Industrie Trends, Ontwikkelingen, Cijfers & Prognoses
Economisch Bureau Nederland Casper Burgering Senior sector econoom Å
020 – 383 26 93
š
[email protected]
mei 2014
@CasperBurgering
Stand van de industrie is positief in mei Sheet 3
Sheet 7
Sheet 10
Mondiale BBP (2014)
Sheet 4
Mondiale handel (2014)
Sheet 5
Global PMI Man. (april)
Sheet 6
PMI man. NL (april)
3,6%
6,0%
51,9
53,4
Mondiale economie
Mondiale productie en handel
PMI industrie internationaal
PMI industrie Nederland
BBP (2014)
Sheet 7
Investeringen (2014)
1,2%
3,5%
Economie Nederland
Economie Nederland
Productie groei (2014)
Sheet 11
Bezettingsgraad (Q2)
3,0%
80,2%
Omzet Productie Orders
Bezettingsgraad industrie
Economisch Bureau
Sheet 8
Export (2014)
Sheet 9
3,0%
0,3
Sentiment industrie Nederland
Handelspartners en export Sheet 12
Verwachting ABN AMRO
Faillissementsgraad
Producenten vertrouwen (apr)
Sheet 13
CRB index (april, m-o-m)
>1,3%
2,1%
Faillissementen industrie
Grondstof prijzen
Actuele stand van zaken
Ongunstige omstandigheden
Neutrale omstandigheden
Gunstige omstandigheden
2
Economie EU versterkt, economie VS herstelt 8%
World GDP % growth 2014: 3.6%
China
7%
Vietnam Indonesia
6% South LATIN Africa AMERICA Mexico Canada Brazil Turkey US EMERGING EUROPE South Korea Greece EUROZONE Ireland UK Poland Portugal Russia Germany Norway Australia Spain Switzerland Sweden France Japan Italy Belgium Netherlands
GDP % growth (yoy) 2015
5% 4% 3% 2% 1% 0% 0%
1%
2%
3%
India
EMERGING ASIA
UAE
World GDP % growth 2015: 3.8%
4%
5%
6%
7%
8%
GDP % growth (yoy) 2014 60 20%
Wereldhandel j-o-j % groei 50
10%
0% 01-10
De fundamentele situatie voor de Amerikaanse economie is verbeterd. Er wordt veel minder hard bezuinigd en dit zou, samen met de aantrekkende arbeidsmarkt en verbeterde balansen van huishoudens, de consumptieve bestedingen een stevige impuls moeten geven. Ook voor investeringen staat het licht op groen.
Het tij is aan het keren voor de Chinese economie. China houdt vast aan een groeidoelstelling van ca. 7,5%. Wij denken dat dit haalbaar is, zij het met wat extra stimuleringen. Het Chinese besluit om projecten te versnellen werd positief ontvangen. Een harde landing lijkt onwaarschijnlijk, mede gezien de invloed van de overheid op de economie.
De EU-economie groeide in het 4e kwartaal van 2013 met 0,2% ko-k. De groei zal naar verwachting dit jaar licht versnellen en volgend jaar wat sterker. In zijn totaliteit blijft het herstel wel bescheiden. Enkele factoren die in de voorbije jaren de binnenlandse vraag drukten, zullen geleidelijk aan kracht verliezen maar verhinderen een krachtig herstel.
01-11
01-12
01-13
01-14
De groei van de wereldhandel houdt aan in februari. In januari daalde de index van het CPB nog met 1,8%-punt m-o-m naar 2,7%, maar in februari verstevigde de groei licht naar 2,9%. De reeks houdt echter zijn opwaartse trend vast. De economische onrust zal nog aanhouden, maar veel indicatoren suggereren de handel zal verstevigen.
40 01-10
Global Man. PMI neutral 01-11
01-12
01-13
01-14
De Manufacturing PMI voor de mondiale industriële activiteit zwakte verder af in april. De index verloor 0,5 punten en kwam uit op 51,9 punten, nog steeds ruim boven de neutrale grens van 50. ABN AMRO verwacht dat de mondiale industriële activiteit de komende maanden verder accelereert, vanwege het herstel in de VS en stimulus in China.
