Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Opleidingen: Docent Drama & Theater, hbo-bachelor Croho: 34745 + 34860 Variant: voltijd Visitatiedatum:
24 april 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2008
2/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 20 34 39 42 46
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
51 52 60 66 70 71
3/71
4/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
5/71
6/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleidingen Docent Drama en Theater van Hogeschool voor de Kunsten Utrecht heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in februari 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleidingen gevisiteerd op 24 april 2008. Het panel bestond uit: Dhr. Prof. dr. K.E.F. Vanhoutte (domeinpanellid, voorzitter); Dhr. J.G.H. van Gemert (domeinpanellid); Dhr. J. van Dijk (domeinpanellid); Dhr. J.A. Thie (domeinpanellid); Mw. drs. N.F. Zuidweg (studentpanellid); Mw. drs. M.J.J. van Beers (NQA-auditor); Mw. ing. I.J.M. de Jong (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool voor de Kunsten is in 1987 ontstaan uit een fusie tussen de Academie voor Beeldende Kunsten, het Utrechts Conservatorium, de Academie voor Expressie door Woord en Gebaar, het Nederlands Kerkinstituut en de Nederlandse Beiaardschool. In 1989 werd een nieuwe faculteit aan de HKU toegevoegd, de Faculteit Kunst, Media & Technologie.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
7/71
In 1990 is de Interfaculteit, de huidige Faculteit Kunst en Economie, opgericht. Anno 2007 is de HKU met circa 3500 studenten en een aanbod van voor-, bachelor- en masteropleidingen evenals postacademische opleidingen en cursussen één van de grootste op kunst en cultuur gerichte opleidingsinstituten in Europa. De HKU biedt opleidingen op het gebied van autonome beeldende kunst, vormgeving, muziek, theater, kunst en techniek, kunst en economie en kunst en educatie. De HKU telt vijf faculteiten die het onderwijs verzorgen: de Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving, de Faculteit Kunst, Media & Technologie, het Utrechts Conservatorium / Faculteit Muziek, de Faculteit Theater en de Faculteit Kunst en Economie. De faculteiten kennen elk een eigen bestuur en medezeggenschapsraad (FMR). De Faculteit Theater heeft vier croho-geregistreerde opleidingen: de opleiding Theater (34860), de opleiding Docent Drama (34745), de opleiding Vormgeving (39111, afstudeerrichting Theatervormgeving) en de opleiding Kunst en Techniek (34713, afstudeerrichting Design for Virtual Theatre and Games). De opleiding Theater kent de richtingen Acting, Writing, Theatre and Education, die alle drie in een aparte School zijn ondergebracht. De opleiding Docent Drama valt samen met de richting Theatre and Education onder de School of Theatre and Education. De Faculteit Theater bestaat daarmee uit drie Schools. De visie op de beroepspraktijk vertaalt zich in de volgende uitgangspunten in het onderwijs: vakmatigheid, interdisciplinariteit, praktijkgerichtheid, interculturele en internationale gerichtheid en ondernemerschap. De opleidingen zijn gevestigd op twee locaties in de Utrechtse binnenstad. Op het moment van visiteren studeren er 54 studenten aan de opleiding Docent Drama en 143 studenten aan de opleiding Theater. 1.3
Werkwijze
Generieke audit In het kader van de visitatie van de te accrediteren opleidingen van de HKU heeft op 4 juli 2007 een zogenoemde generieke audit plaats gehad. De audit richtte zich op de onderwerpen: personeel, voorzieningen en kwaliteitszorg voor zover die op concernniveau gestalte krijgen. De audit, die plaatsvond in Utrecht bestond uit een materiaalbestudering en een gesprek, en had als uitgangspunt het Zelfevaluatierapport Generieke Audit met als bijlage het jaarverslag 2006.
8/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Bij het gesprek waren betrokken: Namens de HKU: • De heer A. Wisman, voorzitter College van Bestuur; • De heer E. Benders, voorzitter bestuur Faculteit Beeldende Kunst en Vormgeving; • Mevrouw K. De Vreede, plv. voorzitter bestuur Faculteit Theater; • De heer W.J. Renger, plv. voorzitter bestuur Faculteit Kunst, Media en Technologie. Namens NQA: • De heer drs. J.H. Boerke (accountmanager HKU); • Mevrouw drs. P. Göbel (senior auditor). De rapportage van deze generieke audit is input voor de panels van de afzonderlijke opleidingen. Deze panels geven het oordeel per facet van de onderwerpen die in de generieke audit zijn onderzocht. Zij baseren zich op de rapportage van de generieke audit en de eigen observaties. De rapportage van de generieke audit is voorgelegd aan de HKU ter controle op feitelijke onjuistheden. Beoordeling op opleidingsniveau De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode maart 2008 inhoudelijk voor op het bezoek van 24 april 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleidingen hebben nadrukkelijk gevraagd om voorstellingen voorafgaand aan de visitatie te bezoeken, omdat op deze manier werkwijze en niveau realistisch over het voetlicht kunnen worden gebracht. Voorafgaand aan het visitatiebezoek heeft het panel dan ook (in wisselende samenstelling) verschillende uitvoeringen van studenten bijgewoond. Daarbij is rekening gehouden met de verschillende richtingen binnen de opleidingen, van elke richting heeft het panel iets op de opleiding gezien. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van voorstellingen waar het panel voor is uitgenodigd. Ook is aangegeven welke voorstellingen het panel heeft bijgewoond. Tijdens de bezoeken heeft het panel ook gesproken met het opleidingsmanagemet, met docenten en met studenten.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
9/71
De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in mei 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juli 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in september 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in september 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’.
10/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Docent Drama Voltijd
Opleiding Theater Voltijd
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Goed Voldoende Voldaan Goed Voldoende Positief
Goed Voldoende Goed Positief
Goed Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Goed Voldoende
Goed Voldoende
Goed Positief
Goed Positief
Goed Voldoende Positief
Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
11/71
Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn voor beide opleidingen met ‘goed’ beoordeeld in dit onderwerp. Het oordeel op het onderwerp is voor beide opleidingen derhalve positief. Programma Voor de opleiding Docent Drama zijn de facetten 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5 en 2.7 met goed beoordeeld. Het facet 2.6 is voldaan en facet 2.8 is met een voldoende beoordeeld. Voor de opleiding Theater zijn de facetten 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 en 2.7 met goed beoordeeld, de facetten 2.5 en 2.8 zijn met voldoende beoordeeld en aan facet 2.6 is voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor beide opleidingen derhalve positief. Inzet van personeel Voor beide opleidingen zijn de facetten 3.1 en 3.3 met goed beoordeeld en facet 3.2 is met een voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor beide opleidingen derhalve positief. Voorzieningen Voor beide opleidingen is het facet 4.1 met voldoende beoordeeld en facet 4.2 is met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor beide opleidingen derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Voor beide opleidingen geldt dat de facetten 5.1 en 5.3 met goed zijn beoordeeld en dat facet 5.2 met voldoende is beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor beide opleidingen derhalve positief. Resultaten Facet 6.1 is voor Docent drama met goed beoordeeld en voor Theater met voldoende. Facet 6.2 is voor beide opleidingen met ‘voldoende’ beoordeeld in dit onderwerp. Het oordeel op het onderwerp is voor beide opleidingen derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
12/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
13/71
14/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De profilering van de Utrechtse opleidingen Theater en Docent Drama is ontwikkeld in dialoog met de beroepspraktijk en wordt aan de hand van werkveldconsultaties regelmatig bijgesteld. De opleidingen leggen de nadruk op de ontwikkeling van een eigen signatuur van de student, een interdisciplinaire dimensie van het onderwijs, een interculturele en internationale oriëntatie van de opleidingen, en de wisselwerking tussen de opleidingen en de beroepspraktijk. • De uitvoerende kant van alle richtingen onderscheidt zich doordat zij opleidt vanuit de meerwaarde die de verbinding tussen het werken vanuit de fysiek/beeldende invalshoek en de literaire traditie oplevert. Studenten Writing ontwikkelen zich in het genereren van nieuw, oorspronkelijk Nederlandstalig theaterrepertoire, en het hertalen, bewerken en monteren van dramateksten. De beide educatieve richtingen spelen in op een snel veranderend en professionaliserend werkveld, waarbij de docerend theatermaker zich met name richt op het buitenschoolse werkveld terwijl de Docent drama zich specifiek op de binnenschoolse beroepspraktijk en daarnaast ook op het buitenschoolse richt. • De HKU is lid van de European League of Institutes of the Arts (ELIA) en onderhoudt contacten met meerdere internationale samenwerkingspartners. De opleidingen hebben overeenkomsten gesloten met buitenlandse kunsthogescholen over internationale studentenuitwisseling. • Een vakmatig internationaal referentiekader biedt het Tuning Template for Theatre Higher Education in Europe. Dit document, opgesteld door Prospero en geaccrediteerd door de EU, biedt een kader voor Europese competentievergelijking voor theateronderwijs in de eerste, tweede en derde cyclus. De competenties van de opleidingen sluiten aan bij de beschreven competenties van de eerste cyclus en sommige van de tweede cyclus. Theater • De eindkwalificaties van de opleiding Theater zijn gebaseerd op landelijk vastgestelde artistieke, vaktechnische en professioneel-maatschappelijke domeincompetenties. In 2002 heeft het Netwerk Theater, waarin de vier bekostigde hogescholen met theateropleidingen op hbo-niveau zijn vertegenwoordigd, het Opleidingsprofiel Theater (Uitstroomprofielen Acteur & Theatermaker 2002)
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
15/71
•
•
•
•
•
opgesteld. Deze opleidingsprofielen bevatten collectieve uitspraken over de kwalificaties waaraan elke afgestudeerde theaterkunstenaar moet voldoen. De opleidingsprofielen en de daarin opgenomen opleidingskwalificaties zijn sturend en richtinggevend voor de hogescholen bij de vorming van hun opleidingscurricula. De landelijke domeincompetenties zijn beschreven in de vorm van een tiental vermogens die de student voldoende ontwikkeld moet hebben bij het afsluiten van de studie, te weten: creërend vermogen, visie, vermogen tot samenwerking, communicatief vermogen, ambachtelijk vermogen, ondernemerschap, omgevingsgerichtheid, lerend vermogen, reflectief vermogen en innovatief vermogen. Bij elk van deze tien vermogens zijn indicatoren geformuleerd waaraan de ontwikkeling van de student getoetst kan worden (Opleidingsprofiel Theater. Uitstroomprofielen Acteur & Theatermaker, 2002). Het onderhoud van de domeincompetenties en de formele dialoog met de werkvelden is georganiseerd via de sectorale adviescolleges (SAC) van de HBO-raad. De opleiding participeert in het Landelijk Netwerk Theater dat specifiek voor de theateropleidingen het Sectoraal Adviescollege Kunstonderwijs van de HBO-raad advies geeft en eindkwalificaties en beroepscompetenties afstemt. In 2001 is een convenant gesloten tussen de HBO-raad en de Federatie van Kunstenaarsverenigingen waarin afspraken gemaakt zijn voor gestructureerd overleg tussen de opleidingen en de beroepspraktijk. In 2002 zijn ook met de theatersector gesprekken gevoerd en is een eerste tussenbalans opgemaakt, waarin geadviseerd werd in het onderwijs vooral aandacht te besteden aan de mentale weerbaarheid van theaterstudenten (Landelijk beroepsprofiel, “Uitvoering convenant afstemming kunstvakonderwijs – kunstpraktijk”, 2002). Het Opleidingsprofiel Theater is een vertaling van het beroepsprofiel uit het rapport Beroep Kunstenaar/Profiel Theater, dat in 1999 is opgesteld door de Projectorganisatie Kunstvakonderwijs (POKO). POKO heeft een uitgebreide analyse gemaakt van de ontwikkelingen in het beroep en de sector theater/drama door gesprekken met referenten uit de beroepspraktijk en bestudering van documenten. In de Onderwijsleerplannen van elke afstudeerrichting zijn de competenties met een korte uitwerking opgenomen.
Docent drama • De eindkwalificaties die de opleiding Docent drama hanteert, zijn gebaseerd op landelijk vastgestelde artistieke, vaktechnische, professioneel-maatschappelijke en (kunst)pedagogische domeincompetenties. In 2003 heeft de werkgroep Opleidingsprofiel Docent drama van het KVDO (Netwerk Kunstvakdocentenopleidingen) waarin de zes hogescholen met bekostigde Docent drama opleidingen op hbo-niveau zijn vertegenwoordigd, het Opleidingsprofiel Docent drama opgesteld. Het opleidingsprofiel bevat collectieve uitspraken over de kwalificaties waaraan elke afgestudeerde Docent drama moet voldoen. De opleidingsprofielen en de daarin opgenomen opleidingskwalificaties zijn sturend en richtinggevend voor de hogescholen bij de vorming van hun opleidingscurricula.
16/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
•
•
•
De domeincompetenties zijn beschreven in de vorm van een tiental vermogens die de student voldoende ontwikkeld moet hebben bij het afsluiten van de studie, te weten: creërend vermogen, ambachtelijk vermogen, (kunst)pedagogisch vermogen, didactisch vermogen, operationaliserend vermogen, vermogen tot samenwerking, communicatief vermogen, reflectief vermogen, vermogen tot groei en vernieuwing, en omgevingsgerichtheid. Bij elk van deze tien vermogens zijn indicatoren geformuleerd waaraan de ontwikkeling van de student getoetst kan worden (Opleidingsprofiel Docent drama, Netwerk KVDO, 2003). Het onderhoud van de domeincompetenties en de formele dialoog met de werkvelden is georganiseerd via de sectorale adviescolleges (SAC) van de HBO-raad. De opleiding participeert in het Netwerk Kunstvakdocentenopleidingen dat specifiek voor de kunstvakopleidingen het Sectoraal Adviescollege Kunstonderwijs van de HBO-raad advies geeft en eindkwalificaties en beroepscompetenties afstemt. Uitgangspunt en ijkpunt bij het opstellen van het Opleidingsprofiel Docent drama waren de beroepsprofielen en startkwalificaties Docenten in de Kunstvakken die door de Projectorganisatie Kunstvakonderwijs (POKO) in 1999 zijn opgesteld en die gebaseerd zijn op een ongegradeerde ongedeelde docentenopleiding. Deze beroepsprofielen zijn tot stand gekomen in nauw overleg met zowel de onderwijsinstellingen als de beroepspraktijk. Tijdens de formulering van het Opleidingsprofiel Docent drama en de bijbehorende competentieset was de Wet Beroepen in het Onderwijs (BIO) in voorbereiding. Voor zover toen bekend was, is daar bij de opstelling van de competentieset rekening mee gehouden. De werkgroep BIO in het KVDO is nagegaan of de competentieset aangepast moet worden aan de competenties die voorvloeien uit de Wet BIO zoals die in 2006 van kracht is geworden, maar de KVDO competenties dekken de kwalificaties zoals genoemd in de wet BIO (Opleidingsprofielen, notulen KVDO, 2007).
Facet 1.2
Niveau bachelor
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voor het bepalen van het internationale referentiekader voor het bachelorniveau binnen de Opleidingsprofielen Theater en Docent drama is uitgegaan van de hbo-kernkwalificaties en de Dublin descriptoren. De opleiding heeft in een overzicht de verhouding tussen de eindcompetenties van de opleidingen Theater en Docent drama en de Dublin descriptoren weergegeven. Het panel stelt vast dat de competenties adequaat gekoppeld zijn aan de Dublin descriptoren.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
17/71
•
•
Met betrekking tot de onderzoeksvaardigheden van de student, is de oriëntatie niet wetenschappelijk, maar beroepsmatig. In de eindkwalificaties ligt het accent op de ontwikkeling van een onderzoekende houding en het vermogen tot kritische reflectie in relatie tot het creërend vermogen. Onderzoek op de opleidingen vindt vooral plaats in de vorm van practice-led research, wat inhoudt dat het onderzoek vooral is gericht op het oplossen van praktijkproblemen en het voeden van de beroepspraktijk met de uitkomsten. De HKU heeft sinds enkele jaren een samenwerkingsverband met de Universiteit Utrecht. In een gemeenschappelijk programma binnen de PSAU (Professional School of the Arts Utrecht) worden gezamenlijk universitaire masterprogramma’s aangeboden. Studenten van de opleidingen van de faculteit Theater kunnen via een pre-mastertraject naar dit masterprogramma doorstromen. Recentelijk is door de Universiteit Utrecht en de HKU de Faculteit der Kunsten opgericht, waar gezamenlijk onderzoeksactiviteiten op het gebied van de kunsten geconcentreerd worden. Voor enkele docenten en oud-masterstudenten van de faculteit Theater is daarbinnen een PhD-traject opgestart.
