J AARVERSLAG 2015
INHOUD JAARVERSLAG 2015 VOORWOORD
BESTUURLIJKE, ORGANISATORISCHE, LOGISTIEKE EN ADMINISTRATIEVE ZAKEN
I. II. III. IV. V. VI. VII. VIII. IX. X. XI. XII. XIII. XIV. XV. XVI.
Doelstelling stichting Samenstelling bestuur Vrijwilligers Verzekeringen Kascommissie Ontwikkelingen in klantenbestand Wijziging leefgeldnormen voor toekenning voedselpakket Invoering nieuw klantregistratieprogramma Erkende hulpverlenende instanties Inzameling voedingsmiddelen Voedselveiligheid Huisvesting Materieel Landelijke vereniging van voedselbanken Samenwerking in regio Brabant-Zeeland Samenwerking Zeeuwse voedselbanken
FINANCIËLE BESCHOUWINGEN BIJ JAARREKENING
XVII. XVIII. XIX. XX.
Resultaat jaarrekening Gemeentelijke subsidies Financiële steun private sector Meerjarenramingen 2016-2020
Foto’s : Jan Geldhof
2
VOORWOORD Middelburg, 3 maart 2016
Geachte lezer,
Hierbij presenteren wij u het jaarverslag 2015 van de Stichting Voedselbank Walcheren. Met genoegen informeren wij u over het gevoerde beleid. Door middel van dit verslag willen wij u tevens een indruk geven van de werkzaamheden die de vrijwilligers van de voedselbank in het afgelopen jaar hebben verricht. Helaas zien wij nog geen structurele daling in het aantal cliënten dat gebruik maakt van de voedselbank. Maar dankzij giften en ondersteuning van vaste sponsors/donateurs, lokale overheden en particulieren en dankzij tal van verschillende acties konden we alle cliënten ook in 2015 gelukkig weer eenmaal per week een pakket levensmiddelen aanbieden. Een groep trouwe vrijwilligers maakt dit alles mogelijk. De energie die onze vrijwilligers voortdurend inzetten voor organisatorische, administratieve, logistieke en uitvoerende taken is groot. Daar mogen we met elkaar erg blij over - en wellicht ook een beetje trots op – zijn. Naast de inzet van de vrijwilligers is ook de ondersteuning van diverse instanties op Walcheren onmisbaar voor het werk van de voedselbank. De samenwerking met professionele (welzijns)organisaties en lokale politiek is van cruciaal belang. Namens het bestuur van de Stichting Voedselbank Walcheren wil ik iedereen die op enigerlei wijze betrokken is bij onze voedselbank danken voor hun medewerking in 2015. Uiteraard spreek ik dan tegelijkertijd de wens uit dat deze samenwerking in goede harmonie en overleg in 2016 gecontinueerd zal kunnen worden. Namens het bestuur van de Stichting Voedselbank Walcheren,
Emmy de Kraker-Pauw, voorzitter
3
BESTUURLIJKE, ORGANISATORISCHE EN INHOUDELIJKE ZAKEN I.Doelstelling stichting
Op 12 november 2004 werd de Stichting Voedselbank Walcheren opgericht. Statutair is zij gevestigd in Middelburg. Sinds de oprichting zijn de statuten eenmaal gewijzigd, namelijk op 23 november 2011 ten overstaan van notaris mr. M.P.J. Heuvelmans te Vlissingen. De doelstelling van de stichting is het tegengaan van (verborgen) armoede en van verspilling in Nederland en in het bijzonder in de regio Walcheren. De stichting probeert dit doel o.a. te bereiken door: a. actief te participeren in het netwerk van voedselbanken in Nederland; b. het inzamelen van kosteloos ter beschikking gestelde levensmiddelen om deze eveneens kosteloos – uit te delen aan personen die onvoldoende middelen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien dan wel aan organisaties die deze personen ondersteunen. De financiële middelen om dit doel te bereiken worden gevormd door subsidies, giften, legaten en andere baten. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Wat in dat geval na voldoening van de schuldeisers aan vermogen overblijft moet volgens artikel 10, lid 5 van de statuten worden besteed overeenkomstig het doel van de stichting, tenzij het bestuur besluit hieraan een andere bestemming te geven. Resteert er daarna nog een overschot dan moet dat volgens lid 7 van dit artikel worden uitgekeerd aan de Stichting Voedselbanken Nederland. Voorwaarde hierbij is wel dat deze stichting, die in 2013 is omgevormd tot de Vereniging van Nederlandse Voedselbanken (VBN), op dat moment door de fiscus nog is erkend als algemeen nut beogende instelling (ANBI-status). Als dat laatste niet het geval is moet het overschot uitgekeerd worden aan een andere ANBIinstelling die werkzaam is in het algemeen of sociaal belang.
II.Samenstelling bestuur
Volgens de statuten moet het bestuur uit minimaal 5 leden bestaan. Het bestuur mag een bestuurslid voor een termijn van ten hoogste 3 jaar benoemen, zij het dat dit lid na afloop van zijn benoemingstermijn terstond herbenoembaar is. En verder is in de statuten de eis opgenomen dat ten minste 2 bestuursleden werkzaam dan wel woonachtig moeten zijn in de regio Walcheren.
4
De samenstelling van het bestuur zag er per 31 december 2015 als volgt uit: Naam
Functie
mevr. E. de KrakerPauw te Middelburg
voorzitter
dhr. A.G. Izeboud te Middelburg
secretaris
dhr. J.D. Moerland te penningmeester Arnemuiden mevr. M.C.H. van 't Hof te Middelburg
algemeen lid
mevr. J.F.C.M. de Nood-Paree te Middelburg
algemeen lid
Datum (her)benoeming Benoemd per 1-1-2009 Herbenoemd per 1-12012 en per 1-1-2015 Benoemd per 1-1-2010 Herbenoemd per 1-12013 en per 1-1-2016 voor 1,5 jaar Benoemd per 9-112010. Herbenoemd per 9-11-2013 Benoemd per 1-2-2006 Herbenoemd per 1-22009, per 1-2-2012 en per 1-2-2015 Benoemd per 2-22012.Herbenoemd per 2-2-2015 voor 1 jaar
Datum aftreden 1-01-2018
1-07-2017
9-11-2016
1-02-2018
2-02-2016
De bestuursleden ontvingen geen beloning voor hun werkzaamheden.
III.Vrijwilligers
Alleen dankzij de inzet van vele, zeer gemotiveerde en betrokken vrijwilligers is het ook dit verslagjaar weer gelukt aan onze klanten wekelijks een voedselpakket ter beschikking te stellen. Geen enkele vrijwilliger ontving voor zijn werkzaamheden enige beloning. Slechts in daarvoor in aanmerking komende gevallen werden ten behoeve van de voedselbank gemaakte onkosten vergoed. De dagelijkse leiding bij de uitvoering van alle vrijwilligerswerkzaamheden berust bij een algemeen coördinator, die daarin wordt bijgestaan door een assistent-coördinator.
5
De algemeen coördinator aan het werk
Gerekend naar de toestand per 31 december 2015 waren bij de voedselbank, inclusief de bestuursleden, in totaal 67 (69) vrijwilligers betrokken, waarvan 35 (36) mannen en 32 (33) vrouwen. Deze personen waren afkomstig uit de volgende gemeenten: Middelburg: 44 (45) Vlissingen: 13 (13) Veere: 9 (9) van elders: 1 (2) De tussen ( ) geplaatste aantallen hebben betrekking op de toestand per 31 december 2014.
