Begroting 2014
Inhoudsopgave begroting 2014 Voorwoord Inleiding Budgettaire kaders
5 7 11
Programma’s 1. Roermond Levende Stad 2. Roermond Veilige Stad 3. Roermond Regiostad 4. Roermond Sociale Stad 5. Roermond Economisch Sterke Stad 6. Roermond Prachtige Stad 7. Roermond De Gemeente
15 17 25 31 37 47 55 65
Paragrafen Inleiding 1. Lokale heffingen 2. Weerstandsvermogen 3. Onderhoud kapitaalgoederen 4. Financiering (treasury) 5. Bedrijfsvoering 6. Verbonden partijen en participaties 7. Grondbeleid 8. Uitwerking Kerntakendiscussie en Kerntakenboek 9. Krimp en vergrijzing 10. Economisch stimulerend en Sociaal verbindend
73 75 77 81 87 95 101 107 125 129 133 135
Begroting 2014 / 4
Voorwoord Het doet ons genoegen u de gemeentebegroting Roermond 2014 aan te bieden. Om meerdere redenen een bijzondere begroting. De opeenvolgende crises zijn aan onze gemeente niet onopgemerkt voorbij gegaan. Niettemin kunnen we constateren dat Roermond zich goed heeft ontwikkeld, zijn levendigheid heeft behouden en klaar staat nieuwe kansen te creëren en aan te grijpen. De afgelopen jaren is hard gewerkt aan een goede economische, sociale, financiële en organisatorische basis. De in 2010 gekozen gemeenteraad heeft in juni 2011 daartoe de basis gelegd door het vaststellen van het Kerntakenboek. Dit was de aanzet tot een andere taakopvatting en een andere werkwijze van de lokale overheid. Maar ook de start van het anders omgaan met de beschikbare financiële middelen. Dat op deze wijze effectief beleid kan worden gevoerd werd in april 2013 bevestigd, toen in een onderzoek door Elsevier naar Nederlandse toplocaties Roermond de vijfde plaats veroverde. De economische ontwikkelingen en het rijksbeleid maken het voor de gemeenten daarbij niet makkelijker. Het regeerakkoord heeft grote invloed op de middelen en mogelijkheden van de gemeenten. Dat is een ontwikkeling die zich nog voortzet; ook voor de komende periode worden aanvullende kortingen verwacht. Anderzijds zijn er tekenen dat economisch herstel aanstaande is. In de ons omringende landen is dat beter zichtbaar, maar de afgelopen maanden is ook bij onder meer de Roermondse industrie een opmerkelijke toename van investeringen zichtbaar aan het worden. Het coalitieakkoord ‘Slagvaardig en spaarzaam, verantwoordelijk en verbindend’ geeft aan dat het Kerntakenboek de leidraad blijft. Daarnaast heeft dit college u in de financiële kadernota voorgesteld juist in deze economisch en financieel zware tijden extra te investeren. Zowel in het economische als in het sociale domein. Door landelijk beleid zullen grote hervormingen plaatsvinden in het sociale domein; de zogenaamde decentralisaties. We investeren extra in het sociale domein om zo een geleidelijke overgang mogelijk te maken en daarnaast hulp te kunnen bieden waar regelingen tekortschieten. Op economisch terrein dreigen overheden door alle bezuinigingen zelf een vertragende factor voor het economisch herstel te worden. Door lastenverhogingen komen ook de bestedingen van burgers en bedrijven onder druk te staan. Om deze spiraal te doorbreken wordt in Roermond door onze eigen investeringen en stimulerende maatregelen bijgedragen aan de versterking van de lokale economie. Deze initiatieven leiden de komende jaren niet tot nieuwe lastenverhogingen. De financiering wordt ondermeer gevonden door op een betere manier met de financiële reserves om te gaan. Het daardoor theoretisch toegenomen risico wordt afgedekt door de algemene reserve aanzienlijk te vergroten. Het totaal van de reserves blijft op een gedegen niveau. Kortom, economisch stimulerend, sociaal verbindend en financieel evenwichtig zijn de kernbegrippen van deze ambitieuze begroting. Een begroting, gericht op de toekomst, die het vertrouwen uitspreekt in iedereen die met onze gemeente verbonden is.
Ferdinand Pleyte, wethouder voor economische zaken, financiën, grondzaken & eigendommen
Begroting 2014 / 5
Begroting 2014 / 6
Inleiding Voor u ligt de begroting 2014 van de gemeente Roermond. De financiële kaders voor het opstellen van de begroting zijn door uw raad vastgesteld op 27 juni 2013 (raadsbesluit 2013/48/2). In deze kadernota zijn de volgende onderwerpen opgenomen, die in deze begroting verder zijn uitgewerkt:
Financieel degelijk, onder meer door verdere uitvoering van het Kerntakenboek en het vormen van een reserve van algemene aard; Economisch stimulerend, onder meer door het vrijmaken van middelen die ingezet kunnen worden om initiatieven te faciliteren, modernisering te stimuleren, startende/kleinschalige/innovatieve bedrijven te ondersteunen en een extra impuls te geven aan citybranding; Sociaal verbindend, onder meer door het vrijmaken van middelen die enerzijds ingezet kunnen worden om, waar nodig en zover als dan mogelijk, een meer gelijkmatige overgang te creëren naar de door de hogere overheden afgedwongen verschraling van sociale voorzieningen en anderzijds een vangnet te kunnen blijven vormen voor acute en/of schrijnende armoede; Financieel evenwichtig, door het inbouwen van een mechanisme dat er op ziet, dat bij economisch herstel de financiële buffers naar een hoger niveau worden (terug)gebracht.
De inhoudelijke uitwerking van deze onderwerpen gaat over de diverse programma’s heen. Wij hebben er daarom voor gekozen om in deze begroting daaraan een aparte paragraaf te wijden (paragraaf 10: Economisch stimulerend en Sociaal verbindend), zodat de elementen in samenhang worden beschreven. Zodra de inhoudelijke uitwerking zodanig is geconcretiseerd, dat deze kunnen worden toegedeeld aan de diverse (sub)producten, zal vertaling plaatsvinden naar de diverse programma’s van de begroting. Via een afzonderlijk voorstel wordt u de verwerking van de herbestemming van reserves aangeboden. Voorliggende begroting bevat de cijfers voor herbestemming.
Programmabegroting In de Gemeentewet (artikel 190) is vastgelegd dat het college van burgemeester en wethouders de raad jaarlijks een meerjarenbegroting aanbiedt. Op 7 juli 2011 heeft uw raad de Financiële Verordening gemeente Roermond juli 2011 vastgesteld. Hierin zijn de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Roermond opgenomen. In artikel 4 lid 1 van deze verordening (Begrotingscyclus) is het volgende bepaald: “Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, kadernota, tussentijdse rapportages en de begroting met de meerjarenraming”. Op 20 december 2012 (raadsbesluit 2012/078/2) heeft u de planning- en controlcyclus vastgesteld en bepaald dat de programmabegroting 2014 wordt behandeld in de raadsvergadering van 7 november 2013. In de (meerjaren)begroting geeft uw raad aan wat u de komende vier jaar in Roermond aan effecten wilt bereiken met de nadruk op de gewenste resultaten in 2014. De bedoeling van de begroting is dat uw raad concreet aangeeft wat u per programma tot stand wilt brengen. Daarmee geeft u ons een
Begroting 2014 / 7
opdracht mee voor het komende jaar. Door middel van de bestuursrapportages en jaarverantwoording leggen wij daarover verantwoording af.
Provinciaal toezicht Op grond van de Gemeentewet behoeft de begroting goedkeuring van Gedeputeerde Staten (GS). In dat kader sturen GS jaarlijks een begrotingsbrief. Daarin worden aandachtspunten voor de voorbereiding op de begroting opgenomen. De aandachtspunten voor de begroting 2014 zijn verwoord in de brief van GS van 19 maart 2013 (kenmerk 2014/15605). De provincie toetst de begroting aan de Gemeentewet en het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtskader (GTK). Uw raad moet op basis van artikel 189, lid 3 Gemeentewet zorgen voor evenwicht in de begroting. Dat wil zeggen dat de structurele lasten in de begroting worden gedekt met structurele baten en dat de ramingen volledig en realistisch zijn. Hierbij kan uw raad besluiten een tekort in de begroting “te laten zitten” als aannemelijk is dat dit in de periode van de meerjarenraming verdwijnt. De provincie gaat na of de raad zich aan deze wettelijke opdracht houdt. Uitgangspunt daarbij is een materieel sluitende begroting 2014. Vertoont de begroting 2014 een structureel tekort dan kan een gemeente toch voor repressief toezicht in aanmerking komen, indien aannemelijk gemaakt kan worden, dat materieel evenwicht uiterlijk in het laatste jaar van de meerjarenraming tot stand zal worden gebracht. Is dat niet het geval en is dus sprake van een tekort in de begroting dat ook aan het eind van de meerjarenramingperiode nog steeds bestaat, dan wordt de gemeente onder preventief toezicht geplaatst. In tegenstelling tot vorig jaar, toen er sprake was van een tekort van ruim € 3 miljoen, heeft de begroting 2014, op basis van de uitkomsten van de meicirculaire gemeentefonds 2013, een positief saldo.
Meerjarig begrotingssaldo 2014 – 2017 Bedragen x € 1.000
2014
2015
2016
2017
Meerjarig begrotingssaldo 2014 - 2017
647
-560
454
-814
Gevolgen septembercirculaire
p.m.
p.m.
p.m.
p.m.
Het kabinet heeft ondertussen aangekondigd voor volgend jaar in totaal voor een bedrag van € 6 miljard te gaan ombuigen. De gevolgen daarvan voor de hoogte van het gemeentefonds zullen naar verwachting in de septembercirculaire gemeentefonds 2013 zichtbaar worden. Van de uitkomsten van de septembercirculaire zullen wij u voorafgaand aan de begrotingsbehandeling, via een raadsinformatiebrief, op de hoogte stellen.
Opzet begroting De begroting 2014 bestaat uit 7 programma’s. Dit zijn: 1. Roermond Levende Stad; 2. Roermond Veilige Stad; 3. Roermond Regiostad; 4. Roermond Sociale Stad; 5. Roermond Economisch Sterke Stad; 6. Roermond Prachtige Stad; 7. Roermond De Gemeente.
Begroting 2014 / 8
De Strategische Visie 2020, het Coalitieakkoord “Slagvaardig en Spaarzaam, Duurzaam en Verbindend”, de appendix op het coalitieakkoord en de uitwerking van het Kerntakenboek zijn verankerd in de programma’s. De opzet van de programma’s is gelijk aan die van voorgaande jaren.
Paragrafen In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is voorgeschreven dat in de begroting en het jaarverslag een aantal paragrafen opgenomen moet worden. Deze begroting bevat 10 paragrafen: 1. Lokale heffingen; 2. Weerstandsvermogen; 3. Onderhoud kapitaalgoederen; 4. Financiering (treasury); 5. Bedrijfsvoering; 6. Verbonden partijen en participaties; 7. Grondbeleid; 8. Uitwerking Kerntakendiscussie en Kerntakenboek; 9. Krimp en vergrijzing; 10. Economisch stimulerend en Sociaal verbindend Deze paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de financiële aspecten van de begroting. De paragrafen 1 tot en met 7 zijn voorgeschreven op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording. De paragrafen 8 tot en met 10 zijn aanvullende paragrafen vanwege het programmaoverstijgende karakter. In paragraaf 2 weerstandsvermogen is het begrip weerstandscapaciteit, het beleid omtrent risicomanagement en de classificatie van risico’s nader uitgewerkt. Paragraaf 3 onderhoud kapitaalgoederen is vorm gegeven op basis van de kaders die uw raad heeft vastgesteld op de diverse onderdelen bij de evaluatie van de beheerplannen.
Begroting 2014 / 9
Begroting 2014 / 10
Budgettaire kaders Uitgangspunten meerjarenbegroting 2014 – 2017 In dit hoofdstuk treft u de uitgangspunten aan voor de samenstelling van de (meerjaren)begroting 2014 - 2017. De uitgangspunten van de programmabegroting zijn conform de op 27 juni 2013 door uw raad vastgestelde kadernota 2014 (raadsbesluit 2013/48/2). De hierin genoemde uitgangspunten vormen de basis voor de doorrekening van de meerjarenbegroting.
Loonontwikkeling Loonkostenontwikkeling (inclusief werkgeverslasten, periodieke verhogingen en bevorderingen) Prijsontwikkelingen Loon- en prijscompensatie grote gesubsidieerde instellingen (samengesteld percentage loon- en prijsindex) Gemeentelijke belastingen, leges en rechten Stijging belastingdruk (OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing) van een woning met gemiddelde wozwaarde (€ 166.275): Toename aantal woningen
2014
2015
2016
2017
1-1-2014
1-1-2015
1-1-2016
1-1-2017
1,5 %
1,5 %
1,5 %
1,5 %
1%
1%
1%
1%
1,55 %
1,55 %
1,55 %
1,55 %
1,25 %
2,48 %
2,78 %
2,76 %
175
175
175
175
Algemeen uitgangspunt Als vertrekpunt voor de verwerking van het bestaand beleid in de begroting 2014 geldt in beginsel de geactualiseerde jaarschijf 2013 van de primitieve meerjarenbegroting 2013 - 2016, aangevuld met de structurele effecten van in 2012 en 2013 vastgestelde begrotingswijzigingen. Loonontwikkelingen De huidige CAO heeft een looptijd tot 31 december 2012. Voor de berekening van het loonkostenniveau 2013 is uitgegaan van een loonkostenstijging van 1,5%. Voor de periode 2014 - 2017 wordt eveneens rekening gehouden met een jaarlijkse stijging van de loonkosten met 1,5%. Komt er een CAO-akkoord waardoor de loonkostenstijging hoger uitvalt dan de genoemde 1,5%, dan zal dat tot aanpassing moeten leiden van de raming. Voor de gesubsidieerde instellingen wordt eveneens uitgegaan van 1,5% loonontwikkeling ten opzichte van 2013. Prijspeil De prijsindex die wordt gehanteerd bij de algemene uitkering Gemeentefonds is gebaseerd op de index materiële overheidsconsumptie (IMOC) uit de Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB). Deze prijsindex wordt normaliter ook in de budgetten verwerkt. Vanwege de noodzaak om verder te bezuinigen is in 2013 hiervan afgeweken en is een geringe stijging doorgevoerd van 1%. De IMOC voor 2014 bedraagt 1,75%. De gemeente Roermond heeft door een goed financieel beleid in voorgaande jaren, een relatief gezonde financiële huishouding. De geactualiseerde (meerjaren-) begroting 2013 laat dit ook zien. Echter, de bezuinigingen van de kabinetten Rutte I en II leiden op termijn ook binnen onze begroting tot tekorten. Additionele rijksbezuinigingen om te kunnen voldoen aan de Europese eis van een maximaal tekort van 3% zijn hierin nog niet verwerkt. Maar werpen al wel hun schaduwen vooruit. Gelet hierop wordt voorgesteld om voor 2014 - evenals in 2013 - maximaal 1% prijsaanpassing op budgetten door te voeren. Dit betekent dat mocht de inflatie hoger uit-
Begroting 2014 / 11
pakken er een taakstelling op de budgetten komt te liggen. Deze taakstelling is voor 2014 (vooralsnog) niet doorberekend in de subsidiering van de grote gesubsidieerde instellingen. Deze hebben via het Kerntakenboek al een taakstelling te verwerken. Loon- en prijscompensatie grote gesubsidieerde instellingen De loon- en prijscompensatie van de grote gesubsidieerde instellingen is een gewogen percentage van de collectieve loonontwikkelingen (80%) en prijsontwikkelingen (20%) zoals hierboven vermeld. Berekening loon- en prijscompensatie grote gesubsidieerde instellingen Loonontwikkeling (excl. periodieke verhogingen en bevorderingen) prijspeil Totaal loon-/prijscompensatie
2014
2015-2017
0,8 x 1,5% collectieve loonontwikkeling
0,8 x 1,5% collectieve loonontwikkeling
0,2 x 1,75% (IMOC)
0,2 x 1,75% prijsontwikkeling
1,55 %
1,55 %
Rente in kapitaallasten Voor de bepaling van de rentelasten zijn we uitgegaan van de rentelasten van de reeds afgesloten geldleningen vermeerderd met de rente over de additionele financieringsbehoefte. Voor de bepaling van de rentelasten van deze financieringsbehoefte hebben we gerekend met een marktrente van 3,5% voor lange financieringsbehoefte en 0,75% voor de korte financieringsbehoefte. Conform het uitgangspunt van de financiële kadernota 2014 zijn wij bij de doorbelasting van rentelasten naar de zogenaamde gesloten exploitaties uitgegaan van een rentepercentage van 3,5% (hetgeen afwijkt van de weighted average cost of capital (WACC) van 3%, die vanuit het rentebeleid gehanteerd zou moeten worden.) In de kadernota hebben wij toegezegd om bij de herijking van de financiële verordeningen, die volgens de door uw raad vastgestelde P&C-cyclus in december aan bod komt, een evaluatie van het rentebeleid te doen toekomen. Gemeentelijke belastingen, leges en rechten De afgelopen jaren heeft onze gemeente, conform het Kerntakenboek, de onroerende zaakbelastingen meer verhoogd dan de inflatiecorrectie. De laatste stap in dit proces is voorzien in 2014. In 2011 is een belastingscenario geschetst, waarbij de lastendruk met circa 2% boven op de inflatiecorrectie per jaar zou toenemen. De meer dan trendmatige stijging van de onroerende zaakbelastingen en het rioolrecht zou deels gecompenseerd worden via een verlaging van de afvalstoffenheffing. Uit het overzicht van de provincie over de belastingdruk in 2013 blijkt dat Roermond nog steeds een van de gemeenten met de laagste belastingdruk in Limburg is (er hebben slechts 3 gemeenten een lagere belastingdruk). Ten opzichte van het gemiddelde van Limburg is er nog een verschil in belastingdruk van € 94,50 per woonruimte of in totaal circa € 2,7 miljoen. De grootste verschillen zitten niet (meer) in de ozb, maar vooral in de afvalstoffenheffing en rioolrecht. Zowel de afvalstoffenheffing als het rioolrecht zijn in 2013 wel kostendekkend, maar lasten en baten zijn in evenwicht gebracht door onttrekkingen aan daarvoor gevormde reserves. Deze onttrekkingen kunnen niet structureel blijven voortbestaan, er komt een moment dat lasten en baten door het tarief moeten worden afgedekt. In 2014 is bij de afvalstoffenheffing de tweede tranche van de taakstellende besparing op de lasten ingeboekt (oplopend van € 175.000 in 2013 tot € 475.000 in 2014). Bij de kosten van riolering doet
Begroting 2014 / 12
zich een aanmerkelijke verlaging voor van de kapitaallasten als gevolg van de lagere rentetoerekening (van 4 naar 3,5%). Het voorstel is om beide besparingen op de lasten te gebruiken om de onttrekkingen aan de reserves ten behoeve van de exploitatie te verminderen. Hierdoor ontstaat een belastingscenario, waarbij de tarieven van de afvalstoffenheffing en rioolrecht gelijk blijven ten opzichte van dit jaar, de taakstelling uit het Kerntakenboek voor de ozb-opbrengst wordt gehaald én de gemiddelde belastingdruk stijgt met ‘slechts’ 1,25%, een percentage dat lager is dan de verwachte prijsontwikkeling voor 2014 (1,75%). Over de ontwikkeling van de tarieven van de (water)toeristenbelasting is bij de begrotingsbehandeling 2012 besloten tot een meerjarig (ingroei)scenario. De laatste verhoging uit dit scenario is voorzien voor 2014. Uiteraard volgen wij de eerdere besluitvorming van uw raad ter zake. In aanloop naar het belastingjaar 2015 willen wij opnieuw bezien of de hoogte van de tarieven en de onderlinge verhoudingen binnen de categorieën aanpassing behoeven. Voor het overige is rekening gehouden met een trendmatige aanpassing van de tarieven met 1%. Voor een uitgebreidere uiteenzetting wordt verwezen naar paragraaf 1 Lokale heffingen.
Ontwikkeling meerjarig begrotingssaldo 2014 – 2017 In het onderstaande overzicht wordt de ontwikkeling van het meerjarig begrotingssaldo 2014 - 2017 op basis van bovenstaande uitgangspunten gepresenteerd. Vervolgens zijn de afzonderlijke ontwikkelingen nader toegelicht. Bedragen x € 1.000 Saldo programmabegroting 2013 Mutaties financiële kadernota 2014 Begrotingssaldo kadernota 2014 Inschatting effecten meicirculaire gemeentefonds 2013 Bijgesteld begrotingssaldo kadernota 2014 (raadsinformatiebrief 2013.33) Begrotingswijzigingen Aanvullende effecten meicirculaire (raadsvoorstel 2013/056/1) Correcties op rente-effect Saldo-effect gesloten exploitaties Autonome stijging ozb-opbrengst Prioriteiten Begrotingssaldo 2014 - 2017
2014 254 56 310
2015 - 136 -723 -859
2016 1.374 -1.369 5
2017 2.160 -2.906 -746
-158
-243
-226
-520
152 -5
-1.102 -4
-221 -9
-1.266 -87
0 36 464 0 -647
47 95 404 0 --560
47 192 445 0 -454
47 302 138 52 --814
Saldo programmabegroting 2013 Het meerjarig begrotingssaldo vóór begrotingswijzigingen is gelijk aan het, door uw raad op 8 november 2012 vastgestelde, begrotingssaldo van de begroting 2013 (raadsbesluit 2012/076/2). Vervolgens zijn de begrotingswijzigingen tot en met de raadsvergadering van april 2013 verwerkt in het bovenstaande overzicht. De jaarschijf 2017 is aan de meerjarenbegroting toegevoegd op basis van bestaand beleid.
Begroting 2014 / 13
Mutaties kadernota 2014 In de raadsvergadering van 27 juni 2013 heeft uw raad de kadernota 2014, raadsbesluit 2013/048/2, vastgesteld. Het totaalbedrag van de mutaties van de kadernota 2014 wordt onder deze post gepresenteerd. Begrotingswijzigingen Na het vaststellen van de kadernota zijn nog besluiten genomen die van invloed zijn op het begrotingssaldo (begrotingswijzigingen). Aanvullend effect meicirculaire gemeentefonds 2013 De uitgewerkte gevolgen van de meicirculaire gemeentefonds 2013 worden aan de gemeenteraad voorgelegd in de raadsvergadering van 26 september. In vergelijking tot de indicaties in de eerder genoemde raadsinformatiebrief is er een positief effect op het saldo in de jaren 2015 tot en met 2017 van € 47.000. Correcties op rente-effect Voor de bepaling van de rentelasten is in de kadernota 2014 uitgegaan van de rentelasten van de bestaande leningenportefeuille vermeerderd met de rente over de additionele financieringsbehoefte. Voor de financiering op de lange termijn is daarbij een rentepercentage gehanteerd van 3,5% (in plaats van 4% in de voorgaande jaren). Bij de berekening van de benodigde begrotingsruimte voor nieuwe investeringen, inclusief de investeringen uit de beheerplannen, is in de kadernota nog het percentage van 4 aangehouden. Dit is in de begroting gecorrigeerd naar 3,5%. Saldo-effect gesloten exploitaties Wijzigingen in de exploitatielasten en -baten van de zogenaamde gesloten exploitaties (afvalstoffenheffing en rioolheffing)leiden in de begroting niet tot een saldo-effect, omdat deze binnen de exploitatie zelf worden opgevangen. Bij de lasten van riolering dalen de kapitaallasten aanmerkelijk vanwege de daling van de rente. Bij het huidige tarief van de rioolheffing wordt dan bereikt dat de rioolheffing volledig kostendekkend is. In 2013 was daar nog een onttrekking aan de reserve voor nodig van € 295.000. Vanwege de benodigde toekomstige onttrekkingen aan deze reserve werd in de eerdere begrotingen, ten laste van het begrotingssaldo, gedurende enkele jaren een storting in de reserve opgenomen. Omdat er sprake is van een kostendekkend tarief, zijn eerdergenoemde onttrekkingen, en dus ook de stortingen ten laste van het begrotingssaldo, niet meer nodig, wat een positief effect heeft op het begrotingssaldo. Autonome stijging ozb-opbrengst Tot slot heeft in de jaarschijf 2017 een (positieve) correctie van € 52.000 plaatsgevonden vanwege een autonome stijging van de opbrengst onroerende zaakbelastingen als gevolg van nieuwbouw en aan-, bij- en verbouw. Deze was in de jaarschijven 2014 tot en met 2016 in de kadernota wel meegenomen maar in de jaarschijf 2017 nog niet. Prioriteiten Conform de uitgangspunten bij de kadernota 2014 wordt voorgesteld om een bedrag van € 0,5 miljoen uit de algemene reserve over te hevelen naar de reserve maatschappelijk nut ten behoeve van onderhoud aan de wijken Tegelarijeveld en Groene Kruisbuurt. De investeringen in riolering zijn meegenomen in het investeringsprogramma en de meerjarige ontwikkeling van de lastendruk. Zoals ook in de kadernota aangekondigd betekent dit op termijn een verhoging van het rioolrecht met circa € 12,- per huishouden.
Begroting 2014 / 14
Programma’s
Begroting 2014 / 15
Begroting 2014 / 16
Programma 1 Roermond: Levende stad
Sport- en spelactiviteiten voor jongeren in de verschillende Roermondse wijken en buurten.
Begroting 2014 / 17
Begroting 2014 / 18
Programma 1. Roermond: Levende stad Dit programma is gericht op het creëren en in stand houden van voorzieningen en faciliteiten op het gebied van sport, recreatie en cultuur. Ook culturele activiteiten en evenementen dragen bij aan een ‘levende stad’.
Strategische visie Roermond 2020 Roermond wil ook in 2020 een levendige stad zijn voor alle leeftijdsgroepen. Voor jongeren, voor gezinnen met kinderen en voor senioren. Voor de eigen inwoners als ook voor bezoekers van binnen en buiten de regio.
Beleidskaders -
Beleidsplan Gemeentearchief 2014 - 2017 (wordt vastgesteld in 2013). Evaluatie sportnota gemeente Roermond 2002-2006 en Speerpunten sportbeleid periode 2008-2010 (vastgesteld in 2008). Kadernota (en beleidsplan) Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2013-2016 (wordt vastgesteld in 2013). Visiedocument sportaccommodaties 2020 (vastgesteld in 2009). “Cultuurkoers”, Kadernotitie Cultuurbeleid Roermond 2010 - 2014 (vastgesteld in 2009). Kadernota Lokale media instelling (vastgesteld in 2009). Kadernota Jeugd “Op de Groei” 2010 - 2014 (vastgesteld in 2009). Museumnota, “Naar een ander museum in Roermond” (vastgesteld in 2009). Uitvoeringsnota sportaccommodaties 2010 (vastgesteld in 2010).
Coalitieakkoord “Slagvaardig en spaarzaam, verantwoordelijk en verbindend” en College Uitvoeringsprogramma. De ontwikkelingen en plannen die in de vorige periode zijn ingezet op het gebied van cultuur en evenementen zullen worden voortgezet en uitgebouwd. Naast centrale voorzieningen (zoals de ECI Cultuurfabriek en het Cuypershuis) spannen wij ons ook in voor ruime aandacht voor cultuur in de wijken. We zullen oog houden voor ondersteuning van de vele actieve verenigingen die de hoeksteen vormen van het culturele leven in onze stad. Sport is van grote maatschappelijke en sociale betekenis. Een goede spreiding van sportaccommodaties is daarom belangrijk. Dat geldt evenzeer voor de ondersteuning van sportverenigingen. 1.1 Wijkeconomie, handel en ambacht Door een andere opzet van de markten en het anders organiseren van kermissen worden in 2014 meer inkomsten gegenereerd. Het nieuwe evenementenbeleid wordt in 2014 geïmplementeerd. 1.2 Sport De gemeente hecht een groot belang aan Sport, in het bijzonder de jeugdige sporter, en aan de sportverenigingen. De kansen die sport biedt om bij te dragen aan doelstellingen van aanpalende beleidsterreinen (Wmo, leefbaarheid, gezondheid, veiligheid, ouderenbeleid, etc.) zijn voldoende aanwezig. Om de ambitie op dat vlak mogelijk te maken doet de gemeente een steeds groter beroep op de vrijwilligersorganisaties. Vrijwilligersorganisaties dragen bij aan de ambitie om burgers binnen het sociale leefdomein te laten participeren. Zij hebben een zeer belangrijke functie, zeker voor wat betreft de georganiseerde sport en dragen daarmee bij aan de bevordering van de sportbeoefening in de breedtesport. Hun rol wordt steeds belangrijker bij de uitvoering van het scenario van “De Regisseur”. Hierbij dient gelet te worden op het voorkomen van overvraging van de vrijwilligersorganisaties. In hun bijdrage om burgers binnen het sociale leefdomein te laten participeren worden de georganiseerde sportverenigingen ondersteund door de buurtsportcoaches. Die ondersteuning aan de sportverenigingen is een van de taken van de buurtsportcoaches. Het Jeugdsportfonds heeft hierbij in de
Begroting 2014 / 19
afgelopen jaren zijn meerwaarde bewezen door eventuele financiële belemmeringen voor een jeugdige burger om lid te worden van een sportvereniging zoveel mogelijk weg te nemen. Voor wat betreft de sportaccommodaties zal in 2014 de "Uitvoeringsnota Sportaccommodaties 2010" leidend zijn met daarin aandacht voor het aanbod in sporthallen. Dit vanwege het beëindigen van het gebruik van de sporthal Swalmen door BC Broekhin per schooljaar 2015-2016. Ook voor de beide zwemaccommodaties zullen nieuwe beleidsuitgangspunten geformuleerd worden, gericht op het realiseren van de in het Kerntakenboek opgelegde taakstelling. Onderdeel daarvan is het voornemen om energiebeperkende maatregelen toe te passen waaronder het aanbrengen van thermodekens op de buitenbaden van zowel zwembad de Bosberg als de Roerdomp. Alhoewel ook de sportsector bijdraagt aan de bezuinigingen is tot heden de kwaliteit, diversiteit en laagdrempelige toegang tot sport (en daarmee de mogelijkheid sportief te participeren) op peil gebleven. 1.3 Culturele evenementen Burgers zullen meer eigen verantwoordelijkheid moeten nemen voor hun participatie binnen culturele verenigingen. Uitwerking van amendement Muziekkorpsen 12A06 (realisatie van een overgangsregeling bij de invoering van de nieuwe beleidsregel), zal plaatsvinden bij de besluitvorming over de verlening van subsidies 2014. Hiervoor is een budget beschikbaar van € 30.000. Naast de ECI Cultuurfabriek, als middelpunt van veel culturele activiteiten, zullen de verschillende culturele instellingen waaronder Basisbibliotheek Bibliorura (gezamenlijk) eveneens gericht zijn op het stimuleren van cultuur in de wijken, zoals de BieNeele. Er wordt in dat kader uitbreiding van projecten en/of nieuwe initiatieven voorzien in meerdere wijken in samenwerking met wijkaccommodaties, onderwijsinstellingen en het welzijnswerk. Omwille van de beoogde kwaliteitsimpuls bij de lokale omroep RTV Roermond zal deze worden gestimuleerd om meer samenwerking met partners op te zoeken en te continueren. 1.5 Museum De in de Museumnota (2009) uitgesproken wens het Stedelijk Museum in drieën te splitsen, te weten Cuypershuis, Historiehuis en een collectie Beeldende Kunst, heeft in september 2012 met de inbedding van beeldende kunst in de ECI Cultuurfabriek zijn finale beslag gekregen. In 2014, of zo veel eerder als mogelijk blijkt, zal een besluit genomen worden over een al of niet andere organisatorische inbedding dan wel eventuele verzelfstandiging van het Cuypershuis en het Historiehuis. Een en ander is ingegeven door het Kerntakenboek en de implementatie van de regisseursrol door de gemeente. Daarnaast zal in 2014 verder worden ingezet op de samenwerking tussen de verschillende culturele instellingen in de stad. 1.6 Bibliotheekwerk De bibliotheek draagt bij aan het behalen van de doelstellingen van de welzijnsvisie, het bevorderen van participatie, door het realiseren van een laagdrempelige ontmoetingsplek en het stimuleren van het actief en passief lezen. Daarnaast is de bibliotheek van cruciaal belang in het gemeentelijk cultuurbeleid. Door het proactief ondersteunen van het primair- en voortgezet onderwijs bij leesbevordering en educatieve trajecten. Daartoe zijn er, naar aanleiding van de sluiting van de bibliotheekvestiging in Swalmen, in de drie basisscholen van Swalmen schoolbibliotheken gerealiseerd. Daarnaast worden deze scholen in het kader van leesbevordering ondersteund door leesconsulenten van Bibliorura. Bij andere scholen voor primair onderwijs worden daartoe, mits met voldoende financiële ondersteuning door de school, schoolbibliotheken gerealiseerd en wordt door leesconsulenten ondersteuning geboden.
Begroting 2014 / 20
Zo zijn reeds eerder schoolbibliotheken gerealiseerd in de basisscholen ’t Mozaïek en de Alfonsus. In de basisscholen Vincent van Gogh en Ankertje Kompas zijn schoolbibliotheken in voorbereiding. 1.7 Kunsteducatie en podia In 2014 zal de Stichting ECI een belangrijke rol blijven spelen in de uitvoering van het cultuurbeleid van de gemeente Roermond door middel van een veelzijdige culturele programmering. Er zullen specifieke programma’s worden ontwikkeld voor kwetsbare en moeilijk bereikbare doelgroepen om hen te laten participeren, waarbij cultuur als middel wordt ingezet. Vrijwilligers vervullen een belangrijke rol bij het realiseren van die verschillende doelstellingen. Het in 2013 opgestelde ondernemingsplan van de ECI Cultuurfabriek zal zijn verdere uitwerking vinden in 2014 gericht op het verkrijgen van een evenwicht tussen de inhoudelijke doelstellingen en het beschikbare financiële kader. In 2014 zal het in 2013 gestarte traject gericht op de versterking van de culturele infrastructuur in Roermond verder worden uitgewerkt. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van het Kerntakenboek zijn: Bedragen x € 1.000,2014 2015 2016 Markten en kermissen -50 -50 -50 Evenementen -178 -178 -178 Archiefbeheer -15 -15 -15 Exploitatie museum -100 -100 -100 Totaal programma 1
-343
-343
-343
2017 -50 -178 -15 -100 -343
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2014?
Deelnamecijfers.
Het aantal deelnemers aan de diverse activiteiten is 6.000. (begr. 2013: 6.000)
Deelnamecijfers.
Het aantal deelnemers aan schoolsportactiviteiten is 50.000 (begr. 2013: 50.000).
Het bevorderen van een sportieve leefstijl voor senioren van 60 jaar en ouder. Kunst en cultuur
Deelnamecijfers.
Het aantal deelnemers aan seniorensportactiviteiten is 65.000 (begr. 2013: 65.000).
Het bevorderen van de belangstelling voor Cuypers en de historie van de stad Roermond.
Jaarlijkse registratie van bezoekersaantallen van Cuypershuis en Historiehuis.
Het bevorderen van een actieve en passieve deelname aan cultuur in Roermond door middel van groei van virtuele bezoeken aan het Gemeentearchief.
Jaarlijkse registratie van bezoekersaantallen.
Het aantal bezoekers aan het Cuypershuis bedraagt 25.000 (begr 2013: 25.000). Het aantal bezoekers aan het Historiehuis bedraagt 18.000 (begr. 2013: 18.000). Het aantal virtuele bezoeken bedraagt 80.000 (begr. 2013: 75.000).
Sport en recreatie Het bevorderen van mogelijkheden tot sportieve vrijetijdsbesteding binnen de eigen buurt (sportbuurtwerk). Het bevorderen van een sportieve leefstijl bij jongeren in de leeftijd van 4-12 jaar.
Begroting 2014 / 21
Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Het bevorderen van cultuurparticipatie (actief en passief).
Rapportage ECI.
Leesbevordering door basisbibliotheek Bibliorura.
Registratie van aantal leden, uitleningen en bezoekers hoofdlocatie Neerstraat 11-13 Roermond.
Wat is het beoogd resultaat in 2014? Het ambitieniveau wordt aan de hand van het nieuwe ondernemersplan en de daarbij behorende subsidiebeschikking opnieuw vastgesteld. - Aantal leden 9.000, waarvan 8.900 leden woonachting in Roermond (begr. 2013: 9.000 waarvan 8.900 woonachtig in Roermond). - Streefcijfer aantal uitleningen 500.000 per jaar (begr. 2013: 500.000). - Aantal bezoekers streefcijfer 250.000 per jaar (begr. 2013: 250.000).
Lasten en baten van het programma Bedragen x € 1.000,-
Lasten – waarvan: 11 wijkvoorzieningen 12 sport 13 culturele evenementen 14 gemeentearchief 15 museum 16 openbare bibliotheek 17 kunsteducatie en podia Totaal lasten Baten – waarvan: 11 wijkvoorzieningen 12 sport 13 culturele evenementen 14 gemeentearchief 15 museum 16 openbare bibliotheek 17 kunsteducatie en podia Totaal baten Saldo voor bestemming
rekening 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
987
620
464
452
447
446
5.644
5.245
5.193
4.923
4.764
4.599
696
536
519
432
426
426
675
746
826
800
772
771
995
954
681
666
648
646
1.785
1.706
1.727
1.727
1.727
1.727
3.636
3.204
2.696
2.686
2.676
2.665
14.419
13.011
12.106
11.685
11.459
11.280
-339
-348
-370
-370
-370
-370
-1.185
-1.255
-1.327
-1.347
-1.331
-1.331
-32
0
0
0
0
0
-71
-72
-72
-72
-72
-72
-71
-31
-31
-31
-31
-31
-229
-254
-258
-258
-258
-258
0
0
0
0
0
0
-1.927
-1.960
-2.059
-2.079
-2.063
-2.063
12.492
9.370
11.051
10.048
9.606
9.397
Begroting 2014 / 22
Bedragen x € 1.000,-
Storting in reserves 11 wijkvoorzieningen 12 sport 13 culturele evenementen 14 gemeentearchief 15 museum 16 openbare bibliotheek 17 kunsteducatie en podia Onttrekking uit reserves 11 wijkvoorzieningen 12 sport 13 culturele evenementen 14 gemeentearchief 15 museum 16 openbare bibliotheek 17 kunsteducatie en podia Saldo na bestemming
rekening 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-431
-150
0
0
0
0
-395
-371
-317
-232
-207
-61
-153
-95
-80
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-51
-84
-34
-34
-34
-34
-100
0
0
0
0
0
-1.874
-571
-43
-45
-47
-48
9.489
9.780
9.573
9.295
9.109
9.074
Investeringen in het programma Bedragen x € 1.000,-
Investeringsplanning 2014 – 2017 11 Markten en kermissen 12 Sport
2014
2015
2016
2017
12 56
15
15
15
Een nadere detaillering van de investeringsplanning is opgenomen in bijlage 2 van het bijlagenboek.