Theater • Voor de opleiding Theater geldt dat zij de volgende koppeling tussen competenties en Dublin descriptoren hebben gemaakt: Kennis en Inzicht komt aan de orde in ambachtelijk vermogen, omgevingsgerichtheid en innovatief vermogen. Het toepassen van kennis en inzicht komt onder andere aan de orde in creërend vermogen, vermogen tot samenwerken, ambachtelijk vermogen en innovatief vermogen. Oordeelsvorming is gekoppeld aan creërend vermogen, visie, omgevingsgerichtheid, reflectief vermogen en innovatief vermogen. Communicatie komt aan de orde bij creërend vermogen, visie, vermogen tot samenwerken en communicatief vermogen. Leervaardigheden zijn gekoppeld aan visie, ondernemerschap, omgevingsgerichtheid, reflectief vermogen en lerend vermogen. Docent Drama • Voor de opleiding Docent Drama geldt dat zij de volgende koppeling tussen competenties en Dublin descriptoren hebben gemaakt. Kennis en inzicht komt onder andere aan de orde in ambachtelijk vermogen, kunstpedagogisch vermogen, didactisch vermogen en vermogen tot samenwerking. Het toepassen van kennis en inzicht komt bijvoorbeeld naar voren in creërend vermogen, operationeel vermogen, vermogen tot samenwerking en vermogen tot groei en vernieuwing. Oordeelsvorming is gekoppeld aan creërend vermogen, kunstpedagogisch vermogen, reflectief vermogen en omgevingsgerichtheid. Communiceren komt aan de orde in bijvoorbeeld ambachtelijk vermogen, didactisch vermogen, vermogen tot samenwerking, communicatief vermogen en ondernemerschap. Leervaardigheden zijn gekoppeld aan de volgende competenties: reflectief vermogen, vermogen tot groei en vernieuwing en omgevingsgerichtheid.
18/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen onderhouden op verschillende manieren structureel contact met vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk. Zo is er in 2004 een grote werkveldbijeenkomst geweest, de faculteit participeert in het Utrechts Model (het informele theateroverleg tussen de podia, de theatergroepen, de opleidingen en de politiek in Utrecht) en er is een Raad van Advies. • De Raad van Advies komt twee keer per jaar bij elkaar. Het panel heeft hiervan verslagen ingezien en stelt vast dat actuele onderwerpen worden besproken. Daarnaast heeft het panel verslagen van werkveldcontacten ingezien. Het panel is positief over de betrokkenheid van het werkveld bij de opleiding. • De opleidingen leveren een bijdrage aan het culturele klimaat van de Utrechtse regio. Zo participeren studenten in de culturele sector, bijvoorbeeld de Culturele Zondagen, het Utrecht Uitfeest, Tweetakt en Festival aan de Werf. De opleidingen dragen bij aan deskundigheidsbevordering (lezingen en workshops) en gaan samenwerkingsverbanden aan. Theater: • Uitgangspunt voor de formulering van de eindkwalificaties van de opleiding Theater zijn de landelijk vastgestelde competenties in het Opleidingsprofiel Theater (2002). Dit opleidingsprofiel is een vertaling van het beroepsprofiel uit het rapport Beroep Kunstenaar/Profiel Theater, dat in 1999 is opgesteld door de projectorganisatie Kunstvakonderwijs (POKO). POKO heeft een uitgebreide analyse gemaakt van de ontwikkelingen in het beroep in de sector theater/drama door gesprekken met referenten uit de beroepspraktijk en bestudering van documenten. • De opleiding Theater (Acting) van de HKU kent drie richtingen: Acting leidt studenten op tot: acteur en acteur-theatermaker. Writing leidt studenten op tot dramaschrijver voor theater, film, televisie en nieuwe media. De afstudeerrichting Theatre and Education leidt op tot docerend theatermaker in de buitenschoolse kunsteducatie. Docent Drama • De opleiding Docent drama leidt op tot Docent drama met een eerstegraads lesbevoegdheid. Studenten gaan aan de slag in alle typen onderwijs, van de basisvorming tot en met het hbo. Daarnaast valt ook het buitenschoolse werkveld
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
19/71
•
•
onder het toekomstige werkveld van de studenten, zoals in kunstencentra, jeugdtheaterscholen, buurthuizen en het niet-professionele kunstenveld. Uitgangspunt en ijkpunt bij het opstellen van het Opleidingsprofiel Docent drama waren de beroepsprofielen en startkwalificaties Docenten in de Kunstvakken die door de Projectorganisatie Kunstvakonderwijs (POKO) in 1999 zijn opgesteld en die gebaseerd zijn op een ongegradeerde ongedeelde docentenopleiding. Deze beroepsprofielen zijn tot stand gekomen in nauw overleg met zowel de onderwijsinstellingen als de beroepspraktijk. De landelijke eindkwalificaties van Docent drama richten zich op het binnenschoolse werkterrein (het voortgezet onderwijs, zowel het tweede- als het eerstegraads gebied) en op het buitenschoolse werkterrein (de educatieve kunstsectoren buiten het onderwijs zoals instellingen voor kunsteducatie, educatieve functies in de kunstinstellingen en de amateursector). De vereisten in het voortgezet onderwijs zijn daarin opgenomen voor de vakken CKV 1, voor Kunst (algemeen) en Kunst (disciplinair, drama) – vanaf augustus 2007 ter vervanging van CKV 2 en 3 – en voor de onderbouw het onderdeel Kunst & Cultuur. De Utrechtse opleiding Docent drama kiest voor een brede basis die voorbereidt op zowel het binnen- als het buitenschoolse werkveld. Studenten wordt de gelegenheid geboden zich hierin individueel te profileren.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Kennisontwikkeling vindt competentiegericht plaats, waarbij kennis, vaardigheden en attitudes in samenhang worden ontwikkeld. De ontwikkeling van de creatieve vaardigheden is daarbij verbonden met het doen van onderzoek. Onderzoek op de opleidingen vindt vooral plaats in de vorm van praktijkonderzoek, wat inhoudt dat het onderzoek vooral is gericht op het oplossen van praktijkproblemen en het voeden van de beroepspraktijk met de uitkomsten.
20/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
•
•
•
•
Bij de opleidingen vindt kennisontwikkeling in drie trajecten plaats: - een disciplinegericht traject van vier studiejaren per afstudeerrichting, waarbinnen competenties worden ontwikkeld (acteren, schrijven, doceren); - een interdisciplinair theoretisch traject over de eerste twee studiejaren van alle afstudeerrichtingen van de faculteit Theater waarin de nadruk ligt op kennisontwikkeling; - een traject van interdisciplinaire (samenwerkings)projecten in het derde en vierde studiejaar van alle afstudeerrichtingen van de faculteit Theater, waarbinnen kennis, houding en vaardigheden geïntegreerd worden ontwikkeld; - bij Theatre and Education vindt kennisontwikkeling behalve via deze trajecten ook via een vierde traject plaats: een gemeenschappelijke interdisciplinaire programmalijn in het eerste, tweede en derde studiejaar van de drie HKUdocentenopleidingen muziek, beeldend en theater, waarbinnen kennis, houding en vaardigheden geïntegreerd worden ontwikkeld (Onderwijsleerplannen, 2007-2008; programmaboeken 2007-2008). De te verwerven theoretische basiskennis in het interdisciplinaire theoretische traject betreft dramaturgie, theatergeschiedenis en een capita selecta van actuele, internationale theatervernieuwers. De literatuurlijst van de facultaire theorieprogramma’s geeft een overzicht van voorgeschreven en aanbevolen titels, en bevat zowel (klassieke) handboeken als actueel materiaal, en primair, secundair, nationaal en internationaal werk. De lijst wordt jaarlijks geactualiseerd door docenten die, mede door hun eigen werkzaamheden in de beroepspraktijk, weten welke nieuwe ontwikkelingen zich voordoen waarvan de studenten moeten kennisnemen. Het panel heeft de literatuurlijsten van de opleidingen bestudeerd en stelt vast dat de studenten Docent drama, Theatre and education en Writing actuele, diverse en relevante literatuur aangereikt krijgen. Voor Acting geldt dat het panel de literatuur minder uitdagend en weinig specifiek vindt, maar dat deze wel aan basiskwaliteit voldoet. De inhoud van het curriculum wordt jaarlijks geactualiseerd, naar aanleiding van ontwikkelingen in het werkveld, veranderende didactische en methodische inzichten, en de uitkomsten van de kwaliteitszorggesprekken met studenten, oud-studenten, docenten en werkveld. De invulling van de modules en het studiemateriaal gebeurt door docenten die een functie in het werkveld vervullen en op de hoogte zijn van recente artistieke en beleidsmatige ontwikkelingen. Voorbeelden zijn: het wekelijkse King Kong College van Writing, met gasten, discussies en themabijeenkomsten; de module community arts van Theatre and Education, met gasten en onderwijsmateriaal; en het jeugdtheaterproject van Acting op Tweetakt. Het Lectoraat Theatrale Maakprocessen doet onderzoek naar de actuele praktijk van de (interdisciplinaire en intermediale) theatermaker, en voedt met zijn resultaten op verschillende wijzen de inhoud van het programma. Publicaties van het lectoraat (boeken, cahiers, artikelen en dvd’s) worden in het onderwijs geïntegreerd. Tijdens de zogenaamde LELA-avonden (LEctoraal LAboratorium) wordt door theaterprofessionals, docenten en studenten gereflecteerd op theatrale maakprocessen die door actuele theatermakers ter plekke volgens het ‘instant
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
21/71
• •
•
•
•
•
•
22/71
composition’-principe worden uitgevoerd. Tijdens de studiedagen en de DELTAlezingen van het lectoraat ontmoeten studenten, docenten en beroepspraktijk elkaar naar aanleiding van actuele thema’s. Ze vormen een (verplicht) deel van het onderwijsprogramma. Het lectoraat begeleidt een aantal vierdejaars bij hun afstudeeronderzoek naar actuele theatrale maakprocessen. Het panel stelt vast dat studenten in staat worden gesteld beroepsvaardigheden op te doen tijdens de opleiding. Vooral studenten Acting volgen veel praktische lessen. De interdisciplinaire gemeenschappelijke programmalijn van de docentenopleidingen muziek, beeldend en theater speelt in op de nieuwe interdisciplinaire dimensie van de kunstvakken in het voortgezet onderwijs (CKV1 en 2). De uitkomsten en methodische vertaling ervan vinden vervolgens hun weg in interdisciplinaire stage-projecten in het derde jaar op onder andere cultuurprofielscholen (Brochure “Cultuur leert anders”, 2007). Kennisontwikkeling vindt voor een belangrijk deel plaats door middel van interactie met de beroepspraktijk, bijvoorbeeld werkveldoriëntaties, voorstellings- en praktijkbezoeken, stages en praktijkopdrachten, waarbinnen de student in directe dialoog met professionals uit de beroepspraktijk zijn kennis ontwikkelt. De opleidingen kennen in hun derde en/of vierde studiejaar verplichte stages. Het doel van de stages is het geleerde in een beroepssituatie toe te passen, om de beroepsvaardigheden van de student verder te vergroten en om praktisch onderzoek te doen. Studenten worden gestimuleerd deze stage zoveel mogelijk zelf te ontwerpen en te verwerven, en kunnen desgewenst gebruik maken van het aanbod dat de opleidingen vanuit hun netwerk doen. Zij worden vanuit de school ondersteund en begeleid door stagebegeleiders, en zo mogelijk op de stageplek door ervaren theatermakers. Studenten Acting maken het maakproces van een productie mee en spelen in een voorstelling. Hiervoor lopen zij enkele maanden fulltime stage bij professionele theatergezelschappen. Studenten Writing maken kennis met het productieproces van theater-, radio-, televisie en/of filmdrama, op basis van een door de student gedurende dat proces te schrijven tekst. De student loopt stage in een professionele organisatie, dan wel op een professionele positie binnen een semi-professionele of amateurstructuur. Naast het schrijven van een tekst (zelfstandig of op basis van repetities en/of spelimprovisaties) ondersteunen de activiteiten van de student het productieproces en variëren ze van productiedramaturgie tot regie (Stagerichtlijnen en verslagen). Studenten Theatre and Education kennen drie of vier verplichte individuele stages en twee externe regieopdrachten. De studenten van de afstudeerrichting Docerend theatermaker begeleiden tijdens hun overdrachtstage in het kunsteducatieve werkveld een groep spelers of makers in een theatermaakproces. Tijdens de internationale stage werken alle studenten Theatre and Education minimaal drie maanden in het buitenland, waarbij de plaats en de invulling van de stage voor een groot deel door henzelf worden bepaald.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
•
•
•
•
•
Studenten van de opleiding Docent drama lopen in het derde studiejaar een uitgebreide individuele stage binnen het curriculum van een instelling voor voortgezet onderwijs én een interdisciplinaire teamstage op een school of kunsteducatieve instelling. Met het oog op een internationale beroepspraktijk hanteren de opleidingen een actief internationaliseringsbeleid, afhankelijk van de theaterdiscipline. De student wordt in staat gesteld (Acting), gestimuleerd (Writing) of verplicht (Theatre and Education) om in het derde en/of vierde jaar in het buitenland stage en/of onderzoek te doen binnen een theaterorganisatie en/of te studeren aan een relevante onderwijsinstelling. Om internationale studenten- en stafuitwisseling mogelijk te maken heeft de HKU met een groot aantal buitenlandse kunstvakopleidingen overeenkomsten. Het internationaliseringsbeleid van de opleidingen omvat daarnaast het vormgeven van het zogenaamde Internationalisation at Home. Studenten van beide opleidingen (Theater en Docent drama) lopen stage bij interessante en afwisselende stageplaatsen, aldus het panel. Het panel is met name positief over de internationale stage die studenten Theatre and Education verplicht uitvoeren. Ook de borging van de kwaliteit van de buitenlandse stage wordt gegarandeerd door het vooraf goedkeuren van het stageplan van de student. De eisen voor dit plan zijn helder. Studenten komen in contact met de beroepspraktijk doordat regelmatig gasten worden uitgenodigd voor gesprekken, interviews, discussie en workshops. Ook deelname aan het Utrechts Model draagt bij aan interactie met de beroepspraktijk. In het programma is ruimte voor gemeenschappelijke bezoeken en excursies. Voorbeelden hiervan zijn een driedaagse excursie naar de schrijfopleiding van theaterauteur Paul Pourveur aan de RITS te Brussel, een bezoek aan de werkplaatsen van theatergezelschappen ‘t Barre Land (Utrecht) en het Noord Nederlands Toneel (Groningen); studenten Acting namen deel aan het colloquium De acteur atleet van het hart, georganiseerd door de Universiteit van Gent, en participeerde in de IETM‘s 30th Autumn Annual Plenary Meeting Utrecht; studenten en docenten van het derde jaar Theatre and Education bezoeken jaarlijks de Theatervierdaagse. Een aantal (al dan niet interdisciplinaire) projecten wordt in opdracht van externe partijen uitgevoerd. Acquisitie gebeurt via projectenbureau X-Change Theater. Het projectenbureau onderhoudt een netwerk van externe opdrachtgevers, en matcht opdrachten met onderwijsprojecten (Projectenbureau, overzicht projecten 2005-2006 en 2006-2007, evaluatie projectenbureau). Vanaf het tweede jaar simuleert een groot aantal projecten de (interdisciplinaire) beroepspraktijk, of spelen projecten zich in die beroepspraktijk zelf af. De opleidingen hebben daartoe een aantal interdisciplinaire projecten ontwikkeld en verkrijgen ook projecten uit de praktijk. In de projecten worden studenten in toenemende mate aangesproken op diverse vaardigheden op het gebied van cultureel ondernemerschap zoals eigen initiatief, het werken met budgetten en deadlines en het communiceren met opdrachtgevers. Studenten van verschillende disciplines leren samenwerken en elkaars vakvocabulaire te gebruiken.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
23/71
•
De faculteit voert een intercultureel beleid ter voorbereiding op een intercultureel beroepsveld. Dit gebeurt op vijf deelgebieden: studenteninstroom, docentenpopulatie, programmainhouden, netwerk & beleidsadvisering en kwaliteitszorg. Voorbeelden hiervan zijn de aandacht voor een fysiek/beeldende theatertaal (Acting en Theatre and Education); aandacht voor community arts en actieve participatie in het project Leven met Verschillen (Theatre and Education); samenwerking met interculturele theatergroepen en initiatieven (Writing), Hollandse Nieuwe (Writing), Likeminds, Dox en 020 (Theatre and Education).
