HET ZORGPLAN 2011-2015
c.b.s HET BAKEN St. PANCRAS
Inhoudsopgave 1.
Visie op zorg/passend onderwijs. ..................................................... 3 1.1 Basis Zorgprofiel. ............................................................................... 3 1.2 Plus Zorg profiel. ............................................................................... 4
2.
Zorg voor alle leerlingen. .................................................................. 4
3.
Niveaus van zorg ............................................................................... 5 Zorgniveau 1: groepsniveau ..................................................................... 6 Zorgniveau 2: extra zorg in de groep ......................................................... 6 Zorgniveau 3: speciale zorg, het zorgteam, intern onderzoek. ...................... 6 Zorgniveau 4: speciale zorg na extern onderzoek ........................................ 6 Zorgniveau 5: externe zorg. ..................................................................... 7
4.
Leerlingvolgsysteem ......................................................................... 8
5.
Leerlingbesprekingen ........................................................................ 8
6.
Groepsplannen – Handelingsplannen – ontwikkelingsperspectief. .... 9
7.
Dossiervorming ............................................................................... 10
8.
Contact met ouders. ........................................................................ 11
9.
Zorgteam......................................................................................... 11
10. Visie Passend Onderwijs Tabijn....................................................... 12 11. Bijlages in zorgplan Het Baken 2011-2015 ...................................... 14 Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1 Toetskalenders ........................................................................ 15 2 Groepsplan .............................................................................. 19 3: Intakelijst 4-jarigen ................................................................ 22 4: Formulier Handelingsplan in Esis ............................................... 25 5: Leerlingbespreking .................................................................. 26 6 Aanmeldingsformulier voor het zorgteam .................................... 28 7 Stappenplan versnellen, vertragen ............................................. 29 8: Zorgbeleid groep 1&2 overgang naar groep 3 ............................. 31 9: Protocol leesproblemen en dyslexie ........................................... 35 10: Ontwikkelingsperspectief ........................................................ 66 11 Beleidsplan Meer- en hoogbegaafden ........................................ 68 12 De Permanente Commissie Leerlingenzorg................................. 73 13 Kijkwijzer .............................................................................. 79 14 Leerkracht taken met betrekking tot de zorg.............................. 82
Bijlage 15 zorg structuur (cyclisch) .
2
1. Visie op zorg/passend onderwijs. Passend onderwijs op Het Baken: zorgprofiel. Om het Passend onderwijs vorm te geven binnen onze school zijn wij op 19 januari 2010 gestart met het project: Kind op de gang@ van de Algemene Vereniging Schoolleiders. Deze studiedag heeft ons het volgende opgeleverd: - actueel zorgprofiel binnen de school: hoe kunnen we omgaan met leerlingen met speciale onderwijsvragen? Het basisprofiel. - plan van aanpak voor de ontwikkeling van nieuwe expertise in het omgaan met leerlingen met speciale onderwijsvragen. Ontwikkeling van het Plusprofiel. De opbrengst van de studiedag is een bewustwording van bekwaamheden en de positionering van de school met het oog op PassendOnderwijs. Door de ontwikkeling binnen het team werden diverse aspecten van Passend Onderwijs, actuele schooleigen visie op leerlingen met specifieke zorgvragen, randvoorwaarden en ontwikkelingsvragen onderkend.
1.1
Basis Zorgprofiel.
Tijdens de studiedag ‘Kind op de Gang’ heeft het team onze mogelijkheden (basisprofiel), onze ontwikkelmogelijkheden (plusprofiel) en onze grenzen verkend om Passend onderwijs te kunnen bieden. Het Basisprofiel bestaat uit de mogelijkheden die wij nu kunnen bieden aan extra zorg voor onze leerlingen. Het Basisprofiel bestaat allereerst uit een goed functionerend klassenmanagement. (zie ook Visie op zorg 7.1 en ons zorgplan 2011-2015.) Onderdelen hiervan zijn: Differentiatie in de groep. Zelfstandig werken volgens het GIP model Gebruikmaken van het Esis leerlingvolgsysteem en SCOL Een veilig, gestructureerd pedagogisch klassenklimaat. Groepsplannen en handelingsplannen. Leerlingbesprekingen. Zorgteam Ons Basis Zorgprofiel (Tabijnbreed vastgesteld en op te vragen) bestaat daarnaast uit de begeleiding van kinderen met Dyslexie lees- en taalproblematiek NLD faalangst onrust/concentratie (ADHD/ADD) leerproblemen psycho-somatische klachten hoogbegaafdheid (enkelvoudig) Met onze zorgstructuur zorgen we ervoor dat onze kinderen zich optimaal competent voelen binnen onze school.
3
1.2 Plus Zorg profiel. In de komende jaren breiden wij onze kennis en vaardigheden verder uit. Het team heeft zich uitgesproken om zich te willen scholen in het volgende zorgprofiel: PDD-nos. Dit houdt in dat we ons verdiepen in stoornissen in het Autisme Spectrum. We willen deze problematiek per 1 augustus 2013 binnen onze school aankunnen. Om dit te bereiken leren we van externen, zoals de ambulant begeleiders van REC4.5 (autisme)en sommige leerkrachten volgen scholing. Daarnaast beschikken we in 2013 beschikken over een gedragsspecialist. Zij start in 2011 met de opleiding. De hieronder genoemde zorgprofielen kregen in het schooljaar 2010-2011 extra aandacht in onze teamscholing: Dyslexie, d.m.v. het invoeren van het dyslexieprotocol. Hoogbegaafdheid, d.m.v. de werkgroep Meer- en Hoogbegaafden (zie beleid). PDD-nos, 3 leerkrachten hebben een scholing gevolgd bij het Steunpunt autisme. Een van de leerkrachten begeleidt 8 rugzak leerlingen met PDDnos met ondersteuning vanuit het REC 4.5 en 1 leerling met taalspraakproblemen vanuit het REC 2. Hierdoor is ook de nodige expertise van de leerkrachten vergroot. Grenzen aan de Zorg: Het Baken stelt grenzen aan de zorg. Van elke leerling die specifieke zorg behoeft wordt een analyse gemaakt. Er wordt gekeken welke zorgmogelijkheden er zijn in de groep waar dit kind zou worden geplaatst. Indien er op onze school geen adequate hulp geboden kan worden, zal de school gezamenlijk met Tabijn zoeken naar een goede plek voor deze leerling. Bovenstaande geldt voor kinderen met de volgende profielen: Dove leerlingen Blinde leerlingen Leerlingen met een verstandelijke handicap: IQ <70. Leerlingen met een stapeling van handicaps, bijvoorbeeld: IQ lager dan 80 en PDD-nos. Leerlingen waarvan de ouders niet meewerken aan onderzoeken waardoor handelingsverlegenheid ontstaat en voortduurt. Leerlingen die gedrag vertonen waarbij de veiligheid van de leerkracht, de leerling zelf of de medeleerlingen in het geding komt.
2. Zorg voor alle leerlingen. Wij kiezen ervoor om de zorg voor leerlingen zoveel mogelijk in de klas te laten plaatsvinden. Zorg bestaat uit verschillende onderdelen, namelijk: - signaleren - analyseren - diagnosticeren - remediëren - evalueren. De leerkracht heeft in alle fasen van de zorg zelf de eindverantwoordelijkheid.
4
De zorg in de klas wordt mede mogelijk gemaakt doordat wij leren om zelfstandig te werken. Tijdens de zelfstandig werktijd bieden de leerkrachten extra zorg aan de kinderen die dit nodig hebben. Leerstof halen we niet alleen uit de reguliere methoden; de leerkrachten kunnen ook putten uit de orthotheek. Kinderen met een ‘rugzakje’ (Leerling Gebonden Financiering), die zeer speciale zorg nodig hebben, bieden we extra zorg in of buiten de groep.
3. Niveaus van zorg We leggen het accent op afstemmen op de onderwijsbehoefte van de leerling. Dit bereiken we met zorg op verschillende niveaus. Deze staan hieronder beschreven waarbij in een glijdende schaal steeds meer zorg voor de individuele leerling komt. We starten in september 2011 met de scholing ‘Invoeren 1 – Zorgroute’. De leerkrachten geven instructie op 3 niveaus met behulp van een groepsplan. We starten met spelling. In de loop van schooljaar 2011-2012 breiden we uit naar rekenen en taal) waarbij we kinderen clusteren in groepen met vergelijkbare onderwijsbehoeften. zongroep: plusgroep met weinig instructie, compact werken en verdiepings-/uitbreidingstaak . maangroep: normale instructie en verwerkingstijd. stergroep: De instructiegevoelige groep. Deze krijgt een specifieke aanpak met verlengde instructie, begeleide inoefening en/of aangepast werk. Dit wordt vastgelegd in het groepsplan. CITO D leerlingen. raketgroep: de kinderen met een langlopend handelingsplan of een ontwikkelingsperspectief. CITO E leerlingen. * *Tijdens onze scholing krijgen deze groepen hun definitieve naam.
Het groepsplan bevat de volgende componenten: Doel: wat is het doel, zijn de doelen? Inhoud: wat bieden we aan? Aanpak/methodiek: hoe bieden we het aan? Organisatie: hoe organiseren we het? Evaluatie: meetbaar noteren welke ontwikkeling er plaatsgevonden heeft. Dit groepsplan wordt 4x per jaar door de leerkracht opgesteld op grond van een didactisch groepsoverzicht. De leerkracht vermeldt hierin de vorderingen op grond van toetsen en de onderwijsbehoeften van de kinderen. We hebben bij ons werk steeds het volgende in het vizier: pedagogisch klimaat een uitdagende leeromgeving zelfstandig werken lesmodel volgens het GIP ‘Protocol leesproblemen en dyslexie’ instructie op 4 niveaus.
5
Zorgniveau 1: groepsniveau Op dit niveau hebben de leerkrachten een centrale rol, zij zijn verantwoordelijk voor de zorg in hun groep. Ze spelen in op grote en kleine problemen uit de dagelijkse praktijk. Alle leerkrachten scheppen een goed pedagogisch klimaat met openheid, respect, structuur en vertrouwen. Aan het einde van het schooljaar vindt de groepsoverdracht plaats. Hierbij gebruiken de leerkrachten de gegevens (registraties, toetsuitslagen en handelingsplannen) uit Esis als leidraad in het gesprek.
Zorgniveau 2: extra zorg in de groep De leerkrachten geven extra hulp aan kinderen die dit (tijdelijk) nodig hebben. Zij geven extra begeleiding op basis van leerlingvolgsysteem observaties foutenanalyses gesprekken met ib-er/ leerlingbesprekingen groepsplan. Bij twijfel over voortgang bespreekt de leerkracht een leerling met de IB-er tijdens de leerling-besprekingen. In het groepsplan komt deze leerling vervolgens in de stergroep: De instructiegevoelige groep. Deze krijgt een specifieke aanpak met verlengde instructie, begeleide inoefening en/of aangepast werk . De leerkracht noteert dit in het groepsplan en voert dit uit. De IB-er houdt contact met leerkrachten over zorgleerlingen en bespreekt deze minimaal vier keer per jaar in de leerlingbespreking. De leerkracht informeert de ouders.
Zorgniveau 3: speciale zorg, het zorgteam, intern onderzoek. Als blijkt dat er in niveau 2 meer of andere hulp noodzakelijk is, wordt het kind aangemeld in het zorgteam. Het zorgteam bestaat uit: de directeur, de IB-er, de orthopedagoog van de Onderwijs Begeleidingsdienst (OBD), de Preventief ambulant begeleider (Pabb-er) van het Weer Samen Naar School (WSNS) en de desbetreffende leerkracht. We nodigen de ouders uit bij het zorgteam. Op afroep nodigen we ook externe specialisten uit. Het zorgteam kan besluiten tot: bijstelling van de extra zorg in de klas, vastgelegd in het groepsplan PDO door ib-er of PAB-ber observatie door ib-er of PAB-ber opstellen van een individueel handelingsplan aanpassen leertijd bijstellen van de doelen aanpassing van instructie inzetten van hulpmaterialen De leerkracht vult de aanmelding voor het zorgteam in en bespreekt dit met de ouders. De ouders ondertekenen de aanmelding. Zorgniveau 4: speciale zorg na extern onderzoek Als de zorg op niveau 3 niet toereikend is brengt de leerkracht in overleg met de IB-er het kind opnieuw in in het zorgteam. Na bespreking van een kind zijn er twee mogelijkheden: òf de zorg gaat verder op niveau 3 òf we vragen extra expertise/begeleiding aan bij WSNS Alkmaar, OBD of bij andere hulpverleners als een REC, logopedie, ambulante begeleiding, schoolmaatschappelijk werk etc. Dit is Zorgniveau 4.
6
Het onderzoek wordt aangevraagd. De leerkracht vraagt toestemming aan de ouders. De ouders stellen zich op de hoogte van de onderzoeksaanvraag en zetten hun handtekening. Het onderzoek wordt uitgevoerd en de onderzoeker bespreekt de uitslag met de ouders, de leerkracht en de IB-er. Afhankelijk van de uitkomst van het onderzoek stelt de leerkracht i.o.m. de IB-er een individueel handelingsplan of een ontwikkelingsperspectief op. De uitslag van dit onderzoek kan ook aanleiding zijn om samen met de ouders een ‘rugzakje’ aan te vragen. Een ontwikkelingsperspectief houdt in dat de leerling op één of meer vakgebieden het niveau van de groep loslaat en op eigen niveau de leerstof aangeboden krijgt. De leerkracht is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het handelingsplan of het ontwikkelingsperspectief in de groep. Het komt ook voor dat ouders zelf externen inhuren om onderzoek te doen. Soms houdt dit in, dat er iemand in de groep komt observeren. Er is voorafgaand aan zo’n observatie eerst een gesprek tussen de observator en de leerkracht. Wanneer er vanuit dit onderzoek adviezen gedaan worden naar school, is de school vrij om al dan niet van deze adviezen gebruik te maken.
Zorgniveau 5: externe zorg. Wanneer er n.a.v. het onderzoek een diagnose wordt gesteld, vragen we samen met de ouders een ‘rugzakje’ aan. Er vindt dan extra begeleiding plaats op school. Zolang er duidelijk vorderingen worden gemeten en er geen sprake is van sociaal emotionele problemen, kan de leerling bij ons op school blijven. Is dit niet mogelijk, dan verwijzen wij deze leerling naar een REC school. Voor kinderen zonder rugzakje vindt verwijzing plaats naar het speciaal basisonderwijs via de PCL. De ouders worden hierbij intensief betrokken. Zie bijlage 12.
7
4. Leerlingvolgsysteem In het leerlingvolgsysteem maken wij gebruik van de volgende toetsen en observatielijsten: toetsen / groepen: Cito Taal voor kleuters Cito Rekenen voor kleuters Cito Drie Minuten Toets/ CITO leestempo leestechniek. Cito Begrijpend lezen Cito spelling Cito Rekenen en Wiskunde SCOL Cito-entreetoets Cito-eindtoets
1
2
X X
X X
X
X
3
4
5
6
7
8
X
X
X
X
X
X
x X X X
x X X X
X X X X
X x x X
X x x X X
X x x X X
Bovenstaande toetsen worden verwerkt in Esis. We hanteren een signaallijn voor de uitslagen lage C, D en E en A+ (kinderen die steeds een hoge A-score hebben). We werken opbrengstgericht en hanteren daarbij inspectienormen. Om onze opbrengsten te beoordelen gebruiken we het EWS: Early Warning System. Naast deze toetsen maken wij gebruik van toetsen voor pedagogisch didactisch onderzoek (PDO) o.a.: CITO AVI-kaarten met begripsvragen PI-dictee PDO van Struiksma en v.d. Leij Tempotoets rekenen De IB-er maakt elk jaar een toetskalender op basis van de aangereikte kalender van Tabijn. Deze wordt aan het begin van het schooljaar uitgedeeld.
5. Leerlingbesprekingen De intern begeleider houdt vier keer per jaar een leerling-bespreking met de leerkrachten. Naar aanleiding van observaties, observatielijsten kleuters, methodegebonden toetsen en de toetsen van het leerlingvolgsysteem worden alle (zorg)leerlingen van een groep besproken. Voorafgegaan aan een groepsbespreking kan de IB-er een groepsbezoek afleggen. De leerkracht bereidt de leerling-bespreking voor aan de hand van een standaard formulier van de IB-er. De leerling-besprekingen worden aan het begin van het schooljaar vastgelegd.
8
6. Groepsplannen – Handelingsplannen – ontwikkelingsperspectief. Groepsplannen en handelingsplannen zijn de verantwoordelijkheid van de leerkracht, hij/zij stelt ze op en voert het uit. We gebruiken een standaard handelingsplan. De leerkracht stelt in samenwerking met de IB-er een Ontwikkelingsperspectief op. Dit gebeurt vanaf schooljaar 2010-2011 in Esis. - De teamscholing ‘1- Zorgroute’ start in september 2011 met groepsplannen. We beginnen met het onderdeel spelling. We breiden het groepsplan later uit naar de onderdelen lezen, rekenen en begrijpend lezen. Momenteel zitten we in een overgangsfase, nu nog diverse handelingsplannen in de groep: maximaal 3 groepjes, waarin D en E leerlingen gezamenlijk verlengde instructie krijgen. In de nieuwe situatie werken we volgens de 1-Zorgroute met groepsplannen. Het groepsplan wordt 4x per jaar door de leerkracht opgesteld op grond van een didactisch groepsoverzicht. De leerkracht vermeldt hierin de toetsresultaten en de onderwijsbehoeften van de kinderen. Leerlingen die CITO A+ (10 DLE boven het groepsniveau) scoren krijgen een korte instructie, compacten hun werk en krijgen hierdoor tijd voor verdiepingsen verrijkingsstof (de zogenaamde zongroep). Leerlingen die gemiddeld scoren (CITO A en B) krijgen de ‘normale aanpak’(de maangroep). Leerlingen die meer leertijd, instructie of begeleide inoefening nodig hebben (lage C en D), zitten in de stergroep. De kinderen met een langlopend handelingsplan (CITO E) zitten in de raketgroep. De genoemde CITO scores geven een indicatie voor indeling in de groepen, echter de leerkracht laat ook andere factoren meewegen. -De handelingsplannen worden gemaakt voor alle leerlingen die buiten het gewone programma extra hulp krijgen of een andere leerlijn volgen. De leerkracht maakt altijd handelingsplannen voor kinderen met een E-score op toetsen van het leerlingvolgsysteem. Een handelingsplan wordt 4 keer per jaar opgesteld en geëvalueerd. Wanneer een achterstand is ingehaald en de leerling weer op gemiddeld niveau mee kan doen ronden we het handelingsplan af. Alle handelingsplannen staan in Esis. De ouders krijgen inzage in het handelingsplan tijdens de 10-minuten gesprekken. De leerkracht houdt voor elk kind met een handelingsplan bij wat er gedaan wordt in de klas. -Het ontwikkelingsperspectief wordt opgesteld voor kinderen die voor één of meerdere vakken het eindniveau van de basisschool niet behalen. Zij krijgen leerstof die is afgestemd op hun mogelijkheden, we noemen dit een ‘Ontwikkelingsperspectief’ (OPP). De planning van dit OPP wordt samen met de IB-er besproken en vastgelegd.
