Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Opleidingen: Croho: Varianten:
Theater en Docent drama; hbo-bachelor 34860 + 34745 voltijd
Visitatiedata:
23 en 24 september 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2008
2/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Inhoud Inhoud ................................................................................................................................ 3 Deel A: Onderwerpen .......................................................................................................... 5 1.1 Voorwoord .................................................................................................... 7 1.2 Inleiding ........................................................................................................ 7 1.3 Werkwijze ..................................................................................................... 9 1.4 Oordeelsvorming ........................................................................................ 10 1.5 Oordelen per facet en onderwerp................................................................ 11 Deel B: Facetten................................................................................................................. 13 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding ...................................................... 15 Onderwerp 2 Programma ................................................................................. 18 Onderwerp 3 Inzet van personeel..................................................................... 32 Onderwerp 4 Voorzieningen............................................................................. 35 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg .................................................................. 39 Onderwerp 6 Resultaten................................................................................... 42 Deel C: Bijlagen ................................................................................................................. 46 Bijlage 1: Onafhankelijkheidsverklaring panelleden........................................... 47 Bijlage 2: Deskundigheden panelleden.............................................................. 48 Bijlage 3: Bezoekprogramma ............................................................................ 53 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal ...... 59 Bijlage 5: Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties ........... 60
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
3/67
4/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
5/67
6/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleidingen Theater en Docent Drama van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in juli 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 23 en 24 september 2008. Het panel bestond uit: De heer S. Heene (gespreksleider, domeinpanellid); Mevrouw H. Draaijer (gespreksleider, domeinpanellid); Mevrouw B. Melissen (domeinpanellid); De heer P.L. de Baan (domeinpanellid); Mevrouw drs. A. Appelhof (studentpanellid); Mevrouw drs. P. Göbel (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2).
•
•
•
Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Theaterschool is één van de zes faculteiten van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK). Naast de Theaterschool zijn dat: het Conservatorium van Amsterdam, de Nederlandse Film- en Televisie Academie, de Academie voor Beeldende Vorming, de Academie voor Bouwkunst en de Reinwardt Academie voor cultureel erfgoed.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
7/67
De Theaterschool telt in totaal circa 580 studenten en 215 docenten en medewerkers verdeeld over drie sectoren. Deze visitatie betreft twee CROHO-opleidingen: de opleiding Theater (met de uitstroomprofielen acteur en theatermaker) en de opleiding Docent Drama (op de Theaterschool spreekt men van de opleiding Theaterdocent). De Theaterschool heeft een organisatiemodel in de vorm van drie afdelingen of sectoren: de sector Theater, de sector Scenografie, Techniek & Productie en de sector Dans. In het schema hieronder wordt een verbinding gelegd tussen de formele indeling volgens het CROHO en de uitwerking daarvan binnen de Theaterschool. Daar waar afstudeerrichting aan hetzelfde werkveld gekoppeld zijn, wordt binnen de Theaterschool – anders dan in de formele termen – gesproken over een opleiding. Met in totaal 14 verschillende afstudeerrichtingen/opleidingen is vrijwel het hele veld van beroepsmogelijkheden in theater en dans binnen de Theaterschool vertegenwoordigd.
Sector Theater Opleiding Bachelor Theater
Bachelor Theater Bachelor Docent Drama
Uitstroomprofiel Acteur
Naam opleiding aan Theaterschool Amsterdam Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie (ATKA)
Mime opleiding Theatermaker Regie opleiding
afstudeerdifferentiatie • • •
acteur acteur muzikaal theater cabaretier
•
mimespeler/ maker regisseur
•
Opleiding Theaterdocent
Buitenschoolse vooropleiding Theater (5 o’clock class West i.s.m. Theatergroep Rast)
Sector Scenografie, Techniek & Productie Opleiding Bachelor Theater
Uitstroomprofiel Theatermaker
Naam opleiding aan Theaterschool Amsterdam Techniek & Theater (OTT) Productie Podiumkunsten (OPP) Scenografie (per 010907)
afstudeerdifferentiatie •
techniek & theater
•
productie podiumkunsten scenografie
•
Onderwijsondersteunende afdelingen: theatertechniek, kostuum- en decoratelier, beeldmedia, de biblio-/mediatheek, systeembeheer, en studentenzorg
8/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Sector Dans Opleiding Bachelor Dans
Uitstroomprofiel Danser
Bachelor Choreografie Dans Master Choreografie Bachelor Docent Dans
Naam opleiding aan Theaterschool Amsterdam Nationale Balletacademie (NBA) (klassieke dans) Moderne Theaterdans (MTD) Jazz- en Musicaldans (JMD) School voor Nieuwe Dansontwikkeling (SNDO) Amsterdam Master of Choreography
afstudeerdifferentiatie • • •
klassieke dans moderne dans jazz- en musicaldans
Docent Dans (DD)
Binnenschoolse vooropleiding Dans (i.s.m. de Gerrit van de Veen voor Voortgezet Onderwijs Buitenschoolse vooropleiding Dans (5 o’clock class)
1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleidingen door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van de domeinspecifieke referentiekaders die voor de opleiding gelden (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport waarin beide opleidingen zijn beschreven, gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode augustus 2008 inhoudelijk voor op het bezoek d.d. 23 en 24 september 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleidingen hebben in hun zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welke domeinspecifieke referentiekaders zij kiezen. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
9/67
Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleidingen (bijlage 3). Het bezoek heeft op twee dagen plaatsgevonden. Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, studentbegeleiders, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Gezien het aantal studierichtingen zijn voor een aantal gesprekken parallelle sessies georganiseerd om iedere richting aan bod te laten komen. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft het panel een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleidingen is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in oktober 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in december 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleidingen voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, de domeinspecifieke kaders en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
Opleiding Theater Opleiding Docent Drama
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Positief
Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Voldoende Positief
Goed Goed Voldoende Positief
Goed Goed Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Voldoende Goed Positief
Goed Goed
Goed Goed
Voldoende Positief
Voldoende Positief
Goed Goed Positief
Goed Goed Positief
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
11/67
Doelstellingen opleiding Alle drie de facetten scoren bij beide CROHO-opleidingen goed. Het oordeel op het onderwerp Doelstellingen is voor beide opleidingen derhalve positief. Programma De opleiding Theater en de opleiding Docent Drama scoren op zes facetten goed, op één facet voldoende en op één facet voldaan. Het oordeel op het onderwerp Programma is voor beide opleidingen derhalve positief. Inzet van personeel De opleiding Theater scoort op twee facetten goed en op één voldoende. De opleiding Docent Drama scoort op alle drie de facetten goed. Het oordeel op het onderwerp Personeel is voor beide opleidingen derhalve positief. Voorzieningen Beide opleidingen scoren voor één facet voldoende en voor één facet goed. Het oordeel op het onderwerp Voorzieningen is voor beide opleidingen derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Twee facetten scoren goed en één facet een voldoende. Het oordeel op het onderwerp Kwaliteitszorg is voor beide opleidingen derhalve positief. Resultaten Beide opleidingen scoren op beide facetten goed. Het oordeel op het onderwerp Resultaten is voor beide opleidingen derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleidingen op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleidingen positief is.
12/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
13/67
14/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Onderwerp 1
Doelstelling van de opleiding
In de Theaterschool worden alle afstudeerdifferentiaties 'opleidingen' genoemd. Volgens het CROHO-register zijn er twee opleidingen die hier beoordeeld worden: Theater en Docent Drama. In de tekst wordt voor de CROHO-opleiding Docent Drama de aanduiding opleiding Theaterdocent gebruikt. De CROHO-opleiding Theater wordt aangeduid als de opleiding Theater. De verschillende afstudeerdifferentiaties van de opleiding Theater worden als volgt in de tekst aangehaald: Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie: ATKA Mime Opleiding: Mime Regie Opleiding: Regie OpleidingTechniek & Theater: OTT Opleiding Productie Podiumkunsten: OPP Scenografie: Scenografie.
Facet 1.1
Domeinspecifieke eisen
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het doel van de Theaterschool is studenten op te leiden tot vakbekwame en geëngageerde scheppende en uitvoerende theaterkunstenaars, en -docenten, die een leven lang kunnen functioneren in de praktijk van kunst en cultuur. • De opleidingen van de Theaterschool balanceren tussen traditie en vernieuwing, tussen vakmanschap en kunstenaarschap, tussen het publiek van vandaag en het publiek van morgen. De opleidingen moeten die tegenstellingen hanteren en koesteren en zich laten leiden door het besef van historie en context, ambachtelijkheid, artisticiteit en maatschappelijke betrokkenheid. • De Theaterschool hanteert de landelijke opleidingsprofielen Theater (2002, herziene versie 2007) en Docent Drama (2003) die door de landelijke netwerken van de bovengenoemde opleidingen zijn opgesteld. IJkpunt bij het opstellen van de opleidingsprofielen waren de beroepsprofielen en startkwalificaties die in 1999 door de Projectorganisatie Kunstvakonderwijs voor alle kunstdisciplines zijn opgesteld (Beroep Kunstenaar). Deze beroepsprofielen zijn zowel door de beroepspraktijk als door de onderwijsinstellingen gevalideerd. • De theateropleidingen van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten (AHK), Hogeschool ArtEZ, Hogeschool Zuyd en de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht werken samen in het Netwerk Theater en waren actief betrokken bij het opstellen van het opleidingsprofiel. Vanaf het studiejaar 2002/2003 werken de afzonderlijke
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
15/67
•
•
•
•
•
•
theateropleidingen met dit gemeenschappelijk opleidingsprofiel, met twee uitstroomprofielen: Acteur en Theatermaker. Uitwisseling van ervaringen in het Netwerk Theater was de aanleiding voor een herziening van het opleidingsprofiel Theater. In een convenant tussen de HBO-raad en de Federatie van Kunstenaarsverenigingen zijn afspraken gemaakt voor regelmatige herijking van de competenties/eindkwalificaties in de opleidingsprofielen. Het opleidingsprofiel van de Docent Drama (de opleiding Theaterdocent) is de afgelopen jaren niet herzien en voldoet nog. In het overleg met de docentenopleidingen in het kunstvakonderwijs (KVDO) zijn de SBL-competenties vergeleken met de competenties van de verschillende docentenopleidingen in het kunstvakonderwijs. Per vakdiscipline heeft een werkgroep een document opgesteld. Uit die documenten blijkt dat de competenties van de opleiding Theaterdocent, wat het binnenschools curriculum betreft, de SBL-competenties dekken. De competenties van de docentenopleidingen in het kunstvakonderwijs reiken verder dan de SBL-competenties, omdat zij ook op het buitenschool curriculum betrekking hebben. De Theaterschool beschouwt de profielen als een goede bron en heeft ervoor gekozen om de landelijke opleidingsprofielen per afzonderlijke opleiding verder uit te werken en te operationaliseren. Elke opleiding van de Theaterschool heeft de landelijke competenties van het opleidingsprofiel uitgewerkt in gedragsindicatoren en kan door middel van periodieke contacten met de (internationale) beroepspraktijk (bijvoorbeeld via ronde tafel of andere gesprekken), aantonen dat haar eigen beroepsbeeld, de competenties en de uitwerking daarvan aansluiten op de eisen die de beroepspraktijk aan een beginnend beroepsbeoefenaar stelt. De opleidingen van de Theaterschool zijn ingebed in de traditie van de Nederlandse theatercultuur. In Engeland zijn de toneelscholen en de theatercultuur traditioneler van aard (gericht op het repertoiretoneel) met een sterke nadruk op acteertechnieken. De Duitse situatie komt overeen met de Nederlandse. Daar worden net als in Nederland verschillende disciplines aangeboden, maar wel met een scheiding tussen acteur en theatermaker. In België maken de opleidingen een ontwikkeling richting academische bachelor door. De opleidingen Regie, Mime, OTT en OPP zijn uniek in Nederland. Uit het alumnionderzoek van de Theaterschool blijkt dat alle geformuleerde competenties door alumni die in het werkveld aan de slag zijn worden herkend en belangrijk tot zeer belangrijk worden gevonden. Op een vijfpuntsschaal scoren alle competenties een gemiddelde van 4 of hoger. Het panel heeft de domeincompetenties voor beide CROHO-opleidingen bekeken en akkoord bevonden.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criterium - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor.
16/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Theaterschool toont in een bijlage bij het zelfevaluatierapport aan dat hoe de eindkwalificaties Theater en de eindkwalificaties Theaterdocent zich verhouden tot de Dublin descriptoren. Het panel heeft het schema bekeken en vindt de vertaling en uitwerking van de Dublin descriptoren in de competenties van de opleiding Theater (met de uitstroomprofielen acteur en theatermaker) en die van de opleiding Theaterdocent inzichtelijk. • Onder kennis en inzicht valt bijvoorbeeld de kwalificatie ambachtelijk vermogen. De studenten dienen zich kennis eigen te maken op het gebied van theaterrepertoire, theaterlandschap, theatergeschiedenis en cultuur en zij moeten deze kennis kunnen toepassen in theatrale producten. Voor de opleiding theater vallen onder de descriptor oordelend vermogen bijvoorbeeld de kwalificaties visie en omgevingsgerichtheid. Studenten moeten zich een oordeel kunnen vormen over een breed perspectief van tot de beroepsuitoefening behorende kwesties. De student moet relevante gegevens verzamelen en afwegingen maken over een theaterstuk, over voor hem geschikte rollen of over het belang van een voorstelling in een bredere context. Voor de opleiding theaterdocent geldt dat de kwalificatie omgevingsgerichtheid onder de descriptor oordelen vermogen valt. Studenten moeten relevante factoren in de samenleving signaleren en gebruiken bij hun werkzaamheden als docent. • Bij de opleiding Theater zijn er acht afstudeerdifferentiaties die allemaal een op deze specialisatie toegespitste uitwerking van de competenties hebben geformuleerd die zijn vastgelegd in de diverse leerplannen. Het panel is hier positief over.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De argumenten uit de facetten 1.1 en 1.2 gelden ook voor dit facet. • De Theaterschool heeft ervoor gekozen om één adviescommissie met werkveldvertegenwoordigers samen te stellen voor alle opleidingen. Op deze manier wil zij uiting geven aan de synergie die tussen de opleidingen bestaat. De Theaterschool laat zich vanuit een brede kijk op het werkveld door deze commissie adviseren en legt haar daarnaast specifieke thema’s voor. • De Theaterschool wil uitvoerders (op het toneel), makers (achter het toneel) en docenten (makers met amateurs) opleiden. Duidelijke scheidslijnen tussen grote en kleine kunst, professionele en amateurkunst, westerse en niet-westerse kunst vervagen. Op deze soms diffuse praktijk wil de Theaterschool haar studenten voorbereiden. De studenten
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
17/67
•
•
•
• •
zijn de uitvoerders, makers en docenten van de toekomst. Dit vereist het permanent bevragen van de plaats van de podiumkunsten in deze tijd, van de formulering van de verschillen tussen de professionele kunstenaar en de amateurkunstbeoefenaar, van de synthese tussen westerse en niet westerse kunstuitingen en van de positie van het Nederlands theater binnen internationale ontwikkelingen. De Theaterschool tracht het talent en de aanleg van de student te ontwikkelen: artistiek en vakmatig, tot een professioneel niveau dat aansluit bij de bestaande beroepspraktijk. De norm daarvoor is de top van die beroepspraktijk, zowel nationaal als internationaal. De studenten leren vaardigheden en condities te ontdekken, die hen in staat stellen om zelfstandig en duurzaam in de theaterpraktijk te kunnen functioneren, om zich binnen die praktijk verder te kunnen ontwikkelen, in samenwerking met anderen. Daarnaast moet de school een klimaat bieden waarbinnen deze ontwikkelingen en vaardigheden gepaard gaan met de ontwikkeling van het kritisch vermogen van de student, waardoor afgestudeerden de bestaande praktijk kunnen beïnvloeden en veranderen. De opleiding theater kent de volgende afstudeerrichtingen: acteur voor het klassieke en moderne toneelrepertoire acteur/podiumkunstenaar voor het toneel, het muzikaal theater en het theaterentertainment de podiumkunstenaar/maker van eigen drama tot cabaret mimespeler/-maker theaterregisseur techniek & theater productie podiumkunsten scenografie De Theaterschool heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de resultaten van alumni in de beroepspraktijk. Een grote meerderheid is aan het werk in de theatersector. Zowel voor als achter de schermen. De opleiding Theaterdocent leidt op voor een eerstegraads lesbevoegdheid in de pedagogische theaterpraktijk. Het panel heeft met vertegenwoordigers van het werkveld gesproken en heeft vastgesteld dat zij meestal al langer bij de opleidingen betrokken zijn, zowel in de hoedanigheid van adviseurs vanuit het werkveld als in de vorm van gastdocentschappen. Het panel is van mening dat de opleidingen aan deze vertegenwoordigers van het werkveld een positief kritische groep mensen heeft. De Commissie van Advies komt twee tot drie keer per jaar bij elkaar.
