BEGROTING 2014
Inhoudsopgave Begroting 2014 K Kerngegevens
5
1
9
VOORWOORD EN TERUGBLIK 1.1
2
I
Het fundament is gelegd
9
Financieel meerjarenbeeld
11
2.1 Inleiding 2.2 Financiële vooruitzichten 2.3 Toelichting ontwikkeling meerjarenbeeld 2.4 Weerstandsvermogen in relatie tot risico’s 2.5 Investeringen 2.6 Resumé 2.7 De financiële positie verder verdiept 2.7.1 Lokale lasten 2.7.2 Weerstandsvermogen 2.7.3 Grondbeleid 2.7.4 Kapitaalgoederen 2.7.5 Verbonden partijen 2.7.6 Treasury 2.7.7 Bedrijfsvoering 2.7.8 Rechtmatigheid 2.7.9 (Concern)control
11 11 11 16 18 19 19 19 21 30 34 36 44 45 47 49
3 Keuzes
53
3.1 Inleiding 3.2 Het fundament gelegd 3.3 Inhoudelijke keuzes 3.4 Samenvatting
4
53 53 53 55
De beleidsbegroting
59
4.1 Inleiding 4.2 De beleidsbegroting 4.2.1 De beleidsbegroting: programma’s 1. Wijkontwikkeling 2. Via Breda 4.2.2 De beleidsbegroting: taakvelden 1. Beheer van de stad 2. Werk en inkomen 3. Ontwikkeling van de stad fysiek 4. Ontwikkeling van de stad maatschappij 5. Dienstverlening aan de burger 6. Veiligheid en bestuur 7. Algemene baten en lasten 4.3 De financiële begroting
begrot i ng 2014/
p 003
59 59 60 60 66 73 74 81 85 93 100 104 108 111
/ G e m e e n t e B r e da
5 bijlagen
115
5.1 Taakvelden 5.2 Investeringen coalitieperiode 5.3 Overzicht geraamde investeringen 2014 5.4 Overzicht incidentele lasten en baten 5.5 Berekening EMU-saldo 5.6 Overzicht reserves en voorzieningen 2014 5.7 Verwerking moties Voorjaarsnota 2013 in Begroting 2014
6
Handleiding financiële begrippen/afkortingenlijst 6.1 Financiële begrippen 6.2 Afkortingenlijst
133 133 136
C Colofon
begrot i ng 2014/
115 120 121 123 125 126 128
140
p 004
/ G e m e e n t e B r e da
Kerngegevens Het grondgebied en de inwoners (per 1 januari) Grondgebied
Jaarrekening 2012
Oppervlakte gemeente
K
12.892 ha
waarvan historische stadskern
Begroting 2013
12.892 ha
Begroting 2014
12.892 ha
42 ha
42 ha
42 ha
Aantal ha verharding
1.002 ha
1.014 ha
1.019 ha
Aantal ha openbaar groen
1.158 ha
1.187 ha
1.221 ha
84.644
84.950
86.024
176.553
177.001
179.140
3.764
4.000
4.400
480.034
505.806
512.222
Aantal woonruimten
Inwoners
Totaal aantal inwoners Aantal uitkeringsgerechtigden gemiddeld
(bedragen x € 1.000, bedragen per inwoner x € 1)
financiële structuur
Uitgaven
- per inwoner
Boekwaarde vaste activa
- per inwoner
Reserves*
- per inwoner
Voorzieningen
- per inwoner
Vaste schuld
- per inwoner
Renteomslagpercentage
2.724
2.859
2.859
627.438
606.000
576.000
3.551
3.423
3.215
116.963
94.714
96.193
663
520
357
20.555
11.470
21.796
119
62
121
494.019
479.000
474.000
2.798
2.706
2.646
4,5
4,5
3,9
* De daling van de omvang van de reservepositie wordt veroorzaakt door investeringen die hier ten laste van worden gebracht.
begrot i ng 2014/
p 005
/ G e m e e n t e B r e da
begrot i ng 2014/
p 006
/ G e m e e n t e B r e da
EEN
een
1
VOORWOORD EN TERUGBLIK 1.1
Het fundament is gelegd De bestuursperiode 2010 -2014 staat in het teken van het op orde brengen en houden van een gezonde financiële positie voor Breda. Nu, aan het einde van deze bestuursperiode maken we de balans op. Hebben we het fundament kunnen leggen waarop in de nieuwe periode verder gebouwd kan worden? Koersvast en scherp aan de wind, zo hebben we de afgelopen periode gevaren. Forse bezuini-
1
gingen zijn doorgevoerd. De besluiten waren niet altijd makkelijk en ze zijn zeker niet licht zinnig genomen. Het benutten van de verdiencapaciteit van de stad was en is het uitgangspunt van ons handelen. Verdiencapaciteit in de vorm van het benutten van de economische potentie van de stad en het versterken van de sociale structuur door optimaal beroep te doen op de eigen verantwoordelijkheid. Het besef dat bezuinigingen op voorzieningen in de stad onontkoombaar zijn in de huidige economische realiteit is er, ook bij bewoners, instellingen en ondernemers. Uit het recente rapport ‘Gemeenten in perspectief’ van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt ook dat bewoners bepaalde bezuinigingen zoals op buurthuizen, onderhoud, en bibliotheken best kunnen begrijpen en ook accepteren. Daarentegen zijn zorg en onderwijs terreinen waar bezuinigen minder acceptabel zijn. We hebben een beleid ingezet waarin bewoners, ondernemers, instellingen en verenigingen zijn uitgedaagd zelf initiatieven te ontwikkelen, uit te gaan van eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid. Dat heeft geleid tot een nieuwe dynamiek in de stad. Een mooi voorbeeld is Belcrum Beach, een initiatief waarin vrijwilligers, bedrijven en gemeente elkaar gevonden hebben in het geven van een tijdelijke invulling van het voormalig Mammoetterrein. Met allerlei activiteiten heeft Belcrum Beach zich inmiddels een plaats verworven in de stad. Een ander voorbeeld zijn de wijkdeals waar we met bewoners afspraken hebben gemaakt over het beheer en onderhoud van de wijk, waarbij de gemeente kennis en expertise heeft overgedragen aan de bewoners en materialen beschikbaar heeft gesteld. Tot slot hebben kinderen in de wijken Tuinzigt en Heuvel hun eigen speelomgeving bedacht en ontworpen. Kinderen kunnen hier hun energie en fantasie kwijt op een plek die ze zelf hebben vormgegeven. Zo hebben we de afgelopen jaren bewust gezocht naar de balans tussen versoberen en bezuinigen naast innoveren en verbinden. Dit heeft geleid tot een nieuwe manier van samenwerken met partners in de stad en de regio. Maar ook tot een nieuwe manier van kijken naar kansen, problemen, eigenaarschap en oplossingen. Vier fundamentele uitgangspunten, People (sociale ontwikkeling), Planet (milieu en natuur), Profit (winst en waarde) en Ruimte voor initiatief liggen aan de basis van de ontwikkeling van de stad. Kleinschalige initiatieven naast grotere projecten moeten de kwaliteit van de stad in al zijn facetten versterken. De Structuurvisie Breda 2030 biedt een perspectief voor de ontwikkeling van Breda en geeft richting aan de rol die de gemeente hierin wenst te spelen: visievormend, faciliterend en organiserend. We staan aan de vooravond van drie grote decentralisaties in het sociaal domein. Een forse opgave die vraagt om samenwerking in de regio, om duidelijke keuzes en om te anticiperen op wat komen gaat. Zo hebben we met de beleidswijzigingen op het terrein van de Wmo reeds voorgesorteerd op deze ontwikkeling. Hoewel er veel weerstand was als het gaat om bijvoorbeeld de thuiszorg en het beleid ten aanzien van de voorzieningen, constateren we dat de klanttevredenheid in Breda nog steeds goed is. Die willen we behouden door efficiënter te werken en dichtbij de hulpvraag te blijven. Ook de voorbereidingen van de transitie van de jeugdzorg en Participatie zijn in volle gang. Breda heeft hiervoor in de regio een voortrekkersrol.
begrot i ng 2014/
p 009
/ G e m e e n t e B r e da
Veel werk is verzet in een periode die zich kenmerkt door tegenwind. We hebben voor een fors bedrag bezuinigd, maar we hebben ook geïnvesteerd. Er is een nieuwe dynamiek ontstaan in de stad. Én we zijn geslaagd in de opgave die in het begin van deze periode is vastgelegd in het coalitieakkoord @Breda. Er is sprake van een gezonde financiële positie van de stad. Het fundament is gelegd.
Breda, 1 oktober 2013 College van burgemeester en wethouders van Breda
begrot i ng 2014/
p 0 10
/ G e m e e n t e B r e da
twee
2
TWEE
Financieel meerjarenbeeld 2.1
Inleiding De Begroting 2014 is een nadere uitwerking van de in de Voorjaarsnota 2013 ingezette koers. De financiële kaders uit de Voorjaarsnota 2013 zijn verder uitgewerkt en hebben betrekking op de financiële positie en op de bestuurlijke en financiële opgave. Leeswijzer
2
Hoofdstuk 2 beschrijft de financiële positie van de Gemeente Breda. Hierbij wordt een beeld gegeven van het meerjarenperspectief, het weerstandsvermogen, het risicoprofiel en de investeringen. Hoofdstuk 3 beschrijft en onderbouwt de keuzes die met deze begroting worden gemaakt. Hoofdstuk 4 bevat de inhoudelijke uitwerking in programma’s en taakvelden. Ook staan in hoofdstuk 4 de financiële begroting en een samenvatting van de exploitatiecijfers, reserves, voorzieningen en de investeringen voor 2014. De bijlagen in hoofdstuk 5 geven informatie over specifieke onderwerpen, waaronder de reactie op en voortgang van de bij de Voorjaarsnota 2013 aangenomen moties alsmede de begrotingscijfers gebaseerd op de begrotingsopzet zoals we die voor heen kenden. Middels deze bijlage 5.1 wordt de vergelijkbaarheid daarmee geborgd. Hoofdstuk 6 geeft een toelichting van de financiële begrippen en afkortingen.
2.2 Financiële vooruitzichten De eerste tekenen van economische herstel lijken zichtbaar hoewel dit nog niet direct tot uitdrukking lijkt te komen in de economische cijfers. Zo zijn recent de ramingen van het Centraal Plan Bureau voor de economische groei volgend jaar nog enigszins neerwaarts bijgesteld maar wordt wel weer groei voorzien. Ook de werkloosheid loopt nog iets verder op. Daartegenover staat een aantrekkende wereldhandel, een licht toenemend consumentenvertrouwen en langzaam toenemende woningverkopen. Belangrijke indicatoren die aanleiding geven tot een voorzichtige aanname dat we het dieptepunt hebben bereikt. 2014 zal in dat opzicht het jaar worden waarin deze positieve kentering zichtbaar moet worden. Dit neemt niet weg dat de rijksoverheid nog de nodige stappen moet zetten om haar financiën op orde te houden. In 2014 zal dan ook het nodige aan ombuigingen g erealiseerd worden. Op Prinsjesdag zijn de contouren hiervan kenbaar geworden. In het financieel meerjarenbeeld worden de verwachte effecten hiervan beoordeeld en verwerkt. In de Voorjaarsnota 2013 is aangegeven dat behoedzaamheid en alertheid op het vlak van de financiën nodig blijft. De afgelopen tijd is ook nadrukkelijk hier op gestuurd. Op de forse bezuinigingen die daarbij zijn weggezet, volgt logischerwijs een stevige monitoring en sturing. De nadruk ligt daarbij op het structureel maken van de incidenteel ingevulde taakstellingen. Dit alles om een stevig fundament voor de toekomst te leggen. Ook in de organisatie heeft dit uiteraard zijn weerslag en vindt omschakeling naar de nieuwe financiële realiteit plaats. Frictie als gevolg van het hoge tempo waarin de ombuigingen plaatsvinden komen hierbij uiteraard soms voor. Bij de invulling van de ombuigingen houden we uiteraard scherp de effecten voor de stad in het oog.
2.3 Toelichting ontwikkeling meerjarenbeeld Sinds de Begroting 2013 is, zoals gebruikelijk, het meerjarenperspectief bij de voorjaarsnota bijgesteld. Daarna zijn er een aantal ontwikkelingen geweest die het meerjarenperspectief beïnvloeden. De ontwikkelingen vloeien met name voort uit: -
De juni- en septembercirculaire van het gemeentefonds
-
Stortingen ter versterking van het weerstandsvermogen
-
Bijstellingen/ontwikkelingen binnen de budgetten.
Deze ontwikkelingen worden hierna toegelicht.
begrot i ng 2014/
p 013
/ G e m e e n t e B r e da
2.3.1
Ontwikkeling beschikbare middelen
De hierna volgende tabel geeft het meerjarenbeeld van de Begroting 2014 weer met inbegrip van het effect van de septembercirculaire van het gemeentefonds. De financiële vertaling van de diverse ontwikkelingen leidt tot het volgende actuele beeld. (bedragen x € 1 miljoen)
2014
2015
2016
2017
188,70
178,34
180,09
180,38
33,37
34,16
34,97
35,80
Inkomsten - Gemeentefondsuitkering - OZB - Uitkeringen derden/dividenuitkeringen
0,31
0,31
0,31
0,31
- Resultaat treasury
3,20
2,45
1,70
0,95
- Rente eigen financieringsmiddelen
5,47
5,47
5,47
5,47
-27,95
-29,67
-29,67
-29,67
-8,86
-8,81
-8,81
-8,81
-17,45
-17,45
-17,45
-17,45
Budgetten - Beheer van de stad - Werk en inkomen - Ontwikkeling van de stad fysiek - Ontwikkeling van de stad maatschappij
-89,71
-83,67
-84,14
-84,11
- Dienstverlening aan de burger
-41,26
-41,02
-40,69
-40,43
- Veiligheid en bestuur
-22,53
-22,03
-22,03
-22,03
-4,10
-3,84
-3,84
-3,84
- Servicebedrijf Stelposten - Kapitaallasten investeringsvolume
-2,46
-2,96
-3,46
-3,96
- Nominale ontwikkeling
0,00
-2,45
-4,95
-7,50
- Onvoorzien
-0,30
-0,30
-0,30
-0,30
- Areaal
-0,67
-1,02
-1,37
-1,72
- Doorwerking eerdere besluiten
0,40
1,45
1,55
1,70
- Doorwerkende effecten Gemeentefonds
-1,17
-1,28
-1,13
-1,16
Reserves - Bijdrage/inzet vanuit centrale reserves
2,29
0,72
-0,28
0,12
- Versterking weerstandsvermogen (algemene reserve)
-5,00
0,00
0,00
0,00
- Versterking weerstandsvermogen (rente)
-2,00
-2,40
-2,50
-1,35
10,29
6,00
3,48
2,51
Meerjarenperspectief bij Begroting 2014
De actualisering van het meerjarenperspectief, voortvloeiend uit de in de inleiding van 2.3 genoemde ontwikkelingen, geeft aan dat met name in 2014 per saldo ruimte beschikbaar komt in het perspectief. Deze ruimte is ook in de jaren daarna aanwezig maar loopt naar de latere jaren toe af. Een verdere toelichting op deze ontwikkelingen volgt onderstaand waarna in hoofdstuk 3 van deze begroting (keuzes) de uitwerking van de keuzes in het meerjarenbeeld worden opgenomen. Het hier geactualiseerde meerjarenperspectif sluit aan op de inhoofdstuk 4 en 5 opgenomen cijfers.
2.3.2 Gemeentefondsuitkering Na aanbieding van de Voorjaarsnota 2013 aan de raad heeft het Rijk de junicirculaire van het gemeentefonds gepubliceerd. De junicirculaire liet een positieve ontwikkeling zien van de gemeentefondsuitkering. Ten aanzien van deze positieve ontwikkeling is aangegeven dat de te verwachten effecten van de aanvullende bezuinigingen van het Rijk van € 6 miljard hierin nog niet verwerkt waren. In de raadsbrief over de junicirculaire is deze positieve ontwikkeling dan ook met voorzichtigheid benaderd. De effecten van de aanvullende rijksbezuinigingen zijn in de recent verschenen september circulaire terug te zien. Waar in de junicirculaire nog geen rekening gehouden was met de doorwerking van de aanvullende rijksbezuinigingen leidt dit in de septembercirculaire tot een
begrot i ng 2014/
p 0 14
/ G e m e e n t e B r e da
negatief effect op het meerjarenperspectief. De doorwerking van voorgenomen aanvullende rijksbezuinigingen op het gemeentefonds worden afgezet tegen de aannames die hiervoor in het meerjarenperspectief zijn gemaakt. Dit leidt dit tot de conclusies dat de effecten passen binnen de beschikbare middelen. Met name in de jaren 2014 en 2015 is de doorwerking van de rijksbezuinigingen nog geringer dan waarop werd gerekend waardoor in die jaren ruimte in het meerjarenperspectief ontstaat. In 2017 is het effect het grootste omdat in de aannames tot op heden nog geen rekening was gehouden met een structureel doorwerkend effect. Daarnaast wordt er nog een beperkte onzekerheidsmarge meegenomen in de uitkering van het gemeentefonds. Wanneer het Rijk zijn begroting niet volledig uitnut (‘men houdt budget over’) heeft dit een negatief effect op de uitkering uit het gemeentefonds vanwege een directe koppeling tussen rijksuitgaven en het gemeentefonds (‘trap op/trap af’ waarbij nu dus het effect ‘trap af’ gaat). Voorheen hield het Rijk zelf een zogeheten ‘behoedzaamheidsreserve’ aan in haar uitkering gemeentefonds maar recent is dit door het Rijk losgelaten. Het risico op onderuitputting van de rijksbegroting blijft echter aanwezig waarvoor nu zelf binnen de geraamde uitkering gemeentefonds een marge wordt opgenomen.
2.3.3
Resultaat treasury en aanpassing omslagrente
De rente op de geldmarkt is nog steeds historisch laag. Wel wordt de kans dat de rente op gaat lopen groter. In lijn met de renteontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt wordt ook de omslagrente omlaag bijgesteld van 4,5% naar 3,9%. Daarmee sluit de rente die wordt gehanteerd in deze begroting beter op de marktrente aan en sluiten we aan bij het verzoek van de provinciaal toezichthouder om de rente meer marktconform in de begroting op te nemen. In hoofdstuk 3 wordt hierop een verdere toelichting gegeven. Dit neemt niet weg dat de verwachte resultaten in het meerjarenbeeld in positieve zin kunnen worden bijgesteld. In het meerjarenperspectief wordt het resultaat voor treasury dan ook met € 700.000 opgehoogd.
2.3.4
Ontwikkeling budgetten
De ontwikkeling van de budgetten (in het meerjarenperspectief) laat vooral binnen het taakveld Ontwikkeling een daling zien. Dit vindt vooral zijn oorzaak in de afloop van middelen. Zo eindigt in 2015 de bijdrage vanuit ISV-middelen vanuit het Rijk maar eindigen ook de eenmalige impulsen uit de huidige coalitieperiode. Tezamen met het wegvallen van bijdragen uit reserves daalt het budget met zo’n € 6 miljoen. Het budget van de Wmo kent een structureel voordeel van € 2,0 miljoen. De bijstelling van dit budget is nu verwerkt in het meerjarenperspectief. Bij de overige budgetten zijn de mutaties relatief gering. Wel moet in 2015 en verdere jaren nog gezocht worden naar een structurele maatregelen binnen de bedrijfsvoering oplopend tot € 2,0 miljoen. Deze te realiseren ombuiging is opgenomen in het meerjarenperspectief.
2.3.5 Stelposten In de begroting is een aantal stelposten opgenomen. Deze posten hebben in beginsel een doorwerking op de begroting maar een directe allocatie is niet of nog niet direct mogelijk. De stelposten worden periodiek geactualiseerd. Bijstelling van de stelposten na vaststelling van de voorjaarsnota is benodigd voor de nominale ontwikkeling. De ontwikkeling van het prijspeil Bruto Binnenlands Product is daarin vastgesteld op 1,5%. Voor 2014 is deze stelpost volledig ingezet. Ook de jaren vanaf 2015 is rekening gehouden met 1,5% van de inflatiegevoelige onderdelen van de budgetten. De post onvoorzien maakt het mogelijk binnen de begroting onverwachte tegenvallers op te vangen zonder dat direct een beleidsmatige koerswijzing vereist is. De post onvoorzien is overigens ook wettelijk voorgeschreven. Nu de ramingen in de begroting verfijnder zijn, en daarmee realistischer, is een verlaging van de stelpost onvoorzien van € 385.000 naar een bedrag van € 300.000 doorgevoerd en verwerkt in het meerjarenperspectief. De overige stelposten zijn nog steeds actueel en behoeven geen aanpassing in het meerjarenperspectief.
begrot i ng 2014/
p 015
/ G e m e e n t e B r e da
2.3.6 Ontwikkelingen reserves Door de verliezen binnen de grondexploitaties heeft de vermogenspositie fors onder druk gestaan. Daarom is besloten het weerstandsvermogen versneld te versterken. Door het toevoegen van het geprognotiseerde resultaat 2013 kan de beoogde versterking is 2014 al volledig worden gerealiseerd. De extra toevoeging van € 5 miljoen, zal zoals gepland in 2014 nog plaatsvinden. Verdere versterking is dan strikt genomen niet langer noodzakelijk. De versterking van € 5 miljoen in 2014 zal nog plaatsvinden. De reserveringen voor de extra versterking van het weerstandsvermogen in 2015 en 2016 kunnen komen te vervallen. Met het bereiken van de gewenste versterking in 2014 is ook de reguliere toevoeging van de bespaarde rente aan de algemene reserve niet langer noodzakelijk en kunnen deze middelen in principe vrijvallen ten gunste van het meerjarenperspectief. Nu de reserveringen voor extra versterking van het weerstandsvermogen komen te vervallen, wordt voorgesteld de reguliere rentetoevoeging in 2015 en 2016 nog volledig toe te voegen aan het weerstandsvermogen en in 2017 voor de helft.
2.4 Weerstandsvermogen in relatie tot risico’s 2.4.1 Inleiding Naast de ontwikkeling van het financieel meerjarenbeeld is ook de ontwikkeling van het weerstandsvermogen en daarbinnen specifiek de algemene reserves van belang voor de financiële positie van de gemeente. De algemene reserves omvatten de algemene reserves van het concern, het Grondbedrijf en ATEA. Deze algemene reserves worden conform de nota reserves en voorzieningen, in samenhang met elkaar gepresenteerd. Dit gebeurt omdat ze alle in beginsel een zelfde doel hebben namelijk het opvangen van negatieve effecten, de bufferfunctie. Een toelichting op de ontwikkeling van de algemene reserves volgt hierna. In paragraaf 2.7.2 wordt uitvoerig ingegaan op het weerstandsvermogen.
2.4.2
Ontwikkeling algemene reserves
De omvang van de Algemene reserve Concern neemt de komende periode toe als gevolg van de ingezette versterking en de toevoeging van rente. Daarbij is, kijkend naar de verwachte prognose van de realisatie, een overschot voor 2013 te verwachten. Uitgaande van toevoeging van dit positieve saldo aan de algemene reserves groeit de weerstandscapaciteit sneller dan voorzien. De exacte omvang van de toevoeging van het resultaat van 2013 zal bij de jaarrekening van 2013 duidelijk zijn. Dit neemt niet weg dat de prognose van het resultaat voldoende zekerheid kent om hiermee nu in de algemene reserve rekening te houden. Hiermee wordt een financieel gezond weerstandsvermogen reeds in 2014 bereikt. Nu in 2014 de doelstelling rondom het weerstandsvermogen wordt gerealiseerd is verdere versterking feitelijk niet langer benodigd. Vanuit dit oogpunt komen de voorziene versterkingen in 2015 en 2016 van elk € 1 miljoen te vervallen. Tevens is het niet langer benodigd de bespaarde rente toe te voegen aan de algemene reserve. Ook deze toevoegingen vallen dan ook vrij, zoals hiervoor in § 2.3 toegelicht, in het meerjarenperspectief. In de Begroting 2013 is ten aanzien van de reserve grondbedrijf besloten de geprognosticeerde planresultaten niet mee te nemen in de calculatie van de weerstandscapaciteit. Dit aangezien de planresultaten steeds verder onder druk zijn komen te staan en de bijdrage aan de weerstandscapaciteit daardoor niet langer betrouwbaar bleek te zijn. Zolang de onzekerheid in de markt blijft voortduren is een calculatie van geprognosticeerde planresultaten in de weerstandscapaciteit niet reëel en worden deze dan ook niet meegenomen in de bepaling hiervan. De ontwikkeling van de reserve Grondbedrijf blijft daarom op 0,0 staan. De ontwikkeling van de algemene reserve ATEA laat een ongewijzigd, lineair beeld zien. In hoofdstuk 3 zullen verdere voorstellen worden gedaan met betrekking tot de vrijvallende middelen. Met inbegrip van het geprognosticeerde positieve resultaat van 2013 wordt het beeld van de algemene reserves als volgt:
begrot i ng 2014/
p 0 16
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1 miljoen)
2014
2015
2016
2017
52,40
74,80
77,20
79,70
2,00
2,40
2,50
1,30
74,80
77,20
79,70
81,00
0,00
0,00
0,00
0,00
7,90
7,90
7,90
7,90
82,70
85,10
87,60
88,90
A) Algemene reserve Concern Stand algemene reserve per 1-1 (jaarrekening 2012)
48,20
Resultaatbestemming 2012
-3,10
Overige mutaties 2013
5,30
Rentemutatie 2013
2,00
(Gecorrigeerde) stand algemene reserve per 1-1 Bij: rentetoevoeging Bij: geraamde stortingen
5,00
Bij: resultaat 2013 (prognose)
13,70
Af: totaal geraamde onttrekkingen Bij: raming bespaarde rente
1,70
Stand algemene reserve per 31-12 B) Algemene reserve grondbedrijf Stand algemene reserve grondbedrijf per 31-12 C) Algemene reserve ATEA Stand algemene reserve ATEA per 31-12 Stand algemene reserves per 31-12
2.4.3. Risico’s Op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde beleidsnotitie risicomanagementbeleid heeft in deze begroting een actualisering van het risicoprofiel plaatsgevonden. Voor een gedetailleerde weergave van de geïnventariseerde risico’s wordt verwezen naar de paragraaf weerstandsvermogen in dit hoofdstuk. De gekwantificeerde risico’s voor de gemeente Breda worden naar huidig inzicht in totaliteit ingeschat op € 71 miljoen. Het grootste deel van dit risicoprofiel, bestaat uit de risico’s die samenhangen met ontwikkeling van de grondexploitaties van de gemeente en de daarmee samenhangende positie van het Grondbedrijf en risico’s binnen de inkomensvoorzieningen doordat er een grotere groep mensen een beroep op doet. Uitgangspunt binnen het risicomanagement is een inventarisatie in brede zin van de risico’s die worden gelopen in samenhang met de beheersmaatregelen die worden genomen om deze geïnventariseerde risico’s in omvang te beperken. Inmiddels is het beleid met betrekking tot het risicomanagement verder geïmplementeerd. Door deze implementatie is een afbouw van de omvang van het aandeel voor onvoorziene risico’s verantwoord. Het aandeel voor onvoorziene risico’s kan van € 18 miljoen naar € 12 miljoen worden verlaagd.
2.4.4 Recapitulatie algemene reserves in relatie tot het risicoprofiel Onderstaande grafiek geeft de ontwikkeling van de risico’s en het weerstandsvermogen van de afgelopen jaren en een prognose naar 2017 toe weer. Miljoenen
100 80 60 40 Verloop algemene reserves totaal Ontwikkeling risico’s
20 0
2010
2011
2012
2013
2014
begrot i ng 2014/
2015
2016
p 0 17
2017
/ G e m e e n t e B r e da
Uit de grafiek blijkt dat met ingang van 2014 de algemene reserves voldoende zijn om de gewogen risico’s af te dekken. Daarmee wordt een belangrijke doelstelling uit onze financiële opgave bereikt. De algemene reserves groeien ook daarna verder waardoor binnen het weerstandsvermogen ruimte beschikbaar komt. In deze begroting is het risicoprofiel verder uitgewerkt op basis van de methodiek uit de nota risicomanagementbeleid. Een verdere implementatie van het beleid rondom risicomanagement geeft een scherper beeld van onze risicopositie en met een verder groeiende weerstandscapaciteit een verbetering van ons weerstandsvermogen. Hiermee is ook een fundament gelegd voor een verbetering van de soliditeit/weerbaarheid voor de gemeente Breda.
2.5 Investeringen De afgelopen jaren zijn de mogelijkheden voor investeringsimpulsen als gevolg van de economische omstandigheden beperkt geweest. Inkomstenbronnen zoals subsidies, bijdragen van derden of investeringsmiddelen vanuit het grondbedrijf zijn fors teruggelopen. Toch zijn de afgelopen jaren in de stad de nodige ontwikkelingen tot stand gekomen en komen deze nog steeds tot stand. Naar de toekomst toe is een verdere groei van de investeringsruimte, vanwege het teruglopen van subsidies en bijdragen van derden én in het licht van de structuurvisie, wenselijk. Het beschikbare investeringsvolume is volledig ingezet. Investeringen zijn in voorbereiding dan wel gerealiseerd. Concreet is 83% van de voorgenomen investeringen in bewerking of gerealiseerd. Het resterende deel (17%) is pas recent opgestart en onderhanden genomen. In één oogopslag leidt dit tot het volgende beeld rondom de uitvoering van investeringen: Voortgang investeringen
17%
14% Is reeds gerealiseerd Is in uitvoering en wordt op korte termijn afgerond Is nog niet (of pas net) opgestart 69%
Ook in de komende jaren zullen investeringen in de stad nodig blijven om deze vitaal en aantrekkelijk te houden.
2.5.1 Meerjarig investeringsplan Bij de Voorjaarsnota 2013 is aangegeven dat het streven was om bij de begroting van 2014 een meerjareninvesteringsplan (MIP) beschikbaar te hebben. Het MIP geeft een totaalbeeld van de investeringen waar we als stad voor staan en deze vereisen dan ook een gedegen programmering: wat willen we met en in de stad bereiken. Het meerjareninvesteringsplan is bij deze begroting nog niet afgerond. Een dergelijk plan past bovendien beter bij een voorjaarsnota waar de contouren voor het nieuwe begrotingsjaar worden vastgesteld. Qua aard past het beter in de financiële beleidscyclus om het MIP onderdeel uit te laten maken van het voorjaarsnota proces. Immers daar geeft de raad de kaders meer voor het komende begrotingsjaar en worden de afwegingen gemaakt voor een gedegen programmering. Omdat de voorjaarsnota door een nieuw college zal worden gepresenteerd zal het MIP bij het overdrachtsdocument worden aangeboden waarna dit bij de voorbereiding van de voorjaarsnota kan worden betrokken.
begrot i ng 2014/
p 018
/ G e m e e n t e B r e da
2.6 Resumé De afgelopen periode is het op orde brengen en houden van de financiële positie één van de speerpunten geweest van het gemeentelijk beleid. De effecten van de economische crisis werken ook op onze huishouding door. Scherpe keuzes en beleidswijzigingen hebben er toe geleidt dat onze doelstellingen van de financiële opgave zijn behaald. Uit de actualisering van het meerjarenbeeld in deze begroting komt naar voren dat op een adequate pro-actieve manier is ingespeeld op de rijksbezuinigingen. De structurele opgaven, neergelegd in de septembercirculaire, is volledig verwerkt. Versnelling van de invulling van de financiële opgave, om daarmee versterking van het weerstandsvermogen te realiseren, heeft er toe geleidt dat ook deze doelstelling in deze begroting wordt gerealiseerd. De effecten van de economische crisis op de vastgoedontwikkelingen hebben we opgevangen. De bijdragen die vanuit de grondexploitatie voorheen beschikbaar waren om te investeren in de stad zijn echter niet langer voorhanden. De beperkte beschikbare investeringsruimte is, blijkt hiervoor, volledig ingezet. Het merendeel van de investeringen is gerealiseerd of nagenoeg afgerond. Een vergroting van de investeringsmogelijkheden in de komende jaren is echter wel wenselijk. De uitgangspositie voor de komende periode is dan ook solide te noemen. Een financieel gezond fundament is daarmee voor de toekomst neergelegd.
2.7 De financiële positie verder verdiept In het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is opgenomen dat in een begroting door middel van afzonderlijke paragrafen de beleidslijnen worden vastgelegd met betrekking tot relevante beheersmatige activiteiten, alsmede de lokale heffingen. Over veel van de in deze paragraaf te behandelen onderwerpen wordt periodiek een beleidsnota uitgebracht en vastgesteld. In dit hoofdstuk wordt hierop ingegaan. Op deze wijze wordt, in vervolg op de uiteenzetting van de financiële positite van de gemeente een verdere verdieping/toelichting gegeven van de financiële positie van de begroting. De verplichte paragrafen zijn: • lokale lasten en overige tarieven; • weerstandsvermogen; • onderhoud kapitaalgoederen; • grondbeleid; • verbonden partijen; • financiering; • bedrijfsvoering. Elke paragraaf begint met een korte algemene inleiding. Daarin wordt ingegaan op de betekenis van de paragraaf en op de belangrijkste aandachtspunten. Vervolgens wordt per paragraaf ingegaan op de actuele stand van zaken van het desbetreffende onderwerp, zo mogelijk voorzien van de nodige financiële informatie. Dit laatste is van belang voor de beoogde dwarsdoorsnede van de begroting, steeds volgens een ander gezichtspunt. In Breda is aan de verplichte paragrafen een 8e en 9e paragraaf, respectievelijk ‘Rechtmatigheid’ als een onderdeel van het integraal risicomanagement en ‘(Concern)control’ toegevoegd. Zo wordt benadrukt dat de gemeente met deze onderwerpen actief aan het werk is.
2.7.1 Lokale lasten 2.7.1.1 Algemeen In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid en de tarieven die deel uitmaken van de lokale lastendruk te weten de tarieven OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk inzicht gegeven in de gemeentelijke tarieven die hiervan geen deel uitmaken.
2.7.1.2
Beleid lokale lasten
Tariefstijging Het beleid met betrekking tot de lokale lastendruk is vastgelegd in het Coalitieakkoord 20102014 “@Breda”, onderdeel “Zuinig@Breda”. Het coalitieakkoord bevat de volgende uitgangspunten:
begrot i ng 2014/
p 0 19
/ G e m e e n t e B r e da
1. De verbruikersbelastingen zoals riool- en afvalstoffenheffing daadwerkelijk kostendekkend te maken, zonder kunstmatige compensatie uit de algemene middelen. 2. Wanneer de riool- en afvalstoffenheffing samen een verhoging van de algemene lokale lasten teweeg brengen, te zoeken naar mogelijkheden om dit via de OZB in deze coalitieperiode te compenseren. 3. Het reële OZB tarief niet te verhogen in deze bestuursperiode. Het uitgangspunt inzake de kostendekkendheid wordt ook gehanteerd bij alle overige kostendekkende heffingen, zoals leges, marktgelden en naheffingsaanslagen parkeerbelastingen. Dit met inachtneming van door het rijk vastgestelde limieten en rijksleges. Als uitgangspunt voor de aanpassing van het OZB-tarief is de voorjaarsnota gehanteerd. De indexering, als toegepast bij de OZB, wordt ook toegepast op de overige niet-kostendekkende heffingen, te weten de precariobelasting en de hondenbelasting. Ontwikkeling lokale lastendruk Op basis van een verwerkingstarief voor het restafval van € 142 en de overige componenten die onderdeel vormen van het tarief voor de afvalstoffenheffingen is een daling van 3,0% van dit tarief mogelijk. Op basis van de uitgangspunten uit het verbreed gemeentelijk rioleringsplan (vGRP) is een stijging van het tarief van 5,65% benodigd om het ambitieniveau normaal te kunnen realiseren. Tezamen met een stijging van de OZB met 1,5% ten opzichte van 2013 komt de lastendrukstijging daarmee uit op 0,54%. Deze lastendrukontwikkeling is daarmee lager dan de inflatieverwachting van het CPB van 2%. Rekening houdend met bovenstaande ontwikkelingen worden de tarieven voor 2014 als volgt. (bedragen x € 1.000)
2013
2014
Toename 2014
in %
ten opzichte van 2013 koopwoning huurwoning koopwoning huurwoning koopwoning huurwoning
Tarieven OZB *)
0,0974%
n.v.t.
0,0989%
n.v.t.
OZB bij waarde van
240.000
n.v.t.
240.000
n.v.t.
OZB eigenaarsdeel
233,76
n.v.t.
237,36
n.v.t.
3,60
Rioolheffing
169,92
169,92
179,53
179,53
9,61
9,61
5,65%
Afvalstoffenheffing
311,64
311,64
302,18
302,18
-9,35
-9,35
-3,0%
Totaal
715,32
481,56
719,07
481,71
3,86
0,26
0,54%
1,50%
1,5%
*) Voor correctie vanwege waardeontwikkeling
Kwijtschelding Voor 2014 is door de gemeenteraad vastgesteld de “Kwijtscheldingsregeling gemeentelijke heffingen Breda 2014”. In de nieuwe regeling is ook de mogelijkheid gecreëerd om aan “kleine ondernemers” kwijtschelding te verlenen. De in Breda vastgelegde en toegepaste kwijtscheldingsnormen voldoen aan de maximaal toegestane normering. Kwijtschelding in Breda is mogelijk voor de volgende belastingen: • Afvalstoffenheffing • Rioolheffing, eerste tariefschijf • Hondenbelasting, eerste hond • Onroerende-zaakbelastingen
begrot i ng 2014/
p 020
/ G e m e e n t e B r e da
2.7.1.3
Onroerendezaakbelastingen niet-woningen
Voor 2014 gelden de volgende tarieven; vóór correctie vanwege waardeontwikkeling: ozb-soort
Tarief in % WOZ-WAARDE
2013
2014
Eigendom niet-woning
0,1576%
0,1600%
Gebruik niet-woning
0,1260%
0,1279%
2.7.1.4
Rioolheffing bedrijven
Naast de hiervoor genoemde tarieven gelden voor 2014 de volgende tarieven voor: Categorie 2 (501 m3 tot en met 1.000 m3 geloosd afvalwater)
€ 376,90
Categorie 3 (1.001 m tot en met 10.000 m geloosd afvalwater)
€ 0,37 per m3
Categorie 4 (vanaf 10.001 m geloosd afvalwater)
€ 0,34 per m3
3
3
3
De categorieën 3 en 4 betreffen de rioolheffing bedrijven, die niet onder de woonlasten vallen.
2.7.1.5 Afvalstoffenheffing per extra afvalcontainer De afvalstoffenheffing per extra afvalcontainer bedraagt voor 2014 € 92,07.
2.7.1.6
Overige tarieven
Parkeertarieven Voor de parkeertarieven wordt een afzonderlijk voorstel voorbereid. Overige leges en precariobelasting De overige leges en tarieven worden verhoogd met percentages variërend van 0% tot maximaal 1,5%. Voor een aantal producten (evenementen, terrassen, werkterreinen en havengelden) zijn conform eerdere besluitvorming hogere tarieven gehanteerd. Dit om (gefaseerd) kostendekkendheid van de producten te bereiken. (Voor evenementen geldt dat voor 2013 en 2014 75% van de kosten leges en precario wordt gecompenseerd.) Tarieven Culturele instellingen Breda’s Museum Het is de bedoeling dat het Breda’s Museum in de loop van 2014 opgaat in een zelfstandige stichting. Er zal dan alleen nog een subsidierelatie bestaan tussen de gemeente en de stichting. De tarieven zullen dan geen onderdeel meer uitmaken van de begroting van de gemeente. Tarieven welzijnsaccommodaties en sportaccommodaties Alle tarieven voor verhuur van accommodaties worden voor 2014, voor zover er geen andere contractafspraken zijn gemaakt, verhoogd met de gemeentelijke inflatiecorrectie van 1,5%.
2.7.2 2.7.2.1
Weerstandsvermogen Inleiding
Het weerstandsvermogen geeft aan in hoeverre de gemeente in staat is om financiële tegenvallers op te vangen. Het wordt berekend door het bedrag dat we aan risico’s lopen, dit noemen we de benodigde weerstandscapaciteit, af te trekken van het vermogen, oftewel de beschikbare weerstandscapaciteit. Als er meer vermogen is dan risico’s, is er een positief weerstandsvermogen. Dat is de situatie die wordt beoogd. Actualisering daarvan vindt doorlopend plaats en de resultaten worden bij de jaarrekening en de begroting gepresenteerd. In 2012 heeft de raad in gestemd met de nota ‘Beleid risicomanagement en weerstandsvermogen 2012-2016’. Het begrotingsjaar 2013 is een jaar waarin de uitgangspunten van de nota zo volledig mogelijk worden geimplementeerd.
begrot i ng 2014/
p 021
/ G e m e e n t e B r e da
In deze paragraaf wordt allereerst ingegaan op het actuele weerstandsvermogen. Daarna wordt beschreven hoe hiertoe is gekomen. Allereerst wordt het beleid uiteengezet, vervolgens worden de benodigde weerstandscapaciteit, het risicoprofiel, en de beschikbare weerstands capaciteit, de middelen, toegelicht.
2.7.2.2
Weerstandsvermogen: positief
Het weerstandsvermogen is positief. Dat betekent dat het vermogen groter is dan de risico’s die worden gelopen. De benodigde weerstandcapaciteit, de risico’s, die de gemeente op dit moment kent, bedraagt € 71 miljoen. In dit risicoprofiel is een bedrag van € 12 miljoen opgenomen voor nu nog lastig kwantificeerbare risico’s. Te denken valt hierbij aan WWB-uitkeringen, de gevolgen van de decentralisatieopgaven en de nog steeds onzekere economische situatie. Om deze risico’s af te dekken is een vermogen aanwezig van € 93 miljoen, wat naar verwachting in 2017 oploopt naar € 99 miljoen. Voor de bepaling van het weerstandsvermogen kan worden uitgegaan van het geprognosticeerde bedrag uit 2017 omdat ook de benodigde weerstandscapaciteit meerjarig is bepaald. Het weerstandsvermogen, het verschil de beschikbare en de aanwezige weerstandscapaciteit, bedraagt dan € 28 miljoen. Beschikbare weerstandscapaciteit € 93 miljoen
Benodigde weerstandscapaciteit € 71 miljoen
Algemene reserves € 75 miljoen
Grondexploitaties € 38 miljoen
Algemene reserves ATEA € 8 miljoen Onvoorzien € 0,3 miljoen it
Belastingcapacite € 10 miljoen
Overige € 21 miljoen P.m. € 12 miljoen
WEERSTANDSVERMOGEN € 22 miljoen
Kanttekeningen vanwege lopende implementatie Om het weerstandsvermogen in het juiste perspectief te plaatsen, is het goed een paar kanttekeningen te plaatsen die alle verband houden met het lopende implementatietraject. Er zijn inmiddels forse stappen gezet. De risico-inventarisatie en kwantificering zijn vollediger dan ooit, maar nog niet helemaal compleet. Completering heeft mogelijk een negatief effect op het weerstandsvermogen. Daarnaast zal in de afronding van de implementatie, de komende periode, de aandacht uitgaan naar het doorrekenen van de gevolgen van de beheersmaatregelen. Dit zal een positief effect hebben op het weerstandsvermogen. Tot slot is de Monte Carlo-simulatie, zoals beschreven in de nota risicomanagement, nog niet op grondexploitatierisico’s toegepast. Op welke manier deze risico’s voortaan het best kunnen worden opgenomen, is momenteel onderwerp van nader onderzoek. Totdat daar uitsluitsel over is, is voor zekerheid gekozen en wordt de oude methode gehanteerd. De nieuwe berekeningswijze zal invloed hebben op het weerstandsvermogen. Het ligt in de lijn van de verwachting dat bovengenoemde effecten per saldo een positieve invloed hebben op het weerstandsvermogen.
2.7.2.3
Beleid: uitgangspunten en proces
Het gemeentelijk beleid is vastgelegd in het “Beleid risicomanagement en weerstandsvermogen 2012-2016”. Dit beleid kenmerkt zich door het snel herkennen van risico’s zodat de potentiële gevolgen geminimaliseerd kunnen worden. Op hoofdlijnen ziet het beleid er volgt uit: 1. Het identificeren van risico’s
begrot i ng 2014/
p 022
/ G e m e e n t e B r e da
Het maken van beleid en het uitvoeren ervan leidt onvermijdelijk tot het nemen van risico’s. Daar is niets mis mee, zolang de gemeente zich maar bewust blijft van de risico’s die worden gelopen. Om dit inzicht te krijgen, is een systeem van periodiek identificeren en kwantificeren nodig. 2. Het prioriteren van de risico’s Als de risico’s geïnventariseerd en gekwantificeerd zijn en de beheersstrategie bepaald is, kan het restrisico worden berekend. De kans van optreden en de financiële gevolgen van een risico zijn daarbij belangrijke elementen. In de nota is afgesproken dat risico’s met een score van 15 of hoger expliciet worden gerapporteerd aan de raad. De risicoscore wordt berekend door kansklasse te vermenigvuldigen met gevolgklasse. Hiervoor wordt de volgende klassentabel gebruikt: Klasse
Kans
Gevolgen
1
< 10%
< € 0,1 miljoen
2
10-30%
€ 0,10 - € 0,25 miljoen
3
30-50%
€ 0,25 - € 0,50 miljoen
4
50-70%
€ 0,50 - € 1,00 miljoen
5
70%-90%
> € 1,00 miljoen
3. Het beheersen van de risico’s Om een risico te beheersen, worden maatregelen genomen. Deze maatregelen kunnen de kans van optreden verminderen en/ of het gevolg. In het risicoprofiel wordt rekening gehouden met het restrisico. Dit zijn de initiële risico’s vermindert met de effecten van beheersmaatregelen. Doordat de gemeente nog in het implementatietraject zit, zijn er op dit gebied nog stappen te zetten. 4. Bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit Voor de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit worden de gekwantificeerde risico’s niet zonder meer bij elkaar opgeteld. Het bedrag wordt bepaald door gebruik te maken van een krachtige en algemeen geaccepteerde simulatietechniek, de Monte Carlomethode. Deze techniek corrigeert een eventuele overschatting, omdat niet alle risico’s zich zullen voordoen en ook niet in maximale omvang. Doordat nog in onderzoek hoe de grondbedrijfrisico’s eenvoudig berekend kunnen worden met deze simulatietechniek, zijn deze voorlopig nog meegeteld volgens de oude berekeningsmethodiek. Hierbij worden de financiële gevolgen van de individuele risico’s berekend door het financieel gevolg met de kans te vermenigvuldigen en de resultaten vervolgens bij elkaar opgeteld. Bijvoorbeeld: er is een risico met een mogelijk financieel gevolg van € 1,0 miljoen en een kans van optreden van 50%, dan wordt het risico voor (€ 1,0 miljoen x 50%) € 0,5 miljoen meegenomen in de benodigde weerstandsvermogen. 5. Bepaling van de beschikbare weerstandscapaciteit Om de gevolgen van de risico’s financieel aan te kunnen, dient de gemeente te beschikken over voldoende financiële middelen. Dit wordt de beschikbare weerstandscapaciteit genoemd. Deze wordt gevormd door de som van de algemene reserves, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien en de mogelijkheid om te bezuinigen. 6. Bepaling weerstandsvermogen De confrontatie van de benodigde weerstandscapaciteit met de beschikbare weerstandscapaciteit geeft ten slotte aan of de gemeente in staat is om de risico’s af te dekken zonder het beleid hiervoor aan te hoeven passen. Het weerstandsvermogen is het verschil tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde.
begrot i ng 2014/
p 023
/ G e m e e n t e B r e da
2.7.2.4 Benodigde weerstandscapaciteit: het risicoprofiel van de Gemeente Breda Vervallen toprisico’s Ten opzichte van de Jaarrekening 2012 zijn de risico’s rondom het gemeentelijk vastgoed uit de risicolijst verdwenen. Het betrof een risico van € 1,5 miljoen. Volgens een recente inventarisatie waarin onderzocht werd hoe de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden zich verhouden tot daarvoor beschikbare middelen, bleek dat de onderhoudsvoorziening toereikend is om ook dekking te bieden de geplande onderhoudswerkzaamheden aan het Breda’s Museum voor een periode van twee jaar. Voor de periode daarna is dit afhankelijk van de lopende discussie over de toekomst van het museum en het pand. Om de eventuele noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen aan te kunnen brengen is rekening gehouden met € 1,0 miljoen met een kans van 50%. Resterende en nieuwe risico’s Onderstaand zijn de risico’s opgesomd die een score hebben die boven 15 ligt. De opgenomen bedragen zijn berekend door het mogelijk financiële gevolg van het risico te vermenigvuldigen met de kans van optreden.
