Industriële geur & Ruimtelijke Ordening in Gelderland. Interne werkwijze

Industriële geur & Ruimtelijke Ordening in Gelderland

Interne werkwijze

13 september 2007

2


Inhoudsopgave

3

Samenvatting

5

INLEIDING

7

Bestaand beleid

7

WERKWIJZE

9

Gevoelige functies

9

Beschermingsniveaus

9

Afwegingskader

9

Beslisboom industriële geur nieuwe functie

12

INSTRUMENTARIUM

13

Geursignaleringskaart

13

Bijlage 1 Hinderenquête

15

Bijlage 2 Gevoelige functie

17

Bijlage 3 Geurnormen

19

Bijlage 4 Geurrelevante bedrijven

21

Literatuurlijst

28

Industriële geur & Ruimtelijke Ordening in Gelderland1

4


Samenvatting Om toekomstige knelpunten op stankgebied te voorkomen is er een interne werkwijze ontwikkeld voor het toepassen van geurnormen in de ruimtelijke ordening. Het doel hierbij is het vermijden van ernstige hinder, zoals geformuleerd in het Gelders Milieuplan 3 (GMP3). Dit resulteert in een basiskwaliteit. Vergunningverlening en subsidieverlening zijn instrumenten, die worden ingezet om bestaande knelpunten op te lossen. Om knelpunten te voorkomen is de werkwijze industriële geur en ruimtelijke ordening opgesteld. In de ruimtelijke ordening is er doorgaans sprake van nieuwe situaties en het milieubeleid is erop gericht om hinder zo veel mogelijk te beperken. Deze werkwijze ter voorkoming van geurhinder is gebaseerd op het bestaande Gelderse geurbeleid voor vergunningverlening en handhaving van inrichtingen. De doelstelling bij het toepassen van de geurnormen is bescherming van gevoelige objecten. Een noodzakelijk instrument om geuroverlast in nieuwe situaties te voorkomen is de geurkaart. Op deze kaart (versie augustus 2007) staan alle provinciale geurrelevante bedrijven. Op de geurkaart zijn de geurcontouren aangegeven. Bij het realiseren van gevoelige functies binnen deze geurcontouren is geuronderzoek noodzakelijk. De hierna beschreven uitgangspunten zijn alleen van toepassing op de industriële bronnen. Voor de agrarische sector gelden andere geurregimes. De beschreven werkwijze wordt intern gehanteerd door de provincie Gelderland, maar kan ook worden gebruikt door gemeenten bij het opstellen van bestemmingsplannen.

5


6


Inleiding Geurhinder is de grootste veroorzaker van klachten in Gelderland. Het uitgangspunt van het GMP3 is het voorkomen van ernstige hinder. Hiertoe is een basiskwaliteit gedefinieerd. Dat is de waarde waaraan de milieukwaliteit minimaal moet voldoen. De basiskwaliteit wordt volgens het Gelders Geurbeleid voor milieuvergunningen (2002) bereikt bij de Richtwaarde zijnde 1 ge/m3 (98 percentiel) voor een standaardgeur. Toxische stoffen vallen onder het regime van het Europese Besluit luchtkwaliteit (april 2001). Dit laatste besluit heeft geen betrekking op geurhinder. Geur kan aanleiding geven tot hinder en gezondheidsklachten. In hoeverre een geurwaarneming als hinderlijk wordt ervaren hangt af van diverse factoren, zoals concentratie, duur en frequentie van de geur, aard en karakter ervan en persoonskenmerken van de waarnemer, bijvoorbeeld de sociaal-economische context. Hinder wordt beschouwd als een direct effect op iemands gezondheid. Geurhinder gaat soms gepaard met andere vormen van hinder. Langdurige of herhaalde blootstelling aan geurstoffen kan ook aanleiding geven tot (subjectieve) gezondheidsklachten, zoals hoofdpijn, duizeligheid, slaapstoornissen en depressieve klachten. Deze worden waarschijnlijk indirect veroorzaakt door een complex van stressverwerkende mechanismen. Dit verschilt per individu en kan leiden tot de paradoxale situatie dat personen die melden weinig hinder te ondervinden, wel veel gezondheidsklachten hebben. Het ontstaan van gezondheidsklachten is dus niet altijd gerelateerd aan het ontstaan van hinder (bron: GGD-richtlijn Geurhinder, oktober 2002). Bij bestaande bronnen geldt dat Gedeputeerde Staten het acceptabel geurhinderniveau op de richtwaarde vaststellen, of zoveel lager als mogelijk is. Zij kunnen gemotiveerd afwijken naar boven tot ten hoogste de bovenwaarde. Zij stellen het acceptabel geurhinderniveau vast naar gelang de mate waarin geurbelasting kan worden gereduceerd met redelijkerwijs te verlangen maatregelen/voorzieningen. Indien de bestaande geurimmissie hoger is dan de bovenwaarde en niet met redelijkerwijs te verlangen maatregelen/voorzieningen is te reduceren tot ten hoogste de bovenwaarde, stellen Gedeputeerde Staten het met redelijkerwijs te verlangen maatregelen/voorzieningen best bereikbare geurhinderniveau vast. Daarnaast stellen zij een onderzoek in of en zo ja de termijn waarbinnen met verdergaande maatregelen/voorzieningen een acceptabel geurhinderniveau kan worden bereikt (Gelders geurbeleid voor milieuvergunningen, september 2002). De cumulatie van geuren moet nog nader worden onderzocht. Dit geldt voor industriële geuren onderling en ook voor industriële en agrarische geuren. Dit onderwerp maakt onderdeel uit van het IPO-project ‘Dosis-Effect-Relatie’. In deze interne werkwijze wordt vooralsnog geen rekening gehouden met cumulatie.

