2 juni 2005
GEMEENTE DESTELBERGEN BPA SPORT & RECREATIE BERGENMEERS STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Gezien en voorlopig aangenomen door de gemeenteraad in vergadering van …………………………………………………………….…………………………..
Op bevel de secretaris
de burgemeester
Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van …………………………….. tot ………………………………….
de secretaris
de burgemeester
Gezien en definitief aangenomen door de gemeenteraad in vergadering van: ………………………………………………………………………………………..
op bevel de secretaris
de burgemeester
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
1
2 juni 2005
GEMEENTE DESTELBERGEN BPA SPORT & RECREATIE BERGENMEERS BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN
INHOUD DEEL I Algemene voorschriften
DEEL II Bijzondere stedenbouwkundige voorschriften 1. Zone voor open en halfopen bebouwing 2. Zone voor multifunctionele ruimten 3. Sportterreinen 4. Tuinen 5. Bufferzone 6. Natuurgebied 7. Weiland 8. Bosaanplant 9. Parking 10. Beek en beekvallei Openbaar domein
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
2
2 juni 2005
DEEL I : ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE BOUWGEBIEDEN Art. 1. Hoofd- en nevenbestemmingen Alle hoofdbestemmingen van de zones zijn voorgesteld op het plan. Nevenbestemmingen zijn alleen toegestaan wanneer de hoofdbestemming reeds gerealiseerd is of indien ze samen met de hoofdbestemmingen gerealiseerd worden. Tenzij anders vermeld in de bijzondere voorschriften, is de verhouding van de hoofdbestemming en de nevenbestemming bepaald op 70% - 30% van de totale toegelaten vloeroppervlakten. Het is verboden de hoofdgebouwen (her) in te richten zonder woonfunctie. Art. 2. Inplanting van de gebouwen 1. De verschillende bouwstroken, waar gebouwen kunnen ingeplant worden, zijn op het bestemmingsplan als één zone weergegeven. De specifieke voorschriften worden in het hoofdstuk bijzondere stedenbouwkundige voorschriften bepaald. 2. Constructies: de constructies moeten in harmonie zijn met het straatbeeld. Bij het aanbouwen aan een bestaand gebouw dient de aansluiting harmonisch te gebeuren; Dit betreft o.a. de dakhelling, de materialen, de afwerking van de scheidingsmuren, het gebouwenvolume, de verhoudingen… Bij het aanbouwen aan gebouwen met een ander gabarit dan voorzien in het BPA mag de nieuwe constructie afwijken van de zonevoorschriften om een harmonische overgang mogelijk te maken. De resterende delen van de blinde gevels moeten degelijk afgewerkt worden. Art. 3. Terreinbezetting De terreinbezetting wordt uitgedrukt in het procent (%) of in m² van het perceelsdeel gelegen binnen de betreffende zone.
Art. 4. Bouwvolume 1. Het toegelaten bouwvolume is omschreven in de voorschriften. Het wordt aangegeven ofwel door een combinatie van dakvorm, maximum aantal bouwlagen, bouwdiepten en bouwhoogten; 2. De hoogte, diepte en dakvorm van hoofd- en bijgebouwen moet in harmonie zijn met de aanpalende gebouwen en/of omgeving. Desbetreffend kan niet gerefereerd worden naar bestaande gebouwdiepten en/of gebouwhoogten, die niet in overeenstemming of storend zijn met of voor de omgeving.
Art. 5. Bouwdiepte De toegelaten bouwdiepte is omschreven in de voorschriften of aangeduid op het bestemmingsplan.
Art. 6. Bouwhoogte 1. De maximale bouwhoogte wordt bepaald voor de voor- en achtergevel (eventueel zijgevels) met uitzondering van de gevels gelegen onder dakkappen en van uitbouwen zoals voor technische ruimten en voor schouwkanalen.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
3
2 juni 2005
2. Het College van Burgemeester en Schepenen kan de verplichting opleggen deze hoogte te wijzigen omwille van de harmonie met het straatbeeld, of omwille van het vrijwaren van waardevolle perspectieven. 3. Algemeenheden inzake hoogtepeilen / kroonlijsthoogten: De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot aan de bovenkant van de kroonlijst. Dit aanzetpeil zal maximum 0.35m hoger liggen dan de as van de voorliggende straat of het peil van het maaiveld indien dit hoger of lager ligt dan de as van de weg ter hoogte van de voordeur. Het aantal volle bouwlagen wordt gerekend tussen de inkomdorpel en de bovenkant van de kroonlijst. Bij aanduiding van de hoogte gerekend in aantal bouwlagen wordt aan één bouwlaag een maximum hoogte van 3.00m toebedacht per bouwlaag, te verhogen met 0.50m als afwerkingshoogte van de vloer, telkens gerekend vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel.
