Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Opleiding: Locatie: Croho: Varianten:
Docent Muziek; hbo-bachelor Utrecht 39112 voltijd/deeltijd
Visitatiedatum:
24 april 2009
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juli 2009
2/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 11
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 19 33 36 38 41
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
45 46 51 55 57 59
3/61
4/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
Deel A:
Onderwerpen
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
5/61
6/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Docent Muziek van Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in februari 2009, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 24 april 2009. Het panel bestond uit: De heer M.M.C.A.M. Rutten (domeinpanellid); De heer drs. A.W.M. de Vugt (domeinpanellid); De heer D.P. Mulder (studentpanellid); Mevrouw ir. M. Dekker-Joziasse (NQA-auditor).
•
•
•
Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool voor de Kunsten Utrecht (HKU) hoort tot de grotere Nederlandse kunstenhogescholen en heeft een uitgebreid palet aan hoger beroeps kunstopleidingen. De HKU bestaat, naast de faculteit Muziek, uit de faculteiten Beeldende Kunst & Vormgeving, Kunst, Media & Technologie, Theater en Kunst & Economie. De HKU biedt bachelor- en masteropleidingen aan met daarnaast research degrees (MPhil, PhD), in een multidisciplinaire omgeving. De focus is niet alleen gericht op de kunsten als autonome disciplines, maar ook op het leggen van verbanden en kruisbestuivingen met andere disciplines. Het werkveld waarin afgestudeerden terecht komen, zowel autonoom als toegepast, worden gevat in de verzamelterm Creative Industries.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
7/61
De HKU streeft ernaar om, in het licht van de Creative Industries, een omgeving te scheppen die studenten aanmoedigt hun talenten te ontwikkelen met behulp van lessen, coaching en tutoraat, zowel individueel als in groepen. Learning by doing en contact met, en inbedding in het beroepenveld worden in alle studieprogramma’s geïntegreerd. Deze benadering bevordert de groei tot zelfstandige professionals, die in staat zijn om hun weg te vinden in de creatieve industrie. De HKU biedt haar studenten en docenten verder een cultureel gevarieerde omgeving waarbij zij de gelegenheid hebben om internationaal ervaring op te doen door studiereizen, stages, uitwisselingsprojecten, masterclasses en internationale samenwerking in onderwijs en onderzoek. Ook draagt de HKU fors bij aan de culturele en multiculturele infrastructuur van de regio Utrecht. Ieder jaar leveren studenten en docenten werk aan voor tentoonstellingen, tv-programma’s, concerten en theatervoorstellingen. De opleiding Docent Muziek vormt samen met de bacheloropleiding Muziek en de master opleiding Muziek, de Faculteit Muziek van de HKU. De opleiding Docent Muziek kent een vierjarige voltijdvariant en tweejarige deeltijdvariant (sinds september 2008). De opleiding telt ten tijde van de visitatie in 2008-2009 71 studenten; 64 voltijd en 7 deeltijd. Aan het Utrechts Conservatorium studeren dit jaar totaal 496 studenten. De bacheloropleiding Muziek telt 308 studenten en de master of music 117 studenten. Voor het lopende studiejaar hebben 75 aspirant-studenten toelatingsexamen gedaan, waarvan er 22 zijn aangenomen in het eerste jaar en acht in de vooropleiding. Voor de deeltijdopleiding hebben elf studenten een assessment gedaan en zijn er acht aangenomen. Het onderwijs wordt verzorgd door 24 vaste docenten, waaronder vier hoofdvakdocenten en een wisselend aantal gastdocenten. De opleidingscommissie (twee docenten en acht studenten) adviseert het hoofd van de opleiding over alle onderwerpen die te maken hebben met de kwaliteit van het onderwijs. In 2008-2009 is het eerste studiejaar van de deeltijd gestart. Het deeltijdprogramma is gestoeld op dezelfde eindkwalificaties als de voltijdopleiding. De studenten beschikken echter al over een bachelordiploma muziek of tweedegraadsbevoegdheid docent muziek en zijn werkzaam in een relevante beroepscontext. De opleiding Docent Muziek is één van de vier kunstvakdocentenopleidingen van de HKU. Naast Docent Muziek kent de HKU de bacheloropleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving, de bacheloropleiding Docent Theater en de master Kunsteducatie. De opleiding heeft een lange historie en bestaat sinds 1948; voorheen als opleiding Schoolmuziek en AMV1. Het hoofd van de opleiding Docent Muziek is momenteel voorzitter van de Clusterraad Kunsteducatie van de HKU. In deze raad hebben vertegenwoordigers van alle faculteiten van de HKU zitting en wordt onder andere de inhoudelijke ontwikkeling van de
1
AMV Algemene Muzikale Vorming
8/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
gemeenschappelijke onderdelen van het bachelorprogramma van de docentopleidingen en het programma van de master Kunsteducatie bewaakt. Een docent muziek wordt gedefinieerd als een breed inzetbare professional die muziekeducatieve processen kan entameren, ontwikkelen en begeleiden. De opleiding Docent Muziek levert docenten af die bevoegd zijn om zowel in het eerstegraads gebied muziekonderwijs te verzorgen als in het buitenschoolse gebied muziekeducatieve activiteiten van uiteenlopende aard te ontwikkelen, organiseren en uitvoeren. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode maart-april 2009 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 24 april 2009. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
9/61
Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. In de avond heeft het panel ook een Integrale Eind Productie van een student bijgewoont (vergelijk facet 6.1). De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in mei 2009 een concept ontvangen van het Onderwerprapport (deel A) en tegelijkertijd van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Het conceptrapport is voor een tweede hoor- en wederhoor in juni 2009 voor een tweede controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juli 2009. Het visitatierapport is uiteindelijk in juli 2009 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. Daar waar een argumentatie/beoordeling voor de deeltijd afwijkt van de voltijd, is dit expliciet vermeld. Indien niet vermeld, gelden voor de deeltijdopleiding dezelfde argumentatie/oordelen als voor de voltijdopleiding, aangezien de deeltijdopleiding inhoudelijk voornamelijk zijn gebaseerd op dezelfde module-inhouden als de voltijdopleiding. Volgorde en onderwijsmethodieken kunnen daarbij verschillen.
10/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Opleiding Docent Muziek Onderwerp/Facet Voltijd Deeltijd Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Voldoende Voldoende 1.2 Niveau bachelor Goed Goed 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO Goed Goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende Voldoende 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Goed 2.4 Studielast Goed Goed 2.5 Instroom Goed Goed 2.6 Duur Voldaan Voldaan 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Voldoende Voldoende 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Voldoende Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO Goed Goed 3.2 Kwantiteit personeel Goed Goed 3.3 Kwaliteit personeel Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Goed Goed 4.2 Studiebegeleiding Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Goed Goed 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau Goed Goed 6.2 Onderwijsrendement Goed Goed Totaaloordeel Positief Positief
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
11/61
Doelstellingen opleiding De facetten ‘Niveau bachelor’ en ‘Oriëntatie HBO bachelor’ ontvangen het oordeel goed. Het facet ‘Domeinspecifieke eisen’ ontvangt het oordeel voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Drie facetten ( ‘Relatie doelstellingen en inhoud programma’, ‘Afstemming tussen vormgeving en inhoud’ en ‘Beoordeling en toetsing’) ontvangen het oordeel goed. Vier facetten (‘Eisen HBO’, ‘Samenhang in opleidingsprogramma’, ‘Studielast’ en ‘Instroom’) ontvangen het oordeel voldoende. Facet 2.6 Duur ontvangt het oordeel voldaan. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Alle drie facettenn ontvangen het oordeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Beide facettenn ontvangen het oordeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg De drie facetten ontvangen het oordeel is goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Beide facetten ontvangen het oordeel goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding positief is.
12/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
Deel B:
Facetten
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
13/61
14/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In haar visie op het beroep en de beroepspraktijk stelt de opleiding dat muziek niet meer is weg te denken uit het leven van de mens. Muziek is alom aanwezig. De docent muziek heeft de taak om zinvolle situaties te creëren, waarin personen leren zich actief, receptief en reflectief te verhouden tot het enorme muziekaanbod. Door de gelijkschakeling van genres, stijlen en contexten van muziek en de behoefte van de mens om zich te profileren door muziekkeuzes, is het maken van keuzes in de muziekwereld een proces van betekenisverlening. Studenten en docenten maken steeds meer gebruik van moderne technologieën en media om muziekonderwijs vorm te geven. Dit geeft een nieuwe manier van ‘geletterdheid’. Dit heeft ook consequenties voor de didactiek en methodieken die men hanteert in muziekonderwijs. • Vanuit haar visie op de beroepspraktijk benoemt de opleiding een vijftal uitgangspunten voor het onderwijs: - vermogen tot groei en vernieuwing, de kern voor het beroepsmatig handelen van de muziekdocent in de 21e eeuw; - muzikantschap, musiceren met anderen op een zo hoog mogelijk niveau als motor voor de groei tot een goede muziekdocent en het overdragen van eigen muziekervaringen op anderen; - interdisciplinariteit, toenemende samenwerking met docenten uit andere kunstdisciplines, daartoe is er een gezamenlijk interdisciplinair programma; - culturele diversiteit, waarbij de multiculturele maatschappij wordt weerspiegeld in het onderwijs en het onderwijs toegankelijk is voor een gemêleerde studentenpopulatie; - opleidingscultuur waarin reflectie hoog gewaardeerd en gepraktiseerd wordt via korte lijnen tussen studenten en docenten. • De eindkwalificaties die de opleiding hanteert zijn hoofdzakelijk gebaseerd op landelijk vastgestelde domeincompetenties, zoals vastgelegd in het Opleidingsprofiel Docent Muziek (2003) onder verantwoordelijkheid van het Netwerk Kunstvakdocentenopleidingen (KVDO). Dit profiel is na validatie in het werkveld vastgesteld in 2003 door de hogescholen die de opleiding Docent Muziek verzorgen. In het landelijk profiel zijn tien domeincompetenties vastgesteld: creërend vermogen, ambachtelijk vermogen, (kunst)pedagogisch vermogen, didactisch vermogen, operationaliserend vermogen, vermogen tot samenwerking, communicatief vermogen, reflectief vermogen, vermogen tot groei en vernieuwing en omgevingsgerichtheid. Bij elk van deze vermogens zijn indicatoren geformuleerd waaraan de ontwikkeling van de student getoetst kan worden.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
15/61
•
•
•
• • •
•
•
Het landelijk profiel is gebaseerd op de beroepsprofielen en startkwalificaties Docenten in de Kunstvakken (1999) gericht op een ongegradeerde ongedeelde docentenopleiding. De opleiding heeft zelf een elfde domeincompetentie toegevoegd ten aanzien van interdisciplinaire kunsteducatie (zie bijlage 5). Dit als gevolg van de samenwerking met de andere kunstvakdocentenopleidingen van de HKU. Dit past bij de van overheidswege ingevoerde verbreding van de eerstegraadsbevoegdheid met de leergebieden CKV1 en CKV2. Dit is binnen de HKU doorvertaald in één gezamenlijk programma voor interdisciplinaire kunsteducatie. De landelijke eindkwalificaties richten zich ongegradeerd en ongedeeld op zowel het binnenschoolse werkterrein als op het buitenschoolse werkterrein. De opleiding legt verhoudingsgewijs meer accent op het binnenschoolse gebied en biedt studenten alle ruimte om zich te profileren in andere delen van het kunsteducatieve werkveld. Uit gesprekken blijkt dat de opleiding de lichte muziek (zowel productief, als reproductief) als focus neemt en zich qua profilering richt op de doelgroep van 6 tot 18 jarigen. Het opleidingsprofiel en de domeincompetenties zijn identiek voor de voltijd- en de deeltijdvariant. De inrichting en toelating verschillen wel van elkaar. De voltijdopleiding leidt op tot een bachelorgraad en een onderwijsbevoegdheid. De tweejarige deeltijdopleiding is bedoeld voor instromende studenten met een afgeronde muziekvakopleiding, die een bachelor of education-graad willen behalen. De afstemming van de domeincompetenties op het werkveld vindt plaats via de sectorale adviescolleges van de HBO-raad, mede op advies van het Netwerk KVDO. De afstemming van het profiel op de SBL-competenties (Stichting Beroepskwaliteit Leraren) vindt ook op landelijk niveau plaats via de netwerken van O2DM en KVDO. De opleiding toetst de eindkwalificaties van de opleiding continu aan de praktijk door de activiteiten van studenten en docenten in de praktijk via stages, projecten en optredens. De rapportages van mentoren, de verslagen van studenten en de gesprekken die het panel met werkveld en studenten heeft gevoerd geven een positief beeld over de relevantie en het niveau van de competenties voor de beroepspraktijk. Contacten met het werkveld worden verder onderhouden via: - het landelijk netwerk van opleidingen Docent Muziek (O2DM) dat bezig is met de herijking van het Opleidingsprofiel Docent Muziek; - beroepsverenigingen: Vereniging Leraren Schoolmuziek (VLS) en de Gehrels Vereniging; - de facultaire Raad van Advies met externe deskundigen uit de beroepspraktijk; - het opleidingsnetwerk van werkveldcontacten, waaronder Schoolvoices en Netwerk Nederlandse Conservatoria; - de Clusterraad Kunsteducatie van de HKU, welke contacten onderhoudt met de docentenopleidingen van de Hogeschool Utrecht en Universiteit Utrecht (IVLOS). Er zijn nog geen internationaal erkende eisen voor het beroep Docent Muziek vastgesteld, waardoor een internationale benchmarking nog niet is op te stellen. Wel zijn er ontwikkelingen in die richting. Binnen het Europese project meNet (Music Education NETwork) is een werkgroep bezig met de ontwikkeling van een Europese set van learning outcomes voor muziekdocenten in het reguliere onderwijs. Het project is een
16/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
initiatief van de EAS2. Een internationale benchmarking is nog niet op te stellen door de grote verschillen in de nationale onderwijs- en opleidingssystemen. De opleiding Docent Muziek van de HKU is van mening dat zij de toetsing via internationale vergelijking goed kan doorstaan. De opleiding ontvangt daartoe signalen vanuit de netwerken waarin zij participeert, bijvoorbeeld de internationale contacten en uitwisselingsprojecten (Erasmus) en de netwerken AEC, ELIA, ISME en EMC3. Ontwikkelpunt is het verder intensiveren van contacten met het werkveld over de eindkwalificaties, het incorporeren van het nieuwe opleidingsprofiel en de vergelijking met internationale profielen. De opleiding maakt geen internationale vergelijking qua beroepsprofiel en uitgangspunten voor de opleiding. Het panel vindt dit acceptabel aangezien de opleidingen Docent Muziek sterk gericht zijn op de nationale beroepenmarkt, en internationale oriëntatiemogelijkheden biedt voor studenten, conform de landelijke kwalificatieset. Het panel constateert dat de opleiding in de studiegids (Studiewijzer 2008-2009) een andere definitie van het beroepsprofiel en de eindkwalificaties hanteert dan in de zelfevaluatie is aangegeven. De opleiding meldt in gesprekken dat de studiegids meer de eigen visie van de opleiding weerspiegelt, zoals verwoordt in 2001 bij de doorstart van de opleiding. In 2003 is de landelijke set eindkwalificaties geïntroduceerd. Het panel vindt de hantering van beide sets zonder nadere uitleg, verwarrend. Het panel is van mening dat er duidelijker gecommuniceerd moet worden welke set eindkwalificaties en welk beroepsprofiel wordt gehanteerd, om te voorkomen dat er een verschil ontstaat tussen expliciete en impliciete hantering. Uit documentatie en gesprekken constateert het panel dat de praktijkgerichtheid als grote kracht van de opleiding wordt beschouwd. Het panel vindt daarin de aandacht voor de ontwikkeling van het beroep Docent Muziek en de wijze waarop studenten het vermogen krijgen aangeleerd om de praktijk te sturen en te veranderen niet altijd helder. Zo is niet duidelijk hoe aan vernieuwingsgerichtheid wordt gewerkt, zoals verwoord in de competenties 9, 10 en 11 uit het opleidingsprofiel. Het panel is van mening dat de beroepsgroep in zodanige ontwikkeling verkeert dat de opleiding zich daarin duidelijker kan positioneren. Sinds de doorstart van de opleiding in 2001 is daartoe nu wellicht een fase aangebroken om daar meer specifiek aandacht aan te besteden. Op basis van de twee laatste punten komt het panel tot het oordeel voldoende. Daarbij komt dat een werkelijk internationale vergelijking nog ontbreekt.
