in de bestuursrapportages. Deze verwachte onderbestedingen zijn ook in de Voorjaarsnota 2011-2014 meegenomen als bezuinigingen. Door meevallende bijdragen aan de Unie van waterschappen en het uitstellen van lasten voor calamiteitenzorg wordt € 0,3 miljoen overgehouden. Meevallende aanbestedingen voor oeveronderhoud leiden tot een onderbesteding van € 0,3 miljoen van het beschikbare budget. De beleidswijziging omtrent diffuse emissies leidt tot een onderuitputting van € 0,1 miljoen. Ook een groot deel van deze onderbestedingen is al gemeld in de bestuursrapportages. Door scherp te letten op de noodzaak van lasten hebben de ondersteunende producten een onderbesteding kunnen realiseren van in totaal € 0,4 miljoen. Bovendien zijn er twee automatiseringsprojecten niet doorgegaan. Door de lage inflatie is er geen beroep gedaan op de centraal gestelde inflatieruimte. Dit leidt tot een positief resultaat van € 0,4 miljoen. Ook hebben er zich geen onvoorziene zaken voorgedaan. De post onvoorzien van € 0,1 miljoen is daarom niet gebruikt. De energielasten van de gemalen vallen, in tegenstelling tot het voorgaande jaar, hoger uit. Dit komt enerzijds door de relatief natte zomer en najaar. Anderzijds ondervinden de energieprijzen opwaartse druk. Deze lastenstijging is deels gemeld in de 2de Bestuursrapportage. Er kon echter niet worden voorzien dat we een nat najaar zouden krijgen.
JAARREKENING 2010
7
In de tussentijdse rapportages is aangegeven dat door de inhuur van externe expertise er een extra budget van in totaal € 0,3 miljoen noodzakelijk is. Dit had zoals gemeld te maken met een oude factuur, die pas in 2010 was ontvangen en de tijdelijke inhuur voor een openstaande vacature. Daarnaast had dit te maken met de juridische advisering c.q. procesvertegenwoordiging in de dossiers ‘wandelende insteken’ en pachtkwesties. Door de lagere rekenrente en een hogere levensverwachting is het noodzakelijk om de pensioenvoorziening van bestuurders, die in eigen beheer is ondergebracht, aan te vullen met € 0,2 miljoen.
Kapitaallasten De kapitaallasten vallen lager uit door de toerekening van een deel van rentelasten aan de onderhanden werken, conform het vastgestelde activabeleid. De lage korte en lange rente is het gevolg van de kredietcrisis en de inzet van het resultaat 2009 als financieringsmiddel. Door lagere investeringsuitgaven, lagere aanbestedingen en het naar voren schuiven in de tijd van investeringen, is er een voordeel op de afschrijvingslasten van € 0,6 miljoen. Belastingen Uit de tussentijdse rapportages van Tricijn bleek al dat de met name de WOZ en zuiveringseenheden te laag waren ingeschat. Dit daadwerkelijke aanslagoplegging resulteerde in hogere belastingopbrengsten voor de omslag gebouwd en de WVO. Het positief resultaat op de belastingopbrengsten is € 2,3 miljoen. In de Meerjarenbegroting 2011-2014 is rekening gehouden met een hogere inschatting van de WOZ en zuiveringseenheden. De extra inspanningen van Tricijn op de invordering leidt tot een lagere dotatie dan begroot en leidt tot een positief resultaat van € 0,2 miljoen. De organisatie van Tricijn is in 2010 intern op orde gekomen, hetgeen resulteert in een fors lagere bijdrage aan Tricijn dan oorspronkelijk was begroot. De bestuurlijke uitspraak over de in het verleden opgelegde aanslagen watersysteemheffing open water, de zogenaamde ‘witte vlekken’, leidt er toe dat de gevormde voorziening van € 1,1 miljoen wordt opgeheven.
Overige opbrengsten Eind 2010 is er door de Provincie Flevoland een subsidiebeschikking afgegeven voor de duurzame oevers. Het subsidiebedrag voor het jaar 2010 bedraagt € 0,5 miljoen. Niet begrote (zwangerschaps) uitkeringen leiden tot een resultaat van € 0,1 miljoen. Opbrengsten uit loswallen en gronden leiden tot een positief resultaat van € 0,3 miljoen en de opbrengsten uit niet begrote subsidies leiden tot een meeropbrengst van € 0,2 miljoen. De niet begrote opbrengst uit subsidies komt voort uit de beleidslijn subsidies pas mee te nemen in de begroting, wanneer deze d.m.v. een subsidiebeschikking “zeker” zijn. Dit is veelal bij de vaststelling van de begroting nog niet het geval. Bij elkaar leiden alle afwijkingen tot een exploitatieresultaat van € 10,4 miljoen positief.
1.4 Resultaat versus primitieve begroting
De presentatie van de begroting in het jaarverslag en de verantwoording hierover vindt volgens het Waterschapsbesluit plaats op basis van de primitieve begroting, inclusief alle daarop betrekking hebbende begrotingswijzigingen. Om ook inzicht te verschaffen in de afwijkingen van de realisatie ten opzichte van de primitieve begroting exclusief begrotingswijzigingen, wordt in het onderstaande overzicht zichtbaar gemaakt hoe het resultaat tot stand gekomen is uitgaande van de primitieve begroting.
8
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Resultaat (op kostensoort, bedragen x e 1.000.000) Exploitatieresultaat conform primitieve begroting
-
Lasten
Lagere kapitaallasten Hogere personeelslasten Lagere lasten goederen en diensten van derden Hogere dotatie aan voorzieningen Post onvoorzien
2,6 - 0,2 3,4 - 0,6 0,1
Baten
Hogere opbrengst belastingen Hogere overige opbrengsten Hogere onttrekking aan voorzieningen Werkelijk exploitatieresultaat over 2010
2,3 1,7 1,1 10,4
Verdeling naar kostendragers
Watersysteemtaak Zuiveringstaak Totaal resultaat naar kostendrager
JAARREKENING 2010
5,9 4,5 10,4
9
2 Resultaatbestemming
Aan de Algemene Vergadering wordt voorgesteld een gedeelte van het jaarresultaat 2010 te doteren aan drie bestemmingsreserves. Conform het vastgestelde beleid zullen er, voordat er gelden kunnen worden onttrokken uit bestemmingsreserves, voorstellen daartoe worden gedaan aan de Algemene Vergadering. Pas na vaststelling van deze voorstellen kunnen gelden uit de bestemmingsreserves worden onttrokken. Er wordt voorgesteld het resterende resultaat toe te voegen aan de risicoreserve per taak (kostendrager) tot een maximum van 10% van de jaarlijkse lasten per taak. Deze taakreserves dienen ter dekking van mogelijke risico’s die zich voordoen bij de taakuitoefening. Het dan nog resterende resultaat zal worden toegevoegd aan de algemene reserve. In de financiële administratie blijft de voeding van deze algemene reserve vanuit de taken altijd herleidbaar. Deze algemene reserve kan in de toekomst zowel dienen voor de egalisatie van de tarieven als voor de opbouw van de vermogenspositie van het waterschap. Zoals bekend was de vermogenspositie van Waterschap Zuiderzeeland en de solvabiliteit in vergelijking met andere waterschappen en ook andere lokale overheden tot voor kort erg laag. Dit was één van de redenen waarom Waterschap Zuiderzeeland een relatief duur waterschap is. Immers, tot op heden moesten alle investeringsprojecten door een gebrek aan eigen middelen met vreemd vermogen worden gefinancierd. Door de toevoeging van het resterende resultaat aan de algemene reserve wordt de noodzaak tot het aantrekken van vreemd vermogen verkleind. Resultaatbestemming (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
Waters ysteemtaak
Zuiveringstaak
totaal
- 0,3
-
- 0,3
Dotatie bestemmingsreserve stedelijk water
0,8
-
0,8
Dotatie bestemmingsreserve duurzame oevers
0,4
-
0,4
Dotatie bestemmingsreserve inlaatwerk gemaal Colijn
0,1
-
0,1
Onttrekking bestemmingsreserve baggeren Almere
Dotatie risicoreserve per taak (max. 10%)
-
0,5
0,5
Dotatie algemene reserve
4,9
4,0
8,9
Totaal verdeeld resultaat
5,9
4,5
10,4
Onttrekking bestemmingsreserve baggeren Almere Op 27 oktober 2009 is besloten om het achterstalling baggeronderhoud van de gemeente Almere over te nemen. Hiervoor is een bedrag van € 2,65 miljoen van de gemeente Almere ontvangen. Deze bijdrage is bij de verdeling van het jaarresultaat 2009 aan de bestemmingsreserve baggeren Almere toegevoegd. Op 8 juli 2010 is besloten om de uitgaven van de in 2010 uit te voeren baggerprojecten in Almere en de voorbereidende werkzaamheden voor baggerprojecten in Almere in 2011 voor 50% te dekken uit de hiervoor gevormde bestemmingsreserve baggeren Almere voor een bedrag van maximaal € 547.400. In 2010 bedroegen deze lasten € 605.206. De onttrekking uit de bestemmingsreserve is derhalve € 302.603.
10
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Dotatie bestemmingsreserve stedelijk water Overeenkomstig de bestuurlijke besluitvorming omtrent stedelijk water bij de begroting 2008 wordt voorgesteld het niet benutte budget voor stedelijk water over het jaar 2010 op te nemen in een bestemmingsreserve. De middelen kunnen dan worden benut, wanneer in de jaren 2011 en verder, maatregelen uit de stedelijke waterplannen moeten worden bekostigd. Dotatie bestemmingsreserve duurzame oevers In de 2de Berap 2010 is gemeld dat een deel van de aanleg van duurzame oevers is uitgesteld. Er is voorgesteld om, bij het opmaken van de jaarrekening 2010, het bedrag dat hiermee is gemoeid, zijnde € 70.000, te doteren aan de bestemmingsreserve. Tevens is er in de 2de Berap 2010 voorgesteld om de onderbestedingen bij het baggeren landelijk gebied van € 340.000 aan deze bestemmingsreserve te doteren. Dotatie bestemmingsreserve inlaatwerk gemaal Colijn Op 16 december 2010 is besloten om voor het aanpassen van de inlaat bij gemaal Colijn, zodat deze vis passeerbaar is, een bestemmingsreserve in te stellen en uit het jaarresultaat 2010 een bedrag van € 40.000 te bestemmen. Hierbij is, in afwijking van het vastgestelde beleid, tevens ingestemd met het benutten van het geld uit deze bestemmingsreserve voor het aanpassen van het inlaatwerk bij gemaal Colijn.
Reserves na bestemming jaarresultaat
De reserves van Waterschap Zuiderzeeland zien er na de bestemming van het jaarresultaat 2010 als volgt uit: Reserves na bestemming jaarresultaat (bedragen x e 1.000.000) Algemene reserve
13,2
Risicoreserve per taak
Risicoreserve watersysteemtaak Risicoreserve zuiveringstaak Totaal risicoreserve per taak
4,8 2,3 7,1
Bestemmingsreserves
Bestemmingsreserve stedelijk water Bestemmingsreserve baggeren Almere Bestemmingsreserve duurzame oevers Bestemmingsreserve maatregelen OAS Bestemmingsreserve belastingsamenwerking Bestemmingsreserve vervanging pompen Bestemmingsreserve inlaatwerk gemaal Colijn Totaal bestemmingsreserves Totaal reserves
3,2 2,4 1,0 0,7 0,2 0,1 0,1 7,7 28,0
De algemene reserve is voor € 4,0 miljoen gevormd uit de positieve jaarresultaten van de zuiveringstaak en voor de rest uit de positieve jaarresultaten van de watersysteemstaak. In de risicoreserve per taak wordt maximaal 10% van de jaarlijkse lasten per taak gereserveerd ter dekking van mogelijke risico’s die zich voordoen bij de taakuitoefening.
