HU MAGAZINE VOOR MEDEWERKERS SEPTEMBER 2009
INTERVIEW PAUL SCHNABEL HET HBO ALS EMANCIPATIEMACHINE Tips voor docenten ‘Neem studenten bij de hand’ Brave burgers op de HU? Practice what you teach! HUMAG-NR1-def.indd 1
21-09-2009 10:08:58
#03
6
HU Magazine, tweede jaargang nummer 3, september 2009
Uitgever
Stafdienst marketing
en communicatie
1
Hoofdredactie Janny Ruardy Eindredactie
Femke Bakkeren Medewerkers Jaan van Aaken, Lisette Blankestijn, Erik Hardeman, Mariek Hilhorst, Quirijn Metz, Anne van der Poel, Gilbert Silvius Ontwerp en opmaak Karel Oosting Fotografie Ed van Rijswijk tenzij anders vermeld Cartoon Arend van Dam
1
Druk Drukkerij Tuijtel Hardinxveld-Giessendam Contact Bezoekadres: Padualaan 99, Utrecht Post: Postbus 8611, 3503 RP Utrecht www.humagazine.hu.nl Rechten Overname van teksten alleen in overleg met de uitgever. Aan de inhoud van dit magazine kunnen geen rechten worden ontleend.
HUMAG-NR1-def.indd 2
21-09-2009 10:09:02
2
3
6 Paul schnabel
6
Een interview met de directeur van het Sociaal Cultureel Planbureau. Over onderzoek, onderwijs en het belang van goed vakmanschap.
10 De kenniscirkel
Vanuit de faculteit Educatie is een onderzoek naar inclusief onderwijs gaande. Vier verschillende schakels in de kenniscirkel vertellen over hun rol.
12 huishoudboekje
Bezuinigen of juist extra investeren? Hoe staat de hogeschool er in deze krappe tijden financieel voor en wat zijn de plannen?
18 goed burgerschap
12
De term goed burgerschap domineert het publieke debat sinds premier Balkenende de slogan ‘fatsoen moet je doen’ lanceerde. Ook de hogeschool mengt zich in de strijd.
26 HOMO ZAPPIENS
Docenten uit het voortgezet onderwijs over de nieuwe lichting eerstejaars. ‘Als we spelling belangrijk vinden, kunnen we het hen zo leren.’
18 EN VERDER 4 15 21 22 24 28 30
Kortom Werk & Werk Column Gilbert Silvius Toespraak Geri Bonhof Toespraak Huib de Jong Vijf vragen over ouderschapsverlof Werk & Studie
26 HUMAG-NR1-def.indd 3
21-09-2009 10:09:06
Vernieuwde website KORTOM
Roos Roodnat, coördinator content van www.hu.nl, heeft een drukke tijd achter de rug. Samen met het centrale team en webredacteuren op alle HU-locaties zorgde ze ervoor dat begin september de vernieuwde site van de hogeschool online ging. Heel de zomer doorgebuffeld? Nou, ik ben nog weggeweest, maar veel collega's hebben deze zomer zitten zweten achter hun pc. Petje af. Was het een grote klus? Ik ben in november vorig jaar in dienst gekomen en gelijk hiermee aan de slag gegaan. We moesten én de oude site in de lucht houden én de nieuwe maken en vullen. Een behoorlijke klus. Zowel technisch als inhoudelijk. Op de nieuwe site moesten bijvoorbeeld alle links gecheckt en hersteld worden. We zijn nog steeds bezig om alles na te lopen, maar de grootste hausse is wel voorbij. Wat zijn de grootste veranderingen? We hebben de doelgroepen gescheiden zodat iedereen in een eigen omgeving terechtkomt. Professionals op zoek naar
Discussie over kwaliteit Eind augustus presenteerde de HBO-raad haar nieuwe agenda 'Kwaliteit als opdracht'. Studium Generale organiseert in oktober een debat over het stuk op de HU. In de agenda staan stevige ambities voor de hbo-sector vermeld, die deels ook al in het oudere hogeschooldocument ‘Koers 2012’ zijn verwoord. Tijd om de beide agenda's kritisch tegen het licht te houden, vindt coördinator van Studium Generale Joost de Bruin. ‘Lopen we als HU op de troepen vooruit, hebben we de goede keuzes gemaakt of moeten we misschien iets nieuws gaan doen?’
4
De HBO-raad zet met haar agenda vooral in op kwaliteit, wat voor studenten onder andere moet resulteren in ‘meer kennis, meer aandacht voor onderzoek en intensievere begeleiding’. Flinke ambities worden verder kenbaar gemaakt over het niveau van docenten; in 2014 moet 70 procent van hen minimaal een master hebben en 10 procent gepromoveerd zijn. En ook wat betreft rendement gaan de eisen omhoog; in 2013 moet het post-propedeutisch studierendement 90 procent zijn, aldus de HBO-raad. De verschillende onderwerpen zullen 15 oktober HU-
breed besproken worden. De Bruin: ‘Wij zijn, net als het CvB, benieuwd wat deze agenda binnen de HU losmaakt. Na dit debat gaan we in de organisatie op zoek naar wat studenten en medewerkers merken van al die mooie papieren woorden. Wie is zich bijvoorbeeld nou in de opleidingen allemaal bewust van de strategische doelen van de HU en de HBO-raad en wie zorgt er voor dat al die mooie ambities straks ook werkelijkheid worden?’
een cursus worden nu bijvoorbeeld niet meer geconfronteerd met content voor studiekiezers. Verder hebben we veel filmpjes toegevoegd waarin medewerkers en studenten iets vertellen. Ten slotte hebben we de tak onderzoek goed geclusterd en streven we ernaar alle publicaties online leesbaar te maken. Uniek in hbo-land. Nog meer plannen? In oktober komt er een extra applicatie, via Google Earth hebben we De Uithof en Amersfoort in 3D laten nabouwen. Scholieren kunnen hier straks rondlopen en kennis maken met het leven van negen HU-reporters; studenten die het komende jaar hun studentenleven bijhouden door middel van blogs, film, foto en twitter. Een heel bijzonder project. Al veel complimenten ontvangen? Ja behoorlijk. Ook al zijn foutjes natuurlijk sneller opgemerkt met 3200 kritische medewerkers. Typefoutjes of technische zaken. We krijgen veel mailtjes en lossen eventuele problemen binnen twee dagen op. Voorlopig blijven we dus nog wel even druk.
HUlp van de mediatheek Bericht van de mediatheken: Iedereen kan googelen, maar hoe krijg je het optimale resultaat? Hoe maak je een streaming video en hoe gebruik je deze in de les? Wil je antwoord op deze vragen en meer, volg dan gratis een training bij de mediatheken en leer efficiënter gebruik te maken van databanken en internetbronnen. Je kunt je via Sharepoint aanmelden. De eerste training gaat op 12 oktober van start. Tip van de organisatie: Wellicht kun je met een training bij de mediatheek invulling geven aan je RGW-doel.
Praat mee: 15 oktober, faculteit Educatie, lokaal 2018, meer informatie en aanmelden: www.studiumgenerale.hu.nl
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 4
21-09-2009 10:09:06
29 september Jaaropening faculteit Gezondheidszorg, ‘De gezonde school’
1 oktober Start training ZIN, bureau Talent
Symposium European Communication Projects en de tienjarige opleiding mediatechnologie, faculteit Natuur en Techniek
5 oktober Projectleidercafé, programma en locatie op Sharepoint
7 oktober Oratie lector Petra Ponte & symposium ‘Onderzoek in de educatieve praxis’, faculteit Educatie
15 oktober HU-brede discussie over de nieuwe strategische agenda van de HBO-raad
t/m 18 oktober Kandidaatstelling medezeggenschapsraden en opleidingscommissies
6 november
HUplanner
Installatie Paul Breman, lector Organiseren en Innovatie
21 november Open dag HU Utrecht & Amersfoort
25 november HU-brede docentendag, programma en locatie op Sharepoint
HUMAG-NR1-def.indd 5
FOTO JAN WILLEM GROEN
1 en 2 oktober
HUgenotenprijs UTRECHT Enthousiast neemt John van den Boogaard, facilitair beleidsadviseur bij Communicatie en Journalistiek, de HUgenotenprijs in ontvangst van faculteitsdirecteur Desiree Majoor. Van den Boogaard werd samen met student Mustapha Esadik en Erlijn Eweg (projectleider bij Natuur en Techniek) tijdens de jaaropening 27 augustus in het zonnetje gezet wegens hun ‘bijzondere en waardevolle prestatie’ voor de hogeschool. Wat maakt hen bijzonder en wie gunnen de winnaars zelf de prijs? Lees er alles over in Trajectum #2 van 17 september of kijk op www.trajectum.hu.nl.
Verkiezingen in aantocht Tot en met 18 oktober kunnen mede werkers zich verkiesbaar stellen voor de centrale, facultaire medezeggenschapsraden (CMR en FMR) én de opleidingscommissies (oc). Even mailen met Emi Stikkelman, projectleider verkiezingen. Waar praat je over? Financiën, onderwijsplannen, eigen initiatieven, de organisatie... Hoeveel macht heb je eigenlijk, mag je ook plannen van de directie weigeren? De FMR, CMR en personeelsraad hebben instemmingsrecht en kunnen dus op sommige stukken geen instemming verlenen. Hoeveel tijd kost het gemiddeld? Wisselend. Als oc-lid ben je ongeveer één uur per week kwijt. Leden van de CMR
en FMR moeten rekening houden met gemiddeld vier uur. Bij de personeelsraad is het ook wisselend. Deze schattingen zijn zonder vergadertijd. Hoe lang duren die vergaderingen? Weer verschillend. De CMR ongeveer vier uur, FMR tussen de twee en drie uur en de oc's vergaderen gemiddeld anderhalf uur. Het kan erg per faculteit verschillen, dus vraag het eventueel na bij de huidige leden. Krijg je er vrij en/of geld voor? Studenten krijgen een financiële vergoeding, medewerkers worden gecompenseerd in fte. Hoeveel stukken moet je wekelijks lezen? Dat is moeilijk te zeggen.Van veel (CMR) tot weinig (oc) en dan verschilt het nog per periode. Houd het op gemiddeld twee uur per week.
