ambitieus en
gedreven
HERIJKING 2O1O UITVOERINGSPROGRAMMA
het
Herijking van het Uitvoeringsprogramma Groene Hart 2007 - 2013
Stuurgroep Groene Hart van de provincies
Februari 2011 Opgesteld door: Programmabureau Groene Hart
HERIJKING 2O1O UITVOERINGSPROGRAMMA
het
Inhoud Samenvatting
3
Ten geleide
7
Inleiding 9 Terugblik
11
Vooruitblik
19
Varianten
25
Bijlage 1 Gebruikte bronnen
47
Bijlage 2 Lijst geinterviewden
49
Bijlage 3 Effectmeting
50
Bijlage 4 Genoemde punten in de interviews
53
Herijking
2
Groene Hart
x
Samenvatting
Sinds 2006 hebben de provincies gezamenlijk het voortouw genomen in de ontwikkeling van het Groene Hart. Bij aanvang hebben de provincies mede in opdracht van het rijk de handen ineen geslagen om de uitvoering te versnellen. Motto hierbij was: “het Groene Hart is meer dan de som van de delen, hou vast aan een samenhangend programma, positioneer dat goed in de Randstad (‘Overdrachtsdocument voor nieuwe stuurgroep Groene Hart, 2007”). Daartoe hebben ze een Uitvoeringsprogramma (2007-2013) gemaakt, een gezamenlijke visie en kader voor RO-beleid opgesteld in de vorm van een Voorloper, een programmabureau Groene Hart opgericht en (icoon)projecten benoemd en in uitvoering gebracht (paragraaf 2.1). De afgelopen jaren is veel bereikt. Paragraaf 2.2 bevat een overzicht van de behaalde resultaten. De belangrijkste resultaten: 1 Kwaliteit Groene Hart is behoorlijk op orde (Zie Effectmonitor). 2 Concrete projecten zijn volop in uitvoering gebracht (zie de voortgangsrapportages). 3 Het RO beleid is met de invulling van de Voorloper en de doorvertaling in de provinciale structuurvisies en verordeningen sterk neergezet. 4 Er is veel maatschappelijke beweging tot stand gebracht (bv. actieve betrokkenheid M&M, gebiedsconvenanten enz.). 5 Het programmabureau Groene Hart heeft haar rol succesvol uitgevoerd (bv. Groene-Hart brede onderwerpen, voorbereiding stuurgroep, contacten met de buitenwereld enz.). 6 De provincies hebben een wezenlijke bijdrage geleverd aan het succes (ILG en gebiedsgerichte icoonprojecten). 7 Het programma Groene Hart is een goed voorbeeld van een succesvol programma op Randstadniveau. Er zijn anno 2010 ook aandachtspunten: 1 De kwaliteit in het Groene Hart is voor sommige onderwerpen nog onvoldoende (water, bodemdaling, krimp, leefbaarheid en lokale verrommeling). 2 Het recreatief gebruik / verbinding stad-land is wel verbeterd maar er is nog veel meer potentie. 3 De betrokkenheid op bestuurlijk niveau van gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties verdient meer aandacht, opdat in de samenwerking met alle regionale partijen een nog meer gezamenlijke koers voor het Groene Hart kan ontstaan. 4 Niet alle onderwerpen uit het oorspronkelijke programmaplan (2008) zijn opgepikt/uitgewerkt: bijvoorbeeld aanpak waterproblematiek en structuurversterking van de landbouw zijn (deels) blijven liggen. 5 Daarnaast zijn er nog verbeterpunten op het gebied van (interne) werkprocessen, wijze van samenwerking, rolverdeling, enz. Terugkijkend stellen we vast dat de drie provincies in de afgelopen periode een sterke basis hebben gelegd. Deze sterke basis vormt logischerwijs een legitimatie om de prominente provinciale rol in het
Herijking
3
Groene Hart
Groene Hart voort te zetten. Er zijn recent echter ook in de omgeving van het Groene Hart sterke veranderingen die invloed hebben op de invulling en wijze van voortzetting (zie ook paragraaf 3.1): 1 In het regeerakkoord is aangegeven dat het rijk zich terugtrekt. Het rijk heeft in het verleden als opdrachtgever een functie gehad als bindende factor tussen de provincies. De provincies zullen nu zelf moeten laten zien wat hun bindt tot eenheid op Groene Hart niveau. 2 Er is een grote bezuiniging gaande. ILG budgetten en provinciale begrotingen worden gekort. Hiermee komt een deel van de uitvoering mogelijk te vervallen. Maar het heeft ook invloed op de samenwerking. Tijdens bezuinigingen gaan organisaties altijd terug naar kerntaken, eigenbelang en nemen extra focus op control. Alles wat buiten de kerntaak ligt en wat wordt gedaan vanuit gedeelde verantwoordelijkheden is kwetsbaar in een bezuiniging. 3 Het rijk heeft de verantwoordelijkheden voor natuur, RO en regionale economie aan de provincies overgedragen. De provincies hebben nu de volle verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke waarden voor het landelijk gebied. 4 Er is landelijk een heroriëntatie over de taakverdeling op het waterbeleid tussen rijk, provincies en waterschappen gaande. 5 Het Rijk heeft RodS laten vervallen: De recreatiefunctie van het Groene Hart zal met het wegvallen van de RodS en de verdere binnenstedelijke verdichting alleen maar groter worden. Het is dus zeer verstandig om maximaal in te zetten op verbeteren van de bereikbaarheid en bekendheid van het Groene Hart. 6 Het maatschappelijke sneeuwbaleffect (steeds meer ondernemers zijn betrokken bij / participeren actief in het Groene Hart) is door het project M&M aan het rollen gegaan. En een goede sneeuwbal wordt steeds groter en geeft kansen voor een verdere ontwikkeling van regionale economie vanuit het gebied zelf. Op basis van de realisatie van de doelen uit de Voorloper, de voortgang van de uitvoering, de aandachtspunten, de ontwikkelingen, een analyse van alle Groene Hart documenten en de ideeën van 35 stakeholders zijn er twee varianten uitgewerkt. Deze varianten zijn besproken met de stuurgroep Groene Hart. In de vergadering van 1 december 2010 heeft de stuurgroep een keuze gemaakt. Naar aanleiding van deze keuze hebben we de ambitie voor de inzet in de volgende periode uitgewerkt. De ambitie De stuurgroep Groene Hart heeft in de vergadering van 1 december 2010 aangegeven dat het de ambitie heeft om op Groene Hart niveau gezamenlijk invulling te blijven geven aan de uitvoering van het Groene Hart beleid. De ambitie voor het Groene Hart is en blijft om de potentie van het gebied als onmisbaar onderdeel van de leefomgeving van de Randstad tot zijn recht te laten komen. De buitenruimte van de Randstad, met rust en ruimte voor de stedeling, met kwaliteiten als openheid, cultuurhistorie en water, met allerlei vormen van recreatie, verdient het verder tot ontplooiing te worden gebracht. Dat geldt voor de toeristsiche/recreatieve mogelijkheden op het land en in het water. Dat geldt ook voor de vitaliteit van de landbouw, de belangrijkste economische drager van het gebied. In samenhang met (zoet)water kunnen de landbouw en de recreatie zich ontwikkelen in een meer duurzame richting. In de Voorloper zijn deze uitgangspunten ook al genoemd.
Herijking
4
Groene Hart
Een dergelijke ambitie vraagt om een gezamenlijke aanpak van alle partijen; of zoals in een eerste stuurgroep behandeling werd gezegd: “er is een sterk gevoel van meerwaarde in de krachtenbundeling”. Zeker nu het Rijk zich meer terugtrekt is een gezamenlijke koers van alle regionale overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven essentieel. Dat sluit ook aan bij het besef dat de uitvoering van het beleid toe is aan vernieuwing op het vlak van de financiering en werkwijze. De ideeën en inbreng van andere partijen dienen dan ook ruimte te krijgen. Deze ambitie levert ook wat op: het Groene Hart behoudt zijn eigen duidelijke identiteit in zowel gebiedskwaliteiten, als in merk en organisatie. Er is een orgaan dat met daadkracht vanuit het Groene Hart kan optreden (de stuurgroep Groene Hart) en proactief kansen verkent die passen bij de doelen van het Groene Hart. De economische vitaliteit van het gebied neemt toe en de betekenis voor de Randstad is onomstreden. De hier beschreven ambitie om kansen voor nieuwe ontwikkelingen te benutten en gezamenlijk op te pakken wordt ook onderschreven door het enthousiasme dat sprak uit de interviews met stakeholders. Het Groene Hart - als entiteit - geeft duidelijk inspiratie en enthousiasme. Door het Groene Hart centraal te blijven stellen is het mogelijk om gezamenlijk meer te bereiken met meer draagvlak en gebundelde daadkracht en middelen. De inzet De ambitie vertaalt zich in een voorstel voor de inzet de komende periode. Daarbij is het uitgangspunt dat een actie alleen is opgenomen als het een meerwaarde heeft deze gezamenlijk uit te voeren. • Ruimtelijke Ordening - De vertaling van Voorloper in Structuurvisies en verordening vormt een sterke basis voor de ruimtelijke ordening in het Groene Hart. - Er is behoefte aan een analyse of de Voorloper ook voldoende rekening houdt met de recent beschikbaar gekomen of te komen lange termijn visies voor de aanpak voor zoetwater, natuur, landbouw in relatie tot ruimtelijke ordening, zodat investeringen gegarandeerd duurzaam zijn. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze analyse, en de uitkomsten van landelijke ontwikkelingen kan besloten worden om te komen tot een actualisatie van de Voorloper om te zorgen dat deze de toekomstige ontwikkelingen doelmatig aanstuurt. - Bescherming van de ruimtelijke kwaliteit, natuur en landschap als karakteristieke identiteits bepalende en waarde verhogende kwaliteiten van het Groene Hart wordt verder ontwikkeld in de samenwerking met gemeenten. • Uitvoering/Gebieden - Lopende icoonprojecten worden zo veel mogelijk doorgezet rekeninghoudend met de ILG bezuiniging. - Bij de uitvoering is een samenhangende aanpak van water, (duurzame) landbouw, (water) recreatie en natuur en duurzaamheid van wezenlijk belang. - De uitvoering wordt de komende jaren vernieuwd en verbreed met ruimte voor waterschappen, gemeenten en andere partijen. • Recreatie - De uitvoering van RRN blijft bij de provincies. - De volledige potentie van het Groene Hart als de buitenruimte wordt ontwikkeld, inclusief de
Herijking
5
Groene Hart
•
• •
•
•
relatie stad - land. Hiertoe worden ook weer nieuwe projecten met de G4 opgezet. Om dit proces te begeleiden wordt vanuit het programmabureau ondersteuning gegeven bij het invullen van de relatie van RRN naar gemeenten. - Tot nu toe zijn de recreatieactiviteiten gericht op het land. Het Groene Hart heeft ook voor waterrecreatie een grote potentie. Dit wordt in een aan RRN verwant project opgepakt. Merk en Marketing - M&M wordt krachtig doorgezet en ondergebracht in een Stichting. - Het is nodig om de participatie (en de bereidheid ‘hun buitenruimte’ te beschermen en te verbeteren) van burgers van de Randstad te vergroten. Kennis en Innovatieprogramma - Er is volop aandacht voor innovatie op het gebied van landbouw en recreatie. Het kennis- en Innovatieprogramma Westelijke Veenweiden wordt stevig doorgezet. Duurzaamheid - Het Groene Hart kan zich profileren als een voorloper op het gebied van duurzame en kwaliteitsverhogende initiatieven vanuit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. - De Groene Hart organisatie zelf vervult een stimulerende en faciliterende rol voor duurzame ontwikkeling. Groene Hart organisatie - De stuurgroep wordt aangevuld met regionale bestuurders van een waterschap en de (voorzitter van) het Woerdens Beraad. Daarmee geven alle provincies, waterschappen en gemeenten invulling aan hun verantwoordelijkheid voor landbouw, recreatie, water en natuur, RO en regionale economie. - Ter ondersteuning van de stuurgroep is er een pro-actief programmabureau. Financiering - De financiering en de wijze van uitvoeren worden vernieuwd, waarbij de betrokkenheid van waterschappen en gemeenten, maar ook die van bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties wordt vergroot. - Kansrijke initiatieven worden vanuit de overheid niet alleen via subsidies maar vooral ook met effectievere en pro-actieve instrumenten (bv. Kwaliteitsatlas en versnellingskamers) gerealiseerd.
De indicatieve begroting van het programmabureau Groene Hart voor 2011 (vastgesteld in het stuurgroepoverleg 1 december 2010) laat zien dat de ambitie haalbaar is binnen de begroting. Voor 2011 zijn budgetten gereserveerd om nieuwe projecten op te starten die aansluiten bij het voorstel uit deze herijking. Het totaal van de begroting blijft binnen de afgesproken norm inclusief 10% bezuiniging (€ 675.000). De (overheid)kosten voor deze inzet zijn niet perse hoger dan de huidige inzet. Er zal meer aandacht besteed worden aan het ontwikkelen van enkele inhoudelijke visies maar die betalen zich terug omdat je daarmee weloverwogen tot nieuwe prioriteiten komt (zie ook de heroverwegingen van de ILG-overeenkomsten). De extra activiteiten in de gebieden worden deels betaald vanuit privaat geld omdat er meer focus en economische waardering komt voor de baten van de kwaliteiten van het Groene Hart. (Zo leidt een 20% toename in de recreatieve bestedingen tot extra inkomsten voor de overheid via BTW, VB en loonbelasting. Paragraaf 4.3 bevat een tabel met alle acties en een uitwerking per actie.
Herijking
6
Groene Hart
Ten geleide Voor u ligt de Herijking Groene Hart. Dit rapport geeft de resultaten van een terugblik en vooruitblik op activiteiten en ontwikkelingen in het Groene Hart. De resultaten zijn gebaseerd op een zoveel mogelijk feitelijke analyse van rapporten, beleidsontwikkelingen én op interviews van diverse partners die werkzaam zijn in het Groene Hart. De belangrijkste conclusies die uit de resultaten getrokken kunnen worden, zijn:
• dat in het Groene Hart in de afgelopen jaren goede resultaten zijn bereikt en betekenisvolle stappen zijn gezet, dat in het verlengde hiervan de partijen de intentie uitspreken de bestuurlijke samenwerking met ambitie voort te zetten. De ambitie vertaalt zich in een voorstel voor de inzet in de komende periode: - voortzetten van de projecten en update van deze projecten als de verandering van de omgeving en nieuwe inzichten hierom vragen; - gezamenlijk inzetten op kansen die zich voordoen om de doelen van het Groene Hart te bereiken, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van waterrecreatie in het Groene Hart (ter versterking van de beleefbaarheid, recreatie en economie in het Groene Hart) en water in relatie tot ruimtelijke ordening. - verbreding van de stuurgroep met een vertegenwoordiger namens de gemeenten (Woerdens Beraad) en een vertegenwoordiger namens de waterschappen. • dat voor uitwerking van deze ambitie op basis van input van verschillende partijen suggesties worden gedaan in de vooruitblik in de Herijking.
•
Het rapport is besproken en op hoofdlijnen vastgesteld in de stuurgroep Groene Hart van 19 januari 2011. De stuurgroep heeft voorgesteld de resultaten van de Herijking in te brengen in de coalitieonderhandelingen van de Provinciale Staten en over te dragen aan de nieuw te vormen stuurgroep Groene Hart. Deze nieuwe stuurgroep zal vervolgens gaan beslissen over de uitwerking van de ambities en de uitvoeringsacties die daaruit voortvloeien.
