Koninklijke Hoogheid, Dames en Heren,
Graag neem ik u tijdens dit jubileumdiner mee naar een van de voor mij meest bijzondere sportgebeurtenissen van 2012. En dat is niet de Olympische Spelen. En nee, ook niet de Paralympische Spelen.
Ik ga terug naar donderdag 7 juni van dit jaar. Op die memorabele dag reed ik op mijn racefiets zes keer Alpe ‘d Huez naar boven.
Stel u voor: 126 bochten; 73,8 kilometer klimmen; 6.780 hoogtemeters.
Met mij deden bijna 8.000 Nederlanders hetzelfde. Allemaal voor het goede doel. Schijnbaar uit het niets bijeengekomen. We fietsten meer dan dertig (!) miljoen euro bij elkaar voor KWF Kankerbestrijding. Ongekend.
Een veelvoud van die 8.000 mensen is al zeven jaar betrokken bij Alpe ‘d-HuZes. -
Sporters dus, maar ook:
-
Honderden vrijwilligers,
-
Duizenden familieleden,
-
Vele bekende Nederlanders,
-
Sponsoren,
-
Heel veel wetenschappers ook,
-
Talloze media,
-
En de lokale bevolking van Bourgh d’Oisans, waar het evenement plaatsvindt.
Meer dan een jaar lang trainden deze sportliefhebbers bij elkaar honderdduizenden kilometers om op die 7e juni zo vaak mogelijk deze Nederlandse berg op Frans grondgebied te beklimmen. Allemaal hun eigen verhaal. Hun eigen emotie. Vaak hartverscheurend. Imponerend.
En allemaal verzameld in die nieuwe sportvereniging 3.0, de sportvereniging van de toekomst.
In het afgelopen weekeinde nog zo’n mooi voorbeeld. Hier in eigen land, de Amsterdam City Swim. Ruim duizend mensen zwemmen 2028 meter – een afstand die mij bevalt – door de Amsterdamse grachten voor de ziekte A.L.S. Wederom veel media-aandacht. In 1 dag werd 650.000 euro opgehaald.
Een koninklijk resultaat. In een woord: geweldig!
Wat, vraagt u zich af, is dan die sportclub 3.0?
De sportclub 3.0 is het vehikel waarlangs mensen van 2 tot pakweg 102 op ieder moment van de dag elkaar kunnen ontmoeten en in beweging kunnen blijven. De sportclub 3.0 verbindt, inspireert, passioneert en maakt de samenleving een beetje beter.
Goedenavond nogmaals allemaal.
U raadde het al, ik wil het met u hebben over de toekomst van de georganiseerde sport in Nederland.
Misschien gewaagd, maar ik neem u graag mee naar 2022. Over tien jaar dus.
Hoe staat de georganiseerde sport in Nederland er dan voor?
We hebben dan net de Olympische en Paralympische Spelen van Tokyo, Madrid of Istanbul gehad. En we maken ons op voor de Winterspelen van 2022 in……., tja wie zal het zeggen. Ik heb al vele steden horen noemen, zoals München en Oslo, maar ook Nice en Barcelona. Wordt dat na Sochi de trend? Winterspelen in klassieke zomersteden?
In 2022 spreekt de inspirerende werking van sport vanzelf. Dat is voor mij geen discussie. Het was een tijdje ‘bon ton’ om het einde van de sportvereniging te voorspellen. De individualisering en het internet tijdperk zouden geen genade kennen. Roemloos zou de sportvereniging ten onder gaan, een relict uit voorbije tijden.
Maar, die sombere voorspelling is niet uitgekomen. Integendeel: de sportvereniging en de wedstrijdsport bloeien als nooit tevoren.
Maar, dames en heren sportbestuurders, het is wèl opletten geblazen. Niets gaat meer vanzelf, ook de toeloop van leden en vrijwilligers niet.
Het is hoog tijd voor een gedegen visie op de toekomst.
Want de rol van sport in onze samenleving verandert. En daarmee ook de rol van de sportvereniging. Je hebt nu geen sportvereniging meer nodig om te sporten. Er bestaan nu ruime mogelijkheden om op elk moment van de dag allerlei, al dan niet nieuwe sporten, alleen of met een paar vrienden of collega’s te doen, waarbij de traditionele sportvereniging overbodig dreigt te raken.
De sportvereniging is haar monopolie op sport dus kwijt. Ik vind dat we die ontwikkeling positief moeten duiden. Want monopolies maken organisaties lui.
De nieuwe vormen van ‘concurrentie’ in het aanbod van sport, om die beeldspraak dan maar even door te zetten, gaan meer impact hebben dan eerder de sportscholen. Bleven de meeste sportscholen destijds binnen de lijnen van hun speelveld, nu zien we toch echt wezenlijk andere, nieuwe vormen en combinaties. Menig fietsenmaker heeft bijvoorbeeld een eigen fietsclubje. En ik ken verschillende hardloopwinkels met eigen loopclubjes.
Wat gaat deze ‘concurrentie’, deze 24/7 mogelijkheden om te sporten, ons brengen de komende 10 jaar?