Bestaand beleid Landelijk/algemeen Het rijksbeleid voor geurhinder bestaat uit de brief van de minister van VROM (juni 1995) en de herziene nota stankbeleid 1994. Het uitgangspunt is dat er in 2010 geen sprake

7


meer mag zijn van ernstige hinder. Geurhinder wordt in Nederland bepaald met enquêtes. Geurhinder is daarbij gedefinieerd als het percentage van de bevolking dat in de gestandaardiseerde enquête van het doorlopende of telefonische leefsituatieonderzoek (DLO, TLO) aangeeft soms of vaak last te hebben van stank. Er is sprake van ernstige hinder als mensen aangeven ernstig gehinderd te worden (zie ook bijlage 1). Dit moet worden gerealiseerd door hinder te voorkomen bij nieuwe ontwikkelingen. In bestaande situaties wordt de hinder beperkt door toepassing van de Beste Beschikbare Technieken (BBT). Het beleid bevat geen uniforme, landelijke, kwantitatieve bovengrens. Het bevoegd bestuursorgaan (doorgaans gemeente of provincie) stelt zelf het acceptabele geurniveau vast. Het voorkomen van agrarische geurhinder door (intensieve) veehouderij is gebaseerd op de Wet geurhinder en veehouderij (sinds 5 oktober 2006 van kracht) en de daarbij behorende Regeling geurhinder en veehouderij. Provinciaal/Gelderland Om geurhinder tegen te gaan is sinds 17 september 2002 het Gelderse geurbeleid van kracht. Dit is van toepassing op inrichtingen waar de provincie Gelderland bevoegd gezag is, en wordt derhalve gebruikt bij vergunningverlening en handhaving. Dit beleid wordt mede ingezet bij het oplossen van bestaande knelpunten en is gebaseerd op bronmaatregelen. Het Gelderse geurbeleid wordt, op basis van Europese regelgeving en een aanpassing van de Nederlandse Emissie Richtlijn, op korte termijn aangepast. De aanpassingen worden waarschijnlijk medio 2008 doorgevoerd. Ter voorkoming van nieuwe knelpunten zijn er richtlijnen voor de ruimtelijke ordening ontwikkeld. Deze zijn gebaseerd op effectmaatregelen en worden beschreven in deze notitie.

8


Werkwijze Gevoelige functies Om nieuwe knelpunten op geurgebied te voorkomen moeten geurgevoelige functies worden beschermd. Deze functies kunnen hetzelfde worden gedefinieerd als in de brief van de staatssecretaris van VROM (20 september 2004), waarin wordt gesproken over luchtkwaliteit en gevoelige functies. Gevoelige functies worden bepaald door een langdurige aanwezigheid van mensen. Beschermingsniveaus Gevoelige functies kunnen worden verdeeld in twee categorieën, te weten wonen en werken. -

Onder wonen vallen uiteraard woningen, maar ook winkels, ziekenhuizen, scholen, sportterreinen en accommodaties voor verblijfsrecreatie. Deze functies krijgen een normale bescherming.

-

Bij werken gaat het voornamelijk om geurgevoelige bedrijven en kantoren. Hier kan worden volstaan met een lager beschermingsniveau.

Voorbeelden van geurgevoelige functies zijn te vinden in bijlage 2. Afwegingskader Geur kan worden beschreven in vier verschillende typen: niet hinderlijk, minder hinderlijk, hinderlijk (= standaardgeur) en zeer hinderlijk. Hinderbeleving is afhankelijk van de dosis en het geurtype. Elke geur veroorzaakt bij een bepaalde concentratie hinder. Bij een minder hinderlijk geur zal er bij meer geureenheden pas sprake zijn van hinder. Het aantal geureenheden per kubieke meter, waarbij een hedonische waarde van -2 wordt bereikt, bepaalt het geurtype. Voorbeelden hiervan staan in bijlage 3. Alleen geurgevoelige functies worden beschermd. Hierbij is onderscheid gemaakt in wonen en werken.