JAARREKENING 2010
11
3 Balans
3.1 Balans per 31 december (Bedragen x e 1.000)
debet
Ultimo 2010
Ultimo 2009
128.744 10
110.460 10
128.754
110.470
200 3.626 4.266 -
312 6.381 2.104 1
8.092
8.798
136.846
119.268
Ultimo 2010
Ultimo 2009
Eigen vermogen Voorzieningen
17.617 4.417
6.629 12.503
Langlopende schulden
74.136
68.481
Kortlopende schulden en overlopende passiva Resultaat boekjaar
30.252 10.424
20.667 10.988
136.846
119.268
credit
Vaste activa
Materiële vaste activa Financiële vaste activa
Vlottende activa
Voorraden Vorderingen Overlopende activa Liquide middelen
Balanstotaal
3.2 Toelichting op de balans 3.2.1 Waarderingsgrondslagen Valuta en notatie
Alle bedragen worden weergegeven in duizenden euro´s. In de toelichtende teksten worden de bedragen weergegeven in hele euro´s. Vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op basis van de historische kostprijs minus de lineaire afschrijvingen op basis van de verwachte levensduur. De overige activa zijn opgenomen tegen nominale waarde. De afschrijving wordt zo berekend dat bij ingebruikname van het kapitaalwerk: • vóór 1 juli een volledig jaar afschrijving plaats vindt; • ná 1 juli geen afschrijving plaats vindt. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
12
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Materiële vaste activa Algemeen
Grond Bedrijfsmiddelen Hardware / software Kantoren en centrale werkplaatsen
civiel mechanisch/elektrisch inrichting
geen afschrijving 5 - 10 jaar 3 - 5 jaar 40 jaar 15 jaar 10 jaar
Veiligheid
Waterkeringen
30 jaar
Voldoende water
Watergangen Gemalen
civiel mechanisch/elektrisch
Overige kunstwerken
30 40 20 20
jaar jaar jaar - 40 jaar
30 15 30 15 30 30
jaar jaar jaar jaar jaar jaar
Schoon water
Afvalwaterzuiveringsinstallaties Rioolgemalen Persleidingen Verbeteringswerken
civiel mechanisch/elektrisch civiel mechanisch/elektrisch
Voorraden
De voorraad gasolie wordt gewaardeerd op grond van de historische kostprijs. Bestemmingsreserves
Deze reserves worden tegen de nominale waarde opgenomen. De dotaties aan de bestemmingsreserve vinden plaats bij de bepaling van het jaarresultaat. De onttrekkingen gebeuren, conform de besluitvorming van het bestuur, ten gunste van het resultaat. Personele voorzieningen
De personele voorzieningen worden gewaardeerd op basis van de contante waarde. Voorziening groot onderhoud voormalige objecten van de Waterlandstichting
De voorziening groot onderhoud van voormalige objecten van de Waterlandstichting wordt gewaardeerd tegen het bedrag waarop deze voorziening van de Waterlandstichting is overgenomen minus de daarop in mindering gebrachte nota´s ten behoeve van groot onderhoud. Overige voorzieningen
De overige voorzieningen worden gewaardeerd op basis van de nominale waarde. Overige activa en passiva
De overige activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, opgenomen tegen de nominale waarde.
JAARREKENING 2010
13
3.2.2 Toelichting op de activa Vaste activa
Voor de uitgebreide overzichten van de vaste activa verwijzen wij u naar de bijlagen. Materiële vaste activa
Het verloop van de materiële vaste activa kan als volgt worden weergegeven: Openingsbalans begin boekjaar Af: onderhanden werken Boekwaarde begin boekjaar
110.460 21.232 89.228
In gebruik genomen investeringen Subtotaal
111.335
Af: afschrijvingen Boekwaarde ultimo boekjaar
103.555
Onderhanden werken Totaal activa ultimo boekjaar
22.107
7.779
25.189 128.744
In gebruik genomen investeringen
Waterkeringen Gemalen Kunstwerken Sanering waterbodems Wateraanvoer Waterlopen Afvalwaterzuiveringsinstallaties IBA’s Rioolgemalen Software Bedrijfsmiddelen Kantoren en centrale werkplaatsen
1.067 4.340 753 - 1.263 258 1.413 11.726 2.001 1.093 664 49 6
In gebruik genomen investeringen
22.107
De investeringskredieten worden in de separate investeringsrapportage nader geëvalueerd. De afname in de categorie sanering waterbodems wordt veroorzaakt door de verkoop van de grond van het niet ontwikkelde baggerdepot Venetocht. Onderhanden werken ultimo 2010
Gemalen Kunstwerken Onderbemaling Wateraanvoer Waterlopen Afvalwaterzuiveringsinstallaties Rioolgemalen Slibontwateringsinstallaties Software Bedrijfsmiddelen
- 268 13 591 6 90 23.650 482 431 192 2
Saldo onderhanden werken
25.189
Het negatieve saldo bij de gemalen komt door een vooruit ontvangen bijdrage voor het saneren van de olietanks bij gemaal Wortman.
14
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Financiële vaste activa
Het betreft de aanschafwaarde van 42 aandelen A en 26 aandelen B van de NV Nederlandse Waterschapsbank te ’s-Gravenhage (€ 9.870). De geschatte netto vermogenswaarde per 31 december bedraagt € 1.242.000. Voorraden
Dit betreft in totaal 338.485 liter dieselolie met een voorraadwaarde van € 200.458 (gewogen gemiddelde inkoopprijs). Vorderingen
Belastingdebiteuren Af: voorziening dubieuze debiteuren Subtotaal belastingdebiteuren Handelsdebiteuren Af: voorziening dubieuze debiteuren Subtotaal handelsdebiteuren Debiteuren ultimo boekjaar
3.903 - 794 3.109
545 - 28 517 3.626
De voorziening dubieuze (handels)debiteuren betreft een inschatting van de verwachte oninbaarheid van de vorderingen. De voorziening dubieuze belastingdebiteuren bedroeg begin 2010 € 930.324. Op deze post is in het jaar 2010 voor € 363.981 aan dubieuze debiteuren afgeboekt. Aan de hand van een inschatting van de openstaande posten ultimo 2010 is de voorziening dubieuze belastingdebiteuren bepaald op € 794.427. De benodigde dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren bedraagt € 228.083 en is ruimschoots lager dan de begrote dotatie van € 500.000. De dotatie is verantwoord onder de kostensoort toevoegingen aan voorzieningen. Overlopende activa
Onder deze post worden de nog te ontvangen bedragen en nog te verrekenen bedragen opgenomen. De samenstelling is als volgt: Nog op te leggen belastingaanslagen Vooruitbetalingen Tricijn Personeelsregelingen Overig BTW Saldo overlopende activa
896 1708 502 26 1090 44 4.266
Liquide middelen
Het saldo van deze post bestaat uit: Kas
-
Saldo liquide middelen
-
Het kassaldo ultimo 2010 bedraagt € 168. Waterschap Zuiderzeeland heeft ultimo 2010 een negatieve rekening-courant verhouding met de Nederlandse Waterschapsbank. Dit bedrag is opgenomen onder de kortlopende schulden.
JAARREKENING 2010
15
3.2.3 Toelichting op de passiva
Voor de overzichten van de reserves en voorzieningen verwijzen wij u naar de bijlagen. Eigen vermogen
Het eigen vermogen is in de loop van de jaren opgebouwd via de bestemming van (een deel van) het positieve resultaat. Zij dient als reserve voor het opvangen van onvoorziene kosten en als financieringsmiddel. De samenstelling van het eigen vermogen voor resultaatverdeling is als volgt: Algemene reserve Risico reserve per kostendrager Bestemmingsreserves Totaal eigen vermogen
4.269 6.630 6.718 17.617
Risico reserve per kostendrager
Risico reserve watersysteemtaak Risico reserve zuiveringstaak
4.848 1.782
Totaal algemene reserves
6.630
Bestemmingsreserves
Bestemmingsreserve Bestemmingsreserve Bestemmingsreserve Bestemmingsreserve Bestemmingsreserve
baggeren Almere stedelijk water maatregelen OAS duurzame oevers belastingsamenwerking
2.650 2.370 700 611 248
Bestemmingsreserve vervanging pompen Totaal bestemmingsreserves
139 6.718
De bestemmingsreserves zijn bestemd voor de volgende zaken:
Bestemmingsreserve baggeren Almere Op 27 oktober 2009 is besloten om het achterstallig baggeronderhoud van de gemeente Almere over te nemen. Hiervoor is een bedrag van € 2,65 miljoen van de gemeente Almere ontvangen. Besloten is om dit bedrag op te nemen in de bestemmingreserve baggeren Almere. Bij het onderdeel resultaatbestemming wordt voorgesteld om aan deze bestemmingsreserve gelden te onttrekken, conform het bestuurbesluit van 8 juli 2010. Bestemmingsreserve stedelijk water Deze bestemmingreserve is gevormd ter bekostiging van de uitvoering van stedelijk water (zoals besloten in de Algemene Vergadering van 26 mei 2009). In 2010 zijn er geen gelden aan deze bestemmingsreserve onttrokken. Bestemmingsreserve maatregelen OAS Deze bestemmingreserve is gevormd ter bekostiging van de uitvoering van maatregelen naar aanleiding van optimalisatie afvalwater studies (zoals besloten in de Algemene Vergadering van 26 mei 2009). In 2010 zijn er geen gelden aan deze bestemmingsreserve onttrokken. Bestemmingsreserve duurzame oevers Deze bestemmingreserve is gevormd ter bekostiging van de aanleg van duurzame oevers (zoals besloten in de Algemene Vergadering van 25 november 2003 en 26 mei 2009). In 2010 zijn er geen gelden aan deze bestemmingsreserve onttrokken.
16
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Bestemmingsreserve belastingsamenwerking Deze bestemmingreserve is gevormd ter dekking van kosten die zich mogelijk zullen voordoen bij de fusie van de belastingorganisaties Tricijn en Lococensus. In 2010 zijn er geen gelden aan deze bestemmingsreserve onttrokken. Bestemmingsreserve vervanging pompen Deze bestemmingsreserve wordt aangehouden voor de vervanging van de wateraanvoerpompen in de fruitteeltgebieden nabij Kraggenburg en Marknesse. In 2010 zijn er geen gelden aan deze bestemmingsreserve onttrokken. Voorzieningen
Baggeren Personele reorganisatie Pensioenen voormalige bestuurders Wachtgelden voormalige bestuurders Groot onderhoud
1.588 920 1.212 176 521
Totaal voorzieningen
4.417
De voorzieningen zijn bestemd voor de volgende zaken:
Baggeren Er is een integrale gebiedsdekkende baggervisie opgesteld op basis waarvan de keuze is gemaakt om voor de komende jaren tot een effectief uitvoeringsprogramma te komen en daarna de achterstand in een periode van 10 jaar weg te werken. Het plan is in de Algemene vergadering van 10 oktober 2006 vastgesteld. Er wordt grote waarde gehecht aan de uitvoering van het totale plan van stedelijk water en baggeren. Daarom worden schommelingen in de uitvoering opgevangen door een uit de totaal beschikbare middelen te creëren voorziening. Om te zorgen dat de maatregelen zoals opgenomen in de baggervisie binnen het afgesproken tijdsbestek plaatsvinden, worden de in het jaar 2010 niet bestede budgetten ad € 533.017 toegevoegd aan de voorziening baggeren. Personele reorganisatie Deze voorziening heeft tot doel de verplichtingen van het waterschap naar voormalig personeel zichtbaar te maken. Als gevolg van de reorganisatie per 1 januari 2000 is met een aantal medewerkers een non-actieven regeling overeengekomen conform het Sociaal Statuut. Ook is met een beperkt aantal medewerkers nadien een soortgelijke regeling afgesloten. In 2010 is aan deze voorziening voor € 271.657 onttrokken ten behoeve van betalingen van de uitkeringen. In 2010 is er aan de voorziening € 145.131 toegevoegd. Pensioenen voormalige bestuurders Deze voorziening heeft tot doel de pensioenverplichtingen van het waterschap naar bestuurders zichtbaar te maken. In 2010 is aan deze voorziening voor € 41.009 onttrokken ten behoeve van pensioenbetalingen. Op basis van de pensioen opgaven van de huidige heemraden is er in 2010 € 208.201 toegevoegd aan de voorziening. Wachtgelden voormalige bestuurders Deze voorziening heeft tot doel de wachtgeldverplichtingen van het waterschap naar bestuurders zichtbaar te maken. In 2010 is aan deze voorziening voor € 61.563 onttrokken ten behoeve van wachtgeldbetalingen. Groot onderhoud In de afgelopen jaren zijn een viertal objecten na de verplichte huurperiode van negen kalenderjaren en een dag overgenomen van de Waterlandstichting. Naast de overname van de desbetreffende objecten en bijbehorende financiering wordt ook de opgebouwde onderhoudsvoorziening van de Waterlandstichting overgenomen. Uit de voorziening wordt het groot onderhoud van
JAARREKENING 2010
17
zuiveringstechnische werken gefinancierd. In 2010 is het laatste object van de waterlandstichting overgenomen. Hierdoor is er een bedrag van € 518.658 aan de voorziening toegevoegd. In 2010 is aan deze voorziening voor € 99.709 onttrokken voor onderhoud aan de overgenomen objecten. Langlopende schulden
Dit zijn langlopende geldleningen met een looptijd langer dan één jaar ter financiering van de investeringen. Het verloopoverzicht is als volgt: Openingsbalans Opgenomen onder de kortlopende schulden Subtotaal
68.481 8.564 77.045
Nieuw aangegane geldleningen Af: aflossingen Subtotaal
14.960 9.184 82.821
Af: opgenomen onder de kortlopende schulden Saldo langlopende geldleningen
8.685 74.136
De aflossingsverplichting voor het boekjaar 2010 is € 8.685.000 en is opgenomen onder de kortlopende schulden. Voor een uitgebreid overzicht van de langlopende geldleningen verwijzen wij u naar de bijlage. Kortlopende schulden en overlopende passiva
Rekening-courant NWB Aflossingsverplichting langlopende schulden Crediteuren Loonheffing en sociale lasten Rente langlopende schulden Reservering vakantietoeslag Reservering verlofrechten Onderhoud Afvalinzameling en slibvervoer Materiaal Schoonmaak Inhuur Bijdragen Elektriciteit Advies Overig
10.312 8.685 5.643 675 1.776 601 415 320 80 52 39 30 664 704 219 37
Saldo kortlopende schulden en overlopende passiva
30.252
De kortlopende schulden van het waterschap zijn op basis van nominale waarde gewaardeerd.
