Analyse begroting 2016 OPRON De begroting van OPRON bestaat uit drie delen, namelijk een inhoudelijk deel, een financieel deel en het meerjarenperspectief. In dit document volgt per onderdeel een samenvatting en analyse.
A. Inhoudelijke analyse van de begroting 1.
HOOFDLIJNEN
1.1 Korte terugblik 2015 OPRON heeft gericht geïnvesteerd in de versterking van het stafbureau en er vond voordracht en benoeming van een nieuwe Raad van Toezicht plaats vanwege het statutair defungeren van alle bestaande leden. Er is opnieuw flankerend beleid tot stand gebracht, gericht op vrijwillig en gefaciliteerd vertrek van personeel. Ongeveer 15 formatieplaatsen en daarmee 30 personen zijn afgevloeid waardoor het in het risicodragend deel van de formatie plaatsen van personeel zowel voor het schooljaar 2014-2015 als 2015-2016 kon vervallen. De verwachting is dat dit zelfs voor de gehele planperiode tot aan 2020 kan worden voorkomen. Alle scholen zijn eind 2015 voorzien van een nieuwe website en logo met als doel dat de websites een belangrijk communicatiemiddel van de scholen zullen zijn. Het stafbureau is verhuisd naar Veendam, centraal gelegen in het voedingsgebied van OPRON. 1.2 Aanpak: hoofdlijnen beleid 2016 Om vooruitgang mogelijk te maken acht OPRON het, als een krimpende organisatie, van belang opnieuw een koers uit te zetten en noodzakelijk duidelijk te maken waaraan gewerkt zal gaan worden en in welke volgorde. Eén en ander is vastgelegd in het (bijgevoegde) Koersplan 2015-2019, het vervolg op het Koersplan 2013-2015 “het beste uit elk kind”. Het jaar 2016 maakt onderdeel uit van de planperiode 2015-2019. Het ‘Koersplan’ is gefocust rond de volgende, samenhangende , vijf hoofdlijnen, namelijk : - Basiskwaliteit Plus voor iedere school; - Intern toezicht; - Ondernemerschap; - Human Capital; - Bedrijfsvoering. In het plan zijn de doelen en de te behalen resultaten gegroepeerd rondom 15 thema’s, zoals ‘opbrengsten’, ‘ontwikkeling van competenties’, ‘intern toezicht’ en ‘managementstructuur’. In hoofdstuk 12 van het ‘Koersplan’ is een volledig en samenvattend overzicht van de uit te werken vijftien thema’s, de doelen en de planning weergegeven. Het werken aan de ‘Basiskwaliteit Plus’ voor en door de scholen
Scholengroep OPRON streeft er naar voor al haar basisscholen in 2016 het ‘basiskwaliteit plus’ niveau te bereiken. De “lat wordt dus hoger gelegd” dan de minimale eisen die de onderwijsinspectie heeft vastgelegd in het toezichtkader (basiskwaliteit) basisscholen. OPRON zal blijven investeren in de kwaliteit van de kernprocessen binnen de scholen en het lesgeven en gaat expliciet het ondernemerschap en het leiderschap van de schooldirecties versterken. Het versterken van ondernemerschap van de scholen Met alle scholen spreekt OPRON bepaalde doelen af; iedere school (schoolleiding en team samen) bepaalt in beginsel zelf hoe de school de gestelde doelen binnen de afgesproken periode wil bereiken. De school legt over de voortgang verantwoording af aan het bestuur. Deze lijn “ondernemerschap” heeft tot doel sterke en vooral duurzame scholen op te bouwen. Voor OPRON houdt dit niet alleen krachtig in onderwijskwaliteit in, maar ook scholen die sterk staan in hun omgeving. Het op deze wijze werken aan betrokkenheid van ouders, het voeren van een actief pr-beleid en transparantie via “Vensters Primair Onderwijs” moet er volgens OPRON mede voor zorgen dat het schoolbestuur qua marktaandeel terug komt op het niveau van 2010. Het ontwikkelen van “Human Capital” OPRON wil de houding en het gedrag van de medewerkers, dat voor kwaliteitsverbetering nodig is, stimuleren en faciliteren. Naast individuele gesprekken acht OPRON hiervoor het aanbieden van het collectief leren en het leren in de praktijk een krachtig middel. Daartoe