Informatienota
SPEERPUNTEN BELEID Sociale Zaken 2010
Afdeling Welzijn, Sociale Zaken en Onderwijs Gemeente Oegstgeest September 2009
Inhoud 1.
Inleiding ---------------------------------------------------------------- 2
2.
Invoering Wet Investeren in Jongeren (WIJ) 2.1. Specifieke vraagstelling -------------------------------------------- 3 2.2. Het advies -------------------------------------------------------------3 Actieplan Jeugdwerkloosheid 3.1. Specifieke vraagstelling ----------------------------------------------4 3.2. Het advies -------------------------------------------------------------4 Minimabeleid 4.1. Specifieke vraagstelling ----------------------------------------------5 4.2 Het advies -------------------------------------------------------------5 WMO aanbestedingen 2011 5.1. Specifieke vraagstelling -------------------------------------------- 6 5.2. Het advies ------------------------------------------------------------ 6 Schuldhulpverlening 2010 6.1 Specifieke vraagstelling --------------------------------------------- 7 6.2 Het advies ------------------------------------------------------------ 7
3. 4. 5. 6.
7.
Het Beleidsplan Sociale Zaken 2010 ------------------------------ 8
__________ Speerpuntenbeleid Sociale Zaken 2010__________
-1-
1. Inleiding Binnen alle landelijke ontwikkelingen en wijzigingen met betrekking tot de sociale wet- en regelgeving (WWB (incl. IOAW, IOAZ en Bbz), Wsw, Wi is er ook plaatselijk beleid dat aan deze tijd moet worden aangepast. Daar waar mogelijk wordt gezocht naar een Oegstgeester invulling. Natuurlijk zijn er ook ontwikkelingen op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) die vertaald moeten worden naar de praktijk in onze gemeente. Enkele specifieke punten zullen in deze notitie worden aangestipt. Na discussie met het gemeentebestuur zal verdere uitwerking van deze “speerpunten” worden meegenomen in het jaarlijkse Beleidsplan van de afdeling Sociale Zaken (onderdeel van WSO). De speerpunten voor 2010 worden hierna per onderwerp behandeld, er wordt gevraagd een standpunt in te nemen op basis van het advies en het alternatief.
__________ Speerpuntenbeleid Sociale Zaken 2010__________
-2-
2. Invoering WIJ (Wet Investeren in Jongeren) Vanaf 1 oktober 2009 is de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) in werking getreden. Dit betekent dat vanaf die datum bijstandsaanvragen van jongeren tot 27 jaar (vanaf 18) niet langer onder de Wet Werk en Bijstand (WWB) vallen maar onder de WIJ. Kort gezegd komt het er op neer dat de gemeente deze jongeren een “werkleeraanbod” (of werk of een opleiding) moet doen wil er recht ontstaan op een eventueel noodzakelijke aanvullende uitkering (wanneer het werkaanbod geen volledige norm biedt). Voor dit specifieke aanbod, waarvoor werkgevers en opleidingsinstituten benaderd moeten worden, moet niet alleen een speciale Verordening worden opgesteld maar dienen ook de bestaande WWB verordeningen te worden aangepast. De verordenende bevoegdheid van de gemeenteraad is door de korte invoeringstermijn van de WIJ onder druk gezet en betekent dat deze verordeningen pas in de raadsvergadering van december kunnen worden vastgesteld. Dat geeft overigens de ruimte om specifieke invulling daarvan onder de aandacht te brengen. Daarnaast zijn er bedrijfsvoeringaspecten aan te passen zoals wijziging in processen, documenten (rapport en beschikking), ICT (landelijk niet voor 1/12 gerealiseerd) en mogelijk aanpassing van de regeling mandaat. Vervolgens zal inen extern moeten worden gecommuniceerd (naast o.a. postbus 51 en overige informatiestromen). 