hoofdlijnen
herziening projectplan
“Het Atelier”
30 mei 2001
hogeschool rotterdam w.v.ravenstein
Hoofdlijnen herziening projectplan “Het Atelier” juni 2001
Doelen De drie voornaamste doelen op lange termijnen, zoals beschreven in de nota's "Educatief Partnerschap. Projectplannen van de Hogeschool Rotterdam" (dec. 1999) en "Op weg naar praktijk- en competentiegerichte Lerarenopleidingen Hogeschool Rotterdam" (blz. 33-35) zijn: 1. Het opzetten van een ontwikkelomgeving, waarbinnen onderdelen van een vernieuwd en zich vernieuwend curriculum kunnen worden uitgewerkt. 2. Professionalisering en deskundigheidsbevordering van de docenten van de opleidingen. 3. Het opstarten van een expertisecentrum ten behoeve van partnerscholen (research and development).
Reden tot herziening 1. De implementatie van de Elektronische LeerOmgeving (ELO) heeft een paar consequenties. In de brief van 15 mei 2001 staat: “Een zeer belangrijk onderdeel van dit implementatieplan is scholing in het gebruik van de ELO en in het maken van digitale leerstof. We zijn voornemens via het Atelier (Wijnhaven) en het TRenD lokaal (Museumpark) ondersteuning te gaan bieden bij deze contentontwikkeling. Voor deze ondersteuning is per locatie een ELO- beheerder aanwezig.” In de oorspronkelijke plannen1 wordt weinig gesproken over gevolgen van de implementatie van de ELO en het verzorgen van scholing voor de gebruikers2, terwijl voor Het Atelier hier een belangrijke rol is weggelegd3. 2. Als de ingeslagen weg niet spoorslags wordt gewijzigd zal Het Atelier haar doelstellingen niet halen nml. een belangrijke en nuttige rol vervullen in het begeleiden van onderwijsontwikkeling en deskundigheidsbevordering van personeel, waarbij ingespeeld wordt op ontwikkelingen als 'opleiden in het veld', competentieleren en assessment, portfolio, ICT en ELO. 3. Naast de Elektronische Werkpraktijk Europa, Onderwijs LeerPakket en Natuur- en Milieu- Educatie lijken experimenten met ICT-middelen als aanvulling op het “normale” lesprogramma zeer wenselijk. Hier zou een actieve rol t.a.v. scholing en (technische) begeleiding voor Het Atelier passend zijn. 4. Het gebruik van ICT kan niet worden beperkt tot de “voordeur”. Docenten en andere medewerkers zullen zelf steeds meer gebruik gaan maken van Internet. Denk hierbij aan samenwerking met andere hogescholen, scholen uit het voortgezet onderwijs en buitenlandse contacten. Een actieve rol t.a.v het leren gebruiken en het stimuleren van het gebruik van Internet is van het grootste belang.
1 2 3
zie http://eps.hro.nl/atelier.htm (stand van zaken van half februari 2001) zie implementatieplan ELO (verschijnt binnenkort) zie doelstelling 2
Lopende zaken De lopende zaken, zoals POL-lijn, Leerpsychologie en Digitale database CKV vallen buiten het bestek van de aanpassing projectplan. Deze onderdelen lopen op dit moment. Bovendien zijn er enkele “calls for proposal” in bespreking en een aantal “calls” wachten nog op bespreking. Deze zaken lopen gewoon door als gepland.