Al deze vrijwilligers hebben zich in 2015 weer met enthousiasme en belangeloos ingezet ten dienste van de klanten van de voedselbank. Daarvoor zijn wij ze zeer erkentelijk. Niet alleen voedsel en geld zijn van belang om als voedselbank onze taak binnen de armoedebestrijding in de Walcherse samenleving te kunnen vervullen, maar die taak kan niet uitgevoerd worden zonder de beschikbaarheid van vrijwilligers. Als bestuur stellen wij met genoegen en trots vast dat we nog steeds kunnen beschikken over zeer gemotiveerde en zeer betrokken vrijwilligers die bereid zijn zich tot het uiterste in te spannen voor het werk van de voedselbank. Alleen door de inspanningen van al deze vrijwilligers tezamen is het in het verslagjaar weer gelukt elke week op vrijdagmorgen een kwalitatief en kwantitatief verantwoord voedselpakket aan onze klanten mee te kunnen geven. Het is verheugend te kunnen vaststellen dat de dit jaar ontstane vacatures weer redelijk snel vervuld konden worden. Slechts als het gaat om meer specifieke functies vergt dat vaak meer tijd. Voor sommige werkzaamheden is het nodig of gewenst dat een vrijwilliger een cursus of training volgt. Het is fijn te kunnen constateren dat de bereidheid om dat te doen en daarvoor extra uren te draaien groot is. Zo is voor het besturen van de vorkheftruck het bezit van een certificaat verplicht. De aankoop dit jaar van een vervangende, moderne heftruck was mede aanleiding voor 5 vrijwilligers, die nauw betrokken zijn bij het 6
laden, lossen en intern transporteren van goederen, een cursus voor het behalen van dit certificaat te volgen. De aanwezigheid van gecertificeerde chauffeurs bevordert niet alleen dat verantwoord met de vorkheftruck wordt omgegaan, maar draagt tegelijk bij aan een zo veilig mogelijke werkomgeving voor alle vrijwilligers die zich bevinden in de ruimten waarin met de heftruck wordt gewerkt. Verder hebben 2 vrijwilligers een cursus Bedrijfshulpverlening (BHV) gevolgd bij het Trainingscentrum Vlissingen en deze cursus met het behalen van het NIBHV-certificaat succesvol afgesloten. Hoewel de aanwezigheid van BHV-ers voor de voedselbank niet verplicht is, hechten wij er in het belang van goede en veilige arbeidsomstandigheden voor onze vrijwilligers aan dat een BHV-er in voorkomende gevallen beschikbaar is. Daarnaast hebben 16 vrijwilligers gebruik gemaakt van de aangeboden mogelijkheid deel te nemen aan een workshop communicatie-training. Een dergelijke training komt zowel de onderlinge verhoudingen ten goede als de contacten vanuit de voedselbank met andere partijen zoals klanten, goederenleveranciers en financiële steunverleners. En ten slotte willen we niet onvermeld laten de vele extra tijd die de bij de klantenadministratie betrokken vrijwilligers in het verslagjaar hebben gestoken in de voorbereiding en de daadwerkelijke invoering van een nieuw klantregistratiesysteem (zie hoofdstuk VIII). Naast inspanning moet er ook tijd zijn voor ontspanning. Met genoegen denken we terug aan het op 25 september gehouden vrijwilligersfeest.
IV.Verzekeringen Vanzelfsprekend is het van groot belang dat risico’s en aansprakelijkheden in het vrijwilligerswerk door middel van verzekeringen zo goed mogelijk zijn afgedekt. Daarbij doelen we niet alleen op verzekeringen die zijn afgesloten voor het rijdend materieel (vrachtwagens, heftruck en pompkar), maar eveneens en vooral op verzekeringen voor de eigen vrijwilligers. We zijn de gemeenten op Walcheren er erkentelijk voor dat zij in het verleden al hun inwoners die vrijwilligerswerk doen collectief verzekerd hebben bij Centraal Beheer Achmea. Hierbij is gebruik gemaakt van een door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in samenwerking met deze verzekeraar ontwikkelde VNG Vrijwilligers Basispolis en VNG Vrijwilligers PlusPolis. Deze polissen dekken het volgende: ongevallen en verlies van persoonlijke eigendommen van de vrijwilligers. Maxima: bij overlijden € 12.500 en bij algehele blijvende invaliditeit € 25.000; aansprakelijkheid voor schade van vrijwilligers; bestuurdersaansprakelijkheid van rechtspersonen met een balanstotaal van € 500.000 maximaal; verkeersaansprakelijkheid voor vrijwilligers; rechtsbijstand voor vrijwilligers. 7
Hierbij moet wel nadrukkelijk vermeld worden dat deze VNG-polis als een aanvullende verzekering moet worden beschouwd. Dat betekent dat, indien voedselbanken en/of vrijwilligers elders een vergelijkbare verzekering hebben lopen, die verzekering voorgaat en de VNG-polis dus niet uitkeert (of alleen als het maximum van de andere verzekering wordt overschreden). Daarnaast valt de voedselbank onder twee verzekeringen die de landelijke vereniging van voedselbanken VBN dit jaar collectief heeft afgesloten voor de lokale voedselbanken en de regionale distributiecentra; ook de jaarlijkse premiekosten neemt de vereniging voor haar rekening. Het gaat hier om de volgende verzekeringen: collectieve bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering Deze verzekering dekt de aansprakelijkheid van de voedselbanken en de regionale distributiecentra voor financiële claims van derden. De VNG-vrijwilligerspolis dekt die aansprakelijkheid namelijk niet. De verzekering dekt ook schade als gevolg van het aan klanten verstrekken van voedsel waar ze ziek van worden. collectieve bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering Voor een voedselbank als de onze, die een balanstotaal heeft van minder dan € 500.000, is de VNG-polis voldoende. Maar dat geldt alleen in gemeenten die een VNG-polis of een vergelijkbare verzekering hebben afgesloten voor de goede-doelen-organisaties in hun gemeente. Als bij een van de voedselbanken sprake is van “onbehoorlijke taakvervulling” en bestuursleden daarvoor aansprakelijk worden gesteld, vormt dat ook direct een groot afbreukrisico voor het imago van alle voedselbanken. Van onbehoorlijke taakvervulling kan bijvoorbeeld sprake zijn als de gebruikelijke verzekeringen door een bestuur niet zijn afgesloten. Om elk risico wat dat betreft uit te sluiten heeft de algemene ledenvergadering (ALV) van VBN daarom besloten een collectieve bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten die geldt voor alle voedselbanken, regionale distributiecentra en VBN.
V.Kascommissie
Ter bevordering van de transparantie hebben wij in 2013 besloten een kascommissie in te stellen. De taak van de commissie is de rechtmatigheid van de uitgaven te beoordelen aan de hand van de door de penningmeester opgestelde ontwerp-jaarrekening en daarover vervolgens aan ons bestuur te rapporteren. Voor de samenstelling van de commissie gelden de volgende regels: 1. de commissie bestaat uit 2 leden; 2. de leden worden door het bestuur benoemd telkens voor een periode van maximaal 3 jaar; 3. de leden worden benoemd uit de bij de voedselbank werkzame vrijwilligers, zij het dat daarvan bestuursleden, algemeen coördinator en assistent-coördinator uitgezonderd zijn; 8
4. om te bereiken dat een ervaren commissielid een nieuw aantredend commissielid van zijn kennis en ervaring kan laten profiteren, treden de 2 commissieleden niet tegelijk af. Op 31 december 2015 bestond de commissie uit de volgende leden: ▪ dhr. J. Boone, benoemd voor een periode van 3 jaar: 2016 t/m 2018; ▪ dhr. D. Vuijk, benoemd voor een periode van 2 jaar: 2016 en 2017.