9
7. Dossiervorming Elk kind krijgt vanaf binnenkomst een dossier. De papieren dossiers bewaren we in hangmappen in een afgesloten kast. Verder gebruiken wij het computerprogramma ‘Esis-webbased’ om de gegevens uit het leerlingvolgsysteem te verwerken en op te slaan. In het onderdeel ‘registraties’ van Esis noteren we voor de (zorg)leerlingen belangrijke zaken over hun ontwikkeling, afspraken met ouders en de zorgteam notulen. Elke leerkracht heeft voor de eigen klas toegang tot Esis. Welke gegevens van leerlingen worden bewaard in: a. het computerprogramma van Esis-webbased toetsuitslagen LVS/opbrengsten registraties; hierin worden notities bijgehouden, verslagen van oudergesprekken, zorgteambesprekingen enz. handelingsplannen ontwikkelingsperspectief b. het papieren leerling-dossier kan de volgende onderdelen bevatten: Personalia Inschrijfformulieren Verlofaanvragen Verslagen individuele besprekingen: -verslag intakegesprek, intakelijst 4 jarigen. -Peuterestafette -observaties Verslagen van individuele onderzoeken: -onderzoeksaanvragen -onderzoeksuitslagen. Leerling Gebonden Financiering. - CvI formulieren - verslagen REC - langlopende handelingsplannen voor ‘rugzakleerlingen’. Na overdracht en doorlezen van de klassenmap worden de gegevens van het voorgaande leerjaar in het dossier opgeborgen, zodat de klassenmap alleen recente informatie bevat. Van onderzoeksverslagen worden geen kopieën in de klassenmap bewaard, deze komen alleen in het dossier en kunnen daar ingekeken worden. Het dossier wordt bij het inzien compleet gehouden en weer in de afsluitbare kast opgeborgen. Ons streven is om het papieren leerlingdossier steeds verder te digitaliseren door de mogelijkheden in het Esis leerlingvolgsysteem.
10
8. Contact met ouders. De leerkracht brengt de ouders op de hoogte van: gedragsproblemen of signalering van leerproblemen (buiten LVS om) D of E score bij een toets uit het LVS (kinderen komen over het algemeen in het groepsplan in de stergroep) het opstellen en uitvoeren van een handelingsplan een eigen leerlijn voor het kind of wanneer het op een lager niveau gaat werken een extra toets/onderzoek; de ouders worden vooraf ingelicht een onderzoeken door PAB-ber /externe deskundige het bespreken van hun kind in het zorgteam; de ouders worden uitgenodigd en ondertekenen het formulier ‘leerlingbespreking’ De leerkracht maakt n.a.v. een oudergesprek een notitie of kort verslag in esis
9. Zorgteam. In het zorgteam hebben zitting de directeur, verslag de IB-er, voorzitter de betrokken leerkracht de ouder van het betreffende kind een medewerker (orthopedagoog) van de OBD de preventief ambulant begeleider (PABBER) van het samenwerkingsverband Op afroep kunnen ook aanwezig zijn de schoolmaatschappelijk werker de schoolverpleegkundige logopediste of andere specialist Het doel van het zorgteam is te bepalen welke onderwijsbehoeften leerlingen hebben en welke onderzoeken en activiteiten nodig zijn om deze te realiseren. Het zorgteam komt 5 keer per jaar bij elkaar, de vergaderingen duren twee uur. De leerkrachten leveren een week van tevoren hun onderbouwde hulpvraag bij de IB-er in. De intern begeleider zorgt dat alle deelnemers een week voor de zorgteamvergadering de agenda en de informatie hebben gekregen. Na afloop maakt de IB-er notulen en verstrekt deze aan de deelnemers.
11
10.
Visie Passend Onderwijs Tabijn
Inleiding Binnen het onderwijs in Nederland is in de vorige eeuw een groot aanbod aan speciale scholen en voorzieningen ontstaan voor leerlingen die extra zorg en aandacht nodig hebben vanwege leer- of ontwikkelingsproblemen, een handicap, stoornis of een ziekte. De wetgeving kent een uitgebreid regelstelsel (WSNS, LGF, PRO/LWOO) dat probeert recht te doen aan de belangen van scholen en de verlangens van ouders en kinderen. Speciale scholen hebben allen hun eigen doelgroepen, indicatiestelling en bekostigingsregelingen. Het resultaat is een complex regelstelsel voor speciale leerlingenzorg. De meeste leerlingen vinden binnen dit stelsel een goede plek. Toch zorgen alle regels bij elkaar ervoor dat teveel leerlingen te lang moeten wachten op een geschikte onderwijsplek of in het ergste geval dat leerlingen thuis komen te zitten. School en ouders worden geconfronteerd met ingewikkelde indicatieprocedures, wachtlijsten en capaciteitsproblemen bij scholen. Als antwoord op de knelpunten is het concept ‘passend onderwijs’ ontwikkeld. Bij passend onderwijs staat de onderwijsbehoefte van de leerling centraal en wordt het aanbod hierop afgestemd (van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd). De zorgplicht houdt in dat vanaf 2011 ieder schoolbestuur de verantwoordelijkheid heeft passend onderwijs te bieden aan iedere leerling die zich bij een school van dat schoolbestuur aanmeldt of bij een school van dat schoolbestuur staat ingeschreven. Als dat niet lukt, moet het bestuur, en niet de ouders, een andere plek voor de leerling vinden waar passend onderwijs wel gerealiseerd kan worden. Hiervoor is het noodzakelijk dat besturen in een regio bovenschoolse afspraken maken over eventuele doorverwijzing van leerlingen. Het gewenste resultaat is een onderwijsstelsel dat elke leerling toegang geeft tot kwalitatief passend onderwijs. Passend onderwijs is niet hetzelfde als inclusief onderwijs. Het is echter wel de verwachting dat door de wijziging in de regelgeving, in de toekomst steeds meer kinderen regulier onderwijs zullen volgen.
Passend Onderwijs Tabijn
De scholen van Tabijn hebben zich in de afgelopen decennia sterk ontwikkeld op het gebied van leerlingenzorg. Leerkrachten, intern begeleiders, directeuren investeren enorm in de leerlingen. Hierbij worden voortdurend grenzen verlegd. De scholen zijn dan ook in staat gebleken steeds meer kinderen met speciale onderwijsbehoeften goed en passend onderwijs te bieden. In beide samenwerkingsverbanden waarin Tabijnscholen participeren is het aantal leerlingen dat verwezen is naar het speciaal basisonderwijs sterk gedaald. Alle scholen hebben inmiddels ook ervaring met leerlingen met een ‘rugzakje’. Het bieden van een passend onderwijsaanbod aan leerlingen met speciale onderwijsbehoeften gaat echter ook binnen Tabijn niet zonder slag of stoot. Veel leerkrachten geven aan het nog steeds moeilijk te vinden om goed te differentiëren in hun onderwijsaanbod en om heel goed in te kunnen spelen op de leer-en ontwikkelingsbehoeften van ieder kind op elk moment. Scholen komen soms in situaties terecht waarin ze niet meer verder kunnen met een leerling en lopen dan aan tegen de complexe indicatieprocedures en de lange wachttijden. Ook binnen Tabijn zijn situaties voorgekomen waarin leerlingen noodgedwongen thuis kwamen te zitten. Onduidelijk in dergelijke situaties is bij wie de verantwoordelijkheid en de regie moeten liggen. Passend onderwijs is binnen Tabijn een actueel thema. Om in 2011 in staat te zijn passend onderwijs goed ten uitvoer te brengen is door het CVB een projectgroep ingesteld die een aantal zaken rond dit thema moet uitwerken en daarvoor een plan moet opstellen.
12
Wij richten ons als projectgroep op zaken die Tabijn zelf kan organiseren. Wel kan de projectgroep aanbevelingen doen aan de samenwerkingsverbanden en aangeven waar Tabijn voor staat en welke voorzieningen Tabijn graag getroffen wil zien door de samenwerkingsverbanden.
Visie Tabijn
Passend onderwijs wordt breed gedragen en is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokkenen binnen Tabijn: leerkrachten, directeuren, intern begeleiders, College van Bestuur en beleidsstaf. Het gaat bij passend onderwijs om onderwijs dat leidt tot deelname aan het maatschappelijk leven door alle leerlingen, zoveel mogelijk geïntegreerd in het reguliere onderwijs en zo dicht mogelijk bij huis gegeven wordt. Dit betekent in onze optiek dat passend onderwijs aansluit bij de onderwijsbehoeften die kinderen hebben en kinderen begeleidt om het beste uit zichzelf te halen. Uitgaan van onderwijsbehoeften van kinderen maakt de noodzaak groter om gedifferentieerd en flexibel te werken in de klas. Scholen zullen een pakket van alternatieve onderwijsroutes moeten kunnen aanbieden voor kinderen die, gezien hun onderwijsbehoeften, extra inspanning nodig hebben: meer aandacht, meer instructie, meer ontspanning, meer uitdaging. Dit heeft consequenties voor het werken in vaste groepen, het werken met vaste methodes en programma’s en het hanteren van vrij vaste roosters. Eén van de struikelblokken om flexibeler te werken is de manier waarop we naar kinderen kijken. Statische kindkenmerken als intelligentie en diagnostische beelden bieden onvoldoende bruikbare gegevens voor de vormgeving van het onderwijs aan een kind. Er is behoefte aan een meer dynamische manier van kijken en werken waarbij uitgegaan wordt van onderwijskansen in plaats van onderwijsgebreken. De scholen van Tabijn gaan uit van een optimistische kindvisie, die uitgaat van de bijna onbegrensde mogelijkheden van elk individu. Tabijn omschrijft de visie op kinderen als volgt: Om te leren moeten eerst de basisbehoeften van een kind zijn vervuld; het moet zich competent voelen, een positieve relatie en interactie ervaren, een gevoel van autonomie kunnen ontwikkelen en zichzelf kunnen zijn. Elk kind heeft talenten en het recht op zo veel mogelijk hulp van de school om deze te ontwikkelen. Een kind leert zelf. De school moet daartoe uitdagen en het kind helpen te reflecteren en inzicht in zichzelf en zijn/haar leren te ontwikkelen. Deze kindvisie heeft gevolgen voor het handelen van de leerkrachten. Passend onderwijs vereist dat leerkrachten het kind en zijn/haar onderwijsbehoeften centraal stellen bij de inrichting van hun onderwijspraktijk. Tabijn streeft ernaar te ontwikkelen van een cultuur van ‘verzorgen’ en ‘repareren van gebreken’ naar een cultuur van ‘ontwikkelen en leren’ en vertrouwen in de mogelijkheden en kansen van kinderen.
13
11. Bijlages in zorgplan Het Baken 2011-2015 1. toetskalender 2. groepsplan en didactisch groeps overzicht 3. Intake lijst 4-jarigen 4. Handelingsplan 5. De organisatie van de leerlingbespreking 6. Aanmeldingsformulier voor het zorgteam 7. protocol verlengen/versnellen (Tabijn) 8. Zorgbeleid, overgang groep 2 -> 3 9. Protocol dyslexie 10. Ontwikkelingsperspectief (Tabijn) 11. Beleid, meer- en hoogbegaafden. 12. De Permanente Commissie Leerlingenzorg. 13. Kijkwijzer voor observatie leerkrachtgedrag 14.Taken intern begeleider / leerkracht
14
Bijlage 1 Toetskalenders Toetskalender algemeen groep 1 en 2 Alle leerlingen / zorgleerlingen(C-D-E) Week/ Maand
Vaardigheid Alle leerlingen
Zorgleerlingen
3 t/m 7 okt.
Stimuleren van geletterdheid d.m.v. de uitgangspunten van beginnende geletterdheid
Gericht aanbod verrijken voor lln. met onvoldoende klankbewustzijn en letterkennis (gr. 2)
week 4, 5
Invullen signaleringslijst.
23 jan. t/m 4 feb.
CITO Taal voor kleuters
week 40
Welke toets
TvK M1 en M2, deel 1 + 2 RvK M1 en M2, deel 1 + 2
CITO Rekenen v. kleuters HP opstellen voor lln. die onvoldoende opsteken van het aanbod aan geletterde activiteiten. Aanbod verrijken voor lln. die onvoldoende opsteken van het aanbod aan geletterde activiteiten. Gr. 2: extra begeleiding d.m.v. de voorschotbenadering
Jan - juni
week 23
Invullen signaleringslijst
4 t/m 8 juni
CITO Taal voor kleuters CITO Rekenen v. kleuters HP opstellen/bijstellen voor lln. die onvoldoende opsteken van het aanbod aan geletterde activiteiten.
TvK * E1 en E2, deel 1 + 2 RvK* E1 en E2, deel 1 + 2
Overdracht naar Eind volgende groep. schooljaar * In overleg met Roswitha.
15
Week/ Maand
Toetskalender algemeen groep 3 Alle leerlingen / zorgleerlingen(C-D-E Vaardigheid Alle leerlingen
November
Fonologisch bewustzijn
Week:47 21 t/m 25 nov. Na kern 3
Letters benoemen Letters schrijven
Zorgleerlingen (C-D-E scores) Audant (Struiksma) Audisynt (Struiksma) Lettertoets VLL Fonemendictee VLL
Woorden lezen Tekst lezen Letters herkennen
Jan. feb Week: 4, 5 23 jan t/m 3 februari Na kern 6
VLL AVI VLL
Letters benoemen Letters schrijven Leestechniek/tempo
Lettertoets VLL Fonemendictee VLL Leestechniek M3 CITO
Spelling Rekenen-Wiskunde
Woordenschat
Spelling M3 CITO Rekenen-wiskunde M3 CITO DMT 1+2 (versie A) Audant (Struiksma) Audisynt (Struiksma) (optioneel)
Letters benoemen Letters schrijven Woorden lezen
Lettertoets VLL Fonemendictee VLL DMT 1+2 (versie B)
Tekst lezen Spelling
AVI Spelling M3 CITO
Woorden lezen Fonologisch bewustzijn
April Week15,16 10 t/m 20 april Na kern 8
juni Week 25,26 18 t/m 29 juni
Welke toets
Leestechniek/tempo
Leestechniek E3 CITO Leestempo E3 CITO
Woorden lezen Letters benoemen Letters schrijven Woordenschat Spelling Begrijpend lezen Rekenen-Wiskunde
DMT 1+2+3 (versie C) Lettertoets VLL Fonemendictee VLL (optioneel) Spelling E3 CITO Begrijpend lezen E3 CITO Rekenen-wiskunde E3 CITO
16
Toetskalender algemeen groep 4 Alle leerlingen / zorgleerlingen(C-D-E
Week/ Maand
Vaardigheid Alle leerlingen
Oktober Week:40 3 t/m 7 okt.
Jan./feb. Week: 3,4 16 t/m 27 jan.
Zorgleerlingen (C-D-E scores) Woorden lezen Letters schrijven Letters benoemen Spelling Tekst lezen
Welke toets
DMT 1-2-3 (versie A) Fonemendictee CITO Grafementoets Struiksma Spellingtoets E3 CITO AVI toets
Begrijpend lezen
Begr. lezen M4 CITO
Leestechniek/tempo Spelling Rekenen-Wiskunde Woorden lezen Letters schrijven Letters benoemen Woordenschat
Leestechniek M4 CITO Spellingtoets M4 CITO Rekenen-wiskunde M4 CITO DMT 1-2-3 (versie B) Fonemendictee CITO Grafementoets Struiksma (optioneel)
Woorden lezen Spelling Tekst lezen
DMT 1-2-3 (versie C) Spellingtoets M4 CITO AVI toets
Woorden lezen Woordenschat
Leestechniek E4 CITO DMT 1-2-3 (versie A) (optioneel)
April Week15,16 10 t/m 20 april
Leestechniek/tempo juni Week 24,25 11 t/m 22 juni Spelling Begrijpend lezen Rekenen-Wiskunde
Spellingtoets E4 CITO Begr. Lezen E4 CITO Rekenen-wiskunde E4 CITO
17
Toetskalender algemeen groep 5 t/m 8 Alle leerlingen / zorgleerlingen(C-D-E Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Oktober Week:40 3 t/m 7 okt.
DMT 3C (+2C+1C) Spelling E4 AVI versie A
DMT 3B(+2B+1B) Spelling E5 AVI versie A
DMT 3A(+2A+1A) Spelling E6 AVI versie A
DMT 3B(+2B+1B) Spelling E7 AVI versie A
Januari Week: 3,4 16 t/m 27 jan.
Begr. Lezen M5
Begr. Lezen M6
Begr. Lezen M7
Begr. Lezen M8
CITOLeestechniek/ leestempo M5 Spelling M5 CITO Rekenenwiskunde M5 DMT 3B(+2B+1B)
CITOLeestechniek/ leestempo M6 Spelling M6 CITO Rekenenwiskunde M6 DMT 3A(+2A+1A)
CITOLeestechniek/ leestempo M7 Spelling M7 CITO Rekenenwiskunde M7 DMT 3B(+2B+1B)
CITOLeestechniek/ leestempo M8 Spelling M8 CITO Rekenenwiskunde M8 DMT 3C (+2C+1C)
DMT 3C (+2C+1C) Spelling M6 AVI versie B
DMT 3C (+2C+1C) Spelling M7 AVI versie B
DMT 3A(+2A+1A) April Week15,16 Spelling M5 AVI versie B 10 t/m 20 april
juni Week 24,25 11 t/m 22 juni
CITOLeestechniek/ CITOLeestechniek/ CITOLeestechniek/ leestempo E5 leestempo E6 leestempo E7 DMT 3C (+2C+1C) DMT 3B (+2B+1B) DMT 3A (+2A+1A) Spelling E5
Spelling E6
Spelling E7
CITO Rekenenwiskunde E5
CITO Rekenenwiskunde E6
CITO Rekenenwiskunde E7
Let op: houd bij het afnemen van de DMT-toets het afnameschema (zie handleiding) goed in de gaten! Dit gaat er om of je alleen kaart 3 of ook 2 en 1 moet afnemen. Je vult de totaalscore in Esis in, daarom is het van belang dit schema goed te volgen!
18
Bijlage 2 Groepsplan Groep: Datum: Leerkracht: Periode: Groep/namen Wat wil ik bereiken? Inhoud (wat) Doel Instructiegevoelige leerlingen
Instructieafhankelijke leerlingen
Instructieonafhankelijke leerlingen
Leerlingen met specifieke ped. en/of did. behoeften
Vakgebied: Methode: Aanpak/methode (hoe)
Materialen: Organisatie
Evaluatie
Didactisch groepsoverzicht Groep: Leerkrachten: Datum: Periode:
Vakgebied Methode:
Onderwijsbehoefte
Naam leerling
Score vorige toets
Score huidige toets
Score toets methode
Doel in vaardigheidsscore/be heersing
Doel in DLE
Observaties & gesprekken, fouten-analyse
Pedagogische behoefte Zoals: -faalangst -geen beurt voor de klas - voorspelbaarheid - positieve bevestiging - plek in de klas - etc.