Art. 7. Dakvorm -
In de voorschriften zijn, afhankelijk van de zone, hellende en/of platte en/of gebogen dakvormen toegelaten.
-
De dakhelling dient gerealiseerd met vlakken of bogen met een helling begrepen tussen de 20° en de 50° t.o.v. het horizontaal vlak en voor zover er geen andere cijfers in de specifieke voorschriften aangegeven worden.
-
Dakkapellen. In zadel- en schilddaken zijn uitspringende dakkapellen met 1.50 m hoogte en op minimum 1 m onderlinge afstand en op minimum 1 m afstand van de zijgevel of gemene muur toegelaten.
Art. 8. Uitzicht en materialen Bouwmaterialen -
-
Vrije keuze, tenzij anders vermeld in de bijzondere stedenbouwkundige voorschriften. De gebouwen moeten worden opgetrokken in degelijke gevelmaterialen. De kleur en de materialen moeten op elkaar aansluiten. Zijn verboden: betonplaten, plastiek- en butylproducten, behalve voor rolluiken en schrijnwerken. Definitief zichtbaar blijvende, vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten zoals de voorgevel van één der beide gebouwen worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft.
Art. 9. Afsluitingen 1. Materialen. De keuze van de afsluitingen van de percelen is vrij. In de tuinen of niet bebouwde zones zijn eveneens levende hagen of een combinatie van levende hagen en materialen, waarvan de architectuur in harmonie moet zijn met deze van het hoofdgebouw, toegelaten. Betonplaten zijn niet toegelaten, tenzij over een hoogte van 0.40 m, gemeten vanaf het maaiveld en gecombineerd met palen/draad van maximum 2.00 m hoogte. 2. Hoogte. Maximumhoogte van 2.50 m voor levende hagen en struiken en voor een draadafsluiting/houten panelen is dit 1.50 m. Indien specifieke eisen, ten aanzien van de Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
4
2 juni 2005
zichtbaarheid in het openbaar domein, noodzakelijk zijn, kunnen beperkende verplichtingen opgelegd worden. 3. Opmerking: Indien bufferzones aanwezig zijn, palend aan de perceelsgrenzen, zijn in die zones ook de voorschriften inzake draadafsluitingen op de perceelsgrens mogelijk.
Art. 10. Nuts- en gemeenschapsvoorzieningen Gebouwen /constructies specifiek voor gemeenschapsvoorzieningen of openbaar nut kunnen in elke bebouwingszone worden toegelaten indien zij geen fundamentele afbreuk doen aan of hinderend zijn voor de omgeving. De constructies en/of bouwwerken dienen qua inplanting, voorkomen en gabariet in overeenstemming te zijn met deze van de desbetreffende zone. Art. 11. Inrichtingsplan Voor de inrichting van bepaalde gebieden is een inrichtingsplan vereist. Dit inrichtingsplan maakt deel uit van het dossier betreffende elke aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundig attest, of een stedenbouwkundige vergunning of een verkavelingsvergunning waarvoor een uitgebreide dossiersamenstelling vereist is, en wordt als dusdanig meegestuurd naar de adviesverlenende instanties in overeenstemming met de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvraag. Dit plan bevat minstens volgende aspecten met betrekking tot het gehele betreffende gebied: - een plan dat de gehele zoneringsordening aangeeft met aanduiding van: - bebouwing en functies; - interne ontsluitingen en parkeerterreinen; - groene ruimten , speelterreinen; - de externe ontsluiting en