18/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Volgens de Theaterschool wordt de kennisontwikkeling van de studenten het beste gestimuleerd in een leeromgeving die lijkt op de beroepspraktijk. De basis van het leren acteren, theatermaken en doceren is het ‘doen’; het vak en de eigen mogelijkheden onderzoeken in een opdrachtgestuurde en begeleide onderwijssituatie die tijdens de opleiding steeds complexer wordt. De opdrachten zijn aan de praktijk ontleend, en worden gegeven, begeleid en beoordeeld door docenten die zelf in de praktijk werkzaam zijn. Daarnaast zijn er de gastdocenten en bijvoorbeeld de stages die zorgen voor een voortdurende interactie met de beroepspraktijk. Het leren reflecteren op zowel het proces als het resultaat vormt een belangrijk bestanddeel van de realistische leeromgeving en is essentieel voor de kennisontwikkeling van de studenten en de ontwikkeling van hun artistieke referentiekader. Het panel heeft uit de gesprekken begrepen dat in alle opleidingen reflecteren aan bod komt, maar dat de aandacht ervoor per opleiding verschilt: van Theaterdocent waar veel gereflecteerd wordt tot Regie waar behoefte aan meer reflectie is. • In de curricula wordt separaat aandacht besteed aan kennisontwikkeling in ‘engere’ zin in theoretische vakken als theatergeschiedenis, dansgeschiedenis, dramaturgie, anatomie e.d. In de meeste curricula worden de theoretische vakken als een aparte groep of cluster benoemd, maar deze vakken staan altijd in dienst van de praktijk. Het panel is van mening dat er voldoende aandacht voor theorie in de opleidingen is, hoewel er wel verschillen zijn. De docentenopleiding springt er in positieve zin uit. • Het panel heeft de literatuurlijsten van de verschillende opleidingen gezien en vindt deze met name voor de ATKA en Regie indrukwekkend. • De stages zijn per opleiding georganiseerd en lopen uiteen van jaarlijkse stages (Theaterdocent) tot alleen stage in het vierde jaar (ATKA). Bij de opleidingen OPP en OTT is het gebruikelijk om met stagecontracten waarin een stageopdracht is opgenomen, te werken. Bij ATKA wordt meegespeeld in een toneelgezelschap of in een toneelproductie.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
19/67
•
•
•
•
•
In het curriculum van alle opleidingen staat het maken van eigen projecten, etudes, solo’s en dergelijke centraal, waarbij zowel de artistieke als de productionele verantwoordelijkheid bij de studenten ligt. Op die manier ontwikkelen studenten hun beroepsvaardigheden en ervaren ze wat het betekent om een voorstelling zowel inhoudelijk als productioneel op de planken te krijgen. Er is jaarlijks een zogenaamde GaoZweek waarin studenten van Mime, Regie en Theaterdocent samen werken aan een project over een actueel thema. Bij Theaterdocent wordt gewerkt aan een community theaterproject waarmee studenten verschillende buurten ingaan. In projecten voor het Muziektheater werken studenten van de opleiding Theaterdocent samen met studenten dans en muziek in een interdisciplinair, actueel project. Studenten Mime werken ook in een project met studenten Regie samen. In het derde en vierde jaar worden er een aantal lessen camera-acteren voor studenten aangeboden. Hier ligt geen grote nadruk op, omdat er geen specifieke andere aanpak voor camera-acteren nodig is. Docenten en gastdocenten zijn nauw verbonden met de beroepspraktijk waardoor actuele ontwikkelingen direct in het onderwijs kunnen worden benut of toegepast, zoals het panel uit de diverse gesprekken heeft kunnen opmaken. Het samengaan van toneel en kleinkunst in ATKA past volgens de opleiding in deze tijd waarin de eisen aan acteren veranderen. Van studenten heeft het panel begrepen dat door het gezamenlijke programma dat ze in de eerste twee jaar volgen, de specifieke aandacht voor kleinkunst of toneel wel eens in het gedrang komt. In de afstudeerdifferentiaties krijgen de verschillende specialisaties alle aandacht. Naast teksttoneel moeten studenten ook zang en improvisatie beheersen. OPP en OTT doen veel projecten op locatie bij bedrijven. De Rietveldacademie heeft met de start van de opleiding Scenografie aan de Theaterschool haar opleiding theatervormgeving afgebouwd. Met de opleiding Scenografie erbij, heeft de Theaterschool nu alle theaterdisciplines onder één dak. Het panel hoopt dat hiermee ook een synergie tussen de opleidingen kan ontstaan waardoor er bijvoorbeeld meer interdisciplinair wordt samengewerkt. De Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten kent diverse lectoraten waardoor docenten in de gelegenheid worden gesteld mee te doen aan onderzoeken. Uitkomsten hiervan zijn ook weer bruikbaar in het onderwijs. Edit Kaldor heeft bijvoorbeeld onderzoek gedaan onder de titel To Pieces: a structural and practical analysis of contemporary performance practices. Dit is een onderzoek (met een theoretisch en een praktisch, toegepast deel) naar hybride theaterpraktijken waarin de grenzen tussen disciplines vervagen of vervaagd zijn. Het praktische deel bestond onder andere uit een tweeweekse workshop met studenten Regie en Mime waaraan ook studenten van DasArts deelnamen. Het onderzoek moet een blauwdruk opleveren voor de overdracht van eigentijdse praktijken. Een tweede voorbeeld betreft het onderzoek van Marijn de Langen, Mime en bewegingstheater in Nederland 1951-2007. Een onderzoek naar de geschiedenis van mime dat resulteert in een boek dat weer in de lespraktijk kan worden gebruikt. Tijdens de opleiding tonen studenten weinig belangstelling voor het ondernemerschap, zoals ook bleek tijdens het gesprek met vierdejaars en recent afgestudeerden. De Theaterschool kiest er niet voor om aan deze competentie apart (in een vak of blok) aandacht te besteden, omdat deze competentie in tal van vakken en voorstellingen die
20/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
•
• •
studenten maken, aan bod komt. De AHK heeft samen met Kunstenaars&co, een aantal jaren geleden de website Beroepkunstenaar ontwikkeld. Op deze site kunnen studenten en oud-studenten terecht voor informatie over zakelijke, organisatorische aspecten, maar ook voor inhoudelijke adviezen ten aanzien van hun ondernemerschap. Tijdens hun opleiding worden studenten ingevoerd in de website en daarnaast zijn er op een aantal opleidingen diverse lessen, contactmiddagen met gasten en individuele gesprekken die het onderwerp van verschillende kanten belichten. Volgens studenten worden zij voldoende gewezen op de informatie over ondernemerschap. In het derde jaar kunnen zij bovendien deelnemen aan Cultureel Ondernemingsplan, een samenwerkingsproject met studenten OPP. Het panel is van mening dat de Theaterschool hiermee studenten voldoende mogelijkheden biedt. De Theaterschool maakt gebruik van de Amsterdamse context. Internationalisering blijkt in de ene opleiding meer aan bod te komen dan in de andere. Bij Theaterdocent is een buitenlandse stage verplicht, bij OTT en OPP zijn er studiereizen naar het buitenland en gaan studenten naar internationale beurzen. Bij ATKA wordt op dit gebied niets gedaan volgens studenten. De studenten Regie hebben het initiatief genomen tot het afsluiten van een convenant met het ITs (Internationaal Theaterschool Festival) onder de naam INSTED: een samenwerkingsverband van studenten van regieopleidingen in Europa. INSTED zorgt voor internationale uitwisseling en studiereizen van regiestudenten. Het panel is van mening dat de internationale component nog meer invulling mag krijgen. De Theaterschool voert actief multicultureel beleid, waardoor meer allochtonen instromen, hoewel het percentage nog laag is. In de opleidingsevaluatie wordt gevraagd naar de praktijkgerichtheid en de actualiteit van het programma. De gemiddelde score op een vijfpuntsschaal van de afgelopen drie jaren is constant: voor praktijkgerichtheid een 3,9, actualiteit een 3,8 en de invulling en begeleiding van de stages een 3.1. De alumni waarderen de praktijkgerichtheid met een 3,5, de actualiteit met een 3,6.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Binnen de Theaterschool zijn de opleidingen zelf verantwoordelijk voor de inrichting van het programma. Uitgangspunt is dat de inhoud en opbouw op een transparante wijze zijn afgeleid van de competenties en zijn onderbouwd. Elke opleiding binnen de Theaterschool heeft in zijn leerplan (of bijlage bij het leerplan) een curriculummatrix
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
21/67
•
•
•
opgenomen waarin de competenties uit het opleidingsprofiel zijn vertaald naar afzonderlijke vakken of clusters van vakken. Zo wordt duidelijk welk vak aan welke eindkwalificaties een bijdrage levert en wordt tevens aangetoond dat het curriculum ‘dekkend’ is om de doelstelling (de eindkwalificaties op bachelorniveau) te halen. Het panel heeft vastgesteld dat voor de opleiding Theater in de leerplannen per opleiding (afstudeerdifferentiatie) in een schema de relatie tussen de vakken en de competenties zichtbaar is gemaakt en dat de competenties zijn uitgewerkt in gedragsindicatoren. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding Theaterdocent in de bijlage bij het leerplan in een schema de relatie tussen de vakken en de competenties zichtbaar heeft gemaakt en dat de competenties zijn uitgewerkt in gedragsindicatoren. De zes opleidingen die onder het profiel theater vallen hebben alle een eigen curriculum. ATKA heeft een onderwijsprogramma (Leerplan 2008-2011 Amsterdamse Toneelschool&Kleinkunstacademie) dat bestaat uit kernvakken (waaronder acteren, musical, camera-acteren), praktijkondersteunende vakken (waaronder spraak/stem, zang, tekstschrijven, dans, theoretische ondersteunende vakken (zoals stijlgeschiedenis, toneelgeschiedenis & repertoire, toegepaste dramaturgie) en overige vakken (stage, voorstellingen, projecten, scriptie). Regie heeft een onderwijsprogramma (Leerplan regieopleiding, mei 2008) dat bestaat uit theorie, geschiedenis en context (waaronder theatergeschiednis, tekstinterpretatie, toegepaste dramaturgie), ondersteunende vakken (waaronder stempedagogie, beweging, vormgeving, retorica) uitvoeringspraktijk (zoals acteren en regisseren, schrijven, muziektheater, voorstellingen) en professioneel maatschappelijke vorming (zoals attitudetraining, netwerkvorming, coaching, cultureel ondernemerschap). Mime heeft een onderwijsprogramma (Mime Opleiding Leerplan) dat bestaat uit kernvakken (mime en spel), ondersteunende vakken (waaronder dans, acrobatiek, bewegingscompositie, stem/zang), theoretische vakken (waaronder theatergeschiedenis, mimegeschiedenis, dramaturgie), projecten en workshops (projecten en voorstellingen) en overige vakken (stage en keuzevakken). OTT heeft een onderwijsprogramma (Leerplan opleiding theatermaker/techniek & theater) dat bestaat uit theorie techniek (zoals optica, elektrotechniek, mechanica), toegepaste techniek (waaronder decor, materialen en constructie, theaterbouw, geluidstechniek), theater (waaronder kunt- en cultuurgeschiedenis, theatergeschiedenis, dansgeschiedenis), toegepast theater (zoals beweging, muziekleer, vormgeving) en management & communicatie (waaronder computervaardigheden, projectmanagement, autocad, stages, scriptie). OPP heeft een onderwijsprogramma (Leerplan opleiding theatermaker/productie podiumkunsten) dat bestaat uit productie met organisatie (waaronder projectmanagement, voorstellingsorganisatie), financiën (waaronder projectfinanciering), communicatie (waaronder presentatie, marketing), en management (managementvaardigheden, personeel & organisatie), techniek (waaronder belichting, hijsmaterialen, nieuwe media), podiumkunsten met theorie (zoals kunst- en cultuurgeschiedenis, theatergeschiedenis) en praktijk (regie, spel, beweging, decor/kostuumontwerp), en integrale projecten en stages (inclusief scriptie). De opleiding Scenografie heeft een onderwijsprogramma (Leerplan opleiding theatermaker; scenografie/toneelbeeld en kostuum) dat bestaat uit vakken als
22/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
•
•
dramaturgie, theatertechniek, presentatietechnieken, maquettebouw, cultuur- en theatergeschiedenis, muziekgeschiedenis, decor, constructie en materiaal. De opleiding Theaterdocent heeft een onderwijsprogramma (Leerplan Onderwijsbijlage Opleiding Theaterdocent) dat bestaat uit vakken (waaronder spel, mime, stem, zang, danstheatergeschiedenis, theaterpedagogie, repertoire, onderwijs en didactiek), projecten (waaronder spelproject, vormgevingsproject, kostuumproject, regieproject), praktijkopdrachten (zoals spelsolo, regie-etude, observatieopdracht, lesopdracht, theaterpraktijk) en afstudeeropdrachten (waaronder project ruimtelijke vormgeving, community theatre project, schooltheaterworkshop, receptief theaterproject (t.b.v. CKV 1). In de eerste twee jaar ligt de nadruk op het maken van theater en het ontwikkelen van de pedagogische competenties. Studenten geven lessen aan jeugdtheaterscholen. In de laatste twee jaar zijn er stages in het voortgezet onderwijs. Het panel heeft de leerplannen bekeken en stelt vast dat de opbouw en de inhoud studenten in staat stelt om het bachelorniveau te bereiken op het terrein van theater en theaterdocent.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criterium - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het inhoudelijk en technisch fundament wordt in het eerste en een deel van het tweede jaar gelegd. Het is de basis van waaruit in het derde en vierde jaar verdieping en specialisatie kan plaatsvinden. Het eerste jaar is een wederzijds oriëntatiejaar, waarin de student met de opleiding en het toekomstig beroep kennismaakt en de opleiding bepaalt of de student over voldoende ontwikkelingsmogelijkheden beschikt om uit te groeien tot een volwaardig beginnend beroepsbeoefenaar. Vanaf het derde jaar krijgt de student de mogelijkheid zijn programma, dat meestal uit een aantal vaste componenten bestaat, zelf inhoudelijk in en aan te vullen (bijvoorbeeld de keuze voor stages). In de afzonderlijke leerplannen is de samenhang in en tussen de studiejaren beschreven, zoals het panel heeft vastgesteld. • Uit de gesprekken met studenten is gebleken dat zij in het algemeen samenhang ervaren tussen de theoretische vakken en de praktijkcomponent. De theorie ligt als basis onder de praktijkcomponent (vergelijk 2.1). Bij de docentenopleiding ervaren studenten een sterke samenhang mede door de interdisciplinaire en cross over projecten. • De samenhang van het programma binnen een fase of jaar wordt mede bepaald door een aantal vaktechnische onderdelen en de toepassingen daarvan in presentaties, openbare projecten en voorstellingen. Deze opbouw geldt voor alle jaren, maar wordt thematisch per jaar anders ingevuld. Presentaties, projecten en voorstellingen vormen de ‘rode draad’ in alle opleidingen door de jaren heen. Dit zijn de momenten waarop dat wat geleerd is samenkomt, hierin vindt de integratie van de afzonderlijke onderdelen plaats en kan de wijze waarop deze door studenten geadapteerd zijn, getoetst worden.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
23/67
•
•
•
Hoewel de opleidingen afzonderlijke curricula kennen, staan zij niet volledig los van elkaar. Op diverse plaatsen komen vakken en docenten overeen, zijn er gemeenschappelijke projecten, en studenten OTT en OPP werken mee aan de projecten en voorstellingen van de andere opleidingen. Doordat de Theaterschool ook de opleidingen OTT, OPP en Scenografie in huis heeft, kunnen studenten (leren) samenwerken aan de voorstellingen die meestal onder leiding van de regisseurs, acteurs, en theaterdocenten worden gemaakt. Uit de gesprekken is gebleken dat de verzameling van disciplines (toneel, dans, productie, regie, techniek en dergelijke) in een gebouw als inspirerend wordt ervaren. Toch blijft interdisciplinaire samenwerking volgens studenten en afgestudeerden beperkt tot bijvoorbeeld de GaoZweek van de opleiding Theaterdocent samen met Regie en Mime. Studenten Regie, OTT en OPP zoeken ook buiten het curriculum contact met andere opleidingen. Samenwerkingen tussen afdelingen leveren volgens afgestudeerden een meerwaarde op, bijvoorbeeld met de afdeling Dans en tussen de opleidingen Mime en Regie. Hoewel artistiek leiders en docenten het belang hiervan inzien, verwachten ze ook dat studenten zelf initiatieven ontplooien. Uit evaluaties blijkt dat studenten de opbouw van het opleidingsprogramma en de samenhang tussen de programmaonderdelen de afgelopen drie jaar gemiddeld gewaardeerd hebben met 3,6 op een vijfpuntsschaal voor opbouw en 3,5 voor samenhang. Het theoretisch gedeelte van het programma loopt qua waardering hier op achter met een 2,9. Bij navraag van de Theaterschool bleek dat studenten deze vraag hebben betrokken op de losse theoretische vakken en niet op het hele ‘theoretische deel’ van de opleiding, dus inclusief de theorie die ook in andere vakken aan de orde komt. Per opleiding zal worden uitgezocht of het theoretisch deel van de opleiding goed is verankerd en welke verbeteringen eventueel kunnen worden aangebracht. De alumni waarderen de samenhang van het programma met een 3,4.