2
European Association for Music in Schools AEC=European Association of Conservatoires, ELIA=European League of Institutions of Arts, ISME= International Society for Music Education en EMC=European Music Council 3
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
17/61
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert de Dublin Descriptoren voor de duiding van het bachelorniveau. In een bijlage bij het zelfevaluatierapport is de relatie tussen de Dublin Descriptoren en de opleidingscompetenties weergegeven. Tevens is aangegeven in welke curriculumonderdelen deze competenties worden ontwikkeld en getoetst (vergelijk facet 2.2). Dublin Descriptor Kennis en Inzicht wordt met name gekoppeld aan de competenties: creërend vermogen, (kunst)pedagogisch vermogen, didactisch vermogen, reflectief vermogen en interdisciplinair kunsteducatief vermogen. Dublin Descriptor Oordeelsvorming wordt met name gekoppeld aan de competenties reflectief vermogen en omgevingsgerichtheid. • Tot voor kort was het bachelorniveau de hoogst mogelijke opleiding voor docenten kunstvakken. Sinds kort is er een mogelijke doorstroom naar de interdisciplinaire masteropleiding Kunsteducatie en naar de masteropleiding Muziek. De bacheloropleiding is hierdoor in een nieuwe, bredere context geplaatst en kan nu beter worden vergeleken met andere relevante bachelor docentenopleidingen. Daarbij wordt duidelijk dat de bacheloropleiding Docent Muziek in een vierjarig traject opleidt tot een eerstegraads bevoegdheid, waar andere eerstegraads docentenopleidingen een vijfjarig bachelormastertraject nodig hebben. • De internationale contacten (zie voorgaande facet) vormen een belangrijke toets voor de eindkwalificaties. Ook het feit dat de studenten zich in internationale context goed staande houden (stages) en presenteren is een belangrijke indicator voor de opleiding dat men voldoet aan het vereiste niveau.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria: - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Bij facet 1.1 is reeds vermeld dat het landelijke beroeps- en opleidingsprofiel opgesteld is in samenspraak met vertegenwoordigers van het kunstvakonderwijs, waarbij (inter)nationale ontwikkelingen uit het beroepenveld zijn betrokken.
18/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
•
•
Het opleidingsprofiel van de opleiding Docent Muziek van de HKU kent vier dimensies: een artistieke dimensie, een vaktechnische dimensie, een theoretische dimensie en een maatschappelijke dimensie. Elke dimensie is verder uitgewerkt naar specifieke kritische beroepssituaties voor het beroep Docent Muziek. Daarbij is rekening gehouden met de generieke hbo-kwalificaties die het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar weerspiegelen. Met betrekking tot onderzoeksvaardigheden is de oriëntatie niet wetenschappelijk, maar beroepsmatig. Het accent ligt bij de ontwikkeling van een onderzoekende houding en het vermogen tot kritische zelfreflectie in relatie tot het creërend vermogen, het (kunst)pedagogisch vermogen en het didactisch vermogen. Onderzoek vindt in de opleiding plaats in de vorm van practice-led research. Het onderzoek is vooral gericht op het oplossen van praktijkproblemen en het voeden van de beroepspraktijk met de uitkomsten. In 2006 is door het KVDO gecheckt of het opleidingsprofiel moest worden aangepast naar aanleiding van de Wet Beroepen in het Onderwijs (BiO). Dit was niet het geval. De KVDO-kwalificaties dekken de kwalificaties zoals genoemd in de Wet BiO. Verreweg de meeste afgestudeerden vinden een baan in de sector waarvoor ze zijn opgeleid en functioneren als docent muziek in basis- of voortgezet onderwijs. Enkelen zijn werkzaam in kunsteducatieve sector.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Kennisontwikkeling: • De basis voor alle kennisontwikkeling en van de groei tot muziekdocent is het actief musiceren (arrangeren, improviseren en componeren). De eigen muziekervaringen met een breed repertoire zijn essentieel voor het overdragen van muziek en het verkrijgen van inzicht in het leiden van musiceerprocessen met anderen. Kennis, vaardigheden en attitudes worden in samenhang ontwikkeld, aansluitend bij de gestelde beroepsvereisten. Door bewustwording en reflectie moet de student de eigen kennis en vaardigheden
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
19/61
•
•
•
•
•
•
voortdurend onderzoeken. Naast dit proces bouwt de student een arsenaal aan methoden en technieken op die nodig zijn voor het doen van (toegepast) onderzoek naar aspecten van muziek en muziekoverdracht. Kennisontwikkeling vindt plaats via de vier leerlijnen (facet 2.2 en 2.7). het lesgeven voor de klas staat daarbij centraal, met de op overdracht gerichte kennis en vaardigheden van pedagogisch-didactische en communicatieve aard (hoofdvak). Voor het overdragen van de muziek/cultuur is een gedegen kennisbasis nodig die in de muziektheoretische leerlijn is aangebracht met algemeen theoretische vakken. Studenten worden in voorafgaande hoofdvaklessen voorbereid op de specifieke stagecontext door een geïntegreerd aanbod van kennis en vaardigheden. De kennisbasis wordt opgebouwd met behulp van praktijkcasuïstiek, readers, verplichte literatuur, vaktijdschriften en geselecteerde internetbronnen. In de afstudeerfase verbreedt en verdiept de student zijn kennis door een toegepast onderzoek naar een actueel vraagstuk uit de beroepspraktijk. Uit de materialen die het panel heeft kunnen inzien, constateert zij dat veel casuïstiek en voorbeelden ontleend zijn aan de directe beroepspraktijk. Ook door de wisselwerking tussen continue schooltheorie en stages worden situaties uit de beroepspraktijk direct in het onderwijs behandeld. Kennisontwikkeling op het vlak van Algemeen Theoretische Vakken of Basisvakken vindt plaats via hoorcolleges, werkgroepen en practica en individuele coaching. Er is een onderverdeling naar muziektheoretische vakken en muziekhistorische vakken. De kennisbasis is afkomstig uit de canon van Westerse ‘klassieke’, jazz en popmuziek en in beperkte mate de wereldmuziek. Uit gesprekken met studenten en docenten blijkt dat de kennisbasis van studenten gericht wordt getoetst in schriftelijke toetsen (facet 2.8). Beheersing en overdracht worden veelal in praktijk getoetst. De persoonlijke musiceervaardigheden (kennis en inzicht) worden in de leerlijn Spel en Presentatie verder verdiept en verbreedt in individuele, duo en groepslessen en practica voor koor en/of ensemble samenstelling. Dit wordt gekoppeld aan kennis over overdrachtscomponent en kennis over het gebruik van nieuwe media in de musiceerpraktijk (computerprogramma Ableton). De onderwijsactiviteiten zijn gebaseerd op de werkwijze ‘learning by doing’ gekoppeld aan intensieve feedback van docenten en medestudenten, ondersteund door luistermateriaal, websites, readers en bladmuziek. Algemene cultuurhistorische kennis verwerven studenten in de interdisciplinaire leerlijn met de twee andere kunstvakdocentenopleidingen. Dit biedt de basis voor onderwijs in methodiek en didactiek van Kunst Algemeen (voorheen CKV2) en een oriëntatie op de kunst-educatieve werkvelden. In de deeltijdopleiding wordt, als gevolg van de instroomeis (Bmus of tweedegraads docent muziek), de kennisontwikkeling in gecomprimeerde vorm gevolgd, conform het programma van jaar 2-4 voltijd, met uitzondering van de Algemeen Theoretische Vakken. De kennisontwikkeling spitst zich meer toe op de overdrachtsaspecten van het beroep en op de interdisciplinaire kunsteducatie. De deeltijdstudenten leren hun aanwezige muzikale kwaliteiten in dienst te stellen van het begeleiden van musiceerprocessen van anderen. Het accent ligt bij kennis van pedagogiek, didactiek en methodiek, ondersteund door actuele literatuur, readers en websites. De kennisontwikkeling heeft het karakter van learning by doing en learning on the job. Studieopdrachten zijn speciaal toegesneden op de praktijksituatie van de student en daarmee op de specifieke doelgroep waarin de
20/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
student werkzaam is (basisonderwijs, voortgezet onderwijs of kunsteducatie). Ontwerp, uitvoering en evaluatie van educatieve situaties staan centraal. In 2008 is bij de Faculteit Muziek een nieuw lectoraat gestart met als onderwerp Communicating Music. Dit lectoraat richt zich op het onderzoek naar de communicatieprocessen die een musicus en een docent muziek gebruiken om de muziek over het voetlicht te brengen. Het terugkoppelen van uitkomsten van het onderzoek naar studenten en docenten leidt uiteindelijk tot enerzijds bewustzijn van bestaande communicatievormen en anderzijds de ontwikkeling van nieuwe communicatievormen binnen de diverse contexten van uitvoerings- en doceerpraktijken. Uit gesprekken blijkt dat een aantal docenten hierin (gaan) participeren. De opleiding wil meer aandacht besteden aan en onderzoek doen naar de onderwijskundige consequenties van het gebruik van nieuwe media (nieuwe geletterdheid) in de communicatieprocessen die een musicus en een docent muziek gebruiken om zijn muziek over te brengen. Voor studenten betekent dit dat zij bij hun kennisontwikkeling duidelijk gebruik kunnen maken van de resultaten van dit (toegepast) onderzoek. Docenten kunnen dit direct in hun onderwijs opnemen en hanteren een leerlijn voor onderzoeksvaardigheden (facet 2.2). Het panel constateert dat studenten in aanraking komen met actuele (vak)literatuur. Studenten worden uitgedaagd tot gerichte verwerking doordat zij de beleving en verwerking van literatuur moeten aantonen in de essays die zij moeten schrijven bij diverse vakken. Studenten voelen zich uitgedaagd om te tonen hoe zij de literatuur over didactiek en pedagogiek vertalen naar hun functioneren in de praktijk.
Verbanden met actuele ontwikkelingen: • De docenten zijn een essentiële schakel voor de verbinding van het onderwijs en het leerproces met de actuele ontwikkelingen in de vakgebieden. Alle docenten hebben ervaring als muziekdocent en werken mee aan onderzoeken, trends, projecten en werkmethoden op het gebied van doceren en musiceren. Docenten publiceren in vaktijdschriften en publicaties en dragen bij aan discussies in het vakgebied. Een aantal heeft ook zitting in adviescommissies, jury’s, raden en besturen van scholen, vakverenigingen en landelijke ondersteuningsinstituten. Aangezien de voltijd- en deeltijdopleiding door hetzelfde docententeam worden verzorgd, krijgt de actualiteit in beide varianten op een zelfde wijze aandacht. Docenten bepalen jaarlijks of het programma moet worden aangepast op actualiteiten, mede op basis van maandelijks overleg van de opleidingscommissie en uitkomsten van evaluatiegesprekken. • In projectweken maken studenten nadrukkelijk kennis met actuele ontwikkelingen in het werkveld. Zij werken dan in (inter)disciplinaire projecten aan actuele onderwerpen, bijvoorbeeld performances op uiteenlopende locaties of in een werkweek gericht komen tot een selectie van een onderwijspakket voor een specifieke onderwijssituatie. • In de interdisciplinaire gemeenschappelijke programmalijn (1 dag per week in jaren 1t/m3) met de andere kunstvakdocentenopleidingen komen actuele ontwikkelingen, interdisciplinaire benaderingen en nieuwe toepassingen aan de orde. In het eerste en tweede jaar voeren studenten daartoe experimenten uit, met doorwerking naar het derdejaars stageproject op cultuurprofielscholen. Deze projecten worden ook in opdracht van externe partijen uitgevoerd, bijvoorbeeld het ontwikkelen en implementeren van lesmateriaal voor drie getheatraliseerde kinderkoorconcerten met 30 basisscholen uit de
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
21/61
•
provincie Utrecht (project Schoolvoices); of de ontwikkeling van liedmateriaal voor de website van KRO-kindertijd. De opleiding neemt deel aan het Netwerk voor Interculturele Studies (CIS, HKU) en brengt de expertise op het gebied van kunstvakonderwijs en culturele diversiteit in in het onderwijs. Een docent is projectleider bij het vmbo-project SIA-RAAK, dat de tweede prijs voor onderwijsvernieuwing heeft gekregen tijdens het NOC. De opleiding speelt hiermee in op actuele ontwikkelingen en interculturele aspecten.