bereikbaarheid; - eventuele fasering van de ontwikkeling Het inrichtingsplan is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op de beoordelen of de vergunningsaanvraag voldoet aan de vereisten van de goede ruimtelijke ordening. Latere vergunningsaanvragen binnen dezelfde zonering kunnen vergezeld zijn van een nieuwe inrichtingsstudie die afwijkt van de vroeger ingediende studie, maar waarin alleszins rekening wordt gehouden met de verleende vergunningen en attesten en de reeds gerealiseerd elementen binnen de zonering. Art. 12. Watertoets De overheid die moet beslissen over een vergunningsaanvraag kan advies vragen over het al dan niet optreden van een schadelijk effect en de op te leggen voorwaarden omdat effect te voorkomen, te beperken of, indien dit niet mogelijk is, te herstellen of te compenseren aan de door de Vlaamse regering aan te wijzen instantie. Het is aangewezen om in elke vergunning de resultaten van de watertoets te vermelden, zelfs als manifest duidelijk is dat de vergunde werken geen invloed uitoefent op de waterhuishouding.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
5
2 juni 2005
GEMEENTE DESTELBERGEN BPA SPORT & RECREATIE BERGENMEERS DEEL II BIJZONDERE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
ZONE 1
ZONE VOOR OPEN en HALFOPEN BEBOUWING
1. BESTEMMINGSVOORSCHRIFTEN De bestaande bebouwing mag behouden blijven en maximaal met 10% uitbreiden zonder de opgegeven oppervlakten (2.1) te overschrijden. Herstellingswerken, herbebouwen, instandhoudingswerkrn en verbeteringswerken worden toegelaten. 1.1 Hoofdbestemming - Wonen - Minimum 70% van de totale vloeroppervlakte is bestemd voor woningbouw - De gronden zijn bestemd voor ééngezinswoningen. - De onbebouwde delen van het perceel zijn enkel bestemd voor de inrichting van tuinen en bergingen. 1.2 Nevenbestemming Enkel dienstverlenende en verzorgende functies (verzekeringskantoren, dokters, …) die de schaal van de omgeving niet overtreffen. De oppervlakte van de nevenbestemmingen mag niet meer dan 30% bedragen van de totale vloeroppervlakte. Zijn verboden: - Be- of verwerkende bedrijven. - Bedrijven gericht op de productie en/of het stapelen van goederen, op de verkoop van brandstoffen, giftige en/of explosieve stoffen, evenals (grootschalige) detailhandelsbedrijven en supermarkten. 2
BEBOUWINGSVOORSCHRIFTEN 2.1 Bebouwingspercentage (terreinbezetting) - bij halfopen bebouwing: - bij open bebouwing:
40% of maximum 200m² 40% of maximum 250m²
2.2 Bouwlijnen 2.2.1 Plaatsing ten opzichte van de rooilijn - Maximum: 12.00 m - Minimum: 5.00 m. 2.2.2 Plaatsing ten opzichte van de zijkavelgrenzen Minimum 3.00 m, behoudens bestaande toestand 2.2.3 Plaatsing ten opzichte van de achterkavelgrens - Voor de hoekpercelen (open en halfopen bebouwing) is de plaatsing van de inkom bepalend om de achterkavelgrens aan te kunnen duiden. - Minimum 6.00 m met een kroonlijsthoogte van maximum 3.50 m waarna de hoogte kan toenemen onder een hoek van 45° Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
6
2 juni 2005
2.3 Toegelaten bouwdiepten voor hoofdgebouwen -
-
de toegelaten bouwdiepte op het gelijkvloers : - 20.00 m voor open bebouwing; - 15.00 m voor gekoppelde bebouwing; de toegelaten bouwdiepte op de verdiepingen is beperkt tot 12.00 m.
