1
Halfjaarverslag per 30 juni 2014
Sivek Openbare Bevek naar Belgisch recht met een veranderlijk aantal rechten van deelneming opterend voor Beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn 2009/65/EG ICBE
Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd na kosteloze overlegging van de essentiële beleggersinformatie of het prospectus.
2
INHOUDSOPGAVE 1.
Algemene informatie over de bevek 1.1. Organisatie van de bevek 1.2. Beheerverslag 1.2.1. Informatie aan de aandeelhouders 1.2.2. Algemeen overzicht van de markten 1.3. Geglobaliseerde balans 1.4. Geglobaliseerde resultatenrekening 1.5. Samenvatting van de boekings- en waarderingsregels 1.5.1. Samenvatting van de regels 1.5.2. Wisselkoersen
3
1.
ALGEMENE INFORMATIE OVER DE BEVEK
1.1
ORGANISATIE VAN DE BEVEK
M AATSCHAPPELIJKE ZETEL VAN DE BEVEK: Havenlaan 2, B-1080 Brussel, België.
OPRICHTINGSDATUM VAN DE BEVEK: 15 juli 1991
BESTAANSDUUR: Onbeperkte duur. RAAD VAN BESTUUR VAN DE BEVEK:
Wouter Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder KBC Asset Management NV Jean-Louis Claessens, Onafhankelijk Bestuurder Jef Vuchelen, Onafhankelijk Bestuurder Luc Vanderhaegen, Private Banking & Wealth Management Branch General Manager KBC Bank NV Olivier Morel, Financieel Directeur CBC Banque NV Voorzitter: Luc Vanderhaegen, Private Banking & Wealth Management Branch General Manager KBC Bank NV. Natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding van de Bevek is toevertrouwd: Wouter Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder KBC Asset Management NV
BEHEERTYPE: Bevek die een beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging heeft aangesteld. De aangestelde beheervennootschap is KBC Asset Management N.V., Havenlaan 2, B-1080 Brussel. OPRICHTINGSDATUM VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP:
30 december 1999. NAAM EN FUNCTIE VAN DE BESTUURDERS VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP:
Voorzitter: L. Gijsens Bestuurders: D. Mampaey, Voorzitter van het Directiecomité J. Peeters, Onafhankelijk bestuurder P. Buelens, Gedelegeerd Bestuurder J. Daemen, Niet-uitvoerend Bestuurder P. Konings, Niet-uitvoerend Bestuurder J. Verschaeve, Gedelegeerd Bestuurder G. Rammeloo, Gedelegeerd Bestuurder O. Morel, Niet-uitvoerend Bestuurder K. Mattelaer, Niet-uitvoerend Bestuurder K. Van Eeckhoutte, Niet-uitvoerend Bestuurder W. Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder C. Sterckx, Gedelegeerd Bestuurder D. Cuypers, Gedelegeerd Bestuurder L. Demunter, Gedelegeerd Bestuurder
4
NAAM EN FUNCTIE VAN DE NATUURLIJKE PERSONEN AAN WIE DE EFFECTIEVE LEIDING VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP IS TOEVERTROUWD:
D. Mampaey, Voorzitter van het Directiecomité J. Verschaeve, Gedelegeerd Bestuurder G. Rammeloo, Gedelegeerd Bestuurder W. Vanden Eynde, Gedelegeerd Bestuurder C. Sterckx, Gedelegeerd Bestuurder D. Cuypers, Gedelegeerd Bestuurder L. Demunter, Gedelegeerd Bestuurder Deze personen kunnen tevens bestuurder zijn in diverse beveks. COMMISSARIS VAN DE BEHEERVENNOOTSCHAP:
Ernst & Young Bedrijfsrevisoren BCVBA, met als vertegenwoordigend Christel Weymeersch, bedrijfsrevisor en erkend revisor, De Kleetlaan 2, B-1831 Diegem.
vennoot
STATUUT VAN DE BEVEK:
Bevek met verschillende compartimenten die geopteerd heeft voor beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn 2009/65/EG en die, wat haar werking en beleggingen betreft, wordt beheerst door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles. FINANCIEEL PORTEFEUILLEBEHEER:
Wat de delegatie van de beleggingsportefeuille betreft, wordt verwezen naar de Informatie betreffende het Compartiment. FINANCIËLE DIENST:
De financiële dienst zal in België verzekerd worden door: KBC Bank NV, Havenlaan 2, B-1080 Brussel CBC Banque NV, Grote Markt 5, B-1000 Brussel BEWAARDER:
KBC Bank N.V., Havenlaan 2, B-1080 Brussel. ADMINISTRATIEF EN BOEKHOUDKUNDIG BEHEER:
KBC Asset Management N.V., Havenlaan 2 , B-1080 Brussel.
COMMISSARIS, ERKENDE REVISOR VAN DE BEVEK: Deloitte Bedrijfsrevisoren BV o.v.v.e. CVBA, met als vertegenwoordigend vennoot de heer Frank Verhaegen, bedrijfsrevisor en erkend revisor, Berkenlaan 8b, B-1831 Diegem. DISTRIBUTEUR:
KBC Asset Management S.A., 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg.
PROMOTOR: KBC De officiële tekst van de statuten is neergelegd ter griffie van de Rechtbank van Koophandel.
LIJST VAN DE COMPARTIMENTEN VAN SIVEK 1.
Global High
2.
Global low
3.
Global Medium
In geval van afwijkingen tussen de Nederlandstalige (half)jaarverslag heeft de Nederlandse tekst de voorrang.
en anderstalige uitgaven van het
5
1.2
BEHEERVERSLAG
1.2.1
INFORMATIE AAN DE AANDEELHOUDERS
Terugvordering van buitenlandse voorheffingen ingehouden op dividenden. In sommige lidstaten van de Europese Unie genieten binnenlandse beleggingsinstellingen van vrijstellingen of terugbetalingen van voorheffing wanneer zij dividenden ontvangen van binnenlandse entiteiten. Dezelfde belastingvoordelen worden niet toegekend aan buitenlandse beleggingsinstellingen die grensoverschrijdend beleggen. Dergelijke belastingregels zijn niet in overeenstemming met het vrij verkeer van kapitaal binnen de Europese Unie. Sinds 2006 dienen de KBC fondsen jaarlijks een administratief verzoekschrift in om de betaalde discriminerende voorheffing terug te vorderen, meer bepaald in Frankrijk, Spanje, Italië, Duitsland, Nederland, Finland, Zweden, Noorwegen en Oostenrijk. Er werden al terugbetalingen ontvangen van de Finse, Franse, Noorse, Oostenrijkse en Zweedse fiscale administratie.
1.2.2
ALGEMEEN OVERZICHT VAN DE MARKTEN
1 juli 2013 – 30 juni 2014 Twijfels over de duurzaamheid van het economische herstel hebben lange tijd het beleggingsklimaat beheerst. Maar in de zomermaanden van 2013 begon de stemming positiever te worden. Europa schudde de recessie van zich af, de eurocrisis loste haar wurggreep, de VS verteerden met gemak een zwaar saneringsprogramma en Japan doorbrak de negatieve deflatiespiraal. De aandelenmarkten koesterden het conjunctuuroptimisme. De obligatiemarkten raakten in de ban van tapering, vakjargon voor het programma van de Amerikaanse centrale bank om geleidelijk haar aankopen van schuldpapier terug te schroeven. De slappe koord van de conjunctuur Sinds 2010 worden in de VS meer banen gecreëerd dan geschrapt, maar het tempo van de werkgelegenheidsgroei bleef lange tijd aan de magere kant. De werkloosheidsgraad daalde wel, maar om de foute redenen: niet omdat de werkgelegenheid sterk groeide, maar omdat veel Amerikanen ontgoocheld uit de arbeidsmarkt stapten. De lonen stegen nauwelijks meer dan de inflatie. Beide factoren samen zorgden ervoor dat de koopkracht van de Amerikaanse gezinnen maar matig groeide en daardoor bleef de economische groei aan de zwakke kant. Onderliggend was de Amerikaanse conjunctuur evenwel veel sterker dan de naakte groeicijfers lieten vermoeden. Op 1 januari 2013 liepen een aantal tijdelijke belastingverlagingen en andere budgettaire stimuli af. Daardoor zou de al zwakke groei zodanig worden afgeremd dat voor een nieuwe recessie werd gevreesd. Ook de strenge winter van 2013-2014 had nefast kunnen zijn. De herleving van de economie in het voorjaar van 2014 bevestigde de relatieve sterkte van de economie. In de eerste vijf maanden van 2014 werden netto maandelijks gemiddeld 13 600 nieuwe jobs gecreëerd en is de werkloosheidsgraad gedaald met 0,7 procentpunt tot 6,3%. In de EMU kwam er een einde aan de recessie die was uitgelokt door de eurocrisis en al duurde sinds het vierde kwartaal van 2011. Vanaf het tweede kwartaal van 2013 werden eindelijk opnieuw positieve groeicijfers opgetekend en de werkloosheidsgraad klom globaal niet meer. Het consumenten- en producentenvertrouwen herstelden zich vrij fors, verrassend ook in het zwaar getroffen Zuid-Europa. Japan wist de negatieve deflatiespiraal te doorbreken. In december 2012 had de nieuwe regering met veel bravoure een nieuw economisch programma aangekondigd en in april 2013 verkondigde de Japanse centrale bank expliciet een inflatie van +2% na te streven. Ze wilde daartoe de monetaire basis verdubbelen. Anticiperend op die beleidsommezwaai was de yen al sinds augustus 2012 fors aan het verzwakken. Dat zorgde ervoor dat in 2013 de uitvoer herstelde en de inflatiecijfers positief werden. De zwakke groei in het Westen had ook gevolgen voor de uitvoerprestaties van de groeilanden. Het voorbije jaar vertaalde dat zich in een sterke afkoeling van de groei, vooral in landen met een omvangrijke grondstoffenindustrie, zoals Brazilië en Zuid-Afrika. De groeivertraging in China bracht de problematiek van een overdreven schuldenlast van de Chinese banken van tijd tot tijd naar de voorgrond. Tot tweemaal toe (in juni en in december) belandde de interbankenmarkt kortstondig in een crisis, die de Bank of China met massale liquiditeitsinjecties wist te onderdrukken.
6
De eurocrisis wegpraten De eurocrisis brak uit in oktober 2009, toen de obligatiebeleggers de kredietwaardigheid van Griekenland in vraag begonnen te stellen, en woedde tot in de zomer van 2012. Ze leidde tot het bankroet van Griekenland en Cyprus. Maar ook Portugal en Ierland raakten het vertrouwen van de internationale obligatiebeleggers kwijt en moesten steun zoeken bij het IMF, de ECB en de partnerlanden van de EMU. De verwevenheid van het solvabiliteitsrisico van de Europese banken, die traditioneel een uitgebreide portefeuille overheidsobligaties aanhouden en die verzwakt uit de kredietcrisis van 2008-2009 waren gekomen, met het lot van de nationale overheden, die moreel garant staan voor hun bankensector en met ontwrichte overheidsfinanciën uit de recessie waren gekomen, had het eurostelsel aan het wankelen gebracht en het voortbestaan van de eenheidsmunt bedreigd. Tijdens die stormen werd een aantal spelregels van de muntunie hervormd. Maar zodra de hoogdringendheid verdwenen was, was het bijna onmogelijk de violen van het euro-orkest nog gelijk te stemmen. Het steunfonds ESM trad met veel vertraging in werking. Het nieuwe begrotingsverdrag, pas van kracht sinds 1 januari 2013, werd bijna meteen in vraag gesteld. Het compromis over de bankenunie getuigde van het gebrek aan een solidaire visie. De ECB stond er dus alleen voor om de euro te verdedigen. Met diverse programma’s verzekerde en versterkte ze de liquiditeitsverschaffing aan de bankensector. Die liquiditeitsinjecties hadden evenwel niet het verhoopte effect, want ze werden meer herbelegd in overheidspapier dan besteed aan kredietverlening aan kmo’s. Vanaf februari 2011 werden die liquiditeitsinjecties stopgezet. Dat belette de ECB niet om in september 2012 met klem te verzekeren dat ze zo nodig bereid was op ongelimiteerde schaal en voor onbepaalde tijd liquiditeiten in de markt te pompen. Die woorden alleen al waren voldoende om de eurocrisis te bedaren. Het vertrouwen keerde terug. De interbancaire markt begon opnieuw te functioneren. De renteverschillen tussen de EMU-partners daalden. In de loop van 2014 waren Ierland en Portugal opnieuw in staat zich via de klassieke kanalen te financieren. In maart 2014 kon zelfs Griekenland met succes een nieuwe obligatielening plaatsen. Een nieuw record voor bedrijfswinsten Even spectaculair als de winstval tijdens de recessie was het herstel van de bedrijfswinsten vanaf het vierde kwartaal van 2009. Alle ondernemingen uit de Amerikaanse S&P 500 samen evenaarden al in het derde kwartaal van 2012 het winstniveau van voor de recessie, en sindsdien blijven de winsten met ongeveer 5% per jaar stijgen. Die winststijging was niet alleen te danken aan een omzetstijging, maar ook aan een scherpe daling van de (loon)kostendruk. Het spectaculaire winstherstel dat de bedrijven in de MSCI Europe tot in 2011 beleefden, hield niet stand. De eurocrisis, de daarmee gepaard gaande recessie in Europa, de afwaardering van de portefeuilles overheidsobligaties bij de banken en de sterke euro lieten hun sporen na. In het eerste kwartaal van 2014 lag de winst per aandeel gemiddeld 25% lager dan midden 2011. De correctie van de grondstoffenmarkten gaat door Door de Arabische lente en de machtsstrijd in Libië kostte een vat Brentolie eind april 2011 126 Amerikaanse dollar. De voorbije drie jaar zorgden de vraag-aanbodverhoudingen (wereldwijd zwakke vraag, grote voorraden en stijgend aanbod) voor een daling van de olieprijzen, met nu en dan een stijging door opflakkerende geopolitieke spanningen (zoals de onderbrekingen van de leveringen in Libië en Nigeria in 2013 en de bedreiging van Iraakse olievelden door islamitische terreur in 2014). Eind juni 2014 bedroeg de prijs voor een vat ruwe olie 112 dollar. De meeste andere grondstoffenmarkten zetten al eerder een punt achter de sterke prijshausse. Veel industriële metalen en landbouwproducten noteerden midden februari 2011 tegen piekprijzen. Daarna kwam er een correctie, die sinds de piekniveaus van begin 2011 is opgelopen tot 30 à 35%. Het wegebben van de conjunctuurtwijfels lijkt in de voorbije maanden een bodem te hebben gelegd onder die prijscorrectie. De inflatie kalfde af. In de VS daalde de jaarstijging van de consumptieprijzenindex van een piek van 3,9% in september 2011 tot 1,5% in april 2014. Over diezelfde periode daalde de inflatie in de EMU van 3% tot 0,5%.
7
Leren leven met een negatieve rente De Fed, de Amerikaanse centrale bank, heeft zijn beleidsrente al heel vroeg in de crisis verlaagd. Sinds december 2008 bedraagt die een symbolische 0,25%. De ECB wachtte veel langer om de rente te verlagen. In 2013 verlaagde ze de beleidsrente twee keer met 25 basispunten. Op 5 juni 2014 knipte ze nog eens 10 basispunten van de herfinancieringsrente, die nu 0,15% bedraagt. Bij die laatste gelegenheid voerde ze een negatief tarief van -0,10% in voor de depositorente. Dat beleid van (bijna) gratis geld was niet voldoende om te garanderen dat het economische herstel een duurzaam karakter kreeg. Daarom zochten de centrale banken naar alternatieven. De Amerikaanse Fed, de Bank of England en de Bank of Japan grepen rechtstreeks in op de obligatiemarkten en kochten op grote schaal schuldpapier op in een poging ook de langetermijnrente laag te houden. Zo kocht de Fed tot eind 2013 maandelijks voor 85 miljard Amerikaanse dollar aan overheidsobligaties en hypotheekleningen in. Sinds januari 2014 wordt dat programma stapsgewijs teruggeschroefd en momenteel koopt de Fed nog voor 55 miljard dollar per maand aan schuldpapier in. Daarmee is een nieuwe trend ingezet, tapering genaamd, die de excessieve liquiditeitsverschaffing geleidelijk afbouwt. In de komende maanden zal de Fed de geldkraan verder dichtdraaien, zodat de aankoopprogramma’s tegen het einde van het jaar volledig stilvallen. Tenminste als de economische omstandigheden gunstig blijven. De Bank of England heeft haar versie van excessieve liquiditeitsinjecties eind 2013 al gestopt. De Bank of Japan is er pas in april 2013 mee gestart en kan nog een tijdje doorgaan. De ECB staat erg huiverig tegenover een dergelijk onorthodox beleid. Ze blijft de diverse mogelijkheden bestuderen, maar komt, onder druk van de Duitse Bundesbank, niet tot acties. Alleen tijdens de donkerste maanden van de eurocrisis heeft de ECB schuldpapier van bedreigde overheden opgekocht. De obligatiemarkten tasten de bodem af De sterke conjunctuurtwijfels, het besef dat de inflatie zo goed als dood is en de interventies van de centrale banken houden de obligatierente historisch laag. Op 1 juni 2012 bereikten de Amerikaanse en de Duitse tienjaarsrente een dieptepunt van respectievelijk 1,45% en 1,15%. Bijna een vol jaar bleven ze dicht bij die lage niveaus schommelen. Nadat Ben Bernanke, de toenmalige Fedvoorzitter, eind mei 2013 een ballonnetje had opgelaten over het afbouwen van de aankoopprogramma’s van overheidsobligaties (tapering) klom de obligatierente enkele weken pijlsnel. Maar de Fed en de ECB wisten de markten ervan te overtuigen dat een te forse stijging van de obligatierente niet in hun scenario paste. Daarop daalde de obligatierente opnieuw. Op het einde van de verslagperiode bedroeg de Amerikaanse tienjaarsrente 2,50%, de Duitse 1,25%. Tijdens de eurocrisis werden de obligatieportefeuilles op grote schaal herschikt. Schuldpapier van in opspraak geraakte Europese overheden werd gedumpt – internationale garanties ten spijt – en vervangen door Duits papier. Toen de ECB-voorzitter in september 2012 het vertrouwen in de euro wist te herstellen, begonnen de intra-EMU-renteverschillen te dalen. Die beweging zette zich in de voorbije verslagperiode bijna zonder hapering door. Dat geldt ook voor het Belgisch-Duitse renteverschil. De premie voor het “Belgische” risico bedroeg op 30 juni 2014 nog amper 45 basispunten. Belangrijke faillissementen in de bedrijvensector bleven de voorbije jaren uit. Zelden waren de solvabiliteit en de liquiditeit van de niet-financiële bedrijven zo sterk als vandaag. Als gevolg daarvan daalde de credit spread de voorbije jaren spectaculair en die ontwikkeling zette zich voort in de voorbije verslagperiode. De euro blijft sterk Ruim anderhalf jaar is de eurocrisis van de radar verdwenen. In die periode zijn de centrale banken van de VS en de EMU eigen en andere accenten gaan leggen in hun monetaire beleid: twee belangrijke wijzigingen, maar de EUR/USD-wisselkoers was niet volatieler dan in andere jaren. De euro noteerde aan het einde van de verslagperiode tegen 1,369 Amerikaanse dollar. Dat is een appreciatie van 4,6% tegenover een jaar eerder. Het Britse pond was nog sterker dan de euro. Nadat de Bank of England eind 2013 een einde had gemaakt aan de massale liquiditeitsinjecties, liet ze weten dat ze de beleidsrente mogelijk in 2014 al zou verhogen.
8
De val van de yen werd gestuit. De munt bleef schommelen binnen een nauwe band rond 100 yen per dollar. Eerder was de Japanse munt zo’n 25% in waarde gedaald tussen midden 2012 en midden 2013, in afwachting van een drastische beleidsommezwaai die het deflatiespook definitief moest bezweren. Andere Aziatische landen beschouwden het afglijden van de yen als een dreigende valutaoorlog. De munten uit de ontluikende landen kwamen ook onder druk toen de Fed eind mei 2013 liet verstaan dat hij zijn extreem soepele monetaire beleid vervroegd wilde terugschroeven. De beleggingen in die markten werden gerepatrieerd, vooruitlopend op hogere rentes in de VS. Vooral de Braziliaanse real (BRL), de Zuid-Afrikaanse rand (ZAR) en de Turkse lira (TRY), niet toevallig munten van landen met hoge externe tekorten, verloren fors aan waarde. Voor de TRY kwam daar ook nog een kwalijke interne machtsstrijd bovenop. Vanaf maart 2014 keerde het tij. Tapering zou niet leiden tot veel hogere obligatierentes in het Westen, zoals werd gevreesd. Op 30 juni 2014 noteerde de ZAR nog slechts een 1% lager en de TRY 1% hoger tegenover de EUR dan eind 2013. De BRL was al met 7,5% verstevigd. De Bank of China liet toe dat de Chinese munt geleidelijk verder apprecieerde in ongeveer hetzelfde tempo als de vorige jaren. Dat patroon was zo voorspelbaar geworden dat het opviel toen de munt in februari lichtjes begon te depreciëren. Het herstel op de aandelenmarkten zet zich door De eurocrisis en de vrees dat de Europese bankensector eronder zou bezwijken, wierpen in de periode van april 2010 tot oktober 2011 bijna permanent een schaduw over de aandelenmarkten. De stemming veranderde in de loop van 2012 met betere berichten uit de Amerikaanse arbeidsmarkt. De voorbije maanden versterkten vrij stevige PMI’s (barometers van het ondernemersvertrouwen) het conjunctuuroptimisme. Vanaf juni 2012 was de onderliggende trend op de internationale aandelenmarkten onmiskenbaar positief. Al bij al noteerde de MSCI All Country World Index (de ruimste wereldindex) eind juni 2014 in euro 17,1% hoger dan een jaar eerder. Bij de klassieke markten zette West-Europa zijn inhaalbeweging, ingezet in 2012, weliswaar met wisselend succes voort (rendement van de MSCI Europe in euro over deze periode: +22,5%). De vrees dat de problemen van de EMU een systeemrisico inhouden, verdween volledig. De goedkopere waardering van Europa (tegenover de VS) gaf allicht ook steun. Maar sinds het eerste kwartaal van 2012 blijven de bedrijfswinsten in Europa sterk achter, zowel ten opzichte van de verwachtingen als in vergelijking met de winstontwikkeling in de VS. Wall Street stond eind juni 2014 fors hoger dan een jaar eerder (S&P 500 +23,4%, Dow Jones +12,4%). De S&P 500 bereikte op 1 juli 2014 zijn hoogste koers ooit. De Bel-20 (+23,5%) presteerde min of meer in overeenstemming met de andere Europese beurzen. De distributeurs lijden onder een moordende concurrentie, waarbij nieuwkomers marktaandeel afsnoepen in een sterk verzadigde markt. Colruyt moest voor het eerst een lager marktaandeel en een winstdaling rapporteren. Delhaize koos voor de vlucht vooruit en ontvouwde een drastisch herstructureringsplan. Biotechbedrijf Thrombogenics vindt maar geen partner, kreeg zware klappen en moest de Bel-20 verlaten. Het werd op 23 maart 2014 in de index vervangen door Bpost. Japan was positief in yen (+9,0%), maar voor de Europese belegger werd die winst grotendeels tenietgedaan door de muntdepreciatie (-4,0% in euro). De jongste maanden verliest Tokio aan elan. De inflatie is wel positief geworden en de groei hersteld, maar de deflatieverwachtingen zijn nog niet verdwenen. De ontluikende regio’s bleven teleurstellen, zowel in absolute als in relatieve cijfers. De Aziatische opkomende markten (+11,3%) wisten hun rol van groeipool van de wereldeconomie niet echt te verzilveren. Twijfels over het groeiverhaal werden niet bevestigd door het indicatorenbeeld. Maar ook niet tegengesproken. Daardoor bleef de bezorgdheid over een krediet- en schuldenproblematiek in China de beleggers afschrikken. Latijns-Amerika (+4,1%) beleefde wel een groeivertraging. De link met de grondstoffenmarkten is in die regio nooit ver weg. De sociale onlusten in Brazilië schrikten ook buitenlandse beleggers af. Oost-Europa (+6,2%) was ook een relatieve tegenvaller. Rusland bleek niet immuun voor de zwakke Europese conjunctuur. In 2014 eisten de politieke onlusten in Oekraïne natuurlijk ook hun tol. De Turkse beurs leed dan weer onder het straatprotest van de secularisten in Istanboel en de interne machtsstrijd binnen de AKP.