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
5 21-09-2009 10:09:09
INTERVIEW
‘Onderzoek in het hbo moet altijd ondergeschikt blijven aan onderwijs’ PAUL SCHNABEL
6
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 6
21-09-2009 10:09:12
Het hbo als emanicipatiemachine
Met het verzoek aan Paul Schnabel om het collegejaar te openen koos het CvB dit jaar niet voor de harde confrontatie. Uiteraard deelde de hoog leraar en directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau op zijn terloopse manier enkele speldenprikken uit, maar zijn hoofdboodschap was positief. ‘Rond de lijn van het vakmanschap en de beroepstrots zouden onze
Ja zeker, hij kent het hbo van nabij, zegt hij aan het begin van het gesprek. Hij heeft weliswaar zelf aan de universiteit gestudeerd, maar zowel zijn vader als zijn jongere broer hebben een diploma HTS werktuigbouwkunde en in het gezin Schnabel stond vakmanschap dan ook in hoog aanzien. ‘Mijn vader en mijn broer konden alles maken. Er was geen sprake van dat de universiteit bij ons thuis meer status had dan het beroepsonderwijs en dat ze bewonderend naar mij opkeken omdat ik sociologie studeerde.’ Hij lacht. ‘Het was eerder omgekeerd, ik was de kluns want ik kon niks met mijn handen.’
hogescholen zichzelf best wat meer op de borst mogen slaan, want daarin zijn ze redelijk uniek.’
tekst erik hardeman
Studenten voorbereiden op een beroep en hen daartoe vakmanschap bijbrengen, wat Schnabel betreft is dat een taak van groot maatschappelijk belang. ‘Ik noem het hbo wel eens wat oneerbiedig een ‘emancipatiemachine’. Het is bij uitstek de vorm van onderwijs die mensen uit milieus waarin studeren niet vanzelf spreekt, kan helpen om de stap te zetten naar de hogere functies. Bij het SCP doen we nogal wat onderzoek naar sociale mobiliteit en het valt me telkens weer op hoe belangrijk het hbo in dat opzicht is. Op dit moment vervult het die functie met name voor etnische minderheden, maar in zekere zin heb ook ikzelf er mijn huidige positie aan te danken. In de jaren dertig, toen mijn ouders jong waren, was de stap naar de universiteit nog erg groot en voor hun ouders ook onbetaalbaar, maar dankzij het hbo van toen – voor mijn moeder de kweekschool – konden ze toch gaan studeren. Datzelfde zie je nu bij veel tweedegeneratieallochtonen.’
Toch vormt juist de relatief grote uitval van allochtonen op dit moment een probleem. ‘Dat is waar, maar ook in dit opzicht is er een parallel met dertig, veertig jaar geleden. Toen hadden we identieke problemen met de uitval van de toch nog heel weinige studenten uit de traditionele arbeidersmilieus. Het is heel lastig om jarenlang een moeilijke studie vol te houden en geen geld te verdienen in een omgeving waarin studeren niet vanzelf spreekt. Dat geldt in extreme mate voor Marokkanen en ook Turken van wie de ouders vaak bijna of helemaal analfabeet zijn. Het is eigenlijk verbluffend dat zoveel allochtonen uit de tweede generatie er wél in slagen om een hbo-opleiding te voltooien. Ik zal dus zeker niet ontkennen dat er sprake is van een probleem, maar ik ben wel zo optimistisch dat ik denk dat de oplossing een kwestie van tijd is. Die moeten we hen dan ook wel gunnen.’ U hamerde op het belang van het bijbrengen van vakmanschap. Dreigt dat er nu bij in te schieten? ‘Laat ik voorop stellen dat ik niet het hele hbo kan overzien, maar op sommige terreinen mag er inderdaad wel een tandje bij. In het SCP-onderzoek ‘Gelukkig voor de klas?’ bleek dat in de lerarenoplei dingen de inhoudelijke vakkennis toch echt tekort schiet. Het accent is de afgelopen jaren erg komen te liggen op de begeleiding van leerlingen, op het leren leren. Gelukkig realiseert men zich nu zelf ook dat het accent weer terug moet naar de vakkennis. Dat versterkt ook het gevoel van professionaliteit en wordt maatschappelijk meer gewaardeerd.’
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 7
»
7 21-09-2009 10:09:13
INTERVIEW
Paul Schnabel (17 juli 1948), studeerde sociologie in Utrecht en Duitsland en is sinds 1998 directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Daarnaast is hij universiteitshoogleraar bij de Uni versiteit Utrecht en columnist bij onder andere NRC-Handelsblad. Schnabel opende eind augustus het nieuwe col legejaar van de HU.
Is het tegen die achtergrond wel zo wenselijk dat hogescholen steeds maar weer met nieuwe, vaak nogal modieuze opleidingen komen? ‘Tegen nieuwe opleidingen heb ik geen bezwaar, maar toen ik hoorde dat de HU een opleiding aanbiedt voor het organiseren van evenementen, was ik inderdaad een tikkeltje verbaasd. Het doet me denken aan al die vakken zoals vrijetijdskunde die de universiteiten een jaar of tien geleden lanceerden en waarvan men inmiddels al weer goeddeels is teruggekomen. Ik vind het best om mensen in het kader van hun beroeps opleiding te leren hoe je een evenement organiseert, maar om daar een aparte studie van te maken… Het hbo moet mensen een vak leren of een ambacht bijbrengen. Het organiseren van evenementen kan daar uit voortvloeien, maar we moeten het niet omdraaien.’ Relatief nieuw is de groeiende belangstelling voor onderzoek binnen het hbo. Dat moet een universitair onderzoeker toch aanspreken. ‘Dat klopt. Kwalitatief goed hoger onder wijs is ondenkbaar zonder de regelmatige toevoer van nieuwe kennis. Ik juich het toe dat het hbo met de komst van lectoren ruimte heeft gecreëerd voor toepassingsgericht onderzoek binnen de opleidingen.’
Maar toch hebben veel lectoren een vrij marginale positie binnen hun opleiding. ‘Dat vind ik niet zo’n probleem. Hier en daar bespeur ik binnen het hbo verdergaande ambities op onderzoeksgebied, maar ik vraag me af of je de onderzoekskant in het beroepsonderwijs wel zo sterk moet aanzetten. Het hoofddoel van het hbo is om mensen op een hoog niveau voor te bereiden op de beroepspraktijk. Mijn belangrijkste advies aan het hbo is: ken je plaats, ga niet concurreren met de universiteit, probeer geen eigen instituten en laboratoria op te zetten, maar maak gebruik van elders ontwikkelde kennis.’ U bent er dus niet voor dat hoge scholen zelf een onderzoekstraditie ontwikkelen en daarvoor ook budget krijgen? ‘Ik denk dat het hbo veel beter kan kiezen voor een goede samenwerking met bedrijven en met universitaire groepen, die voor hen relevant onderzoek doen. Of dat onderzoek toepassingsgericht genoeg is? Misschien niet altijd en in die gevallen kan eigen hbo-onderzoek onder leiding van lectoren meerwaarde hebben. Maar mijn punt is dat onderzoek in het hbo altijd ondergeschikt moet blijven aan onderwijs. Lectoren moeten aan hogescholen wat mij betreft een soortgelijke rol spelen als bijzonder hooglera-
ren aan de universiteit, specifieke kennis aandragen waarmee de opleiding zijn voordeel kan doen.De lectoren zijn de verbinding met de buitenwereld. Dat kan onderzoek zijn, maar heel vaak juist ook de praktijk.’ Zou het hbo er niet bij gebaat zijn als meer universitaire hoogleraren lector zouden worden? ‘Dat denk ik zeker en de universiteiten zouden zich daar ook meer voor mogen inzetten. De aanwezigheid van een hoogleraar zou als bijkomend voordeel kunnen hebben dat hogeschooldocenten worden gestimuleerd om bij hem of haar te promoveren op een onderwerp waarin reflectie op het vak centraal staat. Op die manier zou er een prachtige keten van kennisoverdracht kunnen ontstaan. Universiteiten richten hun eigen onderzoek vooral op het internationale wetenschappelijke forum. De ‘nationale’ behoeften kunnen in samenwerking met de hogescholen bediend worden.’ De wens van hogescholen om eigen masters bekostigd te krijgen, lijkt eerder te duiden op concurrentie. ‘Dat klopt, en dat vind ik niet in alle opzichten een goede ontwikkeling. Eerlijk gezegd vind ik dat het huidige vierjarige hbo-programma voldoende ruimte biedt voor een gedegen opleiding van professionals. Voor hbo-afgestudeerden,
‘Verbluffend dat zoveel allochtonen uit de tweede generatie er wél in slagen om een hbo-opleiding te voltooien’ 8
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 8
21-09-2009 10:09:15
‘Dankzij het hbo van toen konden mijn ouders toch gaan studeren’
die meer willen, zou ik het zinniger vinden om de doorstroommogelijkheden naar de universiteit te verbeteren. Ik roep nog even mijn verhaal over het hbo als emancipatiemachine in herinnering. Ik vind het van groot belang dat hbostudenten die dat willen en kunnen, de mogelijkheid krijgen om een academische master te volgen. De blokkades die universiteiten soms op die route opwerpen vind ik onterecht.‘ NVAO-voorzitter Dittrich had het vorig jaar over het Calimero-gevoel van de hogescholen ten opzichte van de universiteiten. Zou het schelen als alle afgestudeerden dezelfde titel zouden krijgen? ‘O jee, die eindeloze kwestie van de titulatuur, die speelt nog steeds, hè? Een jaar of zeven geleden heb ik bij de opening van het academisch jaar in Maastricht gezegd dat we al die rare titels beter kunnen afschaffen. Titels zijn nuttig als ze aan het publiek laten zien waarin mensen zich onderscheiden. In Nederland kijken we nog altijd te veel naar de status van de titel voor de betrokkene en te weinig naar de functie van de titel voor anderen. We hanteren nu alweer titels die net als vroeger ‘drs.’of ‘mr’ in het buitenland niet worden begrepen. De overstap naar bachelor en master was bedoeld om aan die verwarring een eind te maken. Dat is niet gelukt.’
Nog even over dat Calimerogevoel. Herkent u dat? ‘Eigenlijk niet, nee. Ik spreek regelmatig met hogeschoolbestuurders en ik krijg geen moment het idee dat ze zich ten opzichte van de universiteiten tweederangs voelen. Ze zijn behoorlijk zelfbewust en in korte tijd hebben ze ook een enorme prestatie geleverd in wat vroeger een wel heel erg verbrokkeld veld was. Ik verbaas me eerder over al die universiteiten die zichzelf tegenwoordig maar in alles top en excellent noemen. Mij lijkt dat toch een oordeel dat anderen over je horen uit te spreken.’ Dat mag wel zo zijn, maar zou het de hogescholen niet sieren om zelf ook iets meer aan de weg te timmeren. Laten ze hun licht niet te veel onder de korenmaat schijnen? ‘Daar zit misschien wel iets in, ja. Rond de lijn van het vakmanschap en de beroepstrots zouden onze hogescholen zichzelf best wat meer op de borst mogen slaan, want daarin zijn ze redelijk uniek. Amerikaanse universiteiten zijn er heel goed in om trots uit te stralen zonder arrogant te worden. Daar zouden de Nederlandse hogescholen wat mij betreft wel wat vaker een voorbeeld aan mogen nemen.’