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen hebben in een overzicht in de Onderwijsleerplannen aangegeven wat het verband is tussen de te ontwikkelen competenties en de onderwijsmodulen. • In de modulebeschrijvingen zijn de competenties per module vertaald naar leerdoelen. Modulebeschrijvingen zijn voor ieder studieonderdeel beschikbaar in de vorm van programmaboeken en digitale opleidingsportals. Naast leerdoelen zijn hierin per module inhoud, werkwijze, beoordelings- en toetsingscriteria en literatuur geformuleerd (Programmaboeken, 2007-2008, digitale opleidingsportals). Het panel vindt de programmaboeken helder van opzet. • In elk studiejaar wordt een ander accent gelegd op de te ontwikkelen competenties. Het propedeutische jaar van de opleidingen staat in het teken van verkenning. De onderwijsmodules zijn gericht op het kennismaken met de theaterdiscipline, de verkenning en ontwikkeling van het eigen instrument en vakspecifieke c.q. docentvaardigheden, het verbreden van strategieën om werk te scheppen c.q. anderen te begeleiden, en het ontwikkelen van reflectie op eigen en andermans werk. In het tweede jaar vindt vooral verdieping plaats met betrekking tot de ontwikkeling van de eigen discipline, kennisontwikkeling en reflectieve vaardigheden. In het derde jaar profileert de student zich. Hij werkt veelal projectmatig, interdisciplinair en/of in opdracht van externe partijen. De student loopt stage of zorgt ervoor dat hij in het vierde jaar een stage heeft, en doet daarmee veel praktijkervaring op. In het derde jaar nemen de ontwikkeling van het cultureel ondernemerschap en de voorbereiding op de beroepspraktijk een duidelijke plaats in. In het vierde jaar professionaliseert de student zich door middel van zijn afstudeeronderzoek en zijn (individuele)
24/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
•
• •
afstudeerprojecten, als eindexamenvoorstellingen (Acting), eindregie en verdiepende stage (Theatre and Education) en schrijfproject (Writing). De te verwerven kennis in het disciplinegerichte traject is gericht op specifieke kennis over de eigen theaterdiscipline. Bij Acting gaat het om het ontwikkelen van kennis voor een acteurs- of theatermakersdramaturgie en voor het onderbouwen van de eigen profilering. Bij Theatre and Education en Docent drama ligt de focus vooral op theorie op het gebied van acteren/regie/dramaturgie, methodiek/didactiek, cultuurgeschiedenis en productie/pr. Bij Writing wordt vooral aandacht besteed aan tekstanalyse, repertoirekennis en theorie van de schrijfprocessen. De kennisontwikkeling volgt de fasering van de opleidingen in jaren. In het eerste jaar (verkenning) is kennisontwikkeling van belang bij het verwerven van het zicht op het werkveld en de eigen discipline en het verkrijgen van basiskennis op het gebied van theater in het algemeen. In het tweede en derde jaar (verdieping en profilering) verdiept de kennis van de eigen theaterdiscipline. Het programma in jaar vier geeft de mogelijkheid tot professionalisering. De student toont aan de beroepspraktijk zijn eigen signatuur door middel van onder meer een complex afstudeerproject en een individueel onderzoek. Voor de opleiding Acting merkt het panel op dat niet altijd duidelijk is welk gewicht wordt gegeven aan de fysieke invalshoek van acteren in relatie tot teksttoneel. Met het oog op ontwikkeling van de eigen signatuur bieden de opleidingen de student een substantiële ruimte voor eigen invulling, allereerst binnen diverse opdrachten en stages in het reguliere programma. De opleidingen gezamenlijk hebben een aantal keuzeprogramma’s in het eerste en tweede jaar. Verder zijn er de individuele studieactiviteiten (ISA-punten), waarbij ruimte is voor eigen initiatief van de student of groepen van studenten.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Inhoudelijke samenhang in het opleidingsprogramma wordt geboden door de fasering in vier studiejaren. Beide opleidingen onderscheiden in grote lijnen dezelfde fasering in ontwikkeling van de student en geven hun programma’s daarmee een vergelijkbare verticale samenhang. In het eerste studiejaar verkent de student zijn discipline. In het tweede en derde jaar verdiept hij zich instrumenteel en theoretisch, past hij het geleerde toe in beroepspraktijkgerichte situaties, en profileert hij zich. In het vierde studiejaar exploreert en toont de student zijn eigen signatuur en professionaliteit, door middel van zijn visie op het vak, en zijn keuzes wat betreft repertoire, doelgroep, thematiek, methodiek en/of stijl (Onderwijsleerplannen, 2007-2008).
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
25/71
•
•
•
•
•
26/71
De leerlijnen bieden de nodige horizontale samenhang in de programma’s. De verschillende afstudeerrichtingen aan beide opleidingen onderscheiden in hun curriculum dezelfde leerlijnen, namelijk: - de instrumentele ontwikkeling; - de toepassing c.q. beroepsvoorbereiding; - de interdisciplinaire ontwikkeling; - de lijn van theorie en reflectie. Binnen de leerlijnen wordt een stelsel van competenties geïntegreerd ontwikkeld en gekoppeld aan de fasering van de opleidingen. In iedere fase worden de competenties op een ander niveau, met een andere prioritering en binnen een andere context ontwikkeld, samen met een toenemende mate van zelfstandigheid van de student. In een overzicht geven de opleidingen de samenhang aan tussen de te ontwikkelen competenties en de onderwijsmodules (Onderwijsleerplannen, 20072008). De samenhang in het programma wordt in de organisatie van het onderwijs formeel geborgd door de jaarindeling (Onderwijs en Examen Reglement, 2007-2008). De opleidingen creëren een organisatorische eenheid door middel van een jaarrooster waarbinnen de programmaonderdelen zijn geplaatst. Het studiejaar bestaat uit vier gelijke blokken van acht weken. Januari is een seminarmaand. Dit rooster geeft houvast en biedt mogelijkheden tot samenwerking met de andere afstudeerrichtingen van de faculteit, en met de andere faculteiten van de HKU. Zo zijn de facultaire theorieprogramma’s op de vrijdagen geroosterd en vinden de lessen en projecten in de interdisciplinaire programmalijn van de docentenopleidingen op de donderdag plaats (OER, HKU 2007-2008). In de Programmaboeken is per studiejaar de horizontale samenhang aangegeven. Er wordt vermeld welke hoofdvakken, projecten en bijpassende ondersteunende vakken worden behandeld. Per onderwijseenheid wordt de samenhang met andere onderdelen beschreven. Zo hangt dramaturgie bij Acting bijvoorbeeld samen met facultaire hoorcolleges, de spel- en tekstlessen en als voorbereiding op de beroepspraktijk (zoals het Theaterschoolfestival). Ook zijn ingangseisen geformuleerd, zo kunnen studenten Writing pas aan Beschouwend schrijven 2 beginnen als Beschouwend schrijven 1 is afgerond. Voor het Acteursproject moeten de studenten de propedeuse en dramaschrijven 2a en 2b hebben afgerond. In de stages en projecten passen studenten het geleerde in de opleiding toe in de praktijk, zo wordt ook het vak voorbereiding beroepspraktijk gegeven. De vraag of er voldoende inhoudelijke samenhang is binnen het opleidingsprogramma wordt halfjaarlijks gesteld via de kwaliteitszorggesprekken. Wensen en suggesties worden door de hoofden geïnventariseerd en geanalyseerd en leiden jaarlijks tot bijstelling en verbetering van het onderwijs. Het panel stelt vast dat studenten een samenhangend programma krijgen aangeboden. De overzichten in de Onderwijsleerplannen laten een duidelijke opbouw in moeilijkheidsgraad zien. Ook de verbanden tussen onderwijseenheden onderling zijn duidelijk zichtbaar.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Facet 2.4
Studielast
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen hanteren een studiebelasting van 60 EC per jaar. Elke onderwijsperiode duurt acht weken waarvan de laatste week zoveel mogelijk onderwijsvrij wordt gehouden voor afronding door middel van presentaties, reflectie, tentamens en opdrachten (OER, HKU 2007-2008). • De opleidingen hanteren een studentbegeleidingssysteem om de voortgang per student te monitoren. De faculteit heeft een vertrouwenspersoon en een studentendecaan tot wie studenten zich met specifieke problemen kunnen wenden. De opleidingen hebben tutoren met omschreven taken op het gebied van studievoortgang en coaching. De tutoren verwijzen de student zo nodig door naar studieleiding, decaan, vertrouwenspersoon of Studenten Service Centrum. • Over het algemeen ervaren studenten hun opleiding als studeerbaar. In kwaliteitszorggesprekken hebben de opleidingen de afgelopen jaren stelselmatig naar de opvatting van studenten over de studiebelasting gevraagd. Ook de opleidingscommissies spelen een rol in het signaleren van problemen met betrekking tot studiebelasting. In het gesprek met het panel gaven studenten aan dat zij betrokken worden bij de opleiding en dat door de korte lijnen problemen snel zijn opgelost. • Het panel heeft in het gesprek met de studenten geen signalen over struikelvakken vernomen. • Het Onderwijsoverleg van de HKU heeft een HKU-breed inventariserend onderzoek gedaan naar de factoren die de studie belemmeren. Deze inventarisatie vormde de leidraad bij het invoeren van een aantal acties van de afstudeerrichtingen, zoals extra studiebegeleiding van studenten met achterstanden op verschillende vlakken, aandacht voor studieplanning bij tutorbegeleiding of communicatie/intervisietraining, de aanpassing van de taken van tutoren (Writing en Acting), en het stellen van aanvangseisen bij de start van het nieuwe studiejaar (Theatre and Education). • Om problemen in de studievoortgang te voorkomen hanteren de opleidingen het bindend studieadvies. Studenten worden pas tot de vakfase (jaar 2, 3 en 4) toegelaten indien er in de propedeuse voldoende resultaten zijn behaald om in alle redelijkheid de garantie te kunnen uitspreken dat de student binnen afzienbare tijd de opleiding zal voltooien. In het Onderwijs en Examen Reglement (OER) staan hiertoe de te behalen hoofdvakken en een minimum aantal te behalen studiepunten (minimaal 49 EC) omschreven. De studenten die na één studiejaar worden toegelaten tot de vakfase maar het propedeutisch examen nog niet hebben behaald,
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
27/71
•
•
moeten alle studiepunten van de propedeuse binnen het volgende studiejaar behalen (OER, HKU 2007 – 2008). De hoeveelheid contacttijd is per afstudeerrichting gerelateerd aan de kenmerken van de discipline. Waar training van het instrument bij acteurs, docenten drama en docerend theatermakers relatief veel contacttijd behoeft, zijn de studenten schrijven juist gebaat bij ruim één (in de propedeuse) tot ruim twee roostervrije dagen (in jaar twee, drie en vier) ten behoeve van (individueel) schrijven en zelfstudie. De hoeveelheid contacttijd is tevens gerelateerd aan de verschillende onderwijsvormen tijdens het verloop van het studiejaar. Voor stages en zelfstandig onderzoek zijn (vrijwel) roostervrije periodes opgenomen (vergelijk facet 2.7). De afstudeerrichting Writing wil de gemiddelde studietijd van de studenten verder terugbrengen. Veel studenten lopen vooral in de laatste fase van de studie vertraging op vanwege een te groot aantal extra-curriculaire projecten en/of te ambitieuze afstudeerprojecten. In de begeleiding van het afstudeerwerk zijn per september 2007 met het oog hierop al veranderingen aangebracht, namelijk: stroomlijnen van het curriculum: de studieonderdelen van het vierde jaar zijn zowel inhoudelijk als qua planning meer op elkaar afgestemd; intensievere begeleiding; docenten en mentoren houden de planning van de studenten strakker in het oog; onderwijs op maat.
Facet 2.5
Instroom
Theater: Voldoende Docent Drama: Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De HKU stelt als vooropleidingseis dat studenten in het bezit van het diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, hoger algemeen voortgezet onderwijs, een diploma van een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs. • Conform de landelijke aanvullende eisen kan de artistieke aanleg van aspirantstudent bij toelating getoetst worden op o.a. creativiteit, inlevingsvermogen, authenticiteit, verbeelding, transformatievermogen en samenspel. Daarnaast kunnen de fysieke en technische vaardigheden van aspirant-studenten getoetst worden, o.a. op het vermogen tot concentratie, inleving, observatie, dramatisch besef. • Tijdens de uitgebreide selectie- en toelatingscursussen leggen de verschillende afstudeerrichtingen verschillende accenten binnen de genoemde toelatingseisen. Voor beide opleidingen geldt dat gekeken wordt naar eigenheid en verbeelding. Daarnaast wordt bij Acting vooral gekeken naar instrumentaliteit en overtuigingskracht, bij Writing naar taalgevoel en dramatisch besef en bij Theatre and Education naar samenspel/samenwerking en observatievermogen. Deelnemers
28/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
•
•
•
•
•
•
volgen lessen, voeren opdrachten uit, voeren gesprekken en leveren schriftelijk werk in. De selectiecursus van Writing verloopt in één ronde van tweeënhalve dag. De selectie van Acting kent een voorronde van een dag, en daarna een selectieweek met twee rondes. Theatre and Education organiseert haar selectie in twee rondes op twee dagen. Deelnemers worden door een selectiecommissie van minimaal vijf docenten beoordeeld (Onderwijsleerplannen, toelating en selectie). Het panel heeft een selectieronde van Acting bijgewoond en constateert dat bij twijfelgevallen de criteria niet toereikend blijken te zijn om te beslissen of iemand kan worden toegelaten. Daarop wordt drie leden van de toelatingscommissie gevraagd nogmaals naar alle aspecten en observaties te kijken en daarop een besluit te nemen. Het panel is van oordeel dat het niet geheel duidelijk is wat doorslaggevend is bij wel of geen toelating van twijfelgevallen, dat hoeft geen expliciete regel te zijn, maar een richtlijn lijkt het panel raadzaam. Studenten worden toegelaten op grond van hun talent. Bij de selectie speelt de formele vooropleiding dan ook geen grote rol. De theateropleidingen kennen zogenaamde vooropleidingen waarin kandidaten kennis kunnen maken met de onderwijsvormen van het theateronderwijs en voorbereid worden op het theateronderwijs. Het is de ervaring dat kandidaten die aan de vooropleiding hebben meegedaan beter door de selectie komen en het ook beter doen in het eerste jaar van de opleidingen (Instellingsplan HKU 2005-2008). Een HKU-brede werkgroep houdt zich bezig met een update van de voorlichting voor buitenlandse studenten, daarbij worden de afspraken uit de Code of Conduct meegenomen. Aan de wettelijke verplichting tot toelating van mensen boven de 18 respectievelijk 21 jaar die geen reguliere vooropleiding hebben maar wel een aantoonbaar, meer dan gemiddeld talent, voldoen de opleidingen met behulp van een 18+ en een 21+ toetsprocedure. De opleidingen geven extra aandacht aan studenten met een taalachterstand of een gebrek aan reflectieve vaardigheden (met name bij mbo-instroom). Dat gebeurt tijdens de selectie en bij speciale begeleidingstrajecten, en ook al tijdens de selectie. De opleidingen sluiten met hun gedeeltelijke projectonderwijs als werkvorm goed aan op de studiehuiservaringen die studenten in het voortgezet onderwijs hebben opgedaan. Voor een deel hebben studenten hierdoor al geleerd zelfstandig hun eigen leerproces te ontwikkelen. De HKU geeft voorlichting aan toekomstige studenten door middel van advertenties, brochures, opleidingengids, website en links, aanwezigheid op studiebeurzen, en via de open dagen (november en april). De opleidingen besteden naast hun algemene werving ook veel tijd en aandacht aan een meer gerichte werving, om zo een kwalitatief interessante en cultureel en maatschappelijk diverse instroom aan te trekken. De nadruk tijdens deze werving ligt op scholieren met een cultureel diverse achtergrond, en (voor Acting en Theatre and Education) op mbo-studenten. Gerichte werving vindt plaats door middel van contacten met theatervooropleidingen en interculturele jongerentheatergroepen, de organisatie van de zogenaamde LOT-dag (Landelijke Oriëntatiecursus Theaterscholen), het talentontwikkelingstraject PITCH en Decanendagen.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
29/71
•
Ook bij deze werving wordt benadrukt dat de ontwikkelbaarheid van het talent van de kandidaten voorop staat bij selectie. Het panel komt voor de opleiding Theater tot het oordeel voldoende, omdat bij Acting de toelating van twijfelgevallen niet geheel duidelijk is, een richtlijn zou raadzaam zijn.
