NL
EUROPESE RAAD DE VOORZITTER Utrecht, 7 juni 2013 EUCO 134/13 PRESSE 247 PR PCE 117
Herman Van Rompuy Voorzitter van de Europese Raad Keynote toespraak voor het jaarlijkse CDA Europacongres Het doet me plezier hier de aftrap te kunnen geven, op deze Europadag van het CDA. Ik doe dat als Voorzitter van de Europese Raad, maar ook als partij- en taalgenoot – en als iemand die vanaf beneden de Moerdijk de Haagse politiek al decennia goed volgt. Gelukkig zijn goede Belgisch-Nederlandse betrekkingen niet afhankelijk van een snelle spoorverbinding….! Soms lijkt het of onze beide politieke families een parallelle geschiedenis doormaken. Ga maar na. Van decennialange, bijna vanzelfsprekende regeermacht, naar 8 jaar oppositie onder 'Paars' (bij ons vanaf 1999, bij u al 5 jaar eerder), toen terug in de regering (met rechts en links of allebei), en toen weer (in uw geval) tijdelijk eruit --- al hoopt mijn partij dat u op dit laatste punt géén trendsetter bent ! Ik hoop dat ik vanuit deze gedeelde ervaring vandaag hier in Utrecht enkele dingen tot u mag zeggen. Ik ben geen noordelijke systematicus, dus van mij geen "Zeven Principes", maar ik las Sybrands mooie rede van afgelopen zaterdag met plezier… Liever wil ik u hier -- voorafgaande aan onze discussie -- enkele vrije bespiegelingen mee geven, om te eindigen met een woord dat ook in Sybrands rede centraal stond: WIJ. Vandaag is er nog minder dan een jaar te gaan tot de Europese verkiezingen. We weten, het wordt een uitdaging om daar een sterke boodschap te laten klinken. Voor christendemocraten, en voor allen die onze Unie een warm hart toedragen. Zelf ben ik ben opgegroeid in de Europese gedachte van onze oud-premier Leo Tindemans: Europa als de meest genereuze gedachte van de 20ste eeuw! Vandaag klinkt dat in veler oren wereldvreemd. "Europa" is in een aantal landen haast een scheldwoord. Zeker "Brussel" !
PERS Dirk De Backer - woordvoerder van de voorzitter - ( +32 (0)2 281 9768 - +32 (0)497 59 99 19 Preben Aamann - plaatsvervangend woordvoerder van de voorzitter - ( +32 (0)2 281 2060 - +32 (0)476 85 05 43
[email protected] http://www.european-council.europa.eu/the-president
EUCO 134/13
1
L
Ik zie het zowel in de landen met (te grote) schulden, als in de landen die lenen aan deze landen. Er is 'hervormingsvermoeidheid' aan de ene kant, en 'hulpvermoeidheid' aan de andere kant – en aan beide zijden een aversie tegen 'inmenging'. De opeenstapeling van crises, van de banken, de munt, de economie, de begroting, de werkgelegenheid en vooral ook de duur ervan, werken dit negativisme in de hand. In Nederland is dit gevoel wellicht al wat ouder, maar onder de druk van de crisis breidt het zich nog uit. Is dat terecht ? Wat zijn de feiten? Is de EU de schuldige ? Uniebreed bekeken, merk je dat er voor de enen er te weinig Europa is, en zou het daarom zijn dat de crisis aansleept. Voor anderen is er te veel Europa en moeten we bevoegdheden repatriëren. Voor links is de EU te liberaal (als brenger van bezuinigen, liberaliseringen, arbeidsmarktflexibiliteit, …) en voor rechts is er te veel migratie, zelfs van binnen de landen van de Unie, en teveel 'solidariteit'. Deze geluiden zijn overal te horen, trouwens ook (en dat is relatief nieuw) in mijn eigen land. Het populisme is al lang niet meer het monopolie van populistische partijen. Naar mijn overtuiging heeft de christendemocratie hier een bijzondere taak. Onze partijen hebben na de oorlog mee aan de wieg gestaan van de opbouw van Europa. Wij hebben altijd in Europa de aanpak van de menselijke maat verdedigd, en gewezen op het belang van Europa als waardengemeenschap. Solidariteit én Verantwoordelijkheid. Markt én Overheid. Belangen van werkgevers én van werknemers. Bovendien hebben wij christendemocraten Europa vanaf het begin op waarde geschat en vorm gegeven als politiek project, verzoeningsproject, vredesproject. Ja, grote woorden. En het is niet alleen "oude koek" voor idealisten en voor onze ouders en grootouders… Op de Balkan, nog maar enkele weken geleden, kwamen twee partijen