Hogeschool Utrecht
Instituut voor Media: School voor Journalistiek
Naam student: Telefoonnummer: Studentnummer:
Marco Post 0651501170 1212828
Afstudeerrichting:
Visie
Ik lever in:
Definitieve versie examenwerk
Cursus:
Examen 3 ECTS
Inleverdatum:
15 juni 2009
Beoordelaars:
Bert Determeijer Wilbert van der Heijden
Vrouwen in de sportjournalistiek
“Ik weet nog dat ik Nikos Machlas moest interviewen. Ik vroeg hem: „Jij kunt toch beter uit de voeten in een 4-4-2 systeem dan in het 4-3-3 systeem dat Co Adriaanse nu hanteert?‟ Het bleef lang stil en uiteindelijk zei hij: „Fluistert iemand je dit in? Hoe kan ik nou met zo‟n leuk meisje over voetbaltactiek praten. Dat is onmogelijk.‟ Ik heb hem toen voor de keuze gesteld: of we gaan serieus praten of ik stap weer op. Nou, toen liet hij me doorpraten en kreeg hij door dat ik niet helemaal op mijn achterhoofd gevallen was.” Bovenstaand citaat komt uit het artikel „vrouwen in het spel‟ geschreven in 2003 door redactrice Saar van Beuren. Een prachtige quote om mijn visie over vrouwen in de sportjournalistiek te introduceren. Het gesprek laat zien dat een mannelijke sporter de vragen van de interviewer niet serieus neemt omdat die een vrouw. Zes jaar later staat de sportjournalistiek nog altijd bekend als een mannenbolwerk. Cijfers van de Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ) laten zien dat slechts één op de tien sportjournalisten van het vrouwelijke geslacht is. Waarom werken er zo weinig vrouwen in de sportjournalistiek? Schrikt de mannenwereld de vrouwen juist af die op het punt staan de sportjournalistiek te betreden of moeten zij daar juist niets van aantrekken en gewoon hun best doen? “Het is voor een vrouw in de sportwereld nog altijd niet even gemakkelijk maar als je een doorzetter bent, je niet gauw weg laat zetten en kennis van zaken hebt zou ik niet weten waarom het voor vrouwen anders is dan voor mannen,” aldus Marina Witte van de Stichting Nederlandse Sportpers (NSP). Mijn stelling luidt dan ook als volgt: Een vrouwelijke journalist is op de sportredactie niet minder dan een man, misschien juist wel beter.
2
“Vrouwen hebben het moeilijker om te beginnen in de sportjournalistiek dan mannen.” (Journalist en presentator Tom Egbers)
De cijfers over het percentage vrouwen in de sportjournalistiek liegen er niet om. Slechts één op de tien sportjournalisten is een vrouw. Een zorgwekkende constatering, zeker als je de sportjournalistiek gaat vergelijken met de samenstelling van de journalistiek in het algemeen. Irene Staal (NVJ) laat weten dat er bij de beroepsvereniging ruim 8500 journalisten staat ingeschreven. Het percentage vrouwen is met 35 procent (in 2004 was dat nog 31 procent) beduidend hoger dan het percentage vrouwen in de sportjournalistiek. Bij de ingeschreven studenten is de verhouding tussen man en vrouw nog beter, 51 om 49 procent. Geen verrassing als je de samenstelling van de studenten bekijkt op de diverse journalistieke opleidingen in Nederland. Ongeveer 60 procent daarvan is een vrouw. De mannen zijn in de minderheid. Vrouwen zijn op redacties, vergeleken met twintig jaar geleden, allang geen bijzonder fenomeen meer. Niet alleen wordt het verschijnsel van de vrouwelijke journalist heel gewoon gevonden, vrouwen die een journalistieke carrière ambiëren zijn niet meer gedoemd tot de vrouwenpagina, de gezondheids- of onderwijsredactie. Weinigen zullen het raar vinden als boven artikelen over economisch en financieel nieuws de naam van een vrouw prijkt. Sinds de dagen van Emmy J. Belinfante, één van de eerste vrouwelijke journalisten in Nederland, is er heel wat veranderd. Zij werd in 1905 bij het dagblad „Het Vaderland‟ geweigerd omdat zij een vrouw was en de commissie „vreesde dat het werk van verslaggever te vermoeiend was voor een vrouw‟ (Divendal, 2001). Toch heeft de opkomst van vrouwen in de Nederlandse journalistiek lang op zich laten wachten vergeleken met omringende landen. Het heeft zeker tot de jaren negentig geduurd voordat er een toename van het aantal vrouwelijke journalisten was te bespeuren. Een ander verband kan worden gezocht in de emancipatie van de vrouw in Nederland die achterloopt in Europa. Dat heeft onder andere te maken met de geschiedenis van onze economie. Nederland stond lang bekend als een agrarische sector terwijl omringende landen al veel eerder overschakelden naar de industriesector. De verzuiling in Nederland speelde ook een sterke rol voor de mindere positie van de vrouw. De man stond bekend als de hoeksteen van de samenleving. Dan moet ik gelijk denken aan een prent uit de jaren vijftig waar de man aan het hoofd van het gezin staat afgebeeld. In verhouding met zijn vrouw en kinderen is hij ook veel groter afgebeeld. De vrouw werd in de jaren vijftig gezien als het hulpje van het gezin. Als je nog verder de geschiedenis boeken in duikt, dan kan ook de rol van ons land tijdens de eerste wereldoorlog als een oorzaak worden gezien van de trage emancipatie van de vrouw. Nederland nam tussen 1914 en 1918 een neutrale positie in, terwijl andere Europese landen meevochten aan het front. In die landen waren de mannen lang weg van huis en namen de vrouwen de taken thuis over. Na de oorlog keerden de mannen terug naar het gezin en moesten de vrouwen een stapje terug doen, maar die lieten zich niet meer zo eenvoudig commanderen.