VI.Ontwikkelingen in klantenbestand
Hierna volgen enkele cijfermatige overzichten over de ontwikkelingen in het klantenbestand in het verslagjaar. (NB. Waar hierna wordt gesproken over “klant” of “huishouden” wordt daaronder het volgende verstaan: een alleenstaande, een alleenstaande met kinderen, samenwonenden zonder kinderen en samenwonenden met kinderen.)
Deze dames bemensen de balie waar elke klant zich bij binnenkomst eerst moet melden
9
Van het aantal huishoudens dat in het verslagjaar – en in 2010 t/m 2015 - als nieuwe klant werd ingeschreven dan wel als klant werd uitgeschreven is het volgende overzicht te geven: Aantal klanten per 31-12
Inschrijving nieuwe klanten
Uitschrijving klanten
Toe- of afname klanten
2010: 156 2011: 96 2012: 186 2013: 257
2011: 2012: 2013: 2014:
172 204 318 279
2011: 2012: 2013: 2014:
232 114 247 210
2011: 2012: 2013: 2014:
- 60 + 90 + 71 + 69
2014: 326
2015:
98
2015: 112
2015:
- 14
2015: 312 Het volgende overzicht geeft inzicht in de ontwikkeling per gemeente van het aantal huishoudens dat in 2015 een voedselpakket ontving, waarbij – ter vergelijking – ook gegevens zijn opgenomen over het aantal huishoudens op 31 december van de jaren 2009 t/m 2014: Datum
Huish.Middelburg Huish.Veere
Huish.Vlissingen Totaal
31-12-2009 31-12-2010 31-12-2011 31-12-2012 31-12-2013 31-12-2014 31-12-2015
56 77 38 82 (174)* 122 (255)* 152 (368)* 139 (377)*
75 74 50 90 (156)* 114 (249)* 154 (314)* 156 (343)*
11 5 8 14 (32)* 21 (47)* 20 (47)* 17 (49)*
142 156 96 186 (362)* 257 (551)* 326 (729)* 312 (769)*
*Tussen ( ) aantal personen waarvoor pakketten bestemd waren.
Van het soort huishouden dat in het verslagjaar een pakket ontving kan het volgende overzicht naar de toestand per 31 december 2015 worden gegeven: Soort huishouden
Aantal huishoudens per:
31-12-15 éénpersoonshuishouden 124 éénoudergezin 95 tweepersoonshuishouden zonder 27 kinderen tweepersoonshuishouden met 66 kinderen Totaal 312
31-12-14 144 106 25
31-12-13 116 90 9
51
42
326
257 10
De omvang van het voedselpakket is afhankelijk van het aantal personen dat tot een huishouden behoort
Zoals hierboven is aangegeven bedroeg het aantal personen dat op 31 december 2015 gebruik maakte van een voedselpakket 769. Gespecificeerd naar leeftijdscategorieën geeft dat het volgende beeld: Leeftijdscategorie
Aantallen per: 31-12-15
0 jaar 1 – 3 jaar 4 – 11 jaar 12 – 17 jaar 18 – 30 jaar 31 – 40 jaar 41 – 50 jaar 51 – 64 jaar 65 en ouder Totaal
31-12-14
0 13 51 12154 110 112 110 112 100 20 769
31-12-13
13 53 133 96 88 124 112 95 15 729
12 43 99 63 70 96 86 74 8 551
De periode dat een huishouden gebruik maakt van onze voedselvoorziening varieert. Gemeten naar de toestand op 31 december 2015 (312 huishoudens) was de inschrijvingsduur als volgt: Inschrijvingsperiode
0 – 3 maanden 4 – 6 maanden 7 – 12 maanden 13 – 24 maanden 25 – 36 maanden 37 en langer Totaal
Aantal huishoudens per: 31-12-15
31-12-14
31-12-13
161 65 68 18 0 0 312
84 34 71 93 35 9 326
69 51 70 50 9 8 257
31-12-12 79 43 29 19 7 9 186
Uit de bovenstaande cijfers blijkt dat de buitengewoon forse stijging van het aantal klanten in 2 jaar tijd met ongeveer 75%, namelijk van 186 op 31-12-12 naar 326 op 3112-14, zich in het jaar 2015 gelukkig niet heeft voortgezet. Er is, afgezet tegen de cijfers 11
per 31-12-14, zelfs sprake geweest van een lichte daling van het aantal klanten met 14 of 4,3%: van 326 op 31-12-14 naar 312 op 31-12-15. Maar kijken we naar het aantal personen waarvoor het voedselpakket bestemd was dan is juist weer sprake van een stijging met 40 personen of 5%: van 729 op 31-12-14 naar 769 op 31-12-15. Al met al kan uit de cijfers voor 2015 helaas nog niet de conclusie worden getrokken dat van een structurele vermindering van het aantal klanten sprake is. Het aantal huishoudens dat een beroep doet op de voedselbank blijft in onze ogen nog steeds verontrustend hoog, zeker in vergelijking met de aantallen die in de jaren 2010 t/m 2012 een voedselpakket ontvingen. Blijkbaar zijn het in gang gezette economisch herstel en de door de overheid getroffen maatregelen op sociaal en fiscaal terrein en op het vlak van arbeidsmarkt en werkgelegenheid tot nu niet voldoende om de armoedeproblematiek wezenlijk te verminderen. Onder deze omstandigheden houden wij er rekening mee dat ook in 2016 het beroep op de voedselbank waarschijnlijk niet veel minder zal zijn dan in 2015.
Brood blijft een belangrijk onderdeel van het voedselpakket
VII.Wijziging leefgeldnormen voor toekenning voedselpakket
Elke voedselbank die als lid is toegelaten tot de landelijke vereniging van voedselbanken (VBN) is verplicht zich bij de beoordeling van aanvragen voor een voedselpakket te houden aan de door de algemene ledenvergadering (ALV) van de 12
VBN vastgestelde leefgeldnormen en toelatingscriteria. Deze criteria geven aan welke inkomsten en uitgaven wel of niet worden meegerekend om te kunnen vaststellen of een aanvrager voldoet aan de leefgeldnormen. Eind 2014 besloot de ALV een commissie in te stellen met de opdracht advies uit te brengen over een eventuele herziening van deze normen en criteria. Het advies van deze commissie, die was samengesteld uit een vertegenwoordiger van elk van de 8 regio’s waarin Nederland binnen het voedselbankwezen is verdeeld, heeft de ALV op 25 april 2015 overgenomen, ingaande 1 juli 2015. De toelatingscriteria zijn hierbij vrijwel onveranderd gebleven, maar in de systematiek van de leefgeldnormen is een fundamentele wijziging aangebracht. De volgende toelichting moge dit verduidelijken. Sinds 2012 kwam een aanvrager voor een voedselpakket in aanmerking als het maandelijks leefgeld minder was dan: € 180 voor één volwassene, te vermeerderen met € 60 voor elke extra volwassene (personen van 18 jaar of ouder), te vermeerderen met € 50 voor elk kind (jonger dan 18 jaar). Naar de opvatting van bovengenoemde commissie en de ALV moet dit tot nu toe gehanteerde onderscheid tussen volwassenen en kinderen echter losgelaten worden. Voortaan moet worden uitgegaan van een vast basisbedrag voor elk huishouden, aangevuld met een bedrag per lid van dat huishouden. De motivering daarvoor is dat zowel NIBUD-cijfers als ervaringsgegevens namelijk uitwijzen dat de kosten voor kinderen en volwassenen niet echt van elkaar afwijken en nagenoeg even hoog zijn. Een tweede argument voor aanpassing van de systematiek is dat kinderen het meest onder armoede lijden. In de vanaf 1 juli 2015 geldende systematiek wordt het normbedrag, dat wil zeggen het maximale bedrag aan maandelijks leefgeld dat de aanvrager van een voedselpakket zelf beschikbaar mag hebben om voor een pakket in aanmerking te komen, als volgt opgebouwd: basisbedrag per huishouden € 110, te vermeerderen met een bedrag van € 70 voor elke persoon die tot dit huishouden behoort.