die 15 jaar geleden in een bloedige burgeroorlog tegenover elkaar stonden – 'Belgrado' en 'Pristina' – tot het begin van een vredesakkoord. Dankzij de Europese Unie. Een doorbraak. Ik besef, zoiets is op zichzelf niet een boodschap waar je over goed 11 maanden hier in West-Europa stemmen mee wint of populair mee wordt. Maar voor de mensen daar, voor de kinderen in Servië of Kosovo, kinderen van het Europa van morgen is dat akkoord van heel veel wezenlijker betekenis dan of er nu 0,92 of 0,93 pct. van het Europees nationaal brutoproduct naar de gezamenlijke EU-begroting gaat, of dat de olijfolie uit een blikje of uit een flesje komt… Het is een akkoord dat voor deze kinderen een nieuwe toekomst opent. En het zegt ook iets over hoe bijzonder het is, wat wij hier samen in drie generaties hebben verwezenlijkt als Europa. Terug naar onze landen en de economische crisis. Want we weten, percepties – percepties en chagrijn – zijn ook een politieke realiteit, ook al wijzen de feiten soms een andere kant op. Eén zo'n feit is dat de huidige economische problemen gaan terug tot in de tijd van voor de financiële crisis (2008). Een aantal landen werd gewoon slecht bestuurd: de lage rentetarieven zetten particulieren en overheden aan tot overmatig lenen en het verwaarlozen van de concurrentiekracht van de bedrijven. De bankencrisis bracht alle zwakheden aan het licht : zeepbellen ontploften; landen doken in zware tekorten; sommige verloren vertrouwen van financiers en konden niet meer lenen op de markt. De echte oorzaken van de huidige problemen liggen in de lidstaten zelf !
EUCO 134/13
2
L
Het gaat om problemen die aangepakt moesten worden, euro of geen euro, Unie of geen Unie. Maar in de crisis hebben we ontdekt, zeker de landen die één munt delen, dat we voor een stuk gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen – of we het nu leuk vinden of niet, om een dergelijke noodsituatie te boven te komen. Tijdens de crisis gebeurde het meermaals dat we met de 27 regeringsleiders rond de tafel zaten, in een crisismoment, en dat we eruit moesten komen. Het moest gewoon. Een kwestie van verantwoordelijkheid nemen. En ja, daar waren inderdaad ook moeilijke momenten bij. Al is het maar omdat niet alle landen, en niet alle leiders, altijd de zelfde visie op de oorzaken van de crisis. Sommigen geven kijken allereerst naar de oplopende publieke en private schulden in bepaalde landen. Anderen wezen naar de banken, die dat geld al te onvoorzichtig – en soms met open ogen – uitleenden. Weer anderen zagen een doorgeslagen kapitalisme aan het werk, of ook zwakke of zelfs corrupte politieke systemen. U begrijpt, als de analyse van de oorzaken al uiteen loopt, dan al helemaal de visie op mogelijke oplossingen ! Dus we zijn op verschillende fronten bezig. Met verschillende verhalen. Dat maakt het niet altijd overzichtelijk. Maar ook dat is Europa. Ik zeg wel eens, regeren met 2 of 3 partijen is moeilijk -- en in België had ik een regering met 5 partijen. Maar in een Unie van 27 landen zijn we bij wijze van spreken een soort regering met 27 partijen. Maar om u gerust te stellen: iedereen zit altijd in de coalitie! Zelf beschouw ik het als mijn belangrijkste taak in de Europese Raad, niet om de onderlinge verschillen en spanningen te ontkennen of uit de weg te ruimen (dat kan heel vaak niet eens), maar ze in het gareel te brengen, hanteerbaar te houden, in ieders belang. Dus ook: om vertrouwen te scheppen, verschillen te overbruggen. Niets is daarvoor zo essentieel als een gedeeld gevoel van richting. Als we het eens zijn over de richting, dan wordt de rest secondair. En over de richting zijn alle 27 regeringsleiders het eens. Om uit de crisis te geraken hebben we een strategie in vier punten: •
Herstellen en waarborgen van financiële stabiliteit;
•
Toewerken naar veerkrachtige economieën, dankzij solide overheidsfinanciën en een concurrentiekracht die structureel op peil is
•
Ondernemen van orte-termijn actie tegen werkloosheid
•
Werk aan de voltooiing van de Economische en Monetaire Unie.