zullen door OPRON professionele leergemeenschappen gevormd worden, ‘peergroepen’ (dit is een groep mensen uit de samenleving, die een vergelijkbare leeftijd, status, belang of belangstelling hebben) en online leren (“de OPRON Academie”) aangeboden worden. Daarnaast vindt voortdurende reflectie plaats op kernvaardigheden. OPRON vindt het belangrijk bij deze hoofdlijn aandacht te hebben voor gezondheid en veiligheid. Elke school moet beschikken over een schoolveiligheidsplan. Het strikt uitvoeren van verzuimbeleid zal op termijn moeten resulteren in een ziekteverzuim percentage van maximaal 4% . OPRON bezint zich strategisch op het Human Resource (personeels-) beleid dat gevoerd moet worden voor de medewerkers, gelet op de voortschrijdende krimp van het aantal leerlingen en een verwacht beperkt natuurlijk personeelsverloop in de komende jaren, zonder dat er op de korte termijn sprake zal hoeven te zijn van gedwongen ontslagen. Waar OPRON op dit moment aan werkt is: het bieden van loopbaanmogelijkheden, het vergroten van employability, het optimaal benutten van het menselijk potentieel voor de organisatie en het aantrekken en behouden van kwalitatief goede medewerkers. Van ontslagbeleid naar werkgelegenheidsbeleid OPRON gaat meer en meer werkgelegenheidsbeleid hanteren waarbij er een inhoudelijke afweging kan plaatsvinden bij het maken van afspraken over eventuele afvloeiing (ontslag). Voorafgaand aan een ontslag wordt er een “eerste fase” ingelast waarin sprake is van vrijwillige mobiliteit, hetgeen een gunstiger scenario inhoudt voor de medewerkers. Het invoeren van werkgelegenheidsbeleid schept voor OPRON de mogelijkheid er adequaat mobiliteitsbeleid op na te gaan houden. Het beleid zal zich vooral gaan richten op individueel maatwerk. OPRON heeft van het rijk middelen ontvangen uit recente fusies van scholen in Stadskanaal; deze middelen zullen voor het individueel maatwerk gereserveerd gaan worden.
Het inrichten van een vaste flexpool Als gevolg van de inwerkingtreding van de Wet Werk & Zekerheid (WWZ) voor het openbaar onderwijs per 1 augustus 2016 wordt het aantal mogelijke aanstellingen van een persoon beperkt. In de praktijk kan dit betekenen dat er ten aanzien van iemand, na drie keer een dag ingevallen te hebben ter vervanging van afwezige leerkrachten, al verplichtingen in de zin van herbenoeming gaat ontstaan. Om te voorkomen dat OPRON vanaf augustus 2016 te maken krijgt met hieruit voortvloeiende ongewenste en irreële verplichtingen is het voornemen zich aan te sluiten bij het Regionaal Transfercentrum Groningen (RTC), dat een vaste flexpool voor vervangers beheert en coördineert. Het inrichten van een talentenpool OPRON zal een pool medewerkers inrichten als kweekvijver voor ‘toppers’, om zodoende nieuw elan binnen de organisatie te krijgen. Daarvoor kan bijvoorbeeld ‘geput’ worden uit OPRON bekend personeel dat of een parttime functie heeft of regelmatig invalt met voor de organisatie belangrijke kwaliteiten, ten einde deze te behouden voor OPRON door hen meer zekere werkgelegenheid te kunnen bieden. Concreet betekent dit dat OPRON de mogelijkheid onderzoekt om per 1 augustus 2016 een talentenpool met de omvang van vijf formatieplaatsen in te richten. De bedrijfsvoering OPRON wil de bedrijfsvoering efficiënter en effectiever te maken. Dit vergt een kritisch kijken naar de inrichting van de organisatie. In 2016 zal OPRON dan ook een organisatienota presenteren over de gewenste (middel) lange termijn inrichting van de stichting op boven schools en op schoolniveau. De eerste actieplannen voor de ICT en de huisvesting zijn in de maak. Een harde doelstelling van OPRON is om voor de komende periode de reguliere exploitatie van de stichting met ingang van 2017 sluitend te maken.
2.
