NL
EUROPESE RAAD DE VOORZITTER Den Haag, 23 april 2013 EUCO 93/13 PRESSE 166 PR PCE 82
Herman Van Rompuy Voorzitter Europese Raad ieuwspoort Galadiner Veel dank voor de uitnodiging hier te spreken bij dit gala voor de instandhouding van Perscentrum Nieuwspoort – een unieke pijler onder het politieke leven in Den Haag. En geweldig te mogen spreken in een zaal met zo veel geschiedenis als deze:feestzaal van de Graven van Holland meer dan 500 jaar geleden; locatie voor een loterij ten tijde van de Republiek (ja wij Belgen bewonderen immer de Hollandse handelsgeest…); en vandaag uiteraard gekend als de plek waar uw vorsten de Troonrede uitspreken… Volgende week dinsdag zal ik opnieuw in Nederland zijn, bij een nog veel plechtiger gelegenheid, in de Nieuwe Kerk… Het zijn bijzondere momenten in het leven van een natie, wanneer het oude en het nieuwe worden verbonden in een ritueel van opvolging… Een dag van verbondenheid tussen alle Nederlanders. De klok staat even stil. We worden ons weer bewust van waar men komt, dat we een schakel zijn in een lange geschiedenis, maar ook dat we een erfenis doorgeven naar een volgende generatie. En ik weet dat uw land deze momenten heel intensief beleeft. Politiek draait om het vormgeven van verandering, in en dankzij de tijd. Zoals John F. Kennedy zei: “We moeten de tijd gebruiken als gereedschap, niet als een sofa”. De tijd benutten – dat leerde ik al als minister en premier in de Belgische politiek. Maar ik geef toe dat ik in Europa heb bijgeleerd. Het is er nog complexer dan in België!
PERS Dirk De Backer - woordvoerder van de voorzitter - ( +32 (0)2 281 9768 - +32 (0)497 59 99 19 Preben Aamann - plaatsvervangend woordvoerder van de voorzitter - ( +32 (0)2 281 2060 - +32 (0)476 85 05 43
[email protected] http://www.european-council.europa.eu/the-president
EUCO 93/13
1
L
Prominent in de gereedschapskist van de politicus is natuurlijk timing, het benutten van politiek momentum. Neem belastingontduiking en -ontwijking. Zeker in tijden van crisis is het essentieel dat mensen het gevoel houden dat de lasten eerlijk worden gedragen en gedeeld. Na de kwestie ‘Cyprus’ en met belastingschandalen in Parijse politiek en Beiers voetbal is het onderwerp nu rijp voor stevig gezamenlijk optreden, dus heb ik het op de agenda van de Europese Raad van mei gezet. Timing is essentieel in de politiek. Wie te vroeg gelijk heeft is een profeet. Wie te laat gelijk krijgt moet historicus worden. Een politicus moet zijn moment kiezen om toe te slaan. Behalve timing zit in de gereedschapskist ook het opvoeren van tijdsdruk, met deadlines. Denk aan de Europese toppen, waar we wel resultaat moeten boeken, omdat buiten de pers buiten klaar staat, of omdat de markten weer opengaan. Maar ook omgekeerd, je moet weten wanneer je mensen of landen méér tijd moet geven, om aan ideeën te wennen, om hervormingen te laten rijpen, of om de situatie van een gedeeld lot te laten inzinken. Dus heel vaak gaat het om de goede mix: wanneer wachten, wanneer versnellen? Een zaak van politiek oordeel. In de eurocrisis zien we dat aan beide – té lang wachten of de zaak doordrijven – risico’s kunnen zitten, financiële, politieke. Trouwens landen willen soms beide tegelijk: het ene onderwerp sneller doen, het andere langzamer. Op onze vergaderingen in de Europese Raad komen al deze snelheden en spanningen samen. Elk land heeft zijn eigen politieke tijd, regeringsleiders hun eigen verkiezingskalender, hun eigen tijdszone als het ware, hun voorkeur ook voor de snelheid van ons werk. Ik beschouw het als mijn belangrijkste taak, niet om deze spanningen te ontkennen of uit de weg te ruimen (dat kan heel vaak niet eens), maar ze in het gareel te brengen, hanteerbaar te houden, in ieders belang. Dus ook: om vertrouwen te scheppen, verschillen te overbruggen, tijdsperspectieven te verbinden. Niets is daarvoor zo essentieel als een gedeeld gevoel van richting. Als we het eens zijn over de richting, dan wordt de rest secondair. En over de richting zijn alle 27 regeringsleiders het eens. Om uit de crisis te geraken hebben we een strategie in vier punten: 1. Financiële stabiliteit 2. Gezonde overheidsfinanciën 3. Korte-termijn actie tegen werkloosheid 4. Lange-termijn hervormingen voor concurrentiekracht Daar zijn alle landen mee bezig; het debat gaat vooral over de snelheid en de prioriteiten – het debat tussen landen, en ook binnen landen… Maar als we te lang op resultaten moeten wachten, dan dreigt de tijd zich te keren tegen de gekozen strategie.