13
Tot welke verschillen in normbedragen dit leidt tussen de oude en nieuwe systematiek laat het volgende overzicht zien: Alleenstaande
Echtpaar
Kinderen
0 1 2 3 4 5
Voor 1-7-15
Vanaf 1-7-15
Voor 1-7-15
180 230 280 330 380 430
180 250 320 390 460 530
240 290 340 390 440 490
Vanaf 1-7-15 250 320 390 460 530 600
De verwachting is dat als gevolg van deze wijziging van systematiek het aantal gezinshuishoudens behoorlijk zal kunnen toenemen. Hoeveel invloed deze wijziging precies heeft gehad op de hierboven gepubliceerde cijfers over de ontwikkelingen in het klantenbestand in 2015 hebben wij overigens niet onderzocht.
VIII.Invoering nieuw klantregistratieprogramma
Tot voor kort werd voor de klantadministratie gebruik gemaakt van een binnen het rekenbladprogramma Excel door een deskundig vrijwilliger ontwikkeld klantregistratiesysteem. Hoewel dit systeem de afgelopen jaren redelijk heeft gefunctioneerd, begon na verloop van tijd meer en meer duidelijk te worden dat het systeem ook de nodige beperkingen en kwetsbaarheden kende. Dat is overigens niet zo verwonderlijk, omdat Excel niet ontwikkeld is als tekstprogramma maar primair als rekenbladprogramma. De genoemde beperkingen en kwetsbaarheden hebben ons doen besluiten op zoek te gaan naar een ander klantregistratieprogramma. Na onderzoek is besloten te gaan werken met het door softwareleverancier ASolutions uit Krimpen a/d IJssel – in samenwerking met de voedselbank Amsterdam - speciaal voor de voedselbanken ontwikkelde softwarepakket voor de intake en registratie van klanten. ASolutions stelt dit pakket gratis en belangeloos beschikbaar aan de voedselbanken en heeft daarvoor een overeenkomst gesloten met de landelijke vereniging van voedselbanken VBN. Volgens informatie werken inmiddels ca. 100 van de 162 voedselbanken die per 31-12-15 als lid bij VBN aangesloten waren met het pakket. Sinds 1 november is het nieuwe softwarepakket operationeel en de eerste ervaringen hiermee zijn zeer positief.
14
IX.Erkende hulpverlenende instanties
Nog steeds geldt dat, wie in aanmerking wil komen voor een voedselpakket, dit slechts via een door ons erkende hulpverlenende instantie kan aanvragen bij de voedselbank. De hulpverlenende instantie, die bekend is met de geldende toetsingscriteria en leefgeldnormen, vult in overleg met de aanvrager het voorgeschreven aanvraagformulier in. Daarna zendt zij de aanvraag met haar advies digitaal door aan de voedselbank. Na marginale toetsing van het advies beslist vervolgens het door ons bestuur gemachtigde bestuurslid of een voedselpakket wordt toegekend en zo ja voor welke periode die toekenning geldt. Wij hebben er in het verleden bewust voor gekozen het aan de beslissing voorafgaande traject bij een erkende hulpverlenende instantie onder te brengen. De reden is dat wij het van groot belang vinden dat vanuit het professionele hulpverleningscircuit ondersteuning van de aanvrager kan plaatsvinden. Achter veel financiële problematiek gaat immers andere problematiek schuil en daarom is voorafgaand contact met een externe professionele organisatie aan te bevelen. De landelijke vereniging is hier eveneens voorstander van. In het door de algemene ledenvergadering van VBN vastgestelde “Voedselbank Reglement” staat namelijk, dat intake van klanten bij voorkeur door een externe professionele organisatie moet worden uitgevoerd. Op 31 december 2015 stonden de volgende organisaties op onze lijst van erkende hulpverlenende instanties:
maatschappelijk werk Walcheren intergemeentelijke uitvoeringsorganisatie Orionis (sociale dienst en kredietbank) Emergis (geestelijke gezondheidszorg) Leger des Heils Reclassering Vluchtelingenwerk Sta Op Zorg Zeeland (chr.verslavingszorg en psychosociale hulpverlening; concernonderdeel De Hoop ggz in Dordrecht)
X.Inzameling voedingsmiddelen
Al onze vrijwilligers hebben er aan bijgedragen dat het ook in 2015 weer gelukt is onze klanten wekelijks van een goed voedselpakket te voorzien. Maar dat resultaat kon uiteraard alleen bereikt worden dankzij de voedingsmiddelen die o.a. vele Walcherse bedrijven weer beschikbaar stelden. Daarnaast kwamen voedingsmiddelen binnen via inzamelingsacties van clubs, scholen, kerken, verenigingen, particulieren enz. en via onze eigen inzamelingsacties. Tevens waren van groot belang voor de omvang en samenstelling van de voedselpakketten de voedingsmiddelen die wekelijks door vrijwilligers van onze 15
voedselbank voor de 4 Zeeuwse voedselbanken werden opgehaald bij het hierna in hoofdstuk XV genoemde regionale distributiecentrum (RDC) voor de regio BrabantZeeland in Tilburg. Van de hoeveelheid voedingsmiddelen die onze voedselbank in 2015 heeft ontvangen via lokale leveringen/inzamelingen enerzijds en via het RDC anderzijds kan het volgende indicatieve overzicht worden gegeven:
Omschrijving lokale levering/inzameling RDC Tilburg Totalen
Jaar 2015
Jaar 2014
100.500 kg
105.000 kg
59.500 kg
44.000 kg
(*) 160.000 kg
(*) 149.000 kg
(*) Deze cijfers betreffen bruto-hoeveelheden. Bij het bepalen van de netto-hoeveelheden voedingsmiddelen moet voor emballage rekening worden gehouden met een aftrek van 6 à 7 procent.