Risico met score > 15 (x € 1 miljoen)
Begroting 2014
Grondexploitaties 1
Grondexploitaties Vastgoedontwikkeling
2
Grondexploitaties wijkontwikkeling
36,8 1,1
Algemene risico’s 3
ATEA-groep
18,8
4
NAC Breda
0,8
5
Lagere bouwleges
0,9
Projecten 6
OVTC
1,8
7
Brede school Noorderlicht (Waterdonken)
0,7
8
P.m.-risico's
12
9
Garantstellingen
p.m.
Bovengenoemde bedragen vormen de basis voor de Monte Carlo-simulatie. Deze simulatietechniek probeert de werkelijkheid zo goed mogelijk te benaderen door tienduizend verschillende scenario’s uit te rekenen. De uitkomsten van deze berekeningen bepalen de benodigde weerstandscapaciteit. Door gebruik te maken van deze techniek worden eventuele overschattingen gecorrigeerd, omdat niet alle risico’s zich zullen voordoen en ook niet in maximale omvang. Nadeel van deze methode is dat de bijdrages van de individuele risico aan het totaal niet te achterhalen zijn. Ad.1+2 Risico’s grondexploitaties Om een actueel beeld te hebben van de risicopositie van Vastgoedontwikkeling zijn in het kader van de herzieningen per 1-7-2013 op alle grondexploitaties opnieuw risicoanalyses uitgevoerd. Daarbij is per individuele grondexploitatie voor alle risico’s bepaald wat de financiële impact is. Hierbij is vooral gekeken naar markt gerelateerde risico’s als planning (vertraging), prijs (daling) en programma (bijstelling). Door deze financiële gevolgen te wegen met de kans van optreden, ontstaat een indicatie van het huidige risicoprofiel binnen de grondexploitaties. Op basis van de grondexploitatieherzieningen per 1-7-2013 bedraagt het totaal aan gewogen risico’s € 36,8 miljoen. De grootste risico’s bevinden zich in het Stationskwartier (€ 9,6 mil-
begrot i ng 2014/
p 024
/ G e m e e n t e B r e da
joen), Teteringen (€ 8,5 miljoen), Breda Oost (€ 4,2 miljoen) en Rithmeesterpark (€ 3,0 miljoen). Ten opzichte van de jaarrekening 2012 nemen de risico’s toe met € 1,5 miljoen. De risico’s rondom de grondexploitaties binnen wijkontwikkeling zijn constant gebleven. Per project wordt actief gestuurd om operationele risico’s tijdig te signaleren en optreden ervan te voorkomen. Met betrekking tot marktrisico’s is de afgelopen jaren al substantieel geanticipeerd op verslechterende omstandigheden (rekening gehouden met langere looptijden, lagere opbrengsten en naar beneden bijgestelde programma’s). Voor zover dit naar verwachting leidt tot negatieve planresultaten zijn daarvoor voorzieningen gevormd. Indien de slechte marktomstandigheden aanhouden of verslechteren is daar binnen de risicokaarten nog ruimte voor gereserveerd. Zoals hiervoor al is aangegeven, is de Monte Carlo-simulatie nog niet op grondexploitatierisico’s toegepast. Momenteel wordt naar de meest optimale manier gekeken om het risicobedrag te bepalen. Totdat daar uitsluitsel over is, is de oude methode gehanteerd. Met een beperkt aantal grondexploitaties zijn al wel proefberekeningen gemaakt. De uitkomsten hiervan zijn lager dan de uitkomsten die nu zijn meegnomen in het risicoprofiel. Ad.3 Risico’s ATEA-groep De risico’s vallen uiteen in drie blokken: • € 15,8 miljoen aan risico’s tengevolge van bezuinigingen, budgetaanpassingen en veranderende wertgeving; • € 2,2 miljoen aan risico’s in de bedrijfsactiviteiten; • € 0,8 miljoen aan risico’s vanwege de economische crisis en arbeidsmarkt. De verwachte aanpassingen van het sociale zekerheidsstelsel maar ook de landelijke aanpassingen en bezuinigingen op de WSW en WWB, hebben ingrijpende gevolgen voor SW Bedrijven, WSW medewerkers en de re-integratie doelgroepen (met name WWB en Wajong). De nieuwe regelgeving gaat vooralsnog gepaard met forse bezuinigingen op de gemeentelijke re-integratie budgetten. Deze komen bovenop de structurele kortingen op de WSW subsidies in 2010, 2011 en 2012. Het voornemen is om de WSW subsidie in de komende jaren nog verder te verlagen, terwijl de cao-rechten van de bestaande WSW-populatie worden gehandhaafd. Door Cao-onderhandelingen stijgen de SW-lonen en in tegenstelling tot het verleden zullen deze loonstijgingen niet meer binnen de WSW subsidie gecompenseerd worden. Duidelijk is dat de bedrijfsvoering en inrichting van de SW uitvoeringsorganisatie verder zal moeten worden aangepast aan de veranderende regelgeving en financiële mogelijkheden. Het programma van kostenbesparingen is ingezet en zal worden gecontinueerd. Gedurende de overgangsperiode waarin de bedrijfsvoering moet worden aangepast zullen mogelijk substantiële exploitatietekorten ontstaan. Het extern plaatsen van de SW-doelgroep wordt bemoeilijkt doordat de instroom vanaf de wachtlijst meer divers en problematischer wordt als gevolg van vaak psychische aandoeningen. Bovendien wordt de begeleiding van intern geplaatsten intensiever en stelt dat andere eisen aan het kader. Hierdoor wordt de begeleiding van zowel intern geplaatsten als de ontwikkeling naar externe plaatsing duurder terwijl de inkomende subsidie per hoofd zal dalen. Naar verwachting ontstaat het risico dat de continuïteit van een aantal specifieke activiteiten en het rendement in het algemeen vanwege de hogere personeelskosten onder druk komen te staan. Op dit moment wordt het benodigd kader van de SW uitvoeringsorganisatie nog voor een aanzienlijk gedeelte ingevuld door SW-medewerkers. Door de toenemende vergrijzing zal het aantal SW-leidinggevenden af gaan nemen. Hierbij komt dat SW-medewerkers in toenemende mate via detacheringen en begeleid werken bij reguliere werkgevers worden geplaatst. SW-leidinggevenden zijn hiervan niet uitgezonderd. Een aantal leidinggevende functies zullen moeilijk of niet ingevuld kunnen worden door de nieuwe generatie SW-ers. Bovendien zullen er vervangende functies gevonden moeten worden voor Wsw-kadermedewerkers die niet meer voldoen aan de huidige eisen voor deze functies. Deze ontwikkeling heeft hogere perso-
begrot i ng 2014/
p 025
/ G e m e e n t e B r e da
neelskosten tot gevolg als het Wsw-kader zal moeten worden vervangen door regulier/ongesubsidieerd personeel. Tot slot loopt de ATEA-Groep normale ondernemersrisico’s. Door de economische crisis is dit extra duidelijk geworden. Productievolumes nemen af en marges staan onder druk, vooral in ‘Industrie’ binnen het Werkbedrijf. Bij ‘Vindingrijk’ ondervindt men het probleem van verminderde beschikbaarheid en aanvoer van bruikbare (duurdere) goederen. De externe plaatsing van medewerkers staat meer in het teken van het behoud dan de uitbreiding van het huidige aantal plaatsen. Hierdoor is het risico aanwezig dat de (rendement-) doelstellingen niet volledig worden gerealiseerd. Daarnaast is een aantal commerciële activiteiten van het Werkbedrijf afhankelijk van een beperkt aantal grote private opdrachtgevers. Het risico is aanwezig dat bij het wegvallen van een of meerdere grote opdrachtgevers er niet direct vervangend werk kan worden gevonden. Dit heeft een mogelijk bezettingsverlies tot gevolg. Er wordt naar een zo groot mogelijke diversiteit in klantenportefeuille gestreefd om dit risico te beperken. Zoals hierboven aangegeven is hier sprake van een samengesteld risico. De Monte Carlo-simulatie geeft een maximale schade aan van € 22 miljoen en een verwachte schade van ongeveer € 16 miljoen. Ad.4 NAC Breda Het stadion van NAC Breda is eigendom van de gemeente. NAC Breda betaalt voor het gebruik een kostendekkende huurvergoeding. De financiële positie van de betaald voetbal organisatie brengt echter onzekerheden met zich mee met betrekking tot de betaling van de huuropbrengsten. Het risico is beperkt doordat de gemeente de ECV (Eredivisie CV) opbreng sten ontvangt en, bij een huurachterstand deze verrekend met de ECV-gelden alvorens deze door te storten naar NAC. Ad.5 Lagere opbrengst bouwleges De financiële crisis veroorzaakt afnemende bouwactiviteiten, hierdoor nemen de inkomsten af. De afgelopen periode is gekeken naar maatregelen om de inkomstendaling te compenseren met kostenverlagingen. Deze maatregelen beginnen hun vruchten inmiddels af te werpen, waardoor het risico is gedaald naar € 0,9 miljoen. Inmiddels wordt verder gewerkt om kosten en opbrengsten, met ingang van het begroting jaar 2015, in evenwicht te hebben. Het risico blijft echter dat de bijsturingmaatregelen (kostenreductie) onvoldoende mogelijkheden bieden om de inkomstendaling volledig te compenseren. Ad.6 OVTC De risico’s rondom de realisatie van de OV-Terminal zijn gestegen. Het gaat om risico’s van projecten die nu gerealiseerd worden en samenhangen met de OV-Terminal, de zogenaamde raakvlakrisico’s. Gedacht moet worden aan risico’s qua doorlooptijd in relatie tot subsidie termijnen en budgetoverschrijdingen vanwege meerwerk omdat de post onvoorzien nagenoeg op is. Ad.7 Brede school Noorderlicht (Waterdonken) Er is discussie ontstaan over de financiële bijdrage van WonenBreburg aan het project. WonenBreburg en de gemeente Breda zijn momenteel met elkaar in overleg om vast te stellen waar nog compenserende woningbouw kan c.q. mag plaatsvinden. Het gaat hierbij om een gewogen risico van € 0,7 miljoen. Ad.8 Pro-memorie risico’s Er is de afgelopen periode hard gewerkt aan het in kaart brengen van de risico’s. Het beeld is veel completer. In een aantal gevallen werd geconstateerd dat er ontwikkelingen zijn, die vrijwel zeker risico’s kennen, maar die op dit moment lastig te kwantificeren zijn. Deze zullen in de komende periode -tot aan de jaarrekening- nader uitgewerkt worden in oorzaken, gevolgen, kansen en maatregelen. Hiervoor is (voorlopig) een bedrag gereserveerd van € 12 miljoen. Dit bedrag was bij de jaarrekening 2012 nog € 18,0 miljoen. De daling is verantwoord doordat de significante risico’s vollediger in beeld zijn. Naast een aantal kleinere ontwikkelingen, zijn de volgende gebeurtenissen als p.m.-risico opgenomen.
begrot i ng 2014/
p 026
/ G e m e e n t e B r e da
De economische crisis leidt mogelijk tot hogere WWB-uitkeringen. De instroom zal hoger zijn en de uitstroom lager. Dit risico is moeilijk kwantificeerbaar omdat de gegevens van het rijk voor het begrotingsjaar 2014 nog niet beschikbaar zijn. Wel kunnen we constateren dat het bestand aan uitkeringsgerechtigden toeneemt. Via doeltreffende en doelmatige werkprocessen wordt ernaar gestreefd de extra uitkeringslasten in 2014 gelijke tred te laten houden met extra rijksinkomsten. Een risico blijft echter aanwezig. Een andere ontwikkeling die mogelijk een risico inhoudt is het verdeelmodel Inkomensdeel WWB dat in 2015 ingevoerd zal worden. De gevolgen hiervan voor de gemeente Breda volgen we op de voet. Daarnaast kent de gemeente Breda de drie decentralisatie opgaven, te weten: werk, jeugd en zorg. Deze taken komen met gekorte budgetten vanuit het Rijk over naar de gemeente. De gevolgen hiervan zijn nog moeilijk in te schatten, met name omdat de afgegeven bedragen nog indicatief zijn. Vooralsnog verwachten we dat de risico’s beperkt zullen zijn, door het een ander doelmatig en doeltreffend te organiseren. Tot slot hebben net als de gemeente hebben ook gesubsidieerde instellingen en verbonden partijen het moeilijk. Het risico is aanwezig dat zij een financieel beroep doen op de gemeente. Ad.9 Risico’s met verleende garanties en achtervangposities bij waarborgfondsen Het verlenen van garanties aan derden en het innemen van achtervangposities bij waarborgfondsen is niet risicoloos. Bij het niet nakomen van verplichtingen op gegarandeerde leningen wordt bij directe garantieverlening de gemeente aangesproken. Bij een achtervangpositie in een waarborgfonds wordt de gemeente pas aangesproken nadat het garantievermogen van het waarborgfonds is aangesproken en ontoereikend blijkt te zijn. Verleende garanties en ingenomen achtervangposities van de gemeente Breda. De gemeente heeft een terughoudend garantiebeleid. Per ultimo 2012 heeft de gemeente nog een bedrag van € 12,8 miljoen aan leningen gegarandeerd. Substantiële garantiestellingen zijn verleend aan Stichting Elisabeth (restant gegarandeerd bedrag € 8,2 miljoen) en de Internationale School Breda (€ 2,3 miljoen). Bij alle gegarandeerde leningen is waar mogelijk hypothecaire zekerheid gevestigd. Dit is niet het geval bij de gegarandeerde rekening courant faciliteit van de Internationale School Breda. Het risico tot aanspraken wordt bij de direct verleende garanties zeer laag ingeschat. Garantie-structuren met betrekking tot onderwijshuisvesting. In 2008 heeft de gemeente Breda de zorg voor onderwijshuisvesting doorgedecentraliseerd naar de schoolbesturen Voortgezet Onderwijs. De schoolbesturen hebben inmiddels € 35 miljoen geinvesteerd in de onderwijshuisvesting en per september 2013 is een aanvullende garantieverlening van € 17,5 miljoen verstrekt om het totale huisvestingsplan voor het voortgezet onderwijs te realiseren. De lasten van de totale investeringsomvang kunnen binnen de beschikbare onderwijshuisvestingsmiddelen voor het voorgezet onderwijs worden opgevangen. In 2013 wordt gewerkt aan de doordecentralisatie van de onderwijshuisvestingsmiddelen voor het primair onderwijs. De gemeente Breda heeft bij 2 waarborgfondsen een achtervangpositie, namelijk bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en het Waarborgfonds Eigen Woningen, het waarborgfonds dat de Nationale Hypotheek Garantie verstrekt. Achtervangpositie Waarborgfonds Sociale Woningbouw Per 31-12-2012 was de omvang aan gegarandeerde leningen bij het WSW € 1,627 miljard (waarvan € 1,509 miljard aan gegarandeerde leningen en € 118 miljoen aan leningen die door de gemeente Breda aan de woningbouwverenigingen zijn verstrekt en onder garantie zijn gebracht bij het WSW). Het WSW is prominent in de belangstelling komen te staan door de problematiek bij Vestia. Hoewel de derivatenportefeuille, die voor de problemen bij Vestia gezorgd heeft, niet onder de garantieparaplu van het WSW valt, kan de problematiek voor veel problemen zorgen in de garantiestructuur die van toepassing is op de volkshuisvestingssector. Vooralsnog lijkt de Vestia problematiek beheersbaar.
begrot i ng 2014/
p 027
/ G e m e e n t e B r e da
De Bredase woningbouwcorporatie Laurentius is in 2012 onder verscherpt toezicht geplaatst van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting. In 2012 hebben Rijk, CFV en het WSW goedkeuring verleend aan een saneringsplan bij Laurentius waardoor de financiële continuiteit is gewaarborgd en benodigde financieringsmiddelen door het WSW zijn geborgd. Het financiële risico uit hoofde van de garantieverlening dat de gemeente loopt op Laurentius is afgedekt door het WSW. Achtervangpositie Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) De gemeente Breda staat nog garant bij het WEW voor de afgegeven Nationale Hypotheek Garanties aan inwoners van Breda vanaf de start in januari 1995 tot aan 1 januari 2011. Op die datum is de achtervangpositie beëindigd en is het Rijk 100% achtervanger. Jaarlijks informeert het Waarborgfonds Eigen Woningen de gemeenten over de stand van zaken met betrekking tot de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) en geeft zij een meerjaren liquiditeitsprognose voor de komende 5 jaar. Op basis daarvan spreekt de stichting de verwachting uit of zij in die betreffende periode een aanspraak verwacht te doen op de achtervangers. Voor de periode 2012 – 2017 verwacht de stichting geen aanspraak op de achtervangers te doen. In 2012 is het aantal verstrekte NHG’s uitgekomen op 122.000 (-11%), het aantal verlies declaraties is uitgekomen op 3.549 (+77%) en het eigen vermogen verder gegroeid tot € 782 miljoen (+ € 53 miljoen). De hogere verliezen in 2012 zijn ruimschoots gecompenseerd door de premie-inkomsten voor nieuwe garanties. De premie voor garanties is verhoogd van 0,70% naar 0,85%. Hoewel de stichting de komende 5 jaar geen aanspraak verwacht, gebaseerd op de aannames over huizenprijsontwikkeling en andere variabelen, zou bij een forse crisis op de huizenmarkt wellicht een aanspraak kunnen volgen. Op basis van het aandeel dat de gemeente Breda heeft in de afgegeven garanties en het aandeel in de gerealiseerde verliesdeclaraties zou een eventuele aanspraak neerkomen op 1% van de totale aanspraak op gemeenten. Indien het huidige garantievermogen van bijna € 750 miljoen niet toereikend zou zijn en een aanvullende kapitaalinjectie van € 2 miljard nodig zou zijn, dan dient het Rijk hiervan de helft renteloos te verstrekken. De gemeente Breda zou dan € 10 miljoen renteloos moeten verstrekken (1% van € 1 miljard), en in de huidige rentemarkten leidt dit tot een jaarlijkse rentelast van € 300.000 tot € 400.000. Daarbij moet wel bedacht worden dat indien zeer fors bijgestort moet worden (als in het voorbeeld), terugbetaling van de renteloze lening tientallen jaren kan duren. Er moet immers weer een nieuw garantievermogen worden opgebouwd. De overall conclusie is dat hoewel de gemeente Breda in de achtervangpositie bij waarborgfondsen garant staat voor immense bedragen, het feitelijk risico zeer beperkt is. In de directe garantieverlening wordt relatief weinig risico gelopen, mede doordat bij de verleende garanties bijna altijd zekerheden zijn verkregen. Het is dan ook niet noodzakelijk hier middelen voor te reserveren.
2.7.2.5 De beschikbare weerstandscapaciteit: middelen om risico’s af te dekken Om de gevolgen van niet gedekte risico’s financieel te kunnen verwerken, dient de gemeente te beschikken over voldoende weerstandscapaciteit. De weerstandscapaciteit kent zowel incidentele als structurele elementen. Tot de weerstandscapaciteit behoren de algemene reserves, de onbenutte belastingcapaciteit, de post onvoorzien in de begroting en de mogelijkheid om te bezuinigen. Deze worden nader toegelicht in paragraaf 2.7.2.6 Onderdelen beschikbare Weerstandscapaciteit en in paragraaf 2.7.2.7 Potentieel beschikbare weerstandscapaciteit. De beschikbare weerstandscapaciteit vanuit de algemene reserves neemt de komende jaren toe in omvang. Versterking van de reserves vanuit de versnelde invulling van de financiële opgave is hiervoor voorwaardelijk. De ruimte binnen de algemene reserve van het grondbedrijf is momenteel nihil en de algemene reserve van ATEA is volledig benodigd ten behoeve van risico’s in de uitvoering van de sociale werkvoorziening. In paragraaf 2.4.1 wordt de
begrot i ng 2014/
p 028
/ G e m e e n t e B r e da
opbouw nader uiteengezet. De structurele componenten; de post onvoorzien, de onbenutte belastingcapaciteit en het vermogen om bezuinigingen door te voeren dragen voor € 10,2 miljoen bij aan het weerstandsvermogen; € 0,3 miljoen vanuit de post onvoorzien en € 9,8 miljoen vanuit de onbenutte belastingcapaciteit. Het vermogen om te bezuinigen is als p.m.post ingerekend. Samengevat geeft dit het volgende beeld van de beschikbare weerstandscapaciteit: (bedragen x € 1 miljoen)
Onderdeel weerstandscapaciteit
Bijdrage (x € 1 miljoen)
Algemene reserves Onbenutte belastingcapaciteit Onvoorzien
2014
2015
2016
2017
82,7
85,1
87,6
88,9
9,8
9,8
9,8
9,8
0,3
0,3
0,3
0,3
Vermogen om bezuinigingen door te voeren
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Totaal beschikbare weerstandscapaciteit
92,9
95,3
97,8
99,1
Een gedetailleerde uiteenzetting van de beschikbare weerstandscapaciteit is weergegeven in § 2.7.2.6.
2.7.2.6
Onderdelen beschikbare weerstandscapaciteit
Tot de weerstandscapaciteit behoren de algemene reserves, onvoorzien, de onbenutte belastingcapaciteit en het vermogen om bezuinigingen door te voeren. Algemene reserves De gemeentebrede algemene reserve behoort tot de weerstandscapaciteit voor zover deze vrij beschikbaar is. Het verloop van deze reserve is weergegeven in § 2.4. Zoals blijkt is de omvang van de algemene reserves meer dan toereikend om de geïnventariseerde risico’s af te kunnen dekken. De versnelde realisatie van de financiële opgave en de versterking van de reservepositie dragen hier uiteraard voor het overgrote deel aan bij. Onvoorzien De post onvoorzien in de begroting bedraagt: € 300.000. Onbenutte belastingcapaciteit De onbenutte belastingcapaciteit geeft een indicatie van de mogelijkheden die een gemeente heeft om haar inkomsten via extra belastingopbrengsten te verhogen. Voor Breda is bekeken welke mogelijkheid er nog is om de OZB te verhogen tot het normtarief-OZB voor toelating tot artikel-12 van de Financiële verhoudingwet (Fvw). Het normtarief artikel-12 bedraagt voor 2014 0,1651% van de WOZ-waarde. Het gewogen OZB-tarief ligt in Breda voor 2014 op 0,1184%. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt dus 0,0467% WOZ-waarde wat overeenkomt met een ruimte van € 9,8 miljoen. Vermogen om bezuinigingen door te voeren In de begroting van Breda is de beschikbare ruimte in de meerjarenbegroting reeds geoormerkt voor nieuw beleid en nieuwe investeringen in de toekomst. Een bijdrage aan de weerstandscapaciteit is daardoor in deze begroting nihil. In deze begroting is de kwalitatieve verbetering doorgezet en wordt er een nadrukkelijk verband gelegd tussen de doelstelling en de financiële middelen. Hierdoor ontstaat een beter sturingskader waardoor een betere beheersing van de budgetten mogelijk wordt. Het proces om tot betere prognoses te komen wordt verder aangescherpt. Op basis van deze verdere aanscherping ontstaat een beter inzicht waar en op welke wijze mogelijke begrotingsruimte vroegtijdig kan worden gesignaleerd.
begrot i ng 2014/
p 029
/ G e m e e n t e B r e da
2.7.3 Grondbeleid 2.7.3.1 Algemeen In de paragraaf Grondbeleid moet ingegaan worden op de visie en uitvoering van het grondbeleid, de fi nanciële resultaten en de risico’s. Deze informatie is ook onderdeel van het Meerjarenperspectief Grondbedrijf 2013. In deze begroting is de informatie in deze paragraaf daarom beknopt opgenomen. In de Begroting 2014 is voor de grondexploitaties de stand van zaken van halverwege 2013 verwerkt. Aangezien de Structuurvisie 2030 op dat moment nog niet was vastgesteld zijn de gevolgen van de besluitvorming van de Structuurvisie 2030 dan ook nog niet verwerkt in deze begroting.
2.7.3.2
Visie gemeentelijk grondbeleid
Het gemeentelijk grondbeleid staat in dienst van het ruimtelijke ontwikkelingsperspectief zoals vastgelegd in de structuurvisie. In 2013 is het perspectief geactualiseerd in de Structuurvisie Breda 2030. In deze structuurvisie is een uitvoeringsparagraaf opgenomen waarin – vooruitlopend op de actualisering van de Nota Grondbeleid 2008- ingegaan wordt op de gevolgen voor het grondbeleid. Met het grondbeleid oefent de gemeente Breda invloed uit op de ruimtelijke ontwikkeling van de stad. De rol van de gemeente varieert hierbij en is afhankelijk van de locatie, grondpositie, het beleidsdoel, de financiële (on)mogelijkheden en wetgeving. Daarbij kan het grondbeleid variëren van (pro-)actief, faciliterend of uitnodigingsplanologie en verandert de gemeentelijke rol verder van actieve privaatrechtelijke ondernemer, naar een meer faciliterende rol. Sinds het vaststellen van de Nota Grondbeleid 2008 is de context van de gebiedsontwikkeling ingrijpend gewijzigd. Onder invloed van de internationale financiële en economische crisis zijn de prognoses van de gemeentelijke grondexploitaties (afgekort “grex”) aanzienlijk verslechterd. Afzetvertragingen, dalende grondopbrengsten en het terugbrengen van de plancapaciteit (programma) hebben zich de afgelopen jaren vertaald in aanzienlijke voorzieningen voor verwachte negatieve planresultaten en afwaarderingen op panden en gronden in bezit. Hierdoor is er ook al enige tijd geen sprake meer van een (pro)actieve grondpolitiek. Verwervingen worden momenteel alleen nog gedaan voor zover strikt noodzakelijk. Van strategische aankopen is op dit moment geen sprake. Realisatiestrategie begint bij het grondbeleid waarmee in grote mate is bepaald welke rol de gemeente Breda heeft. Die rol is groot bij een aanmerkelijke grondpositie en geringer bij een kleinere of geen grondpositie. Ook als de grondpositie omvangrijk is zal samenwerking worden gezocht met partners in de stad om te komen tot gebiedsontwikkeling. In dit geval kan veel invloed worden uitgeoefend op het programma en de planning. In het najaar van 2013 is met de raad de discussie over de herziening van de Nota Grondbeleid gestart. De geactualiseerde Nota Grondbeleid zal in 2014 worden vastgesteld.
2.7.3.3 Planresultaten Grondexploitaties Alle gemeentelijke grondexploitaties, 34 stuks in totaal , worden twee keer per jaar herzien. De voorlaatste herzieningsronde per 1 januari 2013 diende als input voor de Jaarrekening 2012. De meest recente herzieningen, per 1 juli 2013, vormen de basis voor de Begroting 2014. Vergeleken met de vorige herzieningsronde zijn de parameters voor kosten- en opbrengst stijging gelijk gebleven. Over de hele looptijd van de grondexploitatie wordt geen rekening gehouden met opbrengststijgingen. Voor de kostenstijging wordt vanaf 2014 gerekend met 2,5% per jaar. De parameter rente is gekoppeld aan het gemeentelijke omslagrente percentage. De omslagrente is de rente die intern in rekening gebracht wordt voor het gebruik van financiering (zoals bij investeringen en grondexploitaties). Dit omslagpercentage heeft een relatie met de gemiddelde rente die betaald wordt over de gemeentelijke financiering. Voor de grondexploitaties is dit ook het daadwerkelijk rentepercentage waarmee de rente wordt toegerekend. Met ingang van 2014 wordt deze verlaagd naar 3,9% (was 4,5%). Deze verlaging leidt tot een verbetering van de planresultaten (netto contante waarde per 1-1-2014) van € 2,3 miljoen. Hiervan is € 0,8 miljoen een verbetering van grexen met een positief eindresultaat en € 1,5 miljoen voor de grexen met een negatief eindresultaat. Aangezien voor de negatieve planresultaten een voorziening is gevormd, leidt dit tot verlaging van
begrot i ng 2014/
p 030
/ G e m e e n t e B r e da
de voorziening met hetzelfde bedrag (afgezien van andere ontwikkelingen die tot wijzigingen in de voorziening leiden). De onderstaande tabel geeft een overzicht van de verwachte planresultaten tot en met 2023 op eindwaarde: (bedragen x € 1.000)
Planresultaten Begroting 2014
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
2022
2023
Teteringen 281800 Waterdonken 281801 Waterakkers
5.337 177
281802 Bouverijen
-24.731
281803 Meulenspie
-1.639
281804 Hoge Gouw
6.087
281810 Haenen-Noord
994
281812 Haenen-Zuid
2.694
281820 Woonakker
-10.847
Breda-Oost 281034 Hoogeind III
411
281042 Roosberg
6.133
281043 Bavel Zuid
1.240
281044 Gilzewouwerbeek fase 2
-6.058
281049 Eikberg
52
Via Breda 281706 Stationskwartier
-29.214
Prinsenbeek 281053 Neel Oost
78
281053 Neel West
2.520
281086 Saval
-5.340
Overig 281006 Chaamsebaan Fase 2 281008 Vlaszak/Gasthuispoort
1.489 -5.101
281021 Steenakker Zuid
-2.764
281040 Triple-O
-1.315
281041 Nieuw Wolfslaar
3.605
281050 Asterd
1.368
281063 Kloosterkazerne
-1.242
281083 Wisselslag
-1.143
281088 Rithmeesterpark
-2.470
281095 Adriaan K. bedrijven
1.275
281106 Adriaan K. Landgoed
-2.782
281157 Heilaar Noord
1.178
281714 Douaneterrein Totaal planresultaat positief
1.044
per jaar Totaal planresultaat negatief
177
18.702
7.935
1.541
per jaar
-5.101
-8.615
-10.904
Totaal planresultaat per jaar
-4.924
10.087
7.935 -10.904
1.541
6.087
1.240
-2.764 -53.945
-13.317
3.323 -52.705
-13.317
De daadwerkelijke resultaten van de grondexploitaties zullen bij liquidatie in de jaarcijfers worden verwerkt. Voor de negatieve planresultaten zijn voorzieningen gevormd (zie volgende paragraaf). Hierdoor heeft het negatief planresultaat geen gevolgen meer voor het jaarrekeningresultaat van de gemeente. De positieve planresultaten worden in de jaarcijfers verwerkt op het moment dat deze daadwerkelijk zijn gerealiseerd. In dat geval hebben deze een positief effect op het jaarrekeningresultaat van de gemeente. Het uiteindelijke resultaat van de grondexploitaties wordt mede bepaald door het daadwerkelijk optreden van de risico’s. Zowel statistisch als op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren mag verwacht worden dat risico’s zich daadwerkelijk zullen voordoen. Daarnaast is het moment (jaarschijf) waarop het
begrot i ng 2014/
p 031
/ G e m e e n t e B r e da
planresultaat wordt gerealiseerd afhankelijk van de daadwerkelijke verkopen. Gezien deze onzekerheden is het planresultaat niet opgenomen in de jaarschijf van de begroting.
2.7.3.4
Voorziening negatieve planresultaten
Conform de regels in het BBV worden voorzieningen gevormd voor verwachte negatieve planresultaten. De hoogte van de daartoe gevormde voorziening negatieve planresultaten wordt bepaald door de som van de contante waardes van de verwachte negatieve planresultaten. Bij de jaarrekening 2012 was deze voorziening opgelopen tot een bedrag van € 94,9 miljoen, uitgedrukt in de (netto contante) waarde per 1-1-2013. Hiervan was € 69,6 miljoen bestemd voor de lopende grondexploitaties, € 8,0 miljoen voor de vertreklocaties van het belastingkantoor en de rechtbank en 17,3 miljoen voor de financiële consequenties van de structuurvisie. De onderstaande tabel geeft de verwachte mutaties van de voorziening negatieve planresultaten weer op basis van netto-contante waarde: (bedragen x € 1.000)
Voorziening Negatieve Planresultaten (VNP)
Jaarrekening 2012
Begroting 2014
Begroting 2014
netto contante waarde 1-1-2013
netto contante waarde 1-1-2013
netto contante waarde 1-1-2014
herziening
herziening
herziening
18.211
Teteringen 281802 Bouverijen
17.115
17.426
281803 Meulenspie
1.956
1.346
1.406
281820 Woonakker
7.447
7.080
7.399
5.078
5.370
5.612
20.277
20.585
21.512
4.411
4.385
4.582
Breda-Oost 281046 Gilzewouwerbeek fase 1
79
281044 Gilzewouwerbeek (en fase 2) Via Breda 281706 Stationskwartier Prinsenbeek 281086 Savalterrein Overig 281008 Gasthuispoort
4.614
4.698
4.910
281021 Steenakker Zuid
2.762
2.024
2.115
281040 Triple-O
1.159
1.166
1.218
387
1.101
1.150
281063 Kloosterkazerne 281083 Wisselslagterrein
863
939
981
281088 Rithmeesterpark
1.564
1.612
1.685
281066 Adriaan Klaassenstraat landgoed
1.904
2.285
2.387
69.616
70.017
73.168
Voorziening vertreklocaties
8.000
8.000
8.360
Voorziening structuurvisie
17.250
17.250
18.026
94.866
95.267
99.554
VNP Grondexploitaties
Saldo voorziening negatieve planresultaten ultimo 2012
De voorziening vertreklocaties heeft een aparte status. Dit betreft geen vastgestelde grond exploitatie, maar is een direct gevolg van gesloten contracten met betrekking tot de overname van de locaties van het belastingkantoor en de rechtbank. In de jaarrekening 2012 is een voorziening getroffen voor het tekort op de ontwikkeling van deze locaties. In het verwachte tekort is geen wijziging opgetreden, de voorziening wordt alleen opgehoogd met de rentecomponent. De voorziening structuurvisie is gevormd bij de jaarrekening 2012, vooruitlopend op de definitieve besluitvorming over de structuurvisie. In de voorziening is € 12,5 miljoen opgenomen voor de gevolgen van het eventuele uitstel of niet meer ontwikkelen van de grondexploitaties Woonakker en Bavel Zuid. Daarnaast is een bedrag van € 4,75 miljoen gereserveerd voor de
begrot i ng 2014/
p 032
/ G e m e e n t e B r e da
afwaardering van gronden die geen onderdeel uitmaken van de grondexploitaties. De besluitvorming zal nog in 2013 plaatsvinden, maar is ten tijde van het opstellen van deze begroting nog niet bekend. De financiële consequenties zullen worden verwerkt in de Jaarrekening 2013. Op basis van de meest recente herzieningen is ultimo 2013 ophoging van de voorziening nodig van € 0,4 miljoen. Daarnaast wordt de voorziening opgehoogd met de jaarlijkse rente bijschrijving (per 1-1-2014 bedraagt deze € 4,3 miljoen).
2.7.3.5
Risico’s en weerstandsvermogen
Zoals opgenomen in de vastgestelde Nota Risicomanagement Grondbedrijf worden in het proces van grondexploitatieherzieningen ook de mogelijke kansen en bedreigingen (positieve en negatieve risico’s) van het grondbedrijf systematisch in kaart gebracht. Daarbij wordt per individuele grondexploitatie voor alle onderkende risico’s apart gekwantificeerd hoe groot de kans erop is en wat de eventuele kosten zijn als bepaalde risico’s zich daadwerkelijk manifesteren. Hierbij wordt onder meer gekeken naar zaken als looptijd/rente, marktomstandigheden en grondverkopen, milieu, verwervingen en planschadeclaims. Onderstaande tabel geeft het actuele beeld van de risico’s per grondexploitatie: (bedragen x € 1.000)
RISICO’S VERBONDEN AAN GRONDEXPLOITATIE
JAARREKENING 2012
Begroting 2014
MUTATIE
risico’s
risico’s
risico’s
1.533
Teteringen 281800
Waterdonken
652
281801
Waterakkers
262
281802
Bouverijen
281803 281804
881 -262
5.366
5.616
250
Meulenspie
225
534
309
Hoge Gouw
568
563
-5
281810
Haenen-Noord
101
155
54
281812
Haenen-Zuid
56
65
9 75
Breda-Oost 281034
Hoogeind III
2.700
2.775
281042
Roosberg
231
257
26
281044
Gilzewouwerbeek fase 1
375
600
225
281046
Gilzewouwerbeek fase 2
119
26
-93
281049
Eikberg
792
560
-232
9.731
9.627
-104 23
Via Breda 281706
Stationskwartier
Prinsenbeek 281053
Neel Oost
-65
-42
281053
Neel West
30
79
49
281086
Saval
190
123
-67
Overig 281006
Chaamsebaan Fase 2
281008
Vlaszak/Gasthuispoort
281013
Adriaan K. wonen
281020
Steenakker Noord
281021
Steenakker Zuid
281024
Hazeldonk III
281040
Triple-O
386
328
-58
281041
Nieuw Wolfslaar
142
-123
-266
281050
Asterd
95
7
-88
281063
Kloosterkazerne
1.250
788
-463
281083
Wisselslag
636
656
21
281088
Rithmeesterpark
3.017
3.022
5
begrot i ng 2014/
p 033
91
190
99
-1.217
-1553
-336
-17
6
23
1.558
400
-1.158
704
704
/ G e m e e n t e B r e da
RISICO’S VERBONDEN AAN GRONDEXPLOITATIE
JAARREKENING 2012
Begroting 2014
MUTATIE
risico’s
risico’s
risico’s
281095
Adriaan K. bedrijven
-25
281106
Adriaan K. Landgoed
-762
1.079
1.841
281157
Heilaar Noord
-733
-609
124
281714
Douaneterrein
1.480
1.668
189
27.938
29.034
1.096
Correctie bovenlangs grondexploitaties
5.342
5.775
433
Overige risico’s
2.000
2.000
35.280
36.809
Risico’s binnen grondexploitaties
Totaal
25
1.523
Volgens de meest recente grondexploitatieherzieningen wordt ingeschat dat het totaal aan gewogen risico’s momenteel € 36,8 miljoen bedraagt. Onder een gewogen risico wordt verstaan de inschatting van een financieel risico vermenigvuldigd met de ingeschatte kans dat het zich daadwerkelijk voordoet. De grootste risico’s bevinden zich in het Stationskwartier (€ 9,6 miljoen), Teteringen (€ 8,5 miljoen), Breda Oost (€ 4,2 miljoen) en Rithmeesterpark (€ 3,0 miljoen). De “correctie bovenlangs grondexploitaties” betreft de kwantificering van het risico dat projecten onderling met elkaar in concurrentie zijn waardoor afwijkingen optreden ten opzichte van de individuele ramingen. Daartoe is een meer gelijkmatige verdeling van de verkopen over de jaren heen gesimuleerd. Door het uitfaseren van de jaren met teveel programma (verkopen) verslechtert het resultaat. Het bedrag waarmee het resultaat verslechterd wordt aangeduid als zogenaamde “correctie bovenlangs”. Het weerstandsvermogen dat benodigd is voor het grondbedrijf wordt meegenomen in het perspectief van de totale gemeente. Dit perspectief is beschreven in paragraaf 2.7.2. weerstandsvermogen. Met ingang van de Jaarrekening 2012 worden de toekomstige planresultaten niet meer meegenomen in de opstelling van de meerjarenprognose van de algemene reserve. Het uiteindelijke resultaat van de grondexploitaties wordt mede bepaald door het daadwerkelijk optreden van de risico’s. Zowel statistisch als op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren mag verwacht worden dat risico’s zich daadwerkelijk zullen voordoen.
2.7.4 2.7.4.1
Kapitaalgoederen Inleiding
De paragraaf kapitaalgoederen gaat over het onderhoudsniveau van kapitaalinvesteringen en is met name gericht op kapitaalgoederen in de openbare ruimte of ten behoeve van het openbaar belang. Kapitaalgoederen zijn investeringen met een langdurig economisch of maatschappelijk nut. Deze kapitaalgoederen kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën: • infrastructurele kapitaalgoederen zoals wegen, rioleringen en kunstwerken; • voorzieningen zoals openbaar groen, verlichting of sportfaciliteiten; • gebouwen en installaties. In deze paragraaf wordt tevens ingegaan op de wijze van onderhoud van met name de zwaardere voertuigen. De mate van onderhoud bepaalt de kwaliteit van de kapitaalgoederen. Omdat kapitaalgoederen een meerjarig nut kennen, wordt het onderhoud structureel gepland.
2.7.4.2
Beheer en onderhoud van de publieke ruimte
In onze beleidsplannen (onder de paraplu van Visie op de openbare ruimte (2009) en het Buitenruimteplan (1998)) staat aangegeven hoe een adequaat beheer van de voorzieningen in de openbare ruimte eruit zou moeten zien. De exploitatiebegroting wordt ingezet voor dagelijks onderhoud en beheer. Voor groot onderhoud en vervanging zijn in Breda momenteel geen structurele middelen beschikbaar, mede vanwege de financiële crisis. Incidenteel worden er binnen de gemeentelijke planning- en controlcyclus en bij de uitwerking van het coalitie
begrot i ng 2014/
p 034
/ G e m e e n t e B r e da
akkoord extra middelen door de Raad toegewezen. De toegewezen begrotingsmiddelen zijn daarmee maatgevend voor het realiseren van het ambitieniveau uit het beleidskader. De daadwerkelijke uitvoering van het beheer en onderhoud van de voorzieningen in de openbare ruimte wordt jaarlijks via een activiteitenprogramma geprogrammeerd voor zover de financiële middelen reiken. Als gevolg van de te beperkte beschikbaarheid van middelen voor groot onderhoud en vervanging zijn bij verschillende beheerelementen onderhoudsachterstanden ontstaan. Dit betekent concreet dat de kwaliteit van de kapitaalgoederen gestaag achteruit is gegaan en het borgen van deze kwaliteit steeds meer onder druk is komen te staan. Naar aanleiding van deze situatie heeft de Rekenkamer Breda in 2012 een onderzoek uitgevoerd naar beheer en onderhoud van de kapitaalgoederen in de openbare ruimte. De resultaten hiervan zijn in het najaar van 2013 gepresenteerd. Tegelijkertijd is in de ambtelijke organisatie gewerkt aan het in kaart brengen van de financiële problematiek. Om uiteindelijk een methodiek te ontwikkelen voor het in evenwicht brengen van beleidsambitie en beschikbare financiële middelen. Met behulp van deze methodiek en de onderzoeksresultaten wordt de gemeenteraad in staat gesteld om op basis van verschillende scenario’s te besluiten over de na te streven kwaliteit en de bijbehorende financiële middelen. Vervolgens kan een meerjarenprogramma worden opgesteld dat de vastgestelde kwaliteit duurzaam borgt. Het rapport van de rekenkamer is eind september 2013 aan de Gemeenteraad aangeboden. Daarom kunnen de resultaten van de bespreking in de raad nog niet in deze paragraaf worden verwoord. Wel zullen in deze begroting voorstellen worden gedaan om extra middelen voor het onderhoud van de publieke ruimte beschikbaar te stellen.
2.7.4.3
Beheer en onderhoud riolering
Het beheer en onderhoud van de gemeentelijk riolering is de afgelopen jaren bepaald aan de hand van het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (V-GRP) 2010-2013. Vanaf 2014 gaat een nieuw plan gelden: het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (V-GRP) 2014-2018. Dit nieuwe V-GRP zet de beleidslijnen van het vorige voort. Zo is er aandacht voor de afvalwaterzorgplicht (de duurzame instandhouding van de riolering), de hemelwaterzorgplicht en grondwaterzorgplicht. Binnen de afvalwaterzorgplicht wordt het afvalwater getransporteerd naar de afval waterzuiveringsinstallatie. De gemeente – verantwoordelijk voor het transport van het afvalwater binnen haar gemeentegrenzen – onderhoudt daarvoor het rioolstelsel en de gemalen. Bij de zorgplicht hemelwater worden er verschillende methodes ingezet om er voor te zorgen dat het regenwater minimale overlast veroorzaakt door het te infiltreren in de grond, het te transporteren naar de zuivering of naar het oppervlaktewater. Bij de zorgplicht grondwater heeft de gemeente de rol om bij vastgestelde overlast de burger naar de juiste instantie te verwijzen (gemeente, waterschap, provincie of particulier) en ingeval van overlast op gemeentegrond dit probleem binnen haar vermogen op te lossen. Vanuit het kader van het V-GRP worden projecten uitgevoerd om aan de verschillende zorgplichten invulling te geven. Hierbij kan gedacht worden aan het aanleggen van een gescheiden rioolstelsel in bepaalde wijken, het vervangen van riolering die niet meer aan de kwaliteitseisen voldoet en het onderhouden van gemalen en drukriolering. Om aan deze wettelijke zorgplichten te kunnen voldoen heeft de gemeente Breda financiële middelen nodig. Hiertoe betalen burgers en bedrijven van Breda een rioolheffing. Wettelijk is bepaald dat de opbrengst geheel aan het vervullen van de drie zorgplichten besteed moet worden. Daar draagt de gemeente dan ook zorg voor. In 2014 zal circa € 10 miljoen geïnvesteerd worden in het kader van de drie zorgplichten uit het V-GRP, ambitieniveau normaal, zoals vastgesteld door het gemeentebestuur.
begrot i ng 2014/
p 035
/ G e m e e n t e B r e da
2.7.4.4
Beheer en onderhoud accommodaties
Voor het uitvoeren van planmatig onderhoud aan de gemeentelijke accommodaties wordt gebruik gemaakt van het Planon onderhoudssysteem. Met behulp van dit systeem wordt naast het opstellen van de planning van het onderhoud, met de hieraan verbonden kosten, ook de dotatie aan voorzieningen bepaald.