Begroting 2014 / 23
Begroting 2014 / 24
Programma 2 Roermond: Veilige stad
Stadstoezicht deelt folders uit over het voorkomen van inbraken.
Begroting 2014 / 25
Begroting 2014 / 26
Programma 2. Roermond: Veilige stad Dit programma is gericht op verbeteren van de veiligheid van Roermond. Het tegengaan van overlast en criminaliteit, maar ook het versterken van het veiligheidsgevoel van de inwoners dragen bij aan een veilige stad. Strategische visie Roermond 2020 Veiligheid is een speerpunt in het beleid van onze gemeente geworden. Daarnaast is er de laatste jaren al veel geïnvesteerd in de aanpak van sociale problemen. Er is veel geïnvesteerd in nieuwe banen, in buurtwerk, in de verbetering van de oude wijken en zo meer. Toch is er nog steeds sprake van een kleine harde kern van sociale problematiek die moeilijk bereikbaar is. De aanpak van deze ‘harde kern’ blijft een prioriteit.
Beleidskaders -
Veiligheidsprogramma 2011 (vastgesteld in 2011). Kadernota Integrale Veiligheid Roermond 2012 - 2014 (vastgesteld in 2011). Visie brandweerzorg Veiligheidsregio Limburg-Noord (vastgesteld in 2011). Beleidsplan 2011 - 2015 veiligheidsregio Limburg-Noord (vastgesteld in 2011).
Coalitieakkoord “Slagvaardig en spaarzaam, verantwoordelijk en verbindend” en College Uitvoeringsprogramma. Veiligheid is het belangrijkste speerpunt voor Roermond en vraagt om stevige inzet. Voor de komende coalitieperiode betekent dit nog meer maatregelen in de preventieve sfeer én afstemming van het veiligheidsbeleid met het jeugd- en jongerenbeleid, het welzijnswerk, de wijkontwikkeling, maar ook de inrichting en het beheer van de openbare ruimte. Afstemmen en samen optrekken is daarbij het parool. Hierbij geeft de gemeente Roermond volledige invulling aan haar regierol. Daarnaast vergt dit ook een maximale inspanning van het welzijnswerk, het maatschappelijk werk, de jeugdzorg, politie, justitie en de overige partners in de keten. 2.1 Brandweertaken De visie brandweerzorg van de Veiligheidsregio Limburg-Noord 2011 - 2015 geeft aanleiding om de preventieve en repressieve brandweerzorg te hervormen. Voor de preventieve brandweerzorg zal onder de noemer van ‘brandveilig leven’ meer aandacht worden geschonken aan aspecten zoals eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid van burgers, kwetsbare doelgroepen en wijken (onder meer het vergroten van de rookmelderdichtheid van woningen en het geven van voorlichting aan basisscholen). De repressieve brandweerzorg zal (onder meer) meer vraag gestuurd (‘op maat’) worden ingericht. 2.2 Openbare orde en veiligheid In 2014 wordt de laatste jaarschijf van de Kadernota Integrale Veiligheid 2012 – 2014 uitgevoerd. De in deze kadernota opgenomen strategische uitgangspunten zijn ook de leidraad voor het jaarprogramma 2014. Deze strategische uitgangspunten zijn: 1. Versterking participatie en zelfoplossend vermogen van burgers; 2. Niet alleen het bestrijden, maar vooral het voorkomen van onveiligheid staat centraal; 3. Integrale veiligheid als co-productie; 4. Resultaatgerichte afspraken. Net als in 2012 en 2013 wordt het inhoudelijke veiligheidsprogramma 2014 afzonderlijk aan de gemeenteraad voorgelegd via het Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid 2014. In ieder geval zal de inzet op veel voorkomende criminaliteit onverminderd aandacht blijven vragen. Het algemene veiligheidsbeeld van onze gemeente is nog steeds niet goed. Na een lichte verbetering, is Roermond in
Begroting 2014 / 27
2013 weer in de top 10 van de AD misdaadmeter terechtgekomen. Reden te meer om de inspanningen om Roermond veiliger te maken, samen met de veiligheidspartners, te blijven continueren. Het ingediende beroepschrift tegen het besluit van de regioburgemeester tot vaststelling van het beleidsplan politie Limburg 2013 – 2014 is, zoals bekend, door de minister van Veiligheid en Justitie afgewezen. Het beroepschrift was met name gericht op systematiek van de berekening van de politiesterkte. Of deze berekeningsmethode (Herzien Budgetverdeelsysteem) gehandhaafd moet blijven is onder meer afhankelijk van de evaluatie. Deze evaluatie wordt in 2014 uitgevoerd. De transitie van de jeugdzorg, de AWBZ en de invoering van de Participatiewet zal in 2014 veel aandacht krijgen. Hoewel op dit moment de uiteindelijke gevolgen nog niet geheel duidelijk zijn, verwachten wij dat deze operatie ook consequenties zal hebben op ons veiligheidsbeleid, met name op de inzet van het voorkomen van onveiligheid. In het Uitvoeringsprogramma Integrale Veiligheid 2014 komen wij hier op terug. Gemeenten moeten voorbereid zijn op het bestrijden van rampen en zware ongevallen. Gemeenten hebben hierbij ook zelf uitvoerende taken bij de daadwerkelijke bestrijding en het weer op gang brengen van het dagelijks leven. Om deze reden worden gemeenten, naast brandweer, politie en de geneeskundige hulpverlening gezien als de vierde operationele partij binnen de rampenbestrijding, de zogenaamde Oranje Kolom. Binnen de Veiligheidsregio Limburg-Noord staat in 2014 een verdere professionalisering van de Oranje Kolom op de agenda. De benodigde financiële ruimte voor de professionalisering van de Oranje Kolom dient gevonden te worden binnen de begroting van de Veiligheidsregio Limburg-Noord en mag niet leiden tot een hogere gemeentelijke bijdrage. Het is te verwachten dat de ontwikkelingen in het drugsbeleid in 2014 nog niet tot rust zijn gekomen. Na de invoering van de wietpas is de drugsoverlast in de binnenstad en in een aantal wijken toegenomen. Ook dit vraagt om een structurele, stevige en daadkrachtige inzet van de veiligheidspartners. In het kader van de regulering van de wietteelt zijn door een 18-tal gemeenten ideeën en plannen ingediend bij de minister van veiligheid en Justitie. De minister zal hierover eind 2013 / begin 2014 een beslissing nemen. Ook namens de Limburgse coffeeshopgemeenten is een verzoek voor een pilot voor de regulering van de wietteelt ingediend. De minister heeft echter nogmaals benadrukt dat regulering of legalisering van wietteelt in strijd is met internationale verdragen en de Opiumwet en dat er geen ruimte is voor gemeentelijke initiatieven die daarvan afwijken. In het kader van het drugsbeleid zal in ieder geval extra aandacht blijven voor drugspreventie. Op 1 januari 2013 is de nieuwe Drank & Horecawet in werking getreden. In deze wet is onder andere de verplichting opgenomen om voor 1 januari 2014 een paracommerciële verordening vast te stellen. Vanaf 2014 zal op de bepalingen van deze verordening alsmede de vastgestelde wettelijke bepalingen gehandhaafd worden door de buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) van de gemeente Roermond. 2.3 Stadstoezicht De gemeente Roermond implementeert in 2014 een nieuw parkeerbeleidsplan en nieuwe parkeerorganisatie. De venstertijden voor betaald parkeren worden verruimd tot 20.00 uur en op koopavond tot 21.00 uur. Het toezicht en de handhaving op de uitbreiding van deze venstertijden vergt personele capaciteit en noopt bij ongewijzigde capaciteit tot het maken van keuzes in de taakstelling. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van het Kerntakenboek zijn: Bedragen x € 1.000,2014 2015 2016 Veiligheidsprojecten -55 -70 -70 Totaal programma 2
-55
-70
-70
Begroting 2014 / 28
2017 -70 -70
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen? Integraal veiligheidsbeleid Verbeteren sociale kwaliteit in wijken.
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2014?
- Politiecijfers (overlast zwervers, gestoord/overspannen persoon en overlast in verband met drugs). - Politiecijfers (overvallen, straatroof, woninginbraken, geweldsdelicten, fietsendiefstal, auto-inbraken en zakkenrollerij).
- Terugdringen overlast in wijken door notoire overlastgevers met 10% ten opzichte van het gemiddelde van 2009 en 2010 (begr. 2013: 7%). - Het aantal overvallen, straatroven, woninginbraken, geweldsincidenten, fietsendiefstallen, auto-inbraken en zakkenrollerij neemt af met 10% ten opzichte van 2009 en 2010 (begr. 2013: 7%). - Het aantal inwoners dat zich (zeer) onveilig voelt in hun wijk is met 10% ten opzichte van 2010 afgenomen (begr. 2013: 7%). - Het veiligheidsgevoel van inwoners op de meest onveilig aangemerkte plekken, is ten opzichte van 2010 toegenomen met 10% (begr. 2013: 7%). - Het aantal meldingen jongerenoverlast is in 2014 minder dan 515 (begr. 2013: 515). - Het aantal voortijdige schoolverlaters bedraagt minder dan 112 (begr. 2013: 112). - Het aantal thuiszitters bedraagt minder dan 40 (begr. 2013: 30). - Het aantal aanmeldingen van jongeren tot 23 in outreachende zorgtrajecten bedraagt meer dan 165 (begr. 2013: 165).
Het verhogen van subjectieve veiligheid onder bewoners van Roermond.
Veiligheidsmonitor 2013/2014.
Voorkomen en bestrijden van overlast en jeugdcriminaliteit.
Op de groei.
Begroting 2014 / 29
Lasten en baten van het programma Bedragen x € 1.000,-
Lasten – waarvan: 21 brandweertaken 22 veiligheid 23 stadstoezicht Totaal lasten Baten – waarvan: 21 brandweertaken 22 veiligheid 23 stadstoezicht Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 21 brandweertaken 22 veiligheid 23 stadstoezicht Onttrekking uit reserves 21 brandweertaken 22 veiligheid 23 stadstoezicht Saldo na bestemming
rekening 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
7.123
4.152
2.891
2.801
2.760
2.760
2.494
2.884
2.556
2.088
1.947
1.884
1.984
1.893
1.777
1.718
1.674
1.685
11.600
8.930
7.224
6.606
6.380
6.329
-3.034
0
0
0
0
0
-600
-435
-401
-401
-401
-401
-17
-6
-6
-6
-6
-6
-3.652
-441
-407
-407
-407
-407
7.949
8.489
6.817
6.199
5.973
5.922
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-9
-106
-25
0
0
0
-872
-693
-239
-97
-179
0
0
0
0
0
0
0
7.068
7.690
6.553
6.102
5.794
5.922
Investeringen in het programma Bedragen x € 1.000,-
Investeringsplanning 2014 - 2017 22 Veiligheid 23 Stadstoezicht
2014
2015
2016
2017
-
-
45
244 -
Een nadere detaillering van de investeringsplanning is opgenomen in bijlage 2 van het bijlagenboek.
Begroting 2014 / 30
Programma 3 Roermond: Regiostad
Het Solarfestival.
Begroting 2014 / 31
Begroting 2014 / 32
Programma 3. Roermond: Regiostad Dit programma is gericht op de (bestuurlijke) samenwerking met de (eu)regio en buurgemeenten op onder andere het gebied van brandweerzorg, economie, bedrijventerreinen en toerisme. Strategische visie Roermond 2020 Roermond wil nu en in de toekomst samen met de buren een aantal uitdagingen aangaan en daarin investeren.
Beleidskaders
Masterplan Toerisme “Complete Stad met allure” (vastgesteld in 2003). Inventariserende nota Buitenlandse contacten (vastgesteld in 2005). “Oog van Midden-Limburg”, Regiovisie 2008-2028 (vastgesteld in 2009). Meerjaren uitvoeringsprogramma’s GOML (vastgesteld in 2009 en 2010). Masterplan Maasplassen (2012).
Coalitieakkoord “Slagvaardig en spaarzaam, verantwoordelijk en verbindend” en College Uitvoeringsprogramma. Wij zetten maximaal in op de kansen die (eu)regionale samenwerking ons biedt en zijn daarbij initiator en voortrekker. Roermond zet in op samenwerking met buurgemeenten in de regio Midden-Limburg in de Gebiedsontwikkeling Midden-Limburg (GOML). We zetten daarbij extra in op toerisme en recreatie om de unieke mogelijkheden van onze regio beter te benutten, met name de ontwikkeling van de Maasplassen. Roermond heeft daarbij een bijzondere positie als stad aan het water. Deze positie willen we optimaal benutten. De uitbouw van de Ontwikkelingsmaatschappij Limburg (OML) verloopt voorspoedig. 3.1 Bestuurlijke samenwerking De regionale samenwerking in het kader van de Gebiedsontwikkeling Midden – Limburg (GOML) is eind 2012 geëvalueerd. Er zijn belangrijke stappen gezet en er is draagvlak om de samenwerking voort te zetten. Ook is gebleken dat het wenselijk is de regionale samenwerking op onderdelen te herijken. De stuurgroep GOML heeft haar visie vastgelegd in een nota samenwerking in MiddenLimburg. Deze is mede gebaseerd op de uitkomsten van de evaluatie, de uitkomsten van de Dialoogtafel demografische ontwikkelingen (eind 2012) en de veranderende rol van de provincie binnen de regionale samenwerking. In het najaar 2013 zullen de colleges en gemeenteraden van de zeven Midden-Limburgse gemeenten en Provinciale Staten standpunten innemen over de toekomstige (vorm van) samenwerking in Midden-Limburg. Het streven is om de nieuwe regionale samenwerking begin januari 2014 van start te laten gaan. Het programma Ontwikkelas Weert-Roermond, N280 West, is via een regionaal samenwerkingverband met de betrokken gemeenten en de provincie opgepakt om te komen tot een herinrichting van de N280. De voorbereiding van het wegvak Roermond is in samenwerking met de provincie gestart in 2013 en loopt door tot medio 2015. 3.2 Economische samenwerking In het kader van strategische doelen is een voor de regio gezamenlijke economische uitvoeringsagenda opgesteld (benutten en versterken regionale economie, versterking van de sociale structuur en verbetering van het vestigingsklimaat). De Stichting Keyport 2020 is belast met de uitvoering.
Begroting 2014 / 33
3.3 Toerisme In 2012 is het Masterplan Maasplassen vastgesteld door de gemeenteraad als richtinggevend kader. Dit plan vormt het uitgangspunt voor ontwikkelingen in het Maasplassengebied en beoogt de ontwikkeling van het toeristisch-recreatief potentieel van de Maasplassen. Dit moet gepaard gaan met rivierverruimende maatregelen. In 2013 is gewerkt aan een doorvertaling van dit Masterplan in een intergemeentelijke structuurvisie (samen met de regiogemeenten aan de Maas) en een (bijbehorende) plan-MER. Begin 2014 zal deze structuurvisie ter vaststelling worden aangeboden aan de raad. De structuurvisie heeft als speerpunten leisure, water en groen. Wonen is hierbij niet aan de orde. De kaders van Ruimte voor de rivier zijn leidend voor ontwikkelingen in het gebied. Met Rijkswaterstaat wordt overleg gepleegd over de wijze waarop op grond van de saldobenadering medewerking kan worden verleend aan ontwikkelingen in het stroomvoerend rivierbed. De regiopromotie wordt in 2014 voortgezet en uitgevoerd door de Stichting VVV Midden-Limburg. Om te komen tot een bedrijfsplan gaat de stichting VVV Midden-Limburg in gesprek met partijen. Gezamenlijke huisvesting is het uitgangspunt om daarmee synergievoordelen te behalen en het huidige niveau van dienstverlening te handhaven. Het routebureau Noord- en Midden-Limburg bewaakt ook in 2014 de kwaliteit van het regionaal routenetwerk. In verband met de aanpassingen van de lokale infrastructuur worden wijzigingen doorgevoerd aan de toeristische bewegwijzering en de voetgangersbewegwijzering. Het recreatief routenetwerk, specifiek het wandel- en ruiterroutenetwerk, wordt in 2014 verder uitgebreid. Een visie voor 'duurzaam toerisme' wordt meegenomen bij de actualisering van het masterplan toerisme. De voorbereidingen starten in 2014. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van het Kerntakenboek zijn: Bedragen x € 1.000,2014 2015 2016 Totaal programma 3 -
2017 -
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
-
-
Wat is het beoogd resultaat in 2014? -
Begroting 2014 / 34
Lasten en baten van het programma Bedragen x € 1.000,-
Lasten – waarvan: 31 bestuurlijke samenwerking 32 economische samenwerking 33 toerisme Totaal lasten Baten – waarvan: 31 bestuurlijke samenwerking 32 economische samenwerking 33 toerisme Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 31 bestuurlijke samenwerking 32 economische samenwerking 33 toerisme Onttrekking uit reserves 31 bestuurlijke samenwerking 32 economische samenwerking 33 toerisme Saldo na bestemming
rekening 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
1.762
2.399
3.443
1.229
1.227
1.227
343
352
355
348
346
346
464
314
315
308
305
305
2.568
3.066
4.113
1.885
1.878
1.877
0
0
0
0
0
0
0
-175
-175
-175
-175
-175
-20
0
0
0
0
0
-20
-175
-175
-175
-175
-175
2.549
2.891
3.938
1.710
1.703
1.702
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
19
0
0
0
0
0
-551
-1.082
-2.121
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-94
0
0
0
0
0
1.922
1.809
1.817
1.710
1.703
1.702
Investeringen in het programma Bedragen x € 1.000,-
Investeringsplanning 2014 - 2017 -
2014
2015
2016
2017
-
-
-
-
Begroting 2014 / 35
Begroting 2014 / 36
Programma 4 Roermond: Sociale stad
Dagbesteding voor bewoners/cliënten zorginstantie Daelzicht.
Begroting 2014 / 37
Begroting 2014 / 38
Programma 4. Roermond: Sociale stad Dit programma is gericht op de participatie van onze inwoners in een zorgzame en zelfredzame Roermondse samenleving. Strategische visie Roermond 2020 Er is nog steeds sprake van een kleine harde kern van sociale problematiek die moeilijk bereikbaar is. De aanpak van deze ‘harde kern’ blijft een prioriteit. Hiermee samenhangend willen wij ook blijven investeren in de gemeenschap en de sociale samenhang.
Beleidskaders
Kadernota (en beleidsplan) Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2013 - 2016 (wordt vastgesteld in 2013). Kadernota armoedebeleid 2012 - 2014 Kansarm? Kansrijk ! (vastgesteld in 2012). Kadernota Integratie: Afstanden overbruggen (vastgesteld in 2009). Kadernota Jeugd “Op de groei” 2010 - 2014 (vastgesteld in 2009). Kadernota vrijwilligers- en mantelzorgbeleid 2010 - 2014 ‘Goed voor elkaar in Roermond’ (vastgesteld in 2009). Kadernota Lokaal Gezondheidsbeleid ‘Samen op weg naar een gezond Roermond II’ 2010 - 2014 (vastgesteld in 2009). Visiedocument sociaal maatschappelijke basisvoorzieningen (vastgesteld in 2009). Spreidingsplan primair onderwijs Roermond (vastgesteld in 2010). Kadernota Ouderenbeleid 2010 - 2014 (vastgesteld in 2010). Mensen maken de wijk – Herijking wijkgericht werken (vastgesteld in 2010). Voor- en Vroegschoolse Educatie en Onderwijsachterstandenbeleid in Roermond 2011 - 2014 (vastgesteld in 2011). De welzijnsvisie : Meedoen naar vermogen. Op weg naar de participatiesamenleving (vastgesteld in 2012). Beleidsplan schuldhulpverlening (vastgesteld in 2012).
Coalitieakkoord “Slagvaardig en spaarzaam, verantwoordelijk en verbindend” en College Uitvoeringsprogramma. In de afgelopen jaren is een groot aantal plannen opgesteld zoals de Kadernota en Beleidsplan Wet Maatschappelijke Ondersteuning, Kadernota Vrijwilligers- en Mantelzorgbeleid, Kadernota Integratie, de Kadernota Armoedebeleid, het Visiedocument Sociaal Maatschappelijke Basisvoorzieningen, de nieuwe Kadernota Jeugd- en Jongerenbeleid, de Kadernota Lokaal Gezondheidsbeleid en het Spreidingsplan Primair Onderwijs. In de komende coalitieperiode worden deze plannen verder uitgewerkt en uitgevoerd waarbij wij onze vrijwilligers nadrukkelijk een plaats geven. In het bijzonder blijven jeugd en jongeren in alle opzichten onze aandacht vragen. Vooral lokaal vergt een aantal thema’s aandacht, zoals de aanpak van jongerenoverlast en de inzet van het jongerenwerk in geheel Roermond. Daarnaast staat ook een herijking van de visie op het jongerenwerk in relatie tot de jeugdaccommodaties op stapel. Wij vergeten ook onze ouderen niet. Een nieuw aandachtspunt is dat een aantal ouderen geen recht meer heeft op dagverzorging vanwege een aanscherping van de criteria van de AWBZ. Dat probleem vraagt om adequate oplossing. Het welzijnswerk zal een verdere professionalisering moeten doormaken. Ingezette subsidiegelden op dit terrein moeten een duidelijke bijdrage leveren aan de door de raad geformuleerde doelen. Bovendien zullen nieuwe keuzes gemaakt worden over de partners in de uitvoering van het welzijnswerk.
Begroting 2014 / 39
Het wijkgericht werken zetten wij voort. Daarbij stellen wij ons de vraag: welke vraagstukken moeten op welke plekken in Roermond de komende jaren aandacht krijgen? Zonder daarbij andere wijken uit het oog te verliezen is een ingrijpende en integrale aanpak van de problemen in de Donderberg en in het bijzonder de wijk Sterrenberg een van de belangrijkste prioriteiten voor de komende coalitieperiode. Ondanks de noodzakelijke bezuinigingen ontzien wij de sociaal zwakkeren. Wel willen we bezien of de mensen die onze hulp nodig hebben, beter en doelmatiger hulp kunnen krijgen. Ten behoeve van jeugd en jongeren op de Donderberg wordt door de gemeente, samen met deze jongeren, gekeken naar de mogelijkheden voor een eigen ruimte. De jongeren worden daarbij in de gelegenheid gesteld hun wensen aan te geven. Bij deze zoektocht komen met name bestaande gebouwen in aanmerking.
Appendix coalitieakkoord In 2010 was de algemene verwachting dat de arbeidsmarkt op relatief korte termijn een structureel tekort zou gaan tonen en niet-vervulbare vacatures zouden de markt gaan typeren. Eind 2012 moeten we constateren dat dit scenario zich vooralsnog niet voordoet. Een toenemende werkloosheid zal voorlopig de realiteit zijn. De verborgen werkloosheid en stille armoede verdienen extra aandacht. Een eerste aanzet zal worden gemaakt door voortzetting en versterking van het beleid waarbij – daar waar mogelijk – bij aanbestedingen social return als gunningscriterium wordt gehanteerd. In een stad met de grootte van Roermond moet het mogelijk worden dat in gevallen van acute armoede en/of schrijnende armoede bij kinderen direct maatwerk wordt geleverd. In verband met de komende overheveling van taken naar de gemeenten verdienen de transitie- en decentralisatieoperaties in het sociale domein in samenhang alle aandacht en voortvarendheid. De daarmee gepaard gaande bezuinigingen vragen om creatieve oplossingen in overleg met instellingen, burgers en omliggende gemeenten. 4.1 Zorgbeleid Het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) vervult een zeer belangrijke functie in het voorkomen van problematiek voor kinderen en gezinnen en het versterken van de eigen kracht bij vragen over opvoeden en opgroeien. Het CJG wordt als basisvoorziening doorontwikkeld op basis van het nieuw in te richten jeugdhulpstelsel (transitie jeugdzorg per 2015). Hiertoe vinden er in 2014 voorbereidingen plaats. Naast het (sociaal cultureel) welzijnswerk zal in 2014 ook het algemeen maatschappelijk werk steeds meer vanuit een andere rolopvatting zijn dienstverlening vormgeven. Dit houdt onder andere in dat er meer appél gedaan zal worden op de eigen verantwoordelijkheid van de burger en zijn omgeving. Met deze werkwijze en het toewerken naar meer zelfredzaamheid van de hulpvrager kan het huidige dienstverleningsniveau in 2014 gehandhaafd blijven. Maatschappelijke stage voor het voortgezet onderwijs wordt afgeschaft per schooljaar 2015-2016. In 2014 zal de gemeente samen met het onderwijs bezien in hoeverre (een vorm van) maatschappelijke stage in het kader van welzijnsbeleid wel of niet mogelijk c.q. wenselijk is. In 2014 krijgen de buurtsportcoach en de combinatiefunctionaris cultuur een signalerende functie in het toeleiden van jongeren die een maatschappelijke stage lopen naar vrijwilligersorganisaties. 4.2 Sociale voorzieningen In 2014 zal verder uitvoering worden gegeven aan de actiepunten uit de kadernota ‘Kansarm? Kansrijk!. De beleidsregel bijzondere bijstand dient daarbij als kader voor het uitvoeringsbeleid, naast de niet inkomensondersteunende actiepunten uit deze kadernota. Extra aandacht gaat uit naar het be-
Begroting 2014 / 40
strijden van armoede bij kinderen. Projecten zoals ‘gezond leven bij kinderen’ en initiatieven als ‘ruileconomie’, worden waar mogelijk bevorderd. Inmiddels is besloten om de kledingbank meerjarig te subsidiëren. Bij de vaststelling van de kadernota armoedebeleid is het drempelbedrag bij toepassing van bijzondere bijstand geschrapt. Daarom is het budget ondertussen structureel verhoogd met € 150.000. Dit om te voorkomen dat de meest kwetsbare groep geconfronteerd wordt met dubbele eigen bijdragen, ook in relatie tot andere voorzieningen. Uitvoering vindt plaats met toepassing van de Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2013. Naar aanleiding van het Sociaal Akkoord zal de verdere uitwerking van de participatiewet vorm krijgen in 2014. De gevolgen zijn nu nog niet in te schatten. In 2014 zal verder ingezet worden op het terugdringen van instroom in de bijstand door bemiddeling naar werk of bestrijden van onrechtmatige uitkeringsverstrekking door inzet preventie-instrumenten. De Kanteling is een landelijk ingezet project dat bedoeld is om de dienstverlening op Wmo-gebied te laten kantelen in de richting van een echte participatiewet met nadruk op de 'eigen kracht van de burger en zijn sociale netwerk'. Daarbij wordt getracht om een omwenteling te realiseren opdat er een groter beroep wordt gedaan op de eigen kracht, de sociale netwerken en/of algemene en collectieve voorzieningen in plaats van individuele voorzieningen. In 2012 is gestart met een lokale aanpak, die in 2014 verder doorontwikkeld zal worden. In het regeerakkoord van oktober 2012 en het zorgakkoord van april 2013 zijn diverse forse decentralisatie-opgaves van AWBZ naar Wmo aan gemeenten opgelegd. De meesten vinden ingang op 1 januari 2015, waardoor 2014 aangemerkt wordt als een cruciaal voorbereidingsjaar. In 2014 zal het Rijk nadere wettelijke en financiële kaders bekend maken. Binnen de huidige financiële kaders is het jeugd- en jongerenwerk in alle wijken inzetbaar. De jeugdregisseur richt zich op het proces van de sluitende zorgstructuur voor het individu en het doorleiden van casuïstiek. Binnen Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) richten we ons op ouderparticipatie en opvoedingsondersteuning. In het kader van voorkomen voortijdig schoolverlaten zal gestart worden met een voorziening voor kwetsbare jongeren met als doelstelling het behalen van een startkwalificatie, leerwerktraject en/of arbeidsmarkttraject. Roermondbreed wordt binnen het jeugd- en jongerenwerk met name ingezet op jongerencoaching en talentontwikkeling (vergroten eigen kracht), waarbij de nadruk wordt gelegd op het activeren van de jongeren en de buurtbewoners. Het CJG richt zich op informatie, advies en hulp/ondersteuning. De regisseur jeugd en gezin richt zich op een proces van sluitende zorgstructuur voor de jongere (en het gezin) en het doorleiden van de casuïstiek naar de netwerkpartners. Het CJG en de regisseur doen dit binnen de veranderende zorgstructuur en cultuur in het kader van de transitie jeugdzorg. Binnenkort is in Roermond een jongerenraad actief, die Roermond aantrekkelijk wil maken én houden voor jongeren tussen de 18 en 25 jaar, zoals studenten en starters, en een adviserend orgaan is voor het college. 4.3 Educatie Binnen Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) richten we ons op ouderparticipatie en opvoedingsondersteuning met als doel het versterken/stimuleren van de rol en positie van opvoeder. Hierbij wordt nadrukkelijk uitgegaan van de talenten en eigen kracht van de opvoeder. Tevens wordt er een nieuwe uitvoeringsnota VVE en onderwijsachterstandenbeleid voor de periode 2015-2019 vastgesteld conform de uitgangspunten van de welzijnskoers.
Begroting 2014 / 41
In het kader van voorkomen voortijdig schoolverlaten zal KEC Werkt (Kennis en Expertise Centrum) verder worden uitgebouwd tot een voorziening waarin partners op het gebied van onderwijs, zorg en arbeid samenwerken met als doel dat kwetsbare jongeren uitstromen op een voor hen hoogst haalbaar niveau, dat wil zeggen een startkwalificatie, een leerwerktraject en/of een arbeidsmarkttraject. Het inhoudelijk plan van aanpak voor het KEC Werkt zal, na bespreking met de daarbij betrokken, definitief worden vastgesteld. Naar verwachting kan dan begin 2014 met deze voorziening worden gestart. Het (sociaal cultureel) welzijnswerk zal in 2014 aansluiten bij de ‘Kanteling’ door uit te gaan van het zogenaamde ‘welzijn nieuwe stijl’. De kanteling is een door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten landelijk ingezet project voor de doorontwikkeling van de Wmo in de richting van een echte participatiewet. Deze nieuwe benadering van het welzijnswerk wordt gekenmerkt door de volgende begrippen: vraaggericht werken, een centrale rol voor de eigen kracht van burgers, een ‘er-op-af-mentaliteit’ en het verbinden van mensen en initiatieven. Daarnaast zal de financiële ombuiging zoals opgenomen in het Kerntakenboek gerealiseerd worden. In preventieve en repressieve zin zal hulp bij schulden worden geboden aan burgers van de stad. Hierbij zal ingezet worden op samenwerking met het maatschappelijk middenveld, woningverenigingen en professionele hulpverleners. Met de realisering van nieuwbouw voor het Regionaal Kennis- en Expertiscentrum, waaraan de gemeenteraad bij besluit van 21 februari 2013 financiële medewerking heeft verleend, zal begin 2014 worden gestart. Ingebruikname van de nieuwbouw is voorzien op 1 augustus 2015. Eveneens zal begin 2014 worden gestart met de verbouwing en uitbreiding van het schoolgebouw Herkenbosscherweg 22. Na afronding van de werkzaamheden, ook voorzien op 1 augustus 2015, zullen in dit gebouw de basisschool St. Alfonsus en de speciale basisschool De Balans worden gehuisvest. Ook zal in begin 2014 met de uitbreiding van de huisvestingscapaciteit van de basisschool Neel op de locatie Dominicushof worden gestart. Voor de VMBO school Swalmen wordt gestreefd naar het behoud van het gebruik van de aula. Bij eventuele verkoop wordt de opbrengst ingezet ten behoeve van jeugd en onderwijs (bij voorkeur in Swalmen). 4.4 Integratie Binnen het integratiebeleid is een koerswijziging doorgevoerd door een verschuiving van doelgroepenbeleid naar algemeen inclusief beleid. Dat wil zeggen dat de overheid niet langer aparte projecten en activiteiten (laat) organiseren, maar uitgaat van een algemeen aanbod. In dat algemene aanbod wordt wel rekening gehouden met de verschillen tussen mensen of doelgroepen. Wij zullen in 2014 dit verder vorm en inhoud geven, door integratie te vervlechten in de transitieopgaven. Integratieaspecten zijn namelijk verweven in alle leefdomeinen (onder andere sociale participatie, in wonen, in gezondheid, inkomen en werk etc.) en dan met name in de schil 'sociale netwerk' en 'collectieve voorziening' van de welzijnskoers. Per 1 januari 2013 geldt de gewijzigde Wet inburgering. De Dienst Uitvoering Onderwijs is verantwoordelijk voor uitvoering van deze wet. Een aantal doelgroepen heeft een steuntje in de rug nodig om aansluiting te vinden en om vervolgens ook verantwoordelijkheid te kunnen nemen. In september 2012 heeft het college hiertoe de beleidsregel voor subsidieverlening Nederlandse taal voor volwassenen vastgesteld. Uitgangspunt is het organiseren van een aanbod aan participatieactiviteiten gecombineerd met Nederlandse taal voor burgers uit Roermond.
Begroting 2014 / 42
De gemeente heeft nog wel een taak in het overgangsrecht van de oude Wet inburgering. Vanuit de oude Wet inburgering en het innovatietraject wijkgerichte inburgering dat in de jaren 2009, 2010 en 2011 onder andere in de Donderberg is uitgevoerd zijn vele burgers gestart met een inburgeringstraject. Voor deze mensen geldt dat zij in 2014 nog begeleid worden in het behalen van het inburgeringsexamen. 4.5 Wijkvoorzieningen Het accommodatiebeleid zal bijdragen aan de participatie van burgers binnen het sociale domein. De gemeente Roermond is de afgelopen jaren doende met een kwaliteitsverbeteringsslag en het (terug) nemen van de regierol op het gebied van accommodatiebeleid. Met het nieuwe accommodatiebeleid “Herijking Hart van de wijk” is een grote stap gezet om de gemeenschapshuizen meer voor en door de bewoners van de wijk te laten functioneren. Er zijn verschillende trajecten gestart om randvoorwaarden te creëren op het gebied van accommodatiebehoefte voor onder andere de accommodaties ’t Trefpunt, de Duup en de sociaal maatschappelijke voorzieningen in Leeuwen. Dit is maatwerk. Deze trajecten kijken niet alleen naar de fysieke realisatie van accommodaties maar er wordt ook samen met de verschillende betrokken partijen bekeken hoe burgers maximaal kunnen participeren. Binnen het Wijkontwikkelingsplan Donderberg wordt het programma van jaarschijf 2014 uitgevoerd. De eerste fase van dit plan loopt tot en met 2016. Goed nieuws is dat de betrokken woningcorporaties Wonen Zuid en Wonen Limburg hun inbreng in deze fase kunnen continueren. In 2014 zijn onder meer de verplaatsing van het jongerencentrum Gotcha!, de bouw van een Gezondheidscentrum aan de Donderbergweg, de verdere vormgeving van het plein bij het winkelcentrum en de sociaal economische maatregelen in Duurzaam Verbinden II van belang. In Swalmen zal de Dorpsraad starten met de uitvoering van het wijkplan Swalmen Decentralisaties Het Rijk heeft 3 grote decentralisaties ingezet: 1. Participatiewet (als opvolger van de Wet Werken naar Vermogen); 2. overgang van de extramurale zorg van de AWBZ naar de WMO; 3. de overgang van de Jeugdzorg naar de gemeente. Deze decentralisaties gaan gepaard met rijksbezuinigingen. In juni 2011 heeft de gemeenteraad uitgesproken aangaande de Wet Werken naar Vermogen en de overgang van de AWBZ naar de WMO het verdedigbaar is dat 50% van dit risico binnen de totale begroting en 50% binnen het beleidsveld zelf wordt opgevangen. In de kadernota 2014 is deze beleidslijn losgelaten. In het regeerakkoord 'Bruggen Slaan’ en het zorgakkoord van april 2013 is opgenomen dat de functies dagbesteding en (extramurale) begeleiding en persoonlijke verzorging uit de AWBZ worden gehaald en onder de Wmo worden gebracht. Hiermee wordt op macroniveau een bedrag van 9 miljard euro overgeheveld. Tevens worden er forse bezuinigingen doorgevoerd op de hulp bij het huishouden en wordt de gemeente verantwoordelijk voor een financiële maatwerkvoorziening. De invoeringsdatum is 1 januari 2015. De voorbereidingen die 2013 zijn gestart worden in 2014 gecontinueerd en zal leiden tot besluitvorming. Op 1 juli 2013 is het voorstel voor de jeugdwet aangeboden aan de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel behelst het onderbrengen van alle jeugdhulp bij de gemeenten (transitie). De planning is dat deze wet in werking treedt per 1 januari 2015.
Begroting 2014 / 43
Het stelsel van jeugdhulp is erop gericht dat ieder kind gezond en veilig opgroeit en zo zelfstandig mogelijk kan deelnemen aan het maatschappelijk leven, rekening houdend met zijn of haar ontwikkelingsniveau. Ouders zijn hiervoor het eerste verantwoordelijk. Als dit niet vanzelf gaat, komt de overheid in beeld. Omdat het huidige jeugdstelsel verschillende tekortkomingen laat zien, is een omslag (transformatie) nodig die onder andere leidt tot preventie en uitgaan van eigen kracht van jeugdigen, ouders en het sociale netwerk, eerder (jeugd)hulp voor kwetsbare kinderen en integrale hulp met betere samenwerking rondom gezinnen: 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. In voorbereiding op dit nieuwe stelsel werkt de gemeente, conform het haltermodel, samen met 6 regiogemeenten en vinden er pilots plaats. In september 2013 is gestart met de pilot Generalisten: Midden-Limburgse gemeenten werken samen om jeugd- en gezinsproblemen eerder op te merken en te begeleiden. Hierdoor moeten uiteindelijk minder gezinnen in de hulpverlening terecht komen. Professionele beroepskrachten begeleiden ouders en jongeren, beantwoorden vragen van gezinnen en schakelen waar nodig specialistische hulp in. De transitie en transformatie van de jeugdzorg gaat gepaard met bezuinigingen. Pas in de meicirulaire gemeentefonds 2014 wordt bekend gemaakt wat het definitieve budget voor 2015 voor de gemeente is. De verwachting is dat dit bedrag lager zal zijn dan het in de meicirculaire gemeentefonds 2013 genoemde bedrag. Hierin zit een structureel risico voor de gemeente. In het najaar van 2013 hebben alle gemeenten een plan voor de transitie van de Jeugdzorg gepresenteerd. Het arrangement is ingeleverd bij de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd. Het arrangement geeft inzicht in de manier waarop een regio werkt aan het:
Realiseren van de continuïteit jeugdzorg; Borgen van de benodigde infrastructuur; Beperken van de frictiekosten, die door de transitie ontstaan.
