Hogeschool Utrecht
Docentenhandleiding Het Cruquius project
Docentenhandleiding: Het Cruquius project Studieopdracht in het kader van het vak Cultureel Erfgoed maandag 24 oktober 2011
Inhoud Voorwoord
3
1
Inleiding
4
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Doelgroep Leerdoelen Projectopbouw Veronderstelde voorkennis Globale planning
4 4 5 6 6
2
Achtergrond informatie voor de docent en begeleiders
7
3
De introductieles
13
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Algemene inleiding Instructie voor de teams Afronding van de les Extra: actieve start Verantwoording
14 18 23 24 26
4
De excursie naar de Cruquius
27
4.1 4.2
Begeleiding Praktische zaken
27 27
5
Evaluatieles en beoordeling
31
5.1 5.2 5.3
Toelichting per team Beoordeling Eindcijfer
31 31 33
6
Literatuurlijst
34
Het Cruquius project
36
Pagina 2
Voorwoord Welkom bij het Cruquius project. We hebben dit project ontwikkeld voor leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. We denken dat vooral leerlingen van 3 havo en atheneum hier veel leerplezier aan beleven. Actief bezig zijn met de leerstof en leren door te ontdekken en te beleven. Het project zelf is het resultaat van een onderzoeksopdracht die wij hebben meegekregen bij het vak Cultureel Erfgoed aan het Instituut Archimedes van de Hogeschool Utrecht. Onze opdracht was een inspirerend vakoverstijgend project te ontwikkelen voor leerlingen tussen de 12 en 15 jaar waarin een cultureel erfgoed centraal staat. Wij kozen voor de Cruquius. Een spannende naam, maar bovenal ook een bijzonder cultureel object uit vroeg industriële tijden in Nederland. Wist u dat in het Cruquius gemaal de grootste stoommachine ter wereld staat? Het project leent zich goed voor vak integratie. Techniek, natuurkunde, aardrijkskunde, geschiedenis. Omdat wij leren voor docent aardrijkskunde is deze laatste invalshoek door ons het duidelijkst uitgewerkt. Mocht u als docent voor uw eigen klas/school behoefte hebben aan een andere uitwerking of andere vragen, neemt u dan gerust contact op met de auteurs van dit project of Museum De Cruquius. Wij danken Mevr. J. Oldenbeuving, manager publiek en educatie van het museum voor de prettig samenwerking. We wensen u en uw klas veel plezier met de uitvoering van dit project.
Utrecht, 21 oktober 2011 Reinoud Jager Joris Vervoort Loes ten Voorde
Pagina 3
1 Inleiding Het Cruquius project is een vak integrerend project tussen aardrijkskunde en geschiedenis met als hoofdthema het cultureel erfgoed in Nederland. In dit project staat het gemaal de Cruquius centraal. Daarbij komen de industriële ontwikkeling, polders droogmakerijen en de waterhuishouding van West-Nederland aan de orde.
1.1 Doelgroep Dit project is bedoeld voor havo en atheneumleerlingen in de onderbouw (leeftijd 12-15 jaar). Het project kan het beste worden uitgevoerd in leerjaar 3 vanwege de aansluiting bij het onderwerp ‘Het Nederlandse landschap’.
1.2 Leerdoelen Het project sluit aan bij onderstaande kerndoelen uit het domein mens en 1 maatschappij. Kerndoel 37
Omschrijving Historische basiskennis: De leerling leert een kader van tien tijdvakken te gebruiken om gebeurtenissen, ontwikkelingen en personen in hun tijd te plaatsen. De leerling leert hierbij over belangrijke historische personen en gebeurtenissen en over kenmerkende aspecten van de tijdvakken. Toelichting: In het project zijn twee tijdvakken aan de orde 1. tijd van burgers en stoommachines (1800 – 1900) 2. tijd van televisie en computer (1950 – heden) De leerling moet zich een beeld kunnen vormen van de tijd waarin Cruquius is ontstaan. Hoe zag de wereld er toen uit en wat waren de voornaamste reden om in te polderen. Wat zijn de gevolgen van de drooglegging van de Haarlemmermeer zijn voor de huidige tijd. Bij het laatste tijdvak gaat het ook om globalisering.
38
Geografische basiskennis: De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun eigen omgeving te plaatsen. Toelichting: In het project gaat het erom dat leerlingen de oorspronkelijke inrichting van de Haarlemmermeer herkennen en aan kunnen geven wat de huidige economische betekenis van dit gebied voor Nederland in relatie tot het buitenland en waarom dit
1
Kerndoelen volgens de beschrijving van de SLO, zie ook ko.slo.nl/kerndoelen.
Pagina 4
40
zo is (op deze plek). Denk daarbij aan de bloemenveiling en de mainport Schiphol. Omgaan met historische bronnen: De leerling leert historische bronnen te gebruiken om zich een beeld van een tijdvak te vormen of antwoorden te vinden op vragen, en hij leert daarbij ook de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken. Toelichting: De leerling is in staat aan de hand van een aantal gegeven (en bewerkte) historische bronnen een tijdbeeld te vormen en aspecten daarvan als cultureel erfgoed te benoemen. De vraag hierbij is wát cultureel erfgoed is en wanneer je het zou moeten bewaren voor volgende generaties. Gaat het alleen om het gemaal of zijn er ook andere geografisch/historische aspecten in dit gebied aanwezig die behouden moeten blijven?
41
Omgaan met atlassen en kaarten. De leerling leert de atlas als informatiebron te gebruiken en kaarten te lezen en te analyseren om zich te oriënteren, zich een beeld van een gebied te vormen of antwoorden op vragen te vinden. Toelichting. In de voorbereiding op de excursie vormen de leerlingen zich een geografisch beeld van het gebied aan de hand van een aantal kaarten. De leerlingen moeten daarbij de volgende verschillen kunnen verklaren: 1. kaarten voor de inpoldering 2. kaarten van direct na de inpoldering 3. kaarten van recente inrichtingselementen (wat er later aan is toegevoegd)
42
Inzicht in de eigen omgeving: De leerling leert in eigen ervaringen en in de eigen omgeving effecten te herkennen van keuzes op het gebied van werk en zorg, wonen en recreëren, consumeren en budgetteren, verkeer en milieu. Toelichting: de leerling is in staat om de gebruiksfunctie van de Haarlemmermeer in kaart te brengen en te beschrijven in relatie tot wonen, werken, recreëren, verkeer en milieu.