Didactische behoefte: EI= extra instructie V=versnellen VR=verrijken Individuele hulp =IH EO=extra oefenen EV=extra verwerkingstof H=herhalen
20
21
Bijlage 3: Intakelijst 4-jarigen
Vragen m.b.t. de lichamelijke ontwikkeling van uw kind - Zijn er bijzonderheden met betrekking tot de geboorte? Zo ja, graag toelichten:
ja/nee
- Heeft uw kind last van een allergie? Zo ja, graag toelichten:
ja/nee
- Gebruikt uw kind medicijnen? Zo ja, graag toelichten:
ja/nee
- Heeft uw kind een (chronische) ziekte? Zo ja, graag toelichten:
ja/nee
- Heeft uw kind logopedie? Zo ja, graag toelichten en de naam en adres van de logopedist:
ja/nee
- Heeft uw kind fysiotherapie? Zo ja, graag toelichten en de naam en adres van de fysiotherapeut:
ja/nee
- Heeft uw kind andere speciale zorg? Zo ja, graag toelichten:
ja/nee
- Zijn er beperkingen m.b.t. voeding? Zo ja, graag toelichten:
ja/nee
- Is uw kind overdag zindelijk?
ja/nee
- Heeft uw kind problemen bij het horen? Zo ja, graag toelichten:
ja/nee
- Heeft uw kind problemen bij het zien? Zo ja, graag toelichten:
ja/nee
- Zijn er momenteel klachten op het medisch gebied? Zo ja, graag toelichten:
ja/nee
22
Vragen m.b.t. de taalontwikkeling van uw kind - Heeft uw kind altijd goed verstaanbaar gesproken? Zo nee, graag toelichten:
ja/nee
- Kan uw kind altijd goed onder woorden brengen wat het bedoelt?
ja/nee
- Wordt er thuis (nog) een andere taal/dialect gesproken? Zo ja, welke?
ja/nee
- Komen er in uw gezin en/of verdere familie lees-/spellingsproblemen voor? Zo ja, graag toelichten:
ja/nee
Vragen m.b.t. het gedrag van uw kind - Heeft uw kind moeite met afscheid nemen?
ja/nee
- Heeft uw kind regelmatig driftbuien?
ja/nee
- Zijn er mogelijke ingrijpende gebeurtenissen geweest die uw kind heeft meegemaakt? ja/nee ( bijv. ziekenhuisopname, verhuizing, scheiding, overlijden, etc.) Zo ja, graag toelichten: - Gaat uw kind (over het algemeen) goed om met andere gezinsleden? Zo nee, graag toelichten:
ja/nee
- Speelt uw kind graag samen?
ja/nee
- Speelt uw kind liever alleen?
ja/nee
- Speelt uw kind met leeftijdsgenoten?
ja/nee
- Speelt uw kind het liefst met volwassenen?
ja/nee
- Speelt uw kind graag binnen?
ja/nee
- Speelt uw kind graag buiten?
ja/nee
Vragen m.b.t. zelfredzaamheid en zelfstandigheid van uw kind - Kan uw kind - zichzelf aan- en uitkleden? - zelf naar de wc? - zelf eten? - evt. toelichting:
ja/nee ja/nee ja/nee
23
Vragen m.b.t. “schoolloopbaan”van uw kind - Heeft uw kind een kinderdagverblijf bezocht ? Zo ja, welk kinderdagverblijf:
ja/nee
- Heeft uw kind een peuterspeelzaal bezocht? Zo ja, welke peuterspeelzaal:
ja/nee
Overige bijzonderheden - Zijn er nog overige bijzonderheden die u als ouder(s) belangrijk vindt voor het schoolgaan van uw kind? Zo ja, graag toelichten:
ja/nee
24
Bijlage 4: Formulier Handelingsplan in Esis Beginsituatie (probleemomschrijving en voorgeschiedenis)
Doelen (eenduidig, meetbaar en realistisch)
Activiteiten
Materialen
Hoe vaak en wanneer (planning)
Datum Melding Ouders
Evaluatie: Progressie (meetbaar bv. DLE, Citoscore, etc.)
Vervolgadvies
Bijzonderheden
25
Bijlage 5: Leerlingbespreking Organisatie en taakverdeling van de leerlingbespreking. Algemeen: 1. De eindverantwoordelijkheid voor alle leerlingen, dus ook voor „de zorgleerlingen‟, ligt bij de leerkracht. 2. De IB-er ondersteunt de leerkracht bij de organisatie van de leerlingenzorg en denkt mee. 3. Een leerlingbespreking duurt maximaal 1 uur.. 4. De leerlingbesprekingen worden per groep 2 keer per jaar gehouden, de derde keer (eind van het schooljaar) is er een leerlingbespreking mogelijk, op aanvraag door de leerkracht. 5. Bij de leerlingbespreking zijn de leerkracht en de IB-er aanwezig. 6. De handelingsplannen worden door de leerkracht op tijd, een keer in de 3 maanden vernieuwd, of afgesloten: 7. Noteer de data in je agenda! 1. Maand 08 2. Maand 09,dag 15
: HP oude schooljaar is nog geldig. : HP evalueren, vernieuwen of afsluiten, ouders inlichten. Notitie hiervan maken in Esis > registraties > Leerlingbesprekingen. 3. Maand 10,11 : Leerlingbesprekingen met IB (2 weken vantevoren wordt het leerlingbesprekingsformulier toegezonden door IB. 1 week vantevoren worden de bescheiden (zie ll-besprekingsform.) ingeleverd bij IB. 4. Maand 10,11,12 : HP uitvoeren. 5. Maand 01 : CITO‟s afnemen, scoren en invoeren. 6. Maand 01, dag 15 : HP, mede op basis van de CITO-uitslagen evalueren, vernieuwen of afsluiten, ouders inlichten. Notitie hiervan maken in Esis > registraties > Leerlingbesprekingen. 7. Maand 01,02 : Leerlingbesprekingen met IB. (2 weken vantevoren wordt het leerlingbesprekingsformulier toegezonden door IB. 1 week vantevoren worden de bescheiden (zie ll-besprekingsform.) ingeleverd bij IB. 8. Maand 01,02,03 : HP uitvoeren. 9. Maand 03, dag 15 : HP evalueren, vernieuwen of afsluiten, ouders inlichten. 10. Maand 04,05,06 : HP uitvoeren. 11. Maand 5 : Leerlingbespreking op verzoek van de leerkracht. 12. Maand 05 (eind) : CITO‟s afnemen, scoren en invoeren. 13. Maand 06, dag 15 : HP, mede op basis van de CITO-uitslagen evalueren, vernieuwen of afsluiten, ouders inlichten. Notitie hiervan maken in Esis > registraties > Leerlingbesprekingen. 14. Maand 6 (eind) : Uitgebreide overdracht aan volgende leerkracht: alle HP moeten geldig zijn t/m maand 09, en ingeleverd worden tijdens de overdracht, aan de volgende leerkracht. NB: HP 2e leerlijnen worden 2x per jaar geëvalueerd in januari en juni! (Zie planning 2e leerlijn in zorgplan vanaf blz. 26)
26
Voorbereiding door de leerkracht: 1. De leerkracht vult uiterlijjk 1 week van tevoren het leerlingbesprekingsformulier in en levert de daarop genoteerde bescheiden samen met het formulier in bij de IB-er. 2. In het HP (Esis) is genoteerd wanneer de ouders over dit handelingsplan zijn/worden ingelicht. 3. In de klassenmap komt een lijst van leerlingen met extra zorg (oranje formulier!) zodat vervangers verder kunnen gaan met de zorg. Voorbereiding door de IB er: De IB-er controleert de handelingsplannen (in Esis). De IB-er controleert gemaakte afspraken (Esis). De IB-er komt mogelijk even in de groep kijken. De IB-er bekijkt de CITO of andere toetsuitslagen van de groep. Vervolgactie door de leerkracht: 1. De leerkracht vernieuwt het handelingsplan op het moment dat de driemaanden termijn verlopen is of sluit het handelingsplan af. Zie hierboven. 2. Let er op dat het doel dat je stelt haalbaar, meetbaar, klein en concreet is! 3. Er zijn niet meer dan 3 (groeps-)handelingsplannen per groep. Kinderen die een bepaald blok (3 maanden) niet aan bod komen zullen het volgende blok wel aan bod moeten komen. Zorg dus dat je handelingsplannen afrondt. 4. De leerkracht bergt de afgeronde handelingsplannen op in het leerlingendossier. 5. De leerkracht noteert na de leerlingbespreking de gemaakte afspraken per leerling in het leerlingdossier (leerlingbesprekingen) in Esis. Vervolgactie door de IB-er: 1. IB-er controleert of afspraken in Esis genoteerd. Zijn. 2. IB-er controleert of de HP-cyclus correct uitgevoerd is.
27
Bijlage 6 Aanmeldingsformulier voor het zorgteam
Aanmeldingsformulier zorgteam cbs Het Baken. Naam leerling: Geboortedatum: Groep: Doublure: nee/ ja in groep: Naam leerkracht: Datum: Wat is je grootste zorg m.t.t. deze leerling:
jongen/meisje
Wat is er tot nu toe aan gedaan? (b.v.handelingsplan in de groep, observatie, onderzoek (zie Eisis leerlingbesprekingen) Handelingsplan: Ja/nee:
Wat was het resultaat?
Wat verwacht je van het zorgteam?
De ouders geven toestemming voor het uitvoeren van bovengenoemd onderzoek en het doorgeven van relevante informatie aan de betrokkenen. Handtekening van de ouders voor akkoord:……………………………………………….. Datum: 28
Bijlage 7 Stappenplan versnellen, vertragen Wie STAP 0 Leerkracht.
Wat Signalering door leerkracht a.d.h.v. observaties en methodegebonden toetsen; het maken van analyses en bespreking in collegiaal overleg en bouw vergaderingen. STAP 1 De zorg wordt gedeeld met de ouders en met hun Leerkracht/ib-er/ouders. medeweten wordt het kind ingebracht in de „signaleringsbespreking‟ met de IB-er, waarna een handelingsplan wordt opgesteld door de leerkracht. Tevens worden met ouders vervolgafspraken vastgelegd. (b.v. februari, mei). STAP 2 Analyse van de toetsen van het CITO leerling Leerkracht/ib-er volgsysteem door de leerkracht. STAP 3 In de signaleringsbespreking Leerkracht/ib-er/ouders. met de IB-er worden de vorderingen uit het leerlingvolgsysteem besproken. Het handelingsplan wordt geëvalueerd en zo nodig wordt er een vervolg handelingsplan opgesteld. Er wordt een oudergesprek gehouden door de leerkracht, eventueel samen met de IB-er. STAP 4 Eventueel wordt de leerling, met toestemming van de Ib-er/leerkrach/ouders ouders besproken in het zorgteam. Bij het nemen van een zorgteam beslissing spelen de volgende factoren een rol: -cognitieve ontwikkeling -sociaal emotionele ontwikkeling -motorische ontwikkeling -geboortedatum -cognitieve ontwikkelingsmogelijkheden in de toekomst* Bij het nemen van een beslissing zijn de volgende personen betrokken: -leerkracht -ouders -IB-er -mogelijk de leden van het zorgteam. -mogelijk de leerling. -de directeur is eindverantwoordelijk. Bij het nemen van een goede beslissing, gaat het om het combineren van de informatie uit de verschillende hierboven genoemde factoren. De weging van deze factoren zal in goed overleg met de ouders plaatsvinden. Mochten er ondanks het goed volgen van dit beleidsplan, toch een verschil in standpunt zijn tussen de ouders en de school, dan is het schoolstandpunt bindend. STAP 5 Oudergesprek over definitieve beslissing waarin, als er Leerkracht/ib-er/ouders sprake is van een doublure of versnelling ook ter sprake komt wie en hoe het aan het kind wordt verteld.
Wanneer September/ november November/december 10 minuten gesprekken, of een speciaal gepland overleg. januari februari
april/mei
Uiterlijk 6 weken voor het einde van het schooljaar.
29
STAP 6 Ib-er/leerkracht/ouders
Met de ouders wordt een vervolgafspraak gemaakt voor juni/juli/augustus. uiterlijk 6 weken na de zomervakantie. De leerkracht stelt een begeleidingsplan (handelingsplan voor het gehele jaar) op waarin wordt vermeld aan welke factoren in dat jaar extra aandacht worden besteed. Dit plan wordt met de ouders besproken.
30
Bijlage 8: Zorgbeleid groep 1&2 overgang naar groep 3 In groep 1 en 2 wordt de basis gelegd voor het latere rekenen, taal en motoriek. Dit noemen we de leervoorwaarden. Het ontwikkelen van deze voorwaarden gebeurt spelenderwijs in de kring of in een kleiner groepje. Tevens ontwikkelt het kind zich tijdens het spel op sociaal-emotioneel gebied. (Zie ook lesactiviteiten groep 1 en 2) Deze ontwikkelingen worden door de groepsleerkrachten nauwkeurig gevolgd. In november en in maart worden de observatielijsten van groep 1 en 2 ingevuld. De kinderen worden dan bekeken op de volgende gebieden: -Sociaal emotionele ontwikkeling -Gedrag -Motorische ontwikkeling -Spraak – taal ontwikkeling -Auditieve waarneming -Visuele waarneming -Temporeel ordenen -Ruimtelijke oriëntatie -Rekenvaardigheid. -Taaldenken (kleurenkennis, tellen etc.) Mocht er uit deze observatielijst blijken dat een kind op een bepaald gebied moeilijkheden ondervindt, dan wordt dit in november aan de I.B-er (interne begeleider) en aan de ouders gemeld. Er wordt dan een eenvoudig handelingsplan opgesteld voor dit kind. In de groep zal de leerkracht dit handelingsplan, individueel met dit kind of eventueel in een klein groepje uitvoeren. De ouders kunnen dit handelingsplan inzien. Bij de meeste leerlingen zal dit extra steuntje voldoende zijn om verder het klasse-niveau weer te kunnen volgen. Bij onvoldoende vorderingen zullen de leerkracht en de I.B-er het belangrijk achten verder onderzoek te laten doen door de PABB-er (Preventief Ambulant Begeleider) of de O.B.D. De leerkracht bespreekt dit met de ouders. In januari in groep 2, nemen de leerkrachten, het CITO onderzoek Taal voor kleuters en CITO ordenen af. Zij krijgen hierdoor een goed beeld van de taal- rekenontwikkeling van de leerlingen. CITO taal voor kleuters bestaat uit de volgende onderdelen: -Passieve woordenschat -Actieve woordenschat -Kritisch luisteren -Klank en rijm -Laatste en eerste woord horen. -Schrift oriëntatie -Auditieve synthese CITO ordenen bestaat uit de volgende onderdelen: -vorm -classificeren -seriëren -vergelijken -tellen -getallen. Naar aanleiding van de uitslag van de CITO toets “taal voor kleuters” en “ordenen” wordt er een handelingsplan opgesteld voor die leerlingen die op een of meer van de hierboven genoemde gebieden wat extra zorg nodig hebben.
Het handelingsplan zal in de groep uitgevoerd worden. Dit kan in een groepje plaatsvinden of soms individueel. De ouders worden hiervan op de hoogte gesteld door de leerkracht en kunnen het handelingsplan inzien. In juni wordt voor deze leerlingen CITO „taal‟ of „ordenen‟ nogmaals afgenomen. Mocht het nodig zijn om n.a.v. dit onderzoek verder onderzoek te verrichten (PABB-er of OBD) dan wordt hierover met de ouders overlegd.
32
Overgang van groep 2 naar groep 3, Kleuterverlenging, versnelling? In de meeste gevallen is het voor de betrokkenen (leerkracht, internbegeleider en ouders) volstrekt duidelijk of een kleuter naar groep 3 kan. Indien er tijdens de observatiemomenten en de afname van de CITO taal en ordenen toets voor kleuters geen redenen waren twijfels over de ontwikkeling van het kind te hebben, of dat er met enige extra ondersteuning binnen de groep weer een bevredigende situatie is ontstaan, zal de keuze voor groep 3 geen enkele problemen opleveren. Echter bij sommige kinderen is die keuze niet zo eenvoudig. Om uiteindelijk te komen tot een verantwoorde beslissing is dit beleidsstuk opgesteld dat ons garandeert dat de weg waarlangs de beslissing wordt genomen zorgvuldig is. Mochten er twijfels zijn of de overgang van groep 2 naar groep 3 haalbaar is voor deze leerling, dan zal dit uiterlijk in februari van dat jaar aan de ouders worden gemeld. Het is ook mogelijk dat in november van dat schooljaar de twijfels over een voortgang naar groep 3 al aan de ouders is gemeld. Criteria waarnaar gekeken wordt zijn: Cognitieve ontwikkeling/ algemene leervoorwaarden. Sociaal emotionele ontwikkeling. Leeftijd. Levensstart en ontwikkeling in de baby en peuterfase. Motoriek. Cognitieve ontwikkeling/ algemene leervoorwaarden. Door middel van het invullen van de observatielijsten en het afnemen van de CITO toets Taal en Ordenen voor Kleuters is het goed mogelijk een beeld te vormen van de cognitieve ontwikkeling van het kind. Grote hiaten op het cognitieve vlak zullen een goede start in groep 3 ernstig bemoeilijken. Sociaal emotionele ontwikkeling. -Werkhouding/ concentratie. -Motivatie. -Spel en samenspel. -Gedrag in b.v. “nieuwe situaties” -Gedrag t.o.v. medeleerlingen Leeftijd Bij een leerling waarbij een ontwikkelingsachterstand/ -voorsprong is ontstaan op cognitief en/of sociaal emotioneel gebied kan de leeftijd een rol spelen in de overweging of een kleuterverlenging of -versnelling, noodzakelijk of wenselijk is. Bij “een jonge leerling, signaalleerling” (wordt 6 jaar tussen juli en december) die nog zwak is op cognitief en/of sociaal emotioneel gebied, is het raadzaam een verlengd kleuterjaar te adviseren. Mogelijk wordt er toestemming aan de ouders gevraagd om door de IB-er of de Pabb-er een observatie of onderzoek te laten verrichten. Echter het is ook mogelijk dat een signaalleerling, op grond van de observaties door de leerkracht (cognitief, sociaal emotioneel, motorisch etc.) en de CITO toets ordenen en taal, blijkt over genoeg capaciteiten te beschikken om naar groep 3 door te kunnen stromen.. Deze mogelijkheid wordt eveneens vanaf februari met de ouders besproken. Eventueel zal de IB-er of de Pabb-er individueel nog enkele deelvaardigheden toetsen. Bij “een oude leerling” (wordt 7 jaar in oktober, november of december van groep 3) met een zwakke cognitieve en/of sociaal- emotionele ontwikkeling, zal verder onderzoek door de 33
O.B.D. of Pabb-er moeten worden geadviseerd, om op grond daarvan een weloverwogen besluit over een eventuele kleuterverlenging te kunnen nemen.
Levensstart en ontwikkeling in de baby, peuterfase. In sommige oudergesprekken komt een moeizame levensstart of een vertraagde vroege ontwikkeling naar voren. Om dit deel van de ontwikkeling van het kind goed in beeld te krijgen hebben we „de intakelijst 4 jarigen‟ ontwikkeld. Zie bijlage. Samen met eventuele gegevens van peuterspeelzalen of kinderdagverblijven geeft dit een goed beeld van de vroege ontwikkeling van het kind en zijn start in groep 1. Voorbeelden: -Door vroeggeboorte kan er sprake zijn van een langdurige achterstand die door „rijping‟ ingehaald zou kunnen worden. -Bij een algehele trage ontwikkeling kan er sprake zijn van verminderde capaciteiten. -Door problemen rondom de geboorte kan een kind specifieke stoornissen hebben,; denk aan concentratie problemen. -Er kunnen problemen in de (vroege) ontwikkeling zijn, bijvoorbeeld wat betreft het gehoor (taalontwikkeling), of de motoriek (schrijven). De motorische ontwikkeling: In deze weging worden ook de vorderingen op motorisch gebied betrokken. Het gaat hierin om de grove en de fijne motoriek. Bij zorgen wordt aan de ouders geadviseerd om een onderzoek aan te vragen bij een kinderfysiotherapeut om te kunnen bepalen hoeveel en welke ondersteuning het kind nodig heeft. Verlengd kleuterjaar. In het geval van een verlengd kleuterjaar wordt er een eenvoudig handelingsplan opgesteld om de ontwikkeling van deze leerling actief te ondersteunen. Versnelling: Soms blijken kinderen uit groep 1 al toe te zijn aan werkzaamheden uit groep 2. Omdat wij werken met combinatie groepen 1, 2 is deze stap goed te organiseren. Dit wordt altijd met de ouders besproken. Mocht blijken dat deze leerling op de verschillende gebieden, cognitief, sociaal-emotioneel en motorisch goed mee kan met groep 2 en de CITO toetsen bevestigen dit, zal deze leerling vervroegd naar groep 3 gaan. Ten slotte Bij het nemen van een goede beslissing, gaat het om het combineren van de informatie uit de diverse informatiestromen (A. B. C. D. E, en de informatie van de ouders) om de juiste weging van deze gegevens te kunnen maken. Deze weging vindt in goed overleg met de ouders plaats. Mochten er ondanks het volgen van dit beleidsplan, toch een verschil in standpunt zijn tussen de ouders en de school, dan is het schoolstandpunt bindend.