Onderwijsstelsel ter discussie Even zorgde minister Plasterk voor beroering, toen hij onlangs het binaire onderwijsstelsel ter discussie stelde. Schnabel vindt het ook belangrijk dat studenten op de voor hen beste plaats terecht komen. ‘Maar anders dan hij denk ik niet dat ons huidige stelsel dat verhindert. In ieder geval niet meer, nu door stroming en ‘stapeling’ van studies gelukkig weer mogen. Als voorbeeld noemde Plasterk het Californische model, maar tot op zekere hoogte hebben we dat hier eigenlijk ook al. Voor de toppers hebben we speciale trajecten, terwijl de meer modale student zich kan beperken tot een gedegen bacheloropleiding. En binnen het hbo hebben we de vierjarige en de tweejarige variant. Natuurlijk is ons systeem allesbehalve volmaakt en moeten we serieus kijken naar belemmeringen. Maar ik wil wel pleiten voor de weg der geleidelijkheid. Laat alles nu eerst maar eens een tijdje groeien en zich ontwikkelen. Laten we alsjeblieft niet meteen weer aan het stelsel gaan morrelen en van alles en nog wat veranderen.’
‘Ik was thuis de kluns want ik kon niks met mijn handen’
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 9
9 21-09-2009 10:09:18
e n k nis e D
ONDERZOEK AAN DE HU
l e k r i c Onderzoek rukt op. Wie doet er aan mee en wie heeft er iets aan? Vanaf nu elk nummer een onderzoek onder de loep. Deze keer vanuit het lectoraat Gedrag en onderzoek in de educatieve praxis. Het onderwerp: inclusieve en exclusieve onderwijsprocessen op basisscholen. Diverse schakels in de kenniscirkel over het onderzoek en hun rol daarin.
tekst M ariek H ilhorst
Symposium
10
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 10
Woensdag 7 oktober vindt de inau guratie van Petra Ponte plaats, lector Gedrag en onderzoek in de educatieve praxis. Tijdens deze dag zullen deskundigen uit binnen- en buitenland ingaan op het thema 'Onderzoek in de educatieve praxis’. Meer informatie op www.onderzoek.hu.nl
21-09-2009 10:09:21
NICOLIEN MONTESSORI senior onderzoeker Educatie ‘De discussie over de voor- en nadelen van inclusief onderwijs is al een tijd actueel’, vertelt Montessori. ‘Inclusief onderwijs wil zeggen dat alle kinderen op reguliere basisscholen terecht kunnen, ook kinderen met speciale behoeften vanwege leerachterstanden, gedragsproblemen of handicaps. De speciale onderwijszorg komt naar de leerling toe. Doel van ons onderzoek is zicht te krijgen op inclusieve en exclusieve onderwijsprocessen in de context van deze discussie. Je kunt nooit honderd procent het een of het ander bereiken in de klas, maar het is goed als de mogelijkheden voor inclusie zo groot mogelijk zijn. Handelen en communicatie van docenten staan centraal in het onderzoek. Onze methode is narratief: we laten leerkrachten hun eigen verhaal vertellen en analyseren volgens bepaalde instructies. Deelnemende leraren trainen we om in de rol van onderzoeker hun eigen leerlingen te observeren en analyseren, evenals hun eigen gedrag en communicatie in de klas. Ze zoeken op die manier zelf naar werkzame en haalbare mogelijkheden in de eigen praktijk. De leerkrachten zijn in het begin alleen informanten, maar op een gegeven moment maken ze de switch naar medeonderzoeker. Dat vormt voor ons een onderzoeksresultaat op zich. Het is dus collaborative action research, waarin academische onderzoekers nauw samenwerken met docenten en studenten op opleidingen en met leraren en leerlingen
op scholen. We combineren dit met de kritisch discoursanalyse, die zich richt op de rol van taal in maatschappelijke machtsverhoudingen. Momenteel doen acht leraren van vier scholen mee die al een aantal jaren met inclusief onderwijs werken. Binnenkort gaan we meer scholen benaderen. We zijn nu een jaar bezig en medio 2012 moet het onderzoek zijn afgerond.’
ANNETTE BERTELS leerkracht basisschool Achttien jaar alweer geeft Bertels les op de katholieke basisschool Mariëngaarde in Gorinchem. ‘Net als veel van mijn collega’s volg ik aan de HU een avondopleiding voor inclusief onderwijs. Als onderdeel van die opleiding werk ik mee aan het onderzoek naar inclusieve praktijken. We analyseren als leraren hoe sensitief en responsief we reageren op leerlingen in de klas, met name op bumpy moments, momenten met een pedagogische lading, waarop je je invloed in een groep dreigt kwijt te raken. We analyseren onszelf en elkaar in alle groepen. Het onderzoek confronteert je met je eigen gedrag als leerkracht. Je leert op een andere manier kijken en ziet dan ineens dat je sommige dingen beter anders kunt aanpakken, zodat je meer grip krijgt op de leerlingen. Juist op een school met inclusief onderwijs, waar de diversiteit zo groot is, is goede communicatie met alle leerlingen essentieel. Je moet als leraar voor iedere leerling de juiste benaderingswijze hebben.’
HANS SCHUMAN onder andere lid van het Collectief Inclusief Schuman benadrukt de praktijkgerichtheid en de actualiteit van het onderzoek. Hij is docent bij het Seminarium voor Orthopedagogiek en begint binnenkort als lector bij de Fontys Hogeschool. Ook is hij lid van het Collectief Inclusief, dat inclusief onderwijs in Nederland wil bevorderen, en coördinator van het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs bij de FE. ‘Lector Petra Ponte heeft het onderzoek opgezet’, zegt hij. ‘Maar als docenten hebben wij wortels in het werkveld, zodat we kunnen zorgen dat er praktijkmensen meedoen. Er wordt veel geschreven óver leerkrachten, maar ouders en leraren worden niet bereikt. Er gaat veel mis omdat de diverse disciplines binnen zorg en onderwijs slecht samenwerken. Daarom is dit onderzoek belangrijk: leraren toetsen hun eigen praktijk en worden bevraagd op hun ervaringen. Wat zijn belemmerende factoren en wat zijn succesfactoren om alle kinderen in je klas te houden? Staatssecretaris van Onderwijs Sharon Dijksma wil graag een bottom-up-proces, maar daar komt tot nu toe weinig van, de discussie blijft vooral op het niveau van de schoolbesturen hangen. In dit onderzoek is echt sprake van bottom-up, wij beginnen bij de basis, de leerkrachten. De politiek worstelt er al vanaf de jaren tachtig mee; hoe de omvang van het speciaal onderwijs kan afnemen. Eerst hebben we het Weer Samen Naar School-project gehad, toen kwam passend onderwijs. Inclusief onderwijs
gaat nog een stap verder, omdat iedereen in dezelfde klas blijft. Diversiteit is de kern: we hebben het hier niet alleen over kinderen met handicaps, maar ook over allochtone kinderen, die vaker in het speciaal onderwijs terechtkomen. Uitsluiting uit het reguliere onderwijs blijkt in het latere leven ook een grote kans te geven op langdurige maatschappelijke uitsluiting. Je moet dat dus zoveel mogelijk zien te voorkomen.’
jANINE VOgEL pabo-studente Vierdejaars pabo-student Vogel neemt deel aan het onderzoek in het kader van een minor passend onderwijs op stageschool Mariëngaarde. ‘We gaan vooral observeren hoe de communicatie tussen leraar en leerlingen verloopt. Gewoonlijk observeren we tijdens de opleiding vooral de kinderen. Maar in dit onderzoek ligt de focus vooral bij de leerkrachten. Hoe communiceren zij, welke handelingen verrichten ze, hoe reageren kinderen daarop? Wat bij het ene kind werkt, pakt bij het andere kind juist averechts uit. Ieder kind heeft dus een eigen manier van communiceren nodig. Al die observaties spreken we door met de leraren. We hopen dat ze meer inzicht krijgen in wat ze goed doen en wat beter anders kan. Voor ons als leraren in opleiding is het heel leerzaam, je leert te reflecteren en je realiseert je bijvoorbeeld: die manier van communiceren werkt helemaal niet bij dit kind, dus waarom doe ik dat eigenlijk?’
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 11
11 21-09-2009 10:09:24
MILjOENENNOTA
HUISHOUdBOEkjE
Het hoger onderwijs kan volgend jaar 36,5 miljard euro tegemoet zien, in 2008 was dat nog 35,1 miljard. De personele lasten worden wel zwaarder; vanaf volgend jaar wordt de relatief flinke loonstijging in het hbo niet meer gecompenseerd door het Rijk. Hierdoor moeten de budgethouders straks zelf ergens twee procent vandaan halen.
12
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 12
21-09-2009 10:09:25
HUishoudboekje
De recessie is in volle gang, meer jongeren gaan studeren en de HU kampt met een gat in de begroting. Prangende vragen plús antwoorden over het HUishoudboekje.
tekst q uirijn metz
Hoe gaat het financieel met de HU? Dat ligt eraan vanuit welk perspectief je het bekijkt. Wie uitgaat van de vermogenspositie, ziet een financieel gezonde organisatie. De HU is in principe structureel in staat aan haar verplichtingen op korte en lange termijn te voldoen. Met de solvabiliteit – het vermogen om langlopende schulden te voldoen – zit het wel goed. Die schommelt met ongeveer dertig procent rond de norm van 25 procent. Als je de begroting over 2009 ziet, doemt echter een minder rooskleurig beeld op. Het huishoudboekje laat een tekort zien van 4,7 miljoen euro.
Een flink deel van de rijksbijdrage is gespendeerd aan bouwprojecten van de HU, zoals de bouw van de faculteit Educatie
Het college doet er alles aan om dat op te lossen, want een gat op de begroting zet de vermogenspositie onder druk. De hogeschool kan tenslotte niet eindeloos een beroep blijven doen op haar reserves. Het college streeft volgend jaar naar een begroting die, met uitzondering van de faculteit Educatie (FE), minimaal sluitend is.