Uitgangspunt is dat voor kinderen en gezinnen die in 2014 al zorg ontvangen, is geregeld dat zij in 2015 zorg blijven krijgen van dezelfde aanbieder. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van het Kerntakenboek zijn: Bedragen x € 1.000,2014 2015 2016 Ouderenbeleid -80 -80 -80 Totaal programma 4
-80
-80
-80
Begroting 2014 / 44
2017 -80 -80
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen? Jeugd en jongeren Het bieden van op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen van opvoeden.
Het bieden van op preventie gerichte ondersteuning aan opvoeders door het versterken van hun eigen kracht en positie als opvoeder. Wet Werk en Bijstand (Wwb) Het verminderen van de Uitkeringsafhankelijkheid.
Wijkvoorzieningen Het bevorderen van een sluitend net aan wijkvoorzieningen binnen de verschillende Roermondse wijken. Het realiseren van een optimaal kwaliteitsniveau van de wijkaccommodaties met name gericht op laagdrempeligheid en toegankelijkheid.
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2014?
Limburgse Jeugdmonitor/ jaarverslagen.
- Het aantal voortijdig schoolverlaters bedraagt maximaal 112 in schooljaar 2013/2014 (schooljaar 2011-2012: 158 vsv-ers). - Het aantal jongeren dat deelneemt aan activiteiten van het jongerenwerk neemt toe ten opzichte van 2013. (2013: 14.000 deelnemers op basis van het eerste half jaar en een schatting van de 2e helft). - Het aantal contacten (digitaal, telefonisch, fysiek) van het CJG neemt met 10% toe ten opzichten van 2013 (2013: 200 individuele contacten; websites ouders/professionals en jongeren respectievelijk 7.900 en 7.350 bezoeken). Het aantal ouders dat in 2014 deelneemt aan de cursus VVE thuis bedraagt minimaal 50.
Stichting Kinderopvang Roermond
Periodieke Voortgangsrapportage.
Als gevolg van de aanhoudende economische crisis zal het aantal uitkeringen toenemen met maximaal 5% (2013: schatting aantal WWB-uitkeringen is 1.680)
Leefbarometer Ministerie van BZK.
Roermond scoort boven het landelijk gemiddelde op de in de leefbarometer opgenomen indicatoren binnen thema voorzieningenniveau. Minimaal 80% van de verschillende gebruikers van Roermondse wijkaccommodaties is tevreden.
Klanttevredenheidsonderzoek Stichting Wijk Accommodaties Roermond.
Begroting 2014 / 45
Lasten en baten van het programma Bedragen x € 1.000,-
Lasten – waarvan: 41 zorgbeleid 42 sociale voorzieningen 43 educatie 44 integratie 45 wijkvoorzieningen Totaal lasten Baten – waarvan: 41 zorgbeleid 42 sociale voorzieningen 43 educatie 44 integratie 45 wijkvoorzieningen Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 41 zorgbeleid 42 sociale voorzieningen 43 educatie 44 integratie 45 wijkvoorzieningen Onttrekking uit reserves 41 zorgbeleid 42 sociale Voorzieningen 43 educatie 44 integratie 45 wijkvoorzieningen Saldo na bestemming
rekening 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
4.208
4.225
4.001
3.967
3.875
3.777
41.212
43.188
43.316
42.843
42.289
42.258
7.148
4.132
6.291
6.179
6.307
6.008
1.142
1.395
739
602
596
584
1.218
1.329
1.240
1.236
1.252
1.236
54.928
54.269
55.587
54.827
54.319
53.863
-252
-7
-7
-7
-7
-7
-25.024
-23.960
-23.935
-23.935
-23.935
-23.935
-3.016
-298
-2.091
-2.259
-2.259
-2.259
-796
-475
-167
-167
-167
-167
-247
-563
-759
-763
-798
-798
-29.335
-25.303
-26.960
-27.131
-27.165
-27.165
25.594
28.965
28.627
27.696
27.154
26.698
0
0
0
0
0
0
3.265
51
124
24
24
24
0
104
170
74
-30
-2
0
0
0
0
0
0
1
0
0
0
0
0
-375
-230
-98
-98
-98
0
-1.113
-1.294
-946
-730
-13
0
-343
0
-511
-142
-286
-20
-27
-341
-143
-12
30
0
-189
-114
-35
-35
-57
0
26.812
27.142
27.188
26.778
26.723
26.699
2014
2015
2016
2017
Investeringen in het programma Bedragen x € 1.000,-
Investeringsplanning 2014 - 2017 42 Sociale voorzieningen 800 800 800 800 43 Educatie 357 258 461 17 Een nadere detaillering van de investeringsplanning is opgenomen in bijlage 2 van het bijlagenboek.
Begroting 2014 / 46
Programma 5 Roermond: Economisch sterke stad
(Koop-)toeristen in de historische binnenstad.
Begroting 2014 / 47
Begroting 2014 / 48
Programma 5. Roermond: Economisch sterke stad Dit programma is gericht op het minimaal vasthouden maar bij voorkeur nog verbeteren en verbreden van de economische kracht en sterke punten van Roermond, de werkgelegenheid, bereikbaarheid en toegankelijkheid door inzet van een breed en gericht scala aan instrumenten en maatregelen. Strategische visie Roermond 2020 Roermond is een economisch sterke stad met zeer veel werkgelegenheid, voor haar eigen inwoners en voor mensen van (ver) daarbuiten. Dat willen we graag zo houden. Dit betekent wel dat daarin geïnvesteerd moet worden.
Beleidskaders -
Ontwikkelingsvisie Noordelijke en Oostelijke Stadsrandszone (vastgesteld in 2006), met daarin de visie op de detailhandelstructuur. Nota integraal horecabeleid gemeente Roermond (vastgesteld in 2007). Mobiliteitsplan Roermond 2020 (vastgesteld in 2009). Visienota Werken naar vermogen in Midden Limburg (vastgesteld in 2012). Nota Regionaal Arbeidsmarktbeleid Midden Limburg (vastgesteld in 2012). Uitvoeringsagenda Arbeidsmarktbeleid Midden Limburg 2013 – 2014 (vastgesteld in 2012).
Coalitieakkoord “Slagvaardig en spaarzaam, verantwoordelijk en verbinden” en College Uitvoeringsprogramma. Werkgelegenheid is een van de belangrijkste voorwaarden om te kunnen blijven bouwen aan een sociale stad: welvaart financiert welzijn. Variatie in economisch perspectief en een gedifferentieerd arbeidsaanbod zijn het uitgangspunt. Koopstad en maakindustrie vormen daarvoor de basis. Om onze ambities te verwezenlijken moet het voor bedrijven aantrekkelijk zijn én blijven om zich in Roermond te vestigen. De Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML) vervult daarbij een voortrekkersrol, onder meer voor wat betreft de ontwikkeling en het beheer van bedrijventerreinen. Voor een aantrekkelijk vestigingsklimaat is het tevens van belang dat Roermond goed bereikbaar en toegankelijk is. Wij blijven daarop focussen. Een ingrijpende systeemwijziging van de sociale zekerheid en het arbeidsmarktbeleid komt steeds dichterbij. In dit kader is een centrale rol weggelegd voor gemeenten en met name de centrumgemeenten in de regio’s. Roermond is genoemd als centrumgemeente in de arbeidsmarktregio Midden Limburg. Wij zullen deze rol voortvarend oppakken en op de wijzigingen adequaat inspelen. Ons uitgangspunt is en blijft: wie kan werken moet werken. Bestrijding van jeugdwerkloosheid heeft in de periode 2010-2014 hoge prioriteit. In dat kader moet het Actieplan Jeugdwerkloosheid Noord- en Midden-Limburg slagvaardig en versneld uitgevoerd worden. Op de arbeidsmarkt moeten vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn. Kwalitatief goed onderwijs op zoveel mogelijk niveaus is daarbij een onmisbare schakel en maakt een ‘levenlang’ leren mogelijk. In de retailsector worden in de toekomst (meer) knelpunten voorzien in de personeelsvoorziening. Daarom ontwikkelen wij samen met het bedrijfsleven en het onderwijs een Retail & Business Academy Roermond. Ook in 2014 zullen verschillende vormen van social return worden ingezet om voor meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt werkzaamheden te reserveren. 5.1 Grondexploitatie Een uitgebreide toelichting is opgenomen in de paragraaf grondbeleid. 5.2 Economische ontwikkeling Lerend van de successen die in het verleden zijn behaald en rekening houdend met een gewijzigde economische situatie waarbij relevante ontwikkelingen en trends een belangrijke basis vormen, geven
Begroting 2014 / 49
wij uitvoering aan het in 2013 geactualiseerde detailhandelsbeleid. Hierin zijn deze ontwikkelingen en trends verwerkt en wordt de Roermondse ambitie op dit gebied en de aanpak herijkt en wordt richting gegeven anno 2020. De inzet van Citymanagement, Starterscentrum Kamer van Koophandel, Retail & Business Academy, BIZ, OPET, BAC en overige samenwerkingsverbanden en overlegorganen is daarbij van belang. Specifieke relevante thema’s die van toepassing zijn op Roermond als koopstad en de detailhandelsstructuur komen aan bod waaronder: leegstand, het nieuwe winkelen, webwinkels, supermarkten, wijkeconomie, vergrijzing binnen de detailhandel enz. Er vindt monitoring plaats op de winkelmarkt. Ook vindt structureel overleg plaats met Citymanagement, KVK alsmede de BIZZ’en in diverse overlegorganen. Vervolgens waakt ook de Roermondse Branche Adviescommissie waar mogelijk door middel van haar advisering op het uitblijven van duurzame ontwrichting met als gevolg de beperking van leegstand. Niet te vergeten blijven leegstandsinitiatieven als "Etalarte" actief omtrent het aankleden van lege etalages. Er vindt overleg plaats door de gemeente met marktpartijen omtrent leegstand en wellicht mogelijke transformatie op de kantorenmarkt naar ander gebruik (indien van toepassing) waarbij het initiatief voornamelijk bij de markt zelf ligt. Tevens vindt overleg plaats met andere gemeenten en Provincie. De gemeente heeft veelal een faciliterende rol en marktpartijen blijven in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor een goed functionerende vastgoedmarkt. In de economische uitvoeringsagenda (Keyport 2020) zijn de speerpunten van het economisch beleid opgenomen. Het arbeidsmarktbeleid sluit hierop aan. Binnen het arbeidsmarktbeleid streven we een versterking van de verbindingen tussen overheid, ondernemer en onderwijs (triple helix) na. In de voor onze regio belangrijke sectoren waar in de toekomst knelpunten in de personeelsvoorziening voorzien zijn, wordt extra aandacht besteedt aan deze verbindingen. Ook zal bekeken worden in welke vorm de Retail & Business Academy Roermond zal worden voortgezet alsmede het opzetten van een project om te verkennen of een warmtenet binnen de gemeente Roermond haalbaar is. Voor de sector zorg zal bezien worden op welke wijze de versterking van de structuur wordt vormgegeven. Wij ondernemen actie om binnen de gehele gemeente bedrijven te mobiliseren om een bijdrage te leveren aan het Citymanagement. Met betrekking tot het Horecabeleid zal 2014 vooral in het teken staan van de invoering en de implementatie van het te actualiseren horecabeleid. De Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg (OML) heeft een herstructureringsagenda opgesteld waaruit de herstructureringsopgave voor de komende jaren blijkt. Zowel voor OML als voor de Limburgse Herstructureringsmaatschappij Bedrijventerreinen (LHB) is hier een belangrijke taak weggelegd. Na onder andere de vestiging van Action in de regio en de uitbreiding van UPS in Roermond, dienen er slagen gemaakt te worden die van belang zijn voor de regionale arbeidsmarkt. 5.3 Arbeidsmarktbeleid Wij streven ernaar werkplekken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te vergroten. Een belangrijk instrument hiervoor is social return. Wij zetten in op het creëren van werkplekken voor mensen bij opdrachten die door de gemeente worden verstrekt. In 2013 zijn ervaringen opgedaan met verschillende vormen van social return. Deze ervaringen zullen in 2014 gebruikt worden om de effecten van social return te verbeteren en het aantal mensen dat door sociale return uit de uitkering stroomt te vergroten. Tevens zal ook in 2014 gebruik worden gemaakt van de verschillende mogelijkheden die onder social return gecreëerd worden.
Begroting 2014 / 50
Roermond voert samen met de gemeenten Weert, Nederweert, Echt-Susteren, Roerdalen, Leudal en Maasgouw regionaal arbeidsmarktbeleid. In 2014 zal de regionale samenwerking verder worden geïntensiveerd. De Uitvoeringsagenda regionaal arbeidsmarkt Midden Limburg biedt hiervoor een goede basis. De participatiewet zal naar aanleiding van het nieuwe sociaal akkoord verder vorm krijgen. De inwerkingtreding is voorzien per 1 januari 2015. 2014 zal daarom in het teken staan van de voorbereiding en de implementatie van de participatiewet. In dit kader zullen de mogelijkheden van een intensievere samenwerking tussen de werkbedrijven Westrom en Risse verder onderzocht worden. De werkgeversbenadering wordt regionaal verder uitgewerkt tot het werkgeversservicepunt. Een eenduidige benadering door de gemeenten, UWV wordt aangevuld met de aansluiting van de onderwijspartners in de regio Midden Limburg. Bestrijding van jeugdwerkloosheid heeft in 2014 prioriteit. Binnen de bestrijding van jeugdwerkloosheid is de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarktbeleid van belang. Specifieke aandacht is er om te voorkomen dat jongeren die kwetsbaar zijn definitief de aansluiting met de arbeidsmarkt dreigen mis te lopen. Om dit te bereiken zal een verdere samenwerking worden aangegaan met onderwijspartners, UWV en gemeenten. Er is, onder regie van de stuurgroep regionaal arbeidsmarktbeleid Midden Limburg, een regionaal plan van aanpak jeugdwerkloosheid opgesteld dat in 2014 zal worden uitgevoerd. 5.4 Verkeer en vervoer Om de bereikbaarheid van Roermond nu en in de toekomst te garanderen worden in 2014 diverse infrastructurele projecten voorbereid en uitgevoerd. De meest in het oog springende projecten zijn de herinrichting van de Singelring, de aanleg van een fietspad door het Roerdal en de opwaardering van de N280 West tussen Roermond en Weert met het Roermondse wegvak in het bijzonder. Tevens zal door het instellen van éénrichtingsverkeer en het vervangen van de verkeersregelinstallaties op de oostelijke Singelring de doorstroming aanzienlijk verbeterd worden. Daarnaast zullen objecten in de openbare ruimte worden verbeterd. Hierbij moet worden gedacht aan onder andere vervanging van bebording, markering en kleine verkeersmaatregelen om de verkeersveiligheid te verbeteren. In 2014 wordt het verkeersbeleid verder geactualiseerd met het implementeren van het nieuwe parkeerbeleidsplan en de nieuwe parkeerorganisatie. Samen met de regio worden projecten op het gebied van landbouw- en fietsverkeer opgepakt. Voor het landbouwverkeer wordt gezocht naar betere routes en minder overlast voor het overig verkeer. Voor het stimuleren van het fietsgebruik wordt met name ingezet op een sterke Noord-Zuid verbinding voor fietsers tussen Sittard en Venlo via Roermond. Daarnaast zal meer aandacht worden besteed aan duurzame mobiliteitsmaatregelen welke mede geïnitieerd zullen worden door de publiek-private samenwerking in het eind 2013 opgerichte Mobiliteitsfonds Roermond. In 2013 is ingezet op het verminderen van het aantal borden in de openbare ruimte. Deze trend zal de komende jaren worden doorgezet. Ook bij nieuwe projecten wordt ingezet op een duurzame inrichting van de openbare ruimte. Door het eind 2013 opgerichte Mobiliteitsfonds Roermond zal aandacht besteed worden aan duurzame mobiliteitsprojecten. Deze publiek-private samenwerking heeft vorm kunnen krijgen door een structurele financiering vanuit de verhoging van de parkeeropbrengsten en bijdragen vanuit private partijen. Door samenwerking en co-financiering bij duurzame mobiliteitsmanagementprojecten wordt een bijdrage geleverd aan de bereikbaarheid van Roermond en haar economische kernen en wordt een breed draagvlak gecreëerd voor deze projecten.
Begroting 2014 / 51
Het Station Roermond blijft een belangrijk regionaal mobiliteitsknooppunt. Sinds eind 2012 is het aantal Intercity’s verdubbeld naar 4 Intercity’s per uur richting Sittard en de Randstad. In 2013 zijn door ProRail en NS in samenwerking met de gemeente Roermond een aantal "quick wins" gerealiseerd, die het verblijfsklimaat op en in de directe omgeving van het station Roermond ten goede komen. Voorts is NS Stations bezig met een plan voor een upgrading van het Stationsgebouw, waarbij ook wordt bezien hoe het wachten kan worden veraangenaamd (inclusief (beperkte) horecavoorziening). Dit plan zou in 2014 zijn beslag moeten krijgen. Ook initiatieven voor opwaardering van de Maaslijn en een stoptreinverbinding via Baexem en Haelen richting Weert worden ondersteund. De wens blijft om de stationsomgeving op te knappen en het station te voorzien van een oostelijke entree. Bij het niet realiseren van een oostelijke ingang van het station zal nader onderzoek gepleegd worden met betrekking tot de upgrading van de Stationtunnel van de Oranjelaan. Voor de verkeerseducatie vindt een verdere verschuiving van de verantwoordelijkheden van de gemeente naar het onderwijs en seniorenverenigingen plaats. In 2014 zetten wij daar verder op in. Met het invoeren van het nieuwe parkeerbeleid zal het parkeren in de binnenstad ingrijpend gaan veranderen. In het nieuwe parkeerbeleid zal met name het flitsparkeren in de binnenstad een belangrijkere rol gaan spelen. Parkeertarieven en inrichting van de openbare parkeerplaatsen worden hierop aangepast. In 2014 onderzoeken wij of de (2 stuks) rijwielstallingen op een andere wijze kunnen worden geëxploiteerd. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van het Kerntakenboek zijn: Bedragen x € 1.000,2014 2015 2016 Totaal programma 5 -
2017 -
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen? Arbeidsmarktbeleid Het stimuleren van arbeidsparticipatie van de beroepsbevolking. Het stimuleren van arbeidsparticipatie van bijstandsgerechtigden.
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2014?
Periodieke voortgangsrapportage.
Het werkloosheidspercentage is lager dan 10% (begr. 2013: 7%). Van de totale uitstroom (800) uit de bijstand stromen 150 personen uit naar regulier werk (begr. 2013: 150 personen). De jeugdwerkloosheid is minder dan 12% van de totale werkloosheid (begr. 2013: 12%).
Periodieke voortgangsrapportage.
Het verminderen van de jeugdwerkloosheid.
Periodieke voortgangsrapportage.
Werkgelegenheid Het creëren van werkgelegenheid.
Aantal arbeidsplaatsen (Sociaal Economische Verkenning).
Het in stand houden dan wel bevorderen van de aantrekkingskracht van Roermond.
Toename van het aantal inwoners.
Het aantal arbeidsplaatsen groeit meer dan de landelijke trend. Het aantal inwoners groeit met meer dan 320 (begr. 2013: 320).
Begroting 2014 / 52
Lasten en baten van het programma Bedragen x € 1.000,-
Lasten – waarvan: 51 grondexploitatie 52 economische ontwikkeling 53 arbeidsmarktbeleid 54 verkeer en vervoer Totaal lasten Baten – waarvan: 51 grondexploitatie 52 economische ontwikkeling 53 arbeidsmarktbeleid 54 verkeer en vervoer Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 51 grondexploitatie 52 economische ontwikkeling 53 arbeidsmarktbeleid 54 verkeer en vervoer Onttrekking uit reserves 51 grondexploitatie 52 economische ontwikkeling 53 arbeidsmarktbeleid 54 verkeer en vervoer Saldo na bestemming
rekening 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
6.671
14.836
11.528
3.424
7.923
1.550
495
471
445
439
436
436
23.888
21.867
19.968
18.103
17.837
17.752
4.439
5.019
7.339
5.154
4.556
4.268
35.494
42.193
39.280
27.119
30.752
24.005
-6.538
-12.215
-10.900
-2.542
-7.331
-1.095
0
0
0
0
0
0
-21.307
-18.937
-16.489
-15.216
-15.216
-15.216
-3.660
-3.221
-3.422
-3.485
-3.533
-3.602
-31.504
-34.373
-30.811
-21.243
-26.080
-19.914
3.990
7.820
8.469
5.876
4.672
4.091
1.874
426
528
178
182
133
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
167
3
3
3
19
61
-1.549
-2.574
-653
-538
-232
0
-40
-8
0
0
0
0
-83
-532
-408
-264
-75
0
-223
-969
-2.986
-852
-315
-27
4.136
4.165
4.953
4.403
4.251
4.258
Begroting 2014 / 53
Investeringen in het programma Bedragen x € 1.000,-
Investeringsplanning 2014 - 2017 54 Verkeer en vervoer
2014
1.568
2015
2016
2017
234
288
375
Een nadere detaillering van de investeringsplanning is opgenomen in bijlage 2 van het bijlagenboek.
Begroting 2014 / 54
Programma 6 Roermond: Prachtige stad
Buurtbewoners kunnen een strook gemeentelijk groen adopteren en onderhouden. John Peters Fotografie
Begroting 2014 / 55
Begroting 2014 / 56
Programma 6. Roermond: Prachtige stad Dit programma is gericht op het ten volle benutten van de in ruime mate aanwezige kwaliteiten en potenties van Roermond met het oog op het behouden en waar mogelijk verbeteren van de aantrekkingskracht, de belevingswaarde en de leefbaarheid van de stad voor inwoners, bedrijven en bezoekers. Strategische visie Roermond 2020 Burgers en bedrijven verwachten ook steeds meer op thema’s als leefbaarheid en duurzaamheid. Willen wij onze goede uitgangspositie behouden en onze hoge ambities waarmaken, dan is ook een extra kwaliteitsimpuls in deze richting noodzakelijk.
Beleidskaders -
Ruimtelijke structuurvisie Roermond 2001 en Toekomstvisie Swalmen 2014 (vastgesteld in 2004). Natuurvisies Roermond Oost (2000) en Roermond West en natuurbeleid heel Roermond (vastgesteld in 2004). Nota Monumentenzorg en Archeologie, terugblik en planning 1990-2008 (vastgesteld in 2006). Nota Archeologie 2011 (vastgesteld in 2011). Groenstructuurplan Roermond (vastgesteld in 2006). Verbreed gemeentelijk rioleringsplan 2009 - 2013 (vastgesteld in 2008). Milieubeleidsplan Roermond 2013-2017 (vastgesteld in 2013). Inrichtingsplan Roermond - Oost Asenray (vastgesteld in 2010). Nota beeldkwaliteit 2010 (vastgesteld in 2010). Structuurvisie kwaliteitsbijdrage gemeente Roermond (vastgesteld in 2012). Regionale Woonvisie 2010-2014 (vastgesteld in 2010). Dassenbeleidsplan (vastgesteld in 2013). Speelruimteplan (vastgesteld in 2013).
Coalitieakkoord “Slagvaardig en spaarzaam, verantwoordelijk en verbinden” en College Uitvoeringsprogramma. De gemeente Roermond heeft prachtige natuur binnen haar grenzen. Een betere ontsluiting door wandel- en fietsroutes is wenselijk. We gaan verder met handhaving en uitbreiding van groenstroken en ecologische verbindingszones. Wij gaan voor optimale benutting van onze unieke waterfronten, zowel om te recreëren als om te wonen. We kiezen voor het behoud van de kwaliteit van het buitengebied. Dit laat onverlet dat extra bebouwing mogelijk moet zijn. De gemeente is verantwoordelijk voor een woningaanbod dat aansluit op de vraag en bepaalt wat waar wordt gebouwd, uiteraard in samenwerking met andere partijen. Differentiatie binnen wijken staat daarbij voorop, evenals duurzaam, aanpasbaar en levensloopbestendig bouwen. Wij spannen ons zoveel mogelijk in om leefbaarheid en voorzieningen in onze kernen te behouden. Onze gemeente kent een rijke historie. Wij koesteren onze historie en daarmee het behoud van onze historische gebouwen.
Appendix Coalitieakkoord Leegstand moet zoveel mogelijk worden tegengegaan; het voorkomen van onnodig en ongewenst gebruik van ruimte en vernietiging van natuur en kapitaal krijgen in het kader van duurzaamheid extra aandacht. Het nieuwe woningaanbod kan beter worden afgestemd op de vraag, waarbij bijzondere aandacht uitgaat naar huisvesting voor ouderen, jongeren / starters, alleenstaanden en woningen in het midden en lagere segment. Een goede balans tussen de meer grootschalige stadsfuncties en kleinere kernen wordt nagestreefd.
Begroting 2014 / 57
Millenniumstad Terecht constateert het coalitieakkoord 2010 – 2014 dat burgers en bedrijven steeds meer verwachten op thema’s als leefbaarheid en duurzaamheid. De raad van de gemeente Roermond heeft zelf ook initiatieven genomen en aan het college een uitwerkingsplan voor de realisatie van een aantal millenniumdoelen voorgesteld. Op dit punt zijn nieuwe impulsen gewenst. 6.1 Ruimtelijke ordening De structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving, de opvolger van de regionale woonvisie 20102014, wordt begin 2014 afgerond. In het kader van de structuurvisie hebben we aandacht voor:
verbreding met betrekking tot wijk- en dorpsvernieuwing, zorg en woonomgeving, mede in relatie tot demografische ontwikkelingen; de benodigde kernvoorraad sociale huurwoningen; verlaging van de verwachte toename van de woningvoorraad in verband met de huidige economische omstandigheden (verlaging van 250 naar 175 woningen). duurzaam (energiezuinig en zo mogelijk energieneutraal) bouwen, het in overleg met relevante partijen stimuleren daarvan.
6.2 Volkshuisvesting Wij blijven projecten ten behoeve van huisvesting van starters en studenten voortvarend in procedure nemen. Met betrekking tot de woningvoorraad wordt leegstand gemonitord. De planvoorraad voor woningbouw wordt in het kader van de regionale woonvisie 2010-2014 afgestemd op de behoefte. In specifieke gevallen kan bij leegstaande panden functiewijziging aan de orde zijn met het oog op een duurzaam gebruik. In 2014 is de vaststelling van het geactualiseerde bestemmingsplan Roermondse Veld voorzien. De voorbereidingen van de Campinalocatie en locatie Emmalaan – Prins Bernhardstraat, worden voortgezet. In het project Roerdelta starten we met de aanleg van het stadspark en met het stedenbouwkundig kader voor fase 2: het contact tussen de Roer en de Maas. In Asenray zijn diverse woningbouwontwikkelingen in voorbereiding. De eerste fase (16 woningen) van het bouwplan aan de Ridder van Asenrodeweg wordt in 2014 voltooid. De daadwerkelijke verplaatsing van het woonwagencentrum Witte Koeweg, staat gepland voor 2014, na het doorlopen van de vereiste procedures. Met de woningcorporaties zijn afspraken vastgelegd over hun bijdrage en de overname van de nieuwe locatie. Voor wat betreft de plannen van de Odgerusstraat (inbreidingslocatie) is een intentieovereenkomst gesloten met een partij. Begin 2014 wordt het bestemmingsplan Jazz City door de gemeenteraad vastgesteld. Daarna starten de bouwvoorbereidende werkzaamheden voor de eerste fase van de uitbreiding van het DOC en de bouw van circa 85 appartementen aan de Schippershaven. In 2014 wordt voorts de opening van Roermond Yumble, een indoor entertainmentpark, voorzien. Tenslotte wordt een begin gemaakt met de aanleg van de ontsluitingsweg langs de havens.
Begroting 2014 / 58
Wij streven ernaar minimaal het huidige monumentenbestand in stand te houden en het verantwoordelijkheidsbesef van eigenaren te bevorderen om monumenten ook in de toekomst in goede staat te houden. 6.3 Natuur, woon- en leefruimte In aansluiting op het convenant tussen Rijk en provincie Limburg over de demografische ontwikkeling in Limburg hebben betrokken partijen een dialoogtafel georganiseerd met als doel:
de demografische ontwikkeling in Midden-Limburg te analyseren; een diagnose vast te stellen; te bezien welke opgaven hieruit voortkomen en op welke wijze deze opgaven aangepakt kunnen worden.
De dialoog wordt voortgezet met als doel de gevolgen van de demografische ontwikkeling van met name leefbaarheid en voorzieningen in beeld te brengen. De ontwikkeling van een visie op demografische ontwikkelingen zal zijn gebaseerd op de vervolgresultaten van de regiodialoog. Verdere ontwikkeling van Leisure en (water)sport dragen bij aan het wegwerken van de onbalans in het Maasplassengebied, zoals beschreven in de Regiovisie 2008-2028. We zetten in op concentratie van intensieve vormen van leisure en watersport in Roermond. De komst van de Cartoonstudio naar Roermond is daar een goed voorbeeld van, maar ook het opwaarderen van ons havenfront ten behoeve van de rondvaart en riviercruises. De Leisurevisie Midden-Limburg (2013) en het Nautisch programma van eisen zijn de belangrijkste kaders voor ondersteuning van nieuwe initiatieven. Meer toeristisch recreatieve bestedingen en meer werkgelegenheid wordt nagestreefd. De recreatieve ontsluiting van het gebied aan de oostzijde van Roermond verdient aandacht. Door de ontwikkeling van recreatieve routestructuren wordt Roermond sterker verbonden met Nationaal Park de Meinweg. Ook de ontwikkeling van een ruiternetwerk staat op de agenda. De fietsbrug over de Roer wordt in 2014 gerealiseerd. Het fietsroutenetwerk wordt hiermee uitgebreid. Het streven van de gemeente Roermond is om het leefgebied van specifieke diersoorten, zoals de vlinder, de eekhoorn en de das te behouden en waar mogelijk te versterken. In 2014 zullen maatregelen uit het dassenbeleidsplan worden uitgevoerd. In 2014 zal in de groenvoorzieningen onderhoud worden uitgevoerd aan de hand van nieuw aanbestede onderhoudscontracten. Wij zullen bij het groenbeheer onze taken anders gaan uitvoeren. In de nieuwe bestekken is nog nadrukkelijker social return (inzet werklozen) opgenomen. Tevens zal de eigen verantwoordelijkheid van onze inwoners worden gestimuleerd waarbij wij ervoor zullen waken dat het onderhoudsbeeld van de openbare ruimte niet verslechterd. In de huidige contractperiode (2013-2014) van de groenaannemers is voorzien in de plaatsing van bladkorven. Natuur is en blijft zoveel als mogelijk toegankelijk voor iedereen. Openstelling wordt behouden en bij bestemmingsplanwijzigingen wordt gestreefd naar behoud van natuur. Bij verkoop van gronden wordt rekening gehouden met de ecologische hoofdstructuur en wordt groen voor groen gecompenseerd bij voorkeur in hetzelfde gebied. Er wordt gewerkt aan een notitie stadslandbouw waarin aandacht wordt besteed aan braakliggende terreinen en leegstaande gebouwen. 6.4 Afvalverwijdering Vanuit het nieuwe huishoudelijk afvalstoffenplan / grondstoffenplan zal verder worden gezocht naar nieuwe uitgangspunten (duurzaamheid, hergebruik etc.) en efficiency ten aanzien van afvalverwijdering.
Begroting 2014 / 59
6.5 Milieu In 2013 is het milieubeleidsplan 2008-2011 geëvalueerd en geactualiseerd. In dat geactualiseerde plan (2013-2017) zijn onder andere de millenniumdoelstellingen geïmplementeerd. Dit betekent dat bij uitvoering van de acties, voortvloeiend uit het milieubeleidsplan, die uitvoering tevens bijdraagt (op velerlei gebied) aan de realisatie van de millenniumdoelstellingen. Warmtenet Roermond. In het kader van ons milieubeleid, met duurzaamheid als rode draad, onderzoeken we in samenwerking met diverse relevante partijen de mogelijkheden tot realisatie van een Roermonds warmtenet (hergebruik van industriële restwarmte onder andere in de woningsector). Duurzaamheid, het verduurzamen van onze maatschappij, was en blijft ook naar de toekomst toe een van onze speerpunten. We richten ons daarbij op de drie p’s (people, planet en profit). De uitvoering van de motie (13M09) waarin opgeroepen wordt om de gemeentelijke eigendommen energetisch te verbeteren is daarvan een concreet voorbeeld. De RUD (regionale uitvoeringsdienst) Limburg-Noord voert het basistakenpakket uit. In 2014 wordt het ingezette traject om te komen tot structurele kwaliteitsverbetering en efficiencywinst voortgezet en de onderlinge samenwerking geoptimaliseerd. In 2015 wordt de samenwerking conform de opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu geëvalueerd. 6.6 Infrastructurele werken Aan wegonderhoud wordt vanuit de diverse beheerplannen de singelring-oost volledig heringericht (inclusief riolering, bomen en verkeersstructuur). Daarnaast wordt via de reparatieprogramma's onderhoud aan wegen uitgevoerd. Vanuit de ombuigingen van het Kerntakenboek zijn ten aanzien van de straatreiniging de frequenties aangepast over de gehele gemeente. In 2014 wordt onderhoud uitgevoerd aan de wegen en de riolering in de wijk Tegelarijeveld en enkele hoofdstructuurwegen. Daarnaast zullen de voorbereidingen voor onderhoud in de wijken Groene Kruisbuurt en Stationsbuurt (Swalmen) worden opgestart. 6.7 Ondergrondse infrastructuur Ter uitvoering van het landelijke Bestuursakkoord Water en het in het verlengde daarvan afgesloten Convenant Samenwerken in de Afvalwaterketen Noord Limburg en de samenwerking Limburgse Peelen gaan we in 2014 verder op de ingeslagen weg om door samenwerking met andere gemeenten en waterschappen te komen tot kostenbesparingen, kwaliteitsverbetering en vermindering van kwetsbaarheid. Samen met de andere partijen in de afvalwaterketen wordt via uitvoering van gezamenlijk gekozen en geprioriteerde projecten gestreefd naar ombuiging van een (landelijk) voorziene stijging van de kosten. In 2014 starten de voorbereidingen voor de renovatie van de overkluisde Maasnielderbeek (deel Leeuwen). In Reubenberg wordt gestart met de ombouw van het bestaande gemengde riool naar een gescheiden riool om het oppervlaktewater minder te verontreinigen. Binnen de gemeente Roermond dienen voor in totaal negen riooloverstorten maatregelen genomen te worden om te voldoen aan de waterkwaliteitseisen van de Europese Kader Richtlijn Water (KRW). In
Begroting 2014 / 60
2014 wordt een KRW maatregel gerealiseerd (groene berging) voor de riooloverstort in het bemalingsgebied Schoolbroek-Middelhoven te Swalmen. 6.8 Begraafplaatsen Bij de zoektocht naar een locatie voor de natuurbegraafplaats in Swalmen wordt terdege rekening gehouden met bereikbaarheid en omvang en de consequenties daarvan voor het gebied. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van het Kerntakenboek zijn: Bedragen x € 1.000,2014 2015 2016 Speelvoorzieningen -13 -13 -13 Afvalverwijdering -387 387 387 Totaal programma 6
-400
-400
-400
2017 -13 387 -400
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2014?
Rapportage gemeente.
Het aantal nieuwbouwwoningen bedraagt 175 waarvan onder andere: - grondgebonden koopwoningen: 80 (2013: 160); - nul-trede-woningen 60 (2013: 100) - sociale huurwoningen: 25 (2013: 40) Het gaat hierbij om langjarig gemiddelden.
Gereed melding sloop en nieuwbouw, oplevering infrastructuur.
Het aantal op te leveren: - grondgebonden koopwoningen 0 (2013: 10) - huurwoningen 8 (2013: 33); - te slopen woningen 28 (2013: 24).
Aantal m² groen per inwoner.
Consolideren van 36,2 m² groen per inwoner.
Scheidingspercentage ten opzichte van totaal ingezamelde hoeveelheden afval.
De hoeveelheid gescheiden ingezameld huishoudelijk afval is tenminste 60% (2013: 60%) van de totale hoeveelheid ingezameld huishoudelijk afval.
aantal vierkante meter afgekoppeld verhard oppervlak.
5.000 m² verhard oppervlak wordt afgekoppeld van het rioolstelsel (2013: 10.000 m²).
Volkshuisvesting Het versterken van de woonfunctie.
Stadsvernieuwing Het herstructureren van de woningvoorraad en het verbeteren van de woon- en leefomgeving.
Groen Voldoende groen in de gemeente. Milieu en energie Het bevorderen van de gescheiden inzameling van huishoudelijk afval, hoeveelheden afval.
Water Het waar mogelijk en doelmatig afkoppelen van hemelwater van het gemengd rioolstelsel.