3 Economisch Bureau
Bron: ABN AMRO Economisch Bureau, CPB, Markit Economics
PMI mondiale industriële productie dipt in april
Mondiale productie
Groei mondiale industriële productie zet door en groeit met 3,9% op jaarbasis Industriële productie wereld (% joj)
15%
(data tm februari 2014)
12%
10% 5% 0% -5% -10%
2010
2011
2012
2013
15%
8%
10%
6%
5%
4%
0%
2%
-5%
0%
-10%
-2%
-15%
-4%
-20%
2014
2011 VS
55
55
54
2012
2013
Lat Am
Eurozone
2014
Wereld handel
56
Productie industrie - PMI index mondiaal
55
53.0
53
52
52
51
51
51
50
50
neutraal
49
neutraal
49 48
48
47
47
46 2013
2014
2012
2013
2014
neutraal
49
47 2012
51.5
50
48
46
Werkgelegenheid industrie - PMI index mondiaal
54
53 52.7
52
-25% 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
De PMI werkgelegenheid zwakte licht af in april met slechts 0,1 indexpunten
54
53
Wereldhandel groeit volgens ABN AMRO met 6% joj in zowel 2014 als 2015
Azie
De PMI voor productie daalde ook in april, m.n. door de vertraging in Azië 56
Nieuwe orders industrie - PMI index mondiaal
% groei (joj)
25%
10%
Industriele productie wereld
56
Groei wereldhandel herstelt licht in februari van 2,7% naar 2,9% op jaarbasis 20%
-6% 2009
In april daalde de PMI voor nieuwe orders verder, met 0,6 indexpunten naar 52,7
Global PMI
Industriële productie naar regio’s (% joj)
14%
(data tm februari 2014)
-15% 2008
Productie Latijns Amerika verstevigd; alle regio’s tonen nu groei in productie
46 2012
2013
2014
4 Economisch Bureau
Bron: Thomson Reuters Datastream, CBS
Expansie in Europa en VS, nog steeds krimp in China PMI manufacturing - april
70 60
PMI output - april (index, 50 = neutraal)
50 40 30 20 10 0
Output 70 60 50 40 30 20 10 0
Cijfers gecorrigeerd voor seizoensinvloeden
neutraal
PMI nieuwe orders - april (index, 50 = neutraal)
Nieuwe orders
neutraal
In de zogenaamde opkomende landen zien we vertragingen in de industriële activiteit. In landen als China, Brazilië en Rusland staat de PMI index onder de 50 punten, wat duidt op krimp in activiteit. In Europa staan de landen met een PMI index er gunstig bij en alle Europese landen hebben te maken met expansie in industriële activiteit, alhoewel de index in Frankrijk, Nederland en Spanje is afgezwakt ten opzichte van de notering in de voorgaande maand.
5 Economisch Bureau
Bron: Thomson Reuters Datastream, NEVI, Markit Economics
PMI index nieuwe orders opnieuw negatief 58 56
2
54 1
52
0
50 48
-1
46 -2
PMI - industrie (totaal)
bijdrage in indexpntn van onderdelen PMI aan de wijziging van PMI totaal
3
44
-3
42 2012
2013
2014
PMI - werkgelegenheid
PMI - nieuwe orders
PMI - productie
PMI - levertijden
PMI - voorraad ingekocht materiaal
PMI - Industrie (r.as)
−
In april nam de PMI index wederom af: van 53,7 in maart naar 53,4 in april. Een lichte daling van 0,3 indexpunten weliswaar, maar toch is de ontwikkeling op sommige deelindicatoren afwijkend.
−
Slechts 2 deelindicatoren van de PMI droegen in april positief bij aan de totaalindex: de index voorraad ingekocht materiaal en werkgelegenheid. Van deze twee nam de index op werkgelegenheid het hardst toe en dat is positief: de huidige expansie in activiteit heeft tot gevolg dat meer werknemers nodig zijn.