3.2.4 Niet uit de balans blijkende verplichtingen WKK-installatie gemaal Vissering
Eén van onze rechtsvoorgangers, het voormalig Waterschap Noordoostpolder is eind jaren ’90 een sale en lease-back overeenkomst aangegaan met Mees & Pierson ten behoeve van de WKK-installatie van Gemaal Vissering. Het betreft een financial-lease met een looptijd van 18 jaar. De leaseverplichting is bij vooruitbetaling gedaan en staat in een depot bij ABN AMRO Equipment Leasing xvi b.v. bank.
18
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Leaseverplichting wagenpark
Het wagenpark van het waterschap wordt geleased. Het totaal aan verplichtingen ingevolge de totale looptijd van de overeenkomst met de leasemaatschappij bedraagt op de balansdatum € 905.598. Voor het jaar 2011 bedraagt de verplichting € 428.056. Leaseverplichting print- en kopieermachines
De print- en kopieermachines van het waterschap worden geleased. Het totaal aan verplichtingen ingevolge de looptijd van de overeenkomst met de leasemaatschappij bedraagt op de balansdatum € 1.175.981. Voor het jaar 2011 bedraagt de verplichting € 223.996.
JAARREKENING 2010
19
4 Exploitatierekening naar kostensoort
4.1 Exploitatierekening (Bedragen x e 1.000) omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
13.042 18.372 901 1.980 4.885 1.225 127 48 2.264 24.751 500 130
11.490 18.304 760 1.702 5.275 1.286 108 48 2.523 22.150 1.137 -
9.413 16.828 758 1.936 4.790 2.464 110 46 2.363 22.602 3.474 -
68.225
64.783
64.784
221 35 -
233 46 88
153 47 76
378 389 69.472 807 736
524 381 70.176 2.013 1.065 681
438 577 68.699 4.832 248 702
72.038
75.207
75.772
3.813
10.424
10.988
Lasten
40.0 41.0 42.0 42.1 42.2 42.3 42.4 42.5 42.6 42.7 44.0 45.0
Kapitaallasten Personeelslasten Gebruiksgoederen Verbruiksgoederen Energie en water Huren, pachten en rechten Verzekeringen Belastingen Onderhoud Overige diensten en bijdragen derden Toevoegingen aan voorzieningen Onvoorzien Subtotaal lasten Baten
80.0 81.0 82.0 83.0 84.0 85.0 86.0 88.0 89.0
Rentebaten Dividend Uitkeringen Opbrengst goederen, werken en diensten derden Opbrengst uit eigendommen Belastingen Overige diensten en bijdragen derden Onttrekkingen aan voorzieningen Geactiveerde lasten Subtotaal baten Exploitatieresultaat
4.2 Waarderingsgrondslagen Algemeen
Belangrijke verschillen tussen de begroting en realisatie zijn nader toegelicht. De hierbij gepresenteerde begroting is, conform het Waterschapsbesluit, de primitieve begroting inclusief alle daarop betrekking hebbende begrotingswijzingen. Een analyse van de afwijkingen tussen de primitieve begroting én de primitieve begroting inclusief alle begrotingswijzingen is te vinden in hoofdstuk 1: Analyse begroting en resultaat. Valuta en notatie
Alle bedragen worden weergegeven in duizenden euro´s. In de toelichtende teksten worden de bedragen weergegeven in hele euro´s. Baten en lasten
Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Winsten worden genomen zodra deze zijn gerealiseerd, terwijl verliezen onmiddellijk worden verwerkt als de verliezen bekend zijn.
20
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
4.3 Toelichting op de lasten Kapitaallasten
Omschrijving
Rente Afschrijving Waardevermindering Totaal
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
4.478 8.564 -
3.536 7.779 175
2.973 6.249 191
13.042
11.490
9.413
De kapitaallasten vallen lager uit door de toerekening van een deel van rentelasten aan onderhanden werk (stelselwijziging), conform het vastgestelde activabeleid. De lage korte rente is het gevolg van de kredietcrisis, waardoor de korte rente daalde van bijna 5% naar 0,5%. Het vastgestelde activabeleid geeft aan dat wanneer er sprake is van een duurzame waardevermindering, waarbij de actuele waarde van een activum langdurig lager is dan de boekwaarde, deze lagere actuele waarde moet worden gehanteerd. Het verschil tussen de boekwaarde en lagere actuele waarde wordt door middel van een waardevermindering tot uitdrukking gebracht. Op basis van het vastgestelde activabeleid wordt 50-100% van de aanschafprijs van duurzame oevers en water als waardevermindering in de exploitatie meegenomen. Personeelslasten
Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
Salarissen personeel en bestuur Sociale lasten Overige personeelskosten Personeel van derden
13.243 3.152 1.403 574
12.708 2.864 1.552 1.180
12.140 2.697 1.275 716
Totaal
18.372
18.304
16.828
Voor een detailoverzicht van de personeelskosten verwijzen wij u naar de bijlage. De post personeel van derden wordt gebruikt in die gevallen dat een reguliere formatieplaats tijdelijk niet wordt ingevuld met eigen personeel, maar met tijdelijke krachten. De dekking van deze tijdelijke krachten vindt plaats uit het totaal van de personeelslasten. Goederen en diensten van derden
Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
Gebruiksgoederen Verbruiksgoederen Energie en water Huren, pachten en rechten Verzekeringen Belastingen Onderhoud Overige diensten en bijdragen derden
901 1.980 4.885 1.225 127 48 2.264 24.751
760 1.702 5.275 1.286 108 47 2.523 22.150
758 1.936 4.790 2.464 110 46 2.363 22.602
Totaal
36.181
33.851
35.069
Gebruiksgoederen De kostensoort gebruiksgoederen omvat alle kosten die samenhangen met de aankoop van goederen die bestemd zijn voor meermalig gebruik. Op de kostensoort gebruiksgoederen is € 141.000 minder uitgegeven dan was begroot. De hierbij belangrijkste posten zijn meubilair en inventaris (€ 21.000 meer dan begroot), gereedschappen (€ 82.000 meer dan begroot), druk- en bindwerk € 72.000 minder dan begroot) kaartmateriaal (€47.000 minder dan begroot), voorlichtingsmaterialen (€ 136.000 minder dan begroot), en dienstkleding (€11.000 meer dan begroot).
JAARREKENING 2010
21
Verbruiksgoederen De kostensoort verbruiksgoederen betreft materialen die in het productieproces opgaan en geen brandstoffen of water zijn. Op de kostensoort verbruiksgoederen is € 278.000 minder uitgegeven dan was begroot. De hierbij belangrijkste posten zijn catering (€ 33.000 meer dan begroot), representatiekosten (€ 48.000 minder dan begroot), reiniging- en smeermiddelen (€ 14.000 minder dan begroot), chemicaliën (€ 103.000 minder dan begroot), materiaal voor kopieerwerk (€ 16.000 minder dan begroot) en overige gebruiksgoederen (€ 130.000 minder dan begroot). Energie en water Op de kostensoort energie en water is € 390.000 meer uitgegeven dan begroot. Dit verschil is voornamelijk te verklaren door het relatief natte najaar, waardoor meer water uitgemalen moest worden. Huren, pachten en rechten Op de kostensoort huren, pachten en rechten is € 61.000 meer uitgegeven dan was begroot. De lasten worden hoofdzakelijk overschreden door hogere lasten van lease van het wagenpark en de print- en kopieermachines. Verzekeringen Op de kostensoort verzekeringen is € 19.000 minder uitgegeven dan was begroot. Belastingen Tot de kostensoort belastingen worden gerekend de kostprijsverhogende belastingen die door derden aan het waterschap worden opgelegd. Hieronder vallen rijksbelastingen en provinciale en gemeentelijke belastingen. Op de kostensoort belastingen is € 1.000 minder uitgegeven dan was begroot. Onderhoud Op de kostensoort onderhoud is €259.000 meer uitgegeven dan was begroot. De hierbij belangrijkste posten zijn onderhoud gebouwen (€ 90.000 meer dan begroot), onderhoud terreinen (€ 67.000 minder dan begroot), onderhoud installaties (€ 223.000 meer dan begroot) en overig onderhoud (€ 13.000 meer dan begroot). Overige diensten en bijdragen derden Op de kostensoort overige diensten en bijdragen derden is € 2.601.000 minder uitgegeven dan was begroot. De hierbij belangrijkste posten zijn advies- en onderzoekskosten (€ 32.000 meer dan begroot), bijdragen derden (€ 77.000 meer dan begroot), bankkosten (€ 13.000 minder dan begroot), advertentiekosten (€ 12.000 minder dan begroot), porti- en vrachtkosten (€ 48.000 meer dan begroot), telefoonkosten (€ 132.000 minder dan begroot), salarisverwerkingskosten (€ 6.000 minder dan begroot), bewakingskosten (€ 6.000 meer dan begroot), schadeloosstellingen (€ 21.000 meer dan begroot), verwerking zuiveringsslib (€ 132.000 minder dan begroot), laboratoriumkosten (€ 21.000 meer dan begroot), diensten derden (€ 2.429.000 minder dan begroot), bijdrage exploitatie waterschappen (€ 6.000 meer dan begroot) en vuilafvoer en –verwerking (€ 88.000 minder dan begroot). Toevoegingen aan voorzieningen
Omschrijving
22
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
Voormalig bestuur en personeel Toekomstige afschrijvingen objecten Waterlandstichting Btw Waterlandstichting Dubieuze belastingdebiteuren Dubieuze debiteuren Baggeren Opgelegde belastingen
-
348
- 20
500 -
228 28 533 -
833 416 95 1.085 1.065
Totaal
500
1.137
3.474
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Tot de kostensoort toevoegingen aan voorzieningen behoren bedragen die in het jaar aan de voorzieningen zijn toegevoegd. De toevoeging aan de voorziening voormalig bestuur en personeel komt voort uit nieuwe actuele berekeningen van pensioenen en personeelsregelingen. De voorziening dubieuze belastingdebiteuren is € 272.000 lager dan begroot door een verbeterd invorderingsproces bij Tricijn, waardoor de verwachting is dat er minder vorderingen op belastingdebiteuren moeten worden afgeboekt. De voorziening dubieuze (handels)debiteuren betreft een inschatting van de verwachte oninbaarheid van de vorderingen. Om te zorgen dat de maatregelen, zoals opgenomen in de baggervisie, binnen het afgesproken tijdsbestek plaatsvinden, worden de in het jaar 2010 niet bestede budgetten toegevoegd aan de voorziening baggeren. Onvoorzien
In de primitieve begroting is voor onvoorziene uitgaven een bedrag van € 130.000 opgenomen. Er zijn geen gelden aan de post onvoorzien ontrokken.