Ontwikkeling beroepsvaardigheden: • Studenten lopen stages in uiteenlopende werkvelden (basisonderwijs, basisvorming, bovenbouw, buitenschoolse sectoren) en werken daar aan vorming van basis- en beroepshouding. De stages vormen een rode draad in alle jaren van de opleiding. In het eerste jaar volgen studenten een stage in basisonderwijs, een stage in de onderbouw voortgezet onderwijs en een werkveldoriëntatie. In het tweede jaar zijn er een verdiepende stage in het basisonderwijs en in de onderbouw voortgezet onderwijs. In het derde jaar is er een blokstage van drie maanden met accent op de bovenbouw voortgezet onderwijs. In het vierde jaar doen studenten een onderzoeksstage in de eigen profielkeuze en werkveldkeuze. Er is de mogelijkheid tot een vierdejaarsstage in een buitenschoolse setting. Ook kunnen studenten kiezen voor een buitenlandse stage of een studietraject in het buitenland bij collega-instellingen. Dit wordt voorbereid met het Studenten Service Centrum en de medewerker internationale zaken. In de afgelopen jaren waren er stages in Addis Abeba, Bombay, Brisbane, Malmö, New York, Lille, Paramaribo en Srebrenica. De opleiding werkt aan versterking van internationale uitwisseling van studenten en docenten binnen Noord-West Europa. • De opleiding regelt, en borgt daarmee de kwaliteit van, de stageplaatsen. De stagecoördinator onderhoudt daartoe de contacten met de scholen. • De ontwikkeling van de student op muzikaal en muziektheoretisch vlak wordt altijd in het licht geplaatst van de gangbare beroepssituaties. Vaardigheden op het gebied van reflectie, intervisie, communicatie en coaching komen uitgebreid aan de orde bij de onderdelen pedagogiek/ontwikkelings- en leerpsychologie/onderwijskunde. Interdisciplinariteit staat centraal in de gemeenschappelijke programmalijn met de andere kunstvakdocentenopleidingen. • De actuele beroepspraktijk wordt bij het onderwijs betrokken door middel van workshops en lessen van gastdocenten, studiedagen, externe deskundigen bij beoordelingen en externe opdrachtgevers bij projectopdrachten. Studenten melden dat zij in diverse werkvormen worden uitgedaagd om eigen gedachten/inbreng te koppelen aan cultuurmaatschappelijke ontwikkelingen. • Deeltijdstudenten brengen casuïstiek uit de eigen werkomgeving in en worden door docenten gecoacht in hun beroepsvorming. De actuele beroepssituaties zijn het vertrekpunt voor verdieping. De wisselwerking tussen opleiding en praktijksituaties versterkt de beroepsvorming en de ontwikkeling van overdrachtscompetenties van de student. • De opleiding werkt in samenwerking met de Universiteit Utrecht aan een universitaire master Kunsteducatief ontwerpen aan de HKU. Mogelijk wordt in de toekomst in de opleiding Docent Muziek daartoe een specialisatie aangeboden in het 3e en 4e jaar.
22/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
Uit gesprekken blijkt dat studenten positief oordelen over de praktijkgerichtheid en wijze waarop zij via de reflectieopbouw (vergelijk facet 2.7) inzicht krijgen in hun eigen ontwikkeling als docent muziek. De studenten moeten zich qua ontwikkeling van hun kwalificaties continu verhouden tot de einddocentkwalificaties. Studenten worden gericht getraind in het uitvoeren van reflectie en worden snel in praktijksituaties geplaatst voor het verkrijgen van een realistisch beeld van het docentschap.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria: - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De elf competenties staan centraal bij de uitwerking van het onderwijsprogramma. In het zelfevaluatierapport is aangegeven in welke onderwijseenheden de betreffende competenties worden ontwikkeld. In de beschrijvingen van de modulen wordt aangegeven aan welke opleidingscompetenties een bijdrage wordt geleverd. De competentieset (KVDO) is daarmee verankerd in de modulen. Het panel mist daarbij echter een duidelijke koppeling aan leerdoelen per module. Deze koppeling wordt wel weer gemaakt bij de toetsing/reflectie, gezien de gerichte feedback die studenten krijgen voor hun verdere ontwikkeling. Het panel is van mening dat met deze werkwijze het risico bestaat dat er teveel vanuit de bestaande onderwijspraktijk en opleidingscultuur wordt gewerkt en de opleiding meer praktijkgestuurd is. Met een duidelijker omschrijving van de moduleleerdoelen waar naartoe wordt gewerkt, is het mogelijk de praktijkgerichtheid en de eigen koers van de opleiding meer centraal te stellen. Daarmee wordt het risico voor intersubjectiviteit en mogelijke differentiatie in aanpak en uitvoering verminderd. Het panel constateert dat docenten momenteel goed oog hebben voor de bewaking van de relatie tussen de doelstellingen en de inhoud van het programma. Door dit meer concreet te benoemen, is dit in de toekomst minder vatbaar voor wisselingen in personen of situaties. De opleiding stelt de individuele professionele ontwikkeling van de student centraal. Bij de toetsing wordt daarbij de koppeling gelegd tussen eindkwalificaties en de leerdoelen. Het panel is van mening dat enige intersubjectiviteit bij een kunstenopleiding volstrekt aanvaardbaar en legitiem is, echter niet in alle opzichten. Bovendien betreft het hier ook een docentenopleiding waarbij de vertaling van eindkwalificaties naar de leerdoelen voor de leraarvakcompetenties te maken is en daarmee de koppeling aan de leerdoelen wordt vastgelegd, conform andere docentopleidingen. Hiermee kan het inzicht in de opbouw en inhoud van het onderwijsprogramma worden versterkt voor studenten, docenten en voor
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
23/61
•
•
•
•
externe verantwoording. Ook de overdraagbaarheid van het programma wordt daarmee versterkt. Het panel heeft aan de hand van de hoofdvakkenlijn en de opbouw van onderzoeksvaardigheden gekeken of het programma een adequate vertaling is van de competenties en of het programma de mogelijkheden biedt om de competenties te behalen. Het panel constateert dat er een heldere opbouw is ten aanzien van de kennisontwikkeling. In het eerste jaar ligt de nadruk bij verwerven van inzicht in het werkveld, verkrijgen van basiskennis in de muziek in het algemeen en de eigen discipline. In het tweede en derde jaar ligt de nadruk op toepassen en verdiepen van kennis ten dienste van de eigen muzikale en vakdidactische competenties. Het vierde studiejaar is gericht op specialiseren en profileren. De student toont aan de beroepspraktijk zijn eigen signatuur door een zelf bepaald stagetraject, een integrale eindproductie en een individueel op de beroepspraktijkgericht onderzoek. Ook ten aanzien van de onderzoeksvaardigheden ziet het panel een duidelijke opbouw naar het behalen van de eindkwalificaties. De grondhouding (onderzoekende kritische houding) wordt aangeleerd in de reflectieleerlijn, door objectief te leren kijken. In de hoofdvakleerlijn worden onderzoeksvaardigheden aangeleerd, via literatuurstudies en het schrijven van beschouwende essays, het opstellen van gerichte vraaglijsten en studenten leren smart te formuleren. De student toont met deze elementen de groei in onderzoeksvaardigheden aan. In het scriptieonderzoek zit een zwaar literatuurblok gericht op: bronvinding, samenvatting, keuze van bronnen, bronvermelding en verwerking van informatie. In het vierde is er een studentenforum om ervaringen en bronnen onderling uit te wisselen. Het deeltijdprogramma is gestoeld op dezelfde eindkwalificaties als de voltijdopleiding. De studenten beschikken echter al over een bachelordiploma muziek of tweedegraadsbevoegdheid docent muziek en zijn werkzaam in een relevante beroepscontext. De deeltijdopleiding concentreert zich op ‘overdrachts’-competenties en de voor de beroepspraktijk karakteristieke muzikale en interdisciplinaire competenties, zoals bijvoorbeeld het bespelen van het combo-instrumentarium. De leerdoelen zijn voor de deeltijdopleiding meer geclusterd per onderwijseenheid dan bij de voltijdopleiding. Studenten moeten steeds verbanden leggen tussen de eigen (dagelijkse) beroepspraktijk, de reeds ontwikkelde competenties op muzikaal gebied en de nog benodigde competenties op het gebied van overdracht. De leerdoelen in de deeltijdopleiding kennen per semester een opbouw in niveau. De verdieping komt in grote lijnen overeen met die van de voltijdstudiejaren 2 tot en met 4. De intensieve focus op de eigen beroepspraktijk werkt daarbij als katalysator. De deeltijdopleiding voldoet op deze manier aan een duidelijke vraag uit het werkveld naar meer gediplomeerde vakdocenten. Het panel constateert dat er een verschil is tussen de praktijkervaring van voltijdstudenten en deeltijdstudenten. De deeltijders hebben welliswaar een bredere werkveldblik, maar kunnen hun basisvaardigheden als docent muziek in een smaller segment oefenen, terwijl ze wel in staat worden geacht het vak CKV te geven. Het panel vindt dit een aandachtspunt. Het panel constateert dat de inhoud van het programma voldoende aansluit bij de opleidingscompetenties en de mogelijkheden biedt om deze te bereiken. Wel is het panel van mening dat de wijze waarop de opleidingscompetenties zijn vastgelegd en gekoppeld
24/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
aan de leerdoelen per module specifieker kan worden benoemd. Daarmee kan studenten meer een kader worden geboden voor hun ontwikkeling en reflectie. Op basis hiervan komt het panel tot het oordeel voldoende.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criterium: - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Samenhang door de studiejaren wordt verkregen door de studiejaren te koppelen aan de niveauopbouw. De competenties zijn uitgewerkt op vier beheersingsniveaus die corresponderen met de vier studiejaren, namelijk: oriënteren, verdiepen, specialiseren en profileren. Dit biedt de student de mogelijkheid de competenties stapsgewijs te ontwikkelen (inhoudelijke samenhang). Het eerste jaar biedt oriëntatie op het beroep en de werkvelden. Het tweede jaar biedt verdieping in het docentschap in basis- en onderbouw van het voortgezet onderwijs en de muzikale en reflectieve vaardigheden. Het derde jaar staat in het teken van verdieping en verbreding van het docentschap in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en interdisciplinaire contexten. Hier start het traject van specialisatie en profilering door praktijkgericht onderzoek. Het vierde jaar is gericht op profilering door de onderzoeksstage, het afstudeeronderzoek en de integrale eindproductie. • De opbouw is te herkennen in de vier centrale leerlijnen die in alle studiejaren worden voortgezet: de leerlijn hoofdvak/stage, de leerlijn spel en presentatie, de leerlijn kunsteducatie en de algemeen theoretische leerlijn. In een leerlijn neemt de complexiteit toe van de leerinhouden en de onderwijsleersituaties. Dit vergt tevens een toenemende zelfstandigheid bij de student. Het schrijven van persoonlijke ontwikkelingsplannen en continue reflectie op de ontwikkeling vormen het bindend element. • In alle studiefasen wordt bij alle vakken de relatie met de leerlijn hoofdvak/stage gelegd. In het tweede studiejaar kiezen studenten een keuze-instrument, dat centraal staat bij de verdere muzikale ontwikkeling van de student. In de afstudeerfase komen de leerlijnen samen en wordt geïntegreerd gewerkt naar een eindonderzoek, productie en presentatie. Integratie wordt ook nagestreefd in de integratieve projecten die in de hoofdfase worden uitgevoerd met de andere kunstvakdocentenopleidingen. Studenten geven aan dat in veel vakonderdelen en lessen door docenten de link naar de praktijk wordt gelegd. Docenten doen dit vanuit hun eigen ervaring als docent muziek. Studenten voelen zich daardoor uitgedaagd door docenten. • In alle fasen van de studie volgen studenten stages en werken zij aan hun praktijkervaring als docent muziek. De stages kennen een duidelijke opbouw in complexiteit. Vanuit verschillende programmaonderdelen wordt voorbereidt op de stages. Studenten stellen dat zij veel leren door te ervaren en te reflecteren. Studenten voelen zich hierdoor goed voorbereid op de praktijk en beroepsuitoefening. Door de
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
25/61
•
•
•
•
wisselwerking tussen theorie en praktijk zien studenten een goede samenhang tussen docentschap en muzikantschap. Ook roostertechnisch wordt de samenhang geborgd via de vaste structuur per semester en per studiejaar. Het studiejaar bestaat uit twee gelijke perioden van 16 weken. In iedere periode zit een projectweek. De perioden worden van elkaar gescheiden door drie projectweken in januari. In de eerste drie studiejaren is er per onderwijsweek een vaste structuur met hoofdvakken, stages, lessen en projecten op vaste dage. Individuele en groeplessen van spel- en presentatie vinden op overige dagen plaats. De samenhang, studeerbaarheid, weging en borging van het deeltijdprogramma vragen in deze initiële fase om extra aandacht. De inhoudelijke samenhang van de deeltijd is afgeleid van de voltijdvariant. Door reflectie en kennisuitbreiding via lessen, onderzoek en individuele coaching leren studenten verbindingen te leggen tussen theorie en praktijk. De samenhang van het programma wordt geborgd via halfjaarlijkse algemene docentenvergaderingen, de vakgroepvergaderingen, de opleidingscommissie, de studentevaluaties en de gesprekken met stageverleners en alumni. Naast de formele kanalen is ook het dagelijkse collegiale overleg tussen docenten zeer belangrijk voor het garanderen van de samenhang van het programma. Dit werkt goed in de relatief kleine setting van de opleiding. Het panel heeft de samenhang gecheckt in de lijn van de hoofdvakken en via de aandacht in het programma voor de onderzoeksvaardigheden en herkent de opbouw in beheersingsniveaus en de toename in complexiteit. Zij constateert dat de reflectie een belangrijk centraal element is voor de samenhang. De student moet zich continu verhouden tot de kwalificaties van het docentschap muziek. Het panel constateert dat er in de afgelopen jaren is geïnvesteerd in de afstemming tussen docenten bij de afstemming van de leerlijnen, integratie van vakinhouden in projecten en combinatie van vakgebieden door gecombineerde bespreking en beoordeling van toetsen, scripties en onderzoeksverslagen.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criterium: - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Elk jaar is opgedeeld in vier blokken van acht weken, inclusief een projectweek. Tussen het tweede en derde blok is er een periode van drie projectweken. In juni is er een afsluitende projectweek. In de projectweken vinden ensembleprojecten plaats, interdisciplinaire performances en een werkweek die door studenten zelf wordt georganiseerd en gepland. Onderwijsactiviteiten zijn op vaste dagen in de week gepland. Dit biedt herkenbaarheid aan studenten.