9
Tussen de sectoren waren er belangrijke returnverschillen. Tot de best presterende sectoren behoorden Energie (+24,3%), Technologie (+23,8%) en Farma-industrie (+22,4%). Onder de achterblijvers vermelden we Niet-cyclische consumentensectoren (+10,1%), Cyclische consumentensectoren (+14,3%) en Financiële sectoren (+14,6%). De oliemaatschappijen waren uitermate goedkoop geworden. De outperformance is dus aan een inhaalbeweging toe te schrijven en is geen fundamentele beweging. De sector kampt met een zwakke winstgevendheid en een opbod aan investeringen. De sector Technologie koesterde zich in een aantrekkelijke waardering, verbeterde groeivooruitzichten en winstcijfers die de verwachtingen fors overtroffen. Het recente resultatenseizoen bevestigde dat de omzet en winsten ondersteund worden door trends zoals ecommerce, mobiele apparatuur, cloud computing, netwerkupgrades, enz. De balansen zijn bijna schuldenvrij en de bedrijven beschikken over veel cash die ze in toenemende mate uitkeren aan de aandeelhouders. De beursintroductie van Twitter gaf de sector een boost. De farma-aandelen werden lange tijd gemeden door een gebrek aan productinnovatie, vervallende patenten en de hervormingen in de Amerikaanse ziekteverzekering. Maar de voorbije maanden hadden de beleggers meer aandacht voor het antwoord van de sector op die uitdagingen: herstructureringen en verkopen van niet-strategische divisies. De aandelen van voedingsdistributeurs zijn heel goedkoop, maar helaas zijn daar goede redenen voor. Ze worden geconfronteerd met een westerse consument die heel prijsbewust is geworden. En die nieuwe houding zal niet veranderen zolang de werkloosheid hoog blijft. De distributeurs pogen met dure marketingcampagnes het tij te keren. De auto-industrie is uit haar as herrezen. Na een stijgende verkoop in de VS en in het Europese luxesegment zien we nu zelfs stijgende verkopen bij de Europese massaproducenten. In Europa heeft de autoverkoop een sterke dreun gekregen door de recessie, vooral in het massasegment en in het zuiden van Europa. Er zijn nog problemen van overcapaciteit, maar de winstverwachtingen zijn laag en we zien tekenen dat het herstel in Europa voor een omslag zorgt. De Duitse fabrikanten van luxewagens realiseren zowat de helft van hun winst in China. Met de verkoop van 22 miljoen auto’s werd een nieuw wereldrecord gevestigd in 2013. Ook in 2014 blijft de vraag erg stevig. De Duitse luxemerken stevenen dan ook af op een nieuw recordjaar. De bankaandelen namen een adempauze. In Europa wordt uitgekeken naar de resultaten van het grootschalige onderzoek door de ECB naar de kwaliteit van de kredietportefeuilles van de Europese banken (asset quality review of AQR), en de stresstests die daarop zullen volgen. De sector Vastgoed (-8,5%) moest gas terugnemen na de sterke prestaties in de voorgaande jaren. De financiële turbulenties van 2007-2008 dwongen de vastgoedondernemingen om hun balansen op te ruimen. Dat gaf de sector dan ook een solide basis om optimaal van het herstel te profiteren. Daardoor verdween de traditionele korting ten opzichte van de intrinsieke waarde waartegen de sector normaal gezien noteert en raakte de sector wat overgewaardeerd. Vooruitzichten De Amerikaanse en Europese barometers die het vertrouwen onder de bedrijfsleiders meten, waren in het voorjaar van 2013 afgegleden tot net boven (VS) of fors onder (EMU) het vriespunt. Vanuit die lage niveaus zijn ze het voorbije jaar fors gaan stijgen. In de VS heeft de graadmeter vandaag al een niveau bereikt dat verenigbaar is met een groeitempo van ongeveer 3%. In Duitsland staat de IFO, de toonaangevende index van het ondernemersvertrouwen, ondertussen op een niveau dat tot de beste observaties van de voorbije dertig jaar behoort. Ook in Zuid-Europa heeft het ondernemersvertrouwen de dooizone bereikt. Verrassend is dat zo vroeg in deze cyclus het consumentenvertrouwen zich bij die beweging aansluit en eveneens een scherp herstel beleeft.
10
We verwachten dan ook dat de groei in de VS positief maar toch eerder bescheiden zal blijven (2 à 2,5% op jaarbasis in de komende kwartalen), omdat de loonstijging nauwelijks de inflatie overstijgt en het begrotingsbeleid nu toch definitief (en allicht voor meerdere jaren) de weg van sanering is ingeslagen. Het herstel van de huizenmarkt en de bedrijfsinvesteringen kan zich voortzetten. Hoe sterk de groei in 2014 zal uitvallen, hangt in hoge mate af van twee factoren: de dynamiek van de arbeidsmarkt en de inflatie. De voorbije maanden groeide de werkgelegenheid in de VS met ongeveer 2% op jaarbasis. Als dat ook in de komende maanden zo blijft – en niets wijst op het tegendeel – zorgt dat voor een gezonde basis voor koopkrachtverruiming van de gezinnen. De reële consumptiegroei kan nog wat hoger uitvallen als de inflatie lager blijft dan 2,5%. Ook dat is zeker haalbaar: niemand verwacht voor de VS een inflatie van meer dan 2%. Europa kruipt uit de recessie. De begrotingsplannen, het verstrengde kredietbeleid van de banken en de grote onzekerheid bij consumenten en producenten zullen op de groei blijven wegen. In de komende maanden wordt gerekend op een groei van hooguit +1 à +1,5% op jaarbasis. Dat is geen reden tot euforie, maar toch beter dan een negatieve groei. Deflatie- of depressiescenario’s, die geregeld de stemming op de obligatiemarkten overheersen, zijn evenwel niet gerechtvaardigd. De voorbije jaren werd de basis gelegd voor een meer duurzame groei in 2014 en de volgende jaren. De Amerikaanse gezinnen hebben hun schuldgraad sterk afgebouwd, de spaarquote is al fors gestegen en de financiëledienstenlast (aflossingen en rentebetalingen samen) slorpt nog maar 10% van het gezinsbudget op (het laagste niveau in vijftien jaar – vier jaar geleden was dat nog 12,5%). Stilaan ontstaat er ademruimte om een groter deel van de koopkracht aan consumptie te besteden. De explosieve winstgroei in de periode 2009-2013 dikte de al ruime cashposities van de bedrijven verder aan. Tijdens de crisis waren de investeringen sterk teruggeschroefd. De fundamenten zijn gelegd om een inhaalbeweging op gang te brengen. In de VS hebben republikeinen en democraten elkaar gevonden in een compromis over het begrotingsbeleid. De financiering van de federale overheid is verzekerd tot maart 2015. De scherpste punten werden van het meerjarenplan voor budgettaire sanering afgevijld. Belangrijker dan de directe effecten van de besparingen op de economische groei, die bovendien niet overdreven zijn, is allicht dat een bron van onzekerheid is weggenomen en de Amerikaanse centrale bank de handen vrij heeft om het monetaire beleid dat zij wenselijk acht uit te voeren. De Fed acht de tijd rijp om het extreem soepele monetaire beleid bij te sturen. Hij geeft met zijn aankoopprogramma voor staatsobligaties en ander schuldpapier ongeziene liquiditeitsinjecties in de hoop dat de banken die omzetten in kredieten aan niet al te strenge voorwaarden. Dat beleid was een succes en in de ogen van de Amerikaanse centrale bank is het economische herstel duurzaam genoeg om geleidelijk de liquiditeitsinjecties te laten uitdoven. Zo lang de beleidsrente extreem laag blijft – en dat zal allicht zo zijn in de volgende twaalf maanden – blijft het monetaire beleid evenwel soepel en gericht op groei. In elk geval zal het de langetermijnrente laag houden en alle vrees voor deflatie wegnemen. De wereld van vandaag is er een met twee snelheden. De klassieke, geïndustrialiseerde economieën (VS, Europa, Japan) blijven hangen in een laagconjunctuur, zonder onderliggende inflatiedruk, met een aanhoudend lage rente en ontwrichte overheidsfinanciën. In de opkomende markten ziet dat beeld er helemaal anders uit. De sterke economische groei heeft in Azië soms al voor inflatoire spanningen gezorgd. Een aangepast monetair beleid is dan ook noodzakelijk: soms afremmend (zoals in 2011), dan weer stimulerend (zoals nu). Een van de grote uitdagingen voor dit decennium is de verdere ontwikkeling van de consumptie in China en de rest van Azië. Dat kan bijdragen tot een meer evenwichtige economische wereldorde. Het vermindert niet alleen de uitvoerafhankelijkheid van de regio. Minstens even belangrijk is de weerslag op de internationale kapitaalstromen. Meer consumptie in China betekent minder besparingen en meer invoer, ook uit de VS en Europa. Dat helpt het Westen om uit zijn schuldproblemen te groeien.
11
De eurocrisis is naar de achtergrond verdreven, maar vele problemen wachten nog op een oplossing. In 2014 gaat de aandacht uit naar het grootschalige onderzoek van de ECB naar de kwaliteit van de kredietportefeuilles van de Europese banken. Dat onderzoek en de daaropvolgende stresstests (die nagaan of de kapitaalbuffers van de banken voldoende ruim zijn om crisissen te overleven) moeten de ECB voldoende informatie verschaffen om vanaf november haar taak van pan-Europese toezichthouder te vervullen. Frankfurt hoopt vooral dat het onderzoek het onderlinge vertrouwen tussen de Europese banken voldoende herstelt, zodat zij hun interbancaire relaties normaliseren. Op het vlak van begrotingsdiscipline worden de teugels wat gevierd. De controle op de nationale begrotingen is wel verscherpt, maar de normen zijn minder absoluut geworden en daardoor is er meer speelruimte. In dit verkiezingsjaar wordt die manoeuvreerruimte maximaal benut. Het (bijna) nultarief voor de geldmarktrente zal nog een lange tijd gehandhaafd blijven. Zolang de laagconjunctuur in het Westen aanhoudt en er geen wezenlijke inflatoire spanningen optreden, zijn er macro-economisch geen dwingende redenen om een restrictiever beleid te voeren. Inflatie is al lang geen reden voor bezorgdheid meer. Integendeel, die is eerder te laag (de officiële doelstelling voor de inflatie in de eurozone is 2%). Er is wel ongerustheid over de groei. En de ECB wil absoluut vermijden dat de eurocrisis opnieuw opflakkert. Allicht blijft ze streven naar een normaal tarief van 3% voor de kortetermijnrente in de eurozone, maar dat is nu een doelstelling op zeer lange termijn geworden. Op korte termijn (horizon eind 2015) is dat absoluut uitgesloten. De grootste bezorgdheid van de ECB vandaag is niet de hoogte van haar rentetarieven, maar hoe ze ervoor kan zorgen dat die lage rente ook doorsijpelt in de marktrente in Zuid-Europa. Daar is een lage rente het meest nodig, maar uitgerekend daar blijft de marktrente het hoogst. De centrale banken van de VS, het VK en Japan zullen naar onze inschatting ook nog lang wachten voordat ze hun beleidsrente verhogen. De Amerikaanse centrale bank heeft officieus (een vroegere officiële aankondiging werd ondertussen herroepen) midden 2015 naar voren geschoven als vroegste tijdstip voor een renteverhoging. De obligatierente heeft allicht zijn bodem bereikt. Gezien de huidige laagterecords zou het logisch zijn dat de obligatierente stijgt, gevoed door een betere economische omgeving (of toch het verder afschrijven van neerwaartse groeirisico’s). Daardoor zal de markt al in de loop van de volgende maanden kunnen anticiperen op een strakker monetair beleid in de loop van 2015 of later. Die rentestijging zal de volgende maanden evenwel (nog) niet heel sterk zijn. De centrale banken zullen dat, uit vrees voor negatieve gevolgen voor de groei, vermijden door hun aankoopprogramma’s te doseren. De premie voor het debiteurenrisico op de markt van de bedrijfsobligaties is in de voorbije jaren zeer sterk gedaald. Het huidige niveau vergoedt het debiteurenrisico op een correcte manier. Veel spreadvernauwing valt dus niet meer te verwachten, ook al is de financiële structuur van de meeste ondernemingen heel gezond. Ook de renteverschillen binnen de EMU zijn al fors gedaald en weerspiegelen stilaan op een correcte manier de kwaliteitsverschillen van de verschillende overheden als debiteuren. Gezien de hangende problemen van de euro is een opstoot van risicoaversie en volatiliteit van de renteverschillen niet uit te sluiten. Dankzij de aanhoudend sterke groei in de opkomende markten kan de groei van de wereldeconomie (+2,8% in 2013) in 2014 op 3,6% uitkomen. Dat betekent dat de bedrijfswinsten in de komende kwartalen zouden kunnen blijven stijgen met 8 à 10%, en dat is een versnelling in vergelijking met het recente verleden. De sterke winstgroei is ook te danken aan een volgehouden loonmatiging. Veel meer dan koopkrachtbehoud valt er niet te rapen. Van reële loonstijging is er nauwelijks sprake. Kortom, elke eurocent bijkomende omzet is (bijna) volledig een bijkomende cent winst.
12
De geldmarktrente zal niet snel stijgen en de obligatierente bevindt zich op een historisch dieptepunt. Alles lijkt naar aandelen te wijzen als het meest interessante beleggingsalternatief voor de komende maanden. Maar een gebrek aan alternatieven is natuurlijk een onvoldoende reden om een opwaardering van de markt te krijgen. Daarvoor moeten de beleggers opnieuw wat meer risicoappetijt krijgen. Aandelen zijn niet meer zo goedkoop als een tijd geleden. Op basis van de verwachte winst voor de komende twaalf maanden bedraagt de koers-winstverhouding (K/W) 16,9 voor de S&P 500 en 14,3 voor de MSCI Europe. Dat is redelijk te noemen, niet echt goedkoop maar evenmin duur. In vergelijking met obligaties zijn aandelen evenwel nog altijd spotgoedkoop. Het winstrendement, het omgekeerde van de K/W, bedraagt voor de MSCI Europe nu 7,00%, een uitzonderlijk hoge premie van 575 basispunten boven de Duitse obligatierente. Redactie beëindigd op 3 juli 2014
13
1.3
GEGLOBALISEERDE BALANS (IN EUR)
Balansschema TOTAAL NETTO ACTIEF II.
30/06/2014
(in de valuta van de bevek)
545.962.125,78
30/06/2013
(in de valuta van de bevek)
469.140.777,79
Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen b) ICB's met een vast aantal rechten van deelneming D. Andere effecten E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming F. Financiële derivaten j) Op deviezen Termijncontracten (+/-)
20.448.450,78 1.362,67 3.701.620,00
749.430,00 17,33
533.105.719,30
445.325.561,44
-214.444,96
462.101,44
750.079,99
1.346.736,03 -20.893,28
-664.433,41 -41.827,81
-1.001.715,24
9.459.673,62
1.901.905,51
9.154,09 6.294,94 -149.709,98
22.041,70 8.216,36 -102.436,95
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
545.962.125,78
469.140.777,79
A.
Kapitaal
520.043.949,23
453.853.689,98
B.
Deelneming in het resultaat
-43.606,77
-71.256,12
D.
Resultaat van de periode
25.961.783,32
15.358.343,93
IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar
A.
B.
Vorderingen a) Te ontvangen bedragen b) Fiscale tegoeden Schulden a) Te betalen bedragen (-) c) Ontleningen (-)
V.
Deposito's en liquide middelen
A.
Banktegoeden op zicht
VI. Overlopende rekeningen
A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-)
14
Posten buiten-balanstelling III
Notionele bedragen van de termijncontracten(+)
III.A Gekochte termijncontracten III.B Verkochte termijncontracten
68.305.861,45 -27.350.545,96
26.224.324,94
15
1.4
GEGLOBALISEERDE RESULTATENREKENING (IN EUR)
Resultatenrekening I.
Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen b) ICB's met een vast aantal rechten van deelneming Andere effecten ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming Financiële derivaten a) Op obligaties Termijncontracten l) Op financiële indexen Termijncontracten Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden Wisselposities en -verrichtingen a) Financiële derivaten Termijncontracten b) Andere wisselposities en verrichtingen
C.
D. E. F.
G. H.
II.
A. B.
30/06/2014
(in de valuta van de bevek)
30/06/2013
(in de valuta van de bevek)
1.201.015,14
518.677,93
110,97
2.740.537,95 35.100,00 44,84
25.584.055,10
12.743.720,00
4.340,00 -107.718,54
512.827,07
-0,02
-26.426,00 143.351,00
462.101,44 -424.916,04
17.380,34
154.004,93
353.553,10 9.776,95 -356,10
257.655,70 -27.824,78 -379,73
Opbrengsten en kosten van de beleggingen
Dividenden Interesten a) Effecten en geldmarkt instrumenten b) Deposito's en liquide middelen C. Interesten in gevolge ontleningen (-)
16
IV. Exploitatiekosten
A. B. C. D.
E. F. G. H. J. K.
Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) Financiële kosten (-) Vergoeding van de bewaarder (-) Vergoeding van de beheerder (-) a) Financieel beheer b) Administratief- en boekhoudkundig beheer Administratiekosten (-) Oprichtings- en organisatiekosten (-) Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) Diensten en diverse goederen (-) Taksen Andere kosten (-)
-350.510,22
-738.799,04
-4.374,27 -7.636,05
-3.929,19 -17.785,97
-498.563,08 -258.263,53 -6.069,30 -13.475,87 -868,00 -21.853,47 -5.609,66 -50.075,17
-553.201,51 -239.667,78 -1.585,98 -10.979,71 -868,00 -9.527,34 -9.261,57 -27.599,29
-836.944,33
-1.229.749,26
25.961.783,32
15.358.343,93
25.961.783,32
15.358.343,93
Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar)
Subtotaal II + III + IV vóór belasting op het resultaat V.
Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening
VII. Resultaat van de periode
17
1.5
SAMENVATTING VAN DE BOEKINGS- EN WAARDERINGSREGELS
1.5.1
SAMENVATTING VAN DE REGELS
Samenvatting van de waarderingsregels overeenkomstig het KB van 10/11/2006 op de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming. De waardering van de activa van de verschillende compartimenten gebeurt op de volgende manier: De effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging en financiële derivaten worden bij aankoop en verkoop in de boekhouding opgenomen tegen hun aankoopprijs, respectievelijk verkoopprijs. De bijkomende kosten zoals verhandelings- en leveringskosten worden onmiddellijk ten laste gebracht van de resultatenrekening. De effecten, geldmarktinstrumenten en financiële derivaten worden na de eerste opname gewaardeerd tegen hun reële waarde op basis van volgende regels: o Voor de waarden die op een actieve markt worden verhandeld zonder toedoen van derde financiële instellingen wordt de slotkoers weerhouden voor de waardering aan reële waarde; o Voor vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat die functioneert door toedoen van derde financiële instellingen die een doorlopende notering waarborgen van bied- en laatkoersen , wordt de op die markt gevormde actuele biedkoers weerhouden voor de waardering van de activa. Gezien evenwel de meeste internationale benchmarks midprijzen gebruiken, en de dataproviders geen biedprijzen kunnen aanleveren (vb. JP Morgan, iBoxx, MSCI, …) worden voor de waardering van schuldinstrumenten aan reële waarde de midprijzen weerhouden, zoals voorzien in de toelichting bij voornoemd KB. De methode om deze midprijzen te corrigeren ten einde te komen tot de biedkoers wordt niet weerhouden wegens onvoldoende betrouwbaarheid en mogelijke grote schommelingen. o Voor de waarden waarvan de laatst gekende koers niet representatief is, en voor de waarden die niet toegelaten zijn tot een officiële notering of een andere georganiseerde markt, gebeurt de waardering als volgt: Voor de waardering aan reële waarde wordt de actuele reële waarde van soortgelijke vermogens-bestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat weerhouden, mits deze reële waarde wordt aangepast rekening houdend met de verschillen tussen de gelijkaardige vermogensbestanddelen. Indien geen reële waarde van soortgelijke vermogensbestanddelen bestaat, wordt de reële waarde bepaald aan de hand van andere waarderingstechnieken die maximaal gebruik maken van marktgegevens, die consistent zijn met de algemeen aanvaarde economische methodes, en die op regelmatige basis worden geijkt en getest. Indien er voor vermogensbestanddelen geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, wordt bij de waardering bovendien rekening gehouden met hun onzeker karakter op grond van het risico dat de betrokken tegenpartijen hun verplichtingen niet zouden nakomen. o Aandelen waarvoor geen georganiseerde of onderhandse markt bestaat, en waarvan de reële waarde niet betrouwbaar kan worden bepaald zoals hierboven vermeld, worden gewaardeerd aan kostprijs. Op deze aandelen worden bijzondere waardeverminderingen toegepast zo er hiervoor objectieve aanwijzingen zijn. o Voor de rechten van deelneming in instellingen voor collectieve beleggingen (waarvoor geen georganiseerde markt bestaat) gebeurt de waardering aan reële waarde tegen hun laatste netto-inventariswaarde.
18
De liquiditeiten, met inbegrip van tegoeden op zicht bij kredietinstellingen, de verbintenissen in rekening-courant ten aanzien van kredietinstellingen, op korte termijn te betalen en te ontvangen bedragen die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten (andere dan ten aanzien van kredietinstellingen), fiscale tegoeden en schulden worden gewaardeerd tegen hun nominale waarde. Andere vorderingen op termijn die niet belichaamd zijn in verhandelbare effecten of geldmarktinstrumenten worden gewaardeerd tegen hun reële waarde. Op tegoeden, te ontvangen bedragen en vorderingen worden waardeverminderingen toegepast zo er voor het geheel of een gedeelte ervan onzekerheid bestaat over de betaling hiervan op de vervaldag of zo de realisatiewaarde van deze activa lager is dan de aanschaffingswaarde. Er worden aanvullende waardeverminderingen geboekt op de in de vorige alinea bedoelde tegoeden, bedragen en vorderingen om rekening te houden met hetzij de evolutie van hun waarde, hetzij met de risico's inherent aan de aard van de betrokken activa. De opbrengsten die voortvloeien uit effectenleningen worden verwerkt als leningrente. Deze opbrengsten worden prorata temporis voor de looptijd van de verrichting in de resultatenrekening opgenomen. De waarden uitgedrukt in een andere munt dan die van het desbetreffende compartiment worden omgezet in de munt van het compartiment tegen een wisselkoers op basis van de laatst gekende middenkoers.