1.3 Projectopbouw 1.
2.
3.
De introductie les (Hoofdstuk 3) Tijdens deze les wordt de Cruquius geïntroduceerd en worden vijf projectgroepen, teams genoemd, geformeerd rond een thema. Ieder team krijgt een eigen thema die in en rond het museum uitgevoerd dient te worden. De excursie naar het museum de Cruquius (Hoofdstuk 4) Tijdens deze excursie worden door de leerlingen in een aantal groepen opdrachten uitgevoerd. De evaluatie les (Hoofdstuk 5) Tijdens deze les worden door de leerlingen de resultaten van de opdrachten besproken en geëvalueerd. In deze les krijgen de leerlingen hun eindcijfer voor het project. Pagina 5
1.4 Veronderstelde voorkennis In leerjaar 1 hebben de leerlingen kennis gemaakt met het gevaar van water. Ze kennen de drie grote waterprojecten die in Nederland zijn uitgevoerd: de Zuiderzeewerken, de Deltawerken en Ruimte voor de Rivier. In leerjaar 2 zijn er geen onderwerpen die specifiek aan dit project aansluiten. In leerjaar 3 bestuderen de leerlingen het Nederlandse landschap. Daarin komen de onderwerpen aan bod die ook in dit project e worden behandeld (Hoofdstuk 5, GEO, 8 editie). Het project sluit daar goed bij aan. Voor de start van dit project is het wel aan te raden in ieder geval de termen en begrippen, polders, droogmakerijen, en terpen te behandelen.
1.5 Globale planning Voor het project kunt u uitgaan van de volgende planning: Tijd in weken 6 weken
1 week 4 weken Project
Max. 1 week na project
Duur 4 uur
1 tot 2 uur 8 – 16 uur 4 - 6 uur exclusief reistijd
Activiteit door docent Voorbereiding op het project. Inlezen, verzamelen materialen, inplannen in rooster, maken van afspraken voor vervoer, afstemmen met museum. Introductie les *) Voorbereiding door de teams Busreis Presentatie team 4 in bus: Hoe werkt een droogmakerij? Excursie naar de Cruquius Presentatie team 1 Waarom is de Cruquius een Cultureel Erfgoed? Rondleiding door team 2 met uitleg over de machines en voorbeelden. Lunch Film van het museum Cruquius. Presentatie en discussie door team 2. De strijd tegen het water. Groepsdiscussie door team 5 in centrale ruimte over het gevaar van water Afsluitend drankje en hapje en dan weer terug. Evaluatieles met projectevaluatie, presentatie van de resultaten en eindcijfer.
*) De introductieles kan op twee manieren worden gegeven. In een korte en in een lange variant.
Pagina 6
2 Achtergrond informatie voor de docent en begeleiders In deze paragraaf geven we extra achtergrondinformatie voor de docent en de begeleiders. 2.1.1
Cultureel erfgoed Onder cultureel erfgoed wordt verstaan: Datgene wat in tastbare zin is overgebleven uit het verleden en wat de samenleving als collectief van belang vindt om te behouden in de gebouwde omgeving en in de wijze waarop landschap en inrichting van de ruimte is vormgegeven. Cultureel erfgoed kan zowel materieel zijn als immaterieel. Bij het eerste gaat het om tastbare zaken als gebouwen kunstvoorwerpen, gebruiksvoorwerpen, het landschap enzovoort. Bij immaterieel zaken gaat het om gebruiken en tradities, zoals het vieren van Sinterklaas, of het eten van oliebollen met oudjaar. In Nederland wordt cultureel erfgoed beschermd via allerlei wettelijke maatregelen, daarbij speelt de rijksdienst voor cultureel erfgoed een belangrijke rol. (www.cultureelerfgoed.nl). Wereldwijd wordt door UNESCO de werelderfgoedlijst opgesteld. http://whc.unesco.org/pg.cfm?cid=31 Daarop staan ook een aantal Nederlandse erfgoederen.
2.1.2
Polders en droogmakerijen Bij het ontstaan van polders en droogmakerijen is de ontstaansgeschiedenis van het Nederlandse landschap de uitgangsbasis, met name het west Nederlandse kustlandschap. Dit bestaat uit, het duinlandschap, het veenlandschap en het zeekleilandschap. Daarbij zijn de laatste twee het belangrijkste voor het ontstaan van polders en droogmakerijen. (Berendsen, het ontstaan van het landschap).
Pagina 7
Nederland zoals het er nu uitziet
We vinden polders en droogmakerijen in west- Nederland in de gebieden van het veenlandschap en het zeekleilandschap. Het woord polder is waarschijnlijk afgeleid van het woord pol wat aangeslibd land betekent. De oudste polders vinden we in Zeeland. Daar werd om aangeslibd land, ofwel kwelders een dijk gebouwd zodat deze tijdens hoogwater ook droog bleven. Later ging men greppels en vaarten graven om het overtollige water bij laagwater te kunnen lozen. Een andere vorm van vroege polders is ontstaan door dat er tussen verschillende terpen dijken werden gebouwd. Het land tussen de dijken werd zo voorgoed afgesloten en kwam droog te liggen. Deze oudste polders werden nog niet bemalen. In het veenlandschap is het ontstaan van polders later begonnen. De eerste ontginningen in het veenlandschap vonden plaats rond het jaar 1000. De ontgonnen venen waterden in het begin op natuurlijke wijze af. Door de ontginning en ontwatering zijn de veengronden steeds lager komen te liggen (inklinking). Op sommige plaatsen is het land in duizend jaar vier á vijf meter gedaald. Omdat het land steeds later kwam te liggen werd men op den duur genoodzaakt het water uit de polders in een de boezem te pompen. Vanaf de 13 eeuw is men begonnen gebruik te e maken windmolens om water uit polders te malen. Vanaf de 16 eeuw is begonnen met het droogleggen van meren in. De oudste droogmakerij is het in 1533 bedijkte Achtermeer bij Alkmaar. 2.1.3
Techniek en industrialisatie Bij de drooglegging van het Haarlemmermeer is gebruik gemaakt van drie stoomgemalen. Die hadden voldoende capaciteit om het grote meer leeg te pompen. e
Al vanaf de 15 eeuw werd er gebruikgemaakt van molens om polders te bemalen, de oudste bekende windwatermolen heeft in de buurt van Alkmaar gestaan. In eerste instantie werd er gebruik gemaakt van schepraden, deze konden een hoogte overbruggen van 1 meter tot 1, 6 meter. Wilde men een grotere hoogteverschil over bruggen moest men een aantal trappen achter elkaar bemalen zo een rijk van molens die steeds een stukje hoger staan noemt men een molengang. Zodoende was men instaat diepere wateren droog te malen.