2.7.4.5
Beheer en onderhoud voertuigen
Het beheer van het wagenpark gebeurt vanaf 2013 centraal. De onderhoudstoestand van het wagenpark is goed. Aan de hand van de technische staat van de voertuigen wordt jaarlijks een onderhoudscontract afgesloten voor normaal onderhoud, banden etc. Indien de technische staat van het voertuig dat nodig maakt, worden er daarnaast ook nog kosten voor revisies en/of modificaties geraamd. Bij vervanging wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van milieuvriendelijke technieken. De vervanging van alle tractiemiddelen is voor de komende jaren uitgewerkt in een vervangingsplan, waarbij voor groot materieel de economische levensduur vanaf 2011 is verlengd van 8 naar 10 jaar.
2.7.5 2.7.5.1
Verbonden partijen Inleiding
De gemeente Breda participeert in vele rechtsvormen. Wanneer samenwerking plaats biedt aan bestuurlijke invloed én er een financieel belang mee gemoeid is spreken we van verbonden partijen. Uitgangspunt daarbij is dat deze vorm van samenwerking op basis van synergie de gemeente kansen biedt in het realiseren van de doelstellingen in de begroting. De tegenhanger is dat bepaalde vormen van samenwerking ook risico’s met zich meebrengen. In algemene zin is hierbij te denken aan bestuurlijke/politieke risico’s maar ook aan financiële risico’s.
2.7.5.2
Visie en beleid
In Breda is in 2009 de Nota verbonden partijen vastgesteld. Hierin zijn 7 kaderstellende spel regels opgenomen om het proces van aansturing en beheersing van verbonden partijen te verbeteren. Deze spelregels liggen op het vlak van informatievoorziening, bestuurlijke verantwoording en vertegenwoordiging, zitting nemen in dagelijks bestuur, actieve ondersteuning door ambtelijke organisatie, zienswijze begroting en kennisname jaarrekening, het aangaan van Verbonden Partijen en als laatste het financieel instrumentarium.
2.7.5.3
Kerncijfers
Hierna is een samenvattend overzicht gegeven van bijdragen aan en van Verbonden Partijen, zodat in één oogopslag duidelijk is welke opbrengsten worden verkregen uit de deelnemingen (rechtspersonen waarvan de gemeente aandeelhouder is) en wat de jaarlijkse uitgaven zijn voor taken die door derden (Verbonden Partijen) worden uitgevoerd (mede) namens de gemeente Breda. (bedragen x 1.000)
Ontvangen dividend/
Geraamd Dividend
Geraamd dividend
bijdrage
begroting 2013
Begroting 2014
218
-
-
NV Werkgelegenheidsinstituut West-Brabant (Rewin)
-
-
-
Chassé Theater Beheer NV
-
-
-
92
18
18
-
-
-
954
-
-
-
-
-
296
384
296
-
-
-
1.560
402
314
Verbonden partijen Rechtspersonen
Jaarrekening 2012
NV Bredase Investeringsmaatschappij (BRIM)
Enexis + Ov. deelnemingen voormalig Essent Brabant Water NV Intergas Holding BV ( netwerk verkocht in 2011) NV Stadsherstel Breda NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) Neovita bv Totaal rechtspersonen
begrot i ng 2014/
p 036
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x 1.000)
Betaalde bijdrage
Bijdrage raming
Bijdrage raming
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
824
4.252
4.441
0
0
0
395
592
351
GR Belastingsamenwerking Breda Oosterhout
-
-
-
GR Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB)
0
1.127
1.134
GR Belgisch Nederlands Grensoverleg (BeNeGo)
3
4
4
3.204
3.326
3.309
-67
0
0
10.184
10.071
9.995
N.v.t.
1.455
1.509
14.543
19.372
19.234
Gemeenschappelijke regelingen
GR Regio West-Brabant GR Nazorg gesloten Stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen GR Programma schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten
GR Gezondheidsdienst West-Brabant (GGD) GR Regionale Ambulance voorziening Brabant Midden West Noord GR Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant GR Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Totaal gemeenschappelijke regelingen
2.7.5.4
Kerngegevens per verbonden partij
1. Rechtspersonen
NV Bredase Investeringsmaatschappij (BrIM)
Vakinhoudelijk wet houder: C. Meeuwis
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
De NV BrIM is opgericht ter bevordering van industrievestiging in Breda. De belang
wordt behartigd?
rijkste taken zijn acquisitie, de begeleiding van bedrijven bij vestiging en uitbreiding, verstrekken van informatie over vestigingsmogelijkheden, economische promotie, relatiebeheer en accountmanagement internationale bedrijven, het verkopen van bedrijventerreinen. Dit alles ter versterking van de economische structuur en het internationale vestigingsklimaat.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
2.073.018
2011: €
2.266.711
Vreemd vermogen 31-12-12:
€
45.898
2011: €
106.735
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
€
-193.692
2011: €
24.774
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft 99% van de aandelen van de BrIM, KVK 1%.
Bijdrage
Ontvangen bijdrage over 2012: € 218.302 (2010 € 218.302)
Ontwikkelingen 2014
Door de economische situatie is er sprake van een drastische afname van en een stagnatie in het aantal verkooptransacties. Daarnaast geldt dat het aantal nog uit te geven kavels bedrijventerrein gering is. Tegelijkertijd is het activiteitenpakket in de loop der tijd dusdanig uitgebreid dat met het huidige verdienmodel niet langer meer sprake is van een financieel structureel gezonde situatie. In 2013 zal besloten worden op welke wijze het verdienmodel wordt aangepast, hetgeen van invloed zal zijn op de jaarlijkse afdracht aan de gemeente Breda. In 2014 zal vooral ingezet worden op activiteiten als het realiseren van incubator activiteiten voor o.a. startende ondernemers in gemeentelijk vastgoed, acquisitie Via Breda en Rithmeester Park en retail acquisitie.
NV Werkgelegenheidsinstituut West-Brabant (REWIN)
Vakinhoudelijk wet houder: C. Meeuwis
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
REWIN heeft als doelstelling het bevorderen van de werkgelegenheid en het versterken
wordt behartigd?
van de economische structuur van de regio West-Brabant. De 18 West-Brabantse gemeenten, SES en de Kamer van Koophandel Midden- en West-Brabant zijn aandeelhouders van NV REWIN West-Brabant.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
506.311
2011: €
504.675
Vreemd vermogen 31-12-12:
€
717.194
2011: €
566.190
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
€
1.634
2011: €
4.686
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft 10,3% van de aandelen.
Bijdrage
Niet van toepassing
begrot i ng 2014/
p 037
/ G e m e e n t e B r e da
Ontwikkelingen 2014
Naast de nodige acquisitie-inspanningen voor de regio, kiest West-Brabant voor duurzame innovatie om de toekomstige welvaart veilig te stellen. Daarom richt de regio zich op sterke sectoren die de economische ontwikkeling een sterke impuls geven: Logistiek, Maintenance en de Biobased Economy. Tevens loopt een proces waarbij de meerwaarde wordt onderzocht van intensievere samenwerking met de Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij.
Chassé Theater Beheer NV
Vakinhoudelijk wet houder: S. Akinci
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
Algemeen uitgangspunt voor de gemeente Breda is dat het Chassé Theater een breed,
wordt behartigd?
gevarieerd cultureel aanbod van theater-, muziek-, dans- en filmproducties dient te bieden en dat het theatercomplex zelf actief gepresenteerd wordt. Daartoe wordt door het theater jaarlijks een artistiek plan opgesteld en ter toetsing aan burgemeester en wethouders aangeboden.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
3.865.000
2011: €
4.900.000
Vreemd vermogen 31-12-12:
€
15.291.000
2011: €
15.646.000
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
€
- 1.035.000
2011: €
24.000
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft een 100% belang.
Bijdrage
Niet van toepassing
Ontwikkelingen 2014
Het Chassé theater heeft wederom een financieel zwaar jaar gehad. Teruglopende bezoekersaantallen en krapper wordende marges zijn daar debet aan. Een tweede reorganisatie is eind 2012 doorgevoerd en geeft – net als in 2010 – als gevolg hiervan een tekort in 2012. Voor de start van het seizoen 2013/2014 zal een investering in de vernieuwing van koeling en verwarming van het theater plaatsvinden. De hiermee gepaard gaande kosten zullen worden verrekend in de huurpenningen.
Enexis Holding NV ( + 6 overige NV’s/BV’s)
Vakinhoudelijk wet houder: S. Boelema
Vestigingsplaats
’s-Hertogenbosch
Welk openbaar belang
Het instandhouden, beheren, exploiteren en uitbreiden van distributie en transport
wordt behartigd?
netten. Het distribueren en het transporteren van energie. Het uitvoeren van alle taken die ingevolge de Elektriciteitwet 1998 en Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen : 31-12-12:
€
3.244 miljoen
2011: €
3.131 miljoen
Vreemd vermogen : 31-12-12:
€
3.683 miljoen
2011: €
3.228 miljoen
Resultaat
Resultaat over 2012:
€
229,1 miljoen
2011: €
229,4 miljoen
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft 0,016% van de aandelen. (23.510 aandelen)
Bijdrage
Dividend 2011 Essent en overig nv’s/bv’s. : € 92.388
Ontwikkelingen 2014
Essent heeft zich in 2009 gesplitst in een productie-leveringsbedrijf en in een
e.v.
netwerkbedrijf. Het productie-leveringsbedrijf is verkocht aan RWE. Het netwerkbedrijf ENEXIS BV blijft in handen van de voormalige aandeelhouders van Essent. Tbv het splitsingsproces zijn nog een 6-tal BV’s opgericht die een rol hebben in het totale verkoopproces, Special Purpose Vehicle (SPV’s). Deze zijn niet afzonderlijk in de paragraaf verbonden partijen opgenomen, ze worden in de komende jaren geliquideerd nadat de overeengekomen rechten en plichten zijn ingevuld. De afwikkeling van deze vennootschappen kan leiden tot eenmalige opbrengsten voor de gemeente. Deze SPV ’s zijn: Vordering op ENEXIS BV, Verkoop vennootschap BV, Essent Milieu Holding NV (later Attero genoemd), Publiek belang Elektriciteitsproductie BV, CBL Vennootschap BV, Claim staat vennootschap BV. In 2010 is daar de Stichting Essent Sustainability Development bijgekomen. Deze stichting ziet toe op nakoming van de afspraken met RWE inzake de investeringen in duurzame energie.
Brabant Water NV
Vakinhoudelijk wet houder: S. Boelema
Vestigingsplaats
’s-Hertogenbosch
Welk openbaar belang
Brabant Water is belast met de winning, productie en distributie van drink- en
wordt behartigd?
industriewater in de provincie Noord-Brabant.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
437,6 miljoen
2011: €
398.2 miljoen
Vreemd vermogen 31-12-12:
€
380,0 miljoen
2011: €
394,2 miljoen
begrot i ng 2014/
p 038
/ G e m e e n t e B r e da
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft 8,6% van de aandelen. (238.511 aandelen)
€
39,4 miljoen
2011: €
39,1 miljoen
Bijdrage
Geen dividend uitkering
Ontwikkelingen 2014
De minister van VROM heeft besloten dat op 1 juni 2007 het voorzieningsgebied van de Tilburgse Waterleiding Maatschappij N.V. (TWM) overgaat naar Brabant Water. Over de overdrachtswaarde, te betalen aan de gemeenten Tilburg en Goirle, zijn partijen het niet eens. De rechter zal hierover naar verwachting een uitspraak doen eind 2013. Na de uitspraak zullen aandeelhouders geïnformeerd worden over de vervolgstappen.
Intergas Holding BV
Vakinhoudelijk wet houder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Oosterhout
Welk openbaar belang
Het primaire doel van Intergas is een goed functionerend gasnetwerk dat de veiligheid,
wordt behartigd?
doelmatigheid en betrouwbaarheid van gastransport waarborgt en het milieu ontziet. De aandelen van Intergas Holding BV zijn in handen van 20 Brabantse gemeenten waaronder Breda.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-11:
€
25,4 miljoen
2010:: €
64,6 miljoen
Vreemd vermogen 31-12-11:
€
1,3 miljoen
2010:: €
99,8 miljoen
Resultaat
Resultaat over 2010 bedraagt:
€
38,1 miljoen
2010:: €
23.000
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft een belang van 6,4%. (1.307 aandelen)
Bijdrage
Uitkering over 2011 is € 954.000
Ontwikkelingen 2014
In 2011 is Intergas Energie B.V. overgenomen door Enexis Holding NV voor bruto € 200 miljoen. Deze verkoop levert voor de aandeelhouders een bedrag op van € 103 miljoen. In 2012 is hiervan de 2e tranche van € 15 miljoen uitgekeerd aan de aandeelhouders. Het restant is opgenomen in een escrow-account en zal waarschijnlijk grotendeels (€ 5 miljoen) in 2017 vrij vallen. Het restant blijft de komende jaren gereserveerd voor de toekomstige afwikkeling van de verkoop en de liquidatie van de vennootschap.
NV Stadsherstel Breda
Vakinhoudelijk wet houder: S. Akinci
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
Breda is een stad met een rijke historie. Zoals in vele andere steden leeft ook hier de
wordt behartigd?
wens om een extra impuls te geven aan het in stand houden en revitaliseren van beeldbepalende objecten. Om die reden is in 1995 door een tiental bedrijven en instellingen, waaronder de gemeente Breda, de NV Stadsherstel Breda opgericht.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
2.057.966
2011: €
2.001.903
Vreemd vermogen 31-12-12:
€
5.174.062
2011: €
4.529.631
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
€
56.063
2011: €
32.243
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft 18,2% van de aandelen.
Bijdrage
Nvt
Ontwikkelingen 2014
In 2014 worden geen nieuwe aankopen door NV stadsherstel Breda voorzien. .
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Vakinhoudelijk wet houder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Den Haag
Welk openbaar belang
De BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk
wordt behartigd?
belang. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De aandelen van de BNG zijn voor de helft in handen van de Staat, de andere helft is geplaatst bij gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
Vreemd vermogen 31-12-11:
€ 139.443 miljoen
2.752 miljoen
2011: € 134.470 miljoen
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
€
2011: €
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft 0,46% van de aandelen. (257.439 aandelen)
Bijdrage
Dividend over 2012 bedraagt € 383.584 (2011 : € 296.054)
Ontwikkelingen 2014
De BNG gaat een groter deel van haar winst inhouden waardoor gemeenten en Rijk, die
332 miljoen
2011: €
1.897 miljoen 256 miljoen
de aandeelhouders zijn van de BNG, minder dividend uitgekeerd krijgen. De pay-out ratio is verlaagd naar 25% van de winst. Reden is de nieuwe kapitaalseisen waaraan de bank moet voldoen. De BNG moet haar vermogen met € 1,2 miljard versterken per eind 2017.
begrot i ng 2014/
p 039
/ G e m e e n t e B r e da
Neovita BV
Vakinhoudelijk wet houder: C. Meeuwis
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
Deze vennootschap is in het leven geroepen met als doel de coördinatie van het creëren
wordt behartigd?
van werkgelegenheid voor SW-bedrijven en het deelnemen aan, samenwerken met en het oprichten van andere ondernemingen.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
785.227
2011: €
754.263
Vreemd vermogen 31-12-12:
€
236.356
2011: €
613.838
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
€
30.963
2011: €
291.782
Belang gemeente
De gemeente Breda heeft een 100% belang.
Bijdrage
Niet van toepassing
Ontwikkelingen 2014 2. Gemeenschappelijke regelingen (GR)
GR Regio West Brabant
Vakinhoudelijk wethouder: Diverse wethouders (afhankelijk van de bestuurscommissie)
Vestigingsplaats
Etten-Leur
Welk openbaar belang
Structuur brengen in de reeds bestaande samenwerking tussen de West-Brabantse
wordt behartigd?
gemeenten op allerlei terreinen en in allerlei vormen.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
667.000
Vreemd vermogen 31-12-12:
€
12.529.000
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
€
473.000
Bijdrage
Bijdrage apparaatskosten over 2012 bedraagt : € 799.521
Ontwikkelingen 2014
De Begroting 2014 kent nog een taakstellend tekort van € 149.000.
2011: -/- €
377.000
2011: € 9.797.000 2011: -/- €
643.000
2011: € 824.248
Dit biedt de mogelijkheid om het jaar 2013 te benutten voor de uitwerking van de voor stellen en de aanbevelingen van de werkgroep Redesign en het rapport Krachtig Bestuur. Hierbij worden ook de financiële componenten meegenomen zoals integrale voorstellen voor eventuele bijstelling van de Begroting 2014 en het meerjarenperspectief en voorstellen over de voeding van het Regiofonds. GR Openbare gezondheidszorg West-Brabant (GGD)
Vakinhoudelijk wet houder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
Inhoud geven aan de voor de deelnemende gemeenten noodzakelijke en gewenste
wordt behartigd?
samenwerking op het terrein van de openbare gezondheidszorg en de preventieve gezondheidszorg. Hechte samenwerking in regionaal verband met betrekking tot de openbare gezondheidszorg is gewenst en noodzakelijk.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-2012 € 3.772.000
2011: €
4.486.000 14.049.000
Vreemd vermogen 31-12-2012 € 13.716.000
2011: €
Resultaat
Resultaat (voor bestemming) 2012 bedraagt -/- 713.000
2011: €
315.000
Bijdrage
Bijdrage over 2012 bedraagt: € 3.204.548 (incl. begr.
2011: €
3.333.864
wijziging)
(incl. begr. wijziging)
Ontwikkelingen
De GGD heeft bezuinigingen van steeds 3% doorgevoerd in de jaren 2012 en 2013.
2013/2014
Voor het jaar 2014 wordt voor de laatste maal een bezuiniging van 3% doorgevoerd. De GGD wil haar takenpakket flexibiliseren. In de Begroting 2014 is al rekening gehouden met de flexibilisering van enkele taken die op basis van experiment worden gerealiseerd. Uiteindelijk betekent de flexibilisering van de taken dat het basistakenpakket dat gezamenlijk door de 18 gemeenten wordt afgenomen zal krimpen en dat gemeenten daarnaast de mogelijkheid hebben individueel taken af te nemen, zodat lokaal gezondheidsbeleid optimaal kan worden gerealiseerd.
GR Regionale Ambulancevoorziening Brabant Midden-West-Noord
Vakinhoudelijk wet houder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Tilburg
Welk openbaar belang
Het verlenen of doen verlenen van ambulancezorg
wordt behartigd? Vermogenspositie
Eigen vermogen : 31-12-2012 € 8.998.218
2011: €
8.704.722
Vreemd vermogen : 31-12-2012 € 17.090.035
2011: €
18.918.600
begrot i ng 2014/
p 040
/ G e m e e n t e B r e da
Resultaat
Resultaat (voor bestemming) over 2012 bedraagt
2011: -/- €
2.915.348
€ 2.93.496 Bijdrage
Bijdrage over 2012 bedraagt -/- € 67.462 (inclusief
2011:-/- € 36.331 (inclu
terugbetaling bijdrage 2011). De bijdrage 2012 was € 0.
sief terugbetaling 2010)
Ontwikkelingen
De ambulancevoorziening (RAV) wordt gefinancierd door de zorgverzekeraar, die voor
2013/2014
het ambulancevervoer per rit een kostenvergoeding betaalt (tariefstelling). De gemeenten hoeven niet meer aanvullend te financieren. De RAV heeft ingevolge de Tijdelijke Wet ambulancezorg voor haar beide regio’s een tijdelijke vergunning voor vijf jaar, verleend door de minister. Binnen deze periode zal de minister zijn/haar standpunt bepalen t.a.v. de organisatie van de ambulancezorg. Tevens heeft de minister van veiligheid en justitie besloten de meldkamers landelijk te gaan organiseren en de bestaande meldkamers op te schalen naar tien locaties. Dit moet in 2015 gerealiseerd zijn. De locatie voor Midden- en West-Brabant en Zeeland wordt Bergen op Zoom.
GR Nazorg Gesloten Stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen
Vakinhoudelijk wet houder: S. Akinci
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
GR Nazorg Gesloten Stortplaatsen Bavel-Dorst en Zevenbergen
wordt behartigd?
Deze gemeenschappelijke regeling richt zich op de eeuwigdurende nazorgverplichtingen van de 12 deelnemende gemeenten ten aanzien van de afvalstoffenberging Bavel-Dorst en de regionale stortplaats Zevenbergen.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
1.673.636
2011: €
1.474.996
Vreemd vermogen 31-12-12:
€
22.498.655
2011: €
22.021.764
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
€
203.217
2011: €
326.087
Bijdrage
Over 2012 is door de gemeente Breda geen bijdrage
2011: €
0
betaald. GR Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (OMWB)
Vakinhoudelijk wet houder: S. Akinci
Vestigingsplaats
Tilburg
Welk openbaar belang
Ten behoeve van de deelnemende gemeenten en provincie taken op het gebied van
wordt behartigd?
Omgevingsrecht uitvoeren en om als verlengstuk van het lokaal en provinciaal bestuur een bijdrage leveren aan een leefbare en veilige werk- en leefomgeving van de regio Midden- en West Brabant. De werkwijze van de OMWB is gericht op het zoveel mogeljk beperken van de uitvoeringskosten voor overheid en samenleving en het verder optimaliseren van vergunningverlening toezicht en handhaving.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
n.v.t.
2011: €
n.v.t.
Vreemd vermogen 31-12-12:
€
n.v.t.
2011: €
n.v.t.
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
€
n.v.t.
2011: €
n.v.t.
Bijdrage
Bijdrage over 2012 bedraagt:
€
n.v.t.
2011: €
n.v.t.
Ontwikkelingen 2014
De gemeenschappelijke regeling is ondertekend op 12 december 2012. De OMWB is pas volledig gaan functioneren op 1 juni 2013. Plannen van aanpak inzake de doelma tigheid en kwaliteitsverbetering moeten in 2014 gereed zijn. De regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd en wordt uiterlijk drie jaar na de inwerkingtreding geëvalueerd.
GR Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant
Vakinhoudelijk wet houder: P. vd Velden
Vestigingsplaats
Tilburg
Welk openbaar belang
De GR veiligheidsregio heeft tot doel de samenwerking bij de voorbereiding en de
wordt behartigd?
uitvoering van een doelmatig georganiseerde en gecoördineerde hulpverlening in het werkgebied (rampenbestrijding). In de GR veiligheidsregio nemen 26 gemeenten deel, waaronder Breda.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
12.303.386
2011: €
12.303.386
Vreemd vermogen 31-12-12:
€
33.863.429
2011: €
36.253.086
Resultaat
Resultaat 2012 bedraagt: € 5.282.809
2011: €
2.056.866
Bijdrage
Totale bijdrage over 2012 : € 10.141.229
2011: €
10.184.532
begrot i ng 2014/
p 041
/ G e m e e n t e B r e da
Ontwikkelingen
Het jaar 2014 zal vooral in het teken staan van:
2013/2014
a. Het verder professionaliseren van Bevolkingszorg; b. De transitie van de meldkamer te Tilburg, die zal fuseren met de meldkamer te Middelburg; de beoogde nieuwe locatie is Bergen op Zoom; c. Het vormgeven van bovenregionale samenwerking, in het bijzonder met de omringende veiligheidsregio’s; d. Het intensiveren van de grensoverschrijdende samenwerking tussen België en Nederland; e. Het sluiten van convenanten met maatschappelijke partners, in het bijzonder ten aanzien van gas, elektra en ict/telecom; f. Het programma Brandveilig Leven uitrollen in de regio; g. Het opstellen van een samenwerkingsovereenkomst tussen Regionale Omgevingsdienst en Veiligheidsregio/Brandweer; h. Het adviseren over fysieke veiligheid haven- en industrieterrein Moerdijk, in nauwe samenwerking met gemeente en havenschap
GR Belasting samenwerking Breda-Oosterhout
Vakinhoudelijk wethouder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
De gemeente Breda verricht voor de gemeente Oosterhout de uitvoering van de wet
wordt behartigd?
WOZ
Vermogenspositie
Er vindt een jaarlijkse afrekening plaats.
Resultaat
In 2012 zijn de afgesproken prestaties gerealiseerd binnen het budget.
Bijdrage Ontwikkelingen
De gemeenschappelijke regeling is gewijzigd in verband met de oprichting van de
2013/2014
Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB). Per 01-01-2012 zijn heffen en innen van Breda en Oosterhout naar deze samenwerking gegaan. Ten aanzien van de uitvoering van de Wet WOZ (o.a. waardering en afhandeling WOZ-bezwaarschriften) geldt dat deze taak in 2012 door de gemeente Breda voor Oosterhout is uitgevoerd. Dit is ook voor het jaar 2013 het geval.
GR Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB)
Vakinhoudelijk wet houder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Etten-Leur
Welk openbaar belang
De BWB verzorgt de heffing en de inning van de bij wege van aanslag geheven
wordt behartigd?
algemene belastingen voor de gemeente Breda, alsmede de beleidsadvisering op het gebied van de gemeentelijke heffingen.
Vermogenspositie
Er vindt jaarlijkse afrekening plaats. De BWB bouwt geen vermogen op, en heeft ook geen reserves of voorzieningen.
Resultaat
2012: € 2.965.513 voordelig (aandeel Breda: € 401.065).
Bijdrage
2014: € 1.134.121 inclusief BTW (€ 57.154)
Ontwikkelingen
De gemeenten Dongen en Moerdijk sluiten aan, en voor Oosterhout zal ook met ingang
2013/014
van 2014 de Wet WOZ worden uitgevoerd. Daarnaast start een pilot uitvoering Wet BAG (basisregistratie adressen en gebouwen) voor geïnteresseerde deelnemers.
GR Belgisch-Nederlands Grensoverleg (BeNeGo)
Vakinhoudelijk wet houder: P. vd Velden
Vestigingsplaats
Kalmthout
Welk openbaar belang
22 gemeenten in de grensstreek Antwerpen-Bergen op Zoom-Turnhout-Tilburg vormen
wordt behartigd?
samen het Belgisch-Nederlands Grensoverleg (BENEGO). Benego werd opgericht in 1967 om een aantal informele contacten in een meer formele vorm te gieten. Op 12 november 1993 werd het samenwerkingsverband officieel een grensoverschrijdend openbaar lichaam. Er wordt onder meer samengewerkt op het gebied van bejaarden zorg, cultuur, toerisme, sport, onderwijs en veiligheid.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-12:
€
148.247
2011: €
116.467
Vreemd vermogen 31-12-12:
€
0
2011: €
30.039
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
€
31.780
2011: €
32.705
Bijdrage
2012 : € 2.990
2011: €
3.390
begrot i ng 2014/
p 042
/ G e m e e n t e B r e da
Ontwikkelingen
In 2013 is verder gegaan op de ingeslagen weg en zullen wederom een tweetal thema-
2013/2014
avonden plaatsvinden. Ook zal gestart worden met een ambtelijke werkgroep om een breder draagvlak te creëren. Onderzocht zal worden of BeNeGo in projectvorm iets kan betekenen in de ondersteuning van grensarbeiders, nu bestaande instanties dreigen te worden opgeheven.
GR Programma Schoolverzuim en Voortijdig Schoolverlaten
Vakinhoudelijk wet houder: S. Boelema
Vestigingsplaats
Breda
Welk openbaar belang
Het uitvoeren van de leerplichtwet 1969 en de RMC wet in de aangesloten gemeenten.
wordt behartigd?
De gemeente is verplicht jongeren te registreren volgens de Wet Regionale Meld- en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC). Met de RMC-wet moet worden voorkomen dat jongeren zonder startkwalificatie hun school verlaten. Een start kwalificatie is (minimaal) een havo- of vwo-diploma, of een mbo-diploma op niveau 2. Een jongere die van school gaat zonder diploma, wordt gemeld bij het RMC.
Vermogenspositie
Eigen Vermogen 31-12-2012:
€
77.278
2011: n.v.t.
Vreemd vermogen 31-12-2012:
€
987.582
2011: n.v.t.
Resultaat
Resultaat over 2012 bedraagt:
€
77.278
2011: n.v.t.
Bijdrage
Bijdrage over 2012 bedraagt:
€
395.727
2011: n.v.t.
Ontwikkelingen 2013
De formele startdatum van de gemeenschappelijke regeling was 1 augustus 2012. De looptijd is vastgesteld op 2 jaar. Eind 2013 zal een evaluatie plaatsvinden om te bezien of tot verlenging zal worden overgegaan.
2.7.6 2.7.6.1
treasury Treasuryfunctie: Taken en beleid
De treasuryfunctie voert de taken financiering, cashmanagement en renterisicobeheer uit met als doel de organisatie te voorzien in de behoefte aan vreemd vermogen tegen zo laag mogelijke kosten en te beschermen tegen ongewenste financiële risico’s. Het financieringsbeleid van de gemeente Breda gaat er van uit dat binnen de wettelijke kaders (kasgeldlimiet en renterisiconorm) bij een normale rentestructuur maximaal gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid financieringsmiddelen met een korte looptijd aan te trekken. Het rentetarief op kort lopende leningen (geldmarkt) is normaliter veel lager dan bij langlopende leningen (kapitaalmarkt).
2.7.6.2
Renteverwachtingen in 2014
Een belangrijke variabele bij de uitvoering van het financieringsbeleid is de toekomstige renteontwikkeling. De keuze tussen korte en lange looptijden wordt mede bepaald door de verwachte renteontwikkelingen op geld- en kapitaalmarkt. Daarnaast speelt de spreiding in de schuldportefeuille een grote rol. Centrale banken van de VS en de EU hebben medio 2013 aangegeven dat zij de rente in 2014 laag zullen houden. De verwachting van de (Nederlandse) banken voor de 3-maands euribor (benchmark geldmarktrente) ligt op 0,5% per ultimo 2014. Voor de 10 jaars (swap) rente (benchmark kapitaalmarktrente) wordt een niveau van 2,5 - 3% verwacht exclusief liquiditeitsopslag. De hoogte van de liquiditeitsopslag is afhankelijk van de looptijd en bedraagt ongeveer 0,75% voor 10 jaars fix-leningen (leningen zonder tussentijdse aflossing). Daarmee komt het verwacht tarief voor de gemeente uit op 3,25 - 3,75% voor 10-jaars fix leningen. Bij de Begroting 2014 worden rentepercentages ingezet van 1% voor daggeld en 3% voor kapitaalmarkt-leningen. De aanhoudend zwakke ontwikkeling van de wereldeconomie, de hoge werkloosheid in VS en Europa, de zeer hoge jeugdwerkloosheid, de Europese schuldencrisis zullen voor lage rentetarieven in 2014 zorgen. Met ingang van de Begroting 2014 is het renteomslag percentage verlaagd van 4,5% naar 3,9%.
2.7.6.3 Renterisicobeheer Het renterisico is het volume aan uitstaande schuld, dat in een jaar aan een renteherziening onderhevig is. De wetgever heeft in de wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden) eisen
begrot i ng 2014/
p 043
/ G e m e e n t e B r e da
gesteld aan het maximum aan renterisico, dat een gemeente in enig jaar mag lopen. Deze eisen komen tot uitdrukking in de kasgeldlimiet (voor leningen met een looptijd tot 1 jaar) en de renterisiconorm (voor leningen met een looptijd vanaf 1 jaar). Deze normen bepalen de speelruimte voor de gemeente om verantwoord en goedkoop te financieren.
2.7.6.4 Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is een bedrag ter grootte van 8,5% van de totale begroting. Een gemeente mag tot de kasgeldlimiet met kortlopende geldleningen gefinancierd zijn. De kasgeldlimiet voor de gemeente Breda bedraagt in 2014 circa € 44 miljoen. Het beleid om bij een normale rentestructuur maximaal kort te financieren heeft de laatste jaren veel (eenmalig) voordeel gebracht. De rente op de geldmarkt was (en is) extreem laag. Ook voor 2014 wordt gestreefd naar maximale benutting van de kasgeldlimiet.
2.7.6.5 Renterisiconorm De renterisiconorm is een bedrag ter grootte van 20% van de begrotingsomvang in het betreffende jaar. Van de langlopende schuld mag maximaal dat bedrag aan een renteherziening onderhevig zijn. De renterisiconorm zorgt voor een spreiding in looptijden van de langlopende schuld. Onderstaand overzicht laat deze ruimte over de jaren 2014 t/m 2018 zien. (bedragen x € 1 miljoen)
2014
2015
2016
2017
2018
Begrotingsomvang (raming)
515
525
530
540
550
Renterisiconorm (20% van de begroting)
103
105
106
108
110
Aflossingen op de vaste schuld (eigen financiering)
26
40
40
30
39
Ruimte onder risiconorm
77
65
66
78
71
De renterisiconorm wordt de komende jaren niet overschreden. Dit komt door de opbouw van de leningenportefeuille. Ruim 30% van de leningenportefeuille (= € 130 miljoen) is gefinancierd met 50 jarige fixe- of basisrente leningen met een gem. rentecoupon van 3,52%.
begrot i ng 2014/
p 044
/ G e m e e n t e B r e da
2.7.6.6 Kengetallen jaarrekening 2012
begroting 2013
Begroting 2014
(bedragen x € 1 miljoen)
volume lang vreemd vermogen (totaal) per 1-1
489
479
450
.. waarvan gemeentelijke financiering
371
364
344
.. waarvan doorgeleend (woningbouw)**
118
115
106
Op te nemen volume vreemd vermogen in 2013
89
65
72
.. daggeld/kasgeld leningen, geldmarkt, gemiddeld
61
55
58
.. langlopende leningen kapitaalmarkt, nominaal
28
10
14
Rente lang vermogen (totaal)
25,6
23,6
21,3
.. waarvan gemeentelijke financiering
14,4
13,5
12,6
.. waarvan doorgeleend (woningbouw)**
5,5
4,9
3,7
.. Over e.v., voorz. en vooruitbetaalde bedragen
5,7
5,2
5,0
23,9
23
21
.. daggeld (geldmarktrente)
2%
1%
1%
.. lang geld (kapitaalmarkt)
4%
3%
3%
3,9%
3,90%
3,92%
.. aan woningbouw*** ( 100% WSW garantie)
118
115
106
.. aan overige instellingen (met name hypothecaire zekerheid)
12,8
13
13
Intern doorbelaste rente (tegen omslagrente) Ingezette percentages voor:
Gem. % lang vreemd vermogen gemeentelijke financiering Gewaarborgde leningen
**De omvang van het vreemd vermogen dat is aangetrokken en doorgeleend aan de woningbouwcorporaties blijft dalen door de jaarlijkse aflossingen en er geen nieuwe leningen meer worden verstrekt via de gemeente Breda. Daarmee daalt ook de rentelast vreemd vermogen op deze (deel)portefeuille. Per 1-1-2014 bedraagt de uitstaande schuld van de woningbouwcorporaties € 106 miljoen, per ultimo 2014 € 78 miljoen. ***De woningbouwcorporaties trekken voor de financiering van de sociale woningbouw leningen aan onder garantie van het
Waarborgfonds Sociale Woningbouw. De gemeente Breda heeft bij deze leningen een achtervangfunctie.
2.7.6.8
Het treasury resultaat
Het treasury resultaat over 2014 wordt geraamd op ruim € 3 miljoen. Het resultaat is in vergelijking met vorige jaren aanmerkelijk minder door de verlaging van de renteomslag.
2.7.7
Bedrijfsvoering
Afgelopen periode kenmerkte zich door een periode waarin de ambtelijke organisatie met name aan de slag is geweest om haar basis op orde te krijgen. Hierbij is met name gefocust op de financiële taakstellingen. Deze zijn gehaald. Maar in dit laatste coalitiejaar moet de organisatie vooruit gericht worden. Daarom heeft 2013 in het licht gestaan van de invulling van de ambitie uit het coalitieakkoord om de organisatie te vormen tot een overheid die “zich dienstbaar op stelt en meebeweegt met de dynamiek in de stad”. Het streven naar een dynamisch, duurzaam en toekomstgericht Breda waarin mensen vrij zijn en in staat om zich te ontplooien, geldt net zo goed voor de ambtelijke organisatie. Wij werken met de stad aan de stad! Onze focus is de stad en haar inwoners. Het politiek bestuur is onze opdrachtgever. Wat wij doen en hoe we het doen heeft een effect op eenieder die hier woont en werkt. Daarbij hebben we vertrouwen in de eigen kracht en creativiteit van bewoners, organisaties, instellingen en bedrijven van Breda. We doen het dus niet alleen. In Breda werken we met de stad aan de stad, dat is waar we als organisatie voor staan. Dat doen we door het leveren van een top dienstverlening, door wie we zijn en wat we doen. Wij zijn klantgericht, werken uitstekend samen en behalen de vooraf afgesproken resultaten binnen de daarvoor gestelde termijn. Dat doen we door in een goede sfeer, eenvoudige oplossingen aan te dragen en vertrouwen te hebben in elkaar en in de stad. Dit is de koers die we op gaan en waar we elkaar op moeten bevragen. De focus van de organisatie ligt op de stad en haar inwoners. Het politiek bestuur is haar opdrachtgever. De organisatie is zich er van bewust dat wat zij doet en hoe zij dat doet een
begrot i ng 2014/
p 045
/ G e m e e n t e B r e da
effect heeft op eenieder die hier woont en werkt. Daarbij vertrouwt zij op de eigen kracht en creativiteit van bewoners, organisaties, instellingen en bedrijven van Breda. Dit krijgt vorm in een compacte, flexibele en kwalitatief hoogwaardige organisatie in een netwerk van stakeholders. Hierbij hoort een passende bedrijfsvoering bij met sturing, leiderschap en goed werkgeverschap. In september 2013 heeft het College de gemeentesecretaris de opdracht gegeven om inzichtelijk te maken hoe – met een tijdspad tot 2018 – hier invulling aan gegeven gaat worden. Deze plannen worden opgeleverd in maart 2014. Gezien dit tijdspad stelt het huidige College zich daarin terughoudend op en geeft het een volgend College de ruimte om na de verkiezingen een besluit te nemen of de doorontwikkelplannen ook verder gerealiseerd worden. Toekomstbestendige organisatie Vanuit het adagio ‘We werken met de stad aan de stad’ streven we naar een toekomstbestendige organisatie. Een organisatie die aansluit bij de dynamiek van stad en regio en zich dienstverlenend opstelt. Diverse majeure maatschappelijke trends hebben invloed op onze organisatie en vragen om toekomstgericht te kijken naar de ontwikkeling van het takenpakket en de rol die je als organisatie wil pakken. Een compacte organisatie De komende periode wordt, vooruitlopend op te verwachten trends en ontwikkeling bijvoorbeeld in personeelsbestand, nadrukkelijk overwogen of de betreffende taken in de toekomst nog door de gemeente zelf opgepakt moeten worden. Wanneer het antwoord hierop bevestigend is, zal worden onderzocht of de organisatie deze taak door een ander kan laten verzorgen. Zo vergroot de zelfredzaamheid van de stad en ontwikkelt de organisatie zich verder door tot een compacte kern. Uitgangspunt is dat start en evaluatie als taak van de overheid blijft bestaan. Een flexibele organisatie Gelijk met het vergroten van de zelfredzaamheid en het daarbij behorende krimpen van het werkpakket van de gemeente, decentraliseren er verschillende taken vanuit het Rijk. Daarom moeten accenten binnen de organisatie verlegd worden. Taken uit het verleden vervallen, nieuwe taken ontstaan. Naast de krimp richting compacte organisatie, moet de organisatie flexibeler worden. In 2014 zal hierop verder worden ingezet. Een belangrijk middel daarbij is personeelsmobiliteit. Hiervoor is in 2013 een aantal randvoorwaarden gecreëerd – zoals een aanstelling in algemene dienst en een flexibel werving en selectiebeleid – die het mogelijk maken om met de bezetting mee te bewegen met trends en ontwikkelingen. Dit biedt ontwikkelperspectieven voor medewerkers en ruimte voor maatwerk voor de werkgever. Meer nog dan in het verleden zullen medewerkers niet vast zitten op één plek, binnen één afdeling, maar een substantieel deel van de bezetting zal met wisselende werkzaamheden belast worden. Zo ontstaat een flexibele bezetting waarbij ook andere groepen dan vast personeel (stagiaires, trainees en vrijwilligers) worden ingezet. Principe is dat medewerkers niet alleen binnen Breda worden ingezet, maar ook in de regio actief zijn. Hierbij ligt een belangrijke faciliterende rol bij het West-Brabantse regionaal mobiliteitscentrum. Zo ontwikkelt de gemeente Breda zich tot een flexibele organisatie waarbij de juiste medewerker op het juiste moment met de juiste werkzaamheden is belast. Een kwalitatief hoogwaardige organisatie De gemeente Breda zoekt medewerkers die zich flexibel opstellen en in hun werkwijzen, competenties en houding en gedrag. Dit past bij een overheid die parntnerschappen aangaat, allianties smeedt en samen met inwoners, ondernemers, maatschappelijke organisatie aan de toekomst bouwt. Medewerkers gaan meer dan in het verleden ruimte geven aan de inwoners van Breda om hun eigen verantwoordelijkheid te pakken en de schouders onder de toekomst van Breda te zetten, terwijl ten aanzien van de kwetsbaren de dienstbaarheid die van een
begrot i ng 2014/
p 046
/ G e m e e n t e B r e da
overheid verwacht mag worden bewaakt blijft. Om medewerkers hierin te begeleiden is in 2013 ingezet op leren en ontwikkelen. Hiervoor is het interne opleidingsbureau YourGoals opgezet en ingericht. Tevens wordt er regionaal terugverdieneffect bereikt door trainingen in West-Brabant aan te bieden. Er zijn trainingen voor houding en gedragsaspecten ten behoeve van de organisatiecultuur en het verbeteren van de dienstverlening. Ten slotte zorgt Trainee@ Breda ervoor dat de organisatie verjongt en verfrist waarbij de nieuwe generatie nieuwe inzichten meebrengt. Zo ontwikkelt de gemeente Breda zich tot een kwalitatief hoogwaardige organisatie. Een passende bedrijfsvoering Bij een compacte, flexibele, kwalitatief hoogwaardige organisatie hoort een passende bedrijfsvoeringfunctie die deze primaire organisatie daarbij ondersteunt. Het College heeft opdracht gegeven om ook voor dit onderdeel een doorontwikkelplan te presenteren, dat richting 2018 moet leiden tot een efficiënte en duurzame bedrijfsvoering die optimaal aansluit op de vraag vanuit de maatschappij. Daarbij volgt de organisatie landelijk afgesproken processen, formulieren en standaardapplicaties. Standaardiseren betekent echter niet uniformeren, er blijft ruimte voor maatwerk in producten en diensten. Er zullen de komende jaren digitaliseringsoperaties worden gerealiseerd waardoor het meervoudig gebruik van gegevens, met een enkelvoudige opslag mogelijk wordt. Breda in de regio Er is in 2013 veel aandacht geweest op nationaal niveau voor het moderniseren van het lokaal bestuur. Dit krijgt zowel vorm vanuit het kabinet als de provincie. In West-Brabant staat verdere regionale samenwerking tussen gemeenten centraal. Dit is het antwoord op de noodzaak te komen tot versterking van bestuurs- en uitvoeringskracht van gemeenten. Uit deze discussie komt nadrukkelijker naar voren dat van de gemeente Breda een centrumstedelijke verantwoordelijkheid wordt verwacht. Mede op basis van deze behioefte wordt ten aanzien van de bedrijfsvoeringsfuncties al in 2014 verder gegaan om diverse taken in samenwerking en afstemming met andere gemeenten worden te geven. Daarbij zijn poolvorming met of serviceafspraken tussen gemeenten de gebruikelijke vormen.
2.7.8 Rechtmatigheid 2.7.8.1 Inleiding In artikel 213 van de gemeentewet staat dat de accountant jaarlijks een verklaring moet afgeven over de mate waarin de gemeenten rechtmatig handelen. De verklaring beperkt zich tot financiële rechtmatigheid en dekt dus niet al het rechtmatig (juridisch) handelen af. De gemeente Breda heeft artikel 213 vertaald naar de controle verordening van de gemeente Breda waarin aangegeven is dat het college zorg draagt voor een interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van beheershandelingen. De interne en externe wet- en regelgeving die relevant is voor de gemeente Breda is opgenomen in het normenkader, wat door de Raad wordt vastgesteld. Het normenkader fungeert daarmee als belangrijkste kader voor sturing door de raad op rechtmatigheid en voor de controle op rechtmatigheid door de accountant. Bij het afgeven van een rechtmatigheidsverklaring baseert de accountant zich voor een belangrijk deel op de bevindingen uit de interne controles die door de gemeente Breda zelf worden uitgevoerd. Over 2012 heeft Breda, evenals de voorgaande jaren, een goedkeurende rechtmatigheidsverklaring van de accountant ontvangen.