34
Bijlage 9: Protocol leesproblemen en dyslexie Groep 1-2 Hoofdstuk 1 -Dyslexie: stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau. -10 % van de lln. Op de basisschool hebben moeite met lezen. In een groep van 30 lln. hebben er ongeveer 3 moeite met lezen en is er bij 1 sprake van dyslexie. -Knd. Met dyslexie hebben moeite met lezen, spellen, schrijven en vaak ook met rekenen. Problemen bij alg. Problemen bij voorber. Problemen bij voorber. lesactiviteiten leesactiviteiten rekenactiviteiten *trage verwerking van talige informatie *Niet begrijpen van moeilijke vragen *Moeite met onthouden meervoudige constructies *Moeite met onthouden/ophalen van namen uit het geheugen *woordvindingsproblemen
*Moeite met het onthouden van klank-letterkoppelingen *moeite met aud. analyse
*problemen met ordenen van objecten
*moeite met aud. synthese *moeite met het aangeven v.d. positie van een klank in een woord *Moeite met het verklanken van een woord als bepaalde klanken worden weggelaten/toegevoegd.
-De oorzaak van dyslexie is nog onbekend. Het kan erfelijk zijn, maar ook knd. zonder een dyslectisch familielid kunnen dyslexie hebben. -De hulp (letterkennis trainen en fonologische vaardigheden oefenen) in de kleutergroepen is preventief bedoeld, als voorbereiding op groep 3. -Misvattingen: schrijven in spiegelbeeld afwijkende oogbewegingen twee- of meertaligheid medicijnen groep 2 opnieuw?
35
Stappenplan voor groep 1 en 2 Groep 1 Stap Moment
Actie lkr.
Hfts.
Stimuleren geletterdheid Invullen sign.lijst + HP voor lln. die onvoldoende opsteken v.h. aanbod aan geletterde activiteiten. Aanbod verrijken Invullen sign. lijst + HP opstellen/bijstellen voor lln. die onvoldoende opsteken v.h. aanbod aan geletterde activiteiten. Overdracht volgende groep.
2+3
1
Start groep 1
2
Januari
3 4
Januari tot juni Juni
5
Einde schooljaar
Groep 2 Stap
Moment
Aktie lkr.
Hfst.
1
Start groep 2
2+3
2
Januari
3 4
Januari tot juni Juni
Stimuleren van geletterdheid d.m.v. uitgangspunten van beginnende geletterdheid. Gericht aanbod verrijken voor lln. met een onvoldoende klankbewustzijn en letterkennis. Invullen sign.lijst + afname kleutertoetsen (CITO) + HP opstellen voor lln. met een onvoldoende klankbewustzijn en letterkennis. Aanbod verrijken Invullen sign. lijst + afname kleutertoets + HP opstellen/bijstellen voor lln. met een onvoldoende klankbewustzijn en
4
3 4
6
4
3+5 4
36
5
Einde schooljaar
letterkennis. Overdracht naar de volgende groep.
6
Hoofdstuk 2 Om in de klas de geletterdheid te stimuleren is een uitdagende, geletterde leeromgeving van groot belang. Een stimulerende letteromgeving creëer je door: leesmaterialen aan te bieden lees- en schrijfhoek inrichten materialen toegankelijk en op ooghoogte werken met een letter/ABCmuur werken met een digibord betekenisvolle act. aanbieden voorbeeldfunctie lkr. ondersteunende thuissituatie Hoofdstuk 3 Om ervoor te zorgen dat alle kleuters erop voorbereid zijn om in gr. 3 de overstap naar het lezen te maken, moeten we in de kleutergroepen aandacht besteden aan geletterdheid. Dit kunnen we op verschillende manieren stimuleren: Interactief voorlezen (boekoriëntatie en verhaalbegrip) *praten over het verhaal *voorlezen aan een kleine groep *uitbreiden van de woordenschat *de kracht van de herhaling *de soc. Functie van het voorlezen Aandacht voor functies en structuur van geschreven taal (functie van geschreven taal en relatie tussen gesproken en geschreven taal) *modelgedrag *kleuters zelf laten schrijven *sommige kleuters extra stimuleren Taalbewustzijn en het alfabetisch principe (taalbewustzijn en alfabetisch principe) *visueel en auditief aanbieden *betekenisvolle context *taalspel (aud. analyse en synthese,letterkennis *sommige kleuters extra stimuleren Functioneel schrijven en lezen
37
Hoofdstuk 4 Om leesproblemen zo veel mogelijk te voorkomen, kunnen we de ontw. van de beginnende geletterdheid vanaf de kleutergroep goed volgen. Gaten in de ontw. kunnen worden opgespoord m.b.v de signaleringslijst voor kleuters. Met de signaleringslijst kunnen lkr. de beginnende lees- en schrijfontwikkeling bij kleuters volgen en nagaan hoe een lln. zich op het gebied van beginnende geltterdheid ontwikkelt. De lijst vul je 2x per jaar in. Bij de signaleringslijst horen 4 toetsen. Aud. synthese, aud. analyse, letterkennis en spontane spelling. I.p.v. deze toetsen kun je ook de CITO toets ‘Taal voor kleuters’ gebruiken om het niveau van de aud. analyse, aud. synthese en letterkennis te bepalen. Als een kind n.a.v. de signaleringslijst en toetsen extra hulp nodig heeft op verschillende onderdelen dan zal er een handelingsplan voor extra begeleiding geschreven moeten worden. Hoofdstuk 5 Als de ontw. van het fonetisch bewustzijn en de letterkennis toch achterblijven t.o.v. de andere lln. dan kun je het programma volgen van de voorschotbenadering. Het programma start in de tweede helft van groep 2. Het programma bestaat uit 3 fasen: 1. indicatie van klanken/letters 2. manipulatie van klanken/letters 3. klank-letterkoppelingen aanleren Hoofdstuk 6 De hulp binnen en buiten de klas moet op elkaar zijn afgestemd. School, ouders en externe zorg moeten goed samenwerken. Bij de overdracht naar groep 3 kan de ontw. van geletterdheid besproken worden aan de hand van de verzamelde toetsgegevens en observaties. Alle gegevens van de lln en papieren rondom de begeleiding komen in het lln. dossier. Het is van groot belang om de taalontwikkeling van een lln. en de gegeven begeleiding goed bij te houden. Alle gegevens op papier zijn niet alleen belangrijk voor een doorgaande lijn in de begeleiding, maar ook voor eventuele latere onderzoeken zijn de gegevens van groot belang.
38
Protocol leesproblemen en dyslexie: groep 3 Samenvatting voor leerkrachten. Hoofdstuk 1: onderkenning van lees- en spellingproblemen en dyslexie 1.2 Leren lezen en spellen: ontwikkeling van lezen en spellen. -inzicht in het alfabetisch principe -automatisering -taalbewustzijn -fonologisch bewustzijn -auditieve analyse -auditieve sysnthese Van groep 1/2 naar groep 3 en 4. 1.3 Leren lezen en spellen in relatie tot andere vaardigheden: -relatie tussen lezen en spellen -relatie met begrijpend lezen. 1.4 Onderkenning van lees- en spellingproblemen. 1.5 Dyslexie
Definitie: Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkige probleem met het aanleren en het accuraat en /of vlot toepassen van het lezen en of spellen op woordniveau (Stichting Dyslexie Nederland 2008). Dit houdt in dat problemen resistent zijn tegen planmatige, systematische en taakgerichte hulp door de leerkracht, RT-er, IB-er of gespecialiseerde logopedist. Dyslexie is een specifieke leerstoornis met een neurologische basis waarbij de kern van het probleem ligt in het vlot lezen en spellen van woorden. De snelheid van decoderen, ofwel automatisering is het kernprobleem bij dyslectici. -Oorzaken van dyslexie -dyslexie en meertaligheid Dyslexie en andere primaire stoornissen: -Ernsige spraak-en of taalmoeilijkheden (ESM) -ADHD -Autisme spectrumstoornis (ASS) - Niet verbale leerstoornis (NLD)
1.6 Misvattingen en dwaalwegen
39
Hoofdstuk 2: Goed onderwijs 1.1 Wat werkt? - Checklist goed lees- en spellingonderwijs op groepsniveau. 1.2 Doelgericht werken: tussendoelen -boekoriëntatie en verhaalbegrip -relatie tussen gesproken en geschreven taal. -taalbewustzijn -alfabetisch principe -functioneel schrijven en lezen. -technisch lezen en schrijven. -technisch lezen en schrijven, start. -technisch lezen en schrijven, vervolg -begrijpend lezen en schrijven. 1.3 Effectief gebruik van methodes. 2.4 Omgaan met verschillen: -directe instructiemodel: (zie schema op blz. 56) 2.5 Noodzaak van een stimulerende leeromgeving: 2.6 Perspectief van een doorgaande leerlijn voor lezen en spellen.
Hoofdstuk 3: Signaleren van lees en spellingachterstanden in groep 3 3.1 Vroegtijdige onderkenning en interventie is belangrijk omdat de hersenen op jonge leeftijd nog de nodige plasticiteit bezitten. Intensieve behandeling op jonge leeftijd van minimaal twee jaar leveren de beste resultaten op. Dyslexie ontwikkelt zich op basis van een neurofysiologische beperking. Het gaat om ontwikkelingsproblemen die we niet kunnen behandelen maar waarvan we wel de d.m.v. interventie het verloop van de problematiek en daarmee de ernst van de beperking kunnen beïnvloeden. Begeleiding moet zich richten op: - Zo snel mogelijk bereiken van een zo hoog mogelijk niveau van automatisering van de woordherkenning (lezen) en de schriftbeeldvorming (spelling). - Het kunnen omgaan met een laag niveau van deze automatisering (compenserende strategieën). - Het voorkomen van intellectuele achterstand. - Het voorkomen of verminderen van emotionele of sociale gevolgen (bijv. faalangst).
Effectieve leesbegeleiding moet gericht zijn op: - Uitbreiden van de effectieve leestijd! Convergente differentiatie. - Motivatie behouden. - Goede directe instructie.
40
Stappenplan voor groep 3 Stap 1 2
Moment in leerjaar Aanvang groep 3 Oktober /november (na ongeveer 810 weken onderwijs) Oktober / november – januari/ februari
Actie door de leerkracht en leesspecialist Beginsituatie vastleggen d.m.v. overdracht. Hoofdmeting 1 alle leerlingen
4
Januari/februari (nadat alle letters in de methode zijn aangeboden).
Hoofdmeting 2 alle leerlingen
5
Januari/februari – april
Interventieperiode 2a Handelingsplannen januari/april
6
April
Tussenmeting alleen de zwakke lezers en spellers.
7
April – mei/juni
Interventieperiode 2b
8
Mei/juni
Hoofdmeting 3 alle leerlingen
3
Interventieperiode 1 Handelingsplannen oktober/ januari
3.2 Sleutelvaardigheden
3.3 Meetmomenten en organisatie van de toetsafname: blz. 81, 86,88,90,91
41
Toetskalender lezen/spelling groep 3 Vaardigheid Welke toets Alle leerlingen Okt./nov.
Hoofdmeting 1
Zorgleerlingen (C-D-E scores)
Fonologisch bewustzijn Letters benoemen Letters schrijven Woorden lezen Tekst lezen Letters herkennen
Audant (Struiksma) Audisynt (Struiksma) Lettertoets VLL Fonemendictee VLL VLL VLL ?
Interventieperiode HP okt-jan
Jan./feb.
Letters benoemen
Lettertoets VLL
Letters schrijven Leestechniek/tempo Spelling Woorden lezen Fonologisch bewustzijn Woordenschat
Fonemendictee VLL Leestechniek M3 CITO Spelling M3 CITO DMT 1+2 (versie A) Audant (Struiksma) Audisynt (Struiksma) ? (optioneel)
Letters benoemen
Lettertoets VLL
Letters schrijven Woorden lezen Tekst lezen Spelling
Fonemendictee VLL DMT 1+2 (versie B) AVI Spelling M3 CITO
Woorden lezen Letters benoemen Letters schrijven Woordenschat
Leestechniek E3 CITO Leestempo E3 CITO DMT 1+2+3 (versie C) Lettertoets VLL Fonemendictee VLL ? (optioneel)
Hoofdmeting 2
Interventieperiode HP jan-april
April
(tussenmeting)
Interventieperiode HP april-juni
Mei/juni
(hoofdmeting 3)
Leestechniek/tempo
Interventieperiode HP juni-sept.
Juni
Spelling
Spelling E3 CITO
Begrijpend lezen
Begrijpend lezen E3 CITO
Hoofdmeting 3
42
3.4 Belang van observatie en registratie: -hoe maak ik een leesanalyse? Blz. 97 3.5 Systematisch volgen van de lees en spellingontwikkeling.
Hoofdstuk 4: Aanpak van lees en spellingproblemen. 4.1 Inleiding 4.2 Aanpak op verschillende zorgniveaus: blz. 109 Zorgniveau 2: (CITO lage-C en D leerlingen in groepsplan) -
Verlengde instructie Herhaling Kleinere stapjes Gebruik van aanvullende materialen.
Handelingsplannen bevatten: kenmerken van effectief handelen blz. 112 t/m 116 - Taakgerichtheid - Expliciet - Fonologisch georiënteerd - Oefenen op letter-, woord-, zins-, en tekstniveau. - Herhaald aanbod - Systematisch - Aandacht voor feedback. - Aandacht voor motivatie. Zorgniveau 3: (CITO E leerlingen individueel handelingsplan) - Intensivering van het onderwijs - Aanvullende lees en spellingprogramma’s gebruiken. - Systematische hulp. - Boven op de hulp op zorgniveau 2 - Extra hulp van minimaal een uur per week extra. (3x per week 20 min.) Organisatie van extra hulp op zorgniveau 3: - Goed klassenmanagement - Extra handen in de klas - Inzet van leesspecialist - Bloktijden en parallel inroosteren.
4.3 Werken aan fonemisch bewustzijn en letterkennis Fonemisch bewustzijn Effectieve aanpak: -opbouw in moeilijkheidsgraad van de taakeisen -samenhang met letters en woorden lezen: aandacht besteden aan de klankvorm van woorden tijdens het lezen. Mogelijke werkvormen op zorgniveau 2: -extra oefenmaterialen voor hakken en plakken uit de methode -software, bijv. leesladder
43
Letterkennis Effectieve aanpak: -opbouw in moeilijkheidsgraad -systematisch aanbod van de letters -multisensorieel aanbod -geïntegreerd aanbod van letters in woorden -tempoverhoging Mogelijke werkvormen op zorgniveau 2: -extra oefenmaterialen uit de methode -lettergroeiboek -stoplichtletters gebruiken -dienblad met schelpenzand om letters in te schrijven -werken met schuurpapierletters -werken met klankgebaren -ICT: klankie, leesladder
4.4 Werken aan leesvaardigheid en spelling: -
Hardop lezen, stillezen Wisselrijtes of connect rijtjes Flitsoefeningen of tempoverhoging Samen lezen Zingend lezen Inzet ICT
-
Spellingvaardigheid
4.5 Effectieve aanpak op zorgniveau 3: Connect blz. 131 Als bijlage: - Connect Klanken en Letters, interventieprogramma voor groep 3 - Connect woordherkenning, interventieprogramma voor groep 3 - Connect vloeiend lezen, interventieprogramma voor groep 4 Annekke Smits, Wilma Jongejan, Hanneke Wentink.
Drie Sterren lezen blz. 134 4.6 Rol van de ouders. Op het moment dat er een leerling op school voor extra begeleiding in aanmerking komt, is het goed om ouders te informeren over het dyslexiebeleid dat op school gevoerd wordt. Onderwerpen die daarbij aan de orde moeten komen, zijn: het gebruik van de protocollen leesproblemen- en dyslexie de toets- en begeleidingsprogramma's op school de rol van de ouders in de begeleiding.
44
Hoofdstuk 5: afstemming met de gezondheidszorg. Wanneer een gedegen aanpak op zorg niveau drie niet tot het beoogde resultaat leidt, is er mogelijk sprake van dyslexie moet een gekwalificeerde gedragswetenschapper worden ingeschakeld. Als onderzoek wordt gedaan, zal de specialist op basis van de onderzoeksresultaten een advies uitbrengen aan de school over de begeleiding van de leerling. In goed overleg met de school en de ouders kan in sommige gevallen ook worden gekozen voor een periode van specialistische behandeling. Deze extra begeleiding behoort tot zorg op niveau vier. In dit hoofdstuk ( blz. 141-151) lees je hoe een leerling kan worden aangemeld voor diagnostisch onderzoek en externe specialistische behandeling. De werkwijze op school moet aan een aantal voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor de vergoedingsregeling dyslexie. Diagnostiek en behandeling van ernstige, enkelvoudige dyslexie zijn in het basispakket van de zorgverzekering opgenomen. De meest recente informatie over de vergoedingsregeling dyslexie is te vinden op www.masterplandyslexie.nl Bij doorverwijzing naar de (externe) zorg is het van belang dat de ernst van het lees/spellingprobleem aangetoond kan worden. In een leerlingdossier wordt het vermoeden van (ernstige) dyslexie onderbouwd door een omschrijving van de geboden hulp en de achterstand die ondanks intensieve en systematische begeleiding is blijven bestaan. Ouders kunnen belangrijke informatie voor het leerlingdossier geven over onder andere het voorkomen van dyslexie in de familie, herkenning van beschreven problemen en geletterde activiteiten in de thuissituatie. Ouders kunnen vervolgens te allen tijde zelf beslissen of ze externe hulp willen inschakelen. Wanneer een leerling gespecialiseerde hulp krijgt buiten de school, kan de school er in overleg met de behandelaar voor kiezen om ook de begeleiding op school aan te passen. Een dergelijke aanpassing in de begeleiding betekent echter nooit dat de school geen aandacht meer hoeft te besteden aan goed, passend lees-en spellingonderwijs voor deze leerling. Hoofdstuk 6: aan de slag met het protocol. Geprotocolleerd werken vraagt zowel op groepsniveau als op schoolniveau en boven schools niveau om een goede organisatie, waarin verschillende functionarissen een belangrijke en de eigen bijdrage moet leveren. De wijze waarop dit gebeurt, maakt deel uit van het schoolbeleid. Voor goed lees-en spellingonderwijs en voor een adequate begeleiding van leerlingen met lees-en/of spelling problemen is het belangrijk dat iedereen zijn of haar eigen verantwoordelijkheid kent en hiernaar handelt. In dit hoofdstuk (blz. 159-161) wordt beschreven welke rollen de leerkracht, de interne begeleider, de directie en het bovenschools bestuur hebben.
45
Protocol leesproblemen en dyslexie: groep 4 Samenvatting voor leerkrachten.
Hoofdstuk 1: onderkenning van lees- en spellingproblemen en dyslexie 1.2 Leren lezen en spellen: ontwikkeling van lezen en spellen. -inzicht in het alfabetisch principe -automatisering Lezen en spellen in groep 4. Leesproces bestaat uit twee opeenvolgende fasen: aanvankelijk lezen (groep 3) en voortgezet technisch lezen. Voortgezet technisch lezen: vlot en vloeiend lezen met begrip. Inhoud technisch lezen: meer aandacht voor lange, meerlettergrepige woorden, woorden met letterclusters en samengestelde woorden. Technisch en begrijpend lezen gaan hand in hand en een goed leesbegrip bevordert het technisch lezen. Leesmotivatie is van belang. Betrokkenheid beïnvloeden door inspelen op bekendheid en interesse met het onderwerp. Inhoud spellen: klankzuivere woorden, spelling van woorden met homofonen (ei-ij, au-ou, gch). Diverse spellingregels, afhankelijk van methode en het (leren) schrijven van verhalen, brieven, teksten. 1.4 Leren lezen en spellen in relatie tot andere vaardigheden: -relatie tussen lezen en spellen -relatie met begrijpend lezen; afhankelijkheidsrelatie; onvoldoende ontwikkelde decodeervaardigheden leiden vaak tot problemen met begrijpend lezen. Scores op toetsen technisch en begrijpend lezen moeten goed met elkaar vergeleken worden door de leerkracht. -relatie met woordenschat: leerlingen met leesproblemen komen door hun trage leestempo et minder geschreven woorden in aanraking en lezen over het algemeen eenvoudigere teksten, waardoor ze minder gelegenheid hebben om hun woordenschat op te bouwen. -relatie met intelligentie; binnen de grenzen van een normale intelligentie, heeft deze intelligentie nauwelijks of geen invloed op het leren lezen en spellen. Consequentie is dat ook bij leerlingen die wat zwakker worden ingeschat mag de lat over het algemeen hoog worden gelegd wat betreft lees- en spellingonderwijs. 1.5 Onderkenning van lees- en spellingproblemen. Kenmerken leesproces zwakke lezer: spellenden en/of radende leesstrategie. Oorzaak spellingproblemen; gebrekkige kennis van de klank- en letterkoppeling, beperkte kennis van spellingregels of onvoldoende inslijping van bepaalde schrijfwijzen. Leerlingen met lees- en spellingproblemen hebben vaak moeite met begrijpend lezen en schrijven.