Pagina 8
Een molengang. Iedere molen pompt het water circa 1 meter hoger.
In 1634 werd door de Leidenaar Symon Hulsebos de vijzel uitgevonden. Een molen uitgerust met een vijzel kon een veel groter hoogteverschil overbruggen. Hier werd men in staat steeds diepere meren en plassen droog te leggen.
Doorsnede van een vijzelmolen.
Met de komst van de molenbemaling en de mogelijk grotere gebieden aaneengesloten te bedijken ging men niet langer rechtstreeks op het buiten water afvoeren maar werd er gebruik gemaakt van boezems waarin het polder water werd gepompt en het bij laagwater op het buiten water werd geloosd. Of vanuit het boezem in het buitenwater werd gepompt.
Afwatering van polders via boezems.
Er werden steeds meer polders aan elkaar gekoppeld en zo ontstond een e aaneengesloten systeem van ontwatering in West Nederland. In de 17 eeuw bestonden er al plannen voor het droogleggen van een aantal grote Pagina 9
meren in West Nederland, zoals Het Haarlemmermeer. Door de omvang van het meer was het niet mogelijk dit te doen met windmolens er zouden minstens 200 molen voor nodig zijn. In 1777 werd door James Watt de eerste commercieel rendabele stoommachine ontwikkeld, die in een Welsh-mijn werd gebruikt. Vanaf 1800 werd er in Nederland geëxperimenteerd met stoombemaling. Het duurde tot 1824 toen mede door de inzet van Koning Willem 1 de Haarlemmermeer werd drooggemalen. De Haarlemmermeer kan zo dus ook de eerste staatspolder worden genoemd. In het Cruquius gemaal bevindt zich de grootste stoommachine ter wereld De werking van een stoommachine is gebaseerd op de toename van het volume wanneer water wordt omgezet van vloeistof naar damp. De energie van de stoom die onder druk staat wordt deels omgezet in mechanische arbeid. De stoom expandeert in een cilinder . In de cilinder bevind zich een zuiger die door de expanderende stoom wordt weggedruk. De energie wordt via een kruk-drijfstangmechanisme overgebracht op een vliegwiel . Hier op zijn de pompen van het gemaal aangesloten. Uitgebreidere informatie is te vinden op: www. Stoommachine.info. In Nederland begon de industriële revolutie veel later dan in Engeland en België. In Nederland pas nadat België zich in 1830 had afgescheiden. Koning Willem had daarbij een belangrijke rol niet allen stimuleerde hij het gebruik van stoomtechniek bij de drooglegging van de Haarlemmermeer maar speelde ook een grote rol bij de ontwikkeling van de textiel industrie in Twente. In het Cruquius Museum is dan ook te zien dat alle stoommachines en ketels uit België en Groot Brittannië zijn geïmporteerd. Na de ontwikkeling van de verbrandingsmotor en de dieselmotor Werden steeds meer gemalen aangedreven door dieselmotoren. Vanaf 1900 doet de elektromotor zijn intrede in de bemaling. Omdat elektriciteit makkelijk te transporteren is en veel gemalen in de buitengebieden liggen worden de meeste gemalen tegenwoordig met elektromotoren aangedreven. 2.1.4
Waterhuishouding en waterkwaliteit In de Nederland wordt op veel plaatsen continu water aan het land onttrokken. De waterbalans van Nederland, lijkt zo een overschot aan water te hebben toch is niet zo er gaat net zoveel in als uit .
In Rijn Maas Kleine rivieren grondwater, neerslag totaal
70 8 3 30 111
Uit verdamping verbruik Via rivieren en andere wegen
20 5 86
totaal
111 9
3
De globale waterbalans van Nederland in 10 m /jaar in de waterbalans voor Nederland zijn naast neerslag en verdamping vooral de in- en Pagina 10
uitstroom van rivierwater van belang. Uit de getallen blijkt dat de toevoer via de Rijn een zeer bepalende factor is. In de meeste polders en droogmakerijen zoals de Haarlemmermeer wordt voortdurend water weggepompt. Het gaat daar bij om water wat als neerslag in de polder is gekomen en om Kwelwater. Water stroomt dan onderdruk vanuit omliggende waterlichamen onder de dijk door en komt in de polder sloten.
Kwelwater onder de dijk.
De kwel van water uit de ringvaarten is geen probleem. Het probleem is het opstuwen van zout kwelwater. Het zoute water stroom door de boden onder de duinen door naar de 5 meter lager gelegen Haarlemmermeer. Daardoor wordt het water in de sloten, maar ook in de akkers steeds zouter. We noemen dat verzilting. Verzilting is een probleem voor de landbouw en de drinkwater winning .
Kwelwater vanuit zee.
Het hoogheemraadschap Rijnland schreef onlangs (2011) dat het water in de Haarlemmermeer de komende tientallen jaren ongeveer dertig procent zouter wordt. Door klimaatverandering en de stijging van de zeespiegel is er minder zoet water beschikbaar om de droogmakerij door te spoelen. Bovendien gaat het zoute water onder de polder harder drukken op de bodem waardoor de zoute kwel toeneem. Met nieuwe technieken probeert men wellen onder de Haarlemmermeer te dichten omdat die verantwoordelijk zijn voor de helft van de zoute kwel. Wellen zijn plekken waar het grondwater extra snel naar boven komt. Tot op heden is dat helaas niet gelukt Men gaat de verzilting tegen door in de zomer de polders door te spoelen, men laat dan zoet rivier water de polders in om het op een andere plaats weer er uit te pompen. Zoals hierboven reeds genoemd is. Men pomp het Pagina 11
zoute water op door dieper te pompen. Zout water is zwaarder dan zoet water en bevind zich dus lager in de ringvaart. Er worden nog andere methodes om het verzilten van polders tegen te gaan. Bij deze methodes wordt geprobeerd dit met minder water te doen zodat het watergebrek wat in de toekomst zou kunnen ontstaan een minder groot probleem zal zijn. Hierbij wordt gebruik gemaakt van verticale drainage.