VERSCHILLEN Soms kan er een licht verschil voorkomen tussen de netto-inventariswaarde zoals gepubliceerd in de pers en deze in onderhavig verslag. Dan betreft dit minimale afwijkingen in de berekening van de netto-activa, die na de publicatie in de pers werden opgemerkt. Indien een dergelijke afwijking een bepaalde tolerantiegrens bereikt of overschrijdt, wordt het verschil vergoed. Deze tolerantiegrens wordt voor de toe- en uittreders en de bevek bepaald als een bepaald percentage van de inventariswaarde respectievelijk de netto-activa. Deze tolerantiegrens bedraagt: o geldmarktfondsen: 0,25% o obligatiefondsen, gemengde fondsen kapitaalbeschermde fondsen: 0,50% o aandelenfondsen: 1% o andere fondsen (vastgoedfondsen,…): 0,50%
1.5.2
WISSELKOERSEN
30/06/2014
1 EUR =
1,4506 1,45835 1,21415 27,45 7,45535 0,8007 10,6114 309,51 138,702 8,4015 1,56375 4,1577 9,15325 1,70685 2,903 1,36915 14,5661
30/06/2013 AUD CAD CHF CZK DKK GBP HKD HUF JPY NOK NZD PLN SEK SGD TRY USD ZAR
1,42005 1,3713 1,2299 25,975 7,4588 0,857 10,0821 294,54 129,12 7,9369 1,6831 4,3302 8,7733 1,6486 2,508 1,2999 12,9039
AUD CAD CHF CZK DKK GBP HKD HUF JPY NOK NZD PLN SEK SGD TRY USD ZAR
19
Halfjaarverslag per 30 juni 2014
INHOUDSOPGAVE 2.
Informatie over Sivek Global Medium 2.1. Beheerverslag 2.1.1. Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs 2.1.2. Beursnotering 2.1.3. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid 2.1.4. Financieel portefeuillebeheer 2.1.5. Distributeurs 2.1.6. Index en benchmark 2.1.7. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid 2.1.8. Toekomstig beleid 2.1.9. Synthetische risico- en opbrengstindicator (SRRI) 2.2. Balans 2.3. Resultatenrekening 2.4. Samenstelling van de activa en kerncijfers 2.4.1. Samenstelling van de activa 2.4.2. Wijziging in de samenstelling van de activa 2.4.3. Bedrag van de verplichtingen inzake financiële derivatenposities 2.4.4. Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en inventariswaarde 2.4.5. Rendementscijfers 2.4.6. Kosten 2.4.7. Toelichting bij de financiële staten
van
de
netto-
20
21
2
INFORMATIE OVER SIVEK GLOBAL MEDIUM
2.1
BEHEERVERSLAG
2.1.1
LANCERINGSDATUM EN INSCHRIJVINGSPRIJS
Lanceringsdatum: 14 februari 1994 Initiële inschrijvingsprijs: 5000 BEF Uitdrukkingsmunt: EUR
2.1.2
BEURSNOTERING
Niet van toepassing.
2.1.3
DOEL EN KRACHTLIJNEN VAN HET BELEGGINGSBELEID
DOEL VAN HET COMPARTIMENT : Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten.
BELEGGINGSBELEID VAN HET COMPARTIMENT : CATEGORIEËN VAN TOEGELATEN ACTIVA: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito’s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voor zover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het vermelde doel.
GRENZEN VAN HET BELEGGINGSBELEID: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
TOEGELATEN DERIVATENTRANSACTIES: Derivaten kunnen zowel gebruikt worden om de beleggingsdoelstellingen te realiseren als om risico’s in te dekken. Er kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. Alle kosten verbonden aan de transacties zijn ten laste van het compartiment en alle opbrengsten komen toe aan het compartiment. Als er door de transacties een risico ontstaat op de tegenpartij, kan dat risico worden ingeperkt door gebruik te maken van een margebeheersysteem dat verzekert dat het compartiment de begunstigde is van een zekerheid onder de vorm van contanten of investment grade obligaties. Bij het bepalen van de waarde van de obligaties wordt een marge toegepast die varieert in functie van de resterende looptijd en de uitdrukkingsmunt van de betreffende obligatie. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten aanhoudt. Derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa van het compartiment in te dekken tegen open wisselkoersrisico’s ten opzichte van de uitdrukkingsmunt.
22
Een eventueel gebruik van kredietderivaten kan enkel ter uitvoering van de beleggingsdoelstellingen en binnen het bestaande risicoprofiel, zonder dat dit een verschuiving impliceert naar minder kredietwaardige debiteuren. Bijgevolg verhoogt het kredietrisico niet. In zoverre er met derivaten wordt gewerkt, gaat het om vlot verhandelbare en liquide instrumenten. Bijgevolg heeft het gebruik van derivaten geen invloed op het liquiditeitsrisico. Het gebruik van derivaten verandert ook niets aan de spreiding van de portefeuille over regio’s, sectoren of thema’s. Bijgevolg heeft het geen invloed op het concentratierisico. Derivaten worden niet gebruikt om een gehele of gedeeltelijke kapitaalbescherming te waarborgen. Ze verhogen noch verminderen het kapitaalrisico. Het gebruik van derivaten heeft ook geen invloed op het afwikkelingsrisico, het bewaarnemingsrisico, het flexibiliteitsrisico, het inflatierisico of het risico afhankelijk van externe factoren.
BEPAALDE STRATEGIE: De activa worden, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in internationale aandelen en obligaties. De portefeuille is qua structuur doorgaans evenwichtig verdeeld tussen aandelen en obligaties. Het percentage aandelen van dit compartiment is hoger dan in het compartiment Global Low maar lager dan in het compartiment Global High.
VOORNAMELIJKE BELEGGING IN ANDERE ACTIVA DAN EFFECTEN EN GELDMARKTINSTRUMENTEN: Binnen het kader van de voormelde beleggingspolitiek kan het compartiment voornamelijk beleggen in andere toegelaten activa dan effecten en geldmarktinstrumenten met name deelbewijzen van icb’s.
KENMERKEN VAN DE OBLIGATIES EN SCHULDINSTRUMENTEN: Het Fonds belegt in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. Het Fonds belegt in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven
door bedrijven als door overheidsinstanties. Het compartiment belegt rechtstreeks en/of onrechtstreeks minimaal 50 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen: o Moody’s (Moody’s Investors Service); o S&P (Standard & Poor’s, a Division of the McGraw-Hill Companies); o Fitch (Fitch Ratings), en/of in geldmarktinstrumenten waarvan de emittent over een investment grade rating van 1 van bovenstaande agentschappen beschikt. Daarnaast kan het compartiment tot maximaal 50 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa beleggen in effecten die over een lagere rating beschikken (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent over een lagere rating beschikt) en/of in effecten waarvoor geen kredietrating van één van boven genoemde agentschappen beschikbaar is (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent niet over een rating van één van boven genoemde agentschappen beschikt). Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
UITLENING VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door hetzij een ‘principaal’, hetzij een ‘agent’. In het eerste geval heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. In het tweede geval heeft het compartiment een relatie met enerzijds de agent (als beheerder van het systeem) en anderzijds één of meerdere tegenpartijen aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De agent zelf treedt op als tussenpersoon tussen het compartiment en de tegenpartij(en).
23
De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: De keuze van zowel principaal, agent als elke tegenpartij aan strenge selectiecriteria is onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten op elk ogenblik kan gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt gegarandeerd door de principaal, respectievelijk de agent. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid onder de vorm van contanten of andere welbepaalde categorieën effecten met een laag risicoprofiel, zoals overheidsobligaties, dit voor het geval de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De reële waarde van de zekerheid onder de vorm van effecten met een laag risicoprofiel overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten met 5%. Daarenboven wordt bij het bepalen van de waarde van de als zekerheid verstrekte effecten met een laag risicoprofiel een marge van 3% toegepast die moet vermijden dat een negatieve koersevolutie tot gevolg zou kunnen hebben dat de reële waarde van de effecten met een laag risicoprofiel niet meer de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft. De waarde van de zekerheid onder de vorm van contanten overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten. Indien het compartiment een financiële zekerheid ontvangt onder de vorm van contanten kan het deze contanten herinvesteren in deposito’s bij kredietinstellingen die onmiddellijk opeisbaar zijn of kunnen worden opgevraagd, en die binnen een periode van ten hoogste twaalf maanden vervallen, mits de statutaire zetel van de kredietinstelling in een lidstaat van de EER gevestigd is, of, indien de statutaire zetel van de kredietinstelling in een derde land gevestigd is, mits deze instelling onderworpen is aan bedrijfseconomische voorschriften die naar het oordeel van de FSMA gelijkwaardig zijn aan die welke in het Europees recht zijn vastgesteld. kortetermijngeldmarktfondsen zoals beschreven in de ESMA-richtsnoeren CESR/10-049 van 19 mei 2010 betreffende een gemeenschappelijke definitie van Europese geldmarktfondsen. overheidsobligaties in dezelfde munteenheid als de ontvangen contanten en die voldoen aan de voorwaarden vermeld in het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen door bepaalde instellingen voor collectieve belegging. Deze herinvestering kan tot gevolg hebben dat het compartiment met betrekking tot de financiële zekerheid niet langer een kredietrisico loopt t.o.v. de financiële instelling waar de contantenrekening wordt aangehouden maar wel bijvoorbeeld t.o.v. de emittent(en) van het (de) schuldinstrument(en). De beheervennootschap kan de uitvoering van het herinvesteringsbeleid delegeren aan een derde, met inbegrip van de agent die het effectenleningensysteem beheert. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. Deze opbrengst kan bestaan uit enerzijds een vergoeding die de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, betaalt en anderzijds inkomsten uit herinvestering. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank NV, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer, de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer, de vergoeding voor het eventuele beheer van herinvesteringen en, indien gewerkt wordt via een agent, de vergoeding betaald aan de agent De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten.
24
ALGEMENE STRATEGIE TER DEKKING VAN HET WISSELKOERSRISICO: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta’s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta’s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties.
SOCIALE, ETHISCHE EN MILIEUASPECTEN: Er mag niet belegd worden in financiële instrumenten uitgegeven door producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Er mogen daarnaast sinds 31.3.2014 geen nieuwe beleggingen gebeuren in financiële instrumenten uitgegeven door ondernemingen zonder anti-corruptie beleid die bovendien in de afgelopen twee jaar een negatieve evaluatie kregen bij een diepgaande screening op de aanwezigheid van corruptie. De onderneming heeft geen anti-corruptie beleid als niet kan worden aangetoond dat de onderneming een aanvaardbaar beleid heeft aangaande de bestrijding van corruptie. Een aanvaardbaar beleid dient publiek gemaakt te worden en houdt minstens in dat omkoping niet gedoogd wordt, en dat de wet dienaangaande wordt nageleefd. De screening zal gebeuren op basis van een algemeen aanvaarde en onafhankelijke ‘Sociale, ethische en milieuaspecten’ database. Op deze wijze wordt niet alleen een louter financiële realiteit weergegeven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio. Voor de eventuele toepassing van de Europese en Belgische fiscale bepalingen wordt verwezen naar het prospectus onder 'informatie betreffende de Bevek - Belastingstelsel'.
2.1.4
FINANCIEEL PORTEFEUILLEBEHEER
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
2.1.5
DISTRIBUTEURS
KBC Asset Management S.A., 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg.
2.1.6
INDEX EN BENCHMARK
Zie ‘Beleggingsbeleid van het compartiment’.
2.1.7
TIJDENS HET BOEKJAAR GEVOERD BELEID
Twijfels over de duurzaamheid van het economische herstel hebben lange tijd het beleggingsklimaat beheerst. Maar in de zomermaanden van 2013 begon de stemming positiever te worden. Europa schudde de recessie van zich af, de eurocrisis loste haar wurggreep, de VS verteerden met gemak een zwaar saneringsprogramma en Japan doorbrak de negatieve deflatiespiraal. De aandelenmarkten koesterden het conjunctuuroptimisme. De obligatiemarkten raakten in de ban van tapering, vakjargon voor het programma van de Amerikaanse centrale bank om geleidelijk haar aankopen van schuldpapier terug te schroeven. De sterke conjunctuurtwijfels, het besef dat inflatie zo goed als dood is en de interventies van de centrale banken houden de obligatierente op historische laagtes. Op 1 juni 2012 bereikten de Amerikaanse en de Duitse tienjaarsrente hun dieptepunt. Bijna een vol jaar bleef de tienjaarsrente dicht bij die lage niveaus schommelen. Nadat Ben Bernanke, de toenmalige Fed-voorzitter, eind mei 2013 een ballonnetje had opgelaten over het afbouwen van de aankoopprogramma’s van overheidsobligaties (tapering) klom de obligatierente enkele weken pijlsnel. De Fed. en de ECB wisten de markten er echter van te overtuigen dat een te forse stijging van de obligatierente niet in hun scenario past en de obligatierente daalde opnieuw.
25
De eurocrisis en de vrees dat de Europese bankensector eronder zou bezwijken, wierpen in de periode van april 2010 tot oktober 2011 bijna permanent een schaduw over de aandelenmarkten. De stemming veranderde in de loop van 2012 met betere berichten uit de Amerikaanse arbeidsmarkt. De voorbije maanden versterkten vrij stevige PMI’s (barometers van het ondernemersvertrouwen) het conjunctuuroptimisme. Vanaf juni 2012 was de onderliggende trend op de internationale aandelenmarkten onmiskenbaar positief. Bij de klassieke markten zette West-Europa zijn inhaalbeweging, ingezet in 2012, weliswaar met wisselend succes voort. De vrees dat de problemen van de EMU een systeemrisico inhouden, verdween volledig. De goedkopere waardering van Europa (tegenover de VS) gaf allicht ook steun. Sinds het eerste kwartaal van 2012 blijven de bedrijfswinsten in Europa echter sterk achter, zowel ten opzichte van de verwachtingen als in vergelijking met de winstontwikkeling in de VS. Wall Street stond eind juni 2014 fors hoger dan een jaar eerder. De S&P-500 bereikte op 1 juli 2014 zijn hoogste koers ooit.
2.1.8
TOEKOMSTIG BELEID
De wereld van vandaag is er een met twee snelheden. De klassieke, geïndustrialiseerde economieën (VS, Europa, Japan) blijven hangen in een laagconjunctuur, zonder onderliggende inflatiedruk, met een aanhoudend lage rente en ontwrichte overheidsfinanciën. In de opkomende markten ziet dat beeld er helemaal anders uit. De sterke economische groei heeft in Azië soms al voor inflatoire spanningen gezorgd. Een aangepast monetair beleid is dan ook noodzakelijk: soms afremmend (zoals in 2011), dan weer stimulerend (zoals nu). Een van de grote uitdagingen voor dit decennium is de verdere ontwikkeling van de consumptie in China en de rest van Azië. Dat kan bijdragen tot een meer evenwichtige economische wereldorde. Het vermindert niet alleen de uitvoerafhankelijkheid van de regio. Minstens even belangrijk is de weerslag op de internationale kapitaalstromen. Meer consumptie in China betekent minder besparingen en meer invoer, ook uit de VS en Europa. Dat helpt het Westen om uit zijn schuldproblemen te groeien. De geldmarktrente zal niet snel stijgen en de obligatierente bevindt zich op historische dieptepunten. Het lijkt wel of alles naar aandelen wijst als het meest interessante beleggingsalternatief voor de komende maanden. Gebrek aan alternatieven is natuurlijk een onvoldoende reden om een opwaardering van de markt te krijgen. Daarvoor moeten de beleggers opnieuw wat meer risicoappetijt krijgen. Aandelen zijn niet meer zo goedkoop als een tijd geleden. Op basis van de verwachte winst voor de komende twaalf maanden bedraagt de koers-winstverhouding (K/W) 16,9 voor de S&P 500 en 14,3 voor de MSCI Europe. Dat is redelijk te noemen, niet echt goedkoop maar evenmin duur. In vergelijking met obligaties zijn aandelen evenwel nog altijd spotgoedkoop.
2.1.9
SYNTHETISCHE RISICO- EN OPBRENGSTINDICATOR
4 op een schaal van 1 (laag risico) tot 7 (hoog risico). De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst.
26
2.2
BALANS
Balansschema TOTAAL NETTO ACTIEF II.
30/06/2014
30/06/2013
314.223.636,74
283.142.527,43
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen b) ICB's met een vast aantal rechten van deelneming D. Andere effecten E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming F. Financiële derivaten j) Op deviezen Termijncontracten (+/-)
13.523.304,29 828,13 2.271.989,98
499.620,00 10,74
305.942.476,48
267.799.439,96
-121.918,72
279.939,48
549.165,00
1.008.658,25 -2.194,85
-331.569,54 -30.171,21
-602.411,61
6.020.094,04
678.623,57
5.915,81 1.412,43 -83.757,53
14.402,29 2.547,49 -60.240,31
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
314.223.636,74
283.142.527,43
A.
Kapitaal
299.432.535,42
273.776.633,57
B.
Deelneming in het resultaat
11.946,99
-44.775,28
D.
Resultaat van de periode
14.779.154,33
9.410.669,14
38.731.883,56 -15.447.540,44
15.886.606,66
IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar
A.
B.
Vorderingen a) Te ontvangen bedragen b) Fiscale tegoeden Schulden a) Te betalen bedragen (-) c) Ontleningen (-)
V.
Deposito's en liquide middelen
A.
Banktegoeden op zicht
VI. Overlopende rekeningen
A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-)
Posten buiten-balanstelling III
Notionele bedragen van de termijncontracten(+)
III.A III.B
Gekochte termijncontracten Verkochte termijncontracten
27
2.3
RESULTATENREKENING
Resultatenrekening I.
Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen b) ICB's met een vast aantal rechten van deelneming Andere effecten ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming Financiële derivaten a) Op obligaties Termijncontracten l) Op financiële indexen Termijncontracten Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden Wisselposities en -verrichtingen a) Financiële derivaten Termijncontracten b) Andere wisselposities en verrichtingen
C.
D. E. F.
G. H.
II.
A. B.
30/06/2014
30/06/2013
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
150.663,72
65.779,92
110,97
1.756.114,53 23.400,00 29,59
15.092.833,06
8.018.424,51
3.080,00 -17.948,78
356.286,92 0,01
-8.017,47 93.206,96
279.939,48 -240.510,99
-1.362,93
84.850,78
174.049,79 7.172,15 -191,99
92.620,57 -7.255,13 -283,58
Opbrengsten en kosten van de beleggingen
Dividenden Interesten a) Effecten en geldmarkt instrumenten b) Deposito's en liquide middelen C. Interesten in gevolge ontleningen (-)
28
IV. Exploitatiekosten
A. B. C. D.
E. F. G. H. J. K.
Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) Financiële kosten (-) Vergoeding van de bewaarder (-) Vergoeding van de beheerder (-) a) Financieel beheer b) Administratief- en boekhoudkundig beheer Administratiekosten (-) Oprichtings- en organisatiekosten (-) Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) Diensten en diverse goederen (-) Taksen Andere kosten (-)
-181.392,04
-455.472,79
-2.502,51 -4.934,86
-2.449,44 -11.621,54
-321.546,76 -149.162,35 -2.851,75 -6.087,12 -498,77 -17.534,58 -3.711,52 -24.218,89
-369.149,60 -146.204,35 -338,20 -6.751,36 -525,60 -5.179,76 -5.980,12 -15.054,71
-534.774,13
-848.794,83
14.779.154,33
9.410.669,14
14.779.154,33
9.410.669,14
Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar)
Subtotaal II + III + IV vóór belasting op het resultaat V.
Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening
VII. Resultaat van de periode
29
2.4
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS
2.4.1
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN SIVEK GLOBAL MEDIUM
Benaming
Hoeveelheid op 30/06/2014
Valuta
Koers in valuta
Evaluatie % (in de valuta van het in het bezit compartiment) van de ICB
% Porte feuille
% Nettoactief
NETTOACTIVA EFFECTENPORTEFEUILLE Beleggingsfondsen Gesloten fondsen Genoteerde gesloten beleggingsfondsen België KBC EQUITY FUND AMERICA IS B KAP KBC EQUITY FUND EMU SMALL & MEDIUM CAPS IS B KBC EQUITY FUND EUROPE IS KBC PARTICIPATION LOCAL EMERGING MARKET BONDS KAP IS B
8.340,00
USD
2.180,250
13.280.710,66
1,40
4,31
4,23
5.457,00
EUR
1.113,160
6.074.514,12
3,27
1,97
1,93
3.988,00
EUR
1.460,510
5.824.513,88
1,02
1,89
1,85
6.860,00
EUR
943,150
6.470.009,00
1,26
2,10
2,06
28.234,00
EUR
80,470
2.271.989,98
0,74
0,72
Frankrijk SOC GESTION XANGE PRIVATE EQUITY XPANSION
Luxemburg KBC BONDS CORPOR USD IS B KAP
5.384,00
USD
1.019,940
4.010.778,19
1,45
1,30
1,28
12.941,00
EUR
832,860
10.778.041,26
1,33
3,50
3,43
KBC BONDS EMERG MKTS IS B KAP
2.132,00
USD
2.132,610
3.320.837,40
0,73
1,08
1,06
KBC BONDS EMU SHORTIS B KAP
3.478,00
EUR
1.066,830
3.710.434,74
1,59
1,20
1,18
KBC BONDS HIGH INTEREST IS B KAP
5.017,00
EUR
1.978,520
9.926.234,84
0,84
3,22
3,16
KBC INTEREST FUND EURO MEDIUM IS B_KAP
2.997,00
EUR
4.152,930
12.446.331,21
2,11
4,04
3,96
KBC RENTA EMURENTA IS B KAP
18.581,00
EUR
606,620
11.271.606,22
2,31
3,66
3,59
KBC RENTA EURORENTA IS B KAP
4.142,00
EUR
2.719,890
11.265.784,38
1,74
3,66
3,59
KBC RENTA MEDIUM EUR IS B KAP
4.682,00
EUR
1.047,700
4.905.331,40
2,06
1,59
1,56
17.738,00
EUR
1.168,900
20.733.948,20
2,23
6,73
6,60
2.085,00
PLN
3.148,150
1.578.731,69
0,83
0,51
0,50
KBC EQUITY FUND BUYBACK AMERICA IS B KAP
6.439,00
USD
1.485,010
6.983.880,06
1,09
2,27
2,22
KBC EQUITY FUND CENTRAL EUROPE IS B KAP
1.849,00
EUR
1.037,890
1.919.058,61
4,61
0,62
0,61
KBC EQUITY FUND EUROZONE IS B KAP KBC EQUITY FUND HIGH DIVIDEND EUROZONE IS B KAP KBC EQUITY FUND HIGH DIVIDEND IS B KAP KBC EQUITY FUND HIGH DIVIDEND NEW MARKETS IS B KAP KBC EQUITY FUND LUXURY & TOURISM IS B KAP
19.386,00
EUR
447,710
8.679.306,06
1,22
2,82
2,76
14.574,00
EUR
472,110
6.880.531,14
1,26
2,23
2,19
6.285,00
EUR
1.124,030
7.064.528,55
1,08
2,29
2,25
5.143,00
EUR
453,850
2.334.150,55
1,18
0,76
0,74
46.128,00
EUR
134,520
6.205.138,56
5,10
2,01
1,98
KBC EQUITY FUND NEW ASIA IS B KAP
12.454,00
EUR
561,060
6.987.441,24
3,20
2,27
2,22
KBC EQUITY FUND QUANT EMU IS B KAP
12.667,00
EUR
681,080
8.627.240,36
1,47
2,80
2,75
KBC EQUITY FUND SATELLITES IS B KAP
8.514,00
EUR
1.176,140
10.013.655,96
1,41
3,25
3,19
KBC EQUITY FUND STRATEGIC CYCLICALS IS KAP
29.505,00
EUR
786,800
23.214.534,00
1,45
7,58
7,39
KBC EQUITY FUND STRATEGIC FINANCE IS B KAP KBC EQUITY FUND STRATEGIC NON CYCLICALS IS B KAP KBC EQUITY FUND STRATEGIC TEL & TECHNOLOGY IS B KAP
47.504,00
EUR
367,380
17.452.019,52
1,44
5,67
5,55
32.074,00
EUR
290,850
9.328.722,90
1,45
3,03
2,97
59.452,00
EUR
130,390
7.751.946,28
1,38
2,52
2,47
KBC BONDS CORPORATES EURO IS B KAP
KBC RENTA STRATEGIC ACCENTS 1 IS B KAP KBC RENTA ZLOTYRENTA IS B KAP
Open beleggingsfondsen ICBE ingeschreven bij de FSMA België
30
KBC EQUITY FUND TECHNOLOGY IS B KAP
37.859,00
USD
197,340
5.456.739,63
4,93
1,77
1,74
KBC MULTI INTEREST INTEREST CASH EURO KAP
500.778,00
EUR
38,540
19.299.984,12
20,70
6,26
6,14
KBC PARTICIPATION COMMODITIES IS B KBC PARTICIPATION SRI CORPORATE BONDS IS B KAP PRIVILEGED PORTFOLIO REAL ESTATE IS B KAP
2.250,00
EUR
925,930
2.083.342,50
1,54
0,68
0,66
8.836,00
EUR
1.211,870
10.708.083,32
1,33
3,48
3,41
14.351,00
EUR
442,860
6.355.483,86
1,77
2,06
2,02
2.169,00
EUR
5.993,030
12.998.882,07 308.214.466,46
7,72
4,22 100,04
4,14 98,09
ICB ingeschreven bij de FSMA Luxemburg KBC INTEREST FUND CASH EURO KAP
Totaal beleggingsfondsen Termijncontracten
EUR
-121.918,72
TOTAAL EFFECTENPORTEFEUILLE
308.092.547,74
-0,04
100,00
98,05
LIQUIDE MIDDELEN Zichtrekeningen België KBC GROUP AUD
1.354,49
AUD
1,000
933,74
KBC GROUP CAD
3.981,70
CAD
1,000
2.730,28
0,00
KBC GROUP CHF
3.770,05
CHF
1,000
3.105,09
0,00
KBC GROUP CZK
4.463,98
CZK
1,000
162,62
KBC GROUP DKK
5.648,16
DKK
1,000
757,60
5.590.833,86
EUR
1,000
5.590.833,86
1.052,13
GBP
1,000
1.314,01
KBC GROUP HKD
271,29
HKD
1,000
25,57
KBC GROUP HUF
3.015,33
HUF
1,000
9,74
KBC GROUP JPY
941,00
JPY
1,000
6,78
KBC GROUP NOK
4.370,61
NOK
1,000
520,22
KBC GROUP NZD
123,90
NZD
1,000
79,23
KBC GROUP PLN
8.878,28
PLN
1,000
2.135,38
KBC GROUP SEK
2.922,66
SEK
1,000
319,30
KBC GROUP SGD
3.121,53
SGD
1,000
1.828,83
KBC GROUP TRY
411,10
TRY
1,000
141,61
KBC GROUP USD
-41.308,91
USD
1,000
-30.171,21 5.574.732,65
-0,01 1,77
345.381,20
EUR
1,000
345.381,20
0,11
95.578,96
USD
1,000
69.808,98 415.190,18
0,02 0,13
5.989.922,83
1,91
549.165,00 549.165,00
0,18 0,18
KBC GROUP EURO KBC GROUP GBP
Totaal zichtrekeningen
1,78
0,00 0,00
Beheerde futuresrekeningen België KBC GROUP EURO FUT REK KBC GROUP USD FUT REK
Totaal beheerde futurerekeningen
TOTAAL LIQUIDE MIDDELEN OVERIGE VORDERINGEN EN SCHULDEN Vorderingen België KBC GROUP EUR TE ONTVANGEN
Totaal vorderingen
549.165,00
EUR
1,000
31
Schulden België KBC GROUP EUR TE BETALEN
-331.569,54
EUR
Totaal schulden
TOTAAL VORDERINGEN EN SCHULDEN
1,000
-331.569,54 -331.569,54
-0,11 -0,11
217.595,46
0,07
ANDERE Te ontvangen interesten
EUR
Verlopen interesten
EUR
186,49
Te betalen kosten
EUR
-83.757,53
-0,03
Over te dragen kosten
EUR
5.915,81
0,00
-76.429,29
-0,02
314.223.636,74
100,00
TOTAAL ANDERE TOTAAL VAN DE NETTOACTIVA
1.225,94
32
Geografische spreiding (in % van de effectenportefeuille)
Ver.Arab.Emir. Argentinië Australië Oostenrijk België Bahrein Bermuda Brazilië Centr.Amerika Canada Zwitserland Chili China Colombië Tsjechië Kaaimaneilanden Duitsland Denemarken Egypte Spanje Finland Frankrijk Gabon V.K. Griekenland Hong Kong Hongarije Indië Indonesië Ierland Ijsland Israël Italië Jersey Kanaaleilanden Japan Kazakhstan Zuid-Korea Kroatië Luxemburg Mexico Maleisië Noord Amerika Nigeria Nederland Noorwegen Nieuw Zeeland Oekraïne Panama Peru Filipijnen Papua N.Guin. Polen
31/12/2012 0,00 0,00 1,42 0,23 3,64 0,00 0,22 0,84 0,00 1,66 1,99 0,13 1,58 0,11 0,09 0,25 9,24 0,58 0,00 3,57 0,52 9,53 0,00 5,70 0,07 1,12 0,03 0,49 0,26 6,44 0,00 0,03 2,83 0,50 4,26 0,00 1,65 0,00 0,34 0,35 0,40 0,00 0,00 4,87 0,72 0,02 0,00 0,00 0,07 0,13 0,00 0,21
30/06/2013 0,03 0,00 1,25 1,23 2,56 0,00 0,19 0,70 0,39 1,28 1,75 0,07 0,98 0,17 0,10 0,24 8,83 0,34 0,00 4,40 0,41 10,25 0,00 4,69 0,04 0,79 0,14 0,37 0,28 7,46 0,00 0,22 6,30 0,31 3,71 0,00 1,61 0,01 1,38 0,80 0,69 0,00 0,00 5,35 0,88 0,03 0,00 0,00 0,17 0,21 0,01 0,69
31/12/2013 0,04 0,02 0,80 0,64 3,43 0,01 0,21 0,61 0,00 1,44 1,74 0,06 0,94 0,20 0,03 0,38 10,24 0,42 0,01 5,32 0,62 13,03 0,00 4,78 0,05 0,74 0,18 0,30 0,23 8,01 0,01 0,06 7,10 0,17 3,03 0,02 1,41 0,03 1,06 0,71 0,56 0,01 0,01 5,48 0,36 0,01 0,04 0,02 0,17 0,24 0,01 0,53
30/06/2014 0,82 0,00 1,80 0,93 5,25 0,00 0,17 0,76 0,00 1,93 1,73 0,05 1,52 0,23 0,11 0,32 9,36 0,43 0,00 3,40 0,91 11,58 0,04 4,77 0,07 0,94 0,18 0,65 0,28 1,44 0,00 0,13 3,37 0,21 3,82 0,00 1,76 0,00 0,80 0,48 0,54 0,00 0,00 5,31 0,29 0,02 0,00 0,00 0,03 0,24 0,02 0,86
33
Portugal Roemenië Rusland Saoedi Arabië Singapore Slovenie Int.Org. Slovakije Zweden Thailand Turkije Taiwan V.S.A. Venezuela Buiten grondgebied BLEU(EX.EUINSTEL) Instel.EU buiten grondgebied BLEU Zuid-Afrika Totaal
0,09 0,00 0,38 0,00 0,24 0,00 0,00 0,00 1,38 0,39 0,23 1,33 29,34 0,00
0,17 0,06 0,21 0,00 0,17 0,00 0,03 0,05 1,30 0,63 0,35 0,70 24,02 0,00
0,17 0,05 0,44 0,01 0,18 0,06 0,02 0,03 0,88 0,46 0,33 0,86 20,19 0,10
0,36 0,13 0,15 0,00 0,26 0,03 0,00 0,00 1,14 0,34 0,38 1,19 27,97 0,00
0,00
0,08
0,04
0,01
0,00 0,53 100,00
0,46 0,46 100,00
0,37 0,29 100,00
0,25 0,24 100,00
31/12/2013 12,99 10,18 6,03 6,39 27,93 7,07 3,23 1,98 2,42 21,40 0,09 0,29 100,00
30/06/2014 19,57 14,05 6,27 6,41 30,25 10,58 3,12 2,51 4,40 2,45 0,00 0,39 100,00
Sectorale spreiding (in % van de effectenportefeuille)
Cyclische Sectoren Consumenten(Cyclisch) Consumenten(Niet cyclisch) Farma Financiële sectoren Technologie Telecommunicatie Nutsbedrijven Vastgoed Overheid Beleggingsfondsen Diversen Totaal
31/12/2012 19,35 9,71 10,47 7,77 31,57 9,74 4,79 5,07 1,35 0,00 0,00 0,18 100,00
30/06/2013 12,15 9,89 8,26 6,16 24,73 5,42 2,91 4,00 2,68 23,66 0,03 0,11 100,00
34
Muntspreiding (in % van de nettoactiva)
AUD BRL CAD CHF CLP CNY COP CZK DKK EUR GBP HKD HUF IDR ILS INR JPY KRW MXN MYR NGN NOK NZD PEN PHP PLN RON RUB SEK SGD SKK THB TRY TWD USD ZAR Totaal
31/12/2012 1,05 0,82 2,44 1,76 0,00 0,03 0,00 0,09 0,55 46,67 4,25 2,89 0,03 0,26 0,03 0,45 4,23 1,63 0,30 0,40 0,00 0,36 0,02 0,00 0,12 0,21 0,00 0,00 0,83 0,23 0,00 0,39 0,23 1,27 27,92 0,54 100,00
30/06/2013 1,09 0,92 1,56 1,47 0,01 0,13 0,21 0,10 0,34 46,59 3,59 1,79 0,15 0,42 0,23 0,34 2,86 1,56 0,94 0,70 0,03 0,88 0,03 0,16 0,22 0,60 0,04 0,33 0,91 0,18 0,01 0,64 0,47 0,73 29,17 0,60 100,00
31/12/2013 0,64 0,64 1,42 1,54 0,02 0,09 0,17 0,02 0,41 52,80 3,76 1,87 0,09 0,24 0,13 0,31 2,30 1,38 0,65 0,55 0,03 0,31 0,01 0,13 0,20 0,49 0,04 0,34 0,55 0,18 0,01 0,46 0,17 0,77 26,98 0,30 100,00
30/06/2014 1,25 0,78 2,27 1,52 0,01 0,00 0,22 0,22 0,38 38,10 4,05 2,66 1,53 0,44 0,06 0,62 2,66 1,66 0,48 0,54 0,02 0,75 0,62 0,03 0,23 0,83 0,13 0,15 0,45 0,24 0,00 0,34 0,32 1,10 35,03 0,31 100,00
35
2.4.2
WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN HET COMPARTIMENT SIVEK GLOBAL MEDIUM (IN DE VALUTA VAN HET COMPARTIMENT) 1
ste
Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale activa Omloopsnelheid
1 Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale gecorrigeerde activa Gecorrigeerde Omloopsnelheid
ste
halfjaar 88.186.217,80 85.177.272,11 173.363.489,91 30.696.601,13 20.697.090,93 51.393.692,06 300.273.826,69
Jaar 88.186.217,80 85.177.272,11 173.363.489,91 30.696.601,13 20.697.090,93 51.393.692,06 300.273.826,69
40,62 %
40,62 %
halfjaar 88.186.217,80 85.177.272,11 173.363.489,91 30.696.601,13 20.697.090,93 51.393.692,06 292.017.328,69
Jaar 88.186.217,80 85.177.272,11 173.363.489,91 30.696.601,13 20.697.090,93 51.393.692,06 292.017.328,69
41,77 %
41,77 %
De tabel hierboven toont het kapitaalvolume van de in de portefeuille uitgevoerde transacties. Dit volume (verbeterd voor de som van de inschrijvingen en de terugbetalingen) wordt ook vergeleken met het gemiddelde netto-actief aan het begin en het einde van de periode. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties met betrekking tot de effecten, respectievelijk met betrekking tot de activa met uitzondering van deposito’s en liquide middelen tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en de terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages (maandelijks percentage > 50%). De gedetailleerde lijst van de transacties kan gratis worden ingekeken op de zetel van de Bevek of het Fonds, Havenlaan 2, 1080 Brussel.
36
2.4.3
BEDRAG VAN DE VERPLICHTINGEN INZAKE FINANCIËLE DERIVATENPOSITIES
In effecten
Valuta
In valuta
In valuta van het compartiment
Lotsize
Verrichtingsdatum
KBC AK-VK AUDEUR 140924-140623 1.457714
AUD
1.824.000,00
1.257.410,73
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK CADEUR 140924-140623 1.477692
CAD
1.626.000,00
1.114.958,69
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK HUFEUR 140924-140623 306.2006
HUF
915.900.000,00
2.959.193,56
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK NOKEUR 140924-140623 8.376702
NOK
10.469.000,00
1.246.087,01
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK NZDEUR 140924-140623 1.575631
NZD
1.969.000,00
1.259.152,68
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK USDEUR 140801-140623 1.361996
USD
42.300.000,00
30.895.080,89
n.v.t
20.06.2014
KBC VK-AK USDEUR 140801-140623 1.361888
USD
-21.150.000,00
-15.447.540,44
n.v.t
19.06.2014
37
2.4.4
EVOLUTIE VAN HET AANTAL INSCHRIJVINGEN, TERUGBETALINGEN EN VAN DE NETTO-INVENTARISWAARDE
Periode Jaar
Evolutie van het aantal rechten van deelneming in omloop Inschrijvingen Kap.
Einde periode
Terugbetalingen
Dis.
Kap.
Dis.
Kap.
Dis.
Totaal
2012 - 06
43.109,94
7.379,00
302.236,76
18.775,00
1.209.631,13
94.863,96
2013 - 06
59.994,56
27.484,40
378.688,24
21.326,46
890.937,44
101.021,91
991.959,35
2014 - 06
90.714,57
76.031,32
131.341,07
15.744,50
850.310,94
161.308,73
1.011.619,67
Bedragen ontvangen en betaald door de ICB (in de valuta van het compartiment)
Periode Jaar
1.304.495,08
Inschrijvingen
Terugbetalingen
Kapitalisatie
Distributie
Kapitalisatie
Distributie
2012 - 06
11.346.417,02
1.255.185,89
79.726.799,39
3.212.899,58
2013 - 06
17.379.926,79
5.146.776,50
109.336.869,76
4.005.018,00
2014 - 06
28.707.554,43
15.255.278,84
41.093.457,29
3.144.677,57
Periode Jaar
Netto-inventariswaarde Einde periode (in de valuta van het compartiment) van één recht van deelneming
van het compartiment
Kapitalisatie
Distributie
2012 - 06
342.931.872,01
269,88
173,71
2013 - 06
283.142.527,43
296,28
189,78
2014 - 06
314.223.636,74
330,50
205,81
38
2.4.5
RENDEMENTSCIJFERS
1 Jaar
3 Jaar*
5 Jaar*
Kap Div
ISIN code
Munt
KAP
BE0146659926
EUR
11.55%
7.63%
9.00%
DIV
BE0146660932
EUR
11.51%
7.61%
8.98%
10 Jaar*
Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench klassen mark klassen mark klassen mark klassen mark
Sinds start* Startdatum
Aandelen klassen
4.08%
14/02/1994
4.93%
4.07%
14/02/1994
4.92%
* De rendementscijfers zijn op jaarbasis. Rendementen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor de toekomst.
39
Het staafdiagram geeft de performance weer van volledige boekjaren. Deze cijfers houden geen rekening met eventuele herstructureringen. Berekend in EUR (ex BEF). Het rendement wordt berekend als de wijziging van de inventariswaarde tussen twee tijdstippen uitgedrukt in procent. Voor deelbewijzen die een dividend uitbetalen, wordt het dividend geometrisch verrekend in het rendement. Berekeningsmethode voor datum D waarbij NIW staat voor inventariswaarde: Kapitalisatie deelbewijzen (KAP) Return op datum D over een periode van X jaar: [NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D Distributie deelbewijzen (DIV) Return op datum D over een periode van X jaar: [ C * NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [ C * NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D met C een factor die wordt bepaald door alle N dividenden tussen de berekeningsdatum D en referentiedatum. Voor dividend i op datum Di met waarde Wi geldt: Ci = [Wi / NIW(Di)] + 1 i = 1 ... N waaruit C = C0 * .... * CN. Indien de periode tussen de twee tijdstippen groter is dan één jaar, dan wordt de gewone rendementsberekening omgezet in een rendement op jaarbasis door de n-de machtswortel te nemen van 1 plus het totale rendement van het deelbewijs. De hierboven voorgestelde rendementscijfers houden geen rekening met de provisies en kosten verbonden aan de uitgiften en terugkopen van de rechten van deelneming. Het gaat om de rendementscijfers van kapitalisatie- en distributie rechten van deelneming.
40
2.4.6
KOSTEN
Lopende kosten: * Distributie: 1.625% Kapitalisatie: 1.596% * Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en vergoedingen inzake Commission Sharing Agreements of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Vergoeding voor het beheer van de beleggingsportefeuille Het beheerloon bedraagt 97.803,51 EUR. Bijkomend werd er een vergoeding van 223.743,25 EUR aangerekend met betrekking tot provisies en kosten voor de toewijzing van de activa.
BESTAAN VAN COMMISSION SHARING AGREEMENTS De beheervennootschap of, naargelang het geval, de gedelegeerde beheerder, heeft een ‘Commission Sharing Agreement’ afgesloten met één of meerdere tussenpersonen van transacties in aandelen voor rekening van één of meerdere compartimenten. De Commission Sharing Agreement heeft meer bepaald betrekking op de uitvoering van orders en het opleveren van onderzoeksrapporten. Nadere toelichting vindt u in het Algemene Deel van het jaarverslag.
BESTAAN VAN FEE SHARING AGREEMENTS EN REBATES: De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
2.4.7
TOELICHTING BIJ DE FINANCIËLE STATEN EN ANDERE GEGEVENS
Vergoeding voor het beheer van de beleggingsportefeuille: 1.2% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Bijkomend: provisies en kosten voor de toewijzing van de activa: 0.15% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. De vergoeding voor administratief agent is betaalbaar op het einde van elk maand en is berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. Vergoeding van de commissaris: 1786 EUR per jaar. Deze vergoeding is exclusief BTW en kan jaarlijks worden geïndexeerd overeenkomstig de beslissing van de algemene vergadering. Het bewaarloon is berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Het bewaarloon wordt betaald in het begin van het kalenderjaar.
41
Uitoefenen van stemrechten: Indien nodig, relevant en in het belang van de aandeelhouders zal de beheervennootschap de stemrechten uitoefenen die verbonden zijn aan de aandelen in de portefeuille van de Bevek. De beheervennootschap hanteert de volgende criteria bij het bepalen van haar houding m.b.t. de agendapunten die ter stemming worden voorgelegd: - De waarde voor de aandeelhouders mag niet negatief beïnvloed worden. - De regels inzake corporate governance, inzonderheid deze met betrekking tot de rechten van de minderheidsaandeelhouders, moeten gerespecteerd worden. - Er moet aan de minimumnormen inzake duurzaam en maatschappelijk ondernemen voldaan worden. De lijst van ondernemingen waarvoor het stemrecht werd uitgeoefend, is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de Bevek. Effect KBC Equity Fund-America-Institutional B Shares KBC Equity Fund-EMU Small & Medium Caps-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Europe-Institutional B Shares KBC Participation-Local Emerging Market Bonds-Institutional B Shares KBC Bonds-Corporates USD-Institutional B Shares capitalisation KBC Bonds-Corporates Euro-Institutional B Shares capitalisation KBC Bonds-Emerging Markets-Institutional B Shares Capitlisation KBC Bonds-EMU Short KBC Bonds-High Interest-Institutional B Shares capitalisation KBC Interest fund-EURO MEDIUM-Institutional B Shares Capitalisation KBC Renta-Emurenta-Institutional B Shares Capitalisation KBC Renta-Eurorenta-Institutional B Shares Capitalisation KBC Renta-Medium EUR-Institutional B Shares Capitalisation KBC Renta-Strategic Accents 1 KBC Renta-Zlotyrenta-Institutional B Shares Capitalisation KBC Equity Fund-Buyback America-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Central Europe-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Eurozone-Institutional B Shares KBC Equity Fund-High Dividend Eurozone-Institutional B Shares KBC Equity Fund-High Dividend-Institutional B Shares KBC Equity Fund-High Dividend New Markets-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Luxury & Tourism-Institutional B Shares KBC Equity Fund-New Asia-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Quant EMU-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Satellites-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Cyclicals-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Finance-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Non Cyclicals-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Telecom & Technology-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Technology-Institutional B Shares KBC Multi Interest-Cash Euro KBC Participation-Commodities-Institutional B Shares KBC Participation-SRI Corporate Bonds-Institutional B Shares Privileged Portfolio Fund-Privileged Portfolio Real Estate-Institutional B Shares KBC Interest fund-EURO-Capitalisation Sivek-Global Medium
Maximale beheerloon 1,50 1,60 1,50 1,20 1,10 1,10 1,20 1,10 1,10 0,50 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,50 1,60 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,60 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 0,40 1,10 1,25 0,93 0,50 1,20
42
Effectenleningen Overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen, heeft de instelling voor collectieve belegging effectenleningen afgesloten met een Principaal, aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten werd overgedragen, zonder dat deze eigendomsoverdracht boekhoudkundig werd uitgedrukt. Voor de periode van 01/01/2014 tot 30/06/2014 bedraagt de vergoeding voor uitgeleende effecten -44,95 EUR. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer en de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer. De instelling voor collectieve belegging ontvangt 65% van de ontvangen vergoeding voor uitgeleende effecten. De gedetailleerde lijst van de uitgevoerde transacties met betrekking tot effectenleningen, is verkrijgbaar op de zetel van de instelling voor collectieve belegging, Havenlaan 2, 1080 Brussel.
43
Halfjaarverslag per 30 juni 2014
INHOUDSOPGAVE 2.
Informatie over Sivek Global Low 2.1. Beheerverslag 2.1.1. Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs 2.1.2. Beursnotering 2.1.3. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid 2.1.4. Financieel portefeuillebeheer 2.1.5. Distributeurs 2.1.6. Index en benchmark 2.1.7. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid 2.1.8. Toekomstig beleid 2.1.9. Synthetische risico- en opbrengstindicator (SRRI) 2.2. Balans 2.3. Resultatenrekening 2.4. Samenstelling van de activa en kerncijfers 2.4.1. Samenstelling van de activa 2.4.2. Wijziging in de samenstelling van de activa 2.4.3. Bedrag van de verplichtingen inzake financiële derivatenposities 2.4.4. Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en inventariswaarde 2.4.5. Rendementscijfers 2.4.6. Kosten 2.4.7. Toelichting bij de financiële staten
van
de
netto-
44
45
2
INFORMATIE OVER SIVEK GLOBAL LOW
2.1
BEHEERVERSLAG
2.1.1
LANCERINGSDATUM EN INSCHRIJVINGSPRIJS
Lanceringsdatum: 14 februari 1994 Initiële inschrijvingsprijs: 5000 BEF Uitdrukkingsmunt: EUR
2.1.2
BEURSNOTERING
Niet van toepassing.
2.1.3
DOEL EN KRACHTLIJNEN VAN HET BELEGGINGSBELEID
DOEL VAN HET COMPARTIMENT : Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten.
BELEGGINGSBELEID VAN HET COMPARTIMENT : CATEGORIEËN VAN TOEGELATEN ACTIVA: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito’s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voor zover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het vermelde doel.
GRENZEN VAN HET BELEGGINGSBELEID: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
TOEGELATEN DERIVATENTRANSACTIES: Derivaten kunnen zowel gebruikt worden om de beleggingsdoelstellingen te realiseren als om risico’s in te dekken. Er kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. Alle kosten verbonden aan de transacties zijn ten laste van het compartiment en alle opbrengsten komen toe aan het compartiment. Als er door de transacties een risico ontstaat op de tegenpartij, kan dat risico worden ingeperkt door gebruik te maken van een margebeheersysteem dat verzekert dat het compartiment de begunstigde is van een zekerheid onder de vorm van contanten of investment grade obligaties. Bij het bepalen van de waarde van de obligaties wordt een marge toegepast die varieert in functie van de resterende looptijd en de uitdrukkingsmunt van de betreffende obligatie. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten aanhoudt. Derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa van het compartiment in te dekken tegen open wisselkoersrisico’s ten opzichte van de uitdrukkingsmunt.