46
1.5 Dyslexie
Definitie: Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkige probleem met het aanleren en het accuraat en /of vlot toepassen van het lezen en of spellen op woordniveau (Stichting Dyslexie Nederland 2008). Dit houdt in dat problemen resistent zijn tegen planmatige, systematische en taakgerichte hulp door de leerkracht, RT-er, IB-er of gespecialiseerde logopedist. Dyslexie is een specifieke leerstoornis met een neurologische basis waarbij de kern van het probleem ligt in het vlot lezen en spellen van woorden. De snelheid van decoderen, ofwel automatisering is het kernprobleem bij dyslectici. -Oorzaken van dyslexie -dyslexie en meertaligheid Dyslexie en andere primaire stoornissen: -Ernsige spraak-en of taalmoeilijkheden (ESM) -ADHD -Autisme spectrumstoornis (ASS) - Niet verbale leerstoornis (NLD) 1.6 Misvattingen en dwaalwegen
Hoofdstuk 2: Goed onderwijs 1.4 Wat werkt? - Checklist goed lees- en spellingonderwijs op groepsniveau. 1.5 Doelgericht werken: tussendoelen het is belangrijk dat de leerkracht op de hoogte is van de doelen die een bepaald schooljaar moeten worden gehaald. Pas wanneer de leerkracht de doelen voor haar groep helder voor ogen heeft, kan zij nagaan of haar onderwijs voldoende aansluit bij de jaargroep in het algemeen en de individuele leerling in het bijzonder. Deze doelen moeten vertaald worden in een concrete planning van het lees- en spelling onderijs met vooraf vastgestelde toets momenten om de voortgang te evalueren. Leerlingen die hun twee of twee scoren daar is sprake van een duidelijke achterstand en is intensivering van het onderwijs nodig: uitbreiding van instructie-en oefentijd (zorgniveau twee) eventueel aangevuld met de inzet van specifieke interventies (zorgniveau drie). In het boek worden voor drie leerlijnen doelen omschreven Leerlijn 1: lees- en schrijfmotivatie Leerlijn 2: technisch lezen Leerlijn 3: spelling en interpunctie. 2.3 Effectief gebruik van methodes. Leerlingen zijn gebaat bij een structurele aanpak van het lees-en spellingonderwijs. 2.4 Omgaan met verschillen: -directe instructiemodel: (zie schema op blz. 55)
47
2.4 Noodzaak van een stimulerende leeromgeving Bij aanvang van elke groep is het belangrijk om de voorgeschiedenis op het gebied van leren lezen en spellen te kennen van alle leerlingen -in het bijzonder van leerlingen met lees-en/of spelling problemen. 2.5 Perspectief van een doorgaande leerlijn voor lezen en spellen.
Hoofdstuk 3: Signaleren van lees en spellingachterstanden Stappenplan voor groep 4 Stap
Moment in leerjaar
1
Aanvang groep 4
2
Aanvang groep 4 - Oktober /november Oktober / november
3
Actie door de leerkracht en leesspecialist Beginsituatie vastleggen d.m.v. overdracht. Interventieperiode 1a Tussenmeting 1 Handelingsplannen oktober/ januari
4
Oktober / november – Januari/februari
Interventieperiode 1b
5
Januari/februari
Hoofdmeting 1 Handelingsplannen januari/april
6
Januari/februari - april
Interventieperiode 2a
7
April
Tussenmeting 2 Handelingsplannen april-juni
8
April - Mei/juni
Interventieperiode 2b
9
Mei/juni
Hoofdmeting 2
3.2 Sleutelvaardigheden -letterkennis -technisch lezen; woord- en zinsniveau -spelling -begrijpend lezen en begrijpend luisteren -woordenschat
48
3.3 Meetmomenten en organisatie van de toetsafname: observatie punten in de eerste weken in groep vier 1. Hanteren van leesstrategieën 2. de leessnelheid 3. Het gebruik van context informatie 4. Problemen met het lezen van bepaalde woorden 5. De uitspraak 6. Woordenschat 7. Begrijpend lezen 8. Spellen 9. Meta cognitieve vaardigheden 10. Lees motivatie
49
Toetskalender lezen/spelling groep 4 Vaardigheid Alle leerlingen
Welke toets
Zorgleerlingen (C-D-E scores)
Interventieperiode Hp sept-okt
Okt./nov.
(tussenmeting 1)
Woorden lezen
DMT 1-2-3 (versie A)
Letters schrijven Letters benoemen Spelling Tekst lezen
Fonemendictee CITO Grafementoets Struiksma Spellingtoets E3 CITO AVI toets
Interventieperiode HP okt-jan
Januari
Begrijpend lezen
Begr. lezen M4 CITO
Jan./feb.
Leestechniek/tempo
Leestechniek M4 CITO
Spelling Woorden lezen Letters schrijven Letters benoemen Woordenschat
Spellingtoets M4 CITO DMT 1-2-3 (versie B) Fonemendictee CITO Grafementoets Struiksma ? (optioneel)
Woorden lezen
DMT 1-2-3 (versie C)
Spelling Tekst lezen
Spellingtoets M4 CITO AVI toets
(hoofdmeting 1)
(hoofdmeting 1)
Interventieperiode HP jan-april
April
(tussenmeting 2)
Interventieperiode HP april-juni
Mei/juni
(hoofdmeting 2)
Leestechniek/tempo
Leestechniek E4 CITO Woorden lezen Woordenschat
Juni
(hoofdmeting 2)
DMT 1-2-3 (versie A) ? (optioneel)
Spelling
Spellingtoets E4 CITO
Begrijpend lezen
Begr. Lezen E4 CITO
50
3.4 Belang van observatie en registratie: -hoe maak ik een leesanalyse? Blz. 94-95 Spellingobservatie: kijk naar product en proces: Let op: 1. Hoe snel schrijft de leerling? 2. Schrijft de leerling weinig woorden ineens goed maar verbetert hij wel steeds de gemaakte fouten? 3. Spreekt de leerling het woord uit tijdens het schrijven? Doet hij dat spellend? 4. Laat de leerling woorden weg uit de zin of vraagt hij vaak om herhaling? Naast foutenanalyse ook letten op taak- en werkhouding, aanpakgerag, emotionele factoren en de thuissituatie. Begeleiding op deze factoren afstemmen. Op de website www.expertisecentrumnederlands.nl staat een uitgebreid overzicht van observatie punten die van belang zijn bij het opstellen van een goed handelingsplan.
3.5 Systematisch volgen van de lees en spellingontwikkeling. Doe dit zowel op groepsniveau als op individueel niveau. Toets resultaten, aanvullende observaties en de beschrijving in de handelingsplannen moeten goed gedocumenteerd worden in Esis. Bij een vermoeden van dyslexie moet onderbouwd worden hoe hardnekkig het probleem is. Om didactische resistentie vast te kunnen stellen is informatie over de inhoud, frequentie en duur van de extra hulp noodzakelijk. Didactische resistentie kan pas worden aangetoond als een leerling gedurende twee achtereenvolgende interventie perioden van elk minimaal 12 effectieve weken tenminste 60 min per week specifieke interventie heeft genoten. Wanneer de aanpak op school onvoldoende leidt tot verbetering van de lees-/spelling prestaties van de leerling, wordt gesproken van didactische resistentie. 3.6 overdracht naar groep 5. Aan het eind van groep vier moet van elke leerling een kort verslag van de lees- en spellingontwikkeling worden gemaakt. Voor zorgleerlingen worden de geëvalueerde handelingsplannen samen met de nieuwe leerkracht en eventueel intern begeleider besproken. Tindt een gesprek plaats met de ouders van leerlingen met lees-en/of spelling problemen.
51
Hoofdstuk 4: Aanpak van lees en spellingproblemen. 4.1 Inleiding 4.2 Aanpak op verschillende zorgniveaus zorgniveau twee is een vorm van begeleiding waarbij extra instructie en begeleide in oefening in de klas centraal staat. Als het uitbreiden van instructie- en oefentijd niet voldoende is, is verder intensivering van het onderwijs noodzakelijk. De begeleidingsvorm waarbij zeer intensief volgens een geprotocolleerde werkwijze met een aanvullend lees- en/of spellingprogramma wordt gewerkt, noemen de aanpak op zorgniveau drie. Hier komen leerlingen voor in aanmerking die zeer zwak scoren of na een interventie periode met extra begeleiding op zorg niveau twee onvoldoende vooruit zijn gegaan. Goed klassenmanagement is essentieel om vorm te geven aan het werken op verschillende zorgniveaus. Zorgniveau 2: (CITO lage-C en D leerlingen in groepsplan) -
Verlengde instructie Herhaling Kleinere stapjes Gebruik van aanvullende materialen.
Handelingsplannen bevatten: kenmerken van effectief handelen blz. 108-109-110-111-112113-114-115 - Taakgerichtheid - Expliciet - Fonologisch georiënteerd - Oefenen op letter-, woord-, zins-, en tekstniveau. - Schrijven van letters en woorden - Herhaald aanbod - Systematisch - Aandacht voor feedback. - Aandacht voor motivatie. Zorgniveau 3: (CITO E leerlingen individueel handelingsplan) - Intensivering van het onderwijs - Aanvullende lees en spellingprogramma’s gebruiken. - Systematische hulp. - Boven op de hulp op zorgniveau 2 - Extra hulp van minimaal een uur per week extra. (3x per week 20 min.) Organisatie van extra hulp op zorgniveau 3: - Goed klassenmanagement - Extra handen in de klas - Inzet van leesspecialist - Bloktijden en parallel inroosteren.
52
4.3 Werken aan letterkennis Een effectieve aanpak (op zorgniveau 2) bestaat uit: Multi sensorieel aanbod geïntegreerd aanbod van letters in woorden tempoverhoging 4.4 werken aan een leesvaardigheid en spelling effectieve aanpak: -eerst goed, dan snel -tempoverhoging met aandacht voor accuratesse -aandacht voor woordstructuur -herhaald lezen -transfer van woord- naar tekstniveau mogelijke werkvormen op zorg niveau 2 -hardop lezen of stillezen -wissel rijtjes of connectrijtjes -flitsoefeningen of tempoverhoging -samen lezen -zingend lezen -inzet van ICT spelling vaardigheid effectieve aanpak -aandacht voor spelling bewust zijn -aandacht voor fonologische vaardigheden -uitspreken wat je schrijft -in prenten met context van verhaal mogelijke werkvormen op zorg niveau 2 Maak zoveel mogelijk gebruik van materialen uit de lees- taalmethode. Essentieel is het dat de leerlingen binnen en buiten de klas in iedere groep de regels op dezelfde wijze krijgen aangeleerd. 4.5 effectieve aanpakken op zorg niveau drie Voor een aantal leerlingen is extra intensivering van het lees-en spelling onderwijs nodig. De interventie is een aanvulling op de gewone les, waarbij de leerling ook extra begeleiding en instructie krijgt (zorg niveau twee). Naast deze les in de groep volgens de methode wordt de leertijd met minimaal 1:00 per week uitgebreid, waarbij minimaal drie keer per week 20 min als een richtlijn geldt. Mogelijke interventies: Connect: Connect vloeiend lezen is een zeer gestructureerd programma, geschikt voor groep vier. De centrale doelstelling van connect vloeiend lezen is het maken van leeskilometers en vloeiend lezen. Het programma is bedoeld voor leerlingen die moeizaam tot vlotte woordherkenning en vloeiend lezen komen en bestaat uit zeven fasen. Voor het volledige programma: zie bijlage. Ralfi Ralfi is een programma voor leerlingen die de spellende leeshandeling (grotendeels) beheersen, maar langdurig te traag blijven lezen en niet komen tot het niveau van automatisering. De centrale doelen van Ralfi: 53
Verhogen van het leesniveau en vloeiend lezen. Een leescyclus wordt het liefst vijf keer per week met dezelfde leerlingen uitgevoerd. Ralfi kan worden ingezet vanaf instructieniveau AVI-3, maar ook bij leerlingen die dit niveau nog niet halen op grond van tempo problemen. Voor het volledige programma: Zie bijlage. Drie sterren lezen Drie sterren lezen is een methode voor zwakke lezers. Het centrale doel is het goed en vlot leren lezen op tekst niveau. Hier wordt aan gewerkt door expliciet aandacht te besteden aan het gebruik van leesstrategieën. Radslag Radslag is een methodiek waarmee aan zeer zwakke lezers vanaf groep vier extra, zeer intensieve begeleiding geboden kan worden. De oefeningen zijn gericht op het verbeteren van de directe vlotte woordherkenning. Daarnaast heeft de methodiek sterk pedagogisch-didactische grondslag; er wordt gewerkt volgens principes uit de gedragsleer. 4.6 Rol van de ouders Op het moment dat er een leerling op school voor extra begeleiding in aanmerking komt, is het goed om ouders te informeren over het dyslexiebeleid dat op school gevoerd wordt. Onderwerpen die daarbij aan de orde moeten komen, zijn: het gebruik van de protocollen leesproblemen- en dyslexie de toets- en begeleidingsprogramma's op school de rol van de ouders in de begeleiding.
5. Afstemmen met de gezondheidszorg Wanneer een gedegen aanpak op zorg niveau drie niet tot het beoogde resultaat leidt, is er mogelijk sprake van dyslexie moet een gekwalificeerde gedragswetenschapper worden ingeschakeld. Als onderzoek wordt gedaan, zal de specialist op basis van de onderzoeksresultaten een advies uitbrengen aan de school over de begeleiding van de leerling. In goed overleg met de school en de ouders kan in sommige gevallen ook worden gekozen voor een periode van specialistische behandeling. Deze extra begeleiding behoort tot zorg op niveau vier. In dit hoofdstuk ( blz. 141-151) lees je hoe een leerling kan worden aangemeld voor diagnostisch onderzoek en externe specialistische behandeling. De werkwijze op school moet aan een aantal voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor de vergoedingsregeling dyslexie. Diagnostiek en behandeling van ernstige, enkelvoudige dyslexie zijn in het basispakket van de zorgverzekering opgenomen. De meest recente informatie over de vergoedingsregeling dyslexie is te vinden op www.masterplandyslexie.nl Bij doorverwijzing naar de (externe) zorg is het van belang dat de ernst van het lees/spellingprobleem aangetoond kan worden. Ioond kan worden. In een leerlingdossier wordt het vermoeden van (ernstige) dyslexie onderbouwd door een omschrijving van de geboden hulp en de achterstand die ondanks intensieve en systematische begeleiding is blijven bestaan. Ouders kunnen belangrijke informatie voor het leerlingdossier geven over onder andere het voorkomen van dyslexie in de familie, herkenning van beschreven problemen en geletterde activiteiten in de thuissituatie. Ouders kunnen vervolgens te allen tijde zelf beslissen of ze externe hulp willen inschakelen. 54
Wanneer een leerling gespecialiseerde hulp krijgt buiten de school, kan de school er in overleg met de behandelaar voor kiezen om ook de begeleiding op school aan te passen. Een dergelijke aanpassing in de begeleiding betekent echter nooit dat de school geen aandacht meer hoeft te besteden aan goed, passend lees-en spellingonderwijs voor deze leerling. Hoofdstuk 6: aan de slag met het protocol. Geprotocolleerd werken vraagt zowel op groepsniveau als op schoolniveau en boven schools niveau om een goede organisatie, waarin verschillende functionarissen een belangrijke en de eigen bijdrage moet leveren. De wijze waarop dit gebeurt, maakt deel uit van het schoolbeleid. Voor goed lees-en spellingonderwijs en voor een adequate begeleiding van leerlingen met lees-en/of spelling problemen is het belangrijk dat iedereen zijn of haar eigen verantwoordelijkheid kent en hiernaar handelt. In dit hoofdstuk (blz. 159-161) wordt beschreven welke rollen de leerkracht, de interne begeleider, de directie en het bovenschools bestuur hebben.
protocol leesproblemen en Dyslexie groep 5-8 Samenvatting voor: leerkrachten Deze samenvatting van het dyslexieprotocol is een steun voor de leerkrachten bij het werken met en het invoeren van het dyslexieprotocol. Het volgen van het dyslexieprotocol biedt de mogelijkheid om goed onderwijs dat de ontwikkeling van het kind volgt en stimuleert te bieden. Verder is het uitvoeren van het protocol is voorwaarde om via de verzekering van de betreffende ouders een kind met dyslexieproblemen specifieke hulp aan te bieden; onderzoek + begeleiding. Wanneer een gedegen aanpak op zorgniveau 3 niet tot het beoogde resultaat leidt is er mogelijk sprake van dyslexie.
Hoofdstuk 1: onderkenning Definitie dyslexie: Dyslexie veronderstelt dat er sprake is van een hardnekkig probleem in de automatisering op woordniveau. Dit houdt in dat problemen resistent zijn tegen planmatige, systematische en taakgerichte hulp door de leerkracht, Rt-er, IB-er of gespecialiseerde logopedist. Hoofdstuk 2: Uitgangspunt van het protocol is goed onderwijs. Uitgangspunt van het protocol is dat de begeleiding van de leerling met lees- en of spellingsproblemen altijd een uitbreiding is van de groepslees- en spellingslessen; het mag niet zo zijn dat het ervoor in de plaats komt. De begeleiding is, naast leermotivatie en metacognitieve vaardigheden, gericht op automatisering van de basisprocessen, zoals het decoderen bij lezen en het coderen bij spellen en directe woordherkenning en – identificatie. Om dit te bereiken moeten de betreffende lln. veel lezen en schrijven. Enerzijds dus een groot aanbod van boeken en schrijfactiviteiten, anderzijds intensivering van de instructie en begeleide oefentijd. Het protocol sluit goed aan op ons ritme van handelingsplanning. Schooljaar 2011 – 2012 zullen de toetsen uit het protocol dyslexie toegevoegd worden aan onze toetskalender (zie pagina 8). 55
Hoofdstuk 3: signaleren van lees en spellingachterstanden blz. 82 Stappenplan
Stap
Moment in het jaar
Actie door de leerkracht (en IB-er)
1
Aanvang van de groep
Beginsituatie vastleggen Overdracht.
2
Juli/ september
3
Oktober/november
Interventieperiode 1a Handelingsplan juli/september Tussenmeting 1 Zie toetskalender, zwakke lezers en spellers.
4
Oktober/nov. - januari
Interventieperiode 1b Handelingsplan oktober/december
5
Januari
Hoofdmeting 1 Zie toetskalender alle leerlingen en zwakke lezers en spellers
6
Januari - april
Interventieperiode 2a Handelingsplan januari/ april
7
April
Tussenmeting 2 Zie toetskalender, zwakke lezers en spellers.
8
April - mei/juni
Interventieperiode 2b Handelingsplannen mei/juni
9
Mei/juni
Hoofdmeting 2 Zie toetskalender alle leerlingen en zwakke lezers en spellers.
56
Stap 1
Beginsituatie vastleggen. blz 92 – 93
Elke leerkracht wil zo goed mogelijk aansluiten onderwijsbehoeften van de leerlingen. Om dat te kunnen realiseren stelt de leerkracht zich bij aanvang van het schooljaar op de hoogte van de voorgeschiedenis op het gebied van lezen en spellen van alle leerlingen maar in het bijzonder van de leerlingen met lees en/of spellingsproblemen. Het is wenselijk om alle leerlingen in de eerste weken meteen nauwgezet te volgen en die leerlingen die het nodig hebben meteen extra hulp te geven. Maak in deze beginperiode gebruik van het handelingsplan juli-september en van de overdracht in juli.