Begroting 2014 / 61
Lasten en baten van het programma Bedragen x € 1.000,-
Lasten – waarvan: 61 ruimtelijke ordening 62 volkshuisvesting 63 natuur, woonen leefruimte 64 afvalverwijdering 65 milieu 66 infrastructurele werken 67 ondergrondse infrastructuur 68 begraafplaatsen Totaal lasten Baten – waarvan: 61 ruimtelijke ordening 62 volkshuisvesting 63 natuur, woonen leefruimte 64 afvalverwijdering 65 milieu 66 infrastructurele werken 67 ondergrondse infrastructuur 68 begraafplaatsen Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 61 ruimtelijke ordening 62 volkshuisvesting 63 natuur, woonen leefruimte 64 afvalverwijdering 65 milieu 66 infrastructurele werken 67 ondergrondse infrastructuur 68 begraafplaatsen Onttrekking uit reserves
rekening 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
2.253
2.644
2.268
2.158
2.122
2.119
3.743
4.421
3.913
3.135
2.986
2.926
4.917
5.253
4.395
5.085
3.873
3.720
5.729
5.614
5.527
5.502
5.484
5.476
1.846
1.835
1.848
1.726
1.662
1.660
12.699
10.598
15.586
8.269
6.941
6.718
4.467
4.759
4.616
4.654
4.793
4.930
553
528
526
517
513
513
36.207
35.651
38.680
31.045
28.373
28.061
-135
-48
-48
-48
-48
-48
-1.309
-1.273
-1.231
-1.228
-1.182
-1.161
-26
-63
-23
-23
-23
-23
-6.425
-6.018
-6.188
-6.185
-6.184
-6.184
-7
-2
-2
-2
-2
-2
-379
-442
-446
-446
-446
-446
-4.654
-4.742
-4.810
-4.845
-4.984
-5.122
-247
-235
-238
-238
-238
-238
-13.182
-12.822
-12.985
-13.016
-13.107
-13.224
23.025
22.829
25.694
18.029
15.266
14.838
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
36
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
62
0
0
0
0
0
170
159
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Begroting 2014 / 62
Bedragen x € 1.000,-
61 ruimtelijke ordening 62 volkshuisvesting 63 natuur, woonen leefruimte 64 afvalverwijdering 65 milieu 66 infrastructurele werken 67 ondergrondse infrastructuur 68 begraafplaatsen Saldo na bestemming
rekening 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
0
-136
0
0
0
0
-149
-1.119
-717
-82
-26
0
-584
-1.313
-537
-1.325
-147
-48
-146
-410
-208
-186
-169
-161
-58
-86
-80
-35
0
0
-5.794
-3.555
-8.648
-1.509
-260
-60
0
0
0
-2
-2
-2
0
0
0
0
0
0
16.562
16.369
15.503
14.890
14.661
14.567
2014
2015
2016
2017
75 1.133 1.943
100 770 4.193
100 350 2.920
200 1.900 2.700
Investeringen in het programma Bedragen x € 1.000,-
Investeringsplanning 2014 - 2017 63 Natuur, woon- en leefruimte 66 Infrastructurele werken 67 Ondergrondse infrastructuur
Een nadere detaillering van de investeringsplanning is opgenomen in bijlage 2 van het bijlagenboek.
Begroting 2014 / 63
Begroting 2014 / 64
Programma 7 Roermond: De gemeente
Maakindustrie heeft in de gemeente Roermond een belangrijk aandeel in de werkgelegenheid.
Begroting 2014 / 65
Begroting 2014 / 66
Programma 7 Roermond: De gemeente Dit programma is gericht op het zo goed mogelijk van dienst zijn van inwoners, instellingen, verenigingen en bedrijven in Roermond, onafhankelijk van het kanaal dat zij hiervoor (willen) gebruiken. Daarbij rekening houdend met het juiste evenwicht tussen individuele en collectieve belangen. Strategische visie Roermond 2020 De gemeente Roermond wil een goed bestuurde gemeente blijven en ook investeren in een excellente dienstverlening.
Beleidskaders
Inventarisatienota communicatie gemeente Roermond (vastgesteld in 2005). Nota kaders voor burgerparticipatie (vastgesteld in 2005). Nota vaste activabeleid gemeente Roermond 2011, nota reserves en voorzieningen Roermond 2011 en de nota rentebeleid 2011 (vastgesteld in 2010). Treasurystatuut (vastgesteld in 2009). Financiële verordening gemeente Roermond 2011 (vastgesteld in juli 2011).
Coalitieakkoord “Slagvaardig en spaarzaam, verantwoordelijk en verbindend” en College Uitvoeringsprogramma. Gemeenten worden front office voor de gehele overheid. Het klantcontactcentrum (KCC) van de gemeente wordt in 2015 een herkenbare ingang waar burgers, bedrijven en instellingen terecht kunnen met al hun vragen aan de overheid. Zij krijgen snel het juiste antwoord op hun vraag (ongeacht het gebruikte kanaal). Om dat te kunnen realiseren zal eerst geïnvesteerd moeten worden, voornamelijk in ICT maar ook in scholing en training (verandertraject met het oog op servicegerichtheid). Op termijn zal een succesvolle implementatie echter leiden tot verdergaande kostenreductie, een afgeslankte organisatie en betere dienstverlening. Op termijn (2016) verwachten we op de bedrijfsvoering € 3.200.000 structureel te kunnen besparen (onder meer het natuurlijk verloop biedt daarvoor ruimte). Verdergaande bezuinigingen vragen om de Kerntakendiscussie die in het begin van deze inleiding is aangekondigd. Vooruitlopend op deze discussie is terughoudend personeelsaannamebeleid (vacatureluwte) gewenst. De moderne mens leeft bij informatie en communicatie. Een op de toekomst gerichte stad zet dan ook, om succesvol te kunnen zijn, in op transparant bestuur en het optimaliseren van burgerparticipatie. Aan het model van ‘de regisseur’ moet kleur worden gegeven, waarbij met name het faciliteren van het eigen initiatief centraal staat. Een eigentijdse gemeente gebruikt immers de kracht, energie en creativiteit van haar burgers. Belangrijk daarbij is dat de omslag naar meer openheid en burgerschapszin wordt (uit)gedragen door de bestuurders, zodat zij daarmee de burgers uitnodigen zich weer meer actief betrokken te voelen bij elkaar en bij hun stad.
Appendix coalitieakkoord: Financiële situatie Het financiële kader voor de komende periode is de begroting 2013 en de meerjarenbegroting 201420156, zoals unaniem vastgesteld door de gemeenteraad op 8 november 2012. Dat wil zeggen, dat de focus zal blijven liggen op de realisatie van de taakstellingen uit het Kerntakenboek. Voor (nieuwe) beleidsvoornemens, die structureel budget vergen, zal dekking gevonden moeten worden door aanvullende (structurele) ombuigingen. De incidentele prioriteiten, zoals die in het coalitieakkoord 2010-2014 en het daarop gebaseerde college uitvoeringsprogramma zijn opgenomen (bijlage 7 en 8 begroting 2011) zullen conform eerdere besluitvorming worden uitgevoerd en gedekt uit de reserve CUP, met dien verstande dat het project van Acker vanaf 2013 wordt stopgezet.
Begroting 2014 / 67
Het regeerakkoord van het kabinet Rutte II heeft verstrekkende gevolgen voor de gemeentelijke financiën. Op basis van de nadere uitwerking van dit regeerakkoord door het kabinet zullen de consequenties daarvan voor de gemeente Roermond in kaart worden gebracht. Daarop vooruitlopend zal intern een nadere oriëntatie plaatsvinden op de onderbouwing van de budgetten in de begroting en de daaraan ten grondslag liggende activiteiten, het project zero based budgetting. De huidige economische crisis, de (nieuwe) rijksbezuinigingen en andere in- en externe ontwikkelingen leiden tot veel veranderingen binnen het gemeentelijke beleid en de gemeentelijke organisatie. Veranderingen die op hun beurt weer leiden tot onzekerheden en risico’s. De doelstelling van de door de gemeenteraad vastgestelde nota Risicomanagement en Weerstandsvermogen is om bewuster om te leren gaan met risico’s, deze meer schematisch in beeld te brengen en waar mogelijk beter te beheersen. Met het vaststellen van de nota is een eerste stap gezet. De komende tijd zal de nadruk liggen op de verdere doorontwikkeling van risicomanagement en de koppeling met de bestaande planning- en controlcyclus. Moderne stad De moderne mens leeft bij informatie en communicatie. Een op de toekomst gerichte stad zet dan ook, om succesvol te kunnen zijn, in op het transparant bestuur en het optimaliseren van burgerparticipatie. Aan het model van ‘de regisseur’ moet kleur worden gegeven, waarbij met name het faciliteren van het eigen initiatief centraal staat. Een eigentijdse gemeente gebruikt immers de kracht, energie en creativiteit van haar burgers. Belangrijk daarbij is dat de omslag naar meer openheid en burgerschapszin wordt (uit)gedragen door de bestuurders, zodat zij daarmee de burgers uitnodigen zich weer meer actief betrokken te voelen bij elkaar en bij hun stad. 7.1 Communicatie De kernwaarden in het communicatiebeleid van de gemeente Roermond zijn: transparant, toegankelijk, excellent en betrouwbaar. De gemeente Roermond wil midden in de Roermondse samenleving staan en samen met burgers en organisaties bouwen we aan de stad Roermond. De gemeente Roermond wil daarbij burgers actief betrekken bij de totstandkoming en uitvoering van beleid. De burger heeft recht op informatie van de overheid zodat ze het beleid van de overheid kunnen beoordelen en beïnvloeden. Informatie moet dan ook makkelijk toegankelijk zijn. Via een campagne willen wij de inwoners en betreffende organisaties informeren over en enthousiasmeren voor de veranderende rol van de gemeente. Deze rol zal zich onder meer zichtbaar manifesteren door een aantal ingrijpende veranderingen in het sociale domein. We willen open en transparant communiceren. Gemeente Roermond publiceert alle collegevoorstellen en -besluiten van de openbare besluitenlijst op de website www.roermond.nl, te vinden onder de link ‘college van B&W’. Door de publicatie verwachten we ook de betrokkenheid van de burgers te bevorderen. Iedereen kan nu direct over de gewenste informatie beschikken. Op communicatiegebied krijgen verder in 2014 onderstaande thema's bijzondere aandacht:: Digitaal bekendmaken. Gemeenten worden per 1 januari 2014 verplicht bekendmakingen digitaal te publiceren en te archiveren op een door de wetgever voorgeschreven wijze. Om aan deze wettelijke verplichting te kunnen voldoen zal de gemeente Roermond (via het samenwerkingsverband Dimpact) aansluiten bij de GVOP (gemeenteschappelijke voorziening overheidspublicaties). Doorontwikkeling digitale nieuwsbrief. In de communicatienota wordt ingezet op doorontwikkeling van de digitale nieuwsbrief. Het verbeteren en verfijnen van de techniek vergt investeringen.
Begroting 2014 / 68
Actieve inzet en monitoring van sociale media. Professionele monitoring van het gebruik van sociale media (webcare) draagt bij aan een beter beeld van wat er leeft in de maatschappij, beeldvorming en opinievorming. Om dit professioneel ter hand te nemen is de inzet van professionele monitoringtools nodig. Wij zullen ons hierop nader oriënteren. Klantgericht schrijven voor het internet. Het veranderende medialandschap vraagt om een andere benadering van informatie. We kunnen ons via de digitale media nu immers rechtstreeks tot de doelgroep richten. Verbeterprojecten communicatie digitale dienstverlening. Communicatie over onze (digitale) dienstverlening is van groot belang om klanten ook onze excellente dienstverlening te laten ervaren. Extra communicatie-inspanningen zijn daarnaast nodig om de klant te verleiden om meer gebruik te maken van ons digitale kanaal. Zo maakte in mei 2013 nog minder dan 45% van de klanten gebruik van de mogelijkheid om digitaal een afspraak te maken en dus zullen we extra inspanningen leveren om dit percentage substantieel te verhogen. Om dat te bereiken zullen we over de grenzen van de eigen organisatie heen moeten kijken. Dus niet alleen focussen op onze eigen website, maar anticiperen op het veranderende mediagebruik en het (online) gedrag van de klant. Alleen met een vernieuwende aanpak kunnen we de digitale dienstverlening dichter bij de klant brengen.
7.2 Burgers en dienstverlening Ook in 2014 ligt de nadruk op het steeds meer verbeteren van onze dienstverlening. We zullen met minder mensen minimaal hetzelfde moeten blijven doen. Speerpunt in 2014 zal daarbij zijn de verdere digitalisering van de gemeentelijke bedrijfsvoeringsprocessen, waardoor deze efficiënter en effectiever uitgevoerd kunnen worden. Met behulp van de digitalisering krijgen onze klanten steeds meer mogelijkheden om zaken zelf te regelen. 7.3 Bestuur Het jaar 2014 staat in het teken van de raadsverkiezingen. Aan het nieuwe college de uitdaging om samen met uw Raad aan burgers, bedrijven, verenigingen, instellingen, etcetera uit te leggen wat de regierol van de gemeente inhoudt en wat de decentralisaties betekenen voor met name de burgers. Extra aandacht dus ook voor de gevolgen én kansen van de decentralisaties, die mogelijk dusdanig van omvang zijn dat een mogelijke 2e kerntakendiscussie niet uitgesloten moet worden geacht. 7.4 Financiën en gemeentelijke heffingen De uitkomsten van de meicirculaire gemeentefonds 2013 voor de hoogte van de uitkering uit het gemeentefonds zijn in een afzonderlijk voorstel aan u voorgelegd. De gevolgen hiervan zijn reeds in de meerjarenbegroting verwerkt. Het kabinet heeft aangekondigd vanaf 2014 verder te gaan bezuinigen (€ 6 miljard). Welke effecten dit heeft op de uitkering van het gemeentefonds hangt af van de inhoud van de bezuinigingsmaatregelen. De inhoudelijkheid bepaalt of de maatregel direct dan wel indirect (via de trap op, trap af systematiek) doorwerkt naar het gemeentefonds. Zodra de uitkomsten van de septembercirculaire gemeentefonds 2013 voor onze gemeente bekend zijn, zullen wij u daarvan op de hoogte brengen. Aan de hand van een herziening van het meerjarenonderhoudsplan, dat gebaseerd is op de conditiemetingen, die in 2013 zijn uitgevoerd, wordt de noodzakelijke omvang van de voorziening groot onderhoud gebouwen in de tweede helft van 2013 opnieuw bepaald. Daarnaast zal invulling worden gegeven aan het beleidsvoornemen om de afschrijvingstermijnen van gebouwen, daar waar verantwoord, te verlengen van 40 naar 50 jaar. Het betreffende voorstel daarover komt in december bij de herijking van de financiële verordeningen naar uw raad. De verlenging kan met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013 worden ingevoerd, waardoor de taakstelling voor dit jaar naar verwachting kan worden gerealiseerd.
Begroting 2014 / 69
De parlementaire behandeling van het Wetsvoorstel Houdbare Overheidsfinanciën (Wet HOF) is nog niet afgerond. Ten opzichte van het oorspronkelijke voorstel is er een aantal wijzigingen aangebracht, dat de toepassing van de wet minder ingrijpend maakt voor de investeringsmogelijkheden van decentrale overheden. Niettemin zullen er ook voor onze gemeente gevolgen verbonden zijn aan deze wet. Deze zullen we in kaart brengen en daar vervolgens de commissie Bestuur en Middelen van in kennis stellen. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van het Kerntakenboek zijn: Bedragen x € 1.000,2014 2015 2016 Bestuurskosten -30 -40 -40 Klantcontactcentrum 0 -50 -50 Maatschappelijk vastgoed 0 -158 -158 Afschrijvingstermijn gebouwen -425 -436 -436 Totaal programma 7
-455
-684
-684
2017 -40 -50 -158 -436 -684
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2014?
Intern rapport (percentage)
100% (2013: 100%)
Intern rapport (percentage)
Meer dan 55%
Dienstverlening Het in stand houden van het niveau van het aanbieden van producten en diensten waarbij de kwaliteit, continuïteit, flexibiliteit en snelheid van de dienstverlening zoveel mogelijk centraal staan, waarbij als criterium geldt dat de bezoekers van de stadswinkel Roermond na het maken van een afspraak (digitaal dan wel telefonisch) binnen 3 werkdagen in de stadwinkel terecht kunnen. Verschuiving van kanaalgebruik door meer digitale afspraken te verkrijgen en minder telefonische. De verschuiving moet er toe leiden dat minimaal 55% van de klanten een digitale afspraak maken.
Begroting 2014 / 70
Lasten en baten van het programma Bedragen x € 1.000,-
Lasten – waarvan: 71 communicatie 72 burgers 73 bestuur 74 financiën en gemeentelijke heffingen Totaal lasten Baten – waarvan: 71 communicatie 72 burgers 73 bestuur 74 financiën en gemeentelijke heffingen Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves 71 communicatie 72 burgers 73 bestuur 74 financiën en gemeentelijke heffingen Onttrekking uit reserves 71 communicatie 72 burgers 73 bestuur 74 financiën en gemeentelijke heffingen Saldo na bestemming
rekening 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
866
812
769
732
709
708
2.592
2.396
2.578
2.507
2.229
2.226
5.309
4.376
4.009
3.941
3.926
3.923
5.030
2.229
3.925
2.886
4.937
4.517
13.796
9.813
11.281
10.067
11.801
11.374
0
0
0
0
0
0
-1.075
-1.064
-1.064
-1.064
-1.064
-1.064
-23
0
0
0
0
0
-82.134
-74.363
-77.504
-74.101
-74.970
-74.553
-83.232
-75.427
-78.568
-75.165
-76.034
-75.617
-69.435
-65.613
-67.287
-65.098
-64.234
-64.243
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
9
0
0
0
0
0
10.662
7.009
2.054
2.211
2.012
2.040
-4
-4
-4
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
-9
0
0
0
0
-7.220
-8.337
-350
-290
-20
-20
-65.988
-66.955
-65.588
-63.177
-62.241
-62.223
Investeringen in het programma Bedragen x € 1.000,-
Investeringsplanning 2014 - 2017 -
2014
2015
2016
2017
-
-
-
-
Begroting 2014 / 71
Begroting 2014 / 72
Paragrafen
Begroting 2014 / 73
Begroting 2014 / 74
Inleiding In het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) is voorgeschreven dat in de begroting en het jaarverslag een aantal paragrafen opgenomen moet worden. Deze paragrafen geven een dwarsdoorsnede van de financiële aspecten van de begroting. Het gaat met name om de beleidslijnen voor beheersmatige aspecten die grote financiële gevolgen kunnen hebben en/of van belang zijn voor het realiseren van de programma’s. Deze informatie komt in de begroting veelal versnipperd voor en is daardoor minder inzichtelijk voor de gemeenteraad. Het is de bedoeling van de paragrafen dat de raad de juiste en integrale informatie krijgt om zijn kaderstellende en controlerende rol ook op de beheersmatige aspecten waar te maken. Volgens het BBV dient de begroting tenminste de volgende paragrafen te bevatten: - lokale heffingen; - weerstandsvermogen; - onderhoud kapitaalgoederen; - financiering; - bedrijfsvoering; - verbonden partijen; - grondbeleid. In deze begroting is de bovenstaande volgorde aangehouden. De fondsbeheerders (ministerie van Binnenlandse Zaken) vragen gemeenten die via de krimpmaatstaf een vergoeding ontvangen om in hun begroting en jaarstukken een nieuwe paragraaf op te nemen; een krimpparagraaf. Onze gemeente behoort niet tot die gemeenten. Desondanks is een paragraaf over krimp en vergrijzing opgenomen. Daarnaast wijden wij een paragraaf aan de Kerntakendiscussie en de uitvoering daarvan. In deze paragraaf wordt uiteengezet hoe het Kerntakenboek verwerkt is in de programma’s en de (overige) paragrafen. In paragraaf 10 tenslotte wordt de doelstelling van de programma’s “Economisch stimulerend” en “Sociaal verbindend” nader omschreven.
Begroting 2014 / 75
Begroting 2014 / 76
Paragraaf 1: Lokale heffingen In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op: - de visie van de gemeente Roermond ten aanzien van lokale heffingen; - ontwikkelingen op het gebied van lokale heffingen; - tarieven; - belastingopbrengsten; - kwijtschelding.
Visie lokale heffingen De gemeente Roermond is er al jaren in geslaagd de belastingdruk relatief zeer laag te houden. Volgens het belastingoverzicht 2013 van de provincie Limburg, heeft onze gemeente in 2013 de op drie gemeenten na de laagste lastendruk voor de gemeentelijke heffingen (onroerende zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing). In het Kerntakenboek is als richtinggevend kader meegegeven, dat de belastingdruk voor de OZB zich op termijn begeeft richting het Limburgs gemiddelde uit 2011. Om de verhoging te kunnen realiseren is er een relatie gelegd met de afvalstoffenheffing, die op termijn verlaagd kan worden. De verlaging in de afvalstoffenheffing zou gerealiseerd kunnen worden door te besparen op de kosten van de afvalinzameling en –verwerking. De opgaven uit het Kerntakenboek zijn bij de uitwerking daarvan vertaald naar financiële taakstellingen. Bij de discussie over de vaststelling van het Kerntakenboek in de gemeenteraad is nog eens expliciet aangegeven, dat het bij de OZB gaat om de afwijking ten opzichte van het provinciaal gemiddelde uit 2011. Op basis van het Kerntakenboek is rekening gehouden met de volgende meeropbrengsten voor de OZB, bovenop inflatiecorrectie en volumegroei: 2012 € 350.000
Meeropbrengst OZB Kerntakenboek
2013 € 875.000
2014 en verder € 1.389.000
De besparingen op de kosten van afvalverwijdering en –verwerking zijn als volgt ingeboekt: 2012 €0
Besparingen afvalverwijdering en -verwerking
2013 - € 175.000
2014 en verder - € 475.000
Op basis van bovenstaande uitgangspunten stijgt de belastingdruk volgend jaar met 1,25%. Dit percentage ligt beneden de verwachte prijsontwikkeling van 1,75%. Voor 2014 komt de belastingdruk uit op € 601,24 bij een gemiddelde WOZ-waarde voor een woning van € 166.275. Zoals hierboven aangegeven scoort Roermond provinciaal gezien bijzonder goed. In 2013 heeft Roermond de op drie gemeenten na de laagste woonlasten van Limburg. Een vergelijking met de duurste en goedkoopste gemeenten in Limburg levert het volgende beeld op: Gemeente: Beesel Roerdalen Maasgouw Roermond Leudal Echt-Susteren
Lastendruk*:
Verschil:
€ 501 € 565 € 572 € 579 € 614 € 679
Gemeente:
€ 78- Valkenburg a/d geul € 14- Weert € 7- Venlo Kerkrade € 35 Beek € 100 Schinnen
Lastendruk:
Verschil:
€ 650 € 717 € 721 € 639 € 673 € 827
*Bron: belastingoverzicht 2013 Provincie Limburg
Begroting 2014 / 77
€ 71 € 138 € 142 € 60 € 94 € 248
Uit bovenstaand overzicht is af te lezen dat het verschil in lokale lastendruk tussen Roermond en de goedkoopste Limburgse gemeente in 2013 -€ 78 is. Het verschil met de duurste Limburgse gemeente is € 248. Ten opzichte van het gemiddelde van alle Limburgse gemeente heeft Roermond een lastendruk die € 94,50 per woning lager is.
Ontwikkelingen Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) De Wet WOZ bepaalt dat van alle onroerende zaken (WOZ-objecten) periodiek moet worden vastgesteld welke waarde ze hebben op een bepaald moment. Dat moment wordt de waardepeildatum genoemd. De WOZ-waarde 2014 is gebaseerd op de waardepeildatum 1 januari 2013. Diverse publicaties geven aan dat de verkoopprijzen van woningen nog steeds aan het dalen zijn. Gemiddeld is de WOZ-waarde van woningen per 1 januari 2012 landelijk 3,6% lager gebleken dan de vorige WOZ-waarde naar waardeniveau 1 januari 2011. De waardedaling in Roermond kwam met 4% hoger uit dan het landelijk gemiddelde. Ook voor 2013 wordt, op basis van informatie van de waarderingskamer, de waarden van de woningen en van de niet-woningen tussen 1 januari 2012 en 1 januari 2013, landelijk geacht te dalen. Uit de meicirculaire komt naar voren dat landelijk de woz-waarden van woningen met 5,7% dalen en die van niet-woningen met 4,4%. In Roermond worden de waarden van woningen net zoals in de meeste andere gemeenten modelmatig bepaald. Ook de meeste niet-woningen worden modelmatig gewaardeerd. Ten tijde van het opstellen van de begroting waren de cijfers van de marktanalyse van woningen en niet-woningen rond de waardepeildatum nog niet beschikbaar. Daarom is bij de berekening van de tarieven vooralsnog uitgegaan van de gesignaleerde landelijke trend. Hierboven is al aangegeven dat bij de berekening van de opbrengst van de onroerende zaakbelastingen is uitgegaan van een financiële taakstelling. Gegeven de totale gewenste opbrengst vloeit daaruit een lastendruk per woning voort van € 236,44 bij een gemiddelde waarde van een woning van € 166.275. Deze waardeontwikkeling is gebaseerd op de op cijfers medio dit jaar omtrent de landelijke te verwachten waardeontwikkeling van onroerend goed. Indien op basis van de marktanalyse blijkt dat de werkelijke waardeontwikkeling hiervan afwijkt kan het nodig zijn de tarieven hierop aan te passen. Een eventuele wijziging van de tarieven is niet van invloed op de (gemiddelde) belastingdruk. Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht De tarieven voor de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten worden jaarlijks zodanig aangepast dat ze in beginsel kostendekkend blijven. De kosten van afvalinzameling en afvalverwerking dienen verlaagd te worden met € 175.000 in 2013 oplopend tot structureel € 475.000 vanaf 2014. De kostenverlagingen kunnen worden gerealiseerd uit de besparingen die voortvloeien uit de aanbesteding van de inzamelcontracten. Zodra de definitieve uitkomsten bekend zijn, zullen deze administratief, via een begrotingswijziging, in de exploitatiecijfers worden verwerkt. In 2013 werd er een bedrag van circa € 410.000 aan de reserve afvalverwijdering onttrokken ten behoeve van de exploitatie. Door de verlaging van de kosten kan deze onttrekking aan de reserve worden teruggebracht (tot in 2014 circa € 208.000) zonder dat dit een tariefstijging tot gevolg heeft en zonder dat dit dus gevolgen heeft voor de totale lastendruk. Op termijn streven wij naar een kostendekkend tarief zonder bijdragen uit de reserve (op dit moment nog circa € 8 per aansluiting). Rioolheffing Ook voor de rioolheffing geldt dat deze in principe kostendekkend behoort te zijn. In 2013 vindt er ten behoeve van de exploitatie nog een onttrekking aan de reserve plaats van circa € 295.000. Vanaf
Begroting 2014 / 78
2014 is, als gevolg van lagere rentelasten op investeringen, bij een gelijkblijvend tarief sprake van een volledig kostendekkende exploitatie. In de investeringsplanning is rekening gehouden met de investeringen in riolering in Swalmen en het Tegelarijeveld, zoals in de evaluatie van de beheerplannen en de financiële kadernota 2014 is aangegeven. De kapitaallasten van deze investeringen drukken vanaf 2015 op de exploitatie. Vanaf dat jaar is daarom een tariefsverhoging noodzakelijk van € 1,22 in 2015 en de drie daarop volgende jaren circa € 4,00 per jaar. Bedrijven Investeringszones (BIZ) Met ingang van 2011 zijn op verzoek van de Roermondse ondernemers diverse Bedrijven Investerings Zones ingesteld. In 2012 zijn daar nog enkele BIZ zones aan toegevoegd. De bijbehorende heffing heeft het strikte karakter van een belasting. De gegenereerde inkomsten worden in de vorm van een subsidie weer terugbetaald aan de BIZ-stichtingen. Door middel van een BIZ kunnen de investeringen in de kwaliteit van de bedrijfsomgeving verdeeld worden over alle ondernemers in het aangewezen gebied. De gemeente faciliteert (zij heft, int en behandelt de bezwaar- en beroepszaken) en de ondernemers bepalen zelf of ze een BIZ willen en waar deze voor wordt ingezet. De wet BIZ heeft een experimenteel karakter. Vooralsnog loopt op grond van de ingestelde verordeningen de heffing tot en met 2015. Na evaluatie door de Rijksoverheid zal blijken hoe en of de BIZ een vervolg zal krijgen. Kwijtschelding Inwoners met inkomen rond het bijstandsniveau zonder vermogen komen mogelijk in aanmerking voor (gedeeltelijke) kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en heffingen. Kwijtschelding is onder voorwaarden mogelijk voor: - onroerende zaakbelastingen; - rioolheffing; - afvalstoffenheffing. Het uitvoeren van het kwijtscheldingsbeleid is sterk gebonden aan de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990. Lokale overheden hebben op een aantal onderdelen een beperkte beleidsvrijheid, waarbij door de raad keuzes gemaakt dienen te worden. Eén van die keuzes betreft het percentage waarmee gerekend wordt in de betaalcapaciteit. De gemeente Roermond hanteert voor de kosten van bestaan sinds 2009 een percentage van 100% van het bijstandsniveau. In het kader van harmonisatie van belastingwetgeving door de deelnemers in de gemeenschappelijke regeling BsGW (zie hierna) zal ook worden gekeken naar aanpassingen op het bestaande kwijtscheldingsbeleid. Thans wordt hier nog onderzoek naar gedaan. In de raadsvergadering van 19 december 2013 zullen wij, gelijktijdig met de belastingverordeningen, zo nodig voorstellen daaromtrent aan u voorleggen. In het onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in het aantal aanvragen, toekenningen, afwijzingen en de geraamde lasten op basis van het huidige beleid. Omschrijving Aantal aanvragen Toekenningen (geheel en gedeeltelijk) Afwijzingen Meerjarenraming kwijtschelding
2014 1600 1200 400 € 280.000
Uitvoering belastingheffing en –inning en Wet Waardering Onroerende Zaken In de vergadering van 20 december 20912 heeft de gemeenteraad besloten toe te treden tot de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen en de heffing en
Begroting 2014 / 79
invordering van de gemeentelijk belastingen en de uitvoering van de Wet Waardering Onroerende Zaken aan deze gemeenschappelijke regeling op te dragen.
Tarieven De tarieven van de OZB worden berekend op basis van de totale opbrengst onroerend zaakbelasting en de waarde van de objecten. De uitgangspunten daaromtrent zijn hierboven beschreven. De tarieven van de rioolheffing en afvalstoffenheffing blijven ongewijzigd ten opzichte van 2013. Het tarief van de rioolheffing is volledig kostendekkend. Bij de afvalstoffenheffing is er rekening gehouden met een onttrekking aan de reserve afvalverwerking van ca. € 208.000. Op termijn wordt ook hier gestreefd naar een volledige dekking uit de exploitatie. De tarieven van de hondenbelasting worden, conform de afspraken in de kadernota, in 2014 verhoogd met een prijscorrectie van 1%. In de raadsvergadering van 10 november 2011 is een motie ingediend tegen de voorgestelde verhoging in 2012 van de tarieven op de toeristen- en watertoeristenbelasting. Naar aanleiding hiervan heeft het college een voorstel gedaan voor het gefaseerd verhogen van de tarieven. Op basis van dit voorstel wordt de belasting op het verblijf op kampeerterreinen in 2012, 2013 en 2014 gehandhaafd op € 0,54. De belasting op overnachtingen in hotels wordt verhoogd van € 1,12 in 2012 naar € 1,30 in 2013 tot € 1,48 in 2014. Daarnaast wordt de watertoeristenbelasting verhoogd van € 0,64 in 2012 naar € 0,74 in 2013 tot € 0,85 in 2014. Na 2014 willen wij opnieuw bezien of verdere aanpassingen in de tarieven wenselijk zijn. Het haven- en kadegeld, de leges en de lijkbezorgingsrechten worden aangepast aan de prijsontwikkeling. Voor 2014 betekent dit een verhoging van de tarieven met 1%. Belastingsoort OZB eigenaren woningen OZB eigenaren niet woningen OZB gebruik niet-woningen Afvalstoffenheffing Rioolheffing
2013 0,1289% van de woz-waarde 0,1548% van de woz-waarde 0,1324% van de woz-waarde € 202,32 € 162,48
2014 0,1422% van de woz-waarde 0,1709% van de woz-waarde 0,1448% van de woz-waarde € 202,32 € 162,48
Belastingopbrengsten De belastingopbrengsten worden meerjarig als volgt geraamd. Programma 7 7 7 6 6
Belastingsoort OZB eigenaren woningen OZB eigenaren niet woningen OZB gebruik niet woningen Afvalstoffenheffing Rioolheffing Totaal
2014 6.375.552 3.096.212 2.440.465 5.172.747 4.754.165
2015 6.406.847 3.105.780 2.450.607 5.172.747 4.789.821
2016 6.434.366 3.118.912 2.460.961 5.172.747 4.928.726
2017 6.462.418 3.132.302 2.471.519 5.172.747 5.066.730
21.839.141
21.925.802
22.115.712
22.305.716
Begroting 2014 / 80
Paragraaf 2. Weerstandsvermogen Deze paragraaf gaat in op het gemeentelijk weerstandsvermogen. Deze bestaat uit: - de omvang van de weerstandscapaciteit van de gemeente; - in relatie tot de risico’s die de gemeente loopt. Hierdoor heeft de gemeente inzicht in de mate waarin financiële tegenvallers kunnen worden opgevangen zonder dat dit onmiddellijk leidt tot ombuigingen. De huidige economische situatie gekoppeld aan de kabinetsplannen benadrukken het belang van een goed inzicht in het gemeentelijke vermogen om tegenvallers op te vangen. Dit draagt bij aan een verantwoord financieel beleid. De paragraaf bestaat uit de volgende onderdelen: - het gemeentelijke beleid inzake de weerstandscapaciteit en de risico’s; - een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; - een inventarisatie van de risico’s.
Gemeentelijke beleid inzake weerstandscapaciteit en risico’s Voor het financieel toezicht van de provincie op de gemeente is het Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader “Zichtbaar Toezicht” (GTK) van toepassing. De kern van het GTK is dat vanuit de toezichthouder geen norm meer geldt voor de omvang van de algemene reserve. Mocht de raad geen beleid en norm voor de algemene reserve hebben vastgesteld dan houdt de provincie in beginsel vast aan de minimale norm van 10% van het genormeerde uitgavenpatroon voor de algemene reserve. Bij de vaststelling van de nota passivabeleid (raadsbesluit 2011/043/2 herijking financiële beleidsnota’s, reserves en onderhoud gebouwen d.d. 7 juli 2011) heeft de raad bepaald dat de omvang van de algemene reserve positie wordt bepaald door twee componenten: 1. buffer ter dekking van algemene risico’s; 2. buffer ter dekking van de risico’s grondexploitaties; waarbij de minimale positie van de algemene reserve een omvang heeft van tenminste € 10 miljoen. In de nota passivabeleid wordt aangegeven op welke wijze deze buffers worden berekend. Wanneer beide buffers berekend worden op basis van de gegevens in deze begroting is de benodigde minimale omvang van de algemene reserve € 10,65 miljoen (€ 6,4 miljoen voor algemene risico’s op basis van het genormeerde uitgavenpatroon en € 4,25 miljoen voor risico’s grondexploitaties). In de gemeenteraadsvergadering van 8 november 2012 is, gelijktijdig met de begrotingsbehandeling van de Programmabegroting 2013, de nota ‘Risicomanagement en Weerstandsvermogen’ (2012/080/1) door de gemeenteraad behandeld en vastgesteld. Hierbij zijn tevens afspraken gemaakt aangaande de doorontwikkeling van risicomanagement en de wijze waarop de gemeenteraad hierbij betrokken is. Tegen deze achtergrond heeft de klankbordgroep P&C cyclus op 22 mei 2013 overleg gevoerd en zijn de eerste ervaringen besproken. Bestuurlijk is het besef aanwezig dat voor een duurzaam financieel beleid inkomsten en uitgaven in evenwicht moeten zijn, dit was onder andere de aanleiding om de Kerntakendiscussie te voeren. Structurele risico’s zijn financieel vertaald en zijn in de meerjarenbegroting verwerkt. Het weerstandsvermogen van de gemeente is ten opzichte van eerdere begrotingen afgenomen maar is nog steeds gezond te noemen. Door de stagnerende economie en door de voornemens van de regering zullen de risico’s voor de gemeente sterk toenemen. De rijksoverheid is niet langer de betrouwbare en voorspelbare partner. Wet- en regelgeving veranderen in een hoog tempo zonder dat duidelijkheid bestaat over de beleidsvrijheid en de financiële gevolgen ervan voor de lokale overheid. Dit is een handicap bij het opstellen van deze begroting.
Begroting 2014 / 81
Het Rijksbeleid heeft op 3 punten invloed op de financiële positie van de gemeente: beleidsvoornemens, die van invloed zijn op de omvang van het gemeentefonds; beleidsvoornemens, ter beperking van de bijdrage van de decentrale overheden aan het begrotingstekort van de Nederlandse overheid (wet HOF en schatkistpapieren); decentralisatiemaatregelen, die gepaard gaan met omvangrijke ombuigingen en efficiencykortingen (WMO, Participatiewet, Jeugdzorg en AWBZ-begeleiding). De gevolgen van deze beleidsvoornemens en decentralisatiemaatregelen voor de gemeentelijke taken, de gemeentelijke beleidsvrijheid en de financiële effecten, zijn enkel op hoofdlijnen bekend. Het Rijk heeft met de VNG, IPO en Unie van Waterschappen een financieel akkoord bereikt over de eerste twee punten, met daarbij de opmerking dat daarna een sociaal akkoord en een zorgakkoord is gesloten, die op hun beurt weer de eerder aangekondigde maatregelen beïnvloeden. De financiële gevolgen voor de gemeente Roermond tot en met de meicirculaire gemeentefonds 2013 zijn ingebracht en betrokken bij de besluitvorming van de kadernota 2014 en vormen daarmee onderdeel van de (meerjaren)begroting. Hierin is ook de pakketafspraak financiën decentrale overheden betrokken. Na het verschijnen van de meicirculaire gemeentefonds 2013 is bekend geworden, dat waarschijnlijk voor 2014 en verdere jaren aanvullende rijksombuigingen nodig zijn van minimaal € 6 miljard. Deze ombuigingen zullen (wederom) hun doorwerking hebben op de uitkering uit het gemeentefonds. Het effect hiervan wordt geschat op ca. € 2 miljoen. Omdat deze verlaging (nog) niet is meegenomen in het meerjarenperspectief, is deze als risico meegenomen. De decentralisatiemaatregelen binnen het sociale domein zijn uitgesteld, over de gevolgen hiervan bestaat grote onzekerheid. Deze maatregelen bevatten een versobering van het bestaande landelijke beleid onder een gelijktijdige toepassing van een efficiencykorting. Bij de kadernota 2014 is het uitgangspunt geformuleerd dat (op termijn) de gelden die het Rijk overhevelt voor nieuwe taken toereikend zouden moeten zijn voor de uitvoering van deze nieuwe taken. Zoals in de kadernota 2014 is beschreven willen we voor de programma’s “Economisch stimulerend” en “Sociaal verbindend” jaarlijks in de jaren 2014 tot en met 2016 incidentele middelen (€ 2 tot 3 miljoen) vrijmaken en inzetten. Een van de voorgenomen maatregelen is de heroverweging van bestaande reserves. De uitkomsten van deze heroverweging is niet zo zeer van invloed op de omvang van de reserves, maar kan wel van invloed zijn op de rubricering ervan.