4.4 Toelichting op de baten Rentebaten
Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
Rente eigen financieringsmiddelen Rente rekening-courant Rente invordering
221 -
221 3 9
149 4 -
Totaal
221
233
153
De post rente invordering heeft betrekking op de wettelijke rente die het waterschap in rekening brengt indien een factuur niet binnen de gestelde betalingstermijn van 30 dagen is betaald.
Dividend
Het waterschap heeft aandelen van de NV Nederlandse Waterschapsbank, waarop jaarlijks dividend wordt ontvangen. Uitkeringen
Tot deze opbrengst behoren de baten van de overige loonkostenvergoedingen die ontvangen zijn van derden, zoals de uitkering van het UWV voor zwangerschaps- en bevallingsverlof. Opbrengst goederen, werken en diensten derden
Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
Retributies Inkomsten bestuursdwang Bijdrage exploitatie overheden Opbrengst materialen en diensten Opbrengst werkzaamheden voor derden Levering elektriciteit Levering warmte
31 2 183 24 125 13
86 11 211 53 7 141 15
55 3 171 48 148 13
Totaal
378
524
438
JAARREKENING 2010
23
Op de opbrengstsoort opbrengst goederen, werken en diensten derden is € 147.000 meer ontvangen dan was begroot. De bijdrage van gemeenten voor de exploitatie van hoofdrioolgemalen is € 28.000 meer dan begroot. De lasten van de hoofdrioolgemalen worden via een verdeelsleutel verdeeld over het waterschap en de gemeenten. De gerealiseerde meeropbrengst op materialen en diensten komt door de doorbelasting van gemaakte kosten voor de waterinlaat ten behoeve van de peilopzet bij de Veluwe randmeren. De opbrengstsoort werkzaamheden voor derden bevat de doorbelasting van gemaakte kosten voor Almere Poort. Bij levering van elektriciteit is € 16.000 meer gerealiseerd. Opbrengst uit eigendommen
Op de opbrengstsoort opbrengst uit eigendommen is € 8.000 minder ontvangen dan was begroot. Dit wordt veroorzaakt doordat een aantal huurovereenkomsten is gewijzigd. Belastingen
Omschrijving
Watersysteemtaak Zuiveringstaak Totaal
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
42.022 27.450
42.556 27.620
41.920 26.779
69.472
70.176
68.699
10.740 21.845 9.075 218 697 -
10.804 22.131 9.065 221 834 - 9 - 24 1
10.524 21.129 9.953 214 535 - 7 - 8 82 -
Watersysteemheffing
Ingezetenenomslag Omslag gebouwd Omslag ongebouwd Omslag natuur Verontreinigingsheffing Ingezetenenomslag voorgaande jaren Omslag gebouwd voorgaande jaren Omslag ongebouwd voorgaande jaren Omslag natuur voorgaande jaren Omslag verontreinigingsheffing voorgaande jaren Subtotaal watersysteemheffing
-
76
-
42.575
43.099
42.422
21.430 6.918 -
21.499 6.918 - 39 312
20.817 6.852 - 64 140
28.348
28.690
27.745
Zuiveringsheffing
WVO huishoudens WVO bedrijven WVO huishoudens voorgaande jaren WVO bedrijven voorgaande jaren Subtotaal zuiveringsheffing Overig
Kwijtschelding Subtotaal overig
- 1.450
- 1.614
- 1.468
- 1.450
- 1.614
- 1.468
Totaal
69.472
70.176
68.699
Ten opzichte van de begroting ligt de realisatie van de omslag gebouwd € 0,3 miljoen hoger. De oorzaak hiervan is vooral gelegen in een hogere werkelijke WOZ waarde van gebouwde objecten dan begroot. Ook de realisatie van de verontreinigingsheffing is hoger dan begroot.
24
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Tricijn heeft aangegeven dat er over voorgaande jaren nog voor € 0,3 miljoen aan WVO bedrijven kan worden opgelegd. In het verleden was een fors verschil te constateren tussen de begrote en gerealiseerde kwijtschelding. In 2010 is de gerealiseerde kwijtschelding nagenoeg gelijk aan de geprognosticeerde kwijtschelding. In de onderstaande tabellen worden de begrote en gerealiseerde belastingeenheden weergegeven, exclusief de voorgaande jaren. Eenheden watersysteemheffing (x 1.000)
Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
149 40.481 106 27 12
148 40.832 105 27 14
147 39.790 119 27 9
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
Huishoudens Bedrijven
366 117
364 117
365 120
Totaal
483
481
485
Ingezetenenomslag Omslag gebouwd Omslag ongebouwd Omslag natuur Verontreinigingsheffing
Eenheden zuiveringsheffing (x 1.000)
Omschrijving
Overige diensten en bijdragen derden
De bijdragen van derden omvatten alle bijdragen van derden aan het waterschap waarbij geen rechtstreeks verband is tussen de bijdrage en de door het waterschap verrichte dienst of uitgevoerd werk. De opbrengsten betreffen gewoonlijk de vergoeding van pachtschadeloosstelling en de bijdrage inzake muskusrattenbestrijding. Onttrekkingen aan voorzieningen
De bestuurlijke uitspraak over de in het verleden opgelegde aanslagen watersysteemheffing open water, de zogenaamde ‘witte vlekken’, leidt er toe dat de gevormde voorziening van € 1,1 miljoen wordt opgeheven. Geactiveerde lasten
De eigen bijdrage aan investeringen, zoals het inzetten van eigen personeel, wordt conform het activabeleid geactiveerd.
JAARREKENING 2010
25
5 Exploitatierekening naar programma
Algemeen
In dit hoofdstuk is de realisatie van de begroting naar programma’s opgenomen. De gerealiseerde bedragen worden per programma in beeld gebracht conform de door de Algemene Vergadering vastgestelde programma-indeling. In het jaarverslag zal op de realisatie van de beoogde resultaten en de realisatie van de geplande activiteiten worden ingegaan. Programma Veiligheid
Om de polders te beschermen tegen het water uit het IJsselmeer, het Markermeer, het IJmeer en de randmeren, onderhoudt en beheert Waterschap Zuiderzeeland ruim tweehonderd kilometer waterkeringen. Overzicht programma Veiligheid (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
Algemeen Primaire keringen Regionale keringen Doorbelastingen
0,5 3,6 0,4 0,9
0,3 3,2 0,4 0,7
0,5 3,2 0,2 1,0
Totaal programmalasten
5,3
4,6
4,9
De hoofdoorzaak van het resultaat is gelegen in extra opbrengsten van loswallen. Ook de lasten van beleid en planvorming vielen lager uit dan begroot. Een meer uitgebreide analyse van het resultaat wordt gegeven in hoofdstuk 1. Programma Voldoende water
In het programma Voldoende water gaat het om het voorkomen van wateroverlast. Water komt door regenbuien de polder in, maar ook doordat kwelwater vanuit de ondergrond omhoog komt en door dijken heen sijpelt. Als er in een korte tijd heel veel neerslag valt, is de kans groot dat delen van de polders onder water komen te staan. Het wateroverschot wordt met behulp van zeven hoofdgemalen van het waterschap uit de polders gepompt. Aan de andere kant kan het, als er lange tijd geen neerslag valt, soms ook te droog worden in de polder. Zorgen voor voldoende water betekent de ene keer water wegpompen en de andere keer juist binnenlaten. Overzicht programma Voldoende water (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
Voorkomen wateroverlast Anticiperen op watertekort Goed functionerend watersysteem Goed grondwaterbeheer Doorbelastingen
0,8 0,1 22,1 0,1 3,9
0,6 0,1 21,9 0,1 2,4
0,4 0,0 17,0 0,1 4,1
Totaal programmalasten
27,0
25,1
21,6
De hoofdoorzaak van het resultaat is gelegen in de onderbesteding bij stedelijk water en de lagere lasten van beleid en planvorming. Een meer uitgebreide analyse van het resultaat wordt gegeven in hoofdstuk 1.
26
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Programma Schoon water
Waterschap Zuiderzeeland werkt aan schoon water in het gehele beheergebied. Schoon water betekent een goed watersysteem. Het watersysteem wordt als goed beoordeeld als het goed is vanuit zowel chemisch oogpunt (niet vervuild), vanuit biologisch oogpunt (goede leefomgeving) en vanuit het oogpunt van de gebruikers (belevingswaarde). De belevingswaarde is met name relevant voor het stedelijk waterbeheer. Daarnaast zuivert Waterschap Zuiderzeeland het afvalwater uit de provincie in vijf afvalwater- zuiveringsinstallaties (AWZI´s). Dit afvalwater wordt merendeels aangevoerd via de gemeentelijke riolering. Na zuivering in de AWZI´s wordt het teruggebracht naar het oppervlaktewater. Waterschap Zuiderzeeland stelt strenge vergunningseisen aan bedrijven die afvalwater willen lozen. Ook worden er maatregelen genomen ten behoeve van het verbeteren van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Overzicht programma Schoon water (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
Goede structuurdiversiteit Goede waterkwaliteit Goed omgaan met afvalwater Doorbelastingen
0,6 6,0 23,3 3,5
0,3 5,4 21,3 3,1
0,3 5,3 22,8 2,8
Totaal programmalasten
33,4
30,1
31,2
Het programma Schoon water is kapitaalintensief. Het programma Schoon water profiteert relatief het meest van de lagere kapitaallasten. Ook de lasten van beleid en planvorming vielen lager uit dan begroot. Een meer uitgebreide analyse van het resultaat wordt gegeven in hoofdstuk 1.