Het zoute water wordt rechtstreeks uit de polder gepompt.
Pagina 12
3 De introductieles De introductieles vormt een essentieel onderdeel van het project. Het belangrijkste is dat in deze les de leerlingen gemotiveerd raken om serieus met dit project aan de slag te gaan. De introductieles bestaat uit de volgende vijf onderdelen: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Startscherm (klassikaal) Actieve start (extra, klassikaal) Algemene inleiding (klassikaal) Instructie voor de teams (klassikaal, of zelfstandig) Afronding van de les (klassikaal) Verantwoording (voor de docent)
U kunt de introductieles op twee manieren aanbieden, afhankelijk van de lestijd (50 minuten of 70 minuten). 1.
2.
3.
Korte variant A (50 minuten). U begint de les met het onderdeel actieve start. Vervolgens bespreekt u de algemene inleiding tot het moment waarop de groepsindeling bekend wordt gemaakt. Daarna laat u hen (online) zelfstandig de instructie voor de teams bestuderen. Korte variant B (50 minuten). U slaat de actieve start over en doet de algemene inleiding, de instructie voor de teams en de afronding van de les. U volgt dan het logische verloop van de schermen. U bespreekt met de klas de schermen met de opdrachten en geeft aanvullende informatie naar keuze. Lange variant (70 minuten). U begint de les met de actieve start. Daarna keert u terug naar het eerste scherm (kennismaking) om de overige onderdelen (lineair) te bespreken.
Het is raadzaam dat u vooraf de klas al in 5 teams (groepen) indeelt. Dit voorkomt discussie in de klas en uitloop van de les. Voor de introductieles heeft u in de klas een computer/laptop nodig met een internetaansluiting, een beamer en indien mogelijk een digibord. De les is ontwikkeld om te geven op het digibord. De presentatie is gemaakt met de Digitale Klas. We raden u aan om voordat u de les geeft de schermen goed door te nemen en een detailplanning te maken van uw les. Tip: In de navigatiebalk ziet u een lampje . Door hierop te klikken lichten de interactieve delen van het scherm kort op.
Pagina 13
3.1 Algemene inleiding De inleiding van deze les bestaat uit vier schermen waarin u algemene informatie geeft over de Cruquius en de onderzoeksvragen. 3.1.1
Start de presentatie – introductiescherm 1 De URL van de les is: http://portal.dedigitaleklas.nl/p/JznqaMBwc De les wordt opgestart en komt u in het eerste scherm van de presentatie.
Acties: Tik op [De opdracht]: De algemene opdracht verschijnt: Tik op de foto om het beeld te vergroten. Welk beeld roept dit bij de leerlingen op? Over welke tijd zou dit project gaan? Waar is het? Extra: actieve start, voor beschrijving zie paragraaf 3.4. Verantwoording. Deze is niet bedoeld voor de les. Ga naar het volgende scherm.
Pagina 14
3.1.2
Introductiescherm 2 – Wát is de Cruquius? We gaan nu eerst nader kennis maken met De Cruquius. De wát is het vraag staat centraal.
Acties: Vraag een leerling om te vertellen wat een gemaal is en waarvoor een gemaal wordt gebruikt. De leerlingen moeten de conclusie kunnen trekken dat het om een droogmakerij gaat. Tik op de foto voor een vergroting. Kun je ook zien dat dit een gemaal is? En waar staan we dan. In of buiten de droogmakerij? Ga naar het volgende scherm.
Pagina 15
3.1.3
Introductiescherm 3- Waar ligt de Cruquius? Nu we weten wát de Cruquius is proberen we er achter te komen waar dit gemaal ligt. Mogelijk dat één van leerlingen dat al heeft kunnen vertellen.
Acties: Tik op de afbeelding voor een vergroting van deze schoolplaat. Bespreek met de klas het tijdbeeld. De Cruquius is een vroeg industrieel gebouw (met ’s wereld grootste stoommachine!). Tik op [Naar Google maps]. Er wordt een aparte pagina geopend in Google Maps om de locatie van het gemaal te verkennen. Ga terug naar de presentatie. Tik op [Naar projectenbank] voor de Projectenbank Cultuurhistorie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Essentieel is dat de leerlingen herkennen dat het gaat om een cultureel erfgoed. U kunt volstaan met het voorlezen van de samenvatting onder de schoolplaat. Ga terug naar de presentatie. Ga naar het volgende scherm.
Pagina 16
3.1.4
Introductiescherm 4 – Wat zijn de onderzoeksvragen? Dit is het beste moment om de klas in de vijf teams op te delen. De leerlingen zijn dan gericht op hun eigen projectopdracht. Deze worden besproken op de volgende schermen. Vertel dat ook aan de leerlingen om de vragen die ze hier al hebben op te vangen.
Acties: Tik op de cijfers 1 tot en met 5 voor het laten verschijnen van de onderzoeksvragen. Ga naar het volgende scherm.
Pagina 17
3.2 Instructie voor de teams De klas is nu opgedeeld in 5 onderzoeksteam, die tijdens de excursie het resultaat van hun voorwerk tonen in de vorm van een werkstuk, presentatie, discussie en een rondleiding. Voor ieder team (thema) is er een apart instructiescherm. 3.2.1
Instructiescherm Team 1 – Wat is cultureel erfgoed? We weten dat het om een cultureel erfgoed gaat. Maar wat is dat?
Acties: Leg aan de leerlingen uit wat een cultureel erfgoed is. Tik op de afbeeldingen voor een vergroting. Laat een leerling uitleggen waarom dit een voorbeeld is van een cultureel erfgoed. Tik op de afbeelding om deze te verkleinen. Tik op De Uitdaging voor de uitleg van de opdracht voor team 1. Om de tekst uit projectgids te laten voorlezen, tik op player. Ga naar het volgende scherm.