Inventarisatie weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit de middelen die kunnen worden ingezet om financiële tegenvallers op te vangen. Naast de reserves zijn dit onder andere de onbenutte belastingcapaciteit en de vrije begrotingsruimte. Bij de berekening van de weerstandscapaciteit kan onderscheid worden gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Met incidentele weerstandscapaciteit wordt bedoeld het vermogen om calamiteiten en andere eenmalige tegenvallers op te kunnen vangen zonder dat dit invloed heeft op de voortzetting van de taken. Structurele weerstandscapaciteit heeft betrekking op middelen die permanent ingezet kunnen worden om tegenvallers in de lopende exploitatie op te kunnen vangen, zonder dat dit ten koste gaat van de uitvoering van de bestaande taken.
Begroting 2014 / 82
De totale weerstandscapaciteit is als volgt opgebouwd: Omschrijving Incidentele weerstandscapaciteit: Algemene reserve (incl. geplande stortingen bovenwijkse voorzieningen) Af: claims op de algemene reserve waarvoor geheel of gedeeltelijk verplichtingen zijn aangegaan (langdurigheidstoeslag) Beschikbare middelen o.b.v. analyse heroverweegbare reserves
Schatting stille reserves die op korte termijn te gelde kunnen worden gemaakt
Structurele weerstandscapaciteit: Ruimte in begroting Ongebruikte belastingcapaciteit1 Post onvoorziene uitgaven Totaal weerstandscapaciteit
2014
2015
2016
2017
14.479.354
14.637.293
14.545.347
14.727.039
-540.770
-270.385
0
0
13.599.476
13.599.476
13.599.476
13.599.476
27.538.060
27.966.384
28.144.823
28.326.515
PM
PM
PM
PM
27.538.060
27.966.384
28.144.823
28.326.515
647.000 1.688.641
-560.000 1.688.641
454.000 1.688.641
-814.000 1.688.641
1.000 2.336.641
1.000 1.129.641
1.000 2.143.641
1.000 875.641
29.874.701
29.096.025
30.288.464
29.202.156
* situatie per juli 2013
Conclusie ratio weerstandscapaciteit: Zoals aangegeven gaat het bij het weerstandsvermogen om de robuustheid van de begroting. Om een goed inzicht te geven is bovenstaand de opbouw en de samenstelling van de weerstandscapaciteit (als onderdeel van het weerstandsvermogen) onderverdeeld in incidentele en structurele componenten. De geïnventariseerde risico’s zijn eveneens onderverdeeld naar incidentele en structurele risico’s. Incidentele risico’s zijn risico’s welke een éénmalige last tot gevolg kunnen hebben. Structurele risico’s hebben betrekking op risico’s welke leiden tot structurele lasten en zijn daarom meerjarig van aard.
1
De onbenutte belastingcapaciteit is de ruimte die de gemeente heeft om de onroerende zaakbelastingen (OZB) te verhogen.
De gemeenteraad kan in principe de tarieven “onbeperkt” verhogen. Landelijk geldt echter voor de OZB een macronorm. Dit is een norm waarbinnen alle gemeenten tezamen moeten blijven. Deze is ingesteld ter voorkoming van een onevenredige stijging van de collectieve lastendruk. Uit de junicirculaire gemeentefonds 2013 blijkt dat de macronorm voor 2014 is gesteld op 3,5 %. Het bedrag in de tabel is de ruimte tussen de voorgenomen verhoging in Roermond en de norm. Voor de berekening van de onbenutte belastingcapaciteit wordt gerekend met het OZB-tarief dat gemeenten moeten heffen om in aanmerking te komen voor een artikel 12-bijdrage. Voor 2014 is dat 0,1651 % (op basis van de meicirculaire gemeentefonds 2013). De tarieven voor overige heffingen en leges zijn in principe kostendekkend in de begroting meegenomen. Er is hier geen sprake van ongebruikte belastingcapaciteit.
Begroting 2014 / 83
Omschrijving (bedragen in miljoenen euro’s) Beschikbare weerstandscapaciteit (2014) Benodigde weerstandscapaciteit op basis van risicoprofiel (excl. financiële effecten van decentralisaties)
Incidenteel 27,5
Structureel 2,3
5,2
1,9
Uitgaande van een minimaal gewenste ratio van 1,0 (verhouding beschikbare en benodigde weerstandscapaciteit) blijkt uit bovenstaande tabel dat de incidentele en structurele weerstandscapaciteit voldoende is om de risico’s af te dekken. De structurele weerstandscapaciteit is negatief beïnvloed door in de risicoanalyse rekening te houden met aanvullende rijksombuigingen vanaf 2014 voor een totaal van € 6 miljard. De gemeente Roermond kent stille reserves. De belangrijkste stille reserve wordt gevormd door gebouwen en gronden die de gemeente in bezit heeft en waarvan de boekwaarde lager is dan een eventuele waarde bij verkoop. De totale omvang van de stille reserves is niet vastgesteld en is derhalve PM opgenomen in bovenstaand overzicht van de gemeentelijke weerstandscapaciteit. Indicatief kan deze waarde inzichtelijk worden gemaakt door de boekwaarde te vergelijken met de WOZ waarde, het verschil hiertussen bedraagt € 25 tot € 30 miljoen. Een groot deel van deze activa is niet (meteen) verkoopbaar of heeft een publieke functie bijvoorbeeld een onderwijsbestemming. Deze functie verkleint de mogelijkheden om stille reserves te verzilveren en de vrijgekomen middelen in te zetten. De Kerntakendiscussie bevat taakstellingen die zijn gerelateerd aan stille reserves. Ten aanzien van de stille reserves is nog geen beleid ontwikkeld, dit is wel voorzien voor 2013.
Inventarisatie van risico’s Tegenover de weerstandscapaciteit staat een aantal risico’s, welke niet (geheel) gedekt zijn en van substantieel belang (kunnen) zijn om de financiële positie van de gemeente (meerjarig) te kunnen beoordelen. Onderstaand zijn de voornaamste specifieke en materiële risico’s, gerangschikt naar programma, opgenomen. Een volledig overzicht van alle geïnventariseerde risico’s ligt ter inzage. Bij de inventarisatie van bestaande risico’s is een relatie gelegd met de diverse programma’s zoals opgenomen in de begroting 2014 en de meerjarenbegroting. Hierbij is voornamelijk voor structurele risico’s beoordeeld of en tot welk bedrag het risico al is verwerkt in de meerjarenbegroting. Voor risico’s die zijn verwerkt in de begroting 2014 en de daaraan gekoppelde meerjarenbegroting is bij de risico-inventarisatie geen restrisico opgenomen. Reguliere risico’s, waarvoor verzekeringen zijn af te sluiten of voorzieningen zijn gevormd, maken doorgaans geen deel uit van de risico-inventarisatie. Bij de uitgevoerde risico-inventarisatie zijn deze risico’s wel betrokken, gericht op het bepalen van een eventueel restrisico. Dit restrisico is vervolgens opgenomen in de confrontatie tussen de benodigde weerstandscapaciteit en de beschikbare weerstandscapaciteit.
Programma 1. Roermond: Levende stad ECI: huurvordering en subsidie VSB Met betrekking tot de ECI Cultuurfabriek hebben wij met Stichting ECI nadere afspraken gemaakt om te komen met een plan om haar programma binnen financiële beschikbare kaders vorm te geven en de dreigende liquiditeitsproblemen af te wenden. Wij hebben een principe besluit genomen waarbij de betaling van de huur zal worden opgeschort voor een nog nader te bepalen termijn op basis van een goedgekeurd ondernemingsplan.
Begroting 2014 / 84
Over de afwikkeling van een investeringssubsidie van het VSB fonds vinden met de ECI gesprekken plaats. De ECI wordt hierbij ondersteund door de gemeentelijke organisatie.
Programma 4. Roermond: Sociale stad Bijzondere bijstand Bij de vaststelling van het nieuwe beleid Bijzondere Bijstand is in 2012 besloten om eenmalig € 150.000 toe te voegen aan de reserve bijzondere bijstand. Als gevolg van een budgetoverschrijding van € 358.510 in 2012 is de reserve bijzondere bijstand uitgeput. Op grond van het bestaande beleid leidt dit tot een budgetoverschrijding voor de resterende looptijd van het huidige beleid tot eind 2014. De looptijd van dit risico is tot en met 2014 (effectief één jaar) en is gekwantificeerd op € 250.000 tot € 300.000. Ontwikkelingen sociale zekerheid In het kader van de rijksbezuinigingen heeft het kabinet destijds een aantal hervormingen aangekondigd, onder andere op het gebied van de sociale zekerheid. Deze hebben direct of indirect gevolgen voor de gemeenten. Naar verwachting zijn de financiële gevolgen fors van omvang. De voorgenomen decentralisaties zijn uitgesteld en gaan naar verwachting in op 1 januari 2015. De voornemens van het Rijk zijn op hoofdlijnen bekend, de effecten hiervan voor gemeenten zijn vooralsnog onduidelijk. Pas in de loop van 2014 wordt hierover meer duidelijkheid verwacht. Bij de kadernota is als uitgangspunt gehanteerd dat (op termijn) de gelden die het rijk overhevelt voor de nieuwe taken toereikend zouden moeten zijn. Structureel zijn hier dus geen extra middelen voor gereserveerd. Bij een overheveling van taken is de verwachting echter wel dat de overheveling van de bijbehorende middelen gepaard zal gaan met een bezuiniging op het totale budget terwijl de verplichtingen aanvankelijk het zelfde blijven.
Programma 5. Roermond: Economisch sterke stad Exploitatie parkeergarage Stationspark In de aangepaste businesscase (door uw raad vastgesteld op 3 juli 2009) is rekening gehouden met het later bouwen van de kantoren. Aan de voorwaarden voor een rendabele exploitatie, zoals die genoemd zijn in de rapportage "waardering parkeergarage Stationspark", is nog niet geheel voldaan. Een belangrijk aspect is het ontbreken van een directe verbinding met het station. De effecten hiervan op de opbrengsten in 2014 zullen zich uiten in de vorm van minder verkochte parkeeruren onder andere door OV-reizigers. De totale opbrengsten van OV reizigers zijn ingeschat op maximaal € 75.000 per jaar met een aanloopperiode van drie jaar. Mogelijk gaat de bouw van het kantorencomplex, als gevolg van de huidige economische omstandigheden, niet door. De gevolgen hiervan voor de meerjarige exploitatie van de parkeergarage en de verdere verbetering van de bereikbaarheid van het NS station worden in een later stadium inzichtelijk gemaakt. Volledigheidshalve wordt vermeld dat de contractpartner voor de bouw van de kantoren niet voldoet aan zijn verplichtingen, medio 2013 is hiervoor een invorderingsprocedure gestart. Door de latere oplevering van de garage is nog niet het niveau van de geraamde inkomsten uit korten langparkeren gerealiseerd, echter vanwege de gunstige ligging van deze garage (buiten de Singelring) zullen de inkomsten tijdens de reconstructieperiode van de Singelring naar verwachting sneller het geraamde niveau bereiken. Garantstelling LIOF gebouw Omdat de gemeente bijzondere waarde hechtte aan de realisering van een bedrijfsverzamelgebouw zijn ten aanzien van de vestiging van het LIOF-bedrijvencentrum Limburg (Merum-Zuid) zodanige
Begroting 2014 / 85
afspraken gemaakt dat een exploitatie gedurende de eerste 3 jaar is afgedekt. Uitgegaan is van een garantstelling van maximaal € 195.000 per jaar gedurende de eerste 3 jaar. Aangezien voor 2012 (1e jaar) de garantstelling ca. € 80.000 bedroeg dient met aanspraak op de garantie in 2013 en 2014 ook rekening te worden gehouden.
Paragrafen Paragraaf 5 Bedrijfsvoering Taakstellingen Als uitkomst van de kerntakendiscussie zijn voor de gemeentelijke organisatie meerdere taakstellingen, inclusief de bestaande taakstelling bedrijfsvoering, actueel. De doelstellingen hiervan zijn onder druk komen te staan, hetgeen voor het college aanleiding is geweest het MT op te dragen additionele voorstellen te doen. Thans wordt hieraan gewerkt en uw raad kan deze uiterlijk in het 4e kwartaal 2013 tegemoet zien. Algemene uitkering De gevolgen van het regeerakkoord zijn vertaald in de kadernota en het voorstel rondom de meicirculaire gemeentefonds. Deze zijn in deze begroting ook financieel vertaald in het begrotingssaldo. Na het verschijnen van de meicirculaire is bekend geworden, dat waarschijnlijk voor 2014 en verdere jaren aanvullende rijksombuigingen nodig zijn van minimaal € 6 miljard. Deze ombuigingen zullen (wederom) hun doorwerking hebben op de uitkering uit het gemeentefonds. Afgeleid van vorige ombuigingsoperaties wordt het effect op onze uitkering geschat op circa € 2 miljoen. Deze verlaging is in het meerjaren perspectief nog niet meegenomen. Wordt deze verlaging realiteit, dan betekent dit dat de begroting structureel een tekort zal vertonen. Aanvullende ombuigingsmaatregelen boven op de maatregelen uit het Kerntakenboek zijn dan noodzakelijk.
Paragraaf 6 Verbonden Partijen Dividenduitkeringen In de begroting zijn ramingen opgenomen voor dividenduitkeringen van deelnemingen tot een totaal bedrag van € 492.000. Vanwege de aanhoudende economische crisis staan de resultaten van een aantal van de partijen (waaronder OML BV) en daarmee de hoogte van de dividenduitkeringen, onder druk.
Paragraaf 7 Grondbeleid Grondexploitaties Grondexploitaties kenmerken zich door het feit dat in een vroeg stadium investeringen worden gedaan, waarbij inkomsten en dus de dekking van de exploitatie – soms – veel later kunnen worden ingeboekt. In een dergelijk vaak langdurig traject kunnen zich onvoorziene omstandigheden voordoen, zoals onder andere rente en kostenstijgingen, marktomstandigheden. Om onvoorziene tegenvallers te kunnen opvangen is een weerstandvermogen met een bepaalde omvang nodig. Dit is in feite een claim op de algemene reserve voor de opvang van eventuele financiële tegenvallers binnen de grondexploitaties. In de Nota Grondexploitaties Gemeente Roermond 2011 zijn uitgangspunten vastgelegd voor de berekening van de omvang van het weerstandsvermogen voor de grondexploitaties. Op basis van de actuele exploitatieberekeningen kan het weerstandsvermogen thans worden vastgesteld op € 4.250.000.
Begroting 2014 / 86
Paragraaf 3. Onderhoud kapitaalgoederen Beheer en onderhoud van de openbare ruimte In deze paragraaf wordt het beleidskader beschreven en de daaruit voortvloeiende consequenties met betrekking tot de grotere kapitaalgoederen in onze gemeente. Onder kapitaalgoederen verstaan we in dit kader “ duurzame productiemiddelen”. Het betreft met name grote goederen die meerdere jaren meegaan en veel waarde hebben, zoals de kosten voor het in stand houden van wegen, verlichting, riolering, groen, havens, civieltechnische kunstwerken, bossen, etc.. Een groot deel van het “ vermogen” van de gemeente ligt in de grond of in het openbaar gebied. Over dit vermogen dient zorgvuldig beheer te worden gevoerd. Om hieraan invulling te geven heeft de gemeente beheerplannen opgesteld waarin de hoeveelheden, kwaliteitsniveaus en de kosten zijn omschreven voor instandhouding van deze objecten. De beheerplannen in Roermond zijn in 2007 in de deknota “Op weg naar beter beheer” door de gemeenteraad vastgesteld voor de periode 2007- 2017. In deze deknota is een sober en doelmatig kwaliteitsniveau vastgesteld om de gemeentelijke kapitaalgoederen in de openbare ruimte in stand te houden. Uw raad heeft op 11 april 2013 besloten op welke wijze in 2013 en volgende jaren aan het bovenstaande invulling wordt gegeven in de gemeente Roermond. Artikel 12 van het Besluit Begroting en Verantwoording schrijft expliciet voor dat van de kapitaalgoederen de volgende zaken worden omschreven: - het beleidskader; - de uit het beleidskader voortvloeiende financiële consequenties; - vertaling van deze financiële consequenties naar de begroting. In deze paragraaf worden de volgende onderdelen besproken: - onderhoud verhardingen; - onderhoud riolering; - onderhoud havens en waterpartijen; - onderhoud civieltechnische kunstwerken; - onderhoud openbare verlichting; - onderhoud groenvoorzieningen en reiniging.
Programma 6: Onderhoud verhardingen Doel Het op een sobere en doelmatige wijze in stand houden van de openbare verharding, zodanig dat wordt voorkomen dat het onderhoud onder het minimum onderhoudsniveau (heel, schoon en veilig) komt. Beleidskader In de deknota voor de beheerplannen ‘Op weg naar beter beheer’ (raadsbesluit 2007/82/2) is tot en met 2017 een concept wijkgerichte onderhoudsplanning opgenomen, waarbij is aangegeven dat deze planning in de komende jaren zal worden verfijnd. In deze planning is geen rekening gehouden met de inpassing van de wegen uit Swalmen. Deze inpassing heeft met raadsbesluit 2013/024/2 plaatsgevonden. De kosten voor de onderhoudsplanning zijn sterk afhankelijk van keuzes die gemaakt worden betreffende de inrichting van de wijken. De toekenning van financiële middelen hiervoor is natuurlijk van grote invloed op de planning en de wijze van wijkgericht groot onderhoud.
Begroting 2014 / 87
In 2014 en verder wordt wijkgericht onderhoud uitgevoerd in het Tegelarijeveld, de Groene Kruisbuurt en de Stationsbuurt in Swalmen. Bij de revitalisering van een aantal buurten in de Donderberg kan beperkt met revitalisering worden meegelift. Aan een groot aantal wegen uit de onderhoudsplanning zal in 2014 kleinschalig onderhoud uitgevoerd worden. Dit onderhoud is uitsluitend ter voorkoming van verkeersonveilige en gevaarlijke situaties en ter voorkoming van toename van schade (vorstschade, scheve tegels, gaten etc.). In 2014 zal ook zorg worden besteed aan het in stand houden van de kwaliteit van wijken waar de afgelopen jaren groot onderhoud is uitgevoerd en/of geheel nieuwe wijken. Deze kwaliteit kan in stand worden gehouden door het uitvoeren van curatief onderhoud (uitsluitend onderhouden op basis van geregistreerde klacht). In 2014 is dit onderhoud gepland in de wijken Heuvel, Kerckeveld en oude deel De Wijher. Voor het uitvoeren van curatief onderhoud zijn geen middelen opgenomen in de deknota; dekking hiervoor wordt gevonden binnen reguliere onderhoudsbudgetten. Financiële consequenties en vertaling in de begroting Voor het onderhoud aan de verhardingen zijn in 2014 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar. Bedragen x € 1.000,-
2014
2015
2016
2017
Regulier onderhoud verhardingen
1.291
1.291
1.291
1.291
Vervangingsinvestering verhardingen
1.220
320
150
1.500
Stand van zaken planuitvoering en programma begrotingsjaar 2014 In 2014 zullen projectmatig werkzaamheden aan de verhardingen in de Singelring worden uitgevoerd. Naast deze werkzaamheden wordt curatief onderhoud gepleegd aan de openbare verharding.
Programma 6: Onderhoud riolering Doel Onder onderhoud en instandhouding kapitaalgoed riolering is begrepen: - reiniging en inspectie van riolering, kolken; - reparaties, renovaties en vervanging riolering; - onderhoud rioolgemalen, bergbezinkbassins en iba’s; - onderhoud hemelwaterinfiltratievoorzieningen; - onderhoud vijverpartijen. met als doelen: - doelmatige inzameling en transport van stedelijk afvalwater; - doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater, voor zover dit redelijkerwijs niet door een perceelseigenaar kan worden gedaan; - treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van grondwater te voorkomen, voor zover doelmatig. Hoeveelheden riolering Omschrijving hoeveelheid Kolken 24.900 Gemalen 150 Vrijvervalriolering 354 Persleiding 32
eenheid st st km km
Begroting 2014 / 88
Beleidskader Het rioleringsbeleid en de doelen liggen vast in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) 2009-2013. De beleidskaders zijn verder uitgewerkt in concrete taken voor uitvoering van het beheer en onderhoud van het kapitaalgoed riolering. Bovengenoemde acties voor onderhoud en instandhouding voor riolering vloeien hieruit voort, evenals het voorkomen en aanpakken van wateroverlastknelpunten en het voorkomen van verontreiniging van oppervlaktewater en grondwater. Afkoppelen van hemelwater is omschreven als uitgangspunt in het GRP. Jaarlijks wordt bekeken waar het afkoppelen van hemelwater doelmatig kan worden toegepast, passend in de planning wijkgericht onderhoud. Daarnaast vloeit uit het beheerplan riolering en bijbehorende deknota het wijkgericht onderhoud voort. Dit is een integrale planning voor alle beheerdisciplines. Om een efficiëntieslag te maken in de rioleringszorg (voortkomend uit het Bestuursakkoord Water) is Roermond aangesloten bij de samenwerkingsverbanden “Limburgse Peelen” en het waterpanel Limburg- noord. Door samen met andere overheidsinstanties naar alle facetten van de rioleringszorg te kijken, schaalvergroting bij uitvoering van projecten en het delen van kennis, kan er na verwachting efficiënter omgegaan worden met de beschikbare middelen. Bij vaststelling van de beheerplannen 2007 - 2017 zijn middelen beschikbaar gesteld om achterstallig onderhoud weg te werken. De afgelopen jaren is hiermee een groot deel weggewerkt. Het wijkgericht onderhoud voorziet in het wegwerken van meer achterstallig onderhoud in de komende tijd. Bij de rioolgemalen is in de afgelopen jaren een grote slag gemaakt. Van 90% van de gemeente zijn kwaliteitsgegevens beschikbaar uit inspecties van de riolering. Daar waar deze niet beschikbaar zijn in een wijk, zijn deze door extrapolatie verkregen. Financiële consequenties en vertaling in de begroting De in de investeringsplanning opgenomen bedragen voor rioleringswerkzaamheden ad € 900.000 zijn leidend aangevuld met specifieke projecten uit de begroting. In 2014 zal gewerkt worden aan de riolering in de Singelring, het industrieterrein Reubenberg, KRW-maatregelen, Randvoorziening Swalmen en in het Tegelarijeveld. Vanuit het GRP gezien, bepaalt de onderhoudsnoodzaak (voortvloeiend uit jaarlijkse onderzoeken en beheerplannen) de investeringsplanning. Voor het onderhoud aan riolering zijn in 2014 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar. Bedragen x € 1.000,-
2014
2015
2016
2017
Regulier onderhoud riolering
1.072
1.079
1.072
1.079
Vervangingsinvestering riolering
1.942
4.192
2.920
2.700
Stand van zaken planuitvoering en programma begrotingsjaar 2014 In 2014 zullen projectmatig werkzaamheden aan de verhardingen en de rioleringen in de Singelring worden uitgevoerd. Naast deze werkzaamheden wordt curatief onderhoud gepleegd aan de diverse rioleringen.
Programma 6: Onderhoud havens en waterpartijen Doel Het instandhouden van de industrie- en jachthavens en tevens het waarborgen van de bereikbaarheid van de aan de industriehaven gevestigde bedrijven via het water en het instandhouden van de waterpartijen binnen de gemeente Roermond met betrekking tot recreatie en doorstroming.
Begroting 2014 / 89
Beleidskader In 2007 is met de deknota “Op weg naar beter beheer” het beheerplan havens en waterpartijen vastgesteld. Hierin is een nulmeting van de onderhoudstoestand en de aanwezige baggerspecie uitgevoerd. Het kwaliteitsniveau is erop gericht om voldoende diepgang in de havens te behouden, voldoende doorstroming in de waterpartijen en de aanwezige objecten op een sobere en doelmatige wijze te onderhouden. Op basis hiervan is een maatregelencatalogus opgesteld, waar weer financiële middelen aan zijn gekoppeld. Zo hebben in de industrie- en jachthavens de afgelopen jaren grootschalige baggerwerkzaamheden plaatsgevonden om de diepgang te garanderen. Jaarlijks, dus ook in 2014, worden maaiwerkzaamheden in de waterpartijen uitgevoerd om overtollige beplanting te verwijderen ter voorkoming van het dichtgroeien van de waterpartijen. Deze maaiwerkzaamheden zijn vastgelegd in een maaikalender. Hierin is op basis van de flora- en faunawet vastgelegd wanneer en hoeveel gemaaid mag worden. Door de waterpartijen ieder jaar uit te maaien blijft ook de doorstroming gewaarborgd hetgeen positieve effecten heeft voor de leefkwaliteit van de vissen. Ook het verwerken van overtollig hemelwater bij hevige regenbuien is een van de positieve effecten van goed uitgemaaide waterpartijen. Om uitspoeling van oevers te voorkomen is de afgelopen jaren flink geïnvesteerd in het vervangen van oeverbeschoeiing. Er is kritisch gekeken of deze statische oeverbeschoeiing vervangen moest worden of dat hier natuurlijke oever voor aangelegd kon worden om zo optimaal mogelijk de financiële middelen in te zetten. Financiële consequenties en vertaling in de begroting Voor het onderhoud van de havens en waterpartijen zijn in 2014 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar. Bedragen x € 1.000,-
2014
regulier onderhoud havens en water vervangingsinvesteringen havens en water
2015
2016
2017
107
107
107
107
--
--
--
--
Stand van zaken planuitvoering en programma begrotingsjaar 2014 De stedelijke waterpartijen zullen in 2014 worden opgeschoond en uitgemaaid. Tevens zullen in de stedelijke waterpartijen onderhoudswerkzaamheden aan de beschoeiingen worden uitgevoerd.
Programma 6: Onderhoud kunstwerken Doel Het beheer voor kunstwerken is er op gericht om in een doorlopend proces een basis kwaliteitsniveau voor de onderhoudstoestand van civieltechnische kunstwerken te waarborgen. Beleidskader In 2007 is met de deknota “Op weg naar beter beheer” het beheerplan kunstwerken vastgesteld. Hierin is geconstateerd dat er achterstallig onderhoud is bij de kunstwerken. Voor het beheer van de civieltechnische kunstwerken is er een ambitieniveau afgesproken. Dit is onderverdeeld in de punten veiligheid, bereikbaarheid, comfort, aanzien, leefbaarheid en milieu. Algemeen kenmerk van al deze punten is dat deze sober en doelmatig moeten worden uitgevoerd om beheerkosten te minimaliseren. Financiële consequenties en vertaling in de begroting Voor het onderhoud van kunstwerken zijn in 2014 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar.
Begroting 2014 / 90
Bedragen x € 1.000,Regulier onderhoud kunstwerken Vervangingsinvesteringen kunstwerken
2014
2015
2016
2017
39
39
39
39
200
200
200
400
Stand van zaken planuitvoering en programma begrotingsjaar 2014 Aan diverse kunstwerken zullen kleinschalige onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd. Het zwaartepunt van deze werkzaamheden zal liggen bij de fiets-/ voetgangersbruggen. Aan de hand van een nieuw uitgevoerde inventarisatie en kwaliteitsinspectie zal in 2014 onderhoud worden uitgevoerd aan de civieltechnische kunstwerken in de gemeente Roermond.
Programma 6: Onderhoud openbare verlichting Doel Het beheer van de openbare verlichting heeft als doelstelling een veilig gebruik van de openbare ruimte in de nachtelijke uren. Voorzieningen (masten en armaturen) hiervoor dienen aan een sober en doelmatig kwaliteitsniveau te voldoen om deze functie te kunnen garanderen. Beleidskader In 2007 is voor de gemeente Roermond een beheerplan openbare verlichting vastgesteld. Voor de binnenstad is aanvullend een masterplan openbare verlichting opgesteld dat naast functionele aspecten een hoger ambitieniveau voor de verlichting van en binnen de Singelring vastlegt. Vanuit het beheerplan is in diverse wijken achterstallig onderhoud verholpen door het nieuw aanbrengen van openbare verlichting. In deze wijken voldoet de verlichting ook aan de minimale eisen van de Nederlandse stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV). Zo voldoet de openbare verlichting op een groot deel van de hoofdinfrastructuur aan de gestelde eisen. Op sommige locaties dienen na overdracht van rijkswegen aan de gemeente nog aanpassingen te worden uitgevoerd. Financiële consequenties en vertaling in de begroting Voor het onderhoud van de openbare verlichting zijn in 2014 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar. Bedragen x € 1.000,Regulier onderhoud en energie verlichting Vervangingsinvesteringen verlichting
2014
2015
2016
2017
1.016
1.016
1.016
1.016
212
250
--
--
Stand van zaken planuitvoering en programma begrotingsjaar 2014 Bij de reconstructie van de Singelring zal openbare verlichting worden vervangen. Daarnaast zal op diverse locaties in de gemeente verouderde verlichting worden vervangen door LED verlichting.
Programma 6: Onderhoud openbaar groen en reiniging Doel Het gemeentelijk openbaar groen en de stedelijke reiniging sober en doelmatig onderhouden op een kwalitatief acceptabel niveau waarbij behoud en waar mogelijk versterking van leefbaarheid en een aantrekkelijk woon- en leefklimaat belangrijk zijn.
Begroting 2014 / 91
Kengetallen: Omschrijving Bos inclusief natuurterreinen Beplanting openbaar groen Gras/openbaar groen, excl. bermen buitengebied
Hoeveelheid 257 ha. 719.301 m² 943.710 m²
Beleidskader Het openbaar groen en de stedelijke reiniging zijn belangrijke onderdelen van het stedelijk woon- en leefklimaat. Om zowel de visuele, ruimtelijke, gebruiks- en ecologische functie te kunnen waarborgen wordt het groen zo goed en efficiënt mogelijk (sober en doelmatig) onderhouden met behoud van zijn verschillende functies zoals afscherming, aankleding, en verkeersgeleiding. In het promenadegebied van de binnenstad is een hoger kwaliteitsniveau in de beheerplannen vastgesteld. In 2007 zijn de beheerplannen 2007 - 2017 groen en reiniging opgesteld. Op basis van de uitgangspunten van dit beheerplan zijn in 2009 nieuwe, integrale onderhoudsbestekken voor de openbare ruimte aanbesteed waarin onderhoud, renovatie en reiniging van het groenareaal zijn gecombineerd in bestekken per wijk voor de periode 2009 - 2012. In 2007 was er veel achterstallig onderhoud aanwezig in het gemeentelijk groen. Met behulp van extra middelen uit het beheerplan groen zijn de afgelopen jaren veel achterstanden in de gemeentelijke groenvoorzieningen weggewerkt als onderdeel van de onderhoudsbestekken. Vanaf 2012 wordt het groen onderhouden op basis van nieuwe bestekken. Deze bestekken hebben een looptijd van 2 jaar met de mogelijkheid om 2 x 1 jaar te verlengen. Met raadsbesluit 2013/24/2 hebben op basis van beschikbare middelen op diverse onderdelen aanpassingen in de kwaliteitsniveaus plaatsgevonden. De onderdelen die hiervoor gekozen zijn hebben geen kapitaalvernietiging tot gevolg. In de huidige begroting zijn, behalve voor het groen in de Singelring, geen vervangingsinvesteringen voor groen opgenomen. In 2012 is door de raad het bomenplan vastgesteld. Het hierin geconstateerde achterstallig onderhoud is in 2013 deels ingelopen. In 2014 zal vanuit dit plan regulier onderhoud en het resterend achterstallig onderhoud aan bomen worden uitgevoerd. Financiële consequenties en vertaling in de begroting Voor het onderhoud van de groenvoorzieningen en de stedelijke reiniging zijn in 2014 in programma 6 de volgende bedragen beschikbaar. Bedragen x € 1.000,Regulier onderhoud groen en reiniging Vervangingsinvesteringen groen
2014
2015
2016
2017
2.719
2.728
2.730
2.580
--
--
--
--
Begroting 2014 / 92
Stand van zaken planuitvoering en programma begrotingsjaar 2014 Aan de hand van nieuw aanbesteedde onderhoudsbestekken zal regulier onderhoud aan de gemeentelijke groenvoorzieningen worden uitgevoerd en zal reiniging in openbaar gebied worden uitgevoerd. In de werkzaamheden van de Singelring en het Tegelarijeveld zullen groen en bomen worden vervangen
Gebouwen Onderhoud gebouwen De raad heeft op 18 mei 2006 de nota “Meerjarig onderhoudsplan gemeentelijk gebouwd vastgoed” vastgesteld. In deze nota staat vermeld dat de vorming van een onderhoudsvoorziening gebaseerd dient te zijn op een beheerplan dat een periode van minimaal 10 jaar bestrijkt en periodiek geactualiseerd dient te worden. Het actualiseren van het beheerplan is nodig om periodiek het noodzakelijke onderhoudsniveau te bepalen. Daarnaast vinden er geregeld mutaties plaats in het eigendomsbestand welke ook voor mutaties in de onderhoudsvoorziening leiden. Middels het actualiseren van het beheerplan vindt eventuele bijstelling van de dotaties plaats. Aan de hand van het in 2013 geactualiseerde meerjarenonderhoudsplan wordt het financiële plafond van de voorziening onderhoud gebouwen herzien en wordt het gebouwgebonden onderhoud van 2014/2015 integraal aanbesteed. Het onderhoud aan de buitenkant van de schoolgebouwen blijft een verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. Het huidige systeem waarbij het schoolbestuur offertes opvraagt en de gemeente deze goedkeurt zal hierbij voor de komende periode worden gehandhaafd. Het onderhoud van gebouwen, met uitzondering van de buitenkant van schoolgebouwen, is als volgt gepland: Bedragen x € 1.000,Onderhoud gebouwen
2014 1.063
2015 1.113
2016 1.016
2017 1.499
Legionellabeheer in gemeentelijke gebouwen Het Waterleidingbesluit bepaalt dat eigenaren en beheerders van leidingwaterinstallaties een risicoanalyse voor legionellabesmetting moeten uitvoeren en dat zij de plicht hebben zorg te dragen voor een deugdelijke installatie. Ten behoeve van deze wettelijke verplichting zijn de gemeentelijke eigendommen onderworpen aan een uitgebreide risicoinventarisatie. De gemeente Roermond is als eigenaar wettelijk verantwoordelijk voor legionellapreventie van haar eigendommen. Indien de beheerders c.q. de gebruikers de beheersmaatregelen niet naar behoren uitvoeren, kan de gemeente Roermond alsnog aansprakelijk worden geacht voor eventuele incidenten. De gemeentelijke organisatie neemt een jaarlijks terugkerende regisserende taak op zich. Daarnaast worden verschillende activiteiten op het gebied van legionellabeheer overgedragen aan de huurders en gebruikers van de gemeentelijke gebouwen waardoor zij verantwoordelijk worden geacht voor het beheer van het legionellabeheersplan. Ver- of nieuwbouwprojecten In de eerste helft van 2013 is gestart met de verbouwing van de voormalige Alfonsusschool aan de Herkenbosscherweg 22. Dit project dient voor het schooljaar 2015/2016 te zijn opgeleverd. Basisschool de Schakel aan het Dominicushof 5 wordt uitgebreid, deze uitbreiding wordt naar verwachting voor het schooljaar 2014/2015 opgeleverd. Voor 2014 zijn verder geen grote ver- of nieuwbouwprojecten gepland.
Begroting 2014 / 93
Begroting 2014 / 94
Paragraaf 4. Financiering (treasury) Bij financiering gaat het om de vraag hoe de gemeente zo adequaat mogelijk omgaat met de financieringsbehoefte en hoe daarin zo goed mogelijk kan worden voorzien. Hiertoe gelden niet alleen wettelijke kaders en regels, zoals vastgelegd in onder andere de wet FiDo (Financiering Decentrale Overheden) en RUDDO (Regeling Uitzettingen Derivaten Decentrale Overheden), maar hiervoor gelden ook interne richtlijnen; deze interne richtlijnen zijn vastgelegd in het treasurystatuut, zoals geaccordeerd door de Raad op 3 juli 2009. Het treasurystatuut geeft de kaders aan waarbinnen de gemeente het financieringsbeleid uitvoert, alsmede de wijze waarop de gemeente met voorkomende financieringsrisico’s omgaat. Een goede liquiditeitsprognose is in dit kader onontbeerlijk. In de afgelopen jaren heeft onze gemeente daarin belangrijke stappen gezet, maar wij zullen ook het komend jaar blijven werken aan verdere verbetering. In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op: externe en interne ontwikkelingen; de rentevisie; financiering, waarbij onder meer aandacht wordt besteed aan het risicobeheer, waaronder de kasgeldlimiet en de renterisiconorm alsmede de verhouding waarin vaste activa gefinancierd zijn met vreemd en eigen vermogen.