Algemene dekkingsmiddelen
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de algemene dekkingsmiddelen. Het betreft de omslagen en de zuiveringsheffing. De omslagen zijn ter financiering van de watersysteemtaak, de zuiveringsheffing ter financiering van de zuiveringstaak. Overzicht algemene dekkingsmiddelen (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
Programma Veiligheid Programma Voldoende water Programma Schoon water Totaal programmalasten
5,3 27,0 33,4
4,6 25,1 30,1
4,9 21,6 31,2
65,8
59,8
57,7
Belastingopbrengsten
69,5
70,2
68,7
Exploitatieresultaat
3,8
10,4
11,0
JAARREKENING 2010
27
6 Exploitatierekening naar kostendrager
Algemeen
In dit hoofdstuk is de realisatie van de begroting naar de wettelijke kostendragers opgenomen. Voor een analyse van het resultaat wordt verwezen naar de voorgaande hoofdstukken. In de financiële administratie van het waterschap worden de begrote en gerealiseerde lasten gegroepeerd naar de wettelijke taken van het waterschap, namelijk watersysteembeheer en zuiveringsbeheer. Alle lasten van het watersysteembeheer worden opgebracht via de watersysteemheffingen. De lasten van het zuiveringsbeheer worden opgebracht door de zuiveringsheffingen. Watersysteemtaak
De watersysteemtaak omvat de taken van het waterschap op het gebied van het waterkeringsbeheer, het waterkwantiteitsbeheer en het kwaliteitsbeheer van oppervlaktewateren, voor zover die activiteiten niet vallen onder het transporteren en/of behandelen van afvalwater. Overzicht kostendrager watersysteem (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
39,9 42,0
36,7 42,6
33,2 41,9
2,1
5,9
8,7
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
25,8 27,5
23,1 27,6
24,5 26,8
1,7
4,5
2,3
Totaal lasten Totaal baten Exploitatieresultaat
Zuiveringstaak
De zuiveringstaak omvat het transporteren en/of behandelen van afvalwater. Overzicht kostendrager zuiveren (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
Totaal lasten Totaal baten Exploitatieresultaat
28
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
7 Exploitatierekening naar beleidsveld
Algemeen
In dit hoofdstuk is de realisatie van de begroting naar beleidsvelden opgenomen. De gerealiseerde bedragen worden per beleidsproduct in beeld gebracht conform de door de Unie van Waterschappen opgestelde BBP-structuur. Voor een analyse van het resultaat wordt verwezen naar de voorgaande hoofdstukken. Overzicht exploitatie naar beleidsveld (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
3,6 4,3 25,2
3,4 3,8 24,3
3,4 3,7 19,4
Planvorming Aanleg en onderhoud waterkeringen Inrichting en onderhoud watersystemen Bouw en exploitatie zuiveringstechnische werken Vergunningverlening en handhaving keur Beheersing van lozingen Heffing en invordering Bestuur en communicatie Netto lasten
23,3 0,8 2,1 3,6 2,8
20,9 0,8 2,1 1,7 2,8
22,7 0,8 1,9 3,5 2,3
65,7
59,8
57,7
Belastingopbrengsten
69,5
70,2
68,7
Exploitatieresultaat
3,8
10,4
11,0
JAARREKENING 2010
29
8 Paragrafen
8.1 Algemeen
Het Waterschapsbesluit bepaalt dat in het jaarverslag en jaarrekening paragrafen worden opgenomen, waarin op de beleidslijnen wordt verantwoord, zoals vastgelegd in de programmabegroting, alsmede de waterschapsbelastingen. Doel van de paragrafen is dat onderwerpen die versnipperd in het jaarverslag en jaarrekening staan worden gebundeld in een kort overzicht, waardoor de Algemene Vergadering voldoende inzicht krijgt. De paragrafen geven een dwarsdoorsnede van het jaarverslag en jaarrekening. Met de genoemde onderwerpen is vrijwel altijd een groot financieel belang gediend. De paragrafen geven daardoor extra informatie voor de beoordeling van de financiële positie op de korte en langere termijn. Het Waterschapsbesluit schrijft de volgende paragrafen voor: • Bedrijfsvoering • Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar • Incidentele baten en lasten • Onttrekkingen aan bestemmingsreserves en voorzieningen • Waterschapsbelastingen • Weerstandsvermogen • Financiering • Verbonden partijen • EMU-saldo • Uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens In 2006 is door de Algemene Vergadering besloten om de paragraaf Bedrijfsvoering in de begroting, tussentijdse rapportages en jaarrapportage te gebruiken om het overzicht van alle thema’s gezamenlijk te geven van de bedrijfsvoeringaspecten. Deze paragraaf is opgenomen in het jaarverslag. Alle overige paragrafen zijn opgenomen in de jaarrekening.
8.2 Ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar
In de paragraaf betreffende de ontwikkelingen sinds het vorige begrotingsjaar kan worden ingegaan op externe en interne ontwikkelingen die zich sinds het vaststellen van de vorige begroting en de behandeling van de meerjarenraming hebben voorgedaan. Bovendien kunnen afwijkingen van de uitgangspunten en grondslagen zoals deze voor de vorige begroting en de meerjarenraming zijn gehanteerd en belangrijke afwijkingen in de cijfers van de meerjarenraming in deze paragraaf nader worden toegelicht. Bij Waterschap Zuiderzeeland is ervoor gekozen om de algemene ontwikkelingen van het afgelopen jaar in de inleiding van het jaarverslag op te nemen en de programmaspecifieke ontwikkelingen mee te nemen in de programmaverantwoording.
30
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
8.3 Incidentele baten en lasten
De paragraaf betreffende de incidentele baten en lasten bevat een overzicht van de baten en lasten die als eenmalig ten opzichte van voorgaande en komende begrotingsjaren moeten worden beschouwd. Belangrijk hierbij te vermelden is dat het IFRS (International Financial Reporting Standards) geen onderscheid maakt tussen resultaat uit gewone bedrijfsvoering en buitengewone resultaten. Ook in Nederland is er een tendens om steeds minder posten als incidenteel aan te merken, tenzij het gaat om de lasten als gevolg van nationalisaties, onteigeningen en natuurrampen. Waterschap Zuiderzeeland volgt deze lijn. In de jaarrekening zijn geen incidentele baten en lasten van deze aard opgenomen.
8.4 Onttrekkingen aan voorzieningen en bestemmingsreserves
In de paragraaf betreffende de onttrekkingen aan voorzieningen en bestemmingsreserves wordt ingegaan op de bedragen die rechtstreeks uit voorzieningen worden onttrokken alsmede op het beroep dat op de bestemmingsreserves is gedaan. Een overzicht met de onttrekkingen uit voorzieningen is opgenomen in de toelichting op de balans en in de bijlagen. In het hoofdstuk Resultaatbestemming wordt aangegeven dat er voor € 0,3 miljoen wordt onttrokken aan de bestemmingsreserve baggeren Almere.
8.5 Waterschapbelastingen
Anders dan gemeenten en provincies ontvangen waterschappen geen bijdrage van het Rijk voor de bekostiging van hun taken. Waterschappen bekostigen hun taken door het heffen van belastingen, de watersysteemheffing en de zuiveringsheffing. In de onderstaande tabel worden de geprognosticeerde en gerealiseerde belastingopbrengsten weergegeven. Overzicht belastingen, onderdeel omslagen (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
Watersysteemtaak Zuiveringstaak Totaal
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
42,0 27,5
42,6 27,6
41,9 26,8
69,5
70,2
68,7
10,7 21,8 9,1 0,2 0,7 -
10,8 22,1 9,1 0,2 0,8 -
10,5 21,1 10,0 0,2 0,5 0,1
Watersysteemheffing
Ingezetenenomslag Omslag gebouwd Omslag ongebouwd Omslag natuur Verontreinigingsheffing Omslag ongebouwd voorgaande jaren Omslag verontreinigingsheffing voorgaande jaren Subtotaal watersysteemheffing
-
0,1
-
42,6
43,1
42,4
Ten opzichte van de begroting ligt de realisatie van de omslag gebouwd € 0,3 miljoen hoger. De oorzaak hiervan is vooral gelegen in een hogere werkelijke WOZ waarde van gebouwde objecten dan begroot. Ook de realisatie van de verontreinigingsheffing is hoger dan begroot.
JAARREKENING 2010
31
Overzicht belastingen, onderdelen WVO en overig (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
21,4 6,9 -
21,5 6,9 0,3
20,8 6,9 0,1
28,3
28,7
27,8
Zuiveringsheffing
WVO huishoudens WVO bedrijven WVO bedrijven voorgaande jaren Subtotaal zuiveringsheffing Overig
Kwijtschelding Subtotaal overig
- 1,5
- 1,6
- 1,5
- 1,5
- 1,6
- 1,5
Totaal belastingen
69,5
70,2
68,7
Tricijn heeft aangegeven dat er over voorgaande jaren nog voor € 0,3 miljoen aan WVO bedrijven kan worden opgelegd. In het verleden was een fors verschil te constateren tussen de begrote en gerealiseerde kwijtschelding. In 2010 is de gerealiseerde kwijtschelding nagenoeg gelijk aan de geprognosticeerde kwijtschelding. In de onderstaande tabellen worden de begrote en gerealiseerde belastingeenheden weergegeven, exclusief de voorgaande jaren. Eenheden watersysteemheffing (x 1.000) Omschrijving
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
149 40.481 106 27 12
148 40.832 105 27 14
147 39.790 119 27 9
Prognose 2010
werkelijk 2010
werkelijk 2009
Huishoudens Bedrijven
366 117
364 117
365 120
Totaal
483
481
485
Ingezetenenomslag Omslag gebouwd Omslag ongebouwd Omslag natuur Verontreinigingsheffing
Eenheden zuiveringsheffing (x 1.000) Omschrijving
8.6 Weerstandsvermogen Inleiding
Het weerstandsvermogen geeft de mate aan waarin Waterschap Zuiderzeeland in staat is financiële tegenvallers uit risico’s die zij loopt zelf op te vangen. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en risico’s. Onder weerstandscapaciteit worden de middelen en mogelijkheden verstaan, waarover het waterschap beschikt of kan beschikken om niet geraamde financiële tegenvallers op te vangen. Het gaat dan om de opvang van incidentele tegenvallers, want structurele tegenvallers dienen (binnen 2 jaar) te worden gedekt in de exploitatie van het waterschap.
32
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Risico’s zijn alle mogelijke tegenvallers waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie van het waterschap. Dit zijn dus risico’s die niet makkelijk met beheersmaatregelen in de bedrijfsvoering zijn te beheersen alsmede risico’s die niet zijn verzekerd. Voldoende weerstandsvermogen voorkomt dat elke financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigen of het verhogen van belastingen.
Weerstandscapaciteit
De weerstandscapaciteit kan worden onderverdeeld in structurele weerstandscapaciteit en incidentele weerstandscapaciteit. De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit structurele middelen in de begroting waarmee optredende risico’s kunnen worden opgevangen. De incidentele weerstandscapaciteit bestaat uit vrij besteedbare middelen die éénmalig kunnen worden aangewend. De incidentele weerstandscapaciteit van het waterschap is opgebouwd uit de volgende componenten: • algemeen vrij aanwendbare risicoreserves; • dotaties en onttrekkingen aan risicoreserves per taak in het begrotingsjaar; • stille en aanwendbare reserves vaste activa. Weerstandscapaciteit ultimo 2010 na resultaatbestemming (bedragen x e 1.000.000) Weerstandscapaciteit incidenteel
Algemene reserve Risicoreserves per taak Stille reserves
13,2 7,1 PM
Weerstandscapaciteit incidenteel
20,3
De structurele weerstandscapaciteit bestaat uit de onbenutte belastingcapaciteit, geraamde begrotingsoverschotten en de post onvoorzien. Omdat de tarieven bij waterschappen niet door wetgeving gemaximeerd zijn, is de onbenutte belastingcapaciteit in beginsel oneindig.
Risico’s
De volgende risico’s worden onderkend.
Uitwerking Spoedwet In het kader van Actie Storm is een wetsvoorstel (Spoedwet) onderhanden, welke zowel de overheveling van de zorgplicht voor de muskusrattenbestrijding van de provincies naar de waterschappen regelt , inclusief de bekostiging van deze taak door de waterschappen, als de financiële participatie van de waterschappen in het HWBP. Naar aanleiding van de ontwikkelingen in het kader van de Spoedwet hebben in 2010 hebben diverse bestuurlijke overleggen in collectief verband plaatsgevonden. Het wetsvoorstel leidt tot een lastenverschuiving van € 100 miljoen van het Rijk naar de waterschappen ingaande 2011. Omdat absoluut niet voldaan is aan alle randvoorwaarden van het voorstel van de waterschappen, is er geen rekening gehouden met een snelle invoering van Actie Storm. De mogelijke doorwerking van het kabinetsbesluit om versneld een lastenverschuiving door te voeren van € 100 miljoen, zonder een verdere invulling van de randvoorwaarden, is daarom niet in de begroting van 2011 opgenomen.
Prijzen en marktwerking In de begroting is rekening gehouden met een gematigde ontwikkeling van de prijzen van leveringen en diensten. In het verleden is de prijsontwikkeling van de aan het waterschap geleverde
JAARREKENING 2010
33
leveringen en diensten zeer grillig geweest. Voor zover mogelijk worden meerjarige prijsafspraken gemaakt, welke een dempend effect hebben op deze prijsontwikkeling. Het is onbekend hoe de prijzen zich in de komende jaren gaan ontwikkelen en op welke basis nieuwe prijsafspraken kunnen worden aangegaan.