Facet 2.6
Duur
Theater: Voldaan Docent Drama: Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen hanteren als hbo-opleiding, conform de WHW, sinds 1 september 2003 het 240-studiepuntensysteem. • De curricula zijn opgebouwd uit vier studiejaren, elk met een studiebelasting van 60 ects (1680 studie-uren in totaal).
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De didactische concepten van de afstudeerrichtingen zijn beschreven in de Onderwijsleerplannen. Het didactisch concept berust op vier pijlers: - Onderwijsinhoudelijke uitgangspunten over de aard van de te verwerven competenties. - Motivationele uitgangspunten over de wijze waarop studenten gemotiveerd worden zich tot het uiterste van hun talent te ontplooien. - Emancipatorische uitgangspunten, over de wijze waarop studenten begeleid worden richting het zelfstandig beoefenen van het beroep. - Onderwijsorganisatorische uitgangspunten. • Onderwijsinhoudelijke uitgangspunten over de aard van de te verwerven competenties: Studenten krijgen les om de elementaire vaardigheden voor het acteren, schrijven, maken of doceren te trainen en te ontwikkelen. Deze vaardigheden worden toegepast en verder ontwikkeld in verschillende maakopdrachten zoals ateliers, etudes, (interdisciplinaire) maakprojecten, theoretische opdrachten en stages. De student krijgt, ter ondersteuning van de ontwikkeling van een eigen signatuur, te maken met
30/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
•
•
•
•
verschillende benaderingen van het vak, doceerstijlen en onderwijsvormen. Bij de opleiding Docent drama gaat de artistieke en ambachtelijke ontwikkeling samen met zijn pedagogische en didactische ontwikkeling. Motivationele uitgangspunten over de wijze waarop studenten gemotiveerd worden zich tot het uiterste van hun talent te ontplooien: De student is voor een groot deel zelf verantwoordelijk voor het traject dat hij in zijn studie loopt. De opleiding stelt de kaders waarbinnen de student kan bewegen. Zo kunnen studenten bijvoorbeeld gastdocenten aandragen. De persoonlijke ontwikkelingsplannen en portfolio’s ondersteunen de studenten in de vormgeving van hun eigen traject. Het portfolio, als instrument om de ontwikkeling van de student bij te houden, is in 2007-2008 in het eerste jaar bij Acting ingevoerd. Bij Writing wordt al langer gebruik gemaakt van het portfolio en bij Docerend Theatermaker en Docent drama wordt gewerkt met persoonlijke ontwikkelingsplannen. Daarnaast helpt een confrontatie van het werk van de student met het publiek en de beroepspraktijk in zijn ontwikkeling. Vanaf het eerste jaar worden publieksconfrontaties georganiseerd. Naarmate de studie vordert nemen aantal grootte en doelgroepvariatie toe. Emancipatorische uitgangspunten, over de wijze waarop studenten begeleid worden richting het zelfstandig beoefenen van het beroep. De opleiding betrekt de beroepspraktijk bij het onderwijs en sluit aan bij de eisen die van daaruit gesteld worden. Zo worden interdisciplinaire projecten uitgevoerd, met het oog op de toenemende interdisciplinaire beroepspraktijk. Daarnaast gaat de student steeds zelfstandiger werken. Naarmate de studie vordert neemt het aantal studie-uren af, de zelfwerkzaamheid neemt toe en de begeleiding ontwikkelt zich van plenair tot steeds meer individueel. Onderwijsorganisatorische uitgangspunten. De opbouw van de opleiding kent vier fasen: verkenning (jaar1), verdieping (jaar 2), profilering (jaar 3) en professionalisering (jaar 4). De eerste fase bestaat voornamelijk uit lintmodules instrumentele training, waarin gewerkt wordt aan de ontwikkeling van het instrument (acteren voor Acting, spel voor Theatre and Education en schrijven/taal voor Writing). In het eerste jaar wordt ook de discipline en het werkveld verkend. In de tweede jaar wordt, naast de lintmodules (gericht op verdieping in theorie en techniek), ook projectmatig gewerkt. In de derde fase wordt met namen interdisciplinair en projectmatig gewerkt. In het vierde jaar werkt de student aan zelfstandig aan grotere en complexere opdrachten (vergelijk 6.1). Het aantal contacturen per week verschilt per afstudeerrichting. De opleidingen Theater en Docent drama hebben een verdeling van gemiddeld: - jaar 1 Writing 15 uur, Acting 30 uur en Education & Docent drama 22 uur. - jaar 2 Writing 12 uur, Acting 25 uur en Edcuation & Docent drama 18 uur. - jaar 3 Writing 10 uur, Acting 20 uur en Education & Docent drama 15 uur. - jaar 4 Writing 8 uur, Acting 12 uur en Education & Docent drama 8 uur. De overdracht en uitwisseling vindt plaats via hoorcolleges, vakliteratuur en beeldmateriaal.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
31/71
•
Een belangrijk deel van het programma van de opleidingen is projectmatig: groepen studenten werken langere tijd intensief aan een project, waarbij tegelijkertijd meerdere competenties wordt gewerkt. Er zijn weinig tot geen andere te volgen modules in deze periodes. Sinds enkele jaren ontwikkelen de opleidingen interdisciplinaire projecten, waarbij studenten en docenten van verschillende afstudeerrichtingen en theaterdisciplines samenwerken. De opleidingen zijn van mening dat deze manier van werken, voorbereidt op actuele maakprocessen in de beroepspraktijk. Het panel is positief over de interdisciplinaire projecten die studenten uitvoeren. Studenten worden uitgedaagd om verder te kijken dan hun eigen discipline, zoals dat in het werkveld ook het geval is.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Theater: Voldoende Docent Drama: Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de programmabeschrijvingen zijn voor elk programmaonderdeel en examens de toetsvorm en de beoordelingscriteria vastgelegd. Formele regels met betrekking tot toetsing en beoordeling zijn vastgelegd in de OER (onderwijs- en examenreglement) van de HKU en de specifieke aanvulling daarop voor de opleidingen Theater en Docent drama (OER, HKU 2007-2008). • Een examencommissie is een facultaire commissie en wordt op voordracht van het faculteitsbestuur benoemd door het College van Bestuur voor een bepaalde periode. De examencommissie is verantwoordelijk voor de organisatie en de coördinatie van tentamens. De commissie houdt ook in de gaten of herkansingen volgens afspraak verlopen. Daarnaast zorgt de examencommissie ervoor dat er een selectiecommissie wordt benoemd die het toelatingsonderzoek kan doen. De examencommissie stelt de tentamencommissie samen, waarin docenten en externe deskundigen zitten. De tentamencommissie en een individuele beoordelaar houden toezicht op de uitvoering van het toetsbeleid van de opleiding, zoals in de OER is vastgelegd. • De opleidingen hanteren verschillende toetsvormen waaronder voorstellingen, tentamens, werkstukken, verslagen, presentaties, zelfevaluatie, dossiers en portfolio’s. Er wordt zowel individueel als plenair, en zowel schriftelijk als mondeling getoetst. Iedere toetsvorm wordt afgestemd op het leerdoel van het onderwijsprogramma en op de werkvorm. Vrijwel ieder programmaonderdeel wordt (mede) beoordeeld op artistieke kwaliteit van het product, inzet en voortgang van de student. Per programmaonderdeel zijn bijkomende specifieke beoordelingscriteria geformuleerd (Programmaboeken, programmabeschrijvingen).
32/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
•
•
• •
•
De zelfevaluatie van de student speelt een belangrijke rol in de studievoortgang. De opleidingen hebben de opvatting dat een realistisch beeld van de student zelf over de eigen kracht en zwaktes, voortgang, aandachtspunten en leervragen essentieel is bij diens verdere ontwikkeling. De opleidingen vragen studenten voor elk evaluatie- of voortgangsgesprek een zelfevaluatie over de totale ontwikkeling te formuleren, op basis waarvan het gesprek met de student gevoerd wordt. Ook bij enkele programmaonderdelen, zoals een aantal samenwerkingsprojecten, wordt om een zelfevaluatie gevraagd, om op die manier meer inzicht te krijgen in de wijze waarop een individuele student denkt over zijn ontwikkeling in en bijdrage aan een groepsproces (Kwaliteitszorg, richtlijnen zelfevaluaties). Het panel heeft stageverslagen bestudeerd en is hier positief over, studenten beschrijven helder hoe aan doelen is gewerkt en reflecteren op het handelen. De beoordeling van de docenten en de stagebieder waren niet bij alle verslagen aanwezig. De beoordelingen die wel bijgesloten waren, zijn summier. In de stagehandleidingen is de structuur en wijze van beoordelen wel duidelijk uitgewerkt. Na de visitatie heeft het panel voorbeelden van ingevulde stagebeoordelingen toegestuurd gekregen. De beoordelingen zijn overwegend volledig ingevuld, in een enkel geval zou meer feedback wenselijk zijn. Externe professionals worden betrokken bij de beoordeling bij bijvoorbeeld externe projecten, stages en bij de beoordeling van afstudeerprojecten. Van de eindexamens houden de opleidingen verslagen van externe beoordelaars bij. Uit het gesprek met het panel blijkt ook dat vertegenwoordigers van het werkveld betrokken zijn bij de beoordeling van bijvoorbeeld projecten. Uit de studentenevaluaties blijkt dat studenten vinden dat de toetsen goed aansluiten op de geboden leerstof. In het gesprek met het panel geven studenten aan dat de criteria voor de toetsen helder zijn en dat ze niet smaakgebonden zijn. In een enkel geval missen de studenten beoordeling op hun eigen leerdoelen en wensen ze meer aandacht voor het portfolio. Ook geven studenten aan dat docenten soms verschillende beoordelingen geven voor hetzelfde werk. In een reactie op het rapport geeft de opleiding aan dat zij het juist wenselijk acht dat studenten vanuit verschillende invalshoeken en door verschillende experts worden bekeken en voorzien worden van feedback. Uiteindelijk volgt één beoordeling die samengesteld wordt uit de feedback van meerdere docenten. Het panel heeft verschillende toetsen van beide opleidingen bekeken en stelt vast dat relevante vragen worden gesteld en dat de opdrachten aansluiten op de stof. Bij Acting vindt toetsing overwegend door middel van demonstraties plaats. Na een demonstratie van het kunnen van de student wordt mondeling feedback gegeven, op basis van de criteria uit het programmaboek. Het resultaat van deze beoordeling en de eventuele vervolgopdracht wordt vaak mondeling gegeven en schriftelijk vastgelegd in het dossier van de student. Het panel heeft mappen ingezien waarin de voortgang van studenten beschreven is. Door bijvoorbeeld de vakfasetoets aan het eind van de propedeuse of de studievoortgangsvakken in de daarop volgende jaren houden docenten (in de docentenvergadering) zicht op de competentieontwikkeling
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
33/71
•
•
van de studenten. Het panel is er van overtuigd dat de beoordelende docenten precies weten waar studenten zich bevinden in de competentieontwikkeling. Na het bezoek heeft het panel aanvullende informatie van de opleiding ontvangen waaruit blijkt dat studenten ook op hun theoretische kennis worden getoetst. In de eerste twee jaar worden studenten op verschillende manieren getoetst over hun kennis van literatuur uit de literatuurlijst. Met name in klassikale gesprekken en leeslessen wordt de literatuur voortdurend getoetst. De som van de toetsingsmomenten wordt vastgelegd in de halfjaarlijkse beoordeling. Aan het eind van het eerste jaar maken studenten een personage-analyse (op basis van teksten) die in de eindbeoordeling getoetst wordt. In een logboek houden studenten gedurende het eerste jaar bij welke voorstellingen zij hebben bezocht. Aan het eind van elk semester schrijven studenten een samenvatting van het logboek welke als toetsmiddel wordt gebruikt bij de halfjaarlijkse beoordeling. Het panel is op zich positief over de opzet van deze vorm van toetsing. Het panel heeft alleen geen uitwerkingen van studenten gezien en kan dus niet vaststellen dat deze opzet ook zo wordt uitgevoerd. Studenten worden gedurende de opleiding door verschillende docenten beoordeeld en besproken. In het eerste en tweede jaar worden alle studenten in de docentenvergaderingen besproken. In het derde jaar beoordeelt de projectdocent de student en worden studenten gevolgd door de artistiek adviseur. In het vierde jaar worden studenten door de examencommissie beoordeeld. De examencommissie bestaat dan uit de artistiek adviseur en de kerndocent. Het panel is positief over deze wijze van beoordelen en bespreken van studenten. Het panel stelt vast dat de opleidingen over een goed intern toets- en beoordelingsbeleid beschikt, er wordt objectief beoordeeld en studenten ontvangen veel gerichte feedback. Omdat het, zoals hierboven beschreven is, voor externen moeilijk is vast te stellen dat conform de beschreven systematiek wordt gewerkt, komt het panel tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De personele kaders waarbinnen de faculteiten hun eigen beleid kunnen maken, zijn op HKU-niveau gesteld. Het beleid is vastgelegd in verschillende documenten: personeelsplannen, notitie jaartaakbelasting, documenten betreffende scholingsactiviteiten, beoordelingssystematiek, regeling functioneringsgesprekken,
34/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
•
•
•
•
•
•