Facet 2.4
Studielast
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criterium - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Vanwege de praktijkgerichte opzet bevat het gemiddelde weekrooster voor studenten ongeveer 30 contacturen. Studenten ‘leren door doen’ (oefenen, trainen, spelen, repeteren) en werken veel in groepen. Daarnaast komt nog de zelfstudie. Van studenten heeft het panel vernomen dat zij elke dag acht uur of langer op school zijn. Ze gaan ’s avonds naar voorstellingen. Studenten ervaren de opleiding als zwaar, maar geven tegelijkertijd aan dat het een leven is waarvoor zij gekozen hebben.
24/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
•
•
•
•
In het programma zitten volgens de Theaterschool geen belemmeringen voor studenten en is de studielast te overzien. Bij OTT helpen studenten elkaar met moeilijke vakken als wis- en natuurkunde. Studenten zijn zeer gemotiveerd en bereid extra tijd aan programmaonderdelen te besteden en daarnaast, buiten het programma om, tal van activiteiten te ondernemen om op de hoogte te blijven van datgene wat in de beroepspraktijk speelt. Studenten hebben dit in gesprekken met het panel beaamd. Het onderwijs kent wel bepaalde pieken. De Theaterschool geeft aan dat tegen het einde van een studiejaar er veel presentaties en voorstellingen zijn. De capaciteit van het gebouw is begrensd. Het is soms woekeren met ruimtes om iedere student aan zijn trekken te laten komen. Dit kan door studenten als belemmerend worden ervaren. Een ander knelpunt is dat sommige studenten soms te hard of te lang doorwerken en moeten worden afgeremd. Het beleid van de Theaterschool ten aanzien van de studiebelasting is om zoveel mogelijk direct op de vloer de vinger aan de pols te houden. De lijnen zijn kort, alle docenten kennen alle studenten persoonlijk en zijn aanspreekbaar voor commentaar in geval de studievoortgang van een of meer studenten wordt belemmerd. Dit is bevestigd in de gesprekken met studenten. Studenten kunnen altijd bij iemand terecht (artistiek leider, kerndocent, groepsdocent of vertrouwenspersoon). Tijdens evaluaties met studenten in de jaargroepen wordt regelmatig naar de studiebelasting gevraagd. Als in een bepaalde periode, door omstandigheden de studiedruk te hoog is, dan wordt er onmiddellijk gezocht naar oplossingen om deze belemmering uit de weg te helpen of tot een minimum te beperken. In de opleidingsevaluatie worden verschillende vragen gesteld over de studielast. De vraag naar het aantal contacturen (op een vijfpuntsschaal weinig tot veel) levert een gemiddelde score van 3,6 (over de afgelopen drie jaar). Daarnaast geven studenten op eenzelfde schaal aan hoe ze het aantal uren zelfstudie waarderen: een 3,4. De spreiding van de studielast (schaal onvoldoende tot uitstekend) levert een score van 3,2 op. Het panel is van mening dat hoewel de opleidingen pittig zijn, de Theaterschool goed de vinger aan de pols houdt.
Facet 2.5
Instroom
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criterium - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Theaterschool kent naast de formele toelatingseisen een selectieprocedure voor alle studenten. Afhankelijk van de hoeveelheid kandidaten kan deze procedure uit meer ronden bestaan. Er melden zich ieder jaar meer kandidaten dan er plaatsen zijn.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
25/67
•
• •
•
•
•
Voor alle opleidingen gelden dezelfde uitgangspunten: 1. kandidaten moeten voldoen aan de formele eisen ten aanzien van de vooropleiding: vwo, havo of mbo; 2. kandidaten worden getoetst op artistieke aanleg die onder andere blijkt uit de theatrale persoonlijkheid, creativiteit, verbeelding, samenspel, originaliteit, authenticiteit; 3. kandidaten worden getoetst op technische en fysieke vaardigheden in relatie tot de specifieke capaciteiten die vereist zijn bij de opleiding waarvoor ze zich aanmelden. Per opleiding wordt een brede selectiecommissie samengesteld, bestaande uit vaste docenten en vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk, onder voorzitterschap van de artistiek leider van de desbetreffende opleiding. De selectiecommissie hanteert de competenties uit het opleidingsprofiel, of daarvan afgeleide criteria, om tot een oordeel te komen. Voor de kandidaten die worden toegelaten, is de selectieprocedure een soort nulmeting ten aanzien van de te ontwikkelen professionele competenties. Van doorslaggevend belang is of de kandidaat, met het oog op de beroepsuitoefening, beschikt over voldoende talent, zal profiteren van het geboden onderwijs en zich in de geboden context van het onderwijs tot het uiterste zal ontwikkelen. Het panel heeft in de dossiers van studenten die het tijdens de bezoekdagen heeft ingezien, documentatie over de toelating aangetroffen. Kandidaten hebben vaak al een vooropleiding op het gebied van theater of dans gevolgd. De opleidingen van de Theaterschool participeren samen met het Conservatorium van Amsterdam in de 5 o’clock class. De 5 o’clock West is gericht op theater en wordt in samenwerking met Theatergroep Rast vormgegeven. Daarnaast verzorgt de Theaterschool voor de belangstellenden voor ATKA en Mime een oriëntatiecursus. In samenwerking met de andere theateropleidingen organiseert de Theaterschool een landelijke oriëntatiecursus theater. De opkomst van mbo-opleidingen op het gebied van Theater en Dans biedt de Theaterschool vooralsnog geen grote meerwaarde voor de instroom. Slechts een klein aantal studenten meldt zich aan en komt door de auditie. Door de selectie aan het begin van de opleiding verloopt de instroom vrij soepel. Deficiënties worden door de kleinschaligheid van de opleidingen en het directe contact tussen docenten en studenten snel opgemerkt. Studenten met een achterstand worden individueel begeleid, krijgen gerichte aanwijzingen, onderwijs op maat of worden verwezen naar andere instellingen om deze deficiënties weg te werken. De Theaterschool heeft een actief wervingsbeleid om ervoor te zorgen dat de meest geschikte kandidaten zich aanmelden. Zij wil een goed beeld schetsen van de verschillende opleidingen en de achterliggende beroepspraktijk. Actieve werving is volgens de Theaterschool nodig, omdat de aantallen aanmeldingen per opleiding verschillen (voor ATKA erg veel, voor OTT en OPP veel minder). De Theaterschool maakt gebruik van verschillende publicitaire middelen, van schriftelijk voorlichtingsmateriaal, open dagen, voorlichtingsbijeenkomsten tot de website. De laatste jaren neemt de culturele diversiteit in achtergronden van de studenten toe. Het panel is hierover positief en hoop dat dit een aandachtspunt van de Theaterschool blijft.
26/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
• •
•
In de Onderwijs- en Examenregeling is opgenomen dat de examencommissie vrijstellingen kan verlenen op grond van elders verworven competenties. In de Onderwijs- en Examenregeling staat de regeling voor een negatief bindend studieadvies beschreven. Wanneer een student niet de vereiste 60 EC behaalt en de commissie van examinatoren onvoldoende vertrouwen in een positieve ontwikkeling heeft, krijgt de student een negatief advies. Wie de propedeuse haalt, heeft grote kans om de opleiding met goed gevolg af te sluiten en te slagen in de beroepspraktijk. Het negatief advies wordt volgens studenten weinig toegekend, de meeste studenten die daarvoor in aanmerking zouden komen, hebben de opleiding dan al verlaten. De Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten heeft de code of conduct getekend.