Stap 2,4,6,8
Interventieperiodes
Vanaf blz. 121 tot 176
Optimaliseren van de lees- en spellingsprestatie. Bij leerlingen met een onvoldoende lees – en/of spellingsniveau het onderwijsaanbod intensiveren. Deze lln. Hebben behoefte aan extra herhaling om nieuwe lees- en spellingmoeilijkheden aan te leren of om eerder verworven kennis te onderhouden. Dit betekent meer instructie, meer leertijd en meer oefentijd. De lln. moeten voldoende leeskilometers maken om te voorkomen dat het verschil tussen de zwakke lezers en spellers te groot wordt. Begeleiding waarbij extra instructie en begeleide in oefening in de klas centraal staat, noemen we aanpak op zorgniveau 2. Dit geldt voor de ons bekende HP kinderen Als het uitbreiden van instructie- en oefentijd niet voldoende is om de leesvaardigheid te verbeteren is verdere intensivering van het onderwijs noodzakelijk. Hiervoor komen leerlingen in aanmerking die zeer zwak scoren en/of na een interventieperiode met extra begeleiding op zorgniveau 2 onvoldoende vooruit zijn gegaan. De interventie is geen vervanging van de gewone lees spellingsles, maar is daarop een aanvulling. De leerling volgt dus ook de gewone lessen. De leestijd wordt met minimaal één uur per week uitgebreid. Bijvoorbeeld met drie keer 20 minuten per week. Zo‟n interventie kan het beste plaatsvinden in een één op één situatie of in een klein groepje van maximaal 4 lln. In de midden- en bovenbouw kan blijken dat lln ondanks intensivering van het onderwijs niet of nauwelijks zijn vooruit gegaan. Bij deze lln is mogelijk sprake van dyslexie. Deze lln kunnen gebaat zijn bij compenserende hulpmiddelen en dispenserende maatregelen naast de extra ondersteuning van de leerkracht Optimaliseren/remediëren Optimaliseren houdt in dat dmv intensiveren van de lees/spellingsbegeleiding gestreefd wordt naar het maximaal haalbare lees/spellingsniveau.
compenseren Het nemen van maatregelen die de gevolgen van de lees/spellingsproblemen minimaliseren bij teksten lezen of schrijven. Het wordt wel uitgevoerd door de lln maar de taak wordt verlicht.
dispenseren Dit houdt in dat een lln ontheffing krijgt van bepaalde opdrachten. De lln hoeft (een deel) de taak niet uit te voeren.
Optimalisering vraagt van de leerkracht goed klassenmanagement, een handelingsplan waarin de doelen zijn omschreven en kennis van effectieve begeleidingskenmerken. Hoofdstuk: 4 Kenmerken van effectief handelen: Aanpak Blz. 126 - 130 Taakgericht Expliciete instructie Oefenen op woord-zins- en tekstniveau Schrijven van woorden Herhaald aanbod Systematisch Aandacht voor feedback 57
Versterking van de autonomie Aandacht voor lees- en spellingsmotivatie. Werken aan de leesvaardigheid: handelingsplan adviezen op zorgniveau 2 Blz. 131 – 137 -Eerst goed, dan snel -Aandacht voor de woordstructuur (zie ook Luc Koning, speciale leesbegeleiding) -Van woord naar tekstniveau (zie ook Luc Koning, speciale leesbegeleiding) -Aandacht voor betekenis -Wisselrijtjes, Connect rijtjes, analogie rijtjes. -Flitsoefeningen -Herhaald lezen -Samen lezen Zie voor toelichting: blz. 131 -137 !
Werken aan spellingsvaardigheid: handelingsplan adviezen op zorgniveau 2 Blz. 137 – 141 -Inprenten van context van het verhaal - Dictee - Uitspreken wat er staat. -Inzet van ICT -Aanleren van strategieën voor zelfcorrectie - Spellingkaart. Werken aan de leesvaardigheid: handelingsplan adviezen op zorgniveau 3 -Connect vloeiend lezen -Ralfi lezen -Drie sterren lezen -RAD slag
Blz. 142-152
Werken aan spellingsvaardigheid:handelingsplan adviezen op zorgniveau 2/3 Blz. 137 – 141 Rol van de ouders Blz. 149 – 152 Ouders kunnen thuis veel doen om de leesontwikkeling van hun kind te stimuleren als het op een ontspannen manier gebeurt. Het gaat niet alleen om wat ouders doen maar vooral om de manier waarop. Het is van belang dat de leerkracht uitlegt en laat zien hoe ouders met hun kind kunnen lezen. De verantwoordelijkheid voor het welslagen van de begeleiding ligt bij school. Samenvatting effectieve ouderondersteuning Blz. 151 Vier keer per week één kwartier lezen met volle aandacht is effectiever dan een keer per week een lange tijd achter elkaar. Begeleiding van school en thuis moet in elkaars verlengde liggen. De leerkracht geeft instructie op het niveau dat de leerling net niet zelfstandig aan kan en de ouders ondersteunen het lezen door met het kind boeken te lezen op het beheersniveau om de vaardigheden die het kind op school heeft geleerd verder in te oefenen. Ouders kunnen ook specifieke vaardigheden oefenen zoals het schrijven en herkennen van letters en het samen lezen van (losse) woorden Belangrijk is een ontspannen relatie zodat het kind het leuk vindt om met de ouders te lezen.
58
Hoofdstuk 5: Ondersteuning Begeleiding bij zwakke lezers en spellers: compensatie. Blz. 155 Bij zwakke lezers en spellers moet voorkomen worden dat ze bij andere vakken ook achterstand oplopen. Dit kan beteken dat de leerkracht extra handreikingen in de instructie biedt en compenserende hulpmiddelen en dispenserende maatregelen. Ze moeten er voor zorgen dat ook de lln met leesproblemen zelfstandig kan lezen en schrijven. Ondersteuning bij begrijpend lezen en de zaakvakken Blz. 157 - 161 Deze leerlingen hebben ook uitdagende en leeftijdsadequate teksten. Ze hebben meer tijd nodig om de teksten te lezen. De leerkracht vat de tekst samen, legt moeilijke woorden uit, geeft een kopie van de tekst mee. Tijdens het lezen: tutor-lezen, hulp bij het ordenen van informatie, inzet ICT, samenvatten tekst en positieve feedback geven. Schrijven. Blz. 161 – 166 Leerlingen met dyslexie hebben vaak problemen met het schrijven van teksten. Samenvatting op blz. 162. Informatie over de inzet van ICT bij het schrijven is op blz. 169 – 174 te lezen.
Verder: blz. 166: stappenplan zelfcorrectie voor het controleren van een zelfgeschreven spellingstoets. Dispenserende maatregelen Blz. 174 - 176: Dispensatie wordt gegeven als de leeling niet in staat is om de gevraagde lees- of schrijfopdracht uit te voeren op de gewenste wijze. Ook wanneer het lezen of het spellen niet het hoofddoel is van de activiteit, maar slechts een middel is tot kennisverwerving te komen kunnen er evt. dispenserende maatregelen worden genomen. Bij leesproblemen: leerkracht leest tekst voor of via een cd. Bij spelling: Schrijftaken voor taal- of zaakvakken vereenvoudigen; minder pagina‟s schrijven en/of tekst wordt niet op schrijffouten beoordeeld. Het aantal oefeningen wordt beperkt. Bij bepaalde vakonderdelen(bv. Topo) wordt de leerling mondeling overhoord. Dictees waar leerlingen zeker veel fouten gaat maken krijgt hij niet; eventueel een dictee op eigen niveau; niet zelf een tekst schrijven maar gebruik maken van spraak-naar-tekst-software. Stap 3,5,7,9 Tussenmeting 1 en 2 Hoofdmeting 1 en 2.
59
Toetskalender lezen/spelling groep 5 t/m 8 Alle leerlingen / zorgleerlingen(lage C-D-E leerlingen) Groep 5 Groep 6 Groep 7 Okt./nov. DMT 3C (+2C+1C) DMT 3B(+2B+1B) DMT 3A(+2A+1A) Tussenmeting 1
Groep 8 DMT 3B(+2B+1B)
Spelling E4 AVI versie A
Spelling E5 AVI versie A
Spelling E6 AVI versie A
Spelling E7 AVI versie A
Januari
Begr. Lezen M5
Begr. Lezen M6
Begr. Lezen M7
Begr. Lezen M8
Jan./feb.
CITOLeestechniek/ CITOLeestechniek/ CITOLeestechniek/ CITOLeestechniek/ leestempo M5 leestempo M6 leestempo M7 leestempo M8
Hoofdmeting 1
Hoofdmeting 1
April
Tussenmeting 2
Mei/juni
Hoofdmeting 2
Juni
Hoofdmeting 2
Spelling M5 DMT 3B(+2B+1B)
Spelling M6 DMT 3A(+2A+1A)
Spelling M7 DMT 3B(+2B+1B)
DMT 3A(+2A+1A)
DMT 3C (+2C+1C)
DMT 3C (+2C+1C)
Spelling M5 AVI versie B
Spelling M6 AVI versie B
Spelling M7 AVI versie B
Spelling M8 DMT 3C (+2C+1C)
CITOLeestechniek/ CITOLeestechniek/ CITOLeestechniek/ leestempo E5 leestempo E6 leestempo E7 DMT 3C (+2C+1C)
DMT 3B (+2B+1B)
DMT 3A (+2A+1A)
Spelling E5
Spelling E6
Spelling E7
Let op: houd bij het afnemen van de DMT-toets het afnameschema (zie handleiding DMT) goed in de gaten! Dit gaat er om of je alleen kaart 3 of ook 2 en 1 moet afnemen. Je vult de totaalscore in Esis in, daarom is het van belang dit schema goed te volgen!
60
Hoofdstuk 6: Afstemming met de gezondheidszorg: blz. 179-196 Wanneer een gedegen aanpak op zorgniveau 3 niet tot het beoogde resultaat leidt, is er mogelijk sprake van dyslexie en moet er verder onderzoek worden verricht. -Opstellen van een leerling dossier -Ouders informeren -Diagnostiek -Behandeling -Begeleiding op school na behandeling.
Hoofdstuk 7: aan de slag met het protocol blz. 199-208 -Rolverdeling binnen de school.
Informatie over Connect
en Ralfilezen
Connectlezen = woordniveau Ralfilezen = zinsniveau Basisprincipes Connect+ Ralfi -zeer frequent werken met een vast programma, uitbreiding instructietijd. -ondersteuning: indien nodig leest begeleider eerst voor -omgaan met leesfouten: directe feedback -leesmotivatie en keuze van boekjes: aantrekkelijkheid van het boek (individuele voorkeuren) kwaliteit van de sociale interactie rondom het boek: sfeer van vertrouwen en plezier de succeservaring dmv hoge frequentie, goede ondersteuning, zorgvuldige opbouw en feedback 3 delen: -klanken en letters -woordherkenning -vloeiend lezen
Connect lezen: Wanneer? min. 3x perweek20 min. Hoe? -individueel of in kleine groep -begeleiding door de leerkracht Voor wie? -dyslexie -andere leesproblemen Connect klanken en letters periode okt-feb. groep 3; aanvullend programma -indiv./groepje max. 3 kinderen, o.b.v. de leerkracht -doelen: -klankbewustzijn -letter-klankkoppeling 61
-aanvankelijke leeshandeling -frequentie en duur: min. 3x per week 20 min. -connect-rijtjes -pre-teaching of als leerling aansluiting klas missen -tekst uit een boek waarin betreffende letter veel voorkomt Programma: 1: rijmpje voorlezen 2. stoplichtletter 3. "zoek de letter" 4. woorden schrijven 5. woorden lezen 6. samen lezen materialen: -logboek -transparante schrijfbordjes -spel "zoek de letter" -bijwijskaartjes -lettergroeiboek -trein-strategiekaart -stoplichtletters Connect woordherkenning periode feb-junigroep 3; aanvullend programma -indiv./groepje max. 3 kinderen, o.b.v. de leerkracht -doelen: verbetering woordherkenning -frequentie en duur: 3x per week 20 min. programma: 1. voorlezen 2. woorden schrijven 3. woorden lezen 4. koorlezen 5. woordlotto 6. duolezen materialen: -handleiding -logboek -transparante schrijfbordjes -whiteboardstiften -blanco woordkaartjes -bijwijskaartjes -lottoblad -boekenlijsten -leesboeken 62
Connect vloeiend lezen groep 4; aanvullend programma -voor kinderen die niet komen tot automatisering van de leeshandeling -doel: leeskilometers maken, komen tot vloeiendheid -in kleine groepjes, o.b.v. de leerkracht, 3x per week 20 min. -iedere sessie heeft zijn eigen opbouw, belangrijk deze structuur volledig te volgen. materialen: -handleiding -logboek -transparantie schrijfbordjes -whiteboardstiften -blanco woordkaartjes -bijwijskaartjes -boekenlijsten -leesboeken Programma: -3 sessies per week met elk een eigen structuur Bekijk de filmpjes op www.leraar24.nl: Connectklanken en letters Connectwoordherkenning Connectvloeiend lezen Ralfilezen Voor wie is Ralfigeschikt? Voor kinderen: -die de spellende leeshandeling (grotendeels) beheersen maar die langdurig veel te traag blijven lezen. Het lezen versnelt en automatiseert niet. -leesontwikkeling stagneert: minder dan 2 avi niveaus per half jaar -leesniveau ligt tussen avi1 en avi6 -lezen verloopt erg langzaam, vrij nauwkeurig en vaak spellend. -lezen geeft gauw aanleiding tot vermoeidheid -lezen geeft aanleiding tot vermijdingsgedrag en/of faalangst -motivatie om te lezen is (zeer) laag Uitgangspunten Ralfi: -frequentie: 4 a 5 keer per week, 20 tot 40 minuten per keer -aantal kinderen: groep 5-6: 4 tot 6 kinderen. Groep 7-8: 4 tot 15 kinderen -groepssamenstelling: even aantal, op niveau -lokaal en opstelling: eigen lokaal twee aan twee of in groep aan instructietafel
63
Letters Ralfi R: repeated: 4 tot 5 keer herhalen van zelfde stuk tekst dmv koor-en duolezen. A: assisted: leerkracht leest iedere keer eerst zelf de tekst voor, kinderen wijzen bij. L: level: leeftijdsadequate tekst, min. vier tot vijf avi-niveaus boven het hoogste instructieniveau van deze leerlingen. F: feedback: d.m.v. directe feedback krijgen foutief gelezen woorden niet de kans om in te prenten. Aan het eind van iedere sessie doen leerlingen een mondelinge zelfevaluatie I: interactie: enthousiaste interactie over de inhoud, m.n. eerste sessie instructie: evt. decodeerinstructie voor meerlettergrepige woorden Woordenschat en RALFI Tijdens RALFI staat de betekenis en de beleving van het lezen centraal, daarom is het essentieel dat de kinderen de stukken tekst goed begrijpen. Woord-begrip is daarbij een zeer belangrijke bepalende factor. Het herhaald en ondersteund lezen(RALFI) geeft goede uitgangspunten voor een positieve ontwikkeling m.b.t. de woordenschat. Een efficiënte en effectieve didactiek hierbij is: CUVAR CU= context + uitleg: Aan de hand van het verhaal wordt de betekenis van het woord uitgelegd. V = variatie: De leerkracht zegt het woord binnen verschillende contexten. A = aanvulzin: De leerkracht zegt een aanvulzin met het te leren woord. R = Registratie: De leerkracht –leerling schrijft het woord op. Iedere keer wanneer de leerling het woord zelf actief gebruikt in een eigen zin komt er een streepje achter het woord te staan.
64
Er wordt gewerkt volgens een stappenplan, hierin staat het verloop van de sessies beschreven. RALFI lessenreeks Sessie 1 (45 minuten) De leerkracht of leesspecialist leest een tekst interactief voor, waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De leerlingen wijzen bij. De moeilijke of onbekende woorden uit de vorige sessies kunnen terugkomen. Twee moeilijke woorden worden besproken met behulp van CUVAR. De leerkracht of leesspecialist leest de tekst voor en de leerlingen wijzen bij. De leerlingen lezen de tekst hardop in koor, waarbij de leerkracht of leesspecialist meeleest. De leerlingen lezen de tekst in duo's om en om. De leerkracht of leesspecialist loopt rond en observeert. Sessie 2 (25 min.) De leerkracht of leesspecialist leest een tekst interactief voor, waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De leerlingen wijzen de tekst bij. De leerlingen lezen de tekst hardop in koor. De leerlingen lezen de tekst in duo's om en om, waarbij de leerkracht of leesspecialist rondloopt en observeert. Sessie 3 (25 minuten) De leerkracht of de leesspecialist leest een tekst interactief voor waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De leerlingen wijzen de tekst bij. De moeilijke of onbekende woorden uit de vorige sessies kunnen terugkomen. De leerlingen lezen de tekst hardop in koor. De leerlingen lezen de tekst in duo's om en om, waarbij de leerkracht of leesspecialist rondloopt en observeert. Sessie 4 (20 minuten) De leerkracht of leesspecialist leest een tekst interactief voor waarbij gebruik wordt gemaakt van open vragen. De leerlingen wijzen de tekst bij. De moeilijke of onbekende woorden uit de vorige sessies kunnen terugkomen. De leerlingen lezen de tekst in duo's om en om, waarbij de leerkracht of leesspecialist rondloopt en observeert. Sessie 5 Er wordt door alle leerlingen 'vrij gelezen' waarbij de leerkracht of leesspecialist de leerlingen individueel de tekst laat lezen en waar nodig besluit tot aanpassing. Benodigdheden: -leesboek: min. vier tot vijf AVI-niveaus boven laagste instructieniveau van de groep -mappen voor alle kinderen met daarin de gekopieerde stukken tekst -markeerpen om woorden in de tekst mee te markeren -bijwijskaartjes voor alle kinderen Voor informatie en materialen zie ook www.ralfilezen.nl en bekijk het filmpje op www.leraar24.nl. 65
Bijlage 10: Ontwikkelingsperspectief Startdatum: Specifieke onderwijsbehoeften t.a.v. leerkracht
Leerrendementsverwachting
Evaluatiedatum:
t.a.v. mede leerlingen t.a.v. leerstof
Zorg die verleend is en het effect daarvan
Ontwikkelingsperspectief Startdatum: Algemene gegevens
Uitstroomprofiel Evaluatiedatum:
Protectieve factoren
Belemmerende factoren
Cognitieve ontwikkeling Werkhouding
Sociaal emotionele Ontwikkeling Spraaktaal ontwikkeling Medisch motorische ontwikkeling Thuissituatie
Onderwijsleer situatie Theoretische leerendementsverwachting
Handtekening ouders Datum:
66
Voorbeeld ontwikkelingsprofiel
67
Bijlage 11 Beleidsplan Meer- en hoogbegaafden
Versie maart 2010
Inleiding De directie van het Baken wil in het komende schooljaar mogelijkheden uitwerken om het onderwijs anders te organiseren voor kinderen die meer aan kunnen dan alleen het basisprogramma. Al enige tijd concludeert directie en interne begeleiding op basis van de toetsgegevens dat er kinderen zijn die met regelmaat hoog scoren op de CITO toetsen. De schoolpopulatie van het Baken is over het algemeen afkomstig uit gezinnen waar ouders hoog opgeleid zijn. Leerkrachten zien kinderen die betrokken, taalrijk, initiatiefrijk, origineel en creatief zijn. Leerkrachten zien ook dat sommige kinderen niet altijd gelukkig zijn met het huidige basisprogramma dat zij kinderen aanbieden, zij zien kinderen stil worden of juist negatieve aandacht vragen. Huidige situatie: In overleg met directie en ouders zijn een aantal kinderen in het schooljaar 2008-2009 in groep 5 onder begeleiding van de eigen leerkracht gestart met het programma “Vooruit”. In dit programma worden uitdagende activiteiten aangeboden binnen de domeinen: rekenen, taal, ruimtelijke oriëntatie en sociaal emotioneel gebied. Het effect van het gebruik van dit programma is dat kinderen meer betrokken zijn bij hun eigen leerproces. Kinderen bespreken met de leerkracht welke activiteiten zij gaan ondernemen. Kinderen krijgen in de interactie en reflectie met de leerkracht de ruimte om te redeneren en volgens verschillende strategieën oplossingen te bedenken. Kinderen kunnen binnen deze betekenisvolle activiteiten zelfstandig initiatieven nemen en taakgericht in tweetallen of een groepje werken. Een soortgelijke begeleiding is aan het begin van het schooljaar 2008-2009 opgestart voor leerlingen uit groep 7. Zij werken met “de reis om de wereld in 80 dagen” en volgen een cursus Spaans. De kinderen en hun ouders die hierbij betrokken zijn, zijn tevreden over het passend aanbod van de school en zouden graag zien dat deze werkwijze wordt gecontinueerd in de volgende jaren. De directie heeft nagedacht over een strategie en aanpak om structureel in het onderwijsaanbod aandacht te besteden aan meer- en hoogbegaafden. De directie stelt voor om dit samen te doen met een aantal medewerkers in de school die een werkgroep formeren. (leidende coalitie) De werkgroep wordt geformeerd door adjunct-directeur, intern begeleider en de leerkrachten van groep 7 en groep 1/2. De werkgroep krijgt als opdracht van de directie het opstarten van een pilot en het maken van een plan van aanpak. De werkgroep zal per fase het team betrekken bij de inhoud en samen keuzes maken die leiden tot beleid en acties voor invoering in de groepen.