Externe en interne ontwikkelingen Externe ontwikkelingen Schatkistbankieren In het Begrotingsakkoord 2013 is afgesproken dat decentrale overheden in 2013 gaan schatkistbankieren zonder leenfaciliteit. Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden aangehouden dienen te worden in de Nederlandse schatkist. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen gemeenten die tegoeden aanhouden en gemeenten die netto lenen. Inmiddels werd door BNG een (schatkistbankieren bank-) rekening per gemeente geopend, doch onze inschatting is dat het schatkistbankieren voor lenende gemeenten, zoals Roermond, slechts een zeer beperkte invloed zal hebben. Ontwikkeling economie en rente Sinds een aantal jaren zien we dalende rentes; in mei 2013 verlaagde de ECB volgens verwachting dan ook het belangrijkste officiële rentetarief met 0,25% naar 0,50% vanwege verslechterende economische vooruitzichten. Aan deze lage rente zien wij dan ook geen spoedig en structureel einde komen: - de kans op het uiteenvallen van de eurozone is afgenomen: de risicopremie op staatsobligaties uit de periferie (Spanje, Italië, Portugal, Ierland en Griekenland) nam hierdoor af. Bovendien zal de ECB, indien noodzakelijk, het OMT-programma uitvoeren, waarbij obligaties van noodlijdende landen opgekocht worden. Ook hierdoor zullen de renteniveaus van staatsobligaties gedrukt worden. - daarnaast zal de ECB de economie naar verwachting verder stimuleren, naarmate meer macroeconomische cijfers tegenvallen. Echter, de Europese schuldencrisis is nog steeds niet voorbij: de economische groei in Europa zal naar verwachting de komende jaren zeer gematigd blijven als gevolg van het terugdringen van schulden door de private en publieke sector, daarenboven zullen bedrijven en consumenten naar verwach-
Begroting 2014 / 95
ting weinig investeren respectievelijk besteden en overheden moeten hun zuinige beleid voortzetten (ook al hebben sommige landen iets meer tijd gekregen van ‘Brussel’ om hun tekorten terug te dringen). De inflatie zal eveneens laag blijven doordat de oplopende werkloosheid nauwelijks of geen ruimte biedt aan loonstijging en pas wanneer het vertrouwen van beleggers in het oplossen van de schuldencrisis verder toeneemt en de vooruitzichten voor wat betreft de economische groei toenemen, zal langzaam maar zeker een eind aan de crisis komen. Ondanks bovengenoemde redenen constateren we in de eerste helft van 2013 een licht oplopende rente in de Eurozone: de verklaring hiervoor moet vooral worden gezocht in de VS: de onzekerheid over het al dan niet afbouwen van het ruime monetaire beleid door de Fed neemt toe. Hierdoor is de 10-jaarsrente in korte tijd met maar liefst 0,5% opgelopen tot boven de 2%. De verwachting voor de Nederlandse rente (die samen met de Duitse tot de veiligste van Europa worden gezien), zien we als volgt: een verdere integratie van de eurozone zal / kan de komende jaren nog voor diverse momenten van oplopende spanningen zorgen en beleggers zullen van tijd tot tijd dan ook de ‘veilige havens’ van Duitse en Nederlandse staatsobligaties opzoeken, als gevolg waarvan marktrentes weer zullen dalen. De Nederlandse 10-jaarsrente bevond zich begin mei 2013 weer rond het laagste niveau sinds 1517. De kans dat deze rente vanaf het historische dieptepunt dus weer wat zal stijgen, is groot, hoewel dit vanwege de eerder genoemde redenen slechts in beperkte mate zal gebeuren. Onderstaande tabellen laten de ontwikkeling van de korte alsook van de lange rente zien:
Onderstaande twee grafieken laten de ontwikkeling van de korte rente zien: 1 - de herfinancieringsrente van de ECB werd in mei 2013 verlaagd tot 0,50 % 2 – de 3-maands euribor is de rente waartegen banken elkaar geld uitlenen en die als basis geldt voor de rente op de geldmarkt; de euribor volgt de herfinancieringsrente en is in 2013 tot nieuwe laagtepunten gedaald
In de navolgende twee grafieken is de ontwikkeling van de lange rente aangegeven; van de meest recente 10-jaars staatslening is de ontwikkeling weergegeven gedurende de afgelopen decennia (linker grafiek) alsook gedurende het afgelopen jaar. Samen met Duitsland behoort Nederland tot de meest kredietwaardige landen van Europa, hetgeen zich vertaalt in extreem lage rentetarieven voor o.a. ons land.
Begroting 2014 / 96
Huidig
B.N.G. ING-Bank RABO ABN AMRO gemiddeld
3-maans euribor *
10-jaars swap **
0,20%
1,96%
over 1 jaar
over 1 jaar
0,38% 0,33% 0,40% 0,28%
2,50% 2,00% 2,20% 3,05% 2,44%
De hiernaast staande tabel laat de verwachting van een aantal grote banken zien ten aanzien van de korte en de lange rente. Zoals bovenstaand geschetst, houden wij met het oog op de weinig stabiele economische situatie rekening met een langere periode van zeer lage renteniveaus.
* de euribor is de interbanca ire re nte voor kortlope nde leningen ** de swap-re nte wordt ge zie n als de basis voor kre diet vers trek king, te ver mee rdere n me t e en opslag, v oor geme enten momentee l 1,0 %
Interne ontwikkelingen De rentekosten zijn de afgeleide van de totale rentedragende financieringsbehoefte; deze laatste wordt bepaald door de exploitatie van de gemeente, maar hangt natuurlijk ook sterk af van het investeringsvolume, alsmede de herfinancieringsbehoefte uit hoofde van aflossingen op bestaande leningen. Een en ander resulteert in een portefeuille van aangetrokken gelden. Leningenportefeuille Vertrekpunt bij de analyse van onze liquiditeitspositie en aldus financieringsbehoefte is de bestaande leningenportefeuille. Teneinde het risico van (een hoge rente net op het moment van) herfinanciering te beperken, hebben wij de afgelopen jaren gewerkt aan een nivellering van de jaarlijkse herfinancieringsbehoefte (als gevolg van rente- en aflossingsverplichtingen). Onze leningenportefeuille kent dan ook een zeer goede spreiding van de netto rente- en aflossingsverplichtingen. In dit licht bezien wordt bij het aantrekken van nieuwe leningen steeds gekozen voor een aflossingsschema dat leidt tot een verdere meerjarige en gelijkmatige spreiding. De netto rente- en aflossingsverplichtingen van onze leningenportefeuille laat volgend beeld zien:
Begroting 2014 / 97
Netto Rente- en Aflossingen van de Leningenportefeuille 2028 - 2032
5.913.163
2025 - 2027
10.050.110
2024
7.550.619
2023
7.777.778 9.576.884
2022 2021
8.073.143
2020
7.915.784
2019
7.985.595
2018
8.869.003
2017
9.091.165
2016
8.367.158 8.420.357
2015
9.299.723
2014 0
0 0 .0 0 2.00
0 0 .0 0 4.00
0 0 .0 0 6.00
0 0 .0 0 8.00
0 0.00 10 .00
Het verloop van de opgenomen respectievelijk verstrekte leningen ziet er voor de jaren 2013 tot en met 2017 als volgt uit: Opgenomen leningen (o/g) Stand per 1 januari Aflossingen Stand per 31 december Verstrekte leningen (u/g) Stand per 1 januari Aflossingen Stand per 31 december
2014 gem. rente 2015 2016 2017 94.171.279 3,49% 86.755.584 79.165.378 71.119.032 7.415.696 7.590.206 8.046.345 7.099.632 86.755.584 3,50% 79.165.378 71.119.032 64.019.400 2014 gem. rente 7.727.911 4,28% 1.071.932 6.655.979 4,33%
2015 6.655.979 1.888.522 4.767.457
2016 4.767.457 2.249.937 2.517.520
2017 2.517.520 398.115 2.119.405
Voor een specificatie van de leningenportefeuille (zowel opgenomen als verstrekt) verwijzen wij naar bijlage 13 van het bijlagenboek.
Rentevisie Rente Onze gemeente volgt de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt nauwgezet vanuit het streven steeds adequaat te kunnen reageren en anticiperen op ontwikkelingen en verwachtingen. De voor de komende jaren verwachte rentekosten van onze gemeente zijn gebaseerd op de liquiditeitsbehoefte vanuit de exploitatie en rekening houdend met het investeringsvolume. Enerzijds rekening houdend met een voorzichtigheidsbeginsel, doch anderzijds en tegelijkertijd met het oog op de historisch lage rentetarieven, verlaagden wij de gehanteerde lange rentetarieven (van 4 %) naar 3,50 % met ingang van 2014 en voor wat betreft de korte rente rekent onze gemeente met 0,75 % voor de jaren 2014 en 2015 en met 1,00 % en 1,25 % voor 2016 respectievelijk 2017. Financieringspositie en Liquiditeitprognose Het belang van een adequate beheersing van de geldstromen neemt hand over hand toe, temeer daar de activiteiten van de gemeente complexer worden en de bedragen die hiermee gemoeid zijn navenant groter. Een (periodieke en voortschrijdende) analyse van de bestaande financiële positie alsook een goed (meerjarig) inzicht in de ontwikkeling hiervan zijn dan ook van groot belang, teneinde tijdig te kunnen anticiperen en de juiste maatregelen te treffen.
Begroting 2014 / 98
Met het oog op de meerjarige exploitatie alsmede de verwachte (uitbreidings- en vervangings-) investeringen, zal de netto schuldpositie van onze gemeente ook de komende jaren toenemen. In het kader van de bezuinigingen wordt reeds rekening gehouden met een afnemend investeringsvolume. Ten aanzien van de financieringsbehoefte heeft de gemeente de keuze tussen het aantrekken van (middel-)lange dan wel kortlopende leningen, waarbij door de wetgever kaders worden gesteld middels de kasgeldlimiet respectievelijk de renterisiconorm.
Financiering Kasgeldlimiet: de rentetypische looptijd van leningen als maatstaf De Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDo) bepaalt dat in de financieringsparagraaf informatie opgenomen dient te worden over de liquiditeitspositie van de gemeente in relatie tot de kasgeldlimiet. De korte rente is momenteel lager dan de lange rente, waardoor gemeenten zouden kunnen neigen naar het zo veel mogelijk financieren middels kortlopende leningen; hieraan kleeft echter het gevaar, dat wanneer de rente gaat stijgen, gemeenten geconfronteerd worden met hogere rentelasten. Om dit te voorkomen, stelt de wetgever maxima aan kort aangetrokken financieringsmiddelen, de zogenaamde kasgeldlimiet. Deze limiet is afgeleid van het begrotingstotaal en bedraagt 8,5 % hiervan. Het begrotingstotaal van onze gemeente bedraagt € 167 miljoen waarmee de kasgeldlimiet voor 2014 uitkomt op een bedrag ad € 14 miljoen. Onze gemeente streeft naar een zo optimaal mogelijke benutting van de toegestane kasgeldlimiet, doch structurele overschrijdingen worden niet toegestaan en zullen derhalve ook niet voorkomen.
Stappen (1 - 4) (1) - (2) = (3) 3e kwartaal 2012 4e kwartaal 2012 1e kwartaal 2013 2e kwartaal 2013
Kasgeldlimiet (1) Vlottende schuld € € € €
(2) Vlottende midddelen
17.409.497 € 1.249.422 11.635.980 € 1.066.742 12.186.001 € 736.476 12.370.006 € 1.494.170 Gemiddelde netto vlottende schuld Kasgeldlimiet (KGL) (5) (6a) = (5 > 4) Ruimte onder de kasgeldlimiet Overschrijding van de k asgeldlimiet (6b) = (4 > 5) Berekening kasgeldlimiet (5) Begrotingstotaal (7) Percentage regeling (8) (5) = (7) x (8) Kasgeldlimiet
(3) Netto vlottend (+) of overschot middelen (-) € € € € € € € €
16.160.074 10.569.237 11.449.525 10.875.836 12.263.668 14.247.785 1.984.117 -
€
167.621.000 8,50% 14.247.785
€
Renterisiconorm: de opbouw van de leningenportefeuille als maatstaf In de wet FIDO wordt de renterisiconorm gehanteerd als norm voor de samenstelling van de ‘lange leningen’-portefeuille: jaarlijks mogen de renterisico’s uit hoofde van renteherziening en herfinanciering niet hoger zijn dan 20 % van het begrotingstotaal. Het doel is op deze wijze afdoende spreiding aan te brengen in de rentetypische looptijden van de leningenportefeuille waardoor jaarlijks slechts een gedeelte van de leningenportefeuille aan renteherziening (tegen de op dat moment geldende rente) toe is. Onze gemeente blijft ruimschoots binnen de renterisiconorm. Verhouding vaste activa gefinancierd met vreemd vermogen en eigen vermogen In de navolgende tabel is weergegeven in hoeverre de vaste activa van de gemeente gefinancierd zijn met eigen financieringsmiddelen danwel met vreemd vermogen. Uitgangspunt is dat de gemeente in eerste instantie eigen financieringsmiddelen inzet om de vaste activa te financieren. In de tabel is de situatie weergegeven voor de begroting 2014 tot en met 2017 (per 31 december).
Begroting 2014 / 99
Vaste activa Eigen vermogen (incl. voorzieningen) Benodigde financiering vreemd vermogen lang waarvan nodig ter financiering vaste activa eigen vermogen (incl. vrz) + vreemd vermogen lang gefinancierd met vreemd vermogen kort
1 2 3= 1-2 4 4
Begroting Begroting Begroting Begroting 2014 2015 2016 2017 % % % % € 186.269.622 100% € 190.120.047 100% € 185.994.283 100% € 181.976.398 100% € 52.952.477
28%
€ 133.317.145 € 86.755.583 € 86.755.583
5=2 +4
€ 139.708.060
6=1 -5
€ 46.561.562
€ 47.267.157
25%
€ 142.852.890 € 79.165.378 47%
€ 79.165.378
42%
€ 126.432.535 25%
€ 63.687.513
€ 45.874.745
25%
€ 140.119.538 € 71.119.033 € 71.119.033
38%
€ 116.993.778 33%
€ 69.000.505
€ 45.690.447
25%
€ 136.285.951 € 64.019.400 € 64.019.400
35%
€ 109.709.847 37%
€ 72.266.551
40%
Uit bovenstaande tabel is af te leiden dat de liquiditeitsbehoefte hoger is dan de kasgeldlimiet. Voor dat bedrag zullen langlopende financieringsmiddelen moeten worden aangetrokken. In de raming van de rentelasten is hier rekening mee gehouden.
Begroting 2014 / 100
Paragraaf 5. Bedrijfsvoering In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op ontwikkelingen met betrekking tot: - visie; - ontwikkelingen; - indicatoren en streefwaarden; - lasten en baten van de paragraaf; - investeringsplanning.
Visie De gemeente Roermond wil een goed bestuurde gemeente blijven, en blijven investeren in een excellente dienstverlening aan burgers, bedrijven, instellingen, etc. Het klantencontactcentrum (KCC) dat in mei 2012 vorm heeft gekregen in het kantorencomplex Kazerneplein wordt een herkenbare ingang waar burgers, bedrijven en instellingen terecht kunnen met al hun vragen aan de overheid. Door extra inzet van middelen in ICT, scholing en training zal op termijn kostenreductie gerealiseerd worden en zal met een afgeslankte organisatie betere dienstverlening geborgd worden. Met als uitgangspunt de in 2011 vastgestelde strategische HRM-visie is in 2012 een nieuw generiek functiebeschrijvings en –waarderingsysteem (HR21) geïntroduceerd. Na de afronding van HR21 in het laatste kwartaal van 2013 zal competentiemanagement en resultaatgericht werken opgepakt worden. Terzake zijn notities in voorbereiding die het er toe moeten brengen dat in 2013 een start gemaakt kan worden met resultaatgericht werken. Met de vaststelling van het Kerntakenboek heeft Roermond gekozen voor een andere nieuwe rolopvatting van de gemeente, namelijk de gemeente als regisseur. De gemeente Roermond gaat zich nadrukkelijker opstellen als regisseur binnen de gemeenschap. Dus als regisseur in het netwerk dat wordt gevormd door onze inwoners, verenigingen, bedrijven en instellingen binnen onze gemeentegrenzen. Deze nieuwe rolopvatting vraagt ook het nodige van onze ambtelijke organisatie. Het Kerntakenboek zegt daarover: “Van onze medewerkers verwachten we dat ze minder plannen schrijven en meer generalistisch werken. We verwachten vooral dat ze in staat zijn anderen in beweging te krijgen en te houden. Het worden dus echte regisseurs. De werkzaamheden worden daarmee ook anders van karakter”. En ook: “De gevolgen voor de gemeentelijke organisatie zijn groot. Een deel van de uitvoering en ondersteuning kan worden afgestoten. Sommige functies worden juist belangrijker. Ook de manier waarop wij intern werken en zijn georganiseerd passen wij aan deze nieuwe taakopvatting aan. We combineren deze operatie met het toepassen van nieuwe organisatie-inzichten”. De organisatie zal in het licht van bovenstaande ontwikkelingen omgevormd worden naar een nieuw organisatiemodel. Uitgangspunt daarbij is de vraaggestuurde organisatie, een organisatie die is ingericht op basis van dominante vraagpatronen: de vraag van het bestuur, van de collectieve klant, van individuele burgers en bedrijven en van de interne klanten. Ook integraliteit is een belangrijk uitgangspunt.
Ontwikkelingen Ontwikkeling planning- en controlcyclus (P&C cyclus) De verbetering van de P&C producten is een continu proces dat in samenspraak met de klankbordgroep Planning & Control uit de gemeenteraad wordt ingevuld. Onderdeel van het project Zero Based Budgetting, dat in 2013 is gestart, is het beter inzichtelijk maken van de relatie tussen doelstellingen, beleid, prestaties en budgetten. Met het opzetten van deze doelenboom wordt als het ware een 'plattegrond' van de begroting gemaakt. Dit is de basis voor een verdere discussie over de opzet en inrich-
Begroting 2014 / 101
ting van de begroting. De begroting 2014 wordt gepresenteerd op basis van de huidige indeling. Na de gemeenteraadsverkiezingen kan er dan, in aanloop naar de begroting 2015, van gedachten worden gewisseld over gewenste aanpassingen. In de raadsvergadering van december zullen wij u de planning van de P&C-producten voor 2014 ter vaststelling aanbieden. Op basis van het overleg met de klankbordgroep zullen wij daarbij uitgaan van handhaving van de huidige P&C-producten. Artikel 213a doelmatigheid- en doeltreffendheidsonderzoek Artikel 213a van de Gemeentewet schrijft voor dat het college periodiek onderzoek verricht naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door hem gevoerde beleid. De (toenmalige) staatssecretaris van BZK heeft in haar brief “de staat van de dualisering” van 11 december 2008 aangekondigd dat de verplichting tot het plegen van doelmatigheidsonderzoeken uit de Gemeentewet kan worden geschrapt. De aankondiging van de staatssecretaris heeft (nog) niet geleid tot een aanpassing van de Gemeentewet. Op basis hiervan worden in 2014, evenals in 2011, 2012 en 2013 geen nieuwe 213a onderzoeken gestart. Deze beleidslijn wordt door veel collega-gemeenten gevolgd. Taakstellingen bedrijfsvoering De noodzaak tot bezuiniging heeft ook gevolgen voor de ambtelijke organisatie. Uw raad heeft bij de begroting 2011 al ingestemd met een vermindering van de uitgaven in relatie tot de bedrijfsvoering van € 3.200.000. Daarenboven brengt de Kerntakendiscussie een verdergaande bezuiniging op de bedrijfsvoering met zich mee van € 2.700.000. Deze bezuiniging dient onder andere gevonden te worden door slimmere inkoop, regionale samenwerking en een heroriëntatie op de inrichting van de organisatie. Tenslotte zal het anders uitvoeren van taken een besparing van € 450.000 op de personele kosten moeten opleveren. Acties die moeten leiden tot het uiteindelijk kunnen inboeken van voornoemde taakstellingen op de bedrijfsvoering zijn inmiddels in gang gezet. Via de voortgangsrapportages over de kerntakendiscussie wordt periodiek aan uw raad gerapporteerd over de stand van zaken. Doorontwikkeling risicomanagement In de vergadering van de klankbordgroep Planning & Control van 22 mei 2013 is een eerste aanzet gedaan voor de evaluatie van de nota risicomanagement, zoals die door de gemeenteraad in november 2012 is vastgesteld. Tijdens dit overleg zijn de eerste ervaringen met de nota besproken en is stilgestaan bij de wijze waarop risicomanagement verder wordt doorontwikkeld. De risico's worden gevolgd, regelmatig geactualiseerd en voorzien van passende beheersmaatregelen. De methodiek wordt de komende jaren verder verfijnd. De klankbordgroep heeft geconcludeerd dat de nota vooralsnog geen aanpassing behoeft en dat binnen het vastgestelde kader kan worden ingezet op een verdere doorontwikkeling. Verwezen wordt ook naar de paragraaf weerstandsvermogen in deze begroting. Energiebesparende maatregelen In 2013 is het geactualiseerde milieubeleidsplan vastgesteld door het college. Een van de thema's daarin is "Klimaat en Energie". Binnen dit thema is aangegeven dat in 2013 een energienota (sectoraal beleid/uitvoeringsplan) wordt vastgesteld, waarvan de implementatie voorzien is voor 2014. Een en ander moet zorg dragen voor een betere borging van het energiebeheerproces binnen de organisatie en is de basis voor de uitvoering van het toekomstig energiebeheer. Daarnaast komt er in 2014 in samenwerking met de inkoopadviseur een inkoopnotitie energie waarin onder andere de diverse inkoopstrategiën worden geformuleerd Ook komt er in 2014 een uitvoeringsplan energiebesparing, waarin naast het benoemen van concrete maatregelen, monitoring van de resultaten en de financieringsmogelijkheden van deze maatregelen een plek krijgen.
Begroting 2014 / 102
Facilitaire zaken In het kader van de kerntakendiscussie is in 2013 een pilot gestart om te komen tot regiosamenwerking op het gebied van inkoop met de gemeenten Nederweert, Weert, Leudal en Roermond, met als resultante een door uw Raad vastgesteld gezamenlijk inkoop- en aanbestedingsbeleid. Aan de hand van de uitkomsten van deze pilot zal voor het jaar 2014 een gezamenlijk inkoopaktieplan worden opgesteld. 2013 heeft in het licht gestaan van de tot standkoming van een zogenaamde lichte regeling voor de ICT-samenwerking Noord en Midden Limburg (Venlo-Weert-Roermond) en gezamenlijke aanbestedingen voor de inrichting en het beheer van een gezamenlijke technische ICT-infrastructuur. In 2014 zal de focus liggen op de verdere implementatie en de uitbreiding met andere gemeenten van dit samenwerkingsverband. Inrichting ambtelijke organisatie In 2013 zijn ambtelijk voorstellen ontwikkeld voor een organisatiewijziging die mede moet bijdragen aan diverse taakstellingen op het gebied van de bedrijfsvoering, voortvloeiende uit de kerntakendiscussie. Wij hebben opdracht gegeven om gefaseerd hieraan invulling te geven, waarbij in eerste instantie vorm moet worden gegeven aan de versnelde doorontwikkeling van het Klanten Contact Centrum (KCC), de vorming van een eenheid Strategie en het lean maken van onze processen. Begin 2014 zal dit verder vorm gegeven worden, waarna besluitvorming zal plaatsvinden over de andere reorganisatievoorstellen. In 2013 is het HRM-beleid verder vormgegeven en is de nieuwe landelijke functiebeschrijving en -waarderingssystematiek HR21 geïmplementeerd. In het verlengde daarvan zal in 2014 de uitvoering van het in de HRM-visie verwoorde mobiliteitsbeleid (onderdeel van het HRM-beleid) ter hand worden genomen en zullen wij op grote schaal competentiemanagement en resultaatgericht werken introduceren en implementeren. De in het programma opgenomen stelposten van de uitvoering van het Kerntakenboek zijn: Bedragen x € 1.000,2014 2015 2016 Taakstelling inkoop -850 -1.685 -1.595 Organisatie en regionale samenwerking -614 -1.085 -1.120 Totaal bedrijfsvoering
-1.464
-2.770
-2.715
2017 -1.595 -1.120 -2.715
Indicatoren en streefwaarden Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Dienstverlening De kwaliteit van de dienstverlening verdient continue aandacht en de verbetering daarvan dient middels externe onderzoeken (zoals de eerder gehanteerde “Staat van de gemeente”) vastgesteld en gewaardeerd te worden. Dit wordt uitgedrukt in een rapportcijfer (op een schaal van 1 tot 10) gegeven door de burgers (als klant) aan de gemeentelijke organisatie.
Waarstaatjegemeente.nl
Wat is het beoogd resultaat in 2014? 7,5 (2013: 7,5)
Begroting 2014 / 103
Wat zijn de doelstellingen?
Hoe gaan we het meten?
Wat is het beoogd resultaat in 2014?
Aantal vaste dienstverbanden.
3 (2013: 3).
Inzicht in vertrekmotieven, door het voeren van een exitinterview, uitgedrukt in een minimum percentage van de vertrekkende medewerkers die een ambtelijke aanstelling hadden, waarmee een exitinterview is gevoerd.
Registratie exitgesprekken.
98% (2013: 98%).
Het voeren van een loopbaangesprek met een bepaald minimum percentage van het aantal medewerkers in vaste dienst.
Registratie loopbaangesprekken.
90% (2013: 90%).
Het registreren van de loopbaanwensen van de medewerkers (onder andere vanuit de gevoerde loopbaangesprekken) alsmede het inbedden daarvan in de selectie- en herplaatsingprocedures als onderdeel van ons mobiliteitbeleid.
Registratie loopbaanwensen.
100% (2013: 100%).
Het inzetten op een maximum percentage ziekteverzuim onder de medewerkers in vaste dienst.
Registratie ziekteverzuim.
4,3% (2013: 4,3%).
Het implementeren van de wettelijk verplichte werkkostenregeling binnen de huidige financiële kaders en de wettelijk voorgeschreven termijn.
Startdatum.
01-01-2014 .
Personeelsbeleid Het in 2011 opgezette traineeprogram voor 7 trainees, dat doorloopt tot begin 2014, beoogd een bijdrage te leveren aan de verjonging van het personeelsbestand. De doelstelling hierbij is een minimaal aantal vaste dienstverbanden per ultimo 2013.
Begroting 2014 / 104
Lasten en baten van de paragraaf Bedragen x € 1.000,-
Lasten – waarvan: Doorbelasting Facilitaire zaken Informatievoorziening Kapitaallasten Personeel Totaal lasten Baten – waarvan: Doorbelasting Facilitaire zaken Informatievoorziening Kapitaallasten Personeel Totaal baten Saldo voor bestemming Storting in reserves Doorbelasting Facilitaire zaken Informatievoorziening Kapitaallasten Personeel Onttrekking uit reserves Doorbelasting Facilitaire zaken Informatievoorziening Kapitaallasten Personeel Saldo na bestemming
rekening 2012
begroting 2013
begroting 2014
begroting 2015
begroting 2016
begroting 2017
2.970
-114
0
0
0
0
4.574
5.066
5.183
4.573
4.414
4.335
2.873
2.960
3.038
3.108
3.222
3.229
11.567
10.729
11.340
11.357
11.701
11.316
38.795
34.005
32.164
30.250
29.400
29.383
60.778
52.646
51.725
49.289
48.737
48.264
-45.844
-39.437
-38.629
-36.800
-35.943
-35.888
-1.169
-1.165
-1.084
-652
-647
-647
-6
-1
-1
-1
-1
-1
-11.567
-10.729
-11.340
-11.357
-11.701
-11.316
-867
-457
-423
-406
-409
-392
-59.453
-51.789
-51.478
-49.216
-48.702
-48.245
1.326
857
248
72
35
19
0
0
0
0
0
0
77
68
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
o
o
o
o
o
o
-257
-19
-19
-19
-19
-19
-605
-366
-183
-54
-17
0
0
0
0
0
0
0
-541
-540
-47
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Investeringen in de paragraaf Bedragen x € 1.000,-
Investeringsplanning 2014 - 2017 Facilitaire zaken Informatievoorziening
2014
2015
2016
2017
202 800
135 800
412 800
800
Een nadere detaillering van de investeringsplanning is opgenomen in bijlage 2 van het bijlagenboek.
Begroting 2014 / 105
Begroting 2014 / 106
Paragraaf 6. Verbonden partijen en participaties In deze paragraaf worden conform artikel 15 BBV de relaties beschreven met rechtspersonen waarin de gemeente zowel een bestuurlijk als een financieel belang heeft. De gemeente heeft een bestuurlijk belang als ze een zetel heeft in het bestuur, of als ze stemrecht heeft. De gemeente heeft een financieel belang, als zij middelen ter beschikking heeft gesteld die ze kwijt is in geval van een faillissement of als financiële problemen bij de betreffende rechtspersoon verhaald kunnen worden op de gemeente. De gemeente Roermond heeft bestuurlijke en financiële belangen in diverse verbonden partijen. Deze zijn uitgesplitst in gemeenschappelijke regelingen en deelnemingen. Alle taken die wij samen met anderen beter, efficiënter en/of effectiever kunnen doen dan alleen, komen in principe voor samenwerking in aanmerking. Samenwerking is mogelijk op het gebied van gezamenlijke beleidsontwikkeling, als overlegplatform of voor uitvoerende taken. In 2013 heeft de RKC het onderzoek Verbonden Partijen gemeente Roermond afgerond. In dit onderzoek is de sturingsrelatie tussen de gemeente en de verbonden partijen beoordeeld op doeltreffendheid, doelmatigheid en de mate van risicobeheersing. Met name voor de grotere verbonden partijen is deze vraag relevant. Naar aanleiding van dit onderzoek is besloten een Nota Verbonden Partijen op te stellen. Deze nota wordt in het najaar 2013 opgesteld en vormt het kader waarbinnen de in deze paragraaf bestaande verbonden partijen worden aangestuurd of waarbinnen nieuwe verbonden partijen vorm wordt gegeven. In het overzicht van de verbonden partijen dient conform de geldende regelgeving ook aandacht besteed te worden aan de bekende risico’s. De risico’s voor zover bekend zijn opgenomen in de risicoparagraaf.
Gemeenschappelijke regelingen Het gemeentebestuur (raad en college) van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of tezamen een gemeenschappelijke regeling treffen van een of meer belangen van die gemeenten. Hierna wordt een korte toelichting gegeven bij de gemeenschappelijke regelingen: Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Doel
Bestuurlijk belang Financieel belang
Westrom Roermond. De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond; ieder voor zover bevoegd. Het volledig uitvoeren van de Wsw (Wet sociale werkvoorziening) en de daaruit voortvloeiende en daarmee verband houdende voorschriften en regelingen, gericht op het realiseren van de doelstellingen van deze wet. Daarnaast besteden de deelnemende gemeenten, voor een percentage van 18%, hun re-integratiemiddelen uit aan de Westrom. Hiertoe nemen de deelnemende gemeenten producten en diensten af die aansluiten bij het beoogde gemeentelijk beleid inzake de Wwb (Wet werk en bijstand). In het algemeen bestuur zijn alle deelnemende gemeenten vertegenwoordigd. In programma 5 van deze begroting is de Roermondse eigen bijdrage in 2014 van € 990.358 voor de Wsw opgenomen. In de periode 2015/2017 is hiervoor structureel € 612.358 opgenomen. Verder beschikt de gemeenschappelijke regeling over rijksbudgetten. Vanuit het participatiebudget (reintegratiemiddelen) wordt door Roermond een bedrag van 18% uitbesteed aan de Westrom.
Begroting 2014 / 107
Naam Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Westrom € 8,1 miljoen en € 6,8 miljoen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Veiligheidsregio Limburg-Noord Venlo. De gemeenschappelijke regeling is aangegaan tussen alle gemeenten van Noord- en Midden-Limburg. De regio geeft vorm en inhoud aan intergemeentelijke samenwerking op de schaal van Noord- en Midden Limburg en heeft ten doel: - de behartiging van de belangen van de gemeenten en hun ingezetenen op het gebied van de brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, de rampenbestrijding en crisisbeheersing, het bevorderen van de multidisciplinaire uitvoering van de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de bestrijding van zware ongevallen en van een samenhangend integraal veiligheidsbeleid in de regio; - de behartiging van die taken die door de wet- en regelgeving aan gemeenten zijn toegekend op het gebied van collectieve preventie volksgezondheid en maatschappelijke zorg en waarvoor samenwerking tussen gemeenten op de schaal van de regio uit het oogpunt van verhoging van efficiency en effectiviteit wordt vereist. Het bestuur van de Veiligheidsregio Limburg-Noord wordt gevormd door de burgemeesters van de aangesloten gemeenten. Voor de besturing van de GGD Limburg-Noord (opgenomen in de Veiligheidsregio) is een bestuurscommissie ingesteld, bestaande uit de wethouders van de aangesloten gemeenten. De bijdrage van de gemeente Roermond aan de regio bestaat uit een aantal vaste componenten: voor GGD, GHOR (geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen), Regiobureau Brandweer en voor TBV (tijdelijke bestuurscommissie verenigingsgebouw). Daarnaast kent de regio nog de mogelijkheid om in te tekenen op aparte taakopdrachten. Daarvoor is een afzonderlijk raadsbesluit nodig. De financiële bijdrage per inwoner in 2014 bedraagt € 44,60. Deze bijdrage is grotendeels opgenomen in programma 3 en gedeeltelijk in programma 4 van deze begroting. € 7,8 miljoen en € 7,9 miljoen
Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Eigen vermogen
€ 5,7 miljoen en € 6 miljoen Het parlement heeft de Participatiewet per 1 januari 2015 aangekondigd. 2014 zal een overgangsjaar worden. Westrom voert nu de wet sociale werkvoorziening (wsw) en re-integratie uit voor de gemeente. Met de Participatiewet zullen nieuwe kaders voor de uitvoering van re-integratie en uitvoering Wsw worden gesteld, waardoor de rol van Westrom kan wijzigen. Voor 2014 zal de ingezette beleidslijn van meer eigen verantwoordelijkheid, voorbehoud van de Sociale Werkvoorziening aan personen die zijn aangewezen op werk in een beschutte werkomgeving en het plaatsen van mensen met loonwaarde in het reguliere bedrijfsleven, van toepassing blijven. Vooralsnog is onduidelijk of en in welke mate de ingezette bezuiniging en efficiencykorting op de Wsw zal worden doorgevoerd in 2014.
Begroting 2014 / 108
Naam (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Veiligheidsregio Limburg-Noord
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Euregio Rijn-Maas-Noord Mönchengladbach. Van de Euregio Rijn-Maas-Noord maken 28 gemeenten en instellingen deel uit. In het Nederlandse deel van de Euregio zijn dat de tot de regio Limburg Noord behorende gemeenten Beesel, Bergen, Echt-Susteren, Gennep, Peel en Maas, Horst aan de Maas, Leudal, Maasgouw, Roerdalen, Roermond, Venlo, Venray, Weert (lidmaatschap opgezegd en eindigt per 31 december 2014) en de Kamer van Koophandel Limburg. Aan Duitse zijde gaat het om de steden Mönchengladbach en Krefeld, het zuidelijk deel van de Kreis Kleve, de grensgemeenten Weeze, Brüggen, Niederkrüchten, Straelen, Geldern, Wegberg, Nettetal en Wassenberg, de Kreis Viersen, de Rhein-Kreis Neuss, de Industrie- und Handels-kammer Mittlerer Niederrhein Krefeld-Mönchengladbach-Neuss en de Niederrheinische Industrie- und Handelskammer in Duisburg. De Euregio Rijn-Maas-Noord zet zich sinds 1978 in om de Europese integratie tastbaar te maken voor de burgers in dit gebied. De Euregio RijnMaas-Noord is een doelcorporatie ten behoeve van het stimuleren, ondersteunen en coördineren van de regionale grensoverschrijdende samenwerking tussen bovenstaande leden, in het bijzonder op de volgende gebieden: economische ontwikkeling, opleiding en onderwijs, menselijk potentieel, verkeer en vervoer, technologie en innovatie, ruimtelijke ordening, cultuur en sport, toerisme en recreatie, milieubescherming en afvalverwerking, natuurbehoud, rampenbestrijding, communicatie, openbare orde en veiligheid. De Euregio beheert tevens de verdeling van de subsidiemiddelen Interreg vierde planperiode. De gemeente Roermond is zowel in het dagelijks bestuur als in het algemeen bestuur vertegenwoordigd via een lid van het college. De bijdrage per zetel bedraagt € 3.440. De gemeente Roermond heeft vier zetels dus bedraagt de bijdrage voor 2014 € 13.760. Deze bijdrage is opgenomen in programma 3 van deze begroting. € 353.000 en € 329.000
Doel
Bestuurlijk belang Financieel belang
Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
€ 25,5 miljoen en € 24,8 miljoen Een jaar nadat de Wet op de Veiligheidsregio in werking is getreden heeft er een wijziging op plaatsgevonden (2011). Gemeenten hebben de opdracht gekregen de brandweerposten te regionaliseren en onder te brengen bij de Veiligheidsregio. Per 1 januari 2013 is de brandweer Roermond geregionaliseerd. Tevens wordt er een professionaliseringsslag gemaakt ten aanzien van de gemeentelijke kolom. Daarnaast zal ook de GGD / GHOR opgaan in de Veiligheidsregio.
€ 308.000 en € 284.000 Dit jaar wordt gewerkt aan een nieuwe Euregiovisie voor de planperiode 2014 - 2020.