Herijking
7
Groene Hart
Herijking
8
Groene Hart
1
Inleiding
1.1 Inleiding Sinds 2006 werken de provincies gezamenlijk aan het Groene Hart beleid. Bij aanvang hebben de provincies mede in opdracht van het rijk de handen in een geslagen om de uitvoering te versnellen. Het Uitvoeringsprogramma Groene Hart loopt van 2007 tot en met 2013 en is dus ongeveer halverwege. De stuurgroep voor het Nationaal Landschap het Groene Hart heeft besloten het Uitvoeringsprogramma te herijken. In het voorjaar 2011 zijn de provinciale verkiezingen voorzien. In de herijking wordt benoemd wat de opgave voor de komende jaren voor het Groene Hart kan zijn. Welke boodschap kan worden meegegeven aan de nieuwe provinciale besturen na de verkiezingen? Dit rapport geeft een verslag van de herijking. Dit rapport is bedoeld als een bouwsteen om te komen tot een overdrachtsdossier aan de stuurgroep Groene Hart.
1.2 Aanpak
Ten behoeve van de herijking zijn 4 stappen uitgevoerd. Stap 1: Terugblik. Bij de terugblik geven we een beschrijving van: • De beleidsopzet (wat is wanneer beleidsmatig afgesproken). • Behaalde resultaten (wat is er bereikt). De terugblik is gebaseerd op analyses van bestaande documenten en interviews van 35 sleutelfiguren. Stap 2: Vooruitblik Bij de vooruitblik is gekeken naar de volgende onderwerpen: • Trends en ontwikkelingen die hoe dan ook spelen en los staan van keuzes die in het kader van het Groene Hart genomen kunnen worden. • Kansen en mogelijkheden die juist specifiek in het Groene Hart spelen. Er is op basis van interviews en analyse van documenten een overzicht gemaakt van alle onderwerpen die binnen het Groene Hart opgepakt (kans) dan wel opgelost (knelpunt) kunnen worden. Dit zijn dan ook de punten die in een vervolg stadium in pakketten van keuzes geordend zijn. Ook de vooruitblik is gebaseerd op bestaande documenten en interviews. Stap 3: Varianten Er is bepaald op welke wijze samenhangende pakketten van keuzen onderscheiden kunnen worden. De te onderscheiden varianten zijn vervolgens uitgewerkt en al tijdens het werkproces in concept voorgelegd aan bestuurders.
Herijking
9
Groene Hart
De varianten zijn niet langs een modelmatige wijze berekend maar gebaseerd op expert-judgement en professionele visie. De bijlage 1 geeft een overzicht van de gebruikte bronnen en de geïnterviewde mensen.
Herijking
10 Groene Hart
2
Terugblik
2.1 Groene Hart beleid Samenvatting: Bij aanvang hebben de provincies mede in opdracht van het rijk de handen in een geslagen om de uitvoering te versnellen. Daartoe hebben ze een Uitvoeringsprogramma (2007-2013) gemaakt, een gezamenlijke visie en kader voor RO-beleid opgesteld in de vorm van een Voorloper, een programmabureau Groene Hart opgericht en (icoon)projecten benoemd en in uitvoering gebracht. De afgelopen jaren is veel bereikt. 1 Bestuurlijk Platform Het bestuurlijk platform voor het Groene Hart is in 1996 ingesteld en bestond uit vertegenwoordigers van vier rijksdepartementen, drie provincies, de waterschappen, de inliggende gemeenten en de vier omliggende grote steden alsmede van maatschappelijke organisaties. In 1998 en in 2003 is het beleid en werkwijze van het platform geëvalueerd. De evaluatie van 2003, uitgevoerd door Lysias in opdracht van VROM en LNV, betrof een advies over de toekomst van het Groene Hart beleid. De terugblik uit dit onderzoek eindigt met de volgende conclusie: “Al met al is de instrumentenmix van Ontwikkelingsprogramma, Bestuurlijk Platform en Kwaliteitsimpuls niet langer effectief. De bestuurlijke cultuur is veranderd en na een fase van beleidsformulering wordt het urgent om te werken aan de realisatie van de voornemens met een grotere doorzettingsmacht dan thans beschikbaar is”. Naar aanleiding van dit advies zijn de onderstaande beleidsproducten ontstaan en is het platform opgeheven en vervangen door de stuurgroep Groene Hart zoals we die nu kennen. 2 Balans, Ontwikkelingsprogramma en Uitvoeringsplan In 2005 en 2006 hebben de Groene Hart provincies gezamenlijk hun visie op de ontwikkeling van het Groene Hart neergelegd in drie documenten: De Balans van maart 2005, het Ontwikkelingsprogramma van november 2005 en het Uitvoeringsplan van mei 2006. De bestaande kwaliteiten, de kansen en bedreigingen, gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en de prioriteiten voor uitvoering zijn in deze documenten neergelegd en met het Rijk besproken. Het Rijk heeft hierop gereageerd met de zogenaamde Groene Hartbrief. 3 De Groene Hartbrief aan de Tweede Kamer, ondertekend door Minister Veerman als coördinerend bewindspersoon voor het Groene Hart, is van september 2006. In de brief zijn de rijksdoelen voor de Nationale Landschappen het Groene Hart, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam in beeld gebracht. Ook het rijksprogramma Groene Hart, met daarin 8 projecten en 2 thema’s werd geïntroduceerd, alsmede de aankondiging dat voor de problematiek van water en bodem in de westelijke veenweidegebieden mogelijk financiering vanuit de Nota Ruimte middelen mogelijk was. De samenwerking tussen rijk en provincies en de financiering van de opgaven
Herijking
11 Groene Hart
was hiermee een feit. De drie provincies werden verzocht de uitwerking van de doelen ter hand te nemen en de realisatie van de opgaven te regisseren. Het Uitvoeringsprogramma voorzag in deze uitwerking. 4 Uitvoeringsprogramma Groene Hart 2007 – 2013 In februari 2007 is het huidige Uitvoeringsprogramma vastgesteld, met daarin de uitwerking van de doelen voor het Groene Hart o.a. in voorstellen voor zogenaamde icoon-projecten en kandidaat icoonprojecten. Bij de icoonprojecten is onderscheid gemaakt in gebiedsprojecten en Groene Hart brede projecten. De gebiedsgerichte projecten werden door de afzonderlijke provincies aangestuurd en gefinancierd uit onder andere de provinciale ILG-programma’s. De Groene Hart brede thema’s zoals Merk&Marketing, het Recreatief Routenetwerk en de Kwaliteitsatlas Groene Hart zijn projecten die onder de aansturing van het programmabureau Groene Hart werden uitgevoerd. De achterliggende doelstelling van het Uitvoeringsprogramma betrof het meer bekend maken van het gebied bij bewoners, gebruikers en vooral de inwoners van de omliggende steden en het op gang brengen van de feitelijke uitvoering in het gebied (van papier naar werkelijkheid). 5 De “Voorloper Groene Hart” In augustus 2007, na het verschijnen van het Uitvoeringsprogramma, werd besloten voor het gehele gebied van het Groene Hart een ruimtelijke visie op te stellen waarin de gezamenlijke uitgangspunten voor de structuurvisies van de afzonderlijke provincies wordt vastgelegd. In 2008 wordt de ‘Voorloper” vastgesteld door de stuurgroep Groene Hart. De betrokkenheid van de Provinciale Staten van de drie provincies heeft daarbij gestalte gekregen door het instellen van een werkgroep met leden van de Provinciale Staten van de drie provincies. De “Voorloper” is vervolgens door de drie Groene Hart provincies afzonderlijk vastgesteld. In Noord- en Zuid-Holland zijn inmiddels provinciale structuurvisies op basis van de “Voorloper” vastgesteld. In Utrecht wordt daaraan gewerkt. 6 Agenda Westelijke Veenweiden 2004, 2007 en 2009 De Agenda Westelijke Veenweiden (juni 2004) bestaat uit een interbestuurlijke samenwerking van rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Het project beoogt: “ herstructurering van de meest cruciale en kwetsbare delen van de veenweidengebieden. Er wordt ingezet op een nieuwe stabiliteit in bodemdaling en waterbeheer en vervolgens op een duurzame functie-invulling. De project doelen richten zich op de kwaliteit van het cultuurlandschap, behoud en ontwikkeling van natuur, het bergen van water en het versterken van de recreatiefunctie. In dit geheel blijft de landbouw de economische en ruimtelijke basis. “ In 2007 heeft de ministerraad ingestemd met het beschikbaar stellen van 35 miljoen voor drie gebiedsprojecten Westelijke Veenweiden in Laag Holland en het Groene Hart. Vervolgens is er in 2009 113 miljoen beschikbaar gesteld uit de nota Ruimte middelen voor een negental gebieds projecten. 7 Jaarlijkse Voortgangsrapportages Groene Hart over de jaren 2007, 2008 en 2009 Met deze publicaties is voor het eerst een systematisch beeld geschetst van de voortgang van de projecten uit het Uitvoeringsprogramma, met daarin zowel de provinciale gebiedsprojecten als de Groene Hart brede projecten. Prestaties, bestede middelen en planning met mijlpalen gaven een
Herijking
12 Groene Hart
beeld van een eerst voorzichtig en later steeds sneller op gang komende uitvoering in het gehele gebied. In het daarover gevoerde periodiek overleg met het Rijk zijn gesignaleerde problemen zoals stagnerende grondverwerving besproken. De Minister van LNV heeft o.a. in een brief van juli 2009 de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang van het Groene Hart beleid en uitvoering. 8 Kwaliteitsatlas en instellen kwaliteitsteam In 2009 is de Kwaliteitsatlas Groene Hart als interactieve website gelanceerd. Daarmee werd een instrument voor gemeenten en initiatiefnemers van ruimtelijke ingrepen geïntroduceerd, waarbij de landschappelijke kwaliteit centraal staat. In 2010 is het kwaliteitsteam ingesteld onder voorzitterschap van de rijksadviseur voor het landschap. Dit team kan gevraagd en ongevraagd adviseren over de kwaliteit van plannen en ruimtelijke ingrepen in het gebied. Bij hun aantreden heeft het kwaliteitsteam een essay opgesteld, waarin de belangrijkste referenties voor hun advisering zijn vastgelegd. 9 Evaluatie Randstedelijke rekenkamer De Randstedelijke Rekenkamer heeft in 2009 een evaluatie van het Groene Hartbeleid uitgevoerd. De conclusie is positief. Uit het onderzoek blijkt: (citaat) “dat in de afgelopen jaren het nodige is verbeterd en dat de provincies Noord-Holland, Utrecht en Zuid-Holland bij het realiseren van het Groene Hart beleid al belangrijke stappen hebben gezet. Zo zijn de drie provincies erin geslaagd gezamenlijk de kaders voor het Groene Hart beleid vast te leggen en beschikken zij over juri dische instrumenten om het Groene Hart te kunnen beschermen. Ook lanceren de provincies op 26 maart 2009 de Kwaliteitsatlas, een website die met beelden de kernkwaliteiten van het Groene Hart illustreert en die in de loop van de tijd steeds verder uitgebreid zal worden. Hiermee kunnen de provincies invloed uitoefenen op de ruimtelijke inrichting van het Groene Hart. Een mooie vooruitgang, maar daarmee zijn de drie provincies er nog niet. De grootste uitdagingen liggen volgens ons in de verdere uitwerking van bovenstaande punten. Nu de provincies de kaders voor het Groene Hart beleid hebben vastgelegd, is het belangrijk dat zij deze kaders de komende jaren verder uitwerken en kiezen voor een eenduidige aanpak, ook bij de uitvoering ervan”. 10 Effectmonitor en nulmeting In 2009 heeft de Randstedelijke rekenkamer in haar onderzoek aanbevolen de ontwikkelingen in de feitelijke toestand van het Groene Hart in beeld te brengen, waardoor deze kan worden afgezet tegen de doelstellingen voor het gebied. Daartoe is door het programmabureau de Effectmonitor Groene Hart ontwikkeld, waarin indicatoren voor de belangrijkste kernkwaliteiten van het gebied zijn ontwikkeld, die met gebruikmaking van bestaande meetnetten een beeld geven van de toestand in het gehele Groene Hart. De publicatie betrof tevens de nulmeting van de monitor met 2009 als peiljaar. Opvallend was dat de kwaliteit van het landschap in het Groene Hart als heel behoorlijk werd beoordeeld, waarmee het beeld dat nog al eens in de pers werd geschetst over verdergaande verrommeling wat genuanceerd werd. 11 Evaluatie Nationale Landschappen In opdracht van VROM, LNV en IPO heeft Royal Haskoning in 2010 de Nationale Landschappen geëvalueerd. Dit onderzoek laat behoorlijke verschillen zien tussen de aard en aanpak van de diverse nationale landschappen. Voor bijna alle gebieden constateert Haskoning dat er weinig tot
Herijking
13 Groene Hart
geen relatie is tussen het spoor van de ruimtelijke ordening (de visie) en het programmatische spoor (het programma voor de uitvoering). Het Groene Hart vormt hierop een gunstige uitzondering omdat met de komst van de Voorloper zowel de ruimtelijke visie als de programmatische aanpak van de uitvoering beschikbaar zijn. Daarnaast was Haskoning positief over de effectmonitoring van het Groene Hart. 12 Kennis en Innovatieprogramma Westelijke Veenweiden Onderdeel van het programmaplan Westelijke Veenweiden is het opstellen van een kennis- en innovatieprogramma Westelijke Veenweiden. In april van dit jaar is gestart met de uitwerking en invulling hiervan door het programmabureau. Inmiddels is er een plan van aanpak opgesteld.