2.7.8.2
De uitvoering van interne controles op rechtmatig handelen
In de gemeente Breda zijn de directeuren verantwoordelijk voor het rechtmatig handelen van hun medewerkers. Om te toetsen in hoeverre er rechtmatig gehandeld wordt, worden er periodiek interne controles uitgevoerd op een selectie van processen. Deze selectie is gebaseerd op het interne controleplan, wat ieder jaar wordt geactualiseerd aan de hand van een risicoanalyse op financieel omvangrijke processen. De kaders voor deze risicoanalyse zijn opgenomen in het risicomanagementbeleid wat in 2012 is vastgesteld.
begrot i ng 2014/
p 0 47
/ G e m e e n t e B r e da
Uit de uitgevoerde interne controles blijkt vervolgens of er afwijkingen zijn en wat de mogelijke risico’s zijn. De bevindingen kunnen vervolgens aanleiding geven om verbetermaatregelen te treffen. De bevindingen van de interne controles en de voortgang van de afgesproken maatregelen, worden drie keer per jaar middels een controlememo gerapporteerd aan de gemeentesecretaris en de directeuren. De inhoud van het controlememo is afhankelijk van het moment van rapporteren; hierbij kan het volgende onderscheid gemaakt worden: - voor afronding van de jaarrekeningcontrole: accent van de controlememo ligt op de totaalanalyse IC’s; - tussentijds in mei / juni: accent van de controlememo ligt op de voortgang van de afgesproken acties; - voor afronding Interimcontrole: accent van de controlememo richt zich op de bevindingen van de uitgevoerde IC’s. In 2014 zullen in ieder geval interne controles uitgevoerd worden naar: • Inkoop en aanbesteding; • Personele lasten; • Grond aan- en verkopen; • Verstrekte subsidies; • Inkomende subsidies; • Legesopbrengsten Wabo- vergunningverlening; • Verstrekte uitkeringen / Wmo-voorzieningen; • Legesopbrengsten publieksservice; • Verhuur en pacht van school- en sportaccommodaties; • Opbrengsten parkeergelden; • Financiële administratie, begrotingswijzigingen, invordering, betalingsorganisatie en BTW; • Treasury • Algemene uitkering rijksoverheid. Het interne controleplan geeft de mogelijkheid om naast de hierboven reeds genoemde controles ook op andere processen interne controles uit te voeren wanneer daar aanleiding toe is. Hierbij moet gedacht worden aan de wijzigingen in wet- en regelgeving, organisatiewijzigingen en wijzigingen in de geautomatiseerde bronsystemen. Mochten er naar aanleiding van tussentijdse analyses onregelmatigheden blijken, kunnen er aanvullende controles uitgevoerd worden.
2.7.8.3
De rol van de accountant in relatie tot rechtmatigheid
In het controleprotocol wordt geregeld wat de accountant, in opdracht van de raad, doet om zich een oordeel te vormen over de getrouwheid en rechtmatigheid. De criteria die de accountant hanteert bij de beoordeling van de rechtmatigheid zijn: • Het voorwaardencriterium; voldoen aan wet- en regelgeving • het begrotingscriterium; voldoen aan wet- en regelgeving • het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium; voldoen aan wet- en regelgeving. Uitgangspunt voor de accountant zijn de te hanteren goedkeuringstoleranties die de raad in het controleprotocol dient vast te stellen. Het controleprotocol is in 2009 meerjarig vastgesteld. Voor 2014 zullen de onderstaande goedkeuringstoleranties gehanteerd worden: Strekking accountantsverklaring
Goedkeuringstolerantie
Goedkeurend
Beperking
Fouten in de jaarrekening (% lasten)
≤ 1%
>1% <3%
Onzekerheden in de controle (% lasten)
≤ 3%
>3% <10%
Oordeelonthouding -
≥ 3% ≥ 10%
Tenslotte zijn de rapporteringtoleranties van belang. Uitgangspunt bij de rapporteringtoleranties is dat geconstateerde fouten en onzekerheden in principe in het verslag van bevindingen vermeld worden zodra deze de vermelde percentages overschrijden. Het staat de accountant daarnaast vrij om naar eigen inzicht ‘belangrijke’ bevindingen in het verslag op te nemen. In de jaarrekening zelf worden de begrotingsonrechtmatigheden opgenomen en toegelicht.
begrot i ng 2014/
p 048
/ G e m e e n t e B r e da
Afkeurend -
Voor zover er sprake is van onrechtmatige besluiten op de interne wet- en regelgeving of overschrijding van de begrotingsbedragen wordt een zogeheten ‘verschoningsbesluit’ genomen. Op deze wijze worden de niet rechtmatige handelingen alsnog als rechtmatige handelingen betiteld. Bij de behandeling van de jaarrekening is het aan de raad om vast te stellen of baten, lasten en balansmutaties rechtmatig tot stand komen. Overigens is het uitgangspunt dat er geen overschrijdingen van de begroting plaatsvinden. Verwachte overschrijdingen worden zo veel mogelijk tussentijds aan de raad voorgelegd via een wijziging van de begroting waarmee onrechtmatigheden zoveel mogelijk worden voorkomen.
2.7.9 (Concern)control 2.7.9.1 Inleiding Sinds de Jaarrekening 2008 informeert het college van B&W de gemeenteraad over de ontwikkeling en uitvoering van de controlfunctie. Hiermee wordt feitelijk gerapporteerd over de uitvoering van de opdracht van de gemeenteraad aan het college van B&W tot het doeltreffend en efficiënt sturen en beheersen van de gemeentelijke organisatie. Overigens vervangt deze paragraaf ‘Onderzoeken ex artikel 213a Gemeentewet’. In die opzet werd alleen ingegaan op onderzoeken die het college van B&W moest voeren naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. De huidige paragraaf richt zich op de integrale sturing en beheersing van de gemeentelijke organisatie en heeft daarmee een bredere scope.
2.7.9.2
Ontwikkelingen 2014
Organisatie Het jaar 2014 staat vooral in het teken van de doorontwikkeling van de organisatie. Doorontwikkeling vanuit twee lijnen, bedrijfsvoering/organisatieontwikkeling en de rol en positie in de regio. De doorontwikkeling in bijvoorbeeld de bedrijfsvoering is vanuit control perspectief een uitdagende en sluit onder andere goed aan op een belangrijk onderwerp uit de eerdere reorganisatieopgave, namelijk de verbetering van de sturing en beheersing van de organisatie. Ook de steeds verdergaande decentralisaties van rijkstaken en daarmee de rol in de regio zijn belangrijke ontwikkelingen. De governance (borging van de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, beheersen en toezicht) zal afgestemd moeten zijn op de hierboven geschetste doorontwikkeling en vraagt een actieve en kritische bijdrage/rol van de afdeling Control. Risicomanagement Het werkprogramma van de afdeling Control is gebaseerd op risico-inventarisaties. Aan die onderwerpen, waar we de grootste risico’s lopen, geeft de afdeling Control de meeste aandacht. Om de risico’s in beeld te krijgen, kunnen verschillende bronnen worden gebruikt, maar een ambtelijk goed functionerend risicomanagementproces is hiervoor onontbeerlijk. Mede daarom is de afdeling in 2012 gestart met de implementatie van een gestructureerde vorm van risicomanagement. Deze implementatie is eind 2013 afgerond. Risico’s zijn hiermee sneller zichtbaar, waardoor zij beter beheerst kunnen worden. Op deze manier bevorderen we niet alleen de werking van de verbetercyclus, maar ook de sturing en beheersing in het algemeen. Voor 2014 zal de aandacht zich richten op het cultuuraspect van risicomanagement. Het gaat hierbij onder andere om het gestructureerd inbedden van risicomanagement in de reguliere processen en het verder ontwikkelen van het risicobewust zijn bij de medewerkers.
begrot i ng 2014/
p 049
/ G e m e e n t e B r e da
begrot i ng 2014/
p 050
/ G e m e e n t e B r e da
drie
DRIE
3
KEUZES 3.1
INLEIDING In dit hoofdstuk worden de inhoudelijke keuzes en maatregelen, die voor 2014 en verder nodig zijn toegelicht. De kaders zoals vastgelegd bij de Voorjaarsnota vormen hiervoor de basis, aangevuld met eventuele nieuwe ontwikkelingen en rekening houdend met het financieel meerjarenbeeld zoals dat in hoofdstuk 2 is weggelegd.
3
3.2 Het fundament gelegd De bestuursperiode 2010 - 2014 heeft in het teken gestaan van het op orde brengen en houden van de gemeentelijke financiële positie. Niet alleen bezuinigen, maar juist ook investeren en het benutten van de verdiencapaciteit. Nu bij de laatste begroting van deze bestuursperiode kunnen we stellen dat we geslaagd zijn in onze opzet. De taakstellingen zoals deze aan begin waren afgesproken tot een totaal van € 35,5 miljoen zijn allen gehaald en zelfs meer. Tegenvallers die zich lopende de periode hebben voorgedaan zijn opgevangen door aanvullende voorstellen of ombuigingen binnen bedrijfsvoering en budgetten, daar waar deze een structureel positief beeld te zien gaven. De rijksbezuinigingen die met de septembercirculaire nu ten uitvoer worden gebracht kunnen worden opgevangen binnen de daarvoor beschikbare middelen. In het meerjarenperspectief zijn deze inmiddels structureel verwerkt. En nog presenteren we een structureel sluitend meerjarenperspectief, daar waar we bij de Voorjaarsnota 2013 een negatieve raming hadden voor 2017 van ruim € 2 miljoen. Rekening is gehouden met de kaders zoals deze in de Voorjaarsnota 2013 en bij moties door de raad zijn meegegeven. Dat betekent dat de taakstelling op de organisatie van € 1 miljoen is verwerkt en van maatregelen voorzien, evenals de verschillende voorstellen tot een bedrag van € 1,9 miljoen zijnde € 1,0 miljoen ombuiging Wmo/zorg, € 0,5 miljoen ombuiging ruimtelijk fysiek domein, € 0,2 miljoen ombuiging cultuur en € 0,2 miljoen openbare ruimte/groenonderhoud. Dat is de basis geweest voor de hierna gemaakte keuzes.
3.3 Inhoudelijke keuzes De laatste begroting van deze bestuursperiode zou zich kunnen beperken tot de verwerking van de kaders uit de voorjaarsnota. Immers de uitvoering van deze begroting valt voor het grootste deel onder de verantwoordelijkheid van de nieuwe gemeenteraad. Toch menen wij het college in deze begroting nog een aantal keuzes aan de raad te moeten voorleggen die getuigen van het doorvoeren van financieel deugdelijk beleid en aandacht voor de verdiencapaciteit van de stad.
3.3.1 Openbare ruimte- extra impuls van € 2,5 miljoen structureel en € 2,5 miljoen eenmalig De staat van onderhoud van de openbare ruimte is zorgelijk. Onlangs heeft de rekenkamer Breda u een rapportage aangeboden waarin zij eveneens haar zorg uitspreekt. Om onze openbare ruimte structureel goed te onderhouden en daar waar het nodig is een extra investeringsimpuls te geven zijn vele miljoenen noodzakelijk. Op zich geen verrassend beeld. Reeds enkele jaren maken we in de diverse begrotingen melding van dit feit. Ook de provincie heeft in zijn rol als toezichthouder de gemeente hierop gewezen. Nu de financiën van de gemeente op orde zijn, is ook het moment aangebroken om te bezien of de openbare ruimte een extra impuls kan krijgen. Daarom stellen we voor om voor het planmatig onderhoud van de stad (element grijs) structureel € 2,5 miljoen beschikbaar te stellen. Nog niet voldoende voor het totaal aan areaal, maar wel een substantiële eerste stap. Naast het planmatig onderhoud is het noodzakelijk extra te investeren om achterstanden aan de pakken. Gedurende 8 jaar is € 2,5 miljoen noodzakelijk om de achterstanden in te halen.
begrot i ng 2014/
p 053
/ G e m e e n t e B r e da
Wij stellen u voor om in 2014 hier reeds een begin mee te maken door € 2,5 miljoen van het te verwachten rekeningsresultaat 2013 hiervoor in te zetten. De volgende gemeenteraad kan dan opnieuw een afweging maken over hoe men met de totale problematiek om wil gaan.
3.3.2.
Businesscoaches - handhaven € 0,2 miljoen
De afgelopen jaren hebben de businesscoaches hun meerwaarde bewezen. Niet alleen steunde men startende ondernemers met huisvestingsvraagstukken, maar ook door begeleiding en coaching. Het streven is toe te groeien naar een Ondernemersloket waarin we een aantal zaken kunnen integreren zoals starterscoaching en workshops, uitkeringsgerechtigden naar een eigen bedrijf begeleiden, en een gemeenteloket voor vragen van ondernemers. Het doel is circa 250 startende ondernemers te begeleiden. Voorgesteld wordt structureel € 0,2 miljoen hiervoor beschikbaar te stellen.
3.3.3.
Reserve Wmo - instellen reserve van € 2 miljoen
De afgelopen jaren is het Wmo beleid drastisch aangepast. Doelstelling is de inwoners die dat echt nodig hebben ook de zorg te bieden die noodzakelijk is. Door een aantal maatregelen zoals goedkoper inkopen, minder uitgaven aan huishoudelijke verzorging, maar ook minder aanvragen is er structureel een onderuitnutting van € 2 miljoen. Zoals gesteld in hoofdstuk 2 is deze onderuitnutting verwerkt in het perspectief. Op langere termijn is dit ook noodzakelijk om de structurele rijksbezuinigingen mee op te kunnen vangen en toch tot een sluitend perspectief te komen. Dat geldt echter nog niet voor 2014, waar voor het totale bedrag van de rijksbezuinigingen een reservering was opgenomen. Omdat nog niet geheel duidelijk is wat de decentralisatieopgave voor effect zal resulteren stelt het college voor om de onderuitnutting voor 2014 re storten in een in te stellen reserve Wmo.
3.3.4. Investeringen - ophogen volume van € 50 miljoen naar € 60 miljoen Aan het begin van iedere bestuursperiode is een bedrag voor investeringen beschikbaar van € 50 miljoen. Zo ook in 2014. Het college stelt voor om de investeringsimpuls voor de volgende bestuursperiode te verhogen van € 50 miljoen naar € 60 miljoen. Argumenten hiervoor zijn gelegen in het feit dat de uitvoering van de ambities in de structuurvisie ook investeringen van de gemeente zal vergen en daarnaast is er natuurlijk de in dit hoofdstuk al eerder genoemde opgave in de openbare ruimte. De volgende gemeenteraad kan dan aan het begin van de nieuwe bestuursperiode zijn eigen afweging hierin maken.
3.3.5 Maatregelen Om deze voorstellen te realiseren en toch een sluitend perspectief aan te bieden worden de volgende maatregelen voorgesteld; Gemeentelijke organisatie - € 2 miljoen vanaf 2015 De ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie naar een toekomstbestendige organisatie is in volle gang. Onder het mission statement “We werken met de stad aan de stad” wordt de organisatie doorgelicht op zijn werkzaamheden en op dienstverlenend handelen. Kritisch wordt gekeken of de dingen die we doen, ook per definitie door de gemeente zelf moeten worden gedaan of ook door anderen kunnen worden opgepakt. Daarnaast wordt door het steeds meer flexibel inzetten van personeel, inhuur tot het absolute minimum teruggebracht. Verder wordt zeer kritisch gekeken naar de invulling van vacatures. Niet per definitie wordt iedere vacature ingevuld en steeds opnieuw worden de mogelijkheden bekeken om een flexibele schil van personeel te bouwen. Hiervoor wordt 2014 ten volle benut. Daar waar dit tot keuzes leidt die tot de competentie van de raad gerekend moeten worden, worden deze u voorgelegd. Voor 2015 is het verantwoord de taakstelling op de organisatie met € 1 miljoen te verhogen tot een totaal van € 2 miljoen. Algemene reserve - omvormen tot € 10 miljoen extra voor investeringen Met het zoals in hoofdstuk 2 aangegeven bereiken van een meer dan evenwichtig risico- / reservepositie is het niet langer noodzakelijk om extra toevoegingen te doen aan de algemene reserve. Het college stelt voor deze middelen in te zetten voor het realiseren van extra investe-
begrot i ng 2014/
p 054
/ G e m e e n t e B r e da
ringsvolume. Om toch nog wat behoedzaamheid in acht te nemen stellen we voor om nog wel in 2015, 2016 en een gedeelte in 2017 rente toe te voegen. Daarnaast romen we de buffer voor onvoorziene omstandigheden in de stelpost nominale ontwikkelingen af en stellen we de post onvoorzien neerwaarts bij (zie hoofdstuk 2). Samen met de ruimte in het perspectief in 2014 en 2015, is het mogelijk om een bedrag van € 10 miljoen aan de investerings reserve toe te voegen.
3.4 Samenvatting We sluiten de bestuursperiode af met een gedegen financiële positie van de gemeente Breda. Daarmee zijn we in onze doelstellingen geslaagd. Daarnaast doen we u een aantal voorstellen die het mogelijk maken bij de start van de volgende bestuursperiode een aantal verantwoorde keuzes te maken. Dit alles leidt tot het volgende meerjarenbeeld. 2014
2015
2016
2017
188,70
178,34
180,09
180,38
33,37
34,16
34,97
35,80
- Uitkeringen derden/dividenuitkeringen
0,31
0,31
0,31
0,31
- Resultaat treasury
3,20
2,45
1,70
0,95
- Rente eigen financieringsmiddelen
5,47
5,47
5,47
5,47
-30,45
-32,17
-32,17
-32,17
-8,86
-8,81
-8,81
-8,81
- Ontwikkeling van de stad fysiek
-17,45
-17,45
-17,45
-17,45
- Ontwikkeling van de stad maatschappij
-89,71
-83,67
-84,14
-84,11
- Dienstverlening aan de burger
-43,26
-41,02
-40,69
-40,43
- Veiligheid en bestuur
-22,53
-22,03
-22,03
-22,03
-4,10
-3,84
-3,84
-3,84
- Kapitaallasten investeringsvolume
-2,46
-2,96
-3,46
-3,96
- Nominale ontwikkeling
0,00
-2,45
-4,95
-7,50
- Onvoorzien
-0,30
-0,30
-0,30
-0,30
- Areaal
-0,67
-1,02
-1,37
-1,72
- Doorwerking eerdere besluiten
0,40
1,45
1,55
1,70
- Doorwerkende effecten Gemeentefonds
-1,27
-1,39
-1,23
-1,16
-3,41
-2,68
-1,18
0,12
Inkomsten - Gemeentefondsuitkering - OZB
Budgetten - Beheer van de stad - Werk en inkomen
- Servicebedrijf Stelposten
Reserves - Bijdrage/inzet vanuit centrale reserves - Versterking weerstandsvermogen (algemene reserve)
-5,00
0,00
0,00
0,00
- Versterking weerstandsvermogen (rente)
-2,00
-2,40
-2,50
-1,35
Meerjarenperspectief bij Begroting 2014 na keuzes
0,00
0,00
0,00
0,00
begrot i ng 2014/
p 055
/ G e m e e n t e B r e da
begrot i ng 2014/
p 056
/ G e m e e n t e B r e da
vier
VIER
DE BELEIDSBEGROTING 4.1
INLEIDING De begroting geeft een integrale samenhang tussen het beleid, de prioritering hierin en de allocering van beschikbare middelen hiervoor. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de beleidsvoor nemens en de financiële begroting. In de beleidsvoornemens wordt met name ingegaan op de doelstellingen en de maatschappelijke effecten. In de financiële begroting wordt dit geheel kort samengevat. Hierin zijn verwerkt de beleids- en financiële uitgangspunten zoals vertaald
4
in de Voorjaarsnota 2013.
4.2 DE BELEIDSBEGROTING In de afgelopen jaren heeft Breda de begroting ingedeeld in programma’s, projecten en taakvelden. Hierbij werden de programma’s gekenmerkt door activiteiten die veelal meerdere doelen beogen. De projecten kenden een éénduidige doelstelling en een éénmalig karakter. De taakvelden waren vooral een afspiegeling van de ambtelijke organisatie waarin clusters van activiteiten zijn samengevoegd. Zowel door de accountant als de rekenkamer is meerdere malen aangegeven dat de insteek van de Bredase cyclische producten zoals begroting en jaarrekening te veel op de organisatie zijn gericht en te weinig op de politieke aandachtspunten. De programmabegroting zou veel meer een begroting kunnen en moeten zijn ‘gericht naar buiten’, gericht dus op het inzichtelijk maken van te bereiken maatschappelijke doelstellingen en effecten. Achterliggende gedachte is dat het de begroting voor de stad is en dat het voor de raad de basis vormt voor haar kaderstellende en toetsende rol richting het college. Relevant daarbij zijn de vragen: “welke doelstellingen en effecten willen we realiseren en welke middelen hebben we daar voor over”. De raad heeft immers een contract (programma/concernbegroting) met de stad en het college. De uitvoering, hoe we de doelstellingen gaan realiseren, is dan veeleer een zaak van het college en de directies. Met de werkgroep cyclische producten van de commissie Bestuur is inmiddels een traject gestart over de wijze waarop een andere opzet van de begroting kan voldoen aan de wens van de raad voor zowel inzichtelijkheid en vergelijkbaarheid met eerdere jaren alsmede het komen tot een ’volwassen’ instrument om te sturen op hoofdlijnen. De doelstelling bij het nieuw begrotingsdocument is, over een periode van 4 jaar, dan ook: •
Meer richten op maatschappelijke doelstellingen en effecten
•
Financiële vergelijkbaarheid met voorgaande jaren borgen
•
Huidige programma’s en taakvelden moeten herkenbaar terugkomen
•
Terugbrengen van het aantal sturing- en prestatie-indicatoren
4.2.1
De beleidsbegroting: programma’s
De Begroting 2014 is de tweede in een reeks van vier jaar waarin de oude opzet van de begroting (programma’s, projecten en taakvelden) wordt getransformeerd naar een nieuwe Programmabegroting. In de nieuwe Programmabegroting zal door middel van een (beperkt) aantal programma’s worden ingegaan op maatschappelijke ontwikkelingen waarin de WAT-vraag centraal komt te staan. De realisatie van de doelstellingen wordt dan vooral gemeten in termen van outcome; Wat zijn de maatschappelijke effecten die de Gemeente Breda wil bereiken? De HOE-vraag zal in de nieuwe Programmabegroting een beperktere rol krijgen. Het is immers aan het college van burgemeester en wethouders om invulling te geven aan het realiseren van de doelstellingen. Tot het moment van de volledig nieuwe Programmabegroting zal door middel van pilots worden beoordeeld op welke wijze de raad invulling wil geven aan de wijze waarop de WATvraag wordt geformuleerd.
begrot i ng 2014/
p 059
/ G e m e e n t e B r e da
Programma 1: Wijkontwikkeling [a] Visie (wat willen we bereiken?) Ontwikkeling werkt aan een evenwichtige maatschappelijke, ruimtelijke en economische ontwikkeling van Breda. Het uitvoeringsplan “Wijkontwikkeling (3.0)” richt zich op stijging van burgers op de participatieladder en op het versterken van kansen voor de jeugd. Het derde doel van wijkontwikkeling, prettig wonen in een goed onderhouden, bruikbare en veilige leefomgeving, wordt daarbij beschouwd als basisvoorwaarde. De gemeente en de drie Bredase woningcorporaties pakken dit samen met de wijkbewoners (voor en door betrokken bewoners) en in samenwerking met alle andere partijen in de wijken op door te komen tot een efficiënte en effectieve, integrale wijkaanpak. Wijkontwikkeling 3.0 richt zich op een viertal wijken; -
Hoge Vucht / Doornbos en Linie,
- Driesprong - Haagse Beemden (voornamelijk gericht op Kesteren, Muizenberg in 2010 gestart in het wijkimpulsplan), -
Haagpoort en Tuinzigt.
Context Gemeente en woningcorporaties investeren extra op fysiek en sociaal gebied in die wijken die kampen met (relatief) grote achterstanden en complexe gestapelde problemen op diverse terreinen. In eerste instantie is vooral ingezet op fysieke maatregelen en in de loop der jaren steeds meer op sociaal-maatschappelijk en sociaaleconomisch gebied. Met de woningcorporaties zijn inhoudelijke en financiële (8+8) afspraken gemaakt. In 2011 heeft de Rekenkamer van Breda het programma kritisch bekeken. Eén van de constateringen was dat er veel tot stand is gebracht, maar dat we er nog niet waren. Naast bevindingen heeft de Rekenkamer ook een zestal aanbevelingen gegeven, welke verwerkt en vastgesteld zijn in Wijkontwikkeling 3.0. De veranderingen van de afgelopen jaren maken een andere insteek van wijkontwikkeling noodzakelijk. Fysiek afmaken waarmee we begonnen zijn, met de notie dat de komende tijd het accent minder op de ruimtelijke en stedenbouwkundige aspecten zal liggen, maar verschuift naar het verbeteren van de dagelijkse leefomstandigheden. Meer vraaggericht; waar heeft de burger het meest en direct behoefte aan om zich prettig en veilig te voelen in zijn wijk? Een meer praktische aanpak dan voorheen, met een sterkere focus op werk en jeugd. In intensief overleg met de wijkbewoners, de uitvoeringsoverleggen in de wijken en met de woningcorporaties zijn de uitvoeringsplannen voor de wijkontwikkelingswijken opgesteld en is er draagvlak gecreëerd voor de verdere uitvoering. Om ‘burgerkracht’ in 2014 meer inhoud te geven wordt sterk ingezet op de rol van de burger in de verschillende wijken. Hierbij valt, naast al het vrijwilligerswerk dat al plaatsvindt (één op de drie Bredanaars die zich als vrijwilliger inzet!) en de diverse initiatieven die bijvoorbeeld sportclubs nemen om een rol te willen spelen voor maatschappelijke activiteiten in de wijk, nog het volgende te noemen. Inbreng buurtbewoners bij Wijkplannen In de wijkplannen worden de afspraken over het wijkgericht werken voor meerdere jaren vastgelegd. Bewoners in de wijk bepalen daarin, samen met de andere wijkpartijen, welke knelpunten er zijn, welke zaken aangepakt moeten worden (keuzes maken), hoe die aangepakt kunnen worden en wat hun eigen bijdrage daarin is. Waar is men trots op, wat gaat er goed en wat kan beter? In 2013 is gestart met de wijkplannen voor de Hoge Vucht (in de vorm van het Wijkavontuur), Doornbos-Linie en de Haagse Beemden. In 2014 worden de acties uit de wijkplannen vervolgd of verder ingevuld. Het Wijkavontuur Het doel van Het Wijkavontuur (de nieuwe naam voor de buurtonderneming in Hoge Vucht) is om de Burgerkracht, de ‘energie‘ van de wijkbewoners ruim baan te geven en de professionele kracht van de organisaties in onderling samenspel en op basis van gelijkwaardigheid in te zetten. Burgers / bewoners nemen het heft in eigen hand voor hun buurt / wijk en de professionals stimuleren, faciliteren en ondersteunen deze initiatieven. Het Wijkavontuur drijft daar-
begrot i ng 2014/
p 060
/ G e m e e n t e B r e da
mee op een combinatie van professionaliteit, zelfwerkzaamheid en enthousiasme van burgers/ bewoners en professionals. Actieve bewoners krijgen voorrang bij woningtoewijzing Buurtgebonden woningtoewijzing in Geeren-Zuid; voorrang bij het toebedeeld krijgen van een huurwoning als minimaal 10 uur per maand vrijwilligerswerk voor de wijk wordt verricht. Daarmee komen er ‘extra handjes’ in de wijk voor die thema’s die de wijk belangrijk vindt. Het experiment wordt uitgevoerd door AlleeWonen en WonenBreburg in samenwerking met de wijkraad en buurtonderneming Het Wijkavontuur. Vrijwilligers bij buurtpreventie Doelstelling bij buurtpreventie is het aantal woninginbraken en/of overlastsituaties terug te brengen of te voorkomen. Daarmee wordt de veiligheid (en het veiligheidsgevoel) van de wijkbewoners vergroot. In elke buurt die meedoet ontstaat een stevig netwerk van buurtbewoners dat buurtpreventie zelf draaiend houdt en zo de buurt leefbaar houdt. Het streven is om in 2014 ongeveer 35 buurtpreventiegebieden actief te laten zijn met zo’n 600 straatcontactpersonen. Buurthuis van de Toekomst Bij het Buurthuis van de Toekomst werken en denken vrijwilligers mee met de gemeente bij het inventariseren van de ‘huurcapaciteit’ in de wijk, afgezet tegen de vraag naar ruimte. Doel is om een optimaal en efficiënt gebruik van de ruimte in de wijken te krijgen. Opgeruimd Breda Met opgeruimd Breda wordt de actieve betrokkenheid van burgers en ondernemers gestimuleerd bij het beheer van de openbare ruimte en maatschappelijk vastgoed. Zo kunnen bewonersgroepen en scholen met ondersteuning van de gemeente schoonmaakacties oppakken en via een wijkdeal kunnen groepen een tegenprestatie verdienen. Omwonenden kunnen pleinen, groenperken en speelplekken adopteren. Bewoners kunnen zich tot slot individueel aanmelden als opgeruimde Bredanaar als ze zich kunnen vinden in de doelstellingen. Het gaat om plusminus 2.000 Bredanaars die betrokken zijn bij diverse initiatieven.
[B] Doelstellingen (wat gaan we daar voor doen?) 1. Meedoen:
a. Meer economische participatie;
b. Meer maatschappelijke participatie;
c. Verbetering van de positie van kwetsbare Bredanaars.
2. Jong:
a. Stimuleren van deelname aan onderwijs / arbeidsmarkt;
b. Stimuleren van participatie (actieve sport- en kunstbeoefening);
c. Optimaliseren van de sociale omgeving;
d. Grotere tevredenheid over de fysieke woonomgeving van jongeren.
3. Basis op orde / leefomgeving:
a. Voorzieningen die goed aansluiten bij de vraag van de wijkbewoners;
b. Schone, hele, veilige en bruikbare openbare ruimte (realisatie van de herinrichtings
c. Verbeteren van de levensloop bestendigheid van de buurt;
d. Verbetering van het beeld en imago van de buurt.
projecten vindt plaats vanuit Taakveld 1 Beheer van de stad);
4. Basis op orde / veiligheid:
a. Verminderen van criminaliteit;
b. Verminderen van overlast in de buurt;
c. Verhogen van het sociaal veiligheidsgevoel.
begrot i ng 2014/
p 061
/ G e m e e n t e B r e da
Maatschappelijk effect
Indicator
Streefwaarden begroting 2014
Steeds groter of gelijk aan de indicatorwaarde in wijkmonitor 2012: weergegeven als een rapportcijfer (van 1 - 10). Het Bredase gemiddelde is per indicator gelijk gesteld aan 5,7 (6-). Driesprong is vanwege de geringe grootte niet afzonderlijk gepresenteerd, maar valt binnen het geheel van Brabantpark. Hoge Vucht Doornbos Linie
1. Bevorderen participatie en stimuleren eigen verantwoordelijkheid. 2. Versterken van kansen voor de jeugd.
Mate van
Haagpoort/ Tuinzigt
Driesprong
Haagse Beemden
3,1
---
4,8
5,9
3,6
---
2,3
5,6
4,6
---
3,6
5,9
4,2
---
3,0
5,7
participatie Kansen voor jeugd
3. Goed onderhouden en bruikbare leefomgeving.
Mate van onderhoud/ bruikbaarheid
4. Verbeteren sociale veiligheid / vermindering overlast.
Mate van veiligheid/ Overlast
Activiteiten Wijkontwikkeling 3.0 is erop gericht om de leefbaarheid in de betreffende wijken te verbeteren. Daarmee zullen bovenstaande indicatoren zoveel mogelijk groeien naar het Bredase gemiddelde (5,7). De activiteiten die uitgevoerd worden zijn opgenomen in “Burgerkracht Wijkontwikkeling 3.0“, deel B “Uitvoeringsplannen 2012 - 2014”. Het totaal is 31 mei 2012 vastgesteld door de Gemeenteraad. In 2014 worden de fysieke projecten (in belangrijke mate) afgerond. Deze betreffen de herontwikkeling van Liniekwartier-Noord, de bouw van Brede School Geeren Zuid, de openbare ruimte in Hoge Vucht en Driesprong en de revitalisering van het Ingenhouszplein. Voor het sociale domein worden projecten gericht op: ‘burgerinitiatieven’, ‘participatie’ en ‘jeugd’ uitgevoerd conform Wijkontwikkeling 3.0. Het betreft dan ondermeer de inzet op de buurtondernemingen in Geeren en Tuinzigt, Werk aan de Wijk, de aanpak van jongerenwerkloosheid, bewonersondersteuning bij buurtpreventie, veiligheid en leefbaarheid in de wijk (o.a. project Grote Broer). Extra wordt ingezet op Jongerenwerk Haagse Beemden en het project Buurtgebonden Woningtoewijzing in Geeren- Zuid. Voor de Heuvel, formeel geen wijkontwikkelingswijk, wordt wel een sociaal-economisch programma gericht op ‘meedoen’ uitgevoerd.
[C] Beschikbare middelen (Wat mag het kosten?) Uitvoeringsprogramma 3.0 (bedragen x € 1.000)
investeringen
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Lasten
-4.938
-9.313
-3.629
Baten
2.350
2.288
155
Mutaties reserve *)
2.053
6.444
3.102
Saldo (=budget)
-535
-581
-372
Toelichting exploitatie De jaarschijf 2014 in het uitvoeringsprogramma 3.0 bedraagt € 3,6 miljoen. In 2014 ligt het zwaartepunt financieel gezien vooreen belangrijk deel op de (her-)inrichting van de openbare ruimten in Hoge Vucht, Doornbos en Linie en Doornbos en het Masterplan 3.0.
begrot i ng 2014/
p 062
/ G e m e e n t e B r e da
10,90
10,90
8,30
1,60
1,60
1,60
2,60
Saldo totaal
0,60
Saldo Bijdragen
1,10 3,10
Bijdragen 2017 e.v. jaren
1,70 3,10
Bijdragen 2016
1,60
1,70 3,10
bijdragen 2015
1,60
2,60
Bijdragen 2014
8,30
Realisatie tot 2014
10,90
Hoge Vucht,
Gevoteerde bijdragen
0,60
Saldo uitgaven
1,10 3,10
Uitgaven 2017 e.v. jaren
1,70 3,10
Uitgaven 2016
Uitgaven 2014
Algemeen Heuvel
Uitgaven 2015
Realisatie tot 2014
Gevoteerde uitgaven
(bedragen x € 1 miljoen)
1.70
0,00
3,10
0,00
10,90
0,00
1,60
0,00
Doornbos, Linie Driesprong Haagpoort/Tuinzigt
1,20
1,00
0,20
1,20
1,20
1,00
0,20
1,20
0,00
Haagse Beemden
1,00
0,80
0,20
1,00
1,00
0,80
0,20
1,00
0,00
19,50 15,90
3,60
19,50
19,50 15,90
3,60
19,50
0,00
Totaal
Toelichting meerjarenverloop In de jaren 2012 - 2014 wordt het uitvoeringsprogramma Wijkontwikkeling 3.0 gerealiseerd. Naar alle waarschijnlijkheid zullen een aantal fysieke projecten doorlopen in 2015 en verder. (bedragen x € 1.000)
Beschikbare reserves
Stand 1-1-2014
Mutaties in 2014
Eindstand 31-12-2014
Reserve wijkontwikkeling
3.102
3.102
0
Totaal reserves
3.102
3.102
0
Toelichting reserves De reserve Wijkontwikkeling is de belangrijkste dekkingsbron van het programma Wijkontwikkeling.
begrot i ng 2014/
p 063
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
Overige
Instandhouding
Bedrijfsmiddelen
Geraamde uitgaven in 2014
omschrijving
Nog te voteren kredieten in 2014
Lopende kredieten per 1-1-2014
investeringen
Dr. Jan Ingenhouszplein
1.000
0
1.000
1.000
Totaal
1.000
0
1.000
1.000
Toelichting investeringen Het krediet is ten behoeve van de herontwikkeling van het Ingenhouszplein. Grondexploitaties
48,10
50,20 49,80
Toelichting grondexploitaties Naast het uitvoeringsprogramma maken ook diverse grondexploitaties deel uit van het programma wijkontwikkeling. Dit bevat enkel grondexploitaties in Heuvel. In 2006 werd hierover een intensieve samenwerkingsovereenkomst gesloten met Wonen Breburg (“cash flow Heuvel”), alsmede een aanvullende samenwerkingsovereenkomst in 2008. Eind 2015 zullen de grondexploitaties cash flow Heuvel gereed zijn.
[d] Risico’s (omschrijving inclusief beheersmaatregelen) Grondexploitaties Bij de herzieningen van de grondexploitaties worden ook steeds de diverse risicokaarten tegen het licht gehouden. Het totaal aan risico’s van de grondexploitaties binnen Wijkontwikkeling is bij de herziening medio 2013 berekend op € 1,1 miljoen (gewogen risico). Voor de grondexploitatie Dr Struyckenplein is een risico opgenomen ten aanzien van een mogelijke vertraging van de plan realisatie (onder andere door b.v. weersomstandigheden, door onverwachte marktomstandigheden en mogelijke discussies over onduidelijkheden in het contract). Daarnaast speelt een risico op claims vanuit bewoners mee, omdat verkeersmaatregelen ervoor gezorgd hebben dat zwaar verkeer gecentreerd moest worden en wellicht scheurvorming en andere schade heeft toegebracht aan woningen. Kans van optreden, respectievelijk 50% en 75%. Voor de grondexploitatie Talmazone geldt dat het risico zit in vertraging van de uitvoering werk en eventuele planschade. Kans van optreden is minder groot als bovenstaand project, omdat grondexploitatie eerder sluit (inschatting is 25%). Mogelijke beheersmaatregelen: in het geval van planrealisatie beperken de beheersmaatregelen zich tot intensieve voortgangsgesprekken en rapportages en veel aandacht voor directievoering op het project. In het geval van planschade is er bij beide projecten stevig ingezet op monitoring.
begrot i ng 2014/
p 064
/ G e m e e n t e B r e da
50,20
Saldo totaal (op basis van eindwaarde)
Saldo Bijdragen
0,20
Bijdragen 2017 e.v. jaren
0,20
Bijdragen 2016
Realisatie tot 2014
Gevoteerde bijdragen
Saldo uitgaven
Uitgaven 2017 e.v. jaren
0,90
Uitgaven 2016
1,50
bijdragen 2015
48,10 45,70
Bijdragen 2014
(cash flow Heuvel)
Uitgaven 2015
Heuvel
Uitgaven 2014
geactualiseerd medio 2013
Realisatie tot 2014
grondexploitaties wijkontwikkeling
Gevoteerde uitgaven
(bedragen x € 1 miljoen)
2,10
De financiële informatie Wijkontwikkeling 2014 maakt onderdeel van de volgende taakvelden: (bedragen x € 1.000)
Nr.
4
Taakveldnaam
Exploitatie Product
Ontwikkeling van de stad Maatschappij
Investering* Bedrag
Wijk
Naam
3.629
ontwikkeling
grondexploitatie* Bedrag
N.v.t
Bedrag
0
[E] Relevante beleidsnota’s en documenten: • Atlas voor gemeenten 2013; • Bestuur@Breda; • Coalitieakkoord @Breda 2010 - 2014; • Doen@Breda; • Gezond@Breda; • Jong@Breda; • Leefbaarheids- en Veiligheidsenquête; • Leven@Breda; • Maatschappelijke Visie Breda 2020; • Meedoen@Breda; • Nota Beter Breda; • Nota Kwaliteit Wonen, 2006; • Samen@Breda; • Sociale Visie Breda; • Uitvoeringsprogramma Geschikt wonen voor iedereen 2011-2015; • Uitvoeringsprogramma Jong@Breda; • Uitvoeringsprogramma Wijkontwikkeling 3.0 2012 - 2014; • Uitwerking consequenties gemeentelijk beleid voor wijkcentra, 22 september 2011; • Veilig@Breda; • Verzilvering@breda; • Vrijwilligers@Breda; • Wijkmonitor; • Wonen in Breda, een verkennend onderzoek, 2011; • Wonen@Breda.
begrot i ng 2014/
p 065
/ G e m e e n t e B r e da
Programma 2: Via Breda [a] Visie (wat willen we bereiken?) Ontwikkeling werkt aan een evenwichtige maatschappelijke, ruimtelijke en economische ontwikkeling van Breda. Het Programma “Via Breda” heeft als doel de transformatie van de Spoorzone vorm te geven. Deze transformatie is gericht op het, in ongeveer 20 jaar tijd en in nauwe samenwerking met de betrokken eigenaren, marktpartijen en bewoners, realiseren van een nieuw stadsdeel. In dit stadsdeel zal door een mix van functies een duurzaam, attractief en levendig gebied ontstaan, met een hoge ruimtelijke kwaliteit en goed bereikbaar voor alle vormen van vervoer. De versterking van de sociaaleconomische structuur van de stad is daarbij als hoofddoelstelling benoemd en staat samen met het verbeteren van de bereikbaarheid en het versterken van de bestaande buurten hierin centraal.
Context In 2014 ligt de focus op de realisatie van de OV-Terminal, de aanleg van de buitenruimte en het vermarkten en realiseren van ontwikkellocaties in het Stationskwartier. De gemeente is medeopdrachtgever voor de OV-Terminal en volledig opdrachtgever voor de buitenruimte (mede namens een groot aantal subsidiënten). Een grote investering in de stad krijgt zijn beslag, de afstemming van de uitvoering van werken (in tijd en fysiek), de bereikbaarheid van de stad en leefbaarheid en veiligheid van de omgeving vergen een grote inzet. In het te herontwikkelen gebied Stationskwartier heeft de gemeente de gronden en daarmee de rol van NS Stations overgenomen. De gemeente is als eigenaar van het grootste deel van de gronden verantwoordelijk voor de gebiedsontwikkeling en een belangrijke ontwikkelpartner in het project. De veranderende marktomstandigheden en de nieuwe context van de stedelijke programmering vragen een meer op doelgroepen toegesneden benadering om de doelstellingen te bereiken. Hiertoe is in 2012 een actualisatie van het ontwikkelperspectief opgesteld, dat, met de bepaalde richting in de Structuurvisie Breda 2030, moet leiden tot een nieuwe realisatiestrategie. Het behoud c.q. inzetten op een hoogwaardige kwaliteit van zowel het programma als de ruimtelijke uitwerking komt nadrukkelijk naar voren uit het ontwikkelingsperspectief. Een nog scherpere programmatische profilering (binnen Via Breda maar ook in relatie tot de stad) is in de actuele markt een voorwaarde. Voor het Havenkwartier, dat vooralsnog niet vóór 2023 tot realisatie komt, wordt actief ingezet op transformatiemanagement. De Structuurvisie Breda 2030 schetst de contouren van de ontwikkeling van de stad in de komende perioden. De voorgelegde keuzes brengen met zich mee dat het gebied waar Via Breda betrekking op heeft verkleind wordt en de fasering aangepast. Het deelgebied Zoete Inval en een deel van het gebied Markoevers komen te vervallen als onderdeel van het programma Via Breda. Voor de uitwerking van de in de Structuurvisie Breda 2030 opgenomen Markzone moet nog een uitwerkingskader benoemd worden. In onderstaand overzicht zijn daarom geen activiteiten meer benoemd voor deze gebieden als onderdeel van het programma Via Breda. Het oostelijk deel van het gebied Markoevers is onder de noemer Haven kwartier gebracht.
[B] Doelstellingen (wat gaan we daar voor doen?) 1. Het transformeren van de drie deelgebieden van de Spoorzone naar een duurzaam, attractief en levendig gebied met een mix van functies en het verbeteren van de ruimte lijke kwaliteit ten behoeve van het versterken van de sociaaleconomische structuur van de stad. 2. Het verbeteren van de bereikbaarheid van de Spoorzone voor alle vervoerswijzen door realisatie van de OV-terminal, verbetering van de (aanvoerende) infrastructuur en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit door realisatie van de buitenruimte. 3. Het versterken van de bestaande buurten, de veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid tijdens de bouw en integrale programma-activiteiten.
begrot i ng 2014/
p 066
/ G e m e e n t e B r e da
maatschappelijk effect Indicator
streefwaarde
Doelstelling 1: Het transformeren van een drietal deelgebieden. a) Stationskwartier:
Het realiseren van ongeveer 600 woningen aansluitend op de Belcrum en Spoorbuurt. Het realiseren van 130.000- m2 kantoren, voorzieningen en nader te bepalen functies, die de economische functie van het gebied als internationaal zakencentrum versterken met daarbinnen het OVTC met - woningen, kantoren en voorzieningen. In 2021 zal het project Stationskwartier op basis van huidige planning gereed zijn
b) Drie Hoefijzers:
Het realiseren van maximaal 532 woningen, waarvan 125 in de categorie bereikbaar. Het realiseren van circa 28.500 m2 kantoren, circa 24.500 m2 gemengde functies en 18.500m2 nog flexibel in te vullen ruimte. Herontwikkeling en handhaving van monumenten in de periode tot 2015.
c) Havenkwartier:
Vooralsnog geen herontwikkeling tot 2023. Inzet van transformatie management om kansen voor de toekomst te borgen. Uitvoering initiatief “Breda Broeit” in het Havenkwartier vanaf 2013.
Doelstelling 2: Het verbeteren van de bereikbaarheid en
Realisatie van een kwalitatief hoogwaardig stationscomplex (trein-
kwaliteit van de buitenruimte.
en busstation), gereed in 2016. Realisatie van de buitenruimteprojecten: - Stationslaan (oplevering functionele inrichting 2e kwartaal 2014); - (H)OV-verbinding binnenstad (oplevering 2e-3e kwartaal 2014); -
Viaduct Terheijdenseweg (oplevering 2e kwartaal 2014);
-
Speelhuislaan (oplevering 2014);
- Academiesingel / Belcrumweg / Terheijdenstraat (oplevering in delen 2014-2016); -
Spoorstraat (oplevering bouwrijp 2014, inrichting na 2015);
-
Buitenruimte 3 Hoefijzers Zuid (door AM 1-1-2014).
Beschikbaarheid van voldoende stallingvoorzieningen voor de fiets nabij het NS station vanaf oplevering OV-Terminal. Realisatie van geluidschermen langs het spoor gereed in 2017 (Hoge Snelheids-)Treinverbinding naar België operationeel bij vervallen Beneluxlijn.
begrot i ng 2014/
p 067
/ G e m e e n t e B r e da
Doelstelling 3: Het versterken van de bestaande buurten,
Actualisatie van het bestemmingsplan Belcrum.
de veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid tijdens de bouw en
Uitvoering van een actief omgevingsmanagement binnen de
integrale programma-activiteiten.
realisatie van projecten. Gerichte acties naar de omgeving van de projecten gericht op de veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid tijdens de uitvoering.
beleidsresultaat Indicator
streefwaarde
Doelstelling 1: Uitvoering van de realisatiestrategie en
Focus op realisatie met betrekking tot gesloten overeenkomsten
marketing en acquisitiestrategie en
Proactief met externe partijen zoeken naar afnemers en beleggers.
implementatie in de gebiedontwikkeling. Doelstelling 2: Bereikbaarheid en leefbaarheid stad
Periodieke actualisatie van het faseringsplan minimaal jaarlijks.
tijdens uitvoering. Doelstelling 3: Verbeteren van de bestaande buurten.