Aanbesteden Als gevolg van de veranderde wet- en regelgeving rondom aanbesteden zal meer aandacht besteed worden aan de inhoud en het proces van aanbesteden. Aanbesteden neemt veel tijd in beslag alvorens het werk daadwerkelijk kan worden uitgevoerd. Risico daarbij is dat wanneer niet tijdig met de voorbereidingen gestart wordt, er onvoldoende tijd is om de wettelijk verplichte aanbestedingsprocedure te volgen en er om die reden wordt afgeweken van de aanbestedingsregels. Daarnaast bestaat het risico dat inschrijvers die de gunning niet krijgen, bezwaar maken tegen de voorgenomen gunning. Landelijke trend, mede als gevolg van de huidige laagconjunctuur, is dat inschrijvers steeds vaker geneigd zijn een gerechtelijke procedure te starten om de voorgenomen gunning te laten verbieden door de rechter. Op die manier trachten inschrijvers alsnog zelf in aanmerking te komen voor de gunning of schadevergoeding te eisen van de aanbestedende dienst voor de gemiste gunning. Schadeclaims In de uitvoering van haar taken krijgt het waterschap te maken met verschillende soorten schadeclaims. Er zijn schades die bij het waterschap worden ingediend; dit soort claims is inherent aan het werk c.q. de positie die het waterschap als overheid in de maatschappij inneemt. Ook zijn er schades die door een derde zijn veroorzaakt en waarbij het waterschap de schadekosten tracht te verhalen. Soms ligt de schade oorzaak in de uitvoering van een overeenkomst. Het gaat bij schades om verschillende juridische kaders en al dan niet verzekerde risico’s. De bedragen per schadedossier variëren sterk. De kans dat de claim wordt gehonoreerd varieert per schadedossier van hoog tot twijfelachtig en kan uiteindelijk tot financiële risico’s leiden. Subsidies Voor de realisering van verschillende projecten waarin Waterschap Zuiderzeeland partner is, hetzij in een eigen uitvoerende rol, hetzij in een andere participerende rol waarbij de uitvoering elders ligt, worden subsidies verstrekt. Risico voor het waterschap in de eigen uitvoerende rol van projecten schuilt in het daadwerkelijk verkrijgen van subsidies, formeel benodigde besluiten van andere overheden en de vereiste medewerking van derden. Daarnaast loopt het waterschap risico’s bij door derden uit te voeren projecten, indien het daadwerkelijk verkrijgen van de subsidie afhankelijk is van de voortgang van de uitvoering waarop door het waterschap geen invloed kan worden uitgeoefend. Stedelijk water Het waterschap start in 2011 met de uitvoering van het waterbeheer in het stedelijk gebied. Volgens planning zijn de maatwerkovereenkomsten in november 2010 getekend. Van de kosten van de uitvoering is in de beheer en onderhoudsplannen een inschatting gemaakt. Het betreft echter een nieuwe taak, waarbij de ervaring van het waterschap beperkt is. Wandelende insteken Bij de uitvoering van het duurzaam oeverbeleid wordt het waterschap geconfronteerd met het feit dat de kadastrale grens van tochten niet meer overeenkomt met de feitelijke grens. Het gevolg is dat er strookjes grond langs tochten zijn ontstaan die door aangrenzende eigenaren in gebruik zijn genomen en veelal betrokken zijn bij de exploitatie van het bedrijf. In deze kwesties speelt de verjaringsleer. Overwogen wordt een proefproces te voeren; de uitkomsten daarvan zijn op dit moment niet in te schatten. Waterschapshuis Medio 2010 is de stichting Waterschapshuis overgegaan in de Gemeenschappelijke Regeling Waterschapshuis. Binnen de gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis, de regieorganisatie voor
34
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
ICT binnen waterschappen, vindt een belangrijke gezamenlijke productontwikkeling plaats in het project TAX-i. Het betreft een systeem voor het heffen en innen van belastingen en een zogenaamde overheidsdatabase, waarmee verdere aansluiting op de landelijke basisregistraties van andere overheden wordt geregeld. De bij het project betrokken leverancier Logica heeft op dit moment grote problemen met de oplevering van de gevraagde producten en het nakomen van afgesproken planningen. De geplande datum van oplevering van 1 januari 2011 wordt niet gehaald en het is zeker dat verder uitstel onvermijdelijk is. De consequenties van de ontstane situatie bestaan uit directe kosten voor het niet opleveren en ‘stoppen’ van het project en schade welke wordt geleden als gevolg van deze vertraging. Het bestuur van de stichting HWH heeft besloten dat schades welke door de waterschappen en belastingorganisaties wordt geleden als gevolg van de vertraging weliswaar relevant zijn, maar niet het doel van het project (namelijk de oplevering van een werkend systeem) mogen belemmeren. Het Waterschapshuis heeft inmiddels de leverancier in gebreke gesteld en gevraagd met een nieuwe planning te komen die vervolgens een onafhankelijke audit zal ondergaan. Zodra de leverancier de planning oplevert zal Het Waterschapshuis met voorstellen komen over de wijze waarop met de schade kan worden omgegaan. De eventuele uitwerking van deze voorstellen zal plaatsvinden in 2011. De impact van deze ontwikkelingen voor Waterschap Zuiderzeeland is op dit moment nog niet vast te stellen.
Beleid omtrent weerstandscapaciteit
Beleid ten aanzien van algemene reserve Algemene reserves hebben geen specifieke bestemming en fungeren als een algemeen weerstandsvermogen van het waterschap. De algemene reserves dienen ter afdekking van niet kwantificeerbare algemene risico’s, met name het kunnen opvangen van eventuele toekomstige tegenvallers van algemene aard en het evenwicht brengen van een jaarrekening die onverwachts met een tekort sluit. De Algemene Vergadering heeft bij de vaststelling van de Meerjarenbegroting 2011-2014 bij motie aangegeven dat het wenselijk is om een solvabiliteitsbeleid te voeren en daarvoor een solvabiliteitspercentage vast te leggen. De Algemene Vergadering acht het in deze motie verantwoord een solvabiliteitspercentage van 10-15% aan te houden met een incidentele uitschieter naar maximaal 20%. Op die manier heeft het waterschap de mogelijkheid tarieven te dempen wanneer pieken het begrotingsvolume daartoe aanleiding geven. Beleid ten aanzien van bestemmingsreserves De bestemmingsreserves zijn afgezonderde delen van het eigen vermogen die een vooraf bepaalde bestemming hebben. Het gaat dan om vastgelegde aanwendingen, maar nadrukkelijk nog geen verplichtingen. Deze bestemming komt tot stand bij de bestemming van het jaarresultaat door de Algemene Vergadering. De Algemene Vergadering heeft de vrijheid om de bestemming van een reserve te wijzigen. Het beleid is gericht op het zo min mogelijk in het leven roepen van bestemmingsreserves. De reden hiervoor is dat de creatie van veel bestemmingsreserves de bufferfunctie van de algemene reserve vermindert. Daarnaast bestaat het gevaar dat gelden van bestemmingsreserves langdurig onbenut blijven. Beleid ten aanzien van voorzieningen Voorzieningen dienen ter dekking van reeds voorziene redelijkerwijs in te schatten verplichtingen en risico’s. De vorming van een voorziening is een bevoegdheid van de Algemene Vergadering. De beschikking over de voorziening gaat conform de budgethoudersregeling. Met de vaststelling van de jaarrekening stemt de Algemene Vergadering zowel in met de vorming van nieuwe voorzieningen en de dotaties daaraan als met de mutaties in de bestaande voorzieningen. Risicobeleid Op 25 augustus 2009 heeft de Algemene Vergadering het risicobeleid vastgesteld. Dit beleid geeft kaders voor risicomanagement en weerstandsvermogen en heeft als doel te waarborgen dat risico’s uit de normale bedrijfsvoering tijdig in beeld worden gebracht, zodat deze worden betrokken in beleidsplannen, P&C-instrumenten en de verzekeringsportefeuille. Daarnaast schrijft het
JAARREKENING 2010
35
risicobeleid een vormgeving van de risicoreserves en een algemene reserve voor, waarbij een risicoreserve per taak en een algemene reserve worden gevormd. Door de inzet van de algemene reserve worden fluctuaties van de tarieven zoveel mogelijk tegengegaan, zonder de band tussen de taken, de tarieven en de reserves te verbreken. De onderlinge verhouding op een bepaald moment tussen de beide taakreserves is niet relevant om te voldoen aan de algehele taakstelling.
8.7 Financiering Inleiding
Waterschap Zuiderzeeland verkeert, net als de meeste andere lagere overheden, in een situatie van financieringsbehoefte. Dit houdt verband met het stelsel van baten en lasten. Hierbij worden investeringsuitgaven geactiveerd en worden de kapitaallasten gespreid over de levensduur van de investering ten laste gebracht van de exploitatie. Investeringen moeten voorgefinancierd worden omdat de inkomsten en uitgaven niet synchroon lopen. Voor het financieren van de uitgaven heeft het waterschap interne en externe financieringsmiddelen ter beschikking. De interne financieringsmiddelen bestaan uit de reserves. Onder de externe financiering vallen de kortlopende en langlopende leningen. Door de omvangrijke investeringen moet er relatief veel worden geleend. Treasury heeft hierbij als doel om een optimaal resultaat te bereiken tussen rentelasten en risico. De uitvoering van treasury wordt wettelijk geregeld in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Deze wet regelt dat de uitvoering van de treasuryfunctie binnen het waterschap uitsluitend de publieke taak dient en geschiedt binnen de financiële kaders van de kasgeldlimiet en de renterisico norm. Prudent beheer is hierbij de basisregel. Voor de uitvoering van de treasuryfunctie binnen het waterschap heeft het dagelijks bestuur het financieringsstatuut vastgesteld. Rentevisie
De rentevisie is altijd gebaseerd op de dan geldende marktgegevens. Hoe de ontwikkeling van de rente van nieuw af te sluiten langlopende geldleningen zou zijn, kon bij het opstellen van de begroting 2010 moeilijk worden ingeschat. Het rentepercentage van een langlopende geldlening gedurende 10 jaar met jaarlijkse gelijke aflossingen ultimo 2010 schommelde net onder de 3,5% bij de Nederlandse Waterschapsbank en lag hier ruim lager dan het begrote percentage van bijna 5%. Gezien de instabiliteit op de kapitaalmarkt is het niet meer mogelijk om, zoals voorheen gebruikelijk was, geldleningen af te sluiten met een looptijd langer dan 10 jaar. Risicobeheer
Het beleid omtrent het risicobeheer van het waterschap is deels vastgelegd in de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Zuiderzeeland en deels vastgelegd in de nota Risicobeleid. Bij het risicobeheer gelden de hieronder genoemde uitgangspunten: Algemeen
In de beleidsuitgangspunten is aansluiting gezocht bij de richtlijnen van de Unie van Waterschappen en de Waterschapsbank. Het waterschap zal geen beleggingsfunctie gaan invullen.
• Beleggingen Het waterschap zal overtollige gelden alleen uitzetten voor de uitoefening van de publieke taken. Uitzettingen in de vorm van private aandelen (ondernemingen) zullen niet plaatsvinden, gezien het grote risico dat hiermee wordt gelopen, hoewel de wet Fido het beleggen in aandelen van ondernemingen in de publieke sfeer toestaat. Op dit moment beschikt het waterschap over een pakket aandelen in de Nederlandse Waterschapsbank voor een bedrag van € 9.870. • Liquiditeiten Eventuele tijdelijke liquiditeitsoverschotten zullen tegen rente worden uitgezet bij een voldoende kredietwaardige instelling. De kredietwaardigheid van de tegenpartij (financiële instelling) moet minimaal voldoen aan de A-rating.