format persoonlijk ontwikkelingsplan. Ook de ondersteuning daarbij is centraal georganiseerd, bijvoorbeeld het Centrum voor Stafontwikkeling dat helpt bij het opstelen van scholingstrajecten en talentontwikkeling of het Centrum voor Interculturele Studies (CIS) dat de Schools op de hoogte houdt van wat er speelt op het gebied van interculturaliteit. Als het gaat om organisatie en randvoorwaarden (personeel en materieel) zijn de faculteiten vooral de schaal waarop zaken vastgesteld worden. Binnen de faculteiten hebben Schools (waarbinnen een of meerdere aan elkaar gerelateerde opleidingen vallen) eigen beleidsruimte (bijvoorbeeld het aantrekken van (gast)docenten). Ze beschikken over eigen budgetten, binnen de facultaire kaders. De HKU streeft naar een personeelsbestand waarin naast een vaste kern van medewerkers ter waarborging van opbouw en continuïteit, een aantal medewerkers met een tijdelijk contract functioneert. Daardoor is het mogelijk flexibeler te reageren op ontwikkelingen, die zich zowel binnen als buiten de opleiding voordoen. Daartoe hebben de Schools een eigen (onderwijsuren) budget dat ze naar eigen inzicht kunnen inzetten. Wat de tijdelijke docenten betreft wordt er een onderscheid gemaakt tussen tijdelijke contracten, factuurdocenten (voor één nauwkeurig afgebakende en omschreven taak) en gastdocenten. Gastdocenten worden ingezet vanwege hun inhoudelijke kennis van actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied. Docenten vervullen in de ogen van de HKU een sleutelrol in het leggen van een permanente verbinding met het werkveld en de ontwikkelingen die daarin gaande zijn. Daarom worden doelbewust docenten ingezet die zelf actief zijn als professional in de beroepspraktijk. Docenten brengen hun eigen beroepspraktijk mee naar hun lessen en leren studenten in actueel taalgebruik reflecteren over en in hun discipline. Daarnaast zijn er de medewerkers van de werkplaatsen en Technisch onderwijs assistenten (TOA’s) die vakexpert en specialist zijn in een of meer specifieke vaardigheden en technieken op het gebied -van grafiek, fotografie, metaal, hout, nieuwe media, digitaal ontwerp, decorbouw, productie en dergelijke. Zij slaan een specifieke brug tussen aspecten uit de beroepspraktijk en opleiding. Het Centrum voor Interculturele Studies (CIS) van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en zijn interfacultaire netwerk van medewerkers heeft in de afgelopen tien jaar veel expertise ontwikkeld op het gebied van kunstvakonderwijs en culturele diversiteit. De expertise komt de opleidingen binnen via bijvoorbeeld evenementen. De opleidingen werken voor het grootste deel met docenten die naast hun onderwijsgevende taken ook een actieve beroepspraktijk hebben. Bij de opleiding Docent drama betekent dit dat de (gast)docenten van een aantal studie-onderdelen tevens in het voortgezet onderwijs werkzaam zijn. Bovendien zetten de opleidingen structureel gastdocenten uit het werkveld in voor extra expertise. De studenten spelen een actieve rol bij de keuze van gastdocenten, door aan de studieleiding hun wensen kenbaar te maken of door de mogelijkheid aan te grijpen zelf gastdocenten uit te nodigen. Studenten tonen zich in het gesprek met het panel positief over de mogelijkheden die zij krijgen om zelf gastdocenten voor te dragen. In het gesprek met het panel tonen studenten zich tevreden over de praktijkgerichtheid van de docenten.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
35/71
•
Het panel heeft de cv’s van de docenten van beide opleidingen bekeken en stelt vast dat het merendeel van de docenten van de beide opleidingen als maker of docent in de praktijk werkzaam is en een aantal van hen heeft ook zitting in adviescommissies, jury’s, raden en besturen van gezelschappen, theaters, scholen, landelijke ondersteuningsinstituten en de diverse overheden. De meeste docenten hebben ook internationale ervaring. De docenten voor Acting vertegenwoordigen volgens het panel niet het volledige werkveld, met name de theaterpraktijk in de grote zaal is weinig vertegenwoordigd. Met gastdocenten wordt dit enigszins opgevangen. Dit is te verklaren door het feit dat toen de opleiding begon, aanvankelijk het werkveld ‘grote zaal’ in het geheel afwezig moest zijn.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Theater: Voldoende Docent Drama: Voldoende
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Kenmerkend voor de personeelsopbouw is dat er sprake is van de inzet van een groot aantal docenten met kleine tot zeer kleine aanstellingen. Dat vraagt een strakke aansturing (bijvoorbeeld via zeer geëxpliciteerde taken en het werken met richtinggevende leerdoelen) en een goede communicatie. Per faculteit zijn de verhoudingen tussen enerzijds vaste contracten en anderzijds tijdelijke contracten dan wel contracten met factuurdocenten als volgt: Theater: 53:47. • Blijkens het Jaarverslag 2006 had de HKU in 2006 564 medewerkers in dienst met een totale inzet van 310,2 fte. Wat betreft aantallen gaat het om 333 onderwijzend en 231 onderwijsondersteunende medewerkers. Voor de Faculteit Theater geldt een aantal OP (bij 15,4 fte) van 46 personen. Het aantal OBP (bij 17,4 fte) is 30 personen. Uit het gesprek met CvB en faculteitsdirecties is duidelijk geworden dat dit aantal fte voldoende is om de gewenste kwaliteit te realiseren. Tijdens het gesprek is duidelijk geworden dat per 1 september 2007 het verschil tussen OP en OBP zal worden afgeschaft. Dan zullen de student-docentratio’s zakken. • Uit het Jaarverslag 2006 wordt duidelijk dat het ziekteverzuim voor het gehele personeel in 2006 4,7 % bedroeg. Daarbij wordt opgemerkt dat het nauwelijks om werkgebonden verzuim gaat. Uit een grafiek wordt duidelijk dat het verzuim onder onderwijsondersteunend personeel beduidend hoger ligt dan onder het onderwijzend personeel. Daarbij moet opgemerkt worden dat het verzuim onder docenten stijgend is sinds 2004. • Conform het didactische model van de opleidingen hebben naast docenten ook de onderwijsondersteuners (werkplaatsassistenten, tutoren, medewerkers van het project- en productiebureau) een didactische functie.
36/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
• • •
•
•
HKU breed bedraagt de docent/studentratio 17 studenten per fte-docenteninzet. De HKU kent een facultaire organisatiestructuur en deze kengetallen zijn dan ook beschikbaar op faculteitsniveau. Hierbij gaat het om de inzet van docenten, tutoren en werkplaatsassistenten met directe en indirecte onderwijstaakuren. Niet meegerekend zijn de inzet van het hoofd en de onderwijscoördinatie of de inzet van docenten met facultaire taken als medezeggenschapstaken et cetera. Op de faculteit Theater bedraagt de docent/studentratio 17 studenten per fte docenteninzet. Er is geen splitsing per opleiding aan te geven. De opleidingen van de Faculteit Theater worden verzorgd door in totaal 45 docenten die 15,4 fte beslaan. Studenten gaven in het gesprek met het panel aan dat docenten soms moeilijk bereikbaar zijn. De (project-)mentor is wel goed bereikbaar volgens de studenten. De opleiding geeft in een reactie aan dat de docenten in de praktijk werken en een kleine aanstelling bij de hogeschool hebben. Dit is een bewuste keuze van de opleiding om zo meer praktijkervaring van docenten in het onderwijs te brengen. In het gesprek met het panel gaven docenten aan meer tijd voor de begeleiding van studenten te wensen. Zij gaven aan dat op piekmomenten de werkdruk hoog is, maar dat dit inherent is aan het vak dat ze uitoefenen. Het panel komt voor beide opleidingen tot het oordeel voldoende vanwege de kanttekening over geringe beschikbaarheid van docenten en vanwege de wens voor meer begeleidingstijd van de docenten.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De HKU wil via het aanname- en personeelsbeleid een docentenbestand bereiken en onderhouden dat zijn wortels heeft in de beroepspraktijk en tegelijkertijd beschikt over de nodige didactische competenties om taken op het gebied van onderwijs, onderzoek en begeleiding van aankomende professionals te vervullen. Beschikt de potentiële docent daar niet over, dan moet hij wel bereid en in staat zijn die competenties te ontwikkelen. In het aannamebeleid leggen de opleidingen de nadruk op de volgende punten: mogelijk kandidaten moeten op de een of andere manier gepresteerd hebben in het werkveld, moeten volop meedraaien in de wereld van de kunsten en moeten iets toevoegen aan het bestaande palet van deskundigheid. Verder maken de opleidingen een afweging tussen didactische vermogens. Voordat een docent ten volle wordt ingezet in het onderwijs wordt hij in de regel in keuzeprogrammaonderdelen, seminars of bij korte interventies getest op overdracht
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
37/71
•
•
•
•
•
•
•
38/71
en aansluiting bij studenten en curriculum. Docenten in vaste dienst boven schaal 10 hebben de verplichting tot het behalen van een didactische aantekening. Jaarlijks zijn er individuele jaartaakgesprekken met docenten. De jaartaken worden toegewezen door het hoofd, die ook de jaartaakgesprekken voert. Als er sprake is van afdelingsoverstijgende functies/taken dan wordt het jaartaakgesprek gevoerd door het faculteitsbestuur of een door het faculteitsbestuur daartoe aangewezen hoofd. In die gesprekken worden afspraken gemaakt over hun inzet voor het komende jaar. Met docenten die in korter verband worden ingezet worden per project of module afspraken maakt. De kwaliteit van docenten wordt gemonitord door de blokevaluaties. Als daar aanleiding toe is, wordt de betreffende docent daarop aangesproken; formeel in het jaartaakgesprek of informeel. Het afgelopen jaar is HKU-breed een instrument ontwikkeld waarbij functieordening wordt gekoppeld aan competentieprofielen en een beoordelingssystematiek die gebaseerd is op functionerings- en ontwikkelgesprekken. In deze gesprekken komt ook de scholingsbehoefte van medewerkers aan de orde. Voor het onderwijzend personeel zijn competenties geformuleerd op de gebieden van onderwijs, relatie met het werkveld en onderzoek. Ook voor het ondersteunend personeel is een instrumentarium ontwikkeld waardoor de relatie tussen de competenties van medewerkers en de functie en taken waarop zij worden aangesproken ook formeel bespreekbaar is. Met ingang van 2007-2008 wordt een nieuw systeem van functionerings- en beoordelingsgesprekken ingevoerd. Zoals bij 3.1 genoemd kent de HKU een eigen Centrum voor Stafontwikkeling (CvS) dat tot taak heeft de scholing van het personeel te faciliteren, hetzij door facultaire of afdelingsgerichte studiedagen te helpen organiseren, dan wel via een breed aanbod aan didactische en andere deskundigheidsbevorderingcursussen voor individuele medewerkers. Hoofden van Schools bespreken in jaartaak en/of functioneringsgesprekken de scholingsbehoeften van de betrokken medewerker. De scholing geldt ook voor factuurdocenten. In het document Stafontwikkeling, scholingsactiviteiten staat een overzicht van alle scholingsactiviteiten per faculteit. Via leertrajecten voor jonge managers werkt de HKU aan talentontwikkeling binnen de organisatie. Sinds 2001 worden functioneringsgesprekken gevoerd om tot afspraken te komen met het personeel dat in vaste dienst is. In de gesprekken komen het takenpakket, de werkrelaties, toekomstperspectieven en ambities van de docent aan bod. Het gesprek resulteert in een verslag en een afsprakenlijst. Naast het functioneringsgesprek worden jaartaakgesprekken en werkoverleggen gevoerd. Om de samenhang tussen de verschillende afstudeerrichtingen te vergroten, delen de richtingen een aantal docenten op bijvoorbeeld het gebied van spel, dans, zang, taal/schrijven en nieuwe media. Binnen de facultaire theorieprogramma’s en de interdisciplinaire trajecten verzorgen docenten onderwijs aan groepen studenten die uit verschillende afstudeerrichtingen zijn samengesteld. Het panel heeft de cv’s van de docenten bestudeerd en stelt vast dat de opleidingen verzorgd worden door gekwalificeerde docenten. In het docententeam is een goede mix van docenten met een wo-opleiding en een hbo-opleiding. Een aantal docenten
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
heeft buitenlandse opleidingen gevolgd. Meer dan de helft van de docenten heeft internationale ervaring. De opleiding hanteert geen streefcijfers wat betreft het aantal academisch gevormden dat aan de opleiding verbonden moet zijn. Zij achten dat ook geen relevant criterium voor Theateronderwijs. Studenten tonen zich in het gesprek met het panel tevreden over de kwaliteit van de docenten.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Theater: Voldoende Docent Drama: Voldoende
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen van de HKU zijn verspreid over een groot aantal locaties: tien in Utrecht, één in Hilversum (de Faculteit KMT) en één in Amersfoort (de Beiaardschool). De HKU is inmiddels een onderzoek gestart naar de mogelijkheden voor vestiging op één locatie. • De faculteiten zijn voorzien van noodzakelijke facilitaire voorzieningen als een (gespecialiseerde) mediatheek en computerondersteuning. De voorzieningen zijn niet voor iedere faculteit gelijk: ze zijn afgestemd op de opleidingen die op de faculteit worden aangeboden. De studenten kunnen gebruik maken van onder meer de volgende (werkplaats) voorzieningen: - Computerruimtes en een computerwerkplaats; - Gespecialiseerde studio voor AV-producties; - Werkplekken voor animatie, rendering, montage; - Een gespecialiseerde uitleen voor high-end apparatuur voor opname en registratie; - Werkplaatsen voor hout, metaal, fotografie, boekdruk en boekbinden, grafiek, zeefdruk, kunststof, gips, grime & kostuum, theaterdecor. • Iedere werkplaats staat onder toezicht van een werkplaatsassistent die desgewenst de studenten begeleidt of assisteert bij hun werkzaamheden. De HKU biedt een ICTinfrastructuur aan die gelijke tred houdt met ontwikkelingen in het werkveld. De afdeling BID (Bibliotheek- en Informatie Diensten) faciliteert de onderwijsinformatievoorziening van de HKU en doet tevens het beheer van de facultaire netwerkdiensten en infrastructuur. Door deze afdeling kan elke student en docent overal op de HKU, zonder beperkingen, toegang krijgen tot het internet.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
39/71
•
• •
•
•
Ook heeft BID het evaluatiesysteem EVAL ontwikkeld, waardoor het een cruciale rol speelt in de facilitering van de kwaliteitszorg van de Hogeschool. De opleidingen kennen verschillende platforms of podia waarop studenten hun werk kunnen presenteren. De theaterzalen van de faculteit Theater zijn volledig professioneel geoutilleerd. De Academiegalerie is de tentoonstellingsruimte van de Faculteit BKV in het centrum van de stad. Sinds meer dan tien jaar zijn hier presentaties te zien met werk uit verschillende stadia van het studieproces van studenten. Daarnaast vinden er regelmatig samenwerkingsprojecten plaats met oudstudenten en andere professionele kunstenaars en ontwerpers. In het tentoonstellingsprogramma komen alle disciplines aan bod die aan de faculteit worden onderwezen: van productontwerp tot fotografie, van interieurarchitectuur tot grafisch ontwerp en van modevormgeving tot beeldende kunst. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan HKU-TV, een digitale televisiezender dat werk van studenten uit gaat zenden. De financiële middelen zijn blijkens het Jaarverslag 2006 toereikend. De opleidingen worden op twee locaties aan het Janskerkhof aangeboden. Het panel is tijdens de visitatie rondgeleid in beide gebouwen en stelt vast dat de voorzieningen toereikend zijn. Het panel heeft werkplaatsen met een goede infrastructuur en een goede ondersteuning voor studenten aangetroffen. De opleidingen beschikken tevens over een mediatheek waarmee studenten toegang hebben tot werken over theorievorming en artistieke ontwikkelingen in het veld. Studenten kunnen ook gebruik maken van de universiteitsbibliotheek, waar meer theoretische werken te vinden zijn. In het gesprek met het panel gaven docenten aan dat zij kleine overlegruimtes missen in het gebouw. Ook zouden ze betere werkplekken en een algemene docentenkamer wensen. Voor studenten zouden zij meer bewegingslokalen wensen. Ook studenten geven aan dat zij een algemene ontmoetingsplek willen hebben. Studenten zijn verder tevreden over de voorzieningen. Het panel komt voor beide opleidingen tot het oordeel voldoende vanwege de kleine overlegruimtes en grote gezamenlijke ruimtes die docenten en studenten missen in het huidige gebouw.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten.