Het volgen van ontwikkelingen en toetsen van het woon- en leefklimaat aan de hand van doelstellingen, rekening houdend met interne en externe invloeden, waarbij de resultaten periodiek teruggekoppeld worden met de betrokken bewoners en belanghebbenden in het gebied op basis van de wijkmonitor.
Integrale programmasturing en bewaking.
Integrale communicatie over het programma en halfjaarlijkse voortgangsrapportage aan de Gemeenteraad en actualisatie van de businesscase.
Activiteiten Gebiedsontwikkeling Algemeen Marketing en acquisitie Via Breda: In 2014 zal het uitvoeren van het Actieprogramma Marketing en acquisitie worden voortgezet. Effectieve samenwerking met onder andere de BrIM, intermediairs, REWIN en private partijen moet leiden tot het succesvol binnenhalen van nieuwe vestigers vooral gericht op bedrijven buiten de regio. De gemeente zal eveneens met (markt-)partijen in Via Breda samenwerken aan onder andere kansrijke businesscases en voor de uitvoering van marketingacties. Stationskwartier: - Ambtelijke toets van het haalbaarheidsonderzoek van het WTC in verband met de gesloten intentieovereenkomst met AM RED en eventueel opstellen van een samenwerkingsovereenkomst. - Inzet van de acquisiteur BrIM voor afnemers van het WTC - Toetsing en begeleiding planontwikkeling locatie De Coulissen, Stationslaan Noord en verkoop en bouwrijp maken gronden aan Dura Vermeer - Bouwrijp maken en levering gronden aan de RGD voor de realisatie van het nieuwe gerechtsgebouw Drie Hoefijzers: Nieuw bestemmingsplan voor 3 Hoefijzers Noord. Havenkwartier: Uitwerking project Breda Broeit Overige gebieden: Realisatie buitenruimte en initiatieven.
begrot i ng 2014/
p 068
/ G e m e e n t e B r e da
Bereikbaarheid en buitenruimte: -
Realisatie van de OV-Terminal.: realisatie en ingebruikname OV-Terminal Noord.
-
Buitenruimte en bereikbaarheid.
-
Realisatie buitenruimteprojecten.
-
Start realisatie stallingvoorzieningen fietsparkeren.
Buurten, omgevingsmanagement en programmabewaking: -
Periodieke actualisatie van de voortgangsrapportage en businesscase.
-
Evaluatie van de wijkmonitor Belcrum en Spoorbuurt
-
Opstellen wijkplan Spoorbuurt
[C] Beschikbare middelen (Wat mag het kosten?) (bedragen x € 1.000)
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Lasten:
821
1.017
1.660
Baten:
73
141
141
748
876
1.519
0
-120
-789
748
756
730
Subtotaal
Mutaties reserves: Centrale Investeringsreserve
Saldo
In 2014 zijn lasten begroot voor de uitvoering van de programma-activiteiten, markt en programmering, de huur van het informatiecentrum, het schadeloket OVTC en kapitaallasten. De baten voor 2014 bestaan uit het gereserveerde budget voor het informatiecentrum en een (externe) bijdrage voor het schadeloket OVTC. De totale lasten zijn in 2014 hoger dan in voorgaande jaren doordat de lasten voor de fietsenstalling zijn meegenomen. Ook de mutatie in de reserves is hoger omdat voor de extra lasten voor de fietsenstalling een beroep wordt gedaan op de centrale investeringsreserve. Het budget uit de algemene middelen blijft ongewijzigd en wordt ingezet voor de programma-activiteiten en Markt en programmering.
Totale uitgaven
Realisatie tot 2014
Uitgaven 2014
Uitgaven 2015
Uitgaven 2016
Uitgaven 2017 e.v. jaren
Totale bijdragen
Realisatie tot 2014
Bijdragen 2014
bijdragen 2015
Bijdragen 2016
Bijdragen 2017 e.v. jaren
Saldo
(bedragen x € 1 miljoen)
149,04
60,59
23,37
18,74
12,20
34,14
119,83
41,51
23,37
17,62
5,72
31,61
-29,21
33,61
15,32
8,72
6,73
2,84
0
33,61
15,32
8,72
6,73
2,84
0
0
DRIS
2,00
0,17
0,69
0,07
0,07
1,00
2,00
0,17
0,69
0,07
0,07
1,00
0
3 Hoefijzers
1,07
1,07
0
0
0
0
1,07
1,07
0
0
0
0
0
10,91
10,38
0,53
0
0
0
10,91
10,53
0,38
0
0
0
0
Via Breda Broeit
1,45
1,09
0,36
0
0
0
1,45
0,87
0,58
0
0
0
0
Fietsenstalling
0,70
0,10
0,60
0
0
0
0,70
0,10
0,60
0
0
0
0
8,63 32,61
-29,21
Stationskwartier (incl. infra) OVTC gemeentelijk aandeel
Verlengde Stationslaan
Totaal
198,78 88,72 34,27 25,54 15,11 35,14
begrot i ng 2014/
p 069
169,57 69,57 34,34 24,42
/ G e m e e n t e B r e da
Toelichting meerjarenverloop Stationskwartier: De cijfers zijn ontleend aan de herziening van de grondexploitatie per 1 juli 2013. De geactualiseerde prognose van het resultaat bedraagt nu € 29,21 miljoen negatief op eindwaarde per 31 december 2021 en € 21,51 miljoen negatief op netto contante waarde per 1 januari 2014. Ten opzichte van de jaarrekening 2012 is het geprognosticeerd resultaat op netto contante waarde licht verslechterd met € 0,3 miljoen. De voornaamste oorzaak is gelegen in de het opnemen van de kosten voor geluidsmaatregelen aan woningen (effect € 0,4 miljoen negatief) en de verwerking van de gevolgen van het sluiten van de ontwikkel- en realisatieovereenkomst met Dura Vermeer (effect € 0,3 miljoen negatief). Daarentegen is het voorbereidingsbudget voor de Stationslaan niet meer benodigd, hetgeen samen met een aantal kleinere wijzigingen is verwerkt (effect € 0,4 miljoen positief). In 2014 zijn in hoofdzaak investeringen geraamd voor de infrastructuur (afronding Stationslaan-Midden, Noordplein/Speelhuisplein en de Speelhuislaan), de realisatie van de wateretentie via de Spinolaschans en het bouwrijp maken van de ontwikkelplot Dura Vermeer. De geraamde opbrengsten in 2014 bestaan in hoofdzaak uit de levering van de bouwrijpe gronden aan de RGD en subsidievoorschotten. OVTC: De prognose voor het OVTC is ontleend aan de 1e kwartaalrapportage 2013 van Prorail. In de rapportage is rekening gehouden met de vertraging in de planning van het project van 11 maanden, zoals gemeld in de 9e Voortgangsrapportage Via Breda. De verwachte oplevering van de Noordzijde is voorzien in het 3e kwartaal 2014, waarna met de Zuidzijde wordt gestart. De eindoplevering is nu voorzien in het 2e kwartaal van 2016. DRIS (Dynamisch Reizigers Informatiesysteem): De uitgaven DRIS zijn exclusief de jaarlijkse energiekosten. Deze kosten worden gedekt vanuit de exploitatie. Als gevolg van wijziging in de planning van de OVTC is de fasering van de uitgaven van DRIS aangepast. Uitvoering en oplevering is in 2014 voorzien. De kosten na 2014 betreffen vervangings investeringen en jaarlijks technisch beheer en onderhoud. Verlengde Stationslaan: In 2014 worden de laatste aanpassingen aan de Verlengde Stationslaan gerealiseerd, waarmee het werk wordt afgerond. Via Breda Broeit: Uit oogpunt van transfomatiemanagement worden een aantal initiatieven ondersteund en gerealiseerd voor de tijdelijke invulling van het Havenkwartier. In 2014 zijn de investeringen gepland voor de aanpassing van de openbare ruimte en het lichtkunstproject. Fietsenstalling: De geraamde cijfers hebben betrekking op de investeringsbijdrage door de gemeente. Bij het opstellen van de begroting is de fasering nog niet vastgesteld. Om de aanwending van subsidies en het project zeker te stellen is een aanvullende bijdrage van Breda gevraagd groot € 300.000. Vooralsnog wordt verondersteld dat de investeringsbijdrage in 2014 geheel benodigd is.
begrot i ng 2014/
p 070
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
33.608
OVTC
2.200
Via Breda Broeit
12.650 1.452
Fietsenstalling
48.410
3.512
693 523 355
600
600
10.889
10.889
Voor de projecten OVTC, Verlengde Stationslaan, via Breda Broeit en Fietsenstalling zijn de kredieten door de raad gevoteerd. In het 4e kwartaal 2013 wordt voor het projecten DRIS een voorstel tot kredietvotering aan de raad voorgelegd.
[d] Risico’s (omschrijving inclusief beheersmaatregelen) Voor de risico’s ten aanzien van de grondexploitatie wordt verwezen naar paragraaf 2.7.3. De onzekere marktomstandigheden blijven een risico voor het resultaat van de grondexploitatie. Overige risico’s bevinden zich met name in het domein van de projecten die op dit moment in realisatie zijn en hun onderlinge samenhang. Het betekent dat uitvoering van projecten van elkaar afhankelijk is en hier raakvlakrisico’s ontstaan. Bijvoorbeeld wat betreft een tijdige doorlooptijd van projecten in relatie tot subsidies. Daarnaast bestaan er reguliere risico’s van meer en minder werk. Deze worden op dit moment ingeschat in een marge van € 0,8 tot € 2,0 miljoen (buiten de risico’s van de grondexploitatie). In 2014 verlopen een aantal subsidiedeadlines. Een tijdige oplevering van werken vormt een extra risico. Ten aanzien van de bereikbaarheidsdoelen is de onzekerheid over de realisatie van de hogesnelheidstreinverbinding naar Belgie als gevolg van de discussie over de inzet van de Fyra, onzeker. De financiële informatie maakt onderdeel van de volgende taakvelden: Het programma Via Breda is volledig opgenomen onder fysiek taakveld 3 (Ontwikkeling van de stad fysiek).
p 071
Overige
693 523
Toelichting
begrot i ng 2014/
8.718
355
1.312
700
Totaal
Instandhouding
8.718
0
DRIS Verlengde Stationslaan
Bedrijfsmiddelen
Geraamde uitgaven in 2014
omschrijving
Nog te voteren kredieten in 2014
Lopende kredieten per 1-1-2014
investeringen
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
Nr.
Taakveldnaam
Exploitatie Product
3 3 3 3 3 3 3
Ontwikkeling v.d. stad
Investering Bedrag
Via Breda
Naam
Bedrag
Bedrag
1.660
Ontwikkeling v.d.
Stationskwartier
stad Ontwikkeling v.d.
OVTC
stad Ontwikkeling v.d. stad Ontwikkeling v.d. stad Ontwikkeling v.d. stad Ontwikkeling v.d. stad
693
Verl. Stationslaan
523
Breda Broeit
365
Fietsenstalling
600 10.899
[E] Relevante beleidsnota’s en documenten: Voortgangsrapportage nummer 9 2013
p 072
8.718
DRIS
1.660
begrot i ng 2014/
grondexploitatie
/ G e m e e n t e B r e da
23.373
23.373
4.2.2
De beleidsbegroting: Taakvelden
In de inleiding bij de programma’s is de transformatie geschetst naar de nieuwe Programmabegroting. Tot het moment dat de nieuwe begrotingsopzet een feit is wordt daarom uitgegaan van een 7-tal taakvelden afgeleid van de nieuwe organisatiestructuur. In de komende begrotingen zal de transformatie naar de nieuwe Programmabegroting uiteraard zijn beslag krijgen. De in de taakvelden opgenomen cijfers sluiten aan op het meerjarenperspectief zoals in hoofdstuk 2 is weergegeven.
begrot i ng 2014/
p 073
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 1 | beheer van de stad [a] Visie (wat willen we bereiken?) Met het sociaal en fysiek beheer van de stad draagt Beheer bij aan het in stand houden en verbeteren van de leefbaarheid in de stad. In het beheer staan de gebruiker en het respect voor de identiteit van de stad centraal. Als eigenaar beheren we de publieke ruimte en gemeentelijke accommodaties als rentmeester met oog voor nu en de toekomst. Als vakman zorgen we ervoor dat de technische staat en de functionaliteit op orde zijn. Als gastheer zorgen we ervoor dat Bredanaars en bezoekers zich thuis voelen in de Bredase publieke ruimte en gemeentelijke accommodaties, dat deze voor hen herkenbaar zijn en dat ze deze op een prettige manier, maximaal kunnen gebruiken. We bieden toegankelijke parkeervoorzieningen waarmee de stad op een klantvriendelijke manier optimaal bereikbaar is en zetten in op het beperken van de parkeeroverlast. Met een uit milieuhygiënisch oogpunt verantwoorde, klantgerichte wijze van afvalinzameling leveren Breda en de Bredanaars een maximale bijdrage aan hergebruik en een zo laag mogelijke milieubelasting. Niet in de laatste plaats vullen we onze rol van coördinator in de publieke ruimte vraaggericht en integraal in. We stimuleren dat Bredanaars en andere partners hun verantwoordelijkheid nemen en een bijdrage leveren aan een gedeelde, herkenbare en duurzame leefbare woon, werk en verblijfsomgeving die schoon, heel en veilig is.
Context De rol en positie van de gemeente in het beheer van de stad is aan het veranderen. De stad wordt samen met andere professionele partijen en gebruikers beheerd. In de huidige economische situatie ligt daarbij het accent op sober beheer. Door de beheerinbreng van de gemeente te combineren met de inbreng van andere organisaties en gebruikers wordt invulling gegeven aan de gewenste kwaliteit en diversiteit.
[B] Doelstellingen (wat gaan we daar voor doen?) Op een zakelijke en transparante wijze, binnen de financiële, juridische beleidskaders: 1. duurzaam en functioneel realiseren en in standhouden van de publieke ruimte en gemeentelijke accommodaties 2. bevorderen van de bereikbaarheid van de stad en het beperken van de parkeeroverlast van auto’s en fietsen, door het bieden van adequate parkeervoorzieningen. 3. verhogen van het hergebruik en het verlagen van de milieubelasting door een klantvriendelijke, milieuhygiënische afvalinzameling. 4. bevorderen van de leefbaarheid van de publieke ruimte en het nemen van de eigen verantwoordelijkheid van de Bredanaars en professionele partijen daarin, door het coördineren van een integrale wijkgerichte aanpak.
begrot i ng 2014/
p 0 74
/ G e m e e n t e B r e da
1. Duurzaam en functioneel realiseren en in standhouden van de publieke ruimte en gemeentelijke accommodaties. maatschappelijk effect Indicator
streefwaarde
- Tevredenheid over de publieke ruimte.
70% is tevreden over de bruikbaarheid. 80% beleeft de publieke ruimte als schoon, heel en veilig.
- Duurzaamheid publieke ruimte.
Bij realisatie en het beheer wordt de inkoop voor 100% getoetst aan het duurzaam inkoopbeleid en de klimaatnota. Ontwerpen publieke ruimte worden volgens de visie Openbare Ruimte getoetst op duurzaamheid. Ecologisch beheer (bijv. geen chemische onkruidbestrijdingsmiddelen).
- Duurzaamheid gemeentelijke gebouwen.
Gebouwen zijn energieneutraal per 2020. De jaarschijf 2014 van het uitvoeringsprogramma is gerealiseerd.
beleidsresultaat Indicator
streefwaarde
Beheer publieke ruimte: - Wegbeheer
84% vertoont geen ernstige schade.
- Beheer openbare verlichting
Binnen 2 weken na melding zijn schades aan de openbare verlichting hersteld.
- Boombeheer
Alle bomen worden 1x per 3 jaar geïnspecteerd en 95% voldoet aan de inspectienorm.
- Waterafvoer
Verantwoorde waterafvoer: - voor het Stadshart; afvoer tot en met hoosbuien die gemiddeld 1x 2 jaar voorkomen. - de overige gebieden; afvoer tot en met hoosbuien die gemiddeld 1x jaar voorkomen.
2. Bevorderen van de bereikbaarheid van de stad en het beperken van de parkeeroverlast van auto’s en fietsen, door het bieden van adequate parkeervoorzieningen. maatschappelijk effect Indicator
streefwaarde
- Bereikbaarheid en toegankelijkheid Binnenstad.
In de binnenstad is voldoende parkeercapaciteit beschikbaar voor bezoekers van de stad gedurende 90% van het jaar. Het parkeerverwijssysteem werkt adequaat en storingen zijn binnen 24 uur opgevolgd.
- Parkeergelegenheid voor de bewoners en bezoekers van bewoners van de binnenstad.
Uitgangspunt is parkeren op eigen terrein. Autobezitters uit de binnenstad die niet kunnen parkeren op eigen terrein hebben in principe recht op een basisvergunning. Parkeervergunningen worden verstrekt tot maximaal 120% van de beschikbare parkeercapaciteit in het aangewezen vergunninggebied. Er is eind 2014 voor alle gereguleerde gebieden een bezoekers regeling straat of een bezoekersregeling garage beschikbaar.
beleidsresultaat Indicator
streefwaarde
- Beheer gemeentelijke parkeergarages en parkeerterreinen.
De gemeentelijke parkeergarages en parkeerterreinen zijn schoon en veilig en 97% van de parkeerapparatuur werkt. De klant wordt bij een oproep via de parkeerapparatuur in de garages in gemid deld 80% van de gevallen binnen 15 seconden te woord gestaan. Minimaal 90 % van de betaalautomaten op straat werkt en storin gen aan de betaalautomaten op straat zijn binnen 8 uur opgevolgd.
- Functioneren digitale parkeerbewegwijzering.
80% werkt en storingen zijn binnen 24 uur opgevolgd.
- Fietsparkeercapaciteit onder toezicht.
De fietsparkeercapaciteit in de gemeentelijke stallingen is toereikend voor de vraag. De dienstverlening in alle stallingen bestaat in ieder geval uit parkeerplaatsen, brommerplaatsen, kluisjes, oplaadpunten voor elektrische fietsen en een toilet.
- Betalingsbereidheid straatparkeren.
90% van de parkeerders betaalt het parkeertarief.
- Parkeeroverlast niet gereguleerd gebied
Bij een gemeten parkeerdruk in een wijk of woongebied > 80% wordt in samenspraak met belanghebbenden onderzoek gestart naar mogelijkheden parkeerregulering.
begrot i ng 2014/
p 075
/ G e m e e n t e B r e da
3. Verhogen van het hergebruik en het verlagen van de milieubelasting door een klant vriendelijke, milieuhygiënische afvalinzameling maatschappelijk effect Indicator
streefwaarde
- Hergebruik afval.
57% (tussenstap naar 60% in 2015) van het afval wordt hergebruikt.
- Tevredenheid over de afvalinzameling.
Burgers waarderen de inzameling met een 7,4.
beleidsresultaat Indicator
streefwaarde
- Inzet van meer schone voertuigen (dit zijn hybride en/of Euro 3 norm of hoger voertuigen)
90% (tussenstap naar100% in 2015).
- Gescheiden ingezameld kunststof verpakkingsafval.
600 ton (is een 10% toename ten opzichte van het tonnage in 2012)
- Gescheiden ingezameld gft afval.
13.150 ton (is een 10% toename ten opzichte van het tonnage in 2012)
- ingezameld textiel
1.320 ton (is een 10% toename ten opzichte van het tonnage in 2012.
4. Bevorderen van de leefbaarheid van de publieke ruimte en het nemen van eigen verantwoordelijkheid. maatschappelijk effect Indicator
streefwaarde
- Participatie Bredanaars aan de leefbaarheid van de publieke ruimte.
1,5% van de Bredanaars is actief in “Opgeruimd Breda”.
- Tevredenheid eigen buurt.
7,2 (leefbaarheidenquête)
- Bredanaars voelen zich verantwoordelijk voor de leefbaarheid openbare ruimte.
88% (leefbaarheidenquête)
beleidsresultaat Indicator
streefwaarde
- Opstellen wijkplannen.
In 2014 zijn 7 wijkplannen opgesteld, waarna implementatie.
- Zelfbeheer.
Opgeruimd Breda; In het kader van Opgeruimd Breda zijn er minimaal 225 wijkdeals gesloten.
- Regisseren van (politiek/maatschappelijk gevoelige) leefbaarheidsprojecten.
Projecten verlopen naar tevredenheid van betrokkenen dat wil zeggen dat het beoogde resultaat wordt behaald, betrokkenen actief deelnemen en er naar tevredenheid over de projecten wordt gecommuniceerd. Elk jaar wordt de tevredenheid over en de betrokkenheid bij de projecten gemonitord.
- Initiëren en faciliteren van sociale leerprocessen op de thema’s Afval, Klimaat/energie, Water, Natuur/ biodiversiteit.
- Rond de 4 eerdergenoemde thema’s wordt met inwoners en maatschappelijke partners (incl. onderwijs) uit de stad per thema minimaal 2 sociaal leerprocessen/ natuur- en milieueducatie activiteiten geïnitieerd en gefaciliteerd. - 150.000 bezoekers bezoekerscentrum/boerderij Wolfslaar.
Wat is daar in 2014 voor nodig,welke inspanningen/activiteiten?
Realisatie van het fysiek beheer volgens het vastgesteld beheerprogramma. “Opgeruimd Breda” , het “wijk avontuur Hoge Vucht” en de overgang van wijkontwikkeling naar wijkgericht werken wordt met kracht voortgezet. Ook zullen er weer, vraaggericht vanuit de wijk, een aantal wijkplannen opgesteld worden. Voorbeelden van wijken waarvoor in 2014 plannen opgesteld worden zijn: Tuinzigt; Haagpoort; Heuvel; Haagse Beemden; Fellenoord Schorsmolen; Stationskwartier; Doornbos/Linie; IJpelaar/ Overakker; Teteringen en Ulvenhout. Parkeren Enkele belangrijke activiteiten op het gebied van parkeren zijn: • Implementatie van de parkeerverordening 2013 (fiscaliseren, bezoekersregeling, kentekenregistratie) • Implementatie van de handhaving op kenteken en onderzoeken kansen inzet scanscooter. Natuur en milieu educatie Voor NME zijn dit jaar de highlights: • Transformatie naar duurzaamheidscentrum • Initiëren en faciliteren projecten voor onderwijs en breed publiek op de vastgestelde beleidsthema’s water, duurzaamheid, klimaat, biodiversiteit, afval en stadslandbouw. begrot i ng 2014/
p 0 76
/ G e m e e n t e B r e da
Vastgoedbeheer De volgende activiteiten zijn in het vastgoedbeheer in het oog springend: • Gereedkomen Brede School Viandenlaan in december 2014 • Uitwerking geven aan de uitkomsten van de Nota Sportaccommodatiebeleid (in 2014 zal worden vastgesteld). • Realiseren restant structurele deel ad. ca.€400.000 van de Taakstelling Maatschappelijk Vastgoed (€ 1,5 miljoen) • Uitvoeringsprogramma verduurzaming gemeentelijk vastgoed vaststellen en uitvoeren. Afvalservice Belangrijke activiteiten voor afvalservice zijn: • optimalisatie van de gescheiden inzameling, specifiek voor textiel, klein wit en bruingoed, gft en hout inclusief educatieve en communicatieve aanpak • inzetten op wijkgerichte aanpak, maatwerk om resultaten te verbeteren. Bijvoorbeeld onderzoek naar nascheiding bij hoogbouw • optimalisatie inzameling kunststof verpakkingen; • verder doorvoeren hybride wagenpark • waar nodig en mogelijk aansluiten bij wijkplannen • voorbereiding aanbesteding rest- en gft-afval.
[C] Beschikbare middelen (Wat mag het kosten?) (bedragen x € 1.000)
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Lasten
-97.324
-97.106
-96.469
Baten
70.811
68.354
69.205
205
-14
-683
-26.308
-28.766
-27.947
Mutaties reserves Saldo
Toelichting exploitatie Natuur- en Milieu-educatie (NME) De bijdrage vanuit de algemene middelen komt uit op een saldo van 0,6 miljoen. Parkeerbedrijf De begroting is sluitend na een afdracht van € 2,1 miljoen, waarbij € 1,9 miljoen wordt afgedragen aan de algemene middelen en € 0,2 miljoen wordt ingezet voor de realisatie van de taakstelling binnen Beheer. (bedragen x € 1.000)
Beschikbare reserves
stand 1-1-2014
Reserve Afvalservice
Mutaties in 2014
1.178
Reserve Parkeerbedrijf
Eindstand 31-12-2014
0
1.178
0
0
0
Reserve Riolering
512
683
1.195
Totaal reserves
1.690
683
2.373
Toelichting reserves De cijfers zijn gebaseerd op de actuele stand van de reserves en de verwachte mutaties in 2014.
begrot i ng 2014/
p 077
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
Beschikbare voorzieningen
stand 1-1-2014
Mutaties in 2014
Eindstand 31-12-2014
Onderhoud Afvalservice
140
-33
107
Onderhoud Bibliotheek
23
-130
-107
Onderhoud Binnensport
2.341
-273
2.068
Onderhoud Brandweerkazernes
1.060
-51
1.009
Onderhoud Breda's Museum
321
-299
22
Onderhoud Brede Scholen
-195
74
-121
Onderhoud Buitenruimte
769
4
773
10
-4
6
331
50
381
1.265
0
1.265
-164
-10
-174
Onderhoud Buitenr. (Sted. water) Onderhoud Buitensport Centrale Onderhoudsvoorziening Onderhoud Cultureel Erfgoed Onderhoud Wolfslaar
223
-25
198
Onderhoud LAT-panden
230
-26
204
Onderhoud MEZZ
275
-33
242
Onderhoud MO-Cultuur
604
-218
386
Onderhoud MOTI
-48
-31
-79
Onderhoud NAC
231
-22
209
Onderhoud Nieuwe Veste
444
-511
-67
Onderhoud NME
237
-22
215
86
-234
-148
Onderhoud Sport Risicodragend
Onderhoud Parkeerbedrijf
4.127
-713
3.414
Onderhoud Stadskantoren-VGB
1.122
-31
1.091
16
-2
14
151
-505
-354
-1.169
87
-1.082
Onderhoud Tennisbanen Onderhoud Onderwijs Onderhoud Kinderdagverblijven Onderhoud Overige Gebouwen
-315
65
-250
Onderhoud Welzijnspanden
-839
160
-679
Onderhoud Wielerbaan Parkeerfonds Totaal voorzieningen
43
-5
38
425
0
425
11.744
-2.738
9.006
Toelichting voorzieningen De cijfers zijn gebaseerd op de actuele stand van de voorzieningen volgens de Jaarrekening 2012 en de verwachte dotaties en onttrekkingen in 2013 en 2014. Om een sluitend onderhoudsperspectief per groep panden te realiseren voor de komende jaren heeft het college in het voorjaar 2013 besluiten genomen voor een herverdeling van de onderhoudsvoorzieningen. De verwerking van deze besluiten vinden in 2013 plaats. Bij het opstellen van de begroting 2014 was deze verwerking nog niet afgerond. Hierdoor zijn de beginstanden per 31-12-2014 van de onderhoudsvoorzieningen per groep accommodaties nog niet actueel. Het totaal van de voorzieningen en daarmee de toereikendheid is sluitend.
begrot i ng 2014/
p 078
/ G e m e e n t e B r e da
Overige
Instandhouding
Bedrijfsmiddelen
Geraamde uitgaven in 2014
omschrijving
Nog te voteren in 2014
Lopende kredieten per 1-1-2014
investeringen
Kruispunt Aanstede
100
0
100
100
Parkeren
150
1.650
1.300
1.300
0
51
Instandhouding NME Bedrijfsmidd.automatisering
493
51
51
493
493
Jaarplan sportaccommodaties 2014
605
605
605
Jaarplan welzijnsaccommodaties 2014
258
258
258
Rendabel krediet Vastgoed Intensivering aanleg Kunstgrasvelden Instandhouding Buitenruimte (Wijkzaken)
500
500
500
2.206
2.206
2.206
123
123
123
10.500
10.500
10.500
75
75
80
80
80
Gemeentelijk wagenpark
500
500
500
Vervanging mini containers (AVS)
150
150
150
Jaarschijf riolering (V-GRP) Groen kredieten
300
Vervanging 40 ondergrondse containers (AVS)
Overloop Bedrijfsinvesteringen (AVS)
3.173 4216
16.623
3.173
1.506
20.114
1.999
1.667 12.342
5.773
Toelichting investeringen Parkeerbedrijf Van de investeringen van het parkeerbedrijf heeft de bezoekregeling betrekking op de lopende investering. De nog te voteren investeringen betreffen de invoering van vergunninggebieden en de oplossing van de lekkage van de Chasséparking. Vastgoedbeheer Voor groot onderhoud aan sportaccommodaties en welzijnsaccommodaties zijn de reguliere jaarschijven opgenomen. Vanuit de nota Sportimpuls wordt de aanleg van kunstgrasvelden geïntensiveerd. Het rendabel krediet Vastgoed wordt ingezet voor functionele aanpassingen aan accommodaties. De kapitaallasten hiervan worden volledig doorberekend in de huren van de betreffende panden. Afvalservice De overloop (vanuit 2013) bestaat uit voertuigen vervanging en overige (uitgestelde) bedrijfsinvesteringen. Groenkredieten Het betreft voortzetting van het meerjarig uitvoeringsplan voor omvormingen groen en spelen. Krediet loopt tot en met 2017. Jaarschijf riolering Het betreft de reguliere jaarschijf voor groot onderhoud en vervanging van riolen. Vanaf 2014 gaat een nieuwe beleidsperiode in, met een nieuw V-GRP als basis. Deze moet bij het vaststellen van deze begroting nog definitief gemaakt worden, het exacte bedrag zal daardoor nog enigszins aangepast kunnen worden.
begrot i ng 2014/
p 079
/ G e m e e n t e B r e da
[d] Risico’s (omschrijving inclusief beheersmaatregelen) Veiligheidsrisico’s en calamiteiten bij verhardingen, civieltechnische kunstwerken, openbare verlichting en bomen Voor vervangingsinvesteringen zijn in beperkte mate structurele middelen gereserveerd. In voorgaande collegeperiodes zijn weliswaar incidentele middelen beschikbaar gesteld, maar het investeringsvolume is onder het beleidsmatig bepaalde niveau gebleven. Veelzeggend is dat de categorie zwaarste schades bij verhardingen (zogenaamde E schades) de laatste twee jaar is toegenomen van 12,5% naar 16%, waarbij beleidsmatig het uitgangspunt is dat Breda geen E schades heeft. Het college heeft met de uitvoering van motie 12, Beheer Buitenruimte, als eerste stap bewerkstelligd dat jaarlijks € 1 miljoen euro structureel extra beschikbaar is voor verhardingen. De inzet bij verhardingen en civieltechnische kunstwerken zal zich in 2014 richten op het uitvoeren van onderhoud op strategische plekken om calamiteiten en onveilige situaties zoveel mogelijk voor te zijn. Ingeval van calamiteiten worden noodreparaties uitgevoerd waarbij overlast en hogere uitvoeringskosten doorgaans niet te vermijden zijn. Opbrengsten Parkeerbedrijf In de opbrengsten van het parkeerbedrijf is een dalende lijn te zien. Onzeker is of deze dalende lijn zich verder voortzet in 2014. Het risico bestaat dat in 2014 de parkeeropbrengsten wederom lager zullen zijn dan begroot. Indien het wetsvoorstel wordt aangenomen om de parkeerder per minuut te laten betalen, dan heeft dit een negatief effect op de opbrengsten welke vanuit het principe van kosten dekkendheid kan worden opgevangen in het tarief. Aanbod huishoudelijk afval neemt af De economische crisis heeft gevolgen voor het aanleveren van huishoudelijk afval. Afgelopen jaar is het aanbod van huishoudelijk afval aanzienlijk teruggelopen. Hier is weinig aan te doen maar het is wel de oorzaak dat de gemeente niet kan voldoen aan de aanleververplichting die het heeft met de afvalverwerker. Boeteclausule in het contract kan worden toegepast door de afvalverwerker.
[E] Relevante beleidsnota’s en documenten •
structuurvisie
•
Visie openbare ruimte;
•
Welkom in mijn wijk;
•
Wijkplannen en fysiek beheerplannen
•
Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan;
•
Jong@Breda en daaruit voortvloeiend het Actieplan Spelen;
•
Nota Sociale infrastructuur;
•
Nota kunstgrasvelden voor hockey en voetbal;
•
Sportimpuls Breda; sportnota 2011-2014 en de Nota tarieven voor de sport; n
•
Accommodatiebeleid;
•
Masterplan Bibliotheken;
•
Gemeentelijke Sportnota;
•
Landelijk Afvalbeheer Plan 2;
•
Afvalstoffenverordening Breda 2009;
•
Raamovereenkomst verpakkingen;
•
Tarievenomslag belastingen 2014;
•
Nota Steek positieve energie in het klimaat;
•
Luchtkwaliteitsplan;
•
Nota Natuur- en milieueducatie in Breda 2008-2012;
•
Rijksnota: Duurzaam Door;
•
Nota Kijk op natuur- en milieueducatie voor het basisonderwijs in Breda 2010-2014;
•
Nota parkeer- en stallingsbeleid Breda;
•
Parkeerverordening;
•
Verkeersplan;
•
Nota fietsen, net zo makkelijk;
•
Parkeerbeleid
begrot i ng 2014/
p 080
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 2 | Werk en inkomen [a] Visie (wat willen we bereiken?) De ATEA-groep screent WWB-cliënten, WAJONG-ers en WSW-geïndiceerden op hun trajectmogelijkheden, bemiddelt hen direct naar private / reguliere werkplekken, realiseert (leer) werkplekken in de reguliere arbeidsmarkt, voorziet in beschutte en participatieve arbeidsplekken, én realiseert de noodzakelijk besparingen op het terrein van re-integratie en arbeidsparticipatie om deze betaalbaar te houden. Ook voorkomt de ATEA-groep maatschappelijke uitsluiting van mensen, in met name zorg- en sociale activeringssituaties, door verhoging van de maatschappelijke- en arbeidsparticipatie. Dit vindt plaats door het vergroten van het probleemoplossend vermogen van mensen en bemiddeling bij het vinden van activeringsplaatsen met een maatschappelijke of economische bijdrage. De ATEA-groep realiseert daarnaast therapeutische arbeidsplekken en dagbesteding. Tot slot realiseert zij zakelijke diensten in het kader van de Wmo en AWBZ. Teneinde dit stelsel betaalbaar te houden levert de ATEA-groep vanuit haar (leer) werkplekken goederen en diensten binnen de private markt en genereert hiermee een omzet van € 13 miljoen. De eigenstandige bedrijfsvoering van de ATEA-groep is derhalve specifiek geënt op het leveren van deze diensten en goederen alsmede het realiseren van werkplekken binnen de private markt c.q. het private stelsel.
Context De economie ontwikkelde zich in 2013 niet gunstig. De omvang van de economische activiteiten ligt in grotendeels onder het niveau van vorig jaar. De consumentenbestedingen staan nog steeds onder druk. Pessimisme onder consumenten, hogere belastingen (BTW-tarief) en de verslechterde vermogenspositie van consumenten drukten de uitgaven. Het CPB verwacht dat de economie in 2014 haar pad omhoog weer vindt; vooral door de groei van de export. Deze macro-economische groeiontwikkelingen vormen het uitgangspunt van het overheidsbeleid en van de landelijke arbeidsmarktprognose. Minder economische activiteiten leiden in de regel tot minder vraag naar arbeid. Onder andere als een gevolg daarvan kent de arbeidsmarkt in Nederland nog steeds een zeer beperkte vraag naar arbeidskrachten, met name aan de zogeheten onderzijde van de arbeidsmarkt. Bij groepen als ‘jongeren’, ‘nieuwe toetreders op de arbeidsmarkt’, ‘allochtonen’ en ‘ouderen / 55+’ vertaalt zich dit zelfs naar een relatief groter aandeel niet werkende werkzoekenden binnen deze groeperingen. In Werken@Breda wordt de eigen verantwoordelijkheid van werkzoekenden als uitgangspunt genomen. Werk gaat boven inkomen; iedereen werkt naar vermogen en uitstroom naar regulier werk staat voorop. Waar nodig ondersteunt de gemeente hierbij én stimuleert zij de allocatie en naadloze aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt; de ATEA-groep geeft hier op het terrein van arbeidsbemiddeling en -toeleiding alsmede als uitvoerend werkgever invulling aan.
[B] Doelstellingen (wat gaan we daar voor doen?) 1. In en via de Leer- en Werkbedrijven uitvoering geven aan de WSW (circa 1085 SE) en de beschutte werkplekken in de gemeenten Breda en Baarle-Nassau; 2. Adequaat inspelen op de aankomende Participatiewet / “de ontschotte regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt” c.q. de veranderingen in het sociale zekerheidsstelsel; 3. Het realiseren van reguliere werkplekken ten bate van de WWB langs de kortste weg naar werk, waarbij de werkzoekende expliciet zijn eigen verantwoordelijkheid neemt; 4. Een passende organisatie en leerwerkaanbod vormgeven om de reintegratiedoelstellingen in het kader van de WWB te realiseren bij de teruglopende budgetten die hiervoor beschikbaar zijn; 5. Realisatie van een inverdienvermogen (omzet) door het leveren van diensten en het produceren van goederen in de private markt ten bedrage van: € 13 miljoen; 6. Organisatie van de inzet, ontwikkeling en bemiddeling van uitkeringsgerechtigden, waarbij de vraag die reguliere werkgevers in de regionale arbeidsmarkt naar personeel hebben als uitgangspunt wordt genomen. Bovenstaande uitgangspunten worden vormgegeven door uitkeringsgerechtigden en wswgeïndiceerden die kunnen werken ook daadwerkelijk zo regulier mogelijk werk te bieden. Dit
begrot i ng 2014/
p 081
/ G e m e e n t e B r e da
werk dient perspectief te bieden op een reguliere baan op de (regionale) arbeidsmarkt. De uitkeringsgerechtigden ontvangen een uitkering om tijdelijk in het levensonderhoud te voorzien. De ATEA-groep realiseert voor inwoners die daartoe geïndiceerd zijn: 7. Uitvoering van de bemiddeling naar en invulling aan participatieve arbeidsplekken in het kader van de WAJONG, WWB, WSW, Wmo/AWBZ. De ATEA-groep verzorgt tevens zakelijke dienstverlening in het kader van de Wmo/AWBZ en 8. Geeft vorm aan arbeidstherapeutische dagbesteding; 9. Geeft invulling aan ‘Zorgdiensten’’. maatschappelijk effect Indicator
streefwaarde
Het voorkomen van maatschappelijke uitsluiting door vergroting van de arbeidsen maatschappelijke participatie
- Realiseren van de ministeriële Wsw-taakstelling (2014: ca. 1085 SE ≈ 1350 personen); - Het realiseren van 370 structurele detacherings- en begeleid werkplekken, 315 dienstverlenende werkplekken en 400 direct producerende- en logistieke arbeidsplaatsen; - Het realiseren van 200 interne leerwerkplekken waarlangs cliënten geactiveerd en bemiddeld kunnen worden; - Het acquireren van en bemiddelen naar 150 externe leerwerkplekken waarlangs cliënten geactiveerd en bemiddeld kunnen worden.
Maximale (arbeids-) participatie door mensen met een uitkering
- Het realiseren van 40 arbeidstherapeutische arbeidsplekken - Het acquireren van en bemiddelen naar zorg- en sociale activeringsplekken waardoor cliënten die, door in de persoon gelegen factoren, binnen drie jaar geen zicht hebben op plaatsing in een reguliere baan of SW-baan, maatschappelijk kunnen participeren
Meedoen naar vermogen van mensen met een bijstandsuitkering die nog niet kunnen deelnemen aan het arbeidsproces
- Het verrichten van diensten (intake, rechtmatigheidstoetsing, diagnose, vaststellen uitkeringsrechten etc.) in het kader van de sociale zekerheidswetgeving. - het realiseren van een maatschappelijke bijdrage van mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt
beleidsresultaat Indicator
streefwaarde
Uitvoering en ontwikkeling WSWorganisatie
Realisatie van: - de Ministeriële taakstelling wsw (ca. 1085 SE) is volledig bezet en openvallende SW-plaatsen worden volledig opgevuld.
Invulling Werk- en Leertrajecten
- 370 detacherings- en begeleide werkplekken - 315 werkplekken in de diensten sector - 400 productie en logistieke arbeidsplaatsen - 200 interne leer-werkplekken - 150 externe leer-werkplekken - 40 arbeidstherapeutische arbeidsplaatsen
Voorkomen maatschappelijke uitsluiting
Verhoging van het aantal zorg- en sociale activeringswerkplekken t.b.v. ‘ zorg- en sociale-activeringsclienten’ naar 400.
Beheersbaarheid en betaalbaarheid sociaal zekerheidsstelsel
- Organisatie is adequaat ingericht op de behoeften van de cliënten en op de vraag van de regionale arbeidsmarkt. - Organisatie acteert privaat en commercieel en is dusdanig (in) gericht dat een zo hoog mogelijke mate van kostendekkendheid wordt gerealiseerd. In het kader van de uitvoering van bedrijfs activiteiten wordt een omzet gerealiseerd van € 13 miljoen.
invoering nieuwe wetgeving sociale zekerheid
Beleidsvorming met betrekking tot de invoering van de wetgeving sociale zekerheid, het inrichten van de organisatie hierop, en het sturen van het relevant maatschappelijk middenveld en netwerk hierop.
begrot i ng 2014/
p 082
/ G e m e e n t e B r e da
Wat is daar in 2013 voor nodig,welke inspanningen/activiteiten?
- Het bemiddelen en toeleiden naar werk en arbeid vanuit de WSW, WWB, WAJONG, Wmo, AWWBZ, IOAW/Z en BBZ door inzet en verdere inrichting van de ATEA-groep. Hierbij wordt een viertal cliëntstromen op basis van diagnostiek, en indien wettelijk van toepassing o.b.v. loonwaarde- en productiviteitsbepaling, onderscheiden: Sprintbemiddeling, Leerwerktraject, indicatie Wsw / beschutte werkplek, Zorg- en Sociale Activering. Sprintbemiddeling en Leerwerktrajecten zijn sec ingericht op regulier werk, zoals dat in de regionale arbeidsmarkt voorhanden is. - Ten aanzien van het realiseren van de taakstelling Wsw voor 2014 zal aan de hand van de indicering en het daaropvolgende diagnostisch stelsel, de in- en uitstroomcurve van Wsw-medewerkers worden bepaald. Voorts zal de reguliere zelfstandige en zo efficiënt mogelijke bedrijfsuitvoering worden gecontinueerd door sturing vanuit het specifiek daarbij passende stelsel aan procedures en regelingen. Het werk is ingericht vanuit cliëntbehoefte en economisch rendement. Teneinde een verantwoorde uitvoering van de (wsw)leeren werktrajecten te blijven garanderen zal de begeleidingsorganisatie op peil moeten worden gehouden en zal vervanging van de uitstroom van wsw-geïndiceerde begeleidingsfuncties op reguliere basis plaatsvinden. - Het bevorderen van maatschappelijke participatie door het zorg- en activeringsbedrijf in samenwerking met de (maatschappelijke) voorzieningen en het maatschappelijk middenveld. Deze trajecten zijn ingericht vanuit het principe ‘cliëntmogelijkheden en bijdragen aan lokale behoeften / voorzieningen’. De (zakelijke) zorgdiensten worden vanuit het tweespan ‘Alfacheque’ en ‘arbeidstherapeutische dagbesteding’ in samenwerking met het zorg- en activeringsbedrijf vorm gegeven.
[C] Beschikbare middelen (Wat mag het kosten?) (bedragen x € 1.000)
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Lasten
-46.095
-52.626
-53.124
Baten
45.468
45.832
42.847
627
1.074
1.419
0
-5.720
-8.858
Mutaties reserves Saldo
Toelichting exploitatie In de sociale werkvoorziening stijgen de lasten ten opzichte van 2013 met € 0,65 miljoen. Deze stijging wordt verklaard door per saldo de kostenindexering van 1,5%, een hogere SW-taakstelling (2,5% meer arbeidsjaren), een taakstellende kostenbesparing van € 0,5 miljoem en het effect van een goedkoper SW-loongebouw als gevolg van nieuwe instroom. De baten van de sociale werkvoorziening zullen slechts in geringe mate toenemen. Naaste een hogere SW-taakstelling is er sprake van een lagere omzet als gevolg van de voortdurende economische crisis. De verkoopmarges in de private markt zullen onder druk blijven staan en de bezuinigingen in de publieke sector zullen eveneens een negatief effect op de omzet hebben. Tesamen met de stijging van de lasten, zal het resultaat van de SW verslechteren en is begroot op € 104 miljoen negatief. De lasten in de “re-integratie - publieke taken” en daarmee het beslag op de algemene middelen dalen licht met € 83.000 als gevolg van diverse factoren welke elkaar grotendeels compenseren. De lasten van “re-integratie - leerwerkbedrijf, arbeidstoeleiding en activering” nemen af met € 155.000. Het inverdienvermogen van uitkeringsgerechtigden blijft achter bij eerdere inschattingen. Daardoor worden de kosten van deze omzet lager begroot. De baten re-integratie zijn met ingang van 2014 alleen nog opgenomen bij het taakveld 4 Ontwikkeling van de stad Maatschappij. Dit verklaart het verschil in baten ten opzichte van 2013. (bedragen x € 1.000)
Beschikbare reserves
stand 1-1 2014
Mutaties in 2014
Eindstand 31-12-2014
Algemene reserve SW
7.067
-1.419
5.648
Totaal reserves
7.067
-1.419
5.648
begrot i ng 2014/
p 083
/ G e m e e n t e B r e da
Toelichting reserves Naast het verwachte resultaat van € 1.04.000. bestaat het bedrag van de mutaties in de reserve SW uit mutaties welke voortvloeien uit loonkosten van de ex-ID regeling, een beleidsmedewerker en de kosten van de afbouw van de loonkostensubsidieregelingen voor ouderen. (bedragen x € 1.000)
Vervangings investeringen Bedrijfsmiddelen
900
900
900
Totaal
900
900
900
Toelichting investeringen Er worden geen uitbreidingsinvesteringen begroot.