9


Beschermingsniveau bij een

Streefwaarde

Richtwaarde

Bovenwaarde

zeer hinderlijke geur Wonen

0,1 ge/m3

0,3 ge/m3

1 ge/m3

Werken

0,3 ge/m3

1 ge/m3

3 ge/m3

Richtwaarde

Bovenwaarde


Streefwaarde

hinderlijke geur (= standaardgeur) Wonen

0,3 ge/m3

1 ge/m3

3 ge/m3

Werken

1 ge/m3

3 ge/m3

10 ge/m3

Richtwaarde

Bovenwaarde


Streefwaarde

minder hinderlijke geur Wonen

1 ge/m3

3 ge/m3

10 ge/m3

Werken

3 ge/m3

10 ge/m3

30 ge/m3

Richtwaarde

Bovenwaarde


Streefwaarde

niet hinderlijke geur Wonen

3 ge/m3

10 ge/m3

30 ge/m3

Werken

10 ge/m3

30 ge/m3

100 ge/m3

De streefwaarde is de waarde, waaronder geen sprake is van hinder. De bovenwaarde is de waarde, waarboven sprake is van ernstige hinder. Het streven is om gevoelige bestemmingen buiten de streefwaardecontour te realiseren. Er is dan geen sprake van geurhinder. Boven de bovenwaarde is het niet wenselijk om gevoelige bestemmingen te realiseren. In het gebied tussen streef- en bovenwaarde kunnen ruimtelijke ontwikkelingen onder voorwaarden worden gerealiseerd. Tussen streef- en richtwaarde kan worden ingestemd als de ruimtelijke keuze voldoende is onderbouwd. Tussen richten bovenwaarde worden bij voorkeur geen gevoelige bestemmingen gerealiseerd, tenzij er op korte termijn zicht is op het terugdringen van de geurhinder ter plaatse. In de tabel kunnen per geurtype en beschermingsniveau de streef-, richten bovenwaarde worden afgelezen. Voor een woning (gevoelige functie met een normaal beschermingsniveau) en een bedrijf met een hinderlijke uitstoot van geur gelden de volgende waarden. De streefwaarde is dan 0,3 ge/m3, de richtwaarde 1 ge/m3 en de bovenwaarde 3 ge/m3. Voor bepaalde gebieden geldt dat er sprake kan zijn van zowel meer als minder bescherming. De gebieden moeten dan wel in een beleidskader geformuleerd zijn, bijvoorbeeld Stad & Milieu, MILO of gemeentelijk beleid.

10


Dit geeft de volgende ruimtelijke mogelijkheden. Waarde (ge/m3)

Realiseren gevoelige bestemming

< streefwaarde

Ja

streefwaarde – richtwaarde

Ja, mits de ruimtelijke keuze voldoende is onderbouwd

richtwaarde - bovenwaarde

Nee, tenzij is aangetoond dat er in de toekomst een verbetering optreedt

> bovenwaarde

Nee

Voorbeeld Er is een nieuwe woonwijk gepland in de nabijheid van een geurrelevant bedrijf dat een hinderlijke geur uitstoot. Beneden de streefwaarde van, in dit geval, 0,3ge/m3 kan altijd worden gebouwd. Uit geuronderzoek (verspreidingsberekening) of veldwaarnemingen blijkt op welke afstand vanaf het emissiepunt deze waarde wordt gehaald. In het gebied tussen de streefwaarde en de richtwaarde (1 ge/m3) is nieuwbouw mogelijk als er wordt voldaan aan enige voorwaarden. Deze maatregelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit een optimale inrichting van het gebied of een beperking van de geuremissie. Tussen richten bovenwaarde (3 ge/m3 ) is nieuwbouw in principe niet mogelijk, tenzij er maatregelen worden genomen, waardoor de geurhinder in de nabije toekomst op een acceptabel niveau (maximaal de richtwaarde) komt te liggen. Boven de waarde van 3 ge/m3 is het niet wenselijk om nieuwe gevoelige bestemmingen te realiseren. Er is dan sprake van ernstige hinder.

11


Beslisboom industriële geur voor nieuwe geurgevoelige functie

nieuwe nieuwe geurgevoelige geurgevoelige ontwikkeling ontwikkeling

nee

geen geurparagraaf in bestemmingsplan

binnen bestaande indicatieve streefwaarderingcontour

nee

instemmen met bestemmingsplan

ja

positief advies met betrekking tot bestemmingsplan

ja

positief advies, mits ruimtelijke keuze voldoende is onderbouwd

ja

negatief advies, tenzij in de nabije toekomst minimaal aan de richtwaarde kan worden voldaan

ja

negatief advies met betrekking tot bestemmingsplan

ja vaststellen gedetailleerde contouren*

buiten gedetailleerde streefwaardecontour

nee

tussen streeken richtwaardecontour

nee

tussen richten bovenwaardecontour

nee

binnen bovenwaardecontour

* afhankelijk van het industriële proces kan dit zowel de 98 percentiel- als de 99,5 percentielwaarde zijn

De indicatieve geurcontour is de contour die beschreven staat in ‘Bedrijven en Milieuzonering’. Deze geldt voor een groep bedrijven en is daarom algemeen en niet concreet. De vergunde contour is gebaseerd op uitstootgegevens en de milieuvergunning, en geeft de maximaal vergunde emissie en immisie weer. De vergunde contouren geven de potentiële hinder aan.