Begroting 2014 / 109
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Werkgemeenschap Grensland Kreis Heinsberg - Limburg (WG Grensland) Kreisverwaltung Heinsberg. Deze werkgemeenschap is aangegaan tussen de steden en gemeenten van de Kreis Heinsberg, de Regio’s Parkstad Limburg, Westelijke Mijnstreek en de gemeenten Echt-Susteren, Roerdalen en Roermond. De door de WG Grensland beoogde doelstellingen moeten, als aanvulling op de op hoger niveau geïnitieerde grensoverschrijdende activiteiten, praktisch en plaatsgericht worden georganiseerd. Doelen zijn: - netwerk: de WG Grensland ziet zichzelf als intermediair en netwerk tussen de burgers van de regio, tussen de besturen als ook tussen alle maatschappelijke groepen die grensoverschrijdende contacten willen initieren, onderhouden of uitbreiden; - lobby en belangenbehartiging: de WG Grensland ziet zich als belangenbehartiger van haar leden. De infrastructuur van haar netwerk wordt ten gunste van de leden ingezet; - achterbancontacten: de grote kracht van de WG Grensland zijn de sinds 30 jaar geïnitieerde en bevorderde Duits- Nederlandse contacten met de achterban. Dit zal ook verder een kernopgave van de Werkgemeenschap blijven; - projectontwikkeling: voor de toekomst stelt de werkgemeenschap zich ten doel kleinschalige grensoverschrijdende projecten te ontwikkelen. Bijvoorbeeld door het begeleiden van projectideeën van de Duitse en Nederlandse gemeenten als ook door het ondersteunen van de deelnemende regio’s bij de aanvraag van Europese subsidiegelden (bijvoorbeeld Interreg). Aanvullend moeten de bestaande werkgroepen van de werkgemeenschap worden aangemoedigd om projectideeën te ontwikkelen voor wat betreft sport, cultuur en onderwijs. Het is te overwegen of de werkgemeenschap zich ook moet inzetten voor projectideeën van de themagebieden verkeer, milieu, planologie, economie en toerisme. Tenzij deze thema’s, door het werk van de beide Euregio’s en regio Aachen, al voldoende aan de orde komen. De taakuitvoering van de werkgemeenschap is opgedragen aan een bestuur dat bestaat uit drie vertegenwoordigers van Duitse en Nederlandse zijde. De burgemeester van Roerdalen vertegenwoordigt tevens de gemeenten Echt-Susteren en Roermond in dit bestuur. -----
Begroting 2014 / 110
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang Financieel belang
Grenspark Maas-Swalm-Nette Roermond. De gemeenten Beesel, Echt-Susteren, Leudal, Roerdalen, Roermond, Venlo en het Duitse Naturpark Schwalm-Nette. Het Openbaar Lichaam Duits-Nederlands Grenspark Maas-Swalm-Nette is in 2002 opgericht met als doel de grensoverschrijdende samenwerking te verbeteren. Het uiteindelijke doel is het realiseren van een regionale grensoverschrijdende identiteit, die gebaseerd is op de verscheidenheid van de natuur- en cultuurlandschappen binnen het Grenspark en het karakter van de mensen die hier leven. De gemeente Roermond is in het algemeen bestuur vertegenwoordigd via een lid van het college. In programma 3 van deze begroting is de Roermondse bijdrage voor 2014 ad € 5.279 opgenomen.
Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
--
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg (Ons WCL) Roermond. De gemeenten Beesel, Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen en Roermond werken samen met vertegenwoordigers van Provincie en de sectoren Landbouw, Beheer, Recreatie en Toerisme en Bosbouw. De stichting heeft ten doel: - het geven van adviezen inzake projecten in het kader van inrichting en beheer van het landelijk gebied; - het zelfstandig uitvoeren van projecten alsmede het afmaken van lopende WCL-projecten; - het instandhouden van een netwerk van organisaties, overheden en instellingen die werkzaam zijn of belang hebben bij de inrichting en het beheer van het landelijk gebied.
Doel
Bestuurlijk belang Financieel belang Eigen vermogen (begin – eind 2012)
-Eind december 2012 heeft de gemeente Maasgouw het lidmaatschap per 1 januari 2014 opgezegd.
Algemeen doel is: met overheidssteun land- en tuinbouw, bosbouw en recreatie op een goede manier te ontwikkelen, in harmonie met de historie en het karakter van het gebied, en niet ten koste van de natuur en het milieu; plattelandsvernieuwing en -verbreding. Ons WCL Midden Limburg geeft uitvoering aan het reconstructieplan Noord- en Midden Limburg. De gemeente Roermond is in het algemeen en het dagelijks bestuur vertegenwoordigd via een lid van het college. In programma 3 van deze begroting is de Roermondse bijdrage voor 2014 ad € 41.153,50 opgenomen. € 355.767 en € 355.767
Begroting 2014 / 111
Naam Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Stichting Waardevol Cultuurlandschap Midden-Limburg (Ons WCL)
-Geen.
Per 1 januari 2013 zijn de gemeentelijke taken ter zake het heffen en innen van lokale belastingen overgedragen aan de Belastingsamenwerking Gemeenten Waterschappen (BsGW). In december 2012 heeft uw Raad formeel ingestemd met de toetreding tot deze gemeenschappelijke regeling. Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Doel
Bestuurlijk belang Financieel belang
Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
BsGW Roermond. De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beek, Bergen, Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Nederweert, Nuth, Peel en Maas, Roerdalen, Roermond en Venlo, de algemene en dagelijkse besturen van het waterschap Roer en Overmaas en het waterschap Peel en Maasvallei; ieder voor zover bevoegd. BsGW is een zelfstandig opererende organisatie. Door de verzelfstandiging wordt beoogd een zo groot mogelijk maatschappelijk rendement te halen uit samenwerking tussen lokale overheden op het gebied van belastingheffing en –inning en uitvoering van de Wet Waardering Onroerende Zaken. De samenwerking is ook aangegaan als groeimodel gericht op uitbreiding van de samenwerking met andere gemeenten. In het algemeen bestuur zijn alle deelnemende gemeenten vertegenwoordigd. Voor de dienstverlening betaalt de gemeente jaarlijks een vergoeding. Voor 2014 bedraagt deze vergoeding € 1,1 miljoen. Met ingang van 2013 is Roermond deelnemer aan de gemeenschappelijk regeling. Het balanstotaal van BsGW bedroeg per 1 januari 2013 € 3,4 miljoen, het eigen vermogen € 0,8 miljoen. € 0,9 miljoen en € 0,8 miljoen € 2,6 miljoen en € 2,3 miljoen Per 1 januari 2014 zal naar verwachting een verdere uitbreiding van het aantal deelnemers plaatsvinden. Ondertussen hebben 9 nieuwe gemeenten een verzoek tot toetreding ingediend bij BsGW. De huidige deelnemers dienen met de toetreding in te stemmen. Daartoe zal een afzonderlijk raadsvoorstel worden voorbereid. Toetreding van deze gemeenten zal leiden tot een lagere bijdrage van de overige deelnemers.
Begroting 2014 / 112
Deelnemingen Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
BNG (N.V. Bank Nederlandse gemeenten) Den Haag (statutair). Overheden en instellingen op het gebied van volkshuisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, cultuur en openbaar nut (publieke sector). De vennootschap heeft ten doel de uitoefening van het bedrijf van bankier ten dienste van overheden. Met gespecificeerde financiële dienstverlening draagt de BNG bij aan zo laag mogelijke kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger. De burgemeester neemt als vertegenwoordiger van de rechtspersoon gemeente Roermond deel in de algemene vergadering van aandeelhouders en is als zodanig stemgerechtigd. De bank is een structuurvennootschap. De Staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een hoogheemraadschap. De gemeente Roermond bezit 34.749 aandelen ad € 1,15 nominaal per stuk. In programma 7 van deze begroting is het geraamde dividend ad € 51.780 opgenomen. € 1.883 miljoen en € 2.741 miljoen € 134.546 miljoen en € 139.453 miljoen Teneinde een bankencrisis zoals in 2008 in de toekomst te voorkomen geeft Basel III richtlijnen aan banken op het gebied van kredietverstrekking, welke tussen nu en 2019 gefaseerd worden ingevoerd. Onderdeel hiervan vormen o.a. verhoogde kapitaaleisen. De vooralsnog gestelde waarde van 3% heeft de BNG ertoe gedwongen om al in 2012 te beginnen met het vergroten van het kapitaal. Teneinde dit te bereiken is het dividendbeleid aangepast door het uitkeringspercentage van 50% naar 25% van de netto winst te verlagen. Daarenboven heeft het invoeren van een bankenbelasting uiteraard ook haar weerslag op de winstgevendheid van de bank. WML (N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg) Maastricht. De provincie Limburg alsmede de Limburgse gemeenten. WML heeft ten doel te voorzien in de behoefte aan water in de provincie Limburg en aangrenzende gebieden. WML tracht het doel te bereiken door het winnen, zuiveren, opslaan, inkopen, distribueren en leveren van water. Aandeelhouders zijn de provincie Limburg en in Limburg gelegen gemeenten. De gemeente Roermond is niet vertegenwoordigd in de raad van commissarissen, die 8 leden telt. De gemeente Roermond heeft 19 aandelen ad € 4.538 nominaal per stuk (totaal € 86.222). € 152,4 miljoen en € 159,8 miljoen € 396,7 miljoen en € 393,4 miljoen Geen
Begroting 2014 / 113
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
OML B.V. Roermond. De gemeenten Echt-Susteren, Leudal, Maasgouw, Roerdalen en Roermond. De Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg BV (OML) heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de regionale economische ontwikkeling van MiddenLimburg, in het bijzonder werkzaamheden die het behoud en de noodzakelijke groei van de werkgelegenheid bevorderen in het gezagsgebied van de participerende gemeenten. OML doet dit door het ontwikkelen, beheren en revitaliseren van bedrijvenconcentratiegebieden. Daarnaast heeft OML tot doel te fungeren als intermediair tussen bedrijfsleven en overheidsorganisaties, het exploiteren van bedrijfs(verzamel)gebouwen, vooral voor starters, het uitvoeren van structuurversterkende projecten in de regio en het bevorderen en het invullen van de één-loket functie binnen de gemeenten. Op 4 juli 2012 is een nieuwe, onafhankelijke, raad van Commissarissen benoemd die niet meer bestaat uit bestuurders van de deelnemende gemeenten. Het aandeel van de gemeente Roermond in het geplaatste en gestorte kapitaal bedraagt (na toetreding van Echt-Susteren, Maasgouw, Roerdalen en Leudal) 40,5%, dit is nominaal € 770.850 (1.713 aandelen ad € 450). € 14, 8 miljoen en € 14,8 miljoen € 8,0 miljoen en € 35,9 miljoen Op basis van een compromisvoorstel heeft de gemeente een besluit tot toetreding genomen, hetwelk in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 25 juni 2013 is bekrachtigd. Essentie van het besluit is dat Maasgouw thans 533 nieuwe aandelen voor een bedrag van € 1.984.000 vol stort en OML uiterlijk 1 januari 2017 533 aandelen van de gemeente Roermond aankoopt tegen een bedrag van € 1.984.000 en in de tussenliggende periode over dat bedrag een rentevergoeding van 4% betaalt.
De verkoop van de aandelen Essent heeft tot gevolg dat het aantal deelnemingen is toegenomen. De deelnemingen als gevolg van de verkoop van de aandelen Essent zijn onderstaand gepresenteerd:
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Enexis Holding N.V. Rosmalen Enexis Holding N.V. is een niet beursgenoteerde N.V. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder.
Doel
Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland is Essent in 2009 gesplitst in een Netwerkbedrijf en een Productie- en Levering Bedrijf. Het Productie- en Levering Bedrijf (PLB) is per 1 oktober 2009 verkocht aan RWE. Op basis van de wet werden de publieke aandeelhouders van Essent voor exact hetzelfde aandelenpercentage aandeelhouder van het nieuwe zelfstandig opererende netwerkbedrijf, dat vanaf 2010 Enexis (Holding N.V.) heet.
Begroting 2014 / 114
Naam
Bestuurlijk belang Financieel belang
Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Enexis Holding N.V. Deze vennootschap heeft ten doel: - het (doen) distribueren en het (doen) transporteren van energie, zoals elektriciteit, gas, warmte en (warm) water; - het in stand houden, (doen) beheren, (doen) exploiteren en (doen) uitbreiden van distributie en transportnetten met annexen voor energie; - het (doen) uitvoeren van alle taken die ingevolge de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld; - het binnen de wettelijke grenzen ontplooien van andere operationele en ondersteunende activiteiten. De provincie tracht met haar aandeelhouderschap de publieke belangen te behartigen. De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Enexis Holding N.V. Voor het totaal van de ondernemingen die aan Enexis gelieerd zijn is in programma 7 van de begroting een dividend geraamd van € 230.000 (In 2012 is er een bedrag van € 206.537 aan dividend ontvangen). € 3.131 miljoen en € 3.244 miljoen € 3.189 miljoen en € 3.683 miljoen Het risico voor de aandeelhouders is relatief gering omdat Enexis opereert in een gereguleerde (energie)markt, onder toezicht van de Energiekamer. Daarnaast is het risico gering in relatie tot de waarde van Enexis Holding N.V. Het nominaal aandelenkapitaal van deze vennootschap bedraagt ongeveer € 150 mln. Daarmee zijn op grond van de wet (art 2:81 BW) de verplichtingen en daarmee de aansprakelijkheid van de aandeelhouders in totaliteit jegens Enexis Holding N.V. ook beperkt tot dit bedrag.
Vordering Enexis B.V. Den Bosch. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland is Essent in 2009 gesplitst in een Netwerkbedrijf en een Productie- en Levering Bedrijf. Voorafgaande aan deze wettelijk verplichte splitsing, heeft Essent eind 2007 een herstructurering doorgevoerd waarbij het economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze onverschuldigd gebleven en omgezet in een lening van Essent Nederland B.V. In de Wet Onafhankelijk Netbeheer staat opgenomen dat het niet wenselijk is dat na splitsing financiële kruisverbanden blijven bestaan en omdat het op dat moment niet mogelijk was om de lening extern te financieren is derhalve
Begroting 2014 / 115
Naam
Bestuurlijk belang Financieel belang Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Vordering Enexis B.V. besloten om de lening (vordering) in 2009 niet mee te verkopen aan RWE, maar over te dragen aan de aandeelhouders. Op het moment van overdracht bedroeg de vordering € 1,8 miljard. De aflossing hiervan is vastgelegd in een leningsovereenkomst, bestaande uit verschillende looptijden (tot en met 10 jaar). Het rentepercentage dat op deze lening wordt vergoed bedraagt gemiddeld ongeveer 4,65%. Op basis van de Aanwijzing van de Minister van Economische Zaken is een bedrag van € 350 miljoen geoormerkt als achtergesteld ten behoeve van mogelijke toekomstige conversie naar het eigen vermogen van Enexis. De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Vordering Enexis B.V. € 98.000 en € 94.000 € 1.822 miljoen en € 1.367 miljoen De vordering is vastgelegd in een leningsovereenkomst bestaande uit 4 tranches, waarvan er nog 2 resteren ( 7 en 10 jaar). Dit houdt in dat de komende jaren een stabiele inkomensstroom van rente zal ontstaan. Daarnaast zal Vordering Enexis B.V. samen met Enexis Holding N.V. ernaar streven, mede afhankelijk van de condities op de kapitaalmarkt, waar mogelijk (een deel van) de vordering op Enexis te herfinancieren op de kapitaalmarkt, al dan niet via de uitgifte van obligaties. Inmiddels hebben twee herfinancieringen plaatsgevonden (begin 2012 en eind 2013) .
CBL Vennootschap B.V. (Cross Border Leases) Den Bosch. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. De functie van deze CBL Vennootschap B.V. is dat zij de verkopende aandeelhouders zal vertegenwoordigen als medebeheerder (naast RWE, Enexis en Essent) van het CBL Fonds in eventuele andere relevante CBLaangelegenheden en zal fungeren als "doorgeefluik" voor betalingen namens aandeelhouders in en uit het CBL Fonds. Ter voorkoming van misverstanden: het CBL Fonds zelf is niets meer dan een bankrekening die zal worden aangehouden bij een gerenommeerde bank waarop het afgesproken bedrag zal worden gestort en aangehouden. Voor zover na beëindiging van alle CBL en de betaling uit het CBL Fonds van de daarmee corresponderende voortijdige beëindigingvergoedingen nog geld overblijft in het CBL Fonds, wordt het resterende bedrag weer in de verhouding 50%- 50% verdeeld tussen RWE en verkopende aandeelhouders. Naast het feit dat deelname in CBL Vennootschap B.V. de noodzakelijke randvoorwaarden creëert voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en een optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aan-
Begroting 2014 / 116
Naam
Bestuurlijk belang Financieel belang Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
CBL Vennootschap B.V. (Cross Border Leases) sprakelijkheid van de publieke aandeelhouders, is het deelnemen door de verkopende aandeelhouders in CBL Vennootschap B.V. om de volgende redenen in het openbaar belang: - redenen waarom het medebeheer van het CBL Fonds en de vertegenwoordiging inzake CBL aangelegenheden door de verkopende aandeelhouders wordt gebundeld in CBL Vennootschap B.V. en niet individueel wordt gedaan door ongeveer 140 aandeelhouders zijn gelegen in argumenten van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Het is in de praktijk vrijwel ondoenlijk om met ongeveer 140 separate partijen het (mede)beheer te voeren over een fonds. Ook in de context van communicatie over en besluitvorming met betrekking tot de onderliggende CBL’s zelf, is het efficiënter, sneller en goedkoper om met één partij van doen te hebben in plaats van ongeveer 140. Deze argumenten van eenvoudiger coördinatie en efficiëntie gelden niet alleen in de relatie tussen de aandeelhouders onderling, maar zijn ook aspecten die door Essent, Enexis en RWE als van wezenlijk belang voor de toekomstige verhouding worden beschouwd; - hoewel niet te maken hebbend met CBL Vennootschap B.V., maar met het CBL Fonds, is het openbaar belang ook bijzonder gediend met het bestaan van het CBL Fonds omdat dit a. het risico van de aandeelhouders jegens de wederpartijen van de CBL deels beperkt en; b. leidt tot een heldere en eenvoudige (namelijk 50% - 50%) aansprakelijkheidsverdeling (althans voor het bedrag dat in het CBL Fonds zit) van CBL risico’s tussen verkopende aandeelhouders en RWE. De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in CBL Vennootschap B.V. (Cross Border Leases). $ 127.000 en $ 129.000 $ 10,1 miljoen en $ 9,9 miljoen Deze deelneming wordt tijdelijk aangehouden om de verkoop van Essent aan RWE af te wikkelen. In 2012 zijn verder alle CBL contracten vervoegd beëindigd.
Verkoop Vennootschap B.V. Den Bosch. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties gegeven aan RWE. Het overgrote merendeel van deze garanties is door de verkopende aandeelhouders op het moment van verkoop van Essent PLB aan RWE overgedragen aan deze deelneming, die vanaf het moment van oprichting dus ook aansprakelijk is mochten een of meer van deze garanties onjuist blijken te zijn. Ter verzekering
Begroting 2014 / 117
Naam
Bestuurlijk belang Financieel belang Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen
Doel
Verkoop Vennootschap B.V. van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden (in jargon: in escrow zal worden gestort). Buiten het bedrag dat in escrow zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet verder aansprakelijk voor inbreuken op garanties. Daarmee is de functie van Verkoop Vennootschap B.V. dus tweeërlei. Als vennootschap die vrijwel alle garanties onder de verkoopovereenkomst heeft overgenomen van de verkopende aandeelhouders zal zij eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RWE. Daarnaast treedt Verkoop Vennootschap B.V. op als vertegenwoordiger van de verkopende aandeelhouders met betrekking tot het geven van instructies aan de escrow agent wat betreft het beheer van het bedrag dat in escrow wordt gestort. De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Verkoop Vennootschap B.V. -€ 74.000 en € 416.000 Deze deelneming wordt tijdelijk aangehouden om de verkoop van Essent aan RWE af te wikkelen. De looptijd van deze B.V. is afhankelijk van de periode dat claims onder deze escrow kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Op het beheerde geld van de tweede tranche van de General Escrow zal een rentevergoeding worden gerealiseerd en een eventueel overschot op het einde komt geheel ten goede aan de Verkopende aandeelhouders.
Attero Holding N.V. (voorheen Essent Milieu) Den Bosch Attero Holding N.V. is een niet beursgenoteerde N.V. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. Ten tijde van de verkoop van Essent aan RWE is Essent Milieu buiten de verkoop gehouden. Een separaat verkooptraject voor Essent Milieu is destijds afgeblazen, waardoor het bedrijf is overgedragen aan de voormalige aandeelhouders van Essent. De aandeelhouders van Essent werden voor exact hetzelfde aandelenpercentage aandeelhouder van het nieuwe zelfstandig opererende milieubedrijf, dat vanaf 2010 Attero heet. Attero Holding N.V. zal optreden als houdstermaatschappij van Attero Milieu B.V.. Attero Holding N.V. heeft ten doel: het deelnemen in vennootschappen die werkzaam zijn op het gebied van de afvalverwijdering en –verwerking, recycling/verwerking en het geschikt maken van afval tot producten voor hergebruik en energieopwekking.
Begroting 2014 / 118
Naam Bestuurlijk belang Financieel belang
Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Attero Holding N.V. (voorheen Essent Milieu) De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Attero Holding N.V. Het dividend is opgenomen in het totaalbedrag genoemd bij Enexis Holding N.V. € 274,1 miljoen en € 273,5 miljoen € 544,9 miljoen en € 500,8 miljoen - De marges van de drie kernactiviteiten van Attero (verbranden, storten en composteren) komen in de komende jaren steeds meer onder druk te staan waardoor kansen gepakt moet worden op het gebied van innovatie en klantgerichtheid. Attero zal nieuwe activiteiten moeten ontwikkelen om deze ontwikkeling te mitigeren en in de toekomst winstgevend te blijven. - Attero zal zich richten op het verder optimaliseren van de verwerkingsinstallaties voor brandbaar afval, dit vanuit de oogpunten van kostenefficiency en energierendement. Duurzaamheid dient te verbeteren door het ’vergroenen’ van de verwerking van de afvalstromen. - De financiële ontwikkeling van Attero wordt in belangrijke mate bepaald door volumes en afvalverwerkingtarieven van het aangeboden afval, energie-opbrengsten, kosten voor het afval van reststromen en operationele kosten. Er zijn geen grote veranderingen te verwachten in de verwachte winstcapaciteit en de solvabiliteit van de onderneming.
Claim Staat Vennootschap B.V. Den Bosch. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. In februari 2008 zijn Essent en Essent Nederland B.V., met toestemming van de publieke aandeelhouders, een procedure begonnen tegen de Staat der Nederlanden waarin zij een verklaring voor recht vragen dat bepaalde bepalingen van de splitsingwetgeving onverbindend zijn. Als gevolg van deze, in de ogen van Essent, onverbindende splitsingwetgeving (en de als gevolg daarvan doorgevoerde splitsing) lijden haar aandeelhouders schade. Inmiddels heeft de Rechtbank te 's-Gravenhage de vordering van Essent afgewezen. Essent heeft tegen deze uitspraak hoger beroep aangetekend. Vanwege praktische moeilijkheden met betrekking tot de overdracht van deze procedure aan de individuele aandeelhouders van Essent N.V., hebben Essent en RWE afgesproken dat de onderliggende (declaratoire) procedure over de vraag of (delen van) de splitsingswetgeving onverbindend zijn, ook na afronding van de transactie met RWE door Essent gevoerd blijft worden. Essent en RWE zijn echter overeengekomen dat de eventuele schadevergoedingsvordering van Essent op de Staat der Nederlanden die zou kunnen ontstaan als de rechter inderdaad van oordeel is dat (delen
Begroting 2014 / 119
Naam
Claim Staat Vennootschap B.V. van) de splitsingswetgeving onverbindend zijn, wordt gecedeerd aan de aandeelhouders (en dus niet achterblijft binnen de Essent groep), die deze vordering gebundeld zullen gaan houden via de deelneming (de "Claim Staat Vennootschap B.V."). In het kader van afronding van de verkoop van de aandelen in het kapitaal van Essent N.V. aan RWE wordt de Claim Staat Vennootschap B.V. verkocht en geleverd aan alle aandeelhouders in Essent N.V. die participeren in de verkoop van RWE, alsmede aan die aandeelhouders in Essent N.V. die hun aandelen in het kapitaal van Essent N.V. niet aan RWE verkopen, maar toch aandelen in het kapitaal van Claim Staat Vennootschap B.V. willen kopen. Naast het feit dat deelname in Claim Staat Vennootschap B.V. de noodzakelijke randvoorwaarden creëert voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en een optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders, is het deelnemen door de aandeelhouders in Claim Staat Vennootschap B.V. in het openbaar belang om redenen van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Het spreekt voor zich dat het voor de aandeelhouders (en ook voor RWE) eenvoudiger, beter en goedkoper is om gezamenlijk via de band van Claim Staat Vennootschap B.V. te procederen dan dit ieder voor zich te moeten doen (met alle kosten en moeilijkheden die met de onderlinge afstemming dan gepaard zouden gaan). Inmiddels blijkt dat Essent beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank.
Bestuurlijk belang Financieel belang Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,18% van de aandelen in Claim Staat Vennootschap B.V. € 81.378 en € 66.482 € 3.144 en € 1.785 Deze deelneming wordt tijdelijk aangehouden om de verkoop van Essent aan RWE af te wikkelen. In 2010 heeft het Europese Hof in Den Haag uitspraak gedaan over een onderdeel de Wet Onafhankelijk Netbeheer en hierbij het groepsverbod onverbindend verklaard. Wat de consequenties (in financieel opzicht) zullen zijn voor Claim Staat Vennootschap B.V. is nog altijd onduidelijk.
Begroting 2014 / 120
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang Financieel belang
Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel Bestuurlijk belang
Financieel belang Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Den Bosch. Diverse provincies (onder andere Limburg) en praktisch alle Limburgse gemeenten, waaronder de gemeente Roermond, zijn aandeelhouder. PBE B.V. heeft op 30 september 2011 de aandelen ERH en daarmee indirect het 50% belang in EPZ (kerncentrale Borssele) geleverd aan RWE. Daarmee is een einde gekomen aan de primaire opdracht van PBE, zijnde het behartigen van het 50%-belang in EPZ. PBE zal als tijdelijke vennootschap de resterende rechten en verplichtingen afwikkelen, in het bijzonder die rechten en verplichtingen die voortvloeien uit het Convenant en aanvullend Convenant dat is overeengekomen met de Staat. Na een statutenwijziging in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders op 14 december 2011 is de inrichting van PBE aangepast naar de status van een SPV, vergelijkbaar met onder andere Verkoop Vennootschap. De burgemeester neemt deel aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De gemeente Roermond bezit 0,09% van de aandelen in Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Het dividend is opgenomen in het totaalbedrag genoemd bij Enexis Holding N.V. € 27,8 miljoen en € 1,6 miljoen € 0,2 miljoen en € 0,2 miljoen Het aandeelhouderschap wordt aangehouden omdat PBE, als gevolg van gemaakte afspraken met de Staat en vastgelegd in een Convenant, rechten en verplichtingen heeft voor een periode van 8 jaren na ondertekening van de EPZ SPA (30 september 2011). PBE is sinds eind november 2011 nog slechts een praktisch lege B.V. om een aantal zaken af te wikkelen. Bodemzorg Limburg B.V. Maastricht Airport. De gemeenten in de provincie Limburg. Bodemzorg Limburg streeft er naar om de gesloten stortplaatsen een nuttige en verantwoorde bestemming te geven. Er is een aandeelhouderscommissie samengesteld bestaande uit vertegenwoordigers van deelnemende gemeenten. De wethouder van openbare werken / stedelijk beheer, verkeer, infrastructuur, natuur en milieu en sport van de gemeente Roermond is voorzitter van deze commissie. De gemeente Roermond bezit 1.260 aandelen à € 0,45 nominaal. Dit is ca. 2,2% van het geplaatste aandelenkapitaal. - € 11.805 en € 953.106 € 18,4 miljoen en € 18,9 miljoen Bodemzorg Limburg initieert gesprekken met gemeenten voor de overname van gesloten stortplaatsen.
Begroting 2014 / 121
Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
N.V. Industriebank Limburgs Instituut Voor Ontwikkeling en Financiering (LIOF) Maastricht. LIOF werkt samen met provincie en gemeenten. De Industriebank LIOF is de Limburgse ontwikkelingsmaatschappij. De industrie en stuwende dienstverlening zijn de doelgroepen waarop LIOF zich richt. De vier kerntaken Acquisitie, Participatie, Ontwikkeling/Innovatie en Bedrijventerreinen hebben betrekking op respectievelijk het aantrekken van vestigingen van buitenlandse ondernemingen, het risicodragend participeren in perspectiefvolle Limburgse bedrijven, het ontwikkelen van programma’s en uitvoeren van projecten waarmee Limburgse bedrijven hun concurrentiekracht kunnen versterken en het actief optreden als procesbegeleider bij de totstandkoming van grootschalige/ bovenregionale bedrijventerreinen. Gemeente Roermond heeft zich (via OML) garant gesteld voor de eerste 3 jaar huur na de realisering van een bedrijfsverzamelgebouw naast de nieuwe locatie van de Rabobank in het gebied Merum-zuid. De gemeente Roermond heeft 75 aandelen. € 101,1 miljoen en € 96,7 miljoen € 65,1 miljoen en € 56,4 miljoen LIOF probeert ondernemingen nog meer pragmatisch, betrokken en proactief te steunen door zijn expertise te combineren met financiële daadkracht en een uitgebreid netwerk.
Overig Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel Bestuurlijk belang
Financieel belang Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
ICT Samenwerkingsverband Noord en Midden Limburg Venlo en Roermond. De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Venlo, Weert en Roermond; ieder voor zover bevoegd. Het door middel van samenwerking efficiënter en effectiever kunnen inrichten en beheren van de in toenemende mate complexer wordende ICT. De gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten vormen het directieberaad van deze samenwerking en leggen verantwoording af aan de portefeuillehouders ICT van de deelnemende gemeenten. ---Naar verwachting zullen in 2014 de gemeenten Bergen, Nederweert en Leudal toetreden tot dit samenwerkingsverband.
Begroting 2014 / 122
Op 5 april 2012 is de bestuursovereenkomst RUD Limburg-Noord ondertekend door de bestuurders van de gemeenten in Noord- en Midden-Limburg en de provincie Limburg. Hiermee is een juridische basis gelegd voor een nieuw soort samenwerking, namelijk een netwerkorganisatie op basis van een bestuursovereenkomst. Naam Vestigingsplaats Betrokkenen Doel
Bestuurlijk belang
Financieel belang
Eigen vermogen (begin – eind 2012) Vreemd vermogen (begin – eind 2012) Ontwikkelingen
RUD Limburg-Noord Diverse. De gemeenten in Noord- en Midden-Limburg en de provincie Limburg De RUD Limburg-Noord is opgericht om de kwaliteit van de dienstverlening en het toezicht en handhaving bij de uitvoering van het milieudeel van de Wabo te verbeteren, dit minimaal voor zover het de taken uit het landelijk basistakenpakket betreft. De RUD is opgezet als een netwerk-organisatie die op innovatieve en kostenefficiënte wijze uitvoering geeft aan deze taken. De bestuurlijk-juridische verankering heeft plaatsgevonden in een bestuursovereenkomst en een jaarlijkse dienstverleningsovereenkomst (DVO). In de bestuursovereenkomst is onder andere het takenpakket en de wijze van be- en aansturing vastgelegd. Wethouder van openbare werken / stedelijk beheer, verkeer, infrastructuur, natuur en milieu en sport vertegenwoordigt de gemeente Roermond in het bestuurlijk overleg. De gemeentesecretaris vertegenwoordigt de gemeente Roermond in het platform van gemeentesecretarissen. In programma 6 van deze begroting is de financiële bijdrage van de gemeente Roermond opgenomen. De bijdrage in 2014 bedraagt € 0,84 per inwoner. --In 2014 wordt o.a. het ingezette traject om te komen tot structurele kwaliteitsverbetering en efficiencywinst voortgezet en de onderlinge samenwerking geoptimaliseerd. Het zogenaamde basistakenpakket wordt uitgevoerd door de RUD Limburg-Noord. In 2015 wordt de samenwerking conform de opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu geëvalueerd.
Begroting 2014 / 123
Begroting 2014 / 124
Paragraaf 7. Grondbeleid Achtereenvolgens wordt in deze paragraaf ingegaan op: visie gemeentelijk grondbeleid; - overzicht grondexploitaties; - verwachte exploitatieresultaten; - financiële risico’s.
Visie gemeentelijk grondbeleid Op 15 december 2011 heeft de gemeenteraad de Nota grondexploitaties gemeente Roermond 2011 vastgesteld. In deze nota is de gemeentelijke visie betreffende het grondbeleid binnen grondexploitaties vastgelegd. Daarnaast is de nota bedoeld om spelregels vast te leggen voor de financiële kaders van grondexploitatieprojecten en de daarmee samenhangende reserves. Verder biedt de nota duidelijkheid ten aanzien van de besluitvorming en inzicht in de wijze van informatieverstrekking en de te gebruiken methodieken (vaststelling grondprijzen). De gemeente voert een faciliterend grondbeleid bij locaties voor woningbouw, waarbij wordt uitgegaan van zelfrealisatie door marktpartijen. Voor de ontwikkeling van bedrijventerreinen is de Ontwikkelingsmaatschappij Midden-Limburg BV opgericht.
Overzicht grondexploitaties In de bij deze begroting gevoegde bijlage 4 (begroting grondexploitatie 2014) is een overzicht opgenomen van de grondexploitaties zoals die momenteel worden gevoerd en zijn per plan de bijbehorende investeringen aangegeven. Deze ramingen zijn gebaseerd op de in het kader van de jaarverantwoording 2012 geactualiseerde exploitatieberekeningen. Conform de uitgangspunten uit de Nota Grondexploitaties is dit overzicht ingedeeld in: in exploitatie genomen plannen (vastgestelde plannen met gemeentelijke investeringen); nog niet in exploitatiegenomen plannen (plannen in voorbereiding); realiseringsovereenkomsten (projecten die geheel voor rekening en risico van externe partijen worden gerealiseerd).
Verwachte exploitatieresultaten Winst- en verliesneming Met betrekking tot het nemen van winst en verlies vormt de Nota Grondexploitaties het uitgangspunt. Als algemene richtlijn voor winst- en verliesneming geldt de grondregel, dat verliezen moeten worden genomen zodra deze te voorzien zijn (het voorzichtigheidsbeginsel) en winsten pas worden genomen wanneer ze gerealiseerd zijn (het realisatiebeginsel). Prognose winstnemingen Voor de in exploitatie genomen plannen is in het kader van de jaarverantwoording 2012 een actuele exploitatieberekening opgesteld. De boekwaardes van de grondexploitaties en de nog te verwachten investeringen en opbrengsten zijn opgenomen in bijlage 4 van het bijlagenboek. In onderstaande tabel is per plan het op basis van de actuele berekeningen te verwachten resultaat weergegeven. Ook geeft deze tabel aan wanneer het resultaat naar verwachting zal worden gerealiseerd.
Begroting 2014 / 125
2013 1. Oolder Veste 2. De Wijher 2 (Uitbreiding Spickerhoven 2) 3. Merum Zuid 4. Noordelijke en Oostelijke Stadsrandzone 5. Bosstraat Zuid 6. Bedrijventerrein Reubenberg 7. Jazz City/Landtong Willem Alexander 8. Sportvelden Maastrichterweg 9. Zuidelijke Stadsrandzone 10. Roerdelta fase 1 11. Winkelcentrum Donderberg fase 1 12. Van den Boschstraat 13. Tegelarijeveld Oost Totaal
2014
2015
2016
2017
175.000 91.000 458.000 203.000 271.000
0 0 0 91.000 633.000
0 474.000
0
De verwachte einddatum van de grondexploitaties Oolder Veste, Bosstraat-Zuid, Sportvelden Maastrichterweg, Zuidelijke Stadsrandzone en Tegelarijeveld Oost ligt na 2017, zodat de resultaten pas na dat jaar wordt verwacht. De positieve resultaten op grondexploitaties worden pas gestort in de algemene reserve op het moment dat een grondexploitatie wordt afgesloten of op het moment dat de risico’s met betrekking tot de nog uit te voeren werken en de te verkopen gronden overzichtelijk en beperkt zijn. Daarom worden de stortingen van de positieve resultaten in de algemene reserve pas geraamd op het moment dat deze worden gerealiseerd. De positieve saldi van de exploitaties Noordelijke en Oostelijke Stadsrandzone, Jazz City/Landtong Willem Alexander en Merum Zuid zijn het verwachte resultaat van de in de overeenkomsten voor deze projecten vastgelegde afspraken met de ontwikkelaars over de aan- en verkoop van gemeentegronden binnen de exploitatiegebieden. Voor de grondexploitaties Bedrijventerrein Reubenberg en De Wijher 2 geldt, dat de gronden zijn of worden verkocht tegen marktconforme prijzen. Aangezien deze prijzen hoger liggen dan de kostprijzen van de door de gemeente binnen die exploitatiegebieden gerealiseerde voorzieningen, resulteert dat in een positief resultaat. Prognose verliesnemingen Op basis van de in het kader van de jaarverantwoording 2012 herziene exploitatieberekeningen worden op dit moment voor de grondexploitaties geen verliezen verwacht, waardoor het niet noodzakelijk is een voorziening te treffen.
Financiële risico’s Binnen de grondexploitaties kunnen zich niet te voorziene financiële tegenvallers voordoen, bijvoorbeeld onvoorziene vertragingen, hogere kostenstijgingen en latere opbrengsten dan voorzien enz. Om deze onvoorziene tegenvallers te kunnen opvangen is een weerstandvermogen met een bepaalde omvang nodig. Bovendien zijn er maatregelen getroffen om deze risico’s zoveel mogelijk te beperken.