[d] Risico’s (omschrijving inclusief beheersmaatregelen) De risico’s worden toegelicht in paragraaf 2.7.2.
[E] Relevante beleidsnota’s en documenten: - Werken@Breda - Meedoen@Breda
begrot i ng 2014/
p 084
/ G e m e e n t e B r e da
Overige
Instandhouding
Bedrijfsmiddelen
Geraamde uitgaven in 2014
omschrijving
Nog te voteren kredieten in 2014
Lopende kredieten per 1-1-2014
investeringen
TAAKVELD 3 | Ontwikkeling van de stad fysiek [a] Visie (wat willen we bereiken?) Het taakveld “Ontwikkeling van de stad Fysiek” heeft als doel Breda in ruimtelijk opzicht verder te ontwikkelen als een duurzame, complete en aantrekkelijke stad met een eigen identiteit waar bedrijven en bewoners zich graag aan binden en waar mensen graag op bezoek komen.
Context In de Structuurvisie Breda 2030 is een toekomstperspectief voor de stad geschetst. Kernwaarden voor de verdere ontwikkeling van Breda zijn: 1. ondernemende en toegankelijke kernstad in een Europese regio; 2. onderwijsstad en ruimte voor creatief en vernieuwend ondernemerschap; 3. gastvrijheid centraal; ontmoeten, winkelen, ontspannen en plezierig zaken doen; 4. stad, dorpen en buitengebied horen bij elkaar; 5. koestering van het cultureel erfgoed en inzetten op de creatie van nieuwe waarden; 6. een stad van de menselijke maat, met kansen voor en participatie van iedereen. Het fundament voor de ontwikkeling van Breda richting 2030 is het ontwikkelen van een compacte, duurzame stad, waarin ruimte is voor initiatief. Aan de structuurvisie is een uitvoeringsperspectief gekoppeld: hoe kan de geschetste ambitie worden gerealiseerd, wat zijn de kosten en zij die betaalbaar? Het uitvoeringsperspectief vormt onderdeel van het Meerjaren Investeringsplan van Breda.
[B] Doelstellingen (wat gaan we daar voor doen?) 1. Een realistische stedelijke programmering waarbij de vraag en het aanbod goed op elkaar zijn afgestemd, zowel kwantitatief als kwalitatief. 2. Het streven naar een duurzame ontwikkeling en het behouden en verbeteren van de milieukwaliteit. 3. Het behouden van een aantrekkelijke stad met een eigen identiteit via borging en versterking van de cultuurhistorische en ecologische waarden in de stad, de omliggende dorpen en het buitengebied. 4. Breda streeft naar het behouden van een goede bereikbaarheid op een duurzame en veilige wijze. maatschappelijk effect Indicator
streefwaarde
Doelstelling 1: E en realistische stedelijke programmering waarbij de vraag en het aanbod goed op elkaar zijn afgestemd, zowel kwantitatief als kwalitatief. Het aantal woningen dat gebouwd wordt en aansluit bij de vraag conform de regionale afspraken.
Met marktpartijen en corporaties afspraken maken én verankeren in planologisch juridische procedure die uiteindelijk leiden tot een productie van 680 woningen per jaar voor de komende tien jaars periode die aansluiten bij de behoefte en de regionale afspraken. Dit kan plaatsvinden door nieuwbouw maar ook door hergebruik van het bestaande vastgoed in de stad en dorpen. De specifieke doelgroepen (studenten, arbeidsmigranten, ouderen en jongen) hebben hierbij de aandacht. Met de corporaties worden afspraken gemaakt over de kernvoorraad sociale huurwoningen, verduurzaming bestaande voorraad en de huisvesting specifieke doelgroepen.
Het verkleinen van de mis match in de planvoorraad tussen vraag en aanbod.
Alle natuurlijke momenten worden benut voor het bijsturen van bestaande projecten.
Het aantal m2 gerealiseerde kantoren op gewenste locaties.
De focus ligt bij de realisatie van kantoren op de Stationslocatie.
De leegstand van kantoren en maatschappelijk vastgoed.
Gelijk blijven, dan wel afname, van structurele leegstand kantoren.
De netto toevoeging aan bedrijventerreinen tot 2020.
De focus ligt op het Rithmeesterpark en de voet van de Bavelse Berg (bedrijventerrein).
begrot i ng 2014/
p 085
/ G e m e e n t e B r e da
Het aantal braakliggende terreinen dat een tijdelijke invulling krijgt.
Stimuleren dat tenminste 3 braakliggende terreinen een tijdelijke invulling krijgen. Daarnaast tijdelijke invulling van locaties van derden stimuleren in de periode tussen planvorming en daadwerkelijke realisatie.
Doelstelling 2: H et streven naar een duurzame ontwikkeling en het behouden en verbeteren van de milieukwaliteit. De CO2 reductie.
Het CO2 verbruik 2014: nominaal doel 1.071 kiloton (2006: 1.356 kiloton en 2044: klimaatneutraal). In 2014 wordt gestart met de bouw van windturbines in Hazeldonk en zal opschaling plaats vinden van de energie aanpak van bestaande woningen in samenwerking met burgerinitiatieven.
Het aantal dagen overschrijding van de daggemiddelde concentratie van fijn stof.
De norm (50 µg/m3) wordt minder dan 35 dagen (per jaar) overschreden.
Spoedlocaties met bodemverontreiniging.
Van de 4 resterende humaan risicovolle spoedlocaties zijn tenminste 3 locaties beheerst en is 1 locatie onderzocht.
Doelstelling 3: H et behouden van een aantrekkelijke stad met een eigen identiteit via borging en versterking van de cultuurhistorische en ecologische waarden in de stad, de omliggende dorpen en het buitengebied. Plattelandsontwikkeling
De identiteit van het platteland is vanuit landstad de baronie bepaald en buiten fysiek zichtbaar.
Het rapportcijfer woonomgeving en het rapportcijfer leefbaarheid (leefbaarheid en veiligheidsenquête).
Minimaal een 7,2 gemiddeld in Breda.
Het aantal bezoekers in Breda.
Tenminste hetzelfde aantal bezoekers als in 2013 (toeristisch bezoek aan steden) Het vasthouden van de goede score van Breda in de sterkte van de toeristische bezoekrelatie.
Het aantal gemeentelijke monumenten.
Het aanwijzen van 10 gemeentelijke monumenten.
Het rapportcijfer woonomgeving en het rapportcijfer leefbaarheid (leefbaarheid en veiligheidsenquête).
Minimaal een 7,2 gemiddeld in Breda.
Doelstelling 4: B reda streeft naar het behouden van een goede bereikbaarheid op een duurzame en veilige wijze. De bereikbaarheid van locaties waar gewerkt wordt dat vanuit de gemeente binnen een acceptabele tijd te bereiken is met het openbaar vervoer en de auto binnen en buiten de spits.
Gelijkwaardige scores in de Atlas voor gemeenten ten opzichte van de Atlas voor gemeenten in 2013.
De bereikbaarheid van de stad.
De mate van doorstroming op de noordelijke en zuidelijke rondweg is minimaal gelijk aan het niveau van 2013.
Het aantal verkeersonveilige locaties met letselongevallen in het verkeer.
Het aanpakken van de top 3 verkeersonveilige locaties. Geen dodelijke verkeersslachtoffers in Breda.
De uitbreiding van het HOV- netwerk.
Het schetsplan voor het HOV tracé Claudius Prinsenlaan is gereed. De uitvoering van de busbaan langs het spoor is gestart.
De uitbreiding van het hoofd fietsnetwerk.
Start uitvoering in 2014 van het fietspad langs het spoor.
Het aantal reizigers in het openbaarvervoer.
Het aandeel reizigers met het OV ten opzichte van de auto tenminste gelijk aan 2013.
beleidsresultaat Indicator
streefwaarde
Doelstelling 1: E en realistisch stedelijk programma waarbij de vraag en het aanbod goed op elkaar zijn afgestemd, zowel kwantitatief als kwalitatief. De monitor voor de vastgoedprogrammering.
De vastgoedmonitor en de basislijst woningbouw is zodanig doorontwikkeld Het verbeteren van de informatievoorziening naar de vraagbehoefte aan vastgoed. De informatie wordt benut voor het MeerjarenperspectiefGrondbedrijf. Afstemming met Basisadministratie Gebouwen en Stadsbeheer Administratie.
Het sturingsinstrument stedelijke programmering (kwantitatief en kwalitatief) en ruimtelijke ordening.
De stedelijke programmering is geborgd in het bestuurlijk besluitvormingsproces.
Faciliteren en begeleiden marktpartijen bij ombuigen en bijstellen van bestaande plannen.
Een goede verdeling van de projecten over de 10 jaars planningsperiode en een goede afstemming met de behoefte.
De Herijkte Alliantie met de woningbouwcorporaties.
De afspraken met de woningbouwcorporaties worden herzien en maken integraal deel uit van de stedelijke programmering.
begrot i ng 2014/
p 086
/ G e m e e n t e B r e da
Actuele bestemmingsplannen.
Alle bestemmingsplannen zijn actueel (niet ouder dan 10 jaar).
De bedrijventerreinenontwikkelingen.
Het uitvoeren van de Structuurvisie Breda 2030; waaronder het herstructureren van verouderde bedrijventerreinen.
De kantoorontwikkelingen.
Het uitvoeren van het plan van aanpak “Kantorenleegstand@ Breda”.
Doelstelling 2: H et streven naar een duurzame ontwikkeling en het behouden en verbeteren van de milieukwaliteit. De sturingsinstrumenten voor Milieu.
De actualisatie van de Milieuvisie en het Bodem masterplan zijn vastgesteld. De AMVB bodembeleid WKO opslag is geïmplementeerd.
De drempelwaarde voor verkeerslawaai.
Het uitvoeringsprogramma met probleemlocaties is vastgesteld en twee probleemlocaties zijn aangepakt.
Doelstelling 3: H et behouden van een aantrekkelijke stad met een eigen identiteit via borging en versterking van de cultuurhistorische en ecologische waarden in de stad, de omliggende dorpen en het buitengebied. Het sturingsinstrument voor Bredaas erfgoed.
De beleidsadvieskaarten voor Bredaas erfgoed zijn vastgesteld.
Het bouwhistorisch onderzoek in de binnenstad.
Het afronden van het bouwhistorisch onderzoek in de binnenstad.
De Gebiedsvisie voor de Binnenstad.
De Gebiedsvisie voor de Binnenstad is vastgesteld.
De plattelandsontwikkeling.
Landstad de Baronie: in 2014 van een samenwerkingsverband naar een netwerkorganisatie en de evaluatie gereed.
Doelstelling 4: B reda streeft naar het behouden van een goede bereikbaarheid op een duurzame en veilige wijze. De doorstroming van het stedelijk hoofd wegennet en de snelwegen rond Breda.
Operationeel verkeersmanagement wordt geïmplementeerd, waarbij actueel wordt ingespeeld op de verkeerssituatie in en rond Breda in samenwerking met Rijkswaterstaat en de provincie.
Het gebruik van de fiets.
Lifestyle onderzoek naar fietsbeleving onder de inwoners van Breda: nulmeting gereed.
Activiteiten Beleidsproducten en processen: Ruimte: •
Structuurvisie Breda 2030 als kaderstellend document hanteren in besluitvorming;
•
Woonvisie; 2013 ter goedkeuring voorgelegd, uitvoering 2014
•
Conceptvisie Binnenstad;
•
Bestemmingsplannen actueel houden;
•
Beleidsadvieskaarten Bredaas Erfgoed vaststellen;
•
Uitwerking plan van aanpak leegstand vastgoed;
•
Beoordelen nieuwe maatschappelijke initiatieven die een planologische procedure nodig
•
Actueel houden BasislijstWoningbouw & Verkeerslichtenoverzicht
•
Voortgangsrapportage stedelijke programmering.
hebben;
Mobiliteit & Milieu: •
Nieuwe Milieuvisie vast laten stellen;
•
Bodem masterplan vast laten stellen;
•
Implementatie van de AMVB bodem warmte-koude opslag (wko).
Vastgoedontwikkeling: •
Nota Grondbeleid;
•
Meerjarenperspectief Grondbedrijf (MPG);
•
Grondprijzen 2014 actualiseren.
Projecten Ruimte: Nieuwe vastgoedprojecten van marktpartijen en woningbouwcorporaties faciliteren die passen binnen de Structuurvisie 2030, onder andere: •
Amphia Molengracht;
•
Heilig Hartkerk;
begrot i ng 2014/
p 087
/ G e m e e n t e B r e da
•
Amphia Langendijk zodra realisatietermijn in zicht komt;
•
Klokkenberg landgoedontwikkeling;
•
Achter de Lange Stallen (na besluitvorming door college en raad);
•
Winkelcentrum De Burcht;
•
Winkelcentrum de Berg;
•
Scheperij.
Facilteren ombuigingen en herontwikklingen voor die projecten waar zich ‘het natuurlijke moment’ aandient door bestaande projecten bij te stellen zodat een betere aansluiting komt met de marktvraag. Alle initiatieven die niet in het bestemmingsplan passen beoordelen via de intakeprocedure. De uitvoering van initiatieven projecten die niet rechtstreeks in het bestemmingsplan passen faciliteren door middel van het maken van postzegelbestemmingsplannen, wijzigings- en/of uitwerkingsplannen. Uitvoeren van het uitvoeringsprogramma Cultureel Erfgoed 2014, zoals: •
Bouwhistorisch Onderzoek Breda;
•
Archeologische veldwerkprojecten;
•
Organisatie Open Monumentendag;
•
Realisatie Erfgoedbrief Breda;
•
Restauraties Cultureel Erfgoed.
Mobiliteit & Milieu: Uitvoeren van projecten zoals weergegeven in het: •
Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2014;
•
Uitvoeringsprogramma Klimaat 2014;
•
Uitvoeringsprogramma Bodem 2014;
•
Uitvoeringsprogramma Lucht, Geluid en Externe Veiligheid 2014;
•
Uitvoeringsprogramma Groen & Water 2014.
Bijzondere en majeure projecten: •
HOV busbaan/fietspad langs het spoor
•
HOV tracé door binnenstad
•
Aanvullende fietsenstalling OVT (Via Breda);
•
HOV Claudius Prinsenlaan/ultra PRT;
•
Windturbines Hazeldonk
•
Biogasinstallatie.
Vastgoed Ontwikkeling: Vastgoed Ontwikkeling is met name verantwoordelijk voor de sturing en beheersing van het totaal aan grondexploitaties binnen de gemeente, waaronder de gebiedsontwikkelingen in Stationskwartier, Rithmeesterpark en Teteringen. In de paragraaf grondbeleid worden een aantal relevante zaken op dit vlak nader toegelicht. Regulier werk: •
Informatie- en databeheer (o.a. Registratie en Monitoring van de Stedelijke Programmering en Mobiliteit & Milieu).
•
Beleids- en projectadvisering vraagstukkenling maatschappelijke vragen die om ruimtelijke vertaling vragen.
•
Accountmanagement (beantwoording van fysieke ontwikkeling gerelateerde vragen van
•
Regionale Samenwerking (onder andere West-Brabant, B5, Rijn-Schelde-Delta en de G32).
•
Lokale samenwerking (onder andere het overleg met erfgoedpartners).
•
Beheer (archeologisch depot en archeologische monumentenzorg).
•
Coördinatie van inkomende subsidies ( ISV).
bedrijven, instellingen en particulieren).
begrot i ng 2014/
p 088
/ G e m e e n t e B r e da
•
Subsidieverstrekking (onder andere culturele hoofdstructuur erfgoed en onderhoud van het cultureel erfgoed).
•
Innovatie en verdieping vakgebied.
•
Uitvoeren van gemeentelijke grondexploitaties.
[C] Beschikbare middelen (Wat mag het kosten?) (bedragen x € 1.000)
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Lasten
-49.107
-99.310
-72.576
Baten
22.864
82.933
53.688
1.785
-1.101
1.438
-24.458
-17.478
-17.450
Mutaties reserves Saldo
Toelichting Mobiliteit & Milieu Met ingang van de Jaarrekening 2012 is de Groenvoorziening omgezet in een reserve, de onttrekking vindt via de exploitatie plaats, Dit betreft een bedrag van € 650.000. Ruimte De bezuinigingen voorjaarsnota verwerkt voor een bedrag van € 150.000. Het onderhoud van de monumenten(Cultureel Erfgoed) wordt per 1 januari 2014 overgedragen aan de directie Beheer/afdeling vastgoedbeheer. De begroting is voor de kosten en kapitaallasten hierop aangepast. Voor de actualisering van bestemmingsplannen is € 75.000 minder beschikbaar, in verband met het aflopen van de eenmalige middelen voor de impuls in de actualisering Voor stedelijke vernieuwing zijn ISV middelen beschikbaar voor een bedrag van € 631.000, onder milieu ISV middelen zijn uit voorgaande jaren middelen opgenomen in het budget. Daarnaast is het budget aangepast voor de wijziging in de kapitaallasten die het gevolg zijn van de investeringen uit het verleden. (bedragen x € 1.000)
Beschikbare reserves
stand 1-1 2014
Mutaties in 2014
Eindstand 31-12-2014
Groenreserve
650
-650
0
Totaal reserves
650
-650
0
Toelichting reserves Met ingang van de jaarrekening 2012 is de Groenvoorziening omgezet in een reserve. (bedragen x € 1.000)
Beschikbare voorzieningen
stand 1-1 2014
Mutaties in 2014
Eindstand 31-12-2014
Voorziening negatieve planresultaten Grondbedrijf
81.527
3.180
84.707
Voorziening Structuurvisie
18.026
703
18.729
Totaal voorzieningen
99.553
3.883
103.436
begrot i ng 2014/
p 089
/ G e m e e n t e B r e da
Toelichting voorzieningen De stand van de voorziening negatieve planresultaten op 1 januari 2014 is gebaseerd op de verwachte negatieve planresultaten van de meest recente herzieningen van de grondexploitaties per 1 juli 2013. In de mutaties 2014 is alleen de toevoeging van de rente opgenomen en zijn geen andere ontwikkelingen verwerkt. In het overzicht met planresultaten in de paragraaf grondbeleid (2.7.3.3) is aangegeven dat een onttrekking van € 5,1 miljoen wordt verwacht in 2014. De onttrekkingen zullen worden verwerkt bij de daadwerkelijke liquidatie van de grondexploitatie. De resultaten en benodigde onttrekkingen hiervan worden verwerkt in de Jaarrekening 2014 en zijn niet opgenomen begroting van 2014. De voorziening voor de structuurvisie betreft de voorziening die is gevormd bij de jaarrekening 2012. In de stand van de voorziening is niet vooruitgelopen op besluitvorming over de structuurvisie die ten tijde van het opmaken van de begroting nog niet bekend is. De financiële consequenties van deze besluitvorming zullen worden verwerkt in de Jaarrekening 2013. (bedragen x € 1.000)
Mobiliteit
16.787
Groen en Water
1.005
Herstructurering Bedrijventerreinen
6.480
OVTC (incl. DRIS)
33.608
Verlengde Stationslaan
12.650
Via Breda Broeit
1452
Fietsenstalling
4.848
72.682
Overige
Instandhouding
21.635
21.635
1.005
1.005
0
6.480
6.480
2.200
9.411
9.411
523
523
355
355
600
600
40.009
40.009
0
700
Totaal
Bedrijfsmiddelen
Nog te voteren kredieten in 2014
omschrijving
Geraamde uitgaven in 2014
INDELING
Lopende kredieten per 1-1-2014
investeringen
7.048
[d] Risico’s (omschrijving inclusief beheersmaatregelen) Bodemsanering: Voor 2015 moeten alle humane spoedlocaties zijn gesaneerd of beheersbaar zijn (conform Convenant Rijk, Provincies, Waterschap en Gemeente). Er resteren 22 spoedlocaties in Breda waarvan 4 met een humaan risico. Het risico blijft of er daadwerkelijk voldoende middelen zijn om alle locaties voor 2015 te saneren. Voor het tijdig wegnemen van de humane risico’s door de locaties beheersbaar te maken zijn voldoende middelen beschikbaar. Echter wanneer de gemeente zelf een verontreiniging wil gaan aanpakken waar feitelijk derden aan zet zijn, heeft dit juridische gevolgen. Een mogelijk juridisch traject kan tot vertraging leiden waardoor de, door het Rijk opgelegde deadline, niet gehaald wordt. De omvang van het financiële risico bedraagt: € 0,3 miljoen. De kans van optreden wordt geschat op: 30-50%. Mogelijke beheersmaatregelen: intensief contact met probleemeigenaren van bodemverontreinigingen. Heja: De afwikkeling van het faillissement van Heja zal naar verwachting in 2014 door de curatoren worden afgerond. De risico’s uit het faillissement zijn inmiddels beheersbaar.
begrot i ng 2014/
p 090
/ G e m e e n t e B r e da
Stedelijke Planning en Programmering: Diverse factoren (waaronder de overprogrammering en de maatschappelijke ontwikkeling) hebben aanleiding gegeven een nieuwe structuurvisie 2030 voor de stad op te stellen. Het daarbij behorende uitvoeringsprogramma wordt periodiek beoordeeld en zo nodig geactualiseerd. Omdat voor de bijstelling van het programma medewerking vanuit de markt noodzakelijk is en het doel is zonder schadeclaims tot bijstelling van plannen en projecten over te gaan, dient het natuurlijk moment benut te worden. Oog en sensitiviteit voor de ‘natuurlijke moment’ verkleind het risico en heeft het hoogst haalbare resultaat met het oog op de bijsturing in het programma. Actualisatie bestemmingsplannen: De laatste jaren is op het gebied van de wetgeving van de Ruimtelijke Ordening veel veranderd; invoering van de Wet Ruimtelijke Ordening, de digitalisering van ruimtelijke plannen, de WABO, de Crisis en Herstelwet en de recent ingevoerde nieuwe MER-wetgeving.) Ook de komende tijd zal er nog veel veranderen: het Rijk is bezig met een vernieuwing van het Omgevingsrecht. Dit vormt een extra belasting voor Ruimtelijke Ordening. De inzet per bestemmingsplan is verder toegenomen, omdat instellingen, bedrijven en particulieren tijdig in het proces betrokken willen worden en vaker en langer de juridische weg kiezen. Tevens zijn er, als gevolg van de stedelijke herprogrammering meer en langere inhoudelijke gesprekken met belanghebbenden, ontwikkelaars en corporaties. Risico’s Grondexploitatie: Zoals opgenomen in de Nota Risicomanagement Grondbedrijf 2008 worden in het proces van grondexploitatieherzieningen 2 keer per jaar ook de mogelijke kansen en bedreigingen (positieve en negatieve risico’s) van het grondbedrijf systematisch in kaart gebracht. Daarbij wordt per individuele grondexploitatie voor alle onderkende risico’s apart gekwantificeerd wat de financiële impact is als bepaalde risico’s zich daadwerkelijk manifesteren. Hierbij wordt met name ook gekeken naar markt gerelateerde risico’s als planning (vertraging), prijs (daling) en programma (bijstelling). Door aan deze financiële risico’s een weging te hangen van de kans van optreden en deze vervolgens te salderen, ontstaat een indicatie voor het huidige gewogen risico binnen de grondexploitaties. Voor een volledig beeld van de risico’s Grondexploitatie wordt verder verwezen naar paragraaf 2.7.3. Stagnerende markt: De woning- en kantoorontwikkeling verandert alsmede de financiële mogelijkheden van investeerders en toekomstige gebruikers waardoor afzet, tempo en marktsegmenten achterblijven bij de verwachting. De kwaliteit, marksegmenten en opbrengsten raken uit balans. De financiële risico’s en de te nemen beheersmaatregelen zijn op voorhand moeilijk in te schatten.
[E] Relevante beleidsnota’s en documenten: •
Alliantie (-afspraken);
•
Atlas voor gemeenten 2013;
•
Basislijst Woningbouw;
•
Beleid Binnenstad;
•
Beleidsadvieskaarten Bredaas Erfgoed;
•
Beleidskader Wijkontwikkeling 2012 - 2014;
•
Beleidsplan Horeca 2005 (deelaanpassing 22 september 2011, Paraplubestemmingsplan Horeca);
•
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening;
•
Bestuur@Breda;
•
Bodembeleid “Bredase grondslag”;
•
Coalitieakkoord @Breda 2010 - 2014;
•
Derde voortgangsrapportage Stedelijke Programmering;
•
Elementplan Groenstructuur Breda;
•
Evaluatie Collectief Particulier Opdrachtgeverschap;
•
Faseringsplan Via Breda;
begrot i ng 2014/
p 091
/ G e m e e n t e B r e da
•
Fietsen, net zo makkelijk (2007);
•
Gebiedsagenda Brabant;
•
Concept Gebiedsvisie Binnenstad;
•
Groen@Breda;
•
Herijkte Alliantie 2011 t/m 2014;
•
Kaderbrief Grondprijzen;
•
Kantorenleegstand @Breda, concept plan van aanpak;
•
Meerjaren Ontwikkelingsprogramma Stedenbeleid 2010-2014 fysieke pijler;
•
Meerjaren Perspectief Grondbedrijf;
•
Meerjaren Programma Brabantstad 2012- 2016;
•
Museum@Breda;
•
Nota Erfgoed in context; Erfgoedvisie 2008-2015;
•
Nota Externe Veiligheid;
•
Nota Grondbeleid;
•
Nota Welstand;
•
Regie- en Actieplan Koers gezet en acties stedelijke herprogrammering;
•
Retentievisie;
•
Ruimtelijke Visie Breda;
•
Strategische agenda Brabantstad;
•
Strategische agenda West-Brabant 2011 - 2015;
•
Stroomgebied Beheerplan Maas;
•
Structuurvisie Bedrijventerreinen Breda 2020;
•
Structuurvisie Breda 2030;
•
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Rijk (2012);
•
Structuurvisie Ruimtelijke Ordening van de Provincie Noord-Brabant;
•
Uitvoeringsplan LandStad de Baronie;
•
Uitvoeringsprogramma Bodem 2014;
•
Uitvoeringsprogramma Cultureel Erfgoed 2014;
•
Uitvoeringsprogramma Groen & Water 2014;
•
Uitvoeringsprogramma Klimaat 2014;
•
Uitvoeringsprogramma Lucht, Geluid en Externe Veiligheid 2014;
•
Uitvoeringsprogramma Mobiliteit 2014;
•
Vastgoedmonitor nieuwe stijl (bedrijven, kantoren, detailhandel en woningbouw);
•
Verkeerslichtenlijst Stedelijke Programmering;
•
Verordening Ruimte Provincie Noord-Brabant;
•
Vigerende bestemmingsplannen (alle);
•
Visie Openbare Ruimte 2020 (2009), Gedeeld, herkenbaar, duurzaam;
•
Voortgangsrapportage (2e) stedelijke programmering;
•
Waterbeheerplan 2010-2015 van waterschap Brabantse Delta;
•
Waterplan Provincie Noord-Brabant;
•
Werkprogramma G32 fysieke pijler;
•
Woningbouwafspraken.
begrot i ng 2014/
p 092
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 4 | Ontwikkeling van de stad Maatschappij [a] Visie (wat willen we bereiken?) Het taakveld “Ontwikkeling van de stad Maatschappij” heeft tot doel het zorg dragen voor verhoging van de maatschappelijke, economische en sociale participatie van de inwoners van Breda waarbij een samenhangende aanpak en de eigen verantwoordelijkheid van de inwoners voor zichzelf en voor elkaar voorop staan. Daarnaast wordt de dienstverlening aan ondernemers geoptimaliseerd en faciliteren we waar mogelijk. Regionaal weten we waar de grootste kansen in samenwerking liggen en nemen we een voortrekkersrol in. Het onderwijsveld is een essentiële partner voor ontwikkeling en vernieuwing, richting de arbeidsmarkt, ondernemerschap en ontwikkeling van talenten. Er wordt ingezet op een zo groot mogelijke en succesvolle deelname van jongeren aan onze maatschappij. Breda wordt gekenmerkt door een hoge mate van leefbaarheid met goede voorzieningen voor een ieder, zodat iedereen zo lang mogelijk gezond en vitaal zelfstandig kan wonen en leven. Om dit te realiseren is een gevarieerd aanbod van woningen, woonmilieus, wijk-, onderwijs, sport- en cultuurvoorzieningen en vrijwilligerswerk noodzakelijk. Naast beschikbaarheid van de genoemde factoren draagt het stimuleren van participatie bij aan het verbeteren van het imago van de wijken en daarmee van de stad als geheel. Het creëren van een goed ondernemersklimaat, werkgelegenheid, het versterken van de sociale en economische structuur en het bieden van ruimte voor de ontwikkeling van topkennis, zorgen voor versterking van de centrumfunctie van Breda.
Context De gemeente maakt niet de stad; mensen, bedrijven en maatschappelijke organisaties maken de stad. De invloed en armslag van de gemeente zijn, enerzijds door de ontwikkelingen in de samenleving en anderzijds door de financiële situatie waarin zij zich bevindt, beperkter geworden. De andere kant van deze medaille is dat er een relatief grote groep mensen is voor wie het meedoen in deze samenleving niet vanzelfsprekend is, die kwetsbaar is. De samenleving is onvoldoende “inclusief”. Om deze mensen ook in de toekomst te kunnen blijven ondersteunen dient in het beleid de beweging van “zorgen voor” naar “zorgen dat” gemaakt te worden. Dus gaan we uit van zelfredzaamheid, bouwen we deze op wanneer die ontbreekt, zoeken we aansluiting bij de vindingrijkheid en boeken we samen met onze partners resultaat. Keuzes zijn nodig, geïnvesteerd kan worden in onderwijs, economie, wonen, cultuur en sport. Vanwege de snelheid waarmee ontwikkelingen in de maatschappij elkaar opvolgen is de opgave van de stad de afgelopen jaren veranderd en zal de komende jaren nog verder veranderen. Toch is de ligging en daarmee de uitgangspositie van Breda op economisch terrein goed en blijven we onverminderd inzetten op de maximale ontwikkeling van werkgelegenheid in de stad. Het beleid op het taakveld “Ontwikkeling van de stad Maatschappij” is op alle onderdelen vastgesteld door het Gemeentebestuur en/of ligt vast in wettelijke taken. Denk aan beleidsdoelen
uit
Meedoen@Breda,
Vrijwilliger@Breda,
Sportimpuls
Breda,
Jong@Breda,
Woonagenda, Verzilvering@Breda, Schuldhulp@Breda enzovoorts. In 2014 ligt het accent op het uitvoeren daarvan, in overleg met maatschappelijke partners in de stad en regio. Onderstaand bij het onderdeel ‘Activiteiten’ is aangegeven welke uitvoeringsprogramma’s een bijdrage leveren aan het realiseren van deze beleidsdoelen. Daarbij is het subsidieprogramma en bijbehorende uitvraag 2014 een belangrijk sturingsinstrument. In 2014 vindt, naar aanleiding van de keuzes in het Rijksbeleid, verdere beleidsontwikkeling plaats op de decentralisatie van de Jeugdzorg, de AWBZ-taken, Participatie Wet en de samenhang daarin. Verder vindt in 2014 een verhoging plaats van de drempel om een intramurale voorziening geïndiceerd te krijgen. Mensen zullen langer thuis (extramuraal) blijven wonen en vallen wat betreft hun huishoudelijke verzorging, woningaanpassingen, hulpmiddelen en maatschappelijke ondersteuning onder de Wmo. De rol tussen de gemeente en de corporaties verandert door de herziening van de Woningwet. Er komt een duidelijkere verbinding met het volkshuisvestingsbeleid van de gemeente. Wel blijft de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering bij de corporatie.
begrot i ng 2014/
p 093
/ G e m e e n t e B r e da
Brabant is niet verkozen tot Culturele Hoofdstad van Europa in 2018. Door Breda, Den Bosch, Eindhoven, Tilburg en Helmond zullen in samenspraak met de provincie vervolgstappen worden uitgewerkt.
[B] Doelstellingen (wat gaan we daar voor doen?) 1. De ondersteuning van kwetsbare burgers bij realisatie van participatie en een aanvaardbaar maatschappelijk en vitaal bestaan. 2. Het bevorderen van deelname aan en toegang tot sport en het binden en zich laten ontplooien van talenten en topsporters. 3. De realisatie van een gevarieerd aanbod aan woningen in de stad afgestemd op de kwalitatieve vraag en met voldoende toegankelijkheid in de sociale huursector. 4. Het vergroten van de economische kracht door een sterke centrumpositie in de regio, een goed ondernemersklimaat, een diverse economische structuur te bevorderen en in te zetten op een betere aansluiting tussen kwalitatief onderwijs en de arbeidsmarkt. 5. Een brede culturele basis bieden, gericht op cultureel burgerschap, talentontwikkeling van jeugd / jongeren, het stimuleren van topkwaliteit en innovatie binnen de speerpunten beeldcultuur en erfgoed, met verbindingen naar toerisme, creatieve industrie, onderwijs en economische ontwikkeling. 6. De investering in de educatieve- en talentontwikkeling van (jonge) inwoners van Breda en het faciliteren van topkennis in stad en regio. Er is een gevarieerd, toegankelijk en samenhangend aanbod van onderwijsvoorzieningen en kinderopvang in een uitdagende en veilige leeromgeving. De gemeente heeft een zorgplicht ten aanzien van de onderwijsaccommodaties. maatschappelijk effect Indicator
streefwaarde
Doelstelling 1: D e ondersteuning van kwetsbare burgers bij realisatie van participatie en een aanvaardbaar maatschappelijk en vitaal bestaan. De ondersteuning van kwetsbare burgers.
Realisatie van de doelen zoals geformuleerd in de uitvraag 2014.
De ondersteuning en waardering van vrijwilligerswerk.
Een toename van het aantal vrijwilligers en een tevredenheid van minimaal een zeven.
Doelstelling 2: H et bevorderen van deelname aan en toegang tot sport en het binden en zich laten ontplooien van talenten en topsporters. De Bredanaars voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen, of de Fitnorm en zijn sportief actief.
Voor volwassen 60% en kinderen 45%.
Ontplooiing en ontwikkeling van sporttalenten.
Talenten geven een rapportcijfer 7.
Doelstelling 3: D e realisatie van een gevarieerd aanbod aan woningen in de stad afgestemd op de kwalitatieve vraag en met voldoende toegankelijkheid in de sociale huursector. De realisatie van een gevarieerd aanbod aan woningen in de stad afgestemd op de kwalitatieve vraag en met voldoende toegankelijkheid in de sociale huursector.
Investeringen van marktpartijen en corporaties om 700 woningen toe te voegen en het terugdringen van scheefheid in sociale huursector van 29% naar 27%. Toevoegen van (50% via corporaties) studenteneenheden en stimulering collectief en particulier opdrachtgeverschap. De afspraken van de jaarschijf 2014 tussen gemeente en corporaties worden gerealiseerd (onder andere sociale huurwoningen en huisvesting van arbeidsmigranten). De gemeente en corporaties vullen hun samenwerking nader in op basis van een Woonvisie en de herziene Woningwet.
Doelstelling 4: H et vergroten van de economische kracht door een sterke centrumpositie in de regio, een goed ondernemersklimaat, een diverse economische structuur te bevorderen en in te zetten op een betere aansluiting tussen kwalitatief onderwijs en de arbeidsmarkt. Het aantal arbeidsplaatsen bij nieuw gevestigde bedrijven in Breda.
400 arbeidsplaatsen (gedurende 2010-2014).
Het aantal nieuw beschikbare kleinschalige bedrijfsruimten.
250 huisvestingsplaatsen voor startende ondernemers (gedurende 2010-2014).
Een verbetering van de aansluiting onderwijs / arbeidsmarkt.
150 leerbanen (gedurende 2010-2014).
begrot i ng 2014/
p 094
/ G e m e e n t e B r e da
Dienstverlening en deregulering (normenkader en businesscoaching).
Het bereiken van 960 inwoners die concrete plannen hebben om een bedrijf te starten. Het screenen en ondersteunen van potentiële starters. Dit resulteert in 200 gestarte ondernemers.
Uitvoering van de detailhandelsnota.
Waardering als gastvrije stad in de top 3 van Nederland.
Doelstelling 5: E en brede culturele basis bieden, gericht op cultureel burgerschap, talentontwikkeling van jeugd / jongeren, het stimuleren van topkwaliteit en innovatie binnen de speerpunten beeldcultuur en erfgoed, met verbindingen naar toerisme, creatieve industrie, onderwijs en economische ontwikkeling. De inzet van combinatiefuncties sport en cultuur en verbinding met het binnen- en buitenschools aanbod van cultuur in samenwerking met scholen en culturele instellingen.
Tenminste 50% van alle Bredanaars beoefent kunst in de vrije tijd en 70% van de Bredase jeugd en jongeren besteedt tenminste een uur per week aan een vorm van actieve sport en/of kunstbeoefening in de vrije tijd.
Het opzetten van het Europees netwerk Visual Design (VD) en het uitvoeren van lokale projecten: Centre of Expertise en Youth Project VD.
2 lokale projecten zijn opgezet en Breda is internationaal leadpartner. Verwachte afronding in de zomer van 2014.
Versterking van de cultuureducatie.
Jeugd en jongeren in het primair onderwijs nemen deel aan een doorlopende leerlijn ten aanzien van cultuureducatie afgestemd op leerjaren en leerdoelen met aandacht voor beeldcultuur en erfgoed.
Doelstelling 6: D e investering in de educatieve- en talentontwikkeling van (jonge) inwoners van Breda en het faciliteren van topkennis in stad en regio. Er is een gevarieerd, toegankelijk en samenhangend aanbod van onderwijsvoorzieningen en kinderopvang in een uitdagende en veilige leeromgeving. De gemeente heeft een zorgplicht ten aanzien van de onderwijsaccommodaties. Het stimuleren en faciliteren van een wijkgericht, gevarieerd, toegankelijk en samenhangend aanbod van onderwijs en voor- en naschoolse programma’s.
Beoordeling door ouders van: scholen en voor- en naschoolse voorzieningen met rapportcijfer 7.
Het aantal scholen in het primair en voorgezet onderwijs dat een CJG-er heeft.
100% van alle scholen heeft een CJG-er.
Schoolverlaters met minimaal een startkwalificatie.
Een groei van 10%.
Het uitvoeringsplan Brede Scholen.
Iedere school is een brede school in netwerkstructuur. Versterking en verbetering van het netwerk vindt plaats in 2014.
Activiteiten
Doelstelling 1: • Uitvoeren van het Stedelijk Kompas. • Uitvoeren van het regionaal actieprogramma Afhankelijk en Veilig / Van Handelingsverlegen naar Verantwoordelijkheid. • Uitvoeren van Gezond@Breda en de JOGG-aanpak in de wijken Heuvel en Breda-Noord. • Uitvoeren van Vrijwilligers@Breda en actieplan Informele Zorg. • Uitvoeren van activiteiten in het kader van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). • Realiseren van (Wmo-)voorzieningen voor kwetsbare burgers (o.a. ouderen, jeugd en mensen met beperkingen). • Uitvoeren van activeringsprogramma’s die leiden tot meedoen naar vermogen. • Bieden van inkomensondersteuning aan burgers die niet beschikken over een minimuminkomen en daar recht op hebben. • Bieden van schuldhulpverlening aan burgers die hier een beroep op doen. • Vormgeven van de decentralisatieopgave AWBZ. Doelstelling 2: • Uitvoeren van Sportimpuls Breda 2011 – 2014. • Realisatie van Nota Samenspel 2.0. • Uitvoering geven aan het Jeugd, Sport en Cultuurfonds.
begrot i ng 2014/
p 095
/ G e m e e n t e B r e da
Doelstelling 3: • Uitvoeren van de Woonagenda. • Afstemmen regionaal en provinciaal ten aanzien van ontwikkelingen op de woningmarkt. • Gemeentelijke coördinatie op realisatie van de Alliantie en woningbouwafspraken daarin relateren aan de stedelijke programmering. • Uitvoeren van het actieprogramma Verzilvering@Breda. • Uitvoeren van het Actieplan Normalisatie Woonwagenstandplaatsen en de verplaatsing van kermisexploitanten. Doelstelling 4: • Uitvoeren van het actieplan Kleinschalige bedrijfshuisvesting. • Innovatie binnen de sectoren faciliteren. • Vormgeven van de decentralisatieopgave één Regeling Onderkant Arbeidsmarkt. • Stimuleren van toerisme en evenementen. • Uitvoeren van accountmanagement bedrijfsleven over de volle breedte en acquisitie. • Uitvoeren van de Strategische Agenda West-Brabant • Uitvoeren van de actielijnen binnen het regionale platform Arbeidsmarktbeleid. • Vormgeven van de decentralisatieopgave Wet Werken naar Vermogen. • Opdrachtgever aan: ATEA inzake wet BUIG, Participatiebudget en Sociale Werkvoorziening. Doelstelling 5: • Vormgeven van cultuureducatie over de volle breedte. • Stimuleren van amateurkunst. • Vormgeven van kunst in de openbare ruimte. • Stimuleren van culturele activiteiten via het beschikbare fonds, gekoppeld aan Factor C. • Ontwikkelen van beeldcultuur / visual design, ook internationaal. Doelstelling 6: • Uitvoeren van het plan van aanpak Doordecentralisatie Onderwijshuisvesting. • Uitvoeren van de ontwikkeling van brede scholen. • Vormgeven van de decentralisatieopgave Jeugdzorg. • Uitvoeren van het programma Jong@Breda over de volle breedte. • Verder ontwikkelen van het Centrum Jeugd en Gezin. • Voorkomen van voortijdig schoolverlaten en de doorontwikkeling regionalisering leerplicht. • Stimuleren van de kenniseconomie; Breda studentenstad.
[C] Beschikbare middelen (Wat mag het kosten?) (bedragen x € 1.000)
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Lasten
-194.877
-180.369
-172.248
Baten
99.312
83.055
81.014
4.075
5.280
1.522
-91.490
-92.034
-89.712
Mutaties reserves Saldo
Toelichting Economische Zaken: In de begroting 2013 waren voor € 1,67 miljoen aan incidentele subsidieontvangsten opgenomen. Voor de Begroting 2014 betekent dit een verlaging van zowel de lasten als de baten voor dit bedrag. Re-integratie: In de Begroting 2013 werden de totale lasten en baten binnen dit concernproduct opgenomen. In 2014 blijven de baten opgenomen binnen dit concernproduct maar wordt een deel van de lasten opgenomen onder het concernproduct werk en inkomen. Wijkontwikkeling: De begrote lasten en de begrote baten zijn in 2014 € 5,7 miljoen lager dan in 2013. Dit verschil wordt veroorzaakt door een verlaging van de bijdrage uit de algemene middelen van circa € 0,2 miljoen, een verlaging van de onttrekking uit de reserve Wijkontwikkeling 3,4 miljoen en 2,1 miljoen lagere baten. Zie voor een verdere toelichting het programma Wijkontwikkeling.
begrot i ng 2014/
p 096
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
Beschikbare reserves
stand 1-1-2014
Mutaties in 2014
Reserve Onderwijshuisvesting
0
Reserve Toeristenbelasting Reserve SZ en Werkgelegenheid
Eindstand 31-12-2014
1.900
1.900
200
90
290
3.596
-150
3.446
Reserve Armoedebeleid
476
Reserve Wijkontwikkeling
-3.102
0
50
-50
0
7.424
-1.312
6.112
Risico bijstand / Wmo Totaal reserves
476
3.102
Toelichting reserves De onderwijspanden zitten in de afronding rondom de doordecentralisatie onderwijs. Toeristenbelasting. Voor 2014 staan er kosten voor de VVV gepland van € 25.000. Daarmee blijft, totdat er in samenspraak met de toeristische sector een concreet plan is opgesteld, € 90.000 beschikbaar om te storten in de reserve. (bedragen x € 1.000)
Bruisend Waterplein Onderwijshuisvesting Ingenhouszplein Totaal
0
957
957
5.024
28.456
28.456
1.000
0
1.000
1.000
25.389
5.024
30.413
30.413
Bruisend Waterplein: Uitvoering projectplan Bruisend Waterplein Breda Onderwijshuisvesting: Nog steeds is het streven dat de doordecentralisatie onderwijs per 1-1-2014 zijn beslag zal gaan krijgen. Vanuit de vastgestelde Meerjarenplan Onderwijshuisvesting Primair en Speciaal onderwijs 2013-2014 zal nog een voorstel ter kredietvotering over 2014 moeten plaatsvinden van € 5,024 miljoen. Dr. Jan Ingenhouszplein: Het krediet is ten behoeve van de herontwikkeling van het Ingenhouszplein.
p 097
Overige
957 23.432
Toelichting investeringen
begrot i ng 2014/
Instandhouding
Bedrijfsmiddelen
Geraamde uitgaven in 2014
omschrijving
Nog te voteren kredieten in 2014
Lopende kredieten per 1-1-2014
investeringen
/ G e m e e n t e B r e da
[d] Risico’s (omschrijving inclusief beheersmaatregelen) Decentralisaties: De decentralisaties die naar gemeente plaatsvinden via de Participatiewet, Wet op de Jeugdzorg en AWBZ Gaan gepaard met een korting op de budgetten vanuit het Rijk. De korting, waarvan de hoogte nog onbekend is, zal voor 100% worden doorgevoerd. De omvang van het financiële risico en de te nemen beheersmaatregelen dienen nog nader bepaald te worden. Het regeerakkoord van Rutte II kondigt voortzetting van de decentralisatie AWBZ aan. De onderdelen ‘extramurale begeleiding’, ‘extramurale persoonlijke verzorging’ en ‘kortdurend verblijf’ worden geschrapt. Tegelijkertijd krijgen gemeenten in de Wet maatschappelijke ondersteuning extra taken. Deze moeten ervoor zorgen dat mensen die tot dan toe aangewezen waren op genoemde vormen van AWBZ-zorg voldoende ondersteund worden. De wijzigingen gaan in op 1 januari 2015 en kennen dus nog geen financieel beslag in 2014. We weten nu al wel dat er voor de uitvoering minder middelen beschikbaar komen dan nu het geval is. De voorbereidingen in Breda zijn al geruime tijd aan de gang en worden gefinancierd uit het invoeringsbudget dat het Rijk beschikbaar stelt. Wezenlijk onderdeel van de voorbereiding is het de zogeheten ‘Inspiratietafel’. Aan deze tafel (fysiek en virtueel via de website van de gemeente) wordt met zorg- en welzijnspartners en met cliënten verkend hoe de uitvoering van de nieuwe Wmo er straks uit moet zien. Een tweede belangrijke ontwikkeling is de verhoging van de drempel om een intramurale voorziening geïndiceerd te krijgen. Deze landelijke beleidswijziging zal gevolgen hebben voor de gemeente. Mensen zullen langer thuis (extramuraal) blijven wonen en vallen wat betreft hun huishoudelijke verzorging, woningaanpassingen en hulpmiddelen, welzijn, etcetera onder de Wmo. Het beroep op de Wmo zal hierdoor toenemen. We kunnen de gevolgen hiervan nu nog niet inschatten. Duidelijk is wel dat het Rijk middelen beschikbaar stelt voor de effecten van deze maatregel. Wet BUIG: De economische crisis leidt mogelijk tot hogere WWB-uitkeringen. De instroom zal hoger zijn en de uitstroom lager. Dit risico is moeilijk kwantificeerbaar omdat de gegevens van het rijk voor het begrotingsjaar 2014 nog niet beschikbaar zijn. Wel kunnen we constateren dat het bestand aan uitkeringsgerechtigden toeneemt. Via doeltreffende en doelmatige werkprocessen sturen we erop dat de extra uitkeringslasten in 2014 gelijke tred houden met extra rijksinkomsten. Een ontwikkeling die mogelijk een risico inhoudt is het nieuwe verdeelmode dat in 2015 ingevoerd zal worden. De mogelijke gevolgen hiervan volgen we op de voet. Dit alles kan tot een bijstelling van het risicoprofiel leiden bij de jaarrekening 2013. Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS): De gemeente zal alsnog een bedrag ter compensatie van renteconversie moeten uitkeren. Onderhandelingen hierover lopen met Wonen Breburg. Inventarisatie binnen directies van mogelijke alternatieve dekkingen. De omvang van het financiële risico bedraagt: € 0,9 miljoen. De kans van optreden wordt geschat op: 30-50%. Mogelijke beheersmaatregelen: dialoog aangaan met corporatie om te komen tot een gezamenlijke oplossing. Verbonden partijen: Het overdragen van taken aan, maar ook financiële relaties met verbonden partijen vormen mogelijk een risico in de toekomst (b.v. Regionale Uitvoeringsdienst, Regionale Belasting Samenwerking, GGD, Gemeenschappelijke Regelingen, etcetera). De omvang van het mogelijke financiële risico en de te nemen beheersmaatregelen zijn op moment nog onvoldoende te kwantificeren c.q. in beeld te brengen. Het zelfde geld voor de kans van optreden.