12


Instrumentarium Geursignaleringskaart Op de geursignaleringskaart worden alle provinciale geurrelevante bedrijven weergegeven: bedrijven met geuremissie in de Wm-vergunning en/of bedrijven waarvan vanuit metingen of klachten bekend is dat ze een geur emitteren Op de geursignaleringskaart wordt de vergunde geurcontour weergegeven. Hiervoor gebruiken we gegevens uit de Wm-vergunning van bedrijven. De vergunde geurcontour geeft de maximale geuremissie van een bedrijf weer. Tot op heden (versie augustus 2007) zijn op de geurkaart de geurcontouren van provinciale geurrelevante bedrijven opgenomen. De geursignaleringskaart heeft een signalerende functie. Bij nieuwe ontwikkelingen in een bestaande geurzone moet het aspect geur zeker aan de orde komen. Concreet betekent dit dat er bij het bestemmingsplan een geurrapport moet worden gevoegd of dat is aangegeven waarom een dergelijk rapport achterwege kan blijven. Deze werkwijze komt overeen met die op grond van de Wet geluidhinder. Hiervoor moet binnen geluidszones langs wegen een akoestisch onderzoek worden uitgevoerd. Er zijn al gezoneerde bedrijventerreinen voor geluid, voor geur zouden die er ook kunnen komen. Deze bedrijventerreinen zijn dan bij uitstek geschikt voor grote geurveroorzakers. Uiteraard zijn er ook bedrijven die niet op een bedrijventerrein zijn gevestigd. Hierbij moet het geurbeleid ook kunnen worden toegepast. Op de huidige versie van de kaart (augustus 2007) staan alleen de provinciale geurrelevante bedrijven, de kaart geeft dus geen compleet beeld. Met name de gemeentelijke bedrijven ontbreken. Voor een compleet oordeel m.b.t. geur dienen dus ook altijd de gemeentelijke bedrijven in ogenschouw te worden genomen. De Geursignaleringskaart is te vinden op www.gelderland.nl/Milieu/Beleid/Geur Een overzicht van potentieel stankveroorzakende bedrijfstypen is te vinden in bijlage 4.

13


171

595

Legenda Provinciaal geurrelevant bedrijf met vergunde geurimmissie

Zone vergunde geurimmissie > bovenwaarde < bovenwaarde en > richtwaarde < richtwaarde en > streefwaarde

14


Bijlage 1 Hinderenquête De geurrelevante vragen uit de hinderenquête zijn:

Ik ga enige zaken noemen waar mensen last van kunnen hebben of die de woonkwaliteit beïnvloeden. Is dit zelden of nooit, soms of vaak het geval?

vocht in huis

zelden/nooit/niet

soms

vaak

0

0

0

geluid van buren

0

0

0

stank van buren

0

0

0

verkeerslawaai

0

0

0

lawaai industrie en bedrijven

0

0

0

stank van verkeer

0

0

0

stank van bedrijven

0

0

0

stank van landbouw

0

0

0

last van stof of roet

0

0

0

Als u hier last van heeft, hoe erg bent u er dan door gehinderd? Ervaart u niet of nauwelijks hinder, hinder of ernstige hinder? nauwelijks/geen hinder

hinder

ernstige hinder

15

vocht in huis

0

0

geluid van buren

0

0

0 0

stank van buren

0

0

0

verkeerslawaai

0

0

0

lawaai industrie en bedrijven

0

0

0

stank van verkeer

0

0

0

stank van bedrijven

0

0

0

stank van landbouw

0

0

0

last van stof of roet

0

0

0


16


Bijlage 2 Voorbeelden gevoelige functies •

•

•

Algemene verblijfsgebieden o

Woningen (inclusief tuin/perceel);

o

Asielzoekerscentra;

o

Woonwagencentra;

o

Campings en bungalowparken;

o

vHotels en motels;

o

Detentie-instellingen;

o

Gebieden voor dagrecreatie.

Verblijfsgebieden kwetsbare groepen oo

Kinderopvang;

o

Peuterspeelzalen;

o

Scholen;

o

Kinderspeelplaatsen;

o

Verpleeg- en verzorgingshuizen;

o

Ziekenhuizen;

o

Sanatoria;

o

Dagopvang ouderen.

Verblijfsgebieden intensieve recreatie o

Voorzieningen voor intensieve buitensport (bijvoorbeeld voetbalvelden en atletiekbanen).

•

Werkgebieden o

Kantoren

o

Geurgevoelige bedrijvigheid

Deze opsomming is niet limitatief. Bij elke nieuwe ontwikkeling moet worden bekeken of er sprake is van een gevoelige functie. Ook als functies niet in deze lijst voorkomen kan er sprake zijn van een gevoelige functie.