Implementatie ELO Afhankelijk van de “mate” van implementatie (variërend van minimaal tot maximaal) zullen uit de implementatie de volgende taken kunnen voortvloeien: ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦ ♦
scholen van medewerkers in het gebruik van de programma’s en de functionaliteiten begeleiden van uitvoeringsproblemen (invoeren van gegevens etc. binnen een bepaalde (van tevoren vastgelegde) termijn adviseren ten aanzien van het gebruik van de ELO in een vernieuwingstraject het beleggen van werkbijeenkomsten met opleidings(vernieuwings) teams om de vulling van de ELO uit te werken; concept- en ideeënvorming omtrent competentiegericht onderwijs binnen krachtige leeromgevingen stimuleren het gemeenschappelijk inrichten van op de opleiding gerichte functionaliteiten van de ELO (portfolio, leermanagement, competentiekaartbeheer, etc.) het ontwikkelen van pilotprojecten portfolio en leermanagement mede gericht op methodiekontwikkeling het mede uitvoeren van scholingsactiviteiten voor de medewerkers van de opleiding op het gebied van elektronisch beheer van competentiegericht werken en creëren van krachtige leeromgevingen
Onderwijsontwikkeling en deskundigheidsbevordering Voor de zaken genoemd onder “Lopende zaken” zal het indienen van een “Call for Proposal” nog steeds de aangewezen weg zijn. Stevige evaluatie van “gelopen” en “lopende” projecten lijkt zeer gewenst.
Integratie ICT in lesprogramma’s De meest in het oog springende trend is dat “active learning” wereldwijd terrein wint. Onderwijsinstituten ontwikkelen zich tot studie-instituten: niet het onderwijzen staat centraal, maar de ‘actief lerende student’.4 Deze trend leidt tot een interessant principe: “Develop once, teach many”. Ontwikkel één keer de inhoud en opzet van een opleiding in de vorm van een kern- en keuzecurriculum. Werk daarbij samen via strategische allanties met bedrijven en zusterinstellingen in binnen- en buitenland. Schep via “dual mode delivery” de nodige opleidingsvarianten voor de verschillende doelgroepen.5 Het doel is om op zo efficiënt mogelijke manier zoveel mogelijk studenten te bereiken. ICT is hierin een strategisch wapen en zal zich niet beperken tot enige studieonderdelen. ICT zal zich zelfs niet beperken tot het curriculum, maar is ook van toepassing op de interne organisatie van opleidingen en op het beheer van de externe relaties. In het bijzonder het concept van het educatieve intranet biedt mogelijkheden tot een lerende organisatie.6 Maar zover zijn we nog niet. Binnen bestaande onderwijsprogramma’s is ongetwijfeld inzet van ICT een mogelijkheid. De mogelijkheden voor het inzetten van ICT zal na 4 5 6
Stilstaan bij een haastig medium – Marcel Mirande – 2000 – pag. 35 e.v. Stilstaan bij een haastig medium – Marcel Mirande – 2000 – pag. 39 e.v. Stilstaan bij een haastig medium – Marcel Mirande – 2000 – pag. 42 e.v.
implementatie van de ELO toenemen. In ieder geval zouden de toegankelijkheid en de technische mogelijkheden aanwezig moeten zijn. Het lijkt zeer wenselijk binnen bestaande onderwijsprogramma’s in kleine stappen bepaalde onderdelen ICT-rijker te maken. Dit werkt hopelijk drempelverlagend en zal op termijn het idee over de mogelijkheden van de inzet van ICT zeer ten goede komen. Hiervoor lijkt begeleiding, advies en technische ondersteunig een belangrijk factor. Een grote valkuil bij invoering van ICT en onderwijsvernieuwing is dat men “te veel in eens” wil. “Toets alles en behoud het goede” lijkt een goed uitgangspunt. Om de mogelijkheden en tekortkomingen te kunnen ervaren is het inzetten van ICT op onderdelen een goede werkwijze. Het Atelier zou bij deze “invoering op onderdelen” een belangrijke rol kunnen vervullen v.w.b. scholing, advies en technische ondersteuning.7
Gebruik van Internet Het gebruik van Internet in de breedste zin van het woord zou voor alle medewerkers van een lerende organisatie, waarbij ICT een belangrijk instrument is, de “normaalste zaak van de wereld” moeten zijn. Het is immers een bron van zeer veel informatie, (grensoverschreidende) contacten met vakgenoten, een actuele informatiebron en nog veel meer… Het is echter niet voldoende te zorgen voor goede technische voorziening alleen. Het gebruik en inzetten van Internet (in brede zin) zou voor iedere docent “gesneden koek” moeten zijn. Met name lerarenopleidingen moeten zich realiseren dat Internet wel degelijk een factor is die in de alledaagse lespraktijk van toenemend belang is. Het Atelier zou bij het aanbrengen van deze deskundigheid een rol kunnen spelen.