[E] Relevante beleidsnota’s en documenten: •
Actieplan Informele Zorg;
•
Actieplan Kleinschalige Bedrijfshuisvesting;
•
Actieplan Normalisatie Woonwagenstandplaatsen;
•
Actieplan Studentenhuisvesting 2011-2014;
begrot i ng 2014/
p 098
/ G e m e e n t e B r e da
•
Actieprogramma Afhankelijk en Veilig (regionaal);
•
Actieprogramma Verzilvering@Breda;
•
Activeringsprogramma’s;
•
Alliantie (-afspraken);
•
Atlas voor gemeenten 2013;
•
Basislijst Woningbouw;
•
Beleidsplan Schuldhulpverlening;
•
Bestuur@Breda;
•
Brede Scholen Breda 2011-2014;
•
Coalitieakkoord @Breda 2010 - 2014;
•
Doen@Breda;
•
Plan Doordecentralisatie Onderwijshuisvesting;
•
Evaluatie Collectief Particulier Opdrachtgeverschap;
•
Factor C;
•
Herijkte Alliantie 2011 t/m 2014;
•
JOGG-aanpak;
•
Jong@Breda;
•
Leefbaarheids- en Veiligheidsenquête;
•
Leren@Breda;
•
Leven@Breda;
•
Maatschappelijke Visie Breda 2020;
•
Meedoen@Breda;
•
Meerjaren Programma Brabantstad 2012- 2016;
•
Museum@Breda;
•
Nota Beter Breda;
•
Nota Detailhandel 2010-2020 en de actualisatie detailhandelsbeleid (15 juli 2010);
•
Nota Kantoren Breda 2020;
•
Nota Kleinschalige Bedrijfshuisvesting;
•
Nota Kwaliteit Wonen, 2006;
•
Nota Sport 2011-2014;
•
Nota Stedelijk Kompas Breda (2008);
•
Programma Werelds Delen;
•
Samen@Breda;
•
Sociale Visie Breda;
•
Sportimpuls Breda;
•
Strategische agenda Brabantstad;
•
Strategische agenda West-Brabant 2011 - 2015;
•
Structuurvisie Breda 2030;
•
Studenthousing@Breda;
•
Uitvoeringsplan Combinatiefuncties Breda 2012 – 2014;
•
Uitvoeringsprogramma Geschikt wonen voor iedereen 2011-2015;
•
Uitvoeringsprogramma Jong@Breda;
•
Uitvoeringsprogramma Stedelijk Kompas;
•
Uitvoeringsprogramma Strategische Agenda;
•
Uitwerking consequenties gemeentelijk beleid voor wijkcentra, 22 september 2011;
•
Veilig@Breda;
•
Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning;
•
Verzilvering@breda;
•
Vrijwilligers@Breda;
•
Werken@Breda;
•
Wonen in Breda, een verkennend onderzoek, 2011;
•
Wonen@Breda;
•
Woningbouwafspraken;
•
Woonagenda 2011-2014;
•
Woononderzoek 2010
begrot i ng 2014/
p 099
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 5 | dienstverlening aan de burger [a] Visie (wat willen we bereiken?) We leveren topdienstverlening aan inwoners en ondernemers. In de eerste plaats door een betrouwbare partner te zijn, die snel en adequaat handelt vanuit een attitude die uitgaat van mogelijkheden en niet van beperkingen. Deze topdienstverlening heeft als speerpunten de houding en gedrag van ambtenaren; de telefonische bereikbaarheid, het optimaliseren van bedrijfsprocessen en het doorvoeren van digitale verbeteringen. En tegelijkertijd maken we ook werk van het verbeteren van dienstverlening door het afschaffen of sterk vereenvoudigen van regels. Op die wijze nemen wij barrières weg voor burgers en ondernemers. Op die wijze bevorderen wij een verantwoordelijke samenleving in een veilige en leefbare stad, waarin mensen prettig en vanuit de eigen kracht samen leven. Een samenleving waarin iedereen kan meedoen, autonoom en zelfredzaam, maar ook een samenleving waarin oneigenlijk gebruik en misbruik van regelgeving worden tegengegaan. Mensen die er niet in slagen om op eigen kracht deel te nemen kunnen op ondersteuning rekenen.
Context Dienstverlening is dynamisch. Gemeentelijke taken komen er bij, en gemeentelijke taken worden elders belegd. Daarnaast staat het rijksbeleid in het teken van overdracht van taken naar de gemeente toe. Landelijk is tevens de huidige financiële crisis van grote invloed, zowel op onze klanten als op de beschikbare middelen om hen te ondersteunen.
[B] Doelstellingen (wat gaan we daar voor doen?) Concrete doelen Een optimale en kostendekkende dienstverlening aan burgers, bedrijven en instellingen. Dit wordt onder andere vormgegeven door middel van: •
Dienstverlening aan balies
•
Registraties van basisgegevens
•
De uitvoering van de WOZ
•
Vergunningverlening
•
Toezicht en handhaving
•
Toekennen voorzieningen gebaseerd op de Wet Maatschappelijke Ondersteuning
•
Toekennen bijzondere bijstand gebaseerd op de Wet Werk en Bijstand
•
Schuldhulpverlening
begrot i ng 2014/
p 10 0
/ G e m e e n t e B r e da
Maatschappelijk effect Indicator
streefwaarde
Klanttevredenheid van burgers, bedrijven en instellingen.
Rapportcijfer 7
Beleidsresultaat (output) Indicator
streefwaarde
Werken op afspraak (balies Stadskantoor).
60%
Antwoord in eerste klantcontact.
80%
Tijdige bezwaar- en beroepschriften afhandeling.
95%
Bevredigende klachtafhandeling.
95%
Tijdige afhandeling aanvragen omgevings vergunning en overige vergunningen.
95%
Tijdige afhandeling aanvragen voorzieningen Wmo.
95%
Tijdige afhandeling aanvragen leerlingenvervoer
95%
Tijdig aanmeldgesprek/analyse van crisissituatie bij mogelijke klanten van Kredietbank.
Binnen maximaal 3 dagen na melding 95%.
Tijdige analyse van schuldsituatie bij nieuwe klanten van Kredietbank.
Binnen maximaal 4 weken na melding 95%.
Percentage schuldhulpverlening met positief resultaat afgewerkt.
70% met positief resultaat afgewerkt.
Halen van de afspraken en doelstellingen zoals vastgelegd in het toezichtprogramma.
Behoudens nieuwe wensen ontstaan na het vaststellen van het toezichtprogramma, 90-95% van de afgesproken aantallen halen.
Tijdige afhandeling aanvragen: o Algemene bijstand
90%
o Bijzondere bijstand
90%
o Langdurigheidstoeslag
95%
Tijdige registratie BAG.
95%
Tijdige afhandeling terugmeldingen.
95%
Tijdige herwaardering gereed.
95%
Beschikbaarheid basisgegevens BAG en WOZ voor afnemers (inzage- en terugmeldvoorziening).
95%
Wat is daar in 2014 voor nodig,welke inspanningen/activiteiten?
•
• • • • • • • •
De ambitie om de dienstverlening aan inwoners en ondernemers te verbeteren wordt vorm gegeven via twee lijnen; de lijn van het afschaffen of vereenvoudigen van regels daar waar mogelijk, en de lijn van het werken aan een topdienstverlening door de uitvoeringsorganisatie te verbeteren. In het kader van deze eerste lijn wordt werk gemaakt van deregulering. Rondom regels die moeten blijven bestaan is het van belang dat Breda deze regels naleeft met een hoogwaardig niveau van klantgerichtheid. Dit wordt topdienstverlening genoemd, met als speerpunten; houding en gedrag van ambtenaren (een ja-tenzij mentaliteit), telefonische bereikbaarheid, optimaliseren van bedrijfsprocessen en het doorvoeren van digitale verbeteringen. Uitontwikkelen van een stelsel van basisregistraties, inclusief een inzage- en terugmeldvoorziening waarmee gebruik van basisgegevens bevorderd gaat worden. Het verlenen van vergunningen op basis van bestaande wetten en verordeningen. Opstellen en uitvoeren van het toezichtprogramma (Handhaven). Het behandelen van aanvragen om voorzieningen Wmo. Behandelen van aanvragen schuldhulpverlening; beheer van inkomens van burgers die daartoe niet zelf in staat zijn en het op maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van consumptief krediet. Het behandelen van aanvragen voor algemene en bijzondere bijstand en langdurigheidstoeslagen. (Verder) ontwikkelen regionale samenwerking. Het behandelen van binnenkomende klachten en bezwaarschriften alsmede het vertegenwoordigen van de gemeente bij beroepszaken.
begrot i ng 2014/
p 10 1
/ G e m e e n t e B r e da
[C] Beschikbare middelen (Wat mag het kosten?) (bedragen x € 1.000)
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Lasten
-58.823
-66.322
-62.297
Baten
19.237
22.582
21.037
-39.586
-43.740
-41.260
Mutaties reserves Saldo
Toelichting exploitatie De afname van de lasten ten opzichte van de begroting 2013 is voor € 0,6 miljoen te verklaren door lagere personeelskosten bij de Kredietbank West-Brabant, met name als gevolg van de beëindiging van werkzaamheden in het kader van de Wet Sanering Natuurlijke Personen en het stoppen van inhuur. Daarnaast zijn ook de personele lasten van de afdeling Administratie en Basisregistraties afgenomen met € 0,5 miljoen in verband met de overgang van personeel naar ATEA (€ 0,25 miljoen) en het stoppen van inhuur (€ 0,15 miljoen). De afname van de baten ten opzichte van de Begroting 2013 is voor een belangrijk deel een gevolg van het feit dat de uitvoering van de WOZ voor Oosterhout niet meer door Breda wordt verricht (€ 0,8 miljoen). Daarnaast zijn de inkomsten van de Kredietbank West-Brabant naar beneden bijgesteld op basis van ontwikkelingen 2013 (€ 0,5 miljoen). Ook zijn de inkomsten uit hoofde van de Wet Sanering Natuurlijke Personen komen te vervallen in verband met de beëindiging van deze activiteiten (€ 0,3 miljoen). (bedragen x € 1.000)
Bedrijfsmiddelen Dienstverlening
450
Businesscase Dienstverlening
450
450
1.854
25
25
Basisregistraties
156
156
156
Vervanging BRS
629
629
629
1.260
1.260
Totaal
2.639
450
Toelichting investeringen Bedrijfsmiddelen Dienstverlening De uitgaven voor bedrijfsmiddelen worden aangewend voor onder andere investeringen Informatie- & Automatiseringsplan. Businesscase Dienstverlening De geraamde investeringen voor de businesscase Dienstverlening betreffen de investeringen vanuit de jaarschijf 2014 voor de gemeenschappelijke digitale voorzieningen.
begrot i ng 2014/
p 10 2
/ G e m e e n t e B r e da
Overige
Instandhouding
Bedrijfsmiddelen
Geraamde uitgaven in 2014
omschrijving
Nog te voteren kredieten in 2014
INDELING
Lopende kredieten per 1-1-2014
investeringen
[d] Risico’s (omschrijving inclusief beheersmaatregelen) Bouwleges Het plan om te komen tot een kostendekkende begroting voor de Wabo-leges ligt op koers. Bezien op de geplande periode (2013-2017) lijkt dit een haalbare kaart. Waar in 2014 een tekort wordt voorzien (met een beroep op de reserves) zal in de jaren daarna het tekort waarschijnlijk omslaan in kostendekkendheid c.q. overschot. Het plan voorziet in het terugdringen van de kosten door het verlagen van de algemene kostenposten en personeelsreductie. De financiele crisis veroorzaakt echter ook een moeilijk voorspelbare ontwikkeling van bouwactiviteiten. Het risico blijft dat de bijsturingmaatregelen (kostenreductie) onvoldoende mogelijkheden bieden om de inkomstendaling volledig te compenseren. Wmo Vanaf 1 januari 2013 wordt de lichte intramurale zorg niet meer vanuit instellingen geboden, maar worden cliënten vanuit de eigen omgeving geholpen, waardoor de verwachting was dat meer mensen aanspraak zouden maken op de Wmo. Deze verwachting is voor 2013 niet uitgekomen, maar voor 2014 is er een verruiming van de groepen waarvoor geen zorg meer wordt geboden vanuit instellingen. Het merendeel van de populatie waarop deze nieuwe maatregel betrekking heeft zijn ouderen met lichte beperkingen. Deze mensen zullen langer een beroep doen op de Wmo. Door het Rijk zijn hiervoor extra middelen beschikbaar gesteld, die ook in de begroting zijn verwerkt. Het is echter onzeker of de compensatie voor de extra kosten toereikend is voor de werkelijke kosten van het grotere beroep op de voorzieningen. Voor de “risico’s als gevolg van de “decentralisatie AWBZ” zie de beschrijving van de risico’s bij taakveld 4 Ontwikkeling van de stad Maatschappij. Economische crisis Het aantal burgers dat door de economische crisis in de problemen komt en een beroep doet op de gemeente stijgt. Hierbij gaat het vooral om een stijging in aanvragen levensonderhoud (bijstand), verzoeken tot bijzondere bijstand (armoedebeleid) en schuldhulpverlening. De economische crisis werkt dus ook door op de werkvoorraden van gemeentelijke organisatie. De uitvoeringskosten van onze wettelijke taken zijn dus mede afhankelijk van het verdere verloop van de economische crisis. Het mogelijke nadelige effect op het bedrijfsvoeringresultaat minimaliseren we door zoveel mogelijk te werken met flexibele schillen in de uitvoerings organisatie.
[E] Relevante beleidsnota’s en documenten: •
Beleidsplan Schuldhulpverlening;
•
Verordening Voorzieningen Maatschappelijke Ondersteuning;
•
Legesverordening Breda
•
Toezichtsprogramma
•
Veiligheidsplan
•
Beleidsregels Bijzondere Bijstand
begrot i ng 2014/
p 10 3
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 6 | veiligheid en bestuur [a] Visie (wat willen we bereiken?) Het taakveld veiligheid en bestuur bestaat uit 2 beleidsvelden: •
Veiligheid
•
Gemeentebestuur
Deze beleidsvelden zijn hieronder nader uitgewerkt. Na de uitwerking van de beleidsvelden vindt het u het financieel beeld van het taakveld als geheel. Veiligheid Missie De gemeente werkt samen met haar partners aan een prettige woon- en werkstad: het veilig zijn van en in de stad is onderdeel én randvoorwaarde voor die prettige woon-, werk- en leefmilieus. De missie van de gemeente Breda op het terrein van veiligheid luidt dan ook: “Breda versterkt samen met partners de veiligheid van de stad en het veiligheidsgevoel van haar inwoners en bezoekers zodat het er goed toeven is”. In februari 2009 is het meerjarenprogramma Veiligheid 2009-2012 vastgesteld. In het jaarplan 2013 is aangegeven dat er voor is gekozen om zowel in 2013 als in 2014 voort te borduren op de in dit programma benoemde thema’s en de redenen daarvoor benoemd. De thema’s zijn nog steeds de actuele veiligheidsthema’s en sluiten aan bij het door de VNG vastgestelde kernbeleid veiligheid. Accentverschillen zijn er uiteraard maar die worden in de jaarplannen benoemd. Het nieuwe meerjarenprogramma veiligheid wordt opgesteld na de gemeenteraadsverkiezingen en zal aansluiten op de looptijd van het nieuwe coalitie-akkoord. Wat willen we bereiken? 1. Afname van jongerenoverlast en jeugdcriminaliteit:
Overlast veroorzaakt door met name criminele jongeren vermindert de komende jaren.
2. Veilige wijken:
Burgers voelen zich veilig in hun eigen woonomgeving.
3. Veilige binnenstad: Bewoners en bezoekers van Breda wonen en recreëren veilig in de binnenstad van Breda. Ook ondernemers voelen zich er veilig. 4. Veilige bedrijven. Zowel de bedrijventerreinen als de winkelcentra zijn veilig voor de ondernemer en de bezoekers. 5. Optimaal functionerende crisisbeheersing en rampenbestrijding. De crisisbeheersing en rampenbestrijding functioneert optimaal en voldoet aan de Wet Veiligheidsrisico’s. 6. Een integere samenleving. Breda streeft naar een onaangetast maatschappelijk bestel en rechtsorde. De vermenging tussen onderwereld en bovenwereld wordt zoveel mogelijk voorkomen. Gemeentebestuur Missie De missie en doelstelling van het gemeentebestuur staat beschreven in het coalitieakkoord @ Breda. Het gemeentebestuur streeft naar een dynamisch, duurzaam en toekomstgericht Breda waarin mensen vrij zijn en in staat zijn zich te ontplooien. Dit vraagt om het opnieuw definiëren van taken en rollen van de lokale overheid. De huidige bestuursperiode staat in het teken van een vernieuwende toekomstvisie: een visie waarin we zelf keuzes maken, maar waarin we ook rekening houden met onafhankelijke trend en ontwikkelingen die effect hebben op de toekomst van onze gemeente.
begrot i ng 2014/
p 10 4
/ G e m e e n t e B r e da
Wat willen we bereiken? 1. De gemeentelijke overheid als een betrouwbare partner. De gemeentelijke overheid opereert als betrouwbare partner: integer en transparant door burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties tijdig, adequaat en volledig te informeren en hen te betrekken bij beleidsontwikkeling en uitvoering. 2. Uitvoering Coalitieakkoord @breda Het college heeft in 2010 toegezegd het coalitieakkoord uit te voeren. Omdat in maart 2014 de verkiezingen voor de gemeenteraad plaatsvinden wil het college de volledige uitvoering van dit akkoord voor die verkiezingen afronden. middelen 2014 (bedragen × € 1.000) Wat gaan we ervoor doen?
Wat willen we bereiken?
Speerpunten
Prestatie-indicatoren.
Effect-indicatoren.
1.
Opstellen en uitvoeren plan van aanpak criminele en overlastgevende jeugdgroepen
Ervaren jeugd-overlast eigen buurt Aantal meldingen jongerenoverlast
Jeugdoverlast
Lasten
8%
≤
928
≤
2.
Veilige Wijken:
a.
Woninginbraken:
Opstellen en uitvoeren plan van aanpak WOS-delicten
Aantal aangiften woninginbraken
1400
-10%
b
Veiligheid in eigen buurt
Aantal buurtpreventieprojecten: 35
Onveiligheidsgevoel eigen buurt
24%
≤
3.
Geweld:
a.
Overvallen
Opstellen en uitvoeren plan van aanpak WOS-delicten
Aantal aangiften overval
26
-5%
b.
Straatroven
Opstellen en uitvoeren plan van aanpak WOS-delicten
Aantal aangiften straatroof
97
-5%
4.
Winkeldiefstellen en bedrijfsinbraken
Uitvoeren maatregelen KVOgebieden en uitbreiden KVOtrajecten
Aantal aangiften winkeldiefstal
607
-10%
303
-10%
269
<
5.
420 (420)* 900 (900)*
200 (200)*
Drugsoverlast
Aantal meldingen drugsoverlast
Totaal
60 (60)* 390 (390)* 1.970
* Bedragen tussen haken: volledig beïnvloedbaar. - Volledig beïnvloedbaar: er is geen wettelijke plicht - Beperkt beïnvloedbaar: er is een wettelijke plicht met beleidsvrijheid - Volledig beïnvloedbaar: er is een wettelijke plicht zonder beleidsvrijheid
De exacte toedeling van de middelen per speerpunt zal eerst bij het opstellen van het definitieve jaarplan geschieden. Gemeentebestuur Naast de uitwerking van de politieke prioriteiten zoals opgenomen in het collegeprogramma geeft de begroting in totaliteit inzicht in de doelstellingen op alle gebieden waarop de gemeentelijke overheid een taak heeft.
[B] Bijzondere ontwikkelingen in 2014 Veiligheid Georganiseerde criminaliteit en drugs. De aanpak van criminaliteit en overlast door drugshandel en -gebruik blijft een belangrijk speerpunt. Drugshandel blijkt in onze regio als motor te fungeren voor veel vermogenscriminaliteit. Dat vraagt om een aanpak van de criminele infrastructuur. De aanpak van de georganiseerde misdaad komt, mede hierdoor, steeds pregnanter in beeld. Dit vereist ook en steeds meer ene bestuurlijke bijdrage en een bovenregionale samenwerking. Hierbij trekken de Brabantse steden gezamenlijk op met ministerie, politie, Openbaar Ministerie en Belasting
begrot i ng 2014/
p 10 5
/ G e m e e n t e B r e da
Baten
dienst. Versterking van de informatiepositie en het bestuurlijk instrumentarium blijven hierin belangrijke speerpunten. Wijkveiligheid. Hoewel de samenwerking op steeds grotere schaal plaatsvindt, blijft de aandacht vooral gericht op de buurt, de wijk en het dorp, op de plaatsen dus waar het leven zich concreet afspeelt. Vijf stadsmariniers sturen op samenwerking en resultaten. Samen met bewoners realiseren ze uitbreiding over de stad van buurtpreventieprojecten en sturen ze op toezicht in de wijk. De uitvoering van handhavingsacties is geïntegreerd in één multidisciplinair team. Crisisbeheersing en externe veiligheid. In het nieuw regionaal beleidsplan ligt het accent op samenwerking, zowel tussen de hulpverleningsdiensten, als met andere veiligheidsregio’s en met de burger. Het toezicht op risicobedrijven en het vergroten van de zelfredzaamheid van particulieren krijgt een prominente plaats in de aanpak voor de komende jaren. Organisatie politie. De organisatie van de politie verandert ingrijpend. De huidige regionale korpsen hebben plaatsgemaakt voor een tiental landelijk aangestuurde politiegebieden. Dit leidt tot schaalvergroting in de samenwerking met de politie en andere gemeenten. Gemeentebestuur Geen bijzondere ontwikkelingen.
[C] Beschikbare middelen (Wat mag het kosten?) (bedragen x € 1.000)
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Lasten
-22.712
-27.441
-22.820
Baten
806
343
291
-
-
-
-21.906
-27.098
-22.529
Mutaties reserves Saldo
De exploitatie over 2014 kent dezelfde opzet als en is een voortzetting van de voorgaande jaren. De afwijkende bedragen ten opzichte van 2013 zijn hieronder beknopt toegelicht. Baten (x € 1.000)
mutaties 2014 ten opzichte van 2013
2013
2014
Mutatie
Raad, raadscommissies en griffie
-
-
-
Rekenkamer
-
-
-
College
-
-
-
Bestuursondersteuning einde vergoeding wachtgeld
171
119
-52
Preventie en bestrijding criminaliteit afronding
173
172
-1
-
-
-
344
291
-53
Brandweer Totaal lasten
begrot i ng 2014/
p 10 6
/ G e m e e n t e B r e da
Lasten (x € 1.000)
mutaties 2014 ten opzichte van 2013
2013
2014
Mutatie
Raad, raadscommissies en griffie loon/prijscompensatie
2.488
2.506
18
195
198
3
College loon/prijscompensatie -/- verlaging representatiekosten
2.653
2.696
43
Bestuursondersteuning loon/prijscompensatie -/- schrappen vacatures en verlagen werkbudget -/- wegvallen wachtgelden
4.190
4.133
-57
Preventie en bestrijding criminaliteit loon/prijscompensatie -/- overheveling GHOR, GMK en rampenbestrijding naar Brandweer
3.464
3.279
-185
Brandweer loon/prijscompensatie + overheveling GHOR, GMK en rampenbestrijding van Criminaliteit -/- verlaging bijdrage VR
9.751
9.996
245
22.741
22.808
67
Rekenkamer loon/prijscompensatie
Totaal lasten (bedragen x € 1.000)
Beschikbare voorzieningen
stand 1-1-2014
Mutaties in 2014
Eindstand 31-12-2014
Voorziening wet AppA
7.534
204
7.738
Totaal voorzieningen
7.534
204
7.738
De voorziening wet AppA is in 2013 op het vereiste niveau gebracht door middel van een eenmalige dotatie uit het rekeningresultaat over 2012 van € 4.700.000. Voor 2014 wordt uitgegaan van de gebruikelijke jaarlijkse dotatie. Hierbij is nog geen rekening gehouden met een eventuele toename van het aantal rechthebbenden als gevolg van het aantreden van een nieuw college.
[d] Kansen en risico’s De volgende risico’s dienen te worden vermeld: - Eventuele toename aantal gewezen wethouders met wachtgeldregeling, kosten per persoon € 285.000 (totaal over periode van 3 jaar en 2 maanden maximaal). Risico voor 2014 te ramen op € 125.000; - In de meerjarenbegroting van de Veiligheidsregio is de bijdrage voor 2015 € 445.000 hoger dan het geraamde bedrag voor 2014; - De gelden voor de vijf stadsmariniers zijn van 2011 t/m 2014 beschikbaar gesteld. Als met ingang van 2015 deze extra middelen eventueel niet meer beschikbaar gesteld worden, zullen er binnen de voor veiligheid resterende middelen, keuzes gemaakt moeten worden.
[E] Verwijzingen en aanvullende informatie Programma Veiligheid Jaarplan Veiligheid Veiligheidsmonitor Handhavingprogramma Coalitieakkoord
begrot i ng 2014/
p 10 7
/ G e m e e n t e B r e da
TAAKVELD 7 | algemene baten en lasten [a] Visie (wat willen we bereiken?) In dit taakveld worden de algemene lasten en baten van de gemeente verantwoord, waaronder de algemene uitkering van het Gemeentefonds, de OZB-opbrengst, een aantal centrale posten uit de bedrijfsvoering en de verrekeningen met de centrale reserves.
Context Voor de berekeningen van de uitkering uit het Gemeentefonds wordt gebruik gemaakt van de allerlaatste (gepubliceerde) informatie van het rijk.
[B] Doelstellingen (wat gaan we daar voor doen?) In dit taakveld worden geen doelstellingen beschreven.
[C] Beschikbare middelen (Wat mag het kosten?) (bedragen x € 1.000)
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
Begroting 2014
Lasten
-18.710
-12.004
-21.061
Baten
235.295
225.937
233.526
Mutaties reserves
-12.837
903
-4.709
203.748
214.836
207.756
Saldo
Toelichting exploitatie Servicebedrijf: Het Servicebedrijf is ondersteunend aan alle organisatie-onderdelen en verricht daarnaast activiteiten ten behoeve van externe partners, zoals bijvoorbeeld de verzelfstandigde Stichting Nieuwe Veste, de Belastingsamenwerking West-Brabant en diverse gemeenten. De brutolasten van het Servicebedrijf bedragen € 35,7 miljoen. Via interne verrekeningen wordt € 29,2 miljoen gedekt. Netto resteert een bedrag aan lasten van € 6,5 miljoen. (bedragen x € 1.000)
Beschikbare reserves
stand 1-1-2014
Algemene reserve
Mutaties in 2014
Eindstand 31-12-2014
52.426
8.954
61.380
Exploitatiereserve (overhevelingen)
4.858
-1.991
2.867
Begrotingsbeeld
7.585
-1.444
6.141
550
-300
250
Investeringsreserve
12.930
-1.508
11.422
Totaal reserves
78.349
3.711
82.060
Centrale bedrijfsreserve
Toelichting reserves Aan de algemene reserve worden een geplande dotatie en rente toegevoegd. Daarmee wordt de risicopositie, wat deze reserve betreft, op het gewenste peil gebracht. Vanuit de overige reserves worden bedragen aan de begroting toegevoegd. Een deel als algemene middel (begrotingsbeeld), de rest voor specifieke onderwerpen bij verschillende taak velden.
begrot i ng 2014/
p 10 8
/ G e m e e n t e B r e da
(bedragen x € 1.000)
stand 1-1-2014
Beschikbare voorzieningen
Mutaties in 2014
Personeelsvoorziening
377
Eindstand 31-12-2014
-213
164
Onderhoudsvoorziening
2.700
0
2.700
Onderhoud interne dienstverlening
2.300
-112
2.188
Totaal voorzieningen
5.377
-325
5.052
Toelichting voorzieningen Aan de personeelsvoorzieningen liggen verplichtingen ten grondslag van voormalig personeel. De centrale onderhoudsvoorziening is gevormd bij Jaarrekening 2010 als tegenwicht voor eventuele tekorten op decentrale onderhoudsposities. Via de onderhoudsvoorziening van de interne dienstverlening wordt op basis van onderhoudsplanning het intern onderhoud van de stadskantoren gedekt. (bedragen x € 1.000)
Servicebedrijf
2.975
2.975
2.975
Totaal
2.975
2.975
2.975
Overige
Instandhouding
Bedrijfsmiddelen
Geraamde uitgaven in 2014
omschrijving
Nog te voteren kredieten in 2014
Lopende kredieten per 1-1-2014
investeringen
Toelichting investeringen De investeringen van het Servicebedrijf betreffen investeringen in bedrijfsmiddelen. De afgelopen jaren is reeds voor de lopende investeringen door de gemeenteraad krediet gevoteerd. Ten behoeve van de nieuwe investeringen 2013 wordt de gemeenteraad gevraagd om aanvullend daarop € 2.975.000 te voteren ter dekking van de in het meerjareninvesteringsplan opgenomen investeringen. Het betreft hier investeringen die bedoeld zijn voor aanschaf en vervanging van binnen het Servicebedrijf noodzakelijke bedrijfsmiddelen. Daarbij vindt voor daadwerkelijke aanschaf een kritische afweging plaats van de technische en economische noodzaak om tot aanschaf / vervanging over te gaan.
[d] Risico’s (omschrijving inclusief beheersmaatregelen) De risico’s van het Servicebedrijf zijn met name bedrijfsvoeringsgerelateerd. Het gaat daarbij met name om de verbreding van de dienstverlening naar partijen buiten de interne organisatie met daarmee samenhangende verhoging van inkomsten. Daarnaast om de lasten waar mogelijk te verlagen om de noodzakelijke kostenreductie te realiseren. Het Servicebedrijf wil door het voeren van acquisitie haar dienstverlening naar de interne en externe klanten consolideren en waar mogelijk uitbreiden om dit te bereiken.
[E] Relevante beleidsnota’s en documenten: Herijkt Communicatiebeleid Regels van het spel Digitaal huisstijlhandboek Afschrijvingsverordening 2004 Controleverordening (ex artikel 213 Gw) Financiële verordening gemeente Breda (ex artikel 212 Gw) Garantiebeleid Breda 2009
begrot i ng 2014/
p 10 9
/ G e m e e n t e B r e da
Leidraad invordering gemeentelijke belastingen Breda 2009 Nota Weerstandsvermogen Treasury Statuut 2010 Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Breda (ex artikel 213a Gw) Verzekeringsbeleid 2008-2012 Delegatiebesluit 2002 Inkoop- en aanbestedingsbeleid Gemeente Breda 2010 Algemeen Mandaatbesluit 2012 Klachtenverordening Breda 2013 Portefeuillehoudersmandaat 2003 Verordening behandeling bezwaarschriften Breda 2004 HRM-agenda 2008-2011 Invorderingsbeleid 2008 Invorderingsbeleid GWS4ALL (verhaal/fraude) Inrichting Informatiehuishouding Archiefverordening Breda 2007.
begrot i ng 2014/
p 1 10
/ G e m e e n t e B r e da
4.3 DE FINANCIËLE BEGROTING 4.3.1
Totaalbeeld exploitatie
(bedragen x € 1.000)
1
Beheer van de stad
2
Werk en inkomen
3
Ontwikkeling van de stad fysiek
Saldo na bestemming
Saldo na bestemming
Jaarrekening 2012
Begroting 2013
26.308 (n)
Begroting 2014
Lasten
28.766 (n)
96.469
Baten
69.205
Saldo voor bestemming
mutaties in reserves
Saldo na bestemming
27.264 (n)
683 (n)
27.947 (n)
0 (-)
5.720 (n)
53.124
42.847
10.277 (n)
1.419 (v)
8.858 (n)
24.459 (n)
17.478 (n)
72.576
53.688
18.888 (n)
1.438 (v)
17.450 (n)
4 Ontwikkeling van de stad maatschappij
91.490 (n)
92.034 (n)
172.248
81.014
91.234 (n)
1.522 (v)
89.712 (n)
5 Dienstverlening aan de burger
39.586 (n)
43.740 (n)
62.297
21.037
41.260 (n)
0
41.260 (n)
6 Veiligheid en bestuur
21.906 (n)
27.098 (n)
22.820
291
22.529 (n)
0
22.529 (n)
203.749 (n)
214.836 (n)
479.534
268.082 211.452 (n)
3.696 (v)
207.756 (n)
203.749 (v)
214.836 (v)
21.061
233.526
212.465 (v)
4.709 (n)
207.756 (v)
0
0
500.595
501.608
1.013 (v)
1.013 (n)
0
Subtotaal 7
Algemene baten en lasten Totaal
4.3.2
Toelichting financiële begroting
Per taakveld geeft de bovenstaande tabel in totaal weer wat hiervoor per saldo beschikbaar is. Om een beter beeld te kunnen schetsen van hetgeen aan de taakvelden wordt uitgegeven alsmede de ontwikkeling in meerjarig perspectief worden onderstaand de uitgaven van de taakvelden voor 2012, 2013 en 2014 grafisch weergegeven. (bedragen x € 1 miljoen)
250 200 150 100
Jaarrekening 2012 Begroting 2013
0
Begroting 2014
On
tw i
Be
he
er
va nd
es W ta erk d en kk On e Ink tw lin om gv ikk eli an en ng de va sta nd df es ys ta iek Di d en m stv aa tsc erl ha en pp ing ij aa nd e Ve bu ilig rg er he id Al ge en me be ne stu ur ba ten en las ten
50
De uitgaven dalen per saldo op de meeste taakvelden. Dit vindt met name zijn oorzaak in de verdere effectuering van de financiële opgave in de begroting en het vervallen van incidentele inkomsten waartegenover incidentele uitgaven stonden. Daarmee dalen dus tegelijkertijd de lasten. Daarnaast dalen de uitgaven op taakveld 3 ontwikkeling van de stad fysiek in het bijzonder vanwege de, moeilijke, huidige marktomstandigheden.
begrot i ng 2014/
p 111
/ G e m e e n t e B r e da
4.3.3 Reserves In totaal zal er in 2014 € 10,6 miljoen aan reserves worden onttrokken en € 11,6 miljoen aan de reserves worden toegevoegd (per saldo toevoeging € 1,0 miljoen). Belangrijke onttrekkingen in 2014 zijn er aan de reserve wijkontwikkeling (€ 3,1 miljoen) en de reserve investeringen € 1,5 miljoen. De storting heeft vooral betrekking op de rentebijschrijving en de versterking van de algemene reserve (€ 9,0 miljoen) conform de uitwerking van de financiële opgave.
4.3.4 Voorzieningen Naar verwachting wordt in 2014 per saldo € 2,9 miljoen onttrokken aan voorzieningen. De toevoegingen (€ 0,6 miljoen) hebben vooral betrekking op toekomstig onderhoud. De onttrekkingen (€ 2,3 miljoen) zien vooral op het onderhoud van gemeentelijke accommodaties en de jaarlijkse dotatie in de voorziening wet APPA.
4.3.5 Investeringen Analoog aan het gestelde in de Financiële Verordening Breda ex artikel 212 wordt, vanaf de Begroting 2005, door de raad een jaarschijf van het investeringsvolume geautoriseerd. Hierbij wordt expliciet aangegeven welke investeringsprojecten de raad in de loop van het jaar ter besluitvorming wil zien voordat de middelen definitief ter beschikking worden gesteld. Onderstaand volgt per taakveld een (totaal) overzicht van de voorgenomen investeringen in 2014. In bijlage 5.3 wordt een gespecificeerd overzicht gegeven van deze investeringen. (bedragen x € 1.000)
Taakveld 1 Beheer van de stad
20.114
Taakveld 2 Werk en inkomen
900
Taakveld 3 Ontwikkeling van de stad fysiek
40.009
Taakveld 4 Ontwikkeling van de stad maatschappij
30.413
Taakveld 5 Dienstverlening aan de burger
1.260
Taakveld 6 Veiligheid en bestuur
0
Taakveld 7 Algemene baten en lasten
2.975
Totaal investeringen
95.671
Het Besluit Begroting en Verantwoorden 2004 vereist dat inzicht wordt gegeven in de incidentele lasten en baten van een gemeente. In bijlage 5.4 wordt in een overzicht een korte toelichting op de incidentele lasten en baten gegeven.
begrot i ng 2014/
p 112
/ G e m e e n t e B r e da
vijf
VIJF
bijlagen 5.1 taakvelden Taakveld 1 Beheer van de Stad (bedragen x € 1.000)
omschrijving
Jaarrekening
Begroting
2012 lasten
5
Begroting
2013 bij bw8 baten
lasten
2014
baten
lasten
baten
Exploitatie Beheer Publieke Ruimte
34.200
6.524
31.515
4.145
30.395
5.049
Riolering
11.413
12.862
12.365
13.762
13.179
15.081
Afvalservice
19.994
24.814
24.442
27.520
23.547
26.832
Parkeerbedrijf
10.962
12.890
11.724
13.812
11.289
13.372
808
197
862
206
855
202
19.577
13.524
15.776
8.909
17.162
8.669
370
0
422
0
42
0
97.324
70.811
97.106
68.354
96.469
69.205
Reserve Parkeerbedrijf
0
0
7
0
0
0
Reserve Riolering
0
0
213
0
683
0
11
0
0
206
0
0
0
216
0
0
0
0
97.335
71.027
97.326
68.560
97.152
69.205
Natuur en milieueducatie Vastgoedbeheer Beheer Algemeen
Mutaties reserves
Reserve Afvalservice Centrale investeringsreserve Totaal Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
26.308
28.766
27.947
Taakveld 2 Werk en inkomen (bedragen x € 1.000)
omschrijving
Jaarrekening
Begroting 2013
Begroting
2012
bij bw 14
2014
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
Exploitatie Sociale werkvoorzieing
35.773
35.572
36.819
35.620
43.791
42.372
0
0
9.482
3.762
5.726
0
10.322
9.896
6.325
6.450
3.607
475
46.095
45.468
52.626
45.832
53.124
42.847
Mutatie algemene reserve ATEA
0
138
0
398
0
375
Verwacht resultaat ATEA
0
489
0
676
0
1.044
46.095
46.095
52.626
46.906
53.124
44.266
Reintegratie; Publieke taken Reïntegratie; Leerwerkbedrijf, arbeidstoeleiding en activering
Mutaties reserves
Totaal Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
begrot i ng 2014/
p 115
0
/ G e m e e n t e B r e da
5.720
8.858
Taakveld 3 Ontwikkeling van de stad fysiek (bedragen x € 1.000)
omschrijving
Jaarrekening
Begroting
Begroting
2012
2013 bij bw8
2014
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
Exploitatie Jaarschijf Grondexploitaties
21.819
24.211
71.842
52.784
40.689
50.470
0
-8.615
0
24.978
9.780
0
7.131
2.253
3.069
1.520
2.690
1.350
305
101
4.610
0
4.649
0
0
0
2.316
0
110
0
Via Breda
821
73
2.621
141
1.660
141
Mobiliteit
3.722
56
3.954
69
3.772
59
534
1.154
397
340
1.008
168
Milieu
5.946
421
3.099
653
3.094
713
Ruimtelijke ordening
1.967
285
1.818
281
1.628
277
Stedelijke planning en programmering
2.894
535
1.990
250
1.784
250
Cultureel erfgoed
3.804
1.949
3.594
1.917
1.712
260
Overige projecten
164
440
0
0
0
0
49.107
22.863
99.310
82.933
72.576
53.688
Grondexploitaties: Algemene reserve Grondbedrijf
0
0
4.621
0
0
0
Mutatie onderhanden werk (OHW) Exploitatie/verkopen gronden en panden Grondbedrijf Algemeen Bedrijventerreinen
Groen en Water
Mutaties reserves
Reserve Groenfonds
0
0
140
0
0
650
Centrale investeringsreserve; herstructurering
0
1.785
0
2.207
0
788
Centrale investeringsreserve; Via Breda
0
0
0
1.453
0
0
49.107
24.648
104.071
86.593
72.576
55.126
Totaal Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
begrot i ng 2014/
p 1 16
24.459
/ G e m e e n t e B r e da
17.478
17.450
Taakveld 4 Ontwikkeling van de stad maatschappelijk (bedragen x € 1.000)
omschrijving
Jaarrekening
Begroting
Begroting
2012
2013 bij bw8
2014
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
Exploitatie Bestuurlijke Samenwerking
1.482
575
1.288
136
1.280
133
Bijzondere Bijstand
3.982
797
4.184
575
4.185
575
Bredapas
470
46
439
40
439
40
2.363
328
1.409
367
1.100
0
22.383
1.276
22.076
598
21.083
160
8.666
3.090
5.862
2.403
3.723
515
45
0
114
0
114
0
855
634
597
497
597
497
1.846
724
1.967
890
1.077
0
Jeugd en Onderwijs
18.770
8.936
19.094
6.292
18.865
6.698
Onderwijshuisvesting
23.294
8.078
18.692
2.596
18.667
900
179
1
130
0
133
0
Participatie
23.258
887
21.256
304
20.686
192
Re-integratie
13.119
10.592
7.239
8.133
3.303
7.733
0
0
0
0
81
0
Breda's Museum Cultuur Economische Zaken ESC / Europese betrekkingen, subsidies en citymarketing Inburgering / Participatie Onderzoek & Informatie
Ontwikkelingssamenwerking
Schuldhulpverlening Sociale Infrastructuur
1.926
2
1.714
0
1.458
0
58.696
59.645
56.769
57.500
62.048
62.780
Sport
3.492
0
3.917
50
3.798
50
Volksgezondheid
3.713
303
3.747
303
3.741
303
Wijkontwikkeling
4.938
2.350
9.313
2.288
3.629
155
Wonen
823
40
694
35
695
35
Overige regelingen
298
304
48
48
48
48
Algemeen
279
704
-180
0
1.498
200
194.877
99.312
180.369
83.055
172.248
81.014
Reserve Wijkontwikkeling
0
2.053
0
6.444
0
3.102
Reserve Onderwijshuisvesting
0
1.370
1.649
0
1.900
0
Risicoreserve bijstand / Wmo
0
52
0
50
0
50
Reserve Sociale Zaken en Werkgelegenheid
0
135
0
550
0
150
Wet BUIG
Mutaties reserves
85
0
115
0
90
0
Fonds maatschappelijke ontwikkeling
Reserve Toeristenbelasting
0
186
0
0
0
0
Centrale investeringsreserve; Wonen
0
364
0
0
0
210
194.962
103.472
182.133
90.099
174.238
84.526
Totaal Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
91.490
92.034
In dit taakveld zijn de inkomsten ten behoeve van re-integratie opgenomen. De daarbij behorende uitgaven maken onderdeel uit van taakveld 2 Werk en inkomen.