2.4 Toegelaten bouwhoogten voor hoofdgebouwen Maximaal 2 bouwlagen, met een maximale kroonlijsthoogte van 6,00 meter boven het referentiepeil en een maximale nokhoogte van 12.00 m. Op die plaatsen, waar geen verdieping wordt toegepast; wordt een maximale kroonlijsthoogte van 3.50 m boven het referentiepeil en een maximale nokhoogte van 9.00 m vastgelegd. Indien moet aangesloten worden op bestaande gebouwen, kan van het voorschrift afgeweken worden omwille van de harmonie. De ruimtes onder het dak mogen enkel ingericht worden in functie van de woning: slaapkamers, zolderruimtes … 2.5 Toegelaten dakvormen voor hoofdgebouwen Op die percelen, waar open bebouwing kan gerealiseerd worden, is de dakvorm vrij. Op die percelen, waar dient aangesloten op aanpalende gebouwen, moeten de dakvormen, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels harmonieus op elkaar aansluiten. Een kwalitatieve aansluiting dient gezocht door het gebruik van passende dakvormen (plat, boogvormig, hellende vlakken…), borstweringen, enz. 2.6 Dakterrassen Zijn slechts toegelaten indien zij voorzien worden binnen het volume van de begrenzende dakvorm, d.w.z. zodanig dat de borstwering als de gave voortzetting van de schuine dakvorm wordt uitgevoerd. Een dakterras mag slechts ingericht worden op maximum 1.00 m boven het peil van de kroonlijst. Bij platte daken dient een dakterras omsloten met opgaande gevelmuren, met een hoogte van minimum 1.00 meter t.o.v het vloerpeil van het dakterras. De minimale afstand tot de zijkavelgrenzen voor halfopen bebouwing dient 1,80 meter te bedragen. 2.7 Aansluiting van hoofd- en bijgebouwen op bestaande, aanpalende gebouwen Indien aansluiting op bestaande, aanpalende gebouwen verplicht is, moeten de dakvormen, kroonlijst en de materialen harmonieus aansluiten op deze aan het aanpalende gebouw. Aansluiting dient gezocht door het gebruik van passende dakvormen (plat, boogvormig, hellende dakvlakken), borstwering, enz. 2.8 Materialen De gebruikte materialen van al de bouwdelenvan het hoofdgebouw en van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen zowel duurzaam als esthetisch verantwoord te zijn. Tussen de bouwdelen onderling dient een eenheid in de materialenkeuze nagestreefd te worden; de materialen dienen dezelfde te zijn of nauw met elkaar verwant. Zijn verboden: betonplaten, plastiek- en butylproducten, behalve voor rolluiken en schrijnwerken.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
7
2 juni 2005
3
INRICHTING VAN DE TUINEN
Het betreft de niet grafisch aangeduide perceelsdelen binnen de zone waar verhardingen, bijgebouwen en constructies i.v.m. het wonen, garages en bergingen kunnen worden opgericht. 3.1 Toegelaten verhardingen De koeren en hovingen dienen ingericht als tuin; maximaal één derde van deze ruimte mag worden verhard, ten behoeve van oprit, parkeerplaats, tuinpaden, terrassen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Afzonderlijke bijgebouwen Tuinhuisjes / tuinbergingen: - Maximale oppervlakte: 30 m2 - Plaatsing: op minimum 1.00 m van de perceelsgrens of op een perceelsgrens en met akkoord van de eigenaar van het aanpalende betreffende perceel. - Maximaal toegelaten gabarit: - kroonlijsthoogte bij plat dak maximum 2.75 m; - nokhoogte bij hellend vlak maximum 3.00 m. - dakhelling : maximum 45° - Materialen: vrij, met uitsluitsel van betonplaten. Het plaatsen van een tuinhuis is verboden tussen de rooilijn en de voorste voorbouwlijn van het hoofdgebouw. Het is toegelaten aan te bouwen tegen een bakstenen erfscheiding op voorwaarde dat deze even hoog of hoger is dan de kroonlijst van het tuinhuis.