Waardoor is er een tekort? Het gat van 4,7 miljoen euro is veroorzaakt door tekorten op de deelbegro tingen huisvesting, FE en enkele Shared Service Centra.
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 13
»
13 21-09-2009 10:09:29
HUISHOUDBOEKJE
Een flink deel van de rijksbijdrage is de laatste jaren gespendeerd aan huisvesting. De huisvestingslasten laten een flinke overschrijding zien, deels door dubbele lasten vanwege bouw- en renovatieprojecten én deels door niet optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimtes. Het is onwaarschijnlijk dat er in hetzelfde tempo wordt door gebouwd als de afgelopen tijd (FE en Oudenoord 700). Veel gebouwen zijn ingericht op klassikaal onderwijs, terwijl er behoefte is aan ruimte voor ontmoetingen, presentaties en dergelijke. Van de lasten van de HU bestaat 72 procent uit personele lasten. De overige 28 procent zijn instellingslasten, waaronder afschrijvingen en huisvesting. Daarnaast speelt de bekostiging van het hbo een rol. Hogescholen worden bekostigd op basis van t-2-financiering, dat inhoudt dat je geld voor een groter aantal studenten pas ontvangt twee jaar nadat ze zijn ingestroomd of afgestudeerd. En het aantal studenten op de HU groeit nog steeds substantieel. Sinds 2003 is de HU
gegroeid van 31.000 naar rond de 38.000, zo zei collegevoorzitter Geri Bonhof onlangs in haar jaarrede. Een ander punt is wat wel wordt genoemd de kwalitatieve frictie. Daarmee wordt bedoeld dat de hogeschool niet altijd de benodigde expertise in huis heeft, waardoor zij zich gedwongen ziet extern personeel in te huren. Ook de implementatie van projecten als Microsoft Dynamics is een kostbare aangelegenheid.
In hoeverre speelt de recessie mee? Wat de situatie op de HU er financieel niet beter op maakt, is uiteraard de recessie. In 2009 blijft het onderwijs als het gaat om bezuinigingen nog buiten schot. Wat het kabinet de jaren daarna doet, is echter onduidelijk. De HU houdt er rekening mee dat de groei achterblijft bij de ontwikkelingen. Een ander punt is dat de pensioenpremies omhoog zijn gegaan, wat aardig aantikt. De stijging van de energieprijzen leidt vooral dit jaar tot een forse stijging van de lasten. Het nieuwe contract, dat in 2010 ingaat, is dankzij de recessie voordeliger.
Wat wordt er gedaan aan het tekort? De instellingslasten zullen naar beneden moeten. Dat betekent dat de hogeschool gaat werken aan een betere benutting van gebouwen: zorgen dat ruimten zo min mogelijk leegstaan. Verder moeten de kosten voor de ondersteuning bij de centrale diensten en de faculteiten omlaag. Van de genoemde 72 procent aan personeelslasten gaat momenteel 31 procent naar overhead en ondersteuning, wat in vergelijking met andere onderwijsinstellingen aan de hoge kant is. De overige 41 procent gaat naar de kerntaken onderwijs en onderzoek. En dat is relatief laag, als je naar andere hbo-instellingen kijkt. Duidelijk is dat de HU op korte termijn een pas op de plaats moet maken. Gevolg: minder ruimte voor innovatie en meer aandacht voor de kerntaken, dus bijvoorbeeld meer scholing.
Is er dan helemaal geen extra geld? Toch wel: het ministerie van OCW komt de HU op drie punten tegemoet. Ten
14
eerste krijgt de hogeschool de zogenaamde G5-gelden die speciaal zijn bedoeld voor allochtone studenten. Ten tweede zijn er de Sirius-gelden, gericht op excellentieprogramma’s (briljante studenten). En ten derde komt er geld beschikbaar voor de ‘upgrading’ van medewerkers.
Hoe vangen we de eerstejaars op? Mede onder invloed van de economische crisis slaat Nederland massaal aan het studeren. Toch is het nog even afwachten of het op de HU echt allemaal zo’n vaart loopt, tot 1 oktober om precies te zijn. Vooralsnog zijn er geen signalen dat er een tekort aan medewerkers en faciliteiten zou ontstaan door de toeloop aan studenten.
Hoe zit het met mijn baan? De omloopsnelheid van personeel op de HU is hoog. Zo hoog dat de hogeschool flexibel genoeg is, of in ieder geval verwacht te zijn, om het personeelsbestand naar believen aan te passen, Gedwongen ontslagen lijken nergens aan de orde. Er zijn natuurlijk wel faculteiten waar het wat minder gaat of ging, zoals de FE, de FEM en de FMR. Bij de eerste moeten binnen twee jaar twintig fulltime banen weg bij het ondersteunend personeel. Daarbij zullen, naar het zich nu laat aanzien, mensen met een tijdelijke aanstelling het eerst aan de beurt komen. Medewerkers met een vast contract zitten voorlopig safe. Ook hoeven zij niet bang te zijn, gezien de cao-afspraken die zijn gemaakt, dat bijvoorbeeld hun salaris wordt bevroren. De HU gaat van start met een mobiliteitscommissie om iedereen te helpen een passende plaats te vinden. Wel zal de HU kiezen voor verhoudingsgewijs meer OP en minder OBP dan nu.
En mijn geld? Dat komt er. De personele lasten stijgen in 2009 met 4,7 procent. De stijging bestond uit een periodiek afgelopen augustus, een verhoging naar aanleiding van de cao-afspraken van 1 procent in oktober 2009 en en verhoging van de eindejaarsuitkering naar 8,3 procent van het jaarloon.
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 14
21-09-2009 10:09:34
WERk & WERk
T E K S T A N N E VA N D E R P O E L
Lesgeven aan de HU en werken in het veld. Volgens sommigen de ideale combinatie. Dat geldt in elk geval voor Nerko Hadziarapovic (32 ), marketeer én docent bij de studierichting Sport en Entertainment Marketing. Sinds dit collegejaar staat Hadziarapovic vier dagen voor de klas, specialiteiten: entertainmentmarketing en new media skills. In de uren dat hij niet op de HU rondloopt, runt Hadziarapovic twee bedrijfjes. Via Different Cake – waarvan hij medeeigenaar is – biedt hij zijn diensten aan als muziekmarketeer, gericht op het strategische en marketingaspect van (pop)artiestenmanagement. Zijn eenmanszaak Konnekt is gespecialiseerd in online marketing en promotie door het inzetten van nieuwe media.
‘De student een stapje voor blijven’
Zijn studenten voelen zich vaak sterk aangetrokken door de glamour van het artiestenvak. ‘De entertainmentbusiness is leuk, maar ook hard werken’, weet Hadziarapovic. ‘Hoe het er in de praktijk aan toegaat, realiseren studenten zich pas als managers van bekende popartiesten als Roel van Velzen en Eddy Zoey langskomen. Of als mensen van platenmaatschappijen en de gamesindustrie hier over hun eigen ervaringen vertellen. Een tijdje geleden hadden we de bandleden van Moke over de vloer om studenten te laten zien wat artiesten van marketeers mogen verwachten. Kijk, dat zijn natuurlijk de krenten uit de pap.’
Ook zijn collega’s betrekken regelmatig grote spelers uit de sport- en entertainmentsector bij het onderwijs. Hadziarapovic: ‘Via gastdocentschappen en plaatsing van stagiaires willen we de afstand tussen het hbo en de praktijk verkleinen.’ Marketing is een dynamisch vak en de ontwikkelingen volgen elkaar in ijltempo op laat Hadziarapovic weten. ‘Wat studenten het eerste jaar leren, is in het derde jaar soms alweer achterhaald. Je zult ogen en oren dan ook goed de kost moeten geven en vooral voeling moeten houden met de beroepspraktijk.’ De marketeer prijst het docententeam dat hem omringt en waarmee hij kennis en ervaringen uitwisselt. Dat ook zij nog met één been in de beroepspraktijk staan, noemt hij een grote plus. Samen bezoeken ze regelmatig congressen. ‘Goed voor het uitbreiden van onze netwerkcontacten. En de manier om de student nèt dat stapje voor te blijven. Want je moet hoe dan ook zien te voorkomen dat studenten meer weten dan jij.’ Zo aan het begin van het collegejaar is het wel hard aanpoten. Het team moet met minder docenten meer studenten bedienen. ‘We draaien momenteel meer lesuren en staan voor groepen van soms wel 31 studenten. Niet ideaal, maar te doen.’
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 15
15 21-09-2009 10:09:40
HUMAG-NR1-def.indd 16
21-09-2009 10:09:43
Een nieuw collegejaar, een nieuw begin! En ja, dat is even dringen. Overvolle parkeerplaatsen en goedgevulde fietsenstallingen haalden De Uithof uit zijn stille zomerslaap. HUMAG-NR1-def.indd 17
21-09-2009 10:09:45
BURgERSCHAP
HBO-RAAd: BEROEPSETHIEk EN MAATSCHAPPELIjkE ORIËNTATIE ‘HBO-bachelors zijn geen eenzijdige toepassers, maar beroepsbeoefenaren die relaties moeten leggen met maatschappelijke en soms ethische vraagstukken, die beschikken over een culturele bagage, die – in de ware betekenis van het woord – academische vorming hebben genoten. Het wordt steeds belangrijker professionals voor de zorg op te leiden die kritisch kunnen reflecteren op de waardigheid van het leven, economen op te leiden die zichzelf vragen stellen over de relatie tussen winstmaximalisatie op de korte termijn en het vertrouwen in het economisch stelsel op de langere termijn en ingenieurs voor te bereiden op een werkzaam leven waar aandacht voor duurzaamheid meer centraal komt te staan. Het gaat om het bewustzijn van de betekenis van aangeleerde kennis en vaardigheden in hun maatschappelijke context. Van studenten mag worden verwacht dat zij beschikken over het vermogen om kennis kritisch te beoordelen aan de hand van morele waarden. De standaard is het ijkpunt voor de hogescholen. Het laat zien dat in bachelor-opleidingen de beroepspraktijk en het praktijkonderzoek onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.’