Pagina 18
3.2.2
Instructiescherm team 2 – Hoe werkt een gemaal? De grootste stoommachine van de Wereld! Dat is niet niks. Team 2 mag daar zijn tanden in zetten.
Acties: Tik op de constructietekening van het stoomgemaal. Leg de nadruk op het feit dat het hier om een heel bijzondere constructie gaat. Tik op de tekening om de afbeelding te verkleinen. Tik op animatie. Er wordt dan een animatie getoond van de machine. Om welk deel van het gemaal gaat het? Sluit het scherm. Laat een leerling uit het team vertellen waar in de tekening de werkende machine stond. Tik op de foto met de molens. De foto van de molengang wordt vergroot. We zien vijf molens. Als iedere molen het water uit de droogmakerij 1 meter omhoog kan pompen, zien we hier dus een hoogteverschil van 5 meter. Dit is ook het hoogteverschil dat de Cruquius destijds moest overbruggen. Deze molens doen dus hetzelfde werk als één stoomgemaal. Tik op de foto voor verkleining. Conclusie: in Nederlands zijn meerdere technieken gebruikt en nog in gebruik. Tik op De Uitdaging voor de opdracht. Om de tekst uit projectgids te laten voorlezen, tik op player. Ga naar het volgende scherm.
Pagina 19
3.2.3
Instructiescherm team 3 – Terpen, polders en droogmakerijen? Nu is team 3 aan de beurt. Dit team richt zich op ‘droogmakerij Nederland’. Waar Nederland om bekend is in de hele wereld.
Acties: Tik op de kaart van Noord-Holland, buiten het oranje vak. We zien een kaart van het gebied anno 1700. Er waren toen al verschillende droogmakerijen. De Haarlemmermeer niet. Tik op het oranje vierkant voor een vergroting van het Haarlemmermeer. Dat zag er toen zo uit. Waarom was dit nog niet droog gemalen? Dat is één van de mogelijke discussievragen die dit team zou kunnen bedenken. U kunt dat best noemen. Laat een leerling uit dit team de begrippen onder de foto op de juiste plaats in het scherm zetten, daarna de afzonderlijke foto’s vergroten. Bepaal vooraf of u hier veel over wilt vertellen, want dit hoort bij de voorkennis van de leerlingen. Bedank de leerling voor de hulp. Tik op De Uitdaging voor de opdracht: o Een presentatie over Nederland en de strijd tegen het water. De presentatie wordt gegeven in het museum. Tik op het oranje vierkant met de opdracht. Op die plek wordt de discussie gevoerd over welk patroon er te herkennen is in de droogmakerijen in Nederland en het de verklaring voor dit ruimtelijke patroon. Om de tekst uit projectgids te laten voorlezen, tik op player. Ga naar het volgende scherm.
Pagina 20
3.2.4
Instructiescherm team 4 – Hoe werkt een droogmakerij Dit team zoomt op de droogmaking van het Haarlemmermeer.
Acties: Tik op de kaart voor een vergroting van de Haarlemmermeer. Leg in een paar woorden uit wanneer de Haarlemmermeer is drooggemalen en hoe lang dat heeft geduurd. Tik op De Uitdaging voor de opdracht: o Werkstuk met veel foto’s, maximaal 3 pagina’s. o Werkstuk uitdelen in de bus en toelichten. o Opdracht geven aan de andere leerlingen om kenmerken van de droogmakerij te noteren vanuit de bus. Om de tekst uit projectgids te laten voorlezen, tik op player. Ga naar het volgende scherm.
Pagina 21
3.2.5
Instructiescherm team 5 – Wat te doen bij kommer en kwel? Team 5, tenslotte richt zich op de tegenwoordige tijd. Is het gevaar nu geweken of staan er andere gevaren op de loer?
Acties: Start de Clip het H2O Dilemma, gemaakt door leerlingen van de Katholieke Scholengemeenschap Hoofddrop. Welk gevaar zien zij? Sluit de pagina. Vergroot het schema van de kwel. Leg uit dat het probleem van kwel een serieus gevaar is voor de Haarlemmermeer. Klik op Proef tegen zoute kwel. Duidelijk is dat hier een groot probleem ligt. Klik op de Uitdaging: o Maak een presentatie (of bedenk een andere vorm) om het probleem van zoute kwel uit te leggen in het museum. Beschrijf welke oplossingen er zijn en bedenk zelf een nieuwe oplossing. Bereid een discussie over dit onderwerp voor. Die discussie voeren jullie aan het einde van de excursie. Dus bedenk iets leuks om de geesten scherp te houden. Om de tekst uit projectgids te laten voorlezen, tik op player. Ga naar het volgende scherm.
Pagina 22
3.3 Afronding van de les 3.3.1
Eindscherm 1 – Afspraken over samenwerking en beoordeling De les wordt afgerond.
3.3.2
Eindscherm 2 – Documentatie De leerlingen krijgen de projectgids uitgereikt. De opdracht is om die in het geheel door te lezen, en goed te kijken naar hun opdracht. De leerlingen kunnen de les die u hebt gegeven terugzien. De URL staat in hun gids.
Pagina 23
3.4 Extra: actieve start Het onderdeel Actieve start is als extra optie aan de les toegevoegd. De actieve start zal circa 10 minuten in beslag nemen. U kunt dit onderdeel achterwege laten als u hier geen tijd voor beschikbaar heeft. De leerlingen kunnen het ook in hun eigen tijd uitvoeren. De actieve start maakt gebruik van activerende werkvormen om voordat de opdrachten worden verstrekt al een context te krijgen waarin het project is geplaatst. Hier doen alle leerlingen dus actief mee. In deze paragraaf zijn de schermen kort beschreven. 3.4.1
Actieve start scherm 1 – Holland en het water De leerlingen moet in overleg met elkaar vier oude kaarten in de juiste volgorde plaatsen. Duidelijk is te zien welke ontwikkeling Holland door maakt.
3.4.2
Actieve start scherm 2 – Begrippen bij de droogmakerij De leerlingen moeten hun kennis over droogmakerijen activeren. Welke begrippen kennen zij?