40/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Een belangrijk uitgangspunt van de HKU en de opleidingen is dat studenten leren zelf verantwoordelijk te zijn voor hun studietraject en studieresultaten. Daarbij speelt de begeleiding een belangrijke rol. Deze is in eerste instantie in handen van de tutor c.q. een docent met mentortaken. Elke afstudeerrichting heeft zo’n tutor. Tutoren hebben een “deels overdragende, deels spiegelende en deels signalerende functie”. Het beleid is beschreven in de informatieve notitie Tutoraat in de HKU. • Daarnaast functioneert in de begeleiding het onafhankelijke studentendecanaat en per faculteit een vertrouwenspersoon. Het decanaat is bereikbaar via het Studenten Service Centrum. • Studenten worden geïnformeerd over hun studievoortgang door hun toegang via het intranet van het studie-informatiesysteem OSIRIS. Daarnaast krijgen studenten twee keer per jaar een studiepuntenoverzicht thuis gestuurd. • Voor de informatievoorziening van de studenten spelen het intranet en de e-mail ook in de overige informatievoorziening aan studenten een belangrijke rol. Iedere student heeft een email account van de hogeschool met voldoende opslagruimte. Structurele informatie van faculteiten, Schools en andere afdelingen staat op het intranet. De student kan daar alle benodigde informatie vinden, van programmaboeken tot roosters, van stage-informatie tot seminars. Bij het begin van het studiejaar krijgen studenten deze informatie ook op een USB-stick uitgereikt. Op organisatorisch gebied kunnen studenten met al hun vragen over ruimtes, roostering, studentassistentschappen terecht bij de onderwijscoördinator of onderwijsmanagementassistent. • Studenten van alle faculteiten van de HKU kunnen terecht bij het Studenten Service Centrum, dat een centrale voorziening is voor studenten die algemene vragen hebben. Dit Service Centrum is opgezet als één loket. • Studenten maken regelmatig aan de opleiding kenbaar een overall beoordeling op hun werk en voortgang te willen, zo blijkt uit het zelfevaluatierapport en het gesprek met het panel. Dat werk bevat zoveel diverse onderdelen waarbij zoveel verschillende soorten specifieke expertise zijn betrokken dat dit niet altijd mogelijk is, aldus de opleiding. Daarbij komt dat bij een voor een grotendeels studentgestuurde opleiding de ontwikkeling van de student zelf het uitgangspunt is: de student leert om zelf het overall overzicht te maken. De opleidingen begeleiden de student daarbij door hem te coachen bij zelfevaluaties, door hem te leren zelf feedback om zich heen te organiseren, door hem te stimuleren om een professional (bijvoorbeeld een oudstudent) in het werkveld te benaderen om zijn ontwikkeling te volgen, en door intervisielessen aan te bieden. De invoering en continuïteit van het beoordelingssysteem en de toelichting daarop naar studenten vraagt om voortdurende inspanning. De communicatie van de standpunten van de opleidingen op het vlak van toetsen en beoordelen vraagt nog enige aandacht. • Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij veel persoonlijke aandacht in de opleiding ervaren. Ze missen wel een mentor die een overall beeld heeft van de student. Studenten nemen het initiatief om met elkaar intervisiebijeenkomsten te organiseren. In een reactie geeft de opleiding aan dat deze vraag van studenten niet past bij het begeleidingsmodel waar de Theateropleidingen voor gekozen hebben.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
41/71
•
•
Het doel is dat studenten geleidelijk aan volledige zelfstandigheid bereiken. Het panel steunt dit standpunt van de opleiding. Als het panel de studenten vraagt naar verbeterpunten voor de opleiding geven zij aan dat er meer aandacht voor begeleiding in het buitenschoolse zou mogen zijn. Het panel heeft dit aandachtspunt ook bij de docenten vernomen, zij geven aan dat dit door tijdgebrek komt. Studenten hebben naar het panel geen klachten geuit over de informatievoorziening.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De kwaliteitszorg van de opleidingen vindt plaatst binnen door de HKU gestelde kaders. Ze is in eerste instantie vastgelegd in het Bestuursreglement Kwaliteitszorg. Daarin wordt verwezen naar het centrale document Werkboek Kwaliteitszorg dat dient als handleiding voor de Schools. Uitgangspunt voor de kwaliteitszorg is de PLAN-DO-CHECK-ACT cyclus die parallel loopt aan de interne en externe cyclische processen: begrotingscyclus, onderwijs- of opleidingscyclus en de accreditatiecyclus. De eerste twee cycli bepalen de jaaragenda van de HKU. Deze wordt bepaald door het College van Bestuur in samenspraak met het Onderwijsoverleg waarbij alle faculteitsvoorzitters zijn betrokken. De kwaliteitszorg maakt deel uit van de jaaragenda. De jaaragenda mondt uit in het Instellingsplan waarin steeds voor vier jaar de ambities en doelstellingen van de HKU, ook op het gebied van de kwaliteitszorg, worden geformuleerd. • Voor de kwaliteitszorg op opleidingsniveau fungeert de zogenoemde clusterraad. Dit is een strategisch overleg over de beleidsvoorbereiding, -ontwikkeling en kwaliteitszorg van opleidingen in het kader van validatie en accreditaties. De clusterraad geeft jaarlijks advies aan de faculteiten over de inrichting van de kwaliteitszorgsystematiek. De feitelijke uitvoering van de interne kwaliteitszorg berust bij de Schools, waarbij de faculteitsbesturen zorgen voor de randvoorwaarden. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering is laag in de organisatie gelegd om de verbeterloops zo kort mogelijk te houden en zo dicht mogelijk bij de dagelijkse praktijk. In maart 2008 hebben de geaccrediteerde opleidingen van de HKU meegedaan aan een Landelijke Studentenenquête. Studenten van de Theateropleidingen betoonden zich tevreden, zij hebben geen aspecten met onvoldoende beoordeeld.
42/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
•
•
•
Om de opleidingen te evalueren worden op verschillende niveaus instrumenten ingezet: op opleidingsniveau bijvoorbeeld de zelfevaluatierapporten, op faculteitsniveau onder meer de kwartaalrapportages voor de Raad van Toezicht, de kengetallen en streefcijfers met betrekking tot aanmelding en instroom, de kunsten monitor. Op schoolniveau worden in principe de volgende instrumenten ingezet: - het digitale enquêtesysteem EVAL; - de periodieke gesprekken van de studieleiding met de groepsvertegenwoordigers; - informele gesprekken met studenten en docenten; - kengetallen uit OSIRIS; - enquêtes voor stageverleners en werkveld; - enquêtes voor projectopdrachtgevers; - functionerings- en ontwikkelingsgesprekken. Belangrijke organen waarin de kwaliteitszorg aan de orde komt, zijn: de docentenvergaderingen, de Opleidingscommissie, de Facultaire Medezeggenschapsraad. De Faculteit Theater werkt met periodieke kwaliteitsbesprekingen met studenten uitgevoerd door het facultair Bureau Onderwijs, Onderzoek & Kwaliteitszorg (FBOOK). De faculteit KMT werkt met klankbordgroepen; onder begeleiding van de tutor denken studenten mee over het onderwijs. De HKU hanteert als inhoudelijke streefdoelen de accreditatiecriteria van de NVAO. Kwantitatieve streefnormen ter beoordeling van de evaluatieresultaten zijn niet expliciet benoemd. In het gesprek met het management werd aangegeven dat men grosso modo uitgaat van de gemiddelde score. Wordt er onder de normaalverdeling gescoord dan is er sprake van een punt van aandacht. In het kader van de kwaliteitszorg worden studenten door middel van panelgesprekken en schriftelijke evaluaties halfjaarlijks bevraagd. Wensen en suggesties worden door de hoofden geïnventariseerd en geanalyseerd en leiden jaarlijks tot bijstelling en verbetering van het onderwijs. De gesprekken worden uitgevoerd door Bureau Onderwijs, Onderzoek en Kwaliteitszorg. Van de gesprekken wordt schriftelijk verslag gedaan aan de opleidingshoofden. Vervolgens bespreken de opleidingshoofden de uitkomsten met de opleidingscommissies over hoe zij de uitkomsten interpreteren en welke gevolgen zij daaraan geven. Het panel heeft verschillende verslagen over kwaliteitszorg met studenten, alumni en werkveld bestudeerd en stelt vast er systematisch geëvalueerd wordt. De opleidingen voeren regelmatig panelgesprekken.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Theater: Voldoende Docent Drama: Voldoende
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
43/71
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De uitkomsten van evaluaties die betrekking hebben op het primaire proces, zowel inhoudelijk als organisatorisch) worden in eerste instantie door de studieleiding van de Schools besproken met de opleidingscommissies (oc’s), respectievelijk met groepsvertegenwoordigers en met het docententeam, dan wel met individuele docenten als daar aanleiding toe is. Indien nodig worden verbeteracties afgesproken. Evaluaties betreffende faculteitsbrede processen, hetzij organisatorisch, hetzij inhoudelijk of onderwijskundig, worden in eerste instantie besproken in het hoofdenoverleg van de faculteit. Ook hier worden waar nodig verbeteracties afgesproken. • Wat vastgelegd wordt hangt af van de aard van de informatie. Deels is er een informele kwaliteitscultuur, er zijn korte lijnen met docenten en studenten. Veel afspraken worden vastgelegd in verslagen van docentenvergaderingen, kernteamvergaderingen en bijeenkomsten met groepsvertegenwoordigers. Kleine verbeterpunten worden opgenomen in de voortgangsverslagen en waar nodig in de jaarplannen van de afdelingen. Structurelere punten worden jaarlijks geagendeerd in het format van het facultaire jaarverslag en in de facultaire jaarplanning. In de jaarlijkse verslaglegging wordt daarop het volgende jaar teruggekomen. • De evaluaties van een faculteit als geheel vinden plaats tijdens speciaal daartoe georganiseerde beleidsdagen waarbij medewerkers, docenten en soms studenten uitgenodigd worden. Soms worden bijeenkomsten georganiseerd waarbij één specifiek gremium afzonderlijk wordt uitgenodigd, bijvoorbeeld alumni of de beroepspraktijk van de afstudeerrichting. • Op de faculteit Theater worden per school jaarlijks docentenbijeenkomsten gehouden. Tweemaal per jaar vindt tevens een beleidsdag met de hoofden en het faculteitsbestuur plaats. • Naar aanleiding van evaluaties passen de opleidingen het programma aan. Zo was er kritiek van propedeusestudenten dat de lessen klank en koor wat directief waren. Inmiddels zijn gesprekken gevoerd met de docent en de lessen zijn aangepast. Studenten voelen zich nu meer uitgedaagd. Voor het Komedieproject in de het derde jaar komt er in 2008 meer focus op tekst en acteren en minder op zelf maken naar aanleiding van opmerkingen van studenten 2007. • De hoofdaanbevelingen van de vorige visitatie (2003) hadden betrekking op het beroepsbeeld, de communicatie met de buitenwacht, de fundamenten van de opleidingen, de interne communicatie en de toetsing. De opleiding heeft in een notitie aangegeven wat de ontwikkelingen en verbeteringen zijn sinds de vorige visitatie. Zo heeft de opleiding het beroepsbeeld besproken met het beroepsveld en vastgesteld dat de afbakening die de commissie voor ogen had, niet overeenkomt met de wensen van het beroepsveld. De opleiding heeft daarop de ontwikkeling in de breedte voortgezet. Daarnaast heeft de opleiding de externe contacten uitgebreid en treed zij zelf meer naar buiten. Het panel heeft dit ook kunnen vaststellen in het gesprek met vertegenwoordigers van het werkveld. De visitatiecommissie raadde de opleidingen aan om de toetsing te expliciteren door middel van het formuleren van criteria. De opleidingen hebben daarop programmaboeken geproduceerd met beschrijvingen van alle modulen, waarbij per module ook de wijze van toetsing en beoordelingscriteria
44/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
• •
vermeld staan. Het panel is positief over de verbeteringen die de opleidingen hebben ingezet. In de gespreksverslagen mist het panel de vastlegging van het laatste gedeelte van de PDCA-cyclus. Er wordt wel degelijk verbeterd, blijkt uit gesprekken met studenten en het nagestuurde document Specificatie bijstellingen, maar wie verantwoordelijk is voor welke verbeteractie heeft het panel niet op papier aangetroffen. De studieleiding draagt eindverantwoording voor het beslissen over veranderingen en het delegeren van de uitvoering ervan. Alumni geven in het gesprek met het panel aan dat verbeteringen snel in de opleiding worden opgenomen. Het panel komt tot het oordeel voldoende, omdat het voor het panel niet is vast te stellen wie verantwoordelijk is voor welke verbeteractie.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Theater: Goed Docent Drama: Goed
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten zijn bij de interne kwaliteitszorg betrokken via de afname van het digitale EVAL aan het eind van ieder onderwijsblok. Daarnaast via groepsgesprekken met de tutor en/of panelgesprekken De meeste afstudeerrichtingen kennen een systeem van groepsvertegenwoordiging waardoor in korte lijnen lopende onderwerpen met de studieleiding besproken kunnen worden. Studenten zijn verder vertegenwoordigd in de opleidingscommissie en de Facultaire medezeggenschapsraad. • De betrokkenheid van docenten is geborgd in de jaartaak-, voortgangs-, functionering- en POP-gesprekken, in docentvergaderingen en in periodieke trainingsbijeenkomsten. Binnen de faculteit Theater zijn er diverse formele momenten, zoals evaluatiegesprekken met (gast)docenten, kernteamoverleg per opleiding, jaarlijkse OBP dag (opleidingen en onderwijsondersteunend personeel), waarin op verschillende niveaus over de opleidingen en ieders rol daarin wordt gesproken. • Alumni worden betrokken bij de interne kwaliteitszorg door middel van bevraging in de jaarlijkse Kunstenmonitor en via de digitale vragenlijst van de HKU. Deze gaat in op punten die een nadere specificatie zijn van de Monitor. Op bijeenkomsten van de faculteiten wordt aan alumni gevraagd feedback te geven over de aansluiting van de opleiding op het werkveld en over de ervaringen als beginnende professional. • Het werkveld is betrokken als deelnemer in de Raden van Advies (op faculteitsniveau) en als extern deskundige bij de eindexamens. Die functies kunnen elkaar overlappen. Aan opdrachtgevers en stageverlenende bedrijven wordt
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
45/71
•
•
gevraagd om een oordeel over de kwaliteit(en) van de studenten, maar ook over de aansluiting van de opleiding op de beroepspraktijk. Als ontwikkelpunten geeft het generiek zelfevaluatierapport aan dat het alumnibeleid uitgebreid wordt. Het is de bedoeling dat er meer aandacht wordt besteed aan het doelgericht onderhouden van contacten via de alumni-enquête en via de projectenbureaus. In navolging van de faculteit KMT worden op de andere faculteiten plannen ontwikkeld voor het starten van eigen Career Centres. De uitkomst van EVAL wordt nu nog per afstudeerrichting besproken. Dit gaat ook op de niveaus van School en Clusterraad gebeuren. Gemeenschappelijke bevindingen zullen waar mogelijk leiden tot hogeschoolbrede initiatieven voor de systematisering van de evaluaties. Het panel heeft bij de verslagen van panelgesprekken met studenten de terugkoppeling naar studenten gezien en vindt deze helder uitgewerkt (vergelijk facet 5.1).