DE ONTWIKKELING VAN DE LEERLINGAANTALLEN
2.1 Prognoses en ontwikkeling aantallen De bron die OPRON heeft gebruik voor het samenstellen van een prognose is het Arbeidsmarktplatform Primair Onderwijs. OPRON gaat er van uit dat het aantal leerlingen van de reguliere basisscholen per 1 oktober 2019 ten opzichte van het aantal op 1 oktober 2015 met 270 leerlingen (berekend is met 11%) gedaald zal zijn. Aangenomen wordt dat de daling van de scholen voor speciaal basisonderwijs (SBO) en (Voortgezet) Speciaal Onderwijs ((V)SO )gelijke tred houdt. Daarnaast is er nog een prognose voor de afdeling anderstaligen (AAT), die gebaseerd wordt op een gemiddelde van de afgelopen jaren. De werkelijke ontwikkeling daarvan hangt nauw samen met de instroom van de aantallen vluchtelingen en de locaties van huisvesting. Prognose OPRON Basisonderwijs AAT SBO (V)SO In totaal
1-10-2015 2.439 123 106 114 2.782
1-10-2016 2.372 60 103 111 2.646
1-10-2017 2.305 60 100 108 2.573*
1-10-2018 2.228 60 97 104 2.489*
1-10-2019 2.171 60 94 101 2.426*
OPRON heeft een herziene prognose nagezonden
OPRON laat de prognose van het aantal leerlingen deel uit maken van de meerjarenbegroting.
De ontwikkeling van de leerlingenaantallen van OPRON in de afgelopen jaren laat een krimp c.q. terugloop zien zowel in aantal als relatief (d.w.z. in marktaandeel). 2.2 De ontwikkeling van het scholenbestand OPRON verwacht dat de Butte in Borgercompagnie onder de wettelijke norm van 23 zal komen. Hiermee is in de begroting nog geen rekening gehouden. Bij een dreigende sluiting zal De Butte een fusie aangaan met een andere school waardoor er aanspraak ontstaat op faciliteiten vanuit het rijk. Qua bedrijfsvoering loopt de stichting dan in de planperiode geen risico. Er zijn plannen om in Meeden een nieuw multifunctioneel centrum te realiseren. OPRON onderzoekt samen met de Vereniging Christelijk Onderwijs (VCO) of het vormen van één samenwerkingsschool tot de mogelijkheden behoort. De financiële gevolgen van eventuele realisatie hiervan is ook nog niet meegenomen in de begroting. In 2016 zal duidelijk worden of de samenwerking zoals nu beoogd in de gehele sub regio concrete kans van slagen heeft.
B. Financiële hoofdlijnen van de begroting Het begrote resultaat van de reguliere begroting van OPRON bedraagt € 100.000 negatief voor het jaar 2016. Dit is ongeveer 0,5% van de begrote baten. De verwachting is nu dat de begroting met ingang van 2017 sluitend gemaakt zal kunnen worden. De reguliere begroting is door OPRON voor 2016 aangevuld met een ‘plusbegroting’ waarvan het verwachte resultaat € 400.000 negatief is. In totaal is het verwachte resultaat over 2016 dan ook € 500.000 negatief, dit is ca. 2,5% van de baten. 1.
BEGROTINGSONTWIKKELINGEN
1.1 De plusbegroting De extra middelen acht OPRON noodzakelijk om het multidisciplinaire team ter versterking van de organisatie, dat in 2015 is aangesteld, te kunnen blijven bekostigen. Dit teneinde het plan van aanpak invulling te geven gedurende een interim periode, gericht op het versneld behalen van de geformuleerde doelen. Daarnaast zullen er in de loop van 2016 een nieuwe bestuurder en nieuwe staffunctionarissen geworven worden. Ook worden de afschrijvingslasten van het project Innovatie ten laste van de ‘plusbegroting’ gebracht. De meerjarenbegroting laat zien dat er in 2016 nog aanvullende inzet noodzakelijk is om het nagestreefde duurzaam “0” resultaat te kunnen bereiken. Indien dergelijke maatregelen niet of onvoldoende worden genomen, zal uiteindelijk het tekort verder kunnen oplopen. 2.
BATEN
2.1 Rijksbijdragen Als gevolg van de daling van het aantal leerlingen daalt ook de rijksvergoeding. Ten opzichte van 1-10-2014 is de krimp van het aantal leerlingen 2,4%. Voor OPRON betekent dit dat er allerlei maatgelen genomen moeten worden om de lasten te verlagen.