46
Een eventueel gebruik van kredietderivaten kan enkel ter uitvoering van de beleggingsdoelstellingen en binnen het bestaande risicoprofiel, zonder dat dit een verschuiving impliceert naar minder kredietwaardige debiteuren. Bijgevolg verhoogt het kredietrisico niet. In zoverre er met derivaten wordt gewerkt, gaat het om vlot verhandelbare en liquide instrumenten. Bijgevolg heeft het gebruik van derivaten geen invloed op het liquiditeitsrisico. Het gebruik van derivaten verandert ook niets aan de spreiding van de portefeuille over regio’s, sectoren of thema’s. Bijgevolg heeft het geen invloed op het concentratierisico. Derivaten worden niet gebruikt om een gehele of gedeeltelijke kapitaalbescherming te waarborgen. Ze verhogen noch verminderen het kapitaalrisico. Het gebruik van derivaten heeft ook geen invloed op het afwikkelingsrisico, het bewaarnemingsrisico, het flexibiliteitsrisico, het inflatierisico of het risico afhankelijk van externe factoren.
BEPAALDE STRATEGIE: De activa worden, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in internationale aandelen en obligaties. De portefeuille bevat qua structuur minder aandelen dan obligaties. Het percentage aandelen van dit compartiment is lager dan in de compartimenten Global Medium en Global High.
VOORNAMELIJKE BELEGGING IN ANDERE ACTIVA DAN EFFECTEN EN GELDMARKTINSTRUMENTEN: Binnen het kader van de voormelde beleggingspolitiek zal het compartiment voornamelijk beleggen in andere toegelaten activa dan effecten en geldmarktinstrumenten met name deelbewijzen van icb’s.
KENMERKEN VAN DE OBLIGATIES EN SCHULDINSTRUMENTEN: Het Fonds belegt in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. Het Fonds belegt in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven
door bedrijven als door overheidsinstanties. Het compartiment belegt rechtstreeks en/of onrechtstreeks minimaal 50 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen: o Moody’s (Moody’s Investors Service); o S&P (Standard & Poor’s, a Division of the McGraw-Hill Companies); o Fitch (Fitch Ratings), en/of in geldmarktinstrumenten waarvan de emittent over een investment grade rating van 1 van bovenstaande agentschappen beschikt. Daarnaast kan het compartiment tot maximaal 50 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa beleggen in effecten die over een lagere rating beschikken (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent over een lagere rating beschikt) en/of in effecten waarvoor geen kredietrating van één van boven genoemde agentschappen beschikbaar is (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent niet over een rating van één van boven genoemde agentschappen beschikt). Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
UITLENING VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door hetzij een ‘principaal’, hetzij een ‘agent’. In het eerste geval heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. In het tweede geval heeft het compartiment een relatie met enerzijds de agent (als beheerder van het systeem) en anderzijds één of meerdere tegenpartijen aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De agent zelf treedt op als tussenpersoon tussen het compartiment en de tegenpartij(en).
47
De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: De keuze van zowel principaal, agent als elke tegenpartij aan strenge selectiecriteria is onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten op elk ogenblik kan gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt gegarandeerd door de principaal, respectievelijk de agent. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid onder de vorm van contanten of andere welbepaalde categorieën effecten met een laag risicoprofiel, zoals overheidsobligaties, dit voor het geval de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De reële waarde van de zekerheid onder de vorm van effecten met een laag risicoprofiel overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten met 5%. Daarenboven wordt bij het bepalen van de waarde van de als zekerheid verstrekte effecten met een laag risicoprofiel een marge van 3% toegepast die moet vermijden dat een negatieve koersevolutie tot gevolg zou kunnen hebben dat de reële waarde van de effecten met een laag risicoprofiel niet meer de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft. De waarde van de zekerheid onder de vorm van contanten overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten. Indien het compartiment een financiële zekerheid ontvangt onder de vorm van contanten kan het deze contanten herinvesteren in deposito’s bij kredietinstellingen die onmiddellijk opeisbaar zijn of kunnen worden opgevraagd, en die binnen een periode van ten hoogste twaalf maanden vervallen, mits de statutaire zetel van de kredietinstelling in een lidstaat van de EER gevestigd is, of, indien de statutaire zetel van de kredietinstelling in een derde land gevestigd is, mits deze instelling onderworpen is aan bedrijfseconomische voorschriften die naar het oordeel van de FSMA gelijkwaardig zijn aan die welke in het Europees recht zijn vastgesteld. kortetermijngeldmarktfondsen zoals beschreven in de ESMA-richtsnoeren CESR/10-049 van 19 mei 2010 betreffende een gemeenschappelijke definitie van Europese geldmarktfondsen. overheidsobligaties in dezelfde munteenheid als de ontvangen contanten en die voldoen aan de voorwaarden vermeld in het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen door bepaalde instellingen voor collectieve belegging. Deze herinvestering kan tot gevolg hebben dat het compartiment met betrekking tot de financiële zekerheid niet langer een kredietrisico loopt t.o.v. de financiële instelling waar de contantenrekening wordt aangehouden maar wel bijvoorbeeld t.o.v. de emittent(en) van het (de) schuldinstrument(en). De beheervennootschap kan de uitvoering van het herinvesteringsbeleid delegeren aan een derde, met inbegrip van de agent die het effectenleningensysteem beheert. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. Deze opbrengst kan bestaan uit enerzijds een vergoeding die de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, betaalt en anderzijds inkomsten uit herinvestering. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank NV, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer, de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer, de vergoeding voor het eventuele beheer van herinvesteringen en, indien gewerkt wordt via een agent, de vergoeding betaald aan de agent De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten.
48
ALGEMENE STRATEGIE TER DEKKING VAN HET WISSELKOERSRISICO: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta’s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta’s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties.
SOCIALE, ETHISCHE EN MILIEUASPECTEN: Er mag niet belegd worden in financiële instrumenten uitgegeven door producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Er mogen daarnaast sinds 31.3.2014 geen nieuwe beleggingen gebeuren in financiële instrumenten uitgegeven door ondernemingen zonder anti-corruptie beleid die bovendien in de afgelopen twee jaar een negatieve evaluatie kregen bij een diepgaande screening op de aanwezigheid van corruptie. De onderneming heeft geen anti-corruptie beleid als niet kan worden aangetoond dat de onderneming een aanvaardbaar beleid heeft aangaande de bestrijding van corruptie. Een aanvaardbaar beleid dient publiek gemaakt te worden en houdt minstens in dat omkoping niet gedoogd wordt, en dat de wet dienaangaande wordt nageleefd. De screening zal gebeuren op basis van een algemeen aanvaarde en onafhankelijke ‘Sociale, ethische en milieuaspecten’ database. Op deze wijze wordt niet alleen een louter financiële realiteit weergegeven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio. Voor de eventuele toepassing van de Europese en Belgische fiscale bepalingen wordt verwezen naar het prospectus onder 'informatie betreffende de Bevek - Belastingstelsel'.
2.1.4
FINANCIEEL PORTEFEUILLEBEHEER
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
2.1.5
DISTRIBUTEURS
KBC Asset Management S.A., 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg.
2.1.6
INDEX EN BENCHMARK
Zie ‘Beleggingsbeleid van het compartiment’.
2.1.7
TIJDENS HET BOEKJAAR GEVOERD BELEID
Twijfels over de duurzaamheid van het economische herstel hebben lange tijd het beleggingsklimaat beheerst. Maar in de zomermaanden van 2013 begon de stemming positiever te worden. Europa schudde de recessie van zich af, de eurocrisis loste haar wurggreep, de VS verteerden met gemak een zwaar saneringsprogramma en Japan doorbrak de negatieve deflatiespiraal. De aandelenmarkten koesterden het conjunctuuroptimisme. De obligatiemarkten raakten in de ban van tapering, vakjargon voor het programma van de Amerikaanse centrale bank om geleidelijk haar aankopen van schuldpapier terug te schroeven. De sterke conjunctuurtwijfels, het besef dat inflatie zo goed als dood is en de interventies van de centrale banken houden de obligatierente op historische laagtes. Op 1 juni 2012 bereikten de Amerikaanse en de Duitse tienjaarsrente hun dieptepunt. Bijna een vol jaar bleef de tienjaarsrente dicht bij die lage niveaus schommelen. Nadat Ben Bernanke, de toenmalige Fed-voorzitter, eind mei 2013 een ballonnetje had opgelaten over het afbouwen van de aankoopprogramma’s van overheidsobligaties (tapering) klom de obligatierente enkele weken pijlsnel. De Fed. en de ECB wisten de markten er echter van te overtuigen dat een te forse stijging van de obligatierente niet in hun scenario past en de obligatierente daalde opnieuw.
49
De eurocrisis en de vrees dat de Europese bankensector eronder zou bezwijken, wierpen in de periode van april 2010 tot oktober 2011 bijna permanent een schaduw over de aandelenmarkten. De stemming veranderde in de loop van 2012 met betere berichten uit de Amerikaanse arbeidsmarkt. De voorbije maanden versterkten vrij stevige PMI’s (barometers van het ondernemersvertrouwen) het conjunctuuroptimisme. Vanaf juni 2012 was de onderliggende trend op de internationale aandelenmarkten onmiskenbaar positief. Bij de klassieke markten zette West-Europa zijn inhaalbeweging, ingezet in 2012, weliswaar met wisselend succes voort. De vrees dat de problemen van de EMU een systeemrisico inhouden, verdween volledig. De goedkopere waardering van Europa (tegenover de VS) gaf allicht ook steun. Sinds het eerste kwartaal van 2012 blijven de bedrijfswinsten in Europa echter sterk achter, zowel ten opzichte van de verwachtingen als in vergelijking met de winstontwikkeling in de VS. Wall Street stond eind juni 2014 fors hoger dan een jaar eerder. De S&P-500 bereikte op 1 juli 2014 zijn hoogste koers ooit.
2.1.8
TOEKOMSTIG BELEID
De wereld van vandaag is er een met twee snelheden. De klassieke, geïndustrialiseerde economieën (VS, Europa, Japan) blijven hangen in een laagconjunctuur, zonder onderliggende inflatiedruk, met een aanhoudend lage rente en ontwrichte overheidsfinanciën. In de opkomende markten ziet dat beeld er helemaal anders uit. De sterke economische groei heeft in Azië soms al voor inflatoire spanningen gezorgd. Een aangepast monetair beleid is dan ook noodzakelijk: soms afremmend (zoals in 2011), dan weer stimulerend (zoals nu). Een van de grote uitdagingen voor dit decennium is de verdere ontwikkeling van de consumptie in China en de rest van Azië. Dat kan bijdragen tot een meer evenwichtige economische wereldorde. Het vermindert niet alleen de uitvoerafhankelijkheid van de regio. Minstens even belangrijk is de weerslag op de internationale kapitaalstromen. Meer consumptie in China betekent minder besparingen en meer invoer, ook uit de VS en Europa. Dat helpt het Westen om uit zijn schuldproblemen te groeien. De geldmarktrente zal niet snel stijgen en de obligatierente bevindt zich op historische dieptepunten. Het lijkt wel of alles naar aandelen wijst als het meest interessante beleggingsalternatief voor de komende maanden. Gebrek aan alternatieven is natuurlijk een onvoldoende reden om een opwaardering van de markt te krijgen. Daarvoor moeten de beleggers opnieuw wat meer risicoappetijt krijgen. Aandelen zijn niet meer zo goedkoop als een tijd geleden. Op basis van de verwachte winst voor de komende twaalf maanden bedraagt de koers-winstverhouding (K/W) 16,9 voor de S&P 500 en 14,3 voor de MSCI Europe. Dat is redelijk te noemen, niet echt goedkoop maar evenmin duur. In vergelijking met obligaties zijn aandelen evenwel nog altijd spotgoedkoop.
2.1.9
SYNTHETISCHE RISICO- EN OPBRENGSTINDICATOR
3 op een schaal van 1 (laag risico) tot 7 (hoog risico). De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst.
50
2.2
BALANS
Balansschema TOTAAL NETTO ACTIEF II.
30/06/2014
30/06/2013
135.247.889,08
100.560.557,68
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen b) ICB's met een vast aantal rechten van deelneming D. Andere effecten E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming F. Financiële derivaten j) Op deviezen Termijncontracten (+/-)
5.103.593,96 153,71 716.665,82
83.270,00 1,39
133.155.045,05
95.145.027,91
-54.365,12
98.482,41
170.467,67
291.472,46 -19.166,67
-205.326,98 -11.656,60
-361.504,15
1.514.573,06
235.525,36
2.356,07 4.220,80 -44.090,69
3.504,91 4.482,04 -24.285,65
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
135.247.889,08
100.560.557,68
A.
Kapitaal
128.988.974,72
98.969.843,94
B.
Deelneming in het resultaat
-53.816,74
-25.820,53
D.
Resultaat van de periode
6.312.731,10
1.616.534,27
17.410.049,35 -7.027.717,93
5.588.891,45
IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar
A.
B.
Vorderingen a) Te ontvangen bedragen b) Fiscale tegoeden Schulden a) Te betalen bedragen (-) c) Ontleningen (-)
V.
Deposito's en liquide middelen
A.
Banktegoeden op zicht
VI. Overlopende rekeningen
A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-)
Posten buiten-balanstelling III
Notionele bedragen van de termijncontracten(+)
III.A III.B
Gekochte termijncontracten Verkochte termijncontracten
51
2.3
RESULTATENREKENING
Resultatenrekening I.
Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen b) ICB's met een vast aantal rechten van deelneming Andere effecten ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming Financiële derivaten a) Op obligaties Termijncontracten l) Op financiële indexen Termijncontracten Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden Wisselposities en -verrichtingen a) Financiële derivaten Termijncontracten b) Andere wisselposities en verrichtingen
C.
D. E. F.
G. H.
II.
A. B.
30/06/2014
30/06/2013
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
633.555,24
273.063,72 278.368,61 3.900,00 4,83
5.872.334,34
1.261.182,08
1.260,00 -30.657,88
156.540,15
-0,01
-0,01
-14.294,79 34.942,78
98.482,41 -202.647,53
19.207,87
32.901,51
120.505,58 1.424,21 -113,98
105.062,70 -19.631,83 -88,37
Opbrengsten en kosten van de beleggingen
Dividenden Interesten a) Effecten en geldmarkt instrumenten b) Deposito's en liquide middelen C. Interesten in gevolge ontleningen (-)
52
IV. Exploitatiekosten
A. B. C. D.
E. F. G. H. J. K.
Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) Financiële kosten (-) Vergoeding van de bewaarder (-) Vergoeding van de beheerder (-) a) Financieel beheer b) Administratief- en boekhoudkundig beheer Administratiekosten (-) Oprichtings- en organisatiekosten (-) Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) Diensten en diverse goederen (-) Taksen Andere kosten (-)
-96.609,00
-178.385,90
-1.061,10 -1.965,28
-867,70 -2.828,15
-133.244,02 -62.670,51 -2.707,65 -3.907,50 -216,24 -2.179,97 -867,59 -20.003,40
-122.209,66 -51.402,60 -1.202,90 -2.338,75 -185,30 -2.352,58 -2.096,62 -6.733,84
-184.408,58
-252.359,99
6.312.731,10
1.616.534,27
6.312.731,10
1.616.534,27
Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar)
Subtotaal II + III + IV vóór belasting op het resultaat V.
Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening
VII. Resultaat van de periode
53
2.4
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS
2.4.1
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN SIVEK GLOBAL LOW
Benaming
Hoeveelheid op 30/06/2014
Valuta
Koers in valuta
Evaluatie % (in de valuta van het in het bezit compartiment) van de ICB
% Porte feuille
% Nettoactief
NETTOACTIVA EFFECTENPORTEFEUILLE Beleggingsfondsen Gesloten fondsen Genoteerde gesloten beleggingsfondsen België KBC EQUITY FUND AMERICA IS B KAP KBC EQUITY FUND EMU SMALL & MEDIUM CAPS IS B KBC EQUITY FUND EUROPE IS KBC PARTICIPATION LOCAL EMERGING MARKET BONDS KAP IS B
1.772,00
USD
2.180,250
2.821.752,91
0,30
2,11
2,09
1.160,00
EUR
1.113,160
1.291.265,60
0,70
0,97
0,96
848,00
EUR
1.460,510
1.238.512,48
0,22
0,93
0,92
4.405,00
EUR
943,150
4.154.575,75
0,81
3,11
3,07
8.906,00
EUR
80,470
716.665,82
0,54
0,53
Frankrijk SOC GESTION XANGE PRIVATE EQUITY XPANSION
Luxemburg KBC BONDS CORPOR USD IS B KAP
3.175,00
USD
1.019,940
2.365.197,02
0,85
1,77
1,75
11.331,00
EUR
832,860
9.437.136,66
1,17
7,05
6,98
1.346,00
USD
2.132,610
2.096.551,19
0,46
1,57
1,55
11.419,00
EUR
1.155,430
13.193.855,17
16,83
9,86
9,76
KBC BONDS EMU SHORTIS B KAP
6.064,00
EUR
1.066,830
6.469.257,12
2,78
4,83
4,78
KBC BONDS HIGH INTEREST IS B KAP
3.056,00
EUR
1.978,520
6.046.357,12
0,51
4,52
4,47
KBC INTEREST FUND EURO MEDIUM IS B_KAP
1.289,00
EUR
4.152,930
5.353.126,77
0,91
4,00
3,96
KBC RENTA MEDIUM EUR IS B KAP
7.945,00
EUR
1.047,700
8.323.976,50
3,50
6,22
6,16
11.382,00
EUR
1.168,900
13.304.419,80
1,43
9,94
9,84
1.417,00
PLN
3.148,150
1.072.931,80
0,57
0,80
0,79
1.368,00
USD
1.485,010
1.483.762,68
0,23
1,11
1,10
399,00
EUR
1.037,890
414.118,11
1,00
0,31
0,31
KBC EQUITY FUND EUROZONE IS B KAP KBC EQUITY FUND HIGH DIVIDEND EUROZONE IS B KAP KBC EQUITY FUND HIGH DIVIDEND IS B KAP KBC EQUITY FUND HIGH DIVIDEND NEW MARKETS IS B KAP KBC EQUITY FUND LUXURY & TOURISM IS B KAP
4.119,00
EUR
447,710
1.844.117,49
0,26
1,38
1,36
3.096,00
EUR
472,110
1.461.652,56
0,27
1,09
1,08
1.336,00
EUR
1.124,030
1.501.704,08
0,23
1,12
1,11
1.091,00
EUR
453,850
495.150,35
0,25
0,37
0,37
9.801,00
EUR
134,520
1.318.430,52
1,08
0,99
0,98
KBC EQUITY FUND NEW ASIA IS B KAP
2.646,00
EUR
561,060
1.484.564,76
0,68
1,11
1,10
KBC EQUITY FUND QUANT EMU IS B KAP
2.692,00
EUR
681,080
1.833.467,36
0,31
1,37
1,36
KBC EQUITY FUND SATELLITES IS B KAP
1.809,00
EUR
1.176,140
2.127.637,26
0,30
1,59
1,57
KBC EQUITY FUND STRATEGIC CYCLICALS IS KAP
6.268,00
EUR
786,800
4.931.662,40
0,31
3,69
3,65
KBC EQUITY FUND STRATEGIC FINANCE IS B KAP KBC EQUITY FUND STRATEGIC NON CYCLICALS IS B KAP KBC EQUITY FUND STRATEGIC TEL & TECHNOLOGY IS B KAP KBC EQUITY FUND TECHNOLOGY IS B KAP
10.093,00
EUR
367,380
3.707.966,34
0,31
2,77
2,74
6.814,00
EUR
290,850
1.981.851,90
0,31
1,48
1,47
12.631,00
EUR
130,390
1.646.956,09
0,29
1,23
1,22
8.045,00
USD
197,340
1.159.551,77
1,05
0,87
0,86
KBC BONDS CORPORATES EURO IS B KAP KBC BONDS EMERG MKTS IS B KAP KBC BONDS EMU SHORT MEDIUM IS B KAP
KBC RENTA STRATEGIC ACCENTS 1 IS B KAP KBC RENTA ZLOTYRENTA IS B KAP
Open beleggingsfondsen ICBE ingeschreven bij de FSMA België KBC EQUITY FUND BUYBACK AMERICA IS B KAP KBC EQUITY FUND CENTRAL EUROPE IS B KAP
54
KBC PARTICIPATION COMMODITIES IS B KBC PARTICIPATION SRI CORPORATE BONDS IS B KAP PRIVILEGED PORTFOLIO REAL ESTATE IS B KAP
1.081,00
EUR
925,930
1.000.930,33
0,74
0,75
0,74
7.736,00
EUR
1.211,870
9.375.026,32
1,17
7,01
6,93
6.141,00
EUR
442,860
2.719.603,26
0,76
2,03
2,01
2.586,00
EUR
5.993,030
15.497.975,58 133.871.710,87
9,20
11,62 100,04
11,46 98,98
ICB ingeschreven bij de FSMA Luxemburg KBC INTEREST FUND CASH EURO KAP
Totaal beleggingsfondsen Termijncontracten
EUR
-54.365,12
TOTAAL EFFECTENPORTEFEUILLE
133.817.345,75
-0,04
100,00
98,94
LIQUIDE MIDDELEN Zichtrekeningen België KBC GROUP AUD
74,23
AUD
1,000
KBC GROUP CAD
9,95
CAD
1,000
6,82
KBC GROUP CHF
4.331,65
CHF
1,000
3.567,64
KBC GROUP CZK
307,90
CZK
1,000
11,22
KBC GROUP DKK
51,17 0,00
2.969,37
DKK
1,000
398,29
1.263.349,98
EUR
1,000
1.263.349,98
0,93
KBC GROUP GBP
1.710,86
GBP
1,000
2.136,71
0,00
KBC GROUP HKD
221,65
HKD
1,000
20,89
KBC GROUP HUF
507,93
HUF
1,000
1,64
KBC GROUP JPY
5.025,00
JPY
1,000
36,23
KBC GROUP NOK
547,88
NOK
1,000
65,21
KBC GROUP NZD
724,05
NZD
1,000
463,02
KBC GROUP PLN
5.344,28
PLN
1,000
1.285,39
KBC GROUP SEK
598,52
SEK
1,000
65,39
KBC GROUP SGD
463,41
SGD
1,000
271,50
KBC GROUP EURO
0,00
KBC GROUP TRY
1.159,97
TRY
1,000
399,58
KBC GROUP USD
-15.959,64
USD
1,000
-11.656,60
-0,01
KBC GROUP ZAR
15,53
ZAR
1,000
1,07 1.260.475,15
0,93
Totaal zichtrekeningen Beheerde futuresrekeningen België KBC GROUP EURO FUT REK KBC GROUP USD FUT REK
219.123,18
EUR
1,000
219.123,18
0,16
31.926,02
USD
1,000
23.318,13 242.441,31
0,02 0,18
1.502.916,46
1,11
Totaal beheerde futurerekeningen
TOTAAL LIQUIDE MIDDELEN OVERIGE VORDERINGEN EN SCHULDEN Vorderingen België KBC GROUP EUR TE ONTVANGEN