Begroting 2014 / 126
Risico’s grondexploitaties In het kader van de jaarverantwoording 2012 zijn de exploitatieberekeningen voor de in exploitatie genomen plannen geactualiseerd. Uit deze actualisering blijkt, dat de gemeente bij de volgende drie grondexploitaties de hoogste boekwaardes dient goed te maken en hierdoor in financieel opzicht de grootste risico’s vormen: Sportvelden Maastrichterweg: In de raadsvergadering van 27 juni 2013 is een herziene exploitatieberekening voor deze grondexploitatie vastgesteld. Daaruit blijkt, dat deze exploitatie zonder verlies kan worden afgesloten indien de grond uiterlijk in 2019 kan worden verkocht. Indien de herontwikkeling van deze locatie echter niet binnen deze periode tot verkoop van de grond leidt, kan de gemeente op termijn worden geconfronteerd met een tekort op deze grondexploitatie. Jazz City/Landtong bedrijventerrein Willem Alexander: In september 2012 heeft de gemeenteraad ingestemd met een ontwikkelingsvisie voor het gebied Jazz City. Daarmee heeft de raad de kaders vastgesteld voor de herontwikkeling van dit gebied. Met de ontwikkelaar is een overeenkomst gesloten tot doorlevering van de aangekochte gronden. Deze levering zal gefaseerd plaatsvinden. De levering van het eerste deelgebied heeft in januari 2013 plaatsgevonden. Zolang de ontwikkelaar de afspraken uit deze overeenkomst blijft nakomen, loopt de gemeente geen risico. Een risico ontstaat op het moment dat (delen van) het project geen doorgang zullen vinden als gevolg van de marktomstandigheden en de ontwikkelaar de afspraken uit de overeenkomst niet meer kan nakomen. Tegelarijeveld Oost: Met de ontwikkelaar is een realiseringsovereenkomst gesloten, waarin opgenomen de verkoop van de gemeentegronden binnen dit gebied. Deze levering zal gefaseerd plaatsvinden. Zolang de ontwikkelaar de afspraken uit deze overeenkomst blijft nakomen, loopt de gemeente geen risico. Een risico ontstaat indien (delen van) het project geen doorgang zullen vinden als gevolg van de marktomstandigheden en de ontwikkelaar de afspraken uit de overeenkomst niet meer kan nakomen. Voor de nog niet in exploitatie genomen plannen zijn in het kader van de jaarverantwoording 2012 door een extern taxateur de grondwaardes bepaald op basis van de huidige bestemmingen. Indien de boekwaarde van deze projecten hoger wordt dan de marktwaarde, dient een voorziening getroffen te worden. De marktwaardes zijn zodanig, dat de huidige boekwaardes lager liggen. Bovendien zullen de geraamde kosten (met name rente en tijdelijk beheer) gedurende de komende jaren niet leiden tot een boekwaarde die hoger ligt dan de markwaarde. Weerstandsvermogen risico’s grondexploitaties Om onvoorziene tegenvallers (zoals onvoorziene vertragingen, hogere kostenstijgingen dan voorzien, achterblijvende exploitatiebijdragen en grondverkopen) te kunnen opvangen is een weerstandvermogen met een bepaalde omvang nodig. Dit is in feite een claim op de algemene reserve voor de opvang van financiële tegenvallers binnen de grondexploitaties. De omvang van het weerstandsvermogen in verband met onvoorziene tegenvallers binnen de grondexploitaties wordt conform de Nota Grondexploitaties Gemeente Roermond 2011 als volgt berekend:
Begroting 2014 / 127
10% van de boekwaarde van grondexploitaties met een positieve boekwaarde en waarbij een overeenkomst is gesloten: 10% van de geraamde inkomsten bij grondexploitaties waarbij een overeenkomst is gesloten: 20% van de boekwaarde van grondexploitaties met een positieve boekwaarde en waarbij nog geen overeenkomst is gesloten: 20% van de geraamde inkomsten bij grondexploitaties waarbij nog geen overeenkomst is gesloten: Totaal:
€
868.070
€
1.075.471
€
924.177
€ €
1.380.527 4.248.245
Afgerond bedraagt het deel van de algemene reserve dat bedoeld is voor de opvang van risico’s binnen de grondexploitaties derhalve € 4.250.000. Dit bedrag is gelijk aan de in het kader van de jaarverantwoording 2012 vastgestelde omvang van het weerstandsvermogen. Er is dus geen aanleiding dat bedrag bij te stellen. Beheersing risico’s Conform de Nota Grondexploitaties voert de gemeente Roermond over het algemeen een faciliterend grondbeleid. Dit betekent, dat de realisering van projecten wordt overgelaten aan marktpartijen, die derhalve ook de financiële risico’s dragen. Gevolg hiervan is ook dat de gemeente relatief weinig eigen grondposities heeft. In realiseringsovereenkomsten met marktpartijen worden zekerheidsstellingen opgenomen in de vorm van een bankgarantie of concerngarantie. Deze garanties zijn met name bedoeld voor het geval de ontwikkelende partij de verplichtingen tot aanleg en herinrichting van de openbare ruimte niet meer kan nakomen. Daarnaast heeft de gemeente een aantal maatregelen genomen, die zijn vastgelegd in de in 2007 vastgestelde Leidraad Projectmatig Werken bij Grondexploitaties. Deze maatregelen (o.a. kwartaalrapportages, jaarlijkse herziening grondexploitaties, dossiervorming, risicoparagraaf) zijn bedoeld om een juist inzicht te krijgen in de aan de grondexploitaties verbonden risico’s.
Bijdragen Bovenwijkse Voorzieningen Op 15 december 2011 is de Nota Bovenwijkse Voorzieningen vastgesteld. Conform deze nota worden de ontvangen bijdragen voor bovenwijkse voorzieningen gestort in de algemene reserve. In deze nota zijn de projecten N280 West en Reconstructie Singelring aangeduid als te realiseren bovenwijkse voorzieningen. In deze nota is een overzicht opgenomen van de kostenverdeling van de hiervoor genoemde bovenwijkse voorzieningen tussen enerzijds de nieuwe projecten en anderzijds de bestaande bebouwing. Conform deze nota vindt in het kader van de begrotingsbehandeling een herijking van dit schema plaats. Dit aangepaste schema is opgenomen als onderdeel van bijlage 4 in het bijlagenboek. Toegevoegd zijn de na het vaststellen van de nota gerealiseerde bijdragen en enkele projecten waarvoor na het vaststellen van de nota overeenkomsten zijn gesloten, waarin bijdragen aan bovenwijkse voorzieningen zijn opgenomen.
Begroting 2014 / 128
Paragraaf 8. Uitwerking Kerntakendiscussie en Kerntakenboek In deze paragraaf wordt achtereenvolgens ingegaan op: - onze rolopvatting: de gemeente als regisseur; - de aanpak voor uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek; - onzekerheden en risico’s bij de nadere uitwerking.
De gemeente als regisseur Met de vaststelling van het Kerntakenboek heeft Roermond gekozen voor een andere rolopvatting van de gemeente, namelijk de gemeente als regisseur. Het regisseursmodel is gebaseerd op een visie van wat de belangrijkste taak van de gemeente is. Dat is sturen en beslissen. Een moderne gemeente kan niet meer alles (zelfstandig) doen. De kennis in de samenleving overtreft op vele fronten steeds meer die van de gemeente. Een regisserende gemeente stelt zich daarom meer op als verbinder binnen de lokale samenleving. Natuurlijk zal een regisserende gemeente soms zelf deel nemen als het nodig is maar liever investeert ze in verbindingen. Regisseren is lokaal maatwerk als antwoord op lokale maatschappelijke opgaven. Er zijn dan ook veel soorten en maten van regisseren. Dat kan per gemeente maar zelfs binnen de gemeente – afhankelijk van de specifieke taak – verschillen. Voor alle soorten en maten van gemeentelijke regie geldt dat de gemeente samen met anderen lokale maatschappelijke opgaven aanpakt of kansen grijpt: samen met anderen onze gemeentelijke doelstellingen bereiken. Regisseren is niet iets waar uitgewerkte visies aan te passen komen van wat dat dan betekent. Het is vooral ook een werkwijze. Daarbij zijn in grote lijnen drie vormen te onderscheiden: - Co-creatie: samen ontwikkelen van nieuw beleid; Inwoners, maatschappelijke instellingen, bedrijven en overheid zijn elkaars partner. De gemeente is niet langer de deskundige maar de aanjager en de verbinder. Belangrijk doel is dat betrokken partners medeverantwoordelijk gemaakt worden voor de resultaten. - Coproductie: samen maatschappelijke vraagstukken aanpakken; Bij coproductie gaat om het in samenhang aanpakken van maatschappelijke vragen. Zo kunnen maatschappelijke organisaties samen beter en efficiënter maatschappelijke effectiviteit realiseren dan de gemeente alleen. Denk daarbij aan jeugd, zorg en veiligheid. Maar het kan net zo goed gaan om het samen met de buurgemeenten leveren van diensten. Voorbeelden hiervan kunnen zijn vergunningen, klantcontactcentrum en bedrijfsvoeringstaken. - Uitbesteden; Uitvoerende taken laat de regisserende gemeente aan anderen over maar zij blijft zelf wel verantwoordelijk. Soms met en soms zonder financiële bijdrage maar meestal gewoon via opdrachtgeverschap. Dan gaat het om zaken zoals reiniging, groen, catering, onderhoud wegen en rioleringen.
Aanpak uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek Kort na het vaststellen van het Kerntakenboek hebben wij een plan van aanpak vastgesteld voor de uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek. Dit behelst meer dan alleen de uitvoering van de ombuigingsoperatie (dus de afzonderlijke ombuigingsvoorstellen). Doelstellingen zijn: 1. het verder uitwerken van de regisseursrol en de verinnerlijking daarvan in de gemeentelijke organisatie en bij het bestuur; 2. (algemene) externe communicatie over en bewustmaking van de nieuwe rolopvatting van de gemeente en van hetgeen van inwoners, verenigingen, bedrijven en instellingen wordt gevraagd: 3. het tijdig realiseren van de ombuigingen op de diverse beleidsterreinen; 4. het aanpassen van de gemeentelijke organisatie aan de uitgangspunten van de regisseur en de nieuwe taakopvatting: kleiner, wendbaar, meer generalisten, afstoten uitvoering taken. De aanpak bestaat dan ook uit vier sporen die hierna kort worden toegelicht.
Begroting 2014 / 129
Uitwerken regisseursrol Hierboven is reeds aangegeven dat regievoeren maatwerk is en vooral een werkwijze die wij ons eigen zullen moeten maken. In dat kader wordt momenteel een aantal medewerkers opgeleid tot regisseur. Aangezien het hier een intensief traject – vooral ook gericht op co-creatie – betreft, wordt zoveel als mogelijk "werk met werk" gemaakt: in het proces wordt gewerkt aan concrete onderwerpen die al op de agenda stonden, hetzij op basis van het Kerntakenboek en daarin opgenomen ombuigingen hetzij anderszins. Ook wordt bezien hoe de regisseurswerkwijze in 2014 en volgende jaren verder geborgd kan worden en verbreid in de organisatie, bijvoorbeeld ook door een tweede groep medewerkers (‘ambassadeurs’) op te leiden die dan ook weer aan de slag met een aantal concrete trajecten die voor 2014 op de rol staan. Op deze wijze ontwikkelt de gemeente Roermond zich langzaam maar zeker tot een regisserende gemeente. De koppeling en afstemming met trajecten die verder in de organisatie aan de orde zijn, heeft volop de aandacht. Zo speelt de uitwerking van de regisseursrol nadrukkelijk een rol bij de uitwerking van het regeerakkoord Bruggen Slaan. Externe communicatie en bewustmaking Niet alleen intern – in onze organisatie – maar ook onze inwoners, verenigingen, bedrijven, maatschappelijke partners en instellingen zullen zich bewust moeten worden van onze nieuwe rolopvatting. Wij zullen daarover met hen (moeten) communiceren. Deels doen en bewerkstelligen we dit door nadere uitwerking en concretisering van de ombuigingsvoorstellen uit het Kerntakenboek en het overleg dat in dat kader met betrokken partijen plaatsvindt. Daarnaast zal ook in zijn algemeenheid communicatie over en bewustmaking van de nieuwe rol van de gemeente plaatshebben. Daartoe is een (meerjarige) overall communicatiestrategie/-plan, een bijpassende middelenmatrix en een uitvoeringsplan (= communicatiekalender) ontwikkeld. De uitvoering daarvan is inmiddels ter hand genomen. Effectuering en nadere uitwerking ombuigingsvoorstellen Dit onderdeel van de aanpak betreft het nader uitwerken en concretiseren van de in het Kerntakenboek opgenomen ombuigingsvoorstellen. De financiële ombuigingen zoals opgenomen in het Kerntakenboek zijn allemaal verwerkt in de begroting en de meerjarenraming. Dit kan zijn in de vorm van een verlaging van de betreffende begrotingspost c.q. het budget dan wel in de vorm van een taakstelling. In dit laatste geval volgen nog nadere besluiten onzerzijds of voorstellen aan uw raad. Een aanzienlijk deel van de voorgenomen ombuigingen heeft in de afgelopen jaren reeds nader invulling gekregen. Voor de begroting 2014 is in totaal een ombuigingsbedrag opgenomen van € 8.502.869. Daarvan moet op dit moment (juli 2013) nog een bedrag van € 2.795.731 door middel van nadere voorstellen worden ingevuld. Deze cijfers zijn gebaseerd op de achtste voortgangsrapportage over de uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek. Ten opzichte van vorige rapportages is overigens reeds de nodige voortgang geboekt. Voor het overige zullen wij (ook) in 2014 in het bijzonder nog aandacht moeten besteden aan de taakstellingen op de gemeentelijke organisatie (zie ook hierna). Daarnaast dienen de ombuigingen op markten en kermissen, het museum, een aantal veiligheidsprojecten, afvalinzameling en -verwerking, de afschrijvingstermijnen van gemeentelijke gebouwen en ons maatschappelijk vastgoed nog gerealiseerd te worden. Naar verwachting zal dit in een aantal gevallen nog in 2013 het geval zijn.
Begroting 2014 / 130
De gemeentelijke organisatie De gevolgen van de Kerntakendiscussie en de keuze voor een nieuwe rolopvatting zijn voor de gemeentelijke organisatie groot. De gemeentelijke organisatie zal omgevormd moeten worden met daaraan gekoppeld een taakstelling van € 3.150.000 (inclusief besparingen vanwege centrale inkoop en regionale samenwerking). Deze omvorming is het vierde onderdeel van de aanpak. Zoals in de paragraaf bedrijfsvoering al is aangegeven zijn in 2013 ambtelijk voorstellen ontwikkeld voor een organisatiewijziging die mede moet bijdragen aan deze taakstellingen. Wij hebben besloten de organisatiewijziging niet in één keer door te voeren maar te faseren. Onderkend is wel dat de consequentie van deze aanpak de realisatie van de aan de organisatiewijziging gekoppelde (financiële) taakstelling onder druk zet en zonder aanvullende maatregelen pas op langere termijn gerealiseerd zal kunnen worden. Aanvullend zal derhalve flankerend beleid ontwikkeld worden, waarmee toch geborgd kan worden dat de te realiseren taakstelling alsnog geëffectueerd kan worden. Voortgangsrapportages Om optimaal zicht te hebben en houden op de voortgang van de uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek worden vier maal per jaar voortgangsrapportages opgesteld. Deze worden toegezonden aan alle raadscommissies. In deze rapportages gaan wij overigens ook in op de voortgang van de uitwerking van het regeerakkoord Bruggen Slaan.
Onzekerheden en risico’s Het ambitieniveau van de uitwerking van de Kerntakendiscussie en het Kerntakenboek is hoog, zeker voor wat betreft de fasering van de ombuigingsvoorstellen en de nieuwe manier van werken. Vertragingen en tegenvallers zijn daarom niet uit te sluiten. Een strakke sturing op resultaat is en blijft daarom noodzakelijk. De voortgangsrapportages die vier keer per jaar worden opgesteld kunnen daartoe als basis worden gebruikt. Ook gezien aanvullende rijksbezuinigingen zullen wij alert moeten blijven op mogelijke additionele maatregelen (passend in de regisseursol).
Begroting 2014 / 131
Begroting 2014 / 132
Paragraaf 9 Krimp en vergrijzing Algemeen De door de gemeente Roermond gekozen strategie en de daarin opgenomen keuze voor een groeiscenario blijft uitgangspunt, ook voor 2014. In de afgelopen jaren heeft de genoemde strategie ook een positief effect gehad op de thema’s met betrekking tot demografische ontwikkeling, i.c. krimp en vergrijzing. Het aantal inwoners bedroeg per 1 januari 2012: 56.166 en per ultimo 2012: 56.695, een groei van 529 inwoners. Een positief migratiesaldo is de belangrijkste oorzaak van deze groei. Zoals ook in de afgelopen jaren het geval is geweest wijkt Roermond op dit punt in 2012 in positieve zin af van de regionale ontwikkeling. De bevolkingsprognose 2012 (Etil) laat een groei van het aantal inwoners zien tot 2028 en geeft ook een grotere groei zien dan de prognoses uit de jaren daarvoor. Midden-Limburg is door het Rijk aangewezen als een van de zogenaamde “anticipeerregio’s, regio’s die op (korte) termijn te maken krijgen met krimp en zich nu moeten voorbereiden op een substantiële bevolkingsdaling. In februari 2011 is onder voorzitterschap van dhr. Deetman het rapport over bevolkingskrimp in Limburg opgesteld, getiteld ‘Ruimte voor waardevermeerdering’. Vervolgens hebben het ministerie van Binnenlandse Zaken en de provincie Limburg in mei 2012 een convenant gesloten waarin afspraken zijn gemaakt over de demografische ontwikkeling in Limburg. De Midden-Limburgse gemeenten hebben in aansluiting op het convenant tussen Rijk en provincie Limburg een ondersteuningsverklaring getekend. In deze verklaring is aangegeven gezamenlijk met betrokken partijen een dialoogtafel te organiseren met als doel de demografische ontwikkeling in Midden-Limburg te analyseren, een diagnose vast te stellen, te bezien welke opgaven hieruit voortkomen en op welke wijze deze opgaven aangepakt kunnen worden. In november 2012 heeft deze dialoogtafel plaatsgevonden, waarbij naast gemeenten ook het maatschappelijk middenveld heeft deelgenomen. De dialoog wordt voortgezet met als doel de gevolgen van de demografische ontwikkeling op met name leefbaarheid en voorzieningen in beeld te brengen. Het Rijk ondersteunt de regio daarin. De in de appendix coalitieakkoord 20102014 opgenomen afspraak, dat er een aanzet wordt gemaakt tot het ontwikkelen van een visie op demografische ontwikkelingen, is gebaseerd op de vervolgresultaten van de regiodialoog.
Wonen Volgens de huishoudenprognose van het E’til uit 2012 zal in Roermond tot 2032 een groei van het aantal huishoudens plaatsvinden. De groei van het aantal huishoudens is bepalend voor de groei van de benodigde woningvoorraad. In de regio treedt dit moment volgens deze prognose eerder op. In de regionale woonvisie Midden-Limburg Oost 2010 - 2014 is afgesproken dat de planvoorraad voor nieuwbouw van woningen wordt verminderd. In 2014 zal naar verwachting opstelling van de vervolgafspraken voor de periode 2014 – 2018 worden afgerond waarbij ook de demografische ontwikkelingen, woningbehoefte en planvoorraad aan de orde komen. Verwacht mag worden dat de economische crisis de realisatie van nieuwbouwwoningen zal blijven beïnvloeden. Verwacht wordt dat de nieuwbouwproductie lager zal liggen in dat verband wordt rekening gehouden met een toename van 175 woningen per jaar in plaats van 250 in de afgelopen jaren.
Werkgelegenheid In 2013 is werkloosheid toegenomen tot 9.4% (april 2013). De economische recessie die in 2010 is ingezet, heeft geleid tot een dalende werkgelegenheid. De verwachting is dat in 2014 de economie weer aantrekt, maar het aantal banen in Limburg nog daalt. Voor 2014 wordt in Limburg een krimp verwacht van 0.7%. Ondanks de economische recessie zullen er ook in 2014 baanopeningen blijven. De werkloosheid zal toenemen, maar er blijven kansen voor mensen die tijdelijk aan de kant staan.
Begroting 2014 / 133
Vacatures blijven ontstaan doordat oudere werknemers vertrekken door pensionering. Dit geldt in het bijzonder voor de vergrijsde sectoren zoals overheid, bouw, zorg en industrie. Echter ook de aantrekkende economie zal naar verwachting leiden tot vacatures is met name de industrie, vervoer zakelijke dienstverlening en de sectoren vervoer en opslag. Door deze ontwikkelingen is de verwachting dat het werkloosheidcijfers in Midden Limburg eind 2014 gelijk zal zijn aan het landelijke gemiddelde van 9%. Deze geschetste ontwikkelingen geven aan dat de aandacht voor werk in beleid zal blijven bestaan. Doordat ook in laag conjunctuur sprake is van een disbalans tussen het kwalitatieve aanbod van arbeid en de vraag, zal de aansluiting hiervan ook in 2014 aandacht verdienen. Het versterken van de triple helix structuur zal bijdragen aan een versterkte regionale economie en de mogelijkheid om op economische ontwikkelingen te kunnen reageren. De nadruk op werkgelegenheid in combinatie met promotie van een aantrekkelijk woonklimaat, voorzieningenniveau en de gevolgen van de verbeterde bereikbaarheid zullen een positieve uitwerking hebben op de bevolkingsontwikkeling.
Voorzieningen Met betrekking tot de groei van bevolking en huishoudens is op te maken dat Roermond een relatief positieve ontwikkeling doormaakt en zal doormaken ten opzichte van Midden-Limburg. Dit kan tot gevolg hebben dat de stad eventuele gevolgen van demografische ontwikkelingen in de regio kan opvangen indien voorzieningen in de stad op peil kunnen blijven. Uiteraard zijn er daarbij verschillen mogelijk tussen soorten voorzieningen en is dit –naast de demografische ontwikkeling- afhankelijk van veranderingen met betrekking tot consumptie- en mobiliteitspatronen, bedrijfsvoering en benodigde schaalgrootte en de overheidsfinanciën. Het samen in de regio inspelen op dit geheel aan veranderingen - onder andere in het kader van GOML - is belangrijk om de nodige "tegendruk" en aanpassend vermogen te organiseren.
Begroting 2014 / 134
Paragraaf 10 Economisch stimulerend en Sociaal verbindend In de kadernota 2014 hebben wij een algemeen begrotingskader geschetst voor 2014 en verder. Daarbij is onderkend dat sinds een aantal jaren is sprake van een aantal samenvallende en / of elkaar opvolgende wereldwijde crises. Aanpassingen waren nodig, ook in de taakopvatting en de rol van de overheid. Het meest direct merkbaar is dit in de beschikbare financiële middelen voor de gemeenten. Met de kerntakendiscussie in 2010 / 2011 heeft de gemeente Roermond daar – naar de beste inzichten van dat moment – tijdig op ingespeeld. De toen gekozen hoofdlijnen – versobering, bezuiniging en een andere rol door de overheid (de overheid als regisseur) – blijven in de begroting 2014 overeind. In overeenstemming met het nieuwe coalitieakkoord ‘slagvaardig en spaarzaam, verantwoordelijk en verbindend’ blijven de taakstellingen uit het Kerntakenboek leidend. De structurele vermindering van de voor de gemeenten beschikbare financiële middelen, zeker ook in combinatie met de aantasting van de algemene economische basis en de erosie van de sociaaleconomische structuur, geeft daarbij extra reden nu snel tot nieuwe oplossingen te komen. Des te meer omdat wij ons terdege beseffen dat er de komende jaren in het sociale domein veel ingrijpende veranderingen op ons af komen. Het antwoord is vormgegeven in de in de kadernota omschreven visie ‘economisch stimulerend en sociaal verbindend’. De economische ontwikkeling van de stad zien we als een van de belangrijke pijlers voor de toekomst. Omdat al enig herstel van de economie nu vorm lijkt te krijgen, zien wij kansen om op lokaal niveau initiatieven te ontwikkelen die bij kunnen dragen aan een verdere en versnelde verbetering. Daarnaast en tegelijkertijd willen wij bijzonder aandacht geven aan een ander accent uit het coalitieakkoord: het versterken van de sociale cohesie. Naar onze overtuiging zullen beide onderwerpen elkaar versterken en bijdragen aan een nieuwe, evenwichtige sociaal-economische structuur. Om de doelstelling ‘verbinden’ en ‘stimuleren’ te realiseren worden voor de komende drie jaar maatregelen en projecten uitgewerkt. De bestemmingsreserves ‘Sociaal Verbindend’ en ‘Economisch Stimulerend’ worden ingesteld om de voor die periode benodigde financiële middelen vrij te maken. Over de besteding van middelen uit deze reserves komen wij, voor wat het jaar 2014 betreft, met separate voorstellen. Voor de daar op volgende jaren zal dit worden verwerkt in de betreffende begroting. Voor de hier bedoelde maatregelen en projecten is het uitgangspunt dat zij aanvullend dan wel nieuw zijn, dat wil zeggen dat zij in beginsel geen verruiming van bestaand beleid zijn of compensatie van de in het Kerntakenboek vastgelegde taakstellingen. Per pijler, ‘economisch stimulerend’ en ‘sociaal verbindend’, schetsen wij in deze paragraaf het beeld en de beoogde richting. Daarbij vinden wij, indachtig de uitgangspunten van de regisserende gemeente, het benutten van kracht en kennis uit de samenleving van groot belang. Initiatieven en ideeën die voortkomen uit de consultatie van burgers, bedrijven, instellingen, verenigingen en andere deel- en doelgroepen, willen wij graag meenemen. Opgemerkt wordt dat enige (financiële) flexibiliteit bij de maatregelen en projecten daarbij wenselijk is, zodat op onvoorziene ontwikkelingen ingespeeld kan worden en/of gebruik gemaakt kan worden van kansen die zich voordoen.
Economisch stimulerend, onder meer door het vrijmaken van middelen die ingezet kunnen worden om initiatieven te faciliteren, modernisering te stimuleren, startende/kleinschalige/innovatieve bedrijven te ondersteunen en een extra impuls te geven aan citybranding. Netwerken en samenwerking We leven in een netwerksamenleving, de overheid is slechts één van de spelers in het maatschappelijke veld. Het is daarom van belang dat met publieke en private beslissers contacten worden onder-
Begroting 2014 / 135
houden. Het vroegtijdig signaleren van kansen en bedreigingen is ons doel. Ons netwerk zal daarom verder worden geïnventariseerd, herijkt, opgefrist, onderhouden en uitgebreid. Uiteraard blijft het van belang te blijven zorgen voor voldoende instroom van nieuwe bedrijven, instellingen en/of organisaties. We bekijken hoe we de acquisitie kunnen versterken. Directe investeringen Directe investeringen leveren direct resultaat op. Bij voorkeur een langdurig doorwerkend resultaat en/of een met een zichzelf versterkend effect (multiplier). Met name op de gebieden duurzaamheid, inzameling en verwerking van afval en duurzame energie lijken goede projecten te realiseren. Initiatieven die duurzaam ondernemen en/of het duurzaam gebruik van energie en grondstoffen beogen, zullen positief worden benaderd en waar mogelijk ondersteund. Initiatieven in het kader van toerisme en recreatie worden in dit kader eveneens als kansrijk aangemerkt. Ieder project dat kan bijdragen aan het vlot trekken van de woningbouw (zowel vraag- als aanbodzijde) is het verder onderzoeken waard. Daar waar sprake is van (ver)bouw in de woningbouw en er sprake is van een onrendabele top in de investering, zou bijvoorbeeld subsidie voor het project verleend kunnen worden om het daarmee realiseerbaar te maken. De hoogte van de investering is afhankelijk van de maatschappelijke meerwaarde. Faciliteren van ondernemers Het midden- en kleinbedrijf, en daarbij in het bijzonder de startende ondernemer, zien wij als belangrijk fundament onder de ontwikkeling van onze lokale economie en verbetering van de sociale structuur. Onderkend wordt dat er al veel aanbod aan ondersteuning bestaat. Op korte termijn wordt onderzocht in hoeverre dit aanbod toegankelijk is en aansluit bij de (potentiële) vraag van nieuwe ondernemers. Wij willen dé gemeente voor kleine en voor startende ondernemers zijn. We richten ons echter niet alleen op startende ondernemers. In economisch zware tijden komt het vaker voor dat bestaande ondernemingen geen toekomst meer zien. Met alle negatieve gevolgen voor de betreffende ondernemer en voor de gemeenschap van dien. De praktijk leert dat het stopzetten van een dergelijke onderneming lang niet altijd de enige en onvermijdelijke uitkomst hoeft te zijn. Ook voor een regisserende overheid zijn er mogelijkheden hier schade te beperken door te faciliteren met informatie, kennis en kunde. De (lokale) overheid wordt soms ervaren als een beperkende factor. Initiatieven ondervinden dan onnodige hinder. Het is geen eenvoudige opgave hier verandering in aan te brengen, want burgers verwachten ook een gelijke behandeling, continuïteit en een betrouwbare en voorspelbare overheid. Toch zal de gemeente wegen moeten ontwikkelen – zeker ook gelet op de door haar gekozen rol van regisseur – zoveel mogelijk stimulerend te werk te gaan. Een levendige binnenstad Waar het winkelen betreft heeft Roermond in de wijde omgeving een goede naam opgebouwd. Om een breed publiek te blijven interesseren voor Roermond zal er gewerkt worden aan behoud en verbetering van levendigheid en beleving. De kwaliteit van onze binnenstad begint bij de route er naar toe. Daar waar de verbindingsroute kwalitatief onder de maat is kan aan een impuls worden meegewerkt. Naarmate bezoekers langer in onze stad blijven zal meer bijgedragen worden aan de lokale economie. Onze uitdaging ligt er dan ook in de bezoekers langer vast te houden en meerdere bezoekdoelen onder de aandacht te brengen.
Begroting 2014 / 136
Wij erkennen de meerwaarde van de Bedrijven Investeringszones (BIZ) in Roermond en willen deze graag gecontinueerd zien. Indien de huidige experimentwet door de rijksoverheid wordt omgezet in definitieve wetgeving kan het wenselijk zijn aan de Bedrijven Investeringszones ondersteuning te geven bij hun doorontwikkeling en hen een blijvende functie te laten innemen binnen de kaders van de nieuwe regelgeving.
Sociaal verbindend, onder meer door het vrijmaken van middelen, die enerzijds ingezet kunnen worden om, waar nodig en zover als dan mogelijk, een meer gelijkmatige overgang te creëren naar door de hogere overheden afgedwongen verschraling van sociale voorzieningen en anderzijds een vangnet te kunnen blijven vormen voor acute en/of schrijnende armoede. Zachte landing De invoering van een nieuwe aanpak in het sociaal domein, samengaand met de daarbij behorende nieuwe financiële kengetallen, kan leiden tot abrupte veranderingen in het pakket van de sociale ondersteuning die individuen of gezinnen nu ontvangen. Behalve dat dit tot (te) omvangrijke persoonlijke problemen kan leiden, is hier ook sprake van het risico dat mensen zich door deze ‘vrije val’ van de maatschappij uitgesloten voelen en zich daar van afkeren. Om op voorhand deze risico’s te beperken wil de gemeente Roermond waar nodig en mogelijk ruimte creëren voor een meer gelijkmatige overgang naar de nieuwe regelgeving en de persoonlijke consequenties die daar het gevolg van zijn. De daarbij voorgestane aanpak is niet programma’s te ontwikkelen die zijn gericht op tijdelijke compensatie van financiële aard. De ‘zachte landing’ is gericht op de begeleiding van de betreffende personen / gezinnen met als doel hen te leren omgaan met de nieuwe situatie, hun eigen intrinsieke kracht te versterken en hun vermogen tot het nemen van eigen verantwoordelijkheden te vergroten. Deze aanpak is daardoor te karakteriseren met de volgende thema’s: Inspireren In de afgelopen jaren is onder druk van langer lopende ontwikkelingen en met als algemene katalysator de economische crisis een nieuwe werkelijkheid ontstaan. Daarin kunnen burgers en bedrijven een eigen bijdrage leveren aan het sociale netwerk en de lokale economie. De gemeente ziet hier mogelijkheden een bron van inspiratie te zijn en een invulling te geven aan de regisserende taak die zij op zich heeft genomen. Innoveren De ophanden zijnde transitie in het sociale domein heeft tot gevolg dat de gemeente een nieuw fundament moet leggen voor haar sociaal-maatschappelijke taken en doelstellingen. Er zullen in afgekaderde ‘oefenarena’s’ alternatieve samenwerkingsvormen tussen professionals en/of tussen vrijwilligers en professionals worden getest. Ook de benutting van “burgerkracht” zal nadrukkelijk een meerwaarde zijn in deze experimenten. De gemeente heeft hier de uitdaging op zich om als regisseur de afstemming van tijd, geld en risico’s op zich te nemen. Samenwerken De welzijnsvisie, het regeerakkoord, het sociaal akkoord en het zorgakkoord geven de inhoudelijke kaders waarbinnen de transities moeten worden gerealiseerd. Dit vraagt om een investering in een nieuwe aanpak, waarbij mensen langer zelfstandig in hun sociale context kunnen functioneren. Er zullen nieuwe samenwerkingsverbanden nodig zijn en bestaande zullen opnieuw worden bekeken. De gemeente gaat inzetten op het verbinden van domeinen. Zo zullen werkgevers nadrukkelijker betrokken worden bij de opleidingen van potentiële werknemers. Ketens worden aaneen geschakeld, bij-
Begroting 2014 / 137
voorbeeld wonen, welzijn en zorg. Maar ook buurt- en sportverenigingen zullen worden betrokken bij de maatschappelijke participatie van burgers of de zorgvraag in de wijk. Ondersteunen Elke burger van de gemeente Roermond heeft een eigen intrinsieke kracht en het vermogen tot het nemen van eigen verantwoordelijkheden. De ondersteuning door de gemeente van die burgers die daar onvoldoende in slagen gaat veranderen maar blijft gericht op de maximale ontwikkeling van die eigen kracht. Er wordt geïnvesteerd in preventieve en lichte ondersteuningsarrangementen en versterking van de zelfredzaamheid van burgers en sociale verbanden. Dit zal bijdragen aan het ontstaan van een participatiesamenleving. Vangnet De nieuwe landelijke regelgeving kan er toe leiden dat meer situaties van acute en/of schrijnende armoede ontstaan. Bijvoorbeeld omdat er in de nieuwe situatie ‘gaten’ blijken te bestaan. Of omdat mensen de weg kwijtraken in de complexiteit van nieuwe regelgeving. De gemeente Roermond creeert een vangnet voor deze mensen, zodat niemand onverzorgd achtergelaten hoeft te worden. Bijzondere aandacht zal daarbij worden besteed aan de meest kwetsbaren, met name zij die te maken krijgen met een cumulatie van problemen (gezondheid, werk, inkomen, wonen etc.). Dit vraagt om tijdige extra aandacht en ondersteuning.
Economisch stimulerend en Sociaal verbindend Arbeidsmarkt Het bevorderen van werkgelegenheid en bestrijden van de werkloosheid bevordert zowel de economie als de sociale structuur. Het terugdringen van de werkloosheid en creëren van werkgelegenheid is daarom van het grootste belang. Aansluiting en vervlechting van arbeidsmarkt en onderwijs levert een bijdrage aan de bestrijding van werkloosheid. Nieuwe mogelijkheden daar een passende vorm aan te geven worden gezocht. Bestaande initiatieven worden waar mogelijk ondersteund.
Financieel degelijk, onder meer door uitvoering van het Kerntakenboek en het vormen van een reserve van algemene aard. Economisch stimuleren en sociaal verbinden liggen in elkaars verlengde en in die zin zal ook sprake zijn van programma’s die elkaar versterken. Voor elk van beiden wordt – over een periode van drie jaar – een bedrag van € 4,5 miljoen vrijgemaakt. Voor de financiële dekking zullen wij u een voorstel aanbieden om in totaal een bedrag van € 11,5 miljoen uit bestaande bestemmingsreserves en investeringsruimte vrij te maken. Hiervan willen wij, zoals bovenstaand aangegeven, in totaal € 9 miljoen uittrekken voor het in deze paragraaf omschreven programma. Daarnaast stellen wij voor een bedrag van € 2,5 miljoen extra toe te voegen aan de algemene reserve om zodoende een stevige buffer te vormen als tegenwicht voor de herijking van de reserves, daarbij rekening houdend met de onzekerheden ten gevolge van de rijksmaatregelen.
Begroting 2014 / 138
Op hoofdlijnen komt de ruimte als volgt beschikbaar: Reserve Ruimte Herijking gebiedsontwikkeling € 3.800.000 Herijking egalisatiereserves € 5.900.000 Overig € 1.800.000 € 11.500.000 Versterking Algemene reserve - € 2.500.000 Totaal € 9.000.000
Opmerking
(incl. € 1 miljoen investeringsruimte)
Voor een deel is de vrijval van deze reserves gekoppeld aan een concrete bestemming (zoals de herijking egalisatiereserve afvalstoffenheffing aan een stimuleringsprogramma op het gebied van afval). Een gedetailleerd voorstel tot deze herbestemming van reserves bieden wij u afzonderlijk in de begrotingsvergadering aan. Kerntakenboek De resterende taakstellingen uit het Kerntakenboek zijn zichtbaar gemaakt onder de diverse programma’s in de begroting. De voortgang daarvan blijven wij periodiek aan u rapporteren, zoals dat inmiddels gebruikelijk is. Er zijn regels opgesteld voor de wijze waarop omgegaan dient te worden met taakstellingen die niet gehaald dreigen te worden, zodat we daar tijdig op kunnen inspelen.
Financieel evenwichtig, door het inbouwen van een mechanisme dat er op ziet dat bij economisch herstel de financiële buffers naar een hoger niveau worden (terug)gebracht. De in deze paragraaf bedoelde programma wordt gedekt uit incidentele gelden. Tot een bedrag van € 9 miljoen, die voor een periode van 3 jaar zijn vrijgemaakt. Een bedrag van € 1 miljoen daarvan komt uit het lopende investeringsprogramma en het restant ad € 8 miljoen wordt vrijgemaakt uit een heroverweging van bestaande bestemmingsreserves. Aanwending van deze reserves leidt tot een krimp in het eigen vermogen. Zoals in de kadernota aangegeven zal, zodra het economisch herstel zich merkbaar doorzet, ook weer moeten worden gewerkt aan het op een hoger niveau brengen van de reservepositie, zodat bij een toekomstige financiële crisis opnieuw stimulerend te werk kan worden gegaan. Ons voorstel is om daarvoor het volgende kader te hanteren: Om het moment dat het economisch weer beter gaat, valt te verwachten dat ook de rijksuitgaven en daarmee de uitkering uit het gemeentefonds weer zal stijgen. Is deze groei (accres) groter dan de inflatiecorrectie, dus er is sprake van een reële groei, dan wordt dit in eerste instantie gebruikt om een reserve ‘economische stimulering’ te vormen. Incidentele meevallers, zoals rekeningresultaten, worden in eerste instantie (mits de algemene reserve zich boven het vastgestelde minimum bevindt) gebruikt om deze reservepositie te versterken. Deze regeling geldt totdat deze reservepositie een niveau heeft bereikt van minimaal 8% van het begrotingstotaal.
Begroting 2014 / 139
Colofon De begroting 2014 is een uitgave van de gemeente Roermond. Telefoon: (0475) 359 999 E-mail:
[email protected] Internet: www.roermond.nl Fotografie: Gemeente Roermond, John Peters Fotografie (foto Groenadoptie) Drukwerk: Gemeente Roermond
Begroting 2014 / 140
I www.roermond.nl I