3.3 Erfscheidingen Op de weggrens is de plaatsing van erfscheidingen niet verplicht. Ingeval van plaatsing kan worden gekozen voor, ofwel een gesloten structuur bestaande uit levende hagen (maximale hoogte 2.00m ), ofwel voor een open structuur bestaande uit houten of betonnen paaltjes met horizontale liggers of een draadafsluiting (maximaal 1.00m hoog). Omwille van de verkeersveiligheid wordt voor hoekpercelen de maximale hoogte van de groenaanplant op 0.80m vastgelegd over een afstand van minimum 4.00m of een grotere afstand die nodig is voor een goede zichtbaarheid. Op de zij- en achterkavelgrenzen is de plaatsing van erfscheidingen mogelijk op de nietbebouwde kavelgrenzen, onder de vorm van houten of aanverwante panelen of levende hagen of draad. De toegelaten hoogte van de bovenkant van een paneel is 2.00m of 3.00m voor de kruin van de haag.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
8
2 juni 2005
ZONE 2
ZONE VOOR MULTIFUNCTIONELE RUIMTEN
1. BESTEMMINGEN -
Aanleg van sportvelden en overdekte sportvelden Sportieve (sportaccommodaties), culturele en recreatieve voorzieningen, constructies en infrastructuren, gemeenschapsvoorzieningen; Aanvullende functies zoals parkings, groen, speeltuigen, waterbuffering…
2. BEBOUWINGS- en INRICHTINGSVOORSCHRIFTEN 2.1 Bepalingen met betrekking tot de inplanting De inplanting van de gebouwen is vrij te bepalen op minimum 6.00m van de zonebegrenzing. Het is wel toegelaten tegen de bestaande bebouwingen van de Koedreef aan te bouwen of aan te sluiten op het jeugdhuis. De gebouwen dienen zoveel mogelijk gebundeld te worden en harmonisch op elkaar in te spelen. Bij elke aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning, waarvoor een uitgebreide dossiersamenstelling vereist is, dient een globaal inrichtingsplan van de volledige zone te worden gevoegd, waarop, ofwel de nieuwe inrichting en de bestaande (bestaande= reeds aangelegde inrichting) wordt aangeduid. (art.11van deel 1) 2.2 Bepalingen met betrekking tot het profiel van de bebouwing 2.2.1 Toegelaten bouwhoogten: Maximum 10.00m met uitzondering van constructies die strikt noodzakelijk zijn voor de goede werking van het gebouw zoals o.a. schouwen, technische uitrustingen. 2.2.2 Dakvormen: Niet bepaald. 2.2.3 Materialen: Enkel esthetisch verantwoorde en duurzame materialen die in harmonie zijn met de bebouwde omgeving en met materialen die zo gekozen zijn dat zij bij geluidshinderende activiteiten tevens een akoestische isolatie vormen. Helgekleurde materialen worden niet toegelaten. 3. VERHARDINGEN De verhardingen dienen beperkt te blijven tot het meest noodzakelijke. Voor de aanleg van verhardingen dienen kleinschalige waterdoorlatende materialen gebruikt te worden. 4. AFSLUITINGEN Draadafsluitingen worden toegelaten met een maximum hoogte van 2.50m. Levende hagen, houtkanten of houtwallen in streekeigen groen zijn eveneens toegelaten. Ter hoogte van de beekvallei dient een groenstrook van minimum 2.00m voorzien te worden.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
9
2 juni 2005
5. ANDERE -
-
-
Ophogingen of afgravingen zijn mogelijk, maar bij het duurzaam waterbeheer is het aangewezen rekening te houden om de ruimte voor het watersysteem niet te laten afnemen. Bij de inrichting van de zonering dient er rekening mee gehouden te worden dat er een bereikbaarheid (minimum 3.00m breed) wordt mogelijk gemaakt voor het bestaande tuincentrum (of andere functie op hetzelfde perceel), de school, het jeugdcentrum en de politie. Watertoets is verplicht.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
10
2 juni 2005
ZONE 3
ZONE VOOR SPORTTERREINEN
1. BESTEMMINGEN -
-
Aanleg van sportvelden en recreatieve voorzieningen; Rechtstreeks verbonden en aanvullende functies zoals een beperkte parking met een maximum van 15 wagens (enkel op het huidige plein van FC Destelbergen), kantine, kleedkamers, tribune, groen, speeltuigen, waterbuffering… Overdekte sportvelden worden in deze zone niet toegelaten.
2. BEBOUWINGS- en INRICHTINGSVOORSCHRIFTEN 2.1 Bepalingen met betrekking tot de inplanting -
-
De inplanting van de terreinen of sportaccommodaties op minimum 5.00m van de bufferzones, groenzones of van de perceelsgrenzen. Zij dienen zoveel mogelijk gebundeld te worden. In het zuidelijk en het noordelijk deel van de zone is het verboden om zowel reklamepanelen als accommodaties te plaatsen, met uitzondering van kleine schuilplaatsen voor toeschouwers (geen tribunes, geen kleedkamers), vangnetten. In deze zonering dient bijzondere aandacht te gaan naar de belichting en dient volledig beschreven te worden in het inrichtingsplan. Deze dient zodanig geconcipieerd te worden dat zij geen lichtstoring voor de omgeving vormt.