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Theater: Voldoende Docent Drama: Goed
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingen geven aan dat zij instrumenten hebben om te verifiëren of de eindkwalificaties daadwerkelijk behaald worden, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen: de reguliere toetsing door docenten, de beoordeling en evaluatie van stages, de contacten met stagebegeleiders, de publieke presentaties, de inzet van externe deskundigen en beoordelaars bij de eindexamens, en contacten met alumni. • In het laatste studiejaar maakt de student een afstudeerplan waarin de invulling van de afstudeeronderdelen wordt vastgesteld. Voordat het plan uitgewerkt gaat worden, moet de student er goedkeuring voor krijgen. Voor Acting geldt een afstudeeropdracht die bestaat uit twee eindexamenvoorstellingen, een theatraal werkstuk en een portfolio. De acteur-theatermakers maken een onderzoekswerkstuk, een keuzevoorstelling, een eindexamenvoorstelling, en een portfolio inclusief productieplan en subsidieaanvraag voor een voorstelling. Voor Writing zijn dat een avondvullende dramatekst (een theaterstuk, film/televisiescenario, of radiodrama) en een daarmee samenhangend onderzoek. Het afstudeerplan van de studenten Theatre and Education bestaat uit de verdiepende stage, de regie en het afstudeeronderzoek. De eindtermen van de afstudeeronderdelen zijn afgestemd op de eindkwalificaties van de opleiding. De afstudeeronderdelen worden per onderdeel
46/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
•
•
•
• •
door tenminste twee beoordelaars van de examencommissie beoordeeld. Tijdens het eindexamen maakt een externe deskundige deel uit van de examencommissie. De bacheloropleidingen van de faculteit Theater kennen voor de verschillende competenties een minimum eindniveau. Het nagestreefde eindniveau is afhankelijk van de student. De student mag pas aan zijn afstudeerplan beginnen als hij aan het minimumniveau heeft voldaan, dat wil zeggen alle voorafgaande onderdelen naar behoren heeft afgerond. In het eindexamentraject haalt hij voor de competenties waarmee hij zich profileert het gekwalificeerde eindniveau. De eindexamenwerkstukken en voorstellingen worden jaarlijks publiekelijk gepresenteerd zodat openbare verantwoording wordt afgelegd over het bereikte resultaat. Hierbij worden vertegenwoordigers uit het beroepenveld uitgenodigd om oordelen te geven over de geleverde kwaliteit. Acting organiseert een werkveldgesprek met de extern deskundige en enkele mensen uit het werkveld over ondermeer het niveau van de afgestudeerden. Hiervan wordt verslag gemaakt. De deelnemers aan het gesprek autoriseren het verslag. Het panel heeft inzage gekregen in deze verslagen en stelt vast dat door de examencommissie per student een kort verslag geschreven wordt over elke student. In de examencommissie is het hoofd van de opleiding, een kerndocent, de artistiek adviseur en een gecommitteerde vertegenwoordigd. Stageverleners zijn tevreden over de competenties van de studenten. Voor een aantal richtingen is het aantal beschikbare stageplaatsen groter dan het aantal studenten, waardoor de student daadwerkelijk keus heeft. Bij Acting is het verkrijgen van een stageplaats tot een opdracht gemaakt omdat de problematiek van het zoeken van een stage vrijwel identiek is aan het verwerven van een plek in de beroepspraktijk. De stageplaatsen voor Acting liggen niet voor het oprapen en het verwerven ervan vraagt een ondernemende houding van de studenten. Vertegenwoordigers van het werkveld tonen zich in het gesprek met het panel positief over de afgestudeerden. Studenten van beide opleidingen kunnen goed samenwerken, nemen initiatief, kunnen interdisciplinair werken, zijn vindingrijk, creatief, praktisch en communicatief. Een aantal afgestudeerden heeft prijzen gewonnen met werk dat tijdens of vlak na de opleiding gemaakt is. Alumni van de opleidingen komen goed terecht. Uit alumni-onderzoek blijkt dat verreweg de meeste alumni werk vinden in de sector waarvoor zij zijn opgeleid. Het alumni-onderzoek (juni 2007) laat zien dat afgestudeerden van de opleidingen Theater en Docent drama positief zijn over de wijze waarop ze zijn opgeleid in hun vak. Op het moment van de enquête werkte 88% van hen in de theatersector waarvoor is opgeleid. Driekwart van de alumni werkt op het niveau van de opleiding, 20% daarboven en 10% daaronder. Het alumni-onderzoek toont aan dat de zakelijke voorbereiding op de beroepspraktijk nog voor verbetering vatbaar is, met name wat betreft het werken als freelancer. Studenten gaven in het gesprek met het panel ook aan dat zij in het derde en vierde jaar van de opleiding meer aandacht voor individualisering/freelancing wensen. De opleidingen zullen daar binnen het facultaire beleid op cultureel ondernemerschap aandacht aan besteden.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
47/71
•
•
•
•
Het panel heeft zes afstudeerwerken van studenten Docent drama bekeken en constateert dat de scripties voldoen aan de criteria zoals ze opgesteld zijn door de opleiding. De scripties zijn inhoudelijk van goed niveau, geven een duidelijke definitie van het onderwerp en de onderzoeksvraag. De uitwerking is veelal gericht op toepassing in de praktijk. Het panel is positief over de wisselwerking tussen praktijk en theoretische reflectie. Het panel heeft ook afstudeerwerken (zes werkstukken van Writing, vier van Acting en drie van Docerend theatermaker) van de opleiding Theater bestudeerd en stelt vast dat ook deze afstudeerwerken aan basiskwaliteit voldoen. Het panel stelt vast dat de eindkwalificaties in voldoende mate door studenten behaald worden. Het panel vindt de titels aansprekend en getuigen van een onderzoekend karakter. De beoordelingen van de werkstukken geven duidelijke gradaties in niveau, waarbij het panel de beoordelingen die gegeven worden onderschrijft. De scripties van Writing en Education zijn inhoudelijk relevant en op een creatieve manier geschreven. Het panel heeft voorafgaand aan de visitatie verschillende presentaties van de opleiding Theater bijgewoond. Zij was onder de indruk van de presentatie, waarin studenten van Writing samen met derdejaarsstudenten Acting hebben samengewerkt. Zowel qua aanpak (interdisciplinair) als niveau. Bij de presentatie van een voorstelling van vierdejaarsstudenten Acting vond het panel het spel wat tegenvallen. De opleiding heeft bij deze voorstelling bewust de keuze gemaakt om meer aandacht te geven aan stem en minder aan spel. Het panel is van oordeel dat vierdejaarsstudenten als vanzelf een bepaald spelniveau moeten laten zien. Het panel heeft naderhand de beoordelingen van de bezochte presentaties ingezien en stelt vast dat ze zorgvuldig beoordeeld zijn. Er worden duidelijke criteria gesteld en ook een persoonlijke feedback wordt beschreven, zodat studenten concrete leerdoelen kunnen stellen. Het panel komt voor de opleiding Theater tot het oordeel voldoende, omdat het spelniveau in de voorstelling die het panel gezien heeft nog niet optimaal was.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Theater: Voldoende Docent Drama: Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het Instellingsplan 2005-2008 is voor het eerst een kwantitatief streefrendement opgesteld. Voordien werkten de opleidingen van de HKU uitsluitend met kwalitatieve doelstellingen. Geformuleerd is dat in 2008 het afstudeerrendement van elke opleiding aan de HKU tenminste gelijk is aan het landelijk gemiddelde afstudeerrendement binnen de betrokken discipline.
48/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
•
•
•
•
•
•
•
De HKU maakt onderscheid tussen het rendement van de propedeuse en het rendement van de afstudeerfase. De uitspraak over het streefrendement heeft betrekking op het rendement van de afstudeerfase, omdat de propedeuse selectief moet kunnen zijn, en deze fase derhalve niet in de berekening moet worden betrokken. Een streefcijfer voor de propedeuse zou strijdig zijn met een selectie op aanwezige talenten. De ervaring leert dat in de propedeuse ongeveer 25% van de studenten uitvalt, ofwel omdat de opleiding hen ongeschikt vindt of omdat studenten de opleiding voor zichzelf ongeschikt vinden. Gemiddeld verblijven studenten die de studie staken tussen de anderhalf en twee jaar in de theateropleidingen. De opleiding Theater en de opleiding Docent drama hebben de streefcijfers van de HKU overgenomen. Voor de uitval in de propedeuse wordt in de praktijk rekening gehouden met een uitvalpercentage van gemiddeld 25%. Voor de hoofdfase wordt een rendement van 80% nagestreefd. Deze twee uitgangspunten leiden er toe dat als totaalrendement na vijf jaar het streefcijfer van 60% wordt gehanteerd. De rendementen van de opleiding worden vooralsnog berekend over de gehele periode, omdat de hoofdfaserendementen nog niet gemakkelijk te berekenen zijn. De HKU hanteert het aantal aanmeldingen in verhouding tot het aantal beschikbare plaatsen als een indicatie voor de belangstelling die er voor haar onderwijs is. Wat het streefcijfer aantal ingeschrevenen betreft hanteren beide opleidingen een norm voor de ideale groepsgrootte om het onderwijsleerproces optimaal te laten verlopen. Daartoe worden jaarlijks, afhankelijk van het aanwezige talent, om en nabij 55 studenten toegelaten, namelijk circa 15 bij Acting, circa 15 bij Writing, circa 10 bij Docerend theatermaken. De instroom voor Docent drama bedraagt 15 studenten per jaar. Over de gemiddelde studieduur van gediplomeerden en stakers kunnen nog nauwelijks zinvolle uitspraken gedaan worden. De opleidingen kunnen de opleidingsrendementen op dit moment niet goed berekenen en vergelijken met die van andere theateropleidingen. Als gevolg van de herstructurering in het kunstonderwijs van 2000-2004 zijn er nieuwe opleidingen en nieuwe clusters van opleidingen ontstaan. Er is daardoor ook een breuk in de reeks kengetallen ontstaan, waardoor het enkele jaren lang niet mogelijk is om rendementen te berekenen. Het kunstonderwijs binnen de HKU scoort al twee jaar een 5-jaarsrendement van 58,5%, wat bijna voldoet aan het streefcijfer van 60%. De HBO-raad berekent de rendementscijfers van kunstopleidingen per instelling. De HKU scoort met een rendement van 58,5% na vijf jaar boven het gemiddelde van 50,6%. De gemiddelde studieduur van de geslaagden ligt onder de vijf jaar (4,85 jaar) en de gemiddelde verblijfsduur van de ongediplomeerde uitstroom bedraagt twee jaar. Hoewel de opleiding hier wel naar streeft, blijkt het moeilijk deze cijfers nog verder omlaag te krijgen. De oorzaak daarvoor ligt met name in de kleine studentenaantallen. Het panel stelt vast dat de opleidingen hun eigen streefcijfers nog niet altijd halen. Wel voldoen zij aan het streven om beter of gelijk te presteren dan de gemiddeld in de kunstensector. Het panel komt voor beide opleidingen tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
49/71
50/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
51/71
Bijlage 1:
52/71
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
53/71
54/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
55/71
56/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
57/71
58/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
59/71
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Panellid: De heer J. van Dijk
Panellid: De heer drs. J. A. Thie
X
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw ing. I.J.M. de Jong
Panellid: De heer J.G.H. van Gemert
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw drs. M.J.J. van Beers
Panellid: De heer prof. dr. K.E.F. Vanhoutte
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
Student panellid: Mevrouw drs. N.F. Zuidweg
Docent Drama en Theater, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
X
X
X
X
X
Nadere informatie over de panelleden:
Panellid De heer prof. dr. K.E.F. Vanhoutte De heer Vanhoutte is ingezet als domeindeskundige. Hij is als professor vast verbonden aan het departement Theater, Film en Literatuurstudie van de Universiteit Antwerpen. Daarvoor was hij drie jaar als universitair docent verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, een positie die diverse samenwerkingsverbanden met kunsthogescholen mogelijk maakte. Momenteel heeft de heer Vanhoutte diverse onderwijstaken en geeft hij lezingen aan academies en hogescholen in binnen- en buitenland. Hij is tevens staflid van Hogeschool Antwerpen (Dramatische Kunsten) en coördinator van het academiseringsproces Associatie Antwerpen. Daarnaast is hij als onderzoeker betrokken bij een grootschalig Europees onderzoek naar de mogelijkheden van immersieve media. Dit onderzoek is practice based en verenigt kunstenaars, bedrijven en onderzoekscriteria in een internationale context. De heer Vanhoutte is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
60/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Opleiding: 1989 – 1993 1993 – 1994 1994 – 1995 1996 – 2000 2002 – 2003 2001 – 2004
Licentiaat (Master) Germaanse Filologie Vrije Universiteit Brussel Gespecialiseerde Gediplomeerde Studie (Master-na-Master) Theaterwetenschap Universiteit Antwerpen Master Kulturelle Kommunikation Humboldt Universität zu Berlin Doctoraatsopleiding Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek / Universiteit Antwerpen Onderwijskundige Professionalisering Universiteit Antwerpen Postdoctoraal Onderzoek Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, Universiteit Antwerpen
Werkervaring: 1993 – 1995 Cultuurjournalist / taalinstructeur Duits 1996 – 2000 Doctoraal Onderzoeker Universiteit Antwerpen (vakdomein: kunsten en nieuwe media) 2001 – 2004 Postdoctoraal Onderzoeker Universiteit Antwerpen (vakdomein: theatraliteit/messianisme) 2003 – 2006 Universitair Docent Rijksuniversiteit Groningen (Afdeling Kunsten, Cultuur en Media) 2003 – 2006 Docent, convenant RUG en Frank Mohr Instituut 2005 – 2006 Professor Beeldcultuur Universiteit Gent 2005 – heden Professor Theater, Film en Literatuurwetenschap Universiteit Antwerpen
De heer J.G.H. van Gemert De heer Van Gemert is ingezet als panellid vanwege zijn domeindeskundigheid en zijn onderwijsdeskundigheid. De heer Van Gemert heeft twaalf jaar werkervaring als docent, examenontwikkelaar en examinator drama op middelbare scholen. Hij was van 1990 tot 2002 artistiek leider en schrijver van Theatergroep Bint. Vanaf 1999 was hij projectleider op het Koning Willem 1 College van de vooropleiding Theater en vanaf 2003 van het Herontwerp MBO richting Artiest. Hij werkt al ongeveer tien jaar als onderwijsadviseur voor diverse organisaties en ontwikkelde een bijscholing voor docenten drama binnen het vak CKV2. Ook gaf de heer Van Gemert trainingen didactiek aan docenten CKV1 en CKV3. Hij begeleidt het docententeam van kunstvakken aan het Montessoricollege in Nijmegen en is projectleider van het project cultuurbeleid in vso en praktijkonderwijs, tevens neemt de heer Van Gemert deel aan het project toetsing van CKV van KPC Groep, Cito en SLO. De heer Van Gemert heeft uit onderwijs en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek, aanvullend is hij voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1974 – 1978 1985 – 1990
Hoger Sociaal Pedagogisch Werk HBO te ‘s-hertogenbosch Docent Drama Theaterschool Amsterdam
Werkervaring: 1979 – 1987 1985 – 1987 1987 – 1996 1992 – 2000 1994 – 2003 1994 – heden 1996 – heden 2007 – heden
Vormingswerk Jonge Volwassenen Boxtel Centrum voor Kunstzinnige Vorming De workshop, docent drama Basiseducatie, educatief werker Jacob Roelandslyceum Boxtel, docent drama Rythovius College Eersel, docent drama KPC Groep, freelance; adviseur Kunstvakken Koning Willem1 College ‘s-Hertogenbosch, projectleider, docent drama Ruimte2 Adviesbureau cultuur en educatie, adviseur
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
61/71
Diversen: • Bestuurslid van de Beroepsvereniging Docenten theater en Drama (BDD) • Afgevaardigde van de BDD in het Samenwerkingsberaad Kunstvakken (SBKV) • Vertegenwoordiger van het Samenwerkingsberaad Kunstvakken bij het Steunpunt van de Vereniging Cultuurprofielscholen. • In 2007 consultant voor het eindadvies Kunst in de Tweede Fase van het voortgezet onderwijs. • Redactielid van Kunstzone, tijdschrift over de kunstvakken. Publiceerde talloze artikelen over kunstvakken in het onderwijs.