2.2 Behaalde resultaten Samenvatting: Deze paragraaf geeft een overzicht van de behaalde resultaten. De belangrijkste pluspunten zijn: 1 Kwaliteit Groene Hart is behoorlijk op orde (Zie Effectmonitor). 2 Er is veel maatschappelijke beweging tot stand gebracht (bijvoorbeeld actieve betrokkenheid M&M, gebiedsconvenanten enzovoort). 3 Concrete projecten zijn volop in uitvoering gebracht (zie voortgang icoonprojecten). 4 Het programmabureau Groene Hart heeft haar rol succesvol uitgevoerd (bv. Groene Hart brede onderwerpen, voorbereiding stuurgroep, contacten met de buitenwereld enzovoort). 5 De provincies hebben een wezenlijke bijdrage geleverd aan het succes (ILG en gebiedsgerichte Icoonprojecten). 6 Het programma Groene Hart is een succesvol programma op Randstadniveau geweest. Natuurlijk zijn er ook aandachtspunten: 7 De kwaliteit in het Groene Hart is voor sommige onderwerpen nog onvoldoende (water, bodemdaling, krimp, leefbaarheid en lokale verrommeling). 8 Het recreatief gebruik / verbinding stad-land is wel verbeterd maar er is nog veel meer potentie. 9 De betrokkenheid op bestuurlijk niveau van gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties verdient meer aandacht, opdat er in de samenwerking met alle regionale partijen een meer gezamenlijke koers kan ontstaan. 10 Daarnaast zijn er nog verbeterpunten op het gebied van (interne) werkprocessen, wijze van samenwerking, rolverdeling, enzovoort. Terugkijkend stellen we vast dat de drie provincies in de afgelopen periode een sterke basis hebben gelegd. Kwaliteit Groene Hart behoorlijk op orde Uit de Effectmonitor komt naar voren dat de kwaliteit in Het Groene Hart in 2008 al behoorlijk goed is (zie de tabel uit de Effectmonitor in bijlage 3). Veel maatschappelijke beweging Er is een grote maatschappelijke betrokkenheid bij de uitvoering van projecten op gang gekomen. Steeds meer organisaties en ondernemers werken met en vanuit het logo Groene Hart aan projecten
Herijking
14 Groene Hart
die het Groene Hart op de kaart zetten. De provinciale gebiedsgerichte projecten hebben voor veel lokaal en regionaal draagvlak gezorgd. Concrete projecten in uitvoering gebracht De goede toestand van het gebied is te herleiden tot een aantal concrete projecten die door het programmabureau Groene Hart en de provincies zijn gedaan: • Er is een ruimtelijke visie op het Groene Hart opgesteld in de vorm van de Voorloper en deze is / wordt vervolgens goed geborgd in het RO beleid van de provincies (de provinciale structuurvisies en verordeningen). • Migratiesaldo nul is uitgewerkt. Er is een monitoring opgezet op basis waarvan de ontwikkelingen waar nodig worden bijgestuurd. • De kernkwaliteiten zijn via de kwaliteitsatlas helder geoperationaliseerd zodat gemeenten er concreet mee aan de slag kunnen. Met het kwaliteitsteam en kwaliteitsateliers faciliteren de provincies de doorwerking van deze kernkwaliteiten in (gemeentelijke) plannen. • Via M&M is de bekendheid van het Groene Hart sterk toegenomen. Het Groene Hart is een merk geworden en veel ondernemers en organisaties maken daar dankbaar gebruik van. Het Groene Hart heeft hierdoor een echte identiteit gekregen. Dit heeft een impuls gegeven aan de regionale economie. De recreatieve bestedingen zijn 20% gestegen en er is een nieuwe economie voor streekeigen producten opgezet. • Er is een versnelling gegeven aan het oplossen van knelpunten in de recreatieve route netwerken (RRN). • De uitvoering van gebiedsprojecten heeft volop aandacht gekregen door de concrete vertaling in gebiedsgerichte icoonprojecten, ILG en AVP. Het programmabureau Groene Hart heeft haar rol succesvol uitgevoerd Het programmabureau heeft dit via een aantal manieren gedaan: • Er is intensief samenwerking gezocht met organisaties en ondernemers in het Groene Hart. Dit heeft ertoe geleid dat het Groene Hart niet alleen als gebiedsmerk bekend is maar ook concreet met een organisatie wordt geassocieerd die zorgt voor het Groene Hart. Dit versterkt de identiteit van het Groene Hart. De geïnterviewde overheden, ondernemers en organisaties in het Groene Hart zijn alle bekend met het programmabureau en zijn daar over te spreken. • Het programmabureau heeft gezorgd voor een goede relatie met het rijk en heeft de door het rijk gevraagde voortgangsrapportages en effectmonitoring naar behoren opgezet. • Het programmabureau heeft gezorgd voor een daadkrachtige uitvoering van de Groene Hart brede projecten. • De uitvoering van de gebiedsprojecten is door de provincies goed opgepakt. Provincies hebben bij de gesprekken aangegeven dat ze het programmabureau konden bereiken als dat nodig was. In het verleden was die afstand groter maar het programmabureau is dichter bij gebiedsprojecten komen te staan. Meerwaarde voor de gebieden: overleg met projectleiders icoonprojecten, monitoring, meeprofiteren van project M&M, procestools als versnellingskamers en gezamenlijk signaleren en agenderen bij stuurgroep en rijk van problemen in de uitvoering zoals bijvoorbeeld de stagnerende grondverwerving. • Het programmabureau heeft actief een kennismakelaarsfunctie vervuld. Er zijn volop initiatieven genomen en gezocht om partijen in het veld in projecten in beweging te brengen.
Herijking
15 Groene Hart
•
Het programmabureau is een goede schakelfunctie tussen bestuur en praktijk, maar ook tussen rijk, provincie en gemeenten. Op bestuurlijk niveau worden punten goed aangekaart die lastig lopen zoals bijvoorbeeld de grondverwerving. • Het programmabureau lobbyt actief voor geld (bijv. Westelijke Veenweiden). De provincies hebben een grote bijdrage geleverd aan het succes • De gebiedsgerichte icoonprojecten zijn (bijna) allemaal in uitvoering gebracht. De gebiedsgerichte aanpak heeft voor veel lokaal en regionaal draagvlak gezorgd. Dit is intensief en zwaar werk en de provincies hebben daar veel aandacht en geld aan besteed. Hier zit dus een grote berg werk achter die veel waardering mag hebben. • Ook de provincies hebben bijgedragen aan een actieve interactie met het rijk en de provincies: De bestuurlijke afstemmingssuccessen zijn te danken aan een actieve samenwerking tussen rijk, de 3 provincies en het programmabureau. • De uitvoering is in versnelling gebracht. In 2008 was 57% van de geraamde middelen besteed, in 2009 was dit al ca. 90% en deze trend heeft zich in 2010 voortgezet. Natuurlijk zijn er ook aandachtspunten • De kwaliteit in het Groene Hart is voor sommige onderwerpen nog onvoldoende. Zorgen zijn er ten aanzien van water, bodemdaling, krimp, leefbaarheid en lokale verrommeling. • Het recreatief gebruik is wel vooruit gegaan maar er is veel meer potentie, de relatie stad - land kan verder worden uitgewerkt. • De beeldvorming rond het Groene Hart bij met name landelijke politici is negatiever dan de werkelijkheid. Beeldvorming blijft daarom een punt van aandacht in de (strategische) communicatie. De monitoringrapportages kunnen hier een rol spelen bij het ombuigen van deze beelden. • De betekenis van de stad - land relatie kan worden versterkt door nog meer aandacht te geven aan de beleefbaarheid, toegankelijkheid en bereikbaarheid. • De betrokkenheid op bestuurlijk niveau van gemeenten, waterschappen en maatschappelijke organisaties verdient meer aandacht. Zeker nu het Rijk zich gaat terugtrekken is het van grote waarde indien alle regionale partijen meer een gezamenlijke koers voor het Groene Hart gaan varen. Daar is een brede betrokkenheid van overheden en organisaties voor nodig. Daarnaast zijn er nog enkele aandachtspunten die vooral procesmatig van aard zijn. De belangrijkste knelpunten zijn: • Verwachtingenmanagement Het programmabureau Groene Hart rapporteert uitgebreid over de icoonprojecten ten behoeve van de verantwoording naar het rijk. Er is afgesproken dat het programmabureau daarbij alle informatie van de drie afzonderlijke provincies verzamelt. Dit geeft via de opgestelde rapportages de indruk bij diverse mensen (ook extern geïnterviewden) dat het programmabureau zich ook daadwerkelijk met de uitvoering van de gebieds- icoonprojecten bemoeit, terwijl de aansturing van deze gebiedsprojecten in de ILG-aansturingslijn van iedere provincie ligt. Hierdoor ontstaat zeker bij een aantal geïnterviewden een verkeerde verwachting over wie wat doet en waar over gaat.
Herijking
16 Groene Hart
•
Provincies hebben het gevoel dat ze soms te weinig betrokken worden bij het experimentele en vernieuwende werk dat vanuit het programmabureau in samenwerking met de regio is opgezet. • De samenwerking tussen de provincies onderling is soms als moeizaam getypeerd. Ondanks de Voorloper ontbreekt in meer detail een gezamenlijke visie waardoor er op onderwerpen minder gezamenlijkheid is. Voorbeelden: - Hoe om te gaan met de rode contouren. - Provincies maken eerst eigen visies waardoor er minder ruimte is om vooraf gezamenlijke belangen en ideeën vast te stellen (woonstrategie Zuid-Holland, Landbouwvisie) Het succes van het Groene Hart is samengevat terug te voeren tot: het gezamenlijk hebben van voldoende bestuurlijk gewicht; een goede visie op de RO van het Groene Hart (de Voorloper); het gemeenschappelijk programmabureau dat zich richt op Groene Hart brede projecten en het gezicht van het Groene Hart is; • de algemene houding van alle betrokkenen om de uitvoering tot stand te brengen. Daarbij is goede voortgang met uitvoering van icoonprojecten bereikt.
• • •
Herijking
17 Groene Hart
Herijking
18 Groene Hart
3
Vooruitblik
3.1 Trends en ontwikkelingen Samenvatting: De omgeving van het Groene Hart is sterk aan het veranderen. Dit hoofdstuk geeft een overzicht van alle veranderingen. De belangrijkste ontwikkelingen zijn: 1 In het regeerakkoord is aangegeven dat het rijk zich terugtrekt. Het rijk heeft in het verleden een functie gehad als bindende factor tussen de provincies. Wat gebeurt er met deze binding als het rijk zich terugtrekt? Verliest het Groene Hart als gebied zijn eenheid als het bestuurlijke overleg met de ministers komt te vervallen? 2 Er is een grote bezuiniging gaande. ILG budgetten en provinciale begrotingen worden gekort. Hiermee komt een deel van de uitvoering mogelijk te vervallen. Maar het heeft ook invloed op de samenwerking. Tijdens bezuinigingen gaan organisaties altijd terug naar kerntaken, eigenbelang en nemen extra focus op control. Alles wat buiten de kerntaak ligt en wat wordt gedaan vanuit gedeelde verantwoordelijkheden is kwetsbaar in een bezuiniging. Het rijk heeft de verantwoordelijkheden voor natuur, RO en regionale economie aan de provincies overgedragen. De provincies hebben nu de volle verantwoordelijkheid voor deze beleidsvelden voor het landelijk gebied. 3 Het Rijk heeft RodS laten vervallen: De recreatiefunctie van het Groene Hart zal met het wegvallen van de RodS en de verdere binnenstedelijke verdichting alleen maar groter worden. Het is dus zeer verstandig om maximaal in te zetten op verbeteren van de bereikbaarheid en bekendheid van het Groene Hart. 4 Het maatschappelijke sneeuwbaleffect (steeds meer ondernemers zijn betrokken bij / participeren actief in het Groene Hart) is door het project M&M aan het rollen gegaan. En een goede sneeuwbal wordt steeds groter en geeft kansen voor een verdere ontwikkeling van regionale economie vanuit het gebied zelf. 5 Het rijk heeft aangegeven dat er een Randstadprovincie moet gaan komen. Het programma Groene Hart is een succesvol programma op Randstadniveau geweest. Het ligt derhalve voor de hand om dit succes voort te zetten. We hebben een overzicht gemaakt van alle relevante trends en ontwikkelingen. Trends en ontwikkelingen hebben grote invloed op het Groene Hart maar staan (in hun ontstaan) los van specifiek Groene Hart beleid. Er moet dus rekening mee gehouden worden. Uit onze inventarisatie van trends en ontwikkelingen komen de volgende kernpunten naar voren: Bestuurlijke veranderingen • Het rijk legt meer nadruk op economie en mobiliteit: In het regeerakkoord zijn economisch herstel en ruimte voor ontwikkeling en mobiliteit de centrale thema’s voor beleid voor de fysieke ruimte. Voor het Groene Hart betekent dit dat de economische ontwikkeling en mobiliteit in het Groene
Herijking
19 Groene Hart
Hart (innovatie en verbreding landbouw, toeristisch / recreatieve ontwikkelingen en ontsluiting) aan belang winnen. Ook de betekenis van het Groene Hart als leefomgeving voor de Randstad en de versterking van de economische kracht daarvan neemt toe. • Het rijk trekt zich terug / de provincie krijgt meer verantwoordelijkheden. Het rijk heeft in het regeerakkoord aangegeven dat de provincie op het gebied van RO, Natuur en Regionale economie belangrijker zal worden. De rijksoverheid zal zich terugtrekken op deze dossiers. Dat heeft ook invloed op het rijksprogramma Groene Hart, de Nationale Landschappen, ILG. - Het rijksprogramma Groene Hart is er nog. De looptijd is vooralsnog gekoppeld aan het aantal jaren dat er nog financiële middelen beschikbaar zijn. - Het is nog onbekend wat er overeind blijft van de AMvB ruimte en de kernkwaliteiten. - De decentralisatie van nationale landschappen is onderwerp van discussie. De Minister van Infrastructuur en Milieu heeft de Tweede Kamer laten weten deze voornemens uit te werken in een actualisering van de rijksnota’s medio 2011. • Randstadprovincie. Het regeerakkoord kondigt aan dat er een Randstad provincie gaat komen. Het zal naar verwachting nog enige jaren duren voordat er een Randstad provincie zal komen. • Minder regels. De beleidsbrief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (26-11-10) kondigt onder meer aan dat het rijk zich meer gaat inspannen op vereenvoudigen van regelgeving en procedures en sturen op voortgang van projecten en meer ruimte voor initiatieven van decentrale overheden, ondernemers en burgers. Stad-land verbindingen en RodS • De Stad-land verbindingen zijn belangrijk. Het Rijk heeft RodS laten vervallen: Het belang van de recreatiefunctie van het Groene Hart zal met het wegvallen van de RodS en de verdere binnen stedelijke verdichting alleen maar groter worden. Het Groene Hart kan hier in potentie de buitenruimte van de Randstad worden. Rust in de toekomst waardevol • De verdere intensivering van het stedelijke gebied van de Randstad zal zorgen voor een toenemende behoefte aan rust. Het Groene Hart kan voorzien in deze behoefte. Overigens is dit een onzekere verwachting omdat er een tendens is dat mensen juist op hele andere manieren gaan ontspannen of meer gaan reizen naar het buitenland. Minder middelen • De middelen voor ILG worden 25% gekort en voor robuuste verbindingszones en RodS volledig geschrapt. Provincies hebben een eigenstandige bezuinigingstaakstelling die tot aanvullende bezuinigingen kan leiden. Ook gemeenten hebben dit jaar bezuinigd op hun begrotingen. Wat het effect hiervan op het Groene Hart zal zijn is nog niet bekend. Herijking Ecologische Hoofdstructuur • Het Rijk heeft aangegeven alvorens de verantwoordelijkheid voor natuur naar de provincies over te dragen de EHS te willen herijken. Minder ruimte voor verwerving en meer ruimte voor de landbouw naast het schrappen van de robuuste verbindingen zijn daarbij uitgangspunten. • Het nieuwe regeerakkoord heeft aangegeven dat er geen grond meer wordt aangekocht ten behoeve van ecologische verbindingszones. De ecologische doelstelling van het Icoonproject de
Herijking
20 Groene Hart
Groene Ruggengraat komt daarmee onder druk te staan. Wat hiervan de gevolgen voor de natuur zijn is nog niet bekend. Dit zal waarschijnlijk door het Planbureau voor de Leefomgeving worden bepaald (op landelijke schaal). Verschuiving van beleidsparadigma • De beperking van middelen leidt tot een verschuiving in beleidsparadigma’s. Behoud van bodem en tegengaan van bodemdaling is bijvoorbeeld steeds meer onderbouwd vanuit het economische argument van de kosten van het waterbeheer. In de nota Ruime was het argument ook nog intrinsiek op de bodem zelf gericht. Water steeds belangrijker en bepalender voor de inrichting. De opgave voor het realiseren van de waterbeleidsdoelen is aanzienlijk. In het kader van het NBW/KRW (Nationaal Bestuursakkoord Water / Kader Richtlijn Water) is hiervan al een inschatting gemaakt voor de Groene Hart situatie. Er zijn vele waterhuishoudkundige maatregelen voorzien om de wateropgave tot stand te brengen. Ook om de KRW-doelen te halen zullen de mouwen opgestroopt moeten worden. • Klimaat wordt in de toekomst belangrijk mede in relatie tot wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en zoetwatervoorziening. • De verwachting is dat het steeds moeilijker zal zijn om te voorzien in de zoetwaterbehoefte als gevolg van klimaatverandering. De verwachting is dat in de toekomst extra maatregelen nodig zijn om in de zoetwatervraag van functies zoals landbouw te kunnen blijven voorzien. • Op de lange termijn is er een differentiatie in functies nodig omdat hogere grondwaterpeilen moeilijk zijn te combineren met de wateropgave. Er zullen dus keuzen gemaakt moeten worden. • Deltaprogramma: De wateropgave wordt in de komende jaren in het Deltaprogramma uitgewerkt. Tussen nu en 2014 worden beslissingen over o.a. veiligheid en zoetwatervoorziening genomen, die vervolgens in gebieden zullen worden uitgevoerd. Dit kan dus grote invloed hebben op de waterhuishouding in het Groene Hart.