2.2 Bepalingen met betrekking tot het profiel van de bebouwing 2.2.1 Toegelaten bouwhoogten: Maximum 6.00m 2.2.2 Toegelaten dakvormen: Niet bepaald. 2.2.3 Materialen: Enkel esthetisch verantwoorde en duurzame materialen die in harmonie zijn met de bebouwde omgeving en met materialen die zo gekozen zijn dat zij tevens een akoestische isolatie vormen. Helgekleurde materialen worden niet toegelaten. 3. VERHARDINGEN De verhardingen dienen beperkt te blijven tot het meest noodzakelijke. Voor de aanleg van verhardingen dienen kleinschalige waterdoorlatende materialen gebruikt te worden. 4. AFSLUITINGEN Draadafsluitingen op de perceelsgrenzen worden toegelaten met een maximum hoogte van 3.00m.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
11
2 juni 2005
5. ANDERE Een opmaak van een totaal inrichtingsplan per sportafdeling of voor de totale zonering is vereist. (zie art. 11 van deel 1)
ZONE 4
TUINEN
1. BESTEMMINGEN -
-
Aanleg van tuinen, moestuinen, boomgaarden, kweken van planten … Aanvullende functies zoals kleine tuinhuisjes, wandelpaden of constructies die betrekking hebben op de zone en die in overeenstemming zijn met de omgeving…(nieuwe grootschalige serrebouw wordt uitgesloten). De bestaande serres mogen behouden, gerestaureerd en heropgebouwd worden met behoud van hetzelfde volume en afmetingen of met een vermindering van oppervlakte en volume.
2. BEBOUWINGS- en INRICHTINGSVOORSCHRIFTEN 2.1 Bepalingen met betrekking tot de inplanting De inplanting van de tuinhuisjes dient op minimum 5.00m van de zonegrenzen te gebeuren. Enkel op het perceel van “Werk van den Akker worden meerdere bergingen toegelaten, op de andere percelen slechts één. 2.2 Bepalingen met betrekking tot het profiel van de bebouwing 2.2.1 Toegelaten bouwhoogten: Maximum 3.00m 2.2.2 Toegelaten dakvormen: - kroonlijsthoogte maximum 2.50 m. - nokhoogte bij hellend vlak maximum 3.00 m. - dakhelling : maximum 45°. 2.2.3 Materialen: Enkel esthetisch verantwoorde en duurzame materialen die in harmonie zijn met de bebouwde omgeving. Helgekleurde materialen en betonplaten worden niet toegelaten. 3. VERHARDINGEN De verhardingen dienen beperkt te blijven tot het meest noodzakelijke. Voor de aanleg van verhardingen dienen kleinschalige waterdoorlatende materialen gebruikt te worden. 4. AFSLUITINGEN Draadafsluitingen worden toegelaten met een maximum hoogte van 2.00m.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
12
2 juni 2005
ZONE 5
BUFFERZONE
Het betreft een zonering als visuele en akoestische afscherming van de sportterreinen t.o.v. zijn omgeving.
INRICHTING Deze zone dient met streekeigen inheems buffergroen, zowel dichte als gesloten beplanting te worden voorzien met dien verstande dat er gemiddeld minimaal 1 hoogstammige boom per 50 m2 wordt geplant. Bij de keuze van hoogstammen dient een minimale hoogte van 10 à 12 m op termijn te worden bekomen. VERBODEN: -
Een absoluut bouwverbod van gebouwen en constructies, alsook van het stapelen van goederen en het verharden van oppervlakten. De bufferzone mag niet doorbroken worden. Verbod voor de aanleg van fietspaden, wandelpaden en verhardingen. Geen recreatief medegebruik.
Een beplantingsplan dient opgemaakt en voorgelegd bij de eerstkomende bouwaanvraag van een constructie of vergunning van de direct aanpalende zone die gelegen is binnen de afbakening van het BPA en op hetzelfde perceel. De aanplant zelf dient te gebeuren het eerstvolgende plantseizoen na de goedkeuring van de bouwvergunning. De aangegeven breedtes zijn een strikt minimum.
ZONE 6
NATUURGEBIED
Het betreft een groenzone dat in zijn maximale vorm van bestaande toestand (ook qua reliëf) dient te worden gehandhaafd en versterkt met uitsluiting van elke bebouwing en verharding. Het rooien en/of aanplanten van bomen en struiken dient te gebeuren met goedkeuring van de hogere overheid. De ecologische waarde dient verhoogd te worden. De voorschriften i.v.m. de natuurgebieden zijn hier van toepassing.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
13
2 juni 2005
ZONE 7
WEILAND
BESTEMMING: -
Enkel extensief beheerde weilanden met kleine landschapselementen zoals hagen, bomenrijen, houtkanten, poelen … toegelaten. De natuurfunctie primeert op het agrarisch of recreatief medegebruik. Het agrarisch medegebruik wordt beperkt tot hooien, extensieve begrazing.
