1
Halfjaarverslag per 30 juni 2014
KBC Multi Track Openbare Bevek naar Belgisch recht met een veranderlijk aantal rechten van deelneming opterend voor Beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn 2009/65/EG ICBE
Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd na kosteloze overlegging van de essentiële beleggersinformatie of het prospectus.
2
INHOUDSOPGAVE 1.
Algemene informatie over de bevek 1.1. Organisatie van de bevek 1.2. Beheerverslag 1.2.1. Informatie aan de aandeelhouders 1.2.2. Algemeen overzicht van de markten 1.3. Geglobaliseerde balans 1.4. Geglobaliseerde resultatenrekening 1.5. Samenvatting van de boekings- en waarderingsregels 1.5.1. Samenvatting van de regels 1.5.2. Wisselkoersen
3
1.
ALGEMENE INFORMATIE OVER DE BEVEK
1.1
ORGANISATIE VAN DE BEVEK
M AATSCHAPPELIJKE ZETEL VAN DE BEVEK: Havenlaan 2, B-1080 Brussel, België.
OPRICHTINGSDATUM VAN DE BEVEK: 10 oktober 2000
BESTAANSDUUR: Onbeperkte duur. RAAD VAN BESTUUR VAN DE BEVEK:
Wouter Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder KBC Asset Management NV Paul Beller, Head Specialised Investment Management KBC Asset Management NV Luc Vanderhaegen, Private Banking & Wealth Management Branch General Manager KBC Bank NV Olivier Morel, Financieel Directeur CBC Banque NV Theo Peeters, Onafhankelijk Bestuurder Voorzitter: Luc Vanderhaegen, Private Banking & Wealth Management Branch General Manager KBC Bank NV. Natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding van de Bevek is toevertrouwd: Wouter Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder KBC Asset Management NV Paul Beller, Head Specialised Investment Management KBC Asset Management NV
BEHEERTYPE: Bevek die een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging heeft aangesteld. De aangestelde beheervennootschap is KBC Asset Management N.V., Havenlaan 2, B-1080 Brussel. OPRICHTINGSDATUM VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP:
30 december 1999. NAAM EN FUNCTIE VAN DE BESTUURDERS VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP:
Voorzitter: L. Gijsens Bestuurders: D. Mampaey, Voorzitter van het Directiecomité J. Peeters, Onafhankelijk bestuurder P. Buelens, Gedelegeerd Bestuurder J. Daemen, Niet-uitvoerend Bestuurder P. Konings, Niet-uitvoerend Bestuurder J. Verschaeve, Gedelegeerd Bestuurder G. Rammeloo, Gedelegeerd Bestuurder O. Morel, Niet-uitvoerend Bestuurder K. Mattelaer, Niet-uitvoerend Bestuurder K. Van Eeckhoutte, Niet-uitvoerend Bestuurder W. Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder C. Sterckx, Gedelegeerd Bestuurder D. Cuypers, Gedelegeerd Bestuurder L. Demunter, Gedelegeerd Bestuurder
4
NAAM EN FUNCTIE VAN DE NATUURLIJKE PERSONEN AAN WIE DE EFFECTIEVE LEIDING VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP IS TOEVERTROUWD:
D. Mampaey, Voorzitter van het Directiecomité J. Verschaeve, Gedelegeerd Bestuurder G. Rammeloo, Gedelegeerd Bestuurder W. Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder C. Sterckx, Gedelegeerd Bestuurder D. Cuypers, Gedelegeerd Bestuurder L. Demunter, Gedelegeerd Bestuurder Deze personen kunnen tevens bestuurder zijn in diverse beveks. COMMISSARIS VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP:
Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCVBA, met als vertegenwoordigend Christel Weymeersch, bedrijfsrevisor en erkend revisor, De Kleetlaan 2, B-1831 Diegem.
vennoot
STATUUT VAN DE BEVEK:
Bevek met verschillende compartimenten die geopteerd heeft voor beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn 2009/65/EG en die, wat haar werking en beleggingen betreft, wordt beheerst door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles. FINANCIEEL PORTEFEUILLEBEHEER:
Wat de delegatie van de beleggingsportefeuille betreft, wordt verwezen naar de Informatie betreffende het Compartiment. FINANCIËLE DIENST:
De financiële dienst zal in België verzekerd worden door: KBC Bank NV, Havenlaan 2, B-1080 Brussel CBC Banque NV, Grote Markt 5, B-1000 Brussel BEWAARDER:
KBC Bank N.V., Havenlaan 2, B-1080 Brussel. ADMINISTRATIEF EN BOEKHOUDKUNDIG BEHEER:
KBC Asset Management N.V., Havenlaan 2 , B-1080 Brussel.
COMMISSARIS, ERKENDE REVISOR VAN DE BEVEK: Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, met als vertegenwoordigend vennoot de heer Frank Verhaegen, bedrijfsrevisor en erkend revisor, Berkenlaan 8b, B-1831 Diegem. DISTRIBUTEUR:
KBC Asset Management S.A., 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg.
PROMOTOR: KBC De officiële tekst van de statuten is neergelegd ter griffie van de Rechtbank van Koophandel.
LIJST VAN DE COMPARTIMENTEN VAN KBC MULTI TRACK 1.
Belgium
2.
Germany
3.
Netherlands
In geval van afwijkingen tussen de Nederlandstalige (half)jaarverslag heeft de Nederlandse tekst de voorrang.
en anderstalige uitgaven van het
5
1.2
BEHEERVERSLAG
1.2.1
INFORMATIE AAN DE AANDEELHOUDERS
Terugvordering van buitenlandse voorheffingen ingehouden op dividenden. In sommige lidstaten van de Europese Unie genieten binnenlandse beleggingsinstellingen van vrijstellingen of terugbetalingen van voorheffing wanneer zij dividenden ontvangen van binnenlandse entiteiten. Dezelfde belastingvoordelen worden niet toegekend aan buitenlandse beleggingsinstellingen die grensoverschrijdend beleggen. Dergelijk belastingregels zijn niet in overeenstemming met het vrij verkeer van kapitaal binnen de Europese Unie. Sinds 2006 dienen de KBC fondsen jaarlijks een administratief verzoekschrift in om de betaalde discriminerende voorheffing terug te vorderen, meer bepaald in Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland, Nederland, Finland, Zweden, Noorwegen en Oostenrijk. Er werden al terugbetalingen ontvangen van de Finse, Franse, Noorse, Oostenrijkse en Zweedse fiscale administratie.
1.2.2
ALGEMEEN OVERZICHT VAN DE MARKTEN
1 juli 2013 – 30 juni 2014 Twijfels over de duurzaamheid van het economische herstel hebben lange tijd het beleggingsklimaat beheerst. Maar in de zomermaanden van 2013 begon de stemming positiever te worden. Europa schudde de recessie van zich af, de eurocrisis loste haar wurggreep, de VS verteerden met gemak een zwaar saneringsprogramma en Japan doorbrak de negatieve deflatiespiraal. De aandelenmarkten koesterden het conjunctuuroptimisme. De obligatiemarkten raakten in de ban van tapering, vakjargon voor het programma van de Amerikaanse centrale bank om geleidelijk haar aankopen van schuldpapier terug te schroeven. De slappe koord van de conjunctuur Sinds 2010 worden in de VS meer banen gecreëerd dan geschrapt, maar het tempo van de werkgelegenheidsgroei bleef lange tijd aan de magere kant. De werkloosheidsgraad daalde wel, maar om de foute redenen: niet omdat de werkgelegenheid sterk groeide, maar omdat veel Amerikanen ontgoocheld uit de arbeidsmarkt stapten. De lonen stegen nauwelijks meer dan de inflatie. Beide factoren samen zorgden ervoor dat de koopkracht van de Amerikaanse gezinnen maar matig groeide en daardoor bleef de economische groei aan de zwakke kant. Onderliggend was de Amerikaanse conjunctuur evenwel veel sterker dan de naakte groeicijfers lieten vermoeden. Op 1 januari 2013 liepen een aantal tijdelijke belastingverlagingen en andere budgettaire stimuli af. Daardoor zou de al zwakke groei zodanig worden afgeremd dat voor een nieuwe recessie werd gevreesd. Ook de strenge winter van 2013-2014 had nefast kunnen zijn. De herleving van de economie in het voorjaar van 2014 bevestigde de relatieve sterkte van de economie. In de eerste vijf maanden van 2014 werden netto maandelijks gemiddeld 13 600 nieuwe jobs gecreëerd en is de werkloosheidsgraad gedaald met 0,7 procentpunt tot 6,3%. In de EMU kwam er een einde aan de recessie die was uitgelokt door de eurocrisis en al duurde sinds het vierde kwartaal van 2011. Vanaf het tweede kwartaal van 2013 werden eindelijk opnieuw positieve groeicijfers opgetekend en de werkloosheidsgraad klom globaal niet meer. Het consumenten- en producentenvertrouwen herstelden zich vrij fors, verrassend ook in het zwaar getroffen Zuid-Europa. Japan wist de negatieve deflatiespiraal te doorbreken. In december 2012 had de nieuwe regering met veel bravoure een nieuw economisch programma aangekondigd en in april 2013 verkondigde de Japanse centrale bank expliciet een inflatie van +2% na te streven. Ze wilde daartoe de monetaire basis verdubbelen. Anticiperend op die beleidsommezwaai was de yen al sinds augustus 2012 fors aan het verzwakken. Dat zorgde ervoor dat in 2013 de uitvoer herstelde en de inflatiecijfers positief werden. De zwakke groei in het Westen had ook gevolgen voor de uitvoerprestaties van de groeilanden. Het voorbije jaar vertaalde dat zich in een sterke afkoeling van de groei, vooral in landen met een omvangrijke grondstoffenindustrie, zoals Brazilië en Zuid-Afrika. De groeivertraging in China bracht de problematiek van een overdreven schuldenlast van de Chinese banken van tijd tot tijd naar de voorgrond. Tot tweemaal toe (in juni en in december) belandde de interbankenmarkt kortstondig in een crisis, die de Bank of China met massale liquiditeitsinjecties wist te onderdrukken.
6
De eurocrisis wegpraten De eurocrisis brak uit in oktober 2009, toen de obligatiebeleggers de kredietwaardigheid van Griekenland in vraag begonnen te stellen, en woedde tot in de zomer van 2012. Ze leidde tot het bankroet van Griekenland en Cyprus. Maar ook Portugal en Ierland raakten het vertrouwen van de internationale obligatiebeleggers kwijt en moesten steun zoeken bij het IMF, de ECB en de partnerlanden van de EMU. De verwevenheid van het solvabiliteitsrisico van de Europese banken, die traditioneel een uitgebreide portefeuille overheidsobligaties aanhouden en die verzwakt uit de kredietcrisis van 2008-2009 waren gekomen, met het lot van de nationale overheden, die moreel garant staan voor hun bankensector en met ontwrichte overheidsfinanciën uit de recessie waren gekomen, had het eurostelsel aan het wankelen gebracht en het voortbestaan van de eenheidsmunt bedreigd. Tijdens die stormen werd een aantal spelregels van de muntunie hervormd. Maar zodra de hoogdringendheid verdwenen was, was het bijna onmogelijk de violen van het euro-orkest nog gelijk te stemmen. Het steunfonds ESM trad met veel vertraging in werking. Het nieuwe begrotingsverdrag, pas van kracht sinds 1 januari 2013, werd bijna meteen in vraag gesteld. Het compromis over de bankenunie getuigde van het gebrek aan een solidaire visie. De ECB stond er dus alleen voor om de euro te verdedigen. Met diverse programma’s verzekerde en versterkte ze de liquiditeitsverschaffing aan de bankensector. Die liquiditeitsinjecties hadden evenwel niet het verhoopte effect, want ze werden meer herbelegd in overheidspapier dan besteed aan kredietverlening aan kmo’s. Vanaf februari 2011 werden die liquiditeitsinjecties stopgezet. Dat belette de ECB niet om in september 2012 met klem te verzekeren dat ze zo nodig bereid was op ongelimiteerde schaal en voor onbepaalde tijd liquiditeiten in de markt te pompen. Die woorden alleen al waren voldoende om de eurocrisis te bedaren. Het vertrouwen keerde terug. De interbancaire markt begon opnieuw te functioneren. De renteverschillen tussen de EMU-partners daalden. In de loop van 2014 waren Ierland en Portugal opnieuw in staat zich via de klassieke kanalen te financieren. In maart 2014 kon zelfs Griekenland met succes een nieuwe obligatielening plaatsen. Een nieuw record voor bedrijfswinsten Even spectaculair als de winstval tijdens de recessie was het herstel van de bedrijfswinsten vanaf het vierde kwartaal van 2009. Alle ondernemingen uit de Amerikaanse S&P 500 samen evenaarden al in het derde kwartaal van 2012 het winstniveau van voor de recessie, en sindsdien blijven de winsten met ongeveer 5% per jaar stijgen. Die winststijging was niet alleen te danken aan een omzetstijging, maar ook aan een scherpe daling van de (loon)kostendruk. Het spectaculaire winstherstel dat de bedrijven in de MSCI Europe tot in 2011 beleefden, hield niet stand. De eurocrisis, de daarmee gepaard gaande recessie in Europa, de afwaardering van de portefeuilles overheidsobligaties bij de banken en de sterke euro lieten hun sporen na. In het eerste kwartaal van 2014 lag de winst per aandeel gemiddeld 25% lager dan midden 2011. De correctie van de grondstoffenmarkten gaat door Door de Arabische lente en de machtsstrijd in Libië kostte een vat Brentolie eind april 2011 126 Amerikaanse dollar. De voorbije drie jaar zorgden de vraag-aanbodverhoudingen (wereldwijd zwakke vraag, grote voorraden en stijgend aanbod) voor een daling van de olieprijzen, met nu en dan een stijging door opflakkerende geopolitieke spanningen (zoals de onderbrekingen van de leveringen in Libië en Nigeria in 2013 en de bedreiging van Iraakse olievelden door islamitische terreur in 2014). Eind juni 2014 bedroeg de prijs voor een vat ruwe olie 112 dollar. De meeste andere grondstoffenmarkten zetten al eerder een punt achter de sterke prijshausse. Veel industriële metalen en landbouwproducten noteerden midden februari 2011 tegen piekprijzen. Daarna kwam er een correctie, die sinds de piekniveaus van begin 2011 is opgelopen tot 30 à 35%. Het wegebben van de conjunctuurtwijfels lijkt in de voorbije maanden een bodem te hebben gelegd onder die prijscorrectie. De inflatie kalfde af. In de VS daalde de jaarstijging van de consumptieprijzenindex van een piek van 3,9% in september 2011 tot 1,5% in april 2014. Over diezelfde periode daalde de inflatie in de EMU van 3% tot 0,5%.
7
Leren leven met een negatieve rente De Fed, de Amerikaanse centrale bank, heeft zijn beleidsrente al heel vroeg in de crisis verlaagd. Sinds december 2008 bedraagt die een symbolische 0,25%. De ECB wachtte veel langer om de rente te verlagen. In 2013 verlaagde ze de beleidsrente twee keer met 25 basispunten. Op 5 juni 2014 knipte ze nog eens 10 basispunten van de herfinancieringsrente, die nu 0,15% bedraagt. Bij die laatste gelegenheid voerde ze een negatief tarief van -0,10% in voor de depositorente. Dat beleid van (bijna) gratis geld was niet voldoende om te garanderen dat het economische herstel een duurzaam karakter kreeg. Daarom zochten de centrale banken naar alternatieven. De Amerikaanse Fed, de Bank of England en de Bank of Japan grepen rechtstreeks in op de obligatiemarkten en kochten op grote schaal schuldpapier op in een poging ook de langetermijnrente laag te houden. Zo kocht de Fed tot eind 2013 maandelijks voor 85 miljard Amerikaanse dollar aan overheidsobligaties en hypotheekleningen in. Sinds januari 2014 wordt dat programma stapsgewijs teruggeschroefd en momenteel koopt de Fed nog voor 55 miljard dollar per maand aan schuldpapier in. Daarmee is een nieuwe trend ingezet, tapering genaamd, die de excessieve liquiditeitsverschaffing geleidelijk afbouwt. In de komende maanden zal de Fed de geldkraan verder dichtdraaien, zodat de aankoopprogramma’s tegen het einde van het jaar volledig stilvallen. Tenminste als de economische omstandigheden gunstig blijven. De Bank of England heeft haar versie van excessieve liquiditeitsinjecties eind 2013 al gestopt. De Bank of Japan is er pas in april 2013 mee gestart en kan nog een tijdje doorgaan. De ECB staat erg huiverig tegenover een dergelijk onorthodox beleid. Ze blijft de diverse mogelijkheden bestuderen, maar komt, onder druk van de Duitse Bundesbank, niet tot acties. Alleen tijdens de donkerste maanden van de eurocrisis heeft de ECB schuldpapier van bedreigde overheden opgekocht. De obligatiemarkten tasten de bodem af De sterke conjunctuurtwijfels, het besef dat de inflatie zo goed als dood is en de interventies van de centrale banken houden de obligatierente historisch laag. Op 1 juni 2012 bereikten de Amerikaanse en de Duitse tienjaarsrente een dieptepunt van respectievelijk 1,45% en 1,15%. Bijna een vol jaar bleven ze dicht bij die lage niveaus schommelen. Nadat Ben Bernanke, de toenmalige Fedvoorzitter, eind mei 2013 een ballonnetje had opgelaten over het afbouwen van de aankoopprogramma’s van overheidsobligaties (tapering) klom de obligatierente enkele weken pijlsnel. Maar de Fed en de ECB wisten de markten ervan te overtuigen dat een te forse stijging van de obligatierente niet in hun scenario paste. Daarop daalde de obligatierente opnieuw. Op het einde van de verslagperiode bedroeg de Amerikaanse tienjaarsrente 2,50%, de Duitse 1,25%. De euro blijft sterk Ruim anderhalf jaar is de eurocrisis van de radar verdwenen. In die periode zijn de centrale banken van de VS en de EMU eigen en andere accenten gaan leggen in hun monetaire beleid: twee belangrijke wijzigingen, maar de EUR/USD-wisselkoers was niet volatieler dan in andere jaren. De euro noteerde aan het einde van de verslagperiode tegen 1,369 Amerikaanse dollar. Dat is een appreciatie van 4,6% tegenover een jaar eerder. Het herstel op de aandelenmarkten zet zich door De eurocrisis en de vrees dat de Europese bankensector eronder zou bezwijken, wierpen in de periode van april 2010 tot oktober 2011 bijna permanent een schaduw over de aandelenmarkten. De stemming veranderde in de loop van 2012 met betere berichten uit de Amerikaanse arbeidsmarkt. De voorbije maanden versterkten vrij stevige PMI’s (barometers van het ondernemersvertrouwen) het conjunctuuroptimisme. Vanaf juni 2012 was de onderliggende trend op de internationale aandelenmarkten onmiskenbaar positief. Al bij al noteerde de MSCI All Country World Index (de ruimste wereldindex) eind juni 2014 in euro 17,1% hoger dan een jaar eerder. Bij de klassieke markten zette West-Europa zijn inhaalbeweging, ingezet in 2012, weliswaar met wisselend succes voort (rendement van de MSCI Europe in euro over deze periode: +22,5%). De vrees dat de problemen van de EMU een systeemrisico inhouden, verdween volledig. De goedkopere waardering van Europa (tegenover de VS) gaf allicht ook steun. Maar sinds het eerste kwartaal van 2012 blijven de bedrijfswinsten in Europa sterk achter, zowel ten opzichte van de verwachtingen als in vergelijking met de winstontwikkeling in de VS. Wall Street stond eind juni 2014 fors hoger dan een jaar eerder (S&P 500 +23,4%, Dow Jones +12,4%). De S&P 500 bereikte op 1 juli 2014 zijn hoogste koers ooit.