26/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
•
•
•
De opleiding hanteert een gelijkmatige verdeling van de studielast (60 EC per jaar), de studiepunten en toetsingsmomenten en herkansingen (OER). In de bijlagen van het zelfevaluatierapport zijn gedetailleerde overzichten van studiebelasting per onderwijseenheid weergegeven. Per voltijdstudiejaar gelden de volgende contacttijden: jaar 1 648 uur, jaar 2 564 uur, jaar 3 508 uur, jaar 4 209 uur. Het aantal contacturen neemt af naarmate de studie vordert van 21, 18, 16 naar 5 uur per week. Hierin is de toenemende zelfstandige studiehouding van de student weerspiegeld. Voor de deeltijd (vier semesters) zijn er in totaal 432 contacturen (=16% van de totale geplande studietijd). Daarbij geldt dat er in het eerste jaar gemiddeld 9 contacturen per week zijn en in de laatste fase gemiddeld 3 uur. Onder contacturen worden verstaan de uren waarin de student van een docent les krijgt of door een docent wordt begeleid. In evaluaties wordt stelselmatig naar de studiebelasting gevraagd. Daaruit blijkt dat studenten hun studie zwaar, maar wel studeerbaar vinden. Er worden geen specifieke struikelvakken benoemd door studenten. Knelpunten worden ook via de opleidingscommissie gesignaleerd. In 2007 is een aantal knelpunten geïnventariseerd, geanalyseerd en opgelost. Bijvoorbeeld de studiebelasting in het eerste semester van het derde studiejaar, waar veel druk lag op de stageorganisatie, de beschikbaarheid van stageplaatsen en het vrij roosteren van de benodigde stagedagen in afstemming op de periodisering van het muziekonderwijs in het voortgezet onderwijs. Doordat bij casuïstieken, stages en hoofdvakken de studenten veel op individuele inbreng en prestaties worden beoordeeld, is het meeliften in de groep vrijwel onmogelijk volgens studenten. Ook het feit dat de docenten iedere student kennen, gezien de kleine schaal van de opleiding, is er goed inzicht in de prestaties van studenten. Vanuit een HKU breed onderzoek is een aantal verbetermaatregelen doorgevoerd. Bijvoorbeeld extra studiebegeleiding voor studenten met achterstanden en aandacht voor studieplanning bij de tutorbegeleiding. Om problemen in de studievoortgang te voorkomen in latere studiefasen, hanteert de opleiding een bindend studieadvies. Studenten kunnen pas starten in de hoofdfase als ze in de propedeuse voldoende resultaten hebben bereikt. In de OER staat vermeld welke hoofdvakken studenten moeten behalen en hoeveel studiepunten zij minimaal moeten behalen. Studenten moeten alle studiepunten van de propedeuse binnen twee jaar behalen. Voor de ingeroosterde contacturen geldt een aanwezigheidsverplichting van 80%. De onderwijsactiviteiten voor de deeltijdopleiding worden geconcentreerd op twee avonden per week. Dit is voor meeste studenten goed studeerbaar. De spanning tussen de combinatie studeren en werken wordt deels weggehaald door de eigen werkkring van de student tot een centraal deel van het programma te maken (praktijkdeel) Verder wordt met aspirant studenten in het assessment gesproken over het combineren van werk, studie en privé leven. In het bijzonder wordt daarbij gevraagd naar de ondersteuning (in tijd) door de directie van de eigen werkomgeving. Deeltijdstudenten krijgen op basis van hun diploma Bachelor of Music dan wel hun tweedegraadsbevoegdheid Docent Muziek een vrijstelling voor 60% van het programma. De overige 40% (96 EC) zijn gelijkelijk verdeeld over de twee studiejaren, vier semesters.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
27/61
•
Uit documentatie en gesprekken constateert het panel dat het opleidingsprogramma voor de meeste studenten studeerbaar is, mits zij goede inzet tonen. De opleiding houdt via evaluaties en gesprekken met studenten de vinger aan de pols. Op basis van uitkomsten worden gerichte maatregelen getroffen om de studeerbaarheid en spreiding van studielast te verbeteren.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criterium: - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Kunstonderwijs richt zich ten principale op de student met specifieke talenten en niet op een doelgroep met specifieke onderwijskwalificaties. Alle havo-, vwo- en mbo-4studenten met muzikaal talent zijn in principe toelaatbaar. De opleiding vindt hierbij het muzikaal talent leidend en stelt geen streefcijfers op voor de instroom met vooropleiding. Het merendeel van de studenten heeft een havo-diploma of vwo-diploma: beiden 38%. Kandidaten zonder een van de genoemde vooropleidingen, maar met aantoonbaar muzikaal talent, kunnen een 18+ of 21+ toets volgen. • Conform wettelijke eisen kan de artistieke aanleg van aspirantstudenten worden getoetst bij toelating op onder andere repertoire interpretatie, expressiviteit in muzikaal spel, muzikale persoonlijkheid en toonvorming, dynamiek en timing. Daarnaast kunnen de fysieke en technische vaardigheden worden getoetst. De toelatingsexamens bestaan uit een theoretisch en praktisch deel met een commissie van vier docenten. De opleiding selecteert uitsluitend op muzikaal talent van de kandidaten (muzikaliteit en vermogen tot opbouw van theoretische kaders). Verder krijgt men een indruk van de verbale kwaliteiten, de reflectieve vermogens, de sociale vaardigheden en de motivatie van de kandidaat. Omdat de opleiding opleidt tot eerstegraadsbevoegdheid wordt een behoorlijk abstractieniveau gevraagd en goede uitdrukkingsvaardigheid. • De HKU is ondertekenaar van de Gedragscode voor internationale studenten van buiten de EU. • Aspirant studenten kunnen gericht voorlichtingsmateriaal ontvangen via advertenties, brochures, opleidingsgidsen, website en links, studiebeurzen en open dagen. Zij kunnen deelnemen aan meeloopdagen en proeftoelatingsavonden. • Het aantal toelatingsexamens is gestegen van circa 45 naar 75 per jaar. Het aantal toegelaten studenten is gestegen van 12 naar 21. Voor de faculteit streeft men naar een instroom van 180 studenten per jaar, conform de laatste fixus-aantallen. De belangstelling voor de toelatingsexamens is groot zodat selectie op talent goed mogelijk is.
28/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
•
•
•
•
Uit ervaring blijkt dat studenten met mbo-vooropleiding of stapeling van studies de meeste studieproblemen ervaren door onbekendheid met bepaalde studievormen en studieopdrachten. Waarnodig wordt deze studenten extra begeleiding geboden in het eerste studiejaar. De faculteit biedt een vooropleiding waarmee studenten zich kunnen voorbereiden op het theoretische (solfège en algemene muziekleer) en het praktische deel (zang en piano) van het toelatingsexamen. In 2007-2008 hebben 15 studenten deelgenomen aan de vooropleiding, waarvan er 9 zijn doorgestroomd in de opleiding. Op basis van elders verworden competenties (EVC) is het mogelijk vrijstellingen aan te vragen. EVC’s moeten worden aangetoond met diploma’s en bewijzen van afgelegde tentamens. Indien deze niet voorhanden zijn, beslist de examencommissie door het afnemen van een toets, mondeling of schriftelijk, en of het beoordelen van praktische vaardigheden. Deeltijdstudenten moeten beschikken over een eigen werkkring docent muziek, waarin zij hun didactisch handelen wekelijks in praktijk kunnen brengen gedurende minimaal één dag per week. Studenten moeten in het bezit zijn van een bachelordiploma muziek of een eerder behaald AMV-diploma met tweedegraadsbevoegdheid. Om te worden toegelaten doet de kandidaat een assessment, waaruit moet blijken of het algemene niveau voldoende is om binnen de gestelde tijd van twee jaar een ontwikkeling door te maken tot een eerstegraads bevoegd docent muziek. De deeltijdopleiding concentreert zich op ‘overdrachts’-competenties en de voor de beroepspraktijk karakteristieke muzikale en interdisciplinaire competenties, zoals bijvoorbeeld het bespelen van het comboinstrumentarium. Op grond van eerder verworven competenties krijgen studenten vrijstellingen voor de onderdelen van de Algemene Theoretische of Basisvakken en voor delen van Spel en presentatievakken. Verder krijgen studenten volledige vrijstelling voor Individuele Studieactiviteiten. Studenten ontvangen uiterlijk aan het einde van het eerste studiejaar een negatief bindend studieadvies als zij minder dan 51 EC van het eerste studiejaar hebben behaald, of de hoofdvakmodules niet hebben behaald. Dit bindend advies wordt geruime tijd tevoren voorafgegaan door een waarschuwing. De examencommissie kan een uitgesteld bindend studieadvies geven, met een termijn waarop het propedeutische examen als nog moet worden behaald (maximaal 12 maanden). Uit gesprekken met studenten blijkt dat de selectieprocedures en criteria voor hen helder zijn. Studenten zijn positief over de aansluiting op de vooropleiding. Muzikaal talent staat daarbij centraal. Studenten oordelen positief over de twee eerstejaars stages in zowel basisonderwijs als voortgezet onderwijs. Dit biedt hen een goed beeld van het docentschap en hun eigen geschiktheid voor het beroep.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
29/61
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten (EC). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding hanteert de wettelijke eis van 240 EC. • Het voltijdstudieprogramma telt vier studiejaren van ieder 60 EC studiebelasting. Deeltijdstudenten krijgen op basis van hun diploma Bachelor of Music dan wel hun tweedegraadsbevoegdheid Docent Muziek een vrijstelling voor 60% van het programma. De overige 40% (96 EC) zijn gelijkelijk verdeeld over de twee studiejaren. • In studiegidsen zijn de studiepuntenverdelingen per studiejaar (voltijd) en per semester (deeltijd) verantwoord.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Voldoende
Criteria: - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het didactisch concept van de opleiding is beschreven in de studiewijzers (voltijd en deeltijd) en kent vier pijlers: - onderwijsinhoudelijk: ambachtelijke en artistieke ontwikkeling van studenten via een veelheid van benaderingen van het vak, variatie in doceerstijlen en werkvormen, koppeling van muzikale ontwikkeling aan pedagogische en didactische vermogens, werkwijze van ‘learning by doing’ en ‘practice what you preach’ en reflectie. - motivationeel: met de breedte van de opleiding, balans tussen stage en concerten, peerteaching, passende leer- en werkomgeving. - emancipatorisch: betrokkenheid bij de beroepspraktijk en samenwerking met andere (kunstvak)docentopleidingen. Toenemende zelfstandigheid van studenten van reactief naar actief, naar proactief en innovatief. De docent heeft een coachende rol. - onderwijsorganisatorisch: de vier fasen/studiejaren, de toename in complexiteit en studielast en gevraagde professionaliteit bij de student. Toename in vrije keuzeruimte, afname in aantal contacturen. • Kennisontwikkeling vindt plaats via vier leerlijnen: - lesgeven leer je voor de klas: de op overdracht gerichte kennis en vaardigheden van pedagogisch-didactische en communicatieve aard (hoofdvak), in praktijk gebracht in stages; - musiceren leer je door het te doen: creatief-ambachtelijke leerlijn Spel en Presentatie; - de andere disciplines moet je ervaren: de interdisciplinaire kunsteducatieleerlijn;
30/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
•
•
•
- als cultuurdrager heb je een kennisbasis nodig: muziektheoretische leerlijn met algemene theoretische vakken. De overdracht en uitwisseling van kennis en vaardigheden vindt plaats via hoor- en werkcolleges, projecten en stages. Als norm voor de ideale groepsgrootte hanteert men de grootte van een combo, 7 personen. Werkveldoriëntatie vindt plaats aan de hand van coöperatief leren en werkveldbezoeken. Het didactisch concept van de deeltijd wijkt af van de voltijdopleiding, met name het kleiner aantal contacturen. Het didactisch concept is meer gericht op de directe vertaling en toepassing van reeds aanwezige of binnen de opleiding nieuwe ontwikkelde kennis en vaardigheden. Dit gebeurt ondermeer door de directe koppeling aan de werkomgeving van de student. Daarnaast is zelfstudie een belangrijke voorwaarde. De student draagt meer eigen verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de opdrachten in de eigen praktijk. Deze opdrachten dienen vervolgens vertaald te worden naar lessen voor de practica binnen de opleiding. Hierbij zoeken en bestuderen de studenten zelfstandig literatuur over de cases. Het didactisch concept en de opzet en inhoud van de opleiding worden regelmatig besproken in team- en sectievergaderingen en de opleidingscommissie en in diverse overlegorganen. Uit documentatie en gesprekken met opleidingsmanagement, docenten en studenten komt een gemengd beeld naar voren aangaande het didactisch concept. Er wordt gesproken over coachend leren, competentiegericht leren, ‘learning by doing’. Het is het panel in de leerlijn van met name de hoofdvakken duidelijk geworden dat de student continu zijn ontwikkelperspectief in kaart moet brengen en verder vorm moet geven. Studenten worden uitgedaagd zelf de relatie te leggen tussen hun ontwikkeling en de gewenste docentmuziekcompetenties (zowel in sterkten als in zwakten). Studenten discussiëren veel (bijvoorbeeld over muziekgeschiedeniscanon en invloed van interculturaliteit) en bepalen daarmee hun eigen positie en ontwikkelperspectief. Dit wordt door docenten competentiegericht leren genoemd. Belangrijk instrument daarbij is de reflectie door de student. De docent neemt daar snel een coachende rol in (coachend leren). Het panel vindt in de gesprekken en de studiematerialen van de hoofdvakleerlijn deze uitgangspunten helder terug. In de omschrijving van het didactisch model en in de modulebeschrijvingen komt dit echter nog niet duidelijk naar voren. Uit het gesprek met docenten blijkt dat deze aanpak in het tweede studiejaar centraal is gesteld en nog een duidelijker effect moet krijgen in de andere studiejaren en daar nog beschreven moet worden. De didactische lijn is het panel wel helder gebleken in de opbouw in studieopdrachten in de verschillende onderwijseenheden. Het panel constateert dat het didactisch model in ontwikkeling is en nog nader wordt uitgewerkt. Op basis daarvan komt zij tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
31/61
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criterium: - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de studiewijzer is voor de onderwijseenheden de wijze van toetsing weergegeven met beoordelingscriteria. De formele regels voor toetsing en examens zijn vastgelegd in de OER (Onderwijs en Examenregeling) van de bacheloropleidingen van de faculteit. Het panel heeft geen concreet vastgesteld toetsbeleid aangetroffen met verantwoording en uitwerking van de keuze voor competentiegericht toetsen en de wijze van uitvoering. Er is een publicatie over competentiegericht toetsen en de wijze waarop reflectievormen hierin kunnen worden gehanteerd. Deze is echter niet door de opleiding expliciet ingezet. • De opleiding hanteert een grote variëteit aan toetsvormen: concerten, voorstellingen, (speel)tentamens, werkstukken, verslagen, presentaties, zelfevaluatie, debatten, dossiers en portfolio’s. Er wordt individueel getoetst, schriftelijk en mondeling. Toetsen worden afgestemd op de inhoud en werkvormen. Zelfreflectie speelt een belangrijke rol in de studievoortgang (vergelijk facet 4.2). De student krijgt een beeld van de eigen sterkten en zwakten en de aandachtspunten en leervragen. Het leren reflecteren is een vast onderdeel van de hoofdvakken. • Waar nodig en zinvol worden externe professionals betrokken bij de beoordeling, bijvoorbeeld bij de stages, projecten en het afstuderen. Dit draagt bij aan de borging van het eindniveau in relatie tot de gewenste kwaliteiten in het beroepenveld. • Uit documentatie en gesprekken blijkt dat de kennisbasis summatief wordt getoetst in individuele schriftelijke/mondelinge toetsingen en trainingen. Uitvoerende kwaliteiten worden op kenmerken voor waarneembaar gedrag beoordeeld door een commissie van beoordelaars. Bij de integrale eindproductie (vergelijk facet 6.1) worden studenten beoordeeld op hun muzikale beroepsbagage door een commissie van docenten. Ook worden studenten in hun docentschap getoetst in kritische beroepssituaties. Daarbij wordt een mix van docenten ingezet. Het panel oordeelt positief over de summatieve toetsing. De toetsen sluiten aan bij de lesstof en zijn gericht op het juiste niveau. De kwaliteit en inhoud van de toetsing wordt geborgd via intercollegiale consultatie. In de OER zijn de kaders voor de examencommissie vastgelegd in een reglement. Uitvoering is gedelegeerd naar de docenten. • Studenten oordelen in evaluaties positief over de aansluiting van toetsing op de aanboden leerstof en de wijze waarop inzicht en toepassing wordt getoetst in casuïstiek en stages. Docenten geven aan dat er veel formatief wordt getoetst en dat in het kader van coachend leren/competentiegericht leren de vorming van de student centraal staat. Daarbij is de reflectie door de student belangrijker dan een gegeven cijfer. Het commentaar voor de student en de wijze waarop deze leidt tot verdere verfijning van het leerpad van de student (POP) zijn zeer belangrijk. Dit geldt met name ook voor de feedback die studenten meekrijgen in hun stageperiode, van zowel docent als schoolbegeleiders. De docenten doen gerichte lesbezoeken in de stagesetting.