3
“Als je als vrouw gewoon goede verhalen maakt en bewijst dat je verstand hebt van voetbal, heb je daarna misschien wel een voordeel.” (Saar van Bueren in Braam 2003)
Bij alle soorten media zie je de laatste jaren een stijging van het aantal vrouwelijke journalisten. Bij de landelijke televisie is ongeveer de helft van het aantal journalisten een vrouw gevolgd door tijdschriften met 46 procent (SCP-onderzoek, 2003). Els Diekerhof, één van de auteurs van het onderzoek „voor zover plaats aan de perstafel‟, geeft als verklaring voor de grotere populariteit van tijdschriften bij vrouwen, het feit dat parttime werk bij tijdschriften al veel eerder gewoon was dan bij dagbladen. Voor tijdschriftjournalisten, vooral maandbladen, gold niet het profiel van de 24-uurs journalist; parttime werken was daarom goed mogelijk. Opvallend in medialand is het Eindhoven Dagblad met bijna 50 procent aan vrouwelijke journalisten in dienst. Een regionale krant die van oorsprong conservatiever waren wat betreft het aannemen van vrouwen dan de landelijke collega‟s, in een „mannelijke‟ stad, met de Technische Universiteit en het Philips-verleden. Wat is het geheim? Joep van der Hart werd in 1994 hoofdredacteur en heeft toen een beleid uitgestippeld dat er opgericht was om meer vrouwen aan te nemen. Er werden bewust mogelijkheden gecreëerd voor vrouwen. Dit is echter niet iets unieks van het Eindhovens Dagblad: alle kranten hebben parttime journalisten in dienst en toch halen zij bij lange na het percentage van 46% van deze krant niet. Wat is er zo bijzonder aan Eindhoven voor de vrouw? Van der Hart is van mening dat het arbeidsklimaat in de stad heel prettig is. De mannen die naar Eindhoven komen, nemen allemaal hun vrouw mee die dan ook wil werken. Van der Hart benadrukt dat er een geweldige en ontspannen sfeer hangt op de redactie en dat er een hoop vrouwen zijn die de kerels regelmatig hun vet geven en niet toelaten dat ze de boel domineren. „We zetten vrouwen ook niet op traditionele damesredacties neer. Toen PSV in Italië moest spelen voor de Champions League, heb ik ook een paar vrouwen naar Milaan gestuurd.‟ De Sportjournalistiek blijft als één van de weinige sectoren in de journalistiek achter met de algemene trend. De sportjournalistiek was en is nog altijd een mannenbolwerk. Vreemd is dat het geen fysiek beroep is. De bouw bijvoorbeeld is zware arbeid en is het logisch dat het percentage mannen daar veel hoger is, maar voor een sportjournalist hoef je niet fysiek sterk te zijn. Wat is dan de oorzaak van de overwegend mannelijke sportjournalistiek? De vrouwelijke gesprekspartners Manon Colson, Marije Randewijk en Tynke Landsmeer beaamden allen dat de vooroordelen en obstakels in de sportwereld wel eens afschrikkend zouden kunnen werken voor vrouwen. “Er werden grapjes gemaakt: kwamen sporters van ver af op me aflopen alsof ze me een hand wilden geven en dan liepen ze op het laatste moment door,” aldus Dionne de Graaff (sinds 1995 in dienst bij Studio Sport) in het artikel „vrouwen in de sportjournalistiek‟ (De Journalist, 2006). Flauwe grappen. Daar kan ook Manon Colson (sinds 1998 werkzaam bij Sportweek) over mee praten. “Als vrouw vliegen de dubbelzinnige opmerkingen om je oren. Het vreemde is dat niet zozeer de sporters moeilijk doen over een vrouwelijke verslaggever, maar juist de mensen eromheen: de ploegleiders, verzorgers en fysiotherapeuten vinden het vaak nodig om opmerkingen te maken.” Marije Randewijk (chef sport van De Volkskrant) merkt op dat er voornamelijk in de voetbaljournalistiek nog altijd raar tegen een vrouw wordt aangekeken. “Ik voelde me daar toch alleen.” 4