170.467,67
EUR
1,000
170.467,67 170.467,67
0,13 0,13
-205.326,98
EUR
1,000
-205.326,98 -205.326,98
-0,15 -0,15
-34.859,31
-0,03
Totaal vorderingen Schulden België KBC GROUP EUR TE BETALEN
Totaal schulden
TOTAAL VORDERINGEN EN SCHULDEN
55
ANDERE Te ontvangen interesten
EUR
4.188,24
Verlopen interesten
EUR
32,56
Te betalen kosten
EUR
-44.090,69
-0,03
Over te dragen kosten
EUR
2.356,07
0,00
-37.513,82
-0,03
135.247.889,08
100,00
TOTAAL ANDERE TOTAAL VAN DE NETTOACTIVA
0,00
56
Geografische spreiding (in % van de effectenportefeuille)
Ver.Arab.Emir. Argentinië Australië Oostenrijk België Bahrein Bermuda Brazilië Centr.Amerika Canada Zwitserland Chili China Colombië Tsjechië Kaaimaneilanden Duitsland Denemarken Egypte Spanje Finland Frankrijk Gabon V.K. Griekenland Hong Kong Hongarije Indië Indonesië Ierland Ijsland Israël Italië Jersey Kanaaleilanden Japan Kazakhstan Zuid-Korea Kroatië Luxemburg Mexico Maleisië Noord Amerika Nigeria Nederland Noorwegen Nieuw Zeeland Oekraïne Panama Peru Filipijnen Papua N.Guin. Polen
31/12/2012 0,00 0,00 1,57 0,18 3,51 0,00 0,17 0,64 0,00 1,58 2,01 0,09 1,22 0,08 0,10 0,20 7,90 0,54 0,00 3,88 0,42 9,72 0,00 6,49 0,07 0,95 0,04 0,35 0,20 11,72 0,00 0,03 3,60 0,82 3,99 0,00 1,25 0,00 0,31 0,25 0,35 0,00 0,00 6,97 1,10 0,02 0,00 0,00 0,05 0,09 0,00 0,24
30/06/2013 0,06 0,00 1,78 0,73 2,18 0,00 0,12 0,71 0,80 1,31 1,59 0,04 0,69 0,31 0,16 0,34 6,00 0,34 0,00 3,93 0,42 9,08 0,00 5,79 0,02 0,61 0,24 0,21 0,22 10,14 0,00 0,38 5,79 0,45 2,79 0,00 2,05 0,02 1,96 1,33 1,02 0,00 0,00 6,88 1,70 0,02 0,00 0,00 0,35 0,31 0,00 1,29
31/12/2013 0,07 0,03 0,78 0,80 4,00 0,02 0,15 0,77 0,00 1,06 1,44 0,05 0,65 0,35 0,03 0,43 7,94 0,31 0,02 5,30 0,54 12,34 0,00 5,29 0,03 0,60 0,31 0,20 0,27 10,79 0,02 0,08 7,11 0,19 2,09 0,03 1,60 0,06 1,58 1,25 0,73 0,01 0,02 7,14 0,63 0,01 0,08 0,04 0,34 0,38 0,00 1,02
30/06/2014 0,00 0,00 1,12 0,52 1,92 0,00 0,14 1,41 0,00 1,72 1,88 0,06 1,29 0,53 0,09 0,34 8,73 0,44 0,00 3,93 0,77 11,99 0,10 5,13 0,06 0,94 0,38 0,55 0,29 2,47 0,00 0,14 4,65 0,23 3,47 0,00 1,92 0,00 0,23 1,12 0,76 0,00 0,00 6,85 0,64 0,02 0,00 0,00 0,08 0,46 0,01 1,20
57
Portugal Roemenië Rusland Saoedi Arabië Singapore Slovenie Int.Org. Slovakije Zweden Thailand Turkije Taiwan V.S.A. Venezuela Buiten grondgebied BLEU(EX.EUINSTEL) Instel.EU buiten grondgebied BLEU Zuid-Afrika Totaal
0,08 0,00 0,27 0,00 0,18 0,00 0,00 0,00 1,77 0,37 0,18 1,04 23,01 0,00
0,11 0,12 0,24 0,00 0,16 0,00 0,06 0,11 2,13 0,92 0,54 0,47 19,31 0,00
0,11 0,10 0,56 0,01 0,15 0,14 0,04 0,06 1,15 0,59 0,55 0,56 15,64 0,18
0,30 0,20 0,20 0,00 0,32 0,05 0,00 0,00 1,23 0,41 0,78 1,00 25,84 0,00
0,00
0,17
0,08
0,04
0,00 0,40 100,00
0,95 0,55 100,00
0,73 0,37 100,00
0,64 0,41 100,00
31/12/2013 9,89 8,45 4,65 4,55 33,13 5,00 3,37 3,10 2,45 25,01 0,16 0,24 100,00
30/06/2014 17,64 13,09 5,87 5,82 28,77 9,09 3,67 3,82 6,08 5,60 0,01 0,54 100,00
Sectorale spreiding (in % van de effectenportefeuille)
Cyclische Sectoren Consumenten(Cyclisch) Consumenten(Niet cyclisch) Farma Financiële sectoren Technologie Telecommunicatie Nutsbedrijven Vastgoed Overheid Beleggingsfondsen Diversen Totaal
31/12/2012 15,60 9,31 8,99 6,18 38,83 7,26 5,41 6,78 1,27 0,00 0,01 0,36 100,00
30/06/2013 9,18 8,40 6,51 4,29 30,23 3,43 3,33 5,53 2,77 26,04 0,06 0,23 100,00
58
Muntspreiding (in % van de nettoactiva)
AUD BRL CAD CHF CLP CNY COP CZK DKK EUR GBP HKD HUF IDR ILS INR JPY KRW MXN MYR NGN NOK NZD PEN PHP PLN RON RUB SEK SGD SKK THB TRY TWD USD ZAR Totaal
31/12/2012 0,75 0,61 1,93 1,43 0,00 0,02 0,00 0,10 0,47 58,80 3,17 2,28 0,04 0,20 0,03 0,31 3,89 1,21 0,21 0,34 0,00 0,26 0,02 0,00 0,09 0,23 0,00 0,00 0,59 0,17 0,00 0,36 0,17 0,98 20,94 0,40 100,00
30/06/2013 1,53 1,22 1,95 1,08 0,02 0,25 0,44 0,22 0,36 45,43 3,40 1,25 0,26 0,49 0,40 0,24 2,27 1,93 1,66 1,04 0,06 1,68 0,02 0,34 0,33 1,10 0,09 0,68 1,35 0,16 0,01 0,92 0,78 0,47 25,72 0,85 100,00
31/12/2013 0,46 0,87 0,99 1,03 0,03 0,17 0,33 0,01 0,27 56,16 2,96 1,26 0,15 0,25 0,22 0,27 1,59 1,55 1,14 0,71 0,06 0,43 0,01 0,28 0,31 0,94 0,07 0,67 0,38 0,15 0,01 0,59 0,28 0,50 24,50 0,40 100,00
30/06/2014 1,72 1,39 2,47 1,34 0,03 0,00 0,52 0,39 0,32 29,56 3,78 2,39 2,63 0,68 0,08 0,58 2,49 1,75 1,12 0,78 0,06 1,15 1,05 0,08 0,45 1,17 0,19 0,38 0,45 0,30 0,00 0,41 0,63 0,93 38,13 0,60 100,00
59
2.4.2
WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN HET COMPARTIMENT SIVEK GLOBAL LOW (IN DE VALUTA VAN HET COMPARTIMENT) 1
ste
Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale activa Omloopsnelheid
1 Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale gecorrigeerde activa Gecorrigeerde Omloopsnelheid
ste
halfjaar 52.458.999,72 27.302.102,03 79.761.101,75 37.000.378,91 9.675.686,76 46.676.065,67 126.203.220,33
Jaar 52.458.999,72 27.302.102,03 79.761.101,75 37.000.378,91 9.675.686,76 46.676.065,67 126.203.220,33
26,22 %
26,22 %
halfjaar 52.458.999,72 27.302.102,03 79.761.101,75 37.000.378,91 9.675.686,76 46.676.065,67 123.033.862,94
Jaar 52.458.999,72 27.302.102,03 79.761.101,75 37.000.378,91 9.675.686,76 46.676.065,67 123.033.862,94
26,89 %
26,89 %
De tabel hierboven toont het kapitaalvolume van de in de portefeuille uitgevoerde transacties. Dit volume (verbeterd voor de som van de inschrijvingen en de terugbetalingen) wordt ook vergeleken met het gemiddelde netto-actief aan het begin en het einde van de periode. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties met betrekking tot de effecten, respectievelijk met betrekking tot de activa met uitzondering van deposito’s en liquide middelen tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en de terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages (maandelijks percentage > 50%). De gedetailleerde lijst van de transacties kan gratis worden ingekeken op de zetel van de Bevek of het Fonds, Havenlaan 2, 1080 Brussel.
60
2.4.3
BEDRAG VAN DE VERPLICHTINGEN INZAKE FINANCIËLE DERIVATENPOSITIES
In effecten
Valuta
In valuta
In valuta van het compartiment
Lotsize
Verrichtingsdatum
KBC AK-VK AUDEUR 140924-140623 1.457714
AUD
781.000,00
538.397,90
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK CADEUR 140924-140623 1.477692
CAD
696.000,00
477.251,69
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK HUFEUR 140924-140623 306.2006
HUF
392.000.000,00
1.266.518,04
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK NOKEUR 140924-140623 8.376702
NOK
4.481.000,00
533.357,14
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK NZDEUR 140924-140623 1.575631
NZD
843.000,00
539.088,73
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK USDEUR 140801-140623 1.361996
USD
19.244.000,00
14.055.435,85
n.v.t
20.06.2014
KBC VK-AK USDEUR 140801-140623 1.361888
USD
-9.622.000,00
-7.027.717,93
n.v.t
19.06.2014
61
2.4.4
EVOLUTIE VAN HET AANTAL INSCHRIJVINGEN, TERUGBETALINGEN EN VAN DE NETTO-INVENTARISWAARDE
Periode Jaar
Evolutie van het aantal rechten van deelneming in omloop Inschrijvingen Kap.
Einde periode
Terugbetalingen
Dis.
Kap.
Dis.
Kap.
Dis.
Totaal
13.679,64
38.263,07
87.608,47
29.896,85
298.098,66
161.830,63
459.929,30
2013 - 06
37.821,38
24.746,39
71.736,83
33.415,77
264.183,22
153.161,25
417.344,46
2014 - 06
110.345,05
61.279,68
44.765,51
31.499,65
329.762,76
182.941,29
512.704,04
2012 - 06
Bedragen ontvangen en betaald door de ICB (in de valuta van het compartiment)
Periode Jaar
Inschrijvingen
Terugbetalingen
Kapitalisatie
Distributie
Kapitalisatie
Distributie
2012 - 06
3.671.493,76
5.236.754,78
23.515.455,83
4.140.490,30
2013 - 06
11.033.151,35
3.653.140,02
20.892.941,53
4.921.242,99
2014 - 06
34.242.420,06
9.415.216,57
13.835.544,02
4.819.160,85
Periode Jaar
Netto-inventariswaarde Einde periode (in de valuta van het compartiment) van één recht van deelneming
van het compartiment
Kapitalisatie
Distributie
2012 - 06
104.673.815,50
275,38
139,55
2013 - 06
100.560.557,68
295,12
147,52
2014 - 06
135.247.889,08
323,14
156,83
62
2.4.5
RENDEMENTSCIJFERS
1 Jaar
3 Jaar*
5 Jaar*
Kap Div
ISIN code
Munt
KAP
BE0146661948
EUR
9.49%
6.73%
7.38%
DIV
BE0146662953
EUR
9.48%
6.71%
7.36%
10 Jaar*
Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench klassen mark klassen mark klassen mark klassen mark
Sinds start* Startdatum
Aandelen klassen
4.18%
14/02/1994
4.82%
4.16%
14/02/1994
4.79%
* De rendementscijfers zijn op jaarbasis. Rendementen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor de toekomst.
63
Het staafdiagram geeft de performance weer van volledige boekjaren. Deze cijfers houden geen rekening met eventuele herstructureringen. Berekend in EUR (ex BEF). Het rendement wordt berekend als de wijziging van de inventariswaarde tussen twee tijdstippen uitgedrukt in procent. Voor deelbewijzen die een dividend uitbetalen, wordt het dividend geometrisch verrekend in het rendement. Berekeningsmethode voor datum D waarbij NIW staat voor inventariswaarde: Kapitalisatie deelbewijzen (KAP) Return op datum D over een periode van X jaar: [NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D Distributie deelbewijzen (DIV) Return op datum D over een periode van X jaar: [ C * NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [ C * NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D met C een factor die wordt bepaald door alle N dividenden tussen de berekeningsdatum D en referentiedatum. Voor dividend i op datum Di met waarde Wi geldt: Ci = [Wi / NIW(Di)] + 1 i = 1 ... N waaruit C = C0 * .... * CN. Indien de periode tussen de twee tijdstippen groter is dan één jaar, dan wordt de gewone rendementsberekening omgezet in een rendement op jaarbasis door de n-de machtswortel te nemen van 1 plus het totale rendement van het deelbewijs. De hierboven voorgestelde rendementscijfers houden geen rekening met de provisies en kosten verbonden aan de uitgiften en terugkopen van de rechten van deelneming. Het gaat om de rendementscijfers van kapitalisatie- en distributie rechten van deelneming.
64
2.4.6
KOSTEN
Lopende kosten: * Distributie: 1.388% Kapitalisatie: 1.372% * Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en vergoedingen inzake Commission Sharing Agreements of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Vergoeding voor het beheer van de beleggingsportefeuille Het beheerloon bedraagt 39.238,34 EUR. Bijkomend werd er een vergoeding van 94.005,68 EUR aangerekend met betrekking tot provisies en kosten voor de toewijzing van de activa.
BESTAAN VAN COMMISSION SHARING AGREEMENTS De beheervennootschap of, naargelang het geval, de gedelegeerde beheerder, heeft een ‘Commission Sharing Agreement’ afgesloten met één of meerdere tussenpersonen van transacties in aandelen voor rekening van één of meerdere compartimenten. De Commission Sharing Agreement heeft meer bepaald betrekking op de uitvoering van orders en het opleveren van onderzoeksrapporten. Nadere toelichting vindt u in het Algemene Deel van het jaarverslag.
BESTAAN VAN FEE SHARING AGREEMENTS EN REBATES: De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
2.4.7
TOELICHTING BIJ DE FINANCIËLE STATEN EN ANDERE GEGEVENS
Vergoeding voor het beheer van de beleggingsportefeuille: 1.2% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Bijkomend: provisies en kosten voor de toewijzing van de activa: 0.15% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. De vergoeding voor administratief agent is betaalbaar op het einde van elk maand en is berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. Vergoeding van de commissaris: 1786 EUR per jaar. Deze vergoeding is exclusief BTW en kan jaarlijks worden geïndexeerd overeenkomstig de beslissing van de algemene vergadering. Het bewaarloon is berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Het bewaarloon wordt betaald in het begin van het kalenderjaar.
65
Uitoefenen van stemrechten: Indien nodig, relevant en in het belang van de aandeelhouders zal de beheervennootschap de stemrechten uitoefenen die verbonden zijn aan de aandelen in de portefeuille van de Bevek. De beheervennootschap hanteert de volgende criteria bij het bepalen van haar houding m.b.t. de agendapunten die ter stemming worden voorgelegd: - De waarde voor de aandeelhouders mag niet negatief beïnvloed worden. - De regels inzake corporate governance, inzonderheid deze met betrekking tot de rechten van de minderheidsaandeelhouders, moeten gerespecteerd worden. - Er moet aan de minimumnormen inzake duurzaam en maatschappelijk ondernemen voldaan worden. De lijst van ondernemingen waarvoor het stemrecht werd uitgeoefend, is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de Bevek. Effect KBC Equity Fund-America-Institutional B Shares KBC Equity Fund-EMU Small & Medium Caps-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Europe-Institutional B Shares KBC Participation-Local Emerging Market Bonds-Institutional B Shares KBC Bonds-Corporates USD-Institutional B Shares capitalisation KBC Bonds-Corporates Euro-Institutional B Shares capitalisation KBC Bonds-Emerging Markets-Institutional B Shares Capitlisation KBC Bonds-EMU Shortmedium KBC Bonds-EMU Short KBC Bonds-High Interest-Institutional B Shares capitalisation KBC Interest fund-EURO MEDIUM-Institutional B Shares Capitalisation KBC Renta-Medium EUR-Institutional B Shares Capitalisation KBC Renta-Strategic Accents 1 KBC Renta-Zlotyrenta-Institutional B Shares Capitalisation KBC Equity Fund-Buyback America-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Central Europe-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Eurozone-Institutional B Shares KBC Equity Fund-High Dividend Eurozone-Institutional B Shares KBC Equity Fund-High Dividend-Institutional B Shares KBC Equity Fund-High Dividend New Markets-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Luxury & Tourism-Institutional B Shares KBC Equity Fund-New Asia-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Quant EMU-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Satellites-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Cyclicals-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Finance-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Non Cyclicals-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Telecom & Technology-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Technology-Institutional B Shares KBC Participation-Commodities-Institutional B Shares KBC Participation-SRI Corporate Bonds-Institutional B Shares Privileged Portfolio Fund-Privileged Portfolio Real Estate-Institutional B Shares KBC Interest fund-EURO-Capitalisation Sivek-Global low
Maximale beheerloon 1,50 1,60 1,50 1,20 1,10 1,10 1,20 1,10 1,10 1,10 0,50 1,10 1,10 1,10 1,50 1,60 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,60 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,10 1,25 0,93 0,50 1,20
66
Effectenleningen Overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen, heeft de instelling voor collectieve belegging effectenleningen afgesloten met een Principaal, aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten werd overgedragen, zonder dat deze eigendomsoverdracht boekhoudkundig werd uitgedrukt. Voor de periode van 01/01/2014 tot 30/06/2014 bedraagt de vergoeding voor uitgeleende effecten -7,85 EUR. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer en de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer. De instelling voor collectieve belegging ontvangt 65% van de ontvangen vergoeding voor uitgeleende effecten. De gedetailleerde lijst van de uitgevoerde transacties met betrekking tot effectenleningen, is verkrijgbaar op de zetel van de instelling voor collectieve belegging, Havenlaan 2, 1080 Brussel.
67
Halfjaarverslag per 30 juni 2014
INHOUDSOPGAVE 2.
Informatie over Sivek Global High 2.1. Beheerverslag 2.1.1. Lanceringsdatum en inschrijvingsprijs 2.1.2. Beursnotering 2.1.3. Doel en krachtlijnen van het beleggingsbeleid 2.1.4. Financieel portefeuillebeheer 2.1.5. Distributeurs 2.1.6. Index en benchmark 2.1.7. Tijdens het boekjaar gevoerd beleid 2.1.8. Toekomstig beleid 2.1.9. Synthetische risico- en opbrengstindicator (SRRI) 2.2. Balans 2.3. Resultatenrekening 2.4. Samenstelling van de activa en kerncijfers 2.4.1. Samenstelling van de activa 2.4.2. Wijziging in de samenstelling van de activa 2.4.3. Bedrag van de verplichtingen inzake financiële derivatenposities 2.4.4. Evolutie van het aantal inschrijvingen, terugbetalingen en inventariswaarde 2.4.5. Rendementscijfers 2.4.6. Kosten 2.4.7. Toelichting bij de financiële staten
van
de
netto-
68
69
2
INFORMATIE OVER SIVEK GLOBAL HIGH
2.1
BEHEERVERSLAG
2.1.1
LANCERINGSDATUM EN INSCHRIJVINGSPRIJS
Lanceringsdatum: 14 februari 1994 Initiële inschrijvingsprijs: 5000 BEF Uitdrukkingsmunt: EUR
2.1.2
BEURSNOTERING
Niet van toepassing.
2.1.3
DOEL EN KRACHTLIJNEN VAN HET BELEGGINGSBELEID
DOEL VAN HET COMPARTIMENT : Het voornaamste doel van het compartiment bestaat erin de aandeelhouders een zo hoog mogelijk rendement te bieden d.m.v. rechtstreekse of onrechtstreekse beleggingen in verhandelbare effecten. Dit komt tot uiting in een streven naar meerwaarden en inkomsten.
BELEGGINGSBELEID VAN HET COMPARTIMENT : CATEGORIEËN VAN TOEGELATEN ACTIVA: De beleggingen van het compartiment kunnen bestaan uit effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging, deposito’s, financiële derivaten, liquide middelen en alle andere instrumenten voor zover en in de mate dit toegelaten is door de toepasselijke regelgeving en kadert binnen het vermelde doel.
GRENZEN VAN HET BELEGGINGSBELEID: Het beleggingsbeleid wordt gevoerd binnen de door de regelgeving gestelde grenzen. Het compartiment mag ontleningen aangaan tot 10% van haar netto-activa, voor zover het gaat om kortlopende ontleningen met het doel tijdelijke liquiditeitsproblemen op te lossen.
TOEGELATEN DERIVATENTRANSACTIES: Derivaten kunnen zowel gebruikt worden om de beleggingsdoelstellingen te realiseren als om risico’s in te dekken. Er kan met al dan niet genoteerde derivaten worden gewerkt: het kan gaan om termijncontracten, opties of swaps m.b.t. effecten, indexen, munten of rente of om andere transacties met derivaten. Niet genoteerde derivatentransacties worden enkel afgesloten met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties. Het compartiment streeft ernaar om, binnen de toepasselijke regelgeving en de statuten, steeds de meest doelgerichte transacties af te sluiten. Alle kosten verbonden aan de transacties zijn ten laste van het compartiment en alle opbrengsten komen toe aan het compartiment. Als er door de transacties een risico ontstaat op de tegenpartij, kan dat risico worden ingeperkt door gebruik te maken van een margebeheersysteem dat verzekert dat het compartiment de begunstigde is van een zekerheid onder de vorm van contanten of investment grade obligaties. Bij het bepalen van de waarde van de obligaties wordt een marge toegepast die varieert in functie van de resterende looptijd en de uitdrukkingsmunt van de betreffende obligatie. De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten. De ICB kan contracten afsluiten die betrekking hebben op een kredietrisico op emittenten van schuldinstrumenten. Het kredietrisico is het risico dat de emittent van het schuldinstrument in gebreke blijft. Dit kredietrisico heeft betrekking op partijen waarvan de kredietwaardigheid op het moment van het sluiten van het contract evenwaardig is aan die van de emittenten van wie de ICB rechtstreeks schuldinstrumenten aanhoudt. Derivaten kunnen ook worden gebruikt om de activa van het compartiment in te dekken tegen open wisselkoersrisico’s ten opzichte van de uitdrukkingsmunt.
70
Een eventueel gebruik van kredietderivaten kan enkel ter uitvoering van de beleggingsdoelstellingen en binnen het bestaande risicoprofiel, zonder dat dit een verschuiving impliceert naar minder kredietwaardige debiteuren. Bijgevolg verhoogt het kredietrisico niet. In zoverre er met derivaten wordt gewerkt, gaat het om vlot verhandelbare en liquide instrumenten. Bijgevolg heeft het gebruik van derivaten geen invloed op het liquiditeitsrisico. Het gebruik van derivaten verandert ook niets aan de spreiding van de portefeuille over regio’s, sectoren of thema’s. Bijgevolg heeft het geen invloed op het concentratierisico. Derivaten worden niet gebruikt om een gehele of gedeeltelijke kapitaalbescherming te waarborgen. Ze verhogen noch verminderen het kapitaalrisico. Het gebruik van derivaten heeft ook geen invloed op het afwikkelingsrisico, het bewaarnemingsrisico, het flexibiliteitsrisico, het inflatierisico of het risico afhankelijk van externe factoren.
BEPAALDE STRATEGIE: De activa worden, rechtstreeks of onrechtstreeks via financiële instrumenten met een gelijklopende evolutie, hoofdzakelijk belegd in internationale aandelen en obligaties. De portefeuille bevat doorgaans meer aandelen dan obligaties. Het percentage aandelen van dit compartiment is hoger dan in de compartimenten Global Low en Global Medium.