2.1. Specifieke vraagstelling Sociale Zaken wordt geconfronteerd met een nieuwe wet die qua vorm en uitvoering lijkt op de WWB. Het doel van de wet is het stimuleren van jongeren tot deelname aan het arbeidsproces en maatschappelijke activiteiten en te investeren in kennis en vaardigheid. Uiteindelijk moet duurzame arbeidsinschakeling bevorderd worden. Jongeren moeten in ieder geval een startkwalificatie halen en daarnaast leerwerk trajecten aangeboden krijgen. Net zoals onder de WWB zullen de betrokkenen gemotiveerd moeten worden om deel te nemen. De Verordening Werkleer aanbod (WLA) regelt letterlijk niet alleen het aanbod maar ook het inkomen. Daarnaast moet een Maatregelenverordening ervoor zorgen dat de jongere op het goede spoor blijft en kan een Re-integratieverordening, door bijvoorbeeld uitstroompremies te benoemen, een extra motivator zijn. Vooral deze laatste twee verordeningen kunnen op basis van een plaatselijke visie speciaal worden ingericht. De vraag is nu op welke punten de huidige WWB verordeningen moeten worden aangepast en wat de inbreng van de gemeenteraad daarbij zou moeten zijn. De Maatregelenverordening Een maatregel (boete) wordt opgelegd als de klant/jongere onvoldoende- of niet meewerkt aan het aangeboden traject en daardoor langer aangewezen is op financiële bijstand. In de huidige verordening (WWB) wordt de zwaarte van de maatregel gekoppeld aan de zwaarte van het hierboven genoemde vergrijp. De maatregel kan oplopen tot 100% korting op het inkomen. In de inmiddels verschenen ‘Modelverordeningen WIJ’ (MinSZW i.s.m. Stimulansz) wordt gesproken over een maatregel van 20% (deze kan bij recidive wel oplopen). Hier ligt de keuzevrijheid voor de Raad om de hoogte van de maatregel vast te stellen. De vraag die gesteld moet worden is: ’is deze doelgroep (WIJ) anders dan voorheen de groep onder de WWB en zo ja, moet dan de maatregel ook als zodanig worden vastgesteld’? De Re-integratieverordening Deze verordening is van toepassing op het vaststellen van het re-integratie aanbod (loonkostensubsidies, stage met behoud van uitkering, etc.) maar ook voor het bepalen van bijvoorbeeld uitstroompremies of ondersteuning bij kinderopvang of schuldsanering. Ook hier de vraag of de bestaande WWB re-integratieverordening moet worden aangepast voor de nieuwe doelgroep?
__________ Speerpuntenbeleid Sociale Zaken 2010__________
-3-
2.2. Het advies Algemeen. Invoering WIJ door betrokken beleidsafdeling: De beleidsafdeling zal met de vertaling van wet- en regelgeving, naar beleidsrichtlijnen en instructies naar de uitvoering komen. Gezien de korte invoeringstijd wordt voorgesteld om samenwerking te zoeken met de gemeenten in de Leidse regio daar waar het gaat om de standaard (voor iedereen verplichte) wijzigingen. De Verordening WLA zal binnen de Leidse regio worden afgestemd en de verwachting is dat deze uiterlijk in de raadvergadering van december kan worden vastgesteld. De Maatregelenverordening Is de nieuwe doelgroep die onder de WIJ valt nu inderdaad anders? Nee, de doelgroep is niet anders maar er komt meer nadruk te liggen op de arbeidsparticipatie van de jongere. “Meedoen of anders minder of geen inkomen”! Wij adviseren dan ook om de Maatregelenverordening WIJ gelijk te laten lopen aan de huidige Maatregelenverordening WWB. Natuurlijk moet hier en daar aanpassing plaatsvinden gerelateerd aan de nieuwe wet maar het gaat vooral om de hoogte van de maatregel! Gezien de druk die van deze wet uitgaat lijkt het niet meer dan logisch om de jongere deze ook te laten voelen. In de Verordening zal het ongeveer omschreven worden als: ‘wanneer het werkleer aanbod (WLA) wordt geweigerd dan zal een maatregel van 100% op het inkomen worden gehanteerd’! Re-integratieverordening In dit geval gaat het er vooral om of er een combinatie mogelijk is door het werkleer aanbod onder te brengen in de bestaande Re-integratieverordening. Hier wordt immers al over specifieke doelgroepen gesproken en voorkeur bepaald t.a.v. het aanbod. Het voorstel is om een aparte verordening voor de WIJ te maken. Vooral in de opstart van deze nieuwe wet is het handig om handvatten te hebben voor de ‘nieuwe’ doelgroep. Aansluiten bij de regio Leidse regio (of Holland Rijnland. Is in onderzoek) is raadzaam gezien de al bestaande relaties op het gebied van re-integratie, Regionaal Keten Overleg (REKO) met o.a. UWV, ROC’s, Werkgeversloket, etc. Wij vragen u een standpunt in te nemen t.a.v. het bovenstaande? Tot slot. De overige nog vast te stellen verordeningen WIJ zullen waar mogelijk gekoppeld worden aan de bestaande Verordeningen WWB (Toeslagen, Handhaving, Cliëntenparticipatie). Ook deze zullen in de Raadvergadering van december ter vaststelling worden aangeboden.