XI.Voedselveiligheid
Naast voedselwerving geniet voedselveiligheid binnen onze voedselbank topprioriteit. Voedselveiligheid omvat een groot aantal onderwerpen zoals inrichting van opslag- en uitgifteruimten, temperatuurbeheersing, etikettering producten, afvalverwerking, schoonmaak, persoonlijke hygiëne vrijwilligers, plaagdierenbestrijding en trainen/instrueren van vrijwilligers. Het grote belang dat aan voedselveiligheid wordt gehecht was enige jaren geleden voor de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit NVWA daarom aanleiding ook van voedselbanken te eisen dat zij gaan werken volgens de voorschriften van de Warenwet. Om die reden is de landelijke vereniging van voedselbanken VBN in april 2013 gestart met het project “Waarborging voedselveiligheid voedselbanken”. Onder leiding van een projectgroep wordt er sindsdien aan gewerkt dat alle leden van VBN uiterlijk 1 juli 2016 hun tekortkomingen op het terrein van de voedselveiligheid hebben weggewerkt en in het bezit komen van het certificaat voor voedselveiligheid. Dit certificaat wordt uitgereikt op het moment dat de zogenoemde code “groen” is bereikt, d.w.z. dat de betrokken voedselbank minimaal 80 van de 100 te behalen punten heeft gescoord. Het project heeft voor elke deelnemende voedselbank een looptijd van 3 jaar; na het behalen van het certificaat in het 1e jaar volgen zowel in het 2e als in het 3e jaar onaangekondigde inspecties van het door de projectgroep ingehuurde externe bureau om te checken of nog steeds aan de eisen wordt voldaan. Daarna is het aan de NVWA om controles uit te voeren op de naleving van de voedselveiligheidseisen.
16
Omdat wij sinds oktober 2013 over het certificaat voor voedselveiligheid beschikken hebben deze inspecties bij onze voedselbank plaatsgevonden in oktober 2014 en in november 2015. De inspecties zijn voor ons zeer gunstig verlopen, want zij leverden een score op van respectievelijk 93 en 90 punten. Dit uitstekende resultaat is te danken aan de grote inzet van vele vrijwilligers. Wij zijn ze daarvoor zeer erkentelijk.
De voedingsmiddelen worden klaargezet voor uitdeling
XII.Huisvesting
Het in de loop van 2010 voor opslag en uitdeling van voedsel in gebruik genomen pand Kleverskerkseweg 57 te Middelburg huren wij van de gemeente Middelburg voor een – in onze ogen nog altijd zeer aanzienlijk – bedrag van momenteel ruim € 13.000 per jaar. Het oordeel dat sprake is van een zeer aanzienlijke huurprijs is mede een gevolg van de omstandigheid dat de huisvesting in dit pand een tijdelijke oplossing is. De gemeente heeft het pand met omringend terrein in het verleden namelijk aangekocht met de bedoeling het op termijn te slopen in het kader van haar plannen tot revitalisering van het plaatselijk bedrijventerrein. Om die reden kreeg het gesloten huurcontract slechts een looptijd van 1 jaar en wordt het contract, zolang geen opzegging plaatsvindt, telkens stilzwijgend verlengd met 6 maanden. Voor opzegging geldt bovendien slechts een termijn van 6 maanden. Daarnaast is in het contract vastgelegd dat vanwege de plannen tot sloop de gemeente geen onderhouds- en herstelwerkzaamheden aan het pand zal uitvoeren die normaliter voor rekening van de verhuurder komen; slechts een 17
uitzondering wordt gemaakt voor het water- en winddicht houden (uitgezonderd dan weer vensters en andere ruiten). Mocht blijken dat het tóch noodzakelijk is dergelijke onderhouds- en herstelwerkzaamheden uit te voeren dan komen de daaraan verbonden kosten dus voor rekening van de voedselbank. Het zal duidelijk zijn dat wij, gegeven deze huurvoorwaarden, alles in het werk stellen om de uitgaven die in normale omstandigheden voor rekening van de verhuurder komen zo beperkt mogelijk te houden. Dat geldt trouwens ook voor de uitgaven die betrekking hebben op werkzaamheden die van origine voor rekening van de huurder komen. Niettemin doen zich situaties voor waarin uitgaven onontkoombaar zijn wil het pand goed kunnen blijven functioneren voor de opslag en uitdeling van voedsel. Zo is dit verslagjaar: ▪ een doorbraak gemaakt naar een andere ruimte om de opslag en verwerking van bepaalde goederen te verbeteren. Kosten € 1.500 incl. BTW; deze uitgaaf is ten laste van de bestemmingsreserve “huisvesting” gebracht;
De gemaakte doorbraak
▪ opdracht gegeven alle lampen te vervangen door Led-verlichting. Kosten € 2.500 incl. BTW. Het gebruik van Led-lampen heeft wel tot gevolg dat op het jaarlijkse elektriciteitsverbruik bespaard kan worden. Voor de dekking van deze uitgaaf wordt eveneens de bestemmingsreserve “huisvesting” aangesproken.
18
Een belangrijk onderdeel van de huisvestingskosten vormt de jaarlijkse uitgaaf voor gas en elektriciteit. Dit vergde in 2015 – op basis van betaalde voorschotnota’s - een uitgaaf van bijna € 14.000 (is inclusief een zeer gering bedrag voor waterverbruik). Elke mogelijkheid om hierop te bezuinigen is dan ook welkom. Zo hebben wij besloten gebruik te maken van een begin 2015 door energieleverancier Greenchoice aan de landelijke vereniging van voedselbanken VBN gedaan aanbod, waarbij voedselbanken tegen gunstige voorwaarden gas en elektriciteit kunnen inkopen. Ingaande 1 juni 2015 is daarom het contract met het energiebedrijf Delta opgezet. Volgens voorlopige berekeningen moet het contract met Greenchoice op jaarbasis leiden tot een besparing van meer dan € 1.000 op de energiekosten. Al eerder hebben wij kenbaar gemaakt dat wij niet willen wachten op een formele opzegging van de huur voor het pand Kleverskerkseweg 57 alvorens op zoek te gaan naar een alternatief voor dit pand. Dat heeft enerzijds te maken met de tijdelijkheid van de huidige vestiging en anderzijds met de tijd die nodig is om een passende andere lokatie te vinden. Het feit dat de gemeente tot nu toe zelf geen enkele duidelijkheid kan geven over de termijn waarbinnen een opzegging verwacht kan worden, is voor ons bestuur echter geen reden het zoeken naar een andere lokatie voor opslag en uitdeling van goederen voorlopig op te schorten. Aanvankelijk hadden wij enige hoop voor een periode van minstens 10 jaar en tegen een aanvaardbare huurprijs een deel te kunnen huren van de bedrijfsgebouwen op het aan de gemeente Middelburg toebehorend perceel Grevelingenstraat 16 (voormalige pand LétÉ). Maar eind februari van het verslagjaar ontvingen wij het bericht dat naar verwachting het gemeentebestuur niet op korte termijn een beslissing zal nemen over het langdurig instandhouden van het pand Grevelingenstraat 16. Er zijn namelijk ontwikkelingen gaande waardoor het niet verstandig werd geacht als gemeente nu besluiten te nemen om het gebouw voor 10 jaar of langer te handhaven. Ook ontbrak het aan voldoende draagkrachtige huurders voor het gebouw. Daarmee is Grevelingenstraat 16 helaas als mogelijke optie vervallen en moesten wij op zoek gaan naar andere huisvestingsmogelijkheden. Die hebben wij tot nu toe niet gevonden, maar dat laat onverlet dat wij onze zoektocht naar een vervangende lokatie ook in het komende jaar voortzetten. Daarbij is het een plezierig gegeven dat we, vooral dankzij een in 2012 ontvangen legaat, per 31 december 2015 beschikken over een bestemmingsreserve “Huisvesting” van € 177.058.