17


18


Bijlage 3 Geurnormen De te hanteren normen zijn respectievelijk afhankelijk van de omgeving, de aanwezige gevoelige objecten en de hedonische waarde van de geur. De hedonische waarde is een maat voor de aangenaamheid van de geur. Deze loopt van -4 (zeer onaangenaam) tot +4 (zeer aangenaam). De aard van de geur speelt een belangrijke rol in het geurbeleid in Nederland. Alleen als een geur hinder veroorzaakt, zijn maatregelen noodzakelijk. Landelijk is bepaald dat de methode van de hedonische waarde de voorkeur heeft bij het bepalen van de aard van een geur. Er is dit jaar een standaard meetmethode voor de hedonische waardebepaling vastgelegd in een normblad, de Nederlandse VoorNorm NVN 2818. Bij de streefwaarde is er geen sprake van hinder. Tussen streef- en bovenwaarde is er toenemende hinder. Boven de bovenwaarde is de hinder onacceptabel. In de vergunningverlening wordt gewerkt met het BBT-principe. BBT is de afkorting van ‘Beste Beschikbare Technieken’. Het bedrijf moet ‘redelijke’ maatregelen treffen om hinder te beperken, waarbij acceptabele hinder het uitgangspunt is. Geurnormen worden uitgedrukt in geureenheden per kubieke meter (ge/m3), 98 percentiel. In de tachtiger jaren werd olfactometrie ontwikkeld tot een bruikbare methode voor milieuonderzoek, waarbij de menselijke neus als meetinstrument werd gebruikt om de geurconcentratie te bepalen. In de praktijk van olfactometrie wordt een zak met geurhoudende lucht uit een schoorsteen (of andere geurbron) gehaald en vervolgens met een verdunningsapparaat (de olfactometer) aan een groep panelleden ter beoordeling aangeboden. De verdunning is die waarbij juist de helft van het panel de geurhoudende schoorsteenlucht weet te onderscheiden van schone lucht. Bij die verdunning is per definitie 1 geureenheid per kubieke meter lucht aanwezig (1 ge/m3). Als de schoorsteenlucht 1000 keer moet worden verdund, dan bedraagt de geurconcentratie van het luchtmonster 1000 Ge/m3. De 98 percentielwaarde geeft een goed beeld voor continue bronnen. Voor discontinue bronnen of bronnen met relevante piekemissies geeft de 99,5 percentielwaarde een beter beeld. De geur wordt beoordeeld aan de hand van de hedonische waarde: als proefpersonen aan een geur bij de volgende

wordt de geur beoordeeld als:

concentraties (ge/m3) een hedonische waarde (VDI 3882, Blatt 2) toekennen van

19

H = -0,5

H = -1

H = -2

1 - 1,5

1-2

1-3

zeer hinderlijk

1,5 - 4

2-6

3 - 10

hinderlijk

4 - 12

6 - 20

10 - 30

minder hinderlijk

> 12

> 20

> 30

niet hinderlijk


Voorbeelden: Type Geur

Algemene omschrijving

Voorbeeld

dergelijke geurbronnen Zeer hinderlijk

ontbindingsluchten

Destructiebedrijven,

Hinderlijk

chemische industrie

Rioolwaterzuivering, GFT-

afvalverwerkende bedrijven

compostering, stortplaatsen,

vetsmelterijen

groenvoerdrogerij, baggerspeciedepots, drukkerijen, slibverwerking, papierfabriek, plasticfabriek, chemische industrie, diervoederfabriek Minder hinderlijk

procesgeuren

Asfaltcentrales,

voedingsmiddelenindustrie

groencompostering, cacaofabriek,

afvalverwerking natuurlijke

bierbrouwerij, patatfabriek,

grondstoffen

sauzen- en dressingproductie,

ventilatieluchten voedings-

Koffiebranderij, bakkerij,

middelenindustrie

zeepfabriek

koffiebranderij Niet hinderlijk

20


Bijlage 4 Lijst van potentieel stankveroorzakende bedrijfscategorieën gesorteerd op Standaard Bedrijven Indelingscode (SBI) Deze lijst is een selectie uit de lijst van bedrijven uit de VNG-publicatie “Bedrijven en Milieuzonering (16 april 2007)”. Opgenomen zijn ondernemingen waarvan de indicatieve afstandsrichtlijn voor stank 100 meter of meer is. Deze lijst omvat ook de bedrijvenlijst uit de “Herziene Nota Stankbeleid”. SBI-code Volgnr Omschrijving

indicatieve

Categorie

afstand (m) 01

-

LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW

0112

0

Tuinbouw:

0112

5

- champignonkwekerijen met

100

3

100

3

300

4 4

mestfermentatie 0121 0122

Fokken en houden van rundvee 0

Fokken en houden van overige graasdieren:

0123

Fokken en houden van varkens

0124

0

Fokken en houden van pluimvee:

0124

1

- legkippen

300

0124

2

- opfokkippen en mestkuikens

300

4

0124

3

- eenden en ganzen

300

4

0124

4

- overig pluimvee

100

3

0125

0

Fokken en houden van overige dieren:

0125

1

- nertsen en vossen

200

4

0125

2

- konijnen

100

3

100

3

100

3

100

3

100

4

0125

4

- maden, wormen e.d.