−
De sterkste krimp viel ten deel aan de nieuwe orders en de productie, die samen het merendeel van de totaalindex vormen. Opvallend hier is dat beide indexen voor de 4e opeenvolgende maand zijn gedaald en elke keer negatief hebben bijgedragen aan de totaalindex. Bij een 5e opeenvolgende daling van de nieuwe orders index (wat nog niet eerder is voorgekomen in de hele historie van de reeks) zijn er redenen om meer zorgen te maken over de fundamentele ontwikkelingen binnen de sector industrie. Maar dat zal pas bekend zijn op maandag 2 juni. De Purchasing Managers’ Index (PMI) van het NEVI is een verzamelingsindex gebaseerd op 5 individuele indexen met de volgende zwaarte verdeling: nieuwe orders (0,3), productie (0,25), werkgelegenheid (0,2), levertijden (0,15), voorraad ingekocht materiaal (0,1), met de levertijden index omgekeerd zodat de cijfers zich in een vergelijkbare richting bewegen.
6 Economisch Bureau
Bron: NEVI, Thomson Reuters Datastream, ABN AMRO
Nederlandse economie geleidelijke verbetering (zie voor meer achtergrond en analyse de ‘Nederlandse Economie in Zicht’ van 9 april 2014 van Philip Bokeloh op ABN AMRO Insights) Kerncijfers Nederlandse economie 2011
2012
2013
% mutaties
BBP
2013
2014
2014r
Kwartaal 2
Kwartaal 3
Kwartaal 4
Kwartaal 1
k-o-k
k-o-k
k-o-k
k-o-k
2015r
1,0
-1,3
-0,8
0,1
0,3
0,9
1,2
1,3
Particuliere consumptie
-1,1
-1,6
-2,1
-0,7
-0,4
0,2
-0,6
0,3
Overheidsconsumptie
0,2
-0,7
-0,2
-0,1
0,0
-0,1
0,2
-0,2
Investeringen
6,1
-4,0
-4,8
1,3
2,8
5,9
3,5
4,9
Uitvoer goederen & diensten
4,0
3,2
1,4
0,7
0,0
0,3
3,0
4,7
Invoer goederen & diensten
4,2
3,3
-0,2
1,5
0,2
1,0
2,4
4,7
Consumentenprijzen (CPI - % j-o-j)
2,3
2,5
2,5
2,7
2,8
1,6
1,1 (feb)
1,3
1,5
Lonen (part. sector, % j-o-j)
1,4
1,6
1,3
1,4
1,2
1,1
1,1
1,4
1,8
Werkloosheid (% beroepsbevolking)
5,4
6,4
8,3
8,3
8,6
8,4
8,8 (feb)
8,9
8,7
7,3
7,1
Niveaus
idem internationale definitie
4,4
5,3
6,7
6,6
7,0
7,0
7,3 (feb)
Producentenvertrouwen (ultimo)
-1,3
-5,6
0,1
-3,8
-2,4
0,1
1,1
Consumentenvertrouwen (ultimo)
-37
-39
-17
-36
-32
-17
-7
Ramingen: ABN AMRO Economisch Bureau
-
De economie daalde in het eerste kwartaal van 2014 met 1,4% op kwartaalbasis. De scherpe daling wordt vooral toegeschreven aan de afname van het gasverbruik gedurende de wintermaanden. (NB: op basis van dit nieuwe cijfer, kunnen de prognoses over de Nederlandse economie worden aangepast; op moment van schrijven van dit stuk zijn deze prognoses nog niet bekend en worden in de loop van komende week bekend gemaakt; volg hiervoor ABN AMRO Insights).
-
De bedrijfsinvesteringen trekken aan nu de industriële productie en de bezettingsgraad verder zijn gestegen. De handel met het buitenland blijft de belangrijkste economische groeimotor voor de industrie. Dit herbergt wel risico’s, gegeven de onzekerheden rondom de Krim, China, de Europese verkiezingen en de deflatoire tendens in Zuid-Europa.