XIII.Materieel
De materiële voorzieningen waarvan we als voedselbank gebruik maken vergen niet alleen uitgaven voor periodiek onderhoud maar af en toe eveneens uitgaven voor herstel of vervanging. In het verslagjaar zijn voor vervanging of herstel van materieel de volgende uitgaven gedaan: 1. € 1.210 voor vervanging van de elektrische compressor in de truck (met koeloplegger) die onze voedselbank namens de 4 Zeeuwse voedselbanken 19
exploiteert. Dit komt neer op een extra exploitatielast van € 302,50 per voedselbank. 2. € 12.705 voor vervanging van de koelunit van de hierboven onder punt 1. genoemde koeloplegger van de 4 Zeeuwse voedselbanken. Begin juli viel deze inmiddels 15 jaar oude koelunit uit, waardoor grote problemen ontstonden omdat op grond van de voedselveiligheidseisen zonder koeling geen gekoelde producten mogen worden getransporteerd. Herstel of vervanging op korte termijn was dan ook dringend gewenst. Vanwege leeftijd en te verwachten herstelkosten werd gekozen voor vervanging. Na aftrek van een korting van de leverancier moest nog dekking worden gevonden voor een bedrag van € 12.705 incl. BTW. Voor een bijdrage in die kosten is een beroep gedaan op de Rabobanken Oosterschelde, Walcheren/Noord-Beveland en Zeeuws-Vlaanderen. Die bleken bereid te zijn de aanvraag om steun via een spoedprocedure te beoordelen. Daardoor werd al na ongeveer een week bericht ontvangen over de uitslag, die bovendien zeer gunstig was: de banken hadden namelijk besloten gezamenlijk het nog ontbrekende bedrag van € 12.705 volledig voor hun rekening te nemen. Vanzelfsprekend zijn de Zeeuwse voedselbanken de Rabobanken voor deze steun bijzonder erkentelijk.
De nieuwe koelunit T500
3. € 16.032,50 (in dit bedrag zijn korting leverancier en inruilprijs verwerkt) voor vervanging van de ca. 20 jaar oude heftruck. Een heftruck is onmisbaar bij het in- en uitladen van vrachtwagens met goederen en bij het plaatsen/verplaatsen van goederen in de opslagruimten van de voedselbank. De oude heftruck was vanwege leeftijd, bedrijfsuren, enkele aanzienlijke defecten (versleten batterijen en onbetrouwbaar geworden remsysteem) en het ontbreken van stuurbekrachtiging dringend aan vervanging toe. Daarom is een nieuwe, jonge tweedehands heftruck (bouwjaar 2011) met weinig bedrijfsuren aangekocht. Rekening houdend met het in de bestemmingsreserve heftruck beschikbare bedrag van € 2.500 bleef een nog te dekken uitgaaf over van ruim € 13.000. Hiervoor is een beroep gedaan op het Oranje Fonds. Het verzoek om steun is 20
helaas afgewezen op grond van de overweging dat reguliere organisatiekosten, zoals onderhoud en vervanging van inventaris, niet in aanmerking komen voor een bijdrage uit het Fonds. Omdat vervanging niet langer kon worden uitgesteld is uiteindelijk besloten de uitgaaf via afschrijving in 5 jaar ten laste van de jaarlijkse exploitatie te brengen.
De nieuwe vorkheftruck in bedrijf
XIV.Landelijke vereniging van voedselbanken
Zoals in hoofdstuk VIII al werd opgemerkt bedroeg het aantal voedselbanken dat op 31 december 2015 was aangesloten bij de in 2013 tot Vereniging van Nederlandse Voedselbanken (VBN) omgevormde Stichting Voedselbanken Nederland 162. Daarmee is bereikt dat vrijwel de meeste lokale voedselbanken die ons land kent lid zijn van VBN. Deze aanzienlijke aansluitingsgraad is uitermate belangrijk voor het overleg dat de vereniging namens de leden voert met overheid, voedselproducenten, supermarktketens, vermogensfondsen en andere organisaties over allerlei onderwerpen die tot het domein van de voedselbanken behoren.
21
In overleg met de Algemene Ledenvergadering (ALV) heeft het bestuur van de VBN in 2015 topprioriteit toegekend aan de volgende onderwerpen: voedselverwerving voedselveiligheid en leden-ondersteuning. Geschillenregeling Eind 2014 heeft de ALV de “Geschillenregeling Voedselbanken Nederland” vastgesteld, waarna in het verslagjaar de leden zijn benoemd van de 2 op grond van deze regeling ingestelde commissies: de “Commissie van wijzen” en het “Arbitragecollege”. Aan de “Commissie van wijzen” kunnen ter bemiddeling worden voorgelegd geschillen tussen:
lokale voedselbanken onderling lokale voedselbanken en regionale distributiecentra (RDC’s) een of meer lokale voedselbanken en/of RDC’s enerzijds en VBN anderzijds bedrijven en andere organisaties met wie VBN een overeenkomst heeft gesloten waarin is vastgelegd dat geschillen worden beslecht via deze geschillenregeling een vrijwilliger die werkzaam is bij een lokale voedselbank of VBN enerzijds en de betreffende voedselbank of VBN anderzijds, indien en voorzover het geschil niet via intern overleg tot een oplossing is gekomen. Als bemiddeling door de “Commissie van wijzen” niet binnen twee maanden heeft geleid tot een oplossing van het geschil kan elk van beide partijen het geschil desgewenst aanmelden voor arbitrage bij de het “Arbitragecollege”. Van arbitrage zijn uitgesloten geschillen tussen enerzijds vrijwilligers en anderzijds lokale voedselbanken/VBN. Onderzoek naar logistieke structuur Het bestuur van VBN en de voorzitters van de 8 over het land verspreide RDC’s hebben besloten een door externe specialisten uit te voeren onderzoek te starten naar de gezamenlijke logistieke structuur. Twee belangrijke redenen voor dit onderzoek zijn: 1. de huidige knelpunten en 2. de ambitie om in de komende jaren meer voedsel te verwerven.
22
Ad 1. De volgende knelpunten worden genoemd: de beschikbare ruimte voor opslag is regelmatig te klein (koel/vries) waardoor voedsel wordt geweigerd er zijn veel aanwijzingen dat het transport kan worden verbeterd diverse RDC’s hebben in toenemende mate forse problemen om hun exploitatie te financieren de voedselbanken in verreweg de meeste regio’s betalen een bijdrage aan hun RDC maar de onderlinge verschillen zijn groot voedselbanken vinden dat zij geen verantwoordelijkheid voor hun RDC zouden moeten dragen: het belast de onderlinge relatie en er is te weinig deskundigheid beschikbaar. Ad 2. De opdrachtgevers voor het onderzoek voorzien in de komende jaren een verdere groei in het te verwerken voedselvolume, waarbij de volgende ontwikkelingen een rol spelen: een toenemend volume van huidige producten en leveranciers en een toename in het aantal producten en leveranciers steeds meer langdurige contracten met bedrijven zoals Unilever en Albert Heijn nog slechts een beperkt deel van de jaarlijkse voedselverspilling komt terecht bij de voedselbanken en de ervaring leert dat bij de gesprekspartners een toenemend gevoel van urgentie ontstaat om daaraan iets te doen toenemende volumeschommelingen aan de aanbodzijde de behoefte bij de voedselbanken om meer gezonde producten, hetzij verse hetzij diepgevroren, te werven.