8
De Bel-20 (+23,5%) presteerde min of meer in overeenstemming met de andere Europese beurzen. De distributeurs lijden onder een moordende concurrentie, waarbij nieuwkomers marktaandeel afsnoepen in een sterk verzadigde markt. Colruyt moest voor het eerst een lager marktaandeel en een winstdaling rapporteren. Delhaize koos voor de vlucht vooruit en ontvouwde een drastisch herstructureringsplan. Biotechbedrijf Thrombogenics vindt maar geen partner, kreeg zware klappen en moest de Bel-20 verlaten. Het werd op 23 maart 2014 in de index vervangen door Bpost. Japan was positief in yen (+9,0%), maar voor de Europese belegger werd die winst grotendeels tenietgedaan door de muntdepreciatie (-4,0% in euro). De jongste maanden verliest Tokio aan elan. De inflatie is wel positief geworden en de groei hersteld, maar de deflatieverwachtingen zijn nog niet verdwenen. De ontluikende regio’s bleven teleurstellen, zowel in absolute als in relatieve cijfers. De Aziatische opkomende markten (+11,3%) wisten hun rol van groeipool van de wereldeconomie niet echt te verzilveren. Twijfels over het groeiverhaal werden niet bevestigd door het indicatorenbeeld. Maar ook niet tegengesproken. Daardoor bleef de bezorgdheid over een krediet- en schuldenproblematiek in China de beleggers afschrikken. Latijns-Amerika (+4,1%) beleefde wel een groeivertraging. De link met de grondstoffenmarkten is in die regio nooit ver weg. De sociale onlusten in Brazilië schrikten ook buitenlandse beleggers af. Oost-Europa (+6,2%) was ook een relatieve tegenvaller. Rusland bleek niet immuun voor de zwakke Europese conjunctuur. In 2014 eisten de politieke onlusten in Oekraïne natuurlijk ook hun tol. De Turkse beurs leed dan weer onder het straatprotest van de secularisten in Istanboel en de interne machtsstrijd binnen de AKP. Tussen de sectoren waren er belangrijke returnverschillen. Tot de best presterende sectoren behoorden Energie (+24,3%), Technologie (+23,8%) en Farma-industrie (+22,4%). Onder de achterblijvers vermelden we Niet-cyclische consumentensectoren (+10,1%), Cyclische consumentensectoren (+14,3%) en Financiële sectoren (+14,6%). De oliemaatschappijen waren uitermate goedkoop geworden. De outperformance is dus aan een inhaalbeweging toe te schrijven en is geen fundamentele beweging. De sector kampt met een zwakke winstgevendheid en een opbod aan investeringen. De sector Technologie koesterde zich in een aantrekkelijke waardering, verbeterde groeivooruitzichten en winstcijfers die de verwachtingen fors overtroffen. Het recente resultatenseizoen bevestigde dat de omzet en winsten ondersteund worden door trends zoals ecommerce, mobiele apparatuur, cloud computing, netwerkupgrades, enz. De balansen zijn bijna schuldenvrij en de bedrijven beschikken over veel cash die ze in toenemende mate uitkeren aan de aandeelhouders. De beursintroductie van Twitter gaf de sector een boost. De farma-aandelen werden lange tijd gemeden door een gebrek aan productinnovatie, vervallende patenten en de hervormingen in de Amerikaanse ziekteverzekering. Maar de voorbije maanden hadden de beleggers meer aandacht voor het antwoord van de sector op die uitdagingen: herstructureringen en verkopen van niet-strategische divisies. De aandelen van voedingsdistributeurs zijn heel goedkoop, maar helaas zijn daar goede redenen voor. Ze worden geconfronteerd met een westerse consument die heel prijsbewust is geworden. En die nieuwe houding zal niet veranderen zolang de werkloosheid hoog blijft. De distributeurs pogen met dure marketingcampagnes het tij te keren. De auto-industrie is uit haar as herrezen. Na een stijgende verkoop in de VS en in het Europese luxesegment zien we nu zelfs stijgende verkopen bij de Europese massaproducenten. In Europa heeft de autoverkoop een sterke dreun gekregen door de recessie, vooral in het massasegment en in het zuiden van Europa. Er zijn nog problemen van overcapaciteit, maar de winstverwachtingen zijn laag en we zien tekenen dat het herstel in Europa voor een omslag zorgt. De Duitse fabrikanten van luxewagens realiseren zowat de helft van hun winst in China. Met de verkoop van 22 miljoen auto’s werd een nieuw wereldrecord gevestigd in 2013. Ook in 2014 blijft de vraag erg stevig. De Duitse luxemerken stevenen dan ook af op een nieuw recordjaar. De bankaandelen namen een adempauze. In Europa wordt uitgekeken naar de resultaten van het grootschalige onderzoek door de ECB naar de kwaliteit van de kredietportefeuilles van de Europese banken (asset quality review of AQR), en de stresstests die daarop zullen volgen.
9
De sector Vastgoed (-8,5%) moest gas terugnemen na de sterke prestaties in de voorgaande jaren. De financiële turbulenties van 2007-2008 dwongen de vastgoedondernemingen om hun balansen op te ruimen. Dat gaf de sector dan ook een solide basis om optimaal van het herstel te profiteren. Daardoor verdween de traditionele korting ten opzichte van de intrinsieke waarde waartegen de sector normaal gezien noteert en raakte de sector wat overgewaardeerd. Vooruitzichten De Amerikaanse en Europese barometers die het vertrouwen onder de bedrijfsleiders meten, waren in het voorjaar van 2013 afgegleden tot net boven (VS) of fors onder (EMU) het vriespunt. Vanuit die lage niveaus zijn ze het voorbije jaar fors gaan stijgen. In de VS heeft de graadmeter vandaag al een niveau bereikt dat verenigbaar is met een groeitempo van ongeveer 3%. In Duitsland staat de IFO, de toonaangevende index van het ondernemersvertrouwen, ondertussen op een niveau dat tot de beste observaties van de voorbije dertig jaar behoort. Ook in Zuid-Europa heeft het ondernemersvertrouwen de dooizone bereikt. Verrassend is dat zo vroeg in deze cyclus het consumentenvertrouwen zich bij die beweging aansluit en eveneens een scherp herstel beleeft. We verwachten dan ook dat de groei in de VS positief maar toch eerder bescheiden zal blijven (2 à 2,5% op jaarbasis in de komende kwartalen), omdat de loonstijging nauwelijks de inflatie overstijgt en het begrotingsbeleid nu toch definitief (en allicht voor meerdere jaren) de weg van sanering is ingeslagen. Het herstel van de huizenmarkt en de bedrijfsinvesteringen kan zich voortzetten. Hoe sterk de groei in 2014 zal uitvallen, hangt in hoge mate af van twee factoren: de dynamiek van de arbeidsmarkt en de inflatie. De voorbije maanden groeide de werkgelegenheid in de VS met ongeveer 2% op jaarbasis. Als dat ook in de komende maanden zo blijft – en niets wijst op het tegendeel – zorgt dat voor een gezonde basis voor koopkrachtverruiming van de gezinnen. De reële consumptiegroei kan nog wat hoger uitvallen als de inflatie lager blijft dan 2,5%. Ook dat is zeker haalbaar: niemand verwacht voor de VS een inflatie van meer dan 2%. Europa kruipt uit de recessie. De begrotingsplannen, het verstrengde kredietbeleid van de banken en de grote onzekerheid bij consumenten en producenten zullen op de groei blijven wegen. In de komende maanden wordt gerekend op een groei van hooguit +1 à +1,5% op jaarbasis. Dat is geen reden tot euforie, maar toch beter dan een negatieve groei. Deflatie- of depressiescenario’s, die geregeld de stemming op de obligatiemarkten overheersen, zijn evenwel niet gerechtvaardigd. De voorbije jaren werd de basis gelegd voor een meer duurzame groei in 2014 en de volgende jaren. De Amerikaanse gezinnen hebben hun schuldgraad sterk afgebouwd, de spaarquote is al fors gestegen en de financiëledienstenlast (aflossingen en rentebetalingen samen) slorpt nog maar 10% van het gezinsbudget op (het laagste niveau in vijftien jaar – vier jaar geleden was dat nog 12,5%). Stilaan ontstaat er ademruimte om een groter deel van de koopkracht aan consumptie te besteden. De explosieve winstgroei in de periode 2009-2013 dikte de al ruime cashposities van de bedrijven verder aan. Tijdens de crisis waren de investeringen sterk teruggeschroefd. De fundamenten zijn gelegd om een inhaalbeweging op gang te brengen. In de VS hebben republikeinen en democraten elkaar gevonden in een compromis over het begrotingsbeleid. De financiering van de federale overheid is verzekerd tot maart 2015. De scherpste punten werden van het meerjarenplan voor budgettaire sanering afgevijld. Belangrijker dan de directe effecten van de besparingen op de economische groei, die bovendien niet overdreven zijn, is allicht dat een bron van onzekerheid is weggenomen en de Amerikaanse centrale bank de handen vrij heeft om het monetaire beleid dat zij wenselijk acht uit te voeren. De Fed acht de tijd rijp om het extreem soepele monetaire beleid bij te sturen. Hij geeft met zijn aankoopprogramma voor staatsobligaties en ander schuldpapier ongeziene liquiditeitsinjecties in de hoop dat de banken die omzetten in kredieten aan niet al te strenge voorwaarden. Dat beleid was een succes en in de ogen van de Amerikaanse centrale bank is het economische herstel duurzaam genoeg om geleidelijk de liquiditeitsinjecties te laten uitdoven. Zo lang de beleidsrente extreem laag blijft – en dat zal allicht zo zijn in de volgende twaalf maanden – blijft het monetaire beleid evenwel soepel en gericht op groei. In elk geval zal het de langetermijnrente laag houden en alle vrees voor deflatie wegnemen. De wereld van vandaag is er een met twee snelheden. De klassieke, geïndustrialiseerde economieën (VS, Europa, Japan) blijven hangen in een laagconjunctuur, zonder onderliggende inflatiedruk, met een aanhoudend lage rente en ontwrichte overheidsfinanciën. In de opkomende markten ziet dat beeld er helemaal anders uit. De sterke economische groei heeft in Azië soms al voor inflatoire spanningen gezorgd. Een aangepast monetair beleid is dan ook noodzakelijk: soms afremmend (zoals in 2011), dan weer stimulerend (zoals nu).
10
Een van de grote uitdagingen voor dit decennium is de verdere ontwikkeling van de consumptie in China en de rest van Azië. Dat kan bijdragen tot een meer evenwichtige economische wereldorde. Het vermindert niet alleen de uitvoerafhankelijkheid van de regio. Minstens even belangrijk is de weerslag op de internationale kapitaalstromen. Meer consumptie in China betekent minder besparingen en meer invoer, ook uit de VS en Europa. Dat helpt het Westen om uit zijn schuldproblemen te groeien. De eurocrisis is naar de achtergrond verdreven, maar vele problemen wachten nog op een oplossing. In 2014 gaat de aandacht uit naar het grootschalige onderzoek van de ECB naar de kwaliteit van de kredietportefeuilles van de Europese banken. Dat onderzoek en de daaropvolgende stresstests (die nagaan of de kapitaalbuffers van de banken voldoende ruim zijn om crisissen te overleven) moeten de ECB voldoende informatie verschaffen om vanaf november haar taak van pan-Europese toezichthouder te vervullen. Frankfurt hoopt vooral dat het onderzoek het onderlinge vertrouwen tussen de Europese banken voldoende herstelt, zodat zij hun interbancaire relaties normaliseren. Op het vlak van begrotingsdiscipline worden de teugels wat gevierd. De controle op de nationale begrotingen is wel verscherpt, maar de normen zijn minder absoluut geworden en daardoor is er meer speelruimte. In dit verkiezingsjaar wordt die manoeuvreerruimte maximaal benut. Het (bijna) nultarief voor de geldmarktrente zal nog een lange tijd gehandhaafd blijven. Zolang de laagconjunctuur in het Westen aanhoudt en er geen wezenlijke inflatoire spanningen optreden, zijn er macro-economisch geen dwingende redenen om een restrictiever beleid te voeren. Inflatie is al lang geen reden voor bezorgdheid meer. Integendeel, die is eerder te laag (de officiële doelstelling voor de inflatie in de eurozone is 2%). Er is wel ongerustheid over de groei. En de ECB wil absoluut vermijden dat de eurocrisis opnieuw opflakkert. Allicht blijft ze streven naar een normaal tarief van 3% voor de kortetermijnrente in de eurozone, maar dat is nu een doelstelling op zeer lange termijn geworden. Op korte termijn (horizon eind 2015) is dat absoluut uitgesloten. De grootste bezorgdheid van de ECB vandaag is niet de hoogte van haar rentetarieven, maar hoe ze ervoor kan zorgen dat die lage rente ook doorsijpelt in de marktrente in Zuid-Europa. Daar is een lage rente het meest nodig, maar uitgerekend daar blijft de marktrente het hoogst. De centrale banken van de VS, het VK en Japan zullen naar onze inschatting ook nog lang wachten voordat ze hun beleidsrente verhogen. De Amerikaanse centrale bank heeft officieus (een vroegere officiële aankondiging werd ondertussen herroepen) midden 2015 naar voren geschoven als vroegste tijdstip voor een renteverhoging. De obligatierente heeft allicht zijn bodem bereikt. Gezien de huidige laagterecords zou het logisch zijn dat de obligatierente stijgt, gevoed door een betere economische omgeving (of toch het verder afschrijven van neerwaartse groeirisico’s). Daardoor zal de markt al in de loop van de volgende maanden kunnen anticiperen op een strakker monetair beleid in de loop van 2015 of later. Die rentestijging zal de volgende maanden evenwel (nog) niet heel sterk zijn. De centrale banken zullen dat, uit vrees voor negatieve gevolgen voor de groei, vermijden door hun aankoopprogramma’s te doseren. De premie voor het debiteurenrisico op de markt van de bedrijfsobligaties is in de voorbije jaren zeer sterk gedaald. Het huidige niveau vergoedt het debiteurenrisico op een correcte manier. Veel spreadvernauwing valt dus niet meer te verwachten, ook al is de financiële structuur van de meeste ondernemingen heel gezond. Ook de renteverschillen binnen de EMU zijn al fors gedaald en weerspiegelen stilaan op een correcte manier de kwaliteitsverschillen van de verschillende overheden als debiteuren. Gezien de hangende problemen van de euro is een opstoot van risicoaversie en volatiliteit van de renteverschillen niet uit te sluiten. Dankzij de aanhoudend sterke groei in de opkomende markten kan de groei van de wereldeconomie (+2,8% in 2013) in 2014 op 3,6% uitkomen. Dat betekent dat de bedrijfswinsten in de komende kwartalen zouden kunnen blijven stijgen met 8 à 10%, en dat is een versnelling in vergelijking met het recente verleden. De sterke winstgroei is ook te danken aan een volgehouden loonmatiging. Veel meer dan koopkrachtbehoud valt er niet te rapen. Van reële loonstijging is er nauwelijks sprake. Kortom, elke eurocent bijkomende omzet is (bijna) volledig een bijkomende cent winst.
11
De geldmarktrente zal niet snel stijgen en de obligatierente bevindt zich op een historisch dieptepunt. Alles lijkt naar aandelen te wijzen als het meest interessante beleggingsalternatief voor de komende maanden. Maar een gebrek aan alternatieven is natuurlijk een onvoldoende reden om een opwaardering van de markt te krijgen. Daarvoor moeten de beleggers opnieuw wat meer risicoappetijt krijgen. Aandelen zijn niet meer zo goedkoop als een tijd geleden. Op basis van de verwachte winst voor de komende twaalf maanden bedraagt de koers-winstverhouding (K/W) 16,9 voor de S&P 500 en 14,3 voor de MSCI Europe. Dat is redelijk te noemen, niet echt goedkoop maar evenmin duur. In vergelijking met obligaties zijn aandelen evenwel nog altijd spotgoedkoop. Het winstrendement, het omgekeerde van de K/W, bedraagt voor de MSCI Europe nu 7,00%, een uitzonderlijk hoge premie van 575 basispunten boven de Duitse obligatierente. Redactie beëindigd op 3 juli 2014
12
1.3
GEGLOBALISEERDE BALANS (IN EUR)
Balansschema TOTAAL NETTO ACTIEF II.
30/06/2014
(in de valuta van de bevek)
30/06/2013
(in de valuta van de bevek)
153.206.407,84
169.792.604,18
5.037.165,27
186.075,00 18.164.091,06
154.243.727,14 4.828.877,25 27,60
168.030.944,25 16.880.949,00 49.579,72
Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties a} Ontvangen collateral in obligaties C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen Waarvan uitgeleende aandelen D. Andere effecten F. Financiële derivaten m) Op financiële indexen Termijncontracten (+/-)
2.726,50
IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar
A.
Vorderingen a) Te ontvangen bedragen b) Fiscale tegoeden c) Collateral Schulden a) Te betalen bedragen (-) c) Ontleningen (-) d) Collateral (-)
48.572,50
78.055,39 973.670,80 139.360,00
-261.406,61 -2.082.361,86 -5.037.165,27
-206.051,62 -694.425,76 -18.164.091,06
467.970,57
1.276.366,25
70.793,29 93.867,55 -174.589,17
86.379,55 80.490,11 -207.839,51
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
153.206.407,84
169.792.604,18
A.
Kapitaal
145.352.310,69
162.137.121,48
B.
Deelneming in het resultaat
-139.082,75
-383.198,42
D.
Resultaat van de periode
7.993.179,90
8.038.681,12
B.
V.
Deposito's en liquide middelen
A.
Banktegoeden op zicht
797.080,33
VI. Overlopende rekeningen
A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-)
13
Posten buiten-balanstelling I
Zakelijke zekerheden (+/-)
I.A
Collateral (+/-)
I.A.A Effecten/geldmarktinstrumenten I.A.B Liquide middelen/deposito's III
18.164.091,06 139.360,00
Notionele bedragen van de termijncontracten(+)
III.A Gekochte termijncontracten III.B Verkochte termijncontracten IX
5.037.165,27 48.572,50
Uitgeleende financiële instrumenten
659.737,50 -219.156,00 4.828.877,25
16.880.949,00
14
1.4
GEGLOBALISEERDE RESULTATENREKENING (IN EUR)
Resultatenrekening I.
30/06/2014
(in de valuta van de bevek)
30/06/2013
(in de valuta van de bevek)
Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen D. Andere effecten F. Financiële derivaten l) Op financiële indexen Termijncontracten H. Wisselposities en -verrichtingen b) Andere wisselposities en verrichtingen II.
85.530,13
36.875,00
5.694.663,16 -14.972,34
3.758.775,89 -276.576,38
10.087,49
10.512,03
98,05
510,15
3.426.346,65
5.487.687,62
163.292,07 -487.538,46 -11.071,78
108.253,60 1.284,54 -3.122,44
-15.940,99
-48.130,66
-4.270,02 -59.044,30
-2.366,72 -69.702,11
-549.845,78 -78.549,22 -2.337,52 -11.546,63 -868,00 -6.603,20 -69.302,96 -74.946,45
-664.566,86 -94.938,05 -2.874,80 -17.770,57 -868,00 -9.954,99 -85.045,52 -89.300,61
Subtotaal II + III + IV vóór belasting op het resultaat
2.217.773,41
4.508.584,43
Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening
7.993.179,90
8.038.681,12
7.993.179,90
8.038.681,12
Opbrengsten en kosten van de beleggingen
A. B.
Dividenden Interesten a) Effecten en geldmarkt instrumenten b) Deposito's en liquide middelen C. Interesten in gevolge ontleningen (-) IV. Exploitatiekosten
A. B. C. D.
E. F. G. H. J. K.
Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) Financiële kosten (-) Vergoeding van de bewaarder (-) Vergoeding van de beheerder (-) a) Financieel beheer b) Administratief- en boekhoudkundig beheer Administratiekosten (-) Oprichtings- en organisatiekosten (-) Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) Diensten en diverse goederen (-) Taksen Andere kosten (-) Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar)
V.