•
Milieudruk neemt verder af. • Uit de scenario’s van het Planbureau voor Leefomgeving blijkt dat de milieudruk in de toekomst verder zal afnemen. Bij de voorspelling wordt uitgegaan van een groei van het Bruto Nationaal Product. Niettemin neemt de belasting voor diverse stoffen af. Er is daarbij niet alleen sprake van verdere ontkoppeling maar ook van een absolute afname in milieudruk (CO2 uitgezonderd). Het milieu wordt dus in de toekomst alleen maar beter. Wonen: Bevolking groeit nog licht tot 2040 en trekt naar steden. • Op basis van bevolkingsprognoses verwacht men dat de bevolking tot 2033 nog beperkt zal toenemen maar daarna zal gaan afnemen. Er treedt hierbij tevens vergrijzing op. Er is een (mondiale) trend dat de bevolking naar de steden trekt. Rond 1900 woonde 15% van de mensen in de steden. Dat is nu gestegen naar 50%. De verwachting is dat dit verder toeneemt. Deze ontwikkeling is ook in Het Groene Hart te zien en te verwachten. Dit betekent dat er nu al hier en daar sprake is van krimp.
Herijking
21 Groene Hart
Wonen: Meer ruimte voor bouwen, ook in het Groene Hart, maar de woningmarkt stagneert. • Het nieuwe regeerakkoord heeft aangegeven dat er meer ruimte zal zijn voor bouwen, ook in het Groene Hart. De invloed hiervan is waarschijnlijk beperkt. De provincies zijn van plan vast te houden aan sturen op kwaliteit met blijvende ondersteuning van instrumenten die sturen op kwantiteit (migratiesaldo nul). Met de woningbouwmonitor voor meting van het migratiesaldo wordt de vinger aan de pols gehouden. Het is gezien de ontwikkelingen op de woningmarkt niet te verwachten dat er een grote behoefte is aan extra woningen bovenop de plannen die nu al in bespreking zijn. Regionale identiteit steeds belangrijker • Regionale identiteiten worden de laatste tijd weer belangrijker. Het ontstaat als een tegenkracht tegen het steeds mondialer worden van de wereldeconomie en als een behoefte om meer grip te hebben op de kwaliteit van voedsel, beschikbaarheid van bronnen (energie en voedsel) en directe verbinding met de eigen leefomgeving (identiteit). Het herontdekken van streekeconomie en identiteit speelt in veel landen (bijvoorbeeld transition towns) en bij de groei in streekproducten. Duurzaamheid, energie en zelfvoorziening • Er is een internationale en landelijke trend dat mensen steeds meer willen voorzien in hun eigen energievoorziening. Dit komt mede door de instabiliteit van energieprijzen, onzekerheid over de lange termijn energievoorziening (peak oil) en nieuwe rendabele mogelijkheden door innovatie (zonnefolies etc). • Ook bedrijven zullen duurzaamheid steeds meer omarmen, ook als marketing instrument. Het duurzaam produceren kan in de toekomst een onderscheidend principe worden. Er wordt dan geïnvesteerd in de verduurzaming van de eigen productie en bedrijfsvoering. Het is nog even wachten maar het is goed mogelijk dat bedrijven duurzaamheidsprojecten gaan sponsoren. De solarboatrace in Friesland is daar een voorbeeld van (Frisian Solar Challenge). Grote veranderingen landbouw Er komen grote veranderingen aan voor de landbouw. Voor een deel betreffen die voortzettingen van trends die nu reeds zichtbaar zijn zoals schaalvergroting en verbreding, voor een ander deel betreffen die relatief nieuwe ontwikkelingen zoals stadsrandlandbouw en productie van energie gewassen. Het gaat om de volgende ontwikkelingen: • Schaalvergroting landbouw. De verwachting is dat er landelijk en in het Groene Hart een verdere schaalvergroting in de landbouw op zal gaan treden. Grotere bedrijven zijn daarbij innovatief. Milieu en dierenwelzijn maken onderdeel van de normale bedrijfsvoering. Er zullen door de schaalvergroting minder boeren werkzaam zijn in de landbouw, maar het areaal landbouwgrond blijft hetzelfde. • Verbreding in de landbouw. Naast schaalvergroting zal er landelijke en in het Groene Hart op zekere schaal ook ruimte zijn en blijven voor verbreding. Het gaat dan om verbreding naar natuur- en landschapsbeheer, recreatief medegebruik en verblijfsrecreatie, gezondheidszorg en sociale dienstverlening et cetera. • Herziening GLB: In 2013 wordt het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU herzien. Dat betreft een volgende stap op weg naar vergroting van de marktwerking in de landbouw en vermindering van de ondersteuning. Het huidige GLB bestaat uit een langjarige overgangsfase
Herijking
22 Groene Hart
met een stapsgewijze gewenning aan een vergrote marktwerking. De verwachting is dat de huidige trend van verschuiving van budget van inkomensondersteuning naar vergoeding voor maatschappelijke dienstverlening in 2013 door zal gaan. Na 2020 zal van deze vorm van ondersteuning nog geringer zijn. Nederland zal als lidstaat een keuze moeten maken op welke basis zij de inkomensondersteuning wil toepassen; op basis van historische inkomenssituatie (het huidige beleid) of meer gericht op gebieden met bijzondere productieomstandigheden (zoals de diepe veenweidegebieden). • Het verdwijnen van de gangbare landbouw uit de stadsrandzone. Oorzaak hiervan is dat de landbouw nog in onvoldoende mate economische meerwaarde weet te halen uit de nabijheid van de stad. Hierdoor neemt de verrommeling toe. Herverkaveling van agrarisch grasland naar bijvoorbeeld paardenweiden wordt steeds zichtbaarder. Daarnaast verliest een groot aantal gebouwen de agrarische functie. Dit alles kan leiden tot verrommeling van het landschap. • De toenemende vraag naar duurzaam geproduceerde energie kan een verschuiving naar de productie van non-food gewassen opleveren. Ook moet gedacht worden aan de inzet van non-food gewassen voor de productie van plastics, medicijnen, et cetera. • De drie provincies hebben afzonderlijk van elkaar landbouwvisies opgesteld, of in de maak, waarin deze ingrediënten zijn terug te vinden.
3.2 Kansen en knelpunten op basis van interviews Samenvatting: Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de kansen en knelpunten die in de interviews zijn genoemd. Bij de terugblik zijn de volgende punten veelvuldig genoemd: • Veel waardering voor RO proces (van Voorloper naar provinciale structuurvisie en verordening) • Veel waardering voor project Merk en Marketing • Waardering dat er veel in uitvoering is gebracht • Veel waardering voor organisatie als geheel: stuurgroep en programmabureau samenwerking provincies • Veel waardering voor de samenwerking in gebieden en regio • Waardering voor de Effectmonitor Bij de vooruitblik worden de volgende kansen veelvuldig genoemd: • Het programma zoveel mogelijk afmaken in de gebieden. Daar is veel in geïnvesteerd. • Pak het Groene Hart met ambitie op (het glas is halfvol) • M&M krachtig voortzetten, via stichting en sponsoring • Zorg voor goede ontsluiting RRN • Kennis en Innovatieprogramma landbouw centrale rol • Blijf focus houden op het in uitvoering brengen. • Streekproducten in de toekomst steeds belangrijker • Nieuwe onderwerpen: (zoet)water(voorziening) irt klimaat • Voortgangsrapportages korter en meer op hoofdlijnen • Blijven sturen op de doelen uit de Voorloper i.p.v. de icoonprojecten
Herijking
23 Groene Hart
We hebben 35 mensen geïnterviewd (bijlage 2). In bijlage 4 geven we globaal verslag van de gesprekken. Op onderdelen zijn de gesprekken natuurlijk veel meer de diepte in gegaan. Deze informatie hebben we waar nodig en mogelijk ook al verwerkt in de opzet van de andere hoofdstukken. De in de bijlage opgenomen punten zijn meningen.
Herijking
24 Groene Hart
4
Varianten
4.1 Uitwerking in varianten Samenvatting: Wij hebben een uitgebreide interviewronde gemaakt. Op basis van de gesprekken en een analyse van alle Groene Hartstukken komen we tot twee varianten voor provinciale inzet. Het betreft een basisinzet (het glas is half leeg) en een ambitierijke inzet (het glas is half vol). Inmiddels heeft de stuurgroep al een sterke voorkeur aangegeven voor de variant het glas is half vol. Voor de lezers die toch benieuwd zijn hoe de variant halfleeg eruit ziet hebben we daar ook een beschrijving van opgenomen. Halfleeg: • Het Groene Hart verliest een deel van zijn gezicht. Er is geen orgaan dat met daadkracht namens de gezamenlijke provincies in het Groene Hart kan optreden. Er zijn gewoon drie gebieden die door de drie afzonderlijke provincies worden “aangestuurd’. • Besluiten worden alleen door de GS-en van de afzonderlijke provincies genomen. Daardoor zal de stuurgroep steeds minder gaan ’sturen’. • De aanpak tussen provincies zal verder uiteen gaan lopen. Het programmabureau en de stuurgroep hebben onvoldoende daadkracht/sturingskracht om de benodigde afstemming en gezamenlijke aanpak tot stand te brengen. • De sneeuwbal met het bedrijfsleven zal waarschijnlijk steeds slechter gaan rollen omdat de bindende identiteit van het Groene Hart verzwakt. • Gebiedsgerichte icoonprojecten worden adequaat uitgevoerd, maar er zal na 2015 weinig animo zijn voor vervolg. Halfvol: • Het Groene Hart behoudt zijn identiteit. Er is een orgaan dat met daadkracht vanuit het Groene Hart kan optreden (de stuurgroep Groene Hart) en proactief kansen verkent die passen bij de doelen van het Groene Hart. Provincies voelen zich hierbij betrokken en mede eigenaar. • De sneeuwbal met het bedrijfsleven is steeds harder gaan rollen. • De aanpak tussen provincies op gebiedsniveau is verder afgestemd waardoor de identiteit van het Groene Hart extra is benadrukt. • De stuurgroep is krachtig en geeft ook uitstraling naar het gebied . • Gebiedsgerichte icoonprojecten worden adequaat uitgevoerd. Na 2015 krijgen deze projecten, of nieuwe icoonprojecten, een vervolg.
Herijking
25 Groene Hart
De basisinzet: het glas is halfleeg In deze variant wordt een pas op de plaats gemaakt en bepalen de bezuiniging op de rijks- (ILG) en provinciale begroting de koers. Deze koers betekent dat geen nieuwe de doelen voor het Groene Hart worden gezien, dat de uitvoering wordt vertraagd en de samenwerking tussen de provincies vermindert. De samenhang tussen provincies vermindert door het wegvallen van het toeziend oog van het rijk. Er worden geen nieuwe taken opgepakt. Alle uitvoerende en beheersmatige taken worden weer ondergebracht bij de provincies. De bestaande icoonprojecten worden afgerond, zij het met vertraging. Merk en marketing wordt niet bij de provincies ondergebracht omdat er dan geen sponsoring kan worden opgezet. Daarom wordt er een stichting M&M opgericht. Voor Ruimtelijke Kwaliteit zijn de kaders aangegeven vanuit de Voorloper en de provinciale structuurvisies en de uitwerking, realisatie en doorwerking vindt plaats bij gemeenten. Dat betekent dat de Kwaliteitsatlas overgedragen wordt aan de gemeenten. Monitoring en verantwoording worden vereenvoudigd en vinden alleen nog plaats door de provincies. Het totaalbeeld van het Groene Hart gaat daarbij verloren. Het programmabureau heeft alleen een rol om tussen de provincies te coördineren en om kennisuitwisseling te regelen. De stuurgroep van de drie provincies blijft in zijn huidige vorm bestaan en verzorgt een lichte bestuurlijke afstemming. De contacten met waterschappen, gemeenten en maatschappelijke organisaties blijven op het huidige extensieve niveau. Wat levert dat op in 2015: • Het Groene Hart verliest een deel van zijn gezicht. Er is geen orgaan dat met daadkracht namens de gezamenlijke provincies in het Groene Hart kan optreden. Er zijn gewoon drie gebieden die door de drie afzonderlijke provincies worden “aangestuurd’. • Besluiten worden alleen door de GS-en van de afzonderlijke provincies genomen. Daardoor zal de stuurgroep steeds minder gaan ’sturen’. • De aanpak tussen provincies zal verder uiteen gaan lopen. Het programmabureau en de stuurgroep hebben onvoldoende daadkracht/sturingskracht om de benodigde afstemming en gezamenlijke aanpak tot stand te brengen. • De sneeuwbal met het bedrijfsleven zal waarschijnlijk steeds slechter gaan rollen omdat de bindende identiteit van het Groene Hart verzwakt. • Gebiedsgerichte icoonprojecten worden adequaat uitgevoerd, maar er zal na 2015 weinig animo zijn voor vervolg.
De ambitie inzet: het glas is halfvol Bij deze inzet bepalen de nieuwe verantwoordelijkheden van de provincie en de op gang gebrachte identiteit en dynamiek in de regionale economie van het Groene Hart de koers. Op het vlak van de doelen, de uitvoering en de samenwerking vindt vernieuwing plaats. De samenhang tussen provincies valt ondanks het wegvallen van het toeziend oog van het rijk niet uiteen maar wordt actief en gezamenlijk ingevuld vanuit een verantwoordelijkheid voor recreatie, natuur, RO en regionale economie. Er is een duidelijke identiteit van het Groene Hart zowel als merk als in organisatie: een actief programmabureau en een bestuurlijk actieve stuurgroep. De stuurgroep wordt aangevuld met bestuurders van waterschappen en gemeenten en zoekt het contact met bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
Herijking
26 Groene Hart
De volledige potentie van het Groene Hart als de Buitenruimte wordt ontwikkeld. Hiertoe worden ook weer nieuwe projecten met de G4 opgezet. De succesvolle en uitvoeringsgerichte aanpak van de afgelopen jaren wordt verder uitgebouwd en leidt tot nieuwe kansen, stakeholders en (private) geldstromen. Er is volop aandacht voor innovatie op het gebied van landbouw en recreatie. Er wordt gezorgd dat het Groene Hart voorloper is op het gebied van kwaliteitsverhogende initiatieven vanuit het bedrijfsleven (o.a. duurzaamheid) en maatschappelijke organisaties. Er wordt ook gewerkt vanuit een lange termijnvisie voor de aanpak voor zoetwater, natuur, landbouw en RO, zodat investeringen gegarandeerd duurzaam zijn. Bescherming van de ruimtelijke kwaliteit en natuur en landschap als karakteristieke identiteits bepalende en waardeverhogende kwaliteiten van het Groene Hart is verder ontwikkeld in de samenwerking met gemeenten. Kansrijke initiatieven worden vanuit de overheid niet alleen via subsidies maar vooral ook met effectievere en pro-actieve instrumenten (bv, Kwaliteitsatlas en versnellingskamers) gerealiseerd. Wat levert dat op in 2015: • Het Groene Hart behoudt zijn identiteit. Er is een orgaan dat met daadkracht vanuit het Groene Hart kan optreden (de stuurgroep Groene Hart) en proactief kansen verkent die passen bij de doelen van het Groene Hart. Provincies voelen zich hierbij betrokken en mede eigenaar. • De sneeuwbal met het bedrijfsleven is steeds harder gaan rollen. • De aanpak tussen provincies op gebiedsniveau is verder afgestemd waardoor de identiteit van het Groene Hart extra is benadrukt. • De stuurgroep is krachtig en geeft ook uitstraling naar het gebied . • Gebiedsgerichte icoonprojecten worden adequaat uitgevoerd. Na 2015 krijgen deze projecten of nieuwe icoonprojecten een vervolg. Wat kost dat tot 2015 extra t.o.v. de basisinzet: De (overheid)kosten voor deze inzet zijn niet perse hoger dan de huidige inzet. Er zal meer aandacht besteed worden aan het ontwikkelen van enkele inhoudelijke visies, maar die betalen zich terug omdat je daarmee weloverwogen tot nieuwe prioriteiten komt (zie ook de heroverwegingen van de ILG-overeenkomsten). De extra activiteiten in de gebieden worden deels betaald vanuit privaat geld omdat er meer focus en economische waardering komt voor de baten van de kwaliteiten van het Groene Hart. (Zo leidt een 20% toename in de recreatieve bestedingen tot extra inkomsten voor de overheid via BTW, VB en loonbelasting van tussen de 7 en 11 miljoen euro).