7 Economisch Bureau
Bron: ABN AMRO Economisch Bureau
Sentiment bij handelspartners zwakt iets af Duitsland 65
België
PMI - nieuwe orders en export Duitse industrie
60 55 50 45 40
index: > 50 = expansie en < 50 = krimp
35
2012
2013 nieuwe orders
2014 export
10
Groothandel machines & onderdelen
0
50
-10
45
-20
40
2012
2013
2014
-20
2012
120
Nieuwe orders industrie
-10
100
-20
index (2010 = 100)
110 100 90 2012
2013 totaal kapitaal goederen consumptie goederen intermediaire goederen
2014
2014 output nieuwe exp. orders
Vertrouwens indicatoren
-40 index : 100 = neutraal
2012
2013 Economisch sentiment
saldo (%) ondernemers positief/negatief
-50 2014
2012
2013
2014
Vertrouwens indicator
neutraal
Economisch sentiment 20
Sentiment order positie industrie
Industriele orders en productie
105
10 0
100
-10 -20
95
-30 saldo (%) ondernemers positief/negatief
2012
2013 Export orders Binnenlandse orders
2014
De PMI voor de export en de nieuwe orders in Duitsland zwakte opnieuw af in april, maar beide indices blijven desondanks nog in expansie staan. De inkomende industriële orders nam in maart op maandbasis af met bijna 3%, maar trok met 1,4% aan op jaarbasis. Bij de groothandel is het oordeel over de order ontwikkeling voor de komende 6 maanden weer aangetrokken. In België blijft het zwakte economisch sentiment de boventoon voeren en blijven ondernemers minder positief gestemd over de orderpositie.
-30
80
15 10 5 0 -5 -10 -15 -20 -25
2013 industrie, tot. nieuwe orders neutraal
105
85
2013 2014 ondernemingsklimaat voorraadniveau order ontwikkeling komende 3 mndn order ontwikkeling komende 6 mndn
2012
0
Economisch sentiment
90 saldo (%) ondernemers positief/negatief
PMI manufacturing
Industrie (totaal) Investerings goederen Intermediaire goederen
95
0
In zowel Duitsland, België en Frankrijk (de 3 belangrijkste handelspartners van Nederland) zijn de marktomstandigheden licht verslechterd in april ten opzichte van maart.
35
saldo (%) ondernemers positief/negatief
-30
110
20
55
Vertrouwens indicator
neutraal 40
Frankrijk
-40 2012
90 2013 2014 Industrie orderportefeuille (saldo %, l.as) Industriele productie (index, r.as)
In Frankrijk zwakte de PMI voor de industriële activiteit weer af in april na de flinke spurt in maart. Het vertrouwen is bij een merendeel van de ondernemers nog ver te zoeken, wat onder meer te maken heeft met de relatief zwakke positie van de orderportefeuilles. Nederland verhandelt het meeste van zijn goederen en diensten met Europa. Ruim 80% van onze totale export gaat naar dit werelddeel. Duitsland is van alle Europese landen onze belangrijkste handelspartner met een aandeel van circa 30% in de totale export naar Europa. Op afstand volgt de export naar België en Frankrijk met een respectievelijk aandeel van circa 15% en 10%.
8
Ondernemers nog overwegend positief Het ondernemingsklimaat is nog steeds overwegend positief in de Nederlandse industrie, maar het oordeel is in april wel licht afgezwakt ten opzichte van maart. Het producentenvertrouwen is in april licht gedaald ten opzichte van maart, en staat nog net boven nul. In maart verbeterde deze index nog aanzienlijk en maakte een sprong voorwaarts naar 1,1 (vanaf een niveau van -0,1 in februari). De verzwakking is een teleurstelling gezien de stand van de overige indicatoren (zoals PMI). Maar gezien de historie van de reeks (en de grilligheid daarin) is de huidige beweging geen reden om aan te nemen dat de omstandigheden significant zijn verslechterd. De inkoopmanagersindex (PMI), die een beeld geeft van de economische bedrijvigheid in de industrie, daalde in maart licht met 0,3 index punten naar 53,4. Desondanks staat de index nog ruim boven het neutrale niveau van 50 index punten, wat duidt op verdere expansie.