Facet 2.6
Duur
Theater: Voldaan Theaterdocent: Voldaan
Criterium - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De voltijdopleidingen omvatten 240 EC conform de wettelijke norm voor hbobacheloropleidingen, zoals uit de leerplannen blijkt.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het didactisch concept van de Theaterschool is vastgelegd in de studiegidsen en de leerplannen van de diverse opleidingen. Het onderwijs is competentiegericht en gaat uit van een integrale benadering van kennis, vaardigheden en attitude. Verder is het onderwijs beroepsgericht: het leren en opleiden is in de eerste plaats gericht op het tot wasdom brengen van het potentiële talent van de individuele student in het licht van de actuele en toekomstige beroepsuitoefening en afgeleid van de landelijk vastgestelde opleidingsprofielen. • De competentie- en beroepsgerichtheid van het onderwijs wordt vormgegeven in een realistische of gesimuleerde leeromgeving en is ontwikkelingsgericht. Gedurende vier jaar voltrekt het onderwijs zich in een omgeving waarin het functioneren in de beroepspraktijk wordt nagebootst aan de hand van het verrichten van taken en opdrachten, projecten, voorstellingen en stages, waarin studenten geleidelijk aan de eisen die gelden in de beroepspraktijk moeten voldoen.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
27/67
•
•
•
•
Er is op alle opleidingen sprake van uitvoerend opdracht-gestuurd onderwijs, gericht op een activerend en onderzoeksgericht (artistiek onderzoek) leren. Door actief aanwijzingen te onderzoeken en opdrachten uit te voeren en hierover te reflecteren maakt de student een bepaalde leerervaring door; ontwikkelt hij inzicht en vaardigheden. Ter ondersteuning verzorgen alle opleidingen aanvullende studieonderdelen waarin met name de meer theoretische kennis wordt overgedragen. Studenten worden gedurende de opleiding steeds meer zelf verantwoordelijk voor hun eigen leerproces. Vanaf het derde jaar is er ruimte voor individuele sturing en ontwikkeling. Belangrijk in dit proces is de reflectie van de student op het leerproces, hoewel dit aspect bij Regie nog versterking behoeft (vergelijk facet 2.1). De opleidingen hanteren een halfjaarlijkse integrale beoordeling aan de hand van de beschreven competenties. Daarin spelen voorstellingen, presentaties en projecten een grote rol, omdat die werkvormen met name gericht zijn op integratie van wat er bij de afzonderlijke vakken allemaal is geleerd. De opleidingen hanteren de volgende werkvormen: - groepslessen: regelmatig in het rooster terugkerende lessen, meestal in jaargroepen, in dikwijls technisch ondersteunende vakken zoals beweging, stem en zang; - trainingen: technische trainingen met verschillende jaargroepen met een continuïteitsdoel; - individuele lessen: technische vakken, in bepaalde perioden individueel gegeven, bijvoorbeeld zang en stem, en in hogere jaren ook in bepaalde specialisaties, bijvoorbeeld theaterzingen, spel (monologen), schrijven en compositie; - werkcolleges: vrijwel alle theoretische vakken vinden plaats in de vorm van werkcolleges; - praktijkonderzoeksopdrachten: koppelingen van theorie en praktijk in bepaalde onderdelen; - practicum in groepslessen: kernvakken als acteren en theaterzingen, meestal per jaargroep, gegeven door een docent of gastdocent waarin de meester-gezel gedachte sterk leeft en studenten worden geconfronteerd met specifieke opvattingen en visies. Deze lessen worden in blokken van minimaal twee tot maximaal acht weken gegeven; - workshops: introductie in een kortlopende workshopvorm van specifieke onderwerpen binnen het curriculum zoals theatermaken, vormgeving, schrijven, licht en geluid. Daarnaast is er altijd ruimte voor een incidentele workshop van een toevallig beschikbare belangrijke gastdocent; - projecten: blokken van lessen rond een gedefinieerd onderwerp binnen de kernvakken leidend tot een presentatie. Bijvoorbeeld: episch theater, lyriek en bepaald repertoire en (binnen de mime) het kennismaken met de stijl en manier van werken van een bepaalde (gast)docent; - voorstellingen: een vorm van projecten die leiden tot een openbare voorstelling of presentatie waarin lessen en repetities kunnen samenvallen (de docentregisseur), door studenten geïnitieerde voorstellingsprojecten, soms binnen jaargroepen, soms door de jaargroepen heen en soms in samenwerking met andere opleidingen;
28/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
•
•
•
- samenwerkingsprojecten: projecten en voorstellingen die in samenwerking met een of meerdere andere opleidingen of met theaters of gezelschappen binnen of buiten school worden verwezenlijkt; - stagepraktijk: de buitenschoolse stage in het derde of vierde jaar van de opleiding; - masterclasses: niet structureel, maar incidentele kortlopende masterclasses voor gevorderde studenten van een belangrijke gastdocent binnen het specifieke vakgebied; - gastcolleges: incidentele georganiseerde thematische bijeenkomsten onder leiding van voor het theater en de cultuur belangwekkende kunstenaars, journalisten, politici e.d., meestal voor studenten van alle opleidingen toegankelijk, bijvoorbeeld de GoaZ-week, inleidingen op voorstellingen, thematische series gastcolleges met als thema: kunst en politiek. Docenten met verschillende opvattingen worden bewust ingezet om studenten te laten kennismaken en te confronteren met verschillende werkvormen, stijlen en opvattingen. Met de bedoeling dat studenten een eigen methodiek ontwikkelen, waarbinnen alle competenties samenkomen. Uit evaluaties blijkt dat studenten de afgelopen drie jaar de afwisseling in werkvormen gemiddeld waarderen met een 3.9 op een vijfpuntsschaal, de organisatie van het onderwijs met 3.3, de individuele specialisatiemogelijkheden met 3.4. Het panel is positief over de gehanteerde werkvormen en is van mening dat deze goed aansluiten bij een integrale benadering van kennis, inzicht en attitude.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Theater: Voldoende Theaterdocent: Voldoende
Criterium - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de leerplannen en studiegidsen is het beoordelingsbeleid en de wijze van beoordelen per opleiding opgenomen. De examencommissie bewaakt de kwaliteit van het afstuderen. Docenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen toetsen. Er is geen toetscommissie die de kwaliteit van deze toetsen en beoordelingen bewaakt. Bij presentaties, voorstellingen en andere praktijkgerichte opdrachten zijn altijd meer docenten als beoordelaar betrokken. • Studenten krijgen veel praktijkgerichte opdrachten. Of het nu om afzonderlijke vakken gaat waarin wordt geoefend met spel, zang, improvisatie of beweging, of workshops waarin vormgeving, belichting of schrijven wordt uitgediept, of voorstellingen waarin allerlei aspecten van het vak dienen te worden gecombineerd, in al die onderwijssituaties krijgen studenten vrijwel direct feedback op hun prestaties. Studenten worden aangemoedigd zich te laten zien en gestimuleerd, maar ook gecorrigeerd als dat nodig is. In deze onderwijssetting, lopen toetsen en beoordelen, feedback geven en evalueren in elkaar over.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
29/67
•
•
•
•
Een ander bijzonder aspect aan het theateronderwijs is dat goede prestaties op afzonderlijke vakken nog geen garantie zijn voor het kunnen combineren van deze opgedane kennis en vaardigheden op het moment dat het er werkelijk toe doet: tijdens een presentatie of voorstelling. Op dat moment moeten spel, zang, vormgeving, licht en geluid samenvallen en kloppen onder leiding van een regisseur of in vergelijkbare setting een theaterdocent. De student moet in staat zijn de competenties in samenhang in te zetten (in steeds complexere situaties). Bovengenoemde aspecten van het theateronderwijs vragen om een toets- en beoordelingsbeleid waarin èn de oordelen van de docenten bij de afzonderlijke vakken of projecten worden meegenomen èn waarin per student naar het totaalbeeld wordt gekeken. Bij elke opleiding vindt daarom tweemaal per jaar een integrale competentiebeoordeling plaats: de voortgangsbeoordeling. Alle docenten die dat semester bij het onderwijs betrokken waren, nemen deel aan dit overleg waarin elke student uitvoerig wordt besproken. Na een semester heeft elke docent een mening over de ontwikkeling van een bepaalde student en brengt dat in de vergadering in waardoor een totaalbeeld van die ontwikkeling ontstaat, de keuzes die student in bepaalde situaties heeft gemaakt en de resultaten die dat heeft opgeleverd. Indien een opleiding studenten een zelfevaluatie laat maken, wordt dit verslag ook bij de beoordeling betrokken. De uitwisseling van oordelen leidt niet alleen tot een toetsing achteraf, maar ook tot een richtinggevend advies met betrekking tot de voortgang van de ontwikkeling per student, waaraan specifieke individuele leerdoelen voor het komende semester worden gekoppeld. Bij een positieve halfjaarlijkse integrale beoordeling worden integraal 30 EC toegekend. Alle beoordelingen en conclusies worden bewaard in individuele studentendossiers. In de volgende semesterbeoordeling speelt de voortgang ten aanzien van de individuele doelen, die de studenten zich aan het eind van het vorige semester heeft gesteld, een belangrijke rol. Deze cyclus wordt telkens opnieuw doorlopen. In het studiejaar 2006-2007 is er een intern onderzoek geweest naar het functioneren van bovenstaande beoordelingssystematiek. Elke opleiding hanteert een eigen systematiek of heeft eigen criteria of trefwoorden. In de leerplannen of studiegidsen van Theaterdocent, Mime, OTT en OPP zijn de criteria per vak opgenomen. Alle opleidingen nemen voor de integrale beoordeling de landelijk vastgestelde competenties en de daarbij geformuleerde gedragsindicatoren als uitgangspunt. Zo wordt de ontwikkeling van de student op de onderscheiden competenties tijdens de vierjarige opleiding inzichtelijk. Naar aanleiding van het interne onderzoek is de procedure bij alle opleidingen aangescherpt, door bepaalde competenties en gedragsindicatoren te koppelen aan vakken, onderdelen of clusters van vakken in het studieprogramma, waardoor nog duidelijker wordt dat de vakoverstijgende beoordeling gerelateerd wordt aan het beroepsperspectief. Het panel heeft vastgesteld dat in de dossiers van studenten inderdaad formulieren zijn opgenomen waarop de beoordelingen van docenten zijn vastgelegd. Deze formulieren verschillen onderling: van gestandaardiseerde beoordelingsformulieren (ATKA, Regie, OTT en OPP) tot geschreven beoordelingen (Theaterdocent en Mime). Uit de gesprekken met studenten blijkt dat zij tevreden zijn over de wijze van beoordelen, zowel over de toetsen die met cijfers worden beoordeeld als over de feedbacksessies bij presentaties.
30/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
•
•
•
•
Het panel heeft diverse schriftelijke toetsen ingezien en is van mening dat deze inhoudelijk de verschillende onderdelen van de opleidingen toetsen en dat ze voldoende diepgang vertonen. Daarnaast heeft het panel verslagen van beoordelingen bij presentaties gezien en vindt het deze in het algemeen voldoende inzichtelijk. Bij Regie blijkt de feedback matig te zijn. Regiestudenten zijn van mening dat de toetsing te globaal is en dat de beoordeling weinig transparant is. Er wordt bijvoorbeeld nauwelijks ingegaan op de zelfevaluatie van een student. Het panel was verrast over het feit dat er studenten bij de voortgangsbeoordeling aanwezig zijn. Dit blijken door studenten afgevaardigde vertegenwoordigers te zijn. Volgens de directie is dit 25 jaar geleden ingevoerd en het bevalt nog steeds, omdat het docenten dwingt om zorgvuldig en concreet de beoordelingen te formuleren. Ook studenten zijn positief over dit systeem. Het panel vraagt zich af of deze werkwijze nog effectief is. Het panel heeft begrip voor de openheid die de Theaterschool wil creëren. Aan de andere kant kwam tijdens het gesprek met de studenten (waarbij ook één van de vertegenwoordigers) naar voren dat dit soms tot een ongemakkelijke positie kan leiden in relatie tot de groep. Wellicht zijn er andere manieren om tot transparantie en openheid in de beoordelingssystematiek te komen. In opleidingsevaluaties wordt altijd gevraagd naar de verschillende aspecten van toetsen en beoordelen. Op een vijfpuntsschaal zijn de gemiddelden over de afgelopen drie jaren: 3,5 voor de informatie vooraf over de wijze van toetsen en beoordelen, 3,6 voor de feedback die ze hebben gekregen op de opdrachten en een 3,7 voor de aandacht voor de persoonlijke artistieke ontwikkeling. Ook is de mening naar het niveau van de toetsen gevraagd op een vijfpuntsschaal van laag naar hoog. Het gemiddelde van de afgelopen drie jaren is een score van 3,5. Het panel is van mening dat de beoordelingen van voorstellingen, etudes en presentaties voldoende geborgd zijn. Er zijn altijd meer docenten bij betrokken waardoor er een intersubjectieve beoordeling tot stand komt. Bij andere vakken ligt de verantwoordelijkheid voor toetsing en beoordeling bij een individuele docent. In deze situatie is een betere borging wenselijk, bijvoorbeeld in de vorm van een toetscommissie. Tijdens de integrale beoordelingsvergadering worden weliswaar alle prestaties en beoordelingen van studenten besproken, maar niet de toetsing. Het panel komt daarom tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criterium - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
31/67
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het personeelsbeleid van de Theaterschool is vastgelegd in de notitie Personeelsbeleid de Theaterschool 2008-2010 en is een aanvulling op het beleidsplan van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Personeelsbeleid AHK. In het Personeelsbeleid AHK worden algemene onderdelen van het beleid beschreven, zoals functioneren en beoordelen, personeelszorg, en kennistransfer. Aangezien de zes faculteiten binnen de AHK zeer verschillend zijn, wordt op een aantal punten de invulling van het beleid aan de faculteiten overgelaten. Bijvoorbeeld ten aanzien van de vakmatige en didactische eisen die worden gesteld, de visie op de omvang van dienstverbanden en het werken met gastdocenten of de gewenste docent-studentratio. • Uitgangspunt is een sterke verbondenheid van elke docent met het vak, zodat een continue interactie met de beroepspraktijk mogelijk is. De profilering van elke opleiding van de Theaterschool krijgt voor een belangrijk gedeelte gestalte via de artistiek leider en de docenten en gastdocenten die aan die opleiding verbonden zijn. Elke opleiding beschikt over een relevant netwerk dat voortdurend wordt gebruikt voor het aantrekken van gastdocenten, mentoren, het vinden van stages, het opzetten van projecten etc. • De verbinding van het personeel met de beroepspraktijk is voor alle opleidingen aan de Theaterschool vanzelfsprekend. Bij het aantrekken van docenten wordt gekozen voor docenten die naast het lesgeven aan een van de opleidingen ook, met tenminste één been, in de beroepspraktijk staan. Daarnaast werken de opleidingen op projectbasis veelvuldig met gastdocenten, die in het theater hun sporen verdiend hebben, beschikken over ruime ervaring of markante vertegenwoordigers zijn van een bepaalde stijl, genre, stroming en (in sommige gevallen) van een bepaalde methodiek, opvatting of trend. • Het panel heeft de cv’s van docenten ingezien en is van mening dat de opleidingen docenten hebben aangetrokken die vrijwel allemaal voldoende voeling met de praktijk hebben. Het panel heeft de lijst van gastdocenten bekeken en is van mening dat de opleidingen goede gastdocenten kunnen inzetten. Het panel vindt dat de Theaterschool over een team van docenten beschikt dat vertrouwen geeft en een veilige leeromgeving voor studenten biedt. Aan de andere kant vindt het panel dat met het inzetten van gastdocenten de Theaterschool studenten kan confronteren met extremere opvattingen in het vakgebied. • Uit de gesprekken die het panel heeft gevoerd blijkt dat alle betrokken hechten aan docenten die nog in de praktijk bezig zijn of nauwe banden met de praktijk hebben. Naast kerndocenten worden bij alle opleidingen gastdocenten ingezet. Volgens studenten is dat enerzijds erg stimulerend en geeft het dynamiek, maar anderzijds wel eens lastig, omdat de continue lijn onderbroken wordt. Verder bleek dat studenten veel waarde aan gastdocenten hechten, zelfs als zij over minder didactische kwaliteiten beschikken. • Studenten zijn in de onderwijsevaluaties positief over de praktijkgerichtheid van de docenten. Het gemiddelde van de afgelopen drie jaren ligt op een vijfpuntsschaal op een 3,9. Alumni geven een waardering van 3,9 voor de kennis van de beroepspraktijk van hun oud-docenten. Het aspect van de afstemming tussen docenten onderling loopt daar bij achter met een 2,9. Deze score is een gevolg van de keuze om veel docenten uit het werkveld bij de opleiding te betrekken, in de meeste gevallen met kleine dienstverbanden of als gastdocent. Hierdoor is er weinig tijd voor de afstemming
32/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
onderling. Een belangrijke taak is weggelegd voor de artistiek leider, die de samenhang en afstemming moet bewaken.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criterium - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Alle opleidingen aan de Theaterschool zijn relatief klein van omvang. Binnen de gestelde kaders zijn zij zelf verantwoordelijk voor de inrichting en organisatie van het onderwijs. De Theaterschool gaat uit van een gemiddelde docent-studentratio van 1:14, die per jaar kan variëren. De fte-studentratio verschilt per opleiding: van 1:4,6 bij Regie tot 1:17 bij OTT. Er zijn ruim 200 docenten bij de opleidingen betrokken in veelal kleine dienstverbanden. De gastdocenten zijn meegenomen in de berekening van de ratio. • De opleidingen kunnen naar eigen inzicht een verdeling maken tussen docenten en gastdocenten. In de praktijk betekent dit dat de opleidingen kiezen voor een kleine kern van vaste docenten die de artistiek leider ondersteunen bij de vormgeving en ontwikkeling van het onderwijs. Dit zijn docenten die naast hun onderwijstaak nog verschillende andere taken uitvoeren. Bijvoorbeeld als mentor of als coördinator van een jaar, stages of projecten. Zij vormen samen het geheugen van de opleiding en bewaken de uitgangspunten en de didactische lijn. Deze docenten zien vrijwel alle voorstellingen, wonen lesafsluitingen bij en overleggen regelmatig met de artistiek leider. Zij zijn regelmatig op school, zodat in de wandelgangen zaken kunnen worden uitgewisseld of kortgesloten. Hierdoor is de organisatie van het onderwijs overzichtelijk en zijn de lijnen kort. De overige docenten hebben een kleine of tijdelijke aanstelling en zijn daarnaast werkzaam in de praktijk. Dat heeft als nadeel dat deze groep docenten veelal een volle agenda heeft en elkaar weinig ziet of tegenkomt. Elke opleiding organiseert daarom een aantal keren per jaar een plenaire docentenvergadering. Tijdens de gesprekken van het panel is gebleken dat het bij ATKA moeilijk is om goede docenten in een vast dienstverband aan te stellen. Het panel heeft begrip voor deze lastige situatie, maar vindt dat de opleiding moet blijven streven naar een goed kernteam. • Door de kleinschaligheid van de opleidingen is er goed zicht op de voortgang van de student, iedereen kent iedereen en de leiding, docenten en studenten zijn gemakkelijk aan te spreken. Alle opleidingen voeren een zogenaamd ‘open deuren’-beleid; een klimaat van openheid en vertrouwen waarin de student aan kan kloppen bij de artistiek leider of bij docenten. Dit wordt bevestigd door studenten in de gesprekken met het panel. • Hoewel de docenten aangeven dat de werkdruk hoog is, waardoor ze meer uren dan hun aanstelling werken, en er sprake is van piekdrukte, vinden ze het toch goed te doen.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
33/67
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Theater: Voldoende Theaterdocent: Goed
Criterium - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Op AHK-niveau zijn de algemene uitgangspunten voor het personeelsbeleid vastgesteld (zie ook 3.1) en bieden personeelsconsulenten ondersteuning bij de uitvoering. Alle faculteiten maken binnen de gestelde kaders hun eigen invulling, zo ook de Theaterschool. • De taken en verantwoordelijkheden van artistiek leiders, hoofd- en kerndocenten, ondersteunend personeel, bureaumedewerkers en muzikaal begeleiders zijn beschreven in een functiebeschrijving- en functiewaarderingsboek. Waar nodig worden deze gepreciseerd in overleg met de leidinggevenden. • Met alle medewerkers worden door de leidinggevenden jaarlijks (of tweejaarlijks bij een aanstelling minder dan 0.4 fte) functioneringsgesprekken gevoerd. In lijn met het hogeschoolbeleid worden, indien het functioneringsgesprek hier aanleiding toe geeft, ook jaarlijks beoordelingsgesprekken gevoerd. Binnen de begroting is beperkte ruimte gereserveerd voor deskundigheidsbevordering van de medewerkers. • Aan het ondersteunend personeel en de bureaumedewerkers worden dezelfde eisen gesteld. Behalve vakkennis, stressbestendig en flexibiliteit, gelden als kwaliteitseisen dat zij affiniteit hebben met het theaterbedrijf en met de normen en waarden die in die sector gelden. • Werving en selectie vindt plaats op grond van profielen gerelateerd aan de kwaliteit en samenstelling van het docentencorps en de strategische doelen van de opleiding. Er wordt gezocht naar docenten met vakinhoudelijke excellentie, relevante en actuele kennis van het vakgebied, met deskundigheid en bevlogenheid voor het overdragen, die zelfstandig inhoud aan een programmaonderdeel kunnen geven en over didactische kwaliteiten en liefde voor de studenten beschikken. • De artistiek leider van elke opleiding speelt een belangrijke rol in de uitvoering van het personeelsbeleid. De artistiek leider drukt een stempel op de opleiding. Hij of zij is ervoor verantwoordelijk dat de aangestelde docenten en gastdocenten over de juiste vakinhoudelijke en didactische kwaliteiten beschikken en dat er een balans is tussen de kwaliteiten die verzameld zijn in het kernteam, de overige docenten (meestal met een klein dienstverband) en de gastdocenten. Het panel heeft vastgesteld dat er verschil bestaat tussen de opleidingen ten aanzien van scholing. Bij Theaterdocent wordt hier de meeste aandacht aan besteed. • Docenten werken op een wijze die ook in de beroepspraktijk gebruikelijk is, soms worden ze juist daarom gevraagd. Ze hoeven in de meeste gevallen geen uitgebreide didactische scholing te volgen om hun manier van werken, hun visie op het vak, te kunnen overdragen. Uiteraard worden nieuwe docenten of gastdocenten door de artistiek leider of een van de meer ervaren docenten begeleid. Docenten die in vaste dienst komen, hebben zich vaak reeds als gastdocent bewezen.