Herijking
27 Groene Hart
4.2 De gekozen ambitie Samenvatting: Op basis van de varianten is gekozen voor een uitwerking met ambitie (het glas is halfvol). Uit alle gesprekken blijkt dat er bij betrokkenen een hoge affiniteit is met het Groene Hart als waardevol gebied. Ook de stuurgroep Groene Hart heeft in de vergadering van 1 december 2010 aangegeven dat het de ambitie is van de stuurgroep om op Groene Hart niveau gezamenlijk invulling te blijven geven aan de uitvoering van het Groene Hart beleid De ambitie voor het Groene Hart is en blijft om de potentie van het gebied als onmisbaar onderdeel van de leefomgeving van de Randstad tot zijn recht te laten komen. De buitenruimte, met rust en ruimte voor de stedeling, met kwaliteiten als openheid, cultuurhistorie en water, met allerlei vormen van recreatie, verdient het verder tot ontplooiing te worden gebracht. Dat geldt voor de toeristsiche/recreatieve mogelijkheden op het land en in het water. Dat geldt ook voor de vitaliteit van de landbouw, de belangrijkste economische drager van het gebied. In samenhang met (zoet)water kunnen de landbouw en de recreatie zich ontwikkelen in een meer duurzame richting. In de Voorloper zijn deze uitgangspunten ook genoemd. Een dergelijke ambitie vraagt om een gezamenlijke aanpak van alle partijen; of zoals in een eerste stuurgroep behandeling werd gezegd: “Er is een sterk gevoel van meerwaarde in de krachtenbundeling”. Zeker nu het Rijk zich meer terugtrekt is een gezamenlijke koers van alle regionale overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven essentieel. Dat sluit ook aan bij het besef dat de uitvoering van het beleid toe is aan vernieuwing op het vlak van de financiering en werkwijze. De ideeën en inbreng van andere partijen dient danook ruimte te krijgen. Deze ambitie levert ook iets op: het Groene Hart behoudt zijn eigen duidelijke identiteit in zowel gebiedskwaliteiten, merk als in organisatie. Er is een orgaan dat met daadkracht vanuit het Groene Hart kan optreden (de stuurgroep Groene Hart) en proactief kansen verkent die passen bij de doelen van het Groene Hart. De economische vitaliteit van het gebied neemt toe en de betekenis voor de Randstad is onomstreden.
Herijking
28 Groene Hart
De inzet De ambitie vertaalt zich in een voorstel voor de inzet in de komende periode. Daarbij is het uitgangspunt dat een actie is opgenomen als het meerwaarde heeft deze gezamenlijk uit te voeren.
•
•
•
•
• •
Ruimtelijke Ordening - De vertaling van Voorloper in Structuurvisies en verordening vormt een sterke basis voor de ruimtelijke ordening in het Groene Hart. - Er is behoefte aan een analyse of de Voorloper ook voldoende rekening houdt met de recent beschikbaar gekomen of te komen lange termijn visies voor de aanpak voor zoetwater, natuur, landbouw in relatie tot ruimtelijke ordening, zodat investeringen gegarandeerd duurzaam zijn. Naar aanleiding van de uitkomsten van deze analyse, en de uitkomsten van landelijke ontwikkelingen kan besloten worden om te komen tot een actualisatie van de Voorloper om te zorgen dat deze de toekomstige ontwikkelingen doelmatig aanstuurt. - Bescherming van de ruimtelijke kwaliteit, natuur en landschap als karakteristieke identiteits bepalende en waarde verhogende kwaliteiten van het Groene Hart wordt verder ontwikkeld in de samenwerking met gemeenten. Uitvoering / Gebieden - Lopende icoonprojecten worden zo veel mogelijk doorgezet, rekeninghoudend met de ILGbezuiniging. - Bij de uitvoering is een samenhangende aanpak van water, (duurzame) landbouw, (water) recreatie en natuur en duurzaamheid van wezenlijk belang. - De uitvoering wordt de komende jaren vernieuwd en verbreed met ruimte voor water schappen, gemeenten en andere partijen. Recreatie - De uitvoering van RRN blijft bij de provincies. - De volledige potentie van het Groene Hart als de buitenruimte wordt ontwikkeld, inclusief de relatie stad - land. Hiertoe worden ook weer nieuwe projecten met de G4 opgezet. Om dit proces te begeleiden wordt vanuit het programmabureau ondersteuning gegeven bij het invullen van de relatie van RRN naar gemeenten. - Tot nu toe zijn de recreatieactiviteiten gericht op het land. Het Groene Hart heeft ook voor waterrecreatie een grote potentie. Dit wordt in een aan RRN verwant project opgepakt. Merk en Marketing - M&M wordt krachtig doorgezet en ondergebracht in een Stichting. - Het is nodig om de participatie (en de bereidheid ‘hun buitenruimte’ te beschermen en te verbeteren) van burgers van de Randstad te vergroten. Kennis- en Innovatieprogramma - Er is volop aandacht voor innovatie op het gebied van landbouw en recreatie. Het kennis en Innovatieprogramma Westelijke Veenweiden wordt stevig doorgezet. Duurzaamheid - Het Groene Hart kan zich profileren als een voorloper op het gebied van duurzame en kwaliteitsverhogende initiatieven vanuit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. - De Groene Hart organisatie zelf vervult een stimulerende en faciliterende rol voor duurzame ontwikkeling.
Herijking
29 Groene Hart
•
Groene Hart organisatie - De stuurgroep wordt aangevuld met regionale bestuurders van een waterschap en de (voorzitter) van het Woerdens Beraad. Daarmee geven alle provincies, waterschappen en gemeenten invulling aan hun verantwoordelijkheid voor landbouw, recreatie, water en natuur, RO en regionale economie. - Ter ondersteuning van de stuurgroep is er een pro-actief programmabureau. • Financiering - De financiering (en de wijze van uitvoeren) wordt vernieuwd, waarbij de betrokkenheid van waterschappen en gemeenten, maar ook die van bedrijfsleven en maatschappelijke organi saties wordt vergroot. - Kansrijke initiatieven worden vanuit de overheid niet alleen via subsidies maar vooral ook met effectievere en pro-actieve instrumenten (bv, Kwaliteitsatlas en versnellingskamers) gerealiseerd. De indicatieve begroting van het programmabureau Groene Hart voor 2011 (vastgesteld in het stuurgroepoverleg 1 december 2010) laat zien dat de ambitie haalbaar is binnen de begroting. Voor 2011 zijn budgetten gereserveerd om nieuwe projecten op te starten die aansluiten bij het voorstel uit deze herijking. Het totaal van de begroting blijft binnen de afgesproken norm inclusief 10% bezuiniging (€ 675.000). De (overheid) kosten voor deze inzet zijn niet perse hoger dan de huidige inzet. Er zal meer aandacht besteed worden aan het ontwikkelen van enkele inhoudelijke visies maar die betalen zich terug omdat je daarmee weloverwogen tot nieuwe prioriteiten komt (zie ook de heroverwegingen van de ILG-overeenkomsten). De extra activiteiten in de gebieden worden deels betaald vanuit privaat geld omdat er meer focus en economische waardering komt voor de baten van de kwaliteiten van het Groene Hart. (Zo leidt een 20% toename in de recreatieve bestedingen tot extra inkomsten voor de overheid via BTW, VB en loonbelasting van tussen de 7 en 11 miljoen euro).
4.3 Uitwerking in uitvoeringsacties voor de afzonderlijke onderwerpen Deze paragraaf geeft een overzicht van alle uitvoeringsacties die in het Groene Hart aan de orde zijn bij de variant half vol. Per actie geven we een concreet voorstel hoe dat gedaan kan worden. We hebben daarbij alleen acties opgenomen die in onze ogen een meerwaarde hebben om dat als provincies gezamenlijk te doen. Die meerwaarde kan betrekking hebben op: Beleidsmatige meerwaarde: • Partijen passen gezamenlijk dezelfde beleidsuitgangspunten toe. • De kennis van organisaties wordt gezamenlijk toegepast. Financiële meerwaarde: • Met goede beleidsontwikkeling en duidelijke beleidsuitgangspunten wordt ingezet op no regret projecten die zowel op de korte als de lange termijn goed en rendabel te realiseren zijn. Zo worden lange termijn desinvesteringen tegen gegaan. Kosten worden bespaard omdat het gezamenlijke uitvoeren goedkoper en efficiënter is.
Herijking
30 Groene Hart
•
Er ontstaan extra financieringsmogelijkheden omdat het Groene Hart als merk ook externe partijen (met eigen middelen) kan aantrekken. • Een goede ontwikkeling van het Groene Hart kan via omzettoename weer leiden tot extra overheidsinkomsten. Zo leidt een 20% toename in de recreatieve bestedingen tot extra inkomsten voor de overheid via BTW, VB en loonbelasting van tussen de 7 en 11 miljoen euro.
De kosten om de acties uit te voeren zijn nog niet geconcretiseerd. Wel laat de indicatieve begroting van het programmabureau Groene Hart voor 2011 (vastgesteld in het stuurgroepoverleg 1 december 2010) zien dat de ambitie haalbaar is binnen de begroting. Voor 2011 zijn budgetten gereserveerd om nieuwe projecten op te starten die aansluiten bij het voorstel uit deze herijking. Het totaal van de begroting blijft binnen de afgesproken norm inclusief 10% bezuiniging (€ 675.000). De tabel op de volgende pagina geeft een overzicht van de herijking op zowel inhoud als proces en organisatie.
Herijking
31 Groene Hart
Thema
Onderwerp
Voorstel
Beleidsontwikkeling Voorloper
Lange termijn ontwikkeling water, natuur, landbouw, irt RO
Een gezamenlijke analyse van de lange termijn ontwikkeling voor klimaat, water, natuur en landbouw irt RO en ruimtelijke kwaliteit irt de Voorloper Opstellen gezamenlijke landbouw visie Groene Hart, irt GLB of in ieder geval zorgen voor een inhoudelijke toetsing en afstemming aan de Voorloper Er wordt (top-down) op rijks niveau gewerkt aan een zoetwatervisie (het Delta programma) maar het is ook nodig om (centre-out) te werken aan een zoetwatervisie voor Groene Hart Maak gezamenlijk een visie hoe natuur opgepakt gaat worden op Groene Hart niveau irt tot ILG bezuiniging en nieuwe rol agrariërs in natuur. Onderzoeken nut en noodzaak afstemming duurzaam energiebeleid mede in relatie tot de gebiedsopgaven voor water en landbouw
Lange termijn visie wonen, krimp irt RO
Werken aan een woonstrategie voor het hele Groene Hart, bouwen met ruimtelijke kwaliteit, hoe omgaan met standpunt regeerakkoord dat er weer gebouwd mag worden in het Groene Hart en krimp.
Harmonisatie en vereenvoudiging regels
Bestaande verschillen uit structuurvisies en verordeningen ‘oplossen’ (zie notitie stuurgroep van 1 december 2010) Vereenvoudigen regels voor ondernemers (sturen op kwaliteit)
Uitvoering: Nieuwe onderwerpen
Uitvoering: Lopende onderwerpen
Water
Afstemmen van de ontwikkeling en uitvoering met het RO, landbouw en natuurbeleid in het Groene Hart.
Waterrecreatie
Oppakken van waterrecreatie (conform voorstel gedeputeerde Bond)
Duurzaamheid
Ondersteunen van initiatiefnemers op het gebied van duurzaamheid op basis van het netwerk van het Groene Hart (kennis, verbinden) om te komen tot projecten op het gebied van duurzame energie
Lokale verrommeling
Gezamenlijke oriëntatie ism nieuwe stuurgroeplid vanuit gemeenten
Recreatieve bestemmingen
Ondernemers via beleids/procedure versnellingskamers effectiever bij staan bij het tot uitvoering brengen van hun plan
Landbouw innovatie
Voortzetten kennis en innovatieplatform Westelijke Veenweiden
Merk en Marketing
Onderbrengen in Stichting Zorgen voor co-financiën na 2011 Waarborg op kwaliteit van merk
Recreatie (Groene Hart als buitenruimte van de Randstad)
De regie op RRN blijft bij de provincies.
Ruimtelijke kwaliteit
Gezamenlijk aandacht blijven geven aan het werken met de kwaliteitsatlas en bestemmingsplannen met Groene Hart kwaliteit
Gebieden
Gezamenlijk leren van gebiedsprocessen (APK gebieden) en waar nodig afstemmen van de werkwijzen
Het programmabureau speelt een actieve rol bij het oppakken van RRN in relatie tot G4
Herijking
32 Groene Hart
Thema
Onderwerp
Voorstel
Organisatie
Stuurgroep
Provinciale samenstelling 3 gedeputeerden Geen onafhankelijk voorzitter meer Meer RO betrokkenheid Stuurgroep uitbreiden met waterschap Stuurgroep uitbreiden met (voorzitter) Woerdens Beraad Gemeenten G4: scope naar Randstad versterken
Rijk
Overleg met het rijk minder vaak en niet meer om te verantwoorden maar om af te stemmen.
Pact
Stoppen met het voorzittersoverleg en in plaats daarvan jaarlijks houden van een bestuurlijk overleg van stuurgroep en maatschappelijke organisaties Op projectniveau zorgen dat de juiste maatschappelijke organisaties zijn aangehaakt (zoals bijvoorbeeld in het programma kennis en innovatie al gebeurd)
Programmabureau
Behoud omvang Inzet expertise van uitvoerders (bedrijfsleven) Actualisatie ProgrammaPlan met heldere afspraken
IPO
Heroriëntatie op IPO overleg in termen van beoogde functies Per onderwerp / thema ambtelijk op afroep een ‘ambtelijke werkgroep’ opzetten zoals dat nu ook functioneert voor bijvoorbeeld ruimtelijke kwaliteit (en voorheen ook voor de Doorloper)
Financiën
Communicatie en rapportage
Kwaliteitsteam
Voortzetten in iets afgeslankte vorm
Algemeen
Zoeken van co-financiering, slimme financieringsbronnen en sponsoring
MKBA
Goede waardering voor zachtere functies via MKBA Groene Hart via Universiteit
Voortgang
Eenvoudige, 1 maal per jaar, meer op hoofdlijnen, gekoppeld aan de Effectmonitor
Effecten
Voortzetten en meer gebruiken voor inhoudelijke strategische discussie Zorg voor continuïteit i.r.t. landelijke datasets die onder druk staan
Ontwikkelingen
Strategisch
Strategische communicatie over het Groene Hart moet worden gecontinueerd/versterkt
Floriade 2022
Volg de ontwikkelingen t.a.v. Randstad Urgent, A3, Randstad Provincie
MIRT
Groene Hart opvoeren als MIRT-project
Herijking
33 Groene Hart
Beleidsontwikkeling: Voorloper 1 Lange termijn ontwikkeling water, natuur, landbouw irt RO De Voorloper is door allen geroemd als ruimtelijke visie op hoofdlijnen. De visie voldoet op dit moment prima maar kan voor de lange termijn worden aangepast in relatie tot de nieuwe lange termijn ontwikkelingen op het gebied van klimaat, zoetwater, natuur en landbouw beleid. Dat geeft concreet koers aan de uitvoering zodat alleen no-regret maatregelen worden uitgevoerd en er geen projecten worden gedaan die op termijn tot hoge kosten leiden.