VII. Resultaat van de periode
15
1.5
SAMENVATTING VAN DE BOEKINGS- EN WAARDERINGSREGELS
1.5.1
SAMENVATTING VAN DE REGELS
Samenvatting van de waarderingsregels overeenkomstig het KB van 10/11/2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming. De waardering van de activa van de verschillende compartimenten gebeurt op de volgende manier: De effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging en financiële derivaten worden bij aankoop en verkoop in de boekhouding opgenomen tegen hun aankoopprijs, respectievelijk verkoopprijs. De bijkomende kosten zoals verhandelings- en leveringskosten worden onmiddellijk ten laste gebracht van de resultatenrekening. De effecten, geldmarktinstrumenten en financiële derivaten worden na de eerste opname gewaardeerd tegen hun reële waarde op basis van volgende regels: o Voor de waarden die op een actieve markt worden verhandeld zonder toedoen van derde financiële instellingen wordt de slotkoers weerhouden voor de waardering aan reële waarde; o Voor vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat die functioneert door toedoen van derde financiële instellingen die een doorlopende notering waarborgen van bied- en laatkoersen , wordt de op die markt gevormde actuele biedkoers weerhouden voor de waardering van de activa. Gezien evenwel de meeste internationale benchmarks midprijzen gebruiken, en de dataproviders geen biedprijzen kunnen aanleveren (vb. JP Morgan, iBoxx, MSCI, …) worden voor de waardering van schuldinstrumenten aan reële waarde de midprijzen weerhouden, zoals voorzien in de toelichting bij voornoemd KB. De methode om deze midprijzen te corrigeren ten einde te komen tot de biedkoers wordt niet weerhouden wegens onvoldoende betrouwbaarheid en mogelijke grote schommelingen. o Voor de waarden waarvan de laatst gekende koers niet representatief is, en voor de waarden die niet toegelaten zijn tot een officiële notering of een andere georganiseerde markt, gebeurt de waardering als volgt: Voor de waardering aan reële waarde wordt de actuele reële waarde van soortgelijke vermogens-bestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat weerhouden, mits deze reële waarde wordt aangepast rekening houdend met de verschillen tussen de gelijkaardige vermogensbestanddelen. Indien geen reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen bestaat, wordt de reële waarde bepaald aan de hand van andere waarderingstechnieken die maximaal gebruik maken van marktgegevens, die consistent zijn met de algemeen aanvaarde economische methodes, en die op regelmatige basis worden geijkt en getest. Indien er voor vermogensbestanddelen geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, wordt bij de waardering bovendien rekening gehouden met hun onzeker karakter op grond van het risico dat de betrokken tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen. o Aandelen waarvoor geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, en waarvan de reële waarde niet betrouwbaar kan worden bepaald zoals hierboven vermeld, worden gewaardeerd aan kostprijs. Op deze aandelen worden bijzondere waardeverminderingen toegepast zo er hiervoor objectieve aanwijzingen zijn. o Voor de rechten van deelneming in instellingen voor collectieve beleggingen (waarvoor geen georganiseerde markt bestaat) gebeurt de waardering aan reële waarde tegen hun laatste netto-inventariswaarde.
16
De liquiditeiten, met inbegrip van tegoeden op zicht bij kredietinstellingen, de verbintenissen in rekening-courant ten aanzien van kredietinstellingen, op korte termijn te betalen en te ontvangen bedragen die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten (andere dan ten aanzien van kredietinstellingen), fiscale tegoeden en schulden worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde. Andere vorderingen op termijn die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten worden gewaardeerd tegen hun reële waarde. Op tegoeden, te ontvangen bedragen en vorderingen worden waardeverminderingen toegepast zo er voor het geheel of een gedeelte ervan onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag of zo de realisatiewaarde van deze activa lager is dan de aanschaffingswaarde. Er worden aanvullende waardeverminderingen geboekt op de in de vorige alinea bedoelde tegoeden, bedragen en vorderingen om rekening te houden met hetzij de evolutie van hun waarde, hetzij met de risico's inherent aan de aard van de betrokken activa. De opbrengsten die voortvloeien uit effectenleningen worden verwerkt als leningrente. Deze opbrengsten worden prorata temporis voor de looptijd van de verrichting in de resultatenrekening opgenomen. De waarden uitgedrukt in een andere munt dan die van het desbetreffende compartiment worden omgezet in de munt van het compartiment tegen een wisselkoers op basis van de laatst gekende middenkoers.
VERSCHILLEN Soms kan er een licht verschil voorkomen tussen de netto-inventariswaarde zoals gepubliceerd in de pers en deze in onderhavig verslag. Dan betreft dit minimale afwijkingen in de berekening van de netto-activa, die na de publicatie in de pers werden opgemerkt. Indien een dergelijke afwijking een bepaalde tolerantiegrens bereikt of overschrijdt, wordt het verschil vergoed. Deze tolerantiegrens wordt voor de toe- en uittreders en de bevek bepaald als een bepaald percentage van de inventariswaarde respectievelijk de netto-activa. Deze tolerantiegrens bedraagt: o geldmarktfondsen: 0,25% o obligatiefondsen, gemengde fondsen kapitaalbeschermde fondsen: 0,50% o aandelenfondsen: 1% o andere fondsen (vastgoedfondsen,…): 0,50%
1.5.2
1 EUR =
WISSELKOERSEN
30/06/2014 0,8007
30/06/2013 GBP
0,857
GBP
17
Halfjaarverslag per 30 juni 2014
INHOUDSOPGAVE 2.
Informatie over KBC Multi Track Netherlands 2.1. Beheerverslag 2.1.1. Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs 2.1.2. Beursnotering 2.1.3. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid 2.1.4. Financieel portefeuillebeheer 2.1.5. Distributeurs 2.1.6. Index en benchmark 2.1.7. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid 2.1.8. Toekomstig beleid 2.1.9. Synthetische risico- en opbrengstindicator (SRRI) 2.2. Balans 2.3. Resultatenrekening 2.4. Samenstelling van de activa en kerncijfers 2.4.1. Samenstelling van de activa 2.4.2. Wijziging in de samenstelling van de activa 2.4.3. Bedrag van de verplichtingen inzake financiële derivatenposities 2.4.4. Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en inventariswaarde 2.4.5. Rendementscijfers 2.4.6. Kosten 2.4.7. Toelichting bij de financiële staten
van
de
netto-
18
19
2
INFORMATIE OVER KBC MULTI TRACK NETHERLANDS
2.1
BEHEERVERSLAG
2.1.1
LANCERINGSDATUM EN INSCHRIJVINGSPRIJS
Lanceringsdatum: 25 november 1996 Initiële inschrijvingsprijs: 250 NLG Uitdrukkingsmunt: EUR
2.1.2
BEURSNOTERING
Niet van toepassing.
2.1.3
DOEL EN KRACHTLIJNEN VAN HET BELEGGINGSBELEID
DOEL VAN HET COMPARTIMENT : Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen.
BELEGGINGSBELEID VAN HET COMPARTIMENT : CATEGORIEËN VAN TOEGELATEN ACTIVA: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito’s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voor zover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
GRENZEN VAN HET BELEGGINGSBELEID: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
TOEGELATEN DERIVATENTRANSACTIES: Derivaten kunnen zowel gebruikt worden om de beleggingsdoelstellingen te realiseren als om risico’s in te dekken. Er kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. Alle kosten verbonden aan de transacties zijn ten laste van het compartiment en alle opbrengsten komen toe aan het compartiment. Als er door de transacties een risico ontstaat op de tegenpartij, kan dat risico worden ingeperkt door gebruik te maken van een margebeheersysteem dat verzekert dat het compartiment de begunstigde is van een zekerheid onder de vorm van contanten of investment grade obligaties. Bij het bepalen van de waarde van de obligaties wordt een marge toegepast die varieert in functie van de resterende looptijd en de uitdrukkingsmunt van de betreffende obligatie. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. Derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa van het compartiment in te dekken tegen open wisselkoersrisico’s ten opzichte van de uitdrukkingsmunt.
20
In zoverre er met derivaten wordt gewerkt, gaat het om vlot verhandelbare en liquide instrumenten. Bijgevolg heeft het gebruik van derivaten geen invloed op het liquiditeitsrisico. Het gebruik van derivaten verandert ook niets aan de spreiding van de portefeuille over regio’s, sectoren of thema’s. Bijgevolg heeft het geen invloed op het concentratierisico. Derivaten worden niet gebruikt om een gehele of gedeeltelijke kapitaalbescherming te waarborgen. Ze verhogen noch verminderen het kapitaalrisico. Het gebruik van derivaten heeft ook geen invloed op het kredietrisico, het afwikkelingsrisico, het bewaarnemingsrisico, het flexibiliteitsrisico, het inflatierisico of het risico afhankelijk van externe factoren.
BEPAALDE STRATEGIE: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in aandelen van Nederlandse bedrijven.
RISICOCONCENTRATIE: Nederlandse aandelen.
VOLGEN VAN INDICES: Het compartiment heeft tot doel de samenstelling van een index te volgen in de zin van en binnen de grenzen van artikel 63 van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging. Betrokken index/indices: AEX index. , die de 25 meest verhandelde aandelen genoteerd op Euronext Amserdam bevat. Bijkomende informatie over deze index en zijn samenstelling zijn te vinden op volgende website: www.nyx.com. Methode gebruikt om de index/indices te volgen: fysieke replicatie op basis van Optimized Sampling: de index wordt gevolgd op basis van een selectie van de samenstelling van de index met tot doel de index zo goed mogelijk te volgen. Bij Optimized Sampling koopt de beheerder een beperktere maar uitgebalanceerde set van instrumenten aan die ervoor zorgen dat de index goed gevolgd wordt. Hoofdzakelijk om toe- en uittredingen op te vangen en daarbij transactiekosten te vermijden kan in beperkte mate ook gebruik worden gemaakt van synthetische replicatie via het gebruik van futures. De index wordt jaarlijks geherbalanceerd. Hoe frequenter herbalancering plaatsvindt, hoe groter de potentiële impact op de transactiekosten binnen het compartiment. De verwachte tracking error in normale marktomstandigheden ligt tussen 0% en 1%. Mogelijke oorzaken van deze tracking error kunnen zijn: de gebruikte methode om de index te volgen, transactiekosten, dividendherinvestering, de kosten in het algemeen ten laste van het compartiment, eventuele opbrengsten van uitlening van financiële instrumenten. Wanneer de samenstelling van de index niet meer voldoende gediversifieerd is of de index niet meer voldoende representatief is voor de markt waarop hij betrekking heeft of de waarde en de samenstelling van de index niet meer op passende wijze wordt bekendgemaakt, licht de beheervennootschap de Raad van Bestuur onverwijld in. De Raad van Bestuur zal zich beraden over de gepaste actie in het belang van de belegger en kan de algemene vergadering samenroepen teneinde het beleggingsbeleid te wijzigen.
UITLENING VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door hetzij een ‘principaal’, hetzij een ‘agent’. In het eerste geval heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. In het tweede geval heeft het compartiment een relatie met enerzijds de agent (als beheerder van het systeem) en anderzijds één of meerdere tegenpartijen aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De agent zelf treedt op als tussenpersoon tussen het compartiment en de tegenpartij(en).
21
De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: De keuze van zowel principaal, agent als elke tegenpartij aan strenge selectiecriteria is onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten op elk ogenblik kan gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt gegarandeerd door de principaal, respectievelijk de agent. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid onder de vorm van contanten of andere welbepaalde categorieën effecten met een laag risicoprofiel, zoals overheidsobligaties, dit voor het geval de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De reële waarde van de zekerheid onder de vorm van effecten met een laag risicoprofiel overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten met 5%. Daarenboven wordt bij het bepalen van de waarde van de als zekerheid verstrekte effecten met een laag risicoprofiel een marge van 3% toegepast die moet vermijden dat een negatieve koersevolutie tot gevolg zou kunnen hebben dat de reële waarde van de effecten met een laag risicoprofiel niet meer de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft. De waarde van de zekerheid onder de vorm van contanten overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten. Indien het compartiment een financiële zekerheid ontvangt onder de vorm van contanten kan het deze contanten herinvesteren in deposito’s bij kredietinstellingen die onmiddellijk opeisbaar zijn of kunnen worden opgevraagd, en die binnen een periode van ten hoogste twaalf maanden vervallen, mits de statutaire zetel van de kredietinstelling in een lidstaat van de EER gevestigd is, of, indien de statutaire zetel van de kredietinstelling in een derde land gevestigd is, mits deze instelling onderworpen is aan bedrijfseconomische voorschriften die naar het oordeel van de FSMA gelijkwaardig zijn aan die welke in het Europees recht zijn vastgesteld. kortetermijngeldmarktfondsen zoals beschreven in de ESMA-richtsnoeren CESR/10049 van 19 mei 2010 betreffende een gemeenschappelijke definitie van Europese geldmarktfondsen. overheidsobligaties in dezelfde munteenheid als de ontvangen contanten en die voldoen aan de voorwaarden vermeld in het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen door bepaalde instellingen voor collectieve belegging. Deze herinvestering kan tot gevolg hebben dat het compartiment met betrekking tot de financiële zekerheid niet langer een kredietrisico loopt t.o.v. de financiële instelling waar de contantenrekening wordt aangehouden maar wel bijvoorbeeld t.o.v. de emittent(en) van het (de) schuldinstrument(en). De beheervennootschap kan de uitvoering van het herinvesteringsbeleid delegeren aan een derde, met inbegrip van de agent die het effectenleningensysteem beheert. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. Deze opbrengst kan bestaan uit enerzijds een vergoeding die de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, betaalt en anderzijds inkomsten uit herinvestering. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank NV, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer, de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer, de vergoeding voor het eventuele beheer van herinvesteringen en, indien gewerkt wordt via een agent, de vergoeding betaald aan de agent De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten.
VOLATILITEIT VAN DE NETTO-INVENTARISWAARDE: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
22
ALGEMENE STRATEGIE TER DEKKING VAN HET WISSELKOERSRISICO: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta’s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta’s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties.
SOCIALE, ETHISCHE EN MILIEUASPECTEN: Er mag niet belegd worden in financiële instrumenten uitgegeven door producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Er mogen daarnaast sinds 31.3.2014 geen nieuwe beleggingen gebeuren in financiële instrumenten uitgegeven door ondernemingen zonder anti-corruptie beleid die bovendien in de afgelopen twee jaar een negatieve evaluatie kregen bij een diepgaande screening op de aanwezigheid van corruptie. De onderneming heeft geen anti-corruptie beleid als niet kan worden aangetoond dat de onderneming een aanvaardbaar beleid heeft aangaande de bestrijding van corruptie. Een aanvaardbaar beleid dient publiek gemaakt te worden en houdt minstens in dat omkoping niet gedoogd wordt, en dat de wet dienaangaande wordt nageleefd. De screening zal gebeuren op basis van een algemeen aanvaarde en onafhankelijke ‘Sociale, ethische en milieuaspecten’ database. Op deze wijze wordt niet alleen een louter financiële realiteit weergegeven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio. Voor de eventuele toepassing van de Europese en Belgische fiscale bepalingen wordt verwezen naar het prospectus onder 'informatie betreffende de Bevek - Belastingstelsel'.
2.1.4
FINANCIEEL PORTEFEUILLEBEHEER
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
2.1.5
DISTRIBUTEURS
KBC Asset Management S.A., 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg.
2.1.6
INDEX EN BENCHMARK
Zie ‘Beleggingsbeleid van het compartiment’. Tracking error voor het Kapitalisatiedeelbewijs (ISIN-code: BE0161292785) berekend in de munt van het deelbewijs. Tracking error: 0,26% De tracking error (volgfout) is de volatiliteit op jaarbasis van de verschillen tussen de dagrendementen van het vermelde deelbewijs en de gevolgde index. De volgfout overschrijdt de grens niet.
23
2.1.7
TIJDENS HET BOEKJAAR GEVOERD BELEID
Twijfels over de duurzaamheid van het economische herstel hebben lange tijd het beleggingsklimaat beheerst. Maar in de zomermaanden van 2013 begon de stemming positiever te worden. Europa schudde de recessie van zich af, de eurocrisis loste haar wurggreep, de VS verteerden met gemak een zwaar saneringsprogramma en Japan doorbrak de negatieve deflatiespiraal. De aandelenmarkten koesterden het conjunctuuroptimisme. In de EMU kwam er een einde aan de recessie die was uitgelokt door de eurocrisis en al duurde sinds het vierde kwartaal van 2011. Vanaf het tweede kwartaal van 2013 werd eindelijk opnieuw positieve groeicijfers opgetekend en de werkloosheidsgraad klom globaal niet meer. Het consumenten- en producentenvertrouwen herstellen zich vrij fors, verrassend genoeg ook in het zwaar getroffen Zuid-Europa. Bij de klassieke markten zette West-Europa zijn inhaalbeweging, ingezet in 2012, weliswaar met wisselend succes voort (rendement van de MSCI Europe in euro over deze periode: +22,5%) voort. De vrees dat de problemen van de EMU een systeemrisico inhouden, verdween volledig. De goedkopere waardering van Europa (tegenover de VS) gaf allicht ook steun. Sinds het eerste kwartaal van 2012 blijven de bedrijfswinsten in Europa echter sterk achter, zowel ten opzichte van de verwachtingen als in vergelijking met de winstontwikkeling in de VS. Wall Street stond eind juni 2014 fors hoger dan een jaar eerder (S&P 500: +23,4%, Dow Jones: +12,4%). De S&P-500 bereikte op 1 juli 2014 zijn hoogste koers ooit.
2.1.8
TOEKOMSTIG BELEID
Europa kruipt uit de recessie. De begrotingsplannen, het verstrengde kredietbeleid van de banken en de grote onzekerheid bij consumenten en producenten zullen op de groei blijven wegen. In de komende maanden wordt gerekend op een beperkte groei. Dat is geen reden tot euforie, maar toch beter dan een negatieve groei. Deflatie- of depressiescenario’s zijn evenwel niet gerechtvaardigd. De eurocrisis is naar de achtergrond verdreven, maar vele problemen wachten nog op een oplossing. In 2014 gaat de aandacht uit naar het grootschalige onderzoek van de ECB naar de kwaliteit van de kredietportefeuilles van de Europese banken. Dat onderzoek, dat volop aan de gang is, moet gevolgd worden door de stresstests (die moeten nagaan of de kapitaalbuffers van de banken voldoende ruim zijn om crisissen te overleven) en de ECB voldoende informatie verschaffen om vanaf november zijn taak van pan-Europees toezichthouder te vervullen. Frankfurt hoopt voornamelijk dat het onderzoek het onderlinge vertrouwen tussen de Europese banken dermate zal herstellen dat zij hun interbancaire relaties normaliseren. Op het vlak van begrotingsdiscipline worden de teugels gevierd. De controle op de nationale begrotingen is wel verscherpt, maar de normen zijn minder absoluut geworden en laten daardoor veel speelruimte. In dit verkiezingsjaar wordt die maneuvreerruimte maximaal benut.
2.1.9
SYNTHETISCHE RISICO- EN OPBRENGSTINDICATOR
6 op een schaal van 1 (laag risico) tot 7 (hoog risico). De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst.
24
2.2
BALANS
Balansschema TOTAAL NETTO ACTIEF II.
30/06/2014
30/06/2013
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
23.509.642,26
22.811.348,17
Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties a} Ontvangen collateral in obligaties C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen Waarvan uitgeleende aandelen D. Andere effecten F. Financiële derivaten m) Op financiële indexen Termijncontracten (+/-)
1.570.543,64 24.062.402,42 27,60
22.821.321,61 1.458.898,02 49.433,09
-650,00
IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar
A.
Vorderingen a) Te ontvangen bedragen c) Collateral Schulden a) Te betalen bedragen (-) c) Ontleningen (-) d) Collateral (-)
1.113,62 20.000,00
1.005,09 8.800,00
-84.914,45 -501.132,47
-60.347,33 -5.813,85 -1.570.543,64
22.359,01
-405,76
11.124,85 9.101,82 -29.790,14
10.835,67 12.612,72 -26.093,07
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
23.509.642,26
22.811.348,17
A.