__________ Speerpuntenbeleid Sociale Zaken 2010__________
-4-
3. Actieplan Jeugdwerkloosheid 1 september jl. is namens de regio’s Holland Rijnland en de Rijnstreek (incl. Alphen) een Actieplan Jeugdwerkloosheid ingediend bij het Ministerie van SZW ter verkrijging van extra middelen (1.6 miljoen voor 2009) om de zichtbare toename in de jeugdwerkloosheid aan te kunnen pakken. Dit plan is inmiddels goedgekeurd en bevat diverse nieuwe- maar ook bestaande re-integratie-instrumenten die vooral gericht zijn op de jeugd tussen 16 en 27 jaar. U moet daarbij denken aan voortijdig schoolverlaters (vsv), jongeren zonder of met onvoldoende startkwalificaties, afgestudeerden zonder baan, etc. Daarnaast is in het plan opgenomen dat vooral ook het netwerk met de arbeidsmarkt/werkgevers moet worden verstevigd en mogelijk uitgebreid. Vooral ook het nog beter samenwerken met de bestaande ketenpartners (Bureau Leerplicht, RMC, AMW, Jongerenloket, UWV werkbedrijf (voorheen CWI)) en het sluitend maken van het vangnet rondom de jongere is van groot belang. Daarnaast is er de directe relatie met de invoering van de WIJ (zie onder 2.). Aan de ene kant zet men in op de instroom van jongeren in het arbeidsproces en aan de andere kant biedt men extra instrumenten/middelen aan om een eventueel probleem van instroom aan te pakken. 3.1. Specifieke vraagstelling De gemeente Leiden beheert namens alle andere gemeenten het budget. In het REKO en in het portefeuillehouderoverleg Werk en Inkomen is overeengekomen dat de middelen niet naar gemeentegrootte worden verdeeld maar dat (mede gezien de korte periode die nog in 2009 rest) op aanbod wordt gereageerd. Naast deze extra middelen is er ook nog het reguliere aanbod vanuit het WWB werkdeel. De instrumenten mogen naast elkaar worden ingezet. Dit betekent dat er veel geld beschikbaar is voor werkloze of dreigend werkloos te raken jongere! Het huidige bijstandsbestand bevat ongeveer 15 jongeren (overigens veelal met vooral psychische problematiek). Het is dus van belang allereerst zicht te krijgen op de omvang van de doelgroep in Oegstgeest. Gezegd moet worden dat in huidige economische setting het moeilijk is in te schatten of de komende maanden veel jongeren werkloos zullen raken, noch of veel jongeren vroegtijdig hun opleiding zullen staken. De vraag is hoe de huidige en nieuwe middelen het beste kunnen worden ingezet? 3.2. Het advies In onze optiek ligt het zwaartepunt bij twee zaken. Enerzijds is het slagen van de WIJ en het Actieplan Jeugdwerkloosheid volkomen afhankelijk van de beschikbaarheid van arbeids-, stage- en leerwerkplaatsen en dus de medewerking van de werkgevers. Anderzijds is er extra aandacht nodig voor het adequaat opleiden van de jongere (zowel voor het behalen van een startkwalificatie als bijvoorbeeld omscholing van werkloze). Een recente bijeenkomst van het Platform voor Ondernemers in Oegstgeest (PvOO) heeft opnieuw duidelijk gemaakt dat de huidige opleidingen niet altijd aansluiten bij de vraag van de markt. Het advies is dan ook om de huidige middelen in te zetten voor het omscholen van de werkloze jongere (WIJ) en de nieuwe middelen voor het benaderen van de werkgevers maar vooral ook voor voorlichting aan jongeren over de huidige arbeidsmarkt en daarvoor noodzakelijke scholing/diploma’s. Aan de commissieleden de vraag of zij dit advies kunnen ondersteunen en wellicht aanvullende ideeën hebben hoe deze acties (in eerste instantie binnen Oegstgeest) in gang te zetten?