Panellid de heer J. van Dijk De heer Van Dijk is ingezet als panellid vanwege zijn ervaring in het domein en vanwege zijn onderwijsdeskundigheid. Hij heeft een ruime ervaring in het beoordelen van en adviseren over professioneel en amateurtheaterbeleid en van voorstellingen voor sociaal cultureel werk en onderwijs, is betrokken geweest bij de ontwikkeling van beleid op het gebied van jeugdtheater en regiotheater en heeft richting gegeven aan de decentralisatie van het amateurtheater in Noord-Holland. Daarnaast heeft de heer Van Dijk les gegeven aan studenten uit de eerstejaars groepen. De heer Van Dijk is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1962 – 1969 1969 – 1970 1970 – 1974
Werkervaring: 1975 – 1976 1975 1975 – 1976 1975 – 1976 1976 – 1986 1979 – 1991 1980 – 1989 1980 – 1982 1983 – 1986 1983 – 1986 1985 – 1986 1986 – 1994 1995 – 2000
1997 – 2000
2000 – 2007
62/71
Gymnasium b, Canisius College Nijmegen en Stedelijk Gymnasium Apeldoorn Opleiding Informatica, Philips Rijswijk Opleiding docent drama/theater, Academie voor expressie door woord en gebaar, Utrecht
Therapeut drama, Instituut voor psychotherapie De Oosthoek, Limmen Docent spel en regie, Amateurtheaterschool, Utrecht Docent spel en regie, Spelcentrum De Lindenberg, Nijmegen Free-lance regisseur in het amateurtheater Provinciaal Toneeladviseur in Noord-Holland N.C.A., Maarssen Lid van de sectie theater, Culturele Raad Noord-Holland Voorzitter van de werkgroep amateurtheater, Culturele Raad Noord-Holland Docent elementair toneel, Academie voor expressie door woord en gebaar, Utrecht Lid van de commissie theaterkrediet, Culturele Raad Noord-Holland. Lid van de commissie decentralisatie pta’s. N.C.A., Maarssen Lid van de commissie AK/KV Noord-Holland Provinciaal Toneeladviseur in Noord-Holland bij het NHCA, Alkmaar, eindverantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling. Bij oprichting directeur geworden van stichting De KUNST, het centrum voor amateurkunst in de provincie Noord-Holland, tevens voor 25% werkzaam als consulent amateurtheater bij deze stichting Initiatiefnemer en inhoudelijk begeleider - met Pia van den Berg, directeur van theater De Engelenbak, Amsterdam - van stichting TOP (Tijdelijke Ondersteuning Projecten Amateurtheater). bij oprichting directeur van Theaterwerk NL, de landelijke organisatie voor ontwikkeling en ondersteuning van het amateurtheater
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Tot 10/’07
Hoofd afdeling theater van de stichting Kunstfactor, landelijke sectorinstituut voor amateurkunst 10/’07 – heden Directeur van stichting De Kunst.
Diversen: 1984 Bestuurslid SKON (Stichting Kamer Opera Nederland) eerste jaar van het bestaan. 1988 – 1997 Bestuurslid:OKÉ (organisatie Kunst Evenementen). 1997 – heden Bestuurslid Theater het Pakhuis, Theater voor amateurtheater in de regio WestFriesland te Hoorn 1998 – 2000 Bestuurslid Bolwerk (landelijk overleg provinciale instellingen voor professionele kunst, kunsteducatie en amateurkunst) 1998 – 2000 Voorzitter Werkgroep amateurkunst van Bolwerk ( landelijk overleg provinciale instellingen voor amateurkunst) 1992 – 2002 Bestuurslid STUDIO Noordholland; theaterplatform waar amateurtheatermakers in een professionele setting theaterproducties maken 1983 – 1997 Adviseur Scagontheater, Theater voor amateurtheater in de regio Noordkop te Schagen Regisseur bij een aantal amateurtheatergezelschappen zoals Spot’70, OZOS, VESTIJN, OKE en STUDIO Noordholland. Met STUDIO Noordholland 8 keer geselecteerd voor het landelijk amateurtheater-circuit, 4 keer genomineerd voor het landelijk festival amateurtheater, 2 keer winnaar van dit festival 1993 en 1996 en 4 keer winnaar van het toernooi der lage landen in 1996, 2000, 2001 en 2002.
De heer drs. J.A. Thie De heer Thie is ingezet als panellid vanwege zijn werkvelddeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn internationale deskundigheid. Hij is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen in het vakgebied en met lesgeven, beoordelen en toetsen op het gebied van de (voortgezette) opleiding(en) tot docent drama, theater en theatervormgeving/beeldregie. De heer Thie is tevens op de hoogte van de internationale ontwikkelingen op het gebied van drama, theater en theateropleidingen. Voor deze visitatie is de heer Thie individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA Opleiding: 1972 1973 1979 1993
Hbs-B American Highschool Doctoraal Arbeid- en Organisatiepsychologie Studioregie media-academie
Werkervaring: 1973 – 1983 1984 – 1991 1994 – 2003 2007 2008
Acteur/artistiek coördinator Werk in Uitvoering, Muziektheater gezelschap Groningen Artistiek Leider Ro Theater Rotterdam Artistiek leider Tryater Friesland Artistiek leider a.i. OEROL festival Terschelling Artistiek leider Utrechts Theaterhuis in oprichting
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
63/71
Panellid student mevrouw drs. N.F. Zuidweg: Mevrouw Zuidweg is ingezet als studentpanellid. Zij is vierdejaarsstudent Docent Drama aan de Fontys Academie voor Drama te Tilburg. Mevrouw Zuidweg beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is zij individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1992 – 1998 1999 – 2004
Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs aan het Minkema Collega te Woerden. Communicatiewetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen, faculteit der Sociale Wetenschappen, Cum Laude geslaagd voor propedeuse in september 2000. Met genoegen afgestudeerd in de richting ‘Cultuur en Identiteit’ op 15 juli 2004. 2000 – 2002 Culturele Antropologie en ontwikkelingsstudies aan de Radboud Universiteit van Nijmegen. Cum Laude geslaagd voor propedeuse in juli 2002. 2004 – heden Hbo-opleiding tot Docent Drama aan de Fontys Academie voor Drama te Tilburg. Afstudeerdatum: 4 juli 2008. Cursussen gevolgd op het gebied van (interculturele) communicatie, onderzoeksmethoden- en technieken, marketing, publiciteit, film- en televisiewetenschappen, nieuwe media en digitale cultuur, psychologie en sociologie. Werkervaring als docent/trainer: 2005 Basiscursus toneel aan leerlingen van het Van Maerlant College in Eindhoven 2006 Dramadocent groep 5 t/m 8 bij Jenaplanschool ’t Kockenest te Kockengen 2007 Ontwerpen en geven van de cursus ‘Theater & Improvisatie’ aan de minor van de Hogeschool Utrecht. Training ‘Interculturele Communicatie’, met behulp van theatrale werkvormen, op Crossing Cultures, een project van de Hogeschool Utrecht. Spelworkshops bij theatergezelschap De Paardenkathedraal aan jongeren en studenten door heel Nederland, in het kader van de voorstelling Midsummernightsdream’ onder regie van Dirk Tanghe (stage) Overige werkervaring 2001 – 2003 Vrijwilliger bij Radboud Kindertelevisie in het Radboud Ziekenhuis te Nijmegen. 2001 – 2006 Lid van Stichting Kultureel Jeugdwerk te Nijmegen 2002 Voorzitter Cultuurcie Mycelium, studievereniging van Communicatiewetenschap 2003 – 2004 Hoofd Kassa in Filmtheater LUX te Nijmegen 2004 – heden Baliemedewerker bij de Gemeentebibliotheek te Utrecht April – mei 06 Geselecteerd voor en deelgenomen aan Mundial ‘Xplore’ in Nairobi (Kenia), het jongerenuitwisselingsprogramma van Mundial Productions, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en Fontys Hogeschool van de Kunsten 2006 Onderzoeksmedewerker bij een onderzoek van Universiteit Utrecht en IPSR naar gezondheid en seksualiteit onder homoseksuele mannen in Utrecht 2006 Regiestage ‘Het is hier geen hotel’, amateurtheatergroep Kromme Nieuwe Scène te Utrecht 2007 Regie theatervoorstelling bij de vooropleiding van de Academie voor Drama.
64/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Panellid NQA Mevrouw drs. M.J.J. van Beers Mevrouw Van Beers is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ervaring als NQA-auditor en als studentpanellid bij meerdere visitaties. Zij is getraind als auditor Hoger Onderwijs NQA in samenwerking met Lloyd’s Register. Door haar ervaring heeft zij tevens deskundigheid in het beoordelen van afstandsonderwijs. Opleiding: 1997 – 1998 1998 – 2004
Bio-farmaceutische wetenschappen, Rijksuniversiteit Leiden Psychologie, Universiteit Utrecht
Werkervaring: 2004 Gezondheidspsycholoog bij Emotional Brain, Almere 2005 – heden Auditor NQA Relevante ervaring: 1998 – 2004 Actief in studenteninspraak, onder andere faculteitsraad en helpdesk medezeggenschap. Lid Advies Commissie Kwaliteit Onderwijs, UU 2000 – 2001 Bestuurslid Stichting Onderwijs Evaluatie Rapport Cursus: Maart 2004
Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register
Panellid NQA mevrouw ing. I.J.M. de Jong Mevrouw De Jong is ingezet als NQA-auditor. Sinds 2005 heeft zij ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Daarnaast is zij medeverantwoordelijk voor het samenstellen van panels. Mevrouw De Jong heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs. Opleiding 2000 – 2004
Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te Den Bosch.
Werkervaring 2000 – 2004 2003 – 2004
Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar. Afstudeerstages: Onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche. Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor. Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de daarbij behorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven. 2004 – 2005 Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso. Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling. 2005 – 2007 Netherlands Quality Agency, junior-auditor. 2008 – heden Netherlands Quality Agency, auditor.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
65/71
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma visitatie opleidingen Docent Drama & Theater op 24 april 2008 Tijdstip Programmaonderdeel Deelnemers 08.30 – 10.30 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
10.30 – 11.15 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.15 – 12.15 uur
Gesprek met studenten (evt. gesplitst)
representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
12.15 – 13.00 uur
Lunchpauze
13.00 – 13.45
Gesprek met docenten (evt. gesplitst)
representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding / stagebegeleiding), varianten et cetera.
13.45 – 14.30 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden (evt. gesplitst)
- leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.30 – 17.00 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Uitvoering / demonstratie Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 – 18.00
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
66/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Voorafgaand aan het visitatiebezoek heeft het panel de mogelijkheid gekregen de volgende voorstellingen te bekijken. De cursief gedrukte voorstellingen heeft het panel, of een delegatie daarvan, bezocht. Kalender School of Writing programma: datum: betreft: tijd: locatie: programma: datum: betreft:
tijd: locatie: bijzonderheden:
programma: datum: betreft: tijd: locatie: programma: datum: betreft: tijd: locatie: bijzonderheden:
Videoworkshop vr 29 februari presentatie korte films; resultaten van een samenwerkingsproject van de School of Theatre Design en de School of Writing, tweede studiejaar 17.00-18.00 uur Akademietheater, Grote Zaal, Faculteit Theater, Janskerkhof 18. Toelatings- en selectiecursus School of Writing za & zo 15/16 maart, za & zo 19/20 april mogelijkheid voor individuele commissieleden om lessen bij te wonen van Don Duyns (dramaschrijven), Cees van der Pluijm (poëzie en stijlen), Hubert Roza (proza) en Jurrie Kwant (scenarioschrijven) 10.00-11.30 uur, 11.45-12.15 uur, 13.00-14.30 uur, 14.45-16.15 uur Faculteit Theater, Janskerkhof 4a. bezoek graag vooraf in overleg met Hubert Roza, hoofd School of Writing (0302393308;
[email protected]) Spelen & Schrijven wo 19 maart werkpresentatie van een samenwerkingsproject van de School of Theatre and Education en de School of Writing, tweede studiejaar anderhalf uur in de middag; exacte tijdstip 2 weken vooraf bekend Faculteit Theater, Janskerkhof 4. Klinkers van het theater wo 26 maart presentatie van 2 resultaten van een samenwerkingsproject van School of Acting en de School of Writing, derde studiejaar 20.00-22.15 uur Akademietheater, Kleine Zaal, Faculteit Theater, Janskerkhof 18. onderdeel van een programma waarin tevens solo’s van vierdejaars School of Acting gepresenteerd worden
Op verzoek te organiseren: bijwonen van schrijflessen en king kong college (wekelijkse ontmoeting van tweede- en hogerejaars en gasten uit het werkveld).
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
67/71
Kalender School of Theatre and Education 6 maart - 2 uurtjes overdag Oosterlichtproject Locatie: College Oosterlicht, Nieuwegein. Jaar 2 - Educatief project op partnerschool met leerlingen van vmbo 2 Programma: Inlopen bij voorbereidingen op presentatie; informele gesprekjes met coaches (docenten en twee vierde jaars) en docent van Oosterlichtcollege 14 maart - 2 uurtjes avond Locatie: Theater Zimihic - Theaterwerkplaats Utrecht. Jaar 3 - Regie. Programma - bezoek aan een drietal 20 min voorstellingen, informele gesprekjes met studenten en coaches 19 maart - 1,5 uur – middag Locatie: Faculteit Theater, Janskerkhof 4. Jaar 2 - samenwerkingsproject van de School of Theatre and Education en de School of Writing, Programma: bijwonen presentaties van het laboratorium project "tekst en spel", informele gesprekjes met studenten en docenten. 25 maart - 15.00 - 16.30 uur Locatie: Faculteit Theater, Janskerkhof 18. Jaar 3 - Internationale pitches Programma: bijwonen van presentaties van studenten over hun stageplan, voor zij voor 3 maanden op stage naar het buitenland vertrekken.
68/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Kalender Theater za 29 maart Selectie: bijwonen laatste dag inclusief beoordelingsvergadering 1e jaar: bijwonen atelier: elke dinsdag om 12.30 uur of het is mogelijk om een les bij te wonen 2e jaar: Etudes: vr 25 april om 15.30 uur en 16.30 uur 3e jaar: Jeugdtheater i.s.m. theatergezelschap 't Barre Land: za 29 maart 19.30 uur, zo 30 maart 14.00 uur, ma 31 maart 13.30 uur & 20.30 uur, wo 2 april 14.30 uur, do 3 april 13.30 uur & 20.45 uur, vr 4 april 20.30 uur, za 5 april 15.00 uur 4e jaar theatermaken: Onderzoek Esteban van der Wolf en Milo Zipson: ma 14 april t/m vr 18 april, tijden nog niet bekend Afstudeervoorstelling 17 t/m 22 april om half 9 in het Akademietheater (Utrecht).
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
69/71
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
01. Akademietheater 02. Alumni 03. Beleidsdocumenten 04. Competenties 05. Docenten 06. Eindwerkstukken 07. Hoofdenoverleg 08. In- en uitstroom 09. Internationalisering 10. Intranet 11. Jaarverslagen 12. Kwaliteitszorg 13. Landelijk beroepsprofiel 14. Lectoraat 15. Literatuurlijsten 16. Masteropleidingen 17. OER 18. Onderwijsleerplannen 19. Opleidingsprofielen 20. Programmaboeken 21. Projecten 22. Projectenbureau 23. Publicaties 24. Raad van Advies 25. Seminaraanbod 26. Stafontwikkeling 27. Stage 28. Studiemateriaal 29. Studievoortgangsregistratiesysteem Osiris 30. Toetsen en beoordelen 31. Voorlichtingsmateriaal 32. Websites 33. Werkveld
70/71
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, opleiding Docent Drama & Theater (vt)
71/71