05

-

VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN

0502

0

Vis- en schaaldierkwekerijen

0502

1

- oester-, mossel- en schelpenteelt

0501.1

Zeevisserijbedrijven

bedrijven 11

-

AARDOLIE- EN AARDGASWINNING

111

0

Aardolie- en aardgaswinning:

111

1

- aardoliewinputten

15

-

VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DRANKEN

151

0

Slachterijen en overige vleesverwerking:

151

1

- slachterijen en pluimveeslachterijen 100

3

151

2

- vetsmelterijen

700

5

151

3

- bewerkingsinrichting van darmen

300

4

100

3

700

5

en vleesafval 151

4

- vleeswaren- en vleesconserven

152

0

Visverwerkingsbedrijven:

152

1

- drogen

fabrieken

21


SBI-code Volgnr Omschrijving

indicatieve

Categorie

afstand (m) 152

2

- conserveren

200

4

152

3

- roken

300

4

152

4

- verwerken anderszins

300

4

Aardappelprodukten fabrieken

300

4 3

1531 1532, 1533

0

Groente- en fruitconservenfabrieken:

1532, 1533

2

- groente algemeen

100

1532, 1533

3

- met koolsoorten

200

4

1532, 1533

4

- met drogerijen

300

4

1532, 1533

5

- met uienconservering

300

4

(zoutinleggerij) 1541

0

Vervaardiging van ruwe plantaardige en dierlijke olie

1541

1

- p.c. < 250.000 t/j

200

4

1541

2

- p.c. >= 250.000 t/j

300

4

1542

0

Raffinage van plantaardige en

1542

1

- p.c. < 250.000 t/j

200

4

1542

2

- p.c. >= 250.000 t/j

300

4

1543

0

Margarinefabrieken:

1543

1

- p.c. < 250.000 t/j

100

4

1543

2

- p.c. >= 250.000 t/j

300

4

1551

0

Zuivelprodukten fabrieken:

1551

1

- gedroogde produkten, p.c. >= 1,5 t/u

200

5

1551

2

- geconcentreerde produkten,

200

5

1551

4

- melkprodukten fabrieken

100

4

1561

0

Meelfabrieken:

1561

1

- p.c. < 500 t/u

100

4

1561

2

- p.c. >= 500 t/u

200

4

1562

0

Zetmeelfabrieken:

1562

1

- p.c. < 10 t/u

200

4

1562

2

- p.c. >= 10 t/u

300

4

1571

0

Veevoerfabrieken:

1571

1

- destructiebedrijven

700

5

1571

2

- beender-, veren-, vis-, en vleesmeel

700

5

1571

3

- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder,

300

4

700

5 4

dierlijke oliën en vet

verdamp. cap. >= v.c. >= 55.000 t/j

fabriek veevoed 1571

4

- drogerijen (gras, pulp, groenvoeder, veevoed

1571

5

- mengvoeder, p.c. < 100 t/u

200

1571

6

- mengvoeder, p.c. >= 100 t/u

300

4

Vervaardiging van voer voor

200

4

1572

huisdieren

22



indicatieve

Categorie

afstand (m) 1581

0

1581

2

Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:

1582

- Brood- en beschuitfabrieken

100

3

Banket, biscuit- en koekfabrieken

100

3

1583

0

1583

1

Suikerfabrieken: - v.c. < 2.500 t/j

500

5

1583

2

- v.c. >= 2.500 t/j

1000

5

1584

0

Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en

1584

1

- Cacao- en chocoladefabrieken

500

5

1584

2

- Suikerwerkfabrieken zonder suiker

100

3

300

4

branden 1584

3

- Suikerwerkfabrieken met suiker branden

1586

0

Koffiebranderijen en theepakkerijen:

1586

1

- koffiebranderijen

500

5

1586

2

- theepakkerijen

100

3

Vervaardiging van azijn, specerijen

200

4

200

4

200

4

1587

en kruiden 1589

Vervaardiging van overige voedingsmiddelen

1589.1

Bakkerijgrondstoffenfabrieken

1589.2

0

1589.2

1

- zonder poederdrogen

100

3

1589.2

2

- met poederdrogen

300

4

Bakmeel- en puddingpoederfabrieken 200

4

Destilleerderijen en likeurstokerijen

4

1589.2 1591

Soep- en soeparomafabrieken:

300

1592

0

Vervaardiging van ethylalcohol door gisting:

1592

1

- p.c. < 5.000 t/j

200

1592

2

- p.c. >= 5.000 t/j

300

4

Bierbrouwerijen

300

4

Mouterijen

300

4

200

4

100

4

1596 1597 16

-

VERWERKING VAN TABAK

17

-

VERVAARDIGING VAN TEXTIEL

172

0

Weven van textiel:

160

Tabakverwerkende industrie

1751

Tapijt-, kokos- en vloermatten-

4

fabrieken 19

-

VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)

20

-

HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN HOUT,

2010.2

0

Houtconserveringsbedrijven:

2010.2

1

191

Lederfabrieken

300

4

RIET, KURK, E.D.