68
Plan van aanpak:(do, study, act, borg) Fase 1 Waarnemen Korte termijn doelstellingen
werkwijze
Wijze van vaststellen of doelen gehaald zijn
Fase 2 Begrijpen Korte termijn doelstellingen
werkwijze
Wijze van vaststellen of doelen gehaald zijn
Doelen Verzamelen en lezen van informatie en kennis over meer en hoogbegaafden via congressen, literatuur en vakbladen, internet, materialen Verzamelen van informatie door interviews met kinderen, ouders, leerkrachten en andere scholen Verzamelen van summatieve gegevens uit het leerlingvolgsysteem Verzamelen en lezen Interviewen Analyseren van lvs Bezoek aan andere scholen en congressen Opbrengst van het divergeren van gegevens levert inzicht in de urgentie van het ontwikkelen van het beleid als wel een beeld wat het betekent voor de organisatie van het onderwijs.
Doelen Analyseren van de beginsituatie van de school met behulp van de checklist Hoogbegaafdenwijzer Basisonderwijs van het SLO checklist individueel invullen; Gezamenlijk afstemmen werkgroep; Ontwikkelpunten vaststellen als indicatie voor het beleidsplan; Opbrengst van de analyse geeft input voor een beleidsplan;
Schooljaar: 2008-2009 Februari tot september 2009
Schooljaar: 2009-2010 September / december 2009
Let op: Ontwikkelpunten (hoogbegaafden wijzer) invoegen in dit plan van aanpak!
69
Fase 3 Plannen Korte termijn doelstellingen
werkwijze Wijze van vaststellen of doelen gehaald zijn
Doelen Aanpassingen in onderwijsaanbod en begeleiding door het werken met een groepsplan voor meer en hoogbegaafden. Dit kan betekenen dat in sommige situaties kinderen eerst getoetst worden en met een gecompact programma gaan werken. Keuze maken voor signalering en diagnosticering Meer en hoog begaafden (MHB) kinderen worden geregistreerd in ESIS Afspraken rond zorgbeleid bijstellen. Aanschaf materialen die toegankelijk zijn voor leerkrachten en leerlingen, bijvoorbeeld de „Pittige pepertorens” Werkgroep overleg en onderzoek Eind 2009 zijn de hierboven gestelde doelen geëvalueerd, bijgesteld en aangepast.
Schooljaar: 2009-2010 oktober-december 2009 Komt bij aanschaf materiaal. Werkmap is ook plan. CITO A Pluspunt 80 % norm Na CITO en leerling bespreking. Medio April 2010
70
Fase4 Realiseren
Doelen
Schooljaar: 2009-2010
Korte termijn doelstellingen
Uitvoeren groepsplan; Ondersteunen en coachen bij het werken met betekenisvolle activiteiten; Monitoren door werkgroep; Evalueren met team door werkgroep; Bijstellen beleid door werkgroep; 1.Ondersteunen bij uitvoering in de klassen, kan door monitorgesprekken te organiseren met werkgroepleden en leerkrachten; Planmatig evalueren van effect van invoering van beleidsonderdelen in teamvergadering; 2. De leerkrachten geven aan alle leerlingen uitleg over de rede waarom bepaalde kinderen wel of niet mogen werken met de Plus Torens.
Januari-maart 2010
werkwijze
Wijze van vaststellen of doelen gehaald zijn
Jan/febr. 2010 afronden. Juni 2010 Sept/ nov. 2010 December 2010
Tevredenheidsonderzoek bij kinderen, leerkrachten en ouders LVS Stukje in de schoolkrant over beleid/ vorderingen. Na aanschaf materiaal. Ouders betrekken in het proces. Ouders van betreffende kinderen uitnodigen om materiaal en werk kinderen te bekijken.
71
Fase5 Realiseren Lang termijn doelstellingen
Doelen
Schooljaar: 2009-2014
1. De leerkrachten van groep 1/2 ontwikkelen een observatielijst, waarmee meeren hoogbegaafdheid gesignaleerd kan worden.
1. 20010-2011
De leerkrachten van groep 3 t/m8 voeren het ‘compacten’ m.b.t rekenen uit.
En ontwikkelen het ‘compacten’ m.b.t. taal.
Voor februari 2011 Augustus 2010 2. 2010-2011
3. 2012-2014
2. Aanschaf materialen + scholing + oriëntatie leerkrachten (Pepertorens). 3. Alle groepen werken structureel met de verschillende materialen (Pittige Plus Torens).
Werkwijze
1. Leerkracht kleuters volgt studiedagen ‘Ontwikkelingsvoor-sprong in de onderbouw’. Werkgroep ontwikkelt ‘compacten’ m.b.t. taal, overlegt en houdt toezicht.
2. Aanschaf + scholing leerkrachten. Werkgroep overlegt en houdt toezicht.
3. Werkgroep overlegt en houdt toezicht.
Wijze van vaststellen of doelen gehaald zijn
Tevredenheidsonderzoek bij kinderen, leerkrachten en ouders
72
Bijlage 12 De Permanente Commissie Leerlingenzorg
Confessioneel Samenwerkingsverband Zorgverbreding Alkmaar e.o.
Bijlage 12 De Permanente Commissie Leerlingenzorg
73
Bijlage 12 De Permanente Commissie Leerlingenzorg. Werkwijze van de commissie De Permanente Commissie Leerlingenzorg laat in haar afweging betreffende de aanvraag tot plaatsing de volgende zaken de revue passeren: 1. 2. 3. 4.
De problematiek van het kind; de kind-kenmerken en het ontwikkelingsproces; De problematiek van de leerkracht; de leerkracht-/ groeps-/ schoolkenmerken; De omgeving van het kind. (de thuissituatie in samenhang met de situatie op school); Het doorlopen begeleidingstraject van het kind.
De werkzaamheden van de Permanente Commissie Leerlingenzorg richten zich niet op het diagnosticeren van problemen van kinderen (dit dient al gebeurd te zijn), maar op het toetsen van de kwaliteit van de doorlopen onderzoeken en van het doorlopen zorgtraject. 1. Zijn alle realiseerbare mogelijkheden op een adequate wijze uitgeprobeerd? 2. Wat is een passend onderwijs- of hulpverleningsaanbod binnen het Samenwerkingsverband voor dit kind? 3. Welke externe hulpverlening is ingeschakeld? Besluitvorming De Permanente Commissie Leerlingenzorg streeft naar consensus doch besluit uiteindelijk op basis van meerderheid (de helft plus één). Bij stakende stemmen geeft de voorzitter de doorslag. Het besluitvormingsproces ziet er als volgt uit: 1. Verzamelen intake-gegevens 2. Bestuderen van het onderwijskundig rapport indicatiestelling en het préadvies 3. Strategie bespreken Is aanvullende informatie/onderzoek nodig? 4. Discussiëren over préadvies 5. Formuleren besluit 6. Informeren ouders / school
De leden van de Permanente Commissie Leerlingenzorg moeten onafhankelijk kunnen functioneren. In de werkwijze van de Permanente Commissie Leerlingenzorg dient naar voren te komen hoe zij onafhankelijkheid realiseert: 1. door de personele samenstelling van de Permanente Commissie Leerlingenzorg 2. door alle belanghebbenden te horen bij geschillen 3. door te werken volgens vaste procedures voor besluitvorming 4. door te beschikken over inhoudelijke deskundigheid 5. door aan te geven hoe besluiten genomen worden 6. door besluiten te onderbouwen met expliciete argumenten
74
Samenstelling van de commissie De Permanente Commissie Leerlingenzorg bestaat uit vijf leden én een onafhankelijke voorzitter die zijn functie als onafhankelijk procesbewaker moet kunnen uitvoeren. (Onafhankelijk in de zin van: geen functie bekleden in dienst van één van de besturen van het samenwerkingsverband). In de Permanente Commissie Leerlingenzorg hebben zitting: een onafhankelijk voorzitter twee directeuren basisonderwijs een psycholoog of een orthopedagoog een deskundige op het gebied van jonge risico leerlingen. een maatschappelijk werker De voorzitter van de commissie kan voor specifieke informatie deskundigen uitnodigen. (bijvoorbeeld een jeugdarts voor toelichting van het medisch dossier) Taken secretaris Permanente Commissie Leerlingenzorg: De commissie wordt ondersteund door het secretariaat van het samenwerkingsverband. De bovengenoemde secretaris is geen lid van de Permanente Commissie Leerlingenzorg en heeft daarom geen beslissingsbevoegdheid over toelaatbaarheid. De secretaris is het aanspreekpunt voor de PCL en is de schakel tussen de Permanente Commissie Leerlingenzorg en het betrokken onderwijsveld van elk samenwerkingsverband. De secretaris voert voor het eigen samenwerkingsverband uit: Registratie van aanmeldingen. Zorgen voor voldoende informatie over aangemelde leerlingen. Jaarverslagen voorbereiden. Vergadering beleggen, procedures bewaken, archivering en alle overige werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding en het functioneren van de PCL. Uren inzet Permanente Commissie Leerlingenzorg Onafhankelijk voorzitter 3 uur per week PCL leden 2 uur per week Secretariaat 4 uur per week Profielschets leden Permanente Commissie Leerlingenzorg. De leden van de Permanente Commissie Leerlingenzorg dienen met elkaar zoveel mogelijk te beschikken over: Deskundigheid wat betreft de mogelijkheden van integrale leerlingenzorg in het basisonderwijs in Alkmaar e.o., waaronder: Ruime kennis van het WSNS-proces in het algemeen en van het WSNS in Alkmaar e.o. in het bijzonder. Vaardigheden in de beoordeling van de kwaliteiten van integrale leerlingenzorg in het zorgtraject. Kennis van procedures en voorschriften bij het nemen van beslissingen over plaatsingen van leerlingen in het basisonderwijs. Kennis van procedures en het omgaan met voorschriften bij het nemen van beslissingen over de toelaatbaarheid van leerlingen in de speciale school voor basisonderwijs. Vaardigheid in het adviseren aan ouders en scholen. Vaardigheid in het overtuigen in onderhandelingen met schoolbesturen en directies over plaatsing van de leerlingen. Beheersmatige deskundigheid voor een goed verloop van de werkzaamheden van de PCL.
75
Vereiste voor de onafhankelijk voorzitter: Over eigenschappen beschikken om decentraal te kunnen werken, om onafhankelijk en objectief te kunnen zijn. Door de voorzitter worden de volgende activiteiten uitgevoerd: Kenbaar maken van beslissingen aan ouders, scholen, samenwerkingsverbanden en andere betrokkenen; Behandelen van reacties op de beslissingen (eventueel in beroepszaken); Voorbereiden en voorzitten van vergaderingen met de PCL-leden. De administratieve procedure Voor een vlotte afwerking van de aanvragen zijn de volgende afspraken gemaakt: a. De ouders melden het kind aan. (wettelijk verplicht) b. De interne begeleider van de basisschool stuurt het onderwijskundig rapport op aan het coördinatiepunt. (de directeur is eindverantwoordelijk) c. De ouders en de basisschool krijgen bericht van ontvangst. Tevens wordt de datum vermeld waarop de aanvraag wordt behandeld en wanneer de beschikking wordt verstuurd. (In elk geval binnen dertig dagen) d. De Permanente Commissie Leerlingenzorg stelt een verslag op waarin vermeld wordt hoe het besluit tot stand gekomen is. Bezwaarprocedure Indien één van de belanghebbenden het niet eens is met de indicatie stelling van de Permanente Commissie Leerlingenzorg kunnen zij binnen zes weken bezwaar aantekenen. Er wordt dan een hoorzitting georganiseerd ten behoeve van de belanghebbende(n) Binnen zes weken na ontvangst van het bezwaarschrift volgt een beslissing Binnen zes weken na de beslissing kan een beroepsschrift worden ingediend bij de rechtbank. Het onderwijskundig rapport De Permanente Commissie Leerlingenzorg moet haar oordeel kunnen baseren op een door het basisonderwijs aangeleverd onderwijskundige rapport. Aan de scholen is door de PCL een model-onderwijskundig rapport ter invulling ter beschikking gesteld. Het onderwijskundig rapport bevat in elk geval Rapportages met betrekking tot: Onderzoeken die er zijn gedaan om de oorzaak van de leerachterstanden en eventueel sociaal-emotionele problemen op te sporen en welke oplossingen er zijn gezocht en uitgevoerd binnen de school. En met welk resultaat. Het didactisch niveau waarop de leerling zich bevindt, op het gebied van technisch- en begrijpend lezen, spelling en inzichtelijk rekenen ten aanzien van de leervoorwaarden. Interne en externe deskundigen die zijn ingeschakeld, welke adviezen hieruit zijn voortgekomen en tot welk resultaat deze leiden. Als het rapport onvoldoende gegevens bevat, dan kan de Permanente Commissie Leerlingenzorg aanvullende gegevens opvragen. Als algemene richtlijn voor het onderwijskundig rapport geldt dat alleen die informatie relevant is die bijdraagt aan de beeldvorming van de problematiek of bijdraagt aan het vaststellen van het uiteindelijk advies. De secretaris van de commissie van het betreffende Samenwerkingsverband kan een selectie maken uit de aangeleverde informatie. Aan het onderwijskundig rapport wordt in elk geval een recent psychologisch onderzoek toegevoegd. ( niet ouder dan 12 maanden). Indien er tests of onderzoeken gedaan zijn door bijvoorbeeld een orthopedagoog, schoolmaatschappelijk werker, een jeugdarts of een andere externe deskundige, moeten deze verslagen ook worden toegevoegd.
76
De door de commissie gehanteerde criteria Om tot een oordeel te komen over het afgeven van een (tijdelijke) positieve of een negatieve beschikking hanteert de commissie de volgende inhoudelijke criteria: Biedt het onderwijskundig rapport inclusief de bijlagen voldoende informatie om een oordeel te vormen omtrent het kind? Bij de bestudering van de dossiers staan bij de PCL twee zaken centraal: - Het belang van het kind; waar kan het kind adequate hulp geboden worden? - De handelingsverlegenheid van de school; is er nog perspectief voor aanpak binnen de school? Hierbij wordt gekeken naar de volgende aandachtspunten: 1. Aard en ernst van de problematiek; 2. Positieve of beschermende factoren; 3. Factoren die van invloed zijn op de onderwijsleerproblemen en het toekomstperspectief; 4. Reeds genomen maatregelen en effecten daarvan; 5. Aantonen van de mogelijkheden en onmogelijkheden van de school en het aangeven van de gewenste handelingscondities; 6. De gezinssituatie; 7. Relevante medische gegevens. De commissie vat de kern van het probleem samen en maakt een afweging welke adequate hulp er nodig is een waar deze hulp voldoende geboden kan worden. Verstrekte informatie door de ouders Binnen het onderwijskundig rapport is ruimte geboden voor de ouders om aan te geven hoe hun mening is ten aanzien van de problematiek en wat zij vinden van de gezochte oplossingen. Daarnaast staat het de ouders vrij om zelf eigen informatie en/ of oplossingen aan te dragen. Tevens kunnen de ouders gebruik maken van de mogelijkheid om een second-opinion in te winnen. Dit kan ook nadat blijkt, dat de afgegeven beschikking niet overeenkomt met hetgeen de ouders als wenselijk zien. De ouders krijgen in elk geval altijd de gelegenheid om zich tijdens een hoorzitting door de commissie te laten informeren en om hun eigen informatie toe te lichten. Wie dient de aanvraag in Officieel dienen de ouders een verzoek tot toelaatbaarheid tot het Speciaal basisonderwijs in bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg. Bij voorkeur melden ouders en basisschool samen aan. Aanmelden bij de Permanente Commissie Leerlingenzorg is alleen mogelijk voor plaatsing van de leerlingen binnen het samenwerkingsverband van de Permanente Commissie Leerlingenzorg. Omdat de beschikkingen van een SBO-school slechts geldig zijn in het samenwerkingsverband waarin ze zijn afgegeven, zullen beschikkingen uit een ander samenwerkingsverband getoetst moeten worden. ( Zie schema aanmelding jonge kinderen) Een leerling die het SBO bezoekt en verhuist naar een ander samenwerkingsverband wordt dus niet automatisch toegelaten tot de SBO van dat samenwerkingsverband. Daarvoor is in elk geval een PCL - beschikking van het betreffende samenwerkingsverband noodzakelijk. Aanmelding jonge kinderen door andere instellingen (niet vanuit een basisschool) Het kan ook voorkomen dat andere dan schoolse instellingen een SBO-advies aan de ouders geven. ( Bijvoorbeeld een MKD, bureau Jeugdzorg, een arts etc.) De leerling wordt (formeel) ingeschreven bij een basisschool, op verzoek van de Permanente Commissie Leerlingenzorg. Ouders en school sturen de gegevens door naar de Permanente Commissie Leerlingenzorg en vragen om een verwijzingsbeschikking.
77
Schematisch gezien geldt hiervoor de volgende route: Ouders, zo mogelijk in overleg met: voorschools: Andere SBO Gezondheidszorg Bureau o.a. (verhuizing) jeugdzorg peuterspeelzaal MKD Ouders, zo mogelijk in overleg met: Basisschool
Ouders, zo mogelijk in overleg met: SO-categorie (REC)
PERMANENTE COMMISSIE LEERLINGENZORG Ba.O. + andere begeleidings school adviezen
Basis- SBO
advies: SO (REC)
advies: hulpverlening Dit schema past goed op het organisatieschema van de samenwerkingsverbanden. Verantwoording Permanente Commissie Leerlingenzorg. De Permanente Commissie Leerlingenzorg is verantwoording schuldig aan het bestuur van het samenwerkingsverband. Het functioneren van de Permanente Commissie Leerlingenzorg wordt regelmatig geëvalueerd, vanuit de optiek van ouders, (speciale) basisscholen, PCL-leden en overige betrokkenen van de samenwerkingsverbanden. Evaluatie De Permanente Commissie Leerlingenzorg is verantwoording schuldig aan de besturen van beide samenwerkingsverbanden. Het is daarom goed het functioneren van de Permanente Commissie Leerlingenzorg regelmatig te evalueren, vanuit de optiek van ouders, (speciale) basisscholen, PCL-leden en overige betrokkenen van de Samenwerkingsverbanden. Hoe ervaren basisscholen de samenwerking met de Permanente Commissie Leerlingenzorg? Wat zou anders kunnen? Hoe zijn de ervaringen met de invulling van het onderwijskundig rapport? Hoe ervaren de SBO-scholen de samenwerking met de PCL? Hoe verloopt de afstemming tussen de Permanente Commissie Leerlingenzorg en de (Speciale) basisscholen. Hoe ervaart de Permanente Commissie Leerlingenzorg de samenwerking met de andere participanten in het samenwerkingsverband? Hoe past de Permanente Commissie Leerlingenzorg binnen de integrale leerlingenzorg? Passen positie functies en taken nog in het geheel? Mede aan de hand van deze vragen en ervaringen van PCL-leden kan worden nagegaan of aanpassingen in het functioneren van de Permanente Commissie Leerlingenzorg nodig zijn.