begrot i ng 2014/
p 1 17
/ G e m e e n t e B r e da
89.712
Taakveld 5 Dienstverlening aan de burgers (bedragen x € 1.000)
omschrijving
Jaarrekening
Begroting
Begroting
2012
2013 bij bw8
2014
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
Exploitatie Toezicht & Handhaving Vergunningen & Voorzieningen
339
270
7.276
4.088
8.875
4.449
35.588
11.172
31.560
9.949
6.885
6.603
Wmo Kredietbank West-Brabant (Schuldhulpverlening) Publieksservice Administratie & Basisregistraties Activeringsplein / Werkplein
0
0
0
688
22.765
4.340
5.314
2.727
5.798
3.030
4.845
2.263
10.666
3.911
11.245
3.316
11.563
3.365
7.318
920
7.947
841
7.252
17
811
238
0
0
0
0
0
0
1.905
170
380
0
-1.213
-1
591
500
-268
0
58.823
19.237
66.322
22.582
62.297
21.037
58.823
19.237
66.322
22.582
62.297
21.037
Omgevingsdienst Westbrabant Dienstverlening algemeen
Totaal Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
39.586
43.740
41.260
Taakveld 6 Veiligheid en bestuur (bedragen x € 1.000)
omschrijving
Jaarrekening
Begroting
Begroting
2012
2013 bij bw8
2014
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
Exploitatie Raad, raadscommissies en griffie Rekenkamer College
2.460
10
2.488
0
2.518
0
173
0
195
0
198
0
3.226
277
7.353
0
2.696
0
Bestuursondersteuning
3.766
356
4.190
171
4.133
119
Preventie en bestrijding criminaliteit
3.288
163
3.464
172
3.279
172
Brandweer
9.799
0
9.751
0
9.996
0
22.712
806
27.441
343
22.820
291
22.712
806
27.441
343
22.820
291
Totaal Per saldo bijdrage uit de algemene middelen
begrot i ng 2014/
p 118
21.906
/ G e m e e n t e B r e da
27.098
22.529
Taakveld 7 Algemene baten en lasten (bedragen x € 1.000)
omschrijving
Jaarrekening
Begroting
Begroting
2012
2013 bij bw8
2014
lasten
baten
lasten
baten
lasten
baten
Exploitatie Servicebedrijf
11.035
5.178
6.394
3.220
6.588
2.484
Gemeentefondsuitkering
0
187.011
0
183.880
0
190.197
Onzekerheidsmarges rijksbezuinigingen
0
0
0
-5.000
0
-1.500
OZB
0
30.152
0
32.400
0
33.366
Uitkeringen derden
0
1.342
0
402
0
314
Resultaat treasury
0
4.914
0
4.500
0
3.200
63
6.699
0
6.535
0
5.465
Kapitaallasten investeringsvolume
0
0
917
0
2.460
0
Nominale ontwikkeling
0
0
54
0
0
0
385
0
300
0
Algemene baten en lasten
Rente eigen financieringsmiddelen Overige centrale posten Stelposten
Onvoorzien
0
0
Areaal
0
0
19
0
669
0
Doorwerking eerdere besluiten
0
0
1.931
0
600
0
Nog te verwerken besluiten 2014
0
0
0
0
-1.000
0
Doorwerkende effecten Gemeentefonds
0
0
-26
0
1.165
0
7.612
0
2.330
0
10.279
0
18.710
235.296
12.004
225.937
21.061
233.526
Bespaarde rente naar reserves
1.320
0
942
0
1.954
0
Investeringsreserve
7.173
1.840
2.447
1.950
0
510
Begrotingsreserve
603
3.310
468
2.235
0
1.444
Exploitatiereserve
0
1.681
0
7.717
0
1.991
Bedrijfsreserve
0
0
0
1.060
0
300
Algemene reserve
10.572
0
10.202
2.000
7.000
0
Totaal
38.378
242.127
26.063
240.899
30.015
237.771
Saldo van de begroting
Mutaties reserves
Per saldo bijdrage uit de algemene middelen Totaal exploitatie Totaal reserves Totaal begroting
begrot i ng 2014/
p 1 19
-203.749
-214.836
-207.756
487.648
493.793
535.178
529.036
500.595
501.608
19.764
13.619
20.804
26.946
11.627
10.614
507.412
507.412
555.982
555.982
512.222
512.222
/ G e m e e n t e B r e da
5.2 INVESTERINGEN COALITIEPERIODE (bedragen x € 1.000)
Nog te voteren 2013
Nog te voteren 2014
11.425
2.026
1.294
3.320
-
-
-
-
-
24.260
20.694
970
2.596
3.566
8.500
8.000
500
-
500
450
450
-
-
-
1.800
1.800
-
-
-
245
225
10
10
20
50.000
42.594
3.506
3.900
7.406
nog te voteren totaal
Verleend krediet tot september 2013
14.745
Nog te voteren 2015
Investering
Investeringen binnen de programma’s en taakvelden
Taakvelden Beheer van de stad Werk en inkomen Ontwikkeling van de stad fysiek Ontwikkeling van de stad maatschappij Dienstverlening aan de burger Veiligheid en bestuur Servicebedrijf/Algemene zaken
Totaal
begrot i ng 2014/
p 120
/ G e m e e n t e B r e da
5.3 OVERZICHT GERAAMDE INVESTERINGEN 2014
0
100
100
Parkeren
150
1.650
1.300
1.300
0
51
51
OVERIGE
Geraamde uitgaven in 2014
100
Instandhouding
Nog te voteren in 2014
Kruispunt Aanstede
Bedrijfsmiddelen
Lopende kredieten per 1-1-2014
INVESTERINGEN Totaaloverzicht
Taakveld 1 Beheer van de stad
Instandhouding NME Bedrijfsmiddelen automatisering
493
493
51 493
Jaarplan sportaccommodaties 2014
605
605
605
Jaarplan welzijnsaccommodaties 2014
258
258
258
Rendabel krediet vastgoedbeheer
500
500
500
2.206
2.206
2.206
123
123
123
10.500
10.500
10.500
75
75
80
80
80
Gemeentelijk wagenpark
500
500
500
Vervanging minicontainers (AVS)
150
150
150
Intensivering aanleg kunstgrasvelden Instandh. buitenruimte (wijkzaken) Jaarschijf riolering (V-GRP) Groen
300
Vervanging 40 ondergrondse containers (AVS)
Overloop bedrijfsinvesteringen (AVS)
3.173
3.173
1.506
Subtotaal
4.216
1.667
16.623
20.114
1.999
900
900
900
0
900
900
900
16.787
4.848
21.635
21.635
1.005
1.005
12.342
5.773
0
0
Taakveld 2 Werk en inkomen Vervangingsinvesteringen bedrijfsmiddelen
Subtotaal
Taakveld 3 Ontwikkeling van de stad, fysiek Mobiliteit Groen en Water
1.005
Herstructurering Bedrijventerreinen
6.480
0
6.480
6.480
OVTC (incl. DRIS)
33.608
2.200
9.411
9.411
Verlengde Stationslaan
12.650
523
523
355
355
600
600
Via Breda Broeit
1.452
Fietsenstalling
0
700
Subtotaal
72.682
begrot i ng 2014/
p 121
7.048
40.009
/ G e m e e n t e B r e da
0
0
40.009
957
957
23.432
5.024
28.456
28.456
1.000
0
1.000
1.000
25.389
5.024
30.413
0
450
450
450
1.854
25
25
Basisregistraties
156
156
156
Vervanging BRS
629
629
629
Instandhouding
OVERIGE
0
Bedrijfsmiddelen
Geraamde uitgaven in 2014
957
Lopende kredieten per 1-1-2014
Nog te voteren in 2014
INVESTERINGEN Totaaloverzicht
Taakveld 4 Ontwikkeling van de stad, maatschappij Bruisend Waterplein Onderwijshuisvesting Ingenhouszplein
Subtotaal
0
30.413
Taakveld 5 Dienstverlening aan de burger Bedrijfsmiddelen Dienstverlening Businesscase Dienstverlening
Subtotaal
2.639
450
1.260
1.260
0
0
0
0
0
0
0
0
2.975
2.975
2.975
0
2.975
2.975
2.975
0
0
104.926
33.020
95.671
7.134
12.342
76.195
Taakveld 6 Veiligheid en bestuur
Subtotaal
Taakveld 7 Algemene baten en lasten (incl. Servicebedrijf) Servicebedrijf
Subtotaal
Totaal
Financiële verordening gemeente Breda in relatie tot investeringen In de Financiële verordening Breda ex artikel 212 van de Gemeentewet is onder andere opgenomen dat de Gemeenteraad met het vaststellen van de begroting in principe ook de gehelejaarschijf van de investeringskredieten van het desbetreffende begrotingsjaar autoriseert. In het raadsvoorstel bij deze begroting is een specificatie van de te voteren kredieten opgenomen. Tevens is hierin een overzicht opgenomen van de investeringsprojecten die in de loop van hetbegrotingsjaar expliciet ter besluitvorming aan de raad worden aangeboden.
begrot i ng 2014/
p 122
/ G e m e e n t e B r e da
5.4 OVERZICHT INCIDENTELE LASTEN EN BATEN (bedragen x € 1.000)
omschrijving
LASTEN
BATEN
Grondexploitatie
50.470
50.470
1.350
1.350
Gronden en panden
omschrijving
Digitaliseren bestemmingsplannen
100
impuls Kadernota 2011
Erfgoed in context
200
impuls Kadernota 2011
Groenprojecten
650
650
reserve
Programmaorganisatie Via Breda
270
243
Impuls KN 2011/ Reserve
Projecten Via Breda Overeenkomst nadeelcompensatie Via
788
788
Reserve
115
115
Breda ISV
1.278
1.278
ISV vorige jaren
428
341
Reserve
DU apparaatskosten bodem
441
441
Decentralisatie-uitkering
Provinciale bijdrage externe veiligheid
120
120
Provinciale bijdrage
59
59
Provinciale bijdrage
Provinciale bijdrage concessie OV Buitengebied en ILG
Decentralisatie-uitkering
60
60
subsidie
663
663
subsidie
Programmacoördinatie milieu
38
38
subsidie
Internationale Samenwerking
75
Maatschappelijke Stages
14
14
3.962
3.962
437
437
Decentralisatie-uitkering
59
59
Decentralisatie-uitkering
Beeldende Kunst (DU)
150
150
Decentralisatie-uitkering
Evenementen (impuls)
450
450
Impuls KN 2011/ Reserve
Programmakosten wijkontwikkeling
425
impuls Kadernota 2011
70
Impuls Begroting 2011
Integratieprojecten groen en milieu
Centra Jeugd en Gezin (CJG) Jeugd / voortijdig schoolverlaten Decentralisatie jeugdzorg
ESC Transitiekosten decentralisatie AWBZ nr. Wmo Wmo middelen
16.479
16.479
50
50
Reserve
1.420
1.420
subsidie
128
128
subsidie
10
10
subsidie
3.257
3.257
Reserve
210
210
Reserve
Jongeren op gezond gewicht Culturele Hoofdstad Maatschappelijke Opvang
Decentralisatie-uitkering
321
Vivid Wijkontwikkeling
Reserve
321
Risicoreserve bijstand Wmo eenmalige OAB-middelen
Impuls Voorjaarsnota 2011
4.984
4.984
Stedelijk Kompas
285
285
Vrouwenopvang
6.331
6.331
Vrouwenopvang
Algemene uitkering Decentralisatie-uitkering
Decentralisatie-uitkering Reserve Decentralisatie-uitkering
220
220
LHBT- beleid
20
20
Decentralisatie-uitkering
Focusgemeenten
72
72
Reserve Reserve
Nazorg ex-gedetineerden
Reserve
90
90
Combinatiefuncties
660
660
Decentralisatie-uitkering
Combifuncties / Brede scholen
241
241
Reserve
Sportnota / Topsport alliantie
540
540
Reserve
Sportloket aangepaste sporten
50
100
Provinciale subsidie
Gezond in de Stad
74
74
Decentralisatie-uitkering
Peuterspeelzalen
285
285
Decentralisatie-uitkering
Zichtbare Schakel
183
183
Decentralisatie-uitkering
WE CAN YOUNG
20
20
Decentralisatie-uitkering
ID-banen
37
37
Reserve
DU Eigen Kracht
50
50
Dierenasiel
60
Verkiezingen
450
begrot i ng 2014/
p 123
Decentralisatie-uitkering Impuls Kadernota 2011
450
reserve
/ G e m e e n t e B r e da
omschrijving
LASTEN
Regionalisering Brandweer
BATEN
omschrijving
57
57
Stadsmariniers
450
450
Impuls KN 2011/ Reserve
Traineepool
300
300
Reserve
100.006
99.012
begrot i ng 2014/
p 124
Reserve
/ G e m e e n t e B r e da
5.5 BEREKENING EMU-SALDO (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
Realisatie 2012
1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves
Begroting 2013
Begroting 2014
9.720
8.997
-8.767
28.768
29.000
29.000
9.121
761
564
-49.065
-60.172
-61.986
13.462
15.000
15.000
-24.833
-50.289
-40.689
25.014
36.949
50.470
-9.046
-4.436
-3.423
(zie BBV, artikel 17c) 2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie? 4 Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd 5 Ontvangen bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen in mindering gebracht op de onder post 4 bedoelde investeringen 6 Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: a Opbrengsten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs) b Boekwinst op desinvesteringen in (im)materiële vaste activa
3.053
7 Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. 8 Grondverkopen: a Verkoopopbrengsten van grond (tegen verkoopprijs) b Boekwinst op verkoop grond 9 Betalingen ten laste van de voorzieningen 10 Betalingen die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten 11 Verkoop van aandelen:
ja
Berekend EMU-saldo
begrot i ng 2014/
nee 6.194
p 125
/ G e m e e n t e B r e da
ja
nee -24.190
ja
nee -19.831
5.6 OVERZICHT RESERVES en voorzieningen 2014 overzicht reserves 2014 (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
boekwaarde
mutaties
boekwaarde
per 31-12-2013
2014
per 31-12-2014
52.426
8.954
61.380
7.067
-1.419
5.648
-
-
-
4.858
-1.991
2.867
550
-300
250
Begrotingsreserve
7.585
-1.444
6.141
Investeringsreserve
12.930
-1.508
11.422
Algemene reserve (inclusief risicodeel) Algemene reserve ATEA Algemene reserve Grondbedrijf Exploitatie reserve (overhevelingen) Centrale bedrijfsreserve
Afvalservice
1.178
Parkeerbedrijf
1.178
-
-
-
512
683
1.195
Onderwijshuisvesting
-
1.900
1.900
Risico bijstand / Wmo
50
-50
0
200
90
290
Sociale Zaken en Werkgelegenheid
3.596
-150
3.446
Wijkontwikkeling
3.102
-3.102
-
Armoedebestrijding
476
-
476
Groenfonds Buitengebied
650
-650
0
95.180
1.013
96.193
Riolering
Toeristenbelasting
Totaal reserves
begrot i ng 2014/
p 126
/ G e m e e n t e B r e da
Overzicht voorzieningen 2014 (bedragen x € 1.000)
Omschrijving
boekwaarde
mutaties
boekwaarde
per 31-12-2013
2014
per 31-12-2014
377
-213
164
Personeelsvoorziening Onderhoudsvoorziening
2.700
-
2.700
Onderhoud interne dienstverlening
2.300
-112
2.188
Onderhoud stadskantoren (extern)
1.122
-31
1.091
Parkeerbedrijf
86
-234
-148
Parkeerfonds
425
-
425
Huisvesting AVS Slingerweg
140
-33
107
Onderhoud MEC
237
-22
215
Onderhoud Buitenruimte
779
-
779
Onderhoud cultuurgebouwen
63
-74
-11
Onderhoud Breda's Museum
321
-299
22
Onderhoud Nieuwe Veste
444
-511
-67
23
-130
-107
Onderhoud Wolfslaar
Onderhoud wijkbibliotheken
223
-25
198
Voorziening Cultuur
604
-218
386
1.060
-51
1.009
151
-505
-354
-839
160
-679
Onderhoud centra kinderopvang
-1.169
87
-1.082
Onderhoud sport
7.030
-958
6.072
Tennisparken
16
-2
14
Wielerbaan
43
-5
38
1.180
39
1.219
-195
74
-121
7.534
204
7.738
24.655
-2.859
21.796
Onderhoud Brandweerkazerne Onderhoud gebouwen Onderwijs Onderhoud welzijnsgebouwen
Overige gebouwen Onderhoud Brede Scholen Voorziening wet AppA
Totaal voorzieningen
Voor een toelichting op de stand van de (onderhouds)voorzieningen wordt verwezen naar de toelichting bij taakveld 1.
begrot i ng 2014/
p 127
/ G e m e e n t e B r e da
5.7 Verwerking moties Voorjaarsnota 2013 in Begroting 2014 De bij de Voorjaarsnota 2013 aangenomen moties zijn als volgt bij deze begroting betrokken: Motie 1. Vrijwillige tegenprestatie bij vrijwilligersorganisaties Door decentralisatie van Rijkstaken en de, lokaal al in gang gezette, verschuiving naar eigen kracht en verantwoordelijkheid heeft als gevolg dat er meer gevraagd zal worden van de mensen zelf en van vrijwilligers. In werken@breda is vastgesteld dat van mensen met een bijstandsuitkering een tegenprestatie gevraagd wordt. Onderzocht zal worden hoe samengewerkt kan worden met vrijwilligersorganisaties om deze en werkzoekenden met elkaar te verbinden. Begin 2014 zullen verschillende scenario’s besproken worden. Deze activiteiten sluiten aan bij Taakveld 4 Ontwikkeling van de stad Maatschappij (doelstelling: de ondersteuning van kwetsbare burgers bij realisatie van participatie en een aanvaardbaar maatschappelijk en vitaal bestaan). Motie 5. Van baanbonus naar startersbeurs voor werkloze jongeren De jeugdwerkloosheid is in 2013 verder gestegen. In de aanpak hiervan is gebruik gemaakt van verschillende instrumenten, waaronder de Baanbonus, welke gericht is op de werkgever. Andere steden hebben daarnaast de startersbeurs geïntroduceerd, hetgeen in Breda navolging zal krijgen. Bespreking en nadere uitwerking vindt plaats met de regionale partners. Deze activiteiten sluiten aan bij Taakveld 4 Ontwikkeling van de stad Maatschappij (doelstelling: het vergroten van de economische kracht door een sterke centrumpositie in de regio, een goed ondernemersklimaat, een diverse economische structuur te bevorderen en in te zetten op een betere aansluiting tussen kwalitatief onderwijs en de arbeidsmarkt). Motie 6. Sociaal akkoord West-Brabant Het Rijk is met werkgevers en werknemers een sociaal akkoord overeengekomen, met als doel de arbeidsmarkt evenwichtig, dynamisch en activerend te maken met een daarop toegesneden regionale infrastructuur. In dit kader wordt door het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid een sociaal akkoord voor West-Brabant gesloten met de sociale partners (werkgevers en vakbonden, in samenwerking met UWV en onderwijs). De gezamenlijke intenties en ambities vanuit de Participatiewet worden vertaald in een uitvoeringsagenda waar de Bredase organisaties in 2014 uitvoering aan zullen geven. Deze activiteiten sluiten aan bij Taakveld 4 Ontwikkeling van de stad Maatschappij (doelstelling: het vergroten van de economische kracht door een sterke centrumpositie in de regio, een goed ondernemersklimaat, een diverse economische structuur te bevorderen en in te zetten op een betere aansluiting tussen kwalitatief onderwijs en de arbeidsmarkt). Motie 8. Toegang voor ieder kind tot de tot de voorschool/peutertuin Voor een grote groep ouders in Breda is het niet meer mogelijk de bijdrage voor de peutertuin/ peuterspeelzaal te betalen. Deelname aan de peutertuin / speelzaal heeft tot doel te voorkomen dat kinderen met een achterstand aan de basisschool beginnen. De betrokken partijen ontwikkelen hiervoor een plan zodat de toegankelijkheid voor iedereen gewaarborgd blijft. Dit plan wordt uitgevoerd in 2014. Deze activiteiten sluiten aan bij Taakveld 4 Ontwikkeling van de stad Maatschappij (doelstelling: de investering in de educatieve- en talentontwikkeling van (jonge) inwoners van Breda en het faciliteren van topkennis in stad en regio. Er is een gevarieerd, toegankelijk en samenhangend aanbod van onderwijsvoorzieningen en kinderopvang in een uitdagende en veilige leeromgeving). Motie 11. Afvalstoffenheffing één- en meerpersoonshuishoudens De berekening van de tarieven wordt met inachtneming van deze motie momenteel uitgewerkt en zal vervolgens worden voorgelegd aan de Raad waarna besluitvorming kan plaatsvinden. Motie 14. Ernst/de Beer 2 In de Jaarrekening 2012 was sprake van een positief resultaat van ongeveer € 1,2 miljoen. In de begroting 2013 is reeds voor € 1 miljoen aan de burgers van Breda teruggegeven door
begrot i ng 2014/
p 128
/ G e m e e n t e B r e da
middel van een lagere afvalstoffenheffing. Het resterende bedrag (€ 0,2 miljoen) is in deze Begroting 2014 verwerkt. Motie 15. Minder regels, minder kosten, durven los te laten De ambitie om de dienstverlening aan inwoners en ondernemers te verbeteren wordt vorm gegeven via twee lijnen; de lijn van het afschaffen of vereenvoudigen van regels daar waar mogelijk, en de lijn van het werken aan een topdienstverlening door de uitvoeringsorganisatie. In september voeren we hierover rondetafelgesprekken met bewoners en vertegenwoordigers uit de bouwwereld, horeca en evenementenorganisaties. In het kader van deze eerste lijn is al eerder in het kader van deregulering een aantal wijzigingen doorgevoerd: de vereenvoudiging van de standplaatsvergunning, afschaffen ventvergunning, vereenvoudiging in- en uitritvergunning, afschaffen wachtlijstsysteem voor inschrijving op een weekmarkt en schrappen vergunning voor werkterreinen voor maximaal vier bouwobjecten voor maximaal vier werken. Gemeente ondersteunt ook regelluwe initiatieven uit de samenleving. Een voorbeeld daarvan is Breda Broeit, een voorstel dat in augustus aan de gemeenteraad is aangeboden. Dit betreft transformatiemanagement binnen Via Breda waarbinnen tijdelijke initiatieven vanuit de samenleving snel en met zo min mogelijk regels tot realisatie kunnen worden gebracht. Door het kritisch kijken naar de APV nog dit jaar wordt gezocht naar verdere maximale ruimte tot deregulering. Waar taken worden uitgevoerd in medebewind moet voldaan worden aan landelijke regelgeving. Deze kunnen lang niet altijd door Breda vereenvoudigd worden. Rondom regels die moeten blijven bestaan is het van belang dat Breda deze regels naleeft met een hoogwaardig niveau van klantgerichtheid. Dit wordt topdienstverlening genoemd, met als speerpunten; houding en gedrag van ambtenaren (een ja-tenzij mentaliteit), telefonische bereikbaarheid, optimaliseren van bedrijfsprocessen en het doorvoeren van digitale verbeteringen. Er worden al mooie resultaten geboekt. Zo is door het aanpassen van processen een stijging van de productiviteit met 25% bij het Servicepunt behaald, daardoor is de benodigde inhuur significant gedaald Ook de burger merkt iets van deze inspanningen: zo wordt er bijvoorbeeld sneller beslist op bezwaarschriften die te maken hebben met de Wet werk en bijstand. En zal de verwerking van subsidieaanvragen in 2014 met enkele weken verkort zijn. Digitale verbeteringen geven we vorm met onder andere het zaaksysteem, de snelbalie bijzondere bijstand en het slimmer ontsluiten van informatie op de website. Nog dit jaar zal nader worden gerapporteerd op de verbetering van onze dienstverlening door slimme innovaties en het reduceren van regeldruk. Het verbeteren van de dienstverlening wordt ook nagestreefd met de Businesscase Dienstverlening. Met de bedoelde rapportage wordt de Businesscase Dienstverlening gesloten en geïmplementeerd in de reguliere bedrijfsvoering. Motie 16. Innovatief re-integratieproject NAC-kwartier Breda krijgt de komende jaren meer en bredere taken op het gebied van participatie. Hieruit voortvloeiend vindt een verkenning plaats van innovatieve manieren om verschillende beleidsvelden integraal te benaderen en met elkaar te verbinden. Omdat Breda voorop wil lopen met het inhoudelijk implementeren van de nieuwe, meer integrale, verantwoordelijkheden op het vlak van jeugdzorg, zorg en participatie is het re-integratietraject NAC-kwartier opgestart. Na definitieve besluitvorming op basis van de beoordelingscriteria zal in 2014 invulling gegeven gaan worden aan de ‘innovatieve re-integratieproeftuin’. Deze activiteiten sluiten aan bij Taakveld 4 Ontwikkeling van de stad Maatschappij (doelstelling: het vergroten van de economische kracht door een sterke centrumpositie in de regio, een goed ondernemersklimaat, een diverse economische structuur te bevorderen en in te zetten op een betere aansluiting tussen kwalitatief onderwijs en de arbeidsmarkt).
begrot i ng 2014/
p 129
/ G e m e e n t e B r e da
Motie 17. Tennispark Breda Zuid-West Enthousiasme Breda spant zich in om gezamenlijk met de initiatiefgroep locaties in en rondom Princenhage te verkennen en in beeld te brengen. Het betreft een ruime verkenning zonder vigerende bestemmingen of eigendom. Deze activiteiten sluiten aan bij Taakveld 3 Ontwikkeling van de stad Fysiek (doelstelling: een realistische stedelijke programmering waarbij de vraag en het aanbod goed op elkaar zijn afgestemd, zowel kwantitatief als kwalitatief).
begrot i ng 2014/
p 130
/ G e m e e n t e B r e da
zes
ZES
HANDLEIDING FINANCIËLE BEGRIPPEN/ AFKORTINGENLIJST De begroting geeft een totaalbeeld van de financiën van de gemeente. De begrippen die daarin gebruikt worden zijn soms niet voor iedereen direct begrijpelijk. Om u wegwijs te kunnen maken hierin, volgt hier een begrippenlijst. Naast deze lijst wordt een aantal specifieke onderwerpen wat verder toegelicht. Tenslotte is ook een lijst met afkortingen opgenomen.
6
6.1
FINANCIËLE BEGRIPPEN Begrip
Omschrijving
Actuele begroting
De laatste door de raad vastgestelde begroting inclusief alle tussentijdse begrotingswijzigingen.
Algemene reserve
Reserve die met name bedoeld is als buffer voor de risico’s die de gemeente loopt. Deze
Algemene uitkering
Uitkering uit het zogeheten gemeentefonds. Financiering vanuit het rijk aan alle gemeenten
reserve behoort tot het weerstandsvermogen. op basis van maatstaven. De uitkering is gebaseerd op de Financiële Verhoudingswet en is als zodanig niet geoormerkt. Baten
Dit zijn de inkomsten/opbrengsten van de gemeente.
Baten-lastenstelsel
Stelstel waarin uitgaven en ontvangsten toegerekend worden aan de periode waarin het verbruik van goederen en diensten plaatsvindt c.q. de baten ontstaan. Dit begrip wordt verderop nader toegelicht.
BDU
Brede doeluitkering in het kader van het Grote StedenBeleid (GSB)
Begroting
De begroting geeft op hoofdlijnen het voorgestane beleid van de gemeente weer ingedeeld naar programma’s, projecten en taakvelden. Per programma/project/taakveld wordt inzicht gegeven in de doelstelling van het beleid, welke activiteiten daarvoor nodig zijn en de lasten en baten die daarmee samenhangen. De begroting wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Vaststelling dient uiterlijk 15 november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de programmabegroting betrekking heeft plaats te vinden.
Begrotingswijziging
Een aanpassing van de begroting gedurende het begrotingsjaar. De wijziging van de
Berap
Bestuursrapportage waarin tussentijds verantwoording wordt afgelegd en nieuwe
begroting is een bevoegdheid van de raad. ontwikkelingen worden gemeld. De rapportage geeft de gemeenteraad de mogelijkheid om tussentijds bij te sturen op de begroting. Bestemmingsreserve
Reserves waaraan een bepaald bestedingsdoel is gekoppeld. De bestemming wordt door de raad bepaald. Deze reserves kunnen in beginsel tot het weerstandsvermogen gerekend worden.
Besluit begroting en
Wettelijke voorschriften voor de verslaggeving bij gemeente en provincies. Dit besluit bevat
verantwoording Provincies en
ook inrichtingsvoorschriften voor de programmabegroting en –verantwoording.
Gemeenten Doelmatigheid (efficiency)
De mate waarin een geleverde prestatie gerealiseerd wordt tegen de minimale inzet van middelen. Verbeteringen op dit vlak worden veelal ingezet op het verbeteren van de bedrijfsvoering.
Doeltreffendheid (effectiviteit)
De mate waarin een product/prestatie bijdraagt aan de realisatie van de beleidsdoelstellingen. Verbeteringen zijn veelal gericht op het verhogen van het gerealiseerde resultaat.
Doeluitkering
Specifieke uitkering die door het rijk aan gemeenten wordt verstrekt voor het uitvoeren van
Incidenteel
Uitgaven of inkomsten die slechts eenmalig zijn en dus niet terugkeren.
specifieke taken. Doeluitkeringen zijn dus geoormerkt en niet vrij besteedbaar. Investering
Uitgaven waarbij zaken worden voortgebracht met een meerjarig nut. Dit begrip wordt verderop nader toegelicht.
Lasten
Dit zijn de uitgaven/kosten van de gemeente.
Onrendabele investering
Investeringen die alleen plaats kunnen vinden dankzij een bijdrage uit de algemene middelen.
Rendabele investering
Een investering die volledig gedekt wordt uit opbrengsten en dus geen bijdrage vanuit de algemene middelen vereist.
begrot i ng 2014/
p 133
/ G e m e e n t e B r e da
Begrip
Omschrijving
Reserves
Reserves vormen het vermogen van de gemeente. Deze zijn in beginsel vrij aanwendbaar. Dit
Stelpost
Dit is een begrotingspost welke niet specifiek toerekenbaar is aan programma’s/projecten/
begrip wordt verderop nader toegelicht taakvelden uit de begroting. Toerekening kan op een later moment eventueel wel plaatsvinden. Structureel
Lasten en baten welke jaarlijks terugkeren in de begroting. Uitgangspunt is dat de structurele
Verantwoording (jaarrekening)
De jaarrekening geeft op hoofdlijnen het gerealiseerde beleid van de gemeente weer
lasten door structurele baten worden gedekt. ingedeeld naar programma’s, projecten en taakvelden. Per programma/project/taakveld wordt inzicht gegeven in de doelstelling van het beleid, welke activiteiten daarvoor zijn uitgevoerd en wat dat in het jaar per saldo heeft gekost. De jaarrekening wordt vastgesteld door de gemeenteraad. Vaststelling dient uiterlijk 15 juli van het jaar na afloop van het desbetreffende begrotingsjaar plaats te vinden. Voorzieningen
Voorzieningen zijn posten op de balans waar toekomstige uitgaven uit voort kunnen vloeien. De uit de voorziening voortvloeiende uitgaven hebben een voorwaardelijk karakter. Om het voorwaardelijke karakter en daarmee de dekkendheid van de voorziening invulling te kunnen geven zijn veelal plannen en gedegen inschattingen noodzakelijk. Dit begrip wordt verderop nader toegelicht.
Weerstandscapaciteit
De elementen waarmee tegenvallers kunnen worden opgevangen. De weerstandscapaciteit heeft een incidentele en een structurele component. Ondermeer het vrij besteedbare deel van de reserves is bepalend voor de omvang van de weerstandscapaciteit.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen is het verschil tussen weerstandscapaciteit en de inschatting van de risico’s. In feite vormt het weerstandsvermogen de buffer om risico’s op te vangen zonder dat de begroting en het beleid aangepast hoeven te worden. Dit begrip wordt verderop nader toegelicht.
Stelsel van baten en lasten Binnen de financiële wereld wordt een onderscheid gemaakt in inkomsten en uitgaven vs. baten en lasten. Inkomsten zijn inkomende geldstromen en uitgaven zijn de uitgaande geldstromen. Leidend hierin is dus het principe dat er daadwerkelijk een financiële stroom op gang komt. Lasten en baten zijn inkomsten en uitgaven die worden toegerekend aan een desbetreffend jaar. De daadwerkelijke betaling is daarbij dus niet bepalend maar het jaartal waarop de betaling betrekking heeft wel. Een voorbeeld van een last die geen uitgave is is de afschrijving van een gebouw. Het gebouw is eerder neergezet en heeft in die tijd tot een uitgave geleid. De lasten worden echter toegerekend aan de jaren waarin het gebouw gebruikt wordt. Op deze wijze wordt recht gedaan aan het principe dat het gebouw op meerdere jaren betrekking heeft en dus op meerdere jaren tot last moet zijn. Een ander voorbeeld is een factuur die na 1 januari wordt ontvangen voor een cursus die vóór 31 december is genoten. De last zal dan drukken op het jaar waarin de cursus is genoten terwijl de betaling (de uitgave dus) pas plaatsvindt in het nieuwe jaar. Reserves en voorzieningen Reserves en voorzieningen verschillen van elkaar op het gebied van vrije aanwendbaarheid. Een voorziening kan slechts gebruikt worden voor het onderliggende doel terwijl de gelden in een reserve door de raad nog toegewezen kunnen worden aan een ander doel. Kenmerkend voor reserves is dat zij vanuit bedrijfseconomisch perspectief gezien in principe vrij besteedbaar zijn. Reserves worden onderscheiden in algemene reserves en bestemmingsreserves. De doelstelling van de algemene reserve is het vormen van een buffer voor het opvangen van risico’s, waarvoor geen verzekering is afgesloten en ook geen bestemmingsreserve of voorziening is gevormd en voor het opvangen van niet structurele begrotings- en rekeningstekorten. Deze buffer wordt dikwijls aangeduid met de naam ‘weerstandsvermogen’. Hoe hoog deze buffer moet zijn, is niet geheel objectief vast te stellen. Bij de bepaling van de minimale hoog-
begrot i ng 2014/
p 134
/ G e m e e n t e B r e da
te van de algemene reserve is het van groot belang dat een eenduidig inzicht bestaat in de verplichtingen en risico’s. Naast de algemene reserves zonder een bepaald doel zijn er bestemmingsreserves. De bestemmingsreserves hebben wel een bepaald doel. Het is aan de raad om een reserve in te stellen en het doel te bepalen dus het is ook aan de raad om een bepaald doel te wijzigen. Uitname uit de reserve vereist altijd een raadsbesluit. Het moet besteed worden aan het onderliggende doel. Voorzieningen zijn vermogensbestanddelen die een schatting geven van de voorzienbare lasten in verband met risico’s en verplichtingen waarvan de omvang en/of het tijdstip van optreden niet of niet geheel zeker is aan te geven. Doelstelling van een voorziening is dus om naar de best mogelijke schatting qua omvang de lasten voor risico’s en verplichtingen reeds op voorhand op te nemen. Zodra het risico of de verplichting zich daadwerkelijk voordoet kan de voorziening hiervoor aangewend worden en is de last reeds genomen. Anders dan bij reserves zijn de risico’s en verplichtingen bij voorzieningen wel inschatbaar. Verder dient een voorziening de omvang van de betreffende verplichting of het betreffende risico te hebben. Derhalve dient de omvang van voorzieningen regelmatig te worden getoetst aan de omvang van de verplichtingen en risico’s. Om dit te kunnen beoordelen is het noodzakelijk dat er aan voorzieningen een beheersplan ten grondslag ligt. De besteding van een voorziening is daardoor niet vrij. De belangrijkste overeenkomsten/verschillen tussen reserves en voorzieningen worden in de onderstaande tabel op een rij gezet: Reserves
Voorzieningen
Instelling door:
Gemeenteraad
Gemeenteraad
Bevoegd tot dotaties:
Gemeenteraad
Gemeenteraad
Bevoegd tot onttrekkingen:
Gemeenteraad
College van B&W
Wijziging bestemming?
Mogelijk door gemeenteraad
Niet mogelijk
Aanwending vrij
Ja, middels een raadsbesluit
Nee, alleen voor het benoemde doel
Financieel onderbouwd
Niet noodzakelijk maar wel gewenst
Ja, onderbouwing middels (beheers)plannen
Investeringen Investeringen zijn veelal grote uitgaven bedoeld om zaken voort te brengen die een meerjarig nut hebben. Kenmerkend voor investeringen is dus het begrip meerjarig. Het gebruiksnut strekt zich uit over meerdere jaren en de uit de investeringen voortvloeiende lasten worden over meerdere jaren verdeeld/toegerekend. Deze toerekening aan jaren heet afschrijven. Financiële positie/weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen is het verschil tussen de vrij aanwendbare reserves (ook wel weerstandscapaciteit genoemd) en de inschatting van de risico’s. In feite vormt het weerstandsvermogen de buffer om risico’s op te vangen zonder dat de begroting en het beleid aangepast behoeven te worden. Hoe groter het weerstandsvermogen in totaliteit is, hoe beter de financiële positie van de gemeente.
begrot i ng 2014/
p 135
/ G e m e e n t e B r e da
6.2 AFKORTINGENLIJST Afkorting
Omschrijving
ABP
Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
ACCU
Actieplan Cultuurbereik
ANW
Algemene Nabestaanden Wet
APPA
Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers
AREA
Actieprogramma Ruimte voor Economische Activiteiten
ASHG
Advies- en steunpunt Huiselijk Geweld
AVA
Algemene Vergadering van Aandeelhouders
AVO
Algemeen Vormend Onderwijs
AVV
Adviesdienst Verkeer en Vervoer
AWB
Algemene Wet Bestuursrecht
AWBZ
Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten
BAG
Basisregistratie Adressen en Gebouwen
BBV
Besluit Begroting en Verantwoording
BBZ
Besluit Bijstandsverlening Zelfstandigen
BCF
BTW-Compensatie Fonds
BCH2018
Brabant Culturele Hoofdstad 2018
BDU
Brede DoelUitkering
BENEGO
België Nederland Grensoverleg
BIBOB
Bevordering Integriteit Beoordeling Openbaar Bestuur
BIRK
Besluit Investeringen Ruimtelijke Kwaliteit
BLS
Besluit Locatiegebonden Subsidies
BMC
Biomassacentrale
BNG
Bank Nederlandse Gemeenten
BOB
Bouwhistorisch Onderzoek Binnenstad
BOM
Brabantse Ontwikkel Maatschappij
BOS
Buurt, Onderwijs en Sport
BPS
BedrijfsProcessen Systeem Politie
BRG
Bestuurlijke Regiegroep
BRIM
Bredase InvesteringsMaatschappij
BRV
BuitenRuimte Verordening
BSN
Burger Service Nummer
BSO
BuitenSchoolse Opvang
BSW
Bredase Samenwerkende Bedrijven
BTW
Belasting over de Toegevoegde Waarde
BW
Burgerlijk Wetboek
BW
Boekwaarde
BWS
Besluit Woongebonden subsidies
BZK
Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
BZW
Brabants-Zeeuwse Werkgeversvereniging
CAO
Collectieve ArbeidsOvereenkomst
CBIN
Commissariaat Buitenlandse Investeringen in Nederland
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
CIZ
Centrum Indicatiestelling Zorg
CKB
Collectieve kwaliteitsnormering bouwvergunningen
CKV
Culturele en Kunstzinnige Vorming
COELO
Centrum voor Onderzoek van de Economie van lagere Overheden
CRIB
Centrale Registratie en Inlichtingen Bureau
CRM
Customer Relationship Management
CRS
Cliënt Registratie Systeem
CVO
Continue Vakantie Onderzoek
CWI
Centrum voor Werk en Inkomen
DLG
Dienst Landelijk Gebied
DMA
Document Management en Archief
begrot i ng 2014/
p 136
/ G e m e e n t e B r e da
Afkorting
Omschrijving
DMS
Document Management Systeem
DO
Definitief Ontwerp
DPO
Distributie Planologisch Onderzoek
DPRIS
Dynamisch ParkeerRoute Informatie Systeem
DRIS
Dynamisch Reizigers Informatie Systeem
ECB
Europese Centrale Bank
EFRO
Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling
EKD
Elektronisch KindDossier
ENHSR
European Network for High Speed Regions
ESC
Externe betrekkingen, subsidies en citymarketing
ESF
Europees Sociaal Fonds
EU
Europese Unie
FPU
Flexibele Pensioen Uittreding
GAK
Gemeenschappelijk Administratie Kantoor
GBA
Gemeentelijke Basis Administratie
GDU
Gebundeld Doel Uitkering
GDV
Grootschalige Detailhandels Vestiging
GGD
Gemeentelijke Gezondheids Dienst
GGZ
Geestelijke Gezondheids Zorg
GR
Gemeenschappelijke Regeling
GROGZ
Gemeenschappelijke regeling Openbare Gezondheidszorg
GHOR
Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen
GKB
Gemeentelijke Kredietbank
GMK
Gemeenschappelijke meldkamer
GMS
Gemeenschappelijk Meld Systeem
GS
Gedeputeerde Staten
GSB
Grotestedenbeleid
GWI
Geschikt Wonen voor Iedereen
HBO
Hoger Beroeps Onderwijs
HGIS
Homogene Groep voor Internationale Samenwerking
NHTC
Hoge school Toerisme en Verkeer
HKJ
Harde Kern Jongere
HNG
Hypotheekbank Nederlandse Gemeenten
HOV
Hoogwaardig Openbaar Vervoer
HPO
HuisvestingsProgramma Onderwijs
HSL
Hogesnelheidslijn
HV
Huishoudelijke Verzorging
I&A
Informatie en Automatisering
ICT
Informatie- en Communicatietechnologie
IEGG
In exploitatie genomen gronden
IMW
Instituut voor Maatschappelijk Werk
IPSV
Innovatie Programma Stedelijke Vernieuwing
ISV
Investeringen Stedelijke Vernieuwing
IOAW
Wet Inkomensvoorziening voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
IOAZ
Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte en gewezen zelfstandigen
IV
InformatieVoorziening
JGZ
JeugdGezondheidsZorg
KCV
Kleinschalig Collectief Vervoer
KIS
KlantInformatie Systeem
KMA
Koninklijke Militaire Academie
KMS
Kennis Management Susteem
KNA
Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie
KVO
Keurmerk Veilig Ondernemen
KvK
Kamer van Koophandel
KUS
Kunst uit de Stad
begrot i ng 2014/
p 137
/ G e m e e n t e B r e da
Afkorting
Omschrijving
LADIS
Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem
MARB
Milieu & Afval Regio Breda
MBO
Middelbaar Beroeps Onderwijs
MEC
Milieu Educatief Centrum
MER
Milieu Effect Rapportage
MFA
Multi Functionele Accomodatie
MIP
Meerjaren Investeringsplan
MIR
Meerjaren InvesteringsReserve
MIT
Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport
MKB
Midden- en Klein bedrijf
MOP
Meerjaren Ontwikkelingsplan
MTS
Milieu Technische Samenwerking
MUBB
Meerjaren Uitvoeringsplan Beheer Buitenruimte
MUSEC
Multiplying Sustainable Energy Communities
NAW
Naam Adres Woonplaats
NBTC
Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen
NIEGG
Niet in exploitatie genomen gronden
NME
Natuur Milieu Educatie
NSAW
Nederlandse Stichting Aangepaste Woonvormen
NSP
Nieuw SleutelProject
NT2
Nederlands als Tweede taal
NOVEM
Nederlandse Organisatie voor Energie en Milieu
NUG
Niet Uitkeringsgerechtigden
NWB
Nederlandse Waterschaps Bank
O&I
Onderzoek en Informatie
OAB
Onderwijs Achterstanden Beleid
OBD:
Onderwijs Begeleidings Dienst
OCW
Onderwijs Cultuur en Wetenschappen
OGGZ
Openbare Geestelijke Gezondheidszorg
OPO
Openbaar Primair Onderwijs
OV
Openbaar Vervoer
OVT
Openbaar Vervoer Terminal
OZB
Onroerende Zaak Belasting
PGB
Persoons Gebonden Budget
PMP
Programma- en Project Management
PPP
Public Privat Partnership
PPS
Publieke Private Samenwerking
PSZ
PeuterSpeelZaal
PDV
Perifere Detailhandels Vestiging
RACM
Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten
RAV
Regionaal Ambulance Voorziening
RAV
Regionale Arbeidsvoorziening
RBA
Regionaal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening
REAP
Regionaal Economische ActiePlan
REKO
Regionaal Keten overleg
REWIN
Regionale Ontwikkelingsmaatschappij voor West Brabant
RGD
Rijks GebouwenDienst
RIO
Regionaal Indicatie Orgaan
RMC
Regionaal Meld- en Coördinatiepunt
RO
Ruimtelijke Ordening
ROS
Regionaal Overslag Station
RPCP
Regionaal Patiënten Consumenten Platvorm
RSD
Rijn-Schelde Delta
RvS
Raad van State
RWS
Regionale stichting voor Werk en Scholing
begrot i ng 2014/
p 138
/ G e m e e n t e B r e da
Afkorting
Omschrijving
SBBB
Stichting Beveiliging Bedrijventerreinen
SE
Standaardeenheden
SES
Sociaal Economische Samenwerking
SET
Samen Er Tegenaan
SISA
Single Information Single Audit
SIV
Sociaal, Integratie en Veiligheid
SOK
Samenwerkingsovereenkomst
SW
Sociale Werkvoorziening
SWOB
Stedelijke Woonconsumenten Organisatie Breda
TIPP
Tender Investeringsprogramma's Provincies)
TRILL
Transformatie resultaatgerichte Informatie voorziening Lokaal en Landelijk
TOV
Teteringse Ondernemings Vereniging
VAST
Valkenberg-Station
VCP
VerkeersCirculatiePlan
VGRP
Verbreed Gemeentelijk Riolerings Plan
VINAC
Actualisering Vinex
VINEX
Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra
VMBO
Voorbereidend Middelbaar Beroeps Onderwijs
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
VO
Voorlopig Ontwerp
VOS
Verbeetenstraat/ Oosterstraat/ Scheldestraat
VO/SVO
Voortgezet Onderwijs/Speciaal Voortgezet Onderwijs
VRI
Verkeersregelinstallatie
VROM
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
VSO
Vereniging voor Statistiek en Onderzoek
VVE
Voor- en Vroegschoolse Educatie
VWS
Volksgezondheid Welzijn en Sport
Wabo
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
WBB
Wet Bodem Bescherming
WGB
Werk Gewennings Bedrijf
WI
Wet Inburgering
WIHCC
Water in historic city centers
WILL
Welzijn Informatievoorziening Lokaal en Landelijk
WIN
Wet Inburgering Nieuwkomers
WIW
Wet Inschakeling Werkzoekenden
WKPB
Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
WO
Wetenschappelijk Onderwijs
WODC
Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum
WOPT
Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens
WOZ
Waardering Onroerende Zaken
WRO
Wet Ruimtelijke Ordening
WSNP
Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
WSW
Wet Sociale Werkvoorziening
WSW
Waarborgfonds Sociale Woningbouw
Wvg
Wet Voorzieningen Gehandicapten
WWB
Wet Werk en Bijstand
WWIK
Wet Werk Inkomen Kunstenaars
ZLTO
Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie
ZMLK
Zeer Moeilijk Lerende Kinderen
ZRW
Zuidelijke Rondweg
ZVK
Zuidelijk VervoersKnooppunt
begrot i ng 2014/
p 139
/ G e m e e n t e B r e da
COLOFON
C
Uitgave
Gemeente Breda
Tekstbewerking, fotografie en vormgeving
Gemeente Breda
Gemeente Breda www.breda.nl Begroting 2014 01102013
Telefoon 14 076
[email protected] Postbus 90156 4800 RH Breda Claudius Prinsenlaan 10 nr. KvK 20169706
begrot i ng 2014/
p 14 0
/ G e m e e n t e B r e da