34/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
•
•
•
•
Op basis van de cv’s heeft het panel vastgesteld dat de meerderheid van de docenten en gastdocenten inhoudelijke goed gekwalificeerd is. Tussen de 20 en 25 procent van de docenten heeft een academische opleiding, ruim de helft heeft een relevante hboachtergrond. Ook studenten tonen zich in de gesprekken met het panel tevreden over de kwaliteit van de docenten, hoewel de didactische kwaliteiten verschillen. Met name de docenten van de docentenopleiding springen er in positieve zin uit. In evaluaties waarderen de medewerkers van de sector Theater de visie van de faculteit met een 3,7 (op een vijfpuntsschaal), de kwaliteit van het onderwijs en de onderwijscultuur met een 3.9, allerlei vragen over het eigen functioneren krijgen ook een 3,9, de organisatie en faculteitsleiding krijgt een 3,6, de waardering voor de eigen afdeling krijgt een 4,2 en het personeelsbeleid en Arbozorg krijgen een 3,6. Elke opleiding evalueert periodiek onder studenten en afgestudeerden de kwaliteit van de docenten. Voor de vakmatige begeleiding op een vijfpuntsschaal is de gemiddelde score van de afgelopen drie jaar een 3,7. De didactische kwaliteiten van docenten lopen daar iets bij achter: een 3,3. Het panel komt tot het oordeel voldoende voor de opleiding theater vanwege het feit dat er meer aan scholing van docenten zou kunnen worden gedaan.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Theater: Voldoende Theaterdocent: Voldoende
Criterium - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het gebouw van de Theaterschool aan de Jodenbreestraat is speciaal ontworpen voor theateronderwijs. Alle aspecten van het theatermaken kunnen worden gefaciliteerd, zowel de specifieke eisen per opleiding als de gemeenschappelijke voorzieningen gericht op de voorstellingspraktijk. • Het gebouw bevat twee grote theaterzalen, een av-studio, een geluidsstudio en 34 kwalitatief goede studio’s (waarvan er circa zestien geschikt zijn voor presentaties en kleinere voorstellingen), een aantal theorieruimten, spreek- en werkkamers en ictvoorzieningen (computerlokalen). In een dependance op de Lindengracht zijn nog drie studio’s beschikbaar. De faciliteiten zijn geclusterd in een theatertechnische dienst (licht en geluid); een afdeling beeldmedia; een kostuumatelier, een werkplaats/decoratelier, een biblio/mediatheek en een afdeling huismeesterij. De Theaterschool is geopend van 8.30 tot 23.00 uur. • Met ongeveer 150 grotere en kleinere dans- en theaterproducties per jaar, als onderdeel en/of het (eind)resultaat van het onderwijsproces, heeft de Theaterschool het karakter van een groot theaterbedrijf. Het is onderdeel van de cultuur en traditie dat tal van taken
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
35/67
•
•
•
•
achter de schermen van voorstellingen of presentaties door collega-studenten worden uitgevoerd. Vierdejaars studenten OTT en OPP spelen hierin een belangrijke en sturende rol. Hierdoor ontstaat voor alle betrokken studenten een simulatie van de wijze waarop er in de beroepspraktijk achter de schermen van het theaterbedrijf vanuit verschillende disciplines wordt samengewerkt. Ondanks de goed geoutilleerde ruimten en faciliteiten blijkt het gebouw nogal eens te klein om aan alle wensen van studenten en docenten te kunnen voldoen, met name in bepaalde piekperiodes rondom het uitkomen van voorstellingen. Dit geeft soms spanningen en vraagt qua planning en afstemming veel van de organisatie. Waar nodig worden er ad-hoc studio’s bij gehuurd of wijken voorstellingen uit naar een theater in de stad. Hoewel dit niet de voorkeur heeft, leert de ervaring dat dit voor studenten (mentaal) en wat betreft de presentatie naar buiten ook positieve bijeffecten kan hebben. In de gesprekken zijn studenten positief over de faciliteiten, maar algemeen komt steeds naar voren dat het gebouw te klein is voor de hoeveelheid studenten en activiteiten. Hoewel het enerzijds als bevruchtend ervaren wordt om met alle disciplines samen te zitten, wordt anderzijds het gebrek aan een eigen plek genoemd. Studenten uitten in de gesprekken met het panel de onrealistische wens om het inpandige café in eigen beheer te hebben, maar het geeft wel de behoefte weer aan een eigen plek om elkaar te ontmoeten. In de opleidingsevaluaties waarderen studenten de huisvesting met 3,6 (gemiddelde score over de afgelopen drie jaar op een vijfpuntsschaal), faciliteiten met 4,0, bibliotheek/mediatheek met 3,7. De ict-voorzieningen krijgen een waardering van slechts 2,6. Inmiddels zijn de nodige verbeteracties uitgevoerd. Zo is er in bepaalde delen van het gebouw een wireless netwerk in gebruik genomen, waardoor studenten met hun eigen laptop ook op school kunnen werken. Verder zijn er voor speciale toepassingen een aantal Apple-computers aangeschaft. Tenslotte is de capaciteit van het aantal computers vergroot door aanpassingen van de computerruimte. Het panel komt tot het oordeel voldoende op grond van het door alle betrokkenen ervaren gebrek aan ruimte.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studiebegeleiding is geïntegreerd in het onderwijs. Studenten en docenten werken tijdens de hele studie nauw samen. Het aantal contacturen is hoog en er is direct en persoonlijk contact mogelijk tussen student en docent. Voor de ontwikkeling van talent is deze individuele en persoonlijke begeleiding van de student een absolute voorwaarde.
36/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
•
•
•
•
•
In de studiebegeleiding neemt de artistiek leider een centrale plaats in. Hij of zij is ofwel zelf verantwoordelijk voor een aantal taken of heeft dit deels aan docenten of mentoren gedelegeerd. Hij of zij overziet het totaal van het onderwijs en is het best op de hoogte van de ontwikkelingen van de student en in de diverse vakken. De studiebegeleiding neemt verschillende vormen aan en is niet precies per vak of project, per individu of groep af te bakenen. Maar binnen alle opleidingen zijn de volgende vormen terug te vinden. 1. De studiebegeleiding door docenten binnen het kader van een les of een project. Hier zien we vaak het contact tussen de meester en de gezel. Soms streng en confronterend, dan weer ondersteunend en collegiaal. Begeleiding is deels groepsbegeleiding wanneer het een groepsles, werkcollege of project of voorstelling betreft, maar het kan ook gaan om de individuele begeleiding van (afstudeer)projecten, stages of scripties. 2. Individuele studiebegeleiding vindt plaats buiten de lessen om. Dit kan op verzoek van student of van studieleider/docent. Soms ad-hoc, soms regulier. Het gaat dan niet om een bepaald vak maar eerder over de algehele studievoortgang, over de ontwikkeling van het kunstenaarschap of over ervaren knelpunten. 3. In sommige opleidingen wordt gewerkt met een mentor die studenten langdurig begeleidt. Het gaat om persoonlijke, individuele steun en reflectie die een student wenst; een klankbord, een vertrouwelijk gesprek over zaken binnen en buiten de opleiding. Het mentoraat is bij de meeste opleidingen vanwege de kleinschaligheid maar beperkt georganiseerd. De student kiest zelf zijn mentor. 4. Een aantal opleidingen werkt met een studentenmentoraat, waarin een ouderejaars student aan een eerstejaars wordt gekoppeld om hem of haar wegwijs te maken. 5. Bij sommige opleidingen is de studiebegeleiding geïntegreerd in de groepsgesprekken die, onder leiding van een docent, periodiek (veelal wekelijks) met jaargroepen worden gehouden. Hierin kunnen alle aspecten van het onderwijs en de organisatie van het onderwijs aan de orde komen en wordt aandacht besteed aan de begeleiding van de groep (het groepsproces). Indien er vanuit deze groepsgesprekken bepaalde behoeftes ontstaan of zich bepaalde knelpunten aandienen, kunnen ook individuele gesprekken worden georganiseerd. De studievoortgang is een zaak van de opleiding zelf en wordt bijgehouden in de studentendossiers. Daarnaast worden de resultaten geregistreerd in het studievolgsysteem B&E. Alle studenten ontvangen na afloop van een semester schriftelijk informatie over hun studievoortgang. Uit de gesprekken met studenten en alumni is gebleken dat zij in het algemeen tevreden over de individuele begeleiding zijn. Bij sommige opleiding begeleidt de artistiek leider de studenten in het eerste jaar en krijgen ze of kiezen ze daarna een mentor. Andere opleidingen hebben een aparte studiebegeleider. De stagebegeleiding verloopt zeer wisselend. Bij de Theaterdocent, OTT en OPP worden studenten zowel vanuit school als op de werkplek begeleid. Studenten Regie doen een regie-assistentschap en maken daarnaast eigen voorstellingen. Studenten ATKA en Mime spelen op contractbasis als acteur mee in voorstellingen van gezelschappen of groepen in de beroepspraktijk. Bij ATKA, Mime en Regie worden ze
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
37/67
•
•
•
•
niet op genoemde manier begeleid. Studenten worden geacht volwaardig mee te draaien en indien nodig een beroep op begeleiding te doen. Docenten gaan over het algemeen wel naar voorstellingen waaraan studenten meewerken. Het panel onderschrijft het belang hiervan. Naast de studiebegeleiding is er een decanaat dat studenten informeert en adviseert bij praktische en persoonlijke zaken. Bijvoorbeeld advies over tussentijds of definitief beëindigen van de studie, over het omzwaaien naar een andere studie, over fondsen, beurzen en studiefinanciering. Het decanaat geeft ook objectieve ondersteuning in situaties van conflict met de artistiek leider of de directie, of ondersteuning bij het in beroep gaan tegen een besluit tot een negatief bindend studieadvies. De gezondheidszorg is een voorziening die in eerste instantie in het leven is geroepen voor de dansafdeling met de bedoeling studenten vooral preventief medisch en therapeutisch te begeleiden ten aanzien van blessures en andere gevolgen van fysiek zware arbeid. Ook de theaterstudenten kunnen van deze voorziening gebruik maken. Voor de informatievoorziening is het een voordeel dat studenten veel contacturen hebben en dus veel op de Theaterschool aanwezig zijn. De lijnen zijn kort en elke opleiding kan zeer direct met studenten communiceren, bijvoorbeeld in de groepslessen of via mededelingen via het postvakje dat elke student heeft, prikborden of via het e-mailadres dat elke student krijgt. Daarnaast is het intranet van de Theaterschool belangrijk. Naast actuele berichtgeving binnen de school en een agenda met speellijst van voorstellingen in de theaterzalen, kan de student hier algemene praktische informatie vinden over het gebouw (de openingstijden, over kleedruimten en kluisjes, het aanvragen studio’s e.d.), over de onderwijsfaciliteiten (theatertechnische dienst, kostuum- en decoratelier, biblio-/mediatheek en de afdeling beeldmedia), over inschrijving, financiën, fondsen, beurzen, verzekeringen en huisvesting, als ook een lijst met telefoonnummers van alle medewerkers van de Theaterschool. Uit evaluaties blijkt dat de vakmatige begeleiding als gemiddelde van de afgelopen drie jaren een 3,7 krijgt op een vijfpuntsschaal. Voor de vakoverstijgende studiebegeleiding door studieleider en mentoren is de score een 3,3. De verschillende aspecten van informatievoorziening krijgen van studenten de volgende waardering: inhoud studiegids een 3,6, kwaliteit en beschikbaarheid lesrooster een 3,3, tijdige beschikbaarheid beoordelingen een 3,5, tijdige beschikbaarheid van de informatie over studievoortgang een 3,4 en de informatievoorziening door de opleiding in het algemeen een 3,3.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criterium - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen.