•
Voorstel: Een gezamenlijke uitwerking voor de lange termijn ontwikkeling van klimaat, water, natuur en landbouw i.r.t. RO en ruimtelijke kwaliteit. Dit kan worden gedaan via een ambtelijke werkgroep.
Omdat de actualisatie feitelijk een integrale afweging van landbouw - water - natuur vraagt is het nuttig om ter voorbereiding ook voor landbouw, water en natuur afzonderlijk te zorgen voor een goede samenhangende aanpak. Daarom worden bij de actualisatie voor de Voorloper nog de volgende voorbereidende acties opgevoerd.
•
Voorstel landbouw: Afstemmen provinciale landbouwvisies en zorgen voor een gezamenlijke visie voor toekomstige ontwikkelingen t.a.v. GLB, alternatieve verbredingsvormen zoals groenblauwe diensten en toekomstige behoeften bij schaalvergroting (bereikbaarheid). • Voorstel zoetwatervoorziening: Strategie en uitgangspunten bepalen die voor het Groene Hart van belang zijn en inbrengen in het nationaal Delta Programma. • Voorstel natuur: Afstemmen van provinciale invulling ILG bezuinigingen en opstellen van een gezamenlijke visie hoe natuur opgepakt gaat worden op Groene Hart niveau i.r.t. ILG bezuinigingen en een meer expliciete rol van agrariërs in het natuurbeheer. • Voorstel duurzame energie: Onderzoeken nut en noodzaak van afstemming van het duurzame energiebeleid (waaronder riet, maaisel), zon, aarde en veenoxidatie vermindering in relatie tot de gebiedsopgaven voor water en landbouw. Bovenstaande voorstellen kunnen worden uitgewerkt via ambtelijke werkgroepen. NB Bovenstaande voorstellen zijn een analyse van de Voorloper en niet een herziening. De analyse is nodig om te verifiëren of de Voorloper voldoende robuust is voor de inzichten die in de afgelopen jaren beschikbaar zijn gekomen en ook in het licht van de veranderingen op nationaal niveau die nu plaatsvinden. Afhankelijk van de uitkomsten van de invulling kan t.z.t. worden besloten of er een herziening van de Voorloper gewenst is. Dit wordt dus mede bepaald door de herziening van de landelijke beleidskaders zoals de Nota Ruimte, het natuurbeleid (ELI) en MIRT. 2 Lange termijn ontwikkeling wonen, krimp irt RO Ten tijde van het opstellen van de Voorloper was het beleid gericht op het tegengaan van bouwontwikkelingen, die ten koste gaan van de kernkwaliteiten. Dit is vertaald in de Provinciale structuurvisies en de verordeningen. Ook is de kwaliteitatlas opgesteld en hebben de gemeenten zelf invulling gegeven aan het bouwen met Groene Hart kwaliteit. Het beschermen van de kern kwaliteiten via het RO spoor is daarmee voldoende opgezet.
Herijking
34 Groene Hart
Inmiddels blijkt mede door de recessie dat de problematiek rondom krimp groter is dan voorzien. Dit heeft direct zijn weerslag op de leefbaarheid en mogelijk ook op de kernkwaliteiten. De provincie Zuid-Holland heeft in dit verband een woonstrategie gemaakt. Het voornemen is om in te zetten op het begeleiden van krimp in plaats van het tegengaan van krimp. Het is van belang om ook op Groene Hart niveau te kijken of er in de bestaande beleidsopzet van de Voorloper voldoende rekening wordt gehouden met krimp. Bij de actualisatie kan dan in worden gegaan op: • Afstemmen van de recente provinciale woonvisies en strategieën mede i.r.t beleid ten aanzien van krimp, behoud van voorzieningen en (nieuwe) regionale economische dragers. • De nieuwe ruimte voor bouwen in het regeerakkoord . Het is niet geheel duidelijk wat hier mee gedaan gaat worden. • De strategie op het gebied van ontwikkeling van verblijfsrecreatie met kwaliteit. Er is met de vergrijzing een grote groep van rijke ouderen op komst. Deze hebben behoefte aan verblijfsrecreatie. Dit zou een kans kunnen zijn voor het Groene Hart. Zeeland werpt zich op als het Florida van Nederland, maar ook het Groene Hart kan hierin een functie vervullen.
•
Voorstel: in aanvulling op actie van Zuid-Holland werken aan een woonstrategie voor het hele Groene Hart, bouwen met ruimtelijke kwaliteit, aandacht voor leefbaarheid van het platteland, hoe omgaan met standpunt regeerakkoord dat er weer gebouwd mag worden in het Groene Hart, inclusief bouwen voor verblijfsrecreatie (met ruimtelijke kwaliteit) en ontwikkeling van regionale economie.
3 Harmonisatie en vereenvoudiging van regels In 2010 is er een inventarisatie gemaakt in hoeverre het Voorloperbeleid goed is overgenomen in de verordeningen en in hoeverre deze eenduidig zijn (of verschillen). Conclusie is dat de verordeningen het Voorloperbeleid over het algemeen goed hebben overgenomen, maar dat er op het vlak van eenduidigheid nog verbeterpunten liggen. Deze inventarisatie en conclusies worden in de stuurgroep van 19 januari 2011 ingebracht met een voorstel om te komen tot meer samenhang in de wijze waarop de voorloper is opgenomen in de ruimtelijke verordeningen. Daarnaast hebben ondernemers met veel regels te maken. Voor ondernemers kan dat een reden zijn om een innovatief project toch maar niet ten uitvoer te brengen. De beleidsbrief van Beleidsbrief Infrastructuur en Milieu dd 26-11-10 geeft aan te willen werken aan vereenvoudiging van de regels waardoor initiatieven niet meer worden afgeremd.
• •
Voorstel: Uitvoeren verdere harmonisatie van de ruimtelijke verordeningen. Voorstel: Beperk en vereenvoudig regels voor initiatieven die goed zijn voor de doelen uit de Voorloper
Herijking
35 Groene Hart
Uitvoering: Nieuwe onderwerpen 4a Water Bij actie 1 is al aangegeven dat de visie op de Voorloper op water aanvulling behoeft. Waterbeleid is een belangrijk thema bij de uitvoering. Het gaat daarbij om projecten, gericht op een goede gezamenlijke inrichting ten behoeve van wateroverlast en vernatting en een goede zoetwatervoorziening. Deze projecten worden uitgevoerd in het kader van de icoonprojecten, de Westelijke Veenweiden en de reguliere projecten van de Waterschappen. Een goede afstemming en waar nodig coördinatie op uitvoeringsprojecten is daarbij gewenst.
4b Waterrecreatie en watersport Waterrecreatie en watersport worden in de toekomst belangrijk. Er is inmiddels een visie “Hollandse Meren, het Waterrecreatie Hart van de Randstad “ opgesteld. De visie beschrijft de ontwikkeling van het totale Hollandse Merengebied door alle of een deel van de meren in het zuidelijk deel van het Metropolitane Landschap met elkaar te verbinden. Het gaat om fysieke verbindingen, maar ook om samenwerking wat betreft de promotie van het gebied. De gedeputeerde Bond van de Provincie Noord-Holland heeft een voorstel ingediend om het programmabureau een rol te geven om tot een goed waterrecreatienetwerk te komen.
• •
Voorstel: Breidt de stuurgroep uit met een vertegenwoordiger namens de waterschappen Na uitbreiding van de stuurgroep: Afstemmen van de ontwikkeling en uitvoering met het RO, landbouw en natuurbeleid op Groene Hart niveau. • Voorstel: Waterrecreatie van gedeputeerde Bond van de provincie Noord-Holland op nemen in het herijkte programma Groene Hart.
Herijking
36 Groene Hart
5 Duurzaamheid Duurzaam is als beleidsconcept zeer populair maar het blijkt lastig om duurzaamheidprojecten van de grond te krijgen. Het programmabureau heeft een groot en extern gericht netwerk (onder andere verworven met de opbouw van het Programma Kennis en Innovatieprogramma Westelijke Veenweiden). In het concept Programma Kennis en Innovatie is duurzaamheid ook een terugkerend onderwerp.
•
Voorstel: Ondersteunen van initiatiefnemers op het gebied van duurzaamheid op basis van het netwerk van het Groene Hart (kennis, verbinden) via het programma Kennis en Innovatie, om te komen tot projecten op het gebied van duurzame energie.
6 Aanpak lokale verrommeling Lokale verrommeling is tot op heden geen onderdeel geweest van het Groene Hart beleid uit de Voorloper. Toch is het wel een onderwerp dat speelt. Met een uitbreiding van de stuurgroep met de voorzitter van het Woerdens Beraad kan worden onderzocht in hoeverre er behoefte bestaat om ook lokale verrommeling op de agenda te zetten. De daarbij beschikbare instrumenten als de Kwaliteitsatlas en de bestemmingsplannen Groene Hart kwaliteit bieden daarbij een goed vertrekpunt.
•
Voorstel: Na uitbreiding van de stuurgroep met de voorzitter van het Woerdens Beraad onderzoeken in hoeverre er behoefte is aan een gezamenlijke aanpak voor lokale verrommeling.
7 Recreatieve bestemmingen In het Groene Hart is nog gebrek aan recreatieve bestemmingen. Het beleid is er niet op gericht om grootschalige bestemmingen op te zetten maar juist om bestaande ondernemers (agrariers en horeca) te steunen. Het Groene Hart loopt in dit opzicht achter op andere recreatieve gebieden, zoals bijvoorbeeld de Veluwe. Ondernemers lopen in de praktijk tegen nogal wat procedurele belemmeringen aan. Deze procedures zijn er allemaal op gericht om de kwaliteit van het Groene Hart te beschermen maar kunnen er toe leiden dat goed bedoelde en uitgewerkte initiatieven vanwege looptijd en rompslomp niet van de grond komen. In het kader van RRN is er gewerkt met versnellingskamers om ondermers en overheden hierbij bij te staan. Maar wellicht is er op regionaal niveau de mogelijkheid om tot vereenvoudiging van regels te komen. Op rijksniveau is in de beleidsbrief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu aangekondigd dat er vereenvoudiging van regels zal komen. Ondernemers vragen daarbij om initiatieven in gebieden meer te sturen vanuit doelen en minder vanuit de instrumenten en doelen. Of met andere woorden: vraag wat er gemaakt moet worden en laat de creatieve ondernemers zelf een plan ontwikkelen hoe ze dat kunnen doen.
•
Voorstel: Ondernemers via vereenvoudiging van beleids/procedure en via versnellingskamers effectief bij staan bij het tot uitvoering brengen van hun plan.
Herijking
37 Groene Hart
Uitvoering: Lopende uitvoering behouden 8 Kennis en Innovatieprogramma Westelijke Veenweiden De Nederlandse overheid koestert al lang de wens om voorop te lopen ten aanzien van kennis economie en innovatie. In het kader van het Programma Westelijke Veenweiden is er een kennis en Innovatieprogramma opgezet. Dit innovatieplatform vervult een sleutelrol in de de realisatie van veel doelen uit de Voorloper (t.a.v. economioische vitaliteit landbouw, water, bodemdaling, natuur en duurzame energie). Het is daarnaast ook juist een communicatiekanaal tussen overheid, kennisinstituten en de ondernemers. Voortzetting hiervan is dan ook van groot belang voor het behalen van de doelen.
•
Voorstel: Kennis en innovatie programma blijven voortzetten.
9 Merk en Marketing Merk en Marketing is door allen als een zeer succesvol project naar voren gebracht. Het is een kwetsbaar punt dat gebiedsmarketing continue investering van de overheid vraagt. Dit is geen weggegooid geld. De marketing opbrengsten komen ten goede aan alle ondernemers die via marketing een versterking van hun omzet zien. Meer omzet betekent dat marketing zich kan terugverdienen via belastingen (omzet, vennootschapsbelasting en loonbelasting). Van de 26 miljoen omzettoename in de recreatie gaat immers een deel naar de rijkskas (5 miljoen voor BTW en 8 miljoen in de vorm van VB of loonbelasting). Daarmee verdient de overheid de investering in M&M dus ook gewoon terug. M&M heeft ook direct voordelen voor ondernemers. Het gebruik van het logo is vrij en genereert voor ondernemers extra inkomsten door de naamsbekendheid. Daarnaast is het leuk voor onder nemers omdat het extra identiteit geeft. Merk en marketing is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid en bedrijfsleven. Om te komen tot een goede vorm van gezamenlijke financiering is het nodig om M&M onder te brengen in een stichting. Daardoor kan een marktpartij gaan participeren als sponsor.
• •
Voorstel: Zet hoe dan ook in op financiering van M&M na 2011 Voorstel: Breng M&M onder in een stichting zodat er ook extern geld via sponsering kan worden geworven
10 Buitenruimte van de Randstad Het wegvallen van RodS versterkt nog meer de noodzaak om tot een goede ontsluiting van het Groene Hart te komen. Het Groene Hart kan met een goede bereikbaarheidsimpuls prima in de behoefte voorzien van de Randstad. Het is daarom nodig te zorgen dat mensen in het Groene Hart kunnen komen. Dat kan via fysieke RRN projecten, exposure projecten (M&M), tranferia en betere benutting van OV potentieel. Het recreatieve route netwerk is succesvol in uitvoering gebracht. Van de 145 knelpunten is inmiddels voor 50% de financiering voor de uitvoering rond. De uitvoering van projecten is teruggebracht naar de provincies. De regiefunctie op gezamenlijk niveau werd niet meer nodig geacht. • Met het wegvallen van de RodS is er een groter belang bij de gemeenten voor een goede ontsluiting. Dit vraagt strategische lobby waar het Groene Hart een extra toegevoegde waarde in kan vervullen.
Herijking
38 Groene Hart
•
Voorstel: Zet vanuit het programmabureau regie op de inpassing van RRN in relatie tot het wegvallen van RodS zodat het mogelijk is om vanuit een gezamenlijk belang te handelen en contact te leggen met de grote gemeenten (G4/P3) (RRN vervult een centrale sleutel voor de toekomst en blijft op die manier als eerste prioriteit staan). • Uitwerken hoe OV benutting op Groene Hart niveau kan worden geregeld. 11 Ruimtelijke Kwaliteit en aanpak lokale verrommeling De kwaliteitsatlas en bestemmingsplannen met Groene Hart kwaliteit zijn belangrijke instrumenten voor gemeenten om - daar waar sprake is van bouw of sloop activiteiten - te werken met Groene Hart kwaliteit. De verdere toepassing hiervan verdient blijvende en gezamenlijke aandacht.
•
Voorstel: Gezamenlijk aandacht blijven geven aan het werken met de kwaliteitsatlas en bestemmingsplannen met Groene hart kwaliteit, onder andere door faciliteren met kwaliteitsateliers en inzet van het kwaliteitsteam.
12 Icoon gebiedsprojecten: efficiëntere betere uitvoering regelen door Groene Hart brede ondersteuning Op basis van de analyses is gebleken dat er op gebiedsniveau behoefte is aan ondersteuning bij de uitvoering. In de Venen is een APK in uitvoering om te leren waar verbeterpunten voor de uitvoering liggen. De Venen heeft dus nog steeds de wens om beter te kunnen presteren. Dit zou op Groene Hart niveau voor alle gebieden gezamenlijk opgepakt kunnen worden zodat er een gemeenschappelijk kader voor de uitvoering ontstaat en er sprake is van gemeenschappelijk leren. In gebieden waar de uitvoering minder loopt kan hierdoor sneller worden bijgesprongen.