KENMERKEN VAN DE OBLIGATIES EN SCHULDINSTRUMENTEN: Het Fonds belegt in obligaties en schuldbewijzen, zowel uitgegeven door bedrijven als door overheidsinstanties. Het compartiment belegt rechtstreeks en/of onrechtstreeks minimaal 50 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa in effecten die een investment grade (minimaal BBB-/Baa3 lange termijn, A3/F3/P3 korte termijn) rating hebben van minstens 1 van volgende ratingagentschappen: o Moody’s (Moody’s Investors Service); o S&P (Standard & Poor’s, a Division of the McGraw-Hill Companies); o Fitch (Fitch Ratings), en/of in geldmarktinstrumenten waarvan de emittent over een investment grade rating van 1 van bovenstaande agentschappen beschikt. Daarnaast kan het compartiment tot maximaal 50 % van de in obligaties en schuldinstrumenten belegde activa beleggen in effecten die over een lagere rating beschikken (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent over een lagere rating beschikt) en/of in effecten waarvoor geen kredietrating van één van boven genoemde agentschappen beschikbaar is (of waarvan voor geldmarktinstrumenten de emittent niet over een rating van één van boven genoemde agentschappen beschikt). Bij de selectie van de obligaties en schuldinstrumenten worden alle looptijden in aanmerking genomen.
UITLENING VAN FINANCIËLE INSTRUMENTEN: Het compartiment mag financiële instrumenten uitlenen binnen de beperkingen bepaald door de toepasselijke regelgeving. Het uitlenen gebeurt in het kader van een effectenleningensysteem beheerd door hetzij een ‘principaal’, hetzij een ‘agent’. In het eerste geval heeft het compartiment enkel een relatie met de principaal van het effectenleningensysteem die als tegenpartij optreedt en aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. In het tweede geval heeft het compartiment een relatie met enerzijds de agent (als beheerder van het systeem) en anderzijds één of meerdere tegenpartijen aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten wordt overgedragen. De agent zelf treedt op als tussenpersoon tussen het compartiment en de tegenpartij(en).
71
De effectenleningen hebben geen wijziging van het risicoprofiel van het compartiment tot gevolg aangezien: De keuze van zowel principaal, agent als elke tegenpartij aan strenge selectiecriteria is onderworpen. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten op elk ogenblik kan gevraagd worden. Zo is gewaarborgd dat de effectenleningen het beheer van de activa van het compartiment niet beïnvloeden. De teruggave van effecten gelijkwaardig aan de uitgeleende effecten wordt gegarandeerd door de principaal, respectievelijk de agent. Via een margebeheersysteem wordt steeds verzekerd dat het compartiment de begunstigde is van een financiële zekerheid onder de vorm van contanten of andere welbepaalde categorieën effecten met een laag risicoprofiel, zoals overheidsobligaties, dit voor het geval de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, geen gelijkwaardige effecten zou teruggeven. De reële waarde van de zekerheid onder de vorm van effecten met een laag risicoprofiel overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten met 5%. Daarenboven wordt bij het bepalen van de waarde van de als zekerheid verstrekte effecten met een laag risicoprofiel een marge van 3% toegepast die moet vermijden dat een negatieve koersevolutie tot gevolg zou kunnen hebben dat de reële waarde van de effecten met een laag risicoprofiel niet meer de reële waarde van de uitgeleende effecten overtreft. De waarde van de zekerheid onder de vorm van contanten overtreft te allen tijde de reële waarde van de uitgeleende effecten. Indien het compartiment een financiële zekerheid ontvangt onder de vorm van contanten kan het deze contanten herinvesteren in deposito’s bij kredietinstellingen die onmiddellijk opeisbaar zijn of kunnen worden opgevraagd, en die binnen een periode van ten hoogste twaalf maanden vervallen, mits de statutaire zetel van de kredietinstelling in een lidstaat van de EER gevestigd is, of, indien de statutaire zetel van de kredietinstelling in een derde land gevestigd is, mits deze instelling onderworpen is aan bedrijfseconomische voorschriften die naar het oordeel van de FSMA gelijkwaardig zijn aan die welke in het Europees recht zijn vastgesteld. kortetermijngeldmarktfondsen zoals beschreven in de ESMA-richtsnoeren CESR/10-049 van 19 mei 2010 betreffende een gemeenschappelijke definitie van Europese geldmarktfondsen. overheidsobligaties in dezelfde munteenheid als de ontvangen contanten en die voldoen aan de voorwaarden vermeld in het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen door bepaalde instellingen voor collectieve belegging. Deze herinvestering kan tot gevolg hebben dat het compartiment met betrekking tot de financiële zekerheid niet langer een kredietrisico loopt t.o.v. de financiële instelling waar de contantenrekening wordt aangehouden maar wel bijvoorbeeld t.o.v. de emittent(en) van het (de) schuldinstrument(en). De beheervennootschap kan de uitvoering van het herinvesteringsbeleid delegeren aan een derde, met inbegrip van de agent die het effectenleningensysteem beheert. Het uitlenen van effecten stelt het compartiment in de mogelijkheid een bijkomende opbrengst te behalen. Deze opbrengst kan bestaan uit enerzijds een vergoeding die de principaal of de tegenpartij, bij effectenleningen afgesloten via een agent, betaalt en anderzijds inkomsten uit herinvestering. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank NV, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer, de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer, de vergoeding voor het eventuele beheer van herinvesteringen en, indien gewerkt wordt via een agent, de vergoeding betaald aan de agent De relatie met de tegenpartij(en) wordt geregeld op basis van internationale standaardovereenkomsten.
72
ALGEMENE STRATEGIE TER DEKKING VAN HET WISSELKOERSRISICO: Om zijn activa te beschermen tegen wisselkoersschommelingen en binnen de beperkingen die uiteengezet worden in de statuten, kan het compartiment transacties verrichten die betrekking hebben op de verkoop van termijnovereenkomsten op deviezen, evenals de verkoop van callopties of de aankoop van putopties op valuta’s. De hier beoogde transacties mogen enkel betrekking hebben op contracten die verhandeld worden op een gereglementeerde markt die regelmatig werkt, erkend is en opengesteld is voor het publiek, of verhandeld worden met een erkende financiële instelling van eerste rang die gespecialiseerd is in dit type van transacties en die actief is op de 'over the counter' (OTC)-markt voor opties. Met dezelfde doelstelling kan het compartiment ook valuta’s verkopen op termijn of uitwisselen in het kader van onderhandse transacties met financiële instellingen van eerste rang die gespecialiseerd zijn in dit type van transacties.
SOCIALE, ETHISCHE EN MILIEUASPECTEN: Er mag niet belegd worden in financiële instrumenten uitgegeven door producenten van controversiële wapens, waarvan de voorbije vijf decennia bij internationale consensus is vastgesteld dat het gebruik ervan onevenredig veel menselijk leed veroorzaakt aan de burgerbevolking. Het betreft de producenten van antipersoonsmijnen, clusterbommen en -munitie en wapens met verarmd uranium. Er mogen daarnaast sinds 31.3.2014 geen nieuwe beleggingen gebeuren in financiële instrumenten uitgegeven door ondernemingen zonder anti-corruptie beleid die bovendien in de afgelopen twee jaar een negatieve evaluatie kregen bij een diepgaande screening op de aanwezigheid van corruptie. De onderneming heeft geen anti-corruptie beleid als niet kan worden aangetoond dat de onderneming een aanvaardbaar beleid heeft aangaande de bestrijding van corruptie. Een aanvaardbaar beleid dient publiek gemaakt te worden en houdt minstens in dat omkoping niet gedoogd wordt, en dat de wet dienaangaande wordt nageleefd. De screening zal gebeuren op basis van een algemeen aanvaarde en onafhankelijke ‘Sociale, ethische en milieuaspecten’ database. Op deze wijze wordt niet alleen een louter financiële realiteit weergegeven, maar ook een sociale realiteit van de sector of regio. Voor de eventuele toepassing van de Europese en Belgische fiscale bepalingen wordt verwezen naar het prospectus onder 'informatie betreffende de Bevek - Belastingstelsel'.
2.1.4
FINANCIEEL PORTEFEUILLEBEHEER
Er is geen delegatie van het beheer van de beleggingsportefeuille.
2.1.5
DISTRIBUTEURS
KBC Asset Management S.A., 5, Place de la Gare, L-1616 Luxembourg.
2.1.6
INDEX EN BENCHMARK
Zie ‘Beleggingsbeleid van het compartiment’.
2.1.7
TIJDENS HET BOEKJAAR GEVOERD BELEID
Twijfels over de duurzaamheid van het economische herstel hebben lange tijd het beleggingsklimaat beheerst. Maar in de zomermaanden van 2013 begon de stemming positiever te worden. Europa schudde de recessie van zich af, de eurocrisis loste haar wurggreep, de VS verteerden met gemak een zwaar saneringsprogramma en Japan doorbrak de negatieve deflatiespiraal. De aandelenmarkten koesterden het conjunctuuroptimisme. De obligatiemarkten raakten in de ban van tapering, vakjargon voor het programma van de Amerikaanse centrale bank om geleidelijk haar aankopen van schuldpapier terug te schroeven. De sterke conjunctuurtwijfels, het besef dat inflatie zo goed als dood is en de interventies van de centrale banken houden de obligatierente op historische laagtes. Op 1 juni 2012 bereikten de Amerikaanse en de Duitse tienjaarsrente hun dieptepunt. Bijna een vol jaar bleef de tienjaarsrente dicht bij die lage niveaus schommelen. Nadat Ben Bernanke, de toenmalige Fed-voorzitter, eind mei 2013 een ballonnetje had opgelaten over het afbouwen van de aankoopprogramma’s van overheidsobligaties (tapering) klom de obligatierente enkele weken pijlsnel. De Fed. en de ECB wisten de markten er echter van te overtuigen dat een te forse stijging van de obligatierente niet in hun scenario past en de obligatierente daalde opnieuw.
73
De eurocrisis en de vrees dat de Europese bankensector eronder zou bezwijken, wierpen in de periode van april 2010 tot oktober 2011 bijna permanent een schaduw over de aandelenmarkten. De stemming veranderde in de loop van 2012 met betere berichten uit de Amerikaanse arbeidsmarkt. De voorbije maanden versterkten vrij stevige PMI’s (barometers van het ondernemersvertrouwen) het conjunctuuroptimisme. Vanaf juni 2012 was de onderliggende trend op de internationale aandelenmarkten onmiskenbaar positief. Bij de klassieke markten zette West-Europa zijn inhaalbeweging, ingezet in 2012, weliswaar met wisselend succes voort. De vrees dat de problemen van de EMU een systeemrisico inhouden, verdween volledig. De goedkopere waardering van Europa (tegenover de VS) gaf allicht ook steun. Sinds het eerste kwartaal van 2012 blijven de bedrijfswinsten in Europa echter sterk achter, zowel ten opzichte van de verwachtingen als in vergelijking met de winstontwikkeling in de VS. Wall Street stond eind juni 2014 fors hoger dan een jaar eerder. De S&P-500 bereikte op 1 juli 2014 zijn hoogste koers ooit.
2.1.8
TOEKOMSTIG BELEID
De wereld van vandaag is er een met twee snelheden. De klassieke, geïndustrialiseerde economieën (VS, Europa, Japan) blijven hangen in een laagconjunctuur, zonder onderliggende inflatiedruk, met een aanhoudend lage rente en ontwrichte overheidsfinanciën. In de opkomende markten ziet dat beeld er helemaal anders uit. De sterke economische groei heeft in Azië soms al voor inflatoire spanningen gezorgd. Een aangepast monetair beleid is dan ook noodzakelijk: soms afremmend (zoals in 2011), dan weer stimulerend (zoals nu). Een van de grote uitdagingen voor dit decennium is de verdere ontwikkeling van de consumptie in China en de rest van Azië. Dat kan bijdragen tot een meer evenwichtige economische wereldorde. Het vermindert niet alleen de uitvoerafhankelijkheid van de regio. Minstens even belangrijk is de weerslag op de internationale kapitaalstromen. Meer consumptie in China betekent minder besparingen en meer invoer, ook uit de VS en Europa. Dat helpt het Westen om uit zijn schuldproblemen te groeien. De geldmarktrente zal niet snel stijgen en de obligatierente bevindt zich op historische dieptepunten. Het lijkt wel of alles naar aandelen wijst als het meest interessante beleggingsalternatief voor de komende maanden. Gebrek aan alternatieven is natuurlijk een onvoldoende reden om een opwaardering van de markt te krijgen. Daarvoor moeten de beleggers opnieuw wat meer risicoappetijt krijgen. Aandelen zijn niet meer zo goedkoop als een tijd geleden. Op basis van de verwachte winst voor de komende twaalf maanden bedraagt de koers-winstverhouding (K/W) 16,9 voor de S&P 500 en 14,3 voor de MSCI Europe. Dat is redelijk te noemen, niet echt goedkoop maar evenmin duur. In vergelijking met obligaties zijn aandelen evenwel nog altijd spotgoedkoop.
2.1.9
SYNTHETISCHE RISICO- EN OPBRENGSTINDICATOR
5 op een schaal van 1 (laag risico) tot 7 (hoog risico). De waarde van een recht van deelneming kan stijgen of dalen en de belegger kan minder terugkrijgen dan hij heeft ingelegd. Overeenkomstig Verordening 583/2010 is een synthetische risico- en opbrengstindicator bepaald. Deze geeft een cijfermatige aanduiding van de mogelijke opbrengst van het compartiment, maar ook van het bijhorende risico, berekend in de uitdrukkingsmunt van het compartiment. De indicator wordt geformuleerd als een cijfer tussen 1 en 7. Hoe hoger het cijfer, hoe hoger de mogelijke opbrengst, maar ook hoe moeilijker voorspelbaar dit rendement. Ook verliezen zijn mogelijk. Het laagste cijfer betekent niet dat de belegging volledig risicoloos is. Wel wijst het erop dat, vergeleken met hogere cijfers, dit product normaal een lager, maar eveneens beter voorspelbaar rendement zal bieden. De synthetische risico- en opbrengstindicator wordt geregeld geëvalueerd en kan dus verlaagd of verhoogd worden op basis van gegevens uit het verleden. Gegevens uit het verleden zijn niet altijd een betrouwbare aanwijzing voor opbrengst en risico in de toekomst.
74
2.2
BALANS
Balansschema TOTAAL NETTO ACTIEF II.
30/06/2014
30/06/2013
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
96.490.599,96
85.437.692,68
Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB's en financiële derivaten
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen b) ICB's met een vast aantal rechten van deelneming D. Andere effecten E. ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming F. Financiële derivaten j) Op deviezen Termijncontracten (+/-)
1.821.552,53 380,83 712.964,20
166.540,00 5,20
94.008.197,77
82.381.093,57
-38.161,12
83.679,55
30.447,32
46.605,32 468,24
-127.536,89
-37.799,48
1.925.006,52
987.756,58
882,21 661,71 -21.861,76
4.134,50 1.186,83 -17.910,99
TOTAAL EIGEN VERMOGEN
96.490.599,96
85.437.692,68
A.
Kapitaal
91.622.439,09
81.107.212,47
B.
Deelneming in het resultaat
-1.737,02
-660,31
D.
Resultaat van de periode
4.869.897,89
4.331.140,52
12.163.928,54 -4.875.287,59
4.748.826,83
IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar
A.
B.
Vorderingen a) Te ontvangen bedragen b) Fiscale tegoeden Schulden a) Te betalen bedragen (-)
V.
Deposito's en liquide middelen
A.
Banktegoeden op zicht
VI. Overlopende rekeningen
A. Over te dragen kosten B. Verkregen opbrengsten C. Toe te rekenen kosten (-)
Posten buiten-balanstelling III
Notionele bedragen van de termijncontracten(+)
III.A III.B
Gekochte termijncontracten Verkochte termijncontracten
75
2.3
RESULTATENREKENING
Resultatenrekening I.
Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden
A.
Obligaties en andere schuldinstrumenten a) Obligaties Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren a) Aandelen b) ICB's met een vast aantal rechten van deelneming Andere effecten ICB's met een veranderlijk aantal rechten van deelneming Financiële derivaten l) Op financiële indexen Termijncontracten Vorderingen, deposito's, liquide middelen en schulden Wisselposities en -verrichtingen a) Financiële derivaten Termijncontracten b) Andere wisselposities en verrichtingen
C.
D. E. F.
G. H.
II.
30/06/2014
30/06/2013
(in de valuta van het compartiment) (in de valuta van het compartiment)
416.796,18
179.834,29 706.054,81 7.800,00 10,42
4.618.887,70
3.464.113,41
-59.111,88 -0,01
-4.113,74 15.201,26
83.679,55 18.242,48
-464,60
36.252,64
58.997,73 1.180,59 -50,13
59.972,43 -937,82 -7,78
-72.509,18
-104.940,35
-810,66 -735,91
-612,05 -3.336,28
-43.772,30 -46.430,67 -509,90 -3.481,25 -152,99 -2.138,92 -1.030,55 -5.852,88
-61.842,25 -42.060,83 -44,88 -1.889,60 -157,10 -1.995,00 -1.184,83 -5.810,74
-117.761,62
-128.594,44
4.869.897,89
4.331.140,52
4.869.897,89
4.331.140,52
Opbrengsten en kosten van de beleggingen
A. B.
Dividenden Interesten a) Effecten en geldmarkt instrumenten b) Deposito's en liquide middelen C. Interesten in gevolge ontleningen (-) IV. Exploitatiekosten
A. B. C. D.
E. F. G. H. J. K.
Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) Financiële kosten (-) Vergoeding van de bewaarder (-) Vergoeding van de beheerder (-) a) Financieel beheer b) Administratief- en boekhoudkundig beheer Administratiekosten (-) Oprichtings- en organisatiekosten (-) Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (-) Diensten en diverse goederen (-) Taksen Andere kosten (-) Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar)
Subtotaal II + III + IV vóór belasting op het resultaat V.
Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening
VII. Resultaat van de periode
76
2.4
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS
2.4.1
SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN SIVEK GLOBAL HIGH
Benaming
Hoeveelheid op 30/06/2014
Valuta
Koers in valuta
Evaluatie % (in de valuta van het in het bezit compartiment) van de ICB
% Porte feuille
% Nettoactief
NETTOACTIVA EFFECTENPORTEFEUILLE Beleggingsfondsen Gesloten fondsen Genoteerde gesloten beleggingsfondsen België KBC EQUITY FUND AMERICA IS B KAP KBC EQUITY FUND EMU SMALL & MEDIUM CAPS IS B KBC EQUITY FUND EUROPE IS KBC PARTICIPATION LOCAL EMERGING MARKET BONDS KAP IS B
3.870,00
USD
2.180,250
6.162.631,92
0,65
6,51
6,39
2.535,00
EUR
1.113,160
2.821.860,60
1,52
2,98
2,92
1.851,00
EUR
1.460,510
2.703.404,01
0,47
2,86
2,80
584,00
EUR
943,150
550.799,60
0,11
0,58
0,57
8.860,00
EUR
80,470
712.964,20
0,75
0,74
Frankrijk SOC GESTION XANGE PRIVATE EQUITY XPANSION
Luxemburg KBC BONDS CORPOR USD IS B KAP
459,00
USD
1.019,940
341.929,27
0,12
0,36
0,35
1.102,00
EUR
832,860
917.811,72
0,11
0,97
0,95
KBC BONDS EMERG MKTS IS B KAP
182,00
USD
2.132,610
283.486,12
0,06
0,30
0,29
KBC BONDS EMU SHORTIS B KAP
297,00
EUR
1.066,830
316.848,51
0,14
0,34
0,33
KBC BONDS HIGH INTEREST IS B KAP
428,00
EUR
1.978,520
846.806,56
0,07
0,89
0,88
KBC INTEREST FUND EURO MEDIUM IS B_KAP
255,00
EUR
4.152,930
1.058.997,15
0,18
1,12
1,10
KBC BONDS CORPORATES EURO IS B KAP
KBC RENTA EMURENTA IS B KAP
1.583,00
EUR
606,620
960.279,46
0,20
1,01
1,00
KBC RENTA EURORENTA IS B KAP
353,00
EUR
2.719,890
960.121,17
0,15
1,01
1,00
KBC RENTA MEDIUM EUR IS B KAP
399,00
EUR
1.047,700
418.032,30
0,18
0,44
0,43
1.511,00
EUR
1.168,900
1.766.207,90
0,19
1,87
1,83
179,00
PLN
3.148,150
135.536,20
0,07
0,14
0,14
2.988,00
USD
1.485,010
3.240.850,07
0,51
3,42
3,36
859,00
EUR
1.037,890
891.547,51
2,14
0,94
0,92
8.996,00
EUR
447,710
4.027.599,16
0,56
4,25
4,17
6.763,00
EUR
472,110
3.192.879,93
0,58
3,37
3,31
2.916,00
EUR
1.124,030
3.277.671,48
0,50
3,46
3,40
2.417,00
EUR
453,850
1.096.955,45
0,55
1,16
1,14
KBC RENTA STRATEGIC ACCENTS 1 IS B KAP KBC RENTA ZLOTYRENTA IS B KAP
Open beleggingsfondsen ICBE ingeschreven bij de FSMA België KBC EQUITY FUND BUYBACK AMERICA IS B KAP KBC EQUITY FUND CENTRAL EUROPE IS B KAP KBC EQUITY FUND EUROZONE IS B KAP KBC EQUITY FUND HIGH DIVIDEND EUROZONE IS B KAP KBC EQUITY FUND HIGH DIVIDEND IS B KAP KBC EQUITY FUND HIGH DIVIDEND NEW MARKETS IS B KAP KBC EQUITY FUND LUXURY & TOURISM IS B KAP
21.405,00
EUR
134,520
2.879.400,60
2,37
3,04
2,98
KBC EQUITY FUND NEW ASIA IS B KAP
5.779,00
EUR
561,060
3.242.365,74
1,49
3,42
3,36
KBC EQUITY FUND QUANT EMU IS B KAP
5.879,00
EUR
681,080
4.004.069,32
0,68
4,23
4,15
KBC EQUITY FUND SATELLITES IS B KAP
3.951,00
EUR
1.176,140
4.646.929,14
0,65
4,91
4,82
KBC EQUITY FUND STRATEGIC CYCLICALS IS KAP
13.691,00
EUR
786,800
10.772.078,80
0,67
11,42
11,17
KBC EQUITY FUND STRATEGIC FINANCE IS B KAP KBC EQUITY FUND STRATEGIC NON CYCLICALS IS B KAP KBC EQUITY FUND STRATEGIC TEL & TECHNOLOGY IS B KAP
22.043,00
EUR
367,380
8.098.157,34
0,67
8,55
8,39
14.883,00
EUR
290,850
4.328.720,55
0,67
4,57
4,49
27.589,00
EUR
130,390
3.597.329,71
0,64
3,80
3,73
77
KBC EQUITY FUND TECHNOLOGY IS B KAP
17.523,00
USD
197,340
2.525.646,44
2,28
2,67
2,62
KBC MULTI INTEREST INTEREST CASH EURO KAP
160.872,00
EUR
38,540
6.200.006,88
6,65
6,55
6,43
KBC PARTICIPATION COMMODITIES IS B KBC PARTICIPATION SRI CORPORATE BONDS IS B KAP PRIVILEGED PORTFOLIO REAL ESTATE IS B KAP
744,00
EUR
925,930
688.891,92
0,51
0,73
0,71
752,00
EUR
1.211,870
911.326,24
0,11
0,96
0,94
4.421,00
EUR
442,860
1.957.884,06
0,55
2,07
2,03
698,00
EUR
5.993,030
4.183.134,94 94.721.161,97
2,48
4,42 100,04
4,34 98,17
ICB ingeschreven bij de FSMA Luxemburg KBC INTEREST FUND CASH EURO KAP
Totaal beleggingsfondsen Termijncontracten
EUR
-38.161,12
TOTAAL EFFECTENPORTEFEUILLE
94.683.000,85
-0,04
100,00
98,13
LIQUIDE MIDDELEN Zichtrekeningen België KBC GROUP AUD
2,55
AUD
1,000
1,76
KBC GROUP CAD
3.946,23
CAD
1,000
2.705,96
0,00
KBC GROUP CHF
3.984,90
CHF
1,000
3.282,05
0,00
KBC GROUP CZK
210,32
CZK
1,000
7,66
KBC GROUP DKK
6.667,89
DKK
1,000
894,38
0,00
KBC GROUP EURO
1.622.552,03
EUR
1,000
1.622.552,03
1,68
KBC GROUP GBP
1.557,28
GBP
1,000
1.944,90
0,00
KBC GROUP HKD
154,17
HKD
1,000
14,53
KBC GROUP HUF
233,69
HUF
1,000
0,76
KBC GROUP JPY
1.053,00
JPY
1,000
7,59
KBC GROUP NOK
668,20
NOK
1,000
79,53
KBC GROUP NZD
54,77
NZD
1,000
35,02
KBC GROUP PLN
1.883,31
PLN
1,000
452,97
KBC GROUP SEK
366,90
SEK
1,000
40,08
KBC GROUP SGD
412,03
SGD
1,000
241,40
KBC GROUP TRY
273,71
TRY
1,000
94,29
KBC GROUP USD
24.220,13
USD
1,000
17.689,90 1.650.044,81
0,02 1,71
274.972,26
EUR
1,000
274.972,26
0,29
-14,45
USD
1,000
-10,55 274.961,71
0,29
1.925.006,52
2,00
30.447,32 30.447,32
0,03 0,03
Totaal zichtrekeningen Beheerde futuresrekeningen België KBC GROUP EURO FUT REK KBC GROUP USD FUT REK
Totaal beheerde futurerekeningen
TOTAAL LIQUIDE MIDDELEN OVERIGE VORDERINGEN EN SCHULDEN Vorderingen België KBC GROUP EUR TE ONTVANGEN
Totaal vorderingen
30.447,32
EUR
1,000
78
Schulden België KBC GROUP EUR TE BETALEN
-127.536,89
EUR
Totaal schulden
TOTAAL VORDERINGEN EN SCHULDEN
1,000
-127.536,89 -127.536,89
-0,13 -0,13
-97.089,57
-0,10
0,00
ANDERE Te ontvangen interesten
EUR
574,66
Verlopen interesten
EUR
87,05
Te betalen kosten
EUR
-21.861,76
-0,02
Over te dragen kosten
EUR
882,21
0,00
-20.317,84
-0,02
96.490.599,96
100,00
TOTAAL ANDERE TOTAAL VAN DE NETTOACTIVA
79
Geografische spreiding (in % van de effectenportefeuille)
Ver.Arab.Emir. Argentinië Australië Oostenrijk België Bermuda Brazilië Centr.Amerika Canada Zwitserland Chili China Colombië Tsjechië Kaaimaneilanden Duitsland Denemarken Spanje Finland Frankrijk Gabon V.K. Griekenland Hong Kong Hongarije Indië Indonesië Ierland Israël Italië Jersey Kanaaleilanden Japan Kazakhstan Zuid-Korea Kroatië Luxemburg Mexico Maleisië Nederland Noorwegen Nieuw Zeeland Oekraïne Panama Peru Filipijnen Papua N.Guin. Polen Portugal Roemenië Rusland Singapore Slovenie
31/12/2012 0,00 0,00 1,36 0,27 3,80 0,26 0,99 0,00 1,75 2,03 0,16 1,83 0,14 0,09 0,28 10,25 0,62 3,47 0,60 9,58 0,00 5,37 0,08 1,26 0,03 0,58 0,30 2,89 0,03 2,43 0,32 4,54 0,00 1,92 0,00 0,36 0,42 0,44 3,71 0,51 0,03 0,00 0,00 0,09 0,15 0,00 0,21 0,10 0,00 0,45 0,27 0,00
30/06/2013 0,12 0,00 1,14 0,75 3,00 0,28 0,82 0,12 1,48 2,20 0,11 1,37 0,10 0,08 0,22 10,13 0,45 3,31 0,46 9,57 0,00 4,84 0,05 1,07 0,09 0,55 0,37 4,26 0,14 3,65 0,26 5,09 0,00 1,58 0,00 0,68 0,57 0,57 4,41 0,40 0,04 0,00 0,00 0,08 0,18 0,01 0,37 0,25 0,02 0,23 0,22 0,00
31/12/2013 0,20 0,01 1,16 0,35 3,53 0,30 0,55 0,00 1,93 2,24 0,07 1,34 0,10 0,03 0,40 11,35 0,57 4,02 0,79 12,58 0,00 5,35 0,07 0,96 0,08 0,42 0,23 5,15 0,06 4,33 0,18 4,13 0,01 1,44 0,01 0,60 0,37 0,50 4,75 0,28 0,01 0,01 0,01 0,06 0,14 0,01 0,22 0,23 0,02 0,39 0,23 0,02
30/06/2014 0,64 0,00 1,57 0,81 4,66 0,19 0,49 0,00 2,14 1,80 0,04 1,73 0,07 0,12 0,33 10,06 0,47 3,48 1,02 11,44 0,01 4,78 0,08 1,00 0,08 0,73 0,29 1,21 0,14 3,17 0,23 4,22 0,00 1,75 0,01 0,69 0,15 0,44 4,40 0,19 0,02 0,00 0,00 0,01 0,13 0,02 0,72 0,41 0,10 0,13 0,25 0,01
80
Int.Org. Slovakije Zweden Thailand Turkije Taiwan V.S.A. Venezuela Buiten grondgebied BLEU(EX.EUINSTEL) Instel.EU buiten grondgebied BLEU Zuid-Afrika Zaïre Totaal
0,00 0,00 1,18 0,41 0,27 1,54 32,01 0,00
0,01 0,08 0,94 0,54 0,28 0,99 30,78 0,00
0,01 0,01 0,93 0,41 0,17 1,20 25,05 0,04
0,00 0,00 0,90 0,32 0,18 1,34 30,62 0,00
0,00
0,03
0,01
0,00
0,00 0,62 0,00 100,00
0,18 0,47 0,01 100,00
0,13 0,25 0,00 100,00
0,05 0,16 0,00 100,00
31/12/2013 17,25 13,20 7,99 8,70 27,00 9,67 3,81 1,71 2,77 7,73 0,03 0,14 100,00
30/06/2014 21,66 15,00 6,87 7,08 27,43 11,86 3,14 2,23 3,77 0,66 0,00 0,30 100,00
Sectorale spreiding (in % van de effectenportefeuille)
Cyclische Sectoren Consumenten(Cyclisch) Consumenten(Niet cyclisch) Farma Financiële sectoren Technologie Telecommunicatie Nutsbedrijven Vastgoed Overheid Beleggingsfondsen Diversen Totaal
31/12/2012 22,01 10,10 11,61 8,89 25,50 11,61 4,59 4,16 1,46 0,00 0,00 0,07 100,00
30/06/2013 16,68 12,94 11,17 8,76 23,20 7,91 3,16 3,60 3,13 9,26 0,01 0,18 100,00
81
Muntspreiding (in % van de nettoactiva)
AUD BRL CAD CHF CLP CNY COP CZK DKK EUR GBP HKD HRK HUF IDR ILS INR JPY KRW MXN MYR NGN NOK NZD PEN PHP PLN RON RUB SEK SGD THB TRY TWD USD ZAR Totaal
31/12/2012 1,18 0,91 2,65 1,91 0,00 0,04 0,00 0,09 0,58 41,32 4,74 3,15 0,00 0,03 0,28 0,02 0,51 4,32 1,82 0,34 0,42 0,00 0,40 0,02 0,00 0,14 0,20 0,00 0,00 0,94 0,25 0,39 0,25 1,40 31,10 0,60 100,00
30/06/2013 0,98 0,86 1,53 2,04 0,00 0,07 0,09 0,03 0,39 38,03 4,35 2,50 0,00 0,09 0,44 0,15 0,48 3,81 1,56 0,59 0,57 0,01 0,42 0,04 0,06 0,19 0,34 0,02 0,13 0,72 0,22 0,54 0,32 1,04 36,86 0,53 100,00
31/12/2013 0,85 0,54 1,92 2,14 0,01 0,03 0,07 0,02 0,56 44,85 4,88 2,57 0,00 0,05 0,25 0,07 0,38 3,14 1,42 0,34 0,49 0,01 0,27 0,01 0,05 0,12 0,21 0,01 0,12 0,75 0,23 0,42 0,11 1,07 31,78 0,26 100,00
30/06/2014 1,13 0,49 2,35 1,72 0,00 0,00 0,07 0,15 0,43 37,45 4,47 2,98 0,01 1,14 0,34 0,05 0,68 2,92 1,70 0,15 0,43 0,00 0,62 0,48 0,01 0,13 0,70 0,10 0,03 0,48 0,24 0,32 0,17 1,25 36,64 0,17 100,00
82
2.4.2
WIJZIGING IN DE SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA VAN HET COMPARTIMENT SIVEK GLOBAL HIGH (IN DE VALUTA VAN HET COMPARTIMENT) 1
ste
Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale activa Omloopsnelheid
1 Aankopen Verkopen Totaal 1 Inschrijvingen Terugbetalingen Totaal 2 Gemiddelde van de totale gecorrigeerde activa Gecorrigeerde Omloopsnelheid
ste
halfjaar 29.673.395,51 31.752.572,54 61.425.968,05 5.186.778,61 5.480.982,95 10.667.761,56 93.538.322,95
Jaar 29.673.395,51 31.752.572,54 61.425.968,05 5.186.778,61 5.480.982,95 10.667.761,56 93.538.322,95
54,26 %
54,26 %
halfjaar 29.673.395,51 31.752.572,54 61.425.968,05 5.186.778,61 5.480.982,95 10.667.761,56 91.426.576,04
Jaar 29.673.395,51 31.752.572,54 61.425.968,05 5.186.778,61 5.480.982,95 10.667.761,56 91.426.576,04
55,52 %
55,52 %
De tabel hierboven toont het kapitaalvolume van de in de portefeuille uitgevoerde transacties. Dit volume (verbeterd voor de som van de inschrijvingen en de terugbetalingen) wordt ook vergeleken met het gemiddelde netto-actief aan het begin en het einde van de periode. Een cijfer dat de 0% benadert, impliceert dat de transacties met betrekking tot de effecten, respectievelijk met betrekking tot de activa met uitzondering van deposito’s en liquide middelen tijdens een bepaalde periode uitsluitend in functie van de inschrijvingen en de terugbetalingen zijn uitgevoerd. Een negatief percentage toont aan dat de inschrijvingen en de terugbetalingen slechts weinig of, in voorkomend geval, helemaal geen transacties in de portefeuille teweeg hebben gebracht. Een actief beheer van het vermogen kan resulteren in hoge omloopsnelheidpercentages (maandelijks percentage > 50%). De gedetailleerde lijst van de transacties kan gratis worden ingekeken op de zetel van de Bevek of het Fonds, Havenlaan 2, 1080 Brussel.
83
2.4.3
BEDRAG VAN DE VERPLICHTINGEN INZAKE FINANCIËLE DERIVATENPOSITIES
In effecten
Valuta
In valuta
In valuta van het compartiment
Lotsize
Verrichtingsdatum
KBC AK-VK AUDEUR 140924-140623 1.457714
AUD
562.000,00
387.425,89
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK CADEUR 140924-140623 1.477692
CAD
501.000,00
343.538,93
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK HUFEUR 140924-140623 306.2006
HUF
282.000.000,00
911.117,57
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK NOKEUR 140924-140623 8.376702
NOK
3.224.000,00
383.741,00
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK NZDEUR 140924-140623 1.575631
NZD
606.000,00
387.529,98
n.v.t
19.06.2014
KBC AK-VK USDEUR 140801-140623 1.361996
USD
13.350.000,00
9.750.575,17
n.v.t
20.06.2014
KBC VK-AK USDEUR 140801-140623 1.361888
USD
-6.675.000,00
-4.875.287,59
n.v.t
19.06.2014
84
2.4.4
EVOLUTIE VAN HET AANTAL INSCHRIJVINGEN, TERUGBETALINGEN EN VAN DE NETTO-INVENTARISWAARDE
Periode Jaar
Evolutie van het aantal rechten van deelneming in omloop Inschrijvingen Kap.
Einde periode
Terugbetalingen
Dis.
Kap.
Dis.
Kap.
Dis.
Totaal
2012 - 06
10.793,02
1.014,00
56.726,09
2.805,00
295.190,29
14.178,26
309.368,55
2013 - 06
41.881,52
5.421,01
51.674,28
2.595,82
285.397,53
17.003,46
302.400,98
2014 - 06
28.654,59
7.633,25
37.162,59
2.192,95
276.889,53
22.443,76
299.333,29
Bedragen ontvangen en betaald door de ICB (in de valuta van het compartiment)
Periode Jaar
Inschrijvingen
Terugbetalingen
Kapitalisatie
Distributie
Kapitalisatie
Distributie
2012 - 06
2.663.803,26
194.321,67
14.028.089,01
517.271,70
2013 - 06
11.661.750,25
1.130.574,19
14.272.649,90
534.453,04
2014 - 06
8.826.429,87
1.742.166,70
11.460.456,50
497.071,96
Periode Jaar
Netto-inventariswaarde Einde periode (in de valuta van het compartiment) van één recht van deelneming
van het compartiment
Kapitalisatie
Distributie
2012 - 06
77.788.697,08
254,43
189,18
2013 - 06
85.437.692,68
286,71
212,40
2014 - 06
96.490.599,96
329,26
237,14
85
2.4.5
RENDEMENTSCIJFERS
1 Jaar
3 Jaar*
5 Jaar*
Kap Div
ISIN code
Munt
KAP
BE0146657904
EUR
14.84%
9.23%
10.80%
DIV
BE0146658910
EUR
14.81%
9.21%
10.78%
10 Jaar*
Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench Aandelen Bench klassen mark klassen mark klassen mark klassen mark
Sinds start* Startdatum
Aandelen klassen
3.90%
14/02/1994
4.92%
3.89%
14/02/1994
4.89%
* De rendementscijfers zijn op jaarbasis. Rendementen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor de toekomst.
86
Het staafdiagram geeft de performance weer van volledige boekjaren. Deze cijfers houden geen rekening met eventuele herstructureringen. Berekend in EUR (ex BEF). Het rendement wordt berekend als de wijziging van de inventariswaarde tussen twee tijdstippen uitgedrukt in procent. Voor deelbewijzen die een dividend uitbetalen, wordt het dividend geometrisch verrekend in het rendement. Berekeningsmethode voor datum D waarbij NIW staat voor inventariswaarde: Kapitalisatie deelbewijzen (KAP) Return op datum D over een periode van X jaar: [NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D Distributie deelbewijzen (DIV) Return op datum D over een periode van X jaar: [ C * NIW(D) / NIW(Y)] ^ [1 / X] - 1 met Y = D-X Return op datum D sinds de startdatum S van het deelbewijs: [ C * NIW(D) / NIW(S)] ^ [1 / F] - 1 met F = 1 indien het deelbewijs minder dan één jaar bestaat op datum D met F = (D-S) / 365.25 indien het deelbewijs langer dan één jaar bestaat op datum D met C een factor die wordt bepaald door alle N dividenden tussen de berekeningsdatum D en referentiedatum. Voor dividend i op datum Di met waarde Wi geldt: Ci = [Wi / NIW(Di)] + 1 i = 1 ... N waaruit C = C0 * .... * CN. Indien de periode tussen de twee tijdstippen groter is dan één jaar, dan wordt de gewone rendementsberekening omgezet in een rendement op jaarbasis door de n-de machtswortel te nemen van 1 plus het totale rendement van het deelbewijs. De hierboven voorgestelde rendementscijfers houden geen rekening met de provisies en kosten verbonden aan de uitgiften en terugkopen van de rechten van deelneming. Het gaat om de rendementscijfers van kapitalisatie- en distributie rechten van deelneming.
87
2.4.6
KOSTEN
Lopende kosten: * Distributie: 1.778% Kapitalisatie: 1.756% * Zijn niet opgenomen in de vermelde kosten: instap- en uitstapkosten, prestatiegebonden vergoedingen, transactiekosten betaald in het kader van de verwerving of vervreemding van activa, betaalde rente, betalingen met het oog op zekerheidsstelling in het kader van afgeleide financiële instrumenten en vergoedingen inzake Commission Sharing Agreements of geIijkaardige vergoedingen ontvangen door de beheervennootschap of enige hiermee verbonden persoon. Vergoeding voor het beheer van de beleggingsportefeuille Het beheerloon bedraagt 20.557,18 EUR. Bijkomend werd er een vergoeding van 23.215,12 EUR aangerekend met betrekking tot provisies en kosten voor de toewijzing van de activa.
BESTAAN VAN COMMISSION SHARING AGREEMENTS De beheervennootschap of, naargelang het geval, de gedelegeerde beheerder, heeft een ‘Commission Sharing Agreement’ afgesloten met één of meerdere tussenpersonen van transacties in aandelen voor rekening van één of meerdere compartimenten. De Commission Sharing Agreement heeft meer bepaald betrekking op de uitvoering van orders en het opleveren van onderzoeksrapporten. Nadere toelichting vindt u in het Algemene Deel van het jaarverslag.
BESTAAN VAN FEE SHARING AGREEMENTS EN REBATES: De beheervennootschap kan haar vergoeding delen met de Distributeur, institutionele en/of professionele partijen. In principe gaat het om 35% tot 60% indien de distributeur een entiteit is van KBC Groep NV en om 35% tot 70% indien de distributeur geen entiteit is van KBC Groep NV, doch in een beperkt aantal gevallen bedraagt de vergoeding van de distributeur minder dan 35%. De belegger zal, op verzoek, meer informatie kunnen bekomen inzake deze gevallen. Indien de beheervennootschap de activa van de instelling voor collectieve belegging belegt in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging die niet worden beheerd door een entiteit van KBC Groep NV en de beheervennootschap ontvangt hiervoor een vergoeding, zal de beheervennootschap deze vergoeding betalen aan de instelling voor collectieve belegging. Fee sharing heeft geen invloed op de hoogte van de beheercommissie die het compartiment betaalt aan de beheervennootschap. Deze beheercommissie is onderworpen aan de beperkingen bepaald in de statuten. Deze beperkingen kunnen enkel gewijzigd worden na goedkeuring van de algemene vergadering. De beheervennootschap heeft een distributieovereenkomst afgesloten met de Distributeur om een ruimere verspreiding van de rechten van deelneming van het compartiment mogelijk te maken, door gebruik te maken van meerdere distributiekanalen. Het is in het belang van de deelnemers, van het compartiment en van de Distributeur dat een zo groot mogelijk aantal rechten van deelneming wordt verkocht, en dat de activa van het compartiment dus zo hoog mogelijk zijn. In dit opzicht is er dus geen sprake van tegenstrijdige belangen.
2.4.7
TOELICHTING BIJ DE FINANCIËLE STATEN EN ANDERE GEGEVENS
Vergoeding voor het beheer van de beleggingsportefeuille: 1.2% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment, er wordt geen beheersprovisie aangerekend op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Bijkomend: provisies en kosten voor de toewijzing van de activa: 0.05% per jaar berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. De vergoeding voor administratief agent is betaalbaar op het einde van elk maand en is berekend op basis van de gemiddelde totale netto activa van het compartiment. Vergoeding van de commissaris: 1786 EUR per jaar. Deze vergoeding is exclusief BTW en kan jaarlijks worden geïndexeerd overeenkomstig de beslissing van de algemene vergadering. Het bewaarloon is berekend op de waarde van de stukken die de bewaarder in depot heeft op de laatste bankwerkdag van het voorafgaande kalenderjaar, behalve op de activa die belegd zijn in instellingen voor collectieve belegging beheerd door een financiële instelling van de KBC Groep. Het bewaarloon wordt betaald in het begin van het kalenderjaar.
88
Uitoefenen van stemrechten: Indien nodig, relevant en in het belang van de aandeelhouders zal de beheervennootschap de stemrechten uitoefenen die verbonden zijn aan de aandelen in de portefeuille van de Bevek. De beheervennootschap hanteert de volgende criteria bij het bepalen van haar houding m.b.t. de agendapunten die ter stemming worden voorgelegd: - De waarde voor de aandeelhouders mag niet negatief beïnvloed worden. - De regels inzake corporate governance, inzonderheid deze met betrekking tot de rechten van de minderheidsaandeelhouders, moeten gerespecteerd worden. - Er moet aan de minimumnormen inzake duurzaam en maatschappelijk ondernemen voldaan worden. De lijst van ondernemingen waarvoor het stemrecht werd uitgeoefend, is verkrijgbaar op de maatschappelijke zetel van de Bevek. Effect KBC Equity Fund-America-Institutional B Shares KBC Equity Fund-EMU Small & Medium Caps-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Europe-Institutional B Shares KBC Participation-Local Emerging Market Bonds-Institutional B Shares KBC Bonds-Corporates USD-Institutional B Shares capitalisation KBC Bonds-Corporates Euro-Institutional B Shares capitalisation KBC Bonds-Emerging Markets-Institutional B Shares Capitlisation KBC Bonds-EMU Short KBC Bonds-High Interest-Institutional B Shares capitalisation KBC Interest fund-EURO MEDIUM-Institutional B Shares Capitalisation KBC Renta-Emurenta-Institutional B Shares Capitalisation KBC Renta-Eurorenta-Institutional B Shares Capitalisation KBC Renta-Medium EUR-Institutional B Shares Capitalisation KBC Renta-Strategic Accents 1 KBC Renta-Zlotyrenta-Institutional B Shares Capitalisation KBC Equity Fund-Buyback America-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Central Europe-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Eurozone-Institutional B Shares KBC Equity Fund-High Dividend Eurozone-Institutional B Shares KBC Equity Fund-High Dividend-Institutional B Shares KBC Equity Fund-High Dividend New Markets-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Luxury & Tourism-Institutional B Shares KBC Equity Fund-New Asia-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Quant EMU-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Satellites-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Cyclicals-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Finance-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Non Cyclicals-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Strategic Telecom & Technology-Institutional B Shares KBC Equity Fund-Technology-Institutional B Shares KBC Multi Interest-Cash Euro KBC Participation-Commodities-Institutional B Shares KBC Participation-SRI Corporate Bonds-Institutional B Shares Privileged Portfolio Fund-Privileged Portfolio Real Estate-Institutional B Shares KBC Interest fund-EURO-Capitalisation Sivek-Global High
Maximale beheerloon 1,50 1,60 1,50 1,20 1,10 1,10 1,20 1,10 1,10 0,50 1,10 1,10 1,10 1,10 1,10 1,50 1,60 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,60 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 1,50 0,40 1,10 1,25 0,93 0,50 1,20
89
Effectenleningen Overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 7 maart 2006 met betrekking tot effectenleningen, heeft de instelling voor collectieve belegging effectenleningen afgesloten met een Principaal, aan wie de eigendom van de uitgeleende effecten werd overgedragen, zonder dat deze eigendomsoverdracht boekhoudkundig werd uitgedrukt. Voor de periode van 01/01/2014 tot 30/06/2014 bedraagt de vergoeding voor uitgeleende effecten -20,97 EUR. Van deze opbrengst worden directe en indirecte kosten afgehouden. Deze kosten worden forfaitair bepaald op 35% van de ontvangen vergoeding en bestaan uit de kosten voor de clearing services van KBC Bank, de kosten van de beheervennootschap voor het opzetten en opvolgen van het systeem voor uitlenen van effecten, de kosten voor het margebeheer en de kosten verbonden aan cash- en effectenrekeningen en -verkeer. De instelling voor collectieve belegging ontvangt 65% van de ontvangen vergoeding voor uitgeleende effecten. De gedetailleerde lijst van de uitgevoerde transacties met betrekking tot effectenleningen, is verkrijgbaar op de zetel van de instelling voor collectieve belegging, Havenlaan 2, 1080 Brussel.