Pagina 24
3.4.3
Actieve start scherm 3 – Aanleggen van een ringvaart Waar leg je de ringvaart rond het Haarlemmermeer. Laat de leerlingen met pen aangeven waar zij de ringdijk zouden aanleggen.
3.4.4
Actieve start scherm 4 – Bepaal de techniek van bemaling De leerlingen moeten met behulp van een aantal gegevens uitrekenen hoeveel schoepmolens, vijzelmolens of stoomgemalen nodig zijn om het Haarlemmermeer leeg te pompen.
Door op [Naar begin] te tikken keert u terug naar het introductiescherm.
Pagina 25
3.5 Verantwoording De verantwoording geeft een overzicht van het project voor geïnteresseerden. Vanaf dit scherm kunnen de projectgids en de docentenhandleiding als pdf document worden opgehaald.
Pagina 26
4 De excursie naar de Cruquius In dit hoofdstuk wordt de feitelijke excursie (het tweede deel) van het project besproken.
4.1 Begeleiding Bij dit project wordt de deelnemende klas verdeeld in 5 teams. Het is raadzaam dat er minimaal 2 begeleiders meegaan die ook als vraagbaak kunnen dienen voor de leerlingen.
4.2 Praktische zaken 4.2.1
Meenemen door leerlingen De leerlingen heb voor het uitvoeren van de opdrachten de volgende materialen nodig: schrijfmateriaal, stevige schrijfmap, eventueel een digitale camera en de projectgids. Ieder team moet zelf zorg dragen voor de materialen die zij nodig hebben voor het uitvoeren van de opdracht in het museum.
4.2.2
Meenemen door docenten/begeleiders¤ De organiserende docent moet er op letten dat er in het museum een computer/laptop en een beamer en een projectiescherm aanwezig zijn.
4.2.3
De busreis Met behulp van een routeplanner kunt u bepalen hoeveel reistijd nodig is van school naar museum en vice versa. Houdt rekening met verkeerdrukte rond Amsterdam in de ochtend- en avondspits. Bovendien rijdt een bus niet zo snel als een personenauto. Er bestaat een uitgebreid aanbod van bus maatschappijen die bus verhuur aanbieden. Een bus is eenvoudig te huren inclusief chauffeur via de website www.huureenbus.nl. Let er op dat de bus de route naar het museum via de Haarlemmermeer aflegt.
4.2.4
Museumbezoek en catering De kosten die aan het museum bezoek zijn verbonden zijn bedragen: Groepstarief ( min 16 personen ): Leerlingen € 2,25 p.p. Volwassenen € 4,50 p.p. Per 16 leerlingen is er een gratis entree voor een begeleider Er is in principe een rondleiding van 45 minuten inbegrepen, die samen met een film van 15 minuten wordt aangeboden. Vanwege het programma is het raadzaam met het museum ook de catering af te spreken. Een welkomstdrankje, een lunch en een afsluitend drankje. Voor verdere informatie kunt u terecht bij het Museum.
Pagina 27
Toegang tot het museum
Museum de Cruquius Cruquiusdijk 27 2142 ER Cruquius Telefoon 023 - 2150054 E-mail:
[email protected] Website: www. museumdecruquius.nl Contactpersoon Mevr. J. Oldenbeuving 4.2.5
Indicatie van de kosten Kostenpost Bus á € 600,- per dag Toegang museum Catering Materiaalkosten, onvoorzien Totaal
4.2.6
Kosten per leerling (30) € 20,€ 2,25 € 12,50 € 5,25 € 40
Uitvoering van de opdrachten De leerlingen voeren de opdrachten als volgt uit. 1.
In de bus – uitleg over een droogmakerij (team 4) Team 4 legt uit hoe een droogmakerij werkt en hoe de Haarlemmermeer is ontstaan. De leerlingen hebben een werkstuk gemaakt dat zij in de bus uitdelen (maximaal 4 pagina’s met veel foto’s en afbeeldingen). De leerlingen geven een toelichting op het werkstuk. Ze geven aan dat als de bus door de Haarlemmermeer rijdt de leerlingen zoveel mogelijk kenmerken moeten noteren van een droogmakerij.
2.
Bij aankomst in het museum in de eerste ruimte van het museum (team 1) Team 1 legt uit wat een cultureel erfgoed is en waarom dat speciaal geldt voor de Cruquius. De uitleg mag maximaal 20 minuten duren, bij voorkeur minder. Aanvullende opdracht door docent: Kunnen jullie in het museum zoveel mogelijk voorbeelden verzamelen waaruit blijkt dat het om een cultureel erfgoed gaat? Neem die voorbeelden op in de bijlage van jullie verslag. Pagina 28
3.
Rondleiding door het museum (team 2) Team 2 heeft zicht goed ingewerkt in de werking van molens en een stoomgemaal. Zij verzorgen de rondleiding langs de opstelling met de molens en de stoommachine. De rondleiding mag circa 30 minuten duren. Andere leerlingen mogen vragen stellen die door dit team zoveel mogelijk worden beantwoord.
Maquettes waar het team een toelichting bij moet kunnen geven.
4.
Discussie bij 3D maquette van Nederland (team 3) Het team verzorgt eerst een presentatie over de strijd van Nederland tegen het water (in de conferentieruimte). Daarna neemt team 3 de leerlingen mee naar een grote maquette van Nederland. Duidelijk is dat er een patroon zit in de ontwikkeling van polders en droogmakerijen in Nederland. Let er bij de voorbereiding op dat de leerlingen van dit team dat goed in de gaten hebben. Zij leiden een discussie over de vraag waarom Noord-Holland eerder droogmakerijen heeft gekregen dan Zuid-Holland. De leerlingen moeten er achter komen dat dit o.a. te maken heeft met de aanwezigheid van landbouwgrond in de buurt van de VOC steden en de schaalgrootte van het Haarlemmermeer project. De reden om deze droogmakerij aan te leggen was uiteindelijk het gevaar die het meer opleverde voor Amsterdam, Haarlem en Leiden. Tijd circa 15 minuten.
3D Model met stromend water in het museum.
Pagina 29
5.