•
Voorstel: Verbetering van de kennisuitwisseling tussen projecten over hoe om te gaan met praktische knelpunten. • Voorstel: Faciliteren in zelfdiagnose om tot een meer gezamenlijke aanpak in het Groene Hart te komen.
Organisatie 13 Stuurgroep Er is onderzocht of er wensen bestaan of dat er aanleiding is om de stuurgroep uit te breiden met andere bestuurders (waterschap, Woerdens Beraad). De behoefte aan afstemming met waterschappen en gemeenten zal groter worden omdat het beleid steeds meer in de uitvoering komt. De rol van de waterschappen en gemeenten is daarbij steeds bepalender. Daarnaast is door de stuurgroep aangegeven dat de RO gedeputeerden meer bij de stuurgroep betrokken moeten zijn.
•
Voorstel: Stuurgroep uitbreiden met een vertegenwoording van het Woerdens Beraad en een bestuurder namens de waterschappen • Voorstel: Concreet benoemen van de stuurgroep per onderwerp (coordinerend en trekkend) nadat een aantal nationale ontwikkelingen zijn afgerond (bijvoorbeeld inzake nieuwe afspraken taakverdeling overheden rond waterbeleid)
Herijking
39 Groene Hart
• •
Voorstel: Goede RO vertegenwoordiging in stuurgroep borgen Voorstel: Scope naar Randstad versterken, periodiek overleg met stuurgroep-G4 gemeenten organiseren, op termijn bezien of stuurgroep aangepast moet worden.
14 Rijk De formele aanleiding om met het rijk overleg te voeren zal veranderen. Het is natuurlijk nuttig om overleg te hebben maar dan minder vaak en meer om af te stemmen dan om te verant woorden.
• Voorstel: Overleg met het rijk minder vaak en niet meer om te verantwoorden maar om af te stemmen. 15 Pact Het Pact heeft in de afgelopen jaren steeds minder prominent gefunctioneerd. In 2009 is de KvK zelfs uit het Pact gestapt. Het zou teveel een praat-club zijn met te weinig daadkracht. Bij de interviews is aangegeven dat er weinig is gedaan met de inbreng van de Pact-leden. Daarnaast zijn er weinig contactmomenten. Alleen de voorzitter van het pact heeft direct contact met de stuurgroep. Al met al is het nodig om te zorgen dat er een meer levendig en direct contact kan plaatsvinden tussen stuurgroep en maatschappelijke organisaties. Dit kan bijvoorbeeld plaatsvinden door jaarlijks een bestuurlijke bijeenkomst te houden. Deze bijeenkomst dient dan wel op het niveau van het Groene Hart gevoerd te worden en niet op het niveau van afzonderlijke projecten. De stuurgroep kan met de oorspronkelijke Pact-partijen gezamenlijk zoeken naar een nieuwe vorm waarin de betrokkenheid vorm kan krijgen.
•
Voorstel: Stoppen met het voorzittersoverleg en in plaats daarvan jaarlijks houden van een bestuurlijk overleg van stuurgroep en maatschappelijke organisaties. • Voorstel: Op projectniveau zorgen dat de juiste maatschappelijke organisaties zijn aangehaakt (zoals bijvoorbeeld in het programma Kennis en Innovatie al gebeurt). 16 Organisatie programmabureau Het programmabureau Groene Hart is door zijn actieve opstelling naar de regio een belangrijk onderdeel van de gebiedsidentiteit geworden. Beperking van het programmabureau (in bemensing of middelen) zal deze identiteit beperken. Daarnaast heeft het programmabureau een goede rol gespeeld bij het ten uitvoerbrengen van de Groene Hart brede onderwerpen. Er zijn nog voldoende programmabrede onderwerpen, dus voorzetting van het programmabureau is nodig om deze acties uit te blijven voeren.
• •
Voorstel: Houd het programmabureau in stand en zorg voor voldoende bemensing en middelen. Voorstel: Laat de financiering van programmabrede activiteiten ook in de toekomst via de stuurgroep en het programmabureau lopen.
Het programmabureau bestaat op dit moment uit een vaste kern van provinciale ambtenaren en een tweede schil bestaande uit projectleiders van de provincie of adviesbureau’s. Daar kan een derde schil aan toe worden gevoegd. Deze kan bestaan uit ondernemers van bijvoorbeeld land-
Herijking
40 Groene Hart
bouwbedrijven of recreatieondernemingen. Deze ondernemers hebben een frisse kijk op de zaak en weten meestal direct of iets ook werkelijk gaat lukken,
• Voorstel: Zorg via de bezetting of via een flexibele constructie (klankbord) dat de expertise van ondernemers meer actief wordt betrokken.
Werkprocessen In het Programmaplan van het programmabureau (uit 2008) staan afspraken over rolverdelingen en taken. Deze zijn in de afgelopen jaren nooit herzien. Inmiddels is gebleken dat in de praktijk dikwijls anders wordt gewerkt. Zo zijn de oorspronkelijk bedachte provinciale programmamanagers, die de sturing vanuit het programmabureau op de gebiedsgerichte projecten in de provincies (zouden moeten) verzorgen, niet (meer) in functie. Deze aansturing vindt rechtstreeks vanuit de provinciale ILG-programma’s plaats. Er is ook in de interviews aangegeven dat er op onderdelen behoefte is om de afspraken waar nodig te actualiseren en het sturingsmodel te vereenvoudigen Zo kan het probleem van de dubbele besluitvorming voor het grootste deel worden ondervangen door de financiele mandaten voor het programmabureau zoveel mogelijk toe te kennen als onderdeel van de jaarlijkse provinciale begroting waardoor zo min mogelijk tussentijdse financiële besluiten hoeven te worden genomen.
•
Voorstel: Zorg voor een herziening van het programmaplan.
17 IPO Het IPO kent meerdere functies: 1 Voorbereiding van het Mt en de stuurgroep. 2 Een kennismakelaarsfunctie (kennisdelen, signaleren en agenderen). Daarnaast is er ook behoefte om op gekozen onderwerpen meer de diepte in te kunnen gaan. Hiervoor worden naast het IPO ‘tijdelijke werkgroepen’ samengesteld met mensen die de deskundigheid hebben op het specifieke onderwerp. In de praktijk blijkt deze combinatie van functies niet altijd het gewenste resultaat te leveren. Inmiddels is in het IPO zelf het plan gelanceerd om het eigen functioneren tegen het licht te houden.
•
Voorstel: Bezinning op de beoogde functie van het IPO en de wijze waarop daar invulling aan wordt gegeven. • Voorstel: Per onderwerp of op afroep een ‘ambtelijke werkgroepen’ te hebben, zoals dat nu ook functioneert voor bijvoorbeeld ruimtelijke kwaliteit (en voorheen ook voor de Doorloper). Deze groep kan ook uitgebreid worden met betrokkenen van buiten de provincie indien relevant (zoals voor ruimtelijke kwaliteit ook VROM en Woerdens Beraad zijn aangeschoven).
Herijking
41 Groene Hart
18 Kwaliteitsteam Het kwaliteitsteam is recent van start gegaan. Er is afgesproken dat de inbreng na een jaar wordt geëvalueerd. Deze evaluatie wordt tegelijkertijd met deze herijking opgeleverd. Uit de conceptresultaten van deze evaluatie lijkt de conclusie te gaan worden dat het Kwaliteitsteam in ieder geval in een (groeiende) behoefte voorziet. Voorstel van deze evaluatie is het team voorlopig te behouden, zij het in iets afgeslankte vorm (4 i.p.v. 5 personen).
•
Voorstel van de evaluatie overnemen: kwaliteitsteams in iets afgeslankte vorm voortzetten.
Communicatie en rapportage 19 Monitoring Met het wegvallen van het rijk vervalt ook de noodzaak van de rapportages in het huidige detail. Er kan meer op hoofdlijnen over de voortgang worden gerapporteerd.
• • •
Voorstel: Verminderen van de rapportagedruk op details. Voorstel: Meer samenhang in de voortgang en Effectmonitor aanbrengen Voorstel: Monitoring en verantwoording dient wel vanuit een centrale plek te worden uitgevoerd. • Voorstel: Monitoring inzetten ten behoeve van sturing door de stuurgroep: positieve leermomenten delen en uitdragen, aandachtspunten agenderen en actie op ondernemen. • Voorstel: Zorg voor continuiteit van de informatie gezien het feit dat landelijke datasets mogelijk weg gaan vallen. • Voorstel: Zorg voor continuering en versterking van de strategische communicatie over het Groene Hart en gebruik daarbij de rapportages.
Financiën 20 Financiering De verbreding van de stuurgroep maakt het mogelijk om bestaande financieringsstromen meer expliciet te richten op gezamenlijke prioriteiten. Daarnaast is er nog meer ontwikkelruimte in de financiering door middel van pps constructies zoals die nu ook al worden gecreëerd in het kader van M&M. Daarbij kan worden gedacht aan Groene Hart brede activiteiten als: 1 Sponsoring (zie M&M), 2 Ook tegen gaan van veenbodems heeft een economische waarde op CO2 compensatie programma van bedrijven.
•
Voorstel: Zoek nieuwe (co-)financieringsvormen.
Herijking
42 Groene Hart
21 MKBA Maatschappelijke waardes als natuur, landschap en rust worden dikwijls ondergeschikt gemaakt aan economische waardes. De economische betekenis van de natuur, het landschap en de rust in het Groene Hart is nog nooit goed bepaald. Als de waarde bepaald is kan deze mogelijk hoger uitvallen dan gedacht en op die manier extra waarde genereren en het Groene Hart ook economisch op de kaart zetten. De natuur- en recreatiegebieden vormen naast een directe bron van inkomsten ook een waardeverhoging van de Randstad als geheel. Het wordt een uitdaging om deze economische waarde te bepalen, bewust te maken in MKBA analyses en liefst ook daadwerkelijk te gelde te maken.
•
Voorstel: Laat een universiteit (student, aio) de economische waarde van het Groene Hart bepalen en een verkenning uitvoeren naar de mogelijkheden om dit te gelde te maken.
Ontwikkelingen 22 Ontwikkelingen Ook in de komende jaren zijn er volop ontwikkelingen gaande die een invloed hebben op het Groene Hart of een kans kunnen geven. Voorbeelden zijn: Randstad Urgent, Deltaprogramma, Groen-Blauwe Delta, Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, Floriade 2022, A3-onderzoek, Randstad provincie, MIRT. Het is nu nog vroeg voor een expliciet voorstel.
• •
Voorstel: Volg deze ontwikkelingen en zoek steeds naar mogelijkheden voor de ontwikkelingen: Mogelijk voorstel i.r.t. MIRT: Groene Hart opvoeren als MIRT project
23 Tot slot Na de provinciale verkiezingen ontstaat meer duidelijkheid over de politieke prioriteiten en de doorwerking daarvan naar bijv. het ILG-programma en de ruimtelijke ordening. Dat is het moment om de resultaten van deze herijking om te zetten in een actualisering van het uitvoeringsprogramma.
•
Voorstel: Verifieer of de gemaakte afspraken nog kloppen in relatie tot de nieuwe provinciale collegeprogramma’s.
4.4 Opbrengsten van de acties In paragraaf 4.2 is een overzicht opgesteld van acties. De kosten van de acties zijn nog niet bepaald. Naast kosten hebben de acties ook opbrengsten. De tabel op de volgende pagina geeft aan per actie welk type opbrengst aan de orde is.