Uit ‘Kwaliteit als opdracht’, de nieuwe kwaliteits agenda van de HBO-raad, augustus 2009
18
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 18
21-09-2009 10:09:49
‘Practice what you teach’
Sinds Balkenende in 2005 met de slogan 'fatsoen moet je doen' op de proppen kwam, is de discussie over moraal en verantwoordelijk burgerschap niet meer weg te denken uit Nederland. Ook de HU zingt een aardig deuntje mee. Maar wat is het eigenlijk en hoe vertaalt zich dat in het hoger onderwijs?
tekst lisette blankestijn
Geri Bonhof repte erover in haar jaaropeningsspeech, Huib de Jong stipte het ook al aan. En het was tijdens het Onderwijscongres jongstleden een van de populairste discussietafels: 'HU en burgerschap, een goede docent leidt ook op tot goed burgerschap'. Tijdens een debat, en later enkele workshops, gingen medewerkers uitgebreid met elkaar in gesprek over het onderwerp. Want wat is het eigenlijk, goed burgerschap? De overheid hanteert de pijlers respect, betrokkenheid bij elkaar, gerichtheid op de toekomst en inzet voor de samenleving. Bij een kleine rondvraag na afloop van de hogeschoolbijeenkomst klinken soortgelijke interpretaties. Van het ‘respecteren van maatschappelijke waarden en (fatsoens)normen’ tot ‘zorg en aandacht’ en ‘verantwoordelijkheid nemen’. Iedereen lijkt het er in elk geval over eens dat de HU hieraan bijdraagt door ‘kritisch denkende professionals af te leveren’. In hbo-land wint het onderwerp snel terrein. De HBO-raad heeft de 'Bildungs taak' van hogescholen een prominente plek gegeven in haar nieuwste agenda (zie kader links). De Onderwijsraad pleit er bovendien voor dat het hoger onderwijs een inhoudelijk debat faciliteert over de kwaliteit van de samenleving. Dat debat kan bijvoorbeeld plaatsvinden via Studium Generale. Iets wat Joost de Bruin (docent pedagogiek en coördinator van Studium Generale) uiteraard onderstreept: 'We leiden mensen op die teams gaan aansturen, verpleegkundigen die doorligplekken aan de kaak
moeten stellen, mensen die ouders gaan vertellen hoe ze hun kinderen moeten opvoeden. We moeten meer praten met onze studenten over de ethische consequenties van wat zij als beroepsoefenaar gaan doen.' Het hbo staat niet alleen. Ook andere partijen roeren zich. Zo moeten leerlingen uit het voortgezet onderwijs straks verplicht op een maatschappelijk stage en bedrijven zijn al langer maatschappelijk verantwoord aan het ondernemen. SIRE mengt zich in de strijd met campagnes als 'De maatschappij, dat ben jij' en het huidige 'Onbewust asociaal'. En om iedereen te laten meepraten heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken dit voorjaar zelfs een complete site opgericht (handvestburgerschap.nl) rond het thema. Wat moet en kan het hoger onderwijs doen? De meeste medewerkers zien het ontwikkelen van goed burgerschap niet als hoofdtaak maar als logisch effect van hun vak. Judith Hokke, directiesecretaris Seminarium voor Orthopedagogiek vertelt: 'Ik vind het de taak van het (hoger) onderwijs om studenten op te leiden tot kritische professionals, die verder kunnen kijken dan hun eigen leefomgeving, beroeps- en onderzoekspraktijk.' Jan Visser, docent verpleegkunde vult aan: 'Het gaat over maatschappelijk engagement, we leven niet in een bastion. Ik leer mijn studenten nadenken. Niet alleen zieken behandelen, maar ook: hoe komt het, dat deze mensen ziek worden? Welke politieke factoren zijn hier mede schuldig aan?'
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 19
»
19 21-09-2009 10:09:50
BURgERSCHAP
Studenten laten nadenken dus. Ze opleiden tot kritische en bewuste beroepsbeoefenaren. Dat kan deels in het curriculum worden verweven (zie ook kader rechts), maar minstens zo belangrijk lijkt de houding van de docent zelf. Studente Sylvia Birnie merkt op dat docenten zelf 'goede burgers' moeten zijn en het voorbeeld moeten geven. En daar schort het praktisch en organisatorisch gezien nog weleens aan. Niet voor niets klagen studenten in de tevredenheidsonderzoeken graag over late toetsuitslagen en onbereikbare docenten. Terwijl ze zelf geacht worden op tijd te komen, hard te leren en hun best te doen. De aanwezigen bij het congres steken de hand veelvuldig in eigen HU-boezem. Met een voorkeur voor andermans boezem overigens, men vindt zichzelf meestal niet schuldig. Docent Visser is eerlijk: 'Ook ik neem wel eens een blokje Post-it’s mee, of ik bel mijn vrouw op een HU-telefoon. Maar op principieel niveau hecht ik aan fundamentele waarden. Op een vervelende manier over studenten praten bijvoorbeeld, achter hun rug om, dat vind ik niet kunnen en dat laat ik ook niet gebeuren.' Kortom, zoals het tijdens het Onderwijscongres vaak klinkt: ‘Practice what you preach’. Of, toepasselijker: ‘Practice what you teach’.
dE METHOdE kRITISCH dENkEN
‘gEEN BAAS-kNECHTOMgANg’
Goed burgerschap vraagt om zelfstandige oordeelsvorming, en daarvoor zijn kritisch denkende burgers nodig. Een van de manieren waarop een aantal docenten binnen de HU daaraan bijdraagt is door in hun onderwijs te werken met de methodiek ‘Kritisch Denken met Rationale’. Deze methodiek van de Universiteit van Melbourne is door HU-docenten bruikbaar gemaakt voor Nederland. Studenten ontwikkelen er hun kritische denkvaardigheden mee: analytisch en logisch redeneren, een betoog opzetten, en ook andermans redeneringen kritisch onderzoeken. Door redeneringen te visualiseren, bijvoorbeeld. De methodiek wordt sinds vorig jaar door vrijwel alle faculteiten op verschillende manieren ingezet in het bachelor- en/of masteronderwijs. Bureau Talent gebruikt ‘Kritisch Denken’ bij trainingen van docenten. Ook andere hogescholen werken er inmiddels mee.
Marco Oteman is docent ethiek en duurzaamheid en trekker van de specialisatie Business en Human Resource Management.
Docent Timo ter Berg, coördinator van de minor Filosofie, Ethiek en Praktijk, introduceerde de methode in Nederland: ‘Kritisch denken staat als zodanig in geen enkel competentieprofiel. Als je deze methodiek bijvoorbeeld in het eerste jaar in een cursus aanreikt en de vaardigheden verder op curriculumniveau traint, dan kan het niet anders dan dat studenten na vier jaar stukken hoger scoren waar het analytisch denken betreft. De methode biedt ons eenduidige criteria, een gemeenschappelijk kader. Waarschijnlijk komt de software HU-breed ter beschikking. Dan kunnen docenten en studenten deze op elk moment gebruiken om hun denken te structureren.’
Hebben docenten extra competenties nodig? ‘Eigenlijk is het voldoende dat docenten beseffen welke rol zij spelen in deze levensfase van studenten, en dat uitdragen. Ieder op zijn eigen manier, maar wel vanuit respect voor de onderliggende waarden in onze samenleving. Een baasknechtomgang met studenten past daar bijvoorbeeld niet bij.’
De methodiek ‘Kritisch Denken’ won de zilveren HBO-innovatieprijs 2008, zie ook kritischdenken.nl
20
Wat versta jij onder 'goed burgerschap'? ‘Het gaat om zorg, aandacht, verantwoordelijkheid, bewustzijn, met als doel een prettige samenleving. Burgerschap betekent je daarvan bewust te zijn, er verantwoordelijkheid voor te nemen.’ Zijn hbo-studenten niet al gevormd? ‘De HU heeft te maken met studenten in een levensfase waar zij overgaan van een leven met weinig invloed op de maatschappij en anderen, naar een (werk)situatie met veel invloed. Wij moeten studenten er binnen alle lesonderdelen van bewustmaken dat wat zij gaan doen een grote impact krijgt. En natuurlijk moeten we het goede voorbeeld geven door onze eigen burgerlijke verantwoordelijkheid te nemen.’
Zitten docenten wel op een extra pedagogische taak te wachten? ‘Het gaat niet om een extra taak, maar om het invullen van verantwoordelijkheid. Dat geldt niet specifiek voor docenten, maar voor iedereen. Vanwege de speciale levensfase van studenten, de speciale band die wij met hen hebben en het feit dat wij hen (op)leiden richting beroepspraktijk, hebben wij als docenten wat extra verantwoordelijkheid. Het is onderdeel van ons vak om dat adequaat in te vullen.’
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 20
21-09-2009 10:09:53
g
Het waait wel over Onlangs gehoord op de radio: De files zijn afgenomen. In Engeland met wel 30 procent. In Nederland ietsje minder, zo’n procent of 10. Goed nieuws? Helaas, niet voor iedereen. De oorzaak ligt namelijk in
COLUMN
de economische crisis. Hoe meer werkloosheid, hoe minder wielen op de weg. Even wrang als eenvoudig. Tja, de crisis. Daar zaten we ook op de hogeschool niet op de wachten. Nu komt een crisis nooit gelegen, maar dit was echt bad timing. In mijn lectoraat hebben we anderhalf jaar hard gewerkt om de eerste Master of Project Management in Nederland op de markt te zetten, heeft de doelgroep op het moment van de lancering net geen cent te makken. Pech dus! We hebben de crisis nu eenmaal niet voorzien. Maar ook als we ‘em wel voorzien hadden, hadden we die master toch ontwikkeld. Je kunt tenslotte maar één keer de eerste zijn. En een beetje ondernemer laat zich niet door een crisis tegenhouden, toch? Geduld hebben lijkt het devies. ‘Het waait wel weer over’, hoor ik dan. Of ‘wie geschoren wordt, moet nu eenmaal stilzitten’. Maar is dat zo? Gaat een crisis automatisch voorbij? Moeten we stil blijven zitten? Helpt dat bij u om een crisis over te laten gaan? Bij mij helpt dat stilzitten helemaal niet. Als ik stevige tegenwind heb, in mijn werk of in mijn leven, dan kom ik alleen maar verder door er tegenaan te gaan. Rug recht, kop in de wind, en met frisse moed de wind trotseren. Niet altijd gemakkelijk, maar het brengt je vaak tot
gILBERT SILVIUS
nieuwe ideeën. Iets nieuws, een andere route, een andere tactiek, innovatie eigenlijk. En dat is hoe we de crisis moeten zien. Als een kans, of een must, om tot nieuwe dingen te komen. De crisis als innovatiemotor. Dat is nog eens een blessing in disguise. Het innovatieplatform heeft haar taak volbracht: de crisis helpt ons verder. Iedere crisis betekent het ‘doodlopen’ van oude inzichten en het ontstaan van nieuwe. De huidige economische recessie markeert het einde van het begin jaren tachtig ingezette monolithische streven naar aandeelhouderswaarde. Een streven dat naast economische groei individuele excessen en een graaicultuur gaf. Het besef dat we niet onbeperkt sociale waarden en natuurlijke bronnen kunnen opofferen voor economische welvaart wint terrein. Het is tijd voor een nieuwe moraal in ondernemen. Ondernemen met een triple bottom line van sociale, ecologische én economische belangen. Duurzaam ondernemen. En niet als maatschappelijke verantwoorde liefdadigheid, maar als strategische visie. Een visie voor een innovatieve uitweg uit deze crisis. Een visie ook die centraal staat in ons nieuwe masterprogramma. Voor professionals die de wind trotseren. Een crisis waait niet over, een crisis wordt verdreven. We zijn zelf aan de bal, u en ik. Wie geeft ‘em een schop?