2.2 Materiële bekostiging Deze is gebaseerd op het aantal leerlingen op de teldatum 1 oktober 2015. De bekostiging wordt zowel specifiek per school als bovenschools verdeeld. 2.3 Personeels- en arbeidsmarktbeleid Deze bijdrage is onderdeel van de personele baten en wordt zowel op schoolniveau als op bovenschools niveau besteed door OPRON. 2.4 Prestatiebox OPRON ontvangt tot en met het schooljaar 2019-2020 extra middelen ten behoeve van afspraken uit het landelijke bestuursakkoord en voor cultuureducatie met als doel de schoolprestaties te verbeteren. Deze baten zet OPRON in voor scholing en cultuur. 2.5 Bekostiging impulsgebieden Deze extra middelen worden verkregen in verband met de onderwijsachterstand in de regio, voorlopig nog beschikbaar tot en met het schooljaar 2016-2017. Toch verwacht OPRON dat deze middelen zullen blijven en is dit ook verwerkt in de meerjarenbegroting. 2.6 Bijzondere bekostiging eerste opvang vreemdelingen Als er in een gemeente een eerste opvang voor vreemdelingen is ontvangt OPRON subsidie. De omvang is afhankelijk van het aantal leerlingen op bepaalde peildata. Tegenover deze baten zullen ook uitgaven staan; OPRON gaat er van uit dat dit per saldo minimale invloed op het resultaat zal hebben. Daarnaast is de omvang hiervan en de locatie niet te voorzien. 2.7 Ontvangen doorbetalingen Rijksbijdragen Samenwerkingsverbanden passend onderwijs OPRON maakt onderdeel uit van het samenwerkingsverband Primair Onderwijs 20.01 provincie Groningen en de gemeente Noorderveld. Het samenwerkingsverband ontvangt middelen van het rijk die weer worden verdeeld over de diverse schoolbesturen. 2.8 Overige overheidsbijdragen OPRON ontvangt middelen van gemeenten voor onder andere personen die taken verrichten in het kader de uitvoering van het onderwijsachterstandenbeleid, waarvoor gemeenten rechtstreeks van het rijk ontvangen. 2.9 Overige baten OPRON ontvangt een exploitatievergoeding van organisaties die gebruik maken van de ruimte in de scholen. Ook zijn er inkomsten in verband met detachering van personeel en het penvoeren van de academische basisschool en vakbondsfaciliteiten. 3.
LASTEN
3.1 Personeelslasten Lonen en salarissen Het door OPRON begrote bedrag betreft de optelsom van alle loonkosten. Het grootste deel is van eigen personeel, ook zijn er externen ingehuurd en is een ander deel ingehuurd via detachering. Met name de functies binnen het stafbureau die ingehuurd zijn komen ten laste van de plusbegroting 2016. De reguliere formatie zal per 1 augustus 2016 met tien formatieplaatsen dalen rekening houdend met de daling van het aantal leerlingen. Deze reductie realiseert OPRON door beëindiging van tijdelijke aanstellingen en uitbreidingen.
Overige personele lasten De overige personele lasten bestaan uit de kosten van de bedrijfsgezondheidszorg, scholing, schoolbegeleiding, kerstpakketten en dotaties aan personele voorzieningen. De reservering voor maatwerk en mobiliteit ad € 300.000 is onderdeel van deze lasten. 3.2 Afschrijvingen Materiële vaste activa De afschrijvingen vinden plaats op basis van de geldende afschrijvingstermijnen per activatype. Huisvestingslasten OPRON baseert de begrote lasten op ervaringscijfers. Ook wordt gereserveerd voor groot onderhoud op basis van een meerjaren onderhoudsplan. 3.3 Overige lasten Administratie- en beheerlasten OPRON koopt diensten in bij administratiekantoor Helder Onderwijs voor o.a. de salarisadministratie sinds 2015. Ook accountantskosten zijn hierbij inbegrepen. Inventaris, apparatuur en leermiddelen Onder deze kosten vallen ook de kosten voor ICT en reproductie. Overige lasten Dit zijn kosten als contributie, abonnementen, cultuuruitgaven en overige onderwijslasten.
4.
FINANCIELE BATEN EN LASTEN
OPRON verwacht een rendement op uitstaande gelden in deposito’s van € 50.000 over 2016. Hierbij is rekening gehouden met de lage rentestand. Dit bedrag wordt opgeteld bij de baten.
C. Meerjarenperspectief 2017-2019 Het begrote meerjarig resultaat op pagina 16 van de begroting voor de periode 2017-2019 bedraagt € 0. Er is dan dus sprake van een sluitende meerjarenbegroting; echter niet als de financiële baten ad € 50.000 niet meegeteld worden. OPRON heeft hierbij rekening gehouden met de daling van de baten en de personele inzet naar rato van de ontwikkeling van het aantal leerlingen. 1.
TOELICHTING BIJ DE MEERJARENBEGROTING
Baten OPRON heeft de baten gebaseerd op de bedragen uit de begroting 2016. De rijksbijdragen bewegen mee met de verwachte ontwikkeling van het aantal leerlingen. De overige overheidsbijdragen en overige baten zijn hiervan niet afhankelijk.