Herijking
43 Groene Hart
structuurvisies en verordeningen
Vereenvoudigen regels
Water
Waterrecreatie
Duurzaamheid
Lokale verrommeling
Landbouw innovatie
Merk en Marketing
Recreatie (Groene Hart als buitenruimte)
Ruimtelijke kwaliteit
Gebieden
Stuurgroep
Rijk
Pact
Programmabureau
IPO Groene Hart
Kwaliteitsteam
Zoeken van co-financiering
MKBA
Voortgang
Inzetten voor strategische discussie
Continuïteit irt landelijke datasets
Ontwikkelingen
MIRT
Herijking
44 Groene Hart
Versterking economische waardering
Ontwikkelingen
Lange termijn visie wonen, krimp irt RO
Impuls regionale economie
Rapportage
Versterking cofinanciering
Financiën
Onderwerp Lange termijn ontwikkeling water, natuur, landbouw, irt RO
Besparing lange termijn desinvestering
Organisatie
Besparing uren overhead
Uitvoering: Lopende onderwerpen
Geen
Uitvoering: Nieuwe onderwerpen
Onbekend
Thema Beleidsontwikkeling Actualisatie Voorloper
x
Bijlage 2: Lijst geinterviewden Bijlage 3: Effectmeting Bijlage 4: Genoemde punten in de interviews Herijking
45 Groene Hart
B IJ L A G E N
Bijlage 1: Gebruikte bronnen
Herijking
46 Groene Hart
Bijlage 1: Gebruikte bronnen Bronnen Alle voortgangsrapportages Groene Hart Evaluatie Nationale Landschappen Haskoning Diverse toekomstverkenningen planbureau’s Beleidsbrief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (26-11-10) Effectmonitor Groene Hart, 2010 Groene Hartbrief, Minister Veerman, 2006 Het Groene Hart – Een haalbare kaart? Randstedelijke rekenkamer, 2009 Kiezen en doen, Evaluatie en advies Groene Hart, Lysias Advies B.V. 2003 Regeerakkoord ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’. VVD-CDA, 2010 Websites Groene Hart
Herijking
47 Groene Hart
Herijking
48 Groene Hart
Bijlage 2: Lijst geinterviewden Erik Jansen Hindrik-Jan Knot Lex Hartholt Hugo Jungen Erik van Tooren Elaine Alwayn/ Annemiek Hoogeveen Ben Fisser Jos de Jong Josje van Noorden Jacques Vork Klaas Barendregt Frank Lenssinck Jantien Oostijen Rienk Kuiper Sjef Jansen Hans Oosters Paul Langeweg Jan Kooijman Peter Kraan Hans Kursten Carla Bisseling Hans Burgers Conny Raijmaekers Rita Kuijsters Wim de Gelder Dirk van der Borg Yttje Feddes Henk Merkus (R.Peters) Jip van Peijpe Patrick Poelmann Ronald Hemel Alex Veldhof Jelle Blaauwbroek Krijn-Jan Provoost Hans Broekmeulen Jan Waaijer Ron Gast en Bernt Feis
Programmabureau Groene Hart, programmamanager Westelijke Veenweiden Ministerie van EL&I (voorheen LNV) , programmamanager Groene Hart Programmabureau Groene Hart, directeur Provincie Utrecht, MT-Groene Hart Stichting Ontwikkeling de Venen Ministerie I&M (voorheen VROM), directeur gebiedsontwikkeling en beleidsadviseur Provincie Zuid-Holland, coördinator Groene Hart Provincie Zuid-Holland, MT-Groene Hart Provincie Utrecht, coördinator Groene Hart Programmabureau Groene Hart, projectleider Merk & Marketing LTO-Zuid Holland Proefboerderij Zegveld Provincie Zuid-Holland, projectleider Veenweidepact Krimpenerwaard Planburo voor de Leefomgeving Kwaliteitsteam Groene Hart Dijkgraaf Hoogheemraadschap Schieland en Krimpenerwaard Voorzitter Groene Hart Pact Voorzitter Groene Hart Kloppend Hart voorzitter Stichting Fort Wierickerschans Eneco manager External Affairs Provincie Utrecht, projectleider Groot Mijdrecht-Noord Provincie Utrecht, projectleider Groene Ruggengraat en coördinator Westelijke Veenweiden Provincie Utrecht, coördinator Groene Hart Provincie Utrecht, MT-Groene Hart Burgemeester Alphen aan den Rijn en voorzitter Woerdens Beraad Burgemeester Graafstroom Rijksadviseur voor het Landschap, voorzitter kwaliteitsteam Groene Hart Ministerie I&M (voorheen V&W), programmadirecteur DG Water Ministerie I&M (voorheen V&W), beleidsmedewerker Dijkgraaf Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, beleidsadviseur Provincie Zuid-Holland, MT-Groene Hart Provincie Noord-Holland, MT-Groene Hart, coördinator Groene Hart Natuurmonumenten, regiodirecteur Groene Hart Bureau voor Toerisme, directeur Burgemeester Zoetermeer Stichting Groene Hart
Herijking
49 Groene Hart
Bijlage 3: Effectmeting Tabel 13.1: Overzicht effectmeting Kernindicator
Onderwerp
nulsituatie - beleidsinzet
Landschappelijke diversiteit
Verkaveling
Openheid
Niet toestaan van veranderingen in strokenverkaveling en behouden areaal zeer open gebied. Is via AMvB ruimte en provinciale verordeningen geborgd Niet toestaan van grote elementen. Is geborgd via AMvB ruimte en verordening
Verrommeling
Grote elementen als hoogspanningsmasten, windmolens Alleen nieuwe plannen toestaan Regionale binnen gemaakte afspraken van rode elementen contouren. Verplichten van beeld woningen, bedrijkwaliteitplannen via verordening venterreinen
nulsituatie - effect 70% van strokenverkaveling weinig veranderd sinds 1900 27% zeer open gebieden Er zijn de afgelopen 2 jaar geen nieuwe grote elementen gepland
Invloed van huidige bouw activiteiten openheid is beperkt
Lokale elementen Overheid heeft weinig beleidsinvloed op lokale verrommeling (erfverwaarzoals erf
Hierover is geen informatie beschikbaar
Bodemdaling
Effecten maatregelen op bodem daling pas in 2015 te bepalen
Landbouw
Vitaliteit
Schaalvergroting landbouw zet door, ook op veengronden
Verbreding
Veel verbreding (31% van de bedrijven in Groene Hart)
Routenetwerk
70 knelpunten zijn opgelost
Recreatieve sector
Maatregelen nemen om bodemdaling te remmen. Te starten op circa 7500 hectare Subsidiëren en/of uitvoeren van structuurverbeteringsmaatregelen. Starten Innovatieve landbouwprojecten Inzetten (nationale) subsidies en voorlichtingprogramma’s en ruimtelijke instrumenten om verbreding te stimuleren en mogelijk te maken Oplossen knelpunten in routestructuren door subsidies, stimuleren van projectinitiatieven en/of combinatie van groenprojecten Ondersteunen recreatie-initiatieven door versterken imago en bekendheid van Groene Hart
Sterke groei recreatiesector (overnachtingen, omzet en aantal arbeidsplaatsen)
EHS
Aankopen en inrichten EHS-gebieden
Weidevogels
Subsidiëren van weidevogelbeheer. Beschermen van weidevogelgebieden
Reguleren door Rode-contourenbeleid van ontwikkeling woonlocaties in het buitengebied
Realisatie natuurdoeltypen in 2011 bekend (monitor Nota Ruimte) Trend weidevogels: lichte afname, net als in de rest van Nederland negatief Planning woningbouwlocaties vindt plaats binnen afspraken over migratiesaldo nul
lozing). Handhaving bestemmingsplannen verdient aandacht
Recreatie
Natuur
Wonen
Herijking
50 Groene Hart
Kernindicator
Onderwerp
nulsituatie - beleidsinzet
nulsituatie - effect
Werken
Water
Waterkwaliteit
Reguleren door Rode-contourenbeleid van ontwikkeling werklocaties in het buitengebied Uitvoeren KRW-maatregelen
Wateropgave
Uitvoeren NBW-maatregelen
Planning bedrijventerreinen conform schaal van het Groene Hart en SER-ladder KRW-doelen worden nu nog niet gehaald Pm 2015
Veiligheid
Uitvoeren Aanpak van keringen
Pm 2013
Robuustheid
Aanpak wordt in 2010 bepaald
Pm 2010
Algemeen
De leefbaarheid scoort positief
Voorzieningen
Geen specifiek Groene Hart-beleid op leefbaarheid. Leefbaarheid is een gemeentelijk onderwerp Idem: geen specifiek Groene Hart-beleid
Er zijn voldoende voorzieningen in het Groene Hart
Uitvoeren van activiteiten Merk & Marketing Groene Hart gericht op het versterken van de beleving in het Groene Hart
Het Groene Hart heeft een positief imago
Leefbaarheid
Beleving
Legenda op schema / positief
knelpunt / negatief
vertraagd / matig positief
geen informatie / of onbekend
Herijking
51 Groene Hart
Voortgang Icoonprojecten (tussenrapportage 2010) Projecten Groene Hart gebiedsprojecten Groene Uitweg De Venen Krimpenerwaard
Mijlpalen 2010 gerealiseerd Ja Ja Ja
Schelluinen-West
Ja
Oude Rijnzone
Grotendeels
Groot Mijdrecht Noord
Grotendeels
Venster Bodegraven-Woerden
Deels
Groene Ruggengraat
Deels
Met als belangrijkste mijlpaal de succesvolle bemiddeling met gemeente Ouderkerk Het aantal knelpunten voor 2010 zijn opgelost, waaronder nog niet de cruciale groene knelpunten Deel van de opgave is bewust getemporiseerd: zoals de woningbouw opgave Er is besluit genomen over een variant. Dit alternatieve variant vraagt echter nog een aantal uitwerkingen die extra tijd en tussenbeslissingen vragen Besluit genomen één pijler (A12) uit te stellen; de Lommerrijke Oude Rijn is overgedragen aan de gemeenten; EHS verwerving verloopt traag De delen van de Groene Ruggengraat die door de andere icoonprojecten van het Groene Hart lopen, liggen meer op schema dan de overige delen
Westelijke veenweiden gebiedsprojecten Grotendeels Zeevang Ja Kalverpolder Deels Westzaan Maarsseveen-Westbroek Groot Wilnis-Vinkeveen
Er is nog één scenario over dat draagvlak heeft. Deze wordt doorgerekend en afhankelijk van passendheid in begroting volgt nadere besluitvorming
Ja Deels
Grotendeels Zegveld Noord Grotendeels Nieuwkoopse Plassen Deels Gouwe Wiericke Ja Wormer- en Jisperveld Grotendeels Zegveld-Portengen Ja Krimpenerwaard Groene hart-brede projecten en activiteiten Grotendeels -Ja RRN Ja M&M Grotendeels Ruimtelijke Kwaliteit
Voorloper-Doorloper Effectmonitoring Kennis- en Innovatieprogramma Communicatie
Toelichting
Mede door grote afhankelijkheid van naastgelegen buurprojecten die in vertraging zijn Zie Groot Wilnis-Vinkeveen Idem, en gestart met Noordse Buurt Idem, gestart Reeuwijkse Plassen, Bloemendaal
Zie Groene Hart Verschilt per provincie Een levende community is nog niet geheel van de grond. Hierin wordt samengewerkt met Woerdens Beraad en wordt voortgezet in 2011
Ja Ja Ja Ja
Legenda op schema / positief
knelpunt / negatief
vertraagd / matig positief
geen informatie / of onbekend
Herijking
52 Groene Hart
Bijlage 4: Genoemde punten in de interviews Terugblik Uit de interviews komen de volgende punten naar voren: Positief, unaniem en vaak genoemd • Veel waardering voor RO proces (van Voorloper naar provinciale structuurvisie en verordening) • Veel waardering voor project Merk en Marketing • Waardering dat er veel in uitvoering is gebracht • Veel waardering voor organisatie als geheel: stuurgroep en programmabureau samenwerking provincies • Veel waardering voor de samenwerking in gebieden en regio • Waardering voor de Effectmonitor Positief, niet unaniem dan wel minder vaak genoemd: Waardering voor Kwaliteitsatlas Waardering voor project RRN Waardering voor de goede voortgangregistraties Waardering voor de ondersteuning naar gebieden Er is een sterk netwerk opgebouwd Groene Hart werkt wel als label om dingen onder de aandacht te brengen of partijen bij elkaar te brengen • Waardering voor de proactieve en ondernemende houding van het programmabureau • De grootschalige verrommeling is tot staan gebracht (woonwijken en bedrijfsterreinen) • De samenbindende rol van het Rijk is goed uit de verf gekomen
• • • • • •
Negatief, niet unaniem Voortgangsrapportages soms teveel detail (men wist soms ook niet dat de rapportages gemaakt worden t.b.v. het rijk) • Te weinig ondersteuning van de uitvoering door het programmabureau (men wist niet dat dit ook de rolverdeling was van het programmabureau en de provincies) • (intern) onderlinge werkwijzen, afspraken en naleving van afspraken kan beter • Onderlinge verschillen tussen provincies in de uitvoering van het beleid (rode contouren etc.) • Er is door de focus op de uitvoering enig aandachtverlies op strategisch niveau ook met de doelgroepen • Er is onvoldoende overleg tussen stuurgroep en Pact geweest • Teveel aan regels voor ondernemers in het gebied • De kwaliteitsatlas is nog niet goed geland bij de gemeenten • Waterschappen en gemeenten zijn bestuurlijk onvoldoende aangesloten bij het Groene Hart. De oude platformfunctie waarin alle betrokken partijen elkaar ontmoeten wordt gemist • Het Uitvoeringsprogramma had periodiek moeten worden bijgesteld en is nu verouderd • De voortgangsrapportages zijn te optimistisch • Groene Hart kende veel aandacht en veel samenwerking maar geen gezamenlijke visie op kwaliteit. Het kwaliteitsteam maakte bij de start een essay als vervanger van ontbrekende visie,
•
Herijking
53 Groene Hart
• • •
• • • • • •
maar dat is niet goed ontvangen Er zijn zorgen over lokale verrommeling De strategische communicatie (o.a. naar Tweede Kamer) is onvoldoende uit de verf gekomen of onvoldoende zichtbaar Programmabureau Groene Hart loopt in de ogen van de provincies door de proactieve werkhouding “soms op de muziek vooruit” De samenbindende rol van het Rijk is niet echt uit de verf gekomen Het ambtelijk IPO-overleg functioneert niet altijd even goed Er is te weinig aandacht voor de verbinding tussen de gebiedsprojecten (iconen) M&M heeft de bekendheid van het Groene Hart vergroot, maar nog geen extra draagvlak opgeleverd om het gebied ook te beschermen Taakverdeling is niet helemaal duidelijk; leidt tot ruis Sturingsmodel provincies en Groene Hart is erg ingewikkeld
Vooruitblik Uit de interviews komen de volgende punten naar voren: Kans, unaniem en vaak genoemd • Het programma zoveel mogelijk afmaken in de gebieden. Daar is veel in geïnvesteerd. • Pak het Groene Hart met ambitie op (het glas is halfvol) • M&M krachtig voortzetten, via stichting en sponsoring • Zorg voor goede ontsluiting RRN • Kennis en Innovatieprogramma landbouw centrale rol • Blijf focus houden op het in uitvoering brengen. • Streekproducten in de toekomst steeds belangrijker • Nieuwe onderwerpen: (zoet)water(voorziening) irt klimaat • Voortgangsrapportages korter en meer op hoofdlijnen • Blijven sturen op de doelen uit de Voorloper ipv de icoonprojecten Kans, niet unaniem dan wel minder vaak genoemd • Landbouw en de wijze waarop NL met de GLB gelden wil omgaan • Meer bouwen oppakken met behoud van kwaliteit • Goede ontsluiting via RRN • Nieuwe onderwerpen: waterrecreatie, duurzame energie en voedselproductie • Toename verblijfsrecreatie • Meer toelaten maar dan met kwaliteit • Zorg voor een fysiek Groene Hart Centrum (Fort Wierickerschans) • Wegvallen RodS maakt aanpak Groene Hart extra nodig. • Als water een onderwerp in het Groene Hart wordt, dan ook water-gedeputeerden in de stuurgroep • Gebruik het sterke netwerk dat is opgebouwd optimaal • Verbreding van de stuurgroep met gemeenten en waterschappen • Regionale voedselproductie icm streekproducten in de toekomst steeds belangrijker • Groene Ruggengraat realiseren met behoud van landbouwfunctie
Herijking
54 Groene Hart
(geen uitkoop van maar invulling door boeren) • Strakker stelsel van werkafspraken tussen provincies en programmabureau • Meer uitvoerders in het programmabureau • Projecten als M&M en kwaliteitsatlas brengen naar verantwoordelijke uitvoerders • Ontwikkelingsgerichte aanpak geeft nieuwe kansen • Laat de economie ook de drager zijn van de uitvoering van het Groene Hart beleid: • Vereenvoudiging van regels met meer ruimte voor goede initiatieven geeft een stimulans voor ondernemers om dingen te doen. Stuur daarbij alleen op doelen en niet op de hoe vraag. • Verhandel CO2 rechten van vernatten veen. • Door bezuinigingen en decentralisatie van ILG krijgen provincies de ruimte om te herprioriteren . Dit geeft ook de mogelijkheid RO-spoor en programmatisch spoor meer te verbinden • Kwaliteitsatlas en team moeten landen. Het is de verantwoordelijkheid van het programmabureau Groene Hart om daar een implementatieplan voor te maken. Korte termijn doel is het ’laten landen’ en lange termijn doel is kennisontwikkeling en kennisverspreiding • Actualiseer de voorloper ten aanzien van de nieuwe situatie (rijksbeleid) en provinciale rol. • De landbouw heeft in het Groene Hart op de lange termijn een duurzaamheidsopgave. Reden om de landbouw en waterproblematiek onderdeel van het Groene Hart programma te laten zijn. • De samenwerking met de grote steden is nodig en geeft kansen • Provincies hebben nu de volledige regie op het landschap en gaat dat samen met gemeenten inhoud geven • Vergroot de invloed en ruimte van ondernemers in M&M en laat ze ook meer betalen • Er is behoefte aan meer avontuurlijke vormen van recreatie in het Groene Hart • De uitvoering moet worden vernieuwd: de rol van de markt en maatschappelijke partijen wordt groter en daar moeten we op inspelen • Streekproducten leveren een nieuwe band tussen stedeling en buitengebied. • Benut duurzaamheid als imago van het Groene Hart. Knelpunt / zorg Zorg voor goede borging van de kwaliteit van het merk Groene Hart. Zorg voor goede bereikbaarheid bij schaalvergroting van de landbouw. Kom niet met top-down houtskool schetsen. Ligt de focus nog op de juiste gebiedsprojecten? Kerngebieden Groene Hart zijn gezond, de zorg bestaat in de randen van het Groene Hart. Laten we niet in een bezuinigingskramp blijven steken maar focussen op wat er wel kan. Zorg ervoor dat de overheid niet snel uit M&M stapt maar geef ondernemers de tijd hun rol te vergroten. M&M is ook binnen de overheid kwetsbaar omdat de kennis daarvoor niet aanwezig is. • Zorg er voor dat de drie provincies niet geheel los van elkaar hun ILG-programma’s heroverwegen. • Er is meer afstemming nodig in de werkwijze bij gebiedsprojecten . • Geen eigen deltaprogrammaatje gaan maken, maar wel een eigen referentie opzetten t.b.v. de discussie • EHS is onduidelijk en wordt minder • Probeer Groene Hart niet een uitvoeringsgremium te maken maar een plek van afstemming tussen provincies en andere partijen.
• • • • • • •
Herijking
55 Groene Hart
Colofon Een uitgave van:
Het programmabureau Groene Hart
Opgesteld door: Joris Latour (3dTransition) Dirk Polder Mariken Fellinger Vormgeving:
Mijs Cartografie en Vormgeving
Nadere informatie:
Programmabureau Groene Hart p/a Provinciehuis Utrecht Pythagoraslaan 101, Utrecht Postbus 80300, 3508 TH, Utrecht Telefoon 030-2582431 www.groene-hart.nl
Utrecht, januari 2011
Herijking
56 Groene Hart