Hoe komt het nu dat we het met zijn 27-en eens kunnen worden? Twee dingen wil ik noemen. Ten eerste de crisis zelf. Ten tweede, ook naar de toekomst toe, de uitdagingen voor ons allemaal als Europeanen. Eerst de financiële crisis. Die raakt ons allemaal. Die zette alle klokken gelijk, vanaf 2008 al, toen ze begon. En beslissender nog was de eurocrisis, vanaf 2010. Toen hebben wij ervaren, alle landen die de éne munt delen, hoe nauw wij met elkaar verbonden zijn. Dat wat in één land gebeurt alle andere ook kan raken. Economisch, politiek.
EUCO 134/13
3
L
In feite is al wat we sinds 3 jaar doen de consequenties trekken uit de ontdekking van onze verwevenheid. - Noodschermen oprichten. - Begrotings- en economische regels aanscherpen. - Zorgen dat één land niet meer alle andere in gevaar kan brengen, bijvoorbeeld door meer toezicht. (En ja, dat betekent dat iedereen met dat toezicht te maken krijgt.) We hebben de afgelopen drie, vier jaar enorm samen hard gewerkt om de crisis te pareren. - Het herstellen van financiële stabiliteit en vertrouwen; - Het aan banden leggen van roekeloosheid, leugenachtigheid en buitensporigheid; - Het stimuleren en herstellen van duurzame groei en werkgelegenheid – wat nu de grootste prioriteit is. Er is veel gedaan – niet allemaal even volmaakt, en ook niet zonder slag of stoot, maar de eerste vruchten worden zichtbaar, zeker inzake financiële stabiliteit. 2014 moet het jaar van het economisch herstel worden. Deze besluiten hebben we genomen, ja bijna omdat we bezig waren te overleven. Ik ken de kritiek – bijvoorbeeld dat het allemaal te snel ging (hoewel anderen trouwens vonden dat het te langzaam ging!).Ik kijk er nuchter naar – [als een echte Hollander!] Of je van Europa houdt of niet, was niet de grond van de zaak. De muntunie is een werkelijkheid waar we samen in zitten; waar we voor gekozen hebben en die de juiste keuze was. Alle landen die in de euro zijn gestapt hebben ervaren dat ze ook de gevolgen van die keuze op zich moeten nemen. Voor een stuk hebben we destijds (bij het verdrag van Maastricht) allemaal onderschat wat het betekende. Twaalf landen (inmiddels zeventien), en één munt. Nu moeten we de gevolgen onder ogen zien. dat we meer gezamenlijk moeten doen; dat er momenten zijn waarop solidariteit echt nodig is; dat elk zijn huiswerk op orde moet hebben. Gezamenlijk hebben we resultaat geboekt. De existentiële crisis van de euro is bezworen. Sinds vorige zomer hebben we die fase achter ons gelaten. De markten en de mensen hebben begrepen dat de euro zal blijven staan. Maar we zijn er nog niet. We zullen nog verdere stappen moeten zetten. Op dit moment heeft de oprichting van een bankenunie de grootste prioriteit. Omdat we de band tussen zwakke overheden en zwakke banken moeten doorsnijden. Ik weet dat sommige mensen zich bezorgd afvragen: Waarom is het allemaal nodig? Wanneer houdt het eens op? Tegen die mensen zeg ik: de meest ingrijpende besluiten om de euro te redden zijn reeds genomen. We zien al de eerste economische resultaten; in elk geval op het vlak van de financiële stabiliteit, van het weer naar elkaar toegroeien van economieën – en we hopen dat de resultaten in termen van groei en banen vanaf 2014 zullen volgen. Dus er is de crisis zelf die maakte dat we besluiten moesten, wilden en konden nemen.