Kapitaal
22.539.910,24
22.301.880,35
B.
Deelneming in het resultaat
-5.836,35
-4.849,76
D.
Resultaat van de periode
975.568,37
514.317,58
B.
V.
Deposito's en liquide middelen
A.
Banktegoeden op zicht
VI. Overlopende rekeningen
A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-)
25
Posten buiten-balanstelling I
Zakelijke zekerheden (+/-)
I.A
Collateral (+/-)
I.A.A Effecten/geldmarktinstrumenten I.A.B Liquide middelen/deposito's III
Notionele bedragen van de termijncontracten(+)
III.A
Gekochte termijncontracten
IX
Uitgeleende financiële instrumenten
20.000,00
1.570.543,64 8.800,00
413.250,00 1.458.898,02
26
2.3
RESULTATENREKENING
Resultatenrekening I.
30/06/2013
Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden
C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen D. Andere effecten F. Financiële derivaten l) Op financiële indexen Termijncontracten H. Wisselposities en -verrichtingen b) Andere wisselposities en verrichtingen II.
30/06/2014
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
898.047,79 -14.986,97
598.377,06 -276.716,33
-1.590,00
-15.370,00
98,05
510,15
213.636,58
321.406,37
11.749,69 241,71 -1.102,51
15.399,35 41,41 -426,06
-2.936,87
-9.727,48
-666,97 -9.275,83
-295,26 -8.743,55
-83.833,08 -11.976,08 -141,13 -2.696,29 -131,52 -2.107,34 -11.642,41 -5.118,45
-82.938,57 -11.848,31 -287,90 -2.182,22 -108,26 -1.895,05 -9.899,85 -977,92
93.999,50
207.516,70
975.568,37
514.317,58
975.568,37
514.317,58
Opbrengsten en kosten van de beleggingen
A. B.
Dividenden Interesten a) Effecten en geldmarkt instrumenten b) Deposito's en liquide middelen C. Interesten in gevolge ontleningen (-) IV. Exploitatiekosten
A. B. C. D.
E. F. G. H. J. K.
Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) Financiële kosten (-) Vergoeding van de bewaarder (-) Vergoeding van de beheerder (-) a) Financieel beheer b) Administratief- en boekhoudkundig beheer Administratiekosten (-) Oprichtings- en organisatiekosten (-) Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) Diensten en diverse goederen (-) Taksen Andere kosten (-) Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar)
Subtotaal II + III + IV vóór belasting op het resultaat V.
Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening
VII. Resultaat van de periode
27
2.4
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS
2.4.1
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN KBC MULTI TRACK NETHERLANDS
Benaming
Hoeveelheid op 30/06/2014
Valuta
Koers in valuta
Evaluatie % (in de valuta van het in het bezit compartiment) van de ICB
% Porte feuille
% Nettoactief
NETTOACTIVA EFFECTENPORTEFEUILLE Aandelen Aandelen genoteerd op beurs Frankrijk GEMALTO NV -
4.782,00
EUR
75,700
361.997,40
1,50
1,54
RODAMCO UNIBAIL -
6.630,00
EUR
212,450
1.408.543,50
5,85
5,99
68.043,00
EUR
10,830
736.905,69
3,06
3,13
Luxemburg ARCELORMITTAL -
Nederland A.K.Z.O. NOBEL AEGON ASML HOLDING NV -
16.324,00
EUR
54,750
893.739,00
3,71
3,80
140.055,00
EUR
6,374
892.710,57
3,71
3,80
24.377,00
EUR
68,010
1.657.879,77
6,89
7,05
BOSKALIS WESTMINSTER (AMS)
5.748,00
EUR
41,885
240.754,98
1,00
1,02
CORIO N.V. -
6.630,00
EUR
37,300
247.299,00
1,03
1,05
DELTA LLOYD -
13.160,00
EUR
18,540
243.986,40
1,01
1,04
FUGRO NV CVA
5.424,00
EUR
41,815
226.804,56
0,94
0,97
15.665,00
EUR
52,430
821.315,95
3,41
3,49
262.065,00
EUR
10,260
2.688.786,90
11,18
11,44
63.300,00
EUR
13,710
867.843,00
3,61
3,69
HEINEKEN ING GROEP NV KON. AHOLD KONINKLIJKE D.S.M. NV (AMS)
12.324,00
EUR
53,190
655.513,56
2,72
2,79
218.236,00
EUR
2,661
580.726,00
2,41
2,47
63.866,00
EUR
23,175
1.480.094,55
6,15
6,30
OCI NV -
6.724,00
EUR
28,500
191.634,00
0,80
0,82
RANDSTAD HOLDING (AMS)
7.963,00
EUR
39,590
315.255,17
1,31
1,34
REED ELSEVIER NV -
47.337,00
EUR
16,750
792.894,75
3,30
3,37
SBM OFFSHORE NV (AMS)
13.324,00
EUR
11,785
157.023,34
0,65
0,67
TNT EXPRESS NV -
34.916,00
EUR
6,610
230.794,76
0,96
0,98
111.062,00
EUR
31,955
3.548.986,21
14,75
15,10
WOLTERS KLUWER -
20.421,00
EUR
21,620
441.502,02
1,84
1,88
ZIGGO BV -
10.638,00
EUR
33,770
359.245,26
1,49
1,53
132.942,00
EUR
30,240
4.020.166,08 24.062.402,42
16,71 100,00
17,10 102,35
5,00
EUR
413,250
413.250,00
1,72
1,76
-413.900,00
EUR
1,000
-413.900,00 -650,00
-1,72 0,00
-1,76 0,00
KONINKLIJKE KPN NV KONINKLIJKE PHILIPS ELECTRONICS N.V. -
UNILEVER CVA
V.K. ROYAL DUTCH SHELL PLC -A-
Totaal aandelen Opties en futures Futures genoteerd op beurs Nederland AEX JUL 14
Orderrekeningen (future) Nederland AEX JUL 14
Totaal opties en futures
28
Rechten Nederland DELTA LLOYD CP 26/05/14
1,00
EUR
0,610
0,61
79,00
EUR
0,342
26,99 27,60
V.K. ROYAL DUTCH SHELL PLC CP 14/05/14
Totaal rechten
TOTAAL EFFECTENPORTEFEUILLE
24.061.780,02
100,00
102,35
LIQUIDE MIDDELEN Zichtrekeningen België KBC GROUP EURO KBC GROUP GBP
-501.132,47
EUR
1,000
-501.132,47
-2,13
522,21
GBP
1,000
652,19 -500.480,28
0,00 -2,13
21.706,82
EUR
1,000
21.706,82 21.706,82
0,09 0,09
-478.773,46
-2,04
Totaal zichtrekeningen Beheerde futuresrekeningen België KBC GROUP EURO FUT REK
Totaal beheerde futurerekeningen
TOTAAL LIQUIDE MIDDELEN OVERIGE VORDERINGEN EN SCHULDEN Vorderingen België KBC GROUP EUR TE ONTVANGEN
1.113,62
EUR
1,000
1.113,62
0,01
20.000,00
EUR
1,000
20.000,00 21.113,62
0,09 0,09
-84.914,45
EUR
1,000
-84.914,45 -84.914,45
-0,36 -0,36
-63.800,83
-0,27
0,03
Nederland KBC CLEARING NV DEKKING EUR
Totaal vorderingen Schulden België KBC GROUP EUR TE BETALEN
Totaal schulden
TOTAAL VORDERINGEN EN SCHULDEN ANDERE Te ontvangen interesten
EUR
7.212,36
Verlopen interesten
EUR
1.889,46
0,01
Te betalen kosten
EUR
-29.790,14
-0,13
Over te dragen kosten
EUR
11.124,85
0,05
-9.563,47
-0,04
23.509.642,26
100,00
TOTAAL ANDERE TOTAAL VAN DE NETTOACTIVA
29
Geografische spreiding (in % van de effectenportefeuille)
Frankrijk V.K. Luxemburg Nederland Totaal
31/12/2012 7,02 13,71 4,62 74,65 100,00
30/06/2013 9,20 14,74 3,25 72,81 100,00
31/12/2013 8,58 13,56 4,28 73,58 100,00
30/06/2014 7,36 16,71 3,06 72,87 100,00
30/06/2013 27,37 18,19 23,41 13,64 9,17 0,65 7,57 0,00 100,00
31/12/2013 27,52 17,14 20,56 16,85 9,02 2,15 6,88 -0,12 100,00
30/06/2014 29,60 13,55 21,77 15,90 8,39 3,91 6,88 0,00 100,00
30/06/2013 100,00 100,00
31/12/2013 100,00 100,00
30/06/2014 100,00 100,00
Sectorale spreiding (in % van de effectenportefeuille)
Cyclische Sectoren Consumenten(Cyclisch) Consumenten(Niet cyclisch) Financiële sectoren Technologie Telecommunicatie Vastgoed Beleggingsfondsen Totaal
31/12/2012 28,75 17,48 24,81 13,45 5,91 2,03 7,57 0,00 100,00
Muntspreiding (in % van de nettoactiva)
EUR Totaal
31/12/2012 100,00 100,00
30
2.4.2
WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN HET COMPARTIMENT KBC MULTI TRACK NETHERLANDS (IN DE VALUTA VAN HET COMPARTIMENT) 1
ste
Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale activa Omloopsnelheid
1 Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale gecorrigeerde activa Gecorrigeerde Omloopsnelheid
ste
halfjaar 2.244.506,02 4.615.731,18 6.860.237,20 471.553,16 2.777.721,69 3.249.274,85 24.135.315,96
Jaar 2.244.506,02 4.615.731,18 6.860.237,20 471.553,16 2.777.721,69 3.249.274,85 24.135.315,96
14,96 %
14,96 %
halfjaar 2.244.506,02 4.615.731,18 6.860.237,20 471.553,16 2.777.721,69 3.249.274,85 25.240.894,40
Jaar 2.244.506,02 4.615.731,18 6.860.237,20 471.553,16 2.777.721,69 3.249.274,85 25.240.894,40
14,31 %
14,31 %
De tabel hierboven toont het kapitaalvolume van de in de portefeuille uitgevoerde transacties. Dit volume (verbeterd voor de som van de inschrijvingen en de terugbetalingen) wordt ook vergeleken met het gemiddelde netto-actief aan het begin en het einde van de periode. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties met betrekking tot de effecten, respectievelijk met betrekking tot de activa met uitzondering van deposito’s en liquide middelen tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en de terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages (maandelijks percentage > 50%). De gedetailleerde lijst van de transacties kan gratis worden ingekeken op de zetel van de Bevek of het Fonds, Havenlaan 2, 1080 Brussel.
31
2.4.3
BEDRAG VAN DE VERPLICHTINGEN INZAKE FINANCIËLE DERIVATENPOSITIES
In effecten
In valuta van het compartiment
Verrichtingsdatum
Lotsize
Valuta
In valuta
KBCCLEAR DEKKING EUR
EUR
20.000,00
20.000,00
n.v.t
30.06.2014
AEX 14/07/2014
EUR
413.250,00
413.250,00
200,00
30.06.2014
2.4.4
EVOLUTIE VAN HET AANTAL INSCHRIJVINGEN, TERUGBETALINGEN EN VAN DE NETTO-INVENTARISWAARDE
Periode Jaar
Evolutie van het aantal rechten van deelneming in omloop Inschrijvingen Kap.
Einde periode
Terugbetalingen
Dis.
Kap.
Dis.
Kap.
Dis.
Totaal
2012 - 06
20.312,98
8.002,00
21.710,59
15.616,76
126.071,85
41.020,26
167.092,11
2013 - 06
2.066,26
1.706,00
19.520,58
9.071,33
108.617,53
33.654,93
142.272,46
2014 - 06
4.176,22
2.156,00
20.406,45
7.898,05
92.387,30
27.912,88
120.300,18
Bedragen ontvangen en betaald door de ICB (in de valuta van het compartiment)
Periode Jaar
Inschrijvingen
Terugbetalingen
Kapitalisatie
Distributie
Kapitalisatie
Distributie
2012 - 06
3.138.550,11
893.579,95
3.165.151,11
1.769.860,97
2013 - 06
346.792,50
212.183,99
3.247.829,99
1.156.563,02
2014 - 06
805.048,70
314.357,94
3.972.846,49
1.148.920,68
Periode Jaar
Netto-inventariswaarde Einde periode (in de valuta van het compartiment) van één recht van deelneming
van het compartiment
Kapitalisatie
Distributie
2012 - 06
23.393.306,08
148,50
113,90
2013 - 06
22.811.348,17
170,24
128,38
2014 - 06
23.509.642,26
207,57
155,22
32
2.4.5
RENDEMENTSCIJFERS
1 Jaar
3 Jaar*
5 Jaar*
10 Jaar*
Kap Div
ISIN code
Munt
KAP
BE0161292785
EUR
21.93%
23.18%
9.16%
10.34%
12.67%
13.87%
4.35%
DIV
BE0161293791
EUR
21.92%
23.18%
9.15%
10.34%
12.67%
13.87%
4.34%
Sinds start*
Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench klassen mark klassen mark klassen mark klassen mark
* De rendementscijfers zijn op jaarbasis. Rendementen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor de toekomst.
Startdatum
Aandelen klassen
5.50%
30/04/2001
-0.06%
5.50%
30/04/2001
33
Het staafdiagram geeft de performance weer van volledige boekjaren. Deze cijfers houden geen rekening met eventuele herstructureringen. Berekend in EUR (ex NLG). Het rendement wordt berekend als de wijziging van de inventariswaarde tussen twee tijdstippen uitgedrukt in procent. Voor deelbewijzen die een dividend uitbetalen, wordt het dividend geometrisch verrekend in het rendement. Berekeningsmethode voor datum D waarbij NIW staat voor inventariswaarde: Kapitalisatie deelbewijzen (KAP) Return op datum D over een periode van X jaar: [NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D Distributie deelbewijzen (DIV) Return op datum D over een periode van X jaar: [ C * NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [ C * NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D met C een factor die wordt bepaald door alle N dividenden tussen de berekeningsdatum D en referentiedatum. Voor dividend i op datum Di met waarde Wi geldt: Ci = [Wi / NIW(Di)] + 1 i = 1 ... N waaruit C = C0 * .... * CN. Indien de periode tussen de twee tijdstippen groter is dan één jaar, dan wordt de gewone rendementsberekening omgezet in een rendement op jaarbasis door de n-de machtswortel te nemen van 1 plus het totale rendement van het deelbewijs. De hierboven voorgestelde rendementscijfers houden geen rekening met de provisies en kosten verbonden aan de uitgiften en terugkopen van de rechten van deelneming. Het gaat om de rendementscijfers van kapitalisatie- en distributie rechten van deelneming.
34
2.4.6
KOSTEN
Lopende kosten: * Distributie: 1.089% Kapitalisatie: 1.078% * Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en vergoedingen inzake Commission Sharing Agreements of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon.
BESTAAN VAN COMMISSION SHARING AGREEMENTS De beheervennootschap of, naargelang het geval, de gedelegeerde beheerder, heeft een ‘Commission Sharing Agreement’ afgesloten met één of meerdere tussenpersonen van transacties in aandelen voor rekening van één of meerdere compartimenten. De Commission Sharing Agreement heeft meer bepaald betrekking op de uitvoering van orders en het opleveren van onderzoeksrapporten. Nadere toelichting vindt u in het Algemene Deel van het jaarverslag.
BESTAAN VAN FEE SHARING AGREEMENTS EN REBATES: De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
2.4.7
TOELICHTING BIJ DE FINANCIËLE STATEN EN ANDERE GEGEVENS
Vergoeding voor het beheer van de beleggingsportefeuille: 0.7% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. De vergoeding voor administratief agent is betaalbaar op het einde van elk maand en is berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. Vergoeding van de commissaris: 1786 EUR per jaar. Deze vergoeding is exclusief BTW en kan jaarlijks worden geïndexeerd overeenkomstig de beslissing van de algemene vergadering. Het bewaarloon is berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Het bewaarloon wordt betaald in het begin van het kalenderjaar.
35
Uitoefenen van stemrechten: Indien nodig, relevant en in het belang van de aandeelhouders zal de beheervennootschap de stemrechten uitoefenen die verbonden zijn aan de aandelen in de portefeuille van de Bevek. De beheervennootschap hanteert de volgende criteria bij het bepalen van haar houding m.b.t. de agendapunten die ter stemming worden voorgelegd: - De waarde voor de aandeelhouders mag niet negatief beïnvloed worden. - De regels inzake corporate governance, inzonderheid deze met betrekking tot de rechten van de minderheidsaandeelhouders, moeten gerespecteerd worden. - Er moet aan de minimumnormen inzake duurzaam en maatschappelijk ondernemen voldaan worden. De lijst van ondernemingen waarvoor het stemrecht werd uitgeoefend, is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de Bevek. Financiële derivaten op financiële indexen De volgende financiële indexen werden gebruikt als onderliggend van financiële derivaten: De AEX-index is een in principe niet-dividendbeschermde gewogen aandelenindex die door Euronext Indices BV wordt berekend. De AEX-index is hoofdzakelijk bedoeld om een continue indicator van de markttendens op Euronext Amsterdam te verstrekken. Deze index werd gelanceerd op 1 januari 1983 tegen een startwaarde van 100. Op 31 december 1998 bedroeg de waarde van de index 1186.38. Op 4 januari 1999 werd de index aangepast aan de hand van de conversiefactor van NLG naar EUR en bedroeg de waarde, als gevolg van de conversie naar EUR, 538.36. Euronext Indices BV is verantwoordelijk voor de berekening van de index. De index bestaat uit ongeveer 25 aandelen die worden gewogen op basis van hun marktkapitalisatie en rekening houdend met hun vrije verhandelbaarheid. Euronext Indices BV bezit alle eigendomsrechten met betrekking tot de index. Op geen enkele wijze onderschrijft Euronext Indices BV, stelt Euronext Indices BV zich borg voor of verleent Euronext Indices BV medewerking aan de uitgifte en het aanbod van de aandelen van deze instelling voor collectieve belegging. Euronext Indices BV aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de uitgifte en het aanbod van de aandelen van deze instelling voor collectieve belegging. De AEX-index wordt dagelijks gepubliceerd in De Tijd, L’Echo, The Financial Times en The Wall Street Journal Europe. De waarde en indien beschikbaar voor verspreiding de samenstelling van bovenstaande financiële indexen zijn beschikbaar bij de kantoren die de financiële dienst verzekeren. Effectenleningen Overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen, heeft de instelling voor collectieve belegging effectenleningen afgesloten met een Principaal, aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten werd overgedragen, zonder dat deze eigendomsoverdracht boekhoudkundig werd uitgedrukt. Voor de periode van 01/01/2014 tot 30/06/2014 bedraagt de vergoeding voor uitgeleende effecten 9.273,41 EUR. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer en de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer. De instelling voor collectieve belegging ontvangt 65% van de ontvangen vergoeding voor uitgeleende effecten. De gedetailleerde lijst van de uitgevoerde transacties met betrekking tot effectenleningen, is verkrijgbaar op de zetel van de instelling voor collectieve belegging, Havenlaan 2, 1080 Brussel.
36
Halfjaarverslag per 30 juni 2014
INHOUDSOPGAVE 2.