“Je kunt als een groupie door het leven gaan of je doet professioneel je werk en geniet op de lange termijn het respect van je collega’s en de mensen waarmee je werkt.” (Natascha Kayser uit De Journalist 2006)
Het volgende verhaal sluit daar perfect bij aan. Johan Derksen, hoofdredacteur van Voetbal International, vertelde vorig jaar in het televisieprogramma „Knevel en Van den Brink‟ dat vrouwen nog steeds niet serieus worden genomen in de conservatieve voetbalwereld. Derksen stuurde een vrouwelijke verslaggever op pad voor een interview met een voetbaltrainer. Na het interview belde diezelfde trainer Derksen op om duidelijk te maken of het sturen van een vrouwelijke verslaggever een soort van grap was. Het „haantjes‟ gedrag van de mannelijke journalisten/sporters en de bijbehorende seksistische grappen zouden er dus voor zorgen dat vrouwen zich wel drie keer bedenken om de wereld van de sportjournalistiek te betreden. „Een vrouw heeft geen kennis van het spelletje‟ is een vaak gehoorde kreet. Tynke Landsmeer was vanaf 1991 in dienst bij De Volkskrant als sportjournalist. Tijdens haar opleiding vertelden docenten haar om niet de „wrede‟ wereld van de sportjournalistiek in te gaan. Met tranen in de ogen kwam Landsmeer terug naar haar begeleider maar die zette haar op andere gedachten en besloten samen om toch door te zetten. “Vrouwen moeten een behoorlijke portie schroom overwinnen als ze in de sportjournalistiek willen werken.” Bijna iedere sportredactie is tegenwoordig bezet door minimaal één vrouwelijke collega. “Maar het zijn er naar mijn idee wel minder dan voorgaande jaren,” aldus Marina Witte van de Stichting Nederlandse Sportpers. Een schokkende constatering. De sportjournalistiek loopt al achter met het percentage vrouwen vergeleken met de algehele journalistiek maar gezien de uitspraak van Witte is er ook weinig hoop te bespeuren voor de toekomst. Misschien moet er gedacht worden om een beleid te maken om meer vrouwelijke journalisten op de sportredactie te krijgen. Zo‟n beleid zou overigens niet nieuw zijn in de journalistiek. In het onderzoek „voor zover plaats aan de perstafel‟ worden diverse voorstellen gedaan voor aanpassingen in de CAO voor dagbladjournalisten. Deze voorstellen zijn vrijwel allemaal overgenomen (De Journalist, 5 april 1996). En nog steeds bevat de CAO voor dagbladjournalisten de volgende clausule: Bij gelijke geschiktheid van kandidaten voor het vervullen van een vacature (zowel bij interne als bij externe werving), dient de werkgever bij de benoeming de voorkeur te geven aan een vrouw, als er een duidelijke onevenwichtig samengesteld personeelsbestand bestaat, waarbij vrouwen zijn ondervertegenwoordigd. (Nederlands Uitgeversverbond, CAO voor dagbladjournalisten 2002). Wel moet je heel erg oppassen geen „excuus-Truus‟ binnen te halen. Het is natuurlijk niet de bedoeling dat goede mannen de deur uit worden gezet omwille van een bepaald percentage vrouwen. Kwaliteit op een redactie moet voorop staan.