Discussie over het gevaar van water (team 5) Het laatste woord is aan team 5. Zij geven een presentatie over het gevaar van het water. Eventueel kan de H2O film worden herhaald. Het team laat zien welke gevaren en risico’s m.b.t. tot de veiligheid in de Haarlemmermeer er zijn en gaat specifiek in op het gevaar van verzilting. Wat zijn de maatregelen en welk alternatief plan heeft het team bedacht. Hierover kunnen zij met de andere leerlingen in discussie gaan.
Pagina 30
5 Evaluatieles en beoordeling De afsluitende les wordt gebruikt om de projectresultaten te tonen. De docent geeft de teams een cijfer. De leerlingen beoordelen elkaar in het team en komen zo tot een eindcijfer per leerling.
5.1 Toelichting per team Presentatie per team in 5 minuten: Wat was de opdracht? Hoe hebben ze het uitgevoerd? Hoe ging de samenwerking? Wat was het resultaat? Welk cijfer zouden zij hun eigen werk geven? Wat hebben ze geleerd van het eigen project? Welk ander project vonden ze het meest interessant en leerzaam? Na de presentatie geeft de docent per team of na afloop zijn eigen evaluatie en maakt hij/zij het eindcijfer bekend.
5.2 Beoordeling 5.2.1
Beoordeling Team 1 – Cultureel erfgoed van wereldformaat Waarom is de Cruquius een belangrijk cultureel erfgoed van Nederland? Wat is een cultureel erfgoed. Wie bepaalt in Nederland wat een cultureel erfgoed is? Verklaar waarom de Cruquius uiteindelijk bewaard is gebleven en nu kan worden gerekend tot ons cultureel erfgoed. De uitdaging: Een presentatie over wat cultureel erfgoed is. Vertel waarom het Cruquius gemaal zo bijzonder is en dus met recht een cultureel erfgoed is. Geef ook een voorbeeld van een object uit je eigen omgeving. Presenteer in het museum in maximaal 15 minuten. Beoordeling: een heldere en verzorgde foutloze presentatie met een kop – voet – staart. Ook de wijze waarop het resultaat is gepresenteerd telt mee. Presentatie en presenteren in correct en foutloos Nederlands.
5.2.2
Beoordeling team 2 – Hoe werkt een gemaal? Welke technieken werden daarvoor in de loop der eeuwen gebruikt? Hoe werkt een stoomgemaal? In de loop van de eeuwen gebruikten de Nederlanders verschillende technieken om water weg te pompen. Zoals molengangen en stoomgemalen. In het museum staan verschillende schaalmodellen. Maak een overzicht van de verschillende technieken en de perioden waarin ze werden gebruikt. Leg het kort uit hoe ze werken en wat hun capaciteit is (hoeveel m³ water per tijdseenheid). Leg uit waarom voor de Haarlemmermeer gebruik werd gemaakt van een stoomgemaal.
Pagina 31
De uitdaging: Geef een rondleiding voor in het museum. Leg aan de andere leerlingen duidelijk uit hoe molens werken en dit stoomgemaal. Beoordeling: De rondleiding moet netjes zijn verzorgd. Bij de maquettes van molens moet uitgelegd worden hoe een molen werkt. Uiteraard moet je goed op de hoogte zijn hoe het Cruquius gemaal werkt en uitleg geven over de grootste stoommachine van de wereld. Normale vragen van medeleerlingen moeten door het team beantwoord kunnen worden. De voorbereiding op de rondleiding moet schriftelijk zijn vastgelegd en er netjes en verzorgd uitzien. Beschreven in correct en foutloos Nederlands. 5.2.3
Beoordeling Team 3 – Inpolderen en droogmaken Welk patroon zie je in historie van de droogmakerijen in Nederland en welke verklaring kun je daar voor geven? Nederland kent een groot aantal droogmakerijen en polders. In het museum zie je hiervan een prachtige maquette. Als je daar goed naar kijkt zie je er een duidelijk ruimtelijk patroon in. Sommige droogmakerijen zijn al heel oud, andere zijn er recent bij gekomen. Maak hiervan een overzicht en geef een logische verklaring waarom bepaalde gebieden als eerste werden ontgonnen en andere pas later. De uitdaging: Maak een presentatie in PowerPoint om die in het museum te laten zien. Vertel hoe Nederland de strijd tegen het water voert. Er zit een patroon in die ontwikkeling. Bereid een groepsdiscussie voor om daar een antwoord op te geven. Beoordeling: een heldere en verzorgde foutloze presentatie met een kop – voet – staart. Ook de wijze waarop het resultaat is gepresenteerd telt mee. Presentatie en presenteren in correct en foutloos Nederlands. Het team moet ook een afdoende verklaring kunnen geven voor het feit dat in ZuidHolland pas laat met droogmakerijen is begonnen. Verklaringen kunnen zijn: 1. Veiligstellen voedselaanvoer VOC steden (Noord-Holland); 2. Omvang van het Haarlemmermeer project; 3. Beperkte capaciteit van de beschikbare techniek (windmolens); 4. Het gevaar van het Haarlemmermeer was nog niet groot genoeg, 5. Etc.
5.2.4
Beoordeling Team 4 – Hoe werk van een droogmakerij? Hoe gaat het droogleggen van een gebied in z’n werk? Jullie maken een beschrijving van een droogmakerij. Je gebruikt daarvoor de Haarlemmermeer als voorbeeld. Wat was de reden om dit gebied droog te leggen? Wie bepaalde om welk gebied het ging en betaalde daarvoor? Hoe lang duurde het voordat de Haarlemmermeer droog was? De uitdaging: Maak een werkstuk met veel foto's over het Haarlemmermeer en het ontstaan van de Haarlemmermeer. Het werkstuk delen jullie uit in de bus. Jullie geven dan ook een toelichting. De opdracht die alle leerlingen krijgen is om zoveel mogelijk kenmerken te noteren van een droogmakerij als de bus door de Haarlemmermeer rijdt. Beoordeling: een verzorgd en helder werkstuk met een goede opbouw en een nette afsluiting. Ook de presentatie in de bus moet goed verzorgd zijn.