36
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
• Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het begrotingstotaal. Het begrotingstotaal houdt in het totaal van de brutolasten (de som van de kostensoorten) volgens de begroting per 1 januari van het desbetreffende jaar. Over de renterisico’s van de vlottende schulden is in de wet Fido bepaald dat in een kwartaal de gemiddelde netto vlottende schuld per kwartaal van een waterschap de kasgeldlimiet niet mag overschrijden. Het percentage van de kasgeldlimiet is in de wet Fido voor de waterschappen vastgesteld op 23% van het begrotingstotaal. Bij een bruto begrotingstotaal van ruim € 70 miljoen bedraagt de kasgeldlimiet ruim € 16 miljoen. In de volgende tabel wordt de ontwikkeling van de kasgeldlimiet over het jaar 2010 weergegeven. Uit de tabel kan worden afgelezen dat in geen van de kwartalen de kasgeldlimiet is overschreden. De rente voor kortlopende leningen heeft zich in 2010 op een laag niveau gemanifesteerd, hetgeen ook van invloed is op de rente die Waterschap Zuiderzeeland ontvangt c.q. moet betalen op de rekeningcourant bij de NWB. De ruimte in de kasgeldlimiet bedroeg op 31 december 2010 € 10,9 miljoen. Kasgeldlimiet 2010 (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
1e kwartaal
2e kwartaal
3e kwartaal
4e kwartaal
10,6 16,1 5,5
9,9 16,1 6,2
1,4 16,1 14,7
5,2 16,1 10,9
70,1 23% 16,1
70,1 23% 16,1
70,1 23% 16,1
70,1 23% 16,1
4. V lottende schuld minus vlottende middelen 5. Kasgeldlimiet 6. Ruimte onder de kasgeldlimiet Berekening kasgeldlimiet
7. Begrotingstotaal 8. Percentage regeling 5. Kasgeldlimiet (7 x 8)
Uit bovenstaande tabel blijkt dat in het verslagjaar is voldaan aan de kasgeldlimiet. Renterisico norm
In de vaste financiering stelt de wet Fido een norm waaraan het renterisico van de portefeuille als geheel moet voldoen. Deze norm wordt aangeduid als de renterisiconorm en bedraagt 30% van de omvang van het begrotingstotaal. In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de renterisiconorm 2010. Renterisico norm 2010 (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
1 2 3 4 5
Renteherzieningen Aflossingen Renterisico (1 + 2) Renterisiconorm Ruimte onder renterisiconorm
2010
9,2 9,2 21,0 11,8
Berekening renterisiconorm
4a 4b 4
Bruto begrotingstotaal Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage Renterisiconorm (4a x 4b)
70,1 30% 21,0
Het renterisico bij aanvang van het jaar 2011 alsmede het renterisico op de vaste schuld voor de jaren 2012 tot en met 2014 is overeenkomstig hetgeen is opgenomen in de Meerjarenbegroting 2011-2014.
JAARREKENING 2010
37
Financieringsbehoefte
In het afgelopen jaar zijn geen nieuwe leningen aangetrokken. In de begroting was uitgegaan van een totaalbedrag van € 30 miljoen. Door het inzetten van het positieve resultaat ver het jaar 2009 als financieringsinstrument en het naar achteren schuiven van enkele grote investeringen vallen de daadwerkelijk aangetrokken leningen fors lager uit. Kasbeheer
De inkomende en de uitgaande geldstroom van het waterschap lopen niet synchroon. De uitgaven zijn min of meer gelijkelijk over het jaar verdeeld, terwijl de opbrengsten meer in piekvorm worden ontvangen. Het treasurybeleid, vastgelegd in de verordening beleids- en verantwoordingsfunctie en het financieringstatuut, is erop gericht om een zo gunstig mogelijk renteresultaat te behalen. Aan de hand van de actuele en de verwachte liquiditeitspositie wordt bepaald of geld voor de korte termijn (korter dan één jaar) moet worden aangetrokken. Informatievoorziening
In het jaar 2009 is er wetgeving van kracht geworden waarin staat dat de informatie over de kasgeldlimiet en de renterisico norm uitsluitend zal worden opgenomen in de financieringsparagraaf van de jaarrekening en niet meer periodiek aan de toezichthouder zal worden verstrekt. In de reguliere situatie is dit dan de enige informatie die de toezichthouder nog krijgt. Vooral voor de kasgeldlimiet betekent dit een beduidende afname van de informatiestroom. De toezichthouder kijkt nog wel afzonderlijk of de normen zijn nageleefd en behoudt het recht om zo nodig een aanwijzing te geven, of bij hardnekkige overtreding een toestemmingsvereiste voor het aangaan van nieuwe leningen op te leggen. Voor de kasgeldlimiet heeft het waterschap een meldplicht. Indien het waterschap voor het derde kwartaal achtereen de kasgeldlimiet gaat overschrijden, dient het waterschap dit zelf aan de toezichthouder te melden. Daarnaast wordt eveneens per kwartaal aan het Centraal Bureau voor de Statistiek een rapportage gedaan over het EMU-saldo.
8.8 Verbonden partijen
De paragraaf verbonden partijen geeft inzicht in de door Waterschap Zuiderzeeland aangegane bestuurlijke participaties. Verbonden partijen zijn een manier om beleidsvoornemens uit de programma’s uit te voeren. Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin het waterschap een bestuurlijk en financieel belang heeft. Een bestuurlijk belang heeft een waterschap wanneer ze een zetel heeft in het bestuur van een derde rechtspersoon of als ze stemrecht heeft. Hieronder wordt verstaan dat namens het waterschap de dijkgraaf, heemraad, algemeen bestuurslid of ambtenaar de volgende functie(s) vervult bij een derde rechtspersoon: lid van het algemeen of dagelijks bestuur, voorzitter, secretaris of penningmeester. Een financieel belang heeft een waterschap indien de middelen die deze ter beschikking stelt verloren gaan in geval van faillissement van de verbonden partij (een derde rechtspersoon) en/of als financiële problemen bij de verbonden partij verhaald kunnen worden op het waterschap. Waterschap Zuiderzeeland heeft bestuurlijke en financiële belangen in verschillende verbonden partijen waaronder gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen. De verbonden partij voert beleid uit voor het waterschap dat het waterschap ook zelf zou kunnen uitvoeren. Om deze reden is het van belang de ontwikkelingen weer te geven in deze paragraaf verbonden partijen. Uiteraard blijft Waterschap Zuiderzeeland beleidsmatige en financiële verantwoordelijkheden houden ten aanzien van deze partijen. De paragraaf richt zich op belangrijkste wijzigingen die zich hebben voorgedaan in het jaar 2010.
38
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Beleid ten aanzien van de verbonden partijen
De bestaande participaties van Waterschap Zuiderzeeland zijn zowel van publiekrechtelijke als van privaatrechtelijke aard. Deze participaties zijn de afgelopen decennia aangegaan. In verschillende beleidssectoren van het waterschap, met verschillende motieven, komend vanuit verschillende uitgangsposities, werd de afweging voor het aangaan van een bestuurlijke participatie gemaakt en werd gekozen voor de ene of de andere constructie. Per participatie wordt hieronder aangegeven: • welk beleid de verbonden partij uitvoert • wat de uitvoering van het beleid door de verbonden partij oplevert • wat de belangrijke ontwikkelingen in 2010 bij de verbonden partij zijn geweest
Nederlandse Waterschapsbank (NWB) Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt de NWB bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak. Er zijn in het jaar 2010 geen belangrijke ontwikkelingen geweest. Kijkend naar de toekomst is het denkbaar dat de huidige economische situatie invloed heeft op de ontwikkelingen bij de Waterschapsbank, maar hier zijn thans geen concrete aanwijzingen voor. Gemeenschappelijk Belastingkantoor Rijn Midden (Tricijn belastingen) De heffing en inning van de waterschapsbelastingen liggen in handen van Tricijn belastingen. Door op het gebied van de inning van belastingen samen te werken met anderen, is worden de maatschappelijke kosten zo laag mogelijk gehouden. In 2009 en 2010 zijn er mogelijkheden onderzocht voor een vergaande samenwerking met Lococensus. Dit heeft geresulteerd in de oprichting van de Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn per 1 januari 2011. Alle activiteiten van Lococensus en Tricijn belastingen worden in deze nieuwe samenwerkingsvorm voortgezet. Locosensus-Tricijn gaat zich tevens richten op gemeenten. Mogelijk zullen deze gemeenten dan toetreden tot de gemeenschappelijke regeling. Gemeenschappelijke regeling inzake samenwerking bij laboratoriumonderzoek Het laboratorium van Waterschap Groot Salland verricht laboratoriumonderzoek voor Waterschap Zuiderzeeland en draagt zo bij aan de verwezenlijking van het programma Schoon water. Door chemisch en bacteriologisch onderzoek te verrichten is controle op naleving van vergunningen mogelijk, alsmede het beheersen en het beoordelen van de kwaliteit van het oppervlaktewater en controle op het zuiveren van afvalwater. De gezamenlijke uitvoering bevordert efficiënt en doelmatig laboratoriumwerk. In 2010 hebben zich geen vermeldenswaardige ontwikkelingen voorgedaan. Regeling Nieuwland Erfgoedcentrum Een gedeelte van het archief is ondergebracht bij Nieuwland Erfgoedcentrum. Het Erfgoedcentrum beheert archieven van verschillende gemeenten, de provincies en twee stichtingen, waardoor een kostenbesparing in de zin van ruimtebesparing mogelijk is. Binnen Nieuwland Erfgoedcentrum is een omslag gaande van een vooral op geschiedenis georiënteerde instelling naar een meer op de toekomst gericht centrum. Het gaat meer nadruk leggen op de drie-eenheid museum, archief en studiecentrum. De heer A.B.L. de Jonge, burgemeester van Dronten, is in 2010 tussentijds afgetreden als bestuurder. Zijn plaats is overgenomen door de heer C.A.A.A. Maenhout. Servicepunt handhaving Flevoland (SEPH) Het SEPH bevordert de adequate en gezamenlijke handhaving van (nu nog) vooral milieu-wetten, assisteert in de professionalisering en verzorgt ondersteunende taken op diverse (beleids-)gebieden. Het SEPH verzorgt diverse taken, in het kader van Handhavinguitvoeringsprogramma’s, de professionaliseringstrajecten in Flevoland, het Gemeenschappelijk Kader, opleiding en kenniscentrum, secretariaat en netwerk en de coördinatie van het landelijk handhavingsprogramma. In 2010 hebben zich geen vermeldenswaardige ontwikkelingen voorgedaan.
JAARREKENING 2010
39
Stichting GBKN Flevoland Stichting GBKN Flevoland heeft als doel het in stand houden, bijhouden en exploiteren van de Grootschalige Basiskaart Nederland voor Flevoland, het bevorderen van overleg tussen de samenwerkende partners en het voeren van overleg met publiek- en privaatrechtelijke instellingen ter uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst. De GBKN is voor Waterschap Zuiderzeeland van groot belang bij de uitoefening van zijn taken. Samenwerking in Stichting GBKN Flevoland waarborgt dat de GBKN Flevoland wordt bijgehouden en de basiskaart op een juiste en verantwoorde wijze wordt geëxploiteerd. Een meerjarige ontwikkeling binnen de Stichting GBKN Flevoland is het onderzoeken van de mogelijkheid om de GBKN toe te voegen aan het stelsel van basisregistraties. Hiermee wordt de GBKN de standaard en basis voor topografische bestanden in Nederland. Waterschapshuis Het Waterschapshuis is de regie-, beheer- en uitvoeringsorganisatie voor de waterschappen op het gebied van Informatievoorziening. Medio 2010 is de stichting Waterschapshuis overgegaan in de Gemeenschappelijke Regeling Waterschapshuis. Hiermee is de overgang van een lossere samenwerking in stichtingsvorm naar een meer formele samenwerking in de vorm van een Gemeenschappelijke Regeling een feit geworden.
8.9 EMU-saldo Inleiding
Het EMU-saldo is het saldo van de inkomsten en uitgaven van de overheid. Hierbij zitten ook inkomsten en uitgaven met een kapitaalkarakter, zoals aan- en verkopen grond, investeringen en investeringsbijdragen. Financiële transacties als de verkoop van deelnemingen worden niet als inkomsten of uitgaven gezien. De twaalf landen die meedoen aan de Economische en Monetaire Unie (EMU), hebben de euro als officiële munt. Zij hebben in het stabiliteits- en groeipact afspraken gemaakt over het op orde houden van de overheidsfinanciën. Een van deze afspraken heeft betrekking op het begrotingstekort van landen, oftewel het EMU-tekort. Als het EMU-tekort van een van de lidstaten boven de 3% BBP uitkomt, krijgt het land een officiële waarschuwing. In het uiterste geval kan de Europese Raad van Ministers ook boetes opleggen. Het EMU-saldo betreft de totale overheid en dus ook waterschappen beïnvloeden of Nederland zich aan de Europese afspraken houdt. Om het EMU-saldo te kunnen beheersen maakten het kabinet en de decentrale overheden in oktober 2004 afspraken. Voor de waterschappen komen deze afspraken er onder andere op neer dat als hun totale bijdrage aan het EMU-tekort in 2005 meer bedraagt dan 250 miljoen euro (de ‘referentiewaarde’) zij meer dan evenredig aan het Nederlandse EMU-tekort bijdragen.