9 Economisch Bureau
Bron: CBS, NEVI, ABN AMRO Economisch Bureau
Industriële productie neemt toe met 3,3% in Q1 De productiegroei in maart komt uit op 1,4% joj. Hiermee is de productie in de sector in het eerste kwartaal van 2014 gemiddeld toegenomen met 3,3% op jaarbasis. In historisch perspectief valt deze groei tegen, aangezien het eerste kwartaal doorgaans een goede periode is waarin de industrie te maken krijgt met aantrekkende activiteit. Ten opzichte van het eerste kwartaal uit 2012 en 2013 is het echter een aanzienlijke verbetering. In de basismetaalindustrie nam de productie in maart het hardst toe. In Q1 2014 nam de productie in deze branche al toe met gemiddeld 11,2% op jaarbasis. Dit legt in ieder geval al een stevige basis voor de rest van het jaar. Daarbij komt dat, gemiddeld genomen, de productie in het tweede kwartaal voor deze branche doorgaans nog verder accelereert, om vervolgens in de tweede helft van het jaar af te zwakken. De totale omzet in de industrie steeg in het eerste kwartaal van 2014 met 2,2% j-o-j. De grootste bijdrage aan deze groei kwam vanuit de omzet in het buitenland.
10 Economisch Bureau
Bron: CBS, ABN AMRO Economisch Bureau
Bezettingsgraad stijgt verder 88 Hoog: 86.1
86
86
Langetermijn gem.
Bezetting % Q1 2014
82.7
79.8
80
76
Laag: 74.4
72
77.4
78
76 74
82
80.8
78
80.2
Gemiddelde sinds Lehman: 78.6
76.9
Langetermijn gemiddelde: 82.4
80
81.8
82
82.4
84
84
74
70
72
1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
68
TOTAAL
Langetermijn gemiddelde
Hoog
Laag
Sinds Lehman
70
86
PMI bezettingsgraad naar landen:
84
60
Spanje
82 50
80
52
Ierland Italie
48
40
78
30
76 74
20 10
Polen
Rusland 56
Japan
44 40
Duitsland
Nederland
72
LT gem. (CBS) = 82,4% LT gem. (PMI) = 52,4
70
0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 Bezettingsgraad PMI (l.as, index)
Griekenland
Bezettingsgraad CBS (r.as, %)
68
Frankrijk
VK
Tsjechie China maart
Europese Unie Oostenrijk april
neutraal
11 Economisch Bureau
Bron: Thomson Reuters Datastream, NEVI, Markit Economics
Aantal faillissementen neemt scherp toe in april Faillissementsgraad NL vs industrie
Faillissementen per branche 100
1.8%
1.2%
1.58%
1.44%
1.62%
1.4%
1.64%
90
1.67%
1.6%
80
+47,3%
70 60 50
1.0%
0.2%
0.73%
0.74%
0.69%
2008
0.61%
2007
30
0.64%
0.45%
0.4%
0.48%
0.6%
0.80%
0.89%
40
0.8%
0.0% 2009
Faillissementsgraad NL
2010
2011
2012
Faillissementsgraad Industrie
2013
20 10 0 1-1-2012 1-1-2013 Voedings-, genotmiddelenindustrie Hout- en bouwmaterialenindustrie Raffinaderijen en chemie Elektrotechn. en machineindustrie Meubelindustrie
1-1-2014 Textiel-, kleding-, lederindustrie Papier- en grafische industrie Basismetaal, metaalprod.-industrie Transportmiddelenindustrie
Met name sterke toename faillissementen in basismetaalindustrie −
In april zijn in totaal 81 industriële bedrijven failliet gegaan. Ten opzichte van maart is dit een toename van 47,5%, waarvan een aanzienlijk deelt valt toe te schrijven aan een extra zittingsdag in april. Vergeleken met het aantal faillissementen in april 2013 is het aantal faillissementen gedaald met 4%.
−
In april vonden de meeste faillissementen plaats in de papier- en grafische industrie (17), de basismetaalindustrie (15), de hout- en bouwmaterialenindustrie (9) en de meubelindustrie (9).