Informatie over KBC Multi Track Belgium 2.1. Beheerverslag 2.1.1. Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs 2.1.2. Beursnotering 2.1.3. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid 2.1.4. Financieel portefeuillebeheer 2.1.5. Distributeurs 2.1.6. Index en benchmark 2.1.7. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid 2.1.8. Toekomstig beleid 2.1.9. Synthetische risico- en opbrengstindicator (SRRI) 2.2. Balans 2.3. Resultatenrekening 2.4. Samenstelling van de activa en kerncijfers 2.4.1. Samenstelling van de activa 2.4.2. Wijziging in de samenstelling van de activa 2.4.3. Bedrag van de verplichtingen inzake financiële derivatenposities 2.4.4. Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en inventariswaarde 2.4.5. Rendementscijfers 2.4.6. Kosten 2.4.7. Toelichting bij de financiële staten
van
de
netto-
37
38
2
INFORMATIE OVER KBC MULTI TRACK BELGIUM
2.1
BEHEERVERSLAG
2.1.1
LANCERINGSDATUM EN INSCHRIJVINGSPRIJS
Lanceringsdatum: 30 april 2001 Initiële inschrijvingsprijs: 1000 BEF Uitdrukkingsmunt: EUR
2.1.2
BEURSNOTERING
Niet van toepassing.
2.1.3
DOEL EN KRACHTLIJNEN VAN HET BELEGGINGSBELEID
DOEL VAN HET COMPARTIMENT : Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen.
BELEGGINGSBELEID VAN HET COMPARTIMENT : CATEGORIEËN VAN TOEGELATEN ACTIVA: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito’s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voor zover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
GRENZEN VAN HET BELEGGINGSBELEID: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
TOEGELATEN DERIVATENTRANSACTIES: Derivaten kunnen zowel gebruikt worden om de beleggingsdoelstellingen te realiseren als om risico’s in te dekken. Er kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. Alle kosten verbonden aan de transacties zijn ten laste van het compartiment en alle opbrengsten komen toe aan het compartiment. Als er door de transacties een risico ontstaat op de tegenpartij, kan dat risico worden ingeperkt door gebruik te maken van een margebeheersysteem dat verzekert dat het compartiment de begunstigde is van een zekerheid onder de vorm van contanten of investment grade obligaties. Bij het bepalen van de waarde van de obligaties wordt een marge toegepast die varieert in functie van de resterende looptijd en de uitdrukkingsmunt van de betreffende obligatie. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. Derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa van het compartiment in te dekken tegen open wisselkoersrisico’s ten opzichte van de uitdrukkingsmunt.
39
In zoverre er met derivaten wordt gewerkt, gaat het om vlot verhandelbare en liquide instrumenten. Bijgevolg heeft het gebruik van derivaten geen invloed op het liquiditeitsrisico. Het gebruik van derivaten verandert ook niets aan de spreiding van de portefeuille over regio’s, sectoren of thema’s. Bijgevolg heeft het geen invloed op het concentratierisico. Derivaten worden niet gebruikt om een gehele of gedeeltelijke kapitaalbescherming te waarborgen. Ze verhogen noch verminderen het kapitaalrisico. Het gebruik van derivaten heeft ook geen invloed op het kredietrisico, het afwikkelingsrisico, het bewaarnemingsrisico, het flexibiliteitsrisico, het inflatierisico of het risico afhankelijk van externe factoren.
BEPAALDE STRATEGIE: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in aandelen van Belgische bedrijven.
RISICOCONCENTRATIE: Belgische aandelen.
VOLGEN VAN INDICES: Het compartiment heeft tot doel de samenstelling van een index te volgen in de zin van en binnen de grenzen van artikel 63 van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging. Betrokken index/indices: BEL20 index. , die de 20 belangrijkste aandelen (op basis van het vrij verhandelbaar gedeelte van de marktkapitalisatie) genoteerd op Euronext Brussel bevat. Bijkomende informatie over deze index en zijn samenstelling zijn te vinden op volgende website: www.nyx.com. Methode gebruikt om de index/indices te volgen: fysieke replicatie op basis van Optimized Sampling: de index wordt gevolgd op basis van een selectie van de samenstelling van de index met tot doel de index zo goed mogelijk te volgen. Bij Optimized Sampling koopt de beheerder een beperktere maar uitgebalanceerde set van instrumenten aan die ervoor zorgen dat de index goed gevolgd wordt. Hoofdzakelijk om toe- en uittredingen op te vangen en daarbij transactiekosten te vermijden kan in beperkte mate ook gebruik worden gemaakt van synthetische replicatie via het gebruik van futures. De index wordt jaarlijks geherbalanceerd. Hoe frequenter herbalancering plaatsvindt, hoe groter de potentiële impact op de transactiekosten binnen het compartiment. De verwachte tracking error in normale marktomstandigheden ligt tussen 0% en 1%. Mogelijke oorzaken van deze tracking error kunnen zijn: de gebruikte methode om de index te volgen, transactiekosten, dividendherinvestering, de kosten in het algemeen ten laste van het compartiment, eventuele opbrengsten van uitlening van financiële instrumenten. Wanneer de samenstelling van de index niet meer voldoende gediversifieerd is of de index niet meer voldoende representatief is voor de markt waarop hij betrekking heeft of de waarde en de samenstelling van de index niet meer op passende wijze wordt bekendgemaakt, licht de beheervennootschap de Raad van Bestuur onverwijld in. De Raad van Bestuur zal zich beraden over de gepaste actie in het belang van de belegger en kan de algemene vergadering samenroepen teneinde het beleggingsbeleid te wijzigen.
UITLENING VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door hetzij een ‘principaal’, hetzij een ‘agent’. In het eerste geval heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. In het tweede geval heeft het compartiment een relatie met enerzijds de agent (als beheerder van het systeem) en anderzijds één of meerdere tegenpartijen aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De agent zelf treedt op als tussenpersoon tussen het compartiment en de tegenpartij(en).
40
De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: De keuze van zowel principaal, agent als elke tegenpartij aan strenge selectiecriteria is onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten op elk ogenblik kan gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt gegarandeerd door de principaal, respectievelijk de agent. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid onder de vorm van contanten of andere welbepaalde categorieën effecten met een laag risicoprofiel, zoals overheidsobligaties, dit voor het geval de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De reële waarde van de zekerheid onder de vorm van effecten met een laag risicoprofiel overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten met 5%. Daarenboven wordt bij het bepalen van de waarde van de als zekerheid verstrekte effecten met een laag risicoprofiel een marge van 3% toegepast die moet vermijden dat een negatieve koersevolutie tot gevolg zou kunnen hebben dat de reële waarde van de effecten met een laag risicoprofiel niet meer de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft. De waarde van de zekerheid onder de vorm van contanten overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten. Indien het compartiment een financiële zekerheid ontvangt onder de vorm van contanten kan het deze contanten herinvesteren in deposito’s bij kredietinstellingen die onmiddellijk opeisbaar zijn of kunnen worden opgevraagd, en die binnen een periode van ten hoogste twaalf maanden vervallen, mits de statutaire zetel van de kredietinstelling in een lidstaat van de EER gevestigd is, of, indien de statutaire zetel van de kredietinstelling in een derde land gevestigd is, mits deze instelling onderworpen is aan bedrijfseconomische voorschriften die naar het oordeel van de FSMA gelijkwaardig zijn aan die welke in het Europees recht zijn vastgesteld. kortetermijngeldmarktfondsen zoals beschreven in de ESMA-richtsnoeren CESR/10049 van 19 mei 2010 betreffende een gemeenschappelijke definitie van Europese geldmarktfondsen. overheidsobligaties in dezelfde munteenheid als de ontvangen contanten en die voldoen aan de voorwaarden vermeld in het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen door bepaalde instellingen voor collectieve belegging. Deze herinvestering kan tot gevolg hebben dat het compartiment met betrekking tot de financiële zekerheid niet langer een kredietrisico loopt t.o.v. de financiële instelling waar de contantenrekening wordt aangehouden maar wel bijvoorbeeld t.o.v. de emittent(en) van het (de) schuldinstrument(en). De beheervennootschap kan de uitvoering van het herinvesteringsbeleid delegeren aan een derde, met inbegrip van de agent die het effectenleningensysteem beheert. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. Deze opbrengst kan bestaan uit enerzijds een vergoeding die de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, betaalt en anderzijds inkomsten uit herinvestering. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank NV, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer, de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer, de vergoeding voor het eventuele beheer van herinvesteringen en, indien gewerkt wordt via een agent, de vergoeding betaald aan de agent De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten.
VOLATILITEIT VAN DE NETTO-INVENTARISWAARDE: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
41
ALGEMENE STRATEGIE TER DEKKING VAN HET WISSELKOERSRISICO: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta’s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta’s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties.
SOCIALE, ETHISCHE EN MILIEUASPECTEN: Er mag niet belegd worden in financiële instrumenten uitgegeven door producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Er mogen daarnaast sinds 31.3.2014 geen nieuwe beleggingen gebeuren in financiële instrumenten uitgegeven door ondernemingen zonder anti-corruptie beleid die bovendien in de afgelopen twee jaar een negatieve evaluatie kregen bij een diepgaande screening op de aanwezigheid van corruptie. De onderneming heeft geen anti-corruptie beleid als niet kan worden aangetoond dat de onderneming een aanvaardbaar beleid heeft aangaande de bestrijding van corruptie. Een aanvaardbaar beleid dient publiek gemaakt te worden en houdt minstens in dat omkoping niet gedoogd wordt, en dat de wet dienaangaande wordt nageleefd. De screening zal gebeuren op basis van een algemeen aanvaarde en onafhankelijke ‘Sociale, ethische en milieuaspecten’ database. Op deze wijze wordt niet alleen een louter financiële realiteit weergegeven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio. Voor de eventuele toepassing van de Europese en Belgische fiscale bepalingen wordt verwezen naar het prospectus onder 'informatie betreffende de Bevek - Belastingstelsel'.
2.1.4
FINANCIEEL PORTEFEUILLEBEHEER
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
2.1.5
DISTRIBUTEURS
KBC Asset Management S.A., 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg.
2.1.6
INDEX EN BENCHMARK
Zie ‘Beleggingsbeleid van het compartiment’. Tracking error voor het Kapitalisatiedeelbewijs (ISIN-code: BE0126900241) berekend in de munt van het deelbewijs. Tracking error: 0,27% De tracking error (volgfout) is de volatiliteit op jaarbasis van de verschillen tussen de dagrendementen van het vermelde deelbewijs en de gevolgde index. De volgfout overschrijdt de grens als gevolg van de retro-actieve toepassing van de roerende voorheffing voor Belgische aandelen.
42
2.1.7
TIJDENS HET BOEKJAAR GEVOERD BELEID
Twijfels over de duurzaamheid van het economische herstel hebben lange tijd het beleggingsklimaat beheerst. Maar in de zomermaanden van 2013 begon de stemming positiever te worden. Europa schudde de recessie van zich af, de eurocrisis loste haar wurggreep, de VS verteerden met gemak een zwaar saneringsprogramma en Japan doorbrak de negatieve deflatiespiraal. De aandelenmarkten koesterden het conjunctuuroptimisme. In de EMU kwam er een einde aan de recessie die was uitgelokt door de eurocrisis en al duurde sinds het vierde kwartaal van 2011. Vanaf het tweede kwartaal van 2013 werd eindelijk opnieuw positieve groeicijfers opgetekend en de werkloosheidsgraad klom globaal niet meer. Het consumenten- en producentenvertrouwen herstellen zich vrij fors, verrassend genoeg ook in het zwaar getroffen Zuid-Europa. De eurocrisis en de vrees dat de Europese bankensector eronder zou bezwijken, wierpen in de periode van april 2010 tot oktober 2011 bijna permanent een schaduw over de aandelenmarkten. De stemming veranderde in de loop van 2012 met betere berichten uit de Amerikaanse arbeidsmarkt. De voorbije maanden versterkten vrij stevige PMI’s (barometers van het ondernemersvertrouwen) het conjunctuuroptimisme. Vanaf juni 2012 was de onderliggende trend op de internationale aandelenmarkten onmiskenbaar positief. Bij de klassieke markten zette West-Europa zijn inhaalbeweging, ingezet in 2012, weliswaar met wisselend succes voort (rendement van de MSCI Europe in euro over deze periode: +22,5%) voort. De vrees dat de problemen van de EMU een systeemrisico inhouden, verdween volledig. De goedkopere waardering van Europa (tegenover de VS) gaf allicht ook steun. Sinds het eerste kwartaal van 2012 blijven de bedrijfswinsten in Europa echter sterk achter, zowel ten opzichte van de verwachtingen als in vergelijking met de winstontwikkeling in de VS. Wall Street stond eind juni 2014 fors hoger dan een jaar eerder (S&P 500: +23,4%, Dow Jones: +12,4%). De S&P-500 bereikte op 1 juli 2014 zijn hoogste koers ooit. De BEL 20 presteerde min of meer in overeenstemming met de andere Europese beurzen. De distributeurs lijden onder een moordende concurrentie, waarbij nieuwkomers marktaandeel afsnoepen in een sterk verzadigde markt. Colruyt moest voor het eerst een gedaald marktaandeel en een winstdaling rapporteren. Delhaize koos voor de vlucht vooruit en ontvouwde een drastisch herstructureringsplan. Biotechbedrijf Thrombogenics vindt maar geen partner, kreeg zware klappen en moest de BEL-20 verlaten. Het werd op 23 maart 2014 in de index vervangen door Bpost.
2.1.8
TOEKOMSTIG BELEID
Europa kruipt uit de recessie. De begrotingsplannen, het verstrengde kredietbeleid van de banken en de grote onzekerheid bij consumenten en producenten zullen op de groei blijven wegen. In de komende maanden wordt gerekend op een beperkte groei. Dat is geen reden tot euforie, maar toch beter dan een negatieve groei. Deflatie- of depressiescenario’s zijn evenwel niet gerechtvaardigd. De eurocrisis is naar de achtergrond verdreven, maar vele problemen wachten nog op een oplossing. In 2014 gaat de aandacht uit naar het grootschalige onderzoek van de ECB naar de kwaliteit van de kredietportefeuilles van de Europese banken. Dat onderzoek, dat volop aan de gang is, moet gevolgd worden door de stresstests (die moeten nagaan of de kapitaalbuffers van de banken voldoende ruim zijn om crisissen te overleven) en de ECB voldoende informatie verschaffen om vanaf november zijn taak van pan-Europees toezichthouder te vervullen. Frankfurt hoopt voornamelijk dat het onderzoek het onderlinge vertrouwen tussen de Europese banken dermate zal herstellen dat zij hun interbancaire relaties normaliseren. Op het vlak van begrotingsdiscipline worden de teugels gevierd. De controle op de nationale begrotingen is wel verscherpt, maar de normen zijn minder absoluut geworden en laten daardoor veel speelruimte. In dit verkiezingsjaar wordt die maneuvreerruimte maximaal benut.
43
2.1.9
SYNTHETISCHE RISICO- EN OPBRENGSTINDICATOR
6 op een schaal van 1 (laag risico) tot 7 (hoog risico). De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst.
44
2.2
BALANS
Balansschema TOTAAL NETTO ACTIEF II.
30/06/2014
30/06/2013
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
69.811.584,85
61.800.290,56
2.981.381,50
7.117.902,50
70.494.519,80 2.730.321,94
61.564.559,12 6.589.302,28 143,85
Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties a} Ontvangen collateral in obligaties C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen Waarvan uitgeleende aandelen D. Andere effecten F. Financiële derivaten m) Op financiële indexen Termijncontracten (+/-)
2.464,00
IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar
A.
Vorderingen a) Te ontvangen bedragen b) Fiscale tegoeden c) Collateral Schulden a) Te betalen bedragen (-) c) Ontleningen (-) d) Collateral (-)
10.150,00
1.658,07 973.670,80 10.500,00
-75.994,26 -976.760,78 -2.981.381,50
-48.428,72 -688.611,91 -7.117.902,50
90.052,37
12.044,50
29.786,76 40.191,25 -67.241,24
27.794,33 428,04 -53.467,52
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
69.811.584,85
61.800.290,56
A.
Kapitaal
64.092.891,53
58.821.664,55
B.
Deelneming in het resultaat
-13.072,44
-29.237,92
D.
Resultaat van de periode
5.731.765,76
3.007.863,93
B.
V.
Deposito's en liquide middelen
A.
Banktegoeden op zicht
264.416,95
VI. Overlopende rekeningen
A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-)
45
Posten buiten-balanstelling I
Zakelijke zekerheden (+/-)
I.A
Collateral (+/-)
I.A.A Effecten/geldmarktinstrumenten I.A.B Liquide middelen/deposito's III
Notionele bedragen van de termijncontracten(+)
III.B
Verkochte termijncontracten
IX
Uitgeleende financiële instrumenten
2.981.381,50 10.150,00
7.117.902,50 10.500,00
-219.156,00 2.730.321,94
6.589.302,28
46
2.3
RESULTATENREKENING
Resultatenrekening I.
30/06/2013
Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden
C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen D. Andere effecten F. Financiële derivaten l) Op financiële indexen Termijncontracten II.
30/06/2014
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
4.793.002,69 14,63
1.026.041,90 143,85
-55.560,01
-76.718,00
1.775.072,51
2.377.119,88
71.315,09 -488.499,56 -4.744,78
10.076,52 86,20 -2.247,73
-1.838,39
-9.536,21
-1.826,31 -24.845,81
-764,49 -22.427,99
-239.412,46 -34.201,74 -1.270,21 -4.492,21 -382,49 -2.252,08 -34.019,83 -14.293,28
-220.630,22 -31.518,65 -1.468,61 -5.823,43 -288,72 -3.259,02 -28.362,51 -2.558,84
994.308,45
2.058.396,18
5.731.765,76
3.007.863,93
5.731.765,76
3.007.863,93
Opbrengsten en kosten van de beleggingen
A. B.
Dividenden Interesten a) Effecten en geldmarkt instrumenten b) Deposito's en liquide middelen C. Interesten in gevolge ontleningen (-) IV. Exploitatiekosten
A. B. C. D.
E. F. G. H. J. K.
Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) Financiële kosten (-) Vergoeding van de bewaarder (-) Vergoeding van de beheerder (-) a) Financieel beheer b) Administratief- en boekhoudkundig beheer Administratiekosten (-) Oprichtings- en organisatiekosten (-) Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) Diensten en diverse goederen (-) Taksen Andere kosten (-) Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar)
Subtotaal II + III + IV vóór belasting op het resultaat V.
Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening
VII. Resultaat van de periode
47
2.4
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS
2.4.1
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN KBC MULTI TRACK BELGIUM
Benaming
Hoeveelheid op 30/06/2014
Valuta
Koers in valuta
Evaluatie % (in de valuta van het in het bezit compartiment) van de ICB
% Porte feuille
% Nettoactief
2,40
NETTOACTIVA EFFECTENPORTEFEUILLE Aandelen Aandelen genoteerd op beurs België ACKERMANS VH NV -
18.224,00
EUR
92,090
1.678.248,16
2,38
AGEAS NV -
172.391,00
EUR
29,135
5.022.611,79
7,13
7,20
ANHEUSER-BUSCH INBEV NV -
115.213,00
EUR
83,900
9.666.370,70
13,71
13,85
BEFIMMO -
12.860,00
EUR
55,670
715.916,20
1,02
1,03
BEKAERT -
30.343,00
EUR
27,285
827.908,76
1,17
1,19
BELGACOM -
118.220,00
EUR
24,235
2.865.061,70
4,06
4,10
BPOST SA -
77.720,00
EUR
18,450
1.433.934,00
2,03
2,05
COFINIMMO -
13.246,00
EUR
91,010
1.205.518,46
1,71
1,73
COLRUYT -
54.765,00
EUR
37,100
2.031.781,50
2,88
2,91
D'IETEREN -
19.341,00
EUR
30,610
592.028,01
0,84
0,85
DELHAIZE GROEP -
79.623,00
EUR
49,410
3.934.172,43
5,58
5,64
ELIA SYSTEM OPERATOR -
21.183,00
EUR
36,900
781.652,70
1,11
1,12
G.B.L. -
62.704,00
EUR
75,890
4.758.606,56
6,75
6,82
183.494,00
EUR
39,750
7.293.886,50
10,35
10,45
SOLVAY -
46.081,00
EUR
125,700
5.792.381,70
8,22
8,30
TELENET -
40.438,00
EUR
41,620
1.683.029,56
2,39
2,41
U.C.B. -
98.260,00
EUR
61,830
6.075.415,80
8,62
8,70
UMICORE -
83.937,00
EUR
33,930
2.847.982,41
4,04
4,08
423.499,00
EUR
20,105
8.514.447,40
12,08
12,20
149.599,00
EUR
18,540
2.773.565,46 70.494.519,80
3,93 100,00
3,97 100,98
-7,00
EUR
3.130,800
-219.156,00
-0,31
-0,31
0,00
EUR
1,000
0,00
221.620,00
EUR
1,000
221.620,00 2.464,00
0,31 0,00
0,32 0,00
70.496.983,80
100,00
100,98
KBC GROUP -
Frankrijk GDF SUEZ -
Nederland DELTA LLOYD -
Totaal aandelen Opties en futures Futures genoteerd op beurs België BEL20-INDEX JUL 14
Orderrekeningen (future) België BEL20-INDEX AUG 13 BEL20-INDEX JUL 14
Totaal opties en futures
TOTAAL EFFECTENPORTEFEUILLE
48
ONTVANGEN COLLATERAL België KBC GROUP COLLATERAL EUR
2.981.381,50
EUR
1,000
TOTAAL ONTVANGEN COLLATERAL
2.981.381,50
4,27
2.981.381,50
4,27
LIQUIDE MIDDELEN Zichtrekeningen België KBC GROUP EURO
-976.760,78
EUR
1,000
-976.760,78 -976.760,78
-1,40 -1,40
90.052,37
EUR
1,000
90.052,37 90.052,37
0,13 0,13
-886.708,41
-1,27
0,38
Totaal zichtrekeningen Beheerde futuresrekeningen België KBC GROUP EURO FUT REK
Totaal beheerde futurerekeningen
TOTAAL LIQUIDE MIDDELEN OVERIGE VORDERINGEN EN SCHULDEN Vorderingen België KBC GROUP EUR TE ONTVANGEN KBC GROUP TE RECUPEREN RV IN EUR
264.416,95
EUR
1,000
264.416,95
0,00
EUR
1,000
0,00
10.150,00
EUR
1,000
10.150,00 274.566,95
0,02 0,39
-75.994,26
EUR
1,000
-75.994,26
-0,11
-2.981.381,50
EUR
1,000
-2.981.381,50 -3.057.375,76
-4,27 -4,38
-2.782.808,81
-3,99
Nederland KBC CLEARING NV DEKKING EUR
Totaal vorderingen Schulden België KBC GROUP EUR TE BETALEN KBC GROUP TEGENPOST COLLATERAL EUR
Totaal schulden
TOTAAL VORDERINGEN EN SCHULDEN ANDERE Te ontvangen interesten
EUR
-0,02
Verlopen interesten
EUR
40.191,27
0,06
Te betalen kosten
EUR
-67.241,24
-0,10
Over te dragen kosten
EUR
29.786,76
0,04
2.736,77
0,00
69.811.584,85
100,00
TOTAAL ANDERE TOTAAL VAN DE NETTOACTIVA
49
Geografische spreiding (in % van de effectenportefeuille)
België Frankrijk Nederland Totaal
31/12/2012 90,68 9,32 0,00 100,00
30/06/2013 83,10 13,05 3,85 100,00
31/12/2013 83,13 12,75 4,12 100,00
30/06/2014 83,99 12,08 3,93 100,00
30/06/2013 16,18 0,00 23,73 7,71 30,16 6,26 13,05 2,91 100,00
31/12/2013 15,33 0,00 21,26 7,98 33,22 6,68 12,75 2,78 100,00
30/06/2014 14,54 2,03 23,01 8,62 30,54 6,45 12,08 2,73 100,00
30/06/2013 100,00 100,00
31/12/2013 100,00 100,00
30/06/2014 100,00 100,00
Sectorale spreiding (in % van de effectenportefeuille)
Cyclische Sectoren Consumenten(Cyclisch) Consumenten(Niet cyclisch) Farma Financiële sectoren Telecommunicatie Nutsbedrijven Vastgoed Totaal
31/12/2012 21,93 0,00 24,11 6,98 24,59 9,61 9,32 3,46 100,00
Muntspreiding (in % van de nettoactiva)
EUR Totaal
31/12/2012 100,00 100,00
50
2.4.2
WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN HET COMPARTIMENT KBC MULTI TRACK BELGIUM (IN DE VALUTA VAN HET COMPARTIMENT) 1
ste
Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale activa Omloopsnelheid
1 Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale gecorrigeerde activa Gecorrigeerde Omloopsnelheid
ste
halfjaar 3.494.494,84 6.087.339,74 9.581.834,58 1.448.397,81 3.880.344,10 5.328.741,91 68.893.411,81
Jaar 3.494.494,84 6.087.339,74 9.581.834,58 1.448.397,81 3.880.344,10 5.328.741,91 68.893.411,81
6,17 %
6,17 %
halfjaar 3.494.494,84 6.087.339,74 9.581.834,58 1.448.397,81 3.880.344,10 5.328.741,91 70.532.216,80
Jaar 3.494.494,84 6.087.339,74 9.581.834,58 1.448.397,81 3.880.344,10 5.328.741,91 70.532.216,80
6,03 %
6,03 %
De tabel hierboven toont het kapitaalvolume van de in de portefeuille uitgevoerde transacties. Dit volume (verbeterd voor de som van de inschrijvingen en de terugbetalingen) wordt ook vergeleken met het gemiddelde netto-actief aan het begin en het einde van de periode. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties met betrekking tot de effecten, respectievelijk met betrekking tot de activa met uitzondering van deposito’s en liquide middelen tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en de terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages (maandelijks percentage > 50%). De gedetailleerde lijst van de transacties kan gratis worden ingekeken op de zetel van de Bevek of het Fonds, Havenlaan 2, 1080 Brussel.
51
2.4.3
BEDRAG VAN DE VERPLICHTINGEN INZAKE FINANCIËLE DERIVATENPOSITIES
In effecten
In valuta van het compartiment
Verrichtingsdatum
Lotsize
Valuta
In valuta
KBC COLLATERAL EUR
EUR
2.981.381,50
2.981.381,50
n.v.t
30.06.2014
KBCCLEAR DEKKING EUR
EUR
10.150,00
10.150,00
n.v.t
30.06.2014
BELFOX 14/07/2014
EUR
-219.156,00
-219.156,00
10,00
12.06.2014
2.4.4
EVOLUTIE VAN HET AANTAL INSCHRIJVINGEN, TERUGBETALINGEN EN VAN DE NETTO-INVENTARISWAARDE
Periode Jaar
Evolutie van het aantal rechten van deelneming in omloop Inschrijvingen Kap.
Einde periode
Terugbetalingen
Dis.
Kap.
Dis.
Kap.
Dis.
Totaal
2012 - 06
18.420,46
13.414,02
66.410,79
29.948,44
423.645,60
187.478,84
611.124,44
2013 - 06
7.524,40
6.754,43
58.830,14
22.985,15
372.339,86
171.248,12
543.587,98
2014 - 06
8.921,29
11.427,34
45.797,12
24.096,60
335.464,03
158.578,86
494.042,90
Bedragen ontvangen en betaald door de ICB (in de valuta van het compartiment)
Periode Jaar
Inschrijvingen
Terugbetalingen
Kapitalisatie
Distributie
Kapitalisatie
Distributie
1.989.151,40
876.371,02
7.207.789,95
1.902.070,08
2013 - 06
934.595,97
503.124,70
7.415.952,82
1.658.979,04
2014 - 06
1.363.458,50
980.349,84
6.879.144,64
2.056.570,86
2012 - 06
Periode Jaar
Netto-inventariswaarde Einde periode (in de valuta van het compartiment) van één recht van deelneming
van het compartiment
Kapitalisatie
Distributie
2012 - 06
60.010.088,87
112,80
65,20
2013 - 06
61.800.290,56
131,93
74,03
2014 - 06
69.811.584,85
165,26
90,63
52
2.4.5
RENDEMENTSCIJFERS
1 Jaar
3 Jaar*
5 Jaar*
10 Jaar*
Kap Div
ISIN code
Munt
KAP
BE0126900241
EUR
25.26%
28.41%
9.54%
11.24%
11.79%
13.24%
5.09%
DIV
BE0152248556
EUR
25.24%
28.41%
9.53%
11.24%
11.79%
13.24%
5.09%
Sinds start*
Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench klassen mark klassen mark klassen mark klassen mark
* De rendementscijfers zijn op jaarbasis. Rendementen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor de toekomst.
Startdatum
Aandelen klassen
6.14%
30/04/2001
3.73%
6.14%
30/04/2001
3.69%
53
Het staafdiagram geeft de performance weer van volledige boekjaren. Deze cijfers houden geen rekening met eventuele herstructureringen. Berekend in EUR (ex BEF). Het rendement wordt berekend als de wijziging van de inventariswaarde tussen twee tijdstippen uitgedrukt in procent. Voor deelbewijzen die een dividend uitbetalen, wordt het dividend geometrisch verrekend in het rendement. Berekeningsmethode voor datum D waarbij NIW staat voor inventariswaarde: Kapitalisatie deelbewijzen (KAP) Return op datum D over een periode van X jaar: [NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D Distributie deelbewijzen (DIV) Return op datum D over een periode van X jaar: [ C * NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [ C * NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D met C een factor die wordt bepaald door alle N dividenden tussen de berekeningsdatum D en referentiedatum. Voor dividend i op datum Di met waarde Wi geldt: Ci = [Wi / NIW(Di)] + 1 i = 1 ... N waaruit C = C0 * .... * CN. Indien de periode tussen de twee tijdstippen groter is dan één jaar, dan wordt de gewone rendementsberekening omgezet in een rendement op jaarbasis door de n-de machtswortel te nemen van 1 plus het totale rendement van het deelbewijs. De hierboven voorgestelde rendementscijfers houden geen rekening met de provisies en kosten verbonden aan de uitgiften en terugkopen van de rechten van deelneming. Het gaat om de rendementscijfers van kapitalisatie- en distributie rechten van deelneming.
54
2.4.6
KOSTEN
Lopende kosten: * Distributie: 1.041% Kapitalisatie: 1.030% * Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en vergoedingen inzake Commission Sharing Agreements of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon.
BESTAAN VAN COMMISSION SHARING AGREEMENTS De beheervennootschap of, naargelang het geval, de gedelegeerde beheerder, heeft een ‘Commission Sharing Agreement’ afgesloten met één of meerdere tussenpersonen van transacties in aandelen voor rekening van één of meerdere compartimenten. De Commission Sharing Agreement heeft meer bepaald betrekking op de uitvoering van orders en het opleveren van onderzoeksrapporten. Nadere toelichting vindt u in het Algemene Deel van het jaarverslag.
BESTAAN VAN FEE SHARING AGREEMENTS EN REBATES: De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
2.4.7
TOELICHTING BIJ DE FINANCIËLE STATEN EN ANDERE GEGEVENS
Vergoeding voor het beheer van de beleggingsportefeuille: 0.7% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. De vergoeding voor administratief agent is betaalbaar op het einde van elk maand en is berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. Vergoeding van de commissaris: 1786 EUR per jaar. Deze vergoeding is exclusief BTW en kan jaarlijks worden geïndexeerd overeenkomstig de beslissing van de algemene vergadering. Het bewaarloon is berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Het bewaarloon wordt betaald in het begin van het kalenderjaar.
55
Uitoefenen van stemrechten: Indien nodig, relevant en in het belang van de aandeelhouders zal de beheervennootschap de stemrechten uitoefenen die verbonden zijn aan de aandelen in de portefeuille van de Bevek. De beheervennootschap hanteert de volgende criteria bij het bepalen van haar houding m.b.t. de agendapunten die ter stemming worden voorgelegd: - De waarde voor de aandeelhouders mag niet negatief beïnvloed worden. - De regels inzake corporate governance, inzonderheid deze met betrekking tot de rechten van de minderheidsaandeelhouders, moeten gerespecteerd worden. - Er moet aan de minimumnormen inzake duurzaam en maatschappelijk ondernemen voldaan worden. De lijst van ondernemingen waarvoor het stemrecht werd uitgeoefend, is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de Bevek. Financiële derivaten op financiële indexen De volgende financiële indexen werden gebruikt als onderliggend van financiële derivaten: De BEL 20-index is een niet-dividendbeschermde aandelenindex die door Euronext Brussels wordt berekend en die bestaat uit 20 verschillende aandelen. De BEL 20-index is hoofdzakelijk bedoeld om een continue indicator van de markttendens te verstrekken en zodoende de indexoptie- en futures-handel te bevorderen. Euronext Brussels is verantwoordelijk voor de berekening van de index en kan naar goeddunken de samenstelling van de BEL 20-index wijzigen, indien zich bepaalde gebeurtenissen voordoen die van invloed zijn op de onderliggende aandelen, zoals bijvoorbeeld de uitgifte van nieuwe aandelen, bonusaandelen, enz. Euronext Brussels bezit alle eigendomsrechten met betrekking tot de index. Op geen enkele wijze onderschrijft Euronext Brussels, stelt Euronext Brussels zich borg voor of verleent Euronext Brussels medewerking aan de uitgifte en het aanbod van de aandelen van deze instelling voor collectieve belegging. Euronext Brussels aanvaardt geen aansprakelijkheid voor de uitgifte en het aanbod van de aandelen van deze instelling voor collectieve belegging. Op 29 december 1990 heeft Euronext Brussels de koers van de BEL 20-index bepaald op 1 000. Sinds 18 maart 1991 wordt de BEL 20-index officieel berekend; van eind januari 1990 tot 18 maart 1991 werd deze Index op een pro forma-basis berekend. De index wordt dagelijks gepubliceerd in De Tijd en L'Echo. De waarde en indien beschikbaar voor verspreiding de samenstelling van bovenstaande financiële indexen zijn beschikbaar bij de kantoren die de financiële dienst verzekeren. Effectenleningen Overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen, heeft de instelling voor collectieve belegging effectenleningen afgesloten met een Principaal, aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten werd overgedragen, zonder dat deze eigendomsoverdracht boekhoudkundig werd uitgedrukt. Voor de periode van 01/01/2014 tot 30/06/2014 bedraagt de vergoeding voor uitgeleende effecten -8.868,55 EUR. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer en de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer. De instelling voor collectieve belegging ontvangt 65% van de ontvangen vergoeding voor uitgeleende effecten. De gedetailleerde lijst van de uitgevoerde transacties met betrekking tot effectenleningen, is verkrijgbaar op de zetel van de instelling voor collectieve belegging, Havenlaan 2, 1080 Brussel.
56
Overzicht van de uitgeleende effecten per 30/06/2014 Naam
Munt
BELGACOM NV
EUR
Aantal 15.983
Koers 24,24
Waarde in munt portefeuille 387.348,00
G.B.L. (BRU)
EUR
11.000
75,89
834.790,00
TELENET GROUP HOLDIN
EUR
36.237
41,62
1.508.183,94
Totaal
2.730.321,94
Detail van de ontvangen collateral voor uitgeleende effecten Benaming
Munt
OAT FRANCE 2003 4 1/4% 25/04/19
EUR
OAT FRANCE 2006 3 1/4% 25/04/16 FRANCE 2010 3,50% 25/04/2026
Nominaal
Munt fonds
Waarde in munt fonds
10.000
EUR
EUR
14.000
EUR
14.887,81
EUR
1.337.000
EUR
1.570.601,98
FRANCE 2012 0,25% 25/11/2015
EUR
616.000
EUR
618.482,48
FRANCE 2012 1,00% 25/11/2018
EUR
743.000
EUR Totaal
Voor de waardering van de ontvangen collateral op deze detaillijst werden indicatieve koersen gebruikt vanuit de afdeling Collateral Management van KBC Bank.
11.859,18
765.550,05 2.981.381,50
57
Halfjaarverslag per 30 juni 2014
INHOUDSOPGAVE 2.
Informatie over KBC Multi Track Germany 2.1. Beheerverslag 2.1.1. Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs 2.1.2. Beursnotering 2.1.3. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid 2.1.4. Financieel portefeuillebeheer 2.1.5. Distributeurs 2.1.6. Index en benchmark 2.1.7. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid 2.1.8. Toekomstig beleid 2.1.9. Synthetische risico- en opbrengstindicator (SRRI) 2.2. Balans 2.3. Resultatenrekening 2.4. Samenstelling van de activa en kerncijfers 2.4.1. Samenstelling van de activa 2.4.2. Wijziging in de samenstelling van de activa 2.4.3. Bedrag van de verplichtingen inzake financiële derivatenposities 2.4.4. Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en inventariswaarde 2.4.5. Rendementscijfers 2.4.6. Kosten 2.4.7. Toelichting bij de financiële staten
van
de
netto-
58
59
2
INFORMATIE OVER KBC MULTI TRACK GERMANY
2.1
BEHEERVERSLAG
2.1.1
LANCERINGSDATUM EN INSCHRIJVINGSPRIJS
Lanceringsdatum: 25 november 1997 Initiële inschrijvingsprijs: 250 DEM Uitdrukkingsmunt: EUR
2.1.2
BEURSNOTERING
Niet van toepassing.
2.1.3
DOEL EN KRACHTLIJNEN VAN HET BELEGGINGSBELEID
DOEL VAN HET COMPARTIMENT : Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten. Daartoe worden de activa, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in aandelen.
BELEGGINGSBELEID VAN HET COMPARTIMENT : CATEGORIEËN VAN TOEGELATEN ACTIVA: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito’s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voor zover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het vermelde doel. Het compartiment zal maximaal 10% van zijn activa beleggen in rechten van deelneming in andere instellingen voor collectieve belegging.
GRENZEN VAN HET BELEGGINGSBELEID: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
TOEGELATEN DERIVATENTRANSACTIES: Derivaten kunnen zowel gebruikt worden om de beleggingsdoelstellingen te realiseren als om risico’s in te dekken. Er kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. Alle kosten verbonden aan de transacties zijn ten laste van het compartiment en alle opbrengsten komen toe aan het compartiment. Als er door de transacties een risico ontstaat op de tegenpartij, kan dat risico worden ingeperkt door gebruik te maken van een margebeheersysteem dat verzekert dat het compartiment de begunstigde is van een zekerheid onder de vorm van contanten of investment grade obligaties. Bij het bepalen van de waarde van de obligaties wordt een marge toegepast die varieert in functie van de resterende looptijd en de uitdrukkingsmunt van de betreffende obligatie. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. Derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa van het compartiment in te dekken tegen open wisselkoersrisico’s ten opzichte van de uitdrukkingsmunt.
60
In zoverre er met derivaten wordt gewerkt, gaat het om vlot verhandelbare en liquide instrumenten. Bijgevolg heeft het gebruik van derivaten geen invloed op het liquiditeitsrisico. Het gebruik van derivaten verandert ook niets aan de spreiding van de portefeuille over regio’s, sectoren of thema’s. Bijgevolg heeft het geen invloed op het concentratierisico. Derivaten worden niet gebruikt om een gehele of gedeeltelijke kapitaalbescherming te waarborgen. Ze verhogen noch verminderen het kapitaalrisico. Het gebruik van derivaten heeft ook geen invloed op het kredietrisico, het afwikkelingsrisico, het bewaarnemingsrisico, het flexibiliteitsrisico, het inflatierisico of het risico afhankelijk van externe factoren.
BEPAALDE STRATEGIE: De activa zijn hoofdzakelijk belegd in aandelen van Duitse bedrijven.
RISICOCONCENTRATIE: Duitse aandelen.