Een deel van de voorraad lang houdbare producten
23
In het licht van de kanttekeningen die wij hierna in hoofdstuk XV plaatsen bij de financiële problematiek rondom het RDC in Tilburg zal het duidelijk zijn dat wij dit onderzoek van harte toejuichen. Wij zijn dan ook zeer benieuwd naar de uitkomsten en de gevolgen daarvan voor de RDC’s en de lokale banken. De eindrapportage van het onderzoek zal naar verwachting in de loop van 2016 verschijnen.
XV.Samenwerking in regio Brabant-Zeeland
Voor de samenwerking tussen de voedselbanken in de regio Brabant-Zeeland is in 2008 opgericht de “Stichting Voedselbanken Nederland, Regio Brabant-Zeeland” (VNBZ), gevestigd in Tilburg. Het bestuur bestaat uit vertegenwoordigers van de 7 clusters waarin de 29 lokale voedselbanken in deze regio zijn opgedeeld: Breda, Tilburg, Den Bosch, Eindhoven, Oost-Brabant, West-Brabant en Zeeland. Onder de cluster Zeeland vallen de voedselbanken De Bevelanden, Schouwen-Duiveland, Walcheren en ZeeuwsVlaanderen. (Tholen is toegevoegd aan West-Brabant.) Het regiobestuur is belast met de volgende taken: aansturing van het regionaal distributiecentrum (RDC) dat bij de lokale voedselbank in Tilburg is ondergebracht uitvoering geven aan de samenwerkingsovereenkomst met de landelijke vereniging van voedselbanken VBN verwerving, verdeling en verstrekking van voedsel aan de in haar regio gelegen lokale voedselbanken overlegplatform tussen clusters en lokale voedselbanken. In het in 2013 door de ALV van de landelijke vereniging van voedselbanken VBN vastgestelde “Voedselbank Reglement” is vastgelegd, dat de 8 regio’s zelf zorgen voor de financiering van hun RDC. Daarnaast staat in het reglement dat VBN voor de uitvoering van de regionale distributietaak aan de RDC’s een financiële bijdrage beschikbaar stelt, waarvan de hoogte en de voorwaarden jaarlijks door de ALV worden vastgesteld. In de VBN-begroting 2015 was voor dit doel een budget gereserveerd van in totaal € 350.000 voor de 8 RDC’s gezamenlijk. Dit budget is als volgt verdeeld: een vast bedrag van € 15.000 voor elk RDC of in totaal 8 x € 15.000 = € 120.000. Het resterende budget ad € 230.000 wordt vervolgens over de RDC’s verdeeld op basis van het aantal in de betrokken regio te voeden monden naar de toestand per 1-1-2015. Voor het RDC Tilburg leidde dit in 2015 tot een landelijke bijdrage van in totaal € 48.100. Het RDC is voor de dekking van zijn jaarlijkse uitgaven dus afhankelijk van 3 bronnen: een jaarlijkse bijdrage van de VBN, inkomsten via sponsoring, donaties en subsidies en – indien dit niet voldoende dekking geeft – een donatie van de aangesloten lokale voedselbanken.
24
De afgelopen jaren is de donatie van de lokale voedselbanken aan de regio tot nu toe elk jaar zeer beperkt of zelfs nihil geweest. Medio 2015 werden de besturen van deze banken echter vrij plotseling geconfronteerd met oplopende tekorten bij het RDC en met het verzoek van het regiobestuur op basis van de bijgestelde begroting een voorlopige donatie voor het jaar 2015 te verstrekken van € 13 voor elk huishouden dat op 31 december 2014 een voedselpakket ontving. Die bijgestelde regiobegroting 2015 zag er als volgt uit: geraamde uitgaven af: bijdrage landelijke vereniging te dekken door donaties lokale voedselbanken
€ 125.700 “ 48.100 ------------€ 77.600
Voor onze voedselbank kwam dat neer op een bedrag van 326 x € 13 = € 4.238. Deze onverwachte financiële tegenvaller heeft vanzelfsprekend bij de 29 voedselbanken in de regio tot flink wat discussie geleid met het regiobestuur. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in toezeggingen van het regiobestuur om o.a. een transparantere financiële administratie op te zetten met een duidelijke scheiding tussen kosten van het RDC en van de lokale voedselbank Tilburg. Verder is besloten een financiële commissie in te stellen ter ondersteuning van de penningmeester en is toegezegd de lokale banken periodiek te rapporteren over kostenontwikkelingen. Ook zal het regiobestuur zich actiever gaan inzetten voor de verbetering van de communicatie tussen regio en clusters en binnen de clusters. Daarnaast zal grondig onderzoek worden gedaan naar de mogelijkheden tot verlaging van de kosten en zal bij de landelijke vereniging VBN aangedrongen worden op een groter financieel aandeel in de kosten van de RDC’s. Voor dat laatste punt is van groot belang het hierboven in hoofdstuk XIV genoemde onderzoek dat in opdracht van het bestuur van VBN en de voorzitters van de 8 RDC’s plaatsvindt naar de meest wenselijke gezamenlijke logistieke structuur. De jaarlijkse financiering van de RDC’s zal namelijk een belangrijk onderdeel uitmaken van dat onderzoek. Het is in dit verband bemoedigend dat de ALV bij de vaststelling in november 2015 van de begroting 2016 van VBN besloten heeft in afwachting van de uitkomsten en besluitvorming rondom dit onderzoek het budget voor de jaarlijkse bijdrage aan de RDC’s eenmalig te verhogen met € 200.000. Voor het RDC Tilburg heeft dat tot gevolg dat de bijdrage van de landelijke vereniging in 2016 wordt geraamd op € 76.000 en de donatie van de lokale banken daardoor naar verwachting kan verlaagd worden van € 13 euro per huishouden naar € 9 per huishouden.
XVI.Samenwerking Zeeuwse voedselbanken
Tussen de 4 Zeeuwse voedselbanken De Bevelanden, Schouwen-Duiveland, Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen bestaat al een groot aantal jaren samenwerking in de vorm van het gemeenschappelijk exploiteren van een truck met oplegger (koelwagen). Met deze 25
truck, die bij ons in beheer is, is in het verslagjaar weer wekelijks van Middelburg naar het RDC in Tilburg gereden om goederen voor de voedselbanken op te halen. Daarnaast wordt de truck benut om het voor Schouwen-Duiveland en Zeeuws-Vlaanderen bestemde deel van de opgehaalde goederen wekelijks te transporteren naar respectievelijk Zierikzee en Terneuzen.Voedselbank De Bevelanden komt zelf met een wagen naar Middelburg om haar aandeel naar Goes te vervoeren. Elk van de 4 voedselbanken draagt ¼ deel van de jaarlijkse kosten. Maar die verdeelsleutel geldt uiteraard niet voor de wekelijkse ritten Middelburg-Terneuzen en Middelburg-Zierikzee; die ritten komen geheel voor rekening van de voedselbank waarvoor ze zijn gemaakt. Vooruitlopend op de jaarlijkse afrekening heeft elke voedselbank van ons een maandelijkse voorschotnota ontvangen. Die nota is gebaseerd op het aantal km’s dat elke week wordt gereden op het gemeenschappelijk traject Middelburg-Tilburg v.v. (260 km of per voedselbank 65 km) en op de trajecten Middelburg-Terneuzen v.v. (60 km) en Middelburg-Zierikzee v.v. (88 km). In het verslagjaar is bij het bepalen van het voorschot gerekend met een km-prijs van € 0,60. De exploitatiekosten van de truck met oplegger bedroegen in 2015 (exclusief de ten laste van Zeeuws-Vlaanderen komende tolkosten voor de Westerscheldetunnel) in totaal € 14.127,72. Het aandeel van elke voedselbank in deze kosten bedraagt: Bijdrage 2015
Bijdrage 2014
aandeel VB De Bevelanden
€ 2.382,73
€ 2.192,88
aandeel VB Schouwen-Duiveland aandeel VB Walcheren aandeel VB Zeeuws-Vlaanderen
“ 5.160,98 “ 2.382,73 “ 4.201,28
“ 4.624,21 “ 2.192,88 “ 3.828,69
€14.127,72
€ 12.838,66
Voedselbank
Totaal aan bijdragen
De stijging van de kosten met bijna € 1.300 in 2015 is vooral een gevolg van de in hoofdstuk XIII (Materieel) besproken vervanging van enerzijds de elektrische compressor en anderzijds de koelunit van de koeloplegger. Weliswaar hebben de Zeeuwse Rabobanken de kosten van aanschaf van een nieuwe koelunit voor 100% voor hun rekening genomen, maar gedurende de tijd dat deze unit nog niet beschikbaar was zijn kosten gemaakt moeten worden voor het huren van een koelwagen.