78
Bijlage 13 Kijkwijzer naam: …………………………..…………./groep ………………… /datum: …………………….
A. ORGANISATIE
niet
soms
vaak
altijd
niet
soms
vaak
altijd
1. De leerkracht bespreekt met de leerlingen de regels en routines en werkafspraken. GIP 2. De leerkracht beschrijft concreet het gedrag wat hij van de leerlingen verwacht. 3. De leerkracht geeft duidelijkheid over de uitvoering van de taak en/of activiteit: Dagprogramma Stoplicht en kleurendobbelsteengebruik Timetimer, begin- en eindtijd van de taak/periode Klaar? Welke vervolgtaak /activiteit Waar inleveren? Gebruik hulpmiddelen Systematisch contact, rondes De leerlingen weten wie in de instructiegroep extra instructie krijgt 4. De leerkracht werkt met instructiegroepen aan de instructietafel 5. De leerkracht loopt rond en geeft gericht aandacht aan leerlingen
B. ZELFSTANDIGHEID EN TAAKGERICHTHEID 1. De leerkracht benadrukt dat leerlingen verantwoordelijk zijn voor hun eigen werk. 2. De leerling kan zelfstandig zijn taak/activiteit organiseren en uitvoeren. 3. De leerling kan werken met uitgestelde aandacht. 4. De leerling werkt met een dag- weektaak. 5. De leerling kiest zelf de volgorde waarin hij de dag- weektaak uitvoert.
79
6. De leerlingen kijken zelf hun werk na. 7. De leerkracht bespreekt het werk met de leerlingen na.
C. DE KWALITEIT VAN DE INSTRUCTIE
niet
soms
vaak
altijd
niet
soms
vaak
altijd
1. De leerkracht toont betrokkenheid en enthousiasme. 2. De leerkracht houdt ‘oog’contact met de leerlingen. 3. De leerkracht stelt een doel aan het begin van de les. 4. De leerkracht activeert voorkennis met vragen, aanwijzingen en kapstokken 5. De leerkracht geeft een korte instructie voor de goede lln, vervolgt de instructie voor de anderen en gaat daarna over naar de verlengde instructie en het begeleid inoefenen zonodig met materiaal. 6. De leerkracht geeft tussentijds feedback. 7. De leerkracht evalueert de les met de kinderen en checkt of het doel behaald is.
D. PEDAGOGISCHE KWALITEITEN VAN DE LEERKRACHTEN (interactie) 1. De leerkracht is alert op signalen die iets zeggen over het welbevinden van kinderen. 2. De leerkracht daagt kinderen uit zelf te proberen, uit te zoeken en te ontdekken. 3. De leerkracht ondersteunt kinderen als ze het nodig hebben. 4. De leerkracht laat merken dat hij vertrouwen heeft dat kinderen iets kunnen. 5. De leerkracht probeert zich te verplaatsen en ‘te kijken door hun ogen’. 6. De leerkracht besteedt aandacht aan de taakbeleving van kinderen. 7. De leerkracht geeft kinderen tijd en ruimte om zelf een antwoord of oplossing te bedenken. 8. De leerkracht biedt kinderen uitzicht op succes. 9. De leerkracht zoekt samen met kinderen naar (productieve) verklaringen voor succes of falen.
80
E. SAMENWERKEN
niet
soms
vaak
altijd
1. De leerkracht laat leerlingen samenwerken en elkaar helpen. 2. De leerlingen zijn gewend aan coöperatieve werkvormen.
Opmerkingen: Aandachtspunt: Te ontwikkelen:
81
Bijlage 14 Leerkracht taken met betrekking tot de zorg Leerling bespreking: -
-
Voorbereiden m.b.v. het leerling besprekingsformulier. Dit formulier inleveren bij Roswitha op de daarvoor in de agenda genoteerde datum. Niet ingeleverd betekent dat de bespreking niet door gaat. Afspraken n.a.v. de leerling bespreking uitvoeren en noteren in ESIS.
Handelingsplannen: -
4x per jaar (oktober/januari/april/juni) evalueren aan de hand van meetbare gegevens. 4x per jaar maken (oktober/januari/april/juni) aan de hand van meetbare gegevens. Benoem hierbij de gebruikte methodes, categorieën of onderdelen. Zorg dat de handelingsplannen af zijn op de daarvoor gestelde datum in de leerkracht agenda zorg. Minimaal 3x per jaar bespreken en laten zien aan de ouders (10 min. Gesprekken) Uitvoeren in de groep.
Toetsen: -
Afnemen volgens handleiding en toetsprotocol. Nakijken, analyseren (itemscore) en invoeren in ESIS. Invoeren CITO toetsen op datum 16 januari of 16 juni. Leerlingen die je terug toetst of vooruit toetst invoeren op 14 januari of 14 juni. Let bij de invoering op de juiste toetsversie en op het juiste toetsmoment (b.v. M4 voor de hele groep!)
Invullen van onderzoeksaanvragen: IQ,, dyslexie onderzoek, persoonlijkheidsonderzoek etc. -
Roswitha stuurt de juiste formulieren naar de leerkracht en geeft aan welke bijlagen erbij gevoegd moeten worden. Voor verzending controleert de IB-er de aanvraag. Let op de handtekeningen van de ouders en de directeur.
Zorgteambespreking: -
-
De leerkracht neemt initiatief bij de aanvraag voor een zorgteambespreking. De eindverantwoordelijkheid voor alle leerlingen ligt bij de leerkracht. Het aanvraagformulier voor het zorgteam wordt door de leerkracht ingevuld en ondertekend door de ouders. Uiterlijk één week voor de leerling bespreking is dit aanwezig bij de IB-er. De IBer stuurt dit naar alle leden van het zorgteam. De IB-er stuurt uiterlijk 3 weken na het zorgteam de notulen naar de desbetreffende leerkracht(en). De notulen van de zorgteambespreking worden door de leerkracht met de ouders besproken en mee gegeven. De actiepunten @ die in de notulen staan worden uitgevoerd door de desbetreffende persoon en vóór het volgende zorgteam gecontroleerd door de IB-er.
Oudergesprekken: -
Het organiseren van minimaal 4 oudergesprekken met ouders van zorgleerlingen in zorgniveau 3 en 4. (Zorgteam besproken, extern onderzoek, tweede leerlijn of ontwikkelingsperspectief).
82
IB taken: Leerling besprekingen: - Voorbereiden n.a.v. formulier dat door de leerkrachten wordt ingevuld. - Leiden van de bespreking - Controleren van de gemaakte afspraken (ESIS). - Het coachen van de leerkrachten m.b.t. hun klasse management, lesgeven op drie niveaus, GIP, uitvoeren van de handelingsplannen ect. Handelingsplannen: - De IB-er controleert of de handelingsplannen af en SMART geformuleerd zijn.
Toetsen: - Controle of alle toetsen door alle groepen goed zijn ingevoerd in ESIS. - Het maken van de toetskalender. - Het bestellen van de CITO toetsen. - Het verwerken van de toetsgegevens in het Earley Warning Systeem. Zorgteam: - Voorbereiding zorgteam: agenda, formulier van leerkracht met doel van de bespreking. - Voorzitten van de bespreking - Notulen maken en versturen naar: leerkrachten, zorgteamleden. - Controleren van de gemaakte afspraken, actiepunten.
Oudergesprekken: - Zo nodig, de leerkracht ondersteunen bij het voeren van oudergesprekken van leerlingen op het zorgniveau 3 en 4. - Het controleren van de gemaakte afspraken tijdens de oudergesprekken. IB-netwerk Tabijn: - Het bezoeken van het IB-netwerk 5 keer per jaar. - Het voorbereiden van het IB-netwerk 5 keer per jaar. Werkgroepen: - Het organiseren en voorzitten van de werkgroep dyslexie. - Het bijwonen van de werkgroep meer en hoog begaafden. Besprekingen: - Het bijwonen van de vergaderingen waarin de zorg of de schoolontwikkeling aanbod komt - Iedere twee weken overleggen met de (adjunct) en de directeur i.v.m. afstemming binnen de school. - Overleg i.v.m. onderzoeken door de OBD (Rudy Seuren) en WSNS (Gatha Zoon). - Het bijwonen van het Netwerk Zuid/ Centrum voor Jeugd en Gezin. Onderzoeken en observatie leerlingen: - Het uitvoeren van een PDO rekenen, spelling of lezen, of het begeleiden van de leerkracht hierin. - Het observeren van een leerling gedragsproblemen, of problemen bij de taakaanpak.
83
Rugzakleerlingen: - Het aanvragen van ‘het rugzakje’ bij de RVC. - Het voeren van gesprekken met de rugzakbegeleider (5x per jaar) en het lezen van de bezoekverslagen van het REC om op de hoogte te blijven van de ontwikkeling van deze leerlingen. Invoeren van (nieuw) beleid: - Het invoeren van het dyslexieprotocol. - Het invoeren van het beleid op het gebied van meer en hoog begaafdheid. - Het invoeren van SCOL en het maken van handelingsplannen n.a.v. deze uitslagen. - Het maken en evalueren van een jaarplan zorg.
Post, telefoon en mail contacten: - Het lezen en beantwoorden van post, mail en telefoon. - Het lezen van portal. De aandachtsfunctionaris: - Het uivoeren van het protocol kindermishandeling indien nodig. - Het ondersteunen van de leerkrachten bij het voeren van oudergesprekken als er mogelijk spraken is van kindermishandeling. - Het leren gebruikmaken van de Verwijsindex.
84
Voorbeeld leerkracht agenda zorg schooljaar 2010-2011 Mei/juni/juli Datum Toets/ l.l. bespreking/ hp/zorgteam 9 mei t/m 20 mei HP‟s jan/april evalueren HP‟s mei/ juni maken 24 mei Handelingsplannen af! Controle door IB-er. 23 t/m 27 mei SCOL invoeren 30 mei start Entré toets 7 juni Zorgteam formulier ouders invullen, en handtekening van de ouders 7 juni l.l. besprekingsformulier inleveren 8 juni l.l. bespreking 13 juni l.l besprekingsformulier inleveren 14 juni l.l. bespreking 15 juni l.l. bespreking gegevens in ESIS 6 juni t/m 17 CITO toetsweken: juni -CITO rekenen -CITO spelling -CITO Leestempo leestechniek -DMT lezen - Begrijpend lezen -CITO taal/ rekenen voor kleuters 20 juni t/m 24 juni 20 juni 21 juni 21 juni 21 juni 22 juni 23 juni 27 juni t/m 30 juni 28 juni 28 juni 29 juni 29 juni 6 juni 6 juli 12 juli 13 juli 18 juli 11 t/m 15 juli 19 juli
Toesten analyseren (itemscore) en invoeren in ESIS l.l besprekingsformulier inleveren l.l. bespreking l.l. bespreking gegevens in ESIS l.l. besprekingsformulier inleveren l.l. bespreking Zorgteam HP‟s mei/ juni evalueren HP‟s juli/ september maken l.l. besprekingsformulier inleveren l.l. bespreking l.l. bespreking l.l. bespreking gegevens in ESIS l.l. bespreking gegevens in ESIS Handelingsplannen af! Controle door IB-er. l.l. besprekingsformulier inleveren ll. bespreking l.l. bespreking gegevens in ESIS Overdrachten hp‟s en info ESIS zorgleerlingen Controle Esis afspraken l.l. bespreking
groep Alle groepen
Wie
Alle groepen Alle groepen 7 1/2b 1/2b 1/2a 1/2a 1/2b 3,4,5,6,7 3,4,5,6,7 3,4,5,6,7 Zwakke l.l.
3,4 Zwakke l.l.Groep 2 Alle groepen 3 3 1/2a 4 4 Iedereen mogelijk Alle groepen Groep 2,3,4,5,6,7 5 en 7 5 7 3 en 4 5 en 7 Alle groepen Behalve gr. 8 6 6 6 Alle groepen Alle groepen 85
Zorgbreedte structuur (schema) Het Baken
DE GROEP
Zorgniveau 1 Signaleringsmogelijkheden: -Ad Hoc: bij cognitieve of sociaal emotionele problemen. -Methode gebonden toetsen/ De leerkracht maakt een analyse. -CITO toetsen / volgens toetskalender. -Niet methode gebonden toetsen./ Afname door leerkracht of IB-er. -Observatielijsten voor kleuters / op de toetskalender. Zorgen: b.v. CITO lageC D of E niveau. Of hoog A niveau. Sociaal emotionele problemen
Geen zorgen.
Zorgniveau 2 Leerlingbesprekingen: leerkracht en IB-er drie keer per jaar. -de leerling komt op de lijst van de signaleringsgegevens in Esis. -opstellen van een groeps- of individueel handelingsplan. -het handelingsplan komt in de groepsmap en na evaluatie in het leerlingendossier. (op papier) De leerkracht bespreekt met de ouders over de extra zorg. De leerkracht voert het handelingsplan uit binnen de groep. -Signaleringsbespreking: evaluatie handelingsplan. (dossier Esis)zorgen meer. Zorgen Geen Zorgniveau 3 Zorgteam: directeur, IBer, Pabb-er, OBD. Op afroep: leerkracht, RT-er, logopedist, schoolmaatschappelijk werk etc. Via Pabb-er VAT (Tabijn). -leerkracht vult het formulier „aanmelding zorgteam‟ in en vraagt de ouders om toestemming. De ouders kunnen dit formulier inzien en zetten hun handtekening. -IB-er legt de afspraken vast en bewaakt de evaluatie tijdens de signaleringsbesprekingen -aanpassing van het handelingsplan door de leerkracht -de ouders worden over het zorgteam overleg en het aangepaste handelingsplan door de leerkracht en eventueel de IB-er geïnformeerd. -eventueel verder onderzoek door Pabb-er of andere deskundigen. -bespreking van het onderzoek door de leerkracht en eventueel de IB-er met de ouders. -eventueel R.T. als ondersteuning van de groepssituatie. -mogelijk een „aangepaste leerlijn‟ (zie beleid niveaudifferentiatie) binnen de groep. -een doublure of kleuterverlenging overwegen als de zorg zich op meerdere vakken voordoet. -eventueel, als de zorg zich tot één vak beperkt, dat vak in een groep lager volgen. Zorgen Geen zorgen meer -de leerkracht voert het handelingsplan uit binnen de groep.
Zorgniveau 4 86
Zorgloket. -onderzoek aanvragen bij WSNS. -de leerkracht vraagt toestemming aan de ouders. De ouders stellen zich op de hoogte van de onderzoeksaanvraag en zetten hun handtekening. -het onderzoek wordt uitgevoerd. -de uitslag van het onderzoek wordt door de onderzoeker besproken met de leerkracht, IB-er en de ouders. -eventueel het bijstellen van de „aangepaste leerlijn‟. -eventueel loslaten van het groepsniveau. Opstellen „tweede leerlijn‟. -de leerkracht informeert de ouders over de „tweede leerlijn‟. - planning van de „tweede leerlijn‟ wordt vastgelegd in het afstemmingsplan. -de leerkracht voert het afstemmingsplan uit binnen de groep. -zolang er duidelijk vorderingen worden gemeten (DL t.o.v. DLE) en er geen sprake is van sociaal –emotionele problemen kan de leerling bij ons op school blijven. Zorgen
Geen zorgen meer
Zorgniveau 5 Aanmelding PCL: -als er meer dan anderhalf jaar leerachterstand is ontstaan, sprake is van een laag of laaggemiddeld intelligentievermogen en er ernstige sociaal –emotionele problemen zijn, wordt met de ouders besproken of er een aanvraag voor verwijzing naar het speciaal onderwijs zal worden ingediend bij de PCL.
Zorgen
-Verwijzing naar het speciaal onderwijs. -Eventuele terugplaatsing vanuit het speciaal onderwijs.
87
Zorgstructuur
Zorgniveau: 1
1.De leerkracht, overleg met de ouders.
1.Signaleringen in de groep voor rekenen, taal, lezen, spelling, begrijpend lezen, sociaal emotionele ontwikkeling etc. 2. CITO gegevens in het leerlingvolgsysteem zetten.
2. De leerkracht.
1. De leerkracht bereid dit voor (zie beleid op blz. 15 en 16) en bespreekt met de IB-er de leerlingen 1. Leerlingbesprekingen (3x per jaar alle groepen) over leerlingen met een lage (D en E) waarover hij/zij een hulpvraag heeft. of hoge (AA) CITO score op een bepaald vak of De IB-er noteert de afspraken die gemaakt worden in het leerlingvolgsysteem. i.v.m zorgen over de sociaal emotionele De leerkracht schrijft de handelingsplannen, de IBontwikkeling. Dit kan zijn: moeite met er vult ze eventueel aan. De leerkracht vertelt de taakgericht werken, faalangst, moeite met het ouders over het handelingsplan. maken van vrienden, slechte concentratie etc. De handelingsplannen worden schriftelijk geëvalueerd door de leerkracht. 2. De IB-er verricht mogelijk, een kort PDO of een observatie in de groep. Met deze informatie kan de leerkracht het handelingsplan zo goed mogelijk opstellen en uitvoeren. 2. Pedagogisch Didactisch Onderzoek (PDO), of observaties:
Zorgniveau: 2
Zorgniveau: 3 1.In het zorgteam worden, bij mogelijke handelingsverlegenheid van de leerkracht en IB-er, leerlingen besproken door meerdere professionals. We bespreken hoe we de begeleiding van de leerling beter kunnen afstemmen op de mogelijkheden van deze leerling. 2. Onderzoek of observatie door de Pabb-er:
Zorgniveau: 4 1.Extern onderzoek naar intelligentie (IQ), dyslexie, rekenproblemen, sociaal emotionele problemen, persoonlijkheid etc.
1. De leerkracht, de Pabb-er (WSNS), de directeur, de OBD medewerker,de IB-er, indien nodig een logopediste, een kinderfysiotherapeut of school maatschappelijk werk. De IB-er besteedt veel aandacht aan de voorbereiding van het zorgteam en maakt een verslag van de bespreking. De leerkracht bespreekt dit verslag met de ouders en past het handelingsplan aan. 2.Naar aanleiding van het onderzoek door de Pabber bespreekt de IB-er met de leerkracht hoe het handelingsplan aangepast kan worden. De ouders worden hierbij betrokken. 1. De leerkracht bespreekt met de IB-er de moeizame of juist zeer snelle vorderingen van een leerling. Naar aanleiding hiervan kan er, na toestemming van de ouders, een onderzoek worden aangevraagd bij de OBD. De IB-er vult met de leerkracht en de ouders deze aanvraag in. Het onderzoeksverslag wordt door de IB-er en de leerkracht gelezen en door de onderzoeker, leerkracht en IB-er met de ouders besproken. 88
2. De leerkracht bepaalt d.m.v. instaptoetsen of 2. Het opstellen van een „tweede leerlijn‟ als het instapdictees het instapniveau van de leerling en individuele niveau van de leerling, van een schrijft het afstemmingsplan. bepaald vak, niet meer aansluit bij het De ouders worden door de leerkracht ingelicht. groepsniveau. 1. De leerkracht stelt samen met de IB-er een uitgebreid onderwijskundig rapport op voor het 1. Aanvraag voor een plaatsing in het speciaal aanvragen van een beschikking voor plaatsing op onderwijs. Dit gebeurt alleen als er sprake is van een ernstig het speciaal onderwijs. Deze aanvraag wordt door de ouders gedaan. leerprobleem in combinatie met sociaal De school moet goed kunnen laten zien wat het emotionele problematiek. De ouders worden allemaal gedaan heeft om een plaatsing in het hierbij intensief betrokken. speciaal onderwijs te voorkomen.
Zorgniveau: 5
89
90