Stappen 1. Digitale didactiek Het ontwikkelen van een cursus “digitale didactiek” bijvoorbeeld ligt voor de hand. Deze cursus zou dan ook beschikbaar worden gesteld voor (samenwerkings-) scholen in het voortgezet onderwijs. Het Atelier zou als expertisecentrum een sturende kracht kunnen zijn omdat dit “produkt” heel goed past in de doelstellingen van Het Atelier op langere termijn. 2. Inventarisatie scholingsbehoefte vernieuwing onderwijs Vanuit de kernteams zal een duidelijker sturing en coördinatie moeten plaats vinden t.a.v. het in kaart brengen van scholingsbehoefte en aanpassing van de onderwijsprogramma’s. Het Atelier zou hierbij een ondersteunende rol kunnen vervullen. 3. Inventarisatie scholingsbehoefte ICT Het Atelier heeft zich voorgenomen om de scholingsbehoefte t.a.v. het gebruik en inzet van ICT in het onderwijs te inventariseren. Docenten moeten een gefundeerde mening kunnen vormen omtrent mogelijkheden en beperkingen voor de inzet van ICT in het onderwijs. Daarnaast valt er nog veel te leren van andere onderwijsinstellingen, over nieuwe ontwikkelingen en lijkt aansluiting bij allerlei aktiviteiten op Kennisnet van groot belang. 4. Evalueren lopende projecten Zoals eerder gezegd lijkt een grondige evaluatie van de werkwijze rondom “lopende” en “gelopen” projecten op zijn plaats. Voldoet de gekozen werkwijze aan de 7
Zie ook “Implementatie Elektronische LeerOmgeving”
voorgestelde doelstellingen? Zijn er goede redenen tot herziening? Kan het beter? 5. Nieuwe activiteiten opstarten Voor het aansturen van invoering van ICT-elementen in bestaande lesprogramma’s moeten nieuwe ‘kleine’ projecten in kaart worden gebracht en eventueel nieuwe projecten opgestart. Coördinatie, ondersteuning, scholing en begeleiding vinden plaats via Het Atelier. Met name “leren van elkaar” is hierbij een essentieel onderdeel. 6. Website Voor een snel overzicht van lopende zaken, allerlei achtergrondinformatie, discussie over genoemde hogeschoolzaken, interessante internetbronnen, e.d. zal de website EPS-HR een grotere rol moeten gaan spelen. Door de groter bereikbaarheid (24 uur per dag) kan iedereen op een geschikt moment bijdragen aan de informatie op deze website. Naast de bestaande organisatie ontstaat er rondom onderwijsvernieuwing (zoals bedoeld in het EPS-project) en ICT een virtuele community. 7. De implementatie van de ELO Het Atelier (en de ELObeheerder) zal voor wat betreft implementatie ELO steeds een partij zijn die op de hoogte moet zijn van plannen rondom vernieuwingen en ICT. Het Atelier zal steeds in een vroeg stadium bij ontwikkeltrajecten worden betrokken.
Tot slot De losse schetsen in deze “herziening projectplan” moet alle elementen bevatten zodat het Atelier kan uitgroeien tot een ontwikkelomgeving, bijdragen aan de professionalisering en deskundigheidsbevordering van de docenten van de opleidingen en een begin vormen voor een expertisecentrum ten behoeve van partnerscholen. Uiteraard ontbreekt er nog van alles. De concrete uitwerking, een begroting, cruciale risicofactoren, kansen, enzovoort. Maar aan plannen alleen hebben we toch niks. Het wordt tijd om aan de slag te gaan. Het vernieuwen van onderwijs is een langzaam en vermoeiend proces, maar het is noodzakelijk! Een belangrijke doel moet zijn om zo veel mogelijk mensen te betrekken in de ontwikkelingen die in gang gezet zijn en ik denk dat op termijn het onderwijs daardoor beter kan worden en vooral: leuker! Den Haag 30 mei 2001 Willem van Ravenstein.