202

23

- met creosootolie

200

4

Fineer- en plaatmaterialenfabrieken

100

3



indicatieve

Categorie

afstand (m) 21

-

VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN

2111

Vervaardiging van pulp

200

4

- p.c. 3 - 15 t/u

100

4

- p.c. >= 15 t/u

200

4

2112

0

Papier- en kartonfabrieken:

2112

2

2112

3

23

-

AARDOLIE-/STEENKOOLVERWERK.IND.; BEWERKING SPLIJT- EN KWEEKSTOFFEN

231

Cokesfabrieken

1000

5

2320.1

Aardolieraffinaderijen

1500

6

Recyclingbedrijven voor afgewerkte

300

4

300

4

2320.2

B

olie 2320.2

C

Aardolieproduktenfabrieken n.e.g.

24

-

VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN

2411

0

Vervaardiging van industriële gassen:

2411

2

- overige gassenfabrieken,

100

5

niet explosief 2411

3

2412 2413

0

2413

1

- overige gassenfabrieken, explosief

100

5

Kleur- en verfstoffenfabrieken

200

4

100

4

300

5

300

4

1000

5

Anorg. chemische grondstoffenfabrieken: - niet vallend onder “post-Sevesorichtlijn”

2413

2

- vallend onder “post-Seveso-richtlijn”

2414.1

A0

Organ. chemische grondstoffenfabrieken:

2414.1

A1

- niet vallend onder “post-Sevesorichtlijn”

2414.1

A2

- vallend onder “post-Seveso-richtlijn”

2414.1

B0

Methanolfabrieken:

2414.1

B1

- p.c. < 100.000 t/j

100

4

200

4

2414.1

B2

- p.c. >= 100.000 t/j

2414.2

0

Vetzuren en alkanolenfabrieken

2414.2

1

- p.c. < 50.000 t/j

300

4

2414.2

2

- p.c. >= 50.000 t/j

500

5

(niet synth.):

2415

Kunstmeststoffenfabrieken

500

5

2416

Kunstharsenfabrieken e.d.

700

5

242

0

Landbouwchemicaliënfabrieken:

242

1

- fabricage

300

5

242

2

- formulering en afvullen

100

5

Verf, lak en vernisfabrieken

300

4

243

24

2441

0

Farmaceutische grondstoffenfabrieken:

2441

1

- p.c. < 1.000 t/j


200

4


indicatieve

Categorie

afstand (m) 2441

2

- p.c. >= 1.000 t/j

2442

0

Farmaceutische produktenfabrieken:

2451

Zeep-, was- en reinigingsmiddelen

300

5

300

4

300

4

fabrieken 2452

Parfumerie- en cosmeticafabrieken

2462

0

Lijm- en plakmiddelenfabrieken:

2462

1

- zonder dierlijke grondstoffen

100

3

2462

2

- met dierlijke grondstoffen

500

5

2466

B

Overige chemische produkten

200

4

300

4

fabrieken n.e.g. 247

Kunstmatige synthetische garen- en vezelfabrieken

25

-

VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN KUNSTSTOF

2512

0

Loopvlakvernieuwingsbedrijven:

2512

2

2511

Rubberbandenfabrieken

2513

300

4

- vloeropp. >= 100 m2

200

4

Rubber-artikelenfabrieken

100

3

252

0

Kunststofverwerkende bedrijven:

252

1

- zonder fenolharsen

200

4

252

2

- met fenolharsen

300

4

26

-

VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUCTEN

261

0

Glasfabrieken:

261

3

- glaswol en glasvezels, p.c.< 5.000 t/j

300

4

261

4

- glaswol en glasvezels, p.c. >= 5.000 t/j 500

5

2682

A0

Bitumineuze materialenfabrieken:

2682

A1

- p.c. < 100 t/u

300

4

2682

A2

- p.c. >= 100 t/u

500

5

2682

B0

Isolatiematerialenfabrieken

2682

B1

- steenwol, p.c. >= 5.000 t/j

100

4

(excl. glaswol): 2682

B2

- overige isolatiematerialen

200

4

2682

D

Asfaltcentrales

100

4

27

-

VERVAARDIGING VAN METALEN

271

0

Ruwijzer- en staalfabrieken:

271

1

- p.c. < 1.000 t/j

700

5

271

2

- p.c. >= 1.000 t/j

1500

6

274

A0

Non-ferro-metaalfabrieken:

274

A1

- p.c. < 1.000 t/j

100

4

274

A2

- p.c. >= 1.000 t/j

200

5

274

B0

Non-ferro-metaalwalserijen,

274

B2

- p.o. >= 2.000 m2

200

5

2751, 2752

0

IJzer- en staalgieterijen/ -smelterijen:

-trekkerijen e.d.:

25



indicatieve

Categorie

afstand (m) 2751, 2752

1

- p.c. < 4.000 t/j

100

4

2751, 2752

2

- p.c. >= 4.000 t/j

200

5

2753, 2754 0

Non-ferro-metaalgieterijen/ -smelterijen:

2753, 2754 1

- p.c. < 4.000 t/j

100

4

2753, 2754 2

- p.c. >= 4.000 t/j

200

5

28

-

VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL. MACH./

2851

0

TRANSPORTMIDDELEN) Metaaloppervlaktebehandelingsbedrijven: 2851

12

- lakspuiten en moffelen

100

3

2851

3

- thermisch verzinken

100

3

2851

4

- thermisch vertinnen

100

3

2851

8

- emailleren

100

3

31

-

VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES, APPARATEN

311

Elektromotoren- en generatoren-

200

4

200

4

Elektrische draad- en kabelfabrieken

100

4

Accumulatoren- en batterijen-

100

3

fabrieken 312

Schakel- en installatiemateriaalfabrieken

313 314

fabrieken 315

Lampenfabrieken

200

4

3162

Koolelektrodenfabrieken

1500

6

34

-

VERVAARDIGING VAN AUTO’S, AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS

341

0

Autofabrieken en assemblagebedrijven

341

1

- p.o. < 10.000 m2

100

4

341

2

- p.o. >= 10.000 m2

200

4

Carrosseriefabrieken

100

4

3420.1 35

-

VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO’S,

351

0

Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:

351

2

- kunststof schepen

100

3

351

4

- metalen schepen >= 25m en/

100

5

100

5

100

5

AANHANGWAGENS EN OPLEGGERS)

of proefdraaien motoren 3511

26

Scheepssloperijen

353

0

Vliegtuigbouw en -reparatiebedrijven:

353

2

- met proefdraaien motoren

37

-

VOORBEREIDING TOT RECYCLING

372

A0

Puinbrekerijen en -malerijen:

372

B

Rubberregeneratiebedrijven

300

4

372

C

Afvalscheidingsinstallaties

200

4



indicatieve

Categorie

afstand (m) 40

-

PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN

40

A0

Elektriciteitsproduktiebedrijven

WARM WATER (vermogen >= 50 MW) 40

A1

- kolengestookt

100

5

40

A2

- oliegestookt

100

5

51

-

GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING

5151.2

0

Grth in vloeibare en gasvormige brandstoffen:

5151.2

2

5151.3

- vloeistoffen, o.c. >= 100.000 m3

100

5

Grth minerale olieprodukten

100

3

(excl. brandstoffen) 63

-

6311.1

0

DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. zeeschepen:

6311.1

4

- granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 100

5

6311.1

6

- olie, LPG, e.d.

300

5

300

4

300

4

6311.1

7

- tankercleaning

6311.2

0

Laad-, los- en overslagbedrijven t.b.v. binnenvaart:

6311.2

10

- tankercleaning

6311.2

6

- granen of meelsoorten, v.c. >= 500 t/u 100

5

6311.2

9

- olie, LPG, e.d.

100

5

Luchthavens

200

6

90

-

MILIEUDIENSTVERLENING

9000.1

0

RWZI’s en gierverwerkingsinricht.,

9000.1

1

- < 100.000 i.e.

200

4

9000.1

2

- 100.000 - 300.000 i.e.

300

4

500

5

6323

met afdekking voo

9000.1

3

- >= 300.000 i.e.

9000.3

A0

Afvalverwerkingsbedrijven:

9000.3

A1

- mestverwerking/korrelfabrieken

500

5

9000.3

A2

- kabelbranderijen

100

3

9000.3

A5

- oplosmiddelterugwinning

100

3

9000.3

A6

- afvalverbrandingsinrichtingen,

300

4

thermisch vermogen 9000.3

B

Vuilstortplaatsen

300

4

9000.3

C

Vuiloverslagstations

200

4

9000.3

D0

Composteerbedrijven:

9000.3

D1

- open

700

5

9000.3

D2

- gesloten

100

3

92

-

100

3

Autocircuits, motorcrossterreinen e.d.,100

5

9253.1 9262

CULTUUR, SPORT EN RECREATIE Dierentuinen

D

< 8 uur/week 9262

E

Autocircuits, motorcrossterreinen e.d.,100

6

>=8 uur/week

27

9303

0

Begrafenisondernemingen:

9303

3

- crematoria


100

3

Literatuurlijst

GGD-richtlijn Geurhinder (oktober 2002) Gelders Geurbeleid voor Milieuvergunningen (september 2002) Besluit Luchtkwaliteit (juli 2001) VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering (2007) Brochure Veehouderij en Hinderwet (1985) Gelders Milieuplan 3 (juni 2004) Hinderenquête (onderdeel van document ‘Meten en rekenen geur’, publicatiereeks lucht & energie, nr. 115)

28


Industriële geur & Ruimtelijke Ordening in Gelderland. Interne werkwijze

Recommend Documents