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 21
21 21-09-2009 10:09:56
JAAROPENING
B ericht van H E T C O L L E G E
Kwaliteit in onderwijs en onderzoek GERI BONHOF
'We leven in turbulente tijden waarin bewegingen in onze
Ons onderwijs en onderzoek staan midden in de samenleving.
samenleving sterk worden beïnvloed door mondiale ontwik-
Dus houden onze sociaal agogische professionals zich bezig
kelingen. De kredietcrisis, de Mexicaanse griep, het zijn
met de problemen rond tbs en de ontzetting uit de ouderlijke
allemaal voorbeelden van het feit dat we leven in een Global
macht. Leiden wij op om les te geven in multiculturele klas-
Village.
sen. Besteden we veel aandacht aan het verbeteren van het taal- en rekenonderwijs.
De geschetste economische, sociale en maatschappelijke ontwikkelingen vragen om kennisintensieve oplossingen.
Het hbo is voor veel allochtone studenten de toegangspoort
Deze hogeschool wil een relevante bijdrage leveren aan het
tot het hoger onderwijs. Deze studenten zijn belangrijke rol-
oplossen van de problemen van deze tijd.
modellen. Velen zijn ook binnen de hogeschool betrokken in
Wat moeten wij onze studenten meegeven, of anders gefor-
mentorprojecten.
muleerd, wat is de identiteit van de hbo-professional?
Als het gaat om de grote vragen op het gebied van duurzaamheid, dan zijn pasklare oplossingen niet door ons te
Onze economie kan binnen de mondiale verhoudingen
geven. Maar wij streven ernaar onze studenten op te leiden
alleen concurrerend zijn als we steeds slimmer produceren.
met aandacht voor de wereld om hen heen. De centrale
Dit betekent producten en diensten innoveren door de toe-
medezeggenschapsraad van de HU heeft het thema duur-
passing van hoogwaardige kennis. Vooral het MKB heeft
zaamheid pregnant op de agenda geplaatst onder het motto
impulsen nodig om concurrerend te kunnen blijven werken.
practice what you preach.
Zo heeft Creative Xcellerator als doel innovatie en onderne-
Duurzaamheid, sociale samenhang en versterking van de eco-
merschap in de creatieve industrie een impuls te geven.
nomie vragen om een kennisintensieve aanpak. Terecht is in
De ontwikkeling van het Sciencepark in De Uithof is na jaren
de structuurvisie ‘Randstad 2040’ aan Utrecht de status van
van voorbereiding in een stroomversnelling gekomen met
kennisstad toegekend. De regio Utrecht vervult een cruciale
de vestiging van de Research & Development-afdeling van
rol binnen de Randstad als het gaat om kennisontwikkeling en
Danone en het RIVM
innovatie. Universiteit, Universitair Medisch Centrum en de Hogeschool werken samen met de provincie en de gemeen-
De sociale samenhang in onze samenleving staat onder druk.
ten aan de versterking van de kennisinfrastructuur in de regio.
De leerkrachten, pedagogen en maatschappelijk werkers die
22
wij opleiden, worden daar in hun dagelijks werk mee gecon-
Wat betekent dit voor de hogeschool?
fronteerd. Samen met onderwijs- en welzijnsinstellingen doen
Wij stellen drie prioriteiten: Het verhogen van de kwaliteit
we onderzoek naar methoden van aanpak die onze professio-
van het bacheloronderwijs, het selectief uitbreiden van onze
nals ondersteunen en die effectief bijdragen aan oplossingen.
masteropleidingen, en inbedding van onderzoek in onderwijs.
Dit red tijd op te v
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 22
21-09-2009 10:09:56
De kwaliteit van ons bacheloronderwijs: We leiden kenniswerkers op die bijdragen aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk en die innovatieve oplossingen aandragen voor de problemen van morgen. Zij hebben een stevig fundament nodig. Dit vereist dat wij doorgaan met de intensivering
'ER ZIJN GRENZEN AAN GROEI, WANT WIJ DOEN GEEN CONCESSIES AAN DE KWALITEIT'
van onze programma’s. Kiezen voor kwaliteit betekent ook de mogelijkheid bieden om te excelleren. Subsidieaanvraag van de HU binnen het Siriusprogramma voor het ontwikkelen van excellente trajecten positief is beoordeeld. De komende jaren ontvangt de HU naar verwachting 3,5 miljoen euro om dit programma uit te voeren. De afgelopen jaren stonden voor Hogeschool Utrecht in het Selectief uitbreiden masteraanbod: De maatschappelijke
teken van groei. Maar er zijn ook grenzen aan deze groei,
behoefte is daarbij leidend. Het bacheloronderwijs leidt op
want wij doen geen concessies aan de kwaliteit. De oriënte-
tot beroepsbeoefenaren die in de praktijk direct aan de slag
rende en selecterende functie van de propedeuse is en wordt
kunnen, maar de economische en maatschappelijke ontwik
versterkt.
kelingen plaatsen afgestudeerden in de praktijk voor steeds complexere opdrachten. Dan is het goed om een aantal jaren
De hogeschool heeft de afgelopen twee jaar geen sluitende
beroepspraktijk de mogelijkheid te hebben om, meestal in
exploitatie gehad. Groei moet door de instelling worden
deeltijd, een masteropleiding te volgen.
voorgefinancierd en deze druk wordt erg groot. Daarnaast zijn
Na vijf jaar hebben de masteropleidingen Nursepractioner
onze instellingslasten te hoog. Gegeven de missie en de
en Physician Assistent zich een vaste plaats verworven in de
ambitie van onze instelling mag duidelijk zijn dat we moeilijke
gezondheidszorg. Deze hbo-masters dragen bij aan een
keuzes niet uit de weg zullen gaan.
betaalbare en organiseerbare gezondheidszorg. Grote vraagstukken vragen om creatieve en kennisintensieve Inbedding van onderzoek in onderwijs: De Hogeschool
oplossingen. De Utrechtse kennisregio heeft een voortrek-
Utrecht vervult een voortrekkersfunctie bij de ontwikkeling
kersrol in Nederland. De inzet van Hogeschool Utrecht daar-
van het vraaggericht toegepast onderzoek. De verstevigde
binnen is het opleiden van Utrechtse professionals: vakmen-
relatie tussen het onderzoek en het onderwijs geeft een kwali-
sen, die hebben geleerd te reflecteren en die duurzaam
teitsimpuls aan het bacheloronderwijs en vormt de kern van
denken en handelen. Daaraan een bijdrage leveren maakt het
de nieuw te ontwerpen masters.
werken op de hogeschool zo boeiend.'
Dit is een verkorte versie van de openingsrede van collegevoorzitter Geri Bonhof tijdens de opening van het academisch jaar op 27 augustus 2009. De volledige rede is te vinden op www.hu.nl
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 23
23 21-09-2009 10:09:56
JAAROPENING
B ericht van het college
De ontwikkeling van een eigen identiteit H uib de J ong
‘Het schooljaar begint bij Hogeschool Utrecht met het
resultaat is een instelling om trots op te zijn. Dat is niet alleen
Onderwijscongres. Wellicht is het voor een aantal van jullie
het geval in de ogen van deze bestuurder. Gelukkig is het een
een goede afleiding. Voor de docenten bouwt zich immers de
beeld dat binnen de instelling breed wordt gedeeld. Zowel
spanning op naarmate het eerste contact met de studenten
een dit voorjaar gepubliceerd attitudeonderzoek van de
nadert. De eerste click die moet plaatsvinden met groepen
Maatschap voor Communicatie als de interne audit die door
die ieder jaar weer anders reageren. Van rustig tot druk en
HOBEON is uitgevoerd laat zien dat een ruime meerderheid
van leergierig tot afwezig.
van de medewerkers tevreden is over de instelling en tevreden is over de koers die door de instelling wordt gevaren.
Het gevoel van spanning, de onrust is er ieder jaar weer.
De uitgevoerde onderzoeken zijn echter onvolledig, omdat
Hoeveel ervaring je ook hebt opgedaan, steeds gebeuren er
ze vooral percepties en ervaringen weerspiegelen. In de
in het onderwijsproces onverwachte dingen. De voortdurende
komende maanden zullen we ons strategisch plan, ‘Koers
verandering maakt werken in het onderwijs ook lastig. Steeds
2012’, systematisch tegen het licht gaan houden. Zonder
weer moeten we dezelfde maatschappelijke functie op steeds
twijfel zullen uit deze midterm review de nodige conclusies
weer een andere manier vormgeven. Doceren is een echt vak.
getrokken kunnen worden. Hoe gaan we verder? Net als bij de totstandkoming van ‘Koers 2012’ zullen deze conclusies
Wij zijn hier op het onderwijscongres om thema’s te bespre-
het resultaat zijn van een brede ronde van gesprekken binnen
ken, die niet van de ene op de andere dag uitgewerkt kunnen
de instelling. Zonder al te veel op de resultaten vooruit te
worden. We realiseren ons ook dat we ze niet alleen kunnen
lopen zal de uitkomst van de evaluatie niet zijn dat er weer
beantwoorden, maar dat onze antwoorden alleen van waarde
allerlei nieuwe onderwerpen op de agenda worden gezet.
zijn als ze worden gedeeld met onze collegae en studenten.
Integendeel. Waarschijnlijker is dat we steeds meer focus
Veel van die samenwerking is vanzelfsprekend. Tot op het
gaan aanbrengen. Minder doen, maar dan wel afmaken!
moment waarop een collega wegvalt of een student overlijdt.
Dat lijkt me het motto.
Dan merken we dat uiteindelijk niets vanzelfsprekend is. Ook het voorbije schooljaar is het weer te vaak voorgekomen.
In dit verband is het debat over de identiteit van de profes
Het is belangrijk daar op een dag als vandaag bij stil te staan.
sional interessant. Tijdens een bijeenkomst op 26 augustus j.l.