VOLGEN VAN INDICES: Het compartiment heeft tot doel de samenstelling van een index te volgen in de zin van en binnen de grenzen van artikel 63 van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging. Betrokken index/indices: MSCI Germany. , die ongeveer 85% van de marktkapitalisatie (vrij verhandelbaar gedeelte) dekt in Duitsland. Bijkomende informatie over deze index en zijn samenstelling zijn te vinden op volgende website: www.msci.com. Methode gebruikt om de index/indices te volgen: fysieke replicatie op basis van Optimized Sampling: de index wordt gevolgd op basis van een selectie van de samenstelling van de index met tot doel de index zo goed mogelijk te volgen. Bij Optimized Sampling koopt de beheerder een beperktere maar uitgebalanceerde set van instrumenten aan die ervoor zorgen dat de index goed gevolgd wordt. Hoofdzakelijk om toe- en uittredingen op te vangen en daarbij transactiekosten te vermijden kan in beperkte mate ook gebruik worden gemaakt van synthetische replicatie via het gebruik van futures. De index wordt op kwartaalbasis geherbalanceerd. Hoe frequenter herbalancering plaatsvindt, hoe groter de potentiële impact op de transactiekosten binnen het compartiment. De verwachte tracking error in normale marktomstandigheden ligt tussen 0% en 1%. Mogelijke oorzaken van deze tracking error kunnen zijn: de gebruikte methode om de index te volgen, transactiekosten, dividendherinvestering, de kosten in het algemeen ten laste van het compartiment, eventuele opbrengsten van uitlening van financiële instrumenten. Wanneer de samenstelling van de index niet meer voldoende gediversifieerd is of de index niet meer voldoende representatief is voor de markt waarop hij betrekking heeft of de waarde en de samenstelling van de index niet meer op passende wijze wordt bekendgemaakt, licht de beheervennootschap de Raad van Bestuur onverwijld in. De Raad van Bestuur zal zich beraden over de gepaste actie in het belang van de belegger en kan de algemene vergadering samenroepen teneinde het beleggingsbeleid te wijzigen. Dit compartiment wordt niet gesteund, aanbevolen, verkocht of gepromoot door MSCI INC. ('MSCI'), een van zijn dochterondernemingen, informatieleveranciers of enige andere derde partij die betrokken is bij het samenstellen, berekenen of tot stand brengen van een MSCI-index (samen de 'MSCIpartijen'). De MSCI-indexen zijn de exclusieve eigendom van MSCI. MSCI en de MSCI-indexnamen zijn dienstmerken van MSCI of zijn dochterondernemingen en zijn toegelaten voor gebruik voor bepaalde doeleinden door KBC Asset Management. Geen van de MSCI-partijen legt eender welke verklaring af of verleent enige garantie, uitdrukkelijk noch impliciet, aan de emittent of eigenaars van dit compartiment of aan elke andere persoon of entiteit met betrekking tot de wenselijkheid om te beleggen in fondsen in het algemeen of in dit compartiment in het bijzonder of het vermogen van een MSCI-index om de prestatie van de overeenstemmende aandelenmarkt te volgen. MSCI of zijn dochterondernemingen zijn de licentiegevers van bepaalde handelsmerken, dienstmerken en handelsnamen en van de MSCI-indexen die zijn bepaald, samengesteld en berekend door MSCI zonder dit compartiment of de emittent of eigenaars van dit compartiment of enige andere persoon of entiteit in acht te nemen. Geen van de MSCI-partijen is verplicht om rekening te houden met de behoeften van de emittent of de eigenaars van dit compartiment of enige andere persoon of entiteit bij het bepalen, samenstellen of berekenen van de MSCI-indexen. Geen van de MSCI-partijen is verantwoordelijk voor of heeft deelgenomen aan het bepalen van wanneer, tegen welke koers of in welke hoeveelheden dit compartiment moet worden uitgegeven of aan het bepalen of berekenen van de vergelijking volgens dewelke of de vergoeding waartegen dit compartiment terugbetaalbaar is. Verder heeft geen van de MSCI-partijen enige verplichting of aansprakelijkheid ten aanzien van de emittent of de eigenaars van dit compartiment of enige andere persoon of entiteit met betrekking tot het beheer, de marketing of het aanbod van dit compartiment.
61
Hoewel MSCI de informatie die het opneemt in de MSCI-indexen of gebruikt bij de berekening ervan zal halen uit bronnen die MSCI als betrouwbaar beschouwt, waarborgt of garandeert geen van de MSCI-partijen de originaliteit, nauwkeurigheid en/of volledigheid van om het even welke MSCI-index of van de gegevens die erin zijn opgenomen. Geen van de MSCI-partijen verleent enige garantie, uitdrukkelijk noch impliciet, met betrekking tot de resultaten die de emittent of de eigenaars van het compartiment of enige andere persoon of entiteit moeten halen uit het gebruik van een MSCI-index of van de gegevens die erin zijn opgenomen. Geen van de MSCI-partijen kan aansprakelijk worden gesteld voor fouten, onvolledigheden of onderbrekingen van of in verband met een MSCI-index of de gegevens die erin zijn opgenomen. Verder verleent geen van de MSCI-partijen enige garantie, uitdrukkelijk noch impliciet, en de MSCI-partijen wijzen hierbij uitdrukkelijk alle garanties van verhandelbaarheid of geschiktheid voor een welbepaald doel af met betrekking tot elke MSCI-index en de gegevens die erin zijn opgenomen. Zonder het voorgaande te beperken, zullen de MSCI-partijen in geen geval aansprakelijk zijn voor enige directe, indirecte, speciale, punitieve, gevolg- of andere schade (inclusief winstderving), zelfs als ze van de mogelijkheid van dergelijke schade in kennis werden gesteld. Geen enkele koper, verkoper of houder van dit compartiment, of enige andere persoon of entiteit, mag een MSCI-handelsnaam, -handelsmerk of -dienstmerk gebruiken of ernaar verwijzen om dit compartiment te steunen, aan te bevelen, op de markt te brengen of te promoten zonder eerst contact op te nemen met MSCI om te weten of de toestemming van MSCI daarvoor vereist is. In geen geval mag een persoon of entiteit beweren verbonden te zijn met MSCI zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van MSCI.
UITLENING VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door hetzij een ‘principaal’, hetzij een ‘agent’. In het eerste geval heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. In het tweede geval heeft het compartiment een relatie met enerzijds de agent (als beheerder van het systeem) en anderzijds één of meerdere tegenpartijen aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De agent zelf treedt op als tussenpersoon tussen het compartiment en de tegenpartij(en). De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: De keuze van zowel principaal, agent als elke tegenpartij aan strenge selectiecriteria is onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten op elk ogenblik kan gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt gegarandeerd door de principaal, respectievelijk de agent. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid onder de vorm van contanten of andere welbepaalde categorieën effecten met een laag risicoprofiel, zoals overheidsobligaties, dit voor het geval de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De reële waarde van de zekerheid onder de vorm van effecten met een laag risicoprofiel overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten met 5%. Daarenboven wordt bij het bepalen van de waarde van de als zekerheid verstrekte effecten met een laag risicoprofiel een marge van 3% toegepast die moet vermijden dat een negatieve koersevolutie tot gevolg zou kunnen hebben dat de reële waarde van de effecten met een laag risicoprofiel niet meer de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft. De waarde van de zekerheid onder de vorm van contanten overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten.
62
Indien het compartiment een financiële zekerheid ontvangt onder de vorm van contanten kan het deze contanten herinvesteren in deposito’s bij kredietinstellingen die onmiddellijk opeisbaar zijn of kunnen worden opgevraagd, en die binnen een periode van ten hoogste twaalf maanden vervallen, mits de statutaire zetel van de kredietinstelling in een lidstaat van de EER gevestigd is, of, indien de statutaire zetel van de kredietinstelling in een derde land gevestigd is, mits deze instelling onderworpen is aan bedrijfseconomische voorschriften die naar het oordeel van de FSMA gelijkwaardig zijn aan die welke in het Europees recht zijn vastgesteld. kortetermijngeldmarktfondsen zoals beschreven in de ESMA-richtsnoeren CESR/10049 van 19 mei 2010 betreffende een gemeenschappelijke definitie van Europese geldmarktfondsen. overheidsobligaties in dezelfde munteenheid als de ontvangen contanten en die voldoen aan de voorwaarden vermeld in het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen door bepaalde instellingen voor collectieve belegging. Deze herinvestering kan tot gevolg hebben dat het compartiment met betrekking tot de financiële zekerheid niet langer een kredietrisico loopt t.o.v. de financiële instelling waar de contantenrekening wordt aangehouden maar wel bijvoorbeeld t.o.v. de emittent(en) van het (de) schuldinstrument(en). De beheervennootschap kan de uitvoering van het herinvesteringsbeleid delegeren aan een derde, met inbegrip van de agent die het effectenleningensysteem beheert. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. Deze opbrengst kan bestaan uit enerzijds een vergoeding die de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, betaalt en anderzijds inkomsten uit herinvestering. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank NV, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer, de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer, de vergoeding voor het eventuele beheer van herinvesteringen en, indien gewerkt wordt via een agent, de vergoeding betaald aan de agent De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten.
VOLATILITEIT VAN DE NETTO-INVENTARISWAARDE: De volatiliteit van de netto-inventariswaarde kan hoog zijn als gevolg van de samenstelling van de portefeuille.
ALGEMENE STRATEGIE TER DEKKING VAN HET WISSELKOERSRISICO: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta’s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta’s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties.
SOCIALE, ETHISCHE EN MILIEUASPECTEN: Er mag niet belegd worden in financiële instrumenten uitgegeven door producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium.
63
Er mogen daarnaast sinds 31.3.2014 geen nieuwe beleggingen gebeuren in financiële instrumenten uitgegeven door ondernemingen zonder anti-corruptie beleid die bovendien in de afgelopen twee jaar een negatieve evaluatie kregen bij een diepgaande screening op de aanwezigheid van corruptie. De onderneming heeft geen anti-corruptie beleid als niet kan worden aangetoond dat de onderneming een aanvaardbaar beleid heeft aangaande de bestrijding van corruptie. Een aanvaardbaar beleid dient publiek gemaakt te worden en houdt minstens in dat omkoping niet gedoogd wordt, en dat de wet dienaangaande wordt nageleefd. De screening zal gebeuren op basis van een algemeen aanvaarde en onafhankelijke ‘Sociale, ethische en milieuaspecten’ database. Op deze wijze wordt niet alleen een louter financiële realiteit weergegeven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio. Voor de eventuele toepassing van de Europese en Belgische fiscale bepalingen wordt verwezen naar het prospectus onder 'informatie betreffende de Bevek - Belastingstelsel'.
2.1.4
FINANCIEEL PORTEFEUILLEBEHEER
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
2.1.5
DISTRIBUTEURS
KBC Asset Management S.A., 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg.
2.1.6
INDEX EN BENCHMARK
Zie ‘Beleggingsbeleid van het compartiment’. Tracking error voor het Kapitalisatiedeelbewijs (ISIN-code: BE0165668899) berekend in de munt van het deelbewijs. Tracking error: 0,23% De tracking error (volgfout) is de volatiliteit op jaarbasis van de verschillen tussen de dagrendementen van het vermelde deelbewijs en de gevolgde index. De volgfout overschrijdt de grens niet.
2.1.7
TIJDENS HET BOEKJAAR GEVOERD BELEID
Twijfels over de duurzaamheid van het economische herstel hebben lange tijd het beleggingsklimaat beheerst. Maar in de zomermaanden van 2013 begon de stemming positiever te worden. Europa schudde de recessie van zich af, de eurocrisis loste haar wurggreep, de VS verteerden met gemak een zwaar saneringsprogramma en Japan doorbrak de negatieve deflatiespiraal. De aandelenmarkten koesterden het conjunctuuroptimisme. De obligatiemarkten raakten in de ban van tapering, vakjargon voor het programma van de Amerikaanse centrale bank om geleidelijk haar aankopen van schuldpapier terug te schroeven. De eurocrisis en de vrees dat de Europese bankensector eronder zou bezwijken, wierpen in de periode van april 2010 - tot oktober 2011 bijna permanent een schaduw over de aandelenmarkten. De stemming veranderde in de loop van 2012 met betere berichten uit de Amerikaanse arbeidsmarkt. De voorbije maanden versterkten vrij stevige PMI’s (barometers van het ondernemersvertrouwen) het conjunctuuroptimisme. Vanaf juni 2012 was de onderliggende trend op de internationale aandelenmarkten onmiskenbaar positief. Al bij al noteerde de MSCI All Countries Country World Index (de ruimste wereldindex) eind juni 2014 in euro 17,1% hoger dan een jaar eerder. Bij de klassieke markten zette West-Europa zijn inhaalbeweging, ingezet in 2012, weliswaar met wisselend succes voort (rendement van de MSCI Europe in euro over deze periode: +22,5%). De vrees dat de problemen van de EMU een systeemrisico inhouden, verdween volledig. De goedkopere waardering van Europa (tegenover de VS) gaf allicht ook steun. Sinds het eerste kwartaal van 2012 blijven de bedrijfswinsten in Europa echter sterk achter, zowel ten opzichte van de verwachtingen als in vergelijking met de winstontwikkeling in de VS. Wall Street stond eind juni 2014 fors hoger dan een jaar eerder (S&P 500: +23,4%, Dow Jones: +12,4%). De S&P-500 bereikte op 1 juli 2014 zijn hoogste koers ooit.
64
2.1.8
TOEKOMSTIG BELEID
De Amerikaanse en Europese barometers die het vertrouwen onder de bedrijfsleiders meten, waren in het voorjaar van 2013 afgegleden tot net boven (VS) of fors onder (EMU) het vriespunt. Vanuit die lage niveaus zijn ze het voorbije jaar fors gaan stijgen. In de VS heeft de graadmeter vandaag al een niveau bereikt dat verenigbaar is met een groeitempo van ongeveer 3%. In Duitsland staat de IFO, de toonaangevende index van het ondernemersvertrouwen, ondertussen op een niveau dat tot de beste observaties van de voorbije dertig jaar behoort. Ook in Zuid-Europa heeft het ondernemersvertrouwen de dooizone bereikt. Verrassend is dat zo vroeg in deze cyclus het consumentenvertrouwen zich bij die beweging aansluit en eveneens een scherp herstel beleeft. Europa kruipt uit de recessie. De begrotingsplannen, het verstrengde kredietbeleid van de banken en de grote onzekerheid bij consumenten en producenten zullen op de groei blijven wegen. In de komende maanden wordt gerekend op een groei van hooguit +1 à +1,5% op jaarbasis. Dat is geen reden tot euforie, maar toch beter dan een negatieve groei. Deflatie- of depressiescenario’s, die geregeld de stemming op de obligatiemarkten overheersen, zijn evenwel niet gerechtvaardigd. De eurocrisis is naar de achtergrond verdreven, maar vele problemen wachten nog op een oplossing. In 2014 gaat de aandacht uit naar het grootschalige onderzoek van de ECB naar de kwaliteit van de kredietportefeuilles van de Europese banken. Dat onderzoek, dat volop aan de gang is, moet gevolgd worden door de stresstests (die moeten nagaan of de kapitaalbuffers van de banken voldoende ruim zijn om crisissen te overleven) en de ECB voldoende informatie verschaffen om vanaf november zijn taak van pan-Europees toezichthouder te vervullen. Frankfurt hoopt voornamelijk dat het onderzoek het onderlinge vertrouwen tussen de Europese banken dermate zal herstellen dat zij hun interbancaire relaties normaliseren. Op het vlak van begrotingsdiscipline worden de teugels gevierd. De controle op de nationale begrotingen is wel verscherpt, maar de normen zijn minder absoluut geworden en laten daardoor veel speelruimte. In dit verkiezingsjaar wordt die maneuvreerruimte maximaal benut.
2.1.9
SYNTHETISCHE RISICO- EN OPBRENGSTINDICATOR
6 op een schaal van 1 (laag risico) tot 7 (hoog risico). De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst.
65
2.2
BALANS
Balansschema TOTAAL NETTO ACTIEF II.
30/06/2014
30/06/2013
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
59.885.180,73
85.180.965,45
2.055.783,77
186.075,00 9.475.644,92
Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties a} Ontvangen collateral in obligaties C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen Waarvan uitgeleende aandelen D. Andere effecten F. Financiële derivaten m) Op financiële indexen Termijncontracten (+/-)
59.686.804,92 2.098.555,31
83.645.063,52 8.832.748,70 2,78
912,50
IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar
A.
Vorderingen a) Te ontvangen bedragen c) Collateral Schulden a) Te betalen bedragen (-) c) Ontleningen (-) d) Collateral (-)
531.549,76 18.422,50
75.392,23 120.060,00
-100.497,90 -604.468,61 -2.055.783,77
-97.275,57 -9.475.644,92
355.559,19
1.264.727,51
29.881,68 44.574,48 -77.557,79
47.749,55 67.449,35 -128.278,92
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
59.885.180,73
85.180.965,45
A.
Kapitaal
58.719.508,92
81.013.576,58
B.
Deelneming in het resultaat
-120.173,96
-349.110,74
D.
Resultaat van de periode
1.285.845,77
4.516.499,61
B.
V.
Deposito's en liquide middelen
A.
Banktegoeden op zicht
VI. Overlopende rekeningen
A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-)
66
Posten buiten-balanstelling I
Zakelijke zekerheden (+/-)
I.A
Collateral (+/-)
I.A.A Effecten/geldmarktinstrumenten I.A.B Liquide middelen/deposito's III
Notionele bedragen van de termijncontracten(+)
III.A
Gekochte termijncontracten
IX
Uitgeleende financiële instrumenten
2.055.783,77 18.422,50
9.475.644,92 120.060,00
246.487,50 2.098.555,31
8.832.748,70
67
2.3
RESULTATENREKENING
Resultatenrekening I.
30/06/2014
30/06/2013
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen D. Andere effecten F. Financiële derivaten l) Op financiële indexen Termijncontracten II.
85.530,13
36.875,00
3.612,68
2.134.356,93 -3,90
67.237,50
102.600,03
1.437.637,56
2.789.161,37
80.227,29 719,39 -5.224,49
82.777,73 1.156,93 -448,65
-11.165,73
-28.866,97
-1.776,74 -24.922,66
-1.306,97 -38.530,57
-226.600,24 -32.371,40 -926,18 -4.358,13 -353,99 -2.243,78 -23.640,72 -55.534,72
-360.998,07 -51.571,09 -1.118,29 -9.764,92 -471,02 -4.800,92 -46.783,16 -85.763,85
Subtotaal II + III + IV vóór belasting op het resultaat
1.129.465,46
2.242.671,55
Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening
1.285.845,77
4.516.499,61
1.285.845,77
4.516.499,61
Opbrengsten en kosten van de beleggingen
A. B.
Dividenden Interesten a) Effecten en geldmarkt instrumenten b) Deposito's en liquide middelen C. Interesten in gevolge ontleningen (-) IV. Exploitatiekosten
A. B. C. D.
E. F. G. H. J. K.
Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) Financiële kosten (-) Vergoeding van de bewaarder (-) Vergoeding van de beheerder (-) a) Financieel beheer b) Administratief- en boekhoudkundig beheer Administratiekosten (-) Oprichtings- en organisatiekosten (-) Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) Diensten en diverse goederen (-) Taksen Andere kosten (-) Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar)
V.