Nevenbestemming: - Kleine schuilhokken voor dieren. Voor de totale zone wordt de totale oppervlakte bepaald op 50m². De schuilhokken dienen zoveel mogelijk samengebundeld te worden. - Kleine bergingen voor beheersmateriaal of houtopslag.
ZONE 8
BOSAANPLANT
Zone ter compensatie van de huidige aanplant van het populierenbestand (ten noorden van de Sloote). BESTEMMING: -
-
Bosaanplant. De soorten bomen en struiken dienen streekeigen en inheems te zijn en aangepast aan de aanwezige ondergrond. De voorkeur gaat uit naar een variatie van inheems loofhout. De zone dient gerealiseerd te worden het eerst volgende seizoen op het kappen van het bestaande populierenbos. Een toegang naar de achterliggende zone dient verzekerd te worden.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
14
2 juni 2005
ZONE 9
PARKING
Deze zone mag gedeeltelijk met waterdoorlatende materialen verhard (80%) en ingericht worden voor parkings. De overige 20% dient met groen aangelegd te worden. Ter hoogte van de straat dient over 3.00m breedte en over de gehele lengte (met uitzondering van de ontsluiting en toegang een groenaanplant te gebeuren. Per 150 m² parking dient minimum één streekeigen hoog- of laagstam voorzien te worden.
ZONE 10
WATERLOOP EN BEEKVALLEI
BESTEMMING: Deze zone dient beschouwd te worden als beekvallei met natuurwaarden, waarbij het behoud van de flora zoveel mogelijk dient behouden en versterkt te worden. - Groenaanleg onder de vorm van struiken, laag- en hoogstammige streekeigen beplanting en standplaatsgericht groen. - Ook waterpartijen in functie van de beek en voor waterbuffering worden toegelaten. Deze zone mag beperkt doorbroken worden door een fiets- en wandelpad om een verbinding te vormen tussen de parking aan de Koedreef met de zone voor sportterreinen. Verboden: - Oeverversterkingen - Lozing van afvalwater - Overwelven van de beek Richtlijnen bij de opbouw: - De verlegging van de beek kan enkel in de zone voor beekvallei gebeuren en dient aangelegd door middel van natuurtechnische milieubouw. - De sloot dient hergraven te worden nadat de rioleringswerken stroomopwaarts zijn beëindigd zodat het tracé in de nieuwe beekvallei niet vervuild wordt met afvalwater. - De oevers mogen niet verhard worden en niet te stijl zijn zodat zich een soortenrijke beekvegetatie kan ontwikkelen. De oevers zullen op een zo natuurlijk en ecologisch mogelijke wijze aangelegd worden. - Een ecosysteembenadering verdient de voorkeur omdat ze tot meer duurzame resultaten leidt. - Natuurtechnische principes dienen aan bod te komen bij het beheer van de waterlopen - Bij de aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning dient een volledig aanleg- en inrichtingsplan gevoegd te worden van de beek en de beekvallei, waarin de nieuwe loop zich situeert. - Natuurlijk beheer van de beek (sporadisch ruimen, spontaan laten verondiepen van de beekbodem). - Duurzaam waterbeheer dat rekening houdt met het behoud van het watersysteem.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
15
2 juni 2005
OPENBAAR DOMEIN
BESTEMMING Deze zone is bedoeld voor de inrichting van wegen en openbare ruimten in overeenstemming met de aanpalende functies en categorisering van het wegennet. Nevenbestemmingen: - Straatmeubilair; - Groenvoorzieningen; - Voorzieningen voor het normaal functioneren van het verkeer De keuze van verhardingen en inrichtingen is vrij te bepalen. De toegang naar het voetbalveld van FC Destelbergen is van lokaal belang en dient zo ingericht te worden dat zij enkel kan gebruikt worden door fietsers, voetgangers, officiëlen en belanghebbenden (geen toeschouwers) alsook voor het laden en lossen.
Architectenbureau Van Acker & Partners: dossnr. 2004_02 bestemmingsvoorschriften (afdeling stedenbouw)
16