Hogeschool Utrecht is immers een werkgemeenschap van
maakten lectoren en alumni van de hogeschool duidelijk dat
medewerkers en studenten waarin ieder individu telt.
de harde kern van onze instelling ligt in de directe relatie tussen onderwijs en beroepspraktijk. Al bij de start van het hoger
24
Hogeschool Utrecht is een product van vele generaties.
beroepsonderwijs ging het immers om leveren van een
We zijn altijd in ontwikkeling. Ook in de laatste jaren zijn er op
bijdrage aan de beroepspraktijk door scholing en vorming. In
belangrijke onderdelen vele aanpassingen gepleegd. Het
hun schriftelijke bijdragen aan De Volkskrant, geven ze aan
Dit van Ond De poi
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 24
21-09-2009 10:09:56
dat deze kern altijd is blijven bestaan, ondanks ingrijpende veranderingen in onze samenleving (de ICT-revolutie, het wegvallen van grenzen, het accent op individualiteit). Nog altijd is voor onze studenten een directe relatie tussen leren en werken belangrijk. Leren door te werken is echter alleen
‘We kunnen trots zijn op wat we met Hogeschool Utrecht hebben bereikt’
maar mogelijk door de relatie met een derde element, het vermogen tot reflectie. Met het verloop van de tijd is het belang van dit derde ele-
aandachtige begeleiding neemt in het onderwijs alleen maar
ment steeds duidelijker geworden. Dit inzicht heeft geleid
toe als gevolg van de steeds grotere diversiteit aan studenten
tot de introductie van onderzoek in onze curricula en als zelf-
en de daarbij behorende flexibilisering van het curriculum.
standige taak van het hbo. Kijkend naar de beoordeling van onze opleiding door de Om een reflective practitioner op te leiden zijn in ieder geval
Nederlands Vlaamse Accreditatie Organisatie en de uitkom-
twee kenmerken van groot belang. Studenten moeten inhou-
sten van het studententevredenheidsonderzoek halen onze
delijk uitgedaagd worden en de studenten moeten de aan-
opleidingen veelal een voldoende. Op de zojuist genoemde
dacht krijgen die ze verdienen.
punten van uitdagend onderwijs en de aandacht voor de stu-
De inhoudelijke uitdaging heeft te maken met het kennisniveau
denten lopen we echter te vaak langs het randje. In het
dat van de studenten wordt verlangd. Daarbij gaat het ook om
komende studiejaar zullen zowel de kennisbasis als de studie-
theoretische bagage, gericht op een diepgaand inzicht in de
begeleiding het middelpunt van de aandacht blijven vormen.
fundamenten van het beroep dat de afgestudeerden gaan uit-
Daarbij gaat het niet of niet in de eerste plaats om de vraag of
oefenen. Uiteindelijk geldt ook voor de hoog opgeleide practi-
de individuele docent iets moet doen. Belangrijker dan dat is
tioner dat er niets zo praktisch is als een goede theorie. Theo-
hoe we op het niveau van de opleiding er voor zorgen dat de
retische kennis vergroot het inzicht in de verschillende facetten
studielast toeneemt en de begeleiding wordt verzekerd.
van de praktijk en maakt het mogelijk om bij de beroepsuitoefening in alternatieven te kunnen denken.
Tot slot. We kunnen trots zijn op wat we met Hogeschool
Leren gaat niet vanzelf. Studenten ontwikkelen zich en heb-
Utrecht hebben bereikt. De koers die we hebben ingezet
ben daarbij behoefte aan begeleiding op maat. Die aandacht
zullen we de komende jaren blijven varen, maar er zal meer
voor de student is essentieel in een levensfase waarin de keu-
focus worden aangebracht. Dit vraagt een gemeenschappe-
zen die worden gemaakt grote impact hebben op de kansen
lijke visie op onze identiteit, onderlinge partnerschap en een
voor de toekomst. Deze past ook bij docenten als professio-
verdergaande investering in onze kernprocessen.’
nals, de dienstverleners op hoog niveau. Het belang van
Dit is een verkorte versie van de toespraak van collegelid Huib de Jong tijdens het Onderwijscongres op 27 augustus 2009. De volledige rede is te vinden op Sharepoint.
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 25
25 21-09-2009 10:09:56
NIEUWE LICHTING
Homo Zappiens in de collegebank
Ze zijn er weer, de verse eerstejaars. Drie docenten uit het voortgezet onderwijs en het mbo bereiden hun hbo-collega’s voor op de nieuwe lichting. Nee, het zijn geen toppers, maar daar mogen de nieuwe docenten wel iets meer rekening mee houden. ‘Het verwachtingspatroon ligt bij veel hbo-instellingen te hoog.’ tekst jaan van aken
Al jaren staat het kennisniveau van scholieren en studenten ter discussie. Ook de collega’s uit het voortgezet onderwijs (vo) en mbo zijn er niet over te spreken. In Den Haag zijn ze hier inmiddels ook van doordrongen, maar resultaten van afspraken uit de Kwaliteitsagenda VO (onder andere op het gebied van taal en rekenen) laten helaas nog enige tijd op zich wachten. ‘Het is bizar dat leerlingen niet weten wanneer de Tachtigjarige Oorlog was en waarover die ging. Dat moet niet kunnen’, steekt Ton van Haperen van wal, leraar economie aan het Rythovius College in Eersel en lerarenopleider bij ICLON van de Universiteit Leiden. Op rekengebied missen scholieren handigheid in de omgang met getallen door
het gebruik van rekenmachines, merkt hij. ‘Ik kreeg een keer de vraag of een miljard zes of negen nullen heeft.’ Voor het slechte spellen heeft Van Haperen een verklaring: ‘Als mijn moeder een brief schrijft, is die perfect qua vorm, inhoud, spelling en interpunctie. Dat is er vroeger ingeramd. Tegenwoordig leren we kinderen andere zaken. Als we spelling belangrijk vinden, kunnen we het hen zo leren. Het is een kwestie van prioriteiten, maar die stellen we niet.’ Ook Djuke Zwier, docente Engels aan het H.N. Werkmancollege in Groningen, merkt dat spelling en grammatica niet belangrijk worden gevonden. ‘Over grammaticale fouten moet je niet te moeilijk doen volgens de leerboeken.’
‘Leerlingen vroe of Kaïn en A 26
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 26
(De jongens op de foto komen niet voor in het artikel)
21-09-2009 10:10:00
De tweede fase speelt volgens betrokkenen een belangrijke rol in het door velen gesignaleerde kennisgebrek. De huidige lichting, en eigenlijk die van de afgelopen tien jaar, is slachtoffer van het systeem, stelt Zwier: ‘De nadruk op vaardigheden is ten koste gegaan van de kennis. Het hbo zou er rekening mee moeten houden dat leerlingen minder kennis dan tien jaar geleden meebrengen, maar het verwachtingspatroon ligt bij veel instellingen te hoog.’ Ze staat zelf soms met haar oren te klapperen. De Bijbelkennis is bijvoorbeeld matig en dat bemoeilijkt het lezen van teksten. Zwier: ‘Een tekst refereerde aan Kaïn en Abel, toch twee prominente Bijbelse figuren. Er kwamen ook schapen in de tekst voor, waarop de leerlingen niet begrijpend vroegen of Kaïn en Abel schapen waren...’ Voor mbo’ers geldt dat hun algemene kennis tekortschiet in vergelijking met havisten, denkt Hugo Wouters, docent Duits aan het Koning Willem I College in Den Bosch. ‘Dat komt door het competentiegericht onderwijs’, vertelt hij. ‘Het liefst zou ik de oude structuur terugwillen waarbij kennis en theorie centraal staan.’ Over het taalniveau is de docent Duits goed te spreken. ‘Dat ligt best hoog als het gaat om beroepsgericht werken, zoals het regelen van een reis. Een brief schrijven en dictee vinden leerlingen daarentegen saai en pittig, dus daar moet je veel mee oefenen.’ Het kennisgebrek bij studenten afkomstig uit het mbo is een van de oorzaken van het hoge uitvalspercentage in het hbo volgens Wouters. De doorstroomprojecten zouden hierbij kunnen helpen om een inhaalslag te maken op kennisgebied. Verder constateert hij dat het
hbo meer gericht is op havisten. ‘De focus in het mbo ligt op vaardigheden, het werken in projecten en praktijkervaring opdoen tijdens de stage. Daar wordt in het eerste jaar van het hbo weinig tot niets mee gedaan.’ Een ander belangrijk verschil met de studenten van tien jaar geleden is de manier van leren van jongeren die zijn opgegroeid in een gedigitaliseerde maatschappij. Homo Zappiens, noemt Wim Veen (hoogleraar aan de TU Delft) hen in zijn gelijknamige boek. De Homo Zappiens kent geen wereld zonder internet, GPS, mobieltje of iPod. Jongeren werken veel samen, gaan experimenterend te werk, zijn visueel ingesteld en technologie speelt een cruciale rol in het verwerven van informatie en het communiceren met anderen. Wouters herkent veel in het verhaal. ‘Jongeren zijn gewend snel te schakelen en ze zijn praktijkgericht. Informatie zoeken ze op met behulp van internet en hun oplossingsgerichtheid is sterker ontwikkeld dan hun basiskennis. Tegelijkertijd is het niet zo dat ze alle taken tegelijkertijd kunnen uitvoeren, al denken ze dat wel.’ Zwier vraagt zich af of ze de gevonden informatie ook kunnen verwerken. ‘Werkstukken hebben ze snel bij elkaar gegoogeld, maar in het vergelijken van kernpunten van verschillende teksten zijn ze niet beter dan vroeger.’ Ze ziet dat er de laatste jaren enorm op samenwerking wordt gehamerd. ‘Ik liet leerlingen een tijdje met zijn drieën een boekverslag maken. De ene die er goed in was, maakte het verslag en de andere twee zetten hun handtekening. Zulke samenwerking is slecht voor de individuele
kennisontwikkeling en zo kun je niet het niveau garanderen dat het hbo verwacht.’ Van Haperen merkt dat het gebruik van moderne middelen niet altijd werkt. ‘Bij lastige onderwerpen moet je soms langere stukken tekst lezen waarbij je niet tegelijkertijd kunt sms’en, msn’en of YouTube kunt kijken. Sommige kinderen hebben meer moeite dan vroeger die rust te nemen en daar moet je als onderwijsinstelling rekening mee houden.’ Uiteindelijk willen scholieren en studenten nog steeds bij de hand genomen worden, weten de docenten. Zwier geeft hbo-docenten als tip: ‘Wees duidelijk, laat studenten niet zwemmen en check geregeld of ze op het goede spoor zitten. Ze willen getoetst worden, met als beloning een cijfer. Als je het zo aanpakt, willen ze best leren.’ Van Haperen benadrukt dat vooral de rol van de docent ontzettend belangrijk is voor de houding van studenten. ‘Wat niet hoeft, dat doen we niet. Een hbodocent die denkt dat alle studenten intrinsiek gemotiveerd zijn, zal raar staan te kijken. Maar als je zegt dat de pet af moet en dat ze niet mogen sms’en, dan luisteren ze wel. Geef als docent duidelijk aan wat je wilt, dan is het geen probleem. De jeugd is oké.’ Wim Veen Homo Zappiens Opgroeien, leven en werken in een digitaal tijdperk
uitgeverij Prentice Hall 19,95
N VROEgEN NIET BEgRIjPENd N ABEL SCHAPEN WAREN’ HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 27
27 21-09-2009 10:10:02
5 VRAGEN
Ouders op verlof
'Ouderschapsverlof steeds minder vaak opgenomen' kopten de kranten deze zomer. Ook op de HU maakt slechts een handjevol mensen gebruik van de mogelijkheid; van
Meer verlof Naast het wettelijke zwangerschapsen bevallingsverlof biedt de HU zwangere medewerksters een verlengd bevallingsverlof. Na het bevallingsverlof kunnen moeders nog een extra maand thuisblijven of twee maanden verlof opnemen voor de helft van de aanstellingsomvang. Loon gaat gewoon door, evenals het recht op ouderschapsverlof. Daarnaast zijn er nog allerlei vormen van verlof, ook voor mensen zonder kinderen. Kijk voor meer informatie op www.personeelsinfo.hu.nl of raadpleeg de CAO voor het hbo 20072010, artikel J.10. Daarna nog vragen? Neem dan contact op met je leidinggevende of P&O.