Lasten De laten zijn eveneens gebaseerd op de begroting 2016 en de verwachte daling van het aantal leerlingen. De huisvestingslasten bewegen volgens OPRON niet vanzelfsprekend mee met de daling van leerlingenaantallen. Kasstroomoverzicht Op pagina 17 van de begroting heeft OPRON een kasstroomoverzicht weergegeven. De eindstand van de liquide middelen worden geschat op € 5.845.014 eind 2015, en gelijkblijvend op € 5.345.014 van eind 2016 t/m 2019. A. Kengetallen De mate waarin de organisatie financieel gezond is wordt afgemeten in diverse kengetallen. De ontwikkelingen daarin, gerelateerd aan de diverse (ministeriele) normen zijn een basis voor de beantwoording van de vraag of het de verwachting is dat er “een gevoeglijk aantal scholen voor basis onderwijs” in de gemeente aanwezig blijft. Hierna worden deze kengetallen samengevat weergegeven. - De liquide middelen waren eind 2013 meer dan 7 miljoen; ultimo 2016 zal dit op 5,3 miljoen uitkomen. - Het weerstandsvermogen zal door het verwachte negatieve resultaat per ultimo 2015 en 2016, afnemen van nu verwacht 15,0% per ultimo 2015 12,7% per ultimo 2016. Wat de omvang van het weerstandvermogen zou moeten zijn, kan afhankelijk zijn van het risicoprofiel dat voor een schoolbestuur geldt. Landelijk wordt uitgegaan van tussen de 10 tot 20 procent (volgens de raad voor primair onderwijs 2012-2016). Bij de verzelfstandiging hebben de gemeente afgesproken dat het weerstandsvermogen tenminste 10% zou moeten bedragen. Daar blijft het weerstandsvermogen van OPRON dus boven. Ondanks een negatieve rentabiliteit in 2015 en 2016 verkeren de overige kengetallen nog boven de kritische signaleringsgrenzen. Dat betekent dat er inderdaad en desgewenst in 2016 en verder ruimte is voor extra investeringen die ten dienste staan van de organisatiedoelen. De rentabiliteit is ingaande 2017 geraamd op 0%. Financiële kengetallen Liquiditeit (verhouding vlottende activa en kortlopende schulden) Solvabiliteit (eigen vermogen + voorziening / totaal vermogen) Rentabiliteit (resultaat uit gewone bedrijfsvoering / totale baten maal 100%) Kapitalisatiefactor (totaal aan activa / totale baten) Weerstandsvermogen (eigen vermogen minus MVA / totale baten)
2015 2.49
2016 2.32
2017 2.32
2018 2.32
2019 2.32
Norm 0,5 – 1,5
0.68
0.66
0.66
0.66
0.66
-5,3%
-2,7
0%
0%
0%
0-5%
49.1%
48.0%
49,7%
51.1%
52,0%
<35 %
15,0%
12,7%
13,2%
13,5%
13,8%
10–20%
0.20
B. Risico’s Voor de OPRON-organisatie is recent een risicoanalyse uitgevoerd. Deze analyse geeft antwoord op de vraag welke vermogenspositie passend is voor OPRON in relatie tot de reguliere exploitatie en de (extra) investeringen die de komende jaren nog gedaan moeten worden om de kwaliteit van het onderwijs en de organisatie te borgen en verder te verbeteren. Samengevat is uit deze analyse gekomen dat OPRON een gemiddeld tot hoog risicoprofiel heeft. Hier staat tegenover dat OPRON beschikt over voldoende
beïnvloedingsmogelijkheden in de formatie en financiële reserves om de gesignaleerde risico’s in de komende jaren te pareren of verder in te dammen. De conclusie is dan ook dat OPRON gekwalificeerd kan worden als een financieel gezonde organisatie. Met uitzondering van de rentabiliteit, zijn de financiële kengetallen ruimschoots voldoende. De berekende en door OPRON jaarlijks aan te houden financiële buffer om risico’s op te kunnen vangen bedraagt € 1.387.808. Dit komt ongeveer overeen met de landelijke norm van 7,5% van de totale baten per jaar voor een groot bestuur met een (V)SO-school in haar geledingen. OPRON spreekt uit dat het van belang is zo snel als mogelijk tot een balans tussen de jaarlijkse inkomsten en de uitgaven te komen. Men wil daarvoor gaan sturen op een verhouding van 80% aan personele lasten.