38/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Theaterschool heeft haar kwaliteitszorgsystematiek vastgelegd in het Kwaliteitsplan Theaterschool. Dit is het resultaat van een proces dat in 2004 van start is gegaan met het Plan van Aanpak Kwaliteitszorg Theaterschool voor een vernieuwde aanpak van de kwaliteitszorg. Door het houden van quick scans (gebaseerd op het NVAO-kader) op alle opleidingen kwamen enkele belangrijke verbeterpunten aan het licht die vervolgens per opleiding zijn opgepakt. In grote lijnen gold voor alle opleidingen dat ze hun programma beter moesten beschrijven en expliciteren. Daarnaast was het invoeren van evaluaties een belangrijke prioriteit. Hiervoor zijn instrumenten en formats ontwikkeld. Alle opleidingen stellen jaarlijks een activiteitenplan op. Naast algemene beleidsvoornemens worden de evaluatieresultaten geanalyseerd en eventuele verbeterpunten benoemd. Ook wordt beoordeeld of eerdere verbetermaatregelen effectief zijn geweest. De activiteitenplannen van de opleidingen leveren op hun beurt input voor de facultaire doelstellingen op korte (jaarplanning) of langere termijn (het vierjarige beleidsplan). • Het kwaliteitsbeleid op de Theaterschool staat niet los van facultair of hogeschoolbeleid. In het Beleidsplan 2006-2010 van de Theaterschool, dat deels is afgeleid van het AHK instellingsplan, staan concrete doelen die de school wil verwezenlijken. Het instrumentarium van de kwaliteitszorg wordt ook ingezet om te controleren of de meer algemene beleidsdoelen worden gehaald en levert daarmee een bijdrage aan de realisering van organisatiedoelen. • In het Kwaliteitsplan Theaterschool zijn doelen geformuleerd voor alle facetten uit het NVAO-beoordelingskader en is aangegeven welke meetinstrumenten hierbij worden ingezet, zo zijn er vragenlijsten voor schriftelijke enquêtes en vragenlijsten voor rondetafelgesprekken met diverse doelgroepen. Daarnaast bevat het kwaliteitsplan een beschrijving en verantwoording van de evaluatiesystematiek en de evaluatieinstrumenten met een vierjarige beleidscyclus en een jaarplanning. Ook de opleiding kent twee cycli: driejaarlijkse Quick Scan c.q. visitatie in verband met accreditatie en het jaarlijkse activiteitenplan. De Theaterschool heeft bijvoorbeeld doelstellingen voor het facet samenhang van het programma geformuleerd waaraan alle opleidingen moeten voldoen: per fase/ jaar (horizontaal) en in opeenvolgende fasen/jaren (verticaal) moet de samenhang beschreven zijn waarbij de verbinding tussen theorie en praktijk en de opbouw in complexiteit zichtbaar wordt. Dit wordt gecontroleerd via de Quick Scan en via evaluaties onder vierdejaars en alumni. De resultaten vinden hun neerslag in de leerplannen of in de actieplannen indien er verder onderzoek nodig is. Het panel is positief over deze aanpak. • Naast de kwalitatieve doelen hanteert de Theaterschool voor de schriftelijke evaluaties twee normen: 3.0 (op een vijfpuntsschaal) is voldoende, 3.5 is de streefnorm.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criterium - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
39/67
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Elke opleiding stelt jaarlijks een activiteitenplan op. Dit activiteitenplan wordt besproken met de directie en het jaar erop geëvalueerd voorafgaand aan de bespreking van het nieuwe (of bijgewerkte) actieplan. • De Theaterschool heeft de aanbevelingen uit de vorige visitatie (2003) waar mogelijk in verbeteracties omgezet. Zo is het onderwijsconcept geëxpliciteerd door de uitwerking van de competenties en de eindkwalificaties in gedragsindicatoren per opleiding. Daarnaast zijn de afgelopen jaren alle leerplannen herzien waarin het beroepsbeeld kritisch tegen het licht is gehouden. De contacten met de beroepspraktijk over stages zijn waar mogelijk intensiever geworden, maar toch blijkt dit in een aantal gevallen niet zo eenvoudig te zijn. Veel van de stages hebben het karakter van meespelen of meewerken aan een voorstelling. De gezelschappen zijn nog niet goed ingesteld op het geven van de feedback die de school in het kader van de stage wenselijk acht. Aan de aanbeveling om adviescommissies in te stellen op opleidingsniveau is geen gevolg gegeven. De Theaterschool kiest, vanwege de synergie tussen de opleidingen, bewust voor een Theaterschoolbrede adviescommissie met een brede kijk op het werkveld, die de taak heeft de directie gevraagd en ongevraagd te adviseren. De onderwijs en examenregeling is vernieuwd, de vakbeschrijvingen zijn opgenomen in de leerplannen en de kwaliteitszorg is sinds 2004 gesystematiseerd en verder uitgewerkt. De taken en verantwoordelijkheden van het personeel zijn sinds de vorige visitatie opnieuw tegen het licht gehouden en vastgelegd in een Functieboek Theaterschool. Daarnaast is er in het kader van het personeelsbeleid van de AHK recent een nieuw personeelsplan geschreven. • Het panel heeft de actieplannen van de opleidingen bekeken en stelt vast dat de uitkomsten van evaluaties worden besproken. Uitkomsten die niet aan de streefnorm voldoen, worden in het actieplan opgenomen. Mocht er aanleiding toe zijn, dan wordt er direct een actie geïnitieerd. Soms wordt afgewacht of het om een eenmalige of een zich herhalende uitkomst gaat. In de actieplannen is opgenomen wier verantwoordelijk is voor de uitvoering van een actie en wanneer deze gereed moet zijn. In de actieplannen van de afgelopen drie jaar is de voortgang zichtbaar. Zo is bijvoorbeeld de beoordelingssystematiek van Regie aangepakt. Er zijn beoordelingsformulieren ontwikkeld en er is een nieuwe procedure waarmee docenten die niet bij de beoordelingsvergadering aanwezig kunnen zijn, toch vertegenwoordigd worden. Een heel ander voorbeeld: de relatieve jonge OPP heeft door de jaren heen gewerkt aan de actiepunten die vooral verband hielden met de opbouw en samenhang van het curriculum. De stijging van de waardering van de studenten in de evaluatie van het laatste jaar (2008) laat zien dat deze actiepunten resultaat hebben opgeleverd. • Studenten hebben in de gesprekken met het panel gemeld dat verbeteringen merkbaar zijn. Zij waarderen met name de gesprekken die op regelmatige basis plaatsvinden.
40/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Theater: Voldoende Theaterdocent: Voldoende
Criterium - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De evaluatie-instrumenten zoals beschreven in het Kwaliteitsplan Theaterschool zijn gericht op alle belanghebbenden bij het onderwijs aan de Theaterschool. Uit de resultaten blijkt dat het ook daadwerkelijk lukt om medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld bij de opleidingen en de kwaliteitszorg te betrekken. • De Theaterschool wil in gesprekken met alumni of werkveld de dialoog aangaan. De betrokkenheid van studenten is een organisch onderdeel van het onderwijsproces. Mondelinge of schriftelijk terugkoppeling van evaluaties zijn de verantwoordelijkheid van de artistiek leider. Groepsevaluaties zijn een belangrijke aanvulling op de kwantitatieve resultaten. Met docenten is overleg en terugkoppeling van evaluatieresultaten onderdeel van de onderwijsorganisatie in de vorm van overleggen, vergaderingen, studiedagen. Daarnaast vinden op individueel niveau functioneringsgesprekken plaats. • Met de Raad van Advies heeft de Theaterschool één paar keer per jaar overleg over de visie op het vak en de vertaling naar de programma’s. • De wekelijkse gesprekken van de artistiek leiders met de directie zorgen voor een balans tussen de relatieve autonomie per opleiding en de verantwoording naar buiten. • Officieel is er een faculteitsmedezeggenschapsraad waarin studenten vertegenwoordigd zijn. Deze is volgens studenten niet altijd actief. • Er is geen geformaliseerd alumnibeleid, maar er vinden regelmatig rondetafelgesprekken met alumni plaats over onder andere het onderwijs. Verder kunnen alumni altijd een beroep op de school wanneer zij met vragen zitten. • Het panel is ervan overtuigd dat de Theaterschool verschillende stakeholders betrekt bij het verbeteren van de kwaliteit, maar vindt dat sommige contacten een structurele basis mogen krijgen, waardoor zij een continue factor in het proces van kwaliteitsverbetering zijn, bijvoorbeeld met alumni en met de faculteitsmedezeggenschapsraad. Het panel komt tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criterium - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
41/67
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de Rapportage alumni-enquête Theateropleidingen 2007 zijn per opleiding de werkzaamheden van de alumni van 2002-2005 in kaart gebracht. Voor de opleidingen is dit een belangrijke bron van informatie. Over het geheel genomen doen de afgestudeerden van de Theaterschool het goed. Dit beeld wordt bevestigd door de Kunstenmonitor 2006 waar volgens de officiële definitie (van het Centraal bureau voor Statistiek) maar acht procent van de alumni ongeveer een jaar na afstuderen werkloos is. • Het onderzoek onder alumni bevestigt het beeld van een beroepspraktijk die zeer divers is. Voor de Theaterschool geldt dat haar uitstroom niet alleen in het gesubsidieerde, maar ook in het commerciële werkveld terechtkomt. De arbeidsmarkt is verder vergroot door film en met name televisie. • Diplomering vindt binnen de Theaterschool plaats op basis van de ontwikkeling die de student in vier jaar heeft doorgemaakt en niet (uitsluitend) op basis van een ‘eindexamen’. Bij facet 2.8 is aangegeven dat de halfjaarlijkse integrale voortgangsbeoordeling altijd gerelateerd is aan de te bereiken eindkwalificaties. De achtereenvolgende beoordelingen geven dus een beeld van de ontwikkeling van de student, vastgelegd en bewaard in het studentendossier, zoals het panel heeft vastgesteld. Aan het einde van het derde studiejaar heeft elke opleiding een goed beeld van het niveau van elke student. Dat beeld is enerzijds gerelateerd aan de landelijk afgesproken eindkwalificaties en anderzijds gebaseerd op de individuele invulling door de student als toekomstig theatermaker, acteur of theaterdocent. Wanneer dat beeld positief is en de opleiding vertrouwen heeft in een goede afronding van de studie, wordt de student uitgenodigd om een plan te maken voor het laatste studiejaar. • Het afstudeerplan bevat naast de stage en een aantal verplichte onderdelen een aantal eigen keuzes van de student. In de laatste fase van de studie (afstudeer- of verdiepingsfase genoemd) komen de opleiding en de student op basis van dit plan een afstudeercontract overeen. De eindexamencommissie, bestaande uit de artistiek leider, de afstudeer- of stagebegeleider en een aantal (staf)docenten moet het plan goedkeuren en blijft daarna de uitvoering volgen. In de praktijk studeren vrijwel alle studenten die een afstudeercontract aangaan ook het jaar daarna af. Procedures rondom het afstuderen zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling. De gevolgde procedure is al jaren een beproefde methode om de eindkwalificaties te realiseren, waarbij de gedeeltelijk zelfstandige invulling de student het gevoel moet geven ‘klaar’ te zijn voor de beroepspraktijk. • Bij facet 1.1 is al beschreven dat alumni de eindkwalificaties in de vorm van competenties in de beroepspraktijk herkennen. Alle competenties scoren een gemiddelde hoger dan 4 (op een vijfpuntsschaal). In hetzelfde onderzoek onder afgestudeerden uit de jaren 2002-2005 is gevraagd of de opleiding de alumni dan ook goed heeft voorbereid. Dat wordt over het algemeen positief beantwoord. Een paar resultaten met gemiddelde scores uitgaande van een vijfpuntsschaal voor alle opleidingen: creërend vermogen krijgt een gemiddelde van een 4, ambachtelijk vermogen een 3,6, visie een 3,7, het vermogen tot samenwerken een 4,1, communicatief vermogen een 3,6.