62 medewerkers in 2007 tot 47 in 2008. Vijf vragen over ouderschapsverlof.
tekst A nne van der P oel cartoon arend van dam
Op de HU nemen vier keer zoveel vrouwen als mannen ouderschapsverlof op. Gerlant Compagner, controller bij HU Diensten, vormt een uitzondering op de regel. Hij en zijn vrouw hebben drie kleine kinderen en werken allebei vier dagen per week. Voor de zomer kon het echtpaar geen goede kinderopvang voor de jongste telg van vijf maanden oud vinden. Reden voor het stel om ouderschapsverlof op te nemen. Zijn vrouw knoopte haar ouderschapsverlof – nog van hun eerstgeborene – direct aan haar zwangerschapsverlof vast. En zelf nam Compagner in augustus drie weken achter elkaar drie extra dagen ouderschapsverlof op. De keuze is goed bevallen en ze willen de constructie de komende acht jaar voortzetten om zo de lange zomervakanties op te vangen. Nadeel? Het loonstrookje van Compagner zag er in september magertjes uit. Immers, ouderschapsverlof komt volle-
28
dig voor eigen rekening. Om dit gat op te vangen, sloot Compagner drie jaar geleden een levensloopregeling af als financiële buffer.
1
Wat is ouderschapsverlof en hoe werkt het?
Dit is het wettelijk recht van beide ouders om voor ieder kind dat jonger is dan acht, eenmalig onbetaald verlof op te nemen. Het verlof bedraagt zesentwintig keer je aanstellingsomvang (fte), het aantal uren dus dat je normaliter in een half jaar werkt. Meestal gaat het om deeltijdverlof waarbij je tijdelijk minder werkt. Uitgaande van de standaardregel mag je niet meer verlof opnemen dan de helft van je arbeidsduur (fte) over een aan eengesloten periode met een maximum van één jaar. In overleg met je leidinggevende kan van deze standaardregel worden afgeweken. Zo kun je bijvoor-
beeld afspreken om je ouderschapsverlof fulltime op te nemen, bijvoorbeeld direct na je (verlengde) zwangerschapsverlof. Of om je wekelijkse verlofdagen uit te smeren over meerdere jaren. Wil je liever je verlof opsplitsen in verschillende blokken, dan is dat in veel gevallen bespreekbaar. Regel is dan dat je je verlof in maximaal zes periodes opneemt van elk ten minste een maand.
2
Wanneer heb ik recht op ouderschapsverlof?
Iedereen die langer dan één jaar in dienst is bij zijn huidige werkgever heeft recht op ouderschapsverlof. Dit geldt ook voor ouders van een geadopteerd kind en ouders die blijvende verzorging/opvoeding op zich hebben genomen. Ouderschapsverlof is een wettelijk recht, vastgelegd in de Wet arbeid en zorg (WAZ). De standaard invulling kan in
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 28
21-09-2009 10:10:02
principe niet door de werkgever geweigerd worden. Andere invullingen wel, maar alleen als het bedrijfsbelang daardoor ernstig in gevaar zou komen.
3
Wat zijn de voordelen?
Voor je ouderschapsverlof gaat aanvragen, zul je de voors en tegens goed tegen elkaar moeten afwegen. Immers, voor elk uur dat je vrij bent, lever je salaris in. Behalve dat je extra vrije tijd geniet, biedt ouderschapsverlof nog wat voordelen. Zo behoud je het recht op je ‘oude’ contracturen die in je arbeidsovereenkomst staan. Daarnaast lopen dienstjaren en pensioenopbouw gewoon door, evenals de sociale verzekeringen waar de werkgever de premies van doorbetaalt. Verder is ouderschapsverlof, al dan niet in combinatie met een levensloopregeling, ook belastingtechnisch aantrekkelijk.
4
Hoe wordt de duur van het ouderschapsverlof berekend?
De omvang van het verlof is afhankelijk van de omvang van het dienstverband. Als basisberekening ga je uit van de arbeidsduur per week (1 fte = 36 uur) vermenigvuldigd met 26 weken. Voorbeeld: Je hebt een aanstelling van 32 uur (0,88 fte) en werkt de 4 x 8 variant. Je wilt graag één dag per week ouderschapsverlof opnemen. Op hoeveel ouderschapsverlof kun je aanspraak maken? Berekening: • 26 weken x 0,88 fte = 22,88 fte • je neemt wekelijks op: 1/4 van 0,88 fte = 0,22 fte • 22,88 fte : 0,22 fte = 104 weken Je hebt dus recht om voor een periode van twee jaar, één dag per week ouderschapsverlof op te nemen.
5
Hoe en wanneer vraag ik ouderschapsverlof aan?
Ouderschapsverlof dien je minstens twee maanden voor de beoogde ingangsdatum schriftelijk bij je leidinggevende aan te vragen, met een kopie aan P&O. Vermeld in je brief op welke (vermoedelijke) datum het verlof ingaat, welke werkdagen/uren je verlof wilt opnemen, de lengte van de verlofperiode en voor welk kind je ouderschapsverlof aanvraagt. Ben je van plan om ook een levensloopregeling af te sluiten, wees dan ruim op tijd met aanvragen èn opbouwen van spaartegoed. Meer info hierover bij P&O of de HBO-raad.
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 29
29 21-09-2009 10:10:03
TEKST FEMKE BAKKEREN
WERk & STUdIE
WIE WAT WAAROM HOE
CONCLUSIE
30
Raymond Kloppenburg (53), studeerde MO pedagogiek en later onderwijskunde. Hij ging in 1993 als docent bij de HU aan de slag. Vanaf 1999 programmamanager bij Maatschappij en Recht, inmiddels onderwijskundig adviseur. Promoveren op het onderwerp 'Voorwaarden voor predictieve validiteit van competentiegerichte assesments voor de kwaliteit van de toekomstige beroepsuitoefening’. Kloppenburg: ‘Ik ben later in mijn loopbaan onderwijskunde gaan studeren omdat ik me in mijn werk als programmamanager meer en meer interesseerde voor onderwijskundige vraagstukken. Het was in de tijd dat het competentiegericht onderwijs werd ingevoerd met als doel studenten beter voor te bereiden op de toekomstige beroepsuitoefening. Ik vroeg mij af of met competentiegerichte toetsen de geschiktheid van studenten voor het beroep ook beter zichtbaar gemaakt kon worden. Vooral belangrijk voor de propedeuse waar een selectie plaatsvindt.' Kloppenburg: 'Het was redelijk pionieren in het begin, ik had het gevoel aan een marathon te beginnen waarvan het parcours nog niet was vastgelegd. Ik vroeg als een van de eersten op de HU een promotievoucher aan. Ik zocht een promotor bij de UU en een co-promoter bij de HU en heb gelukkig erg goede en deskundige begeleiding gevonden. Het was destijds veel zelf regelen en zoeken, er was nog nauwelijks sprake van een de onderzoekstraditie in het hbo. Je kon bijvoorbeeld met een vraag over statistische analyses van je data niet even bij een collega aankloppen. Ik heb twee dagen per week voor het traject gekregen. De resterende drie dagen van mijn fulltime aanstelling werk ik als onderzoeker bij de kenniskring Social Work. Inhoudelijk lig ik op schema, maar omdat ik twee dagen de tijd heb, red ik het niet in de beoogde vier jaar. Dat worden er vijf, dus ik ben nu bezig hier een oplossing voor te vinden omdat de financiering middels het voucher na vier jaar stopt. Ik hoop dat het lukt, ook omdat mijn onderwerp toetsing, een flinke 'sense of urgency' heeft in het hoger onderwijs.' Kloppenburg: 'Inmiddels ben ik drie jaar bezig en het bevalt me erg goed. Het is prettig meer en meer expert te worden op dit onderwerp en door opleidingen binnen en buiten de faculteit gevraagd te worden voor advies. Op deze manier kan ik gedurende het onderzoek mijn bevindingen gelijk terugkoppelen. Je ziet dus gelijk een betekenisvolle toepassing van je werk in de beoordelingspraktijk. Deze twee zaken zijn voor mij het belangrijkst. Ik ambieer niet zozeer een hogere functie als ik straks klaar ben, wel dat ik de rest van mijn loopbaan met de combinatie onderzoek en onderwijskundige ontwikkelingen bezig blijf.'
HU MAGAZINE SEPTEMBER 2009
HUMAG-NR1-def.indd 30
21-09-2009 10:10:07
r
#04 verschijnt in december
u
t
n
t
HUMAG-NR1-def.indd 31
21-09-2009 10:10:08
HUMAG-NR1-def.indd 32
21-09-2009 10:10:08