__________ Speerpuntenbeleid Sociale Zaken 2010__________
-5-
4. Minimabeleid Vrij recent is door het College van B&W het Minimabeleid 2009 vastgesteld. Diverse wetswijzigingen (o.a. de Wet inburgering, de wet dwangsom, aanscherping van Zorgverzekeringswet (wanbetalers krijgen beslag op inkomen) en de Wmo) maakten het noodzakelijk het minimabeleid aan te passen. Onderdeel van het minimabeleid is de Bijdrage Regeling Minimuminkomens (BRM)(in volksmond ‘Educatieve Regeling’ genoemd). Deze regeling is bedoeld om klanten met een minimuminkomen (dus ook WW, Wia en AOW mits onder de 110% van de bijstandsnorm) de kans te geven deel te nemen aan Educatieve, Recreatieve, Culturele en Sportieve doeleinden. De bijdrage per gezinslid bedraagt op dit moment € 200,00. Deze regeling, ingevoerd in 1996 (voorheen onder de bijzondere bijstand), bestond eerst uit een bijdrage van ongeveer 400 gulden per gezin. Vervolgens is overgegaan op een bedrag per gezinslid. Jaarlijks worden tussen de 230 en 260 aanvragen gedaan. In principe gaat het om een verstrekking per kalenderjaar. Vaak blijkt dat de kosten over het jaar heen gaan, zoals dat het geval is bij contributies voor sportverenigingen maar ook abonnementen op kranten of Internetproviders. Dit leidt er toe dat gemiddeld het bedrag van € 200,00 niet wordt gehaald. Het huidige budget van € 40.000,00 wordt niet overschreden. Naast het bovengenoemde zijn in de afgelopen periode andere regelingen ingevoerd. Zo is er de bijdrage voor Chronisch Zieken en Ouderen (Gehandicapten). Gemakshalve is deze eveneens jaarlijkse bijdrage op € 200,00 per persoon gesteld. Tot slot is er nog een regeling, uit de bijzonder bijstand, gericht op schoolgaande kinderen. Ook zij kunnen voor bijvoorbeeld Introductiekampen of Culturele uitstapjes een bijdrage van € 200,00 aanvragen. Sowieso kunnen zij een aanvraag bijzondere bijstand doen voor schoolkosten die niet onder de WTS (Wet tegemoetkoming studiekosten) vergoed worden. Al deze regelingen maken dat de aanspraak op de BRM gemiddeld onder het maximum blijft. 4.1. Specifieke vraagstelling Is de bijdrage nog voldoende? Moet de bijdrage naar boven of juist naar beneden worden bijgesteld? Naar boven bijstellen draagt bij aan de zogenaamde armoedeval en kan er toe leiden dat uitstroom uit de bijstand minder interessant wordt. Daarnaast kan verhoging een verkeerd signaal geven in deze tijd van economische recessie. Een verlaging dan? Het budget is niet enorm en slechts een structurele verlaging (50% of meer) geeft effect binnen de totale begroting van Sociale Zaken. 4.2. Het advies Het advies is om de bijdrage niet te verhogen noch te verlagen maar vooral in 2010 de aanspraak en het aantal aanvragen te bewaken. Immers de huidige situatie kan er toe leiden dat er meer aanspraak zal worden gedaan. Men zal lid blijven van de sportvereniging en een krantenabonnement is niet snel opgezegd. Mocht het wenselijk zijn een aanpassing te doen dan zou (tijdelijk) verlagen van de bijdrage eerder aan de orde zijn onder het motto dat we allemaal de broekriem moeten aanhalen. Waarbij gezegd dat een verlaging alleen zinvol is en ook echt een signaal van bezuiniging geeft bij een halvering van de bijdrage! Het is aan uw commissie dit aan te geven.