EUCO 134/13
4
L
Maar als tweede element is er: de grote mondiale uitdagingen van onze tijd, de wereld als geheel waarin wij Europeanen onze plaats hebben. Soms moet men van buiten kijken – vanuit Beijng of Brasilia – om te zien hoeveel wij hier in Europa op elkaar lijken. Een continent, waar mensen het relatief heel goed hebben; waar we leven in ongekende vrijheid, in relatieve gelijkheid, en ook in vrede en veiligheid. Een continent waar we, met maar 7 procent van de wereldbevolking, toch 20 procent van 's werelds welvaart produceren. Helemaal niet slecht… Maar… er zijn geen verworven rechten in de geschiedenis. Want een continent ook, dat – opnieuw: euro of geen euro, Unie of geen Unie – geraakt wordt door de mondiale uitdagingen van deze tijd: opkomende economieën, vergrijzing, technologische revoluties, omwentelingen in de regio’s om ons heen. Ook daar moeten we mee aan de slag. Wie naar binnen de Unie kijkt, moet dan ook niet in simplistische clichés vervallen. Bijvoorbeeld niet in de clichés van hardwerkende Noorderlingen en luie Zuiderlingen, of omgekeerd dat van de hardvochtige Noorderlingen en het genereuze Zuiden. Als Belg, als Vlaming, weet ik daar alles van! Neen, alle landen moeten hervormingen doorvoeren. Ook Duitsland. De zwakke groei in het Noorden bewijst dat wel (om niet te zeggen, de nulgroei…). Voor alle landen kost het een inspanning om binnen de norm van 3-procenttekort te blijven. (Ook dat hoef ik hier niet te benadrukken.) Alle landen moeten kritisch kijken naar hun bankwezen, hun vastgoedmarkt. Alle landen zijn bezig met hun pensioenen, de vergrijzing, de kosten van gezondheidszorg. Alle landen zijn bezig na te denken over hoe we over tien jaar onze boterham gaan verdienen. Voor een stuk is het werk dat elk land zelf moet doen. Nogmaals, ook zonder de euro zouden we dat moeten doen..., en voor een stuk doen we het samen, als Unie. Bijvoorbeeld op het vlak van de markt, waar nog veel te doen is, van onze handelspolitiek (waar we nu ook met de Verenigde Staten gaan werken aan een transAtlantisch vrijhandelsakkoord), of van het energiebeleid. En u staat me wellicht toe een aantal andere feiten in herinnering te roepen. Hoe actief wij als Europese Unie gezamenlijk in de wereld zijn. Want ondanks alle interne strubbelingen, blijft Europa: - de grootste internationale donor van ontwikkelingshulp; voor onze 27 landen en het Uniebudget samen komt het op meer dan de helft van het wereldtotaal (iets om trots op te zijn: barmhartigheid en solidariteit zijn ook onze waarden!) - wij gaven gezamenlijk de grootste steun aan de Arabische Lente -- en opnieuw, aan groepen en mensen die soms nog méér in "onze waarden" leken te geloven dan wijzelf -- in de waarden van sociale rechtvaardigheid, van democratie, van vrijheid; - wij blijven als Unie een bondgenoot van Afrikaanse landen die (zoals in Mali) tegen jihastisch terrorisme strijden; - en als Unie staan wij op de bres voor mondiale verantwoordelijkheid en "accountability", zoals bevorderd door bijvoorbeeld het Internationaal Hof van Justitie (bij u in Den Haag); - en wij blijven wereldwijd de meest open economie, voor onze industriële handelspartners, maar ook voor armere landen – ook een grote verwezenlijking.
EUCO 134/13
5
L
Ik zie daarin dus geen tekenen van een egoïstisch, naar binnen gekeerd Europa, maar een open, tolerant, democratisch en vreedzaam Europa. En iedereen kent de mondiale krachtsveranderingen, maar ook in de wereld van vandaag kunnen wij deze boodschap met opgeheven hoofd blijven brengen – onze boodschap, onze belangen en onze waarden zijn het waard verdedigd en uitgedragen te worden. En we doen dat…, tot slot, beste vrienden, Dames en Heren, we doen dat in een Unie waarin we niet “één” hoeven worden. Maar we kunnen wel beter dan nu beseffen, zowel landen als bevolkingen, dat we “samen” zijn: dat we rekening moeten houden met elkaar, elkaar vertrouwen, soms helpen, soms ook aanjagen en stimuleren, samen de toekomst tegemoet treden. Omdat dit de enige manier is in de wereld van de 21ste eeuw onszelf te blijven -- als Nederlanders, Belgen én als Europeanen. Dus mijn belangrijkste boodschap is deze: Europa, dat is (ook) wij. Niet jullie in Brussel, niet zij in Griekenland of Zweden. Neen, we kunnen alleen positief mensen om ons heen tegemoet treden als we durven zeggen : "wij Europeanen", wij landen en volken in de Unie, wij burgers van de Unie. Zoals Sybrand afgelopen zaterdag in zijn Zeven-Principes rede zij: " 'Wij' is betrokkenheid, 'wij' creëert vitaliteit, 'wij' creëert vertrouwen." Ook in Europa gaat het om samen.
EUCO 134/13
6
L