40
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Berekening
Hieronder treft u de tabel aan waarin de berekening van het EMU-saldo voor Waterschap Zuiderzeeland is weergegeven. EMU saldo (bedragen x e 1.000.000) Omschrijving
2010
1
EMU exploitatiesaldo
2
Invloed investeringen – netto investeringsuitgaven + afschrijvingen
- 27,3 + 7,8
Invloed voorzieningen + toevoeging aan voorziening t.l.v. exploitatie – onttrekkingen aan voorzieningen t.b.v. exploitatie – betalingen rechtstreeks uit voorzieningen
+ 1,1 - 1,1 - 8,5
3
EMU saldo
+ 10,4
- 17,6
8.10 Uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT)
Op 9 februari 2006 is de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT) ingevoerd. Op grond van deze wet moet het waterschap jaarlijks het belastbaar loon, de voorzieningen ten behoeve van beloningen en de functie rapporteren van ieder van wie de som van het loon en de voorzieningen hoger is dan het gemiddelde loon van de ministers. Het gemiddeld belastbaar loon van ministers -in de wandeling aangeduid als de Balkenendenorm- bedraagt over het jaar 2010 € 193.000. Waterschap Zuiderzeeland heeft geen bestuurders of werknemers in dienst met een beloning boven deze norm. Het kabinet heeft aangegeven dat zij ook tijdelijk personeel, zoals interim-bestuurders of -managers als geadresseerden van het normeringsbeleid beschouwt. De tarieven die voor advieswerk, projectof interim-management in rekening worden gebracht, zijn echter niet rechtstreeks herleidbaar tot het normbedrag van de WOPT of, meer in het algemeen, naar de normbedragen voor ambtelijke salarissen. In het tarief is het persoonlijk inkomen van de externe kracht uiteraard verdisconteerd, maar het bevat ook andere componenten, zoals de (overhead)kosten van het bedrijf waaraan deze verbonden is (kantoorkosten, werkgeverslasten, vervoersmiddelen, winstopslag, etc.). Bij zelfstandig gevestigde externe adviseurs en project- of interim-managers is de tariefopbouw uiteraard anders, maar ook bij hen geldt een groot verschil tussen tarief en persoonlijk (belastbaar) inkomen. Bovendien zijn de tarieven gekoppeld aan de netto inzetbare tijd, de zogenaamde declarabele uren. In de wereld van consultancy en management wordt uitgegaan van een declarabiliteit van ongeveer 1.200 uur op jaarbasis. De niet-declarabele uren staan voor kantoor- en vakoverleg, training en bijscholing en acquisitie. Verder is hierin verdisconteerd dat regelmatig sprake is van minder dan 100% opdrachtendekking. Uitgaande van een ‘normale’ overhead van 25% kan worden gesteld dat interim-managers met een uurtarief vanaf € 200 volgens de WOPT moeten worden gemeld. De tarieven die het waterschap momenteel betaalt, zijn in alle gevallen lager.
JAARREKENING 2010
41
9 Overige gegevens
9.1 Gebeurtenissen na balansdatum
Er zijn geen belangrijke gebeurtenissen te melden na balansdatum die van invloed kunnen zijn op het vermogen van het Waterschap dan wel het resultaat over het boekjaar.
9.2 Accountantsverklaring
42
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
JAARREKENING 2010
43
10 Bijlagen
10.1 Algemeen
In dit hoofdstuk zijn de bijlagen bij de jaarrekening opgenomen. Achtereenvolgens vindt u de volgende bijlagen: • Staat van materiële vaste activa • Staat van reserves • Staat van voorzieningen • Staat van vaste schulden • Staat van personeelslasten
44
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
JAARREKENING 2010
45
Totaal
160.386
63.546 9.865 11.645 18.697 4.730 356 2.548 3.579
AWZI Slibontwateringinstallaties Rioolgemalen Persleidingen IBA Verbeteringswerken Sanering waterbodems Wateraanvoer
Schoon water
19.959 568 5.938 2.546
3652
10.684 469 1.605
Gemalen Onderbemaling Kunstwerken Waterlopen
Voldoende water
Waterkeringen
Veiligheid
Kantoren en centrale werkplaatsen Bedrijfsmiddelen Hard en software
Algemeen
Werken in exploitatie
Aanschafwaarde
71.159
33.522 7.955 3.828 12.722 306 45 100 643
4.779 164 981 864
682
3.352 251 964
Totaal afschrijving
89.227
30.023 1.909 7.817 5.976 4.424 311 2.449 2.935
15.181 405 4.957 1.682
2969
7.331 217 641
22.107
11.726 1.093 2.001 -1.263 258
4.340 753 1.413
1.067
6 49 664
werk
onderhanden
Overboeking
(bedragen x € 1.000)
Boekwaarde per 01-01
10.2 Staat van materiële vaste activa
7.779
3.460 372 543 480 187 13 64 123
1.160 19 335 82
147
358 67 369
gen boekjaar
Afschrijvin-
182.493
75.271 9.865 12.738 18.697 6.732 356 1.285 3.836
24.229 568 6.691 3.959
4.719
10.690 518 2.269
Aanschafprijs
78.938
36.982 8.328 4.370 13.202 493 164 58 767
5.938 183 1.317 946
829
3.711 318 1.333
totaal afschrijving
103.555
38.289 1.537 8.368 5.495 6.239 298 1.121 3.070
18.361 385 5.375 3.013
3.890
6.979 199 936
Boekwaarde per 31-12
3.536
1.190 76 310 237 175 12 97 116
602 16 196 67
118
290 9 25
Toegerekende Rente
11.315
4.649 448 852 717 363 25 161 240
1.761 35 532 149
264
649 76 394
Totaal kapitaallasten
46
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
17.617
2.650 2.370 700 611 248 139 -
-
-
-
4.269
4.848 1.782
Interne rente
stand per 01-01
-
-
-
-
overige vermeerderingen
In het bovenstaande overzicht is de voorgestelde resultaatbestemming van het jaar 2010 nog niet verwerkt.
Totaal
Baggeren Almere Stedelijk water Maatregelen OAS Duurzame oevers Belastingsamenwerking Ver vanging pompen
Bestemmingsreserves
Watersysteemtaak Zuiveringstaak
Risicoreserve
Algemene reserve
omschrijving
10.3 Staat van reserves (bedragen x € 1.000)
-
-
-
interne vermindering
-
-
-
-
externe vermindering
17.617
2.650 2.370 700 611 248 139
4.848 1.782
4.269
stand per 31-12
JAARREKENING 2010
47
12.503
7.499 1.088 1.046 1.045 416 243 102 1.064
stand per 01-01
67
27 35 5 -
interne rente
1.333
533 118 173 - 10 519 -
overige vermeerderingen
8.563
7.499 1.064
interne vermindering
De voorziening dubieuze debiteuren is opgenomen als minpost onder de rubriek debiteuren en maakt geen onderdeel uit van deze staat.
Totaal
Toekomstige afschrijvingen Baggeren Personele reorganisatie Pensioenen voormalige bestuurders Btw Waterlandstichting Wachtgeld voormalig bestuurders Groot onderhoud Opgelegde belastingen
omschrijving
10.4 Staat van voorzieningen (bedragen x € 1.000)
924
33 272 41 416 62 100 -
externe vermindering
4.417
1.588 920 1.212 176 521 -
stand per 31-12
48
wat er s c h a p z u i d er z ee l an d
Totaal vaste schulden
NWB 100.14780 NWB 100.15603 NWB 100.20318
Begin 2010 overgenomen van de Waterlandstichting
NWB 100.11938 NWB 100.12352 NWB 100.12858 NWB 100.12859 NWB 100.13736 NWB 100.13737 NWB 100.14029 NWB 100.14235 NWB 100.14798 NWB 100.15818 NWB 100.20317 NWB 100.21610 NWB 100.23988 NWB 100.24264 NWB 100.24704 NWB 100.24761 NWB 100.25429 NWB 100.26019 NWB 100.26057 NWB 100.26442 Waterschap Groot Salland
Bestaande geldleningen
geldgever
6,300 4,820 5,950
8,480 6,950 6,650 6,650 7,320 7,320 7,250 6,550 6,070 4,700 5,750 4,510 3,200 3,668 3,995 4,300 4,420 4,720 4,260 3,300 6,300
rente %
10-10-1997 14-12-1998 14-04-2000
18-02-1992 23-02-1993 12-01-1994 12-01-1994 25-10-1995 25-10-1995 26-06-1996 10-10-1996 20-10-1997 24-03-1999 14-04-2000 01-11-2001 19-09-2005 13-02-2006 13-12-2006 24-01-2007 22-01-2008 11-12-2008 06-02-2009 18-12-2009 01-01-2000
ingangsdatum
12 jaar 13 jaar 10 jaar
2 jaar 3 jaar 9 jaar 9 jaar 10 jaar 10 jaar 11 jaar 11 jaar 12 jaar 14 jaar 6 jaar 10 jaar 11 jaar 11 jaar 17 jaar 18 jaar 8 jaar 9 jaar 9 jaar 5 jaar
resterende looptijd
10.5 Staat van vaste schulden (bedragen x € 1.000)
77.045
-
681 817 1.513 1.513 1.331 1.165 2.904 2.904 2.360 2.723 1.134 2.118 3.667 4.000 4.800 4.500 5.700 9.000 10.000 10.000 4.216
schuld per 01-01
14.960
983 7.624 6.353
-
vermeerderingen
9.184
76 545 -
227 204 151 151 121 106 242 242 182 182 1.134 303 333 333 400 250 300 1.000 1.000 1.000 703
verminderingen
82.821
908 7.079 6.353
454 613 1.361 1.361 1.210 1.059 2.662 2.662 2.178 2.541 1.815 3.333 3.667 4.400 4.250 5.400 8.000 9.000 9.000 3.514
schuld per 31-12
8.685
76 545 635
227 204 151 151 121 106 242 242 182 182 303 333 333 400 250 300 1.000 1.000 1.000 703
aflossings verplichting volgend boekjaar
4.239
61 366 378
41 45 91 91 96 84 202 187 141 121 19 93 114 136 191 183 239 422 388 329 221
rentelasten boekjaar
JAARREKENING 2010
49
243,0
Nvt
51,3
76,7
88,8
26,2
Gerealiseerde formatie 2010
243,1
nvt
52,2
75,1
89,6
26,2
Gerealiseerde formatie 2009
In de gerealiseerde personeelslasten zijn ook de kosten van tijdelijk personeel meegenomen.
257,3
57,7
Sector M&O
Totaal
77,7
Sector Waterketen
nvt
93,5
Sector Watersystemen
Bestuur
28,4
Directie en stafafdelingen
Begrote formatie 2010
10.6 Staat van personeelslasten (Aantallen in fte, bedragen x € 1.000.000)
18,4
0,5
4,2
5,3
6,0
2,4
Begrote personeelslasten 2010
18,3
0,5
3,9
5,3
6,2
2,3
Gerealiseerde personeelslasten 2010
16,8
0,4
3,5
4,9
5,7
2,3
Gerealiseerde personeelslasten 2009
Colofon
redactie
Waterschap Zuiderzeeland Vormgeving
Simons en Boom Druk
Nauta en Haagen
Waterschap Zuiderzeeland
Lindelaan 20 Postbus 229 8200 AE Lelystad telefoon (0320) 274 911 fax (0320) 247 919
[email protected] www.zuiderzeeland.nl