__________ Speerpuntenbeleid Sociale Zaken 2010__________
-6-
5. WMO aanbestedingen 2011 Eind 2010 lopen de, Europees aanbestede, contracten voor ‘kleine’ woningaanpassingen en trapliften af. Deze nog onder Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) gesloten contracten voldoen uitstekend en zijn recent verlengd met nog 1 jaar (contractperiode was 3+1+1 jaar). Voordat in 2010 de bestekken worden opgesteld zal nagedacht moeten worden over het Verstrekkingenbeleid (voorzieningenniveau). In de Wmo Verordening, het Besluit en het Verstrekkingenboek wordt dit vastgelegd. In de edities 2009 heeft de gemeente Leiden besloten de verstrekkingen te herzien. Zo zijn de beugel(handgreep) en het verhoogde toilet en daarvoor al de handelmengkraan als voorziening gesneuveld op grond van het feit dat deze algemeen gebruikelijk zijn. Dit betekent dat deze voorzieningen vrij verkrijgbaar zijn in de detailhandel en bovendien ook nog eens goedkoper kunnen worden geleverd door de grotere ketens (Gamma, Praxis, etc.). Voor Oegstgeest is eind 2008 besloten deze voorzieningen nog te verstrekken maar dan op grond van de hardheidsclausule. In die periode heeft de Wmoadviesraad uitdrukkelijk geadviseerd deze voorzieningen voor de doelgroep te behouden. Insteek van dit advies was vooral gericht op de kosten voor het aanbrengen en het specialisme dat daarbij komt kijken. Immers niet iedereen weet hoe een beugel op de muur geplaatst moet worden of weet of het nou een verhoogd toilet van 6 of 10 cm moet zijn! Ten aanzien van de trapliften speelt dit fenomeen niet. Wel wordt gedacht aan het specifiek aanbesteden van deuropeners (van deurdrangers tot schuifdeuren). Nogal wat wooncomplexen moeten worden aangepast met deze voorzieningen omdat ergens in het complex een bewoners zijn/haar voordeur niet meer kan bereiken. Tot slot is gebleken, althans in Oegstgeest, dat deze voorzieningen (kleine woningaanpassingen) slechts een klein gedeelte van het budget uitmaken. Uiteraard doen de trapliften dat wel. 5.1. Specifieke vraagstelling Moet de gemeente Oegstgeest het verstrekkingenbeleid aanpassen? 5.2. Het advies In het kader van de bewustwording, maar ook voor begrip uit de valide gemeenschap, vinden wij dat de algemeen gebruikelijke voorzieningen ook in Oegstgeest van de voorzieningenlijst mogen verdwijnen. Anders is dat voor het specialistische werk van de aannemer die deze voorzieningen moet aanbrengen. Uit het (medische) indicatie advies moet duidelijk blijken dat deze voorzieningen voor de klant noodzakelijk zijn om zijn of haar belemmeringen in de woning op te heffen. Het totale advies wordt voorgelegd aan de aannemer (de klant kan ook kiezen voor een PGB en het aan een eigen aannemer voorleggen) en die offreert het totaalpakket. Alle algemeen gebruikelijke voorzieningen worden hierop in mindering gebracht en er volgt een Wmo beschikking richting de klant. De specifieke kennis van het aanbrengen blijft beschikbaar en vergoedt. De rekening gaat naar de klant en de gemeente betaalt het toegekende bedrag aan de klant. In feite is het gelijk aan de situatie waarbij de klant besluit om groene i.p.v. witte tegeltjes in de badkamer te nemen. Het verschil is voor de klant. Mocht dit advies worden overgenomen dan zal dit aan de Wmo-adviesraad worden voorgelegd. In 2010 kan dan nog eens gekeken worden naar de mogelijke effecten van deze keuze. Overigens kan zowel in de Verordening Wmo 2010 (besluit in december 2009) als aansluitend in het bestek voor de contracten 2011 besloten worden tot aanpassing. Aan de commissieleden de vraag of het verstrekkingenbeleid moet worden aangepast en zo ja per wanneer?