5
“Ik behandel al mijn werknemers gelijk, maar de buitenwereld wil daar nog wel eens anders naar kijken.” (Voetbal International hoofdredacteur Johan Derksen)
Voor de vrouwelijke journalisten was het begin van hun loopbaan niet eenvoudig, maar zowel De Graaff, Colson en Randewijk hebben zich staande weten te houden en zijn nog altijd werkzaam in de sportjournalistiek. Colson is van mening dat het er uiteindelijk om gaat of je goede artikelen kunt afleveren. “Iedere jonge journalist moet zich in het begin bewijzen.” De Graaff ging niet bij de pakken neerzitten na die flauwe grappen. “Ik vond dat eigenlijk wel geestig als ik er over nadenk. Ik heb vrijwel altijd het gevoel gehad dat ik serieus werd genomen. Maar eerlijk is eerlijk, dat vertouwen moet je wel verdienen en misschien duurt dat bij een vrouw iets langer dan bij een man.” Randewijk rondde succesvol haar studie letterkunde af en liet zich gelijk in de sportwereld gelden door goede artikelen te schrijven. “Ik had wel eens van de bekende vooroordelen gehoord, maar ik heb mij daar nooit echt mee bezig gehouden. Ik heb een enorme passie voor sport en het is dan toch mooi als je daar over kunt schrijven.” De vrouwelijke journalisten concluderen zelfs dat het een voordeel is om een vrouw te zijn in de overwegend mannelijke sportwereld. De Graaff vertelt dat ze altijd iedereen voor de camera heeft weten te krijgen. “Wat dat betreft was het een voordeel dat ik als één van de weinige vrouwen langs de lijn stond: ze wisten meteen wie ik was. Een mannelijke journalist moet zich eerst honderd keer voorstellen.” Daarnaast kan ik me voorstellen dat een vrouw andere onderwerpen aan snijdt dan een man. Colson is het daar helemaal mee eens: “Een vrouw kan eenvoudiger persoonlijke vragen stellen. Dat is in het dagelijkse leven ook zo. Een mannelijke sporter gedraagt zich veel meer macho tegen een mannelijke verslaggever dan tegen mij, dat is zeker een voordeel.” Bovendien krijgen vrouwelijke journalisten veel meer informatie los van sporters tijdens een interview dan mannen. “We merken elke keer weer dat sporters eerder en andere dingen los laten tegenover onze vrouwelijke collega Fardau Wagenaar,” aldus de chef van de Twentse Courant/Tubantia. Student Susanne de Graaf schreef haar scriptie over vrouwen in de sportjournalistiek en kwam tot de conclusie dat vrouwelijke journalisten voor een positieve werksfeer zorgen op de redactie. „Mannen onderling zijn een stuk harder tegen elkaar, ze hebben de neiging elkaar sneller af te bekken. Met een vrouw erbij worden dat soort neigingen wat ingedamd.‟ Verschillende mannelijke sportchefs kwamen in de scriptie van De Graaf aan het woord en waren allemaal positief over een vrouw op de redactie. Erik Hagelstein van Omroep Gelderland is van mening dat een volledige mannelijke redactie juist nadelig kan zijn voor de sfeer op een „hanige‟ redactie. De mannen erkennen net zoals de vrouwen het voordeel om een vrouw te zijn in een mannenwereld. Vooral de positieve sfeer wordt geroemd. Niet vreemd als je ziet dat in de samenleving de man/vrouw verhouding in evenwicht is. Voor vrouwen is de situatie dus steeds beter geworden om te werken in de sportjournalistiek.
6
Conclusie
Het geringe aantal vrouwelijke journalisten in de sportjournalistiek is alarmerend. Volgens Witte van de NSP stagneert de groei zelfs. Ik vind dan ook dat er een beleid moet komen om meer vrouwelijke journalisten in te passen in de sportjournalistiek want het potentieel is er. De journalistieke opleidingen in Nederland zijn over het algemeen meer vrouw dan man en in meerdere gevallen is gebleken dat het juist een voordeel kan zijn om als vrouw in een mannenwereld te werken. Een vrouwelijke journalist is dan ook niet minder dan een man op de redactie. Ik ben dan ook van mening dat het denkbeeld van de mannen in Nederland over vrouwen achterhaald is. In verschillende soorten media zie je een stijging van het aantal vrouwen. Hoe ik de sportjournalistiek zie kan ik het beste verwoorden met het volgende verhaal: We schrijven 24 mei 2008. Een warme en zonnige dag in Hengelo waar internationale en Nederlandse topatleten deelnemen aan de jaarlijkse FBK Games. Als stagiair van het blad Sportweek ben ik daar aanwezig. In de bocht net na de finish sta ik in het zogenaamde „persvak‟ in afwachting van de net gefinishte Robert Lathouwers om hem wat vragen te stellen. Tenminste, als dat gaat lukken in al dat gedrang met nog tientallen journalisten. Op het middenterrein zie ik Dionne de Graaff in alle rust staan met een microfoon in de hand en een camera op haar gericht. NOS Studio Sport heeft deze dag de rechten van dit evenement en doet de hele middag live verslag op de televisie. De Graaff praat de uitzending aan elkaar en neemt live interviews af met hordelopers Gregory Sedoc en Marcel van der Westen, maar ook met publiekstrekker Haile Gebreselassi, die zich probeert te plaatsen voor de Olympische Spelen in Beijing. De middag verloopt soepel. De sporters evenals de kijkers in de diverse huiskamers in Nederland zijn vertrouwd met het beeld van De Graaff op de televisie. De vrouwelijke journalist/presentator wordt in één adem genoemd met haar mannelijke collega‟s Mart Smeets, Jack van Gelder, Tom Egbers en Toine van Peperstraten. Zo hoort het te zijn. Sport voert deze dag te boventoon en de presentator wordt niet beoordeeld omdat ze een vrouw zou zijn.
7