−
De faillissementsgraad van de industrie ligt hoger dan het gemiddelde voor heel Nederland. Sinds de crisis van 2008 is de faillissementsgraad sterk toegenomen en heeft sindsdien zijn hoge niveau behouden
12 Economisch Bureau
Bron: CBS
Economisch herstel leidt niet direct tot hogere prijzen Invloed geopolitieke spanningen beperkt tot dusver. Aanhoudende overproductie van olie zal de olieprijs doen dalen. 130
PET: overcapaciteit zorgt voor prijsdruk PS: volume onder druk, instabiele prijzen PVC: overcapaciteit, maar vraag stijgt
De gasvoorraden zijn momenteel hoog door het milde weer. De EU prijzen zullen in 2014 stabiliseren of licht dalen.
2,000
45
125
1,800
40
120
1,600
35
115
1,400
30
110
1,200
25
1,000
20
Olie (brent, USD/bbl)
105 100
15
800
De Chinese economie en de industriële activiteit blijven belangrijke drivers. Eindgebruik koper zit in de lift.
Polystyrene
PVC
10
mei-14
feb-14
nov-13
aug-13
mei-13
aug-12
apr-14
jan-14
okt-13
jul-13
apr-13
jan-13
okt-12
jul-12
apr-12
jan-12
mei-12
600
90
feb-13
Kunststoffen (USD/Mt) nov-12
95
PET
Overaanbod blijft de markt domineren, maar de vraag geeft op langere termijn een gunstiger beeld.
8,900
0 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014
700
Global steel (HRC)
Aluminium (USD/t)
2,300
8,400
5
Prijzen in Europa en LatAm zijn t.o.v. 1 januari versterkt; in overige regio’s zijn de prijzen afgezwakt.
2,400
Koper (USD/t)
EU/NL aardgasprijs (TTF, Euro/KwH)
2,200
650
2,100
7,900
2,000 7,400
600
1,900 1,800
6,900
550
1,700
apr-14
jan-14
okt-13
jul-13
apr-13
jan-13
okt-12
jul-12
apr-12
500
jan-12
apr-14
jan-14
okt-13
jul-13
apr-13
jan-13
okt-12
jul-12
apr-12
1,600
jan-12
apr-14
jan-14
okt-13
jul-13
apr-13
jan-13
okt-12
jul-12
apr-12
jan-12
6,400
13 Economisch Bureau
Bron: Thomson Reuters Datastream, ABN AMRO Economisch Bureau
Overige informatie & disclaimer Voor meer informatie over deze sector, neem contact op met:
Casper Burgering Senior sector econoom Industrie & industriële metalen ABN AMRO Economisch Bureau tel: 020 383 26 93 e-mail:
[email protected]
http://nl.linkedin.com/in/casperburgering
ABN AMRO Economisch Bureau op internet www.abnamro.nl/economischbureau
https://twitter.com/CasperBurgering
Disclaimer: Copyright 2014 ABN AMRO and affiliated companies (“ABN AMRO”), Gustav Mahlerlaan 10, 1082 PP Amsterdam / PO Box 283, 1000 EA Amsterdam, The Netherlands. All right reserved. This material is provided to you for information purposes only. Before investing in any product of ABN AMRO Bank NV, you should inform yourself about various consequences that you may encounter under the laws of your country. ABN AMRO Bank NV has taken all reasonable care to ensure that the information contained in this document is correct but does not accept liability for any misprints. ABN AMRO Bank NV reserves the right to make amendments to this material. This material which is subject to change without notice is provided for informational purposes and should not be construed as a solicitation or offer to buy or sell any securities or related financial instruments. While ABN AMRO makes reasonable efforts to obtain information from sources, which it believes to be reliable, ABN AMRO makes no representation or warranty of any kind, either express or implied as to the accuracy, reliability, up-to-dateness or completeness of the information contained herein. Nothing herein constitutes an investment, legal, tax or other advice nor is it to be relied on in any investment or decision. Certain services and products are subject to legal restrictions and therefore may not be available for residents of certain countries. You should obtain relevant and specific professional advice before making any investment decision. The past performance is not necessarily a guide to the future result of an investment. The value of investments may go up or down due to various factors including but not limited to changes in rates of foreign exchange and investors may not get back the amount invested. ABN AMRO disclaims any responsibility and liability whatsoever in this respect.
14 Economisch Bureau