__________ Speerpuntenbeleid Sociale Zaken 2010__________
-7-
6. Schuldhulpverlening 2010 Eind 2009 verschijnt een eerste nota ‘Schuldhulpverlening Oegstgeest’. In deze nota wordt uitleg gegeven over de mogelijkheden en de processen van aanvraag tot start schuldsanering (o.a. WSNP). Dit betekent ook dat voor het eerst duidelijk gemaakt wordt of de huidige bezetting/inzet in Oegstgeest voldoende is. Vooral over de toename in het aantal aanvragen maakt men zich, ook landelijk, zorgen. In deze speerpunten notitie wordt het zwaartepunt vooral gelegd bij het begrip ‘wachtlijst’. Immers pas als er een wachtlijst ontstaat zal de beslissing genomen moeten worden om de capaciteit, tijdelijk of voor vast, uit te breiden. De eventuele personeelskosten die daarmee gemoeid zijn zullen aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd. Zo ver is het echter nog niet. Wel is duidelijk dat de huidige eenmanspost binnen Sociale Zaken voldoende back-up krijgt. Daarnaast is er nog het voorzieningenniveau en de mogelijke wens tot uitbreiding van o.a. de informatievoorziening. Schuldhulpverlening is een belangrijk instrument binnen de maatschappelijke participatie maar zeker ook bij de re-integratie en integratie. 6.1. Specifieke vraagstelling Welk niveau dient schuldhulpverlening in Oegstgeest te hebben? Gaat het alleen om de primaire processen of gaat het ook om bewustwording binnen de gemeenschap? Vooral dat laatste verdient aandacht. Waar ontstaan schulden, welke groepen betreft het, wanneer kunnen we nog voorkomen en welke ketenpartners kunnen we er nog in betrekken? De lijnen met Algemeen maatschappelijk werk (AMW), de Stadsbank maar ook de Woningstichting Buitenlust liggen er al, maar hoe is het met bijvoorbeeld de voorlichting op scholen (lager en middelbaar en wellicht het beroepsonderwijs), zijn er lijnen naar de regiocollega’s? Zijn er landelijke platforms? Hierin iets willen betekenen kost tijd en de vraag is of dat mogelijk is binnen de huidige formatie. 6.2. Het advies Schuldhulpverlening is niet nieuw in Oegstgeest. Jarenlang is deze vooral op het primaire proces gericht geweest van intake tot uitvoering. Een toenemend aantal aanvragen kan mogelijk in de kiem gesmoord worden. Dit leidt ertoe dat wij adviseren om, in overleg met de schuldhulpverlener, z.s.m. in te zetten op een actieve voorlichting. Waarbij de voorkeur uitgaat naar voorlichting op middelbare scholen (in Oegstgeest) en eventueel beroepsonderwijs. Dit laatste uiteraard in samenspraak met de regiocollega’s. Indien mogelijk zou al bij de groepen 8 van het basisonderwijs een start kunnen worden gemaakt. Daar duiken de eerste mobieltjes op en wordt naar elkaar gekeken met betrekking tot kleding schoeisel, make-up maar ook “wat ze thuis allemaal hebben” (van PC tot Wii en van sloep tot auto). Voorkomen is beter dan genezen. Het is aan uw commissie om het niveau van schuldhulpverlening aan te geven, dit uiteraard naast de wettelijk verplichte taken (WSNP).
__________ Speerpuntenbeleid Sociale Zaken 2010__________
-8-
7. Het Beleidsplan Sociale Zaken 2008 Zoals in de inleiding aangegeven zullen de ingenomen standpunten of de aangereikte adviezen/alternatieven worden meegenomen in het Beleidsplan Sociale Zaken 2010. Daar waar het van directe invloed is op Verordeningen, Besluiten of Verstrekkingen zal dit nog in 2009 in de besluitvorming worden meegenomen. Naast deze speerpunten is er nog voldoende ruimte om ook de andere onderwerpen binnen de werkzaamheden van Sociale Zaken in te gaan.
__________ Speerpuntenbeleid Sociale Zaken 2010__________
-9-