Pagina 32
De medeleerlingen moet op de juiste wijze worden uitgedaagd om informatie te verzamelen tijdens de busrit. 5.2.5
Beoordeling Team 5 – Wat te doen bij kommer en kwel en ander gevaar? Welk probleem met de waterkwaliteit vind je in de Haarlemmermeer en hoe probeert men de waterkwaliteit te verbeteren? Beschrijf waardoor de zoute kwel in de Haarlemmermeer wordt veroorzaakt en welke maatregelen men neemt om de negatieve gevolgen hiervan te minimaliseren. Lukt het om de zoute kwel tegen te gaan? Kunnen jullie een originele eigen oplossing bedenken? De uitdaging: Leg in het museum duidelijk uit wat het probleem is van zoute kwel. Geef bestaande oplossingen, maar bedenk samen ook een nieuw idee! Bereid een discussie voor met de klas wat de beste oplossing zou kunnen zijn. Beoordeling: Heldere presentatie/uitleg van het probleem van zoute kwel en jullie eigen oplossing. De oplossing moet geloofwaardig zijn, maar er mogen bezwaren zijn, zoals bijvoorbeeld erg hoge kosten. Ook de discussie moet netjes worden gevoerd in foutloos Nederlands.
5.3 Eindcijfer Het eindcijfer wordt als volgt brekend. Wat Beoordeling van de inhoud presentatie/werkstuk Beoordeling van de uitvoering van de presentatie Teamcijfer
Wie DOC
Hoe Cijfer x 2
DOC
Cijfer x 1
DOC
TOT / 3
Beoordeling van de samenwerking Individueel cijfer
GRP DOC
Cijfer x 1 Teamcijfer + samenwerking / 2
Pagina 33
6 Literatuurlijst Atzema, O.A.L.C, E. Wever. De Nederlandse industrie: vernieuwing, verwevenheid en spreiding. 1999, van Gorcum, Assen Berendsen, H.J.A. Landschap in delen, overzicht van de Geofactoren, 2008, van Gorcum. Assen Berendsen, H.J.A. Landschappelijk Nederland, 2008, van Gorcum, Assen Droge voeten in de polder, Geschiedenis van de Haarlemmermeer. http://www.ravonk.nl/pages/drogevoeten_2007/geschiedenishaarl.html Historisch museum Haarlemmermeer. Website van het historisch museum van de Haarlemmermeer. http://www.historisch-museumhaarlemmermeer.nl/ Lintsen, H.W. Van windbemaling naar stoombemaling; Innoveren In Nederland In de negentiende eeuw, Reprint Series TWIM no. 3.Jaarboek voor de Geschiedenis van Bedrijf en Techniek II, 1985 Museum De Cruquius, De geschiedenis van de droogmakerijen, polders en bemaling in Nederland. Museum De Cruquius. De officiële website van museum De Cruquius. www. museumdecruquius.nl Museum De Cruquius. J. Oldenbeuving Educatiegids 2011, Cruquius 2011 Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed met overzicht van het culturele erfgoed van Nederland: www.cultureelerfgoed.nl SLO, Kerndoelen voor het voortgezet onderwijs. http://ko.slo.nl/kerndoelen/ Steenbergen, C., R Wouter, S. Nijhuis, M. Pouderoijen, De polderatlas van Nederland pantheon der lage Landen. Uitgeverij Thoth, Bussum 2009 Stoommachine info, informatie over stoommachines, www. Stoommachine.info Technisch weekblad. Verticale drainage houdt polders zoet http://www.technischweekblad.nl/verticale-drainage-houdt-polderzoet.114192.lynkx Terpen in Dantumadeel. Erg informatieve website over terpen. http://www.geschiedenisdc.nl/dantumadeel%20toen%20en%20nu/terpen .htm Waterschap Peel en Maasvallei. Wat is kwelwater? http://maashoogwater.blogspot.com/2011/01/wat-is-kwelwater.html Pagina 34
Ormeling, F.J. (2008), Van Ortelius naar OpenStreetMap. Utecht: Universiteit Utrecht. Unesco. Werelderfgoedlijst. http://whc.unesco.org/en/list/ Vries, J.J. de. Inleiding tot de hydrologie van Nederland, Ropodi b.v., Amsterdam, 1980 Waddenvereniging. Zoute kwel niet te stoppen. http://www.waddenvereniging.nl/nieuws/item.php?item_id=5626 Wies, J. Over de Haarlemmermeer historie. http://www.haarlemmermeergeschiedenis.nl/page/83/Droogmakingsplannen-19e-Eeuw.html Wikipedia. Cruquius (Haarlemmermeer), beschrijving van het dorp Cruquius. O.a. met situering (kaart) en verwijzing naar het gemaal. http://nl.wikipedia.org/wiki/Cruquius_(Haarlemmermeer) Wikipedia. Turfwinning en vervening. http://nl.wikipedia.org/wiki/Vervening
Pagina 35
Het Cruquius project
Stoomgemaal de Cruquius is een monument van wereldformaat! Een baken in de vooruitgang van ons waterbouwkundige land. Het is een uniek object om scholieren te laten nadenken over polders en droogmakerijen, de industriële revolutie, technieken van ontwatering, waterbeheer en problemen als kwel en verzilting. Deze projectgids is met toewijding samengesteld door studenten aan de deeltijdopleiding Aardrijkskunde van de Hogeschool Utrecht voor gebruik in het voortgezet onderwijs bij het onderwerp Cultureel Erfgoed.
De auteurs kozen voor het Cruquius gemaal omdat dit prima mogelijkheden bood om vakoverstijgend te werk te gaan. Geschiedenis en Aardrijkskunde gaan hier hand in hand. Het onderwerp is ook goed uit te breiden naar de technische vakken. Naast deze studiegids is er een docentenhandleiding en een introductieles voor het digibord beschikbaar. De digibordles is gemaakt in de Digitale Klas en vindt u met de volgende link: http://portal.dedigitaleklas.nl/p/JznqaMBwc De studiegids kunt u aanpassen met opdrachten voor uw eigen school. U kunt de digitale versie (Word) gratis opvragen bij het Museum Cruquius. U kunt het volledige lespakket ook op maat laten aanpassen aan de wensen van uw school. Meer informatie kunt u vinden op de website www.museumdecruquius.nl.
Pagina 36