De belangrijkste plus is dat het ons enorm gaat helpen om iedereen in Nederland aan het sporten te krijgen. Want bedenk dat wij met de bonden en de verenigingen hooguit voor zo’n 40% sportdeelname kunnen zorgen, en dan ligt de lat al vreselijk hoog. Nu zitten we krap boven de 30%. We hebben voor de gewenste 75% die zogenaamde ‘concurrenten’ dus hard nodig.
Laten wij de informele sportbeoefening omhelzen, niet verketteren.
Als we daar in slagen, groeit de sportvereniging binnen 10 jaar uit tot een druk knooppunt in onze netwerksamenleving. Rondom de sportvereniging ontstaan dan tal van los-vaste sportclubjes. Vanuit de school, bedrijven, de buurten en wie weet ook weer vanuit geloofsgemeenschappen. En uiteraard via internet. In al die clubjes kan je straks op allerlei manieren en op veel verschillende momenten sporten.
Slimme sportverenigingen onderkennen nu al deze trend en spelen daar op in. Zij rollen de aanlegsteigers uit, zodat zoveel mogelijk clubjes, gelegenheidsgroepjes en andere voorbijgangers veilig kunnen aanmeren.
Als ik morgenavond met een paar mensen wil fietsen hoef ik dat maar te vragen op een van de social media. Ik kan er dan gegarandeerd op rekenen dat ik niet alleen tegen de wind in hoef te stoempen. En een fysio voor de noodzakelijke nazorg is zo ongetwijfeld ook te vinden.
De sportvereniging groeit hiermee ook geleidelijk uit tot een lokaal sportexpertisecentrum waar je alles kunt halen wat je nodig hebt om een eigen sportclubje, hoe pietepeuterig ook, te kunnen beginnen. Die expertise moet weer terug de buurten in. De meeste sportcomplexen liggen aan de randen van de stad. Veel te veel ouders in dit land breken zich het hoofd over iets waar geen ouder zich zorgen over zou behoren te maken: hoe krijg ik de kids veilig van school naar het sportveld? Het beste is natuurlijk om sportfaciliteiten weer terug te brengen in de buurt. Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Tot die tijd, en ook daarna, ondervangen we het probleem door de gerichte inzet van de expertise van sportbuurtcoaches en al die 10.000-den vrijwilligers die echt wel zijn te vinden. Zij verrichten heldendaden.
De expertise van de sportclub 3.0 maakt het totale netwerk in de sport steviger. Dat netwerk wordt groter en raakt dieper verankerd in de haarvaten van de samenleving. Ik zei het: omhelzen, niet verketteren.
De sportverenigingen doen anno 2022 trouwens gewoon mee aan de regionale en landelijke competities en blijven een formidabele bijdrage leveren aan de topsporttalentontwikkeling. En u weet, dat laatste is het geheim achter onze bovenmodale prestaties op de Olympische en Paralympische Spelen. Dankzij onze sterke sportverenigingen in Nederland komt talent heel snel bovendrijven.
Het topsportdeel blijft cruciaal. Het is het vlaggenschip van de vereniging waarmee bekendheid wordt verkregen en mensen worden geïnspireerd. Topprestaties waar we een gevoel van trots aan kunnen ontlenen. En die onszelf ook weer aanzetten om het zwembad in te duiken of aan de rekstok te gaan hangen.
Tot slot profiteren we in 2022 van enkele flinke professionaliseringsslagen.
In 2022 is de Topsport echt gecentraliseerd, naar het voorbeeld van veel andere Europese landen. De financiering komt dan vooral uit kansspelmiddelen, mediainkomsten en het bedrijfsleven. En in 2022 zien we het bedrijven van topsport als een belangrijk beroep waarvoor op alle niveaus opleidingen bestaan.
NOC*NSF is zelf in 2022 een moderne professionele ledenorganisatie. Overigens wel breder dan nu.
Ik ben blij dat we binnen onze vereniging over de lenigheid van denken beschikken om nu al stevig inhoudelijke debatten te voeren over de toekomst van de georganiseerde sport in Nederland. Ik verzeker U dat de Sportagenda 2017 – 2020 een stevig fundament zal leggen onder de sportvereniging 3.0.
2022 is zowel dichtbij als nog ver weg. Tot die tijd hebben we nog genoeg op ons bordje liggen. Eerst maar eens in 2013 de EYOF in Utrecht tot een mooi evenement maken. En hard werken aan het bid voor de Youth Olympic Games in 2018 in Rotterdam. Dat zou een mooie ‘stepping stone’ zijn op weg naar 2022 en misschien wel verder.
Want je weet het maar nooit. Misschien zijn we in 2022 net bijgekomen van de toewijzing van de Olympische en Paralympische Spelen van 2028 door het IOC aan Amsterdam.
Ik dank u voor uw aandacht en geef graag het woord weer aan Elsemieke. Maar voordat ik dat doe wil ik nog 1 ding aan u kwijt. Ik reken er op dat het nieuw te vormen kabinet de inspirerende waarde van sport voluit wil inzetten om Nederland een beetje vooruit te helpen.
Dank u wel.