EUCO 93/13
2
L
Hoe komt het nu dat we het met zijn 27-en eens kunnen worden? Twee dingen wil ik noemen. Ten eerste de crisis zelf. Die raakt ons allemaal. Die zette alle klokken gelijk, vanaf 2008 al, toen ze begon, de grootste financiële en economische in Noord-Amerika en Europa sinds de Jaren Dertig…Maar beslissender nog was de eurocrisis, vanaf 2010. Toen hebben wij ervaren, alle landen die de éne munt delen, hoe nauw wij met elkaar verbonden zijn. Dat wat in één land gebeurt alle andere ook kan raken. Economisch, politiek. In feite is al wat we sinds 3 jaar doen de consequenties trekken uit de ontdekking van onze verwevenheid. - Noodschermen oprichten. - Begrotings- en economische regels aanscherpen. - Zorgen dat één land niet meer alle andere in gevaar kan brengen, bijvoorbeeld door meer toezicht. (En ja, dat betekent dat iedereen met dat toezicht te maken krijgt.) We hebben de afgelopen drie, vier jaar enorm samen hard gewerkt om de crisis te pareren. - Het herstellen van financiële stabiliteit en vertrouwen; - Het aan banden leggen van roekeloosheid, leugenachtigheid en buitensporigheid; - Het stimuleren en herstellen van duurzame groei en werkgelegenheid – wat nu de grootste prioriteit is. Er is veel gedaan – niet allemaal even volmaakt, en ook niet zonder slag of stoot, maar de eerste vruchten worden zichtbaar, zeker inzake financiële stabiliteit. 2014 moet het jaar van het economisch herstel worden. Deze besluiten hebben we genomen, ja bijna omdat we bezig waren te overleven. Ik ken de kritiek – bijvoorbeeld dat het allemaal te snel ging (hoewel anderen trouwens vonden dat het te langzaam ging!). Ik kijk er nuchter naar – als een echte Hollander! Of je van Europa houdt of niet, dat is van weinig belang; dat is niet de grond van de zaak. De muntunie is een werkelijkheid waar we samen in zitten; waar we voor gekozen hebben en die de juiste keuze was. Alle landen die in de euro zijn gestapt hebben ervaren dat ze ook de gevolgen van die keuze op zich moeten nemen. Voor een stuk hebben we destijds (bij het verdrag van Maastricht) allemaal onderschat wat het betekende. Twaalf landen (inmiddels zeventien), en één munt. Nu moeten we de gevolgen onder ogen zien. Dat we meer gezamenlijk moeten doen; dat er momenten zijn waarop solidariteit echt nodig is; dat elk zijn huiswerk op orde moet hebben. Dat hoeft allemaal niet uit liefde om Europa, het is geen morele plicht; het is een kwestie van economische noodzaak en politieke verantwoordelijkheid. Zo simpel is het. Gezamenlijk hebben we resultaat geboekt. De existentiële crisis van de euro is bezworen. Sinds vorige zomer hebben we die fase achter ons gelaten. (De recente episode met Cyprus doet daar niet aan af.) De markten en de mensen hebben begrepen dat de euro zal blijven staan.