26
FINANCIËLE BESCHOUWINGEN BIJ JAARREKENING (De jaarrekening 2015 is separaat van het jaarverslag uitgebracht.)
XVII.Resultaat jaarrekening De jaarrekening 2015 laat helaas een aanzienlijk tekort zien van ruim € 10.000, tegenover een overschot in 2014 van € 118. De voornaamste oorzaken met betrekking tot dit verschil zijn: lagere giften (zie hoofdstuk XIX) afschrijving op heftruck (zie hoofdstuk XIII, punt 3) donatie voor exploitatiekosten RDC in Tilburg (zie hoofdstuk XV). Het forse tekort over 2015 baart ons bestuur zorgen. Alhoewel we nu nog over voldoende financiële middelen beschikken vormt op termijn een eventueel structureel jaarlijks tekort een bedreiging voor het op het huidige niveau blijven uitoefenen van onze activiteiten. Veel aandacht zal in de komende jaren daarom moeten uitgaan naar het inperken van de kosten en het verwerven van meer inkomsten. Per ultimo 2015 bedraagt het eigen vermogen € 6.627 en is er een bestemmingsreserve voor nieuwe huisvesting van € 177.058. Voor de komende jaren dienen er tevens voldoende middelen te worden aangehouden in verband met het doen van herinvesteringen in vaste activa.
XVIII.Gemeentelijke subsidies De voedselbank ontving in 2015 in totaal € 18.563 aan gemeentelijke subsidies ter bestrijding van de jaarlijkse exploitatiekosten: € 8.324 van Middelburg, € 1.965 van Veere en € 8.274 van Vlissingen. Uit het hierna opgenomen overzicht blijkt dat deze overheidssteun overeenkomt met 34,5 % van de totale inkomsten in 2015 die bestemd waren voor de dekking van de exploitatiekosten (zie voor verdere informatie hoofdstuk XIX). Die gemeentelijke steun blijft hard nodig en is tegelijkertijd het bewijs voor ons dat de gemeenten de voedselbank blijven zien als een partner en een onmisbaar vangnet bij de armoedebestrijding op lokaal niveau. Uiteraard waarderen wij deze steun zeer, maar tegelijkertijd moeten wij vaststellen dat – afgezien van in het verleden toegepaste inflatiecorrecties - de hoogte van de gemeentelijke subsidies al vele jaren nagenoeg ongewijzigd is gebleven. In het licht van de stijgende exploitatielasten, welke stijging mede haar oorzaak vindt in de aanzienlijke toename van het klantenbestand in de afgelopen jaren, zou een structurele verhoging van de gemeentelijke subsidies naar onze mening redelijk en billijk zijn. Zeker nu we met een fors exploitatietekort in 2015 zijn geconfronteerd en onze inschatting van de uitgaven en inkomsten in de komende jaren 27
(zie hoofdstuk XX) resulteert in blijvende tekorten bij ongewijzigd beleid. Wij zijn dan ook voornemens hierover in 2016 in gesprek te gaan met de gemeenten.
XIX.Financiële steun private sector In 2015 ontvingen wij, na aftrek van € 1.154 aan giften die specifiek bestemd waren voor aankoop voedsel, vanuit de private sector € 35.238 aan financiële steun voor de bestrijding van onze exploitatiekosten. Dit bedrag is gelijk aan 65,5 % van de totale inkomsten die we van gemeenten en private sector voor dat doel ontvingen. Van deze steun kan de volgende specificatie worden gegeven: Opbrengst subsidies/giften in: €
%
2014 €
2013 €
53.801
100
58.734
61.488
18.563 35.238
34,5 65,5
18.613 40.121
18.628 42.860
16.803 kerken en daarmee verbonden groepen 5.230 maatschappelijke organisaties (verenigingen, stichtingen, scholen, serviceclubs enz.) 3.416 bedrijfsleven 6.789 particulieren 3.000 landelijke voedselbankorganisatie
31,2
12.633
16.980
9,7
13.924
11.950
6,4 12,7 5,5
4.586 6.108 2.870
7.210 5.720 1.000
65,5
40.121
42.860
Totale opbrengst subsidies/giften Specificatie: gemeentelijke subsidies giften uit private sector
2015
Specificatie giften private sector:
Totalen
35.238
Vanzelfsprekend zijn wij de private sector zeer dankbaar voor alle steun die wij in geld weer hebben mogen ontvangen in 2015. Het bovenstaande overzicht geeft aan hoe onmisbaar die steun is en blijft om ons werk te kunnen doen. Tegelijkertijd moet helaas worden geconstateerd dat de in 2015 ontvangen steun uit de private sector aanzienlijk is afgenomen: van € 40.121 in 2014 naar € 35.238 in 2015, een teruggang met € 4.883 of ruim 12%. En vergelijken we de inkomsten uit het jaar 2015 met die uit 2013 (€ 42.860) dan is zelfs sprake van een teruggang in 2 jaar met liefst € 7.622 of ongeveer 17%.
28
Zoals we al in hoofdstuk XVII hebben aangegeven behoort deze teruggang – naast een toename van de uitgaven – tot de belangrijkste oorzaken voor het in het verslagjaar ontstane forse exploitatietekort. Wij zullen ons in de komende jaren dan ook extra inspannen om een stijging van de inkomsten uit de private sector te bewerkstelligen.
XX.Meerjarenramingen 2016 t/m 2020
Uit de meerjarenramingen 2016 t/m 2020 die tegelijk met de jaarrekening 2015 zijn opgesteld blijkt dat bij ongewijzigd beleid en gelijkblijvende inkomsten rekening moet worden gehouden met aanzienlijke, in omvang toenemende jaarlijkse tekorten:
in 2016: € 8.100 in 2017: € 11.500 in 2018: € 11.500 in 2019: € 12.200 in 2020: € 12.900
Het zal duidelijk zijn dat dit financieel meerjarenperspectief ons met grote zorg vervult. Zoals hierboven in hoofdstuk XVII t/m XIX al is aangegeven zullen dan ook extra inspanningen nodig zijn de komende jaren om de uitgaven te verminderen en de inkomsten te verhogen.
BESTUUR STICHTING VOEDSELBANK WALCHEREN
29