32/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
•
•
•
De toetsing wordt bepaald door de docenten die aan een onderwijseenheid werken. Alle toetsen worden jaarlijks kritisch doorgesproken. Het werkveld wordt indirect bij toetsing betrokken via de stageverslagen. Het panel constateert dat de formatieve toetsing een zeer belangrijke rol heeft voor de ontwikkeling van de student. Tegelijkertijd constateert zij dat hiervoor niet eenduidige richtlijnen of formulieren worden gebruikt. Soms wordt feedback uitgeschreven naar criteria. Vaak echter ook niet en krijgt de student de feedback mondeling. Het minimumniveau dat docenten hanteren wordt scherp gehouden door onderlinge bespreking en door bespreking van geluiden uit het werkveld. De toetsing van het samenwerkend vermogen was voor het panel niet altijd inzichtelijk in bijvoorbeeld toetsingsmateriaal en reflectieverslagen. Uit gesprekken en nadere uitleg van de opleiding blijkt dat de beoordeling van het samenwerkend vermogen onder andere is verwerkt in combolessen, groepslessen zang, stage-beoordelingen en een terugkerend aspect is in de reflectie en daarmee een onderdeel is van de interdisciplinaire leerlijn. Interdisciplinaire projecten worden samen met docenten van de andere kunstvakopleidingen beoordeeld. Met name herkansingen van deze projecten vergen veel inventiviteit. Samen met collega’s werken docenten aan meer structurele oplossingen door betere formulering van aanvullende opdrachten. Het panel is van mening dat de docentengroep vaak de goede minimumlat hanteert bij de toetsing, maar dat deze beter kan worden vastgelegd om onduidelijkheid en intersubjectiviteit zo veel mogelijk te voorkomen. De toetsingscriteria zijn teveel impliciet, waarmee beoordelingscriteria niet altijd helder zijn. Het toetsbeleid is niet inzichtelijk. De aanwezige publicatie over toetsing kan meer als leidraad dienen bij de competentiegerichte toetsing. Het panel onderkent dat een kunstvakopleiding weliswaar enige intersubjectivitieit kent, maar niet in alle leersituaties binnen de docent muziek opleiding. Met de aanwezige korte contacten tussen docenten werkt de huidige aanpak en is er overleg over de toetscriteria. In dat kader is het panel positief over het feit dat er bij projecten en hoofdvakken veel wordt getoetst in combinaties van docenten. Verdere vastlegging van deze discussies en ervaringen kan de consistentie in toetsing en beoordeling verder versterken. Op basis van bovenstaande komt het panel tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criterium: - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
33/61
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Voltijd- en deeltijdopleiding worden door hetzelfde docentenkorps verzorgd. Uitgangspunt daarbij is dat de kwaliteit van het personeel bepalend is voor de kwaliteit van het onderwijs. De individuele uitvoering, een professionele attitude en de creativiteit en ervaring van medewerkers zijn essentieel. • Het hoofd van de opleiding bewaakt en borgt de inhoud en opbouw van het curriculum, het aannemen van docenten en, samen met de hoofdvakdocenten, het herkennen van recente ontwikkelingen en de implementatie daarvan. • De reguliere docenten zijn professionals met veelal een gemengde beroepspraktijk. Vrijwel alle docenten zijn muziekdocenten in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs of buitenschools onderwijs en/of zelf actief als uitvoerend musicus. Het merendeel heeft een dubbele conservatorium achtergrond; ze hebben naast de opleiding docent muziek ook een instrumentale of vocale opleiding gevolgd. Gastdocenten worden gevraagd voor kleinere onderdelen, passend bij hun specialisatie en voor een korte periode. Uit documentatie blijkt dat dit er 8-10 per jaar zijn. • Alle medewerkers hebben hun eigen nationale en international netwerken, waar uitwisseling van inzichten kunnen leiden tot nieuwe ontwikkelingen. • Docenten, die zelf in alle gevallen een eigen beroepspraktijk hebben, geven les uit passie voor het vak en voor de voldoening uit de contacten met collega’s en nieuwe generaties docenten. Dit bevordert de kwaliteit van het onderwijs. • Uit documentatie en gesprekken constateert het panel dat de docenten voor een groot deel werkzaam in de beroepspraktijk als docent muziek of uitvoerend musicus en een breed netwerk aan contacten hebben nationaal en internationaal. Studenten beoordelen de kwaliteiten van docenten in de diverse evaluaties positief. Zij geven aan dat docenten veel linken met de praktijk aanhalen in het onderwijs. Dit wordt ook gevoed door de vele stage- en werkplekbezoeken die docenten houden. De studenten voelen zich uitgedaagd om verbindingen te leggen tussen hetgeen zij leren op school en hetgeen zij leren en ervaren in de praktijk. • De opleiding heeft verbinding met het lectoraat Communicatie Music (gestart in 2008). Een aantal docenten participeert in de kenniskring van het lectoraat en scherpt daarmee hun onderzoeksvaardigheden aan in relatie tot ontwikkelingen in de praktijk.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criterium: - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De kwantiteit personeel wordt enerzijds bepaald door het didactisch concept en anderzijds door het beschikbare budget en de aantallen studenten. De financiële kaders worden hogeschoolbreed vastgesteld. De ondersteuning is daarbij centraal georganiseerd.
34/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
• •
Bij de twee varianten van de opleiding zijn in totaal 25 docenten betrokken (4,95 fte in 2008-2009), waarvan 12 docenten onderwijs in de deeltijdvariant verzorgen. Met een studentenaantal van 71 (voltijd en deeltijd) levert dit een student-staf ratio van 14,33 bij de voltijd- en deeltijdvariant. De aanstellingsomvang varieert van fulltime tot zeer kleine jaartaken. De overige docenten hebben een tijdelijke aanstelling of zijn factuurdocenten. Gastdocenten worden uitgenodigd op basis van hun specialisme. De jaartaken worden volgens een vaste jaartaaksystematiek berekend en toebedeeld voor het volgende studiejaar. Uit gesprekken met studenten blijkt dat docenten zeer goed bereikbaar zijn. De contacten tussen docenten en studenten lopen via korte lijnen in de kleine organisatie. Ondanks de geconstateerde werkdruk, ervaren docenten het opleidingsklimaat als plezierig en uitdagend, hetgeen mede blijkt uit het lage ziekteverzuim (2,2 – 3,6% in 2005-2007) binnen de faculteit.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criterium: - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding stimuleert de ontwikkeling van haar docenten via het facultaire Staff Development-budget voor scholing en congresbezoeken. Mogelijkheden tot scholing zijn weergegeven in een Brochure 2009 Afdeling Stafontwikkeling en op het intranet van de hogeschool. Het betreft ict, didactische en algemeen vormende scholing. • Het personeelsbeleid is gericht op instandhouding van het totaal aan professionele docentkwaliteiten voor de verschillende leerlijnen en vakgebieden. Men streeft naar een combinatie van ervaring in een specifiek vakgebied en ervaring als docent muziek. Dit versterkt de samenhang in organisatie en onderwijs. Meeste nieuwe docenten starten met een relatief kleine aanstelling. • Docenten met kleine aanstellingen hebben geen organisatorische taken. De organisatie is in handen van het hoofd van de opleiding en de stagecoördinator. De tutor zorgt voor de individuele studiebegeleiding van de studenten. • Van de docenten heeft circa driekwart een hbo-opleiding Docent Muziek of bachelor/master muziek gevolgd. Een kwart van de docenten heeft een academische opleiding gevolgd (pedagogiek, psychologie, onderwijskunde, muziekwetenschap of een managementopleiding op het vlak van kunsteducatie). Een aantal docenten is ook betrokken bij de opleidingen Master of Music en Master Kunsteducatie, brengt van daaruit ervaring in en heeft een referentiekader voor de verschillen in onderwijs tussen bachelor en mastergraden. • In het nieuwe functionerings- en beoordelingssystematiek staan de competenties van medewerkers in relatie tot de doelstellingen van de opleiding centraal. Evaluatiegegevens van studenten en uit het werkveld zijn hierbij belangrijke input. Jaargesprekken maken
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
35/61
• •
•
•
•
deel uit van de PDCA-cyclus van de faculteitsbesturen. Uitkomsten van evaluaties en behoefte aan scholing leiden tot nieuwe afspraken en jaartaakverdeling. Stafontwikkeling is een terugkerend onderwerp van gesprek, mede in de functioneringsgesprekken. In 2008 is een medewerkerstevredenheidsonderzoek uitgevoerd. De werkomstandigheden en de sfeer werden als veeleisend en stimulerend ervaren. Het Centrum Stafontwikkeling (interne opleidingen) structureert HKU breed de stafontwikkelingsactiviteiten: scholing en uitwisseling. Drie tot vijf procent van het personeelsbudget is gereserveerd voor stafontwikkeling; didactisch, algemeen vormend of gericht op ict. Docenten hebben 3,56% van hun jaartaak gereserveerd voor scholing en kunnen daarnaast individuele aanvragen indienen. Tutoren volgen regelmatig gerichte bijscholing. Alle docenten bezitten een formele onderwijsbevoegdheid. Waarnodig kunnen nieuwe docenten via een didactische cursus hun officiële onderwijsbevoegdheid te halen. De groeiende behoefte aan onderzoeksexpertise is ingevuld door de aanstelling van de lector Communicating Music. Daarbij wordt gezamenlijk door docenten en studenten onderzoek uitgevoerd. Gezien het nog korte bestaan van het lectoraat, moet dit nog verder vorm krijgen binnen de opleiding Docent Muziek. Daarmee zullen de onderzoeksvaardigheden en onderwijskundige vaardigheden worden versterkt. Uit studentenevaluaties blijkt dat de professionele en didactische kwaliteiten van de docenten hoog worden gewaardeerd door studenten. Over de organisatorische kwaliteiten zijn studenten in het algemeen tevreden. Uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek blijkt dat docenten zichzelf voldoende gekwalificeerd achten om goed te functioneren als docent.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criterium: - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het Utrechts Conservatorium is gevestigd in twee historische gebouwen aan de Mariaplaats te Utrecht. Het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen (K&W), het oudste concertgebouw van Nederland, beschikt met de J.M. Fentener van Vlissingenzaal over een mooie concertzaal en is alle dagen van de week geopend. Daarnaast is er een zaal die speciaal is toegerust voor jazz en popmuziek en voor lezingen. In het hoofdgebouw van oorsprong een katholiek ziekenhuis - biedt de authentieke kapel een podium aan met name oude muziek. In ditzelfde gebouw is een intieme zaal voor kamermuziek te vinden. De opleiding heeft een specifiek eigen lokaal waar alle voorzieningen aanwezig zijn voor optredens van studenten. Studenten maken gebruik van leslokalen die specifiek zijn
36/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
•
ingericht voor de opleiding, een uitgebreide mediatheek en een aantal computerlokalen met voor de beroepspraktijk geschikte specialistische software (state of the art programma’s als Logic, Sibelius, Garageband en Ableton). Voor de interdisciplinaire leerlijn wordt ook gebruik gemaakt van andere faciliteiten van de faculteit. In de verschillende gebouwen zijn lesruimten, practicalokalen, werk- en repetitieruimten, ateliers, studio’s en grote collegezalen aanwezig. Tegen gereduceerd tarief kunnen studenten ook gebruik maken van de faciliteiten van het cultureel centrum Parnassos. De faculteit heeft een eigen mediatheek met computers en internetverbindingen. Studenten en medewerkers hebben ook toegang tot de bibliotheek van Universiteit Utrecht. Tevens zijn er online verbindingen met nationale en internationale bibliotheken. Het documentatiecentrum Cultuur Netwerk Nederland bevindt zich op loopafstand. Studenten kunnen ook gebruik maken van instrumentenuitleen. De ict-infrastructuur houdt gelijke tred met de ontwikkelingen in het werkveld en sluit aan op de steeds hogere computervaardigheid bij studenten. Elke student heeft overal op de HKU altijd toegang tot snel en breedband internet en heeft een individuele e-mail account. Alle onderwijslokalen zijn voorzien van beamers en internetverbindingen. Studenten en alumni waarderen de materiële en immateriële voorzieningen met een voldoende tot ruime voldoende (Studententevredenheidonderzoek 2008 en Medewerkerstevredenheidsonderzoek 2008). In gesprekken geven studenten aan dat er duidelijk is geïnvesteerd in instrumentarium en apparatuur. Medewerkers zijn tevreden over de huisvesting en faciliteiten.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Goed
Criteria: - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Doel van de studiebegeleiding is: de voortgang per student te monitoren, individuele belemmeringen waar te nemen en oplossingen te zoeken. De faculteit heeft een vertrouwenspersoon en een studentendecaan waar studenten met persoonlijke problemen terecht kunnen. • Spil in de begeleiding is de tutor van de opleiding. Hij is verantwoordelijk voor het begeleiden van de individuele studievoortgang en het leerproces van de studenten. Samen met de hoofdvakdocenten stimuleert de tutor het reflectieproces van de student. De tutor heeft een informerende en overdragende rol wat betreft studievaardigheden en een spiegelend rol wat betreft studie- en beroepshouding. Ten aanzien van de studievoortgang is er een signalerende rol. De tutor houdt groeps- en individuele gesprekken. Toegankelijkheid van een tutor is het sociaal anker voor de student binnen de opleiding. Studenten en docenten zijn heel tevreden over het functioneren en de
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
37/61
•
•
•
•
sociale rol van de tutor. De tutor is zelf ook oud-student en kent de opleiding en het docententeam door en door. Dit vergemakkelijkt het onderlinge overleg en maakt snelle acties mogelijk. Door de kleine opzet van de opleiding wordt veel begeleiding ook door docenten gegeven. Uit gesprekken blijkt bijvoorbeeld dat studenten zelf ook vaak zoeken een soort ‘mentor’docent met goed zicht op hun belangrijkste ontwikkelingspunten. Het Studenten Service Centrum (SSC) staat centraal in de informatievoorziening naar (aspirant) studenten. Binnen het SSC werken twee onafhankelijke studentendecanen. De decaan kan studenten voor gerichte problemen doorverwijzen naar specifieke hulpverleners. De HKU heeft daarnaast vijf onafhankelijke vertrouwenspersonen, een per faculteit voor studenten en medewerkers. Informatievoorziening verloopt waar mogelijk via ict-voorzieningen. Alle studenten en docenten hebben hun eigen HKU-mailadres. Veel informatie wordt verschaft via het intranet. In 2005 is het digitale studievoortgangsysteem Osiris ingevoerd. Per 2006 kan de student op afstand zijn studieresultaten en studentgegevens bekijken. In 2008 is Osiris-Docent gestart en kunnen docenten digitaal beoordelingsresultaten en aanvullende informatie aanleveren. Naast digitale informatie is er een maandelijkse nieuwsbrief, een bestuursnieuwsbrief en een maandelijkse activiteitenkalender. Andere informatie is beschikbaar in de studiegids, studiewijzers en verslagen van vergaderingen en op publicatieborden. Bij de start van het studiejaar is er voor eerstejaarsstudenten een introductieweek waar uitleg wordt gegeven over de opleiding, het curriculum en alle andere activiteiten, georganiseerd door de studentenvereniging van het conservatorium (Cokunst).
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criterium: - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Binnen het kwaliteitszorgsysteem hebben opleidingen en faculteiten ruimte om te bepalen hoe ze evalueren en informatie verzamelen. Er moet op gezette tijden gerapporteerd worden over de doelstellingen, de resultaten, verdere ontwikkeling en verbetering. De kwaliteitszorgactiviteiten worden geborgd in de jaaragenda op hogeschool- en faculteitsniveau. • Het kwaliteitszorgbeleid werkt in de externe verantwoording conform de zes jaar cyclus met het NVAO-accreditatiekader. In de verbetercyclus werkt men met de PDCA-cyclus. De ‘Plan’ omvat het onderwijsontwikkelbeleid, de rol van onderzoek en de relatie met de beroepspraktijk. De ‘Do’ omvat de onderwijsuitvoering met oog voor actualiteit, samenhang en relevantie voor de beroepspraktijk. De ‘Check’ krijgt inhoud via EVAL, een vrijwel geheel geautomatiseerd evaluatiesysteem waarin alle modulen onder studenten
38/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
•
•
•
wordt geëvalueerd. Daarnaast hanteert men groepsgesprekken, afdelingsoverleg en de vergaderingen van de Opleidingscommissie. Projecten en samenwerkingsverbanden worden door de tutor geëvalueerd en stages door de stagecoördinator en methodiekdocenten. Sinds 2006 heeft de faculteit Muziek een specifieke kwaliteitszorg werkgroep. Deze heeft zich geconcentreerd op het actualiseren en digitaliseren van modulebeschrijvingen en de aanscherping van onderwijsevaluaties. De opleiding hanteert diverse instrumenten bij haar evaluatie van onderwijskwaliteit: EVAL, Osiris, HKU kengetallen, opleidingscommissie, Facultaire MR, tutoren- en coördinatorenoverleg, evaluatiegesprekken met docenten en studenten, extern gecommitteerden, gesprekken met externe partijen, beoordelingen van examens en presentaties, evaluaties van projecten, studentevaluaties, studenttevredenheidsonderzoek, alumnionderzoek. In het algemeen wordt als streefnorm gehanteerd een score 3,6 bij een vijfpuntsschaal. Kwaliteit van het personeel wordt gemonitord via: EVAL, evaluatiegesprekken met studenten, medewerkerstevredenheidsonderzoek, functionerings- en beoordelingsgesprekken en jaartaakgesprekken. Uit documentatie en gesprekken blijkt dat de evaluaties vaak een kleine omvang hebben, wat interpretatie van de gegevens bemoeilijkt. Resultaten van de enquêtes worden geanalyseerd en besproken en waarnodig volgen verbeteracties. Daarnaast zijn binnen de kleine organisatie de signalen die binnenkomen via directe contacten en gericht overleg des te belangrijk voor het zicht op de kwaliteit van het onderwijs. Met studenten worden geregeld groepsgesprekken gehouden om het onderwijs te evalueren. In docentenoverleggen en managementoverleg worden kritiekpunten en evaluatieuitkomsten meegenomen in besprekingen. Op basis daarvan worden gerichte verbeteractiviteiten vastgesteld (‘Act’), nadat de evaluatie-uitkomsten op opleidings- en faculteitsniveau zijn doorgesproken met de verschillende stakeholders. Het panel heeft uit documentatie en gesprekken de indruk dat de opleiding serieus omgaat met en reageert op de resultaten van evaluaties en de signalen die ze van verschillende stakeholders ontvangen. De opleiding hanteert kwalitatieve streefdoelen omdat de individuele ontwikkeling van de student niet altijd in kwantitatieve cijfers is vast te leggen.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criterium: - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Resultaten van evaluaties worden door het opleidingsmanagement doorgenomen en omgezet naar verbeterpunten en -maatregelen. Dit wordt opgenomen in het
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
39/61
•
•
Ontwikkelingsplan van het Faculteitsbestuur en besproken met de betrokken stakeholders. Concrete voorbeelden zijn: - versterking van de samenhang in het curriculum mede op basis van de uitkomsten van evaluaties en opmerkingen uit de diverse overlegorganen; - aanpassing van studielast en inhoudelijke afstemming tussen modulen. Sinds de vorige visitatie in 2001 is op diverse terreinen flinke voortgang geboekt (Stand van zaken notitie 2005): - het werkveld is via stages directer betrokken bij de opleiding en haar doelen; - het studievolgsysteem Osiris is in gebruik genomen; - het tutoraat is herzien en geïntegreerd met de studiebegeleiding; - de onderwijseenheden zijn helder beschreven qua inhoud, opzet en toetsing; - de samenhang in het curriculum is verbeterd op basis van evaluatie-uitkomsten en overleg met studenten en docenten; - de rendementen komen overeen met landelijke gemiddelden; - studielast van een onderwijsblok in het derde studiejaar is aangepast; - de opzet en inhoud van het vak cultuurgeschiedenis is aangepast en er is meer integratie van vakinhouden in de projecten. Het panel constateert dat de opleiding veel gerichte verbeterslagen heeft doorgevoerd sinds de vorige visitatie en goed oog heeft voor de kwaliteit van het onderwijs.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten worden betrokken bij kwaliteitszorg via evaluaties (EVAL), adviesorganen zoals opleidingscommissie (2 docenten en 2 studenten per leerjaar, maandelijks, kritische monitoring), tutorgesprekken en evaluaties van projecten en stages. • Docenten worden betrokken via reguliere overleggen (docententeam, opleidingscommissie) en via individuele overleggen (functioneren) en leveren informatie over het onderwijs en de relatie met de beroepspraktijk. • De beroepspraktijk wordt betrokken via stages en projecten in hun bedrijven/instellingen en via de directe contacten met docenten en studenten. Ook in het netwerk O2DM worden ontwikkelingen in het werkveld regelmatig besproken. Een belangrijke graadmeter voor de aansluiting op het beroepenveld zijn de openbare presentaties van de afsluitende examenonderdelen Integrale Eindproductie en Scriptie. Externe deskundigen hebben zitting in de beoordelingscommissies en zijn essentieel voor de kwaliteitsborging. Op facultair niveau heeft het beroepenveld inspraak via Raad van Advies.
40/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
•
• • • •
Via de Facultaire Medezeggenschapsraad (FMR) hebben docenten, studenten en ondersteunende medewerkers inspraak instemmingsrecht bij veranderingen van curriculum en OER en algemeen adviesrecht aan het opleidingshoofd. Met alumni wordt contact gehouden via telefonische enquêtes en gesprekken met docenten en het hoofd van de opleiding. Alle alumni ontvangen 1,5 jaar na afstuderen de Kunstenmonitor, ter evaluatie van de overgang van de opleiding naar de beroepspraktijk. Alumni kunnen hierbij te kennen geven of zij door de opleiding nog benaderd mogen worden voor het persoonlijk uitwisselen van ervaringen. Het alumnibeleid wordt vernieuwd en verbreed naar aspecten buiten de Kunstenmonitor. Een lid van de Raad van Advies van de Faculteit Muziek richt zich specifiek op de docentenopleiding en geeft advies vanuit zijn expertise als senior projectleider bij Cultuurnetwerk Nederland en zijn deskundigheid als docent muziek. De stagecoördinator heeft de spilfunctie in de contacten met het beroepenveld en de scholen in het basis- en voortgezet onderwijs. Uit gesprekken constateert het panel dat er nauwe betrokkenheid is van de docenten en studenten, mede door de korte lijnen in de communicatie en de geregelde evaluaties. Met alumni is er geen regulier contact. Er is een alumnionderzoek verricht kort voor de visitatie. Verder zien alumni geen gestructureerde contacten met de opleiding. Werkveldvertegenwoordigers geven aan dat er via stages en projecten geregeld contact is met de docenten. Zij zijn ook van mening dat hun opmerkingen serieus worden genomen. Zo is er bijvoorbeeld in 2008 een overleg voor alle stagebegeleiders georganiseerd om stagebegeleiding en -beoordeling nader af te stemmen. Het panel constateert dat een geregeld informeel overleg wordt doorontwikkeld naar een gestructureerder formeel overleg. Het panel is van mening dat de opleiding intensief contact heeft via docenten en studenten met het werkveld. Daarbij komt dat de docenten zelf ook werkzaam zijn in het werkveld en hun eigen ervaring inbrengen.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Goed
Criterium: - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De gerealiseerde kwaliteit wordt gemeten en bewaakt via de reguliere toetsing door docenten (vergelijk facet 2.8), de beoordeling en evaluatie van stages, de contacten met stagebegeleiders, de publieke presentaties, de inzet van extern deskundigen en beoordelaars bij de eindexamens en de contacten met alumni. • De criteria en eindtermen van de afstudeeronderdelen zijn afgestemd op de eindkwalificaties van de opleiding. De studie wordt in het laatste jaar afgesloten met een
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
41/61
•
•
•
•
•
•
afstudeerstage, met daaraan gekoppeld een afstudeeronderzoek. Daarnaast schrijven studenten een scriptie en produceren zij een integrale eindproductie (IEP). De student moet de drie afstudeercomponenten beheersen: onderzoeken (scriptie, artikelenreeks of debat/presentatie), doceren (eindstage) en musiceren (IEP). De afstudeerstage kan in het buitenland plaatsvinden. Het afstudeeronderzoek is een zelfstandig onderzoek waarin de student aantoont een aan de beroepspraktijkgerelateerd onderwerp kritisch onder de loep te kunnen nemen. De student moet de vakinhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische consequenties van het onderwerp in kaart brengen en presenteren. De student moet ook hier de cyclus van doen-denken-reflecteren doorlopen. De resultaten worden gepresenteerd in een presentatie en verdedigd in een eindgesprek met de eindtentamencommissie (collegiaal gesprek). Met IEP krijgt de student de mogelijkheid de brede muzikale ontwikkeling die hij/zij heeft doorlopen in samenhang in een openbaar concert aan publiek te laten horen. De student moet de diverse aspecten van het muzikantschap tonen: solist, begeleider, muzikaal leider, arrangeur/componist en producer. De scriptie en de IEP worden jaarlijks publiekelijk gepresenteerd zodat openbare verantwoording wordt afgelegd over het bereikte resultaat. Hierbij worden incidenteel vertegenwoordigers uit het beroepsveld betrokken om te oordelen over de geleverde kwaliteit. Het panel heeft voorafgaand aan het visitatiebezoek een twaalftal voorbeelden ontvangen van de scripties en integrale eindproducties. Tijdens het bezoek zijn stageverslagen ingekeken en heeft het panel een IEP meegemaakt. Uit het afstudeerwerk constateert het panel dat de studenten adequaat zijn toegerust voor het muziekdocentschap. De onderzoeksverslagen en scripties hebben een heldere opbouw, onderzoeksvraag/probleemstelling, een heldere uitwerking, goed literatuurgebruik. De studenten geven in het algemeen helder eigen standpunten en visie weer en geven duidelijke relaties aan tussen de theorie en praktijk: ter illustratie, bij een aantal afstudeeronderzoeken hebben studenten gericht nieuw studiemateriaal voor hun (stage)school ontwikkeld en opgeleverd met een handleiding voor gebruik binnen de school. Conclusies en aanbevelingen zijn gericht op de beantwoording van de oorspronkelijke onderzoeksvraag. De IEP’s vind het panel van een goed uitvoerend niveau. De IEP sluiten aan bij de eisen die worden gesteld aan het ambachtelijk, creërend, samenwerkend en operationeel vermogen. Ieder onderdeel wordt tenminste door twee beoordelaars van de eindexamencommissie beoordeeld. Tijdens het eindexamen kan een extern deskundige deel uitmaken van de examencommissie. Het panel constateert dat dit niet altijd plaatsvindt, mede door planningstechnische redenen. Het panel constateert bij de eindbeoordeling de beoordelaars schriftelijk of mondeling hun input leveren op de drie afstudeercomponenten en dat de onderlinge weging en discussie leidend is voor de uiteindelijke beoordeling. Deze uiteindelijke beoordeling wordt op schrift gesteld met korte onderbouwing. Uitgebreider commentaar wordt mondeling gepresenteerd aan de student. Deze werkwijze is helder voor alle betrokkenen. Voor externen is het hiermee echter niet altijd inzichtelijk hoe een beoordeling en onderlinge
42/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
•
•
weging tot stand komt. Overigens heeft het panel de indruk dat er serieus wordt gewogen in de beoordelingen. Het feit dat veel studenten in hun laatste studiejaar al banen aangeboden krijgen, is voor de opleiding een extern teken dat het beroepenveld tevreden is over de competenties en het niveau van de studenten/afstudeerders. Verreweg de meeste alumni vinden werk in de sector waarvoor ze worden opgeleid. Uit alumnionderzoek blijkt dat studenten zich goed voorbereid voelen op het docentschap. Werkveldvertegenwoordigers vinden afgestudeerden en stagiaires goed geëquipeerd voor het basiseducatie. Afgestudeerden worden gekenmerkt als zelfstandig en context gericht, goed werkzaam in het primair onderwijs, goed in het denken in leerdoelen en structuren. Afgestudeerden kunnen snel en gericht projecten dragen. Werkveldvertegenwoordigers zijn van mening dat de continue afwisseling tussen school en stages ervoor zorgt dat studenten in het vierde jaar evenwichtig overkomen en opbouw in complexiteit en werksettings kennen. Ze zijn voldoende geëquipeerd om zich te blijven ontwikkelen. De opleiding onderzoekt de mogelijkheid tot opzet van een doorstroomroute in het vierde studiejaar als voorbereiding op de masteropleiding Muziek. In dat geval krijgen scriptieonderzoek en IEP een zwaardere onderzoekscomponent.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Goed
Criteria: - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Als streefcijfers hanteert de opleiding: 80% rendement voor de hoofdfase, uitval in de propedeuse lager dan 15% en binnen een jaar, en een gemiddeld rendement na vijf jaar van 60%. • Uit gegevens van de HBO-raad voor de opleidingen Docent Muziek blijkt dat de rendementen bij alle Docent Muziek opleidingen sterk schommelt. Het streefrendement van 60% na vijf jaar wordt soms wel en soms niet behaald. Voor het cohort 2004 is het wel behaald: 67% geslaagden na vijf jaar. De fluctuaties in rendement zijn niet direct verklaarbaar. Wel is duidelijk dat met de kleine cohorten snel fluctuaties optreden. • De gemiddelde uitval in de propedeuse ligt soms hoger dan het streefcijfers van 15%. De uitval in de hoofdfase is vaak laag, waarmee het hoofdfaserendement vaak hoger is dan 80%. Weliswaar fluctueert de uitval in de propedeuse, maar in de laatste vijf jaar ligt het gemiddelde ruim onder de 15%, namelijk 10%. Het gemiddelde rendement na vijf jaar ligt hoger dan 60%, namelijk bij 62%. • Er is geen fixus voor het aantal beschikbare studieplaatsen. De opleiding groeit al enige jaren. In 2000 waren er in totaal 45 studenten en in 2008 71 studenten. De instroom bedraagt de afgelopen jaren gemiddeld 15 studenten per jaar. Zij zijn grotendeels
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
43/61
•
•
•
afkomstig van het havo en het vwo. In 2008 is men gestart met een deeltijdgroep van 7 studenten. De gemiddelde studieduur van geslaagden schommelt tussen de vier en vijf jaar. De gemiddelde verblijfsduur van ongediplomeerde uitstroom varieert tussen de een en drie jaar. Dit laatste is te hoog en wordt via meer aandacht in de studiebegeleiding gericht aangepakt. De studietijd voor voltijdgediplomeerden vindt de opleiding te hoog: 4,5 jaar. Een aantal studenten loopt in de laatste studiefasen vertraging op door aanlokkelijke aanbiedingen op de arbeidsmarkt. Een deel van de vierdejaars studenten heeft als gevolg hiervan een betaalde aanstelling als muziekdocent in het (voortgezet) onderwijs. Deze studenten hebben meer coaching nodig bij het plannen van de diverse afstudeeronderdelen. Men wil dit ondervangen met een mentoraatsysteem voor het vierde jaar met strakkere begeleiding van het programma. Het panel constateert dat de opleiding de vinger aan de pols houdt wat betreft doorstroom en rendementen. Waarnodig neemt men gerichte maatregelen ter verbetering.
44/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
Deel C:
Bijlagen
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
45/61
Bijlage 1:
46/61
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
47/61
48/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
49/61
50/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
Panellid NQA: Mevrouw ir. M. Dekker-Joziasse X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid student: De heer D.P. Mulder
Panellid: De heer drs. A.W.M. de Vugt
Panellid: De heer M.M.C.A.M. Rutten
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden: De heer M.M.C.A.M. Rutten De heer Rutten is ingezet als panellid vanwege zijn auditdeskundigheid, zijn onderwijsdeskundigheid en zijn domeindeskundigheid. Hij beschikt over auditdeskundigheid door ervaring, opgedaan in het kader van de accreditatie docent muziek in 2001 en 2008/2009. Door zijn meer dan twintig jaar ervaring als groepsleraar, leerlingbegeleider, stagecoördinator, directie- en stafmedewerker, afdelingshoofd en docent beschikt de heer Rutten tevens over onderwijsdeskundigheid. Door zijn lidmaatschap van verschillende nationale en internationale werkgroepen die zich onder andere bezig houden met curriculumontwikkeling beschikt de heer Rutten over een brede domeindeskundigheid alsmede over internationale deskundigheid. Voor deze visitatie is hij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1984 1987 1991 1995 1998 2006
Pedagogische academie – Volledig bevoegd onderwijzer Katholieke Leergangen Tilburg – (Voortgezet) Speciaal Onderwijs Conservatorium Maastricht – Schoolmuziek Opleiding Speciaal Onderwijs (Pobos) Sittard – Leerlingbegeleiding en -consultatie Rhino opleidingen te Vught: Kinder- en jeugdpsychiatrie (module) Hogeschool Zuyd: Onderzoeksmethodologie, formuleren van onderzoeksvragen
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
51/61
Werkervaring: 1980 – heden Gitarist/zanger (rock en jazz) in uiteenlopende bezettingen 1985 – 1998 St. de Buitenhof (Voortgezet) Speciaal onderwijs Groepsleraar, leerlingbegeleider, directiemedewerker 1991 – heden Docent Methodiek-Orthopedagogische Muziekbeoefening 1991 – heden Conservatorium Maastricht Hogeschool Zuyd docent 1997 – 1998 SPH Hogeschool Zuyd tutor 1998 – 2001 tutor Sociaal Pedagogische Hulpverlening Muzisch-agogische projecten 1993 – heden Stagecoördinator/begeleider 1997 – 2000 Docent Vakdidactiek 1997 – heden Docent Poppracticum en Popgeschiedenis 2002 – heden Afdelingshoofd; aansturen en begeleiden personeel dat zich bezig houdt met curriculumontwikkeling. 2003 – heden Conservatorium Maastricht Hogeschool Zuyd stafmedewerker Diversen: 1992 – heden Lid Vereniging Leraren Schoolmuziek 2001 – 2004 Deelnemer Pan-Europees project Veronika, curriculumontwikkeling voor kinderen met leerdeficiënties 2005 – heden Initiator Opleidersoverleg Docent Muziek Nederland (O2DM) 2003 – 2005 Onderwijsontwikkelaar en lid werkgroep Projecten Primair Onderwijs en Speciaal Onderwijs (Proposo) 2007 – heden Curriculumontwikkeling voor conservatorium Amman, Jordanië in het kader van het project Music in Middle East 2008 – heden Lid (namens Hogeschool Zuyd kunstenfaculteiten) aan Kunstvakdocentenoverleg (KVDO)
De heer drs. A.W.M. de Vugt De heer De Vugt is ingezet als panellid vanwege zijn onderwijsdeskundigheid en zijn domeindeskundigheid als docent muziek. De heer De Vugt is lange tijd werkzaam geweest als muziekdocent in het Voortgezet Onderwijs en is al meer dan tien jaar docent en staflid aan de opleiding tot Docent Muziek. Ook is hij betrokken bij andere opleidingen binnen het muziekvakonderwijs. Hij is lid van verschillende landelijke en internationale werkgroepen in het vakgebied en heeft nationale en internationale publicaties op zijn naam staan. Voor deze visitatie is de heer De Vugt individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1978 – 1981 1981 – 1986 1989 – 1991 1989 – 1991 1991 – 1993
52/61
PA De Vossenberg, Oudenbosch, Opleiding leraar basisonderwijs (PABO) afgerond Koninklijk Conservatorium Den Haag, Opleiding Schoolmuziek akte B (eerstegraads bevoegdheid) afgerond Fontys Hogeschool, lesplaats Amsterdam, Pedagogiek MO-A en lerarenopleiding Pedagogiek (2e graads) afgerond Fontys Hogeschool, locatie Amsterdam; Hogere Kaderopleiding pedagogiek (voorheen MO-B) afgerond Universiteit Utrecht, doctoraal Onderwijskunde afgerond
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
Werkervaring 1986 – 2001
Docent Muziek aan de Christelijke Scholengemeenschap Westland-Zuid (mavo-havovwo) met muziek als examenvak 1989 – 1991 Docent muziekgeschiedenis, VAK Centrum voor de Kunsten, Delft 1997 – 2006 Vakdidacticus Muziek en CKV aan de Universitaire Masteropleiding Kunsteducatie, de omscholingscursus tot Kunstcoördinator en nascholing CKV-docenten Masteropleiding Kunsteducatie, Universiteit Leiden, ICLON 1996 – heden Opleider aan de opleiding Docent muziek, aanvankelijk als hoofdvakdocent Schoolmuziek, momenteel docent onderwijspedagogiek en staflid Docent onderwijspedagogiek aan de docentenopleiding Instrumentaal- Vocaal Docent muziekpedagogiek en coördinatie Masteropleiding Muziekpedagogiek 2002 – 2006 Lid kenniskring “docent 21ste eeuw”. Aanvullende taken: internationalisering, onderzoek en curriculumontwikkeling, Koninklijk Conservatorium, Den Haag Diversen: 1993 – 1999 1996
2001 2002 Vanaf 2005 Vanaf 2006 Vanaf 2008
Redactielid Muziek&Onderwijs mede-initiatiefnemer oprichting ECK (Expertise Centrum voor de Kunsten), een samenwerking tussen de Universiteit Leiden, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten en het Koninklijk Conservatorium bronnenonderzoek CKV2 in opdracht van Cultuurnetwerk Nederland mede-auteur landelijke omscholingscursus Kunstcoördinatoren Bestuurslid EAS (European Association for Music in Schools) en National Coördinator voor Nederland Deelnemer Socrates project (music education network): lid van de stuurgroep en voorzitter subgroup Learning Outcomes for Music Teachers in Schools Lid International Advisory Board van wetenschappelijk tijdschrift Music Education Research
Publicaties: (recentelijk) 2005 Vugt, A. de; Muziek Leren, in: J. Herfs e.a.(red.); Muziek, handboek voor het basis- en speciaal onderwijs, Assen 2007 Koopman, C., Vugt, A. de (e.a.); Focus on practice-relationships between lessons on the primary instrument and individual practice in conservatoire education, Music Education Research, Vol 9 number 3 2007 Vugt, A. de; Changing music education: a learning psychological perspective, in: Malmberg, I & Wimmer, C. (Hg) Communicating diversity: Musik lehren und lernen in Europa, Augsburg 2008 Vugt, A. de; De kracht van muziekonderwijs, in: Diekstra, R. & Hogenes, M.: Harmonie in gedrag, de maatschappelijke en pedagogische betekenis van muziek 2009 Vugt, A. de, Niermann, F., Hennessy, S. & Malmberg; Learning Outcomes for Music teachers in schools (in press)
Panellid student de heer D.P. Mulder De heer Mulder is ingezet als panellid student. Hij volgt momenteel de opleiding tot leraar voorbereidend hoger onderwijs in muziek/muziekwetenschap aan het IVLOS en bevindt zich in de afstudeerfase. Het afgelopen jaar deed hij ervaring op met het proces van visitatie doordat hij als student gesprekspartner is geweest van de visitatiecommissie die het IVLOS visiteerde.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
53/61
De heer Mulder heeft medezeggenschapservaring op facultair en universitair niveau. Hij beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is de heer Mulder aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1999 – 2005 2006 – 2008
Muziekwetenschap Universiteit Utrecht Leraar voorbereidend hoger onderwijs in muziek
Werkervaring: 2007 – 2008 Stage muziekdocent Amadeus Lyceum de Meern / Minkema College Woerden Diversen: 2005 2002 – 2004 2008
Zomersemester Freie Hochschule für Geisteswissenschaft te Stuttgart Universiteitsraad UU, Faculteitsraad, Faculteitsbestuur letterenfaculteit UU aspirant-lid van het bestuur van de vakvereniging voor muziekdocenten, VLS, met als aandachtspunt studentenzaken.
Mevrouw ir. M. Dekker-Joziasse Mevrouw Dekker is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft twaalf jaar ervaring met visitaties in alle sectoren van het hbo en in het wo. Zij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyd’s, daarnaast verzorgt zij trainingen over het visitatie- en accreditatiestelsel voor auditoren hoger onderwijs. Haar kennis van het hoger onderwijs is ondermeer ontstaan door docentschap WU en onderwijskundige cursussen. Opleiding: 1977 – 1983 1983 – 1989
VWO, Christelijke Scholengemeenschap Walcheren te Middelburg Opleiding Tuinbouwplantenteelt, Wageningen Universiteit
Werkervaring: 1990 – 1991 Adviseur bij Tuinbouwkundig Adviesbureau 1991 – 1995 Toegevoegd docent Wageningen Universiteit, vakgroep Tuinbouwplantenteelt, belast met onderwijsontwikkeling 1995 – 2004 Beleidsmedewerker afdeling Kwaliteitszorg, HBO-raad, 7 visitatietrajecten in diverse sectoren/domeinen van het hbo. 2004 – heden NQA, auditor, adviseur en accountmanager Cursussen: Training Auditor Hoger Onderwijs, oktober 2003, NQA i.s.m. Lloyd’s Register Tweedaagse cursus Interne Kwaliteitsaudits, december 2002, Lloyd’s Register
54/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Visitatie Docent Muziek op 24 april 2009 09.00 – 11.00 uur
Ontvangst en bestudering bronnen
11.00 – 11.45 uur
Opleidingsmanagement: De heer J. Schillings, hoofd opleiding en lid faculteitsbestuur Studenten: Christiane Jennekens 1e jaars, lid Opleidingscommissie Daan van der Laan, 1e jaars, deeltijd Docent Muziek Myrthe Ebbers 2e jaars, lid Opleidingscommissie Dorien van Tilburg 2e jaars Marcel van der Poel 3e jaars, lid Opleidingscommissie Andre Stammsen 3e jaars Lonneke Scholten 4e jaars, lid werkweekcommissie Athalie de Koning 4e jaars, vice voorzitter CMR
11.45 – 12.30 uur
12.30 – 13.30 uur
Pauze
13.30 – 14.15 uur
Docenten: Erzsi Ladage Docent hoofdvak, lid Opleidings- en examencommissie Suzan Lutke Docent hoofdvak, voorzitter examencommissie Mathijs van der Heide Docent drama, coach IEP, lid Opleidingscommissie Tet Koffeman Docent zang, coach IEP Servaas Schreuders Docent slagtechniek, coach koorpracticum en -projecten Joep Knapen Docent pedagogiek & onderwijskunde Christian Boel Tutor
14.15 – 16.00 uur
Rondleiding en verdere bestudering stukken
16.00 – 16.45 uur
Werkveld / Alumni: Anke Timmer Alumnus ‘06, alumnus MMus ‘08, vakdocent hoger onderwijs Josje Visser Alumnus 2007, vakdocent voortgezet onderwijs Dina de Vries Alumnus 2007, producent Nederlands Blazers Ensemble Dinette Gosman Alumnus 2008, vakdocent voortgezet onderwijs Miranda Kamp Stagebegeleider sinds 2004, leerkracht basisonderwijs Marga de Ruiter Stagebegeleider sinds 2000, vakdocent voortgezet onderwijs Paul Koolen Stagebegeleider sinds 1984, vakdocent voortgezet onderwijs Marcel Jansen Directeur Muziekschool Zeist
16.45 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement
17.30 – 19.15 uur
Diner
19.30 – 20.45 uur
Integrale eindproductie Hannah Hoogland
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
55/61
56/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
Bijlage 4:
-
-
-
-
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Compententiesets en opleidingsprofiel: - EAS werkgroep meNet: Learning Outcomes for the training of music teachers in school, concept 2008; - Onderzoek Ars longa, scholar brevis?, Smets en Hoover, augustus 2005; - Opleidingsprofiel Docent Muziek (bachelor), Netwerk KVDO, augustus 2003, aangevuld met de binnen de HKU geformuleerde interdisciplinaire competentie; - SBL competenties; - verslagen KDVO, 6 juli 2007. Landelijke beroepsprofiel: Projectorganisaties Kunstvakonderwijs, Beroep Kunstenaar, voorstellen voor inhoud en organisatie van het kunstvakonderwijs in Nederland, 10 mei 1999. Bijlage van de sector muziek onder redactie van Bart van Rosmalen. Curriculum schema’s en overzicht wijzigingen tussen 2005 en 2008 Eindexamenwerkstukken, verslagen en registraties: integrale eindproducties en scripties, vierdejaars stageverslagen Verslagen van docenten en sectievergaderingen Investeringsplan 2009 Overzicht faciliteiten en online catalogus bibliotheek, virtuele leeromgeving Facultaire jaaragenda, instellingsplan en ontwikkelplan 2009-2012 Inventarisatie studieuitval en studievertragingsfactoren, Osiris kengetallen Verslagen van internationale congressen en netwerken, onder andere verslagen KDVO en O2DM Onderwijseenheidsbeschrijvingen op intratnet, stage en afstudeerrichtlijnen, readers, studiewijzers voltijd en deeltijd Scholing voor docenten en formulieren functioneringscyclus, stafontwikkeling Studieinfo op intranet Werkboek kwaliteitszorg, 3de versie 2008 Kwaliteitsrapportages: alumni-onderzoek, evaluaties onderwijs, studenten- en docententevredenheidsonderzoeken, verslagen evaluatiegesprekken, verslagen werkveldgesprekken, stage-evaluaties Lectoraat: onderzoek en ontwerp muzikale communicatieprocessen, 2008 Literatuurlijsten hoofdvakmodules Informatie Master Kunsteducatie en Master of Music Onderwijs en examenregeling Stand van zaken notitie t.b.v. het NVAO, maart 2005; Verslagen interne commissies: opleidingscommissie, MR HKU, FMR, Faculteitsbestuur en raad van advies cv’s docenten, berekening jaartaak, staf-studentratio gastdocentenlijst en lijst externe opdrachtgevers lesmaterialen, studentverslagen werkweken, projecten en stages publicaties van docenten Toetsen en beoordelen in het kunstonderwijs, lijst met externe deskundigen eindexamens informatiebrochures
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
57/61
58/61
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl Opleidingscompetenties: 1 CREËREND VERMOGEN De docent maakt muziek en muzikale producten die voortkomen uit het volgen van een eigen artistieke visie en stelt het creatieve proces in dienst van het docentschap
2 AMBACHTELIJK VERMOGEN De docent bezit het vermogen een breed scala aan instrumentele vaardigheden en ambachtelijke kennis efficiënt en effectief toe te passen
3 (KUNST)PEDAGOGISCH VERMOGEN De docent bezit het vermogen een veilige en stimulerende leeromgeving te scheppen voor leerlingen/cursisten
4 DIDACTISCH VERMOGEN De docent bezit het vermogen (kunst)onderwijs te initiëren, ontwerpen, verzorgen en evalueren vanuit een (kunst)pedagogische visie
de docent a) musiceert door middel van een eigen expressieve taal en een professionele gedrevenheid en bezit een eigen muzikaal-artistieke persoonlijkheid b) gaat (her)scheppend om met diverse muzikale concepten, stijlen en interpretatievormen, transformeert deze in artistieke ideeën en kan deze volgens een eigen artistieke visie in muziek vormgeven c) demonstreert inzicht in de manier waarop muziek en muzikale producten ervaringen veroorzaken en betekenissen overdragen de docent a) toont over de muzikale instrumentale/vocale vaardigheden te beschikken om muziek uit een breed repertoiregebied, vanuit een brede kennis van de historische en stilistische context, tot klinken te brengen b) leidt en coacht vocale en instrumentale formaties van leerlingen/ cursisten c) zet in zijn of haar praktijk de zang- en spreekstem adequaat in d) kan leerlingen/cursisten met een akkoordinstrument begeleiden e) kent het voor de kunsteducatieve praktijk relevante repertoire (solo/ band/ensemble/koor/orkest) en is in staat zich op efficiënte wijze nieuw repertoire eigen te maken f) kan het fenomeen muziek vanuit verschillende invalshoeken en in samenhang met andere kunsten beschouwen tijdens het functioneren als docent muziek, g) maakt gebruik van brede culturele, historische en stilistische kennis van genoteerde en niet-genoteerde muziek uit verschillende tradities, stijlperioden, culturen en regio’s h) past ICT-vaardigheden toe in muziek en muziekonderwijs de docent a) houdt rekening met de persoonlijke kenmerken van leerlingen/cursisten b) houdt rekening met eventuele leer- en gedragsproblemen bij leerlingen/cursisten en weet wanneer het nodig is om externe deskundigheid in te roepen c) stelt een actieve, zelfstandig lerende leerling/cursist centraal d) gebruikt kennis van groepsdynamische processen bij de omgang met de leerlingen/cursisten en bij de inrichting van zijn of haar werk als docent e) draagt bij aan realisatie en ontwikkeling van een (kunst)pedagogisch klimaat in het team/de organisatie f) draagt bij aan realisatie en versterking van de (kunst)pedagogische relatie schoolleraar-omgeving de docent a) formuleert doelen voor leerplannen, lessen en andere leersituaties uitgaande van de eindtermen c q doelen gehanteerd door de betreffende school of instelling b) hanteert bewust en doelgericht diverse methoden en werkwijzen, bij het ontwikkelen van verschillende vaardigheden van de leerlingen/cursisten
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
59/61
5 OPERATIONALISEREND VERMOGEN De docent bezit het vermogen voor zichzelf en anderen een inspirerende en functionele onderwijssituatie op te zetten en in stand te houden
6 VERMOGEN TOT SAMENWERKING De docent bezit het vermogen vanuit de eigen expertise samen met anderen een bijdrage te leveren aan muziek-, kunst-, en cultuuronderwijs 7 COMMUNICATIEF VERMOGEN De docent bezit het vermogen zijn of haar visie en handelen zowel mondeling als schriftelijk effectief en efficiënt te communiceren, af te stemmen en te verantwoorden
60/61
op het gebied van de muziek: -musiceren en presenteren -de keuze en het gebruik van muzikale (vormgevings)middelen - reflecteren op het eigen werk en dat van anderen - luisteren en analyseren - muziek beschouwen c) stimuleert een (inter)culturele belangstelling d) positioneert muziek binnen het geheel van leeractiviteiten e) draagt bij aan realisering en ontwikkeling van (vak)didactiek binnen het team/de organisatie f) adviseert en begeleidt bij culturele activiteiten, het samenstellen van een kunstdossier (kunstmentoraat) en draagt bij tot inzicht in de diverse kunstdisciplines en de samenhang daartussen g) toetst de studievoortgang, beoordeelt op verantwoorde wijze het werk (leerresultaat) van leerlingen/cursisten h) draagt zorg voor een krachtige, inspirerende leeromgeving i) positioneert muziek binnen het geheel van leeractiviteiten de docent a) organiseert en neemt deel aan verschillende vormen van overleg, zowel binnenschools als buitenschools, onder andere met collega’s, ouders, leidinggevenden en functionarissen van relevante instellingen b) organiseert binnen- en buitenschoolse vak- en vakoverstijgende projecten, presentaties, workshops en voorstellingen c) toont in staat te zijn de materiële en immateriële leeromgeving zo in te richten en te beheren dat interesse in de muziek wordt gewekt en levend gehouden d) participeert op constructieve wijze in de uitvoering van algemene vakoverschrijdende taken en in de ontwikkeling van de (onderwijs-) instelling e) toont zich bewust van de noodzaak zakelijke voorzieningen te treffen om ook op de lange termijn beroepsmatig zelfstandig als docent werkzaam te kunnen zijn de docent a) heeft een aantoonbare inbreng in collectieve processen en mogelijke toepassingen daarvan in het onderwijs b) werkt productief samen met (vak)collega’s, collega’s van andere (kunst)disciplines en andere betrokkenen
de docent a) draagt vanuit een innerlijke noodzaak zijn of haar fascinatie voor muziek, kunst en cultuur over, afgestemd op de relevante doelgroepen b) communiceert op een open en inspirerende wijze met leerlingen/cursisten c) voert op een informatieve, overtuigende en respectvolle wijze gesprekken met ouders/verzorgers d) kan vergaderen en op een heldere wijze eigen standpunten uitdragen naar collega’s en leidinggevenden e) communiceert effectief en efficiënt, zowel schriftelijk als mondeling, met andere relevante doelgroepen
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
8 REFLECTIEF VERMOGEN De docent bezit het vermogen het eigen (kunst)pedagogisch en artistieke handelen te beschouwen, analyseren, duiden en beoordelen
9 VERMOGEN TOT GROEI EN VERNIEUWING De docent bezit het vermogen zijn of haar docentschap verder te ontwikkelen en te vernieuwen
10 OMGEVINGSGERICHTHEID De docent bezit het vermogen relevante omgevingsfactoren in de samenleving te signaleren en gebruikt deze bij zijn of haar werkzaamheden als docent
11 INTERDISCIPLINAIR KUNSTEDUCATIEF VERMOGEN De docent bezit het vermogen om vanuit de eigen expertise een bijdrage te leveren aan interdisciplinaire kunsteducatieve processen en producten
de docent a) gaat professioneel om met het geven en ontvangen van kritiek, gebruikt kritiek van anderen om zichzelf verder te ontwikkelen b) laat zien inzicht te hebben in de eigen sterke en minder sterke talenten en mogelijkheden in relatie met muziek en met het onderwijs dat hij of zij verzorgt c) toont over brede kennis te beschikken van de kernconcepten, structuren, werkwijzen en theorieën van de muziek, de andere kunstdisciplines en van de historische en sociaal-maatschappelijke bedding daarvan d) plaatst culturele ontwikkelingen (met name op het gebied van jeugdcultuur en interculturaliteit) in een maatschappelijke context en relateert deze aan het eigen (kunst)pedagogische vakgebied de docent a) heeft een permanente aandacht voor de eigen artistieke en onderwijskundige ontwikkeling b) toont een oriënterende en onderzoekende grondhouding c) onderzoekt inhoudelijke ontwikkelingen op het vakgebied en weet een praktische vertaling te maken naar de onderwijspraktijk d) verwerkt nieuwe onderwijskundige en didactische inzichten in zijn of haar onderwijs e) draagt bij aan adoptie en implementatie van vernieuwingen in het onderwijs de docent a) is in staat naar aanleiding van culturele en maatschappelijke ontwikkelingen zijn of haar beroepspraktijk bij te stellen b) stelt zich op de hoogte van het werk en ideeën van vakgenoten en van kunstenaars uit andere disciplines en andere culturen, laat zich daardoor inspireren en integreert dit in zijn of haar onderwijs c) presenteert zichzelf aan relevante maatschappelijke geledingen en ontwikkelt eigen netwerken d) gebruikt cultureel aanbod in de regio bij de vormgeving van zijn of haar onderwijs de docent a) toont inzicht in de eigenheid van de verschillende kunstvakken als maker, uitvoerder en toeschouwer. b) toont inzicht in interdisciplinaire maakprocessen c) beschikt over een breed vocabulaire afkomstig uit de verschillende kunstdisciplines en kan hiermee communiceren d) werkt productief samen met collegae van andere kunstdisciplines in zowel artistiek als educatief opzicht e) houdt zich op de hoogte van tradities in interdisciplinair werken en staat open voor nieuwe ontwikkelingen f) leidt en coacht groepen tijdens interdisciplinaire artistieke processen, zodat ieder individu de ruimte krijgt om zich te ontwikkelen.
© NQA - visitatie Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, hbo-bacheloropleiding Docent Muziek (vt/dt)
61/61