EUCO 93/13
3
L
Maar we zijn er nog niet. We zullen nog verdere stappen moeten zetten. Op dit moment heeft de oprichting van een bankenunie de grootste prioriteit. Omdat we de band tussen zwakke overheden en zwakke banken moeten doorsnijden. Ik weet dat sommige mensen zich bezorgd afvragen: Waarom is het allemaal nodig? Wanneer houdt het eens op? Tegen die mensen zeg ik: de meest ingrijpende besluiten om de euro te redden zijn reeds genomen. We zien al de eerste economische resultaten; in elk geval op het vlak van de financiële stabiliteit, van het weer naar elkaar toegroeien van economieën – en we hopen dat de resultaten in termen van groei en banen vanaf 2014 zullen volgen. En wat de politieke einduitkomst betreft – voor sommigen een opluchting en voor anderen misschien een teleurstelling –, neen, we beleven niet de geboortestuipen van een federaal 'Euroland'. We willen alleen een stabiele en werkzame euro. Wij zijn een Unie, een Unie van 27 landen. We begonnen natuurlijk met zijn zessen, met Nederland er meteen bij – en jarenlang bleven we ook met Zes. Sterker, het was hier, in de Ridderzaal, op een speciale Europese Top, dat de toen zes regeringsleiders het eindelijk eens werden om Groot-Brittannië erbij te nemen – als eerste nieuw lid van hun club. (Het was in 1969, onder voorzitterschap van toenmalig premier Piet de Jong.) Die Britse toetreding was lang geblokkeerd door de Fransen, door president De Gaulle. Nederland en België hebben samen ongeveer de hele jaren zestig gestreden om Londen binnen te krijgen (met de ministers Luns en Spaak als komisch duo… - u moet ze voor zich zien…). Dit was de Benelux op zijn best. Alle verbanden hebben hun eigenaardigheden, maar er is niks mis met trilateraal overleg. De Balten doen het, de Visegrad-landen doen het, er is zelfs een Weimar-driehoek. Men kan in de Unie alleen invloed hebben met anderen. Alleen weegt men niet. Dat zie ik nu al drie jaar. Binnen die Unie van 27, met al die verschillen en affiniteiten, zijn er – zo zei ik daarstraks – twee dingen die de klokken toch weer steeds gelijkzetten. Als eerste noemde ik de crisis, die maakte dat we onze onderlinge verwevenheid pas goed ontdekten. Maar als tweede element is er: de tijd van een grotere geschiedenis, de wereldgeschiedenis waarin wij Europeanen onze plaats hebben. Soms moet men uitzoomen in de tijd, of van buiten kijken – vanuit Beijng of Brasilia – om te zien hoeveel wij hier op elkaar lijken. Ach Europa, continent met landen die eeuwenlang onder elkaar oorlogen voerden, een tijdje over de wereld pretendeerden te heersen, nu in vrede leven en, in de nieuwe mondiale verhoudingen van vandaag, nog steeds een rol in de wereld willen spelen. Een continent ook, waar mensen het relatief heel goed hebben; waar we leven in ongekende vrijheid, in relatieve gelijkheid, en ook in vrede en veiligheid, zeker na de val van de Berlijnse Muur en na de oorlogen in voormalig Joegoslavië; een continent waar we, met maar 7 procent van de wereldbevolking, toch 20 procent van 's werelds welvaart produceren. Helemaal niet slecht… Maar… er zijn geen verworven rechten in de geschiedenis.
EUCO 93/13
4
L
Want een continent ook, dat – euro of geen euro, Unie of geen Unie – geraakt wordt door de mondiale uitdagingen van deze tijd: opkomende economieën, vergrijzing, technologische revoluties, omwentelingen in de regio’s om ons heen. Wie naar binnen de Unie kijkt, moet dan ook niet in simplistische clichés vervallen. Bijvoorbeeld niet in de clichés van hardwerkende Noorderlingen en luie Zuiderlingen, of omgekeerd dat van de hardvochtige Noorderlingen en het genereuze Zuiden. Als Belg, als Vlaming, weet ik daar alles van! Neen, alle landen moeten hervormingen doorvoeren. Ook Duitsland. De zwakke groei in het Noorden bewijst dat wel (om niet te zeggen, de nulgroei…). Voor alle landen kost het een inspanning om binnen de norm van 3-procent-tekort te blijven. Alle landen moeten kritisch kijken naar hun bankwezen, hun vastgoedmarkt. Alle landen zijn bezig met hun pensioenen, de vergrijzing, de kosten van gezondheidszorg. Alle landen zijn bezig na te denken over hoe we over tien jaar onze boterham gaan verdienen. Voor een stuk is het werk dat elk land zelf moet doen. Het zijn precies al die onderwerpen waarover het levendige debat hier op het Binnenhof gaat. Nogmaals, ook zonder de euro zouden we dat moeten doen. "Brussel" is daarvan niet de oorzaak, zoals "Maastricht" (met zijn verdrag) het ook niet was voor begrotingsinspanningen in de jaren negentig. Voor een stuk moet elk die uitdagingen dus zelf oppakken.., en voor een stuk doen we het samen, als Unie. Bijvoorbeeld op het vlak van de markt, waar nog veel te doen is, van onze handelspolitiek (waar we nu ook met de Verenigde Staten gaan werken aan een transAtlantisch vrijhandelsakkoord), of van het energiebeleid. En in deze Unie hoeven we niet “één” te worden. Maar we kunnen wel beter dan nu beseffen, zowel landen als bevolkingen, dat we “samen” zijn: dat we rekening moeten houden met elkaar, elkaar vertrouwen, soms helpen, soms ook aanjagen en stimuleren, samen de toekomst tegemoet treden. Omdat dit de enige manier is in de wereld van de 21ste eeuw onszelf te blijven. En voor Nederland, uw Nederland ligt er een prachtige rol, in dat Europa, in ons Europa, onze Unie.
EUCO 93/13
5
L