VII. Resultaat van de periode
68
2.4
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS
2.4.1
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN KBC MULTI TRACK GERMANY
Benaming
Hoeveelheid op 30/06/2014
Valuta
Koers in valuta
Evaluatie % (in de valuta van het in het bezit compartiment) van de ICB
% Porte feuille
% Nettoactief
NETTOACTIVA EFFECTENPORTEFEUILLE Aandelen Aandelen genoteerd op beurs Duitsland ADIDAS AG -
13.477,00
EUR
73,970
996.893,69
1,67
1,67
ALLIANZ AG REG
29.276,00
EUR
121,700
3.562.889,20
5,97
5,95
2.975,00
EUR
44,950
133.726,25
0,22
0,22
BASF SE -
58.862,00
EUR
85,030
5.005.035,86
8,39
8,36
BAYER AG -
53.018,00
EUR
103,150
5.468.806,70
9,16
9,14
3.606,00
EUR
70,010
252.456,06
0,42
0,42
21.208,00
EUR
92,620
1.964.284,96
3,29
3,28
BEIERSDORF AG -
6.339,00
EUR
70,670
447.977,13
0,75
0,75
BRENNTAG AG -
3.211,00
EUR
130,500
419.035,50
0,70
0,70
CELESIO AG (FRA)
2.969,00
EUR
26,000
77.194,00
0,13
0,13
60.971,00
EUR
11,480
699.947,08
1,17
1,17
7.067,00
EUR
169,150
1.195.383,05
2,00
2,00
DAIMLER AG -
61.718,00
EUR
68,400
4.221.511,20
7,07
7,05
DEUTSCHE BANK AG REG
88.414,00
EUR
25,695
2.271.797,73
3,81
3,79
DEUTSCHE BOERSE AG -
12.115,00
EUR
56,680
686.678,20
1,15
1,15
DEUTSCHE LUFTHANSA AG REG
14.421,00
EUR
15,680
226.121,28
0,38
0,38
DEUTSCHE POST AG -
62.088,00
EUR
26,410
1.639.744,08
2,75
2,74
200.114,00
EUR
12,800
2.561.459,20
4,29
4,28
17.839,00
EUR
15,750
280.964,25
0,47
0,47
128.370,00
EUR
15,080
1.935.819,60
3,24
3,23
2.766,00
EUR
51,600
142.725,60
0,24
0,24
13.670,00
EUR
49,090
671.060,30
1,12
1,12
FRESENIUS SE & CO KGAA (FRA)
8.147,00
EUR
108,900
887.208,30
1,49
1,48
FUCHS PETROCLUB SE PREF
5.278,00
EUR
33,020
174.279,56
0,29
0,29
11.341,00
EUR
34,580
392.171,78
0,66
0,66
HANNOVER RUECK SE (FRA) NAAM
3.751,00
EUR
65,810
246.853,31
0,41
0,41
HEIDELBERGCEMENT AG -
8.827,00
EUR
62,330
550.186,91
0,92
0,92
HENKEL KGAA (FRA)
7.370,00
EUR
73,500
541.695,00
0,91
0,91
HENKEL KGAA PREF
11.571,00
EUR
84,430
976.939,53
1,64
1,63
HOCHTIEF AG -
1.650,00
EUR
63,210
104.296,50
0,18
0,17
HUGO BOSS AG -
1.966,00
EUR
109,150
214.588,90
0,36
0,36
INFINEON TECHNOLOGIES AG -
70.699,00
EUR
9,129
645.411,17
1,08
1,08
K+S AG (FRA)
10.796,00
EUR
24,015
259.265,94
0,43
0,43
KABEL DEUTSCHLAND HOLDING AG -
1.343,00
EUR
106,950
143.633,85
0,24
0,24
LANXESS -
5.973,00
EUR
49,295
294.439,04
0,49
0,49
LINDE AG -
11.929,00
EUR
155,300
1.852.573,70
3,10
3,09
MAN AG -
2.153,00
EUR
90,250
194.308,25
0,33
0,32
MERCK KGAA -
8.148,00
EUR
63,390
516.501,72
0,87
0,86
METRO AG -
11.139,00
EUR
31,830
354.554,37
0,59
0,59
MUNCHENER RUCKVERSICHERUNG AG REG
AXEL SPRINGER SE -
BAYERISCHE MOTOREN WERKE AG (FRA)(PREF) BAYERISCHE MOTOREN WERKE AG -
COMMERZBANK AG CONTINENTAL AG -
DEUTSCHE TELEKOM INT FIN REG DEUTSCHE WOHNEN AG E.ON SE FRAPORT AG FRESENIUS MEDICAL CARE AG & CO -
GEA AG -
11.535,00
EUR
161,900
1.867.516,50
3,13
3,12
OSRAM LICHT AG -
6.132,00
EUR
36,835
225.872,22
0,38
0,38
PORSCHE AUTOMOBIL HOLDING SE PREF
9.637,00
EUR
76,090
733.279,33
1,23
1,22
69
PROSIEBEN SAT.1 MEDIA AG PREF
13.682,00
EUR
32,510
444.801,82
0,75
0,74
RWE AG -
31.455,00
EUR
31,365
986.586,08
1,65
1,65
SAP AG -
59.068,00
EUR
56,400
3.331.435,20
5,58
5,56
SIEMENS AG REG
50.840,00
EUR
96,450
4.903.518,00
8,22
8,19
SKY DEUTSCHLAND AG -
27.119,00
EUR
6,728
182.456,63
0,31
0,31
TELEFONICA DEUTSCHLAND HOLDING -
20.759,00
EUR
6,008
124.720,07
0,21
0,21
THYSSENKRUPP AG -
28.394,00
EUR
21,290
604.508,26
1,01
1,01
UNITED INTERNET AG -
7.992,00
EUR
32,175
257.142,60
0,43
0,43
VOLKSWAGEN AG -
1.850,00
EUR
188,800
349.280,00
0,59
0,58
10.457,00
EUR
191,800
2.005.652,60
3,36
3,35
2.394,00
EUR
81,240
194.488,56
0,33
0,33
14.979,00
EUR
17,700
265.128,30 59.686.804,92
0,44 100,00
0,44 99,67
1,00
EUR
9.859,500
246.487,50
0,41
0,41
-245.575,00
EUR
1,000
-245.575,00 912,50
-0,41 0,00
-0,41 0,00
59.687.717,42
100,00
99,67
VOLKSWAGEN AG PREF
Luxemburg RTL GROUP -
Nederland QIAGEN NV -
Totaal aandelen Opties en futures Futures genoteerd op beurs Duitsland DAX SEP 14
Orderrekeningen (future) Duitsland DAX SEP 14
Totaal opties en futures
TOTAAL EFFECTENPORTEFEUILLE ONTVANGEN COLLATERAL België KBC GROUP COLLATERAL EUR
2.055.783,77
EUR
1,000
TOTAAL ONTVANGEN COLLATERAL
2.055.783,77
3,43
2.055.783,77
3,43
LIQUIDE MIDDELEN Zichtrekeningen België KBC GROUP EURO
-604.468,61
EUR
1,000
-604.468,61 -604.468,61
-1,01 -1,01
355.559,19
EUR
1,000
355.559,19 355.559,19
0,59 0,59
-248.909,42
-0,42
531.549,76
0,89
Totaal zichtrekeningen Beheerde futuresrekeningen België KBC GROUP EURO FUT REK
Totaal beheerde futurerekeningen
TOTAAL LIQUIDE MIDDELEN OVERIGE VORDERINGEN EN SCHULDEN Vorderingen België KBC GROUP EUR TE ONTVANGEN
531.549,76
EUR
1,000
70
Nederland KBC CLEARING NV DEKKING EUR
18.422,50
EUR
1,000
18.422,50 549.972,26
0,03 0,92
-100.497,90
EUR
-2.055.783,77
EUR
1,000
-100.497,90
-0,17
1,000
-2.055.783,77 -2.156.281,67
-3,43 -3,60
-1.606.309,41
-2,68
0,04
Totaal vorderingen Schulden België KBC GROUP EUR TE BETALEN KBC GROUP TEGENPOST COLLATERAL EUR
Totaal schulden
TOTAAL VORDERINGEN EN SCHULDEN ANDERE Te ontvangen interesten
EUR
20.950,82
Verlopen interesten
EUR
23.623,66
0,04
Te betalen kosten
EUR
-77.557,79
-0,13
Over te dragen kosten
EUR
29.881,68
0,05
-3.101,63
-0,01
59.885.180,73
100,00
TOTAAL ANDERE TOTAAL VAN DE NETTOACTIVA
71
Geografische spreiding (in % van de effectenportefeuille)
Duitsland Ierland Luxemburg Nederland Totaal
31/12/2012 99,41 0,14 0,00 0,45 100,00
30/06/2013 99,31 0,22 0,00 0,47 100,00
31/12/2013 98,83 0,33 0,40 0,44 100,00
30/06/2014 99,23 0,00 0,33 0,44 100,00
30/06/2013 37,08 23,73 0,68 4,77 17,34 8,11 3,34 4,73 0,00 0,22 100,00
31/12/2013 36,64 25,56 0,64 4,30 16,69 7,55 3,92 4,06 0,46 0,18 100,00
30/06/2014 36,81 25,95 0,59 4,05 15,64 7,09 4,29 4,90 0,47 0,21 100,00
30/06/2013 100,00 100,00
31/12/2013 100,00 100,00
30/06/2014 100,00 100,00
Sectorale spreiding (in % van de effectenportefeuille)
Cyclische Sectoren Consumenten(Cyclisch) Consumenten(Niet cyclisch) Farma Financiële sectoren Technologie Telecommunicatie Nutsbedrijven Vastgoed Diversen Totaal
31/12/2012 37,80 22,43 0,71 4,49 16,70 8,81 3,32 5,74 0,00 0,00 100,00
Muntspreiding (in % van de nettoactiva)
EUR Totaal
31/12/2012 100,00 100,00
72
2.4.2
WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN HET COMPARTIMENT KBC MULTI TRACK GERMANY (IN DE VALUTA VAN HET COMPARTIMENT) 1
ste
Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale activa Omloopsnelheid
1 Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale gecorrigeerde activa Gecorrigeerde Omloopsnelheid
ste
halfjaar 6.737.520,55 15.596.583,29 22.334.103,85 12.895.840,48 21.039.662,09 33.935.502,57 65.219.268,81
Jaar 6.737.520,55 15.596.583,29 22.334.103,85 12.895.840,48 21.039.662,09 33.935.502,57 65.219.268,81
-17,79 %
-17,79 %
halfjaar 6.737.520,55 15.596.583,29 22.334.103,85 12.895.840,48 21.039.662,09 33.935.502,57 65.589.092,74
Jaar 6.737.520,55 15.596.583,29 22.334.103,85 12.895.840,48 21.039.662,09 33.935.502,57 65.589.092,74
-17,69 %
-17,69 %
De tabel hierboven toont het kapitaalvolume van de in de portefeuille uitgevoerde transacties. Dit volume (verbeterd voor de som van de inschrijvingen en de terugbetalingen) wordt ook vergeleken met het gemiddelde netto-actief aan het begin en het einde van de periode. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties met betrekking tot de effecten, respectievelijk met betrekking tot de activa met uitzondering van deposito’s en liquide middelen tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en de terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages (maandelijks percentage > 50%). De gedetailleerde lijst van de transacties kan gratis worden ingekeken op de zetel van de Bevek of het Fonds, Havenlaan 2, 1080 Brussel.
73
2.4.3
BEDRAG VAN DE VERPLICHTINGEN INZAKE FINANCIËLE DERIVATENPOSITIES
In effecten
In valuta van het compartiment
Verrichtingsdatum
Lotsize
Valuta
In valuta
KBC COLLATERAL EUR
EUR
2.055.783,77
2.055.783,77
n.v.t
30.06.2014
KBCCLEAR DEKKING EUR
EUR
18.422,50
18.422,50
n.v.t
30.06.2014
DAX 14/09/2014
EUR
246.487,50
246.487,50
25,00
27.06.2014
2.4.4
EVOLUTIE VAN HET AANTAL INSCHRIJVINGEN, TERUGBETALINGEN EN VAN DE NETTO-INVENTARISWAARDE
Periode Jaar
Evolutie van het aantal rechten van deelneming in omloop Inschrijvingen Kap.
Einde periode
Terugbetalingen
Dis.
Kap.
Dis.
Kap.
Dis.
Totaal
2012 - 06
677.680,03
34.902,35
567.643,48
33.035,94
662.061,63
109.570,22
771.631,85
2013 - 06
400.347,24
32.193,17
739.270,75
50.630,31
323.138,12
91.133,08
414.271,20
2014 - 06
220.719,33
26.348,04
371.745,96
44.668,46
172.111,49
72.812,65
244.924,14
Bedragen ontvangen en betaald door de ICB (in de valuta van het compartiment)
Periode Jaar
Inschrijvingen
Terugbetalingen
Kapitalisatie
Distributie
Kapitalisatie
Distributie
2012 - 06
123.464.275,72
4.458.643,43
94.991.112,63
4.315.560,10
2013 - 06
81.287.125,58
4.987.676,14
148.995.952,57
7.607.142,36
2014 - 06
53.040.325,86
4.707.680,40
93.565.644,65
8.096.311,49
Periode Jaar
Netto-inventariswaarde Einde periode (in de valuta van het compartiment) van één recht van deelneming
van het compartiment
Kapitalisatie
Distributie
2012 - 06
131.664.587,73
177,42
129,60
2013 - 06
85.180.965,45
219,32
157,01
2014 - 06
59.885.180,73
268,03
188,91
74
2.4.5
RENDEMENTSCIJFERS
1 Jaar
3 Jaar*
5 Jaar*
10 Jaar*
Kap Div
ISIN code
Munt
KAP
BE0165668899
EUR
22.21%
22.80%
9.33%
9.79%
14.25%
15.10%
8.10%
DIV
BE0165669905
EUR
22.18%
22.80%
9.30%
9.79%
14.22%
15.10%
8.08%
Sinds start*
Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench klassen mark klassen mark klassen mark klassen mark
* De rendementscijfers zijn op jaarbasis. Rendementen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor de toekomst.
Startdatum
Aandelen klassen
9.13%
30/04/2001
3.13%
9.13%
30/04/2001
3.10%
75
Het staafdiagram geeft de performance weer van volledige boekjaren. Deze cijfers houden geen rekening met eventuele herstructureringen. Berekend in EUR (ex DEM). Het rendement wordt berekend als de wijziging van de inventariswaarde tussen twee tijdstippen uitgedrukt in procent. Voor deelbewijzen die een dividend uitbetalen, wordt het dividend geometrisch verrekend in het rendement. Berekeningsmethode voor datum D waarbij NIW staat voor inventariswaarde: Kapitalisatie deelbewijzen (KAP) Return op datum D over een periode van X jaar: [NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D Distributie deelbewijzen (DIV) Return op datum D over een periode van X jaar: [ C * NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [ C * NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D met C een factor die wordt bepaald door alle N dividenden tussen de berekeningsdatum D en referentiedatum. Voor dividend i op datum Di met waarde Wi geldt: Ci = [Wi / NIW(Di)] + 1 i = 1 ... N waaruit C = C0 * .... * CN. Indien de periode tussen de twee tijdstippen groter is dan één jaar, dan wordt de gewone rendementsberekening omgezet in een rendement op jaarbasis door de n-de machtswortel te nemen van 1 plus het totale rendement van het deelbewijs. De hierboven voorgestelde rendementscijfers houden geen rekening met de provisies en kosten verbonden aan de uitgiften en terugkopen van de rechten van deelneming. Het gaat om de rendementscijfers van kapitalisatie- en distributie rechten van deelneming.
76
2.4.6
KOSTEN
Lopende kosten: * Distributie: 1.234% Kapitalisatie: 1.215% * Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en vergoedingen inzake Commission Sharing Agreements of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon.
BESTAAN VAN COMMISSION SHARING AGREEMENTS De beheervennootschap of, naargelang het geval, de gedelegeerde beheerder, heeft een ‘Commission Sharing Agreement’ afgesloten met één of meerdere tussenpersonen van transacties in aandelen voor rekening van één of meerdere compartimenten. De Commission Sharing Agreement heeft meer bepaald betrekking op de uitvoering van orders en het opleveren van onderzoeksrapporten. Nadere toelichting vindt u in het Algemene Deel van het jaarverslag.
BESTAAN VAN FEE SHARING AGREEMENTS EN REBATES: De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
2.4.7
TOELICHTING BIJ DE FINANCIËLE STATEN EN ANDERE GEGEVENS
Vergoeding voor het beheer van de beleggingsportefeuille: 0.7% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. De vergoeding voor administratief agent is betaalbaar op het einde van elk maand en is berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. Vergoeding van de commissaris: 1786 EUR per jaar. Deze vergoeding is exclusief BTW en kan jaarlijks worden geïndexeerd overeenkomstig de beslissing van de algemene vergadering. Het bewaarloon is berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Het bewaarloon wordt betaald in het begin van het kalenderjaar.
77
Uitoefenen van stemrechten: Indien nodig, relevant en in het belang van de aandeelhouders zal de beheervennootschap de stemrechten uitoefenen die verbonden zijn aan de aandelen in de portefeuille van de Bevek. De beheervennootschap hanteert de volgende criteria bij het bepalen van haar houding m.b.t. de agendapunten die ter stemming worden voorgelegd: - De waarde voor de aandeelhouders mag niet negatief beïnvloed worden. - De regels inzake corporate governance, inzonderheid deze met betrekking tot de rechten van de minderheidsaandeelhouders, moeten gerespecteerd worden. - Er moet aan de minimumnormen inzake duurzaam en maatschappelijk ondernemen voldaan worden. De lijst van ondernemingen waarvoor het stemrecht werd uitgeoefend, is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de Bevek. Financiële derivaten op financiële indexen De volgende financiële indexen werden gebruikt als onderliggend van financiële derivaten: DAX index: De Duitse aandelenindex is een total return index (d.w.z. dat de dividenden herbelegd worden in de index) van 30 geselecteerde Duitse kwaliteitsaandelen die worden verhandeld op de beurs van Frankfurt. Bij de indexberekening wordt rekening gehouden met de free float. De DAX heeft een basiswaarde van 1 000 punten op 31 december 1987. Sinds 18 juni 1999 worden alleen XETRA-aandelenkoersen gebruikt voor de berekening van alle DAX-indices. De waarde en indien beschikbaar voor verspreiding de samenstelling van bovenstaande financiële indexen zijn beschikbaar bij de kantoren die de financiële dienst verzekeren. Effectenleningen Overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen, heeft de instelling voor collectieve belegging effectenleningen afgesloten met een Principaal, aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten werd overgedragen, zonder dat deze eigendomsoverdracht boekhoudkundig werd uitgedrukt. Voor de periode van 01/01/2014 tot 30/06/2014 bedraagt de vergoeding voor uitgeleende effecten 54.704,87 EUR. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer en de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer. De instelling voor collectieve belegging ontvangt 65% van de ontvangen vergoeding voor uitgeleende effecten. De gedetailleerde lijst van de uitgevoerde transacties met betrekking tot effectenleningen, is verkrijgbaar op de zetel van de instelling voor collectieve belegging, Havenlaan 2, 1080 Brussel.
78
Overzicht van de uitgeleende effecten per 30/06/2014 Naam
Munt
BAYERISCHE MOTOREN WERKE-PFD
EUR
Aantal 2.322
Koers 70,01
Waarde in munt portefeuille 162.563,22
DEUTSCHE WOHNEN AG
EUR
17.838
15,75
280.948,50
GEA GROUP AG
EUR
1.822
34,58
63.004,76
HANNOVER RUECK SE
EUR
2.207
65,81
145.242,67
LANXESS
EUR
3.595
49,30
177.215,52
LINDE AG
EUR
154
155,30
23.916,20
MAN SE
EUR
2.152
90,25
194.218,00
PORSCHE AUTOMOBIL HOLDING PREF
EUR
1.429
76,09
108.732,61
PROSIEBEN SAT.1 PREF
EUR
13.681
32,51
444.769,31
QIAGEN NV (FRA)
EUR
6.884
17,70
121.846,80
RWE AG
EUR
11.991
31,37
376.097,72
Totaal
2.098.555,31
Detail van de ontvangen collateral voor uitgeleende effecten Benaming
Munt
OAT FRANCE 2006 3 1/4% 25/04/16
EUR
Nominaal 576.000
Munt fonds EUR
Waarde in munt fonds 612.527,04
FRANCE 2010 3,50% 25/04/2026
EUR
638.000
EUR
749.472,00
FRANCE 2012 0,25% 25/11/2015
EUR
691.000
EUR Totaal
Voor de waardering van de ontvangen collateral op deze detaillijst werden indicatieve koersen gebruikt vanuit de afdeling Collateral Management van KBC Bank.
693.784,73 2.055.783,77