42/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
•
•
•
•
•
•
•
Het beeld van zowel het belang als de mate waarin men zich geschoold voelt, komt overeen met de uitkomsten van de landelijke Kunstenmonitor. In die rapportages wordt in verband met de landelijke vergelijkbaarheid gerapporteerd op het niveau van het uitstroomprofiel acteur of theatermaker. Creërend vermogen krijgt voor afgestudeerden die werkzaam zijn binnen het vakgebied voor respectievelijk acteur en theatermaker, een 4,7 en 3,9, voor ambachtelijk vermogen een 3,7 en 3,1, voor visie een 3,7 en 3,1 voor vermogen tot samenwerken 4,7 en 3,9 en communicatief vermogen een 3,7 en 3,3. De competentie ondernemerschap scoort in het eigen alumnionderzoek met een gemiddelde rond de 2 laag. Ook dit wordt bevestigd in de landelijke Kunstenmonitor waar voor acteur en theatermaker respectievelijk een 2,0 en een 2,7 voor de scholing op dit aspect werd gegeven. In facet 2.1 is hier al op ingegaan. Het panel heeft met alumni gesproken die tevreden zijn over het niveau van de opleiding die zij gehad hebben. Ook de vertegenwoordigers van het werkveld zijn tevreden over de afgestudeerden. Ze worden gekenmerkt als zelfstandig en zelfbewust. Afgestudeerden van Theaterdocent blijken geëngageerd te zijn en beschikken over een gedegen vakkennis en theoretische bagage. Bij ATKA wordt de theoretische bagage als wat minder getypeerd. Bij OTT en OPP worden prima studenten afgeleverd die ook door het werkveld worden gewaardeerd. Het panel hoopt dat ook in de toekomst het werkveld deze hooggekwalificeerde studenten een relevante, leidinggevende functie kan bieden. Tijdens het bezoek aan de opleidingen heeft het panel dossiers van studenten ingezien, waarin onder andere plannen van aanpak voor het afstuderen zijn opgenomen. Het panel is positief over de inhoud van de plannen, die getuigen van een grondige aanpak, bijvoorbeeld bij OPP, OTT, Mime en Theaterdocent. ATKA en Regie blijven hierbij achter. Verder heeft het panel de schriftelijke documenten die onderdeel van het afstuderen zijn, ingezien (stageverslagen, essays, scripties). Het panel is positief over het werk van studenten van de opleiding Theaterdocent. Inhoudelijk getuigt het werk van visie en inzicht en legt het een relatie tussen kunstenaar en werkveld. De begeleiding van de studenten is goed. Het werk van de studenten van de andere opleidingen is wisselend van aard: bij Mime zijn het sterk persoonlijke documenten over het kunstenaarschap, bij OTT en bij OPP getuigen de werkstukken van veel kennis en kunde. Bij ATKA lopen studenten stage in het vierde jaar en sluiten ze de opleiding af met een voorstelling. Ze worden begeleid door een afstudeerbegeleider. Het rapport van de begeleider wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de examencommissie. Bij Mime stellen studenten een ondernemingsplan op en schrijven zij een scriptie over hun visie op het vak, die voor de begeleiders (artistiek leider en hoofddocent) en medestudenten moet worden verdedigd. Bij Regie worden studenten doorlopend geëvalueerd, na elk project, na elk semester en aan het eind van de studie. Deze oordelen komen op intersubjectieve wijze tot stand. Bij OTT en OPP wordt naast de scriptie gewerkt aan producties en voorstellingen. Bij Theaterdocent studeren studenten af op een aantal afstudeeropdrachten: project vanuit ruimtelijke vormgeving, community theaterproject, schooltheater workshop, receptief theaterproject, voorstelling en vakessay.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
43/67
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Theater: Goed Theaterdocent: Goed
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Theaterschool heeft in haar Kwaliteitsplan streefcijfers geformuleerd voor alle opleidingen. Zo wordt een propedeuse rendement van 65 procent nagestreefd. Dat betekent dat gedurende de propedeuse ongeveer een derde van de studenten mag afvallen. De Theaterschool hanteert bewust het behalen van de propedeuse als een laatste mogelijkheid om de getalenteerden van de minder getalenteerden te scheiden. Wie de propedeuse echter haalt, moet vervolgens wel een grote kans hebben om zijn einddiploma te halen. Vandaar dat als streefcijfer voor het afstudeerrendement 60 procent geldt. Er mag na de propedeuse nog slechts 5 procent van de studenten uitvallen. • De meeste opleidingen komen de laatste jaren boven het nagestreefde propedeuserendement van 65 procent uit. Dat werkt door in het afstudeerrendement, waar de meeste opleidingen (ruim) boven de 60 komen. De Theaterschool voldoet daarmee aan haar eigen streefcijfers. • De Theaterschool hanteert ook een exitprotocol waarin de voortijdige schoolverlaters worden gevraagd naar de redenen van stoppen. Een veel voorkomende reden is dat studenten de opleiding te zwaar vinden en te ingrijpend voor hun privéleven. Er worden zware eisen gesteld aan discipline en conditie. En de opleiding kan ook in mentaal opzicht zwaar zijn, doordat de beoordeling van de artistieke prestaties van een student bijna altijd vrij persoonlijk zijn. Daarnaast spelen soms ook aspecten in de samenstelling van de groep een rol. Studenten zijn afhankelijk van andere studenten in de groep. Ze trekken zich aan elkaar op, leren samenwerken. Maar soms lukt dat niet. Het komt ook voor dat studenten al de overstap naar de beroepspraktijk maken en de opleiding voortijdig verlaten. Dat is misschien vervelend voor het rendement van de opleiding, maar meestal niet voor de desbetreffende student. Tenslotte is er ook altijd uitval om persoonlijke redenen die weinig met de opleiding te maken hebben.
44/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
45/67
Bijlage 1:
46/67
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
47/67
48/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
49/67
50/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
51/67
52/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Panellid: Mevrouw B. Melissen
Panellid: De heer P. de Baan
X
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding Onderwijsdeskundigheid
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: Mevrouw drs. P. Göbel
Panellid: Mevrouw H. Draaijer
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student: Mevrouw drs. A. Appelhof
Panellid: De heer S. Heene
Cluster Theater/Docent Drama, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
X
De panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid de heer S. Heene De heer Heene is ingezet als panellid vanwege zijn brede expertise op het gebied van drama- en vormgevingsonderwijs (docent dans, drama, mime, voortgezette opleiding choreografie, grafische vormgeving, interieurarchitectuur, theatervormgeving en beeldregie). Hij beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en internationale deskundigheid op deze vakgebieden, is op de hoogte van de meest recente ontwikkelingen en heeft onderwijservaring. Over auditdeskundigheid beschikt de heer Heene door zijn lidmaatschap als domeindeskundige van de visitatiecommissie voor Vlaamse dramaopleidingen in 2008 in opdracht van de VLHORA (Vlaamse Hogescholenraad). Voor deze visitatie is de heer Heene aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1989 – 1992 1992 – 1993
Hogeschool Gent, Sint-Lucas, diploma Interieurontwerper. Afstudeerproject: ontwerp voor een nieuw theater in het Huis van Margaretha Van Parma, Oudenaarde (B) Hogeschool Brussel, Sint-Lucas, deelname als vrije student aan opleiding Scenografie
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
53/67
Werkervaring: 1994 - 1995 Freelance journalist voor De Gentenaar (VUM): cultuur (specialisme: theater), human interest. In de vorm van reportages, interviews, recensies, nieuws enz. 1995 – 1997 Freelance journalist voor De Standaard (VUM): cultuur (specialisme: theater), plus coördinatie van het cultureel supplement Het Buitenbeen (De Gentenaar) 1997 – 2000 Redacteur cultuur voor De Morgen (De Persgroep): theater, algemene berichtgeving, recensies, interviews in weekendbijlagen 2000 – 2001 Programmator (3/5) voor Speelteater / Kopergietery, Gent (kunstencentrum familietheater); deeltijdse job (2/5) als redacteur voor De Morgen (literatuur, cultuur) 2001 – 2004 Programmator theater en literatuur in Kunstencentrum Vooruit, Gent; met o.a. opstart literair programma Uitgelezen i.s.m. De Morgen (tot op heden: redacteur Uitgelezen) 2004 – 2006 Stafmedewerker (1/2) pers en communicatie Stad Gent, kabinet wethouder voor Stedenbouw en Mobiliteit; coördinator theater (1/2) festival Theater aan Zee, Oostende 2007 – heden Kabinetsattaché (1/1) voor wethouder Stadsontwikkeling, Mobiliteit en Wonen, Stad Gent; artistiek coördinator festival Theater aan Zee (TAZ), Oostende Diversen: • Publicaties als cultuurjournalist in o.a. Et Cetera, Ons Erfdeel, De Groene Amsterdammer… • Schrijfopdrachten voor o.a. theater Victoria, Gent; provincie Oost-Vlaanderen, Les Ballets C. de la B., Gent • Lid van commissie Culturele Projecten van provincie Oost-Vlaanderen: van 2004 tot en met 2006 • Lid van commissie Literaire Manifestaties, Auteursverenigingen voor Vlaams Fonds voor de Letteren sinds 2006; voorzitter van deze commissie sinds 1 januari 2008 • Lid van raad van bestuur Ontroerend Goed vzw: van 2005 tot en met 2007 • Sinds 1 januari 2005: lid van raad van bestuur van Hel’s Kitchen vzw • Sinds 1 maart 2008 voorzitter Democrazy vzw, muziekclub in Gent
Panellid mevrouw H. Draaijer Panellid Hildegard Draaijer is ingezet vanwege haar domeindeskundigheid. Hildegard Draaijer heeft de (gedeeltelijke of gehele) regie gedaan van en/of gespeeld in een zeer groot aantal dans- en theaterproducties en geeft zij regelmatig workshops en trainingen aan professionele theater/dansdocenten en theatermakers/choreografen. Mevrouw Draaijer is in het verleden lid geweest van een groot aantal werkgroepen en is tot op heden lid van vier adviescommissies, Raad voor Cultuur. Prins Bernhard Cultuurfonds, het Amsterdams Fonds voor de Kunsten en jurylid van de VSCD Dansprijzen. Voor deze visitatie is mevrouw Draaijer individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1991
Afgestudeerd aan de Hogeschool voor de Kunsten Amsterdam afdeling Dans
Werkervaring: Zij werkte gedurende lange tijd als danser/speler met o.a. de Japanse choreograaf Shusaku Takeuchi, de Amerikaanse choreograaf Arthur Rosenfeld (jeugddansgezelschap de Meekers), mimegroep Suver Nuver, de Amerikaanse choreograaf Ron Bunzl en Coup d’Amour. Naast het uitvoerende werk heeft zij veel choreografieën gemaakt met zowel amateurs als professionals. Zij ontving diverse prijzen voor haar werk waaronder de Ineke Sluiter Aanmoediging Choreografieprijs in 1990 en de Duitse Theaterzwangprijs in 1998. De laatste jaren maakte ze met verschillende regisseurs interdisciplinaire
54/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
voorstellingen bij diverse gezelschappen, o.a. toneelgezelschap Tryater, Laika/ Speeltheater Holland, de Meekers, Springdance, Productiehuis n Meeuw, de Noorderlingen, Hesp-theatermakers, Jongerentheater Nultwintig en Theatergroep DOX. Mevrouw Draaijer is sinds 1998 als artistiek leider/intendant verbonden aan Theatergroep DOX. Dit is een broedplaats voor jong, cultureel divers talent in de podiumkunsten en voor (nieuwe) makers met affiniteit voor jongeren en hun cultuur. DOX maakt presentaties, faciliteert experimenten en voert onderzoek uit op dit terrein. Met haar fysieke, multidisciplinaire voorstellingen bereikt DOX een breed jongerenpubliek, en de producties leveren landelijk gezien een bijdrage aan de culturele diversiteit van het aanbod. Daarnaast is zij mede-initiatiefnemer van het Viewpointlab i.s.m. de Jekersstudio in Maastricht. Het Viewpointlab is een ontmoeting- en expertisecentrum voor professionele acteurs, theatermakers, dansers en dansmakers die met tekst en beweging willen werken, centraal staan onderzoek, informatie en scholing. Naast het geven van masterclasses en workshops, is het begeleiden en coachen van interdisciplinaire makers ( en het produceren van performances een onderdeel van het Viewpointlab. Verder is Draaijer actief als docent van diverse theater- en dansvakopleidingen en als coach van talentvolle jonge makers bij o.a. Productiehuis Het Lab en de VandenEnde Foundation.
Panellid mevrouw B. Melissen Mevrouw Melissen is ingezet als panellid vanwege haar domeindeskundigheid als actrice en artistiek leider en haar onderwijsdeskundigheid op basis van haar opleiding tot docent dramatische vorming. Mevrouw Melissen is vertrouwd met de meest recente ontwikkelingen in de vakgebieden docent drama en docent mime, voortgezette opleiding theater en theater en zij beschikt over relevante werkvelddeskundigheid in de vakgebieden film en televisie en theater. Voor deze visitatie is mevrouw Melissen individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1963 – 1969 1970 – 1975 2003
MMS Docent Dramatische vormgeving, Academie voor Expressie door Woord en Gebaar, Utrecht Opleiding tv-regie, NPS
Werkervaring: 1977 – 1987 Theatergroep Caroussel (actrice) 1988 – heden artistiek leider, actrice en regisseur Theatergroep Carver Televisiewerk voor onder andere Jiskefet en Gooische Vrouwen
Panellid de heer P. de Baan De heer De Baan is ingezet als panellid vanwege zijn expertise op het gebied van regie, drama en toneel. Hij startte zijn carrière als artistiek leider bij Toneelgroep Sater en regisseerde vervolgens vele ‘grote zaal producties’ voor onder andere Holland Festival, Globe en Publiekstheater. Tevens was de heer De Baan chef van Theaterwerkplaats De Balie en in de negentiger jaren was hij artistiek leider van het RO Theater. De heer De Baan heeft vele succesvolle voorstellingen voor toneel en theater geregisseerd, daarnaast werkt hij momenteel aan z’n eerste speelfilm. De heer De Baan is voor deze visitatie individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
55/67
Werkervaring: 1971 – 1980 Artistiek leider van Toneelgroep Sater 1980 – 1987 Free-lance regisseur, o.a. Holland Festival, Globe, Publiekstheater Veel nieuw Nederlands repertoire en de Klassieken (Shakespeare, Griekse tragedies, Hölderin, Musil, Pinter) 1991 – 1998 Artistiek leider van het RoTheater in Rotterdam 1987 – 1991 Chef Theaterwerkplaats De Balie 1998 – heden: Regievoering van verschillende toneel- en televisievoorstellingen. Hieruit ondertaand een selectie: 1998 – 2001 Toneelregie: Koning van Katoren; familievoorstelling voor de grote schouwburgen. Nominatie Beste musical, Musical Awards Regie Bijlmeropera, in samenwerking met orkest ‘de Volharding’ Televisieregie: Wet & Waan. Vijf afleveringen van deze serie voor de AVRO en: Retour Den Haag; driedelige dramaserie voor de VPRO met o.a. Huub Stapel en Tom Janssen. 2002 – 2004 Toneelregie: De scheepsjongens van Bontekoe, muzikale familievoorstelling. Nominatie Beste Musical, Musical Awards The Ashton Brothers: Tragiek van de Onderman. Variete/show/cabaretprogramma, onderscheiden met de Pall Mall exportprijs. 2003 – 2006 Televisieregie: De Kroon - Televisiefilm voor de VPRO. Won het Gouden Kalf voor beste Televisiedrama 2005 Klem in de draaideur – VPRO. Nominatie Gouden Kalf 2003 2005 – 2006 Toneelregie: Turks Fruit. Muziektheater naar het gelijknamige boek van Jan Wolkers. Nominatie: Musical Award: Beste Regie en Musical Award: Beste Nederlandse Musical 2006 The Ashton Brothers. Tweede avondvullende show/variete/cabaretprogramma. John Kaart prijs 2006 – 2007 Toneelregie: “Jan Rap en z’n maat” van Yvonne Keuls in een bewerking van Ger Beukenkamp. Nominatie Toneelpublieksprijs 2007 Televisieregie: De prins en het meisje; Gouden Kalf beste Televisie drama 2007 2007 – 2008 Toneelregie: Una Giornata Particulare met Linda van Dijck en Tom Jansen. Nominatie Toneel Publieksprijs 2008 Billy, een musical over Billy Holiday met Ruth Jacott. Nominatie Musical Award 2008 Televisieregie: Julia’s Hart – Telefilm voor VPRO Panellid student mevrouw drs. A. Appelhof Mevrouw Appelhof is ingezet als studentpanellid. Zij is op dit moment tweedejaarsstudent aan de acteursopleiding bij een andere instelling. Mevrouw Appelhof beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Zij heeft ervaring als studentpanellid van de hogeschool bij de visitatie van haar huidige opleiding. Voor deze visitatie is zij aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1993 – 1999 1999 – 2000 2000 – 2006 2006 – heden
56/67
VWO vakken aan Columbia College Californië (Verenigde Staten van Amerika) Psychologie acteursopleiding
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Werkervaring: 1996 – heden Diverse bijbaantjes 2005 – 2006 Stage kinder- en jeugdpsychiatrisch centrum de Bascule Amsterdam
Panelid mevrouw drs. P. Göbel Mevrouw Göbel is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ruime ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Ze heeft bij Lloyd’s auditcursussen gevolgd. Verder heeft zij twintig jaar ervaring met ontwikkelen van onderwijsprogramma’s, lesgeven en beoordelen van studenten en met management in het hoger beroepsonderwijs in uiteenlopende sectoren. Opleiding: 1971 – 1976 1976 – 1979
Tweedegraads lerarenopleiding: Nederlands en Engels Rijksuniversiteit Utrecht, Nederlandse taal- en letterkunde
Werkervaring: 1980 – 1993 Docent taalbeheersing bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1987 – 1993 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sector Economie Saxion Hogeschool Enschede 1993 – 1995 Studentendecaan en vertrouwenspersoon bij de sectoren Welzijn en Arbeid, Lerarenopleiding Basisonderwijs en Conservatorium 1994 – 1997 Directeur van het instituut Welzijn en Arbeid bij de Saxion Hogeschool Enschede 1997 – 2000 Projectleider bij de afdeling Onderwijszaken van de Saxion Hogeschool Enschede 2000 – 2004 Medewerker kwaliteitszorg bij de HBO-raad 2004 – heden Auditor NQA Overig: 2006 - heden
lid hoofdbestuur VVAO
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
57/67
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Visitatie Theater - de Theaterschool Amsterdam Dag 1: tijd 11.00-11.30 11.30-14.00
dinsdag 23 september groep ontvangst panelleden en toelichting op documentatie panel bereidt gesprekken voor, 12.30 uur lunch
waar 6.05
aantal 3
6.05
14.00-14.45
gesprek met de directie
6.05
14.45-15.45 simultaan:
rondleiding
hele gebouw 2
focus op de opleiding theaterdocent
6.05
15.45-16.00
pauze
6.05
16.00-17.00
bijwonen lessen/ projecten
6.05
17.00-17.15
pauze
6.05
17.15-18.00
gesprek alumni
6.05 en 6.06 12
18.00-….
eventuele vergadering/ dagafsluiting panel
6.05
Dag 1: 11.00-11.30
ontvangst panelleden en toelichting op documentatie
2. Fien Bloemen
6.05
6.05
directeur Theaterschool, afdeling Theater adjunct directeur Theaterschool, afdeling Scenografie, Techniek & Productie en onderwijsondersteunende diensten
rondleiding
1. Aafje Terwey 2. Maarten Jansen
58/67
4
directeur de Theaterschool adjunct directeur de Theaterschool, afdeling Scenografie, Techniek & Productie en onderwijsondersteunende diensten directiesecretaris en beleidsmedewerker kwaliteitszorg
gesprek met de directie
1. André Veltkamp 2. Aafje Terwey
simultaan: 14.45-15.45
7
dinsdag 23 september
1. André Veltkamp 2. Aafje Terwey
14.00-14.45
2
hele gebouw
student techniek & theater 4e jaars
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
14.45-15.45
focus op de opleiding theaterdocent
1. Ilgin Abeln 2. Johan Aalst 3. Jette Derlagen, 4. Bastiaan Sligting 5. Dennis van Galen 6. Jaïr Stranders 7. Lin van Elinckhuijsen
16.00-17.00
6.05
afgestudeerd 2008 afgestudeerd 2007 4e jaars 4e jaars docent praktijk & theaterpedagogie docent filosofie werkveldvertegenwoordiger stage-instelling: educatieve dienst Het Muziektheater Amsterdam
bijwonen lessen/ projecten
studio’s
•
regie: Shakespeare project 3de jaars in samenwerking met 3de jaars atka begeleiding: Saskia Temming en Peter Oosthoek
•
toneel & kleinkunst: 8.11 muziektheater project 3de jaars Die sieben Todsünden van Bertolt Brecht begeleiding: Bas Odijk en Rutger Laan
•
mime: mimeles 1ste jaars begeleiding: Riet Verhelst
•
techniek & theater en productie podiumkunsten: 1.04 DCU project: decorconstructie en uitvoering, 3de jaars techniek & theater en productie podiumkunsten in samenwerking met 4de jaars van de opleiding scenografie Maastricht begeleiding: Peter de Kimpe
17.15-18.00
6.07
gesprek alumni
1. Abel Nienhuis 2. Niels van der Laan 3. Anne van Dorp 4. Erlend Hanssen 5. Jansje Meijman 6. Victor Mentink 7. Paul Knieriem 8. Susanne Kennedy 9. Jelmer Tuinstra 10. Pim van den Heuvel 11. Pomme van Vught 12. Michiel van Schijndel
8.12
6.05/ 6.06 toneel & kleinkunst 2006 toneel & kleinkunst 2004 mime 2006 mime 2005 theaterdocent 2006 theaterdocent 2005 regie 2006 regie 2005 techniek & theater 2005 techniek & theater 2005 productie podiumkunsten 2006 productie podiumkunsten 2007
Wij stellen voor deze groep te splitsen:
groep A: 1 t/m 6 groep B: 7 t/m 12
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
in 6.05 in 6.06
59/67
Dag 2: woensdag 24 september 9.00-9.30 aankomst panelleden
6.05
9.30-10.30
6.05
10.30-10.45
gesprek werkveldvertegenwoordigers, externe stagebegeleiders, gastdoccenten pauze
10.45-11.30
gesprek artistiek leiders
6.05
11.30-11.45
pauze
6.05
11.45-12.30
gesprek studenten jaar 2 en 3
6.05 en 6.06 14
12.30-13.30
lunch (in aparte ruimte)
13.30-14.15
gesprek studenten jaar 4 & net afgestudeerd
vergaderzaal 6 1ste verdiep. 6.05 en 6.06 12
14.15-14.30
Pauze
14.30-15.15
gesprek docenten
6.05 en 6.06 14
15.15-15.30
Pauze
6.05
15.30-16.15
gesprek over studentbegeleiding
6.05 en 6.06 14
16.15-17.30
Pauze
6.05
17.30-18.00
tweede gesprek directie
6.05
2
vanaf 17.30
borrel, waarin de secretaris een terugkoppeling geeft omstreeks 18.00/ 18.15 uur
TipTop
allen
6
6.05 7
Dag 2: woensdag 24 september 9.30-10.30
• • • • • •
gesprek werkveldvertegenwoordigers, externe stage begeleiders, gastdocenten
Gerardjan Rijnders Moniek Merkx Mark Timmer Pia van den Berg Mirjam Koen Max van Engen
60/67
6.05
regisseur, lid commissie van advies artistiek leider theatergroep Max artistiek directeur Frascati/ Gasthuis directeur theater De Engelenbak artistiek leider Onafhankelijk Toneel zakelijk leider Toneelgroep Amsterdam
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
10.45-11.30 • • • • • • •
gesprek artistiek leiders
Ruut Weissman Jappe Claes Loes van der Pligt Bruin Otten Eddy Westerbeek Gwenoële Trapman Peter de Kimpe
11.45-12.30
6.05
Amsterdamse Toneelschool& Kleinkunstacademie Regie Opleiding Mime Opleiding Opleiding Theaterdocent Opleiding Techniek & Theater Opleiding Productie Podiumkunsten Opleiding Scenografie
gesprek studenten jaar 2 & 3
6.05/ 6.06
1. Simone van Bennekom 2. Emma Pelckmans 3. Tonje Langeveld 4. Joost van Hezik 5. Fleur van den Berg 6. Koen Kreulen 7. Zooey Sternheim 8. Hanna Timmers 9. Joost Wijgers 10. Joost Giesken 11. Marlies Germanus 12. Joost Allema 13. Sofie Doeland 14. Roos Matla
toneel & kleinkunst 2 toneel & kleinkunst 3 regie 2 regie 3 mime 2 mime 3 theaterdocent 2 theaterdocent 3 techniek & theater 31 techniek & theater 3 productie podiumkunsten 2 productie podiumkunsten 3 scenografie 2 scenografie 22
Wij stellen voor te splitsen in:
groep A: 1 t/m 8 groep B: 9 t/m 14
13.30-14.15
in 6.05 in 6.06
gesprek studenten jaar 4 & afgestudeerd in juni 2008
1. Michiel Bakker 2. Marlijn Weerdenburg 3. Lotte de Beer 4. Lucas De Man 5. Menno Vroon 6. Floor van Leeuwen 7. Marjolijn Kraal 8. Olivier Diepenhorst 9. José van Beek 10. Siemen van der Werf 11. Ellen van Bunnik 12. Mathijs te Kiefte
toneel & kleinkunst 4 toneel & kleinkunst afgestudeerd regie 4 regie afgestudeerd mime 4 mime afgestudeerd theaterdocent 4 theaterdocent afgestudeerd techniek & theater 4 techniek & theater 5 productie podiumkunsten afgestudeerd productie podiumkunsten 4
Wij stellen voor te splitsen in:
groep A: 1, 3, 5, 7, 9, 11 groep B: 2, 4, 6, 8, 10, 12
1 2
6.05/ 6.06
in 6.05 in 6.06
Alle tweedejaars studenten van de opleiding techniek & theater zijn op studiereis naar Parijs Scenografie heeft nog geen derdejaars studenten
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
61/67
14.30-15.15
gesprek docenten
1. Bart Kiene 2. Edwin van Gelder 3. Javier Lopez Pinon 4. Hanna Bobkova 5. Maarten Lok 6. Marijn de Langen 7. Dennis van Galen 8. Katja Hieminga 9. Dennis Slot 10. Allard Zoutendijk 11. Aafje Terwey 12. Maarten Lammers 13. Rezy Schumacher 14. Judith Wendel
toneel & kleinkunst: spel/mentor toneel & kleinkunst: stem/zang regie: muzikaliteit van de enscenering regie: voorstellingsanalyse mime: hoofddocent/ staf mime: mimegeschiedenis theaterdocent: praktijkdocent/ theaterpedagogie theaterdocent: dramaturgie/ vakessay techniek & theater: geluid techniek & theater/ productie podiumkunsten: projectmanagement/ mechanica/ optica/ elektrotechniek productie podiumkunsten/ techniek & theater: productieorganisatie productie podiumkunsten: cultuurbeleid/ personeel & organisatie scenografie/ regie: dramaturgie scenografie/ techniek & theater/ productie podiumkunsten: dramaturgie/ theatergeschiedenis
Wij stellen voor te splitsen in:
15.30-16.15 • • • • • • • • • • • • • •
6.05/ 6.06
groep A: 1 t/m 8 groep B: 9 t/m 14
gesprek over studentbegeleiding
Ruut Weissman André Veltkamp Jappe Claes Janine Brogt Loes van der Pligt Geraldine Brans Bruin Otten Cecile Heuer Eddy Westerbeek Nico Bink Gwenoele Trapman Jurrien Loman Peter de Kimpe Frits van Driel
6.05/ 6.06
toneel & kleinkunst: artistiek leider toneel & kleinkunst: studiebegeleider/mentor regie: artistiek leider regie: mentor mime: artistiek leider mime: mentor theaterdocent: artistiek leider theaterdocent: visiedocent techniek & theater: artistiek leider techniek & theater: stagebegeleider/ hoofd afdeling theatertechniek productie podiumkunsten: artistiek leider productie podiumkunsten: stafdocent scenografie: artistiek leider scenografie: instructeur/ hoofd decoratelier
Bij splitsing stellen wij voor: groep A: 1 t/m 8 groep B: 9 t/m 14
62/67
in 6.05 in 6.06
in 6.05 in 6.06
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Toelichting op de samenstelling van deze gespreksgroep: Omdat de artistiek leider een cruciale rol speelt bij het begeleiden van studenten in hun artistieke proces en hun persoonlijke ontwikkeling daarbinnen (vanaf de selectie tot aan het afstuderen) is de artistiek leider – naast een mentor of stagebegeleider – naar onze opvatting de aangewezen gesprekspartner om de studentbegeleiding mee te bespreken. 17.30-18.00
tweede gesprek directie
6.05
1. André Veltkamp 2. Aafje Terwey
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
63/67
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
AMSTERDAMSE HOGESCHOOL VOOR DE KUNSTEN • Instellingsplan 2004-2008 • Jaarverslagen • Informatie over lectoraten THEATERSCHOOL • Beleidsplan Theaterschool 2006 - 2010 • Notulen vergaderingen directieoverleg • Notulen FMR vergaderingen • Notulen vergaderingen Commissie van Advies • Notulen vergaderingen netwerk Theater • Stukken betreffende de faciliteiten • Info over Dans & Gezondheid • Informatie van decaan AFDELINGEN: THEATER EN SCENOGRAFIE, TECHNIEK & PRODUCTIE • Voorlichtingsmateriaal, brochures: sector, opleidingen, vooropleiding, oriëntatie cursussen, info over cursus Nederlands • Notulen artistiek leidersoverleg (2x) • Handleiding B&E en uitdraaien PER OPLEIDING • Leerplan • Studiegids • (indien aanwezig) Stagegids en overzicht stagegezelschappen • (indien aanwezig) Afstudeerhandleiding • (indien aanwezig) Cursusbeschrijvingen • Studiemateriaal (boeken, readers, video’s, opdrachten e.d.) en literatuurlijst • Toets- en beoordelingsmateriaal: - beoordelingsformulieren van verschillende vakken, - schriftelijke toetsen/vragenlijst van bijvoorbeeld theorievakken, - opdrachten voor bepaalde programma-onderdelen (die worden beoordeeld), - stageverslagen tenminste 3 (inclusief richtlijnen en beoordelingscriteria) - afstudeerverslagen en andere belangrijke evaluatieverslagen - verslagen beoordelingsvergaderingen Dit alles inclusief beoordelingscriteria (aanwezig in cursusbeschijvingen, stagegids e.d. anders los erbij aanleveren) en beoordeling of commentaar van docent • Studentendossiers (ten minste die van studenten die op gesprek komen) • Jaarroosters • (indien aanwezig) Verslagen staf overleg PERSONEEL & ORGANISATIE • • • • • • •
Personeelsplan AHK Personeelsplan Theaterschool Functieboek Theaterschool CV’s docenten Lijsten met gastdocenten (per opleiding) Verslagen scholing docenten Informatiebronnen, nieuwsbrieven, geeltjes in de lift e.d.
64/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
KWALITEITSZORG • • • • • • •
Kwaliteitsplan AHK Kwaliteitsplan Theaterschool Evaluatieresultaten (verzameldocument) Nieuwe staafdiagrammen en grove resultaten 2008 Resultaten Kunstenmonitor Notitie alumnibeleid Theaterschool Informatie over de vorige visitatie: zelfevaluatierapport en eindrapport,
RESULTATEN • • • •
overzicht van werkplekken van studenten overzicht van prijzen van afgestudeerden overzicht van afstudeervoorstellingen en eventuele verslagen die daarvan gemaakt zijn (?) kengetallen overzichten
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
65/67
66/67
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
© NQA - visitatie AHK: Cluster Theater